In- en doorstroom sectoroverstijgende programma’s in het vmbo Cohort 2009, 2010 en 2011
Menno Wester
Projectnummer: 34001441 Opdrachtgever: Verenigde Intersectorale Platforms
2014 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
ii
Voorwoord
In het vmbo dienen leerlingen al vroeg voor een bepaalde sector en een bijbehorend beroepenveld te kiezen. Dit keuzemoment komt voor veel leerlingen te vroeg. Aanvankelijk konden scholen als experiment sectoroverstijgende of intersectorale programma’s aanbieden om leerlingen beter in staat te stellen een keuze te maken voor een sector en een beroepenveld dat bij hun past. Sinds 2008 zijn vier sectoroverstijgende programma’s opgenomen als regulier eindexamenprogramma. Deze sectoroverstijgende programma’s blijken een succes. Mede doordat steeds meer scholen deze programma’s zijn gaan aanbieden is het aantal leerlingen in de sectoroverstijgende programma’s gegroeid. Uit dit rapport blijkt dat de verhouding tussen de sectoroverstijgende en de traditionele vmbo-programma’s in 2012 inmiddels 30%70% bedraagt. De Verenigde Intersectorale Platforms verwachten dan ook dat er een discussie op gang kan komen over waar de klemtoon van het vmbo komt te liggen. Objectieve gegevens over de sectoroverstijgende programma’s zijn daarom gewenst. In dit onderzoek belichten we daarom de in- en uitstroom van de sectoroverstijgende programma’s, kijken we naar de doorstroom in het vervolgonderwijs en gaan we dieper in op de situatie op het mbo in het eerste en tweede jaar na diplomering. Waar interessant worden de verschillen in sekse belicht. Voor de uitvoering van dit doorstroomonderzoek hebben we veelvuldig gebruik gemaakt van de bestanden van DUO. Onze dank gaat uit naar Cees Vermeulen van DUO voor de levering en de toelichting van de bestanden. Daarnaast gaat onze dank uit naar Jeffrey Whyte van de Verenigde Intersectorale Platforms die namens het Platform de uitvoering heeft begeleid.
Menno Wester ITS, Radboud Universiteit Nijmegen
iii
Inhoud
Voorwoord
iii
1 Inleiding 1.1 Onderzoeksvragen 1.2 Leeswijzer
1 1 3
2 Onderzoeksopzet 2.1 Diplomacohorten 2.2 Voortijdig schoolverlaters 2.3 De categorie overig onderwijs
5 6 6 7
3 In- en uitstroomresultaten sectoroverstijgende vmbo-progamma’s 9 3.1 Instroom sectoroverstijgende programma’s: leerlingen in het derde leerjaar 9 3.2 Leerlingen in het vierde leerjaar 10 3.3 Uitstroom sectoroverstijgende programma’s: slagingspercentages 11 4 Doorstroom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering 4.1 Type vervolgonderwijs in het eerste jaar na vmbo-diploma 4.2 Doorstroom in het eerste jaar na diplomering naar mbo-sector 4.3 Doorstroom in het eerste jaar na diplomering naar het mbo-niveau
13 13 15 16
5 Doorstroom van vmbo-leerlingen op het mbo in het tweede jaar na diplomering 5.1 Wisseling van sector of onderwijs in het tweede jaar na diplomering 5.2 Na twee jaar nog steeds een opleiding in dezelfde sector 5.3 Schooluitval op het mbo in het tweede jaar na behalen vmbo-diploma 5.4 Schoolverlaters in het tweede jaar na behalen vmbo-diploma
19 19 21 22 23
6 Samenvatting en conclusies 6.1 Inleiding 6.2 In- en uitstroom van sectoroverstijgende programma’s 6.3 Doorstoom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering 6.4 Doorstroom van vmbo-leerlingen op het mbo in het tweede jaar na diplomering 6.5 Tot slot
25 25 26 26 27 28
v
Bijlage A: In- en uitstroom van de sectoroverstijgende programma’s Bijlage B: Doorstroom in het eerste jaar na diplomering Bijlage C: Doorstroom in het tweede jaar na diplomering
vi
31 35 44
1 Inleiding
Het totaal aantal vmbo-leerlingen krimpt1, maar het aantal leerlingen groeit in sectoroverstijgende vmbo-programma’s. De sectorstijgende programma’s bestaan uit het Intersectoraal programma, ICT-route, Sport Dienstverlening & Veiligheid en Technologie in de Gemengde Leerweg). Deze groei komt met name doordat het aantal scholen dat de sectoroverstijgende programma’s aanbied is gestegen2. De Verenigde Intersectorale Platforms verwachten dan ook dat er een discussie op gang kan komen waar de klemtoon van het vmbo komt te liggen. Objectieve gegevens over de sectoroverstijgende programma’s zijn daarom gewenst. In dit onderzoek presenteert het ITS, Radboud Universiteit Nijmegen de doorstroomgegevens van de sectoroverstijgende en de traditionele vmbo-programma’s. De focus van dit onderzoek ligt op de doorstroom van de sectoroverstijgende vmboprogramma’s naar het mbo van de diploma-cohorten 2009/10, 2010/11 en 2011/12. Naar welke mbo-sectoren en –niveaus stromen deze vmbo’ers door en wat is de situatie in het tweede jaar na diplomering? De resultaten worden in tabellen gepresenteerd en kort toegelicht. De doorstroom uit de sectoroverstijgende programma’s naar de havo is klein en daarom staan we hier niet uitgebreid bij stil. Om de resultaten voor de sectoroverstijgende programma’s in perspectief te kunnen plaatsen zijn ter vergelijking de ‘traditionele’ sectoren in de tabellen weergegeven.
1.1
Onderzoeksvragen
Het Platform heeft aangegeven behoefte te hebben aan een antwoord op de volgende vragen3:
1 Exclusief leerlingen in vmbo-tl, deze groep is juist groeiende. Bron: Ministerie van OCW, Kerncijfers 2008-2012 Den Haag 2013 2 M. Wester en N. van Kessel (2011) In- en doorstroom sectoroverstijgende programma’s in het vmbo: cohort 2008 en 2009 ITS, Radbouduniversiteit Nijmegen. 3 De onderzoeksvragen 2 tot en met 10 zijn uitgesplitst voor de leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s en uit de overige vmbo-sectoren.
1
1. Wat is de instroom in sectoroverstijgende programma’s in leerjaar 3 van het vmbo (in aantallen leerlingen en in indexcijfers)? 2. Wat is het aantal gezakte en geslaagde vmbo-leerlingen van de sectoroverstijgende programma’s en in de overige vmbo-sectoren? 3. Wat is in het eerste jaar na behalen van het vmbo-diploma de doorstroom naar het mbo, havo, vavo of het overige onderwijs, verdeeld naar sekse? 4. Wat is in het eerste jaar na behalen van het vmbo-diploma de doorstroom in het mbo naar mbo-sectoren? 5. Wat is in het eerste jaar na behalen van het vmbo-diploma de doorstroom in het mbo naar mbo-niveau? 6. Wat is in het tweede jaar na behalen van het vmbo-diploma voor de leerlingen die doorstroomden naar het mbo, het aandeel dat nog steeds een mbo-opleiding in dezelfde sector volgt, geen mbo-opleiding meer volgt of helemaal niet meer is ingeschreven bij een vervolgopleiding? 7. En hoe is dit verdeeld naar sekse? Wat is in het tweede jaar na behalen van het vmbodiploma de doorstroom naar het mbo per sekse, het aandeel dat nog steeds op het mbo zit, ander onderwijs is gaan volgen of geen opleiding meer volgt? 8. Wat is in het tweede jaar na behalen van het vmbo-diploma voor de leerlingen die doorstroomden naar het mbo, per mbo-sector het aandeel dat nog steeds een mboopleiding in dezelfde sector volgt? 9. Wat is in het tweede jaar na behalen van het vmbo-diploma voor de leerlingen die doorstroomden naar het mbo, per mbo-sector het aandeel dat niet meer staat ingeschreven bij een vervolgopleiding? 10. Wat is in het tweede jaar na behalen van het vmbo-diploma voor de leerlingen (verdeeld naar sekse) die in het eerste jaar geen vervolgopleiding kozen, het aandeel dat is weggebleven uit het bekostigd onderwijs of dat zich weer heeft ingeschreven bij een opleiding?
2
1.2
Leeswijzer
De indeling van het onderzoek is opgebouwd rond de volgorde van de onderzoeksvragen. De in- en uitstroom van het vmbo komt in het derde hoofdstuk aan de orde. Vervolgens gaan we in op de situatie in het eerste jaar na diplomering (hoofdstuk 4). Welk onderwijs gaan ze volgen en bij welke mbo-niveaus en –sectoren staan ze ingeschreven? Tot slot kijken we naar de situatie in het tweede jaar na diplomering (hoofdstuk 5). In hoeverre volgen de gediplomeerden nog hetzelfde onderwijstype of een mbo-opleiding in dezelfde mbo-sector? Ook kijken we naar de schoolverlaters, welk deel is teruggekeerd in het bekostigd onderwijs? In de hoofdstukken richten we met name de aandacht op het totaal van de sectoroverstijgende programma’s en de traditionele vmbo-programma’s. De cijfers per programma staan in de bijlagen. We beginnen met een korte uitleg van de onderzoeksopzet.
3
2 Onderzoeksopzet
De gegevens zijn afkomstig uitde etalagebestanden van DUO en een doorstroombestand dat het ITS heeft ontvangen van DUO. Op basis van de BRON-gegevens heeft DUO de aantallen leerlingen en gediplomeerden geïdentificeerd naar opleidingscode. In tabel 2.1 staan de elementcodes die DUO toekent aan de sectoroverstijgende vmbo-opleidingen:
Tabel 2.1 – Elementcodes van de sectoroverstijgende vmbo-opleidingen Opleiding
Elementcodes
Platform technologie
3341/ 3342/ 3343/ 3344/ 3441/ 3442/ 3443/ 3444
Platform ict-route
3321/ 3322/ 3323/ 3324/ 3421/ 3422/ 3423/ 3424
Platform sport,dienstverlening en veiligheid
3331/ 3332/ 3334/ 3431/ 3432/ 3434
Platform intersectoraal vmbo
3351/ 3352/ 3353/ 3354/ 3361/ 3362/ 3363/ 3364/ 3371/ 3372/ 3373/ 3374/ 3451/ 3452/ 3453/ 3454/ 3461/ 3462/ 3463/ 3464/ 3471/ 3472/ 3473/ 3474
Aangezien de deelnemende scholen de opleidingscodes vanaf schooljaar 2008/09 integraal gebruiken voor het administreren van hun leerlingen, kunnen we beschikken over de gegevens van schooljaren 2008/09, 2009/10, 2010/11 en 2011/2012 (leerlingen en gediplomeerden) en 2012/13 (leerlingen). Leerlingen zijn per opleidingscode identificeerbaar op basis van hun onderwijsnummer, wat het mogelijk maakt om van de gediplomeerden te bepalen naar welk onderwijstype zij doorstromen na het behalen van hun vmbo-diploma. Een groot deel van hen zal doorstromen naar het mbo, maar een deel zal kiezen voor havo en een ander deel zal helemaal niet kiezen voor bekostigd vervolgonderwijs. De tabellen van hoofdstuk 3 en van bijlage A (over de in- en uitstroomresultaten sectoroverstijgende vmbo-progamma’s) zijn ontvangen van DUO. Een uitzondering
5
is tabel A.3 in bijlage A, welke is gebaseerd op de DUO etalagebestanden4. De gegevens voor de tabellen in de overige hoofdstukken en bijlagen zijn op basis van het ontvangen doorstroombestand van DUO, de berekeningen zijn uitgevoerd door het ITS.
2.1
Diplomacohorten
De gediplomeerden uit de cohorten 2009/10 tot en met 2011/12 zijn door DUO gekoppeld aan de onderwijsbestanden van schooljaar 2010/11 tot en met 2012/13. Hierdoor kunnen we bepalen wie in het volgende schooljaar naar welke opleiding is gegaan, of ze een schooljaar later nog steeds deze opleiding volgden, of ze zijn geswitcht naar een andere opleiding of dat ze zijn gestopt met bekostigd onderwijs. We geven de situatie in het eerste en in het tweede jaar na diplomering. In tabel 2.2 staat per diplomacohort weergegeven welke schooljaren fungeren als het eerste en tweede jaar. De doorstroomgegevens van de diplomacohorten zijn inclusief de vmbo’ers die geen examen hebben gedaan of die niet geslaagd zijn, maar toch doorstromen naar een vervolgopleiding. Tabel 2.2 – overzicht diplomacohorten. 2009/10
2010/11
2011/12
Eerste jaar na diplomering
2010/11
2011/12
2012/13
Tweede jaar na diplomering
2011/12
2012/13
2.2
Voortijdig schoolverlaters
Indien een vmbo-leerling in het eerste jaar na diplomering niet staat ingeschreven bij een opleiding in het bekostigd onderwijs, dan staat deze leerling bekend als ‘schoolverlater’. Het is mogelijk dat deze leerlingen een opleiding volgen buiten het bekostigd onderwijs of dat ze zijn gaan werken. Ook is het mogelijk dat een aantal leerlingen is overleden. Wat deze schoolverlaters exact zijn gaan doen, is uit de onderwijsgegevens van DUO niet te halen. Circa driekwart van de schoolverlaters heeft een vmbo-diploma behaald. Bijna een kwart van de schoolverlaters verlaat het bekostigd onderwijs zonder vmbo-diploma. 4 De etalagebestanden van DUO zijn te vinden op http://www.duo.nl/organisatie/open_onderwijsdata/databestanden/vo/
6
2.3
De categorie overig onderwijs
In de doorstroomtabellen naar type onderwijs, word alleen mbo, havo en vavo weergegeven. Doorstroom naar andere onderwijstypen is in één categorie samengevoegd. Het betreft dan voornamelijk doorstroom naar speciaal onderwijs, vmbo (mbo2) en soms praktijkonderwijs.
7
3 In- en uitstroomresultaten sectoroverstijgende vmboprogamma’s
In dit hoofdstuk belichten we de instroom in de sectoroverstijgende programma’s, het aantal leerlingen in het vierde jaar en welk aandeel voor het examen is geslaagd.
3.1
Instroom sectoroverstijgende programma’s: leerlingen in het derde leerjaar
De instroom staat weergegeven in tabel 3.1. Dit zijn de leerlingen die in het derde leerjaar voor één van deze programma’s staan ingeschreven, weergegeven in aantallen en als indexcijfer ten opzichte van 2008.
Tabel 3.1 – Leerlingen in het derde leerjaar sectoroverstijgende programma’s (aantallen en in indexcijfers). 2008
2009
2010
2011
2012
In aantallen leerlingen 3e leerjaar Intersectoraal ICT-route Sport, Dienstverlening & Veiligheid Technologie in de GL totaal
1.171 1.040 1.766 4.771 8.748
2.167 1.089 2.259 5.295 10.810
3.807 1.054 2.405 5.901 13.167
5.842 1.196 2.366 6.427 15.831
7.969 1.211 2.403 6.909 18.492
In indexcijfers ten opzichte van 2008 Intersectoraal ICT-route Sport, Dienstverlening & Veiligheid Technologie in de GL totaal
100 100 100 100 100
185 105 128 111 124
325 101 136 124 151
499 115 134 135 181
681 116 136 145 211
Bron: DUO, berekening indexcijfers door ITS.
In de afgelopen vijf jaren is het totaal aantal vmbo-leerlingen dat in het derde leerjaar een sectoroverstijgend programma volgt meer dan verdubbeld. Deze groei is het sterkst bij het Intersectorale programma, hier is het leerlingenaantal bijna zeven keer zo groot als in 2008. Het Intersectorale programma blijft in de periode 2008-2012 elk
9
jaar groeien. In tegenstelling tot de ICT-Route of Sport, Dienstverlening & Veiligheid, welke veel stabieler blijven in leerlingenaantal. Technologie in de GL was van oorsprong het programma met de meeste leerlingen, maar is in 2012 voorbijgestreefd door het Intersectorale programma. Technologie in de GL groeit elk jaar met ongeveer 10 indexpunten. De groei van het aantal leerlingen in de sectoroverstijgende programma’s is deels te verklaren door een stijging van het aantal scholen dat deze vmbo-programma’s aanbied5. Uit gegevens in tabel A.3 van de bijlage6 blijkt dat ten opzichte van 2009 het aantal scholen dat sectoroverstijgende programma’s aanbied tot 2012 met ongeveer 21 procent is gestegen. Daarnaast is in deze periode voor de sectoroverstijgende programma’s het gemiddeld aantal ingestroomde leerlingen per school gestegen. De gemiddelde instroom per school nam tot 2012 (ten opzichte van 2009) met ongeveer 40 procent toe. Dit terwijl het gemiddeld aantal leerlingen per school dat instroomde in de traditionele vmboprogramma’s tussen 2009 en 2012 is gedaald met 14 procent. De verhouding tussen het aantal leerlingen in het derde leerjaar van de sectoroverstijgende programma’s en van de traditionele vmbo-programma’s zijn daardoor veranderd. Was deze verhouding in 2009 respectievelijk nog 20%-80%, in 2012 is deze verhouding inmiddels 30%-70%.
3.2
Leerlingen in het vierde leerjaar
In tabel 3.2 staat het aantal leerlingen in het vierde leerjaar weergegeven. Het vierde leerjaar laat met één jaar vertraging grotendeels dezelfde ontwikkeling (in indexcijfers) zien als tabel 3.1 over het derde leerjaar.
5 M. Wester en N. van Kessel (2011) In- en doorstroom sectoroverstijgende programma’s in het vmbo: cohort 2008 en 2009 ITS, Radbouduniversiteit Nijmegen. 6 Tabel A.3 van de bijlage is gebaseerd op de etalagebestanden van DUO.
10
Tabel 3.2 – Instroom in het vierde leerjaar van de sectoroverstijgende programma’s (in aantallen en in indexcijfers). 2008
2009
2010
2011
2012
In aantallen leerlingen 4e leerjaar Intersectoraal ICT-route Sport, Dienstverlening & Veiligheid Technologie in de GL totaal
826 747 1.815 1.734 5.122
1.119 849 1.983 1.853 5.804
2.070 881 2.268 1.904 7.123
3.436 871 2.411 1.713 8.431
5.222 866 2.248 1.750 10.086
In indexcijfers ten opzichte van 2008 Intersectoraal ICT-route Sport, Dienstverlening & Veiligheid Technologie in de GL totaal
100 100 100 100 100
135 114 109 107 113
251 118 125 110 139
416 117 133 99 165
632 116 124 101 197
Bron: DUO, berekening indexcijfers door ITS.
3.3
Uitstroom sectoroverstijgende programma’s: slagingspercentages
Wat is de gediplomeerde uitstroom uit het vmbo? In tabel 3.3 staat het percentage gediplomeerden, exclusief de doublures. Het slagingspercentage van het meest recent examen in 2012/13 is exclusief de resultaten van de herexamens. Hierdoor zijn de resultaten van 2012/13 niet met de andere jaren te vergelijken.
11
Tabel 3.3 – Slagingspercentages van leerlingen vanuit instroom in leerjaar 3 per vmbo-programma en per instroomcohort (exclusief doublures) 2009
2010
2011
2012*
sectoroverstijgende programma's Intersectoraal ICT-route Sport, Dienstverlening & Veiligheid Technologie in de GL totaal sectoroverstijgende programma's
91% 89% 88% 95% 92%
89% 88% 90% 95% 92%
88% 88% 90% 94% 91%
81% 83% 83% 83% 82%
Traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg totaal traditionele vmbo-programma’s
87% 87% 85% 91% 89% 89%
86% 87% 84% 91% 88% 88%
85% 87% 85% 91% 87% 88%
80% 81% 81% 86% 81% 80%
vmbo-tl experimenteel mbo2
91% 70%
91% 69%
90% 72%
77% 68%
* Slagingspercentage van instroomcohort 2011 is exclusief herkansingen. Bron: DUO, berekening percentages door ITS.
In tabel 3.3 zien we dat de slagingspercentages van de sectoroverstijgende en de traditionele vmbo-programma’s niet sterk verschillen. De sectoroverstijgende programma’s hebben in totaal een iets hoger slagingspercentage dan de traditionele programma’s. Jaarlijks ligt dit bij de sectoroverstijgende programma’s ongeveer 3 procent hoger. Het hoogste slagingspercentage wordt over het algemeen gevonden bij Technologie in GL. Binnen de sectoroverstijgende programma’s zijn de verschillen in slagingspercentages in elk van de jaren kleiner dan 7 procentpunten. De slagingspercentages van de sectoroverstijgende en de traditionele vmboprogramma’s van 2011/12 zijn ten opzichte van eerdere instroomcohorten met een procentpunt gedaald. Dit kan deels verklaard worden door de strengere exameneisen die dat schooljaar gelden7.
7 DUO (2012) Examenmonitor Voortgezet Onderwijs Groningen: Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
12
4 Doorstroom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering
In dit hoofdstuk belichten we de doorstroom van de gediplomeerde vmbo-leerlingen in het eerste jaar na hun vmbo-opleiding. We geven de doorstroom naar het type vervolgonderwijs, naar mbo-sector en naar mbo-niveau. Deze doorstroom splitsen we ook uit naar sekse. In het hoofdstuk presenteren we voornamelijk de totalen van de sectoroverstijgende en de traditionele vmbo-programma’s. In bijlage B staan de cijfers voor de individuele vmbo-programma’s uitgesplitst. We beginnen met de doorstroom naar onderwijstypen.
4.1
Type vervolgonderwijs in het eerste jaar na vmbo-diploma
In tabel 4.1 staat de doorstroom naar het vervolgonderwijs in het eerste jaar na diplomering weergegeven. In de tabel is te zien dat het gros van de leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s naar het mbo gaat. Jaarlijks is dit circa 93 procent. Van elk diplomacohort kiest ongeveer 2 procent voor een havo-opleiding en jaarlijks schrijft circa 3 à 4 procent zich niet in voor een vervolgopleiding.
Tabel 4.1 – Doorstroom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering naar vervolgonderwijs voor diploma-cohorten 2009-2011. mbo
havo
vavo
overig (onderwijs)
vsv
totaal
2009
sectoroverstijgende prog. traditionele vmbo-prog. vmbo-tl
93% 94% 77%
2% 0% 19%
0% 0% 1%
1% 1% 0%
4% 5% 3%
5.546 51.269 42.043
2010
sectoroverstijgende prog. traditionele vmbo-prog. vmbo-tl
93% 94% 80%
2% 0% 17%
0% 0% 1%
1% 1% 0%
4% 5% 2%
6.807 46.925 41.516
2011
sectoroverstijgende prog. traditionele vmbo-prog. vmbo-tl
94% 94% 81%
2% 0% 16%
0% 0% 1%
1% 1% 0%
3% 4% 2%
7.949 43.905 40.919
13
Deze cijfers zijn nagenoeg gelijk aan die van de traditionele vmbo-programma’s. De gediplomeerden van de traditionele vmbo-programma’s kiezen echter nauwelijks voor de havo en het aandeel dat geen vervolgopleiding kiest is met circa 5 procent jaarlijks 1 procentpunt hoger dan bij de sectoroverstijgende programma’s. Dit zijn geen grote verschillen. Hoe verhoudt deze doorstroom zich naar sekse? Dit staat in tabel 4.2 uitgesplitst. We zien dat de doorstroompercentages vergelijkbaar zijn met de totale doorstroom zoals weergegeven in tabel 4.1. De jongens lijken na het behalen van een vmbo-diploma in een sectoroverstijgende programma iets vaker te stoppen met bekostigd onderwijs. Het percentage schoolverlaters ligt jaarlijks circa 1 procentpunt hoger dan bij de meisjes, maar dit is een klein verschil.
Tabel 4.2 – Doorstroom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering naar sekse en vervolgonderwijs voor diploma-cohorten 2009-2011
2009
2010
2011
14
mbo
havo
vavo
overig (onderwijs)
vsv
totaal
sector overstijgende programma's man vrouw
93% 92%
2% 3%
0% 0%
1% 1%
4% 3%
3.616 1.930
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
94% 94%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
5% 5%
26.889 24.380
vmbo-tl
man vrouw
76% 78%
20% 18%
1% 1%
0% 0%
3% 3%
21.297 20.746
sector overstijgende programma's man vrouw
93% 93%
2% 2%
0% 0%
1% 1%
4% 3%
4.208 2.599
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
93% 94%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
5% 4%
24.618 22.307
vmbo-tl
man vrouw
79% 80%
18% 16%
1% 1%
0% 0%
2% 3%
21.031 20.485
sector overstijgende programma's man vrouw
93% 95%
2% 2%
0% 0%
1% 1%
4% 2%
4.774 3.175
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
94% 95%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
5% 4%
22.869 21.036
vmbo-tl
man vrouw
80% 82%
16% 16%
1% 1%
0% 0%
2% 2%
20.807 20.112
4.2
Doorstroom in het eerste jaar na diplomering naar mbo-sector
Als we kijken naar de doorstoom in het mbo per mbo-sector, dan zien we een verschil tussen gediplomeerde jongens en meisjes uit de sectoroverstijgende programma’s. In tabel 4.3 is te zien dat jaarlijks de mbo-sector Economie het populairst is bij de jongens, ongeveer de helft kiest voor deze sector. Terwijl bij de meisjes de mbo-sector Zorg en Welzijn het meest in trek is. Jaarlijks kiest de helft van de gediplomeerde meisjes voor deze sector.
Tabel 4.3 – Doorstroom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering naar naar mbo-sector en naar sekse voor diploma-cohorten 2009-2011 economie techniek zorg en welzijn 2009
2010
2011
landbouw
combinatie
totaal
sector overstijgende programma's man vrouw
50% 30%
25% 11%
22% 55%
3% 4%
1% 1%
3.374 1.780
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
36% 29%
48% 6%
7% 57%
7% 7%
2% 1%
25.143 22.906
vmbo-tl
man vrouw
48% 31%
33% 13%
15% 50%
4% 5%
0% 0%
16.143 16.080
sector overstijgende programma's man vrouw
47% 32%
25% 10%
22% 52%
3% 4%
3% 1%
3.933 2.424
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
36% 29%
48% 6%
7% 57%
7% 7%
3% 1%
22.985 20.929
vmbo-tl
man vrouw
47% 32%
32% 13%
15% 49%
4% 5%
2% 0%
16.592 16.415
sector overstijgende programma's man vrouw
48% 32%
27% 11%
20% 52%
3% 4%
2% 1%
4.443 3.009
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
36% 29%
48% 7%
7% 56%
7% 7%
2% 2%
21.429 19.899
vmbo-tl
man vrouw
46% 32%
32% 14%
15% 49%
4% 5%
3% 0%
16.674 16.422
In tabel 4.3 is te zien dat de keuze van jongens uit de traditionele sectoren iets afwijkt van de jongens uit de sectoroverstijgende programma’s. Jaarlijks kiest ongeveer de helft van de jongens uit de traditionele vmbo-programma’s voor een mbo-techniek. Ten opzichte van de meisjes uit de traditionele vmbo-programma’s wijken de doorstroompercentages voor meisjes uit de sectoroverstijgende programma’s nauwelijks
15
af. Ook hier volgen de meeste gediplomeerde meisjes een vervolgopleiding in de sector Zorg en Welzijn. Jaarlijks kiest 6 à 7 procent van de meisjes uit de traditionele vmbo-programma’s voor mbo-techniek. Deze doorstroom is ongeveer anderhalf keer zo groot voor meisjes uit de sectoroverstijgende programma’s. Jaarlijks stroomt 11 procent van deze meisjes door naar een mbo-opleiding in de sector Techniek. Gezien de overheid actief beleid voert om meer meisjes voor een de techniekopleiding te motiveren, is het interessant dat in de sectoroverstijgende programma’s een iets groter aandeel meisjes kiest voor een techniekopleiding. Als we in tabel B.2 van de bijlage kijken, dan zien we dat de voorkeuren bij de sectoroverstijgende programma’s per programma kunnen verschillen. In totaal kiest jaarlijks ruim een kwart van de jongens uit de sectoroverstijgende programma’s voor mbo Techniek, maar in sommige programma’s is dit aandeel wat groter. Van de jongens die een diploma behaalden in Technologie in de GL kiest jaarlijks ongeveer 40 procent en van de Intersectorale programma’s kiest een ongeveer een derde voor een vervolgopleiding in de mbo-sector Techniek. Bij de andere sectoroverstijgende programma’s is dit aandeel kleiner dan gemiddeld. Gediplomeerde meisjes uit alle sectoroverstijgende programma’s kiezen voornamelijk voor de mbo-sector zorg en welzijn. Elk jaar is dit aandeel in alle programma’s circa de helft. Het populairst is de sector Zorg en Welzijn bij de gediplomeerden uit het programma Sport, Dienstverlening & Veiligheid. Van diplomacohort 2009 en 2010 koos circa 60 procent van de meisjes en 40 procent van de jongens uit dit programma voor een opleiding in deze sector. In diplomacohort 2011 is dit 56 procent van de meisjes en 36 procent van de jongens. Van de traditionele vmbo-programma’s kiest het grootste aandeel voor een mboopleiding in dezelfde sector als op het vmbo. Dit geldt met name voor de gediplomeerden uit vmbo-economie en –techniek en iets minder sterk voor de gediplomeerden uit vmbo-landbouw en –zorg.
4.3
Doorstroom in het eerste jaar na diplomering naar het mbo-niveau
De doorstroom naar mbo-niveau verschilt zowel tussen jongens en meisjes als tussen de sectoroverstijgende en de traditionele vmbo-programma’s. Dit is te zien in tabel 4.4. In deze tabel zien we dat van de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s jaarlijks ruim een derde van de jongens en bijna de helft van de meisjes een mbo-opleiding tot middenkader of specialist (niveau 4) volgt. 16
Het aandeel uit de traditionele programma’s dat naar mbo-niveau 4 gaat, schommelt jaarlijks rond een kwart. De jongens zitten hier iets onder, de meisjes zitten hier iets boven. Gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s stromen eerder door naar een mbo-basisberoepsopleiding.
Tabel 4.4 – Doorstroom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering naar naar mbo-niveau en naar sekse voor diplomacohorten 2009-2011 assistenten- basisvakoplei- middenopleiding beroepsding kader/ opleiding specialist 2009
2010
2011
totaal
sector overstijgende programma's man vrouw
2% 1%
33% 21%
28% 29%
38% 48%
3.374 1.780
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
4% 2%
57% 42%
17% 29%
22% 27%
25.143 22.906
vmbo-tl
man vrouw
1% 0%
9% 3%
21% 20%
69% 77%
16.143 16.080
sector overstijgende programma's man vrouw
2% 1%
37% 23%
26% 29%
35% 47%
3.933 2.424
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
4% 2%
56% 40%
18% 30%
22% 27%
22.985 20.929
vmbo-tl
man vrouw
0% 0%
9% 4%
22% 19%
69% 77%
16.592 16.415
sector overstijgende programma's man vrouw
2% 1%
37% 27%
24% 25%
36% 46%
4.443 3.009
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
4% 2%
55% 40%
18% 30%
23% 28%
21.429 19.899
vmbo-tl
man vrouw
1% 0%
8% 4%
18% 16%
73% 79%
16.674 16.422
In tabel B.3 van de bijlage staat de doorstroom naar mbo-niveau per vmboprogramma weergegeven. We zien dat de gediplomeerden uit het programma Sport Dienstverlening & Veiligheid voornamelijk doorstromen naar een basisberoeps- of een vakopleiding. In het diplomacohort 2011 kiest bijna de helft van de jongens en 37 procent van de meisjes voor een basisberoepsopleiding (niveau 2) en circa een derde (zowel jongens als meisjes) stroomt door naar een mbo-vakopleiding (niveau 3). Gediplomeerden uit het programma Techniek in de GL stromen vooral door naar een mbo-opleiding voor middenkader/specialist (niveau 4). In cohort 2011 bedroeg deze doorstroom 71 procent van de jongens en 75 procent van de meisjes.
17
De doorstroom in de mbo-niveau 4 opleiding is voor de sectoroverstijgende en de traditionele programma’s redelijk stabiel voor de cohorten 2009 tot en met 2011. Tegelijkertijd zagen we in hoofdstuk 3 dat het leerlingenaantal in de sectoroverstijgende programma’s groeit. Dit betekent dat het aantal leerlingen dat uit deze programma’s doorstroomt naar mbo-niveau 4 is toegenomen.
18
5 Doorstroom van vmbo-leerlingen op het mbo in het tweede jaar na diplomering
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien hoe de gediplomeerde vmbo-leerlingen doorstromen naar het vervolgonderwijs. In dit hoofdstuk bekijken we hoe het deze leerlingen vergaat op het mbo in het tweede jaar na diplomering. Volgen ze nog een opleiding in dezelfde mbo-sector, in een andere mbo-sector, in een andere onderwijstype of volgen ze helemaal geen bekostigd onderwijs meer? Vervolgens kijken we per mbo-sector welk deel van de vmbo-gediplomeerden nog steeds een opleiding in dezelfde sector volgt en welk aandeel het bekostigd onderwijs heeft verlaten. Tot slot van dit hoofdstuk bekijken we welk deel van de leerlingen die in het eerste jaar na diplomering geen bekostigd onderwijs volgden, in het tweede jaar heringetreden is.
5.1
Wisseling van sector of onderwijs in het tweede jaar na diplomering
Het grootste deel van de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s die doorstromen naar het mbo, volgt in het tweede jaar na diplomering nog steeds een opleiding op het mbo. In beide diplomacohorten blijft 93 procent op het mbo. In tabel 5.1 is te zien dat uit diplomacohorten 2009 en 2010 iets meer dan 80 procent deze opleiding in dezelfde mbo-sector blijft volgen. Er zijn nauwelijks leerlingen die in het tweede jaar ander onderwijs gaan volgen. In het tweede jaar na diplomering volgt ongeveer 6 procent van de gediplomeerden die waren begonnen met een mboopleiding, geen bekostigd onderwijs. Deze cijfers komen redelijk overeen met de doorstroompercentages van de traditionele vmbo-programma’s. Gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s lijken iets minder vaak te wisselen van mbo-sector (2 procentpunten lager dan sectoroverstijgende programma’s). Tegelijkertijd lijken ze iets vaker in het tweede jaar na diplomering gestopt met bekostigd onderwijs (één procentpunt hoger).
19
Tabel 5.1 – Wisseling van opleiding en uitval in het tweede jaar na behalen vmbodiploma (diplomacohorten 2009 en 2010)
2009
2010
sectoroverstijgende programma traditionele vmbo-programma vmbo-tl sectoroverstijgende programma traditionele vmbo-programma vmbo-tl
in dezelfde mbo-sector
andere mbo-sector
ander onderwijs gaan volgen
geen bekostigd onderwijs (vsv)
totaal (n=100%)
82% 84% 86% 82% 84% 86%
10% 9% 8% 11% 9% 8%
1% 0% 2% 1% 0% 2%
6% 7% 4% 6% 7% 4%
5.127 47.456 32.187 6.236 43.249 32.642
Hoe is dit verdeeld naar sekse? We zien in tabel 5.2 dat de gediplomeerde meisjes uit de sectoroverstijgende programma’s in het tweede jaar iets vaker in dezelfde mbosector zitten dan de jongens. De jongens stappen iets meer over naar een opleiding in een andere mbo-sector en zijn in het tweede jaar wat vaker gestopt met het bekostigd onderwijs dan meisjes. Meisjes uit de traditionele vmbo-programma’s zijn iets vaker met het onderwijs gestopt dan de meisjes uit de sectoroverstijgende programma’s. De uitval is bij meisjes uit de traditionele vmbo-programma’s twee procentpunten hoger.
Tabel 5.2 – Wisseling van opleiding en uitval in het tweede jaar na behalen vmbodiploma naar sekse (diplomacohorten 2009 en 2010)
2009
2010
20
in dezelfde mbosector
andere mbo|sector
ander geen totaal onderwijs bekostigd (n=100%) gaan onderwijs volgen (vsv)
sectoroverstijgende programma's man vrouw
80% 86%
11% 9%
1% 1%
8% 4%
3.354 1.773
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
81% 83%
10% 10%
1% 0%
8% 6%
10.233 7.336
vmbo-tl
man vrouw
84% 88%
9% 7%
2% 1%
4% 3%
16.120 16.067
sectoroverstijgende programma's man vrouw
80% 85%
11% 11%
1% 0%
8% 4%
3.828 2.408
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
84% 85%
8% 9%
0% 0%
8% 6%
16.129 15.787
vmbo-tl
man vrouw
84% 89%
9% 7%
2% 1%
5% 3%
16.244 16.398
In tabel C.2 van bijlage C staat per vmbo-programma de wisseling van opleiding en uitval uitgesplitst. Van de sectoroverstijgende programma’s lijkt de keuze van mbosector voor jongens en meisjes uit Technologie in de GL het meest stabiel. De meeste wisselingen van mbo-sector komen voor bij de ICT-route en Sport, Dienstverlening & Veiligheid. Dit is ongeveer 14 procent van de jongens en van de meisjes wisselt 12 (cohort 2009) tot ongeveer 15 procent (cohort 2010). Van de sectoroverstijgende programma’s is de schooluitval in het tweede jaar na diplomering hoogst (ongeveer een tiende) bij jongens in het programma Sport Dienstverlening & Veiligheid (beide cohorten) en jongens uit het Intersectoraal programma (cohort 2010). De uitval is het kleinst bij meisjes uit het programma Technologie in de GL.
5.2
Na twee jaar nog steeds een opleiding in dezelfde sector
In de vorige paragraaf zagen we dat ruim viervijfde een opleiding volgt in dezelfde mbo-sector als waarmee ze in het eerste jaar waren begonnen. In hoeverre wisselt dit per mbo-sector? In tabel 5.3 is dit weergegeven. Over het algemeen zit er tussen de gekozen mbo-sectoren weinig verschil in het aandeel gediplomeerde vmbo’ers die in het tweede jaar een opleiding in dezelfde mbosector blijven volgen. Ongeveer viervijfde van de leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s volgt in het tweede jaar na diplomering een opleiding in dezelfde mbo-sector. Dit aandeel is iets kleiner voor gediplomeerden uit cohort 2009 in de landbouw-sector. De studiekeuze lijkt het stabielst voor leerlingen uit de traditionele vmbo-programma’s die kozen voor mbo-techniek, -zorg en welzijn of -landbouw.
Tabel 5.3 – Aandeel gediplomeerde vmbo-ers per mbo-sector dat in het tweede jaar na diplomering een opleiding in dezelfde mbo-sector volgt als in het eerste jaar na diplomering (diplomacohort 2009 en 2010) economie
techniek
zorg en welzijn
landbouw
combinatie
2009
sectoroverstijgende programma traditionele vmbo-programma vmbo-tl
83% 82% 85%
82% 85% 87%
83% 85% 87%
77% 86% 87%
0% 0% 0%
2010
sectoroverstijgende programma traditionele vmbo-programma vmbo-tl
81% 82% 86%
82% 86% 86%
83% 85% 88%
82% 85% 85%
0% 0% 0%
21
Als we naar de gediplomeerden per vmbo-programma kijken, dan zien we dat het aandeel dat in dezelfde mbo-sector blijft, per programma kan variëren. In tabel C.3 van bijlage C is dit per vmbo-programma en per mbo-sector weergegeven. We zien dat van diplomacohort 2010 de leerlingen uit de Technologie in de GL bijna overal het vaakst in de gekozen mbo-sector blijven. Per mbo-sector wisselt dit aandeel tussen de 85 en 89 procent. Gediplomeerden uit Sport, Veiligheid en Dienstverlening wisselen minder vaak van mbo-sector indien ze kozen voor Economie of Zorg en Welzijn. Circa 80 procent volgt in het tweede jaar nog steeds een opleiding in deze sectoren. Indien vmbo-ers uit dit programma kiezen voor de mbo-sector Techniek of Landbouw is het aandeel dat in dezelfde sector blijft iets lager. Van de gediplomeerden uit het Intersectoraal programma die kozen voor een opleiding in de sector Zorg en Welzijn, volgt circa 86 procent twee jaar later nog steeds een opleiding in deze sector. Voor de gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s geldt dat ruim viervijfde in het tweede jaar nog steeds in dezelfde mbo-sector zit, indien ze voor dezelfde sector als op het vmbo kozen. Indien ze voor een andere mbo-sector kozen dan op het vmbo, dan is dit aandeel lager. Gediplomeerden in het vmbo-programma landbouw vormen hierop een uitzondering. Deze groep is over het algemeen in elke mbosector redelijk stabiel. Circa viervijfde is in het tweede jaar niet gewisseld.
5.3
Schooluitval op het mbo in het tweede jaar na behalen vmbo-diploma
In paragraaf 5.1 zagen we dat 6 procent van de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s die kozen voor het mbo, in het tweede jaar niet staat ingeschreven voor bekostigd onderwijs. Deze schoolverlaters betreffen in aantallen ongeveer driehonderd leerlingen in cohort 2009 en vierhonderd leerlingen in cohort 2010. In tabel 5.4 staat de schooluitval uitgesplitst naar mbo-sector. Per mbo-sector is aangegeven wat het aandeel is dat in het tweede jaar na diplomering met het onderwijs is gestopt. Het aandeel dat in het tweede jaar na diplomering geen bekostigd onderwijs volgt, is het grootst bij de opleidingen in een gecombineerde mbo-sector. Dit is deels te verklaren doordat de gecombineerde sector voornamelijk uit éénjarige assistentopleidingen bestaat. Het betreft echter een marginaal aantal leerlingen. In tabel 4.3 zagen we dat minder dan 3 procent van de gediplomeerden voor een mbo-opleiding in een gecombineerde sector kiest. 22
Het uitvalpercentage voor de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s is in de verschillende mbo-sectoren nagenoeg gelijk aan de uitval van de gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s, meestal is de uitval voor de sectoroverstijgende progamma’s ongeveer één procent lager. De uitval is voor beide cohorten met 8 procent het hoogst in de mbo-sector economie. Het laagst is het uitvalpercentage in de landbouwsector. Tabel 5.4 – Aandeel gediplomeerde vmbo-ers per mbo-sector dat na begonnen te zijn met het mbo in het tweede jaar niet staat ingeschreven voor bekostigd onderwijs (diplomacohort 2009 en 2010) economie
techniek
zorg en welzijn
landbouw
combinatie
2009
sectoroverstijgende programma traditionele vmbo-programma vmbo-tl
8% 9% 5%
6% 7% 3%
5% 6% 3%
4% 5% 3%
90% 97% 54%
2010
sectoroverstijgende programma traditionele vmbo-programma vmbo-tl
8% 9% 5%
5% 7% 3%
4% 5% 3%
2% 6% 3%
95% 94% 73%
In tabel C.5 van de bijlage is de schooluitval in het tweede jaar na diplomering per mbo-sector uitgesplitst voor de verschillende vmbo-programma’s. Ongeveer één op de tien vmbo-ers Sport, Dienstverlening & Veiligheid die begonnen met de mbo-sectoren Economie, Techniek en Landbouw is in het tweede jaar na diplomering gestopt. Van de vmbo-ers uit diplomacohort 2010 uit het Intersectoraal programma die begonnen aan mbo Economie, staat 10 procent in het tweede jaar niet meer ingeschreven. Het laagste is de uitval in het tweede jaar bij de gediplomeerden afkomstig uit de Technologie in de GL. Van beide diploma-cohorten de uitval in alle mbo-sectoren is 5 procent of lager. Voor gediplomeerden uit het Intersectorale programma blijft de uitval voor de sectoren Zorg en Welzijn en Landbouw in beide cohorten onder de 5 procent.
5.4
Schoolverlaters in het tweede jaar na behalen vmbo-diploma
In tabel 4.1 van hoofdstuk 4 zagen we dat jaarlijks ongeveer 4 procent van de leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s in het eerste jaar na hun diplomering niet meer staat ingeschreven in het bekostigd onderwijs. Hoe vergaat het hen in het 23
tweede jaar na diplomering? Blijven ze buiten het bekostigd onderwijs of besluiten ze na een jaar weer terug te keren in het onderwijs? Dit staat in tabel 5.5. Uit de tabel blijkt dat als men terugkeert in het bekostigd onderwijs, dit bijna altijd naar een mbo-opleiding is. Van de schoolverlaters uit diplomacohort 2009 keert ongeveer 41 procent van de jongens en 36 procent van de meisjes in het tweede jaar na diplomering terug in het bekostigd onderwijs. In diplomacohort 2010 is het aandeel dat herintreedt bijna de helft (52 procent van de jongens, 47 procent van de meisjes). Deze percentages zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers voor de traditionele vmboprogramma’s. Het aandeel schoolverlaters dat terugkeert in het onderwijs ligt bij de sectoroverstijgende programma’s een paar procentpunten hoger dan bij de traditionele programma’s. Alleen het aandeel mannelijke schoolverlaters uit cohort 2010 verschilt noemenswaardig tussen de twee programmatypen. Waar van de sectoroverstijgende programma’s de helft van de schoolverlatende jongens terugkeert, is dit voor de traditionele vmbo-programma’s in ruim een derde.
Tabel 5.5 – Bestemming in het tweede jaar na diplomering van de vmbo-leerlingen die in het eerste jaar na diplomering niet meer stonden ingeschreven in het bekostigd onderwijs (diplomacohort 2009 en 2010) buiten bekostigd onderwijs gebleven 2009 sectoroverstijgende programma's
herintreder in mbo
herintreder in overig onderwijs
totaal (n=100%)
man vrouw
58% 64%
40% 30%
1% 6%
136 66
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
60% 68%
39% 31%
2% 1%
1.350 1.132
vmbo-tl
man vrouw
53% 54%
35% 34%
12% 12%
618 664
man vrouw
49% 53%
51% 45%
1% 2%
160 87
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
62% 56%
36% 43%
1% 1%
1.202 982
vmbo-tl
man vrouw
56% 46%
40% 50%
4% 4%
471 526
2010 sectoroverstijgende programma's
Het aandeel herintreders staat per vmbo-programma uitgesplitst in tabel C.8 van de bijlage. Door het kleine aantal schoolverlaters is het aantal per programma te klein om uitspraken over te doen. 24
6 Samenvatting en conclusies
6.1
Inleiding
Het aantal scholen dat sectoroverstijgende vmbo-programma’s aanbiedt, is de afgelopen jaren gestegen en het gemiddeld aantal leerlingen in deze programma’s (per school) stijgt ook. Terwijl het totaal aantal vmbo-leerlingen in de tradionele vmboprogramma’s afneemt, groeit het leerlingenaantal in de sectoroverstijgende programma’s. Was de verhouding tussen het aantal leerlingen in de sectoroverstijgende programma’s en in de traditionele vmbo-programma’s in 2009 nog 20%-80%, in 2012 is deze verhouding inmiddels 30%-70%. Omdat de Verenigde Intersectorale Platforms verwachten dat er een discussie kan komen over de vraag waar de klemtoon van het vmbo komt te liggen, signaleren zij dat objectieve gegevens over de sectoroverstijgende programma’s gewenst zijn. In dit onderzoek worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1. Wat is de instroom in sectoroverstijgende programma’s in leerjaar 3? 2. Wat is het aantal gezakte en geslaagde vmbo-leerlingen van de sectoroverstijgende programma’s?
Wat is van diplomacohorten 2009/10 tot en met 2011/12 in het eerste jaar na behalen van het vmbo-diploma de doorstroom: 3. naar het mbo, havo, vavo of het overige onderwijs, verdeeld naar sekse? 4. in het mbo naar mbo-sectoren? 5. in het mbo naar mbo-niveau? Wat is van diplomacohorten 2009/10 en 2010/11 in het tweede jaar na behalen van het vmbo-diploma voor de leerlingen die doorstroomden naar het mbo: 6. het aandeel dat nog steeds een mbo-opleiding in dezelfde sector volgt, geen mboopleiding meer volgt of helemaal niet meer is ingeschreven bij een vervolgopleiding? 7. En hoe is dit verdeeld naar sekse? 8. per mbo-sector het aandeel dat nog steeds een mbo-opleiding in dezelfde sector volgt? 9. per mbo-sector het aandeel dat niet meer staat ingeschreven bij een vervolgopleiding?
25
10. Wat is in het tweede jaar na behalen van het vmbo-diploma voor de leerlingen (verdeeld naar sekse) die in het eerste jaar geen vervolgopleiding kozen, het aandeel dat is weggebleven uit het bekostigd onderwijs of dat zich weer heeft ingeschreven bij een opleiding?
De eerste twee onderzoeksvragen zijn beantwoord op basis van ontvangen tabellen van DUO en op basis van de etalagebestanden van DUO. De overige onderzoeksvragen zijn beantwoord met behulp van een bestand over de leerlingendoorstroom, dit bestand is ontvangen van DUO.
6.2
In- en uitstroom van sectoroverstijgende programma’s
In 2012 volgen ruim 18 duizend leerlingen het derde leerjaar van de sectoroverstijgende programma’s. We zien dat dit aantal tussen 2008 en 2012 is verdubbeld. De groei is het sterkst bij het Intersectorale programma. Dit leerlingenaantal is sinds 2008 bijna verzevenvoudigd tot ongeveer 8 duizend leerlingen in 2012. Het programma Techonlogie in de GL groeit ten opzichte van 2008 jaarlijks met ongeveer 10 procentpunten. We zien dat de slagingspercentages van leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s niet sterk verschillen van de slagingspercentages van de traditionele vmboprogramma’s. Jaarlijks is dit slagingspercentages van de sectoroverstijgende programma’s ongeveer 3 procent hoger.
6.3
Doorstoom van vmbo-leerlingen in het eerste jaar na diplomering
Het merendeel van de gediplomeerde leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s gaat naar het mbo. Gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s lijken iets vaker voor de havo te kiezen (2 procentpunten hoger) en iets minder het onderwijs te verlaten (1 procentpunt lager) dan gediplomeerden van de traditionele programma’s. Deze verschillen zijn echter klein. We zien dat van de traditionele programma’s het grootste aandeel kiest voor een mbo-opleiding in dezelfde sector als op het vmbo. De sectoroverstijgende programma’s lijken deze traditionele keuzepatronen te doorbreken. Kijken we per programma, dan is per sectoroverstijgend programma de keuze voor een mbo-sector minder eenduidig zoals dit bij de traditionele vmbo-programma’s Economie, Techniek en Zorg het geval is.
26
Kijken we naar de sectoroverstijgende en de traditionele programma’s in zijn geheel, dan zien we dat de helft van de jongens uit sectoroverstijgende programma’s kiest voor de mbo-sector economie. Deze keuze wijkt af van de mbo-keuze van jongens uit de traditionele vmbo-programma’s, van wie de helft kiest voor de mbo-sector Techniek. Over het algemeen verschillen meisjes uit de sectoroverstijgende en de traditionele vmbo-programma’s weinig in hun mbo-keuze, ongeveer de helft kiest voor de mbosector Zorg en Welzijn. Gezien de overheid actief beleid voert om meisjes te motiveren voor techniek is het interessant dat ruim een tiende van de meisjes uit de sectoroverstijgende programma’s jaarlijks kiest voor een mbo-opleiding in de sector Techniek. Dit aandeel is groter dan bij meisjes uit de traditionele vmbo-programma’s. Gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s gaan vaker naar een mboniveau 4 opleiding dan de gediplomeerden uit de traditionele sectoren. Het betreft ongeveer de helft van de meisjes en een derde van de jongens uit de sectoroverstijgende programma’s. Doordat het leerlingenaantal in de sectoroverstijgende programma’s groeit en doordat de sectoroverstijgende programma’s vaker doorstromen naar mbo-niveau 4, stijgt het aantal gediplomeerde vmbo-ers dat doorstroomt naar mbo-niveau 4.
6.4
Doorstroom van vmbo-leerlingen op het mbo in het tweede jaar na diplomering
Over het algemeen blijven de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma iets minder vaak een opleiding in dezelfde mbo-sector volgen dan de gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s. Dit verschil is niet substantieel. Over het algemeen volgt in het tweede jaar meer dan viervijfde van de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s een opleiding in dezelfde mbo-sector. Van de sectoroverstijgende programma’s lijken de gediplomeerden uit Techologie in de GL het stabielst in hun keuze voor de mbo-sector. Ongeveer 6 procent volgt in het tweede jaar na diplomering geen bekostigd onderwijs. Jongens stoppen vaker met het onderwijs dan meisjes, maar ze keren in het tweede jaar na diplomering ook iets vaker dan meisjes terug in het onderwijs. In het tweede jaar na diplomering volgt ruim viervijfde van de gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s een opleiding in dezelfde mbo-sector, indien ze voor dezelfde sector als op het vmbo kozen.
27
De schooluitval in het tweede jaar na diplomering is voor leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s per mbo-sector nagenoeg gelijk aan het uitvalpercentage van de leerlingen uit de traditionele programma’s. Van de sectoroverstijgende programma’s is het aandeel dat in het tweede jaar na diplomering stopt met bekostigd onderwijs het grootst bij het programma Sport, Dienstverlening en Veiligheid en bij gediplomeerden uit het Intersectoraal programma die begonnen met een mboopleiding in de Economische sector. Het laagst is de uitval bij Technologie in de GL. Leerlingen die in het eerste jaar na hun diplomering stopten met het bekostigd onderwijs, kunnen in het tweede jaar weer intreden in het bekostigd onderwijs. Van de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s die in het eerste jaar na diplomering waren gestopt, komt van cohort 2010 circa de helft in het tweede jaar terug in het onderwijs.
6.5
Tot slot
In dit onderzoek zijn de cijfers van de in- en uitstroom van de sectoroverstijgende programma’s in kaart gebracht en keken we naar de doorstroompercentages in het vervolgonderwijs en gingen we dieper in op hun situatie op het mbo in het eerste en tweede jaar na diplomering. De conclusies lijken weinig veranderd ten opzichte van het vorige doorstroomonderzoek. In dit onderzoek is uitsluitend gekeken naar de cijfers. Er is geen aandacht besteed aan de achterliggende redenen van de ontwikkeling van deze cijfers. De sectoroverstijgende programma’s groeien. Dit komt niet alleen doordat het aantal scholen stijgt die deze programma’s aanbieden. We zien nu ook dat in deze programma’s het gemiddeld aantal leerlingen per school is gestegen. De leerlingen uit de sectoroverstijgende programma’s hebben een iets hoger slagingspercentage en stromen vaker door naar een mbo-niveau 4-opleiding dan de leerlingen uit de traditionele vmbo-programma’s. Dit doorstroompercentage naar mbo-niveau 4 blijft voor elk cohort stabiel, maar gezien het feit dat de sectoroverstijgende programma’s groeien, stijgt het aantal leerlingen dat naar mbo-niveau 4 doorstroomt. Gediplomeerden uit de traditionele vmbo-programma’s wisselen in het tweede jaar na diplomering iets minder van mbo-sector dan de gediplomeerden uit de sectoroverstijgende programma’s, maar dit verschil is klein. Indien leerlingen uit de sectoroverstijgende vmbo-programma’s na hun diploma geen vervolgopleiding kiezen, dan keert de helft van deze leerlingen in het tweede jaar na diplomering terug in het bekostigd onderwijs. 28
Bijlagen
Bijlage A In- en uitstroom van de sectoroverstijgende programma’s
Tabel A.1 – Aantal leerlingen per sectoroverstijgend programma en per leerjaar in de periode 2008-2012. 2008
2009
2010
2011
2012
intersectoraal
leerjaar 3 leerjaar 4 totaal intersectoraal
1.171 826 1.997
2.167 1.119 3.286
3.807 2.070 5.877
5.842 7.969 3.436 5.222 9.278 13.191
ict-route
leerjaar 3 leerjaar 4 totaal ICT-route
1.040 747 1.787
1.089 849 1.938
1.054 881 1.935
1.196 871 2.067
1.211 866 2.077
sport, dienstverlening & veiligheid leerjaar 3 1.766 leerjaar 4 1.815 totaal sport, dienstv. & veiligh. 3.581
2.259 1.983 4.242
2.405 2.268 4.673
2.366 2.411 4.777
2.403 2.248 4.651
technologie in de GL
leerjaar 3 leerjaar 4 totaal Technologie in de GL
5.295 1.853 7.148
5.901 1.904 7.805
6.427 1.713 8.140
6.909 1.750 8.659
totaal sectoroverstijgend
leerjaar 3 leerjaar 4 totaal
4.771 1.734 6.505
8.748 10.810 13.167 15.831 18.492 5.122 5.804 7.123 8.431 10.086 13.870 16.614 20.290 24.262 28.578
Bron: DUO.
31
Tabel A.2 –Aantal gediplomeerden vanuit instroom in leerjaar 3 per vmboprogramma en per startjaar cohort gezakt/ geen examen 2008
sectoroverstijgende programma's intersectoraal ict-route sport, dienstv. & veiligh. technologie in de GL totaal sectoroverstijgende programma's traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg totaal traditionele vmbo-programma’s overig vmbo-tl experimenteel mbo2
2009
32
sectoroverstijgende programma's intersectoraal ict-route sport, dienstv. & veiligh. technologie in de GL totaal sectoroverstijgende programma's traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg totaal traditionele vmbo-programma’s overig vmbo-tl experimenteel mbo2
geslaagd geslaagd, vertraagd
totaal
totaal geslaagd %
107 117 205 232 661
1.002 868 1.475 4.128 7.473
62 55 86 411 614
1.171 1.040 1.766 4.771 8.748
91% 89% 88% 95% 92%
2.188 2.017 282 819 2.102 10.767
13.605 12.963 1.521 7.916 15.900 81.304
828 672 48 356 688 6.347
16.621 15.652 1.851 9.091 18.690 98.418
87% 87% 85% 91% 89% 89%
3.056 303
28.713 686
3.719 36
35.488 1.025
91% 70%
230 131 232 252 845
1.797 898 1.898 4.592 9.185
140 60 129 451 780
2.167 1.089 2.259 5.295 10.810
89% 88% 90% 95% 92%
2.204 1.762 323 752 1.990 11.005
12.593 11.231 1.649 7.097 13.516 75.538
850 621 77 405 655 6.660
15.647 13.614 2.049 8.254 16.161 93.203
86% 87% 84% 91% 88% 88%
3.367 607
28.191 1.261
3.983 69
35.541 1.937
91% 69%
gezakt/ geen examen 2010
2011*
geslaagd geslaagd, vertraagd
totaal
totaal geslaagd %
sectoroverstijgende programma's intersectoraal ict-route sport, dienstv. & veiligh. technologie in de GL totaal sectoroverstijgende programma's
457 126 237 330 1.150
3.058 854 2.038 4.943 10.893
292 74 130 628 1.124
3.807 1.054 2.405 5.901 13.167
88% 88% 90% 94% 91%
traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg totaal traditionele vmbo-programma’s
2.130 1.545 339 739 2.025 10.471
11.187 9.875 1.834 6.675 12.582 69.729
908 616 95 460 803 7.641
14.225 12.036 2.268 7.874 15.410 87.841
85% 87% 85% 91% 87% 88%
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
3.473 220
27.065 511
4.710 49
35.248 780
90% 72%
sectoroverstijgende programma's intersectoraal ict-route sport, dienstv. & veiligh. technologie in de GL totaal sectoroverstijgende programma's
1.093 201 410 1.070 2.774
4.749 995 1.956 5.357 13.057
5.842 1.196 2.366 6.427 15.831
81% 83% 83% 83% 82%
traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg totaal traditionele vmbo-programma’s
2.676 2.021 560 1.087 2.851 17.773
10.500 8.657 2.376 6.495 12.432 69.476
13.176 10.678 2.936 7.582 15.283 87.249
80% 81% 81% 86% 81% 80%
8.397 181
28.636 380
37.033 561
77% 68%
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
* Het slagingspercentage van leerlingen uit startjaar 2011 (examen in 2012/13) is exclusief herkansingen. Bron: DUO.
33
Tabel A.3 –Aantal scholen die vmbo-programma’s aanbieden, aantal leerlingen in het derde leerjaar en gemiddeld aantal leerlingen in het derde leerjaar per school in (indexcijfers 2009=100) 2008
2009
2010
2011
2012
100 100
110 100
115 99
121 97
100 100
121 90
146 86
170 84
Gemiddelde antal leerlingen in het derde leerjaar per school in indexcijfers sectoroverstijgende programma’s 100 traditionele vmbo-programma’s 100
110 90
127 87
140 86
Aantal scholen die progamma's aanbieden in indexcijfers sectoroverstijgende programma’s traditionele vmbo-programma’s Aantal leerlingen in het derde leerjaar in indexcijfers sectoroverstijgende programma’s traditionele vmbo-programma’s
Bron:DUO etalage bestanden, berekening ITS, Radbouduniversiteit Nijmegen
34
Bijlage B Doorstroom in het eerste jaar na diplomering
Tabel B.1 – Doorstroom van vmbo-leerlingen per vmbo-programma in het eerste jaar na diplomering naar sekse en vervolgonderwijs (diplomacohorten 2009-2011)
2009
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma man vrouw
mbo
havo
vavo
overig (onderwijs)
vsv
totaal
93% 95%
1% 1%
0% 0%
1% 1%
4% 3%
560 517
ict-route
man vrouw
94% 95%
0% 0%
0% 0%
2% 2%
4% 3%
654 162
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
95% 94%
0% 0%
0% 0%
0% 2%
4% 4%
1.413 495
technologie in de gl
man vrouw
91% 88%
6% 8%
0% 0%
0% 0%
3% 4%
989 756
totaal sector overstijgende programma's
man
93%
2%
0%
1%
4%
3.616
vrouw
92%
3%
0%
1%
3%
1.930
traditionele vmbo-programma’s economie man vrouw
93% 94%
1% 1%
0% 0%
1% 1%
5% 5%
7.474 5.466
techniek
man vrouw
94% 89%
0% 1%
0% 1%
1% 2%
5% 8%
12.465 559
techniek breed
man vrouw
93% 92%
0% 0%
0% 0%
0% 2%
6% 6%
1.519 49
landbouw
man vrouw
95% 94%
0% 1%
0% 0%
0% 1%
4% 4%
3.755 4.289
zorg
man vrouw
93% 94%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
5% 5%
1.676 14.017
totaal traditionele vmboprogramma's
man
94%
0%
0%
1%
5%
26.889
vrouw
94%
0%
0%
1%
5%
24.380
vmbo-tl
man vrouw
76% 78%
20% 18%
1% 1%
0% 0%
3% 3%
21.297 20.746
experimenteel mbo2
man vrouw
64% 56%
0% 0%
0% 0%
30% 41%
6% 3%
346 269
overig
35
2010
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma man vrouw
havo
vavo
overig (onderwijs)
vsv
totaal
94% 94%
1% 1%
0% 0%
1% 1%
4% 4%
989 990
ict-route
man vrouw
92% 91%
1% 2%
0% 0%
1% 2%
5% 5%
672 171
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
95% 95%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
4% 4%
1.608 583
technologie in de gl
man vrouw
92% 91%
6% 5%
0% 1%
0% 1%
2% 2%
939 855
totaal sector overstijgende programma's
man
93%
2%
0%
1%
4%
4.208
vrouw
93%
2%
0%
1%
3%
2.599
traditionele vmbo-programma’s economie man vrouw
93% 93%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
5% 4%
7.061 5.326
techniek
man vrouw
93% 87%
0% 1%
0% 0%
2% 3%
5% 9%
11.136 589
techniek breed
man vrouw
94% 83%
0% 3%
0% 0%
1% 9%
4% 6%
1.478 35
landbouw
man vrouw
95% 94%
0% 1%
0% 0%
1% 1%
3% 4%
3.417 3.815
zorg
man vrouw
91% 94%
0% 0%
0% 0%
2% 1%
6% 4%
1.526 12.542
totaal traditionele vmboprogramma's
man
93%
0%
0%
1%
5%
24.618
vrouw
94%
0%
0%
1%
4%
22.307
man vrouw
79% 80%
18% 16%
1% 1%
0% 0%
2% 3%
21.031 20.485
man vrouw
65% 60%
0% 0%
0% 0%
30% 36%
6% 5%
627 563
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
36
mbo
2011
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma man vrouw
mbo
havo
vavo
overig (onderwijs)
vsv
totaal
92% 95%
2% 1%
1% 0%
1% 1%
5% 3%
1.579 1.672
ict-route
man vrouw
94% 95%
1% 1%
0% 1%
2% 2%
3% 2%
646 173
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
94% 96%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
4% 3%
1.728 596
technologie in de gl
man vrouw
92% 93%
6% 5%
0% 0%
0% 0%
2% 1%
821 734
totaal sectoroverstijgende programma's
man
93%
2%
0%
1%
4%
4.774
vrouw
95%
2%
0%
1%
2%
3.175
traditionele vmbo-programma’s economie man vrouw
93% 94%
0% 0%
0% 0%
1% 1%
5% 4%
6.642 4.710
techniek
man vrouw
94% 91%
0% 0%
0% 0%
1% 3%
5% 6%
9.892 565
techniek breed
man vrouw
94% 92%
0% 0%
0% 0%
1% 2%
5% 6%
1.673 50
landbouw
man vrouw
95% 95%
0% 1%
0% 0%
1% 1%
3% 3%
3.312 3.679
zorg
man vrouw
92% 95%
0% 0%
0% 0%
3% 1%
5% 3%
1.350 12.032
totaal traditionele vmboprogramma's
man
94%
0%
0%
1%
5%
22.869
vrouw
95%
0%
0%
1%
4%
21.036
man vrouw
80% 82%
16% 16%
1% 1%
0% 0%
2% 2%
20.807 20.112
man vrouw
67% 59%
0% 0%
0% 0%
26% 37%
6% 3%
623 517
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
37
Tabel B.2 – Doorstroom van vmbo-leerlingen per vmbo-programma in het eerste jaar na diplomering naar naar mbo-sector en naar sekse (diplomacohorten 2009-2011) economie techniek
zorg en welzijn
landbouw
sectoroverstijgende programma’s man 50% 34% 11% vrouw 31% 13% 49%
4% 6%
0% 0%
521 493
ict-route
man vrouw
66% 34%
28% 19%
5% 45%
1% 1%
1% 1%
615 154
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
45% 30%
10% 4%
42% 63%
2% 2%
2% 2%
1.340 465
technologie in de gl
man vrouw
45% 28%
40% 11%
11% 56%
4% 5%
1% 0%
898 668
sector overstijgende programma's
man
50%
25%
22%
3%
1%
3.374
vrouw
30%
11%
55%
4%
1%
1.780
traditionele vmbo-programma’s economie man vrouw
76% 63%
13% 9%
8% 25%
1% 2%
3% 1%
6.934 5.115
2009 intersectoraal programma
techniek
man vrouw
16% 21%
76% 52%
2% 18%
3% 5%
2% 4%
11.668 500
techniek breed
man vrouw
21% 36%
71% 47%
3% 9%
2% 9%
3% 0%
1.420 45
landbouw
man vrouw
25% 20%
30% 6%
7% 45%
36% 28%
1% 1%
3.557 4.044
zorg
man vrouw
44% 18%
11% 4%
41% 74%
3% 3%
2% 1%
1.564 13.202
traditionele vmboprogramma's
man
36%
48%
7%
7%
2%
25.143
vrouw
29%
6%
57%
7%
1%
22.906
man vrouw
48% 31%
33% 13%
15% 50%
4% 5%
0% 0%
16.143 16.080
man vrouw
42% 32%
36% 8%
6% 49%
7% 9%
9% 3%
222 151
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
38
comTotaal binatie (n=100%)
economie techniek 2010 sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma man vrouw
zorg en welzijn
landbouw
comTotaal binatie (n=100%)
45% 32%
33% 9%
14% 52%
5% 5%
2% 2%
929 930
ict-route
man vrouw
60% 40%
26% 16%
6% 38%
2% 4%
6% 1%
620 156
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
45% 33%
13% 4%
39% 60%
1% 2%
2% 1%
1.521 556
technologie in de gl
man vrouw
42% 31%
39% 14%
11% 51%
5% 4%
3% 0%
863 782
sector overstijgende programma's
man
47%
25%
22%
3%
3%
3.933
vrouw
32%
10%
52%
4%
1%
2.424
traditionele vmbo-programma’s economie man vrouw
76% 61%
12% 9%
7% 26%
1% 3%
3% 1%
6.572 4.982
techniek
man vrouw
15% 24%
76% 48%
3% 22%
4% 3%
3% 3%
10.371 510
techniek breed
man vrouw
19% 24%
73% 62%
3% 10%
3% 3%
2% 0%
1.396 29
landbouw
man vrouw
26% 22%
33% 6%
7% 45%
33% 26%
1% 1%
3.252 3.576
zorg
man vrouw
45% 18%
12% 3%
38% 75%
2% 3%
3% 1%
1.394 11.832
traditionele vmboprogramma's
man
36%
48%
7%
7%
3%
22.985
vrouw
29%
6%
57%
7%
1%
20.929
man vrouw
47% 32%
32% 13%
15% 49%
4% 5%
2% 0%
16.592 16.415
man vrouw
34% 34%
46% 4%
6% 51%
11% 7%
4% 5%
405 336
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
39
economie techniek 2011 sectoroverstijgende programma’s intersectoraal pro- man gramma vrouw
landbouw
comTotaal binatie (n=100%)
47%
32%
14%
4%
3%
1.455
33%
11%
51%
4%
1%
1.587
ict-route
man vrouw
60% 36%
28% 21%
7% 40%
1% 2%
4% 1%
609 165
sport dienstv. & veiligh.
man
48%
13%
36%
2%
2%
1.626
vrouw
37%
4%
56%
2%
1%
573
technologie in de gl man vrouw
41% 27%
44% 13%
10% 55%
3% 4%
2% 0%
753 684
sector overstijgende man programma's vrouw
48%
27%
20%
3%
2%
4.443
32%
11%
52%
4%
1%
3.009
74% 61%
14% 9%
8% 25%
2% 3%
3% 2%
6.184 4.426
traditionele vmbo-programma’s economie man vrouw techniek
man vrouw
15% 25%
76% 47%
3% 22%
4% 3%
2% 2%
9.273 516
techniek breed
man vrouw
17% 26%
74% 54%
3% 15%
3% 0%
2% 4%
1.568 46
landbouw
man vrouw
27% 22%
31% 6%
7% 43%
34% 28%
2% 1%
3.161 3.478
zorg
man vrouw
45% 19%
11% 4%
38% 73%
3% 3%
3% 2%
1.243 11.433
traditionele vmboprogramma's
man
36%
48%
7%
7%
2%
21.429
vrouw
29%
7%
56%
7%
2%
19.899
man vrouw experimenteel mbo2 man vrouw
46% 32% 30% 33%
32% 14% 47% 8%
15% 49% 7% 46%
4% 5% 10% 8%
3% 0% 6% 4%
16.674 16.422 419 306
overig vmbo-tl
40
zorg en welzijn
Tabel B.3 – Doorstroom van vmbo-leerlingen per vmbo-programma in het eerste jaar na diplomering naar mbo-niveau en naar sekse voor (diplomacohorten 2009-2011) Assisten- BasisVak midden- Totaal ten beroeps opleiding kader/ (n= opleiding opleiding specialist 100%) 2009
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma
man vrouw
3% 1%
33% 29%
25% 29%
39% 42%
521 493
ict-route
man vrouw
1% 1%
35% 21%
25% 33%
39% 45%
615 154
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
3% 2%
47% 36%
34% 38%
17% 23%
1.340 465
technologie in de gl
man vrouw
1% 0%
10% 6%
21% 23%
68% 71%
898 668
sector overstijgende programma’s
man vrouw
2% 1%
33% 21%
28% 29%
38% 48%
3.374 1.780
man vrouw
3% 2%
45% 37%
24% 24%
27% 37%
6.934 5.115
techniek
man vrouw
5% 4%
64% 36%
11% 16%
20% 45%
11.668 500
techniek breed
man vrouw
6% 0%
62% 40%
11% 24%
21% 36%
1.420 45
landbouw
man vrouw
4% 2%
53% 43%
23% 30%
20% 25%
3.557 4.044
zorg
man vrouw
4% 2%
54% 44%
23% 32%
20% 23%
1.564 13.202
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
4% 2%
57% 42%
17% 29%
22% 27%
25.143 22.906
man vrouw
1% 0%
9% 3%
21% 20%
69% 77%
16.143 16.080
man vrouw
10% 2%
84% 86%
5% 9%
1% 3%
222 151
traditionele vmbo-programma’s economie
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
41
Assisten- BasisVak midden- Totaal ten beroeps opleiding kader/ (n= opleiding opleiding specialist 100%) 2010
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma
man vrouw
3% 3%
48% 34%
18% 27%
32% 37%
929 930
ict-route
man vrouw
3% 1%
34% 20%
27% 35%
36% 44%
620 156
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
3% 1%
47% 32%
34% 40%
16% 27%
1.521 556
technologie in de gl
man vrouw
0% 0%
11% 4%
18% 22%
70% 74%
863 782
sector overstijgende programma’s
man vrouw
2% 1%
37% 23%
26% 29%
35% 47%
3.933 2.424
man vrouw
3% 2%
43% 37%
27% 26%
27% 35%
6.572 4.982
techniek
man vrouw
5% 3%
63% 36%
11% 18%
20% 43%
10.371 510
techniek breed
man vrouw
5% 0%
61% 41%
11% 24%
22% 34%
1.396 29
landbouw
man vrouw
4% 2%
54% 41%
24% 30%
19% 26%
3.252 3.576
zorg
man vrouw
5% 2%
57% 42%
23% 33%
16% 23%
1.394 11.832
traditionele vmbo-programma’s
man vrouw
4% 2%
56% 40%
18% 30%
22% 27%
22.985 20.929
man vrouw
0% 0%
9% 4%
22% 19%
69% 77%
16.592 16.415
man vrouw
10% 8%
82% 85%
6% 5%
2% 1%
405 336
traditionele vmbo-programma’s economie
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
42
Assisten- BasisVak midden- Totaal ten beroeps opleiding kader/ (n= opleiding opleiding specialist 100%) 2011
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma
man vrouw
3% 2%
41% 33%
19% 25%
37% 40%
1.455 1.587
ict-route
man vrouw
2% 2%
34% 27%
25% 22%
40% 48%
609 165
sport dienstv. & veiligh.
man vrouw
3% 1%
47% 37%
31% 34%
18% 27%
1.626 573
technologie in de gl
man vrouw
1% 0%
12% 4%
17% 20%
71% 75%
753 684
sector overstijgende programma’s
man vrouw
2% 1%
37% 27%
24% 25%
36% 46%
4.443 3.009
man vrouw
3% 3%
44% 37%
26% 25%
27% 36%
6.184 4.426
techniek
man vrouw
4% 3%
62% 33%
12% 19%
21% 46%
9.273 516
techniek breed
man vrouw
4% 7%
62% 39%
12% 17%
22% 37%
1.568 46
landbouw
man vrouw
3% 2%
53% 41%
23% 30%
21% 28%
3.161 3.478
zorg
man vrouw
4% 2%
52% 41%
24% 32%
19% 24%
1.243 11.433
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
4% 2%
55% 40%
18% 30%
23% 28%
21.429 19.899
man vrouw man vrouw
1% 0% 9% 5%
8% 4% 82% 84%
18% 16% 7% 9%
73% 79% 1% 2%
16.674 16.422 419 306
traditionele vmbo-programma’s economie
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
43
Bijlage C Doorstroom in het tweede jaar na diplomering
Tabel C.1 – Wisseling van opleiding en uitval in het tweede jaar na behalen vmbodiploma per vmbo-programma (diplomacohorten 2009 en 2010) in dezelfde opleiding in ander geen mbo-sector andere onderwijs opleiding gebleven mbo-sector gaan volgen 2009
2010
44
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl
totaal
84%
10%
0%
5%
1.012
79% 78%
13% 13%
0% 0%
8% 9%
766 1.786
88%
7%
1%
4%
1.563
sectoroverstijgende programma’s traditionele vmbo- economie programma’s techniek techniek breed landbouw zorg
82% 82%
10% 10%
1% 0%
6% 8%
5.127 11.870
84% 82% 84% 84%
8% 9% 8% 9%
0% 0% 0% 0%
8% 8% 7% 7%
11.992 1.434 7.532 14.628
traditionele vmbo-programma overig vmbo-tl experimenteel mbo2
84% 86% 78%
9% 8% 9%
0% 2% 1%
7% 4% 13%
47.456 32.187 356
83%
10%
0%
7%
1.828
82% 77%
11% 14%
1% 1%
6% 8%
739 2.051
87%
8%
1%
4%
1.618
sectoroverstijgende programma’s traditionele vmbo- economie programma’s techniek techniek breed landbouw zorg
82% 82%
11% 9%
1% 0%
6% 8%
6.236 11.333
85% 84% 84% 84%
7% 9% 9% 9%
0% 0% 0% 0%
8% 7% 7% 6%
10.682 1.397 6.759 13.078
traditionele vmbo-programma’s overig vmbo-tl experimenteel mbo2
84% 86% 77%
9% 8% 9%
0% 2% 0%
7% 4% 14%
43.249 32.642 719
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl
Tabel C.2 – Wisseling van opleiding en uitval in het tweede jaar na behalen vmbodiploma per vmbo-programma naar sekse (diplomacohorten 2009 en 2010) dezelfde opleiding ander geen totaal mboin andere onderwijs opleiding (n=100%) sector mbogaan sector volgen 2009
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma man vrouw
84% 85%
9% 11%
0% 0%
6% 4%
519 493
ict-route
man vrouw
78% 84%
14% 10%
0% 0%
8% 6%
613 153
sport dienstv & veiligh
man vrouw
76% 83%
14% 11%
0% 0%
10% 5%
1.326 460
technologie in de gl
man vrouw man
86% 90% 80%
8% 5% 11%
1% 1% 1%
4% 3% 8%
896 667 3.354
vrouw
86%
9%
1%
4%
1.773
economie
man vrouw
80% 84%
81% 10%
10% 0%
0% 6%
9% 918
techniek
man vrouw
83% 81%
11% 12%
1% 0%
6% 6%
584 155
techniek breed
man vrouw
76% 80%
14% 15%
1% 0%
9% 6%
1.497 554
landbouw
man vrouw
85% 89%
8% 9%
1% 1%
5% 2%
837 781
zorg
man vrouw
82% 83%
9% 10%
1% 0%
9% 7%
6.405 4.928
traditionele vmbo-programma's man vrouw
81% 83%
10% 10%
1% 0%
8% 6%
10.233 7.336
84% 88% 79% 77%
9% 7% 9% 9%
2% 1% 0% 1%
4% 3% 13% 13%
16.120 16.067 207 149
sectoroverstijgende programma's traditionele vmbo-programma’s
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
man vrouw man vrouw
45
dezelfde opleiding ander geen totaal mboin andere onderwijs opleiding (n=100%) sector mbogaan sector volgen 2010
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma man vrouw
10% 10%
0% 0%
9% 6%
910 918
ict-route
man vrouw
83% 81%
11% 12%
1% 0%
6% 6%
584 155
sport dienstv & veiligh
man vrouw
76% 80%
14% 15%
1% 0%
9% 6%
1.497 554
technologie in de gl
man vrouw
85% 89%
8% 9%
1% 1%
5% 2%
837 781
sectoroverstijgende programma's
man
80%
11%
1%
8%
3.828
vrouw
85%
11%
0%
4%
2.408
man vrouw
80% 83%
82% 10%
9% 0%
1% 7%
9% 4.928
techniek
man vrouw
85% 79%
7% 12%
0% 0%
8% 9%
10.181 501
techniek breed
man vrouw
84% 83%
9% 10%
0% 0%
7% 7%
1.368 29
landbouw
man vrouw
84% 84%
8% 10%
0% 0%
7% 6%
3.216 3.543
zorg
man vrouw
76% 85%
14% 9%
1% 0%
10% 6%
1.364 11.714
traditionele vmbo-programma's man vrouw
84% 85%
8% 9%
0% 0%
8% 6%
16.129 15.787
man vrouw
84% 89%
9% 7%
2% 1%
5% 3%
16.244 16.398
man vrouw
73% 81%
10% 7%
0% 0%
16% 12%
395 324
traditionele vmbo-programma’s economie
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
46
81% 84%
Tabel C.3 – Aandeel gediplomeerde vmbo-ers per vmbo-programma en per mbosector dat in het tweede jaar na diplomering een opleiding in dezelfde mbo-sector volgt als in het eerste jaar na diplomering (diplomacohort 2009 en 2010) economie techniek 2009
zorg en welzijn
landbouw combinatie
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
86% 81% 81% 85% 83%
81% 76% 67% 91% 82%
87% 78% 79% 89% 83%
78% 75% 68% 82% 77%
* * 0% * 0%
traditionele vmbo-programma economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
84% 78% 74% 80% 78% 82%
75% 88% 85% 86% 73% 85%
78% 69% 65% 84% 87% 85%
80% 84% 81% 87% 80% 86%
0% 0% 0% 0% 0% 0%
85% 79%
87% 83%
87% 80%
87% 69%
0% 0%
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
80% 86% 77% 85% 81%
82% 80% 72% 89% 82%
86% 77% 80% 88% 83%
84% 69% 74% 87% 82%
0% * 0% * 0%
traditionele vmbo-programma economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
85% 77% 79% 81% 78% 82%
76% 88% 86% 85% 72% 86%
78% 71% 66% 85% 88% 85%
80% 88% 93% 86% 76% 85%
0% 0% 0% 0% 0% 0%
86% 78%
86% 75%
88% 83%
85% 74%
0% 0%
overig vmbo-tl experimenteel mbo2 2010
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
* Cellen met minder dan 5 personen zijn vanwege de privacy blanco gemaakt.
47
Tabel C.4 – Aantal gediplomeerde vmbo-ers per vmbo-programma en per mbo-sector dat in het tweede jaar na diplomering een opleiding in dezelfde mbo-sector volgt als in het eerste jaar na diplomering (diplomacohort 2009 en 2010)
2009
2010
economie
techniek
zorg en welzijn
landbouw
416 458 739 588 2.201
244 199 146 430 1.019
301 99 851 474 1.725
50 8 37 67 162
* * 13 * 20
traditionele vmbo-programma economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
8.505 2.009 315 1.690 3.106 15.625
1.326 9.113 1.024 1.329 651 13.443
1.796 377 52 2.073 10.412 14.710
174 389 37 2.420 413 3.433
69 104 6 20 46 245
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
12.756 141
7.494 93
10.497 87
1.427 29
13 6
724 433 859 601 2.617
390 187 219 450 1.246
616 99 932 487 2.134
91 16 34 76 217
7 * 7 * 22
traditionele vmbo-programma economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
8.010 1.643 268 1.603 2.703 14.227
1.260 8.161 1.042 1.265 551 12.279
1.764 378 41 1.852 9.393 13.428
225 398 40 2.011 379 3.053
74 102 6 28 52 262
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
13.049 249
7.546 198
10.560 193
1.447 66
40 13
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
* Cellen met minder dan 5 personen zijn vanwege de privacy blanco gemaakt.
48
combinatie
Tabel C.5 – Aandeel gediplomeerde vmbo-ers per vmbo-programma en per mbosector die ze na hun diplomering volgden, dat in het tweede jaar na diplomering niet staat ingeschreven voor bekostigd onderwijs (diplomacohort 2009 en 2010)
2009
economie
techniek
zorg en welzijn
6% 8% 10% 5% 8%
6% 7% 13% 3% 6%
4% 6% 6% 3% 5%
2% 0% 8% 4% 4%
100% 100% 92% 75% 90%
traditionele vmbo-programma economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
8% 10% 13% 9% 10% 9%
8% 6% 7% 6% 8% 7%
8% 7% 10% 6% 6% 6%
6% 5% 5% 5% 7% 5%
94% 97% 100% 95% 100% 97%
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
5% 13%
3% 6%
3% 8%
3% 24%
54% 100%
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
10% 6% 10% 5% 8%
6% 5% 9% 3% 5%
5% 7% 5% 2% 4%
2% 0% 9% 0% 2%
100% 75% 100% 100% 95%
traditionele vmbo-programma’s economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
8% 11% 9% 9% 10% 9%
7% 6% 6% 7% 7% 7%
7% 9% 5% 5% 5% 5%
8% 4% 3% 5% 8% 6%
95% 96% 100% 93% 90% 94%
5% 13%
3% 15%
3% 8%
3% 21%
73% 100%
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
2010
landbouw combinatie
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
* Cellen met minder dan 5 personen zijn vanwege de privacy blanco gemaakt .
49
Tabel C.6 – Aantal gediplomeerde vmbo-ers per vmbo-programma en per mbo-sector die ze na hun diplomering volgden (diplomacohort 2009 en 2010)
2009
2010
economie
techniek
zorg en welzijn
416 458 739 588 2.201
244 199 146 430 1.019
301 99 851 474 1.725
50 8 37 67 162
* 5 32 7 47
traditionele vmbo-programma’s economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
8.505 2.009 315 1.690 3.106 15.625
1.326 9.113 1.024 1.329 651 13.443
1.796 377 52 2.073 10.412 14.710
174 389 37 2.420 413 3.433
248 280 37 89 184 838
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
12.756 141
7.494 93
10.497 87
1.427 29
49 23
698 408 849 548 2.503
385 183 214 427 1.209
518 79 514 400 1.511
72 14 30 57 173
186 92 470 213 961
traditionele vmbo-programma’s economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
7.738 1.603 260 1.558 2.593 13.752
1.224 8.052 1.029 1.252 540 12.097
1.491 253 29 1.606 8.189 11.568
168 325 36 1.558 254 2.341
933 648 71 854 1.650 4.156
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
12.390 248
7.387 195
8.172 181
958 63
4.100 54
sectoroverstijgende programma intersectoraal programma ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
sectoroverstijgende programma’s intersectoraal programma’s ict-route sport dienstv. & veiligh. technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
* Cellen met minder dan 5 personen zijn vanwege de privacy blanco gemaakt.
50
landbouw
combinatie
Tabel C.7 – Aandeel gediplomeerde vmbo-ers , dat in het tweede jaar na diplomering niet staat ingeschreven voor bekostigd onderwijs, naar het mbo-niveau dat ze in eerste jaar na hun diplomering volgden (diplomacohort 2009 en 2010)
2009
2010
assistent
basisberoeps
sectoroverstijgende programma's intersectoraal programma ict-route sport dienstv & veiligh technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
20% 60% 46% 33% 39%
9% 11% 12% 9% 11%
4% 5% 6% 5% 5%
3% 6% 4% 3% 4%
traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
42% 36% 23% 26% 36% 35%
11% 8% 10% 9% 9% 9%
6% 5% 7% 5% 5% 5%
5% 3% 3% 2% 4% 4%
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
18% 73%
10% 11%
4% 8%
3% 0%
22% 33% 30% 100% 29%
11% 8% 10% 15% 11%
5% 6% 6% 3% 5%
3% 3% 5% 2% 3%
traditionele vmbo-programma's economie techniek techniek breed landbouw zorg traditionele vmbo-programma’s
45% 42% 18% 30% 39% 39%
10% 8% 7% 9% 9% 9%
6% 4% 6% 4% 4% 5%
4% 4% 4% 3% 4% 4%
overig vmbo-tl experimenteel mbo2
32% 53%
10% 12%
4% 10%
3% 17%
sectoroverstijgende programma's intersectoraal programma ict-route sport dienstv & veiligh technologie in de gl sectoroverstijgende programma’s
vakopleiding
middenkader/ specialist
51
Tabel C.8 - Bestemming in het tweede jaar na diplomering van de vmbo-ers die in het eerste jaar na diplomering niet stonden ingeschreven in het bekostigd onderwijs (diplomacohort 2009 en 2010)
2009
buiten bekostigd onderwijs gebleven
herintreder
totaal (n=100%)
man vrouw
57% 73%
43% *
23 15
ict-route
man vrouw
76% 100%
24% *
25 5
sport dienstv & veiligh
man vrouw
53% 47%
47% 53%
64 19
technologie in de gl
man vrouw
52% 63%
48% 37%
25 27
sectoroverstijgende programma's
man vrouw
58% 64%
42% 36%
137 66
man vrouw
60% 62%
40% 38%
386 252
techniek
man vrouw
60% 84%
40% 16%
631 43
techniek breed
man vrouw
51% *
49% *
89 *
landbouw
man vrouw
67% 73%
33% 27%
156 186
zorg
man vrouw
53% 68%
47% 32%
92 653
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
60% 68%
40% 32%
1.354 1.137
vmbo-tl
man vrouw
53% 54%
47% 46%
618 664
experimenteel mbo2
man vrouw
55% 56%
45% *
20 9
sectoroverstijgende programma's intersectoraal programma
traditionele vmbo-programma's economie
overig
52
2010
buiten bekostigd onderwijs gebleven
herintreder
totaal (n=100%)
man vrouw
48% 58%
52% 43%
44 40
ict-route
man vrouw
42% *
58% 89%
31 9
sport dienstv & veiligh
man vrouw
52% 62%
48% 38%
65 21
technologie in de gl
man vrouw
50% 50%
50% 50%
20 18
sectoroverstijgende programma's
man vrouw
49% 52%
51% 48%
160 88
man vrouw
59% 55%
41% 45%
349 231
techniek
man vrouw
65% 53%
35% 47%
578 53
techniek breed
man vrouw
68% *
32% *
66 *
landbouw
man vrouw
51% 63%
49% 37%
116 163
zorg
man vrouw
65% 54%
35% 46%
95 533
traditionele vmbo-programma's
man vrouw
62% 56%
38% 44%
1.204 982
vmbo-tl
man
56%
44%
472
experimenteel mbo2
vrouw man vrouw
46% 56% 77%
54% 44% 23%
526 36 26
sectoroverstijgende programma's intersectoraal programma
traditionele vmbo-programma's economie
overig
* Cellen met minder dan 5 personen zijn vanwege de privacy blanco gemaakt.
53