towerswatson.nl
Update
Over actualiteiten in de pensioenwereld
Nummer 8 | September 2012
Good practice Ervaringssterfte Op 14 september heeft DNB een document gepubliceerd op de website dat good practice beschrijft voor het vaststellen van fondsspecifieke ervaringssterfte. Deze leidraad kunnen fondsen hanteren bij het vaststellen van de ervaringssterfte die past bij de eigen populatie. DNB meldt dat het op grond van artikel 126 lid 2 van de Pensioenwet en artikel 2 lid 3 van het Besluit financieel toetsingskader verplicht is dat fondsen onderzoek doen naar hun eigen ervaringssterfte. Op grond van dat onderzoek dienen fondsen een correctie toe te passen op de overlevingskansen zoals gepubliceerd voor de totale Nederlandse bevolking. De grote diversiteit, maar ook het grote verschil in kwaliteit in onderzoeken naar ervaringssterfte zijn voor DNB aanleiding geweest tot het publiceren van dit document. De aanbevelingen in de good practice zijn niet bindend. Tegelijkertijd kunnen fondsen die de leidraad naleven er niet vanzelfsprekend vanuit gaan dat het onderzoek en de onderbouwing daarmee voldoende zijn. De leidraad gaat achtereenvolgens in op de gegevens die bij het onderzoek worden gebruikt, het model waarvan wordt uitgegaan en de uitkomsten daarvan. Afgezien van de consistentie en juistheid van de gegevens is met name ook van belang dat de omvang van de gegevens voldoende groot is. Het fonds dient te onderbouwen dat die gegevens voldoende omvangrijk zijn. In andere gevallen dient uitgegaan te worden van een externe maatstaf.
Voor wat betreft het model stelt DNB voorop dat rekening gehouden wordt met het effect van bedragensterfte. Dit vertegenwoordigt het feit dat deelnemers met hogere aanspraken over het algemeen de deelnemers zijn die een hogere levensverwachting hebben. De sterftekansen van deze deelnemers dienen zwaarder meegewogen te worden dan die met lagere aanspraken. Sleutelwoorden zijn verder robuustheid en transparantie: het model dient zowel robuust als transparant te zijn. Ten slotte stelt het document dat het fonds bandbreedtes aan de uitkomsten dient te stellen. Daarmee wordt een beeld gegeven van de onzekerheid van het onderzoek. Towers Watson onderschrijft al hetgeen DNB stelt in de nieuwe leidraad. Door gebruik te maken van het Towers Watson Ervaringssterftemodel 2012 voldoen fondsen naar onze opvatting aan de aanbevelingen voor de opzet van een dergelijk ervaringssterfteonderzoek.
1 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert
[email protected]
In deze editie: 1 Good practice Ervaringssterfte 2 Fiscale maatregelen Prinsjesdag 2013 3 Wij zijn uw trainingsveld 4 Pensioenfonds communicatie en online media 5 SER-reactie op wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen 6 Toekomstvisie: het ultieme hybride benefitspakket 7 UFR brengt nieuwe risico’s met zich mee 8 Uitkomsten DNB onderzoek bestuurlijke effectiviteit bij pensioenfondsen
Update - September 2012
Fiscale maatregelen Prinsjesdag 2013 Het Belastingpakket 2013 is op Prinsjesdag 18 september 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd. Naast voorstellen gericht op vereenvoudiging van belastingheffing, worden ook voorstellen voortvloeiend uit het Lenteakkoord nader uitgewerkt. Het betreft hier de bezuinigingsvoorstellen op het gebied van de vergoeding van woon-werkverkeer en de beperking van de hypotheekrenteaftrek. Voorts is in het wetsvoorstel voor overige fiscale maatregelen onder meer een wijziging van de fiscale begrenzing van de pensioenopbouw van IBondernemers die verplicht deelnemen in beroeps- of bedrijfstakspensioenregelingen, opgenomen. In deze samenvatting worden de belangrijkste elementen, met name betrekking hebbend op pensioen- en arbeidsvoorwaarden, nader belicht
Woon-werkverkeer – per 1 januari 2013 (Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer)
2 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Eric Heemskerk
[email protected]
•• met ingang van 1 januari 2013 zal de regeling voor onbelaste reiskostenvergoedingen niet langer van toepassing zijn op de kilometers die in het kader van het woon-werkverkeer worden gemaakt. Dit ongeacht de wijze waarop wordt gereisd. In samenhang daarmee wordt woon-werkverkeer met de auto van de zaak aangemerkt als privégebruik. •• de werkgever heeft nog wel de mogelijkheid om de kosten onbelast te vergoeden vanuit de vrije ruimte van de Werkkostenregeling. •• het blijft nog steeds mogelijk om onbelaste tegemoetkomingen te geven voor zakelijke reizen, niet zijnde woon-werkverkeer.
•• er komt overgangsrecht voor auto’s van de zaak waarvoor vóór 25 mei 2012 een leasecontract is aangegaan. Tot 1 januari 2017 blijft de bijtelling beperkt tot 25% van de verschuldigde bijtelling (25%, 20% of 14%). De oude voorwaarde gelden dat het “echte” privegebruik (aantoonbaar) beperkt blijft tot 500 km op jaarbasis blijft gelden. •• ook voor door de werkgever verstrekte OVabonnementen geldt overgangsrecht. Vóór 25 mei 2012 verstrekte abonnementen blijven onbelast totdat de looptijd van het abonnement is verstreken.
Fiscale wijzigingen Beroeps- en bedrijfstakpensioenregelingen van IB-ondernemers (Overige fiscale maatregelen 2013) In 2005 is bij de invoering van de Wet VPL bepaald dat de fiscale begrenzingen die worden gesteld aan de pensioenopbouw van werknemers (Witteveenkader) per 1 januari 2015 ook zal gelden voor de pensioenopbouw van IB-ondernemers (en resultaatgenieters) die verplicht deelnemen in beroeps- of bedrijfstakpensioenregelingen (hierna: beroepspensioenregeling).
Aanpassing aan Witteveenkader per 1 januari 2015 Het onderhavige wetsvoorstel voorziet nu in aanvullende wetgeving, zodat de normeringen zoals deze gelden voor werknemers, voor fiscale faciliering, naar aanleiding van het Lenteakkoord met ingang van 1 januari 2015 (2,15% opbouw in middelloonregeling), ook gelden voor IB-ondernemers die deelnemen in een beroepspensioenregeling. Feitelijk komt her erop neer dat voldaan moet worden aan voornoemde voorwaarde om de verplichtstelling per 1 januari 2015 in stand te kunnen houden. In aanvulling op bovenstaande wordt met ingang van 1 januari 2015 geregeld dat ook IB-ondernemers met fiscale faciliering vrijwillige premies kunnen storten, mits deze beperkt blijven tot 1/3 van de verplichte premies. Deze laatste eis wordt overigens ook al door de Wet verplichte beroepspensioenregeling voorgeschreven. Voorts kunnen zij ook een beroep doen op vrijwillige voortzetting na beëindiging van de arbeidsverhouding op grond waarvan de deelneming verplicht was gesteld.
2 towerswatson.nl
Wij zijn uw trainingsveld
Verliezers hebben een excuus en winnaars hebben een plan, hoorde ik onlangs een topsporter zeggen. Een uitspraak die aan het denken zet. Want of het in sport is of in zaken: wie wil er nu verliezen? In de financiële dienstverlening gaat de aandacht steeds meer uit naar het belang van de klant. Aangemoedigd door veranderende regelgeving veranderen het speelveld en de manier waarop het spel gespeeld wordt. Al die ontwikkelingen vragen om een plan, een plan om als pensioenfonds of onderneming weer als winnaar uit de strijd te komen.
Wat is het geheim van topsporters? Oefenen, trainen, simuleren en niets aan het toeval overlaten. Daar komt de Towers Watson Academy in beeld. Wij zijn uw trainingsveld. Onze programma’s zijn compact, persoonlijk en zo samengesteld dat u in korte tijd de nieuwe kennis leert toepassen. De trainers en docenten van de Towers Watson Academy staan met beide benen in de dagelijkse praktijk van de financiële dienstverlening en behoren tot de top van Nederland in hun vakgebied. Zij delen graag hun kennis met u.
3 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Armand Gimbrère
[email protected]
Bestel de opleidingsgids 2012-2013 via towerswatsonacademy.nl
“In “ het Belastingplan 2013 zijn fiscale aanpassingen die samenhangen met de In verband met de voor het zomerreces aangenomen Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, wijziging van de AOW-leeftijd opgenomen ter zullen een aantal sociale zekerheids-, fiscale zake van uiterste ingangsdata voor pensioenen, en overige wetten worden aangepast. Een groot deel van de leeftijdsafhankelijke maatregelen die levensloop, lijfrenten en vitaliteitssparen” samenhangen met de AOW-leeftijd wordt via een Verhoging AOW-leeftijd – aanpassing regelgeving
algemene maatregel van bestuur gewijzigd. In het Belastingplan 2013 zijn fiscale aanpassingen die samenhangen met de wijziging van de AOW-leeftijd opgenomen ter zake van uiterste ingangsdata voor pensioenen, levensloop, lijfrenten en vitaliteitssparen.
Uitstel pensioeningang Het kabinet geeft tevens aan dat ter uitvoering van de motie Noten tijdens de Kamerbehandeling van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, in een beleidsbesluit zal worden goedgekeurd dat het tot en met maart 2015 mogelijk wordt het aanvullend pensioen uit te stellen tot de in dat jaar geldende AOW-leeftijd (65 jaar en 3 maanden), zonder dat er wordt doorgewerkt. Met deze maatregel worden niet alleen degenen die in 2013 de AOW-leeftijd bereiken, maar de hele groep die nog onder het VPLovergangsrecht valt, in de gelegenheid gesteld het aanvullende pensioen uit te stellen tot de voor hen geldende AOW-leeftijd.
Towers Watson Update september | 3
Update - September 2012
Pensioenfondscommunicatie en online media
Er gebeurt op dit moment veel in de pensioensector. De sector worstelt met reputatie, een financiële crisis, weinig betrokken deelnemers en een toezichthouder die meekijkt of alle informatieverplichtingen worden nagekomen. Waar valt voor pensioenfondsen communicatief gezien op dit moment de winst te behalen? Hoe keren fondsen het tij en vinden ze weer aansluiting bij hun deelnemers? Het rapport ‘Pensioencommunicatie: behoeften en barrières’, dat deze zomer in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door TNS NIPO werd gepubliceerd, gaat in op deze problematiek en constateert onder meer dat een online Pensioendashboard kan helpen het begrip te verhogen. Visuele en interactieve informatie leiden er bovendien toe dat de eigen vaardigheid toeneemt. Maar online media bieden nog veel meer nieuwe mogelijkheden om de dialoog met de deelnemer te versterken. Om u hiermee bekend te maken organiseert Towers Watson op 1 november een gratis kennismaking met online media in Media Plaza te Utrecht van 15.00 uur tot 18.00 uur. Aan de hand van inspirerende voorbeelden en praktische tips laten we zien hoe u deelnemers nog beter kunt bereiken. Niet door alles ‘helemaal anders’ te gaan doen, maar juist door uw huidige communicatiemix te versterken.
SER-reactie op wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen Op 7 september 2012 heeft de SER gereageerd op de wijzigingsvoorstellen van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen betreffende: •• de toevoeging van het zogenoemde one-tier bestuursmodel; •• de vermindering van het aantal goedkeuringsrechten van de raad van toezicht; •• de mogelijkheid om af te wijken van de verplichting tot beperking van het zetelaantal van werkgevers bij premiemaximalisatie.
Bestuursmodel De SER pleit voor een variant van het one-tier-bestuursmodel, waarin externe deskundigen als uitvoerend bestuurders worden benoemd en werkgevers, werknemers en gepensioneerden de rol van toezichthoudend bestuurder krijgen. Andere eerder voorgestelde varianten zijn daarmee overbodig. De SER pleit er verder voor dat dat in de uiteindelijke wet wordt vastgelegd dat de sociale partners een beslissende stem hebben in de keuze van het bestuursmodel. Een zekere beperking van het aantal bestuurs- en toezichtsfuncties dat een persoon kan vervullen acht de SER noodzakelijk. De Wet bestuur en toezicht bij naamloze en besloten Vennootschappen is echter niet onverkort toepasbaar.
Toezicht Ook stelt de raad voor om de mogelijkheid van een pensioenfonds om te kiezen tussen een raad van toezicht en een visitatiecommissie, af te laten hangen van de omvang van het fonds en niet van de vraag of het om een ondernemings- of bedrijfstakpensioenfonds gaat. Voor de raad van toezicht worden een aantal goedkeuringsrechten geschrapt zodat het onderscheid tussen besturen en toezichthouden wordt verduidelijkt.
Premiemaximalisatie
4
In het wetsvoorstel is opgenomen dat, bij een paritair bestuur, het aantal bestuurszetels voor werkgevers wordt verminderd als er sprake is van premiemaximalisatie, tenzij het bestuur kiest voor de zetelverdeling zoals deze geldt zonder premiemaximalisatie. De SER vindt dat er geen koppeling tussen financiering en het aantal bestuurszetels en pleit ervoor om de keuze aan sociale partners over te laten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Celeste de Quelerij
Overgangsrecht
[email protected]
Het kabinet heeft het overgangsrecht teruggebracht van twee naar een jaar. De SER denkt dat dit voor sommige fondsen te kort is om de wijzigingen te implementeren. Daarom stelt de raad voor het mogelijk te maken dat deze fondsen in overleg met DNB een uitloopperiode kunnen vaststellen.
5 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Paul de Koning
[email protected]
4 towerswatson.nl
Toekomstvisie: het ultieme hybride benefitspakket Op 23 september heeft de SER het ontwerpadvies ‘naar een kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare zorg: een tussenadvies op hoofdlijnen’ gepubliceerd. Op verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaat de SER in het advies in op de toekomstbestendigheid van de gezondheidszorg. De vergoeding van de zorg in Nederland moet grondig veranderen, vindt de SER. Zo moeten ouderen in een instelling meer zelf gaan betalen voor bijvoorbeeld hun huisvesting en zou AWBZ alleen bedoeld zijn voor echte (medische) zorg. In het FD van 27 september geeft ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een visie op deze materie. Keuzes maken tussen sparen voor later of nu besteden is lastig. Werkgevers en werknemers hebben een gezamenlijk belang om hier binnen het geheel van arbeidsvoorwaarden goede afspraken over te maken.
Benadering vanuit behoefte, niet vanuit problemen Pensioen, zorg en wonen staan maatschappelijk gezien hoog op de agenda, maar worden over het algemeen geïsoleerd benaderd. Daarnaast kenmerken de meeste visies en rapporten zich door een (probleem)benadering vanuit het systeem. Zelden wordt gekeken naar de –samenhangendebehoeften van direct betrokkenen: werkgever en werknemer. Het huidige pensioensparen houdt door de verplichte collectieve inleg geen rekening met de inkomensfasering van de werknemer die perioden laat zien waar het inkomen helemaal geen ruimte laat om te sparen en andere perioden waarin er relatief veel inkomen resteert. Dit staat nog los van de stijging in bestedingsbehoefte die veel werknemers nu te wachten staat door wijzigingen op het gebied van de hypotheekrente-aftrek, stijgende huren en toenemende zorgkosten.
Oplossingsrichting: het ultieme hybride benefitspakket
6
Volgens Towers Watson zouden werkgever én werknemer profijt kunnen hebben als men bovenstaande zaken oplost binnen een Total Reward strategie. Uitgangspunten zouden moeten zijn:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met John Smolenaers
[email protected]
•• inkomen na pensionering in samenhang benaderd met woonlasten en zorgkosten; •• explicitering en optimalisering van risico- en spaarelementen; •• flexibiliteit om tegemoet te komen aan de behoeftes van werknemers en werkgevers. Zo wordt inkomen na actief dienstverband ook echt onderdeel van de Total Reward strategie. Dit vraagt aanpassing van wetgeving en constituties, maar lijkt een logische stap in een wereld waarin meer verantwoordelijkheid van het individu wordt gevraagd. Het starten van een gefundeerde discussie vanuit de behoefte van werknemers is daarvoor een goede aftrap. De Towers Watson Global Workforce Study (GWS2012) laat zien dat benefits in de top 5 staat van drivers voor duurzame betrokkenheid. Die benefits betreffen onder meer de risicodekkingen en het pensioensparen. Beter begrip van deze arbeidsvoorwaarden leidt tot een hogere waardering ervan. Keuzemogelijkheden kunnen die gepercipieerde waarde nog vergroten. Towers Watson ziet evidente voordelen in een integrale oplossingsrichting voor maatschappelijke problemen die hoog op de agenda staan: pensioen, wonen en zorg. We zijn ons ervan bewust dat met name op het gebied van zorg nog veel innovatie nodig is. Een integrale benadering tussen pensioen en hypotheek zou een eerste stap zijn, waarbij ruimte wordt gehouden voor toevoeging van een zorgcomponent.
Towers Watson Update september | 5
Update - September 2012
UFR brengt nieuwe risico’s met zich mee Afgelopen maandag is door staatssecretaris De Krom in een brief aan de Tweede Kamer het zogenoemde septemberpakket pensioenen uiteengezet. Dit septemberpakket bevat verschillende maatregelen om te voorkomen dat pensioenen in 2013 drastisch zullen worden gekort en zo economie, werkgelegenheid en koopkracht schaden. Vanuit het beleggingsbeleid van pensioenfondsen bezien is de maatregel uit het pakket die verreweg de meeste impact zal hebben op beleidskeuzes, de invoering van de ultimate forward rate (UFR). De UFR beoogt een deel van de volatiliteit in de verplichtingen van pensioenfondsen weg te nemen door de rente te laten convergeren naar een langetermijngemiddelde. Dit langetermijngemiddelde wordt vastgezet op 4,2%. Dit gemiddelde ligt hoger dan de actuele marktrente, waardoor pensioenverplichtingen zullen afnemen en dekkingsgraden als gevolg zullen stijgen. DNB en SZW houden de details van de UFR methodiek vooralsnog geheim. Uiterlijk bij publicatie van de aangepaste rentecurve op de website van DNB komt daar duidelijkheid over. De onduidelijkheid op dit moment betreft zowel de methodiek als de vaststelling van de looptijdafhankelijke wegingsfactoren. Voorts is aangegeven door SZW dat in 2013 een externe commissie de UFR methodiek opnieuw zal beoordelen.
Wat weten we wel? Dat er een 20-60 UFR ingevoerd gaat worden op basis van 3 maands gemiddelde rentes. De aanpassing van de Smith-Wilson methodiek naar een methodiek met vaste looptijdsafhankelijke wegingsfactoren, zal waarschijnlijk niet zozeer de berekende waarde van de technische voorzieningen beïnvloeden, maar juist de spreiding over de curve van het onder de UFR-methodiek berekende renterisico. Sinds in mei van dit jaar voor het eerst officieel sprake werd van invoering van de UFR is het ultra-lange eind van de rentecurve aanmerkelijk steiler geworden, in anticipatie van een methodiek waarbij afdekking vooral in het 20-jaars punt zou worden geconcentreerd.
6 towerswatson.nl
Los van de precieze invulling van de UFR zal de UFR belangrijke implicaties hebben voor het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en zal de implementatie van de UFR pensioenfondsen voor uitdagingen op governance-, risicomanagement-, en communicatievlak stellen. Hieronder wordt kort op de drie belangrijkste consequenties van de invoering van de UFR ingegaan. 1. De UFR leidt tot een herverdeling van de welvaart en de risico’s tussen verschillende generaties: doordat er onder de UFR ten opzichte van de huidige marktomstandigheden met een, ten opzichte van de huidige marktrente, strikt hogere langetermijnrente wordt gerekend zal de dekkingsgraad relatief tot het huidige niveau toenemen. Deze toename zal er op korte termijn voor zorgen dat er minder zal hoeven te worden gekort dan zonder de UFR-methodiek het geval zou zijn geweest. Dit voordeel komt direct ten gunste aan de reeds gepensioneerde deelnemers: zij ontvangen immers meer pensioen dan op basis van de economische realiteit zou zijn gerechtvaardigd. Daarnaast veronderstelt de UFR dat op langere termijn een hoger rendement zal worden behaald dan de actuele marktrente. Omdat dit betrekking heeft op rendementen over een periode van 20 jaar of langer, zal pas over langere periode blijken of de gehanteerde langetermijnassumptie gerechtvaardigd was. 2. De UFR introduceert nieuwe risico’s: doordat de UFR voor looptijden langer dan 20 jaar (ten dele) wordt gekoppeld aan een fictieve langetermijnrente welke niet in de markt te verkrijgen is, worden pensioenfondsen onder de UFR aan een drietal problemen blootgesteld. Ten eerste zal het rentematchingbeleid van pensioenfondsen onder de UFR tot een rentemismatch leiden. Aan de linkerkant van de balans zullen beleggingen en eventuele derivaten immers door bewegingen in de marktrente van waarde veranderen; aan de rechterkant van de balans zullen verplichtingen dit, door de UFR, in mindere mate doen. Hierdoor verandert de gevoeligheid van pensioenfondsen voor fluctuaties in de rente en zal derhalve het risicoprofiel van het fonds verschuiven. Ten tweede is momenteel nog onduidelijk op welke wijze de hoogte van het langetermijngemiddelde in de
toekomst zal worden vastgesteld. De Kort stelt in de brief aan de Tweede Kamer dat in 2013 advies van een externe commissie zal inwinnen omtrent de toekomstbestendigheid van de UFR. Uit dergelijke herzieningen van de UFRmethodiek vloeit een ‘methode’-risico voort dat niet met marktinstrumenten kan worden gehedged. Ten derde wordt door invoering van de UFR in wezen een operationeel risico geïntroduceerd doordat bestuurders ook onder de UFR goed zicht op de effecten van veranderingen in de rente op de waarde van verplichtingen en mate van afdekking moeten behouden. Dit vergt van bestuurders aanvullend inzicht in de wijze waarop de UFR op verandering in de rente reageert, om dit goed te kunnen monitoren zal extra governancebudget noodzakelijk zijn. 3. Door de invoering van de UFR krijgen pensioenfondsen met twee risicokaders te maken: naast de waarde van de pensioenverplichtingen op basis van de UFR, zal de waarde van de pensioenverplichtingen op basis van de daadwerkelijke RTS belangrijk blijven. In het afdekken van renterisico (bijvoorbeeld met behulp van langlopende obligaties of derivaten) zullen pensioenfondsen instrumenten in de markt moeten kopen / afsluiten, deze instrumenten zullen op basis van de marktrente worden gewaardeerd en derhalve zullen pensioenfondsen bij het afdekken van renterisico een lagere rente vast zetten. Daarnaast zullen verzekeraars, in het geval dat pensioenfondsen een (gedeeltelijke) liquidatie overwegen of risico’s willen herverzekeren, hun verplichtingen in de markt willen hedgen en hun tarieven derhalve (ten dele) op de marktrente baseren. Voor pensioenfondsbesturen blijft het dus van belang naast de op de UFR-gebaseerde dekkingsgraad zicht te houden op de marktrente-gebaseerde dekkingsgraad. Door de invoering van de UFR worden pensioenfondsbesturen derhalve gedwongen op twee borden te schaken. Concluderend zal de UFR, naast het beoogde effect van een stijging van de dekkingsgraad, voor pensioenfondsen een wijziging in risicoprofiel impliceren. Het is derhalve van groot belang dat pensioenfondsen gedegen zicht krijgen op de impact van de UFR op hun strategisch beleid en eventueel stappen nemen om hun risicoprofiel in lijn te brengen met lange termijn doelstellingen. Ten slotte zullen pensioenfondsbestuursleden gedwongen worden heldere keuzes te maken ten aanzien van de verschillende risicokaders en de wijze waarop hierbinnen gestuurd wordt.
Uitkomsten DNB onderzoek bestuurlijke effectiviteit bij pensioenfondsen
DNB heeft in het kader van het prudentieel toezicht, onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het bestuur. Hierbij zijn de volgende thema’s van belang: leiderschap, besluitvorming en communicatie binnen het bestuur. Het onderzoek heeft een aantal aanbevelingen, good en bad practices en een vragenlijst opgeleverd die pensioenfondsbesturen kunnen gebruiken om de effectiviteit in het eigen bestuur te toetsen. Het is duidelijk dat DNB een groot belang hecht aan het goed besturen van pensioenfondsen en daarom is aangegeven dat in 2013 een steekproef zal worden gehouden, waarbij de zelf-evaluaties en bijbehorende verbeteracties en resultaten zullen worden opgevraagd.
8 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Paul de Koning
[email protected]
7 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Reinout van Tuyll
[email protected]
Towers Watson Update september | 7
Prof. E.M. Meijerslaan 5 1183 AV Amstelveen Postbus 75201 1070 AE Amsterdam T +31 88 543 30 00 F +31 88 543 30 01
Towers Watson B.V. Handelsregister Amsterdam nr: 34071443. Op alle door ons geleverde diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing. De algemene voorwaarden liggen op onze kantoren ter inzage en worden u desgewenst toegezonden. Ook zijn ze beschikbaar via towerswatson.nl/ voorwaarden Copyright © 2012 Towers Watson. Alle rechten voorbehouden. TW-NL-2012-28234
towerswatson.nl
Over Towers Watson Towers Watson is een wereldwijd professioneel consultancybedrijf dat organisaties helpt hun bedrijfsresultaten te verbeteren door effectief Human Resources, financieel en risicoadvies. Met 14.000 medewerkers wereldwijd, bieden wij oplossingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, talent en beloningsprogramma’s en risico- en kapitaalmanagement.