Idool 2006: Naar een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in België? Kristof Steyvers, doctoraatsbursaal vakgroep politieke wetenschappen UGent. Jean-Benoit Pilet, onderzoeker aan het CEVIPOL van de ULB. Herwig Reynaert, docent vakgroep politieke wetenschappen UGent. Carl Devos, docent vakgroep politieke wetenschappen UGent.
1. Inleiding: ‘back to the future’? Het debat rond de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester veroverde in de jaren ’90 geregeld een plaatsje op de politieke agenda. Het hervormen van de wijze waarop de ‘eerste burger van de gemeente’ wordt aangesteld, scoort hoog op het verlanglijstje van de voorstanders van politieke vernieuwing. Daarmee bevindt ons land zich geenszins in een geïsoleerde positie in Europa. Kersting en Vetter wijzen op een globale evolutie die in verschillende landen van de EU aan de oppervlakte komt. Een gepercipieerde druk aan de inputzijde van het democratisch bestel (dalende participatie, legitimiteitscrisis van het politieke systeem,…) brengt er een aantal politieke hervormingen op gang. Die transformeren het traditioneel representatieve karakter van het bestuur veelal in de richting van haar directe variant. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester fungeert daarbij meermaals als probaat mechanisme1. De gemeente doet dan dienst als burgernabij proeflaboratorium voor de introductie van kuren die heilzaam geacht worden voor een vermeende crisis van de representatieve democratie. In 2002 kwam de discussie in België echter in een stroomversnelling terecht. Op dat moment werden de gewesten immers bevoegd voor de organisatie van de gemeentelijke bestuursarchitectuur. Met het Lambermontakkoord, juridisch vormgegeven door de bijzondere wet van 13 juli 2001, werd zo uitvoering gegeven aan één van de bepalingen uit het Sint-Michielsakkoord. In de federalistische staatslogica ressorteerde de organieke wetgeving op de lokale besturen voortaan bij de deelstaten2. Die regionalisering vormde de hefboom voor een aantal hervormingsplannen in de verschillende gewesten van ons land. Een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester was daarbij één van de meest in het oog springende en dito bediscussieerde maatregelen3. In Vlaanderen resulteerden verschillende beleidsinitiatieven in een voorontwerp van gemeentedecreet waarvan de eventuele goedkeuring door politieke strubbelingen in de schoot van de Vlaamse Regering echter werd verschoven tot na de regionale verkiezingen van 13 juni 2004. In Wallonië beperkt de discussie zich op heden nog tot regeringskringen. In Brussel geldt een bijzondere situatie.
1
A. VETTER, N. KERSTING, “Democracy versus efficiency? Comparing local government reforms across Europe”, in N. KERSTING, A. VETTER (eds.), Reforming Local Government in Europe. Closing the Gap between Democracy and Efficiency, Opladen, Leske and Budrich, 2003, 11-26. 2 Voor meer achtergrond bij het juridisch kader van deze hervormingen: F. INGELAERE, C. CLEMER, “Een verkenning van de vijfde staatshervorming”, in G. VAN HAEGENDOREN, B. SEUTIN (eds.), De bevoegdheidsverdeling in het federale België, Brugge, Die Keure, 2001. 3 We gebruiken hier de terminologie ‘meer rechtstreekse verkiezing’ omdat er, zoals de lezer verder zal merken, in Wallonië niet echt sprake is van een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in de strikte zin. Daar zal de lijsttrekker van de lijst die de meerderheid van zetels behaalt het burgemeesterschap opnemen. De impact van de kiezer krijgt dus een meer rechtstreeks karakter. Tot een concrete aanduiding van een burgemeesterskandidaat strekt die impact echter niet.
1
Met het voorstel van een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester begeeft de regionale wetgever zich schijnbaar ‘back to the future’. Na precies 170 jaar voor het spoor van de door de centrale overheid benoemde burgemeester te hebben gekozen, zal de burgemeester vanaf 2006 in Vlaanderen mogelijk rechtstreeks door de gemeenteraadskiezers worden verkozen. Daarmee knoopt de decreetgever opnieuw aan bij de formeel-juridische mogelijkheid die bestond sinds het ontstaan van België tot 1836, al vigeerde op dat moment het cijnskiesstelsel4. Het voorstel tot een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester sluit daarbij aan bij de historische tendens waarbij de gemeente steeds meer vat heeft gekregen op de aanstelling van haar belangrijkste bestuurder. In de praktijk is de centrale overheidsbenoeming immers veelal een formalisering van een door de gemeenteraad voorgedragen burgemeester wiens kandidatuur het voorwerp uitmaakt van de coalitievorming na de gemeenteraadsverkiezingen. De breuk met die tendens ligt echter in de ontmanteling van de indirecte aanstellingswijze van de burgemeestersfiguur. Waar de gemeenteraad als representatieve emanatie van de lokale gemeenschap in de loop van de geschiedenis meer het voortouw nam, wordt het gros van de beslissingsmacht in deze naar het niveau van de individuele kiezer verplaatst. In deze bijdrage proberen wij het debat rond de meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in kaart te brengen. Wij stellen daarbij scherp op beide zijden van de taalgrens. De bijzondere situatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt eerder summier aan bod. Eerst werpen we een blik op de evolutie van het politieke debat in de verschillende regio’s van ons land vanaf de regionalisering van de bevoegdheid op de lokale besturen. Vervolgens bekijken we het draagvlak voor een meer rechtstreekse verkiezing bij de verschillende politieke partijen. We staan ook even stil bij het operationele effect van dit voorstel door na te gaan in welke mate de zetelende burgemeesters al stemmenkampioenen waren bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Vóór de conclusie uiten we dan nog een aantal bedenkingen bij de invoering van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in een representatief stelsel. 2. Het debat rond de rechtstreekse verkiezing ontleed Met de overdracht van de bevoegdheid op de lokale besturen kreeg elke deelstaat de handen vrij om een organiek kader te ontwikkelen voor de gemeenten die onder hun bevoegdheid ressorteerden5. Aan beide zijden van de taalgrens doken echter bepaalde constanten op in het debat. De vraag of de burgemeester in de toekomst meer rechtstreeks moest worden verkozen is daar één van de belangrijkste voorbeelden van. Hieronder belichten we het debat rond die rechtstreekse verkiezing. Zijn er overeenkomsten of juist sterke divergenties al naar gelang de regio? 2.1. Het debat in Vlaanderen: oude zekerheden op losse schroeven? De regionalisering van de bevoegdheid op de lokale besturen bracht het wetgevend werk op gang in de schoot van de Vlaamse Regering. De wil tot het moderniseren van het organieke kader dat de gemeente omgeeft, ontsproot echter al eerder in het regeerakkoord en de beleidsprioriteiten van de voor de materie bevoegde ministers. De legistieke stemming der violen verliep echter niet zonder slag of stoot. Uiteindelijk kwamen er verschillende versies 4
J. GEKIERE, “De verkozen burgemeester”, in R. MAES, M. BOES, Proeve van Vlaams gemeentedecreet, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001, 136-137. 5 Al bleven enkele bepalingen grondwettelijk verankerd en ressorteerden bepaalde bevoegdheden (politie, pacificatiewetgeving,…) blijvend onder de federale wetgever.
2
van een ‘voorontwerp van gemeentedecreet’, een nieuw regulerend frame voor de toekomstige Vlaamse gemeenten, tot stand die geadviseerd (en bekritiseerd) werden door belangenorganisaties als de VVSG of adviesinstanties als de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur en de Raad van State. De laatste versie van het voorontwerp werd op 18 november 2002 in de schoot van de Regering goedgekeurd. De ambitieuze finaliteiten van dit voorontwerp om van de toekomstige Vlaamse gemeente een bestuurskrachtig en modern eerstelijnsbestuur te maken dat efficiëntie paart aan burgerbetrokkenheid komen tot uiting in een waaier van hervormingen: o.m. het invoeren van strategische planning, de transformatie van de gemeentesecretaris tot een gemeentedirecteur met een managementteam en de introductie van nieuwe vormen van directe participatie zoals een vragenuurtje of een burgerinitiatief6. Voor wat betreft de intern-politieke vernieuwing fungeert de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester echter als speerpunt van het voorontwerp van gemeentedecreet. Vooraleer in het voorontwerp terecht te komen, verscheen het voorstel tot de rechtstreekse verkiezing al op het toneel van de Vlaamse politiek. In het aangepaste regeerakkoord van 13 juli 1999 ter bezegeling van de nieuwe Vlaamse bestuursploeg werden al een aantal generische principes voor de toekomstige gemeente naar voren geschoven. Als meest burgernabij bestuur werd er aan de gemeente een eerstelijnsfunctie toegeschreven, verder uitgespit in het zogenaamde kerntakendebat dat orde probeerde te brengen in de meerlagige Vlaamse staatshuishouding. In een logica van subsidiariteit werd de gemeente als eerste aanspreekpunt voor de burger geconcipieerd7. Om aan die rol als eerstelijnsbestuur tegemoet te komen, werden een aantal voorstellen geopperd die de politieke architectuur van de toekomstige Vlaamse gemeente zouden transformeren. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester zou worden omgeven door een aantal begeleidende maatregelen zoals een verder doorgedreven regelgeving op de cumulatie van mandaten, de reductie van het aantal schepenen, de introductie van een constructieve motie van wantrouwen en een verbetering van het statuut van de gemeenteraad en haar leden8. Die ambitie werd hernomen in de politieke prioriteiten van de Vlaamse ministers die in de materie bevoegd waren. Zo bevestigde Johan Sauwens de kwaliteit en de bestuurskracht van de lokale besturen te willen verbeteren en tegelijkertijd “het democratisch functioneren van de gemeente te willen garanderen als basisniveau […] in een coherent binnenlands bestuur”9. Zijn opvolger Van Grembergen voorzag dan ook de ontwikkeling van een nieuw organiek kader op het lokaal bestuur als een noodzakelijke voorwaarde hiertoe. Het principe van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester was in dit verband een middel om de burger “…werkelijk een voelbare beslissingsbevoegdheid te geven bij de lokale verkiezingen”. Om machtsconcentratie te vermijden stelde de minister echter voor het aantal achtereenvolgende legislaturen waarbij iemand tot burgemeester zou kunnen worden verkozen te beperken tot twee10. 6
K. STEYVERS, H. REYNAERT, “Het gemeentedecreet: gerealiseerde ambities?”, in H. REYNAERT, K. STEYVERS, Het gemeente- en provinciedecreet: gerealiseerde ambities?, Brugge, Vanden Broele, 2003, 1-48. 7 H. REYNAERT, C. DEVOS, (eds.), Het kerntakendebat in Vlaanderen, Brugge, Vanden Broele, 2002. 8 P. DEWAEL, Vlaams regeerakkoord Dewael I., Aanpassingen, Deel 5: bestuurlijk beleid. 9 J. SAUWENS, Beleidsnota Binnenlandse Aangelegenheden 2000-2004, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2000, 12-20. 10 P. VAN GREMBERGEN, Beleidsbrief Binnenlandse Aangelegenheden en Stedenbeleid 2001-2002, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 21-24.
3
Op basis van die principes werkte de Vlaamse Regering aan de verschillende versies van het voorontwerp van gemeentedecreet11. Over die versies heen is het voornemen om de burgemeester rechtstreeks te gaan verkiezen een constante. Ook de vorm van die verkiezing, in twee stemronden indien nodig, varieerde niet. Zoals nog zal blijken in de analyse van het partijpolitieke draagvlak was het vooral de VLD, het burgerdemocratisch discours indachtig, die haar politiek gewicht in de schaal wierp om de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in het gemeentedecreet te incorporeren. In de memorie van toelichting bij het voorontwerp van gemeentedecreet worden een aantal algemene doelstellingen geformuleerd waarvan er twee betrekking hebben op de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester: “…het verhogen van het democratisch gehalte van het bestuur…” en “…het verhogen van de betrokkenheid van burgers [bij het lokaal bestuur]…”. Concreet wil de decreetgever de gemeenteraadskiezer, door hem de burgemeester rechtstreeks te laten verkiezen, meer inspraak geven in de samenstelling van de uitvoerende organen in zijn gemeente om op die manier onrechtstreeks een zwaardere stempel te kunnen drukken op de richting die de kiezer het beleid wil zien uitgaan12. Het huidige systeem, waarbij de burgemeester wordt benoemd op voordracht van de gemeenteraad door de centrale overheid (sinds 2002 de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden), zou daarbij worden vervangen door een rechtstreekse verkiezing door de gemeenteraadskiezers. Deze verkiezingen vinden gelijktijdig plaats met die voor de gemeenteraad, zij het op afzonderlijke stembiljetten. De kandidaat-burgemeester is tevens kandidaat-gemeenteraadslid. Dat betekent dat hij door een bepaalde politieke partij of lijst in die hoedanigheid moet worden voorgedragen. Zijn kandidatuur is vergezeld van deze van een kandidaat-opvolger, de zogenaamde ‘running-mate’. Deze behoort tot dezelfde lijst van de burgemeester en is tevens kandidaat-gemeenteraadslid. Hij volgt de burgemeester op in geval van verhindering of onverenigbaarheden die in de loop van de legislatuur zouden kunnen ontstaan. De kiezer brengt zijn stem uit op dit tweespan. Haalt geen van de koppels in een eerste stemronde een meerderheid, dan volgt een tweede ronde met de twee kandidaten en hun opvolgers die het meeste stemmen hebben behaald. Het duo dat in deze ronde de meerderheid haalt, levert de rechtstreeks verkozen burgemeester. Na de verkiezingen heeft de rechtstreeks verkozen burgemeester 14 dagen de tijd om de formatie van een bestuursmeerderheid succesvol af te ronden. Daarna zijn de andere politieke partijen aan zet13. Daarbij bestaat dus de mogelijkheid dat de lijst van de rechtstreeks verkozen burgemeester geen deel uit maakt van de bestuursmeerderheid in de raad. Dit is de zogenaamde ‘cohabitation’. Zoals gezegd maakte in de discussie rond het voorontwerp van gemeentedecreet de vraag rond de beperking van het aantal ambtstermijnen van de rechtstreeks verkozen burgemeester opgeld. Vlaams minister Van Grembergen wilde in het voorontwerp van gemeentedecreet een passage opnemen die het de burgemeesters slechts zou mogelijk maken éénmaal herkozen te worden. Met het oog op het indammen van lokale machtsbastions zou het aantal jaren dat men 11
Het voorontwerp met inbegrip van haar memorie van toelichting is te consulteren op: http://aba.ewbl.vlaanderen.be/juridisch/wetgeving. 12 Voorontwerp van Gemeentedecreet, Memorie van Toelichting. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. 13 Art. 45, 60 en 61 van het voorontwerp van gemeentedecreet. Dit laatste element was echter het gevolg van een politieke bijsturing in het wordingsproces van het gemeentedecreet: BELGA, “Burgemeester krijgt twee weken tijd om meerderheid te vormen”, in De Standaard, 1 februari 2002. Te consulteren op: http://aba.ewbl.vlaanderen.be/juridisch/wetgeving/ontwerp_gemeentedecreet.htm
4
achtereenvolgend burgemeester kon blijven ten hoogste twaalf bedragen14. Hoewel het voorstel gehoor vond bij coalitiepartners SP.A en Agalev, kwam er forse tegenwind uit liberale hoek. De VLD speelde het daarbij principieel: een beperking van het aantal ambtstermijnen zou haaks staan op de verhoogde en rechtstreekse inspraak van de kiezer15. Het voorstel werd dan ook niet opgenomen in de uiteindelijke ontwerptekst. Wel zou de burgemeester niet langer per definitie de gemeenteraad voorzitten. Dit laatste orgaan zou immers in haar eigen rangen een voorzitter aanstellen. Recent lijkt het evenwicht in de discussie echter te kantelen van een regeringsafspraak naar een VLD-eis. De introductie van het voorontwerp van gemeentedecreet in de schoot van het Vlaams Parlement werd herhaaldelijk uitgesteld. Waar Vlaams Minister-president Somers de tekst vóór Kerstmis 2003 door dat Parlement wilde sluizen, bleken de coalitiepartners in de regering veel minder enthousiast16. Uiteindelijk werd besloten het parlementaire debat over het gemeentedecreet uit te stellen tot na de regionale verkiezingen van 2004. In het officiële discours bleek vooral de twijfel over het nut van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in de rangen van de SP.A de doorslag te geven voor het uitstel. Die laatste partij vreesde ook dat een debat over dit gemeentedecreet, de moeizame kieshervorming voor de regionale verkiezingen in het achterhoofd, voor de kiezer het beeld zou scheppen van een zelfgerichte ‘politique politicienne’17. 2.2. Het debat in Wallonië: ‘Commission de 27’ of ‘Comité Michel’? De bevoegdheidsoverdracht voor de lokale besturen in 2002 werd door de Waalse Regering geïntegreerd in twee referentiedocumenten: de ‘déclaration de politique régionale actualisée’ en het ‘contrat d’avenir pour la Wallonie actualisé’18. Beide documenten verwijzen naar een “…mechanisme van benoeming van de burgemeester dat de democratische legitimiteit versterkt”. Om aan dit doel tegemoet te komen heeft de Waalse Regering een plan in vijf fases op poten gezet. De eerste twee fases omvatten het opmaken van een wetenschappelijke ‘status questionis’ rond de inrichting van het lokaal bestuur. Zo werd er o.m. een onderzoek verricht onder de Waalse gemeenteraadsleden. De resultaten hiervan brachten echter enkele tegengestelde visies aan het licht. Waar een meerderheid van de ondervraagden een voorkeur uitdrukte voor een proportioneel kiesstelsel bleek een gelijklopend aandeel van de respondenten voorstander van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Bijna 80% van de ondervraagden wilde aan die burgemeester ook het voorzitterschap van de raad toeschrijven. De introductie van een spoil-systeem, waarbij de burgemeester ook het hele schepencollege kan benoemen, werd echter door minder dan 10% van de respondenten 14
B. DOBBELAERE, G. TEGENBOS, “Hoogstens twaalf jaar burgemeester”, in De Standaard, 5 september 2001. 15 B. DOBBELAERE, “VLD twijfelt aan beperking burgemeesterstermijn”, in De Standaard, 6 september 2001. G. TEGENBOS, B. DOBBELAERE, “De Gucht tegen vaste termijn burgemeester”, in De Standaard 24 september 2001. 16 BBD, “Somers maakt haast met gemeentedecreet”, in De Standaard, 16 september 2003. BBD, “Rechtstreekse verkiezing van de burgemeester op lange baan”, in De Standaard, 22 oktober 2003. 17 Al speelt allicht ook de officieuze reden mee waarbij men in socialistische middens vreest dat de kiezer de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester vooral met de liberalen zal identificeren en die partij hiervoor electoraal zou honoreren. B. DOBBELAERE, “Gemeentedecreet komt er niet. Rechtstreekse verkiezing is voor na 13 juni of is voorgoed afgevoerd”, in De Standaard, 31 januari 2004. 18 Te consulteren op http://gov.wallonie.be/code/fr/text_01.ap/ en GOUVERNMENT RÉGIONAL WALLON., Contrat d’Avenir pour la Wallonie actualisé (CAWA), 27 maart 2002.
5
onderschreven19. Minder dan 4% wilde aan de collegiale beslissingswijze van het college van burgemeester en schepenen tornen. In de derde fase van het stappenplan (einde 2001) zag een commissie het licht die de hervorming van de lokale besturen diende te begeleiden: de ‘Commission démocratie locale’ of de ‘Comission des 27’. Zij bestaat uit drie paritair samengestelde groepen met vertegenwoordigers van het Waals Parlement, van de Waalse Regering en van de lokale besturen. Het werk van die commissie leidde echter niet tot een concreet voorstel. Wel stipuleerde de commissie in haar eindverslag de richtlijnen die volgens haar gerespecteerd moeten worden bij de hervorming van de burgemeestersaanduiding in Wallonië, welke vorm deze ook concreet zou aannemen: - er dient meer rekening gehouden te worden met het effect van de voorkeurstem; - de steun van de meerderheid van de gemeenteraad moet bij de burgemeestersverkiezing worden gegarandeerd; - voor niet-democratische partijen dient de toegang tot de macht te worden versperd; - de transparantie van coalitieakkoorden op lokaal vlak dient te worden versterkt. Die krachtlijnen lijken in de eerste plaats een politiek compromis te reflecteren. De consequentie van de ene maatregel stuit immers op de grenzen van de andere. Allicht liggen de afwijkende standpunten van de partijen met betrekking tot een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester hieraan ten grondslag. De vierde fase behelst dan de uitwerking van een regeringsvoorstel dat op het werk van de Commissie had gebaseerd moeten zijn. Op 11 juli 2002 stelde Charles Michel (MR), Waals Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, een hervormingsproject voor aan zijn regeringspartners. Een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester wordt daarin verbonden aan de constellatie van een meerderheidsstelsel bij de gemeenteraadsverkiezingen. De lijsten treffen elkaar daarbij in twee ronden. Tussen die ronden hebben zij de mogelijkheid om zich te verbinden. De lijst die de meerderheid van stemmen behaalt, heeft meteen ook een meerderheid van de zetels (plus 0,5). De rest van de zetels zou proportioneel verdeeld worden over alle lijsten, met inbegrip van de lijst die de absolute meerderheid behaalde. Dat gebeurt met het oog op een minimale vertegenwoordiging van alle politieke krachten in de gemeenteraad20. Volgens Michel biedt dit systeem verschillende voordelen. Enerzijds vermijdt het een bipolarisering van het lokale politieke leven door de proportionele toebedeling van de helft van de zetels. Anderzijds beperkt het de kans dat een niet-democratische partij toegang verkrijgt tot het burgemeestersschap. De democratische partijen kunnen zich immers verbinden om te verhinderen dat hun extreem-rechtse tegenhangers de overwinning naar zich toe kunnen halen. Bovendien versterkt die mogelijkheid tot lijstenverbinding de transparantie van de coalitievorming. Tot slot worden ook situaties van cohabitation onmogelijk: de lijst die de verkiezingen wint, beschikt meteen ook over minstens de helft van de zetels21. 19
Dat is bijvoorbeeld het geval in Italië waar in 1993 de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester werd ingevoerd. L. VANDELLI, « Italie », in F. DELPEREE, M. JOASSART, (eds.), Dossier sur l’élection du bourgmestre, Bruxelles, Bruylant, 2002, 149-162. 20 Bij het bespreken van het standpunt van de MR gaan we nog wat dieper in op de details van dit type kiesstelsel. 21 C. MICHEL, Note ou Gouvernement Wallon, 11 juli 2002.
6
Binnen de Waalse Regering blokkeerde Ecolo het voorstel van Michel echter. De groene Minister Darras verzette zich tegen elke formule van een meerderheidsstelsel die “…een bipolarisering van het politieke leven in Wallonië…” tot gevolg zou hebben22. De PS gaf te kennen voor het voorstel open te staan op voorwaarde over genoeg tijd te beschikken om zich over de details van het project te buigen. Met een interview bracht Michel het debat in januari 2003 in de media. De Minister stelde voor een regionale volksraadpleging te organiseren over de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester23. Dat had moeten gebeuren samen met de verkiezingen voor de federale wetgevende Kamers op 18 mei 2003. De andere coalitiepartners in de Waalse Regering verzetten zich echter tegen de plannen van Michel. Vooral het ontbreken van een wettelijke grondslag voor het organiseren van een regionale volksraadpleging werd als tegenargument aangevoerd. Uiteindelijk werd enige tijd na het ontstaan van dit debat besloten een werkgroep op te richten die het vraagstuk van de invoering van een regionale volksraadpleging onder de loep zou moeten nemen. Pas wanneer rond deze kwestie helderheid zou worden geschapen, kan het project van Michel voortgang vinden. We bemerken dus dat het debat in Wallonië toch wat anders is van inhoud. Waar in Vlaanderen de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester met een apart verkiezingproces van individuele kandidaten samenhangt, blijkt het kiessysteem in Wallonië ruimer hertekend te worden in de richting van een meerderheidsstelsel. De partij die een meerderheid van zetels behaalt, levert er ook de burgemeester. Of die hervormingsplannen ook ten zuiden van de taalgrens tot de rechtstreekse verkiezing van een individuele kandidaat-burgemeester zullen leiden is vooralsnog niet duidelijk. Een concreet (regerings)voorstel of de vijfde fase van de implementatie ervan ligt nog niet op de onderhandelingstafel. 2.3. Het (afwezige) debat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met de overdracht van het organiek kader op de lokale besturen rezen er enkele problemen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zo onstond er twijfel of de ‘derde regio’ wel bij machte is om de volheid van bevoegdheid op de plaatselijke besturen uit te oefenen. Vooral bij de benoemings- en de afzettingswijze van de burgemeester en een aantal taalkundige voorwaarden vervat in de Nieuwe Gemeentewet plaatste men vraagtekens24. Omwille van die onduidelijkheid werden alleen minder belangrijke wijzigingen aan de burgemeestersaanstelling overwogen. Zo werd een kleine aanpassing aan de benoemingswijze van de burgemeester doorgevoerd. Waar de voordrachtsakte in de gemeenteraad vroeger door de helft van de leden van de lijst van de kandidaat-burgemeester moest worden ondertekend, heeft een ordonnantie dat aandeel teruggebracht op één derde. Wel moet de helft van de gemeenteraad de burgemeestersvoordracht ondertekenen25. Het gaat hierbij duidelijk om wat men een ‘gelegenheidswetgeving’ zou kunnen noemen. Die wetgeving moest immers de 22
« La majorité n’a pas tranché », in Le Soir, 5 juli 2002. « Consultation populaire sur l’élection directe des bourgmestres le jour des législatives? », in Le Soir, 13 janvier 2003. 24 J. BRASSINE DE LA BUISSIERE, « La régionalisation de la loi communale et provinciale et des législations connexes », in Courrier Hebdomadaire du CRISP, nr. 1751-1752, 2002. De afdeling wetgeving van de Raad van State onderzoekt deze problematiek. F. DELPEREE, « Belgique », in F. DELPEREE, M. JOASSART, (eds.), Dossier sur l’élection du bourgmestre, Bruxelles, Bruylant, 2002, 53-59. 25 Ordonnantie van 18 juli 2002 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet (Brusselse Hoofdstedelijke Raad A308/1). 23
7
Ukkelse situatie beslechten. In die Brusselse gemeente betwisten Eric André en Stéphane de Lobkowicz elkaar de burgemeesterssjerp. Hoewel beide kandidaten in 2000 werden verkozen op een PRL-lijst bestaat er toch een schisma tussen de clans die beiden omringen. André beschikt over de steun van de partijinstanties en een meerderheid in de gemeenteraad. De meerderheidssteun van zijn eigen lijst valt echter de Lobkowicz ten deel. De ordonnantie bleek echter niet bij machte het geschil tussen beide kemphanen op te lossen26. Naast die stoplap voor een particuliere situatie werden er ook enkele meer ambitieuze voorstellen geformuleerd. Zo sprak toenmalig Brussels Minister-president François-Xavier de Donnéa (MR) zich uit voor een systeem waarbij de Brusselse Regering de burgemeester zou aanduiden onder kandidaten van de lijst die het grootste aantal stemmen heeft verkregen. Die burgemeester zou dan de helft van de schepenen benoemen, plus één. Aan dat voorstel werd tot nu toe geen gevolg gegeven27. Twee CDH-parlementsleden (Benoît Cerexhe en Joël Riguelle) maakten hun voorstel wat concreter. In 2003 dienden zij immers twee ordonnantievoorstellen in met het oog op een burgemeestersverkiezing door de gemeenteraad. Daarnaast zou die raad ook een voorzitter en twee vice-voorzitters moeten kiezen. Deze nemen de functies waar die de burgemeester als voorzitter van de raad traditioneel bekleedde28. Drie Ecolo-parlementsleden (Michel Van Roye, Bernard Ide en Fouadh Lahssaini) dienden een ordonnantievoorstel in met dezelfde strekking. Het wil “…de raad niet meer laten voorzitten door de burgemeester maar door een lid dat door de gemeenteraadsleden in hun midden verkozen wordt”29. Een echte rechtstreekse verkiezing van de burgemeester lijkt in Brussel echter niet aan de orde. 3. Liberaal paradepaardje of ‘silent majority’: een analyse van het partijpolitieke draagvlak Dat er een partijpolitiek draagvlak bestaat om (een vorm van) de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester te realiseren blijkt aan beide zijden van de taalgrens. Waar het bestaan van een voorontwerp van gemeentedecreet in Vlaanderen tenminste een impliciete regeringsconsensus suggereert, lijkt het draagvlak in Wallonië zich vooralsnog tot een regeringsdebat te beperken. Maar hoe staan de verschillende politieke partijen nu precies tegenover de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester? Is dat een liberaal paradepaardje dat in een gunstig electoraal klimaat door de coalitiepartners wordt getolereerd en enkel door de oppositie wordt bevochten of kan de rechtstreekse verkiezing de goedkeuring van een ruime meerderheid van de partijen aan beide zijden van de taalgrens wegdragen? Daartoe bekijken we het standpunt van de politieke partijen wat meer in detail. 3.1. Het politieke draagvlak in Vlaanderen30 26
Uiteindelijk werd een compromis gevonden door een derde PRL-kandidaat, André Deridder, de burgemeesterssjerp te laten omgorden. 27 « Choisir le bourgmestre dans la liste la mieux placée », in Le Soir, 19 novembre 2003. 28 B. CEREXHE, J. RIGUELLE, Voorstel van ordonnantie tot wijziging van artikel 13 van de Nieuwe Gemeentewet. Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 18 februari 2003, A-407/1. 29 M. VAN ROYE, B. IDE, F. LAHSSAINI, Voorstel van ordonnantie tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet en betreffende het voorzitterschap van de gemeenteraad, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 26 februari 2003, A412/1. 30 Een zeer uitgebreide analyse van dit draagvlak vindt men in: C. DEVOS, H. REYNAERT, “Bedenkingen bij politieke vernieuwing en de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester” in Demokritos, 2001, nr. 3, 33-42.
8
3.1.1. De VLD Net als in Wallonië zijn de liberalen de grootste voorstanders van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Al in 1998, op een studiedag ‘de burger beslist’, hekelde de partij de stand van de democratie in ons land. De partij verwees er naar de zogenaamde kloof tussen burger en politiek. Om deze te overbruggen leek het noodzakelijk de representatieve democratie aan te passen aan de veranderende burgersamenleving. In de plaats van drukkingsgroepen of intermediaire agenten treedt de individuele en mondige burger die rechtstreekse controle wil uitoefenen op het politieke gebeuren. Die controle is des te pregnanter voor de uitvoerende takken van het politieke bedrijf, die aan invloed hebben gewonnen. De rechtstreekse verkiezing van hen die in de uitvoerende regionen van de politiek de dienst uitmaken ligt dan ook in het verlengde van een doorgedreven burgerdemocratische filosofie31. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester leunt nauw aan bij dit discours. In de ogen van de VLD moet de invoering ervan echter gepaard gaan met andere aanpassingen aan het electoraal systeem zoals het afschaffen van de stemplicht of het reduceren van het devolutief effect van de lijststem. De partij is van oordeel dat een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester de betrokkenheid van de burgers bij de lokale politiek aanzienlijk zal verhogen. Zij kan bijdragen tot een modernisering van de gemeente en een zichtbaar leiderschap op het lokaal niveau versterken. De expliciete steun van een meerderheid van gemeenteraadskiezers vervangt de beschermende cocon van de kandidatenlijst waarop de burgemeester in het huidige stelsel figureert. Concreet wil de VLD de burgemeester met een meerderheid van stemmen laten verkiezen. Haalt één kandidaat het niet onmiddellijk dan volgt een tweede ronde. De burgemeester is ook kandidaat-gemeenteraadslid. Oorspronkelijk bleken de liberalen ook voorstanders van een systeem waarbij de rechtstreeks verkozen burgemeester zijn eigen schepencollege zou mogen benoemen. Hoewel de liberale visie duidelijk sterk heeft doorgewogen op het uiteindelijke voorstel voor de rechtstreekse burgemeestersverkiezing moest de partij toch de duimen leggen wat dit laatste element betreft. 3.1.2. Het kartel SP.A-SPIRIT Van de twee kartelpartners is het vooral de SP.A die het minst uitgesproken steun betuigt aan de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Tot voor kort was het vooral de loyaliteit aan het Vlaamse regeerakkoord die de partij tot een koele minnaar van de rechtstreekse verkiezing maakte. Zij acht de maatregel niet prioritair. Op het ‘Toekomstcongres’ van 1998 werden dan ook andere maatregelen naar voren geschoven om de lokale politiek te revitaliseren en het contact tussen burger en politiek te verbeteren. Om de betrokkenheid van burgers te verhogen zou bijvoorbeeld een soort vragenuurtje kunnen worden geïnstitutionaliseerd bij het begin van de gemeenteraad. Die raad zou bovendien beter een eigen voorzitter verkiezen32.
Men vindt er ook meer verwijzingen naar partijpolitieke documenten. Wij hebben ons dan ook gebaseerd op deze publicatie om het politieke draagvlak aan Vlaamse zijde te beschrijven, aangevuld met recente documenten. 31 VLD, Pre-advies n.a.v. de studiedag ‘de burger beslist’, Tongeren, VLD, 7 februari 1998. E. DONCKIER, “VLD gewonnen voor rechtstreekse verkiezing van hele regeringsploegen”, in Het Belang van Limburg, 9 februari 1998. Denken we ook aan de ‘Burgermanifesten’ van Guy Verhofstadt die vanuit hetzelfde burgerdemocratisch discours geconcipieerd zijn. 32 C. DEVOS, H. REYNAERT, o.c., 2001, 34-37.
9
Waar de SP.A open staat voor argumenten die een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester verrechtvaardigen, heeft de partij steeds de nadruk gelegd op de mogelijke consequenties van deze hervorming. Hoewel de ‘Zeitgeist’ een meer rechtstreekse betrokkenheid van de kiezer bij het politieke leven favoriseert en de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester de transparantie van de coalitieonderhandelingen zou kunnen bevorderen, nopen enkele potentiële gevolgen van die verkiezing tot voorzichtigheid. Door het sterk gepersonaliseerde karakter van de burgemeestersverkiezingen kunnen deze die voor de gemeenteraad overschaduwen. Zijn rechtstreekse verkiezing verschaft de burgemeester bovendien een legitimiteit die zijn relatieve impact ten aanzien van de andere lokale bestuursorganen grondig transformeert. Het overwicht van de uitvoerende macht wordt er nog eens door versterkt. De socialisten willen eveneens de mogelijkheid tot cohabitation vermijden: het blokkeren van het lokaal bestuur en een slechte gemeentelijke administratie zijn hiervan het gevolg. SPIRIT, het kleine broertje in het kartel, is daarentegen voor de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. In haar argumentatie verwijst de partij naar het feit dat in enkele tientallen Vlaamse gemeenten sinds 2001 de kandidaat met de meeste voorkeurstemmen niet in de burgemeestersstoel of zelfs niet in de meerderheid zit. Dat verhoogt het wantrouwen en de kloof tussen burger en politiek. De burgemeester rechtstreeks laten verkiezen zou voor die situatie een oplossing bieden. Desalniettemin moet die rechtstreekse verkiezing gepaard gaan met een versterking van de gemeenteraad. De invoering van dualistische elementen (eigen voorzitter van de raad, personele ontvlechting van de uitvoerende en wetgevende macht,…) zijn hiertoe aangewezen33. 3.1.3. Groen! Waar het voormalige Agalev op haar politiek congres van Leuven in 1998 al het vraagstuk van de rechtstreekse verkiezing aan haar leden voorlegde, stemde een meerderheid tegen dit voorstel om de burgerbetrokkenheid bij de lokale politiek te vergroten. Voor de groene partij zijn andere middelen meer aangewezen om de banden tussen burgers en politiek aan te halen. Een versterking van het democratisch karakter van het lokaal bestuur door een verbetering van de positie van de gemeenteraad (door aanpassingen aan het statuut van de raadsleden, de verkiezing van een eigen voorzitter,…) die als ‘eerste forum van de lokale gemeenschap’ zou fungeren, lijkt de partij meer opportuun. De partij wijst in het debat rond de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester vooral op een aantal negatieve gevolgen die in haar ogen met dit vraagstuk samenhangen. Een personalisatie van de burgemeestersfunctie en –verkiezing ten koste van de bestuursrol en programmatische elementen of een verstoorde relatie van een bij plebisciet gelegitimeerde burgemeester met zijn gemeenteraad zijn hiervan enkele voorbeelden. Voor Groen! is de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester een niet-adequate en te sterke remedie voor een verkeerd gestelde diagnose. In de schoot van de Vlaamse Regering stelde Groen! echter twee voorwaarden om de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester toch mee te ondersteunen: het systeem D’Hondt moet toegepast worden bij de lokale verkiezingen en de cumul tussen een parlementair mandaat en dat van burgemeester moet in het gemeentedecreet worden opgenomen34. 33
SPIRIT, Werkgroep 1. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Discussieteksten studiedag Vlaanderen, Brussel, VUB, 20 april 2002. http://www.meerspirit.be/article.php?dossiers/2002/4/18/0. 34 Dat systeem is gunstiger voor kleine partijen: J. ACKAERT, “Imperiali, D’Hondt en Niemeyer als verdelingstechnieken bij de gemeenteraadsverkiezingen. Een simulatie aan de hand van de
10
3.1.4. De CD&V De christen-democratische partij kan traditioneel op een sterke inplanting op het lokale Vlaamse erf rekenen. Zij is dan ook dé burgemeesterspartij bij uitstek in Vlaanderen35. In januari 2001 formuleerde de toenmalige CVP haar stellingname in het debat rond de rechtstreekse burgemeestersverkiezing in een nota rond politieke vernieuwing. De partij sprak zich daarin uit voor het principe van de rechtstreekse verkiezing naast de gemeenteraadsverkiezingen. Indien nodig dienden de kiezers in een tweede stemronde (met de kandidaten met het meeste stemmen) het pleit te beslechten. Desalniettemin wijst de partij op de noodzaak tot reflectie over de relatie tussen de burgemeester enerzijds en supra- of andere lokale actoren anderzijds. Het voorstel om de burgemeesterstermijn te beperken tot een achtereenvolgende periode van twaalf jaar werd door toenmalig voorzitter De Clerck echter bekritiseerd. Wie de invloed van de kiezer wil versterken door de rechtstreekse verkiezing kan diens soevereiniteit niet kortwieken door de functioneringsperiode van de burgemeester aan banden te leggen36. 3.1.5. De N-VA De N-VA, die als erfgenaam van de VU met de CD&V bij de regionale verkiezingen onder het bannier van het Vlaams Kartel in het strijdperk treedt, keert zich tegen een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Voor die partij vormt dit voorstel een te radicale wijziging voor het lokaal bestuur waarbij de politieke vedettencultus het inhoudelijk debat overschaduwt. De in het voorontwerp van gemeentedecreet opgenomen regeling voor de ‘running-mate’ wordt door de N-VA gecatalogeerd als een politiek manoeuvre dat tot doel heeft de ‘stoel warm te houden’ voor politieke kopstukken die hun electoraal potentieel op verschillende bestuursniveaus uitspelen. De verhoogde macht en betrokkenheid van de kiezer blijken dan een illusie. Bovendien roept die rechtstreekse verkiezing ook nog een andere vorm van kiezersbedrog in het leven. De in de ogen van de kiezers versterkte machtspositie van de burgemeester door zijn rechtstreekse verkiezing is in tegenspraak met zijn ongewijzigde bevoegdheidspakket zoals in het voorontwerp van gemeentedecreet wordt voorzien. De situatie van een mogelijke cohabitation roept bovendien het beeld op van een geparalyseerd lokaal bestuur. Het is dan ook beter de burgemeester door de gemeenteraad te laten verkiezen37. 3.1.6. Het Vlaams Blok
gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988”, in Res Publica, 1990, nr. 4, 537-556. BBD, “Agalev stelt voorwaarden voor rechtstreekse burgemeestersverkiezing”, in De Standaard, 18 september 2003. Ook de voorstellen van voormalig partijsecretaris D. Holemans gaan die richting uit. De nieuwe bestuursarchitectuur van de Vlaamse gemeenten moet in elke geval meer zijn dan de geïsoleerde maatregel van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Centraal staat een versterkte rol voor de gemeenteraad en een actief betrokken burger. http://www.groen.be/code/nl/page.cfm?id_page=1492 35 Na de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 werd nog iets meer dan 45% van de Vlaamse burgemeesters uit de rangen van de CD&V gerekruteerd. 36 B. DOBBELAERE, “VLD twijfelt aan beperking burgemeesterstermijn” in De Standaard, 6 september 2001. 37 N-VA, Een Nieuw-Vlaamse Alliantie. Voor zes miljoen Vlamingen, partim: krachtlijnen voor een nieuw Vlaams gemeentedecreet – meer autonomie, meer democratie, beter bestuur. Te consulteren op: http://www.nva.be/programma/standpunten/dossiers_detail.asp?ID=82.
11
Op haar congres ‘democratie in een vrij Vlaanderen’ in 1996 formuleerde het Vlaams Blok al een voorstel om de burgemeester voortaan rechtstreeks te verkiezen. Het burgemeesterschap moest, weg van de anachronistische Kroonbenoeming, de wil van het volk vertalen in het bestuur van de gemeente. Als zelfverklaard voorstander van de directe democratie stelde het Blok dan ook de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester voor. Die zou geschieden samen met de gemeenteraadsverkiezingen in voorkomend geval gevolgd door een tweede stemmenronde. De burgemeester wordt echter verkozen buiten de raad. Als 75% van de gemeenteraadsleden erom zou vragen kan via een volksreferendum de zetelende burgemeester worden afgezet38. In haar programma voor de meest recente gemeenteraadsverkiezingen ‘Programmaboek 2000’ herneemt het Blok dan ook de intentie om de principes van de volksdemocratie toe te passen op het lokale vlak. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, als geprivilegieerde vorm hiervan, geeft de kiezer meer grip op de samenstelling van het lokaal bestuur die al te vaak het voorwerp is van pre-electorale akkoorden39. 3.2. Het politieke draagvlak in Wallonië 3.2.1. De MR Sinds de jaren ’90 zijn de Franstalige liberalen de sterkste voorstanders van een hervorming van de aanstellingswijze van de burgemeester. In 1994 en in 2001 werden dan ook twee wetsvoorstellen door parlementsleden van de toenmalige PRL ingediend die tot doel hadden de kampioen van de voorkeurstemmen van elke lijst tot burgemeester te benoemen. Parallel met de gemeenteraadsverkiezingen zouden deze voor de kandidaat-burgemeesters worden georganiseerd. Voor elk kandidaat-gemeenteraadslid zouden twee stemvakjes worden voorzien: één voor zijn verkiezing in de gemeenteraad en één voor zijn verkiezing tot burgemeester. De stemmenkampioen zou door de centrale overheid worden benoemd40. Het hervormingsvoorstel van Waals minister Michel ging echter verder dan deze wetsvoorstellen. Zoals hierboven gesteld, voorzag het in de constellatie van een meerderheidsstelsel op lokaal vlak. Indien geen partij na een eerste ronde een meerderheid van stemmen heeft verkregen, vindt een tweede ronde plaats. Daarin worden alle partijen die minder dan 5% van de stemmen behaalden geëlimineerd. Lijsten die meer dan 10% behaalden mogen automatisch meedoen aan die tweede ronde. De overblijvende lijsten die tussen die twee percentages scoorden kunnen in het verkiezingsproces aanwezig blijven door zich te verbinden met een lijst die meer dan 10% van de stemmen behaalde. Na afloop van de tweede ronde krijgt de lijst met de meeste stemmen 50% van de zetels (ook al haalde zij geen meerderheid van stemmen). De resterende helft van de zetels wordt over alle lijsten verdeeld volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Op die manier wordt cohabitation vermeden. Burgemeester in dit systeem wordt die kandidaat-lijstaanvoerder van de lijst die de meerderheid van zetels heeft weten binnen te halen. Lijstenverbindingen worden publiekelijk
38
VLAAMS BLOK, Het volk beslist. Congresboek Vlaams Blok, Dilbeek, 8 juni 1996. VLAAMS BLOK, Thuis zijn. Programma gemeente- en provincieraadsverkiezingen 2000, Brussel, Vlaams Blok, 2000. 40 L. MICHEL, D. REYNDERS, J. SIMONET, Wetsvoorstel tot organisatie van de verkiezing van de kandidaatburgemeester, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 1993-1994, 18 april 1994, doc. 48-1398/1. 39
12
afgekondigd. Van een echte en afzonderlijke rechtstreekse verkiezing van de verkiezing is dus geen sprake. 3.2.2. De PS De PS kantte zich zeer lang tegen een hervorming van de aanstellingswijze van de burgemeester. Dat hangt deels samen met de ideologische traditie van het socialisme die afkerig staat van een ruime vrijheid van de mandataris t.o.v. de partij41. Tot juli 2001 verdedigde de partij dan ook haar gehechtheid aan de representatieve democratie. Mandatarissen spelen een bemiddelende rol langsheen een programma. Wel bleek de partij gewonnen voor een hervorming die de lijstaanvoerders expliciet als burgemeesterskandidaten naar voren schoof. Op die manier bleef de partijcontrole op de burgemeestersselectie gevrijwaard. In 2001 veranderde de partij, bij monde van voorzitter Di Rupo, echter van mening42. Twee opties werden voorgesteld: ofwel zou de burgemeester worden verkozen via een systeem met twee ronden ofwel zou de kandidaat die het grootst aantal stemmen behaalde bij de partijen die de meerderheid vormden als burgemeester benoemd worden. Niettemin overheerst bij de partij koudwatervrees in het bijzonder wat de modaliteiten van de hervorming betreft. Binnen de bovenvermelde ‘Commission des 27’ lanceerde de PS twee denksporen: enerzijds een verkiezing op basis van het aantal voorkeurstemmen, anderzijds een soort meerderheidsstelsel waarbij de overwinnaar een ‘electorale premie’ zou worden toebedeeld die hem de meerderheid in de gemeenteraad garandeert. Op die manier worden situaties van cohabitation vermeden. Een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in de strikte zin van het woord staat de PS echter niet voor. Bovendien wil de partij met behulp van een aantal flankerende maatregelen (eigen voorzitter voor de raad, constructieve motie van wantrouwen,…) een al te presidentieel burgemeestersregime vermijden43. 3.2.3. Ecolo Hoewel de Franstalige groenen een aanpassing aan het systeem van de centrale benoeming opportuun achten, pleit de partij echter expliciet voor het behoud van de proportionele representatie als kernprincipe bij de gemeenteraadsverkiezingen44. Aan het hoofd van de uitvoerende macht willen de ecologisten de ‘verkozene der verkozenen’. De burgemeester zou met andere woorden door de gemeenteraadsleden in hun midden worden aangeduid. De partij beoogt daarmee de bevoegdheden van de gemeenteraad te versterken in functie van een parlementair gemeentelijk bestuursmodel. In 2002 evolueerde de positie van Ecolo enigszins. De burgemeester zou door de gemeenteraad onder de raadsleden van de meerderheid die het grootste aantal voorkeurstemmen verkregen hebben worden aangeduid. Op die manier verkrijgt de burgemeester een dubbele legitimiteit: die van het volk en die van de gemeenteraad. Ook de 41
A. BERGOUNIOUX, B. MANIN, Le régime social-démocrate, Paris, Presses Universitaires de France, 1989. De persoonlijke ervaring van de partijvoorzitter bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 was hier allicht niet vreemd aan. Toen werd hij zelf, ondanks het feit dat hij het grootste aantal voorkeurstemmen behaalde, in Bergen door de partijinstanties aan de kant geschoven ten gunste van een andere kandidaat. 43 http://www.ps.be Démocratisation des institutions communales, en Des propositions concrètes en matière de démocratie locale. 44 « Election directe des bourgmestres: pas de consultation populaire le jour des législatives. Van Cau enterre le 18 mai », in Le Soir, 15 januari 2003. 42
13
schepenen zouden – als collectief – door de gemeenteraad worden aangesteld. Via een constructieve motie van wantrouwen kan het college uit het zadel worden gelicht45. 3.2.4. De CDH Lange tijd ontbrak de stem van de Franstalige christen-democraten in het debat rond de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. De oude PSC behield bovendien tot voor kort het vertrouwen in de bestaande aanstellingswijze van die burgemeester. In februari 2002 kwam hierin verandering. In de aanloop naar de federale parlementsverkiezingen van 2003 stonden immers een aantal programmatische congressen op stapel. Op een partijcongres in Namen in 2002 keerde de partij zich tegen de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Bij monde van partijvoorzitster Joëlle Milquet hekelden de Franstalige christen-democraten vooral het ‘star-systeem’ dat als consequentie van die rechtstreekse verkiezing werd vermoed. De partij drukte ook haar vrees uit voor een blokkering van de gemeentelijke instellingen ingeval van een situatie van cohabitation. De partij kwam echter los van het status-quo wat de aanstellingswijze van de burgemeester betreft. Zij bepleitte een verkiezing van de burgemeester door de gemeenteraad. Elke lijst zou slechts één kandidaat-burgemeester kunnen voorstellen die door een meerderheid van zijn fractiegenoten zou moeten worden ondersteund. Daarnaast moet de gemeenteraad ook een eigen voorzitter krijgen. De CDH bleef bij haar standpunt in een reactie op de hervormingsvoorstellen van Waals Minister Michel. De verkiezing door de raad vermijdt de aberraties van het ‘star-systeem’ dat voortvloeit uit het plebisciet van de rechtstreekse verkiezing. Tegelijkertijd blijft het evenredigheidsprincipe van de gemeenteraadsverkiezingen gegarandeerd en wordt de burgemeester geschraagd door een bestuursmeerderheid46. 4. Schone schijn: over burgemeestersverkiezing
het
operationele
effect
van
een
rechtstreekse
De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester wordt in het discours van de politieke vernieuwing meermaals voorgesteld als een essentieel middel om de kloof tussen burger en politiek te overbruggen. Door de directe aanstelling van de belangrijkste politieke figuur op lokaal vlak verhogen de betrokkenheid bij en het vertrouwen in de lokale politiek. Maar impliceert een andere aanstellingswijze ook een ander landschap van burgemeesters? We stellen ons m.a.w. de vraag naar het operationele effect van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Wat is de toegevoegde waarde van deze rechtstreekse verkiezing in termen van verandering t.o.v. het huidige landschap van burgemeesters? Brengt het andere kandidaten op de burgemeestersstoel? We bekijken daartoe de burgemeesters aangesteld bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. We gebruiken het criterium van het aantal voorkeurstemmen om te bepalen of de stemmenkampioen al dan niet de burgemeesterssjerp omgordde in 2001. Met onderstaande analyse zijn we niet in staat deze vraag waterdicht of sluitend te beantwoorden. Het is immers onmogelijk om de vorige gemeenteraadsverkiezingen in een controleerbare ‘laboratorium-omgeving’ te brengen en één beïnvloedende factor te manipuleren, de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, om daarna aanvaardbare ‘ceteris paribus’ uitspraken te doen. De analyse die we hier introduceren mag dan ook geenszins worden voorgesteld als een simulatie. 45 46
ECOLO, Programma Ecolo 2000. Ecolo, ça vous change une commune. CDH, Mode de désignation du bourgmestre, Communiqué de presse, 4 juli 2002.
14
4.1. De burgemeester als stemmenkampioen in Vlaanderen In onderstaande analyse gaan we voor 296 van de 308 Vlaamse gemeenten47 na of de huidige burgemeesters inderdaad de stemmenkampioenen zijn, concreet, of ze op 8 oktober 2000 het hoogste aantal voorkeurstemmen achter hun naam kregen. In 222 van de 296 onderzochte gemeenten is dit effectief het geval. M.a.w. 75% van de huidige burgemeesters behaalden van alle verkozenen in hun gemeente het hoogste aantal voorkeurstemmen. In gemeenten met een absolute meerderheid is dit zelfs 84,7% terwijl dit in gemeenten met een coalitie ‘slechts’ 68,5% bedraagt. Voor de 74 burgemeesters die niet de stemmenkampioen in hun gemeente zijn, is het interessant om na te gaan op welke plaats ze in de hitparade van de voorkeurstemmen eindigden. 38 burgemeesters bekleden de tweede plaats en 18 burgemeesters de derde plaats. M.a.w. 278 van de 296 onderzochte burgemeesters bekleden een top drie plaats in de ranking van de voorkeurstemmen. De vraag is of dit beeld ook geldt in de vijf Vlaamse provincies. Uit onderstaande tabel 1 kunnen we besluiten dat, met uitzondering van Limburg, in alle provincies 70 à 80% van de burgemeesters het hoogste aantal voorkeurstemmen behaalde48. Tabel 1: De burgemeester als stemmenkampioen in de Vlaamse provincies (%) Antwerpen
VlaamsBrabant
Limburg
OostVlaanderen
WestVlaanderen
Ja
82,4
70,3
61,4
78,0
78,7
Neen
17,6
29,7
38,6
22,0
21,3
Opvallend is ook dat er al naargelang de grootte van de gemeente geen noemenswaardige verschillen zijn aan te duiden. De precieze cijfers vindt men in tabel 2. De gemeenten werden onderverdeeld al naar gelang het aantal raadsleden. Tabel 2: De burgemeester als stemmenkampioen volgens de grootte van de gemeente49 (%) 7-21
23-25
27-55
Ja
74,2
78,7
72,0
Neen
25,8
21,3
28,0
47
Aangezien nog niet alle burgemeesters benoemd waren op het moment van het onderzoek heeft onze analyse betrekking op 296 gemeenten waar de burgemeester al benoemd was. Er wordt telkens verwezen naar de toen vigerende partijnamen. 48 Voor Limburg moet evenwel opgemerkt worden dat vier stemmenkampioenen (Dewael, Gabriëls, Sauwens, Stevaert) uiteindelijk geen burgemeester konden worden omdat ze op het moment van het onderzoek in de Vlaamse Regering zetelden. Mochten zij het burgemeestersambt hebben opgenomen, kwam ook Limburg aan 70,5%. 49 In de categorie gemeenten met 7 tot en met 21 raadsleden (tot 11999 inwoners) zijn er 138 gemeenten, in de categorie 23 tot en met 25 raadsleden (tot 19999 inwoners) 91 gemeenten en in de categorie 27 tot en met 55 raadsleden (20000 inwoners en meer) 79 gemeenten.
15
Uit tabel 3 blijkt ook dat er geen fundamentele verschillen zijn al naargelang de politieke partij. Nochtans lijkt, op het eerste gezicht, de VLD een ‘uitzondering’ te vormen. Die partij telt evenwel vier stemkanonnen (Dewael, Gabriëls, Vanderpoorten, Van Mechelen) die wegens hun lidmaatschap van de Vlaamse Regering op het moment van het onderzoek geen burgemeester konden worden. Telt men die vier personen er bij dan komt de VLD aan 76,8% in plaats van 69,6%. Tabel 3: De burgemeester als stemmenkampioen volgens politieke partij50 (%) CVP
SP
VLD
Lokale partijen51
Ja
77,1
74,2
69,6
74,7
Neen
22,9
25,8
30,4
25,3
Van de 74 personen die het hoogste aantal voorkeurstemmen behaalden maar uiteindelijk geen burgemeester werden, zijn er 27 CVP-ers, 11 SP-ers, 11 VLD-ers, 3 VU-ID-ers, 2 Vlaams Blokkers en 20 personen van de lokale partijen. In die 74 gemeenten telt men 30 CVP-burgemeesters, 8 SP-burgemeesters, 17 VLD-burgemeesters en 19 burgemeesters van lokale partijen. Ondanks het feit dat de globale verschuivingen beperkt zijn, winnen de VLD (+6) en de CVP (+3) het meest in de huidige situatie. In die gevallen is de kampioen van de voorkeurstem dus geen burgemeester. In 41 van de 74 gemeenten zit de partij van de persoon die het hoogste aantal voorkeurstemmen behaalde maar geen burgemeester werd in de meerderheid. M.a.w. slechts in 33 van de 296 onderzochte gemeenten (11,1%) zit de partij van de persoon die het hoogste aantal voorkeurstemmen behaalde in de oppositie. Interessant om op te merken is dat er toch een verschil merkbaar is tussen de mannelijke en de vrouwelijke burgemeesters. Bij de mannelijke burgemeesters is 75,8% de stemmenkampioen van zijn gemeente terwijl dit bij de vrouwelijke burgemeesters ‘slechts’ 65,2% bedraagt. M.a.w. men zou voorzichtig kunnen stellen dat in een scenario waarbij de burgemeester diegene is met het hoogste aantal voorkeurstemmen de vrouwen op het vlak van de burgemeesters misschien nog zwakker zouden scoren. We gingen tevens na of de partij van de burgemeester ook de grootste politieke partij is in de gemeente. In 260 van de 296 onderzochte gemeenten of in 87,8% is dit het geval. Verder behaalde de burgemeester in 208 van die 260 gemeenten (80%) het hoogste aantal voorkeurstemmen. Daartegenover staat dat in 36 van de 296 onderzochte gemeenten (12,2%) de partij van de burgemeester niet de grootste partij is. Bovendien behaalden de burgmeesters in die gemeenten slechts in 14 gemeenten (38,9%) het hoogste aantal voorkeurstemmen. Dit cijfermateriaal stemt in ieder geval tot nadenken. Wanneer blijkt dat heel wat commentatoren vandaag de mond vol hebben over het invoeren van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester moet men de vraag stellen of er t.a.v. het huidige systeem eigenlijk zoveel zal 50
VU-ID en Agalev tellen respectievelijk één en twee burgemeesters. Zij waren alle drie de stemmenkampioen in hun gemeente. 51 De term ‘lokale partijen’ slaat op alle lijsten die geen verwijzing inhouden naar een herkenbare nationale partijnaam.
16
veranderen. In drievierde van de Vlaamse gemeenten is de burgemeester vandaag immers diegene die op 8 oktober 2000 het hoogste aantal voorkeurstemmen behaalde. Bovendien blijkt dat slechts in 11,1% van de gemeenten de kandidaat die het hoogste aantal voorkeurstemmen behaalde in de oppositie verzeilde. Met andere woorden, is de invoering van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester een aangewezen instrument voor de versterking van de inspraak van de burgers indien blijkt dat, met alle nodige nuances, in driekwart van de Vlaamse gemeenten de burgemeester vandaag al het meest voorkeurstemmen achter zijn/haar naam kreeg? Het lijkt erop dat wij die vraag voor Vlaanderen negatief moeten beantwoorden. 4.2. De burgemeester als stemmenkampioen in Wallonië De resultaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 in Wallonië konden in 235 van de 262 gemeenten worden geanalyseerd. Ook hier trachten wij – onrechtstreeks – na te gaan in welke mate de logica van het coalitieakkoord deze van de burgemeester als stemmenkampioen overtreft. Eén van de argumenten voor een verandering in de aanstellingswijze van de burgemeester was immers de kiezer een meer directe invloed te geven op de keuze van de ‘eerste burger’ van hun gemeente. Daarbij wordt verondersteld dat in heel wat gemeenten een uitgesproken electorale steun voor de burgemeester moet wijken voor partij- of coalitieafspraken. Toch blijkt dat in 74% van de Waalse gemeenten de uiteindelijk benoemde burgemeester ook de kandidaat was met het meeste voorkeurstemmen achter zijn naam van alle lijsten. Dat geldt voor 90,2% indien we de top twee van de rangorde in voorkeurstemmen bekijken. In gemeenten waar er een absolute meerderheid aan de macht is ligt het percentage kampioenen van de voorkeurstem die de burgemeesterssjerp mogen omgorden duidelijk hoger (83,2%) dan in gemeenten waar een coalitie wordt gevormd (59,8%). Die globale vaststelling blijkt ook op te gaan indien we een onderscheid maken naar de provincie waarin de gemeente gelegen is. De precieze cijfers vindt men in tabel 4. Met uitzondering van Waals-Brabant blijkt in elke provincie tussen de 70% en de 80% van de burgemeesters ook het grootste aantal voorkeurstemmen te laten optekenen52. Tabel 4: De burgemeester als stemmenkampioen in de Waalse provincies (%)
Ja Neen
WaalsBrabant 68,4 31,6
Henegouwen
Luik
Luxemburg
Namen
70,0 30,0
78,6 21,4
70,4 29,6
76,3 23,7
In tegenstelling tot de Vlaamse situatie, waar de invloed van de gemeentegrootte verwaarloosbaar is, bestaat er in Wallonië wel een positief verband tussen het percentage burgemeesters dat ook stemmenkampioen was en het aantal inwoners van zijn gemeente (zoals uitgedrukt in de categorieën van het aantal raadsleden). Die cijfers vinden wij terug in tabel 5. Waar het aandeel burgemeesters-stemmenkampioenen in de gemeenten tot en met 15 52
De iets lagere score voor Waals-Brabant kan verklaard worden door het feit dat enkele stemmenkampioenen bij de gemeenteraadsverkiezingen ook minister zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor Geldenaken (Louis Michel) en Waterloo (Serge Kubla). Deze gevallen uitgezonderd zou Waals-Brabant op een cijfer van 79% doen uitkomen. Hetzelfde geldt voor Henegouwen (Rudy Demotte in Flobecq) en Luik (Michel Daerden in Ans) die zonder deze ministers respectievelijk 72% en 79,8% zouden scoren.
17
raadsleden 67,1% bedraagt, stijgt het in de gemeenten tot en met 23 raadsleden tot 75,4% om in hun tegenhangers met meer dan 25 raadsleden op 82,2% uit te komen. Tabel 5: De burgemeester als stemmenkampioen volgens de grootte van gemeente(%)53 7-13 67,1 32,9
Ja Neen
17-23 75,4 24,6
25-55 82,2 17,8
Ook tussen de politieke partijen blijken er enkele verschillen te bestaan. De cijfers vindt men in tabel 6. Die verschillen komen niet zozeer tot uiting indien we enkel de grote politieke fracties beschouwen. Vooral bij Ecolo lijkt de situatie echter omgekeerd aan het verwachte patroon. Dat heeft allicht vooral te maken met het feit dat de groene partij slechts drie burgemeesters in haar rangen telt. Slechts één daarvan was ook de stemmenkampioen in zijn gemeente. Voor de rest blijken de cijfers vrij gelijklopend al scoren de liberalen duidelijk wat lager dan hun tegenhangers. Tabel 6: De burgemeester als stemmenkampioen volgens politieke partij
Ja Neen
PS
PRL
PSC
Ecolo
79,1 20,9
66,2 33,8
78,3 21,7
33,3 66,7
Lokale partijen 71,4 28,6
Indien wij even scherpstellen op de 61 gemeenten waar de stemmenkampioen geen burgemeester werd, blijkt de partij van die stemmentrekker in 23 gemeenten geen deel uit te maken van de coalitiemeerderheid. In 5 andere gevallen maakte de populairste kandidaat wel deel uit van de meerderheid maar behoorde hij niet tot de sterkste lijst (in termen van zetels) van de coalitie. In de resterende 33 gemeenten behoorde de lijst van de stemmenkampioen wel tot de meerderheid, was ze ook de sterkste formatie daarbinnen maar werd de burgemeestersstoel onder de lijsttrekker geschoven. De partijvolgorde primeerde in dat geval op de rangorde in voorkeurstemmen. De invoering van een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester lijkt ook in Wallonië op het eerste zicht nadelig voor vrouwen. Waar onder de mannelijke burgemeesters 75,9% stemmenkampioen was in zijn gemeente zakt dit aandeel tot 52,6% onder hun vrouwelijke tegenhangers. Dit cijfer moet wel genuanceerd worden. Slechts 8,1% van de Waalse burgemeesters is van het vrouwelijke geslacht. In 7,2% van de gevallen was de populairste kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen een vrouw. In absolute termen zouden er vandaag twee vrouwelijke burgemeesters minder zijn, mocht het criterium van het aantal voorkeurstemmen bij de toebedeling van dit ambt primeren. Een vaak gehoord verwijt aan het adres van het huidige systeem van burgemeestersbenoemingen is de mogelijkheid tot het uitsluiten van de populairste kandidaat 53
De categorie met 7-15 raadsleden omvat de gemeenten met minder dan 5000 inwoners (N = 76). De categorie van 17-23 raadsleden omvat de gemeenten met minder dan 15000 inwoners (N = 114). De categorie met 25-55 raadsleden ten slotte omvat de gemeenten met meer dan 15000 inwoners (N = 45). Deze indeling verschilt licht van de Vlaamse omwille van het beperkt aantal waarnemingen voor een aantal categorieën.
18
van de coalitieonderhandelingen. Dat wordt genuanceerd door de vaststelling dat in meer dan 60% van de Waalse gemeenten een absolute meerderheid aan de macht is. In die gemeenten waar er een coalitie wordt gevormd, blijkt de partij met het meeste stemmen in minder dan 37% van de gevallen van het bestuur te worden uitgesloten. Concreet maakt in iets meer dan 14% van de Waalse gemeenten de partij van de stemmenkampioen geen deel uit van de meerderheid. Voor de Waalse situatie, waar de hervormingsplannen aan de lijsttrekker van de lijst met de meerderheid van zetels het burgemeesterschap toekennen, is het interessant vast te stellen dat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 al 81,9% van de huidige burgemeesters lijsttrekker was van de lijst waarop ze werden verkozen. Dat het lijsttrekkerschap en de populariteit van de kandidaten twee factoren zijn die op elkaar ingrijpen, blijkt eveneens uit de cijfers. Zo was 84,2% van de burgemeesters die ook lijsttrekker waren ook de stemmenkampioen van hun gemeente. Globaal geldt dus voor Wallonië hetzelfde beeld als voor Vlaanderen. Een sterker overwicht van de voorkeurstem brengt relatief geringe veranderingen in het huidige burgemeesterslandschap, alle omstandigheden in acht genomen. 5. Bedenkingen bij de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in een representatief stelsel Het veranderen van de aanstellingswijze van de burgemeester in de richting van een rechtstreekse verkiezing is in ‘technisch’ opzicht een vrij simpele zaak. Slechts enkele bepalingen van de vroegere Nieuwe Gemeentewet dienen in de regionale wetgeving te worden hertaald om dit te realiseren. De transformatie aan de gemeentelijke bestuursarchitectuur en de lokale politieke constellatie die deze rechtstreekse verkiezing genereert lijkt daarmee omgekeerd evenredig. Daarom willen wij tot slot van deze bijdrage even aandacht besteden aan de mogelijke consequenties van een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester op de lokale democratie. Daarmee plaatsten wij het vraagstuk van diens aanstellingswijze in een wat breder perspectief. De rechtstreekse verkiezing wordt vaak immers als een geïsoleerde maatregel gepercipieerd én verdedigd. Dat is zij echter niet. Noch in de achtergronden van haar ontologische geschiedenis, noch in de impact die zij heeft op het functioneren van de lokale politiek. Sommige van onze bedenkingen hebben een enigszins hypothetisch karakter54. Waar in Vlaanderen het voorontwerp van gemeentedecreet al een iets concretere analyse toelaat, blijkt in Wallonië het stadium van de regeringsconceptie nog niet gepasseerd. 5.1. Generaal zonder leger? Over de bevoegdheden van de burgemeester Een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van de rechtstreeks verkozen burgemeester houdt verband met de precieze bevoegdheden die hem worden toegekend. Gezien de doelstelling de burger meer inspraak te geven in de samenstelling van de lokale uitvoerende organen om op die manier een stempel te kunnen drukken op de beleidsrichting van de gemeente, lijkt het niet meer dan normaal dat een sterke en geplebisciteerde burgemeester
54
Allicht kunnen zij ook als enigszins normatief worden gekenmerkt. Dit lemma strekt er dan ook in de eerste plaats toe deze bedenkingen te uiten. Harde feiten over hoe de lokale democratie zál functioneren onder het stelsel van de rechtstreekse burgemeestersverkiezing kunnen onmogelijk worden gestipuleerd. Met deze bedenkingen willen wij in de eerste plaats het debat rond de burgemeestersaanstelling aanzwengelen of op zijn minst wat tegengewicht bieden tegen een heilsleer die de rechtstreekse verkiezing zonder meer als walhalla van burgerbetrokkenheid proclameert.
19
over een pakket aan bevoegdheden beschikt overeenkomstig met de verhoogde en directe betrokkenheid waarin door zijn rechtstreekse verkiezing wordt voorzien. Zoniet bestaat de kans dat het burgemeestersambt tot de electorale ‘puppet on a string’ verwordt op het schouwtoneel van de directe democratie. Die congruentie tussen ‘act’ en ‘promise’ wordt des te belangrijker indien men de centrale rol van de burgemeester in het formatieberaad in herinnering brengt. Hiermee verwijzen we niet alleen naar de rolverwarring die kan optreden bij de potentiële burgervader als kandidaat-burgemeester (consensus bij een zo ruim mogelijk kiespubliek) en partijkandidaat (scherpstellen van partij-ideologie). Eens als burgemeester verkozen, dient hij ook het programma waarmee hij zich aan de kiezer presenteerde te realiseren. Dat wordt een aartsmoeilijke opdracht in een situatie van cohabitation, waarbij andere partijen dan die van de burgemeester de meerderheid uitmaken. De hooggespannen verwachtingen op het vlak van de responsiviteit lopen dan de kans op volstrekte illegitimiteit. Dit risico lijkt in het Vlaamse systeem echter groter dan in het Waalse. Daar zorgt het meerderheidsstelsel er immers voor dat dergelijk formatieberaad de facto overbodig wordt. Juist op het vlak van deze bevoegdheden knelt het legistieke schoentje. Behoudens deze die al vroeger door de Nieuwe Gemeentewet aan de burgemeester werden voorbehouden, voegt bijvoorbeeld het voorontwerp van gemeentedecreet vrijwel geen enkele bevoegdheid aan het lijstje van de burgemeester toe55. Dat het gros van die taken dan nog betrekking heeft op de politionele bevoegdheid van de burgemeester leidt tot een merkwaardige anomalie: hoewel deVlaamse overheid de rechtstreeks verkozen burgemeester tot één van de speerpunten van haar voorontwerp van gemeentedecreet verheft, wordt hij toegerust met een kernfunctie waarop deze overheid vrijwel geen enkele sturingscapaciteit heeft (gegeven het aan de federale wetgever voorbehouden karakter van de organisatie van de politiediensten). Ook in Wallonië lijkt de roep om een bevoegdheidsherverdeling ten gunste van de burgemeester geenszins luid te klinken. Uiteraard past hier de nuance dat de mogelijkheid van delegatie van bevoegdheid vanuit de gemeenteraad naar het college en een onderlinge redistributie van het takenpakket, de beleidsmatige slagkracht van de burgemeester gevoelig kan verhogen. Het is echter niet ondenkbaar, bijvoorbeeld in een situatie van cohabitation, dat deze zich tot het minimum minimorum van de door de wet voorbehouden materies beperkt. Desalniettemin kan men ook een lans breken voor het behoud van een systeem van ‘checks and balances’ waarbij een al te doorgedreven ‘presidentialisering’ van het burgemeestersambt van het nodige tegengewicht wordt voorzien door een bevoegdheidsconcentratie bij de andere lokale bestuursactoren. In Italië, waar de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester al in 1993 werd ingevoerd, realiseerde men een scherpe breuk met de collectieve Europese bestuurstraditie. De burgemeestersfunctie werd er formeel aanzienlijk versterkt vanuit het idee dat een krachtige lokale manager een slagvaardig en responsief lokaal bestuur personifieert56. Voor België blijft echter de vraag in welke mate de geschapen verwachtingen rond die rechtstreekse verkiezing in termen van kiezersbetrokkenheid en vertrouwen geen hoogte bereiken die ver boven de slagkracht van de toekomstige burgemeester uitsteken. 55
Waar dat wel het geval is, omvat de bevoegdheidsuitbreiding eerder maatregelen van ondergeschikt belang, zoals het ‘samenroepen van de gemeenteraad’. 56 H. LARSEN, “Directly Elected Mayors – Democratic Renewal or Constitutional Confusion?”, in J. CAULFIELD, H. LARSEN, (eds.), Local Government at the Millenium, Opladen, Leske and Budrich, 2002, 118-131.
20
5.2. Het knikkende negertje? Over personalisering en mediatisering Hierboven is gebleken dat in beide landsgedeelten om en bij de 75% van de zetelende burgemeesters de stemmenkampioen was in hun gemeente bij de meest recente gemeenteraadsverkiezingen. Veel bijkomende zoden aan de electorale dijk zet die rechtstreekse verkiezing dus niet. Dit mag echter niet worden opgevat als een oratio-prodomo. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester hertekent de functioneringscondities van het lokaal bestuur daarvoor immers te fundamenteel. Zo lijkt het erg aannemelijk dat de toekomstige gemeenteraadsverkiezingen, ten gevolge van die rechtstreekse verkiezing, zullen scherpstellen op de personenstrijd om het burgemeestersambt. Het is daarbij allesbehalve denkbeeldig dat het lokale machtsverwervingsproces zal vernauwen tot een electorale boksmatch tussen de zwaargewichten van de plaatselijke arena, waaraan de lokale media alvast een vette kluif hebben. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester onderschrijft de tendens tot personifiëring en mediatisering van het politieke proces. Sommige waarnemers maken daarbij gewag van een ‘amerikanisering’ van de politiek, waarbij democratische besluitvorming wordt verengd tot een clash van begeesterende persoonlijkheden57. Of ook de lokale politiek, in al haar particulariteiten, zal verworden tot een favoriet jachtterrein van imagomakers en de kandidaat-burgemeester tot het ‘knikkende negertje’ op de toonbank van opiniepeilers, valt nog af te wachten58. Aannemelijk is dat de rechtstreekse verkiezing de in de lokale politiek al sterk aanwezige personalisering alvast niet zal afzwakken. De vraag is of de balans tussen de beleidsreferenties en –voornemens van de lokale electorale strijd en het nodige charisma waarmee de kandidaten deze behoren vorm te geven, niet te zeer in het voordeel van dit laatste zal overhellen59. Zo het programmatische ‘pane’ wat mager uitvalt, lijkt de kiezer alvast van een spetterend ‘circensem’ verzekerd. 5.3. Cohabitation of ‘the winner takes it all’? Een belangrijk probleem bij de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester houdt verband met de bestuursmeerderheid die deze op de been moet zien te brengen. In Vlaanderen krijgt de burgemeester als formateur veertien dagen de tijd om dit te realiseren. In een groot aantal gevallen zal de coalitievorming relatief eenvoudig verlopen, al was het maar omdat in een eventuele tweede stemmenronde een bepaalde partij zich achter een kandidaat van een andere lijst heeft geschaard op voorwaarde in de vorming van de meerderheid te worden betrokken. De vorming van de coalitie zal zich in dat geval concentreren rond het concreet te realiseren beleidsprogramma of de toebedeling van de overige uitvoerende mandaten60. In een aantal andere gevallen zal de rechtstreeks verkozen burgemeester er, o.w.v. welke reden dan ook, 57
P. STOUTHUYSEN, “De moeilijke democratie”, in Samenleving en Politiek, 1997, nr. 4, 16. Politiek reclameman W. Schamp beschrijft de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in ieder geval als een ‘…nachtmerrie voor de democratie maar een droom voor de reclameman’. G. CLAEYS, “Is een rechtstreeks verkozen burgemeester democratischer?”, in De Standaard, 20 april 2002. 59 Waarbij ook in de lokale politiek de effecten van desideologisering, vervaging van partijgrenzen en individueel pragmatisme zich laten gevoelen. H. REYNAERT, C. DEVOS, “Op weg naar de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester?”, in H. REYNAERT, C. DEVOS, Lokale en provinciale politiek. Uitdagingen voor de 21ste eeuw, Brugge, Vanden Broele, 2001, 35-37. 60 B. PIJNENBURG, “Lokale coalitievorming in België: een multidimensionele verkenning” in Tijdschrift voor sociologie, 1988, nr. 1-2, 209-262. 58
21
niet in slagen een bestuursmeerderheid op poten te zetten binnen de daartoe voorziene tijdsperiode. De bal rolt dan terug naar het kamp van de andere politieke partijen. Het is in dit geval dat zich de mogelijkheid van een zogenaamde ‘cohabitation’ aandient, waarbij de partij of lijst van de burgemeester geen deel uitmaakt van de bestuursmeerderheid. Dat in een situatie van cohabitation de politieke fricties in de lokale bestuursorganen licht tot uiting zullen komen, met een legislatuur beleidsmatig immobilisme tot gevolg, hoeft weinig betoog. Dit spanningsveld komt in zijn verhevigde vorm dan ook aan de oppervlakte in het college van burgemeester en schepenen. De rechtstreeks verkozen burgemeester, die zijn gezag zal legitimeren aan de hand van zijn plebiscitaire aanstelling, zal er geconfronteerd worden met een eveneens machtig college dat kan bogen op de politieke steun van de meerderheid en een ruim bevoegdheidspakket dat het bezwaarlijk zal willen uithollen ten voordele van de burgemeester61. Het bestuurlijk isolement waarin deze laatste in dat geval onvermijdelijk zal terechtkomen, ligt allicht ver verwijderd van de leiderschapsrol die langs Vlaamse kant voor de burgmeester wordt geponeerd. Ook de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur toont zich sterk afwijzend tegenover de mogelijkheid dat de partij van de burgemeester geen deel uitmaakt van de bestuursmeerderheid : “…voor de Raad is de mogelijkheid tot zogenaamde ‘cohabitation’ ten zeerste ongewenst…Dit zou de strijd tussen de gemeentelijke organen voor de volledige zes jaar kunnen institutionaliseren…Een gemeente kan op deze manier wel geregeld in het nieuws komen maar versterking van de legitimiteit verwacht de Raad daar niet van. Een argument voor de rechtstreekse verkiezing is dat de kiezer op deze manier meer invloed krijgt op de samenstelling van de uitvoerende organen. Een cohabitation is daarvan dan de negatie”62. In Wallonië lijkt men de mogelijkheid van een cohabitation expliciet te willen uitsluiten. Het op poten zetten van een meerderheidsstelsel bij de lokale verkiezingen, naar Frans model, verzekert één lijst van een meerderheid aan zetels. Het in de praktijk allicht opduiken van vormen van lijstenverbinding versterkt dit effect nog eens. In welke mate deze politieke versie van ‘the winner takes it all’ de gemeentelijke democratie versterkt, lijkt echt voer voor discussie. 5.4. Hoeksteen of brokstuk van de lokale samenleving: de relatie burgemeester gemeenteraad Hoewel de burgemeester lid blijft van de raad en haar onder bepaalde omstandigheden kan samenroepen, lijkt er in beide landsgedeelten een consensus te bestaan om hem deze niet langer te laten voorzitten. De gemeenteraad zou haar eigen voorzitter kiezen63. Voor de Vlaamse situatie lijkt een mogelijk spanningsveld tussen de in de schoot van de gemeenteraad aangestelde voorzitter en de rechtstreeks verkozen burgemeester symptomatisch voor de hybride verhouding tussen de belangrijkste uitvoerende mandataris en het wetgevend lichaam dat geacht wordt hem te controleren. Vooral de filosofie om van de gemeenteraad de 61
Van de belofte van toenmalig Vlaams Minister-president P. Dewael om in een geval van cohabitatie de functie van de burgemeester zeer precies te omschrijven, lijkt vooralsnog weinig in huis te zijn gekomen. BVB, “Akkoord over rechtstreekse burgemeestersverkiezing en decumul”, in De Standaard, 14 april 2002. 62 HOGE RAAD VOOR BINNENLANDS BESTUUR, Advies 4 – 2002. Voorontwerp van gemeentedecreet, Brussel, HRBB, 2002, 27-28. Zeker wanneer er geen partij bereid blijkt met een andere samen te werken, kan de burgemeesterspartij in een ‘cordon sanitaire’ terechtkomen. 63 In Vlaanderen zijn die voorstellen al concreet. Art. 9 van het voorontwerp van gemeentedecreet voorziet er immers in.
22
hoeksteen van het lokaal bestuur te maken lijkt in tegenspraak met het principe van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Die rechtstreekse verkiezing lijkt eerder op de institutionalisering van de tendens die het besluitvormingsproces op verschillende niveaus kenmerkt waarbij de uitvoerende macht om tal van redenen de invloed van de wetgevende macht uitholt. De rechtstreekse verkiezing kan in die zin alleen al gezien worden als een gemakkelijkheidsoplossing: zij legitimeert de in de realiteit bestaande machtsconcentratie op het uitvoerende vlak in handen van de persoon van de burgemeester64. Nochtans maakt de Vlaamse Regering in haar voorontwerp van gemeentedecreet ‘de resolute keuze voor de versterking van de gemeenteraad’. Naast het algemene principe, waarbij de volheid van bevoegdheid in de schoot van de gemeenteraad berust, neemt zij daartoe een aantal concrete maatregelen die haar beleidsagenderende, bepalende en –controlerende rol ten volle tot uiting moeten doen komen65. Niet alleen roept een versterking van twee zo centrale spelers in het lokale bestuur vragen op wat betreft hun bevoegdheidsinvulling en de fundamenteel divergente mechanismen waarop hun legitimiteit is gebouwd. Zij leidt ook tot een tweede merkwaardige paradox in de Vlaamse situatie: indien de gemeenteraad dan toch beschikt over de volheid van bevoegdheid om het lokaal bestuur vorm te geven en gezien wordt als de ‘pivot’ van de representatief democratische volkswil, waarom wordt juist zij dan onbekwaam geacht de burgemeester te verkiezen? Of de lokale samenleving vanuit het perspectief van haar mandatarissen een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester voorstaat, lijkt al naar gelang de regio te verschillen. Voor Vlaanderen toonde een onderzoek van de VVSG onder lokale mandatarissen en ambtenaren aan dat de meningen over de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester verdeeld zijn: om en bij de 50% van de respondenten kantte zich tegen deze maatregel, 40% was ervoor en de rest onthield zich of antwoordde neutraal66. De huidige wijze van rechtstreekse verkiezing, mocht deze er toch komen, kan van nog geen 12% van de respondenten de goedkeuring wegdragen67. Zoals hierboven gesteld, bleek in Wallonië dan weer een meerderheid van de lokale mandatarissen voor een rechtstreekse verkiezing. Of er bij de bevolking überhaupt een draagvlak bestaat voor de invoering van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, is nog maar de vraag. Over een zo belangrijke herverkaveling van het lokale bestuurslandschap ontbreekt het aan een, nochtans op andere domeinen inflatoir aanwezige, peiling68. 5.5. Lang leve de politieke vernieuwing? De invoering van het systeem van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in Vlaanderen evenals de plannen om een meerderheidsstelsel op lokaal vlak ingang te doen vinden in Wallonië lijken veeleer het residu van de tendens naar politieke vernieuwing die 64
H. REYNAERT, C. DEVOS, “Op weg naar de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester?”, in H. REYNAERT, C. DEVOS, Lokale en provinciale politiek. Uitdagingen voor de 21ste eeuw, Brugge, Vanden Broele, 2001, 39. M. MEIRE, H. WAEGE, F. DE RYNCK, Draagvlakanalyse van het nieuw Vlaams gemeentedecreet, Brussel, Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen, 2002. 65 Voorontwerp van gemeentedecreet, Memorie van toelichting. Algemene toelichting. De versterking van de gemeenteraad. Dit is geconcretiseerd in art. 41 van het voorontwerp van gemeentedecreet. Raadpleegbaar via: http://aba.ewbl.vlaanderen.be/juridisch/wetgeving/ontw_gemeentedecr_memorie.htm. 66 Zo antwoordde 27% van de respondenten met ‘helemaal niet akkoord’ op de stelling: ‘de bevolking kiest de burgemeester rechtstreeks’. 22,9% ging niet akkoord, 8% bleef neutraal, 20% ging akkoord, 19,5% ging helemaal akkoord en 2,60% had hierover geen mening. J. VAN ALSENOY, M. VERBEECK, “Meerderheid ziet cumul van schepen of burgemeester en parlementslid niet zitten” in De Gemeente, 2002, nr. 3, 9-12. 67 VVSG, Elektronische enquête over het nieuwe gemeentedecreet. Gemeenten willen basisprincipes voor kwalitatief bestuur in decreet, Brussel, VVSG, 2002, 28-29. 68 M. SUYKENS, “Voorontwerp van gemeentedecreet vraagt nog verbetering” in Lokaal, 2003, nr. 1, 14-15.
23
vanaf de jaren ’90 politiek België zou kenmerken. Die beïnvloedde echter sterker het politieke discours en handelen in het noorden dan in het zuiden van het land. Hoewel de Belgische situatie de vorm van die politieke vernieuwingen in aanzienlijke mate kleurt, toont een comparatieve blik opvallende gelijkenissen met een aantal andere Europese landen. De legitimiteitsdruk aan de inputzijde van het lokaal bestuur wordt gekanaliseerd in een aantal politieke hervormingen die in essentie het publieke domein hertekenen. Het gebrek aan vertrouwen in en betrokkenheid bij het bestuur resulteert in hervormingen aan het representatieve stelsel. Klassieke vormen van participatie ruimen dan veld voor meer rechtstreekse vormen van bestuursdeelname. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester is in verschillende Europese landen één van de meest aangegrepen middelen om dit te realiseren69. Het discours van politieke vernieuwing in België was een antwoord op de gepercipieerde ‘kloof’ tussen burger en politiek, abrupt aan het licht gekomen met het ‘signaal’ van de kiezer en de ‘Dutroux-affaire’. In deze gedachtegang leefde de burger in totale anomie met een bestuur dat werd gekenmerkt door corruptie, besluitvorming in achterkamertjes en canapépolitiek. Om die burger ‘opnieuw’ tot de politiek te brengen, leken vooral veranderingen aan het institutionele design van de staatsinrichting probaat. Deze wijzigingen brachten het marketingdenken en de neoliberale efficiëntielogica in het hart van de politiek. Meer directe democratie was het antwoord op een systeem waar ‘burger’ en politicus fundamenteel van elkaar vervreemd waren. Tegenover het centralistisch dirigisme van de representatieve democratie, met de kiezer als passieve celebrant in het verkiezingsritueel, stond het walhalla van de kiezer-consument: een rational-choice activist die zijn keuzen en baten kan maximaliseren70. Een essentiële voorwaarde daartoe leek de ontmanteling van de intermediënten van de representatieve democratie, die als ‘al te dure tussenhandelaren’ in het politieke bestel werden beschouwd. Zij ging gepaard met een fixatie op het aanpassen van electorale procedures als middel om ‘de politiek weer dichter bij de burger te brengen’. Dit institutioneel fetisjisme vond vooral uitdrukking in de ‘idée fixe’ van de rechtstreekse verkiezing van personen die het bestuur vormgeven, inzonderheid de burgemeester. De helderheid en éénvoud van dergelijke ‘institutional engeneering’ en de voorspiegeling van snelle en zichtbare resultaten dragen niet in het minst bij tot de hardnekkigheid waarmee deze maatregelen worden verdedigd. De hardnekkigheid waarmee de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester als ‘fellow traveller’ van de burgerdemocratie in het politieke debat blijft opduiken, kan o.i. mee verklaard worden door de traditionele functie van proeflaboratorium die aan de gemeente wordt toegeschreven71. In Vlaanderen is die gepersonaliseerde rechtstreekse verkiezing van de burgemeester veel geïsoleerder opgevat dan in Wallonië. Daar hertekent het voorstel tot de installatie van een meerderheidsstelsel op lokaal vlak het proces van de gemeenteraadsverkiezingen in brede zin zeer grondig.
69
N. KERSTING, A. VETTER, o.c., 11-20. Ook andere actoren stonden maatregelen in de richting van politieke vernieuwing voor (denken we aan de groenen die vanuit hun basisdemocratisch gedachtengoed evenzeer een lans breken voor een meer actief betrokken burger). De meest ‘pure’ voorstanders van dit soort structuurhervormingen moeten echter in het liberale kamp worden gesitueerd. 71 H. REYNAERT, C. DEVOS, “Op weg naar de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester?”, in H. REYNAERT, C. DEVOS, Lokale en provinciale politiek. Uitdagingen voor de 21ste eeuw, Brugge, Vanden Broele, 2001, 21-35. 70
24
Het electorale succes van de liberale politieke formaties, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, die de traditionele vaandeldragers van dit discours zijn én een maatschappelijk klimaat dat oproepen tot politieke vernieuwing faciliteert zijn allicht niet vreemd aan deze evoluties72. 6. Conclusie: eenheid in diversiteit? In deze bijdrage hebben wij geprobeerd een comparatief zicht te krijgen op het debat rond de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in België. Die rechtstreekse verkiezing komt sinds de jaren ’90 geregeld op het politieke voorplan. Het beeld dat uit dit onderzoek naar voren komt is er één van eenheid in diversiteit. Met de regionalisering van de bevoegdheden op de lokale besturen kwam in de verschillende gewesten van ons land een debat op gang over het hertekenen van de gemeentelijke bestuursarchitectuur. De aanstellingswijze van de ‘eerste burger van de gemeente’ die in het complexer wordende bestuursweb van de multilevel governance een steeds meer uitgesproken en spelverdelende rol krijgt toebedeeld is het voorwerp van heel wat discussies in dit verband73. Wie het debat in Vlaanderen met dat in Wallonië vergelijkt, kan niet om de conclusie van regionale constanten in combinatie met divergenties heen74. In beide landsgedeelten bestaat er een zekere mate van onvrede over de huidige aanstellingswijze van de burgemeester. Een consensus over het afbouwen van de benoeming door de centrale overheid lijkt een gedeelde doelstelling in het noorden en het zuiden van het land. Aan beide zijden van de taalgrens lijken de politieke actoren er de voorkeur aan te geven de kiezer een meer directe impact te geven op de aanduiding van de figuur die zijn gemeente personifieert: de burgemeester. De vorm waarlangs dit moet gebeuren, verschilt echter aanzienlijk. In Vlaanderen overheerst de voorkeur voor een persoonlijke verkiezing van de burgemeester die plaats vindt volgens een meerderheidssysteem met – waar nodig – twee ronden. De rechtstreekse aanstelling van de belangrijkste uitvoerende mandataris op lokaal vlak is een primaire doelstelling op zich. Zij wordt losgekoppeld van de verkiezing voor de gemeenteraad die verder verloopt volgens het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging. In Wallonië manifesteren de hervormingsplannen zich in een fundamenteel andere vorm. Daar bestaat het idee om voor de gemeenteraadsverkiezingen als geheel een meerderheidsstelsel te ontwikkelen. Dat betekent dat het electorale systeem zodanig zou worden geconcipieerd dat in alle gemeenten één partij minstens de helft van de zetels zal bezetten. De aanstellingswijze van de burgemeester, die als vertegenwoordiger van de lijst met het meeste stemmen zal fungeren, lijkt eerder van tweede orde. De aanduiding van de burgemeester gebeurt meer rechtstreeks in die zin dat de kandidaat-lijstaanvoerder van de lijst met de meerderheid van zetels ook burgemeester wordt. Op die manier is de lijstkeuze ook bepalend voor die van de burgemeester. In ieder geval opteert men in het zuiden van het land niet voor een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in de strikte zin van het woord. Ook de fase waarin de hervormingsplannen verkeren, vertoont regionale verschillen. In Vlaanderen werd in de schoot van de regering een voorontwerp van gemeentedecreet 72
Wellicht versterk(t)en beide factoren elkaar. Dat geldt bovendien voor het gros van de West-Europese landen. Daarmee wordt niet zozeer gedoeld op een formele of juridische verruiming van het bevoegdheidspakket van die burgemeester als wel op de praktijk van zijn functioneren. In een structuur van diversifiërende beleidsnetwerken (betrekken van private partners) en hertekende relaties op bestuurlijk vlak krijgt het ‘uitvoerend leiderschap’ – en in het bijzonder de figuur van de burgemeester – een nieuwe rol toebedeeld. Veeleer dan ‘roeier’ wordt de burgemeester ‘stuurder’ van beleidsprocessen. P. JOHN, Local Governance in Western Europe, London, Sage Publications, 2001, 9-18. 74 Brussel blijft in deze vergelijking buiten beschouwing o.w.v. het bijzondere karakter van dit gewest. 73
25
ontwikkeld dat de voornaamste regels voor de toekomstige Vlaamse gemeenten in één basiswetgeving samenbrengt. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester vormt een speerpunt van dit voorontwerp. Het kantelende politieke draagvlak hypothekeert echter de goedkeuring van deze plannen. In ieder geval wordt het wachten tot na de regionale verkiezingen van 2004 om te weten of de burgemeester bij de komende gemeenteraadsverkiezingen rechtstreeks zal worden gekozen. In Wallonië is nog geen regeringsconsensus bereikt over de hervorming. Dat een commissie die, wat weg van het politieke gewoel, de transformatie van de aanstellingswijze van de burgemeester moest voorbereiden een stille dood stierf en in haar aanbevelingen tegenstrijdige beginselen poneert, is symptomatisch voor het ontbreken aan een duidelijke richting in het politieke debat in het zuiden van het land. Met uitzondering van de christen-democraten (in Wallonië tegen, in Vlaanderen voor), blijkt het partijpolitieke draagvlak voor een wijziging van de aanstellingswijze in de richting van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester de ideologische breuklijnen te volgen aan beide zijden van de taalgrens. Vooral de liberalen blijken tot het kamp van de voorstanders te behoren: in Vlaanderen voor een gepersonaliseerde rechtstreekse verkiezing, in Wallonië voor een meerderheidsstelsel75. Het burgerdemocratisch discours dat de liberale ideologie vanaf de jaren ’90 kenmerkt ligt hieraan o.i. ten grondslag. De socialisten stellen voorwaarden. Noch de SP.A noch de PS kennen prioriteit toe aan de rechtstreekse verkiezing. Bovendien wijzen beide partijen op de negatieve consequenties die met een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester kunnen verbonden zijn. De ecologisten zijn het sterkste tegen. Zij bepleiten andere maatregelen om het vertrouwen in de lokale democratie te herstellen. Of het laten doorwegen van de voorkeurstem (een finaliteit in beide landsgedeelten zij het langsheen een andere weg) wel zoveel electorale zoden aan de dijk zal zetten is nog maar de vraag. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië blijkt nu al om en bij de 75% van de zetelende burgemeesters de kampioen van de voorkeurstem in de eigen gemeente bij de plaatselijke verkiezingen van 2000. Die cijfers worden vooral relevant wanneer men het discours en de argumentatie beschouwt die het debat rond een meer rechtstreekse verkiezing van de burgemeester omgeven. Op lokaal vlak wordt de maatregel naar voren geschoven als één van dé meest uitgelezen middelen om het vertrouwen in de lokale democratie te herstellen en de betrokkenheid van burgers bij het gemeentebestuur te verhogen. Brengt men daarbij een aantal van de mogelijke consequenties van de huidige voorstellen in rekening (cohabitation, relatie met de gemeenteraad, unilaterale personalisering,…) dan blijft de vraag of de hooggestemde verwachting die uit een verandering van de aanstellingswijze van de burgemeester wordt gedestilleerd wel kan worden ingelost. De burger is dan wel betrokken, maar waarbij eigenlijk? Of volstaat het gevoel betrokken te zijn om het vertrouwen te herstellen? Op die manier vergaat het de lokale democratie zo’n beetje zoals Kerstmis: het is een gezellig feest, maar waarom ook weer eigenlijk?
75
Al is het hier vooral de figuur van Minister Michel die een uitgesproken visie ter zake heeft ontwikkeld.
26