Horecabeleid Gemeente Wijk bij Duurstede
Gebiedsgerichte strategieën
Wijk bij Duurstede, november 2011
Inhoudsopgave Samenvatting 1
Introductie
6 12
1.1
Waarom nieuw horecabeleid?
12
1.2
Doel
12
1.3
Aanpak en leeswijzer
13
Achtergrond
16
Deel I: Inventarisatie en analyse 2
3
4
5
Algemeen
20
2.1
Algemene inventarisatie van beleidskaders, wet- en regelgeving
20
2.2
Algemene analyse
27
Centrum
30
3.1
Inventarisatie
30
3.2
Analyse
32
Buurtcentra
34
4.1
Inventarisatie
34
4.2
Analyse
35
Dorpskernen
36
5.1
Inventarisatie
36
5.2
Analyse
37
6
7
8
Bebouwde kom
38
6.1
Inventarisatie
38
6.2
Analyse
38
Stadsrandzone
39
7.1
Inventarisatie
39
7.2
Analyse
41
Buitengebied
42
8.1
Inventarisatie
42
8.2
Analyse
46
Deel II: Visie 2
Algemene visie
50
3
Centrum
53
4
Buurtcentra
56
5
Dorpskernen
56
6
Bebouwde kom
56
7
Stadsrandzone
56
8
Buitengebied
58
9
Van doel naar visie
66
Deel III: Toepassing 10 Cases
72
10.1 Algemene vraagstukken
72
10.2 Concrete vraagstukken
76
11 Praktijk
77
11.1 Communicatie
77
11.2 Handhaving
77
11.3 Implementatie
78
12 Uitvoeringsprogramma
79
Bijlagen 1 2 3 4 5 6
Bestemmingsplaninformatie (van geldende bestemmingsplannen van de deelgebieden) Relevante artikelen uit de APV Paracommercie Checklist Handhaving Andere zaken (diverse punten die wel gerelateerd zijn met horeca maar die niet op gemeentelijk niveau worden geregeld) Indieningsvereisten Bibob
Samenvatting
Deze samenvatting somt in eerste instantie per deelgebied de meest in het oog springende punten op wat betreft inventarisatie en analyse.
De gemeente heeft in april 2010 opdracht gegeven voor het opstellen van nieuw horecabeleid. Het college heeft behoefte aan een beleidskader dat meer hou-vast geeft op horeca, met name in het buitengebied. Het doel van voorliggende notitie is:
Generiek - het horeca-aanbod van Wijk bij Duurstede is gemiddeld ten opzichte van vergelijkbare gemeenten; - het bestemmingsplan is het primaire en belangrijkste toetsingskader; - het 2.12-Wabo-beleid voor bed & breakfast is van toepassing op alle woningen in de gemeente, behalve die in het buitengebied. Daar gelden andere voorwaarden; - de Staat van Horeca-activiteiten geldt via de bestemmingsplannen voor alle deelgebieden, maar heeft aanpassing nodig om meer maatwerk en nuance mogelijk te maken; - als ontwikkelingen van een horecavoorziening niet voldoen aan het bestemmingsplan, kan medewerking worden verleend via afwijking, een projectbesluit of een bestemmingsplanprocedure. Dit beleid is een toetsingskader om aan een dergelijke procedures al dan niet medewerking te verlenen; - voor gebouwen ten behoeve van horeca gelden vergunningsvrije bouwmogelijkheden - de APV regelt – via de exploitatie-, de evenementen- en de terrasvergunning – uitvoeringsgerelateerde zaken (zoals openingstijden, openbare orde etc.) Daarbij wordt teruggegrepen op het bestemmingsplan. Het is wenselijk deze koppeling te versterken; - het recht op het schenken van alcohol moet op basis van de ‘oude’ Drank- en Horecawet altijd verleend worden als voldaan wordt aan de daarvoor gestelde voorwaarden; - alcoholvrije horeca kan worden afgedwongen via horeca-categorieën; - horeca ten dienste van extensieve recreatie is mogelijk op basis van het huidige bestemmingsplan. Feesten en partijen zijn niet mogelijk. Dit werkt door in de exploitatievergunning. Hiermee zijn er twee gronden op basis waarvan gehandhaafd kan worden; - horecagelegenheden moeten op basis van de Wet Milieubeheer voldoen aan voorwaarden gesteld vanuit geluid- en geurhinder;
het bieden van een gebiedsgerichte strategieën voor horeca in de Gemeente Wijk bij Duurstede. In de notitie staan drie vragen centraal: inventarisatie: hoe gaat de Gemeente Wijk bij Duurstede nu om met horeca? analyse: wat levert de huidige omgang met horeca op? visie: hoe wil de Gemeente Wijk bij Duurstede omgaan met horeca in de toekomst? Het horecabeleid onderscheidt drie peilers te weten: ruimtelijke ordening, vergunningen en veiligheid. Gezien het doel is deze notitie gebiedsgericht opgezet. De volgende deelgebieden worden onderscheiden: centrum, buurtcentra, dorpskernen, bebouwde kom, stadsrand en buitengebied (onderverdeeld in een multifunctioneel en een primair agrarisch gebied). Per deelgebied wordt een inventarisatie gedaan naar de feitelijke situatie, de bestaande (beleids)regels, kaders e.d. Daarna volgt een analyse: wat is positief, wat is voor verbetering vatbaar? Daarop volgt een visie: hoe zou horeca zich per deelgebied moeten ontwikkelen? Tot slot volgt een gedeelte waarin toegelicht wordt hoe deze visie toegepast kan worden. Het is gebleken dat elementen uit elk van de drie peilers gelden voor de gehele gemeente. De inventarisatie, analyse en visie starten dan ook met een zogenaamd generiek hoofdstuk.
6
-
-
gezien de gevolgen voor de openbare orde is het nodig het terrassenbeleid aan te passen. Nu dreigt wildgroei voor problemen te zorgen voor de bereikbaarheid van hulpdiensten; het veiligheidsbeleid moet gericht zijn tegen illegale feesten en tegen overmatig alcoholgebruik.
-
Centrum Wijk bij Duurstede - het centrum van Wijk bij Duurstede voorziet in meer dan de helft van alle horecagelegenheden van de gemeente; - horeca is mede ten dienste van recreatief winkelen / fun-shoppen; - volgens de Structuurvisie Wijk bij Duurstede is horeca één van de dragers van het centrum; - in het bestemmingsplan is het aantal horecagelegenheden (per categorie) gemaximeerd; - in diverse bestemmingen zijn meerdere functies mogelijk waaronder horeca; - in diverse andere bestemmingen is kleinschalige horeca mogelijk; - Stadshaven biedt mogelijkheden voor nieuwe horeca; - de APV maakt voor het centrum onderscheid in dag- en nachthoreca. Er mag een gemaximeerd aantal gelegenheden ’s nachts open zijn; - voor de binnenstad zijn regels als het gaat om het terrasvergunningenstelsel van groot belang; - het centrum is aandachtsgebied als het gaat om openbare orde. Buurtcentra - horecagelegenheden zijn aanwezig binnen de winkelcentra. Er zijn bijna geen ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande horeca; - nieuwe horeca is niet toegestaan; - project ‘De Horden’ zou opties kunnen bieden voor nieuwe horeca; - sommigen ervaren hangjongeren als een probleem. De vraag is of dit wordt veroorzaakt door het horeca-aanbod ter plekke. Dorpskernen - in Langbroek zorgt de horecafunctie voor een goede dorpservaring; - in Cothen is één kroeg aanwezig;
horeca is ook te vinden bij sportverenigingen (paracommercie); in beide kernen is ontwikkeling van nieuwe horeca niet toegestaan, ondanks de potentie als recreatieve pleisterplaatsen; in Cothen is horeca in ondergeschikte vorm wel toegestaan bij enkele andere bestemmingen (zoals detailhandel); de kernen kennen een relatief hoog veiligheidsgevoel.
Bebouwde kom - in de woonwijken is geen horeca aanwezig, een positief gegeven. Stadsrand - in de stadsrand zijn recreatieve voorzieningen te vinden; deze ontplooien regelmatig horeca-activiteiten. Dit kan leiden tot oneerlijke concurrentie voor de horeca-ondernemers. Buitengebied - in de basis stimuleren gemeentelijk en provinciaal beleid ontwikkeling voor ondersteunende horeca en zelfstandige horeca. Ontwikkeling van zelfstandige intensieve horeca is wat de provincie betreft in principe mogelijk via de regeling Ruimte-voor-ruimte; - de Structuurvisie ziet mogelijkheden voor horeca in en rond het gebied van de Kromme Rijn en aan de Langbroekerwetering; - het bestemmingsplan laat horeca ten dienste van extensieve recreatie toe bij agrarische bestemmingen tot 300m². Hier worden verder geen (planologische) voorwaarden aan gesteld; - het ruimtelijk beleid stimuleert in brede zin agrotoerisme en verbrede landbouw, maar concrete voorwaarden of toetsingskaders ontbreken; - horeca bij agrarische bedrijven is in principe via afwijking in bestemmingsplannen mogelijk, terrassen niet; - er geldt een aparte regeling voor bed & breakfast, deze is te ruim en niet toe te passen op de agrarische bestemming / bedrijfsbebouwing; - de planologische doorwerking naar vergunningverlening moet beter. De tabellen op de volgende bladzijden laten per peiler en per deelgebied zien wat de visie op horeca is.
7
VISIE Deelgebieden Generiek
PEILER
Ontwikkelen Introductie van nieuwe horecacategorisering.
‘R U I M T E L I J K E
O R D E N I N G’
Beperkt ontwikkelen
Consolideren
Verminderen
Visie met name bedoeld voor horeca waar geen horecabestemming voor geldt.
-
-
-
Niet van toepassing.
Binnenstad
Project Stadshaven.
Bestaande horeca mag uitbreiden via 2.12- beleid.
Huidige planologische mogelijkheden horeca bij detailhandel en dienstverlening. Maximering horeca-categorieën aan houden.
Buurtcentra
Mogelijk bij project De Horden.
Bestaande horeca mag uitbreiden via 2.12- beleid. Horeca gekoppeld aan detailhandel mag uitbreiden.
Huidige planologische mogelijkheden horeca bij detailhandel en dienstverlening.
-
Huidige planologische mogelijkheden horeca bij detailhandel en dienstverlening.
Ontwikkeling van b&b’s is mogelijk in de woonwijken.
Zelfstandige horeca is niet aanwezig in de woonwijken. Dit moet zo blijven.
Niet van toepassing.
Niet wenselijk.
-
Paracommercie moet beter worden gereguleerd. Sportclubs gedragen zich als horecagelegenheden. Aanpassing van definities in bestemmingsplan.
Handhaven op intensieve, grootschalige horeca.
Handhaven op intensieve, grootschalige horeca.
Dorpskernen
Bebouwde kom
Binnen ‘Gemengd’ mogen een paar horecagelegenheden zich nieuw vestigen met het doel op (extensieve) recreatie. Op één van de bedrijventerreinen van de kern Wijk bij Duurstede zou één partycentrum gerealiseerd mogen worden.
Stadsrand
Niet wenselijk.
Buitengebied – multifunctioneel gebied
Zelfstandige extensieve horeca / Zelfstandige horeca als nevenactiviteit akkoord, mits ten behoeve van recreatie (op basis van Structuurvisie). Grotere horeca alleen onder voorwaarde van sloop overtollig en in kenmerkende bebouwing.
Ondersteunende horeca in het kader van extensieve recreatie, inclusief terras, gerelateerd aan hoofdfunctie. Dagrecreatie.
Geen intensieve horeca (zoals feesten en partijen) mogelijk maken, tenzij en onder voorwaarden via Ruimte-voorruimte- regeling (horeca in ruil voor sloop overtollige bebouwing en landschappelijke investering).
Buitengebied – primair agrarisch gebied
-
Ondersteunende horeca in het kader van extensieve recreatie, inclusief terras, gerelateerd aan hoofdfunctie. Dagrecreatie.
Geen intensieve horeca mogelijk maken.
8
Niet van toepassing.
VISIE
PEILER
APV
Deelgebieden
Exploitatievergunning
Geen heaters op terras of aan gevel.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Binnenstad
Vernieuwd terrassenbeleid.
Buurtcentra Dorpskernen
Verordening Paracommercie
Oneigenlijk gebruik van
(met opname van diverse voorwaarden voor exploitatie).
-
Brochure paracommercie.
zelfstandige extensieve horeca
Openingstijden beperken tot
/ zelfstandige horeca als
18.00u.
nevenactiviteit mogelijk
Maximale oppervlakte terras.
maken. Alcoholvrij.
Buitengebied – primair agrarisch gebied:
mogelijk maken. Zelfstandige horeca niet faciliteren. Alcoholvrij.
korten op subsidie.
-
Als er alcohol wordt geschonken,
Ondersteunende en
Ondersteunende horeca
paracommerciële vergunning = Verordening Paracommercie.
Intensievere handhaving.
Buitengebied – multifunctioneel gebied:
Wet Milieubeheer
Beleidsvoorstel art. 35 DHW.
Verlengen terrasseizoen.
Stadsrand
Drank en Horeca- Wet Aanscherpen voorwaarden.
Generiek
Bebouwde kom
‘V E R G U N N I N G E N’
is er geen sprake meer van ondersteunende horeca of
Recreatie niet als geurgevoelig
zelfstandige extensieve horeca /
beschouwen.
zelfstandige horeca als nevenactiviteit.
Openingstijden beperken tot
Als er alcohol wordt geschonken,
18.00u.
is er geen sprake meer van
Maximale oppervlakte terras.
ondersteunende horeca.
Recreatie niet als geurgevoelig beschouwen.
9
VISIE
Deelgebieden
PEILER
‘V E I L I G H E I D’
Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
Algemeen
Integraal Veiligheidsplan
APV
Samenwerkingsverband met belanghebbenden aangaan.
Generiek
Optreden tegen overmatig alcoholgebruik jeugd.
Instellen aanspreekpunt voor Horeca-koppel.
horeca (bedrijfscontactfunctionaris).
Gezamenlijke zwarte lijst.
Nieuw Convenant Veilig
Binnenstad
Uitgaan met daarin huisregels
Afspraken verifiëren in
voor de bezoeker van Wijk bij
Convenant Veilig Uitgaan.
Duurstede.
Kliklijn door de branche.
Politie richt zich op uitgaansroutes.
Optreden tegen overlast bij uitgaansgelegenheden.
Gezamenlijke uitgaansregels.
Buurtcentra
Geen actie, want niet urgent.
-
-
-
Dorpskernen
Geen actie, want niet urgent.
-
-
-
Bebouwde kom
Geen actie, want niet urgent.
-
-
-
Stadsrand
Geen actie, want niet urgent.
Monitoren ontwikkelingen.
-
-
Geen actie, want niet urgent.
-
Geen alcohol schenken.
-
Geen actie, want niet urgent.
-
Geen alcohol schenken.
-
Buitengebied – multifunctioneel gebied Buitengebied – primair agrarisch gebied
10
Horecabeleid Gemeente Wijk bij Duurstede
11
1
Introductie
De horecaconsument is minder voorspelbaar geworden. Zij gedragen zich als “zappers”. De verwachting is dat in de toekomst de grens tussen horeca en niet-horeca steeds moeilijker te onderscheiden zal zijn. Er vindt vervlechting plaats tussen detailhandel, horeca en recreatie: kledingwinkels openen koffiecorners, de sportzaak een soepcorner, supermarkten worden met kant- en klaarmaaltijden steeds creatiever. Horecabedrijven stimuleren door hun aanbod de komst van toeristen. Ook steeds meer agrarische ondernemers breiden hun bedrijf uit met horeca-activiteiten om toeristen te kunnen verwelkomen. Voor de ondernemer is dit een belangrijke economische impuls, voor de recreant een nieuwe mogelijkheid om het buitengebied (en de kernen) te ontdekken. In de dagelijkse praktijk bestaat voor agrarische ondernemers soms onduidelijkheid over welke horeca-activiteiten binnen het geldende bestemmingsplan zijn toegestaan door gemeenten. Bestaande horecabedrijven in de dorpen zijn bang dat horeca in het buitengebied oneerlijke concurrentie met zich mee kan brengen.
1.1
1.2
Doel
De horecasector zal een zo optimaal mogelijke bijdrage (moeten blijven) leveren aan het economische klimaat en het voorzieningenniveau van de gemeente Wijk bij Duurstede. Dus: horeca als trekker van het centrum, als ondersteuner van het winkelklimaat in dorps- en wijkcentra, als trekker van het recreatieve en toeristische klimaat in het buitengebied en als extra inkomstenbron voor de boer (zodat het agrarisch karakter in stand kan blijven). De wens is dat het horecabeleid de bestaande kaders toetst en waar nodig deze kaders verbetert. Het doel van het horecabeleid is als volgt:
het bieden van een gebiedsgerichte strategieën voor horeca in de Gemeente Wijk bij Duurstede.
Waarom nieuw horecabeleid?
Het college heeft in april 2010 opdracht gegeven tot het opstellen van gemeentelijk horecabeleid. Het college heeft behoefte aan beleidskaders die meer houvast geven op horeca, met name in het buitengebied. In de gemeente Wijk bij Duurstede worden nu veel knelpunten ervaren: onduidelijke regelgeving; onvoldoende richtlijnen voor handhaving; in bestemmingsplannen worden horecagelegenheden over één kam geschoren, terwijl er juist vele soorten en mate van horeca bestaan. Dit gebrek aan nuance werkt op cruciale punten door in de vergunningensfeer.
12
De knelpunten leiden tot ad hoc- besluiten. De behoefte is om te komen tot een beter overwogen, transparanter besluit. Daarom is nieuw beleid gewenst.
Het horecabeleid zal zo concreet mogelijke voorstellen doen voor verordeningen, bestemmingsplannen en dergelijke. De voorstellen proberen daarbij in te steken op maatwerk: horeca op de juiste plek in de juiste mate. De twee centrale vragen in deze notitie zijn: hoe gaat de Gemeente Wijk bij Duurstede nu om met horeca? Op basis van een uitgebreide inventarisatie zal deze notitie analyseren waar knelpunten en kansen liggen. hoe zou de Gemeente Wijk bij Duurstede om willen gaan met horeca? Het streven is hierbij een visie te presenteren die de knelpunten aanpakt binnen het idee van “afspraken op maat”.
1.3
Aanpak en leeswijzer
Dit horecabeleid onderscheidt drie peilers:
PEILER 1
PEILER 2
PEILER 3
Ruimtelijke ordening
Vergunningen
Veiligheid
Structuurvisie Bestemmingsplan
Algemeen Plaatselijke Verordening Drank-en Horecawet Wet Milieubeheer
Integraal Veiligheidsplan 2010 / 2013
De genoemde peilers verhouden zich globaal als volgt ten opzichte van elkaar:
Dit schema geeft aan dat het bestemmingsplan (peiler 1) de basis is waaraan (aangevraagde) ontwikkelingen voor horeca worden getoetst. Als een ontwikkeling passend en/of wenselijk is, zal een vergunning worden opgesteld. Deze vergunning (peiler 2) moet passen binnen de voorwaarden die het bestemmingsplan stelt. In de vergunningen worden nog aanvullende eisen gesteld. Deze aanvullende eisen kunnen op diverse zaken betrekking hebben, maar in het algemeen worden deze eisen gesteld om de derde peiler, de veiligheid c.q. openbare orde, niet in gevaar te laten komen. Deze drie peilers komen in deze notitie steeds terug. Hiermee wordt het horecavraagstuk zoveel mogelijk integraal benaderd. Omdat het doel een gebiedsgericht ontwikkelingskader is, is deze nota ingedeeld in deelgebieden (zie ook kaart op volgende bladzijde): -
het centrum van Wijk bij Duurstede (hoofdstuk 3)
-
de buurtcentra in Wijk bij Duurstede (hoofdstuk 4)
-
de dorpskernen Cothen en Langbroek (hoofdstuk 5)
-
de bebouwde kom (hoofdstuk 6)
-
de stadsrand (hoofdstuk 7)
-
het buitengebied (hoofdstuk 8)
Voor elk van deze gebieden vindt eerst een inventarisatie plaats: welke regels gelden nu als het gaat om horeca? Na de inventarisatie volgt een analyse van de regels: wat is positief, wat is voor verbetering vatbaar, wat is wenselijk? Dan volgt een visie hoe horeca wat betreft ruimtelijke ordening, vergunningen en veiligheid zich per gebied zou moeten ontwikkelen. Op basis van de inventarisatie en de analyse worden keuzes gemaakt over de gewenste ontwikkeling van de horeca.
13
Schematisch gezien kent het horecabeleid dus de volgende opbouw: Peiler 1 Peiler 2 Ruimtelijke ordening Vergunningen <= Deel I: Inventarisatie <= Deel I: Per deelgebied Analyse <= Deel II: Visie Deel III Toepassing van de visie Opbouw
Peiler 3 Veiligheid => => =>
Het is gebleken dat regels, kaders en beleid ook voor de hele gemeente van toepassing zijn. Dit is met name het geval voor de peilers 2 en 3, ‘Vergunningen’ en ‘Veiligheid’. Daarom is een generiek hoofdstuk opgenomen: dit betekent dat de zaken die hier gesteld zijn in principe gelden voor alle deelgebieden. Voor de peiler ‘Ruimtelijke ordening’ is het bestemmingsplan primair van belang. In het bestemmingsplan is vastgelegd voor welke doeleinden gronden en panden mogen worden gebruikt. Er gelden vaak diverse bestemmingsplannen per deelgebied. Horeca is vooral van belang voor de binnenstad en het buitengebied. In deze deelgebieden vindt de meeste dynamiek plaats als het gaat om horeca. De notitie zal aan deze deelgebieden de meeste aandacht besteden. Deel I van het horecabeleid zal de inventarisatie en de analyse weergeven. Deel II bevat de visie. Deel III laat zaken zien die aan de visie gerelateerd zijn. Het gaat hier om toepassing van de visie op theoretische cases en enkele praktijkgevallen in deze gemeente, maar ook om implementatie en communicatie van de visie en tot slot om het uitvoeringsprogramma, dat vooral voor de gemeentelijke organisatie van belang is.
14
Overzicht deelgebieden
15
Achtergrond
De Nederlandse horeca is altijd in beweging. Elk jaar komt er een groot aantal nieuwe horecabedrijven bij en wordt ook een groot aantal weer beëindigd.
Horeca in de gemeente Wijk bij Duurstede De gemeente beschikt over een volledig bestand wat betreft het horecaaanbod in de gemeente. In deze paragraaf zijn de gegevens1 van de Kamer van Koophandel meegenomen. Horeca kan in een aantal sectoren worden onderverdeeld: de drankensector, de fastfood-sector, restaurants en hotels. De partycatering wordt als een aparte groep ingedeeld.
Ontwikkeling van het aantal zelfstandige horecabedrijven tussen 1995 en 2010 in gemeente Wijk bij Duurstede 1995
2000
2005
18
18
17
16
Fastfood
7
6
8
10
Restaurants
9
11
14
16
Hotels
0
2
2
2
Partycatering
0
1
1
1
Drankensector
TOTAAL Verkoopoppervlak in m² Horecabedrijven per 10.000 inw.
2010
34
38
42
45
3.978
4.725
4.336
5.839
15,5
16,5
17,8
19,4
Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering.
De gemeente Wijk bij Duurstede telt per 1 juli 2010 in totaal 45 commerciële horecabedrijven2, oftewel 19,4 bedrijven per 10.000 inwoners. In de provincie Utrecht zijn dit 20,2 bedrijven per 10.000 inwoners. Dit is beide lager dan het Nederlands gemiddelde van 25,8 horecabedrijven per 10.000 inwoners. Begin juli 1995 telde de gemeente Wijk bij Duurstede 34 zelfstandige horecabedrijven. Dit aantal groeide licht naar 40 in 1997-1998, maar daalde in de economische terugval van 2003 naar 36. Sindsdien is het aantal opnieuw gegroeid, tot 48 vorig jaar. Medio 2010 zijn het er 453. De groei in Wijk bij Duurstede deed zich vooral voor bij restaurants. In totaal zijn er in de gemeente Wijk bij Duurstede 69 horecalocaties te vinden, waarvan 49 commerciële bedrijven en 20 vestigingen in de paracommercie.
2
Ten tijde van het verschijnen van deze horecanota in december 2010 zijn er inmiddels 47
commerciële horecavestigingen. Echter, niet allen hebben al een vergunning. 3 Op basis van de voorgaande gegevens heeft Seinpost op basis van het Draagvlakmodel voor de Horeca een inschatting gemaakt hoeveel geld er ongeveer omgaat in de horeca van Wijk bij Duurstede, en hoeveel arbeidsplaatsen dit ongeveer betekent. Er zijn 45 horecabedrijven op een oppervlak van 5.839 m2 in de gemeente Wijk bij Duurstede. Wanneer er vanuit gegaan wordt dat de horeca in Wijk bij Duurstede op een normaal niveau functioneert (met omzetten die gemiddeld zijn voor Nederland), betekent dit dat er jaarlijks ongeveer € 18 miljoen omgaat in de horecabranche in deze gemeente. Er zullen naar schatting ruim 400 arbeidsplaatsen aanwezig zijn in de cafés en restaurants, en nog eens enkele tientallen in de hotels.
1
najaar 2010
16
Vergelijking met andere kernen In de volgende tabel is het horeca-aanbod van Wijk bij Duurstede afgezet tegen vergelijkbare andere kernen. ‘Vergelijkbaar’ betekent in dit geval een vergelijkbaar inwonertal, en de situatie dat de gemeente bestaat uit een relatief kleinere historische stad en eventueel enkele dorpen. Ook de ligging in Nederland is meegenomen. Aangetekend moet worden dat onder “horeca & leisure” ook vestigingen vallen als een zwembad of tentoonstelling.
Wijk bij Duurstede t.o.v. vergelijkbare gemeenten Aantal inwoners
Aantal vestigingen Horeca & Leisure
Aantal horeca & leisure vestigingen per 10.000 inw.
Gemeente Wijk bij Duurstede
23.459
58
24,7
Gemeente Zaltbommel
26.413
74
28,0
Gemeente Culemborg
27.493
51
18,6
Gemeente Leerdam
20.789
57
27,4
Gemeente Rhenen
18.849
45
23,9
Plaatsen met 20.000 tot 30.000 inwoners
52
20,8
Nederlands gemiddelde
Uit de cijfers blijkt dat Wijk bij Duurstede een vrij gemiddelde omvang van het horeca-aanbod heeft, iets boven het Nederlands gemiddelde. Per 10.000 inwoners omgerekend, is het aanbod vergelijkbaar met dat van Rhenen. Wanneer de aard van de commerciële horeca wordt vergeleken in deze gemeenten, dan komt naar voren dat Wijk bij Duurstede iets meer cafés en restaurants heeft dan de referentiegemeenten, maar juist wat minder aanbod in de fastfood-sector (snackbar, grillroom, shoarma, afhaal). In de volgende tabel zijn de cijfers opgenomen. Conclusie
Het aanbod van de horeca in de Gemeente Wijk bij Duurstede is gemiddeld.
17
Verdeling in branches per referentiegemeente Gemeente Wijk bij Duurstede
Gemeente Zaltbommel
Gemeente Culemborg
Gemeente Leerdam
Gemeente Rhenen
23.459
26.413
27.493
20.789
18.849
inwonertal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
aantal
%
aantal
%
Drankensector
16
36%
22
35%
18
40%
16
34%
13
33%
Fastfood-sector
10
22%
16
26%
15
33%
14
30%
11
28%
Restaurantsector
16
36%
17
27%
10
22%
14
30%
11
28%
Hotelsector
2
4%
3
5%
1
2%
2
4%
3
8%
Partycatering
1
2%
4
6%
1
2%
1
2%
1
3%
45
100%
62
100%
45
100%
47
100%
39
100%
TOTAAL Verkoopoppervlak m² Horecabedrijven per 10.000 inw. (exclusief leisurebedrijven)
18
5.839 m²
9.450 m²
3.028 m²
4.728 m²
8.243 m²
19,4
23,5
16,4
22,7
20,7
Deel I Inventarisatie en analyse
19
2
Algemeen
Dit hoofdstuk is een inventarisatie van beleid, regels en kaders die gelden voor de gehele gemeente. Vaak is dit van toepassing omdat deze vanuit hogere overheden zijn opgelegd en dus geen ‘Wijks’ of gebiedsgericht karakter hebben.
2.1
Algemene inventarisatie van beleidskaders, wet- en regelgeving
2.1.1
Ruimtelijke ordening
Gemeentelijk beleid Voor het hele gemeentelijk grondgebied is de ‘Structuurvisie Wijk bij Duurstede’ (vastgesteld door de raad in 2010) van belang. In deze structuurvisie zijn diverse beleidsnota’s (ook met betrekking tot horeca, recreatie en veiligheid) vervat. Daarmee treedt deze structuurvisie op als vervanging van ouder sectoraal beleid. De structuurvisie geeft echter weinig tot geen kaders voor de ontwikkeling voor de horecasector. In het kader van het horecabeleid wordt dit geïnterpreteerd als het doorzetten van de huidige situatie (consolideren). De structuurvisie biedt alleen ontwikkeling voor nieuwe horeca in het buitengebied, vooral te koppelen aan het plattelandstoerisme. Gezien het gebiedsgerichte uitgangspunt van deze notitie zal dit in het desbetreffende hoofdstukken aangaande het buitengebied verder worden opgepakt. Naast de structuurvisie heeft de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede de ‘Beleidsregels voor de toepassing van artikel 2.12 eerste lid onder a onder 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ vastgesteld. Met deze regels kan afgeweken worden van een geldend bestemmingsplan. De enige mogelijkheid die dit beleid biedt inzake horeca, is het realiseren van een bed & breakfast:
20
“bij de bestemming ‘Woning’ is het mogelijk om de woning tot maximaal 50m² als bed & breakfast in gebruik te nemen als bed & breakfast. Dit gebruik mag alleen plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing. Deze functie mag geen negatieve invloed hebben op omgeving (woonklimaat, verkeer, hinder) en er mag geen detailhandel plaatsvinden”. Voor het buitengebied gelden andere mogelijkheden voor een bed & breakfast. In dit hoofdstuk komt de categorisering van horecagelegenheden, ofwel de Staat van Horeca-activiteiten aan de orde. Deze Staat is voor alle bestemmingsplannen gelijk. Daarbij wordt horeca onderverdeeld in drie categorieën. Bestaande indeling horecacategorieën Wijk bij Duurstede Categorie 1 Het bereiden of verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: hotel restaurant broodjeszaak croissanterie bistro crêperie lunchroom koffiehuis, theehuis, koffiebar, tearoom ijssalon Categorie 2 Het bereiden of verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse en voor elders dan ter plaatse.
Hieronder wordt in ieder geval verstaan: traiteur cafetaria snackbar grillroom shoarmazaak fastfood-restaurant automatiek snelbuffet proeflokaal biljartcentrum zaalverhuur Categorie 3 Het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen. Nachthoreca (open na 21.00u). Hieronder wordt in ieder geval verstaan: discotheek bar-dancing café bar bierhuis Per bestemming kan de categorie en/of het aantal categorieën verschillen. Een (aangevraagde) ontwikkeling aangaande een horecavoorziening, die afwijkt van een bestemmingsplan, kan alleen gehonoreerd worden via afwijkingsprocedure, een projectbesluit of met een nieuw bestemmingsplan. Deze notitie zal voor het toepassen van deze procedures ontwikkelingskaders aanbieden. Wat betreft ruimtelijke ordening is dit horecabeleid het toetsingskader voor alle ontwikkelingen in de horeca die afwijken van het bestemmingsplan.
Mocht het verzoek afwijken van het bestemmingsplan én van dit beleid, dan is in principe geen medewerking mogelijk. 2.1.2 Vergunningen Een horecagelegenheid heeft een aantal vergunningen nodig. In deze paragraaf komen de volgende vergunningen aan de orde: Omgevingsvergunning (Wabo) o Activiteitenbesluit / Wet Milieubeheer Algemeen Plaatselijke Verordening o exploitatievergunning (APV) o evenementenvergunning (APV) o terrasvergunning (APV) Drank- en Horecawet Deze vergunningen zijn gebaseerd op nationale wetgeving of zijn gebaseerd op een gemeentelijke verordening. Als zodanig gelden deze vergunningen voor de gehele gemeente, zonder dat daarbij verschil is tussen de deelgebieden die dit horecabeleid onderscheidt. Omgevingsvergunning Binnen de Wabo zijn enkele bouwmogelijkheden omgevingsvergunningsvrij4. Voor het bouwen van een horecapand is een omgevingsvergunning nodig. Voor grotere wijzigingen aan een bestaand pand ook. Daarbij wordt onderzocht of de aanvraag voor omgevingsvergunning voldoet aan het bestemmingsplan, de welstandseisen en – als er sprake is van een monument – vereisten in het kader van de monumentenvergunning. Voorts gelden op basis van het Besluit Brandveiliggebruik Bouwwerken gelden voorwaarden voor het brandveilig gebruik van een gebouw.
4
In het Besluit omgevingsrecht (Bor) Bijlage II, artikel 2 en 3 staan alle mogelijkheden
opgesomd voor vergunningsvrij bouwen. Het gaat hier om (kleine) aanpassingen van gebouwen en bouwwerken. Deze regels zouden ook kunnen gelden voor horecagelegenheden.
21
Een meldingsplicht is nodig als er meer dan 50 personen aanwezig zijn of als de gelegenheid aan meer dan 10 personen overnachtingsmogelijkheid biedt. De brandweer en de gemeente verstrekken informatie hieromtrent. Een omgevingsvergunning is ook nodig als er reclame gevoerd wordt. De gemeente verstrekt de vergunning op grond van de APV. Een vergunning kan worden geweigerd onder andere vanwege: niet voldoen van de reclame aan redelijke eisen van welstand; verkeersveiligheid; het voorkomen of beperken van overlast voor gebruikers in de buurt van de onroerende zaak. Exploitatievergunning De exploitatievergunning5 is primair een vergunning ter bescherming, voorkoming of beperking van aantasting van het woon- en leefklimaat. Aan een exploitatievergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. De exploitatievergunning kan onder meer eisen stellen aan elementen die betrekking hebben op het terras (periode, tijden, muziek, netheid), de openbare orde, de woon- en leefsituatie in de directe nabijheid, het gebruik van de gelegenheid (bijv. de eis ‘geen feesten en partijen’) en openings- en sluitingstijden. Maatwerk kan dus via de exploitatievergunning worden afgedwongen. Op grond van de APV is het nodig om voor het oprichten, uitbreiden, wijzigen of drijven van een horecabedrijf over een exploitatievergunning te beschikken. Deze moet via een speciaal formulier worden aangevraagd bij de gemeente. Daarbij dienen onder meer de volgende zaken te worden bijgevoegd: een eigendomsovereenkomst of een huurovereenkomst; een bedrijfsplan;
5
Zie ook artikel 2:34 t/m 2:38 APV Wijk bij Duurstede 2011 verwerkt in Bijlage 2.
22
-
een identiteitsbewijs van de betrokken ondernemer; gebruiksbesluit in verband met brandveiligheid (maximaal aantal personen per ruimte); een tekening met opstelling/inrichting en afmetingen van het horecabedrijf.
De burgemeester kan de vergunning weigeren als het horecabedrijf het woon- en leefklimaat en/of de openbare orde in de naaste omgeving (te) nadelig beïnvloedt of zal gaan beïnvloeden. De burgemeester weigert de vergunning als vestiging of exploitatie strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan. De controlerende en handhavende taak voor het naleven van vergunningen liggen primair bij de gemeente. In de APV van Wijk bij Duurstede (Artikel 2.35) wordt een uitzondering gemaakt voor het aanvragen van een horeca- exploitatievergunning indien het horeca als activiteit bij een winkel betreft (en is toegestaan volgens het bestemmingsplan). In de APV is de mogelijkheid gecreëerd voor horeca-ondernemers nachtvergunningen te verkrijgen. Dan mag deze horeca-gelegenheid afwijkende sluitingstijden hanteren op zaterdagen, zondagen en collectieve dagen. Publiek mag er dan verblijven tussen 01.30 uur en 04.00 uur met dien verstande dat bezoekers die voor 01.30 aanwezig zijn aldaar tot 04.00 uur mogen verblijven. Er zijn 7 nachtvergunningen in Wijk bij Duurstede verstrekt. APV in relatie met een bed & breakfast Sinds ongeveer 10 jaar kan in Wijk bij Duurstede ook worden overnacht (hotels en bed & breakfast). Deze bedrijven dienen een nachtregister bij te houden (volgens APV artikel 2.47) en te melden volgens APV artikel 2.46 dat er sprake is van een exploitatie (zoals bedoeld in APV artikel 2.34).
Evenementenvergunning De gemeente toetst aanvragen voor vergunningen voor evenementen aan de APV en aan het bestemmingsplan. Binnen de APV kan onder bepaalde voorwaarden volstaan worden met een melding. Het beleid ‘Toepassing van artikel 2.12.1.a.2 Wabo’ is in het kader van evenementen ook relevant. In dit beleid is aangegeven dat een evenement maximaal drie keer per jaar mag voorkomen of anders vijftien dagen per evenement mag duren. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Aanvullend op deze voorwaarden verwacht de gemeente dat een aanvraag voor een evenement dat afwijkt van het bestemmingsplan beoordeeld dient te worden door het Adviesorgaan Evenementen, een ambtelijke werkgroep. Alleen als dit orgaan positief adviseert, kan de procedure die de afwijking van het bestemmingsplan regelt, doorgaan. Het orgaan baseert zijn oordeel vooral op basis van de APV. De gemeente Wijk bij Duurstede heeft het bovenstaande vastgelegd in de artikelen 2.31 tot en met 2.33 van de APV. Indien tijdens het evenement alcoholische drank wordt verkocht dan is een ontheffing noodzakelijk van de DHW (artikel 35)6.
6
Er is hier behoorlijke beleidsvrijheid aan de burgemeester omdat het begrip ‘bijzondere
gelegenheid van tijdelijke aard’ in de wet niet staat omschreven. Voor de hand ligt om in Wijk bij Duurstede de evenementen die jaarlijks gezamenlijk worden bepaald, hieronder te laten vallen. Uitgangspunt is daarmee dat het evenementen betreft die zich richten op een groter publiek. Uitgesloten wordt een bijzondere gelegenheid: -
die zich richt op jongeren onder de 16 jaar, en / of;
-
waarbij de verkoopplaats onoverzichtelijk is, en / of;
-
waarbij de verkeersveiligheid negatief wordt beïnvloed.
Terrasvergunning Voor terrassen zijn - behalve het bestemmingsplan - ook de APV, de Drank- en Horecawet en het Activiteitenbesluit van belang. Voor terrassen is door de gemeente in 1996 beleid ontwikkeld. Het huidige beleid is als volgt (samengevatte versie): het terrassenseizoen is van 1 april tot 1 oktober; gedurende het terrassenseizoen mogen terrassen open blijven op zondag t/m donderdag tot 24.00u, op vrijdag/zaterdag tot 1.00u; in de Peperstraat mogen terrassen open zijn gedurende het terrasenseizoen tot 21.00u; men mag geen muziek ten gehore brengen; terrassen mogen niet op openbare wegen voor gemotoriseerd verkeer, ook parkeerplaatsen vallen hieronder (het college van B&W heeft dit onderdeel later laten vervallen); in de Peperstraat / Maleborduurstraat mogen per terras maximaal 4 tafels en 16 stoelen staan. Indien dat op dat moment van vaststelling van het terrassenbeleid minder was, dan blijft dat zo; de burgemeester mag afwijkingen toestaan van het hierboven gestelde; bij overtreding is er een regeling getroffen met de politie. Er volgt een sanctie per overtreding. De terrasvergunning wordt verleend op basis van de APV. In artikel 2.34 van de APV van Wijk bij Duurstede wordt hiertoe in lid 2 en 3 het begrip terras gedefinieerd. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen terrassen in het publieke en private domein. Bij de aanvraag moet de horecaondernemer een situatietekening voegen. Hierop staan aantal en kleur van de stoelen en tafels. De gemeente vraagt advies aan de politie en de medewerker Verkeer van de gemeente. Voor het centrum van Wijk bij Duurstede zijn afspraken gemaakt over het gebruik van materialen (rotan). De grenzen van de terrassen wordt in de straat gemarkeerd, en de oppervlakten worden (in m) in de vergunning vastgelegd.
23
Het in gebruik nemen van openbaar gebied voor één of meer terrassen kan worden geweigerd: als het gebruik schade toebrengt aan de weg of gevaar oplevert; als het terras een belemmering vormt voor het beheer en onderhoud van de openbare weg. Verder mag de aanwezigheid van het terras geen overlast veroorzaken. De gemeente en politie zijn de controlerende en handhavende instanties. Indien een terras onderdeel is van een inrichting, dat onderdeel uitmaakt van een winkel, wordt slechts een terrasvergunning verleend, indien dit onmiddellijk aansluit aan een horecagelegenheid. Voor de overige terrassen wordt slechts vergunning verleend, indien zij in de onmiddellijke nabijheid van een horecagelegenheid zijn gelegen7. Drank- en horecawet De Drank- en Horecawet gaat uitsluitend over alcohol. De wet stelt dat de bestemming het nuttigen van alcohol toelaat. Daarbij hoeft er niet noodzakelijk sprake te zijn van een horeca- bestemming. Ondernemers van inrichtingen waar alcoholhoudende drank wordt geschonken en/of verkocht, hebben een Drank- en Horecavergunning nodig. Deze vergunning wordt verstrekt door het college van Burgemeester en Wethouders op grond van de Drank- en Horecawet. De Drank en Horecawet stelt dat iemand in aanmerking komt voor de vergunning als aan de volgende eisen wordt voldaan: de leidinggevende moet minimaal 21 jaar zijn; zij mogen niet onder curatele staan of uit het ouderlijk gezag of de voogdij zijn ontzet; zij mogen geen “slecht levensgedrag” vertonen; zij hebben het diploma sociale hygiëne nodig of een vrijstelling
7
Drank- en horecawet, artikel 7 lid 3.
24
hiervan op grond van het feit dat zij al op 1-1-1996 als bedrijfsleider of beheerder op een drank- en horecavergunning vermeld stonden; zij moeten voldoen aan de eisen van “zedelijk gedrag”; het pand moet voldoen aan bepaalde inrichtingseisen. Artikel 35 DHW geeft de burgemeester de mogelijkheid beperkingen en/of voorschriften te verbinden aan de ontheffing. Deze kunnen alleen betrekking hebben op sociaalhygiënische, economische en veiligheidsaspecten (openbare orde). Als er alcohol geschonken wordt, is ook het Bouwbesluit van toepassing. Het Bouwbesluit stelt voor het nuttigen van alcohol aanvullende eisen. Deze zijn niet nodig voor een vergaderzaal, proeverij of excursieruimte, want de wet gaat er vanuit dat in dergelijke gelegenheden geen alcohol wordt genuttigd (Besluit Inrichtingseisen DHW). Voor een oppervlakte tot 35m² is geen vergunning mogelijk. Vanuit het Bouwbesluit worden ruimten beoordeeld. Ruimten waarin alcohol wordt genuttigd moeten aan meer eisen voldoen dan ruimten waarin eten en drinken zonder alcohol wordt genuttigd. Nieuwe Drank- en Horecawet De Tweede Kamer heeft op 30 juni 2011 ingestemd met de door het kabinet voorgestelde wijzigingen van de Drank- en Horecawet. De verwachting is dat de nieuwe Drank- en Horecawet begin 2012 in werking zal treden. Nu begint het duidelijk te worden hoe de nieuwe Drank- en Horecawet wordt vorm gegeven en wat dat betekent voor de horeca en gemeenten. De wijziging van de wet betekent voor gemeenten dat procedures (met betrekking tot vergunningverlening, toezicht, oplegging en afhandeling bestuurlijke boetes), verordeningen (regeling m.b.t. happy hours, stuntprijzen, paracommercie, verstrekken artikel 35-ontheffingen) en beleidsdocumenten (aanpassing horecabeleid en handhavingsstappenplannen) moeten worden aangepast. Het is nog onvoldoende duidelijk hoe dat moet / gaat gebeuren.
De nieuwe wet betekent een vereenvoudiging van het vergunningstelsel, waardoor vergunninghouders minder vaak een nieuwe vergunning hoeven aan te vragen. De nieuwe wet betekent een decentralisatie van het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Het is niet meer de Voedsel- en Warenautoriteit die controleert, maar de gemeenten. Daarbij is het de bedoeling het toezicht te verscherpen: jongeren onder de 16 jaar kunnen nu nog te makkelijk aan drank komen. Gemeenten kunnen het toezicht efficiënter inzetten en vaker toezicht uitoefenen. De nieuwe wet stelt jongeren onder de 16 jaar strafbaar, die alcoholhoudende drank op de openbare weg bij zich hebben. De nieuwe wet geeft mogelijkheden voor gemeenten om prijsacties en sluitingstijden in relatie tot leeftijd (bijvoorbeeld nachtcafés alleen voor 18+) te reguleren. De nieuwe wet legt de bevoegdheid bij gemeenten om maatregelen te nemen tegen supermarkten, die 3x het verbod overtreden om alcohol aan jongeren onder de 16 jaar te verkopen.
Daarom moeten (horeca)bedrijven voldoen aan de milieuvoorschriften. Het betreft alle vormen van horecabedrijven waar tegen vergoeding aan meer dan 15 personen logies wordt verstrekt of waar dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie8 worden bereid of verstrekt. Horeca en geluid Door de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit hoeven bestaande inrichtingen geen nieuwe melding te doen. Een nieuwe melding voor bestaande bedrijven is alleen nodig indien de activiteiten of de werking van het bedrijf wordt gewijzigd. De gemeente heeft voor geluid nadere eisen opgesteld, de maatwerkvoorschriften uit het Activiteitenbesluit. Kortweg gezegd betreft het: gesloten houden van ramen en deuren tijdens muziek, en: strengere normen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau.
Gemeenten worden verplicht regels op te stellen voor paracommerciële instellingen zoals sportverenigingen en culturele centra. Op dit moment heeft niet iedere gemeente dergelijke regels.
De Milieudienst zuidoost Utrecht is in opdracht van de gemeente Wijk bij Duurstede bezig met het maken van een nieuwe Geluidsnota. Deze is inmiddels in concept gereed.
Activiteitenbesluit (AMvB 8.40) / Wet Milieubeheer In dit besluit is geregeld aan welke regels bedrijven moeten voldoen. Deze betreffen onder meer voorschriften op het gebied van lozingen, lucht, bodem, afvalbeheer, energiebesparing, verkeer en vervoer, geluidhinder en trillinghinder. Ook is een algemene zorgplichtbepaling opgenomen dat de ondernemer verplicht wordt zoveel mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen. Voor de horeca zijn in het bijzonder de regels over geluid- en geurhinder van belang. De wettelijke basis van dit besluit is de Wet Milieubeheer. Bijna alle vergunningen uit de regelgeving van het ministerie van I&M zijn per 1 oktober 2010 opgenomen in de omgevingsvergunning. Bij algemene maatregel van bestuur zijn ook horecabedrijven aangewezen als inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken.
In het algemeen gelden (volgens artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit) geluidgrenzen op de gevel van geluidgevoelige gebouwen zoals woningen. Daarbij worden de volgende normen aangehouden:
8
Met ‘voor directe consumptie’ wordt in juridische zin bedoeld dat tussen de bereiding en
consumptie van etenswaren geen handelingen met het voedsel meer plaatsvinden, zoals het invriezen voor langdurige opslag en het verhandelen daarvan. De bereiding van voedsel moet gericht zijn op een vrijwel direct daaropvolgende consumptie.
25
Tijdsperiode Tussen 07.00 en 19.00u Tussen 19.00 en 23.00u Tussen 23.00 en 07.00u Het maximaal geluidsniveau mag 20
Aantal dB(A) 50 45 40 dB(A) hoger uitkomen.
Voor aanpandige gebouwen (woningen) gelden de strengste limieten. Ook voor cafés gelden de striktere normen: Tijdsperiode Aantal dB(A) Tussen 07.00 en 19.00u 35 Tussen 19.00 en 23.00u 30 Tussen 23.00 en 07.00u 25 Het maximale geluidsniveau (piekniveau) mag 20 dB(A) hoger uitkomen. Overdag wordt het geluid veroorzaakt door het laden en lossen niet meegerekend. Ook het stemgeluid van bezoekers van een onverwarmd en onoverdekt terras wordt niet meegerekend. Verder gelden voor het terras dezelfde geluidsnormen als die van het inpandige horecabedrijf zelf. Voor de volgende uitzonderlijke situaties met betrekking tot terrassen gelden de geluidnormen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit: overdekte terreinen. Een voor publiek toegankelijk onbebouwd deel van de inrichting. Hiermee bedoelen we dus buitenterreinen zoals tuinen of terrassen die voorzien zijn van een vaste overdekking. Dus niet met een zonnescherm of luifel. binnenterreinen. Hiermee worden buitenplaatsen bedoeld die omsloten zijn door bebouwing. Het omgevingsgeluid is hier doorgaans veel lager. De Gemeente Wijk bij Duurstede heeft per verordening specifieke regels gesteld; in principe is onversterkte muziek binnen het bedrijf wel maar
26
op het terras niet mogelijk. De Gemeente Wijk bij Duurstede heeft geen concentratiegebied voor horeca aangewezen. Dit beteken dat de normale geluidsnormen als in de eerste tabel gelden. Wanneer het ten gehore brengen van muziek structureel deel uitmaakt van de bedrijfsvoering en uit de aard van het bedrijf onmisbaar is, verlangt de gemeente een akoestisch onderzoek bij de melding (indien het gewenste binnengeluidsniveau meer dan 80 dB(A), soms in bijzondere gevallen meer dan 70 dB(A) bedraagt). In geval van het enkel afspelen van achtergrondmuziek is een akoestisch onderzoek niet nodig. Landelijk blijkt uit ervaringen de volgende (langtijd)gemiddelden voor de verschillende types horecabedrijven: Type horeca Restaurant - praten en achtergrondmuziek Café – rustig bruin café / bar Café – bar met jukebox Café – drukke bar Café – bar voor jongeren Café – bar met dansen Discotheek voor ouder publiek Discotheek voor jonger publiek Livemuziek
Aantal dB(A) 70 – 75 75 – 80 80 – 85 85 – 90 90 – 95 90 – 100 85 – 95 90 – 105 95 – 115
Deze normen worden door de gemeente Wijk bij Duurstede als uitgangspunt genomen. De gemeente behoudt zich het recht voor om indien zij daar aanleiding toe heeft en verwacht dat de geluidsnormen afwijkend zijn van landelijke gemiddelden, akoestisch onderzoek toch te eisen.
Bij het vieren van collectieve festiviteiten en activiteiten met een maatschappelijk belang – bijvoorbeeld carnaval of kermis – kan het college met een verordening vaststellen dat er afwijkende geluidsvoorschriften in een bepaalde periode of gebied gelden. Evenementen, festiviteiten in individuele inrichtingen, bijvoorbeeld een live- optreden, kunnen onder een afwijking, zoals bedoeld in de Wabo (op basis van het Bor), vallen. De gemeente Wijk bij Duurstede kan op basis van de APV maximaal zes collectieve dagen per jaar vaststellen waarbij afwijkende geluidsvoorschriften gelden. Verder kan er per inrichting vier keer per jaar met een vergunning ontheffing worden verleend van de geldende geluidsvoorschriften. Horeca en geur Dampen die vrijkomen in een bedrijfsruimte waarin voedingsmiddelen worden bereid, moeten worden afgezogen, zonder dat de dampen zich binnen de inrichting kunnen verspreiden. De afgezogen dampen moeten via een ontgeuringsinstallatie naar de buitenlucht worden afgevoerd of ten minste 2 meter boven de hoogste daklijn binnen een straal van 25 meter worden afgevoerd. Dampen afkomstig van het grillen, frituren of bakken in olie en vet moeten eerst door een doelmatig verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter worden geleid. Een doelmatige ontgeuringsinstallatie moet voldoende capaciteit bevatten om betreffende geurcomponenten te reduceren. De ontgeuringsinstallatie wordt zo vaak als voor een goede werking nodig is, vervangen, gereinigd of geregenereerd. Indien de geurbelasting te hoog is zal de gemeente een maatwerkvoorschrift inzetten om de geurbelasting te verlagen. Horeca en afval Etenswaren, verpakkingsmateriaal, sport- of spelmaterialen en uit het horecabedrijf afkomstig zwerfafval (zoals lege blikjes) moeten binnen een straal van 25 meter van het horecabedrijf worden verwijderd. Dit dient zo vaak als nodig te geschieden.
Wet Bibob De gemeente Wijk bij Duurstede past de wet Bibob in principe alleen toe bij nieuwe vestigingen en/of veranderingen van leidinggevenden in de kern Wijk bij Duurstede voor bedrijven die zich bevinden in horecagelegenheden die de mogelijk bieden tot dansen, muziek draaien en drank schenken. Het gaat dan dus om bijvoorbeeld een discotheek, bar, bar-dancing, café of bierhuis. Meer info, zie bijlage 6. 2.1.3 Veiligheid De peiler ‘Veiligheid’ is vooral van toepassing op het deelgebied ‘Centrum’. Daarom zal in paragraaf 3.1.3 zal de inventarisatie plaatsvinden. De visie vanuit het veiligheid kent generieke onderdelen die in deel II, hoofdstuk 2 aan de orde komen.
2.2
Algemene analyse
In deze paragraaf komt aan de orde welke knelpunten worden ervaren met de huidige kaders en regels. 2.2.1 Ruimtelijke ordening Bestemmingsplannen zijn nu te generalistisch en te star zijn als het gaat om horeca. Horeca is geen containerbegrip. Het kan wenselijk zijn om bepaalde typen horeca te faciliteren, terwijl andere typen juist tegen gegaan moeten worden. Maatwerk is nodig. Daarvoor is het nodig de huidige Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen. De huidige Staat van Horeca-activiteiten benadert verschillende typen horeca op eenzelfde manier. Daardoor kunnen er vreemde uitwisselingen ontstaan. Een tweede punt van analyse is om (kleinschalige) ontwikkelingen in de horecasector te koppelen aan meer eenvoudige procedures. De regeling omtrent bed & breakfast – voor zover geldend voor de woongebieden – voldoet. Voor het buitengebied is de regeling voor verbetering vatbaar.
27
Er zijn maximaal 24 horecagelegenheden in de bestemmingen ‘Centrum 1,2 en 3’ voorgeschreven. Hiervan mogen maximaal 9 categorie 3 hebben en de rest mag categorie 1 of 2 zijn. Hiernaast is er nog één aanduiding voor een kookstudio en één aanduiding voor een horecagelegenheid in de bestemming ‘Centrum 3’. Één locatie van de mogelijke locaties is niet vervuld. Verder zijn er 3 locaties die de bestemming horeca hebben binnen het bestemmingsplan Binnenstad. Samen betekent dit een aantal van 29 mogelijke horeca-locaties in de binnenstad. Ter plaatse van de aanduiding ‘kookstudio’ en ‘horeca’ binnen de bestemming ‘Centrum 3’ is nu geen zelfstandige horeca gevestigd. De rest van de horecalocaties zijn vervuld. Één horecabedrijf heeft beperkte sluitingstijden tot 21:00. Twee bestaande horecabedrijven hebben geen exploitatievergunning en zouden alleen in aanmerking komen voor een vergunning met beperkte sluitingstijden tot 21.00u. Tot slot blijkt uit de praktijk dat er enkele illegale feesten in het buitengebied of bij sportverenigingen overlast veroorzaken als gevolg van overmatig alcoholgebruik tijdens die gelegenheden. Het huidige beleid en de huidige handhavingscapaciteit kunnen nog niet voldoende het overmatig alcoholgebruik door de jeugd tegengaan. 2.2.2 Vergunningen Er is behoefte aan coördinator die de veelheid aan vergunningen en de reeks aan toe te passen zogenaamde bijzondere wetten, waarmee een horecagelegenheid mee te maken heeft, voor de verzoeker en richting de ambtelijke organisatie, beheert. In principe voldoet de APV als instrument als het gaat om de vertaling van het bestemmingsplan in een vergunning. In de uitwerking – er is behoefte aan maatwerk – kan wellicht nog kwaliteit gewonnen worden. In de APV is bepaald dat zonder een exploitatievergunning van de burgemeester niet is toegestaan een inrichting te exploiteren.
28
Op dit moment heeft de gemeente een beleid voor dag- en nachthoreca via de APV vastgesteld. Hierin wordt geregeld dat er in de binnenstad maximaal 20 nachthorecagelegenheden gevestigd mogen zijn. Nachthoreca is horeca die geopend is na 21:00 uur. In Wijk bij Duurstede is het zo dat er maximaal 14 categorie A bedrijven mogen zijn (cafés, discotheken, bar-dancings, zaalverhuur, partycentra, cafetaria, bars, grillrooms, snackbars, fastfoodrestaurants). Er zijn op dit moment echter meer horecabedrijven die volgens dit beleid worden beschouwd als nachthoreca. Het is wenselijk te inventariseren welke bestaande bedrijven nu onder nacht- horeca vallen, om vervolgens het maximaal aantal te verhogen naar het aantal bedrijven dat is geïnventariseerd en als nachthoreca is te duiden. Voor daghoreca is de huidige maximale openingstijd tot 21:00 uur. Dit is niet handig, omdat de winkels tot 22:00 uur open mogen. Omdat de daghoreca onder meer ter ondersteuning van de winkels zijn, is het wenselijk dat de openingstijden van dag horeca gelijk worden gesteld met de winkeltijdenwet (van 7:00 uur tot 22:00 uur). Op dit moment zijn er 25 locaties een exploitatievergunning hebben zonder aangepaste sluitingstijden. De evenementenvergunning wordt geregeld via nationale wetgeving. Voor kleinere evenementen moet het eenvoudigere worden het een en ander te regelen. Het huidige terrassenbeleid (vastgesteld in 1996) is verouderd. Het horecabeleid doet een relatief ver uitgewerkt voorstel om het terrassenbeleid aan te passen. De (nieuwe) Drank- en Horecawet (DHW) biedt gemeenten de mogelijkheid beleidsvrijheid op te pakken en te benutten. Dit horecabeleid geeft daartoe de eerste aanzet. Zo zal onder meer een voorstel voor een Verordening Paracommercie gepresenteerd worden (zie hoofdstuk 7).
In artikel 35 DHW staat omschreven dat er voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste van 12 dagen een ontheffing kan worden verleend voor het schenken van zwak alcoholhoudende dranken. Voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard is geen definitie gegeven. Hierdoor is het moeilijk aan te geven wanneer iets wel of niet onder het begrip valt. Uitwerking danwel invulling is wenselijk. Verder is het voorgekomen dat een horeca-ondernemer geen ontheffing krijgt op basis van de DHW, omdat die ondernemer geen financiële bijdrage levert aan een evenement. De DHW is echter gemaakt in het belang van de sociale hygiëne en dus niet voor economische doeleinden. Om economische redenen kan de ontheffing dus niet geweigerd worden.
Wel baart het zorgen dat relatief veel jongeren in deze gemeente regelmatig alcohol gebruiken, ook jongeren van onder de 16 jaar. Uit onderzoek van de GGD blijkt dat het alcohol- en drugsgebruik onder de jongeren in de gemeente Wijk bij Duurstede hoger is dan het regionaal gemiddelde. Ten eerste is het wenselijk de gezondheid onder jongeren te verbeteren door buitensporig alcoholgebruik te verminderen. Ten tweede is het wenselijk dat overlast als gevolg van alcohol- en drugsgebruik, bijvoorbeeld tijdens het uitgaan, te beperken. Om deze redenen is het van belang dat misbruik door samenwerking van de verschillende organisaties en de gemeente wordt terug gedrongen.
Wat betreft milieu voldoet de huidige wet- en regelgeving als toetsingskader. Inhoudelijk zullen er wellicht zaken veranderen, maar dit valt buiten dit beleid. Er kan nu onvoldoende getoetst worden aan de Wet Bibob. Dit is wel wenselijk, met name ten aanzien van de fastfoodsector. De wens bestaat om ook op alcholvrije horeca te kunnen toetsen. Het is niet wenselijk het aantal toetsmomenten te vergroten. 2.2.3 Veiligheid Geconstateerd kan worden dat met betrekking tot de horeca in Wijk bij Duurstede de afgelopen 10 jaar veel is bereikt ten aanzien van de beperking van de overlast. Ook de politie is in het algemeen tevreden over de huidige gang van zaken met betrekking tot de horeca. Wel kunnen de contacten met enkele cafés verbeterd worden. De (politieke) wens bestaat om overlast in uitgaansgebieden zoveel mogelijk te voorkomen. Afstemming op het Integraal Veiligheidsplan 2010-2013 is nodig. Helaas is er een (zeer) beperkt budget.
29
3
Centrum
3.1
Inventarisatie
De binnenstad van Wijk bij Duurstede herbergt een groot deel van de horeca in de gemeente. De horeca in de binnenstad van Wijk bij Duurstede bevat ruim de helft van het aantal vestigingen in de hele gemeente. Horeca is daarmee een belangrijke peiler in het centrumgebied. Rondom de Markt, de Maleborduurstraat en verspreid over de Peperstraat is horeca het meest zichtbaar. De Maleborduurstraat is, met 4 cafés vrijwel direct naast elkaar, het uitgaansgebied (voor jongeren). In de kern Wijk bij Duurstede: 35 locaties in het centrum inclusief het theater (exclusief de ondergeschikte horeca bij detailhandel); 8 locaties in de woonwijken. In het bestemmingsplan ‘Binnenstad’ worden drie bestemmingen ‘Centrum’ onderscheiden met ieder een vastgesteld maximum aantal horecabedrijven. In de kern zijn 24 commerciële horecavestigingen te vinden, precies het toegestane maximum. Daarnaast liggen er net buiten het centrumkerngebied nog het Kasteel Duurstede en twee lunchrooms aan de Dijkstraat. Tot slot zijn er zaken met horeca als nevenfunctie, zoals bijvoorbeeld de koffiehoek van de HEMA. Horeca-aanbod binnenstad Wijk bij Duurstede Theehuis De Dijk Dijkstraat 7 Dijkstraat 11 De Wijkse Molen* De Wijkse Molen* Dijkstraat 29 Kasteel Duurstede Langs de Wal 7
30
Snackbar De Peper Restaurant La Siciliana Restaurant Het Rubenshuis Koffiehuis De Mazijk Restaurant Pepe’s Kookstudio Vlammm
Peperstraat Peperstraat Peperstraat Peperstraat Peperstraat Peperstraat
Eetcafé Dorestad Restaurant Olympia
Volderstraat 2 Volderstraat 8 – 10
Hotel De Oude Lantaarn Restaurant Pippijn IJssalon Verheggen Mangerie Duurstede Café ’t Hoff Café-restaurant Naast de Poort Café-restaurant De Engel Theater Calypso*
Markt Markt Markt Markt Markt Markt Markt Markt
Café Café Café Café
Maleborduurstraat Maleborduurstraat Maleborduurstraat Maleborduurstraat
Het Pakhuis De Mallemolen Ome Ko De Vaert
13 19 16 18 38a 31
2 2 1 15 15a 16 26 4 7 6–8 9 11
Café De Veldpoort Café 1900 Snackbar Tiggie’s Corner Visspecialist De Merlijn*
Veldpoortstraat Veldpoortstraat Veldpoortstraat Veldpoortstraat
St. Cultureel Centrum Rondeel*
Kokkestraatje 37 – 39
Vereniging Het Wijkse Stekje
Walplantsoen 14
Grillroom Cairo
Kostverlorenpad 1a
19 – 21 14 16 12
Cafetaria Elena HEMA* Tabakszaak V.d. Grift
Klooster Leuterstraat 12 Klooster Leuterstraat 17 Klooster Leuterstraat 27
* = horeca als nevenactiviteit Direct buiten de historische binnenstad zijn nog enkele horecazaken gevestigd. Dit betreft twee restaurants. Horeca-aanbod net buiten de binnenstad - Restaurant / eetcafé De Singel Singel 32 - Restaurant De Gouden Leeuw
Zandweg 8
De Markt geeft een beeld van horeca die het recreatief winkelen ondersteunt. Gepaard met de historische setting vormt dit gedeelte één van de belangrijkste toeristische trekpleisters voor de gemeente. 3.1.1
Ruimtelijke ordening
Structuurvisie Wijk bij Duurstede De Structuurvisie refereert wat betreft horeca alleen aan de binnenstad en het buitengebied. De historische stadskern is een zwaartepunt van historie, cultuur, horeca en activiteiten. Op dit moment zijn er verschillende accenten in het functionele gebruik van de binnenstad. Het noordelijk deel maakt deel uit van het kernwinkelgebied, en heeft een gemengd stedelijk gebruik, waaronder detailhandel en horeca. Bestemmingsplan Binnenstad (Wijk bij Duurstede) De exacte teksten van de planregels van dit bestemmingsplan en de nog te behandelen bestemmingsplannen zijn na te lezen in bijlage 1. Het bestemmingsplan Binnenstad is sinds augustus 2010 onherroepelijk.
Horeca wordt gedefinieerd als “een bedrijf of instelling zoals opgenomen in de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-activiteiten', waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of mee te nemen waren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt”. De Staat van Horeca-activiteiten is weergegeven in paragraaf 2.1.1 van deze notitie. In de bestemming ‘Centrum – 1’ zijn maximaal 17 horecabedrijven toegestaan, waarvan ten hoogste 9 van categorie 3. In de bestemming ‘Centrum – 2’ zijn maximaal 7 horecabedrijven toegestaan. In het bestemmingsplan is het bij de bestemmingen ‘Cultuur en ontspanning’ en ‘Maatschappelijke Voorzieningen’ mogelijk horecaactiviteiten te ontplooien ter plaatse van de daarvoor aangegeven aanduiding. De bestemming ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ biedt mogelijkheden voor terrassen. Het bestemmingsplan bevat ook een zelfstandige bestemming ‘Horeca’. Horeca maakt in de praktijk ook steeds meer onderdeel van detailhandel (voorbeelden: koffiehoek bij de supermarkt, de wachttafel bij de kapper en de onderhandelingstafel bij de autodealer). Alcoholische drank wordt hier niet verstrekt. Meestal beperkt dit zich tot kleine oppervlaktes van ongeveer 5 m. In de binnenstad vallen met name de HEMA en de visboer op met grotere oppervlaktes. Het bestemmingsplan biedt in ieder geval voldoende kaders. Bestemmingsplan Stadshaven (voorontwerp) Voor de Stadshaven is een bestemmingsplan in voorbereiding dat één nieuwe horecagelegenheid mogelijk maakt en/of één horecaschip als onderdeel van de jachthaven. De voorschriften zijn gebaseerd op het bestemmingsplan ‘Binnenstad’.
31
Bestemmingsplan Woongebieden Vlak buiten de binnenstad is in het bestemmingsplan ‘Woongebieden’ een bestemming ‘Centrum’ en ‘Horeca’ opgenomen. Het gaat hier om twee zelfstandige horeca-gelegenheden en detailhandel, waaronder de Albert Heijn. Beide bestemmingen komen elders in het plangebied niet voor. Het is daarmee redelijk om de gronden die bij deze bestemmingen horen, te scharen binnen het in deze notitie genoemde deelgebied ‘Centrum’. Dit doet recht aan het gebiedsgerichte aspect van dit beleid. 3.1.2 Vergunningen Op basis van de APV (artikel 2.37, lid 2 en 2.38 lid 1) is in 2009 beleid ontwikkeld voor specifiek de binnenstad van Wijk bij Duurstede waarbij horecabedrijven werden verdeeld in dag- en nachthoreca.
Het al dan niet open zijn in de avonduren (na 21.00u) heeft als achtergrond dat men zo de overlast (in overwegend woonstraten) wil beperken in relatie tot de combinatie met het winkelen. Dit zou kunnen worden geregeld door bepaalde gebieden uit te sluiten (of te beperken) voor horecagelegenheden die na 21.00 uur open willen zijn. De openingstijden worden over het algemeen goed gehandhaafd door de horeca-ondernemers. De politie merkt veel winst in het feit dat na 01.30 uur niemand meer binnen gelaten mag worden. Dit geeft na dit tijdstip rust in het centrum en daarbuiten. Tussen 01.30 en 03.00 uur is het vrij stil, tussen 03.00 – 04.30 uur gaat het publiek naar huis en dient er goed gesurveilleerd te worden om incidenten te voorkomen.
3.2 De bedrijven die behoren tot de daghoreca mogen niet na 21.00u open zijn. Dit beleid is een vervolg op een periode waarin dit middels een leefmilieuverordening was geregeld. Volgens dit beleid zijn 20 nachthorecabedrijven toegestaan in Wijk bij Duurstede. Binnen die 20 mogen er maximaal 15 zijn die behoren tot de categorieën 2 en 3 volgens het nieuwe bestemmingsplan. Voor de binnenstad gelden verder geen afwijkende vergunningen. Het generieke beleid is van toepassing (zie hoofdstuk 2). 3.1.3 Veiligheid De politie concentreert zich op de horecagelegenheden in de binnenstad. Op het gebied van overlast heeft de politie met horecagelegenheden uit het gebied buiten de binnenstad weinig te maken. Dit is gebaseerd op de hoeveelheid meldingen en ervaringen tijdens horecadiensten. Het doel van de politie is de handhaving van de openbare orde. Dit speelt met name op de vrijdag- en de zaterdagavond. Daarnaast en gedeeltelijk tegelijkertijd is er toezicht door de politie nodig op “slooproutes” vanuit het centrum naar woonbuurten.
32
Analyse
3.2.1 Ruimtelijke ordening Horeca is een belangrijke activiteit in het centrum. In de binnenstad is er sprake van een hoge dynamiek. De planologische kaders zijn flexibel. Binnen de Centrum-bestemmingen zijn namelijk meerdere functies mogelijk en daarmee wordt enige ruimte open gelaten voor ontwikkeling voor horecagelegenheden. Verder is het bij diverse bestemmingen mogelijk ondergeschikte, kleinschalige horeca-activiteiten te ontplooien, zoals bij culturele en maatschappelijke voorzieningen. Anderzijds zijn de kaders ook behoorlijk star. Het aantal horecagelegenheden en de maximale oppervlakte zijn gemaximeerd. 3.2.2 Vergunningen Het terrassenvergunningstelsel is voor de binnenstad van groot belang. Het is van belang om voorwaarden aan een terras te stellen. Het huidige terrassen beleid is verouderd. Er staan bijvoorbeeld geen verkeersregels in. De bezwaarcommissie heeft al meerdere keren aangegeven dat dit soort regels in een terrassenbeleid opgenomen moeten worden. De commissie heeft bevestigd dat het huidige beleid verouderd is.
Verder is de kaart bij het terrassenbeleid niet meer up to date. Er staan geen strafbepalingen in zodat er goed gehandhaafd kan worden. Er wordt niet gesproken over precario. De APV stelt een maximum aan het aantal horecabedrijven dat ’s avonds is geopend. Zo ontstaat er een aanvaardbare druk op de openbare orde en is de relatie met detailhandel het meest optimaal. Op basis van de Leefmilieuverordening is tussen 2004 en 2009 is het maximum van 20 gelegenheden gesteld die ’s nachts horeca-activiteiten mochten ontplooien. In de praktijk komen echter meer zaken voor die ’s nachts open zijn. 3.2.3 Veiligheid Het veiligheidsbeleid zal zich voornamelijk moeten richten op de binnenstad en dan met name op de nachthoreca. De binnenstad is de plek waar het merendeel van het horeca-aanbod in de gemeente is gesitueerd. Hier bevinden zich de enige horecagelegenheden in de gemeente die ’s avonds zijn geopend. Overlast als gevolg van uitgaan is vanaf 2010 relatief sterk verminderd. Politie Donderdagavond levert af en toe problemen op als gevolg van ‘happy hours’. De vrijdagavond is minder druk qua uitgaanspubliek dan de zaterdag. Voorheen was er op de vrijdag en de zaterdagavond tussen 20.00 – 04.30 uur een extra koppel politiemensen nodig, puur voor de toezicht in de horeca. Op de vrijdag moet nu een groter verzorgingsgebied bediend worden. Op zaterdag is er nog wel een politiekoppel beschikbaar voor alleen Wijk bij Duurstede. Dit betekent dat op vrijdag, in tegenstelling tot zaterdag, niet altijd in de nabije omgeving een politiekoppel beschikbaar is. Dit hangt mede ook af van de drukte op dat moment. De aanrijtijd kan zo’n 10 minuten bedragen. Op zaterdag is er, na een melding, in principe veel sneller (binnen enkele minuten) een eerste politie eenheid ter plaatse. Surveillance gebeurt in een opvallend politie voertuig. Indien mogelijk wordt op zaterdag de surveillance op de politie per fiets gedaan. Dit heeft grote meerwaarde, omdat:
-
men vaak sneller ter plaatse is; onopvallend op afstand het gedrag kan bestuderen van personen en hierop kan anticiperen; beter aanspreekbaar is voor het publiek en hen eerder aan kan spreken; makkelijker door het centrum te verplaatsen; makkelijker op onbereikbare plekken (bijv. het kasteelpark) kan komen; bij een incident met vluchtende verdachten de pakkans groter is dan wanneer men in een auto / lopend rijdt / is. Op dit moment zijn er maar drie zogenaamde ‘politie-bikers’ in Wijk bij Duurstede. Hierdoor is surveillance op de fiets lang niet altijd mogelijk. Het zou een groot voordeel zijn, wanneer dit in de toekomst uitgebreid kan worden. Slooproutes Wanneer de horeca in het centrum sluit, zorgt naar huisgaand publiek voor overlast, de zogenaamde “slooproutes”. Binnen de analyse van de peiler veiligheid zijn deze slooproutes aan te merken als een zwak punt. Vernielingen op een vrijdag of zaterdagavond komen recent inmiddels vrij constant voor. Bijna altijd vindt de overlast plaats aan de volgende straten: Kostverlorenpad - Gansfortstraat Hoogstraat Zandweg Hordenweg (voornamelijk publiek van de brothers bus) Dit probleem moet worden opgelost. Fietsendiefstal Een slechte ontwikkeling die de laatste tijd zichtbaar is, is de diefstal van fietsen op zaterdagavond. Deze fietsen worden voornamelijk vanaf de markt of vanaf de Steenstaat ter hoogte van de Albert Hein gestolen. Het vermoeden is, dat dit gedaan wordt door uitgaanspubliek dat naar huis gaat en niet in georganiseerd verband. Momenteel wordt er overlegd met de gemeente om hier actie op te ondernemen.
33
4
Buurtcentra
4.1
Inventarisatie
De Heul In (de omgeving van) buurtwinkelcentrum De Heul zijn drie horecavestigingen.
De buurtcentra bestaan uit de winkelcentra ‘De Horden’ en ‘De Heul’. Hier is enkele relatief grootschalige detailhandel gesitueerd. Deze zijn voorzienend voor de omliggende woonwijken. In de winkelcentra zijn diverse vormen van horeca voorhanden. De Horden
Horeca-aanbod De Heul - Eetsalon De Heul - Zwembad Wickey de Vicking
Karolingersweg 2c Karolingersweg 234
- Chinees Restaurant Lucky House
Madelinushof 9
Er is wat betreft de winkels vooral dagelijks aanbod waaronder een supermarkt. Deze horeca kan worden gekenschetst als horeca die de winkelfunctie ondersteunt.
Horeca-aanbod De Horden - Smulwereld Duurstede, De Smul
Hordenweg 18
- Snackbar / café de Horden9 - Steakhuis / Pizzera Venezia - Restaurant Chiu’s Garden
Sluishoofd 11 Sluishoofd 7 Sluishoofd 14
Winkelcentrum De Horden is geopend in 1988. Het winkelcentrum omvat 10 winkels. In het winkelcentrum zijn diverse branches vertegenwoordigd (o.a. zijn er gevestigd een supermarkt, slager, kapper en een bloemenzaak). Het horeca-aanbod bestaat uit 4 vestigingen die deels een wijkgerichte functie hebben. Snackbar / café De Horden is onderdeel van Sporthal De Horden welke gesloopt wordt in 2012.
4.1.1 Ruimtelijke ordening Voor beide buurtcentra is het bestemmingsplan ‘Woongebieden’ van kracht. In De Heul en De Horden is enige horeca mogelijk via de bestemming ‘Gemengd – 1’. Het bestemmingsplan is in juni 2011 onherroepelijk geworden. Het is mogelijk dat in project De Horden – dat in de nabije toekomst gerealiseerd zal gaan worden – enige horeca zal worden toegevoegd. De exacte teksten van de planregels van de bestemmingsplannen zijn na te lezen in bijlage 1. 4.1.2 Vergunningen Voor de buurtcentra gelden geen afwijkende vergunningen. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 4.1.3 Veiligheid De buurtcentra hebben enige overlast van hangjongeren. Verder is hoofdstuk 2 van toepassing.
9
Maakt onderdeel uit van de sporthal die in 2012 wordt gesloopt.
34
4.2
Analyse
4.2.1 Ruimtelijke ordening De buurtcentra bestaan uit de winkelcentra. Rondom de Horden zal een nieuw project binnenkort gerealiseerd gaan worden. In dit project zullen er waarschijnlijk mogelijkheden zijn voor nieuwe horeca. De planologische kaders zijn duidelijk. Binnen de van toepassing zijnde bestemmingen wordt enige ruimte open gelaten voor horeca. Horeca is een belangrijke activiteit in de buurtcentra, maar deze zijn specifiek bestemd. De planologie heeft tot doel geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk te maken. 4.2.2 Vergunningen De overlast is in zeer geringe mate te relateren aan de aanwezige horeca-gelegenheden. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 4.2.3 Veiligheid Het is wenselijk de overlast van hangjongeren enigszins te beperken.
35
5
Dorpskernen
5.1.1 Ruimtelijke ordening In deze paragraaf worden twee bestemmingsplannen geïnventariseerd: bestemmingsplan ‘Langbroek’ en bestemmingsplan ‘Cothen’.
5.1 Inventarisatie Langbroek In het dorp Langbroek is één restaurant gevestigd en recent zijn en er een cafetaria en een ijssalon geopend. Daarnaast zijn er horecaactiviteiten in het Dorpshuis ‘De Toekomst’ en in de sportvereniging.
In de bestemming ‘Sport’ wordt een kantine niet vermeld.
Horeca-aanbod Langbroek - Dorpshuis De Toekomst - Sportvereniging Langbroek
Marijkelaan 5 Marijkelaan 1
- Hotel-restaurant Torbijn - IJssalon IJs en Koek
Langbroekerdijk A 69 – 71 Langbroekerdijk A 83
- Cafetaria De Ruif
Doornseweg 14
Cothen Cothen heeft voornamelijk horecalocaties die zich bevinden in de paracommerciële sector (kantines van sportverenigingen). Horeca-aanbod Cothen - Cafetaria Het Oude Raedthuys - Café Het Molentje
Dorpsstraat 19 – 21 Dorpsstraat 53
- Dorpshuys van Cothen
C.B. Kentiestraat 2
- Handbalvereniging Fortissimo
Kersenakker 29 – 31
- Sportvereniging Fortissimo - Tennisclub ‘De Kamp’
Overrijnseveld 5 Overrijnseveld 7
36
Langbroek In het geldende bestemmingsplan ‘Langbroek’ (vastgesteld in 2010) komt horeca niet voor als bestemming, maar wel als aanduiding binnen de bestemming ‘Gemengd’. De horeca heeft een aanduiding gekregen, waardoor het alleen ter plaatse van de aanduiding is toegestaan.
Cothen In het bestemmingsplan ‘Cothen’ komt horeca niet voor als bestemming, maar wel als aanduiding binnen de bestemming ‘Gemengd’. Het bestemmingsplan ‘Cothen’ heeft meer regels aangaande horeca dan bestemmingsplan ‘Langbroek’. Zo is binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ ondergeschikte horeca mogelijk met een maximum van 30% van het vloeroppervlak, met een maximum van 40 m². Ook bij detailhandel is ondergeschikte horeca mogelijk. Verder schrijft het bestemmingsplan voor dat ter plaatse van de aanduiding 'horeca' het oppervlak ten behoeve van horecabedrijven niet meer dan 125m² bedraagt dan wel het bestaande oppervlak indien dit meer bedraagt. In de bestemming ‘Sport’ van het ontwerp-bestemmingsplan is een kantine met een daarbij behorend terras toegestaan. De exacte teksten van de planregels van de bestemmingsplannen zijn na te lezen in bijlage 1.
5.1.2 Vergunningen Voor de buurtwinkelcentra gelden geen afwijkende vergunningen. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 5.1.3 Veiligheid De dorpskernen kennen een relatief hoog veiligheidsgevoel. Het veiligheidsbeleid is niet urgent voor dit deelgebied.
5.2 Analyse 5.2.1 Ruimtelijke ordening Het recent vastgestelde bestemmingsplan en het binnenkort vast te stellen bestemmingsplan laten geen ontwikkelingsruimte over voor nieuwe horeca in de dorpskernen. De bestaande horeca is positief bestemd. In Cothen is er ruimte voor ondergeschikte horeca (zelfstandige horeca als nevenactiviteit). De dorpskernen kunnen zich in potentie ontwikkelen tot pleisterplaatsen voor recreanten en toeristen. Een bijdrage vanuit een eventueel toenemend horeca-aanbod zou deze ambitie kunnen stimuleren. 5.2.2 Vergunningen Voor de dorpskernen gelden geen afwijkende vergunningen. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 5.2.3 Veiligheid De dorpskernen kennen een relatief hoog veiligheidsgevoel. In principe is hoofdstuk 2 van toepassing.
37
6
Bebouwde kom
6.1
Inventarisatie
6.1.1 Ruimtelijke ordening In de woonwijken van Wijk bij Duurstede zijn geen horecabedrijven gehuisvest. Daarmee laat het bestemmingsplan ‘Woongebieden’ dus geen horeca-activiteiten toe. 6.1.2 Vergunningen Voor de bebouwde kom gelden geen afwijkende vergunningen. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 6.1.3 Veiligheid De bebouwde kom kent een relatief hoog veiligheidsgevoel. In principe is hoofdstuk 2 van toepassing.
6.2
Analyse
6.2.1 Ruimtelijke ordening Geen enkel bestemmingsplan laat een partycentrum toe. Toch is er enige behoefte aan een dergelijke voorziening. Deze voorziening zou complementair zijn aan zowel buitengebied als binnenstad. De enige voor de hand liggende plek voor een partycentrum is op een bedrijventerrein. 6.2.2 Vergunningen Voor de bebouwde kom geldt geen afwijkende vergunningenstelsel. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 6.2.3 Veiligheid De bebouwde kom en de stadsrand kennen een relatief hoog veiligheidsgevoel. In principe is hoofdstuk 2 van toepassing.
38
7
Stadsrandzone
7.1
Inventarisatie
Aan de Lekdijk Oost zijn diverse sportverenigingen gevestigd. Deze behoren tot de zogeheten paracommercie10. Dit is een apart begrip waar de nodige aandacht aan besteed moet worden. Paracommerciële horeca Wijk bij Duurstede Stichting CDW Lekdijk Hockeyvereniging Dorsteti Lekdijk Tennisclub Uitwijk Lekdijk Omnivereniging "Duurstede" Lekdijk Postduivenvereniging De Lekvogels Lekdijk Omnivereniging Break Out Lekdijk Korfbalvereniging Viking Lekdijk Het Wijkhuis Squashcentrum
Oost Oost Oost Oost Oost Oost Oost
12 12 12 13a 14 A 14 A 15A
Karel de Grotestraat 1 Karel de Grotestraat 1B
Paracommercie Instellingen die aan paracommercie in de horecasector doen, ontplooien bepaalde horeca-activiteiten of laten deze in hun accommodatie toe (inclusief het schenken van alcoholhoudende dranken). In Wijk bij Duurstede gaat het om 20 voorzieningen (dorpshuizen en sportkantines) waar dergelijke activiteiten van tijd tot tijd plaatsvinden.
10
Niet alleen in de stadsrandzone, maar ook in de binnenstad komen een aantal
paracommerciële activiteiten voor. Verder ontplooien een aantal verenigingen niet-vergunde paracommerciële activiteiten.
Soms ligt een dergelijke handelswijze in het verlengde van de eigenlijke (statutaire) doelstelling van de betreffende instelling. Soms heeft het daarmee echter niets van doen: activiteiten worden georganiseerd als alternatief voor de reguliere horeca. Dankzij gunstigere voorwaarden levert dit de instellingen winst op. In de laatste gevallen ondervindt de horeca concurrentie van instellingen die onder ongelijke voorwaarden deelnemen aan de horecasector. Deze oneerlijke mededinging vindt dus met name plaats bij instellingen van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele of educatieve aard. Doordat deze instellingen bijvoorbeeld subsidies krijgen en doordat zij vrijwilligers inzetten, genereren zij veel lagere kosten en ondermijnen daarmee de ‘normale’ horeca. Paracommercie Van paracommercie is sprake als, onder ongelijke voorwaarden, de gewone horecabedrijven ongewenste concurrentie van bepaalde instellingen ondervinden. Paracommerciële instellingen (op recreatief, sociaal-cultureel, educatief, religieus vlak) mogen voor hun eigen instelling / verenigingen / stichting gebruik maken van hun pand om enige horeca-activiteiten te organiseren. Hierbij mogen alcoholhoudende dranken worden verstrekt mits er een DHW- vergunning is. Dit mag alleen bij activiteiten die worden gezien als gerelateerd aan de doelstelling van de instelling etc. Paracommerciële instellingen zijn bijvoorbeeld een buurthuis, wijkhuis, jongerencentrum, cultureel centrum, clubgebouw, sportkantine, sporthal, zwembad, sportcomplex of een bijvoorbeeld een koffiehoek in een museum. Op de onderstaande kaart is weergegeven waar deze paracommercie gelegen is, en waar de commerciële horeca zich bevindt. De grote stip in het centrum staat voor een concentratie van vestigingen. Overige stippen staan voor telkens één vestiging. De stadsrandzone wordt voornamelijk gekenmerkt door paracommercie. Paracommercie vormt een behoorlijk aandeel van alle mogelijkheden voor het nuttigen van een drankje in Wijk bij Duurstede.
39
Verspreiding paracommercie in Wijk bij Duurstede
in gebruik worden genomen bij andere dagrecreatieve bestemmingen, zoals een jachthaven en een manege.
7.1.1 Ruimtelijke ordening Planologisch gezien bevinden de locaties in de stadsrandzone zich in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Dít hoofdstuk gaat in op het fenomeen van de paracommercie.
7.1.2 Vergunningen De Drank- en Horecawet maakt onderscheid tussen commerciële horecainrichtingen en paracommerciële inrichtingen. Onder deze laatste vallen onder meer de sport- en buurtverenigingen. Voor de paracommerciële inrichtingen gelden andere regels. Zij moeten onder meer beschikken over een bestuursreglement. Wanneer sprake is van paracommercie kunnen – op basis van artikel 4 van de DHW – aan een te verlenen drank- en horecavergunning voorschriften en beperkingen worden opgenomen in de vergunning. Er kan dus nu al regulering plaatsvinden. Het staat de gemeente vrij hier eigen beleid in te vormen (zie deel II, hoofdstuk 7). Om (te) oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca tegen te gaan, kunnen dus beperkende voorwaarden aan paracommerciële inrichtingen worden opgelegd. De regeling houdt in dat het college aan vergunning voor een paracommerciële instelling één of meer beperkingen moeten verbinden, die gelet op de plaatselijke omstandigheden nodig zijn ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Deze voorwaarden en beperkingen kunnen alleen betrekking hebben op de onderdelen die in de DHW zelf zijn genoemd, te weten: 1. er mogen geen bijeenkomsten worden gehouden van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; 2. het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder 1 is niet toegestaan; 3. er gelden voorgeschreven tijden wanneer alcoholhoudende drank mag worden verstrekt (een tijdsperiode rondom de activiteit van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve of religieuze aard). Voor de stadsrand gelden verder geen afwijkende vergunningen. Hoofdstuk 2 is van toepassing.
Volgens het bestemmingsplan moet er sprake zijn van recreatief gebruik. Onderdeel van dit gebruik is dat er gebouwen ten dienste van een kantine gevestigd mogen worden. Overigens mogen er ook kantines
7.1.3 Veiligheid De stadsrand kent een relatief hoog veiligheidsgevoel. In principe is hoofdstuk 2 van toepassing.
Een belangrijk aandeel in de paracommercie is in te vinden bij de sportverenigingen aan de Lekdijk-Oost (Mariënhove). Maar ook in de kern Wijk bij Duurstede zijn voorbeelden, bijvoorbeeld het theater Calypso aan de Markt. Ook deze draait op een paracommerciële vergunning.
40
7.2
Analyse
7.2.1 Ruimtelijke ordening In de praktijk zijn enkele knelpunten gesignaleerd: de invloed van paracommercie is negatief op de bestaande zelfstandige horeca, vooral wat betreft de binnenstad; de voorwaarden voor paracommercie zijn te vrijblijvend; paracommerciële instellingen kunnen voor hun eigen instelling of voor de verenigingen en voor de stichtingen, die gebruik maken van hun pand, activiteiten organiseren waarbij tevens alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt. 7.2.2 Vergunningen Het is mogelijk om aan de drank- en horecavergunning (op grond van artikel 3 van de DHW), die wordt verleend aan een paracommerciële instelling, voorschriften of beperkingen op te leggen. Om te bepalen wanneer het college dergelijke voorschriften en beperkingen kan opleggen, moet er een onderzoek plaatsvinden naar: de aard van de verschillende instellingen; de omvang van het aantal instellingen; de omvang van de kantine-inrichting; de verhouding tussen paracommercie en commerciële horeca; de handhaving van het voorzieningenniveau; plaatselijke en regionale omstandigheden; of er feesten worden gehouden van persoonlijke aard, die geen verband houden met het doel van de instelling; de gevolgen voor de resterende horecabedrijven; klachten van reguliere horeca over ongewenste mededinging bij het verstrekken van alcoholische dranken; onderzoek naar ingediende subsidieverzoeken; informatie naar aanleiding van controles; advertenties en brochures in kranten of folders voor activiteiten die geen verband houden met het doel van de instelling.
Indien in de omgeving van de paracommerciële instelling één of meer horecabedrijven aanwezig zijn, moet die instelling al geacht worden concurrerend te (kunnen) handelen. Het hangt dan van de mate van de onwenselijkheid van dat handelen af welke voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden verbonden. Indien een instelling niet in staat is zich op de klantenkring van de horecabedrijven te richten of zich daar ook niet feitelijk op richt, dan is die instelling geen mogelijke concurrent. Feit is wel dat paracommerciële bedrijven, vooral sportinstellingen, zich regelmatig niet (b)lijken te houden aan de oorspronkelijke doelstelling van de vereniging en meer doen in het kader van de verleende horecavergunning is toegestaan. Wat betreft handhaving ligt hier een uitdaging, maar beter is om de het fenomeen paracommercie beter te reguleren. Door de plaatselijke horeca en de Horeca Nederland is veel geklaagd over de paracommerciële activiteiten in deze gemeente. De DHW stelt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de bedoelde voorschriften of beperkingen. Dit vormt de aanleiding een Verordening Paracommercie op te stellen. Voor de stadsrand gelden verder geen afwijkende vergunningen. Hoofdstuk 2 is van toepassing. 7.2.3 Veiligheid De stadsrand kent een relatief hoog veiligheidsgevoel. Echter, de paracommerciële activiteiten op Mariënhoeve zouden in de toekomst problemen kunnen geven wat betreft de openbare orde (bedreiging). De Mariënhoeve is in ontwikkeling. Vooralsnog heeft de politie geen negatieve ervaringen met dit terrein, enkele incidenten wat betreft feesten enkele jaren geleden daargelaten. Het is echter raadzaam om in een vroeg stadium goede afspraken te maken met de horeca aldaar (en eventueel ook met ouders). Hierbij wordt vooral gedoeld op feestjes van bijvoorbeeld de voetbal en hockey- vereniging. Bij deze feesten wordt vaak veel alcohol genuttigd, ook door jong publiek. Dit zou (in de toekomst) invloed kunnen hebben op de overlast in de wijken of in de reguliere horeca. Verder is het generieke beleid van toepassing (zie hoofdstuk 2).
41
8
Buitengebied
In het buitengebied zijn initiatieven die al dan niet op basis van bestaande regelgeving vragen om meer mogelijkheden voor horecaactiviteiten. Meestal is het motief om extra inkomsten te verkrijgen naast de inkomsten vanuit de agrarische functie (vitaal platteland). Onderstaand overzicht geeft alleen de zelfstandige horeca aan (de gelegenheden die als ‘Bedrijven / horeca’ zijn bestemd): Horeca-aanbod Buitengebied - Partycentrum Den Deel
Groenewoudseweg 1
- Proeverij De Pronckheer
Graaf Lynden van Sandenburgweg 2
- Fruitgaard De Ossenwaard
Ossenwaard 20
In het buitengebied is er relatief veel aanbod van ondersteunende horeca of zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit. Dit is niet in bovenstaand overzicht opgenomen.
8.1 Inventarisatie Wat betreft de beleidskaders als het gaat om de ruimtelijke ordening voor het buitengebied is de provincie een belangrijke partner. In de Provinciale Verordening Ruimte en de Provinciale Structuurvisie worden een aantal kaders meegegeven. 8.1.1
Ruimtelijke ordening
Groen-blauwe diensten Alle activiteiten op het gebied van natuur, water, landschap, cultuurhistorie en toegankelijkheid voor recreatie die de kwaliteit van het landelijk gebied verhogen. Hieronder worden ook verstaan activiteiten op het gebied van zorglandbouw, kinderopvang, educatie, horeca en (verblijfs)recreatie, waaronder bed and breakfast (verbrede landbouw), waarbij de agrarische activiteiten ten minste 10% van de bedrijfsvoering blijven bedragen. De PRV stelt ten aanzien van groene en blauwe diensten en verbrede landbouw dat de provincie zo veel mogelijk ruimte aan agrarische bedrijven om groene diensten, zowel private als publieke, te leveren. De agrarische sector is een economische sector, waarbij de ondernemers hun bedrijven op een rendabele wijze moeten kunnen exploiteren. De primaire functie van een agrarisch bedrijf is de productie van voedsel. Het is mogelijk extra inkomsten te genereren uit zogenaamde groene diensten. Hierbij valt onder meer te denken aan productverkoop aan huis, kamperen bij de boer, kleinschalige verblijfsrecreatie (bijv. bed and breakfast), kleinschalige horeca en zorglandbouw. Dit zijn de private groene diensten. Daarnaast zijn er publieke groene diensten. Daarbij krijgen agrarische ondernemers een vergoeding voor het afstemmen van de bedrijfsvoering op het in stand houden of ontwikkelen van waarden en kwaliteiten (bijv. natuur- en landschapsbeheer) of voor het gebruik van het boerenbedrijf voor andere doelen dan de landbouw. De vergoeding is noodzakelijk omdat in die gevallen wordt afgezien van optimalisatie van het bedrijf.
Provinciaal beleid Provinciale Ruimtelijke Verordening Horeca in het buitengebied wordt in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) geschaard onder de noemer ‘groen-blauwe diensten’.
42
Publieke en private diensten versterken elkaar. Een aantrekkelijk en toegankelijk landelijk gebied vergroten de kansen voor succesvolle private diensten.
Groene diensten spelen in op de behoefte van de inwoners van het stedelijk en landelijk gebied, waardoor de relatie tussen stad en land wordt versterkt. Groene diensten zijn ook gericht op natuur, landschap en recreatie. Strekking van de PRV is dat in het buitengebied andere functies zijn toegestaan onder voorwaarde dat: 50% van de bebouwing wordt gesloopt. Dan behoort functieverandering tot mogelijkheden. Dat betekent dus dat een volledige, zelfstandige horecafunctie in principe mogelijk is; nevenactiviteiten op een agrarisch bedrijf zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van 300m²; voor groen-blauwe diensten zijn geen concrete voorwaarden gegeven, er wordt vooral gelet op ruimtelijke kwaliteit, de aantasting van bestaande waarden en dergelijke. Structuurvisie Provincie 2005 – 2015 De recreatieve belevingswaarde van het buitengebied kan worden vergroot door hun landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kernkwaliteiten te versterken. Het vestigen van kleinschalige horecavoorzieningen en kleinschalige hoogwaardige logiesvormen in monumentale panden, landgoederen, authentieke locaties en agrarische bedrijven kan bijdragen aan het behoud van deze panden. Tevens krijgt de agrarische sector hiermee een belangrijke rol als beheerder van het landelijk gebied. Gemeentelijk beleid De gemeente wil meewerken aan ontwikkelingen ten behoeve van horeca in het buitengebied voor zover dat het agrarisch karakter versterkt. Dit zal verder worden uitgewerkt in deel II. Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven is een belangrijk deel van het gemeentelijk ruimtelijke beleid vervat in de Structuurvisie Wijk bij Duurstede.
De Structuurvisie Wijk bij Duurstede ziet kansen voor nieuwe horeca in het buitengebied. Dergelijke ontwikkelingen moeten bij voorkeur gekoppeld worden aan het plattelandstoerisme. Bepaalde gebieden kennen een bovengemiddeld potentieel: Langbroekerwetering: landschapsbeleving en kleinschalige functies die dat ondersteunen plus ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in de zin van cultuur, horeca of vergaderfaciliteiten; potenties Kromme Rijn zijn groter dan wordt verondersteld. o het ontwikkelen van vaarroutes staat centraal, waarbij Cothen een pleisterplaats kan worden; o stimuleren van riviergebonden activiteiten (waaronder cultuur en verblijf); o de gronden in het gebied van de Kromme Rijn zijn zeer geschikt voor de fruitteelt. Er is dan ook een groot aantal fruittelers aanwezig in het buitengebied. Veel van hen verkopen het fruit, naast de reguliere verkoop aan de fruitgroothandels, ook direct aan de consument. Het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied kent dan ook een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid om bestaande bedrijfsbebouwing te gebruiken voor detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten; in het gebied Kromme Rijn - Lek zijn mogelijkheden voor agrotoerisme niet volledig benut; verder biedt het ‘Fruitkwartier’ een unieke kans. In dit kader is het de bedoeling de Kromme Rijn beter bevaarbaar te maken voor de kleinschalige pleziervaart. Langs de rivier komen (meer) mogelijkheden voor recreatieve functies als horeca of campings. De Structuurvisie stelt dat in het gebied tussen de Lek en de Kromme Rijn samen met het Langbroekerweteringgebied het agrotoerisme een volwaardige activiteit zou moeten worden. In het (gele) wensbeeld voor de gemeente wordt op basis hiervan het buitengebied grofweg in een noordelijke en een zuidelijke helft verdeeld. Dit zal ook doorwerken in het horecabeleid.
43
Agrotoerisme In het zomerseizoen is er naast de agrarische activiteit sprake van toerisme. Toeristen kunnen verblijven in verbouwde agrarische opstallen met hoogwaardige accommodatie (bed & breakfast). Aanvullend worden streekeigen producten, excursies of activiteiten aangeboden. In het buitengebied gebeurt het regelmatig dat, als gevolg van het agrarisch proces van schaalvergroting, agrarische bebouwing haar oorspronkelijke functie verliest. De Structuurvisie stelt dat in het buitengebied functieverandering wordt gestimuleerd. Functieverandering De algemene noemer waaronder agrarische bedrijven ‘van kleur verschieten’; de agrarische activiteiten houden op te bestaan, andere activiteiten op het agrarische perceel doen hun intrede. Bestaande gebouwen die voorheen als agrarische bedrijfsbebouwing geduid konden worden, worden nu gebruikt voor andere functies. In het algemeen is functieverandering een gangbaar begrip en een vaak toegepast verschijnsel (via planologische procedures). Het gaat vaak gepaard met (een ruime mate van) investeren in ruimtelijke kwaliteit, met als belangrijkste voordeel het slopen van overtollige bebouwing en het verzorgen van een goede landschappelijke inpassing. Naast functieverandering hebben agrarische bedrijven de mogelijkheid om initiatieven te ontwikkelen voor het zogenoemde ‘agrotoerisme’. De economie in het buitengebied is breder geworden: naast de moderne agrarische bedrijvigheid heeft er een nieuwe impuls plaatsgevonden door zorg, agrotoerisme en natuurbeleving. Onder invloed van diverse ontwikkelingen in en buiten de agrarische sector wordt de behoefte steeds groter bij agrariërs om activiteiten te ontplooien, die extra inkomsten kunnen genereren. Deze zogenaamde nevenactiviteiten zijn aanvullend op de bedrijfsvoering en zijn ruimtelijk (in aard en omvang) ondergeschikt aan de hoofdfunctie.
44
In het gebied van de Kromme Rijn staan agrariërs momenteel dan ook steeds vaker voor de keuze om door te gaan via verdieping of verbreding, of beëindiging van de bedrijfsvoering. Hoewel verdieping van de landbouw (specialisatie en schaalvergroting) in agrarisch ontwikkelingsgebied in beginsel de voorkeur heeft, wordt tevens het genereren van inkomsten uit andere bronnen in dit gebied gestimuleerd. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld verkoop vanaf de boerderij. Dit wordt gerekend tot de zogenaamde verbreding van de landbouw. Agrotoerisme is een onderdeel van verbrede landbouw. Verbrede landbouw houdt in dat er mogelijkheden worden geboden voor nevenactiviteiten aan de agrarische sector. Bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ Het belangrijkste ruimtelijke kader voor ontwikkelingen voor horeca in het buitengebied is het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’. Onderstaand gedeelte toont aan welke mogelijkheden er nu zijn voor horeca. De hoofdfunctie van een bestemming is datgene wat ruimtelijk gezien de meest bepalende functie is, zowel in relatie tot de locatie zelf als tot de omgeving. De hoofdfunctie moet volwaardig dan wel continueerbaar zijn. Hierbij wordt voldaan aan de bestemming. In de Wet milieubeheer (Wm) is de hoofdfunctie gekoppeld aan gebouwen en erf en niet aan agrarische gronden. Een nevenfunctie is een functie die in ruimtelijke en/of functionele zin ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. In het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ is horeca afwijkend gedefinieerd ten aanzien van de andere bestemmingsplannen. Het is gedefinieerd als “het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies”.
Horeca en ‘extensieve recreatie’ zijn in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ aan elkaar gekoppeld. Bij de bestemmingen ‘Agrarisch gebied’ (artikel 5), ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden’ (artikel 6), ‘Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden’ (artikel 7) is het college bevoegd vrijstelling te verlenen “ten behoeve van het gebruiken van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit, voor niet-agrarisch gebruik, uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit, welke is gerelateerd aan extensieve recreatie, tot maximaal de daarbij aangegeven gezamenlijke vloeroppervlakte. Het bestemmingsplan kent op basis van het voorgaande voor de (agrarische) bestemmingen een vrijstellingsmogelijkheid voor horeca: “horeca voor extensieve recreatie en detailhandel in ter plaatse of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten is toegestaan via binnenplanse ontheffing tot maximaal 300 m²”. De bestemming ‘Agrarische gebied met landschappelijke waarden’ (artikel 6) geeft daar nog de toevoeging bij dat niet alleen de bestaande bebouwing maar ook de gronden er om heen in gebruik genomen mogen worden voor gebruik ten behoeve van horeca. Het college heeft op basis van het huidige bestemmingsplan ‘Buitengebied’ de bevoegdheid een horecafunctie toe te staan bij een agrarisch bedrijf waarbij de horecafunctie maximaal 300 m² mag bedragen. De horeca activiteit is: ondergeschikt (qua bedrijfsvoering), aanvullend op de agrarische (hoofd)activiteit (extra inkomsten), ten dienste van extensieve recreatie (dus voor recreanten in geringe aantallen). Op de bestemming Landgoed (artikel 11) is het college bevoegd horecaactiviteiten toe te staan tot 250m².
Bed & breakfast Verder is in dit bestemmingsplan een algemene ontheffing opgenomen voor een bed & breakfast. Deze regels zijn een vertaling van eerder beleid omtrent dit onderwerp. De regeling luidt als volgt: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen ten behoeve van het gebruiken van woningen en daarbij behorende gebouwen, voor ten hoogste 5 "bed and breakfast"appartementen binnen één gebouw met elk een inhoud van maximaal 200 m³, en een daarbij behorende gemeenschappelijke ruimte van maximaal 30 m². Bij het verlenen van ontheffing worden de volgende bepalingen in acht genomen: a. de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing binnen het betreffende bestemmingsvlak mag niet worden vergroot, voor zover deze vergroting betrekking heeft op het met ontheffing toegestane gebruik (functie dus in bestaande bebouwing); b. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de betreffende, bebouwing, behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd; c. in vergelijking met het als recht toegestane gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden; d. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient op eigen terrein plaats te vinden; e. er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvinden, en; f. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten. 8.1.2 Vergunningen Binnen het vergunningentraject komen de volgende eisen veel voor: - horeca moet in bestaande bedrijfsgebouwen worden gevestigd; - horeca mag geen grote verkeersaantrekkende werking hebben; - parkeren moet op eigen terrein;
45
horeca mag geen belemmerende werking hebben op andere aanwezige functies. Voor het buitengebied gelden geen afwijkende vergunningen. Het generieke beleid is van toepassing (zie hoofdstuk 2). -
8.1.3 Veiligheid Er is geen veiligheidsbeleid voor het buitengebied. In het buitengebied is openbare orde geen urgent issue.
8.2 Analyse Door samenwerking tussen de horeca en de landbouw zijn er veel mogelijkheden om het toeristisch (horeca-)aanbod ten goede van de gehele gemeente te verstevigen. Bestaande horeca en kleinschalige en ondersteunende horeca in het buitengebied kunnen elkaar versterken. Ondersteunende horeca ten behoeve van agrarische bedrijven is geen paracommerciële horeca! 8.2.1 Ruimtelijke ordening De agrarische sector is van wezenlijk belang voor het buitengebied, zowel economisch gezien als wat betreft het beheer van het landschap. De economie vooral in het buitengebied is breder geworden: naast de moderne agrarische bedrijvigheid heeft er een nieuwe impuls plaatsgevonden. Onder invloed van diverse ontwikkelingen in en buiten de agrarische sector wordt de behoefte bij agrariërs om activiteiten te ontplooien die extra inkomsten kunnen genereren steeds groter.
Kans Ondersteunende horeca draagt bij aan verlevendiging en aantrekkingskracht van het gebied. Het biedt een meerwaarde aan andere functies. Ondersteunende horecafunctie is geen bestemming, maar maakt onderdeel uit van een andere bestemming. Het is niet de bedoeling dat horeca de hoofdfunctie wordt. Ondersteunende horeca op agrarische bedrijven kan verschillende vormen hebben: een agrariër kan een recreatieve nevenactiviteit hebben, zoals het geven van rondleidingen, en deze activiteit ondersteunen door middel van het aanbieden van consumpties. De consumpties worden alleen aangeboden aan de deelnemers van de activiteit. Er is dan sprake van ondersteunende horeca; een agrariër kan een recreatieve nevenactiviteit hebben, die hij ondersteunt met het aanbieden van consumpties, maar daarnaast consumpties aanbiedt aan derden zoals passanten. Er is dan sprake van zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit; een agrariër kan een kleinschalige horecagelegenheid hebben die voor iedereen toegankelijk is; een agrariër kan horeca aanbieden in combinatie met huisverkoop, bijvoorbeeld het boerenschepijsje in een boerderijwinkel. Bovenstaande beschouwingen over ondersteunende horeca worden verwerkt in paragraaf 8.3.1.
Het bestemmingsplan c.q. het ruimtelijke beleid van de provincie – spelen in op ontwikkelingen die zich in de agrarische sector afspelen.
Het bestemmingsplan (het ruimtelijk kader) maakt het via ontheffing mogelijk een bepaalde maximale oppervlakte te ontwikkelen ten dienste van horeca op een agrarisch bedrijf.
Deze instrumenten maken het mogelijk dat andere inkomstenbronnen gerealiseerd mogen worden en soms ook ruimtelijk wenselijk zijn. Vanuit dit oogpunt worden aan horeca-ontwikkelingen in het kader van functieveranderingen en agrotoerisme medewerking verleend.
Het bestemmingsplan stelt – behalve dat de horeca ten dienste moet zijn van extensieve recreatie – echter geen voorwaarden aan het verlenen van medewerking aan horeca-activiteiten.
46
Bedreiging Toch moet ook voorzichtig worden omgesprongen met horeca in het buitengebied. De functie hoort van oorsprong niet thuis in het buitengebied en het kan zich ontwikkelen tot ongewenste concurrentie ten aanzien van de kernen. De voorzieningenstructuur kan worden aangetast als er een ongebreidelde groei mogelijk wordt gemaakt. Daarom is maatwerk nodig. Daarom moet de visie inspelen op het beter kunnen hanteren van het begrip ‘ondersteunende horeca’. Er moet meer duidelijkheid komen over het uitoefenen van een horeca als aanvullend op of als onderdeel van een hoofdfunctie. Paragraaf 8.3.1 geeft die duidelijkheid. Zwak punt Het gebruik van terreinen en panden bedoeld voor extensieve recreatie (buitengebied) is in enkele gevallen niet meer extensief te noemen danwel dat het gebruik niet meer ten behoeve van recreatie is. De praktijk laat zien dat de aangevraagde ‘extensieve’ horeca- activiteit in de praktijk niet gericht is op recreanten, maar op een veel bredere doelgroep. Het komt ook voor dat de gelegenheid geen extensief karakter heeft, maar dat er regelmatig feesten en partijen georganiseerd worden. Het is wenselijk hier op te handhaven. Het komt voor dat dit niet mogelijk is, omdat er geen capaciteit is. Dit alles doet geen recht aan het feit dat horeca positief kan bijdragen aan het buitengebied als ondersteunende activiteit bij extensieve recreatie (dat al een ondersteunende activiteit is bij het agrarisch bedrijf). Van de toeristen die een dergelijk aanbod, aantrekt, zal ook het centrum profiteren.
In het bestemmingsplan wordt horeca als containerbegrip gebruikt. In de praktijk zijn er echter diverse vormen van horeca. Een categorisering van horeca is gebeurd in het geldende bestemmingsplan, via de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Deze categorisering blijkt in de praktijk te grofmazig. In het algemeen moet de koppeling met het recreatieve beleid beter. Tevens moet de koppeling met de peiler ‘vergunningen’ beter en intensiever. Bed & breakfast De regeling voor bed & breakfast in het bestemmingsplan is ongelukkig. De kaders zijn te ruim en alleen gerelateerd aan de woonbestemming, terwijl een koppeling aan een agrarische bestemming meer voor de hand zou liggen in het kader van agrotoerisme. De Structuurvisie Wijk bij Duurstede geeft aan dat het buitengebied potentieel heeft voor ontwikkelingen van kleinschalige horeca. Concreet worden de Langbroekerwetering en het gebied rond de Kromme Rijn genoemd. Dit is een aanzet om het deelgebied buitengebied op te delen in subdeelgebieden. 8.2.2 Vergunningen De uitgangspunten, zoals verwerkt in de peiler ‘Ruimtelijke Ordening’ moeten goed doorwerken in het vergunningentraject. 8.2.3 Veiligheid Er is geen veiligheidsbeleid voor het buitengebied. In het buitengebied is openbare orde geen urgent issue.
Ondersteunende horeca is bedoeld om een hoofdfunctie te versterken. Het is een extra toevoeging ten aanzien van het gebruik van die bestemming, die in lijn moet zijn met de hoofdfunctie. Bij een meer grootschalige toepassing is noch het buitengebied noch het centrum bij gebaat.
47
Deel II Visie
48
2
Algemene visie
Deze paragraaf doet enkele voorstellen voor nieuw beleid geldend voor de horeca van de hele gemeente. 2.1 Ruimtelijke ordening Er zijn gemeenten die de horeca gedetailleerder willen sturen op basis van het bestemmingsplan. Zij hebben meerdere categorieën in gebruik of categorieën onderverdeeld in subklassen. Hierdoor is het mogelijk om maatwerk te verrichten (“afspraak op maat”). Dit horecabeleid introduceert een meer fijnmazige indeling voor horecacategorieën. De bedoeling is om op elkaar lijkende horecagelegenheden in dezelfde categorie in te delen. Daarbij is er sprake van een opbouw van lichte naar zware categorie. Dit horecabeleid doet het voorstel om horeca wat betreft het buitengebied op te delen in meerdere categorieën (zie hoofdstuk 8) en één categorie voor binnen de bebouwde kom aan te wijzen. De categorieën (1 t/m 3) in het buitengebied zijn van elkaar te onderscheiden wat betreft belasting op de omgeving en mate van gebiedseigenheid. Categorie 1 heeft betrekking op horeca die direct is gerelateerd aan het agrarisch bedrijf: ondersteunende extensieve horeca. Categorie 2 betreft eveneens extensieve horeca, maar hier gaat het om horeca die niet gerelateerd is aan het agrarisch bedrijf, maar wel gericht is op extensieve recreatie. Categorie 3 bevat de intensieve horeca: horeca met relatief grote bezoekersaantallen en in het geheel niet gerelateerd aan het buitengebied. Categorie 4 is de stedelijke categorie. Hier worden enkele subcategorieën voorgesteld die een opbouw kennen van licht naar zwaar.
Nieuwe indeling horeca-categorieën Wijk bij Duurstede
Categorie 1: Ondersteunende extensieve horeca Ondersteunend = alcoholvrije horeca gerelateerd aan de hoofdfunctie, ondergeschikt aan hoofdfunctie (qua oppervlakte, qua personeel en financieel), geen zelfstandige functie (ook niet via indeling gebouw), geen aparte toegang. Relevant voor het buitengebied. Bijvoorbeeld: bed & breakfast, drankje na boerengolf, kersen eten bij de boer.
Categorie 2: Zelfstandige extensieve horeca / Zelfstandige horeca als nevenactiviteit
Zelfstandig = alcoholvrije horeca niet gerelateerd aan de hoofdfunctie. Er is een binnenplanse afwijkingsprocedure nodig voor het gebruik, want de horecafunctie is niet leidend. Relevant voor het buitengebied. Bijvoorbeeld: lunchroom, koffie- en/of theehuis, ijssalon.
Categorie 3: Intensieve horeca
Intensief = groter dan 300m² en / of meer dan 30 personen (bezettingsgraad). 1. Bestaande als zodanig bestemde horecagelegenheden in het buitengebied.
49
2. Nieuwe intensieve horecagelegenheden zijn in principe niet toegestaan in het buitengebied. Alleen te overwegen in combinatie met sloop van overtollige bebouwing en investeringen in het landschap in multifunctioneel (agrarisch) gebied. Alleen via een aparte bestemmingsplanprocedure mogelijk. 3. Nieuwe intensieve horecagelegenheid onder voorwaarden eenmalig mogelijk op een bedrijventerrein, eveneens na bestemmingsplanprocedure. Bijvoorbeeld: horeca t.b.v. feesten en partijen, partycentrum. Categorie 4: Stedelijke horeca. Horeca niet gelegen in het buitengebied Stedelijke horeca is horeca die niet is gelieerd aan het buitengebied, zelfstandige horeca. Openingstijden gelijk aan winkelwet. Toegestaan in de binnenstad, de dorpskernen en de buurtcentra, niet in het buitengebied en de woongebieden. Subcategorieën uitwisselbaar via ontheffing/afwijking opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. Daarbij is toetsing wat betreft de overlast op omgeving in ieder geval noodzakelijk.
2.2 Vergunningen Het horecabeleid doet de volgende voorstellen als het gaat om aanpassingen in generiek beleidsinstrumenten (zoals APV).
Binnen stedelijke horeca wordt ook een onderscheid gemaakt tussen kleinschalig en ondersteunend (categorie 4A), zelfstandig extensief (categorie 4B) en zelfstandig intensief (categorie 4C en 4D).
Exploitatievergunning Het is wenselijk dat de exploitatievergunning een duidelijkere doorwerking krijgt als zijnde een vertaling van het bestemmingsplan. In de vergunning kan maatwerk geleverd worden als het gaat om het stellen van voorwaarden en consequenties. Wat betreft het verlenen van een exploitatievergunning doet het horecabeleid het voorstel om wat betreft de APV niets te veranderen. De wijzigingen hebben betrekking op het stellen van de vergunning. Wat betreft de exploitatie van ondergeschikte horeca en zelfstandige extensieve horeca (of: zelfstandige horeca als nevenactiviteit) wordt een maximale openingstijd gehanteerd van 18.00u.
Deze indeling is gemaakt op basis van type bezoekers en het veroorzaken van (milieukundige) overlast. Categorie 4A - horeca ten dienste van een hoofdfunctie, met name detailhandel, bijvoorbeeld: Koffiecorners
50
Evenementenvergunning De gemeente Wijk bij Duurstede is op het ogenblik het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ aan het voorbereiden. Vooruitlopend op dit bestemmingsplan is de Nota van Uitgangspunten (NvU) gemaakt. In dit stuk worden de uitgangspunten opgenomen die later in het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ verwerkt zullen worden. De nota ligt in het najaar van 2011 ter inzage en zal naar verwachting begin 2012 worden vastgesteld. In de NvU worden voorstellen gedaan voor het aanpassen van de planologische voorwaarden voor een evenement. Het voorstel luidt als volgt: Voorgesteld wordt in het bestemmingsplan een afwijkingsmogelijkheid11 op te nemen voor het toestaan van evenementen mits dit gebruik per locatie beperkt blijft tot maximaal zeven dagen per kalenderjaar inclusief opbouwen en afbreken, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarde: er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden; er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Daarbij is het gebruikelijk de term evenement te definiëren in de begripsbepalingen van het bestemmingsplan. Drank- en Horecawet – beperking op schenken alcohol Het horecabeleid doet het voorstel om een model te ontwikkelen waardoor duidelijk wordt op welke manier een aanvraag om een Dranken Horecavergunning (artikel 3 DHW) moet worden ingediend en welke bewijsstukken daarbij in elk geval overlegd dienen te worden.
Daarbij moeten in ieder geval twee formulieren worden ontwikkeld: éen voor commerciële horeca en één voor paracommerciële horeca. Voor een evenement zou een derde formulier ontwikkeld moeten worden. Het schenken van alcohol wordt nu alleen geregeld via de DHW. Een beperking voor ondersteunende horeca kan niet via de DHW worden bewerkstelligt. De DHW-vergunning is en blijft een gebonden vergunning: in de DHW is geen toetsing aan het bestemmingsplan of de APV geregeld. Vergunningen wat betreft het schenken van alcohol worden alleen in het kader DHW getoest. Als aan een reeks voorwaarden wordt voldaan, is het niet mogelijk de DHW-vergunning niet te verlenen. Dit beleid zal het schenken van alcohol ook (indirect) verankeren in bestemmingsplannen. Het schenken van alcohol wordt voor horeca ten dienste van extensieve recreatie niet wenselijk geacht. Een dergelijke vergunning leidt namelijk al snel tot oneigenlijk en onwenselijk gebruik: intensieve horeca. Dit is horeca die niet is gerelateerd aan het buiten gebied en niet bijdraagt aan extensieve recreatie. Dit beleid stelt voor om zodra een (gedeelte van een) gelegenheid – die wat betreft gebruik en omvang bestempeld kan worden als “ondersteunende horeca” of als “zelfstandige extensieve horeca” – alcohol schenkt, te duiden op een dergelijke manier dat er in dat geval geen sprake meer is van ondersteunende horeca of zelfstandige extensieve horeca. Dit betekent dat als er dus wel alcohol wordt geschonken, er sprake is van een planologische strijdigheid. Daardoor is handhaving mogelijk. Deze ambitie kan geregeld worden via een aanpassing van de begripsdefinitie van ondersteunende horeca in het bestemmingsplan.
11
De voorwaarden in het Bor blijven vanzelfsprekend van kracht. Via een buitenplanse
afwijking zijn dus evenementen mogelijk tot maximaal 3x per jaar of maximaal 15 dagen per jaar, met toestemming van het Adviesorgaan Evenementen.
51
Terrasvergunning - verlengen terrassenseizoen Het terrassenseizoen wordt verlengd zodat een terras mogelijk is van 1 maart tot en met 31 oktober. De parkeerplaatsen die thans in een beperkt aantal gevallen in het centrumgebied voor de terrasfunctie worden gebruikt, blijven zo beschikbaar voor de winkelfunctie gedurende de belangrijkste winkelmaanden (november en december). De gemeente is in ieder geval geen voorstander van het gebruik van heaters (aan de gevel of op het terras) in verband met het grote energieverbruik en zal dit in de afspraken met de ondernemers meenemen (via Activiteiten- besluit en/of de terrasvergunning). 2.3 Veiligheid Een belangrijk gedeelte van de visie voor de peiler ‘Veiligheid’ is gericht op de binnenstad van Wijk bij Duurstede en daarom opgenomen in hoofdstuk 3 van deel II. Het veiligheidsbeleid kent ook enkele generieke elementen. Optreden tegen overmatig alcoholgebruik door de jeugd Het horecabeleid moet bijdragen aan het tegengaan van overmatig alcoholgebruik door de jeugd. Daarbij is het eerst nodig de mogelijkheden te onderzoeken om een horecaconvenant te ontwikkelen waarbij ook het voorkomen van alcohol en drugsmisbruik als afspraak wordt opgenomen. Tevens moet er meer gecontroleerd worden op leeftijd. Verder zou het wenselijk zijn geen alcohol te schenken aan jongeren die al in kennelijke staat zijn. Optreden tegen overlast in uitgaansgebieden Al enige tijd bestaat een landelijk instrument om overlast in uitgaansgebieden gezamenlijk en gestructureerd aan te pakken, de zogenaamde Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU). Deze kwaliteitsmeter is het instrument om veiligheid in een uitgaansgebied te verbeteren. Eind 2009 is met de ondernemers uit Wijk bij Duurstede afgesproken dat deze kwaliteitsmeter wordt ingevoerd. Dit heeft concreet nog geen vervolg gekregen.
52
Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) In het Integraal Veiligheidsplan 2010 – 2013 is het voornemen uitgesproken om voor de binnenstad de KVU in te voeren. Gezien de bezuinigingen op het betreffende budget zal van het invoeren van deze kwaliteitsmeter geen sprake meer zijn. Enkele onderdelen van de kwaliteitsmeter worden ingevoerd binnen de bestaande veiligheidsbudgetten. Mogelijke maatregelen die onderdeel kunnen uit gaan maken van de KVU kunnen zijn: 1. Gezamenlijke uitgaansregels: de diverse uitgaanscafés hebben elk hun eigen regels. Het zou goed zijn om in onderling overleg te komen met gezamenlijke uitgaansregels. Deze regels zullen dan in alle cafés goed zichtbaar opgehangen worden. Op deze wijze zijn de regels bij alle bezoekers bekend en kunnen zij door de politie of de horecaondernemer op aangesproken worden. Tevens kan er sprake zijn van een publiekscampagne om deze regels extra onder de aandacht te brengen van uitgaanspubliek. 2. Gezamenlijke zwarte lijst: om de veiligheid te vergroten zou gewerkt kunnen worden met een zogenaamde zwarte lijst. Dit betekent dat als een bezoeker in een café zich misdragen heeft (bijvoorbeeld door meermalen de uitgaansregels te overtreden) dit tot gevolg heeft dat hij/zij zich gedurende een bepaalde tijd in geen van de uitgaanscafés in Wijk bij Duurstede mag vertonen. Ondertekenen Convenant veilig uitgaan Het is wenselijk dat de belanghebbende partijen een nieuw Convenant veilig uitgaan met elkaar opstellen en ondertekenen. Via het convenant is onder andere afgesproken dat huisregels voor de bezoekers van het centrum van Wijk bij Duurstede zichtbaar in de openbare ruimte zullen worden tentoongesteld. Bij het verlenen van vergunningen is het raadzaam de politie te raadplegen om advies in te winnen over de gevolgen van de horecaactiviteit of -gelegenheid (bijvoorbeeld bij evenementen of paracommerciële activiteiten).
De politie heeft de ambitie om meer bij het voortraject van vergunningverlening betrokken te zijn en aanvragen op onderdelen te beoordelen. De politie ervaart de contacten met de horeca ondernemers als positief. Het telefoonnummer van de speciale politie ‘horeca telefoon’ is bekend bij de uitbaters en wordt gebeld indien nodig. De politie ontvangt graag in een vroeg stadium informatie met betrekking tot personen die mogelijk voor overlast zorgen. Op deze manier kan er de-escalerend gewerkt worden, in plaats van af te wachten tot er een incident gebeurd. Na sluitingstijd zorgen enkele uitbaters/portiers ervoor dat hun publiek rustig op straat stroomt en niet te lang blijft “hangen”. De politie ervaart dit erg positief. De verantwoordelijk stopt niet bij de deur en de politie werkt graag samen om ook na het uitgaan van de kroegen het publiek rustig te houden. De behoefte bestaat om nadere afspraken te maken over de rolverdeling tussen politie en toezichthouders van de gemeente.
3
Centrum
3.1 Ruimtelijke ordening De vergunde situatie van 1 december 2011 moet aangehouden worden (consolideren). Daarmee zullen de maxima in de bestemmingsplannen bijgesteld moeten worden. Het horeca-aanbod is nu zodanig (zie ook Achtergrond) dat er geen reden is voor verandering. Zo wordt ook de bestaande nachthoreca in stand gehouden. Het loslaten van de maxima zou een te grote bedreiging kunnen (gaan) vormen voor de openbare orde. Uitzondering op het voorgaande is het nieuwe bestemmingsplan ‘Stadshaven’. Daar zal in beperkte schaal worden voorzien in nieuwe horeca (beperkt ontwikkelen).
3.2 Vergunningen Het horecabeleid stelt voor een nieuw terrassenbeleid op te nemen in de APV (wijzigingen en / of uitwerkingen zijn nog mogelijk): 1. Winterterrassen (al dan niet overdekt) worden niet toegestaan; 2. Het terrassenseizoen wordt verlengd en duurt van 1 maart tot en met 31 oktober; 3. Terrassen in de gemeente Wijk bij Duurstede mogen open blijven: o op zondag t/m donderdag van 10.00u tot 24.00u; o op vrijdag/zaterdag van 10.00u tot 1.00u; o horeca aan de Peperstraat mag open blijven tot de tijden zoals vernoemd in de Winkeltijdenwet; o voor paracommerciële horeca gelden ook deze tijden. Aan het gebruik en aan het schenken van alcohol worden eisen gesteld; 4. Een eventueel aanwezig terras moet zich houden aan de afspraken van de terrasvergunning. Voor horeca als aanvullende functie op de hoofdfunctie is formeel de terrasfunctie niet uitgesloten, doch deze dient te voldoen aan het maximum bedrijfsoppervlak dat ten dienste van deze functie mag worden gebruikt. Het totaal mag dus niet meer dan 30% van het totale vloeroppervlak zijn met een maximum van 40 m²)12 inclusief andere terrasbenodigdheden (bloembakken, menubord, parasol etc.) Indien de betreffende winkel een terras wil exploiteren is een exploitatievergunning nodig. Onder zitgelegenheid worden alle vormen verstaan, ook bijv. een eenvoudige bank; 5. Voor de terrassen in de historische binnenstad wordt door de gemeente in overleg met Welstand & Monumenten Midden Nederland en de ondernemers een nieuwe afspraak gemaakt ten aanzien van richtlijnen opbouw, materialisatie (suggestie: duurzame
12
Bij de omschrijving van een terras staat in de APV Artikel 2:34 Begripsomschrijvingen
lid 3 dat het gaat om een ‘een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt’.
53
6.
7.
54
materialen), kleurgebruik (suggestie: gedekte tinten) en reclamevoering (suggestie: beperkt); Heaters worden vanuit milieuoverwegingen in ieder geval niet toegestaan. Indien er cameratoezicht komt zal de inrichting hierop afgestemd moeten zijn; De situering en de omvang van een terras op het openbare gebied moeten zodanig zijn dat er voldoende ruimte overblijft om de voetgangersstromen te verwerken, om rolstoelgebruikers, kinderwagens, etc. te kunnen laten passeren en er geen overlast is voor het overige verkeer, inclusief het calamiteitenverkeer. Om dit te bereiken worden eisen gesteld aan de omvang van het terras. Op pleinen kunnen meer mogelijkheden worden geboden. Concreet betekent dit: o dat terrassen op openbare wegen voor gemotoriseerd verkeer verboden blijven, inclusief de erbij behorende parkeerstroken. Het college van B&W kan hierop gemotiveerd uitzonderingen maken; o dat in ieder geval voor voetgangers een doorloop moet blijven van minimaal 2,5 meter in verband met veiligheid en bereikbaarheid. o voor de Maleborduurstraat en de Peperstraat kunnen hierop uitzonderingen worden gemaakt (tot minimaal 1,5 meter). Hiervoor is een aparte afweging noodzakelijk. Vooralsnog is het idee om niet vaak gebruik te maken van deze uitzondering gezien de benodigde ontsluiting voor hulpdiensten; o dat er voor hulpverleningsdiensten de ongehinderde aanrijroute over de rijweg dient te zijn van minimaal 4,50 meter breed; o dat het college een aparte afweging maakt of een terras behorende bij een winkelpand wenselijk is, en mocht dat zo zijn dat terrassen voor winkelpanden zo dicht mogelijk gelegen dienen te zijn aan / bij de panden. Locatiespecifieke omstandigheden bepalen de uiteindelijke terrasmogelijkheid, omvang en vorm.
8.
Het ten gehore brengen van muziek (onversterkt en versterkt) blijft verboden. Gedurende één jaar is 4 x per bedrijf een ontheffing van geluid mogelijk; 9. In het centrumgebied van Wijk bij Duurstede dienen binnen 1 uur na sluitingstijd van het terras alle stoelen en tafels zodanig te worden opgeruimd dat hier geen gebruik van kan worden gemaakt (eventueel gecomprimeerd en met behulp van kettingen / stalendraad) en dat de parasols en zonweringen vanaf dat tijdstip geheel ingeklapt / gerold / gevouwen of verwijderd zijn; 10. Indien de voorschriften van de vergunning of de algemene regels uit de APV (mits van toepassing) worden overschreden, kunnen aanvullend de volgende maatregelen worden genomen: o eerste overtreding: de BOA of de politiefunctionaris maakt een proces-verbaal. De exploitant wordt schriftelijk gewaarschuwd; o bij een tweede overtreding wordt een aanzegging tot dwangsom opgelegd; o bij een derde overtreding wordt de dwangsom verbeurd verklaard en wordt de (exploitatie)vergunning voor onbepaalde tijd opgeschort. 11. Alle bestaande terrassen worden beoordeeld op de hierboven benoemde criteria. Alle vergunningen worden vernieuwd waarbij bestaande rechten in principe worden gerespecteerd als ze voldoen aan de landelijke wetgeving. Indien de huidige praktijk niet overeenkomt met de nieuwe regelgeving wordt een overgangstermijn (van maximaal 2 jaar) gegeven om de aanpassingen te doen plaatsvinden. Mocht een terras niet in de binnenstad worden aangevraagd, dan is in eerste instantie het bestemmingsplan leidend. Daarna kan ook voor de andere deelgebieden getoetst worden aan dit beleid. Voor de wijkwinkelgebieden van Wijk bij Duurstede worden dus ook (beperkt) terrassen toegestaan.
Inmiddels is het bestemmingsplan volledig als het gaat om het toestaan van nachthoreca. Dit hoeft niet meer via een verordening gereguleerd te worden. Dit betekent wel dat het huidige aantal zaken (op 1 december 2011) in plaats van de verordonneerde 20 in gebruik mogen blijven. Het gaat hier vooral om broodjeszaken. De opzet van dit beleid is om het horeca-aanbod van 1 december 2011 vast te leggen in regelgeving. 3.3 Veiligheid Het veiligheidsbeleid presenteert drie nieuwe maatregelen. Deze zullen met name toegepast worden in het centrum (met name in de weekends). Mocht dat de urgentie er zijn, dan kan de visie wat betreft veiligheid voor de deelgebieden terugvallen op deze paragraaf. Gezamenlijke uitgaansregels De diverse uitgaanscafés hebben elk hun eigen regels. Dit beleid pleit ervoor om te komen tot gezamenlijke uitgaansregels. Deze regels (normen en waarden voor het uitgaan) zullen dan in alle cafés en/of in de openbare ruimte goed zichtbaar opgehangen worden. Op deze wijze zijn de regels bij alle bezoekers bekend en kunnen zij daar door de politie of de horecaondernemer op aangesproken worden. Tevens kan er sprake zijn van een publiekscampagne om deze regels extra onder de aandacht te brengen van uitgaanspubliek. Gezamenlijke zwarte lijst Om de veiligheid te vergroten zou gewerkt kunnen worden met een zogenaamde zwarte lijst. Dit betekent dat als een bezoeker in een café zich misdragen heeft (bijvoorbeeld door meermalen de uitgaansregels te overtreden) dit tot gevolg heeft dat hij/zij zich gedurende een bepaalde tijd in geen van de uitgaanscafés in Wijk bij Duurstede mag vertonen. Een zwarte lijst kan een kans zijn, mits hier goede afspraken worden gemaakt en er een volledig draagvlak onder de ondernemers bestaat (zie ook pagina 52).
Sinds kort hebben de horeca-ondernemers een telefoonlijst ingesteld. Wanneer er een persoon uit een café wordt gezet of op straat vervelend is, dit wordt doorgebeld middels een telefoonlijst naar andere cafés. Dit is een initiatief dat mogelijk kan worden uitgebreid met een collectief verbod voor een bepaalde tijd. Een dergelijk initiatief moet goed worden vastgelegd en bijgehouden door bijvoorbeeld de gemeente. Convenant veilig uitgaan Momenteel is een nieuw convenant veilig uitgaan in de maak waarin beschreven wordt welke afspraken horeca, gemeente en politie onderling maken. Zaak is dat partijen door elkaar hierop aangesproken kunnen worden. In het nieuwe convenant zal er een duidelijke rolverdeling moeten komen tussen politie, gemeente en ondernemer. Tussen deze partijen zullen praktijkgerichte afspraken moeten komen. Een voorbeeld is bijvoorbeeld een zogenaamde horeca-telefoon voor de politie. Een ander voorbeeld is de zogenaamde blauwe avond, waar de politie onverwacht controles uitoefent in enkele horecagelegenheden. Van deze drie instrumenten wordt verwacht dat deze de problematiek rondom de slooproutes aanpakken. Andere voorstellen tot maatregelen Op het gebied van verlichting kan voornamelijk op de Mazijk en in het Kasteelpark nog het een en ander verbeterd worden. De jeugd verzamelt zich hier voor en na de uitgaansavonden met bijbehorende overlast. Enkele maanden geleden zijn er meerdere vernielingen op de Mazijk gepleegd en in het Kasteelpark ligt vaak veel rotzooi.
55
4
Buurtcentra
4.1 Ruimtelijke ordening De horeca in de buurtcentrumgebied moet in stand worden gehouden. Behalve bij project de Horden is het dus niet mogelijk nieuwe horeca te ontwikkelen. De geldende bestemmingsplannen zijn de basis voor uitbreidingen van de bestaande horeca. 4.2 Vergunningen Voor de buurtcentra gelden geen afwijkende vergunningen. In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing. 4.3 Veiligheid Het hangjongerenprobleem is in zeer geringe mate gerelateerd aan horeca en wordt daarom in dit beleid niet uitgewerkt.
5
Dorpskernen
5.1 Ruimtelijke ordening Binnen de bestemming ‘Gemengd’ zouden horeca-activiteiten onder voorwaarden toegestaan mogen worden, mits dit geen overlast geeft voor de omgeving. Het is wenselijk deze flexibiliteit in te bouwen om de aanwezige potenties te benutten. 5.2 Vergunningen In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing. 5.3 Veiligheid In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing.
56
6
Bebouwde kom
6.1 Ruimtelijke ordening Op een bedrijventerrein bij Wijk bij Duurstede is het denkbaar een groot partycentrum te realiseren. De verwachting is dat een dergelijke voorziening de druk van het buitengebied en van het centrum wegneemt. Dit is alleen mogelijk via een aparte bestemmingsplanprocedure. 6.2 Vergunningen In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing. 6.3 Veiligheid In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing.
7
Stadsrandzone
7.1 Ruimtelijke ordening Om te komen tot een beperking van paracommerciële horeca in sportkantines en dorpshuizen wordt in toekomstige bestemmingsplanherzieningen een afbakening gegeven over hoe deze ondersteunende horeca ingevuld moet gaan worden. Hiertoe wordt de zinsnede “als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen” nader gedefinieerd door hier wat betreft de horeca aan toe te voegen: dat deze bedoeld zijn voor activiteiten niet zijnde bijeenkomsten van persoonlijke aard. Een lijst van voorbeelden van deze activiteiten is toegevoegd in bijlage 3. Deze regels zullen bij ontheffingsaanvragen op vigerende bestemmingsplannen worden toegepast.
7.2 Vergunningen Artikel 4 van de Drank- en Horecawet biedt een aanknopingspunt omdat hier de gang van zaken betreffende paracommerciële functies wordt geregeld. Dit horecabeleid stelt voor een zogenaamd Artikel 4 DHW- beleid ofwel een Verordening Paracommercie in te voeren. Met een dergelijke verordening kunnen voorschriften en beperkingen aan vergunningen – via de APV – opgelegd worden aan paracommerciële instellingen. Het voorstel is om het volgende in de verordening op te nemen: 1. het is verboden in het pand bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden, zoals bruiloften, partijen en personeelsfeesten, waarbij alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt; 2. het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van een bijeenkomst openlijk aan te prijzen; 3. alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt na één uur voor het gebruik en voor één uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling(en) en/of bestemming van de inrichting13; 4. een vergunning voor het verstrekken van sterk-alcoholische dranken wordt aan paracommerciële instellingen niet meer verleend; 5. het is te overwegen om per adres / vereniging / instelling een maximaal aantal gelegenheden (zie bijlage 3) per kalenderjaar – eventueel via ontheffing – toe te staan; 6. de horeca-activiteit mag uitsluitend en in samenhang met de hoofdactiviteit plaatsvinden;
7.
bovenstaande mag niet leiden tot oneerlijke concurrentie (zie stroomschema in bijlage 3); 8. afwijking van de voorschriften is mogelijk als het gaat om grootschalige evenementen (een gebeurtenis van zeer bijzondere aard) waarbij het evident is dat de commerciële horeca de vraag niet aan kan. De bedoeling is dat instellingen, verenigingen e.d. geen commerciële horeca mag uitoefenen. De instellingen, verenigingen moeten gehouden worden aan hun doel (sporten etc.). Het geven van feesten, het verhuren van de kantine aan derden en het maken van winst valt niet onder de initiële doelstelling van een instelling, vereniging etc. Bij iedere aanvraag dient in principe een belangenafweging gemaakt te worden of het noodzakelijk is voorwaarden en beperkingen te stellen om oneerlijke mededinging te voorkomen. Voor de Gemeente Wijk bij Duurstede is dit van extra belang omdat de plaatselijke horeca al heeft aangegeven last te hebben van de oneerlijke concurrentie. Het is een idee meer inzicht te verkrijgen in dit signaal. De belangenafweging, zoals gesteld in artikel 4 DHW, kan bijvoorbeeld gestalte krijgen door eerst een ontwerp-besluit te maken, ter inzage te leggen en daarna een definitief besluit te maken (openbare voorbereidingsprocedure, artikel 3.4 Awb). Deze visie geldt niet alleen voor de stadsrand, maar is van toepassing op iedere instelling, vereniging etc. in de gemeente Wijk bij Duurstede! De verordening is dus generiek beleid. Het voorstel voor de Verordening Paracommercie kan verder worden uitgewerkt. Hierbij is ook de informatie uit paragraaf 7.1.2 uit Deel I bruikbaar.
13
Deze tijden kunnen desgewenst geconcretiseerd worden. Verder is het mogelijk te stellen
dat het moet gaan om bijeenkomsten met een karakter gekoppeld aan de bestemming, in verenigingsverband georganiseerd, of in het kader van de activiteiten van de instelling zelf.
57
Handhaving regelgeving Bij paracommerciële instellingen is het allereerst van belang dat er wordt ingezet op preventie. Er wordt veelal gewerkt met vrijwilligers voor wie het werk aantrekkelijk moet blijven en die vaak minder kennis hebben van de geldende wet- en regelgeving dan commerciële ondernemingen waar met professionele krachten wordt gewerkt. Het verstrekken van informatie aan betrokkenen over het gemeentelijk paracommerciebeleid speelt hier op in.
Meer controle op feesten in sportkantines is wenselijk, daar is nader beleid voor nodig, zoals geformuleerd in het beleidsvoorstel zoals beschreven in de vorige paragraaf. Verder moet duidelijk worden wanneer en waarom en in welke mate een vergunning voor paracommerciële activiteiten verleend zal worden.
8 De gemeente Wijk bij Duurstede zal daarom een brochure uitbrengen waarin alle randvoorwaarden voor een paracommerciële gelegenheid worden uitgelegd. Nadat de preventieve acties zijn uitgezet, zal er natuurlijk ook gecontroleerd moeten worden of de voorschriften goed nageleefd worden. De gemeente gaat een tweetal middelen ter handhaving actief toepassen, te weten: de aanschrijving en het eventueel intrekken van de vergunning: in het geval van een aanschrijving is sprake van het opleggen van een dwangsom of het korten op de subsidie. Mocht de overtreding vaker zijn voorgekomen, dan wordt de toepassing van bestuursdwang nodig geacht; in geval van het intrekken van de vergunning zal dit geschieden op basis van de wettelijke bepaling conform artikel 31, tweede lid DHW. Maar eerst zal bij constatering van een overtreding de betreffende instelling hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld en worden gewaarschuwd. Indien binnen een jaar een tweede overtreding wordt geconstateerd volgt een boete. Indien ook dit geen verbetering te weeg brengt, zal de gemeente daadwerkelijk overgaan tot het intrekken van een vergunning. 7.3 Veiligheid In principe is de visie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van toepassing.
58
Buitengebied
8.1 Ruimtelijke ordening In het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ komt het begrip horeca ten dienste van extensieve recreatie voor. Deze passage zorgt voor verwarring en moet worden uitgewerkt. Extensieve recreatie is “een vorm van dagrecreatie waarbij recreanten in relatief geringe aantallen mede gebruik maken van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen zoals wegen, paden, water en wateroevers bijvoorbeeld voor fietsen, wandelen, paardrijden, kanoën en vissen. Dit horecabeleid laat deze definitie uit het bestemmingsplan in stand”. Wat betreft horeca is deze notitie genuanceerder. Dit komt tot uiting in deze paragraaf. In het algemeen zal dit horecabeleid agrarische bedrijven mogelijkheden geven om nevenactiviteiten te ontplooien op het gebied van horeca. Door deze strategie worden de agrariërs ondersteund in hun bedrijfsvoering en wordt het buitengebied aantrekkelijker voor recreanten (waar dan ook de binnenstad van kan profiteren). Visie – element 1: nieuwe horeca-categorieën Eén van de verbeterpunten ten aanzien van de bestaande beleidskaders en impliciet daarmee een bestuurlijke behoefte is het tegengaan van ‘horeca’ als containerbegrip. Daarvoor heeft deze beleidsnotitie in hoofdstuk 2 een nieuwe categorisering geïntroduceerd.
Diverse vormen van horeca worden onderverdeeld. Daarmee is het mogelijk maatwerk te leveren: het juiste horecabedrijf op de juiste plaats. Visie – element 2: Nota van Uitgangspunten De Gemeente Wijk bij Duurstede streeft ernaar om in 2013 een nieuw bestemmingsplan ‘Buitengebied’ vast te stellen. Inmiddels zijn daartoe de voorbereidingen begonnen met de Nota van Uitgangspunten (NvU). Deze nota ligt eind 2011 ter inzage en wordt begin 2012 vastgesteld. In deze nota is het volgende opgenomen als het gaat om horeca: Eén van de mogelijkheden voor het versterken van de (be)leefbaarheid van het buitengebied en ontwikkeling van het agrotoerisme vormt het toestaan van een kleinschalig boerderijterras. Een kleinschalig terras is omschreven als: een terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en het verstrekken van kleine etenswaren en dranken tot doel heeft. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan. Het betreft hierbij een vorm van lichte horeca. Lichte horeca14 is omschreven als: een bedrijf waar overdag (tot 18.00u) dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrum- voorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven.
Voorgesteld wordt in de agrarische bestemmingen van het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ een afwijkingsbevoegdheid op te nemen voor het toestaan van een kleinschalig boerderijterras op het agrarisch bouwvlak binnen en aansluitend aan bestaande bebouwing, met dien verstande dat: - de oppervlakte maximaal 150m² bedraagt, waarvan maximaal 75 m² binnenruimte mag worden ingericht; - voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - er enkel sprake is van lichte horeca (zie beschrijving hierboven); - geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden; - geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Agrarisch bouwperceel Boerderijterras (geregeld in NvU) Binnenruimte (geregeld in NvU) Geregeld in horecabeleid (max. opp. etc.) Typologie agrarisch bouwperceel
14
In de NvU wordt gesproken over ‘lichte horeca’. In dit horecabeleid wordt op vergelijkbare
De Nota van Uitgangspunten doet ook een voorstel voor een ander beleid als het gaat om bed & breakfast:
wijze gesproken over extensieve horeca. Dit horecabeleid maakt daarin nog een onderscheid tussen ondersteunende en zelfstandige extensieve horeca. ‘Ondersteunend’ betekent dat er een relatie is met de hoofdfunctie, ‘zelfstandig’ wil zeggen dat die relatie er niet is.
59
Voorgesteld wordt in de agrarische bestemmingen en woonbestemming een afwijkingsbevoegdheid op te nemen voor het toestaan van bed & breakfast binnen bestaande bebouwing, met dien verstande dat: - maximaal 6 bedden en/of personen zijn toegestaan; - de oppervlakte ten behoeve van deze functie maximaal 75 m2 van de bestaande bebouwing mag bedragen waarbij geldt dat de oppervlakte per slaapverblijf maximaal 25 m2 bedraagt; voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden; - geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Visie – element 3: toetsingskader Het horecabeleid moet dienst doen als toetsingskader voor verzoeken voor horeca-activiteiten in het buitengebied. De keuze die het horecabeleid hier maakt, zijn vooral gebaseerd op de Structuurvisie Wijk bij Duurstede (2010). In principe is nieuwe zelfstandige horeca niet gewenst. De mogelijkheden voor bestaande zelfstandige horeca zijn gesteld in het bestemmingsplan en de daarvoor geldende bestemming. Het horecabeleid staat voor dat de mogelijkheden voor ondersteunende horeca ruimer zijn dan mogelijkheden voor zelfstandige extensieve horeca (of: zelfstandige horeca als nevenactiviteit).
60
Toetsing Bij de toetsing van een verzoek voor horeca in het buitengebied moeten de volgende stappen worden ondernomen. Fase 1 toets of horeca gerelateerd is aan de hoofdactiviteit A ja Er is sprake van ondersteunende horeca (categorie 1). B nee Er is sprake van zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit (categorie 2). C nee Er is sprake van intensieve horeca (categorie 3). Fase 2 toepassen gebiedskaart (zie pagina 15) A deelgebied Buitengebied – multifunctioneel gebied B deelgebied Buitengebied – primair agrarisch gebied
Fase 3
Fase 4
gebiedsgerichte conclusies trekken Als in 2A, dan: Als in 2B, dan: 1A 1A 1B 1B 1C toepassen ontwikkelingsvoorwaarden
FASE 1 – ONDERSTEUNENDE HORECA Er moet in het verzoek duidelijkheid aangegeven en gemotiveerd zijn dat het gaat om een ondersteunende functie (bij het (agrarisch) bedrijf). Daarmee kan getoetst worden dat het gaat om ondersteunde horeca. Daarbij staat de vraag centraal: is de voorgenomen horeca-activiteit gerelateerd is aan hoofdfunctie?
De toetsing gaat als volgt: stap
VRAAG
ANTWOORD
Volwaardig
A
B
agrarisch bedrijf?
Nee.
(via Agrarische
Niet gerelateerd.
Beoordelingscie)
Ja.
Naar stap B.
Horecafunctie
Nee.
Naar stap C.
Ja.
Gerelateerd.
CONCLUSIE Zelfstandige horeca (als nevenactiviteit).
maakt gebruik van landbouwproductie? Horecafunctie gebruikt ruimte /
C
ACTIE
Nee.
grond en
Niet gerelateerd.
Ondersteunende horeca. Zelfstandige horeca (als nevenactiviteit).
verweeft agrarisch bedrijf bij uitvoering?
Ja.
Gerelateerd.
De hoofdactiviteit van de locatie is voor de bezoeker duidelijk zichtbaar. Ondergeschikt betekent dat er duidelijk sprake moet zijn van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie (qua vloeroppervlak, inzet van personeel en onderdeel van de begroting). Bij ondersteunende horeca mag het horecagedeelte uitsluitend bereikbaar zijn via de entree van de hoofdfunctie, om te voorkomen dat het horecagedeelte een zelfstandige stroom bezoeker trekt. De horeca mag niet zelfstandig worden uitgeoefend of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie. Wanneer er sprake is van zelfstandige toegankelijkheid (eigen inrit of eigen ingang) of van uitoefening los van de hoofdfunctie, dan is er geen directe relatie meer met de hoofdfunctie, maar gaat het om zelfstandige horeca-activiteiten.
Ondersteunende horeca.
Bij ondersteunende horeca is het essentieel dat de horecaactiviteit ondergeschikt is, gerelateerd moet zijn aan de hoofdfunctie en deze moet ondersteunen. Ondergeschikt wil zeggen dat deze vorm van de horeca de kwaliteit van de hoofd- en / of de nevenfunctie vergroot en dat er duidelijk sprake moet zijn van een ondergeschiktheid ten opzichte van de horecafunctie. De uitstraling van deze horeca moet passen bij de hoofdfunctie. Passend betekent dat deze horeca hoort bij de hoofdfunctie en open is tijdens de openingstijden van de hoofdfunctie (dus tot maximaal 18.00u). Daarbij is het niet toegestaan dat de ruimte voor ondersteunende horeca wordt verhuurd of anderszins in gebruik wordt gegeven aan derden ten behoeve van feesten en andere partijen.
Verhuur aan derden en het organiseren van feesten en partijen is niet toegestaan. Functieverandering heeft een groter effect dan ondersteunende of extensieve horeca. Naar de letter betekent functieverandering dat een agrarisch bedrijf in een zelfstandige horecagelegenheid mag veranderen. Dit is alleen voorstelbaar in het kader van Ruimte voor Ruimte. Ondersteunende horeca het verkopen van spijzen en alcoholvrije dranken voor consumptie ter plaatse als gerelateerde functie aan de hoofdfunctie, geen horecagelegenheid zijnde. Het betreft een inrichting, die: geen (planologische) hoofdbestemming “Horeca” heeft, (kleine) eetwaren en/of alcoholvrije dranken serveert ten behoeve van consumptie waarvoor betaald moet worden.
61
De horeca wordt aangeboden ter ondersteuning van de hoofd- of de nevenactiviteit ten dienste van extensieve recreatie. Vaak betreft het hier ondersteuning van de agrarische activiteit. Onder deze vorm van horeca valt niet: - het organiseren van evenementen, - het schenken van alcoholische dranken, - het organiseren van feesten als bijvoorbeeld een bruiloft, - het organiseren van bedrijfsuitjes en groepsarrangementen. Het (doen) nuttigen van koffie, lunch, versnapering als service en onderdeel van een andere ondersteunende activiteit, zoals recreatie of zorg, is ondersteunende horeca. Ondersteunende horeca moet beperkt blijven tot koffie, thee, fris en kleine versnaperingen voor een kleine groep, bij voorkeur in het kader van extensieve recreatie. Een goed voorbeeld van ondersteunende horeca bij agrarische bedrijven is dat er alleen streekambachtelijke en/of boerderijproducten verkocht en genuttigd worden, welke niet in de gebruikelijke detailhandel te vinden zijn. Er hoeft in een dergelijke gelegenheid geen onderscheid gemaakt te worden tussen eigen en andermans producten. Ook de verkoop van andermans agrarische (vaak zogenoemde “streekeigen”) producten op een functionerend agrarisch bedrijf zou dan als standaard verbredingsactiviteit kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Het bezoek aan de boerderijwinkel heeft een zogenaamd 'funshopgehalte'. Het kunnen nuttigen van een ijsje of kopje koffie draagt hieraan bij. Het verschaffen van drank en spijzen is ook mogelijk als zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit. Horeca wordt dan gebruikt als een (tweede) inkomstenbron en is niet gerelateerd aan de hoofdfunctie. Het gaat dan om een kleinschalige opzet ten dienste van extensieve recreatie.
62
Het verschaffen van eten en drinken als zelfstandige nevenactiviteit wordt via het toetsingskader afgewogen. Zelfstandige extensieve horeca / Zelfstandige horeca als nevenactiviteit het verkopen van spijzen en alcoholvrije dranken voor consumptie ter plaatse niet gerelateerd aan de hoofdfunctie, geen horeca- gelegenheid zijnde. Het betreft een inrichting, die: geen (planologische) hoofdbestemming “Horeca” heeft, (kleine) eetwaren en/of alcoholvrije dranken serveert ten behoeve van consumptie waarvoor betaald moet worden. De horeca wordt aangeboden als (economische) aanvulling op de hoofdactiviteit ten dienste van extensieve recreatie. Vaak betreft het hier ondersteuning van de agrarische activiteit. Onder deze vorm van horeca valt niet: - het organiseren van evenementen, - het schenken van alcoholische dranken, - het organiseren van feesten als bijvoorbeeld een bruiloft, - het organiseren van bedrijfsuitjes en groepsarrangementen. Gaat het om het serveren van een groter aantal soorten consumpties, in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte, dan krijgt ondersteunende horeca meer een zelfstandig karakter. Het aanbieden van een consumptie waarbij er sprake is van een directe koppeling aan een nevenactiviteit (zoals het kopje koffie na een rondleiding of een spelletje boerengolf) kan worden gezien als een ondersteuning en daarmee dus onderdeel van de verbredingsactiviteit. Het doel van extensieve horeca is kwaliteitsverbetering van de hoofdfunctie en / of de eventuele nevenactiviteit.
STAP 2 en 3 – GEBIEDSGERICHT KADER Door gebiedsgericht horecabeleid wordt een koppeling bewerkstelligt tussen recreatie en ruimtelijke ordening. Voor het buitengebied is dat zeer van belang. Zoals eerder gesteld, wordt het buitengebied in dit horecabeleid opgedeeld in deelgebieden (zie pagina 13). De indeling tussen de in dit beleid onderscheiden deelgebieden is gebaseerd op de Structuurvisie Wijk bij Duurstede (2010).
In de nabijheid van recreatieve routes is het voorstelbaar dat horeca meer voorkomt en succesvoller zal zijn. Vormen van horeca met een sterk recreatief element zoals bijvoorbeeld een restaurant, eethuis, ijssalon of theeschenkerij kunnen toegestaan worden als nieuwe economische drager. Deze functies blijven enkel toegestaan als nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf. Hier is dus sterk de wens om in te zetten op verbreding van de landbouw.
Deelgebied I buitengebied: multifunctioneel gebied Voor deze deelgebieden geldt in principe dat er ruimte komt voor ondersteunende horeca en zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit. Op een agrarisch bedrijf worden bijvoorbeeld excursies verzorgd, ondergeschikt hieraan bestaat de mogelijkheid dat de gasten een drankje en/of versnapering nuttigen op het bedrijf. Voor deze functies kan één bestaand gebouw ingezet worden tot maximaal 300m², conform de regels van het geldende bestemmingsplan.
Het horecabeleid is ten eerste gericht op een toename van kleinschalige recreatie en toerisme, passend bij de aard en schaal van het landschap. Daarom worden cafés, bars en dergelijke niet wenselijk geacht in het buitengebied. De gemeente zal in beginsel in het buitengebied niet meewerken aan de vestiging van nieuwe horecapanden met een zelfstandige horecafunctie bedoeld voor een groter publiek.
De gemeente wil stimuleren dat de recreatieve potentie van het buitengebied beter wordt benut. Voor dit deelgebied geldt in principe dat er niet alleen mogelijkheden komen voor ondersteunende horeca, maar ook voor zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit. In het multifunctionele gebied is het toegestaan om ter ondersteuning van de recreatieve functie horeca-activiteiten te ontplooien in de vorm van het tegen betaling serveren van warme en koude non-alcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak. Het horecabeleid stelt dat deze activiteit aangeduid kan worden als horeca ten dienste van extensief recreatief medegebruik, zoals bedoeld in het geldende bestemmingsplan.
Er zijn uitzonderingen voorstelbaar. Indien een locatie in het Multifunctioneel gebied echter zodanig is gelegen dat er nauwelijks sprake is van overlast voor het woonleef- klimaat en de openbare orde goed gehandhaafd kan worden etcetera, dan kan overwogen worden om een intensieve horecagelegenheid toe te staan. Dit kan alleen onder de noemer functieverandering of in het kader van Ruimte-voor-ruimte. Er zullen dus in ieder geval de nodige overtollige gebouwen gesloopt moeten worden plus dat er geïnvesteerd moet worden in het landschap. Deze afweging is maatwerk en dient dus integraal en gericht op de locatie plaats te vinden. Deelgebied II buitengebied: primair agrarisch gebied Dit gebied is primair bedoeld voor agrarische activiteiten. Voor dit deelgebied geldt dat er horeca op beperkte schaal mag voorkomen. Alleen ondersteunende horeca (dus horeca gerelateerd aan de agrarische functie) zal in beginsel en onder voorwaarden worden toegestaan.
63
STAP 4 – ONTWIKKELINGSVOORWAARDEN Type horeca
1A / categorie 1 Ondersteunende horeca
Max. opp. gebouw
300
Max. opp. terras
75
Insteek
Procedure
Ja
Bij recht. Vooralsnog via binnenplanse afwijking.
1B / categorie 2 Zelfstandige extensieve horeca 1C / categorie 3 Intensieve horeca
150
75
Ja, mits
Via binnenplanse afwijking
maatwerk
maatwerk
Nee, tenzij
Bestemmingsplanprocedure
Als er sprake is van ondersteunende horeca kan de huidige binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ worden toegepast. Overwogen kan worden om in nieuwe bestemmingsplannen in het geval er sprake is van ondersteunende horeca de voorwaarde “in bestaande bebouwing” te laten vallen. Bij recht zou in de bestaande bebouwing de horecafunctie mogen worden opgericht. Via een binnenplanse afwijkingsprocedure zou er nieuw gebouwd mogen worden. Dit is nog niet verwerkt in bestemmingsplannen. Het horecabeleid stelt voor een dergelijke planologische constructie te onderzoeken. Bij zelfstandige extensieve horeca is nieuwbouw in ieder geval niet wenselijk. Het voorstel is om ondersteunde horeca in het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied’ in de bestemming op te nemen.
64
Als er sprake is van zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit, dan is de binnenplanse afwijkingsprocedure van kracht. Gezien het feit dat hier gaat om horeca die niet gerelateerd is aan het agrarisch bedrijf en het in feite een kleinschalige zelfstandige functie betreft, dient het college de afweging te maken of een dergelijke ontwikkeling wenselijk is. Het verlenen van een vergunning op basis van een afwijkingsprocedure is minder vanzelfsprekend in het primair agrarisch gebied. In eerste instantie ligt de potentie voor en de wens van recreanten naar verwachting in het multifunctionele gebied. Het horecabeleid steekt in op deze trend. Deze potentie moet eerst hier benut worden, zonder dat er divers aanbod is op recreatief minder aansprekende plekken. De ambitie is om zelfstandige extensieve horeca via binnenplanse afwijking mogelijk te blijven maken. Aanvullend worden nog de volgende voorwaarden gesteld. Type horeca 1A / categorie 1 Ondersteunende horeca 1B / categorie 2 Zelfstandige extensieve horeca 1C / categorie 3 Intensieve horeca
Toegang
Tijden
Doelgroep
Max. aantal personen
Via entree hoofdfunctie
tot 18.00u
recreant
30
Bij voorkeur via entree hoofdfunctie
tot 18.00u
recreant
30
maatwerk
maatwerk
maatwerk
Zelfstandige intensieve horeca is in principe niet mogelijk. Er zijn in beginsel alleen mogelijkheden als: - er gebruik gemaakt wordt van bestaande, karakteristieke bebouwing, - overtollige bebouwing wordt gesloopt, - een passende bijdrage wordt geleverd aan het landschap, - bestaande waarden in de omgeving niet worden aangetast, - bestaande rechten van derden niet worden aangetast.
In de visie is het uitgangspunt dat als er alcohol wordt geschonken er geen sprake meer is van ondersteunende horeca of zelfstandige extensieve horeca / zelfstandige horeca als nevenactiviteit.
8.2 Vergunningen In het buitengebied zullen in beginsel, onder het stellen van beperkende voorschriften, exploitatievergunningen worden verleend voor bedrijven waarvoor de horeca-activiteit een afgeleide is van de hoofdactiviteit, waarbij dan de hoofdactiviteit en de horecafunctie zullen zijn toegelaten.
Terrassen Voor terrassen is een terrasvergunning nodig. Zie paragraaf 3.3.2. Het bestemmingsplan is het primaire toetsingskader.
De voorwaarden voor het toestaan van ondersteunende horecafuncties zijn gericht op de ondergeschiktheid aan de hoofdfunctie. Dit wordt als volgt bereikt: - een openingstijd tot 18.00u wordt gehanteerd; - de horeca is openbaar toegankelijk, verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden voor feesten en partijen is niet toegestaan; - toegankelijkheid: via het erf en / of via toegang van de hoofdfunctie; - in het pand is een vrij toegankelijke sanitaire ruimte aanwezig; - schenken van alcohol is niet toegestaan omdat dit het ondersteunende karakter teniet doet. Drank- en Horeca Wet In horecagelegenheden is het al dan niet schenken van alcohol een belangrijke variant. Formeel moet in beide situaties het gebouw voor het nuttigen van alcohol voldoen aan het Bouw- en Gebruiksbesluit. Het is raadzaam het type horeca en het alcoholaspect expliciet te maken.
In de bestemmingsplanregels kan de koppeling met alcohol indirect worden gelegd door ‘het verschaffen van eten en drinken’ te koppelen aan een bepaalde activiteit zoals dagrecreatie, met daarbij een openingstijd tot bijvoorbeeld 18.00uur.
Wet Milieubeheer Gemeenten kunnen ondersteunende horeca en zelfstandige extensieve horeca benoemen als objecten, die als niet geurgevoelig object worden gezien voor zowel het eigen agrarisch bedrijf als omliggende agrarische bedrijven. Van belang is binnen de ruimtelijke ordening en stankwetgeving uit te gaan van dezelfde definities. Het komt voor dat ondersteunende horeca of zelfstandige extensieve horeca bij een landbouwfunctie ontwikkeld is en dus niet als geurgevoelig wordt beschouwd, maar dat nadien de landbouwfunctie wegvalt. De Wgv geeft aan dat deze recreatieve voorzieningen niet geurgevoelig blijven ook al liggen deze in de geurcontour van een nabij gelegen agrarisch bedrijf. Met andere woorden: een positieve bestemming ‘Recreatie’ na beëindiging van de agrarische bedrijvigheid kan samengaan met de aanwezigheid van niet geurgevoelige objecten. Verder is het generieke hoofdstuk van toepassing (hoofdstuk 2). 8.3 Veiligheid Er is geen veiligheidsbeleid voor het buitengebied. In het buitengebied is openbare orde geen urgent issue.
65
9
Van doel naar visie
Het doel van het horecabeleid is: het bieden van een gebiedsgericht ontwikkelingskader voor horeca in de gemeente Wijk bij Duurstede. Het gebiedsgericht ontwikkelingskader vanuit de drie peilers neemt de gesignaleerde knelpunten weg. Peiler 1 – Ruimtelijke ordening Dit beleid is het toetsingskader voor alle ontwikkelingen in de horeca die afwijken van het bestemmingsplan. Mocht het verzoek afwijken van het bestemmingsplan én van dit beleid, dan is in principe geen medewerking mogelijk. Past het verzoek niet in het bestemmingsplan, maar wel in dit beleid, dan is dat verzoek alleen te realiseren middels een projectbesluit of een bestemmingsplanprocedure. In algemene zin kan geconstateerd worden dat bestemmingsplannen nu te generalistisch zijn als het gaat om horeca. Daarbij wordt vooral gedoeld op de Staat van Horeca-activiteiten. Er is behoefte aan meer maatwerk om zo toe te werken naar een versterking van de horecasector. Daarom is een nieuwe, meer fijnmazige indeling voor horecacategorieën gemaakt:
Nieuwe indeling horeca-categorieën Wijk bij Duurstede Categorie 1: ondersteunende extensieve horeca Ondersteunend = alcoholvrije horeca gerelateerd aan de hoofdfunctie, ondergeschikt aan hoofdfunctie (qua oppervlakte, qua personeel en financieel), geen zelfstandige functie (ook niet via indeling gebouw), geen aparte toegang. Relevant voor het buitengebied. Categorie 2: zelfstandige extensieve horeca / Zelfstandige horeca als nevenactiviteit
66
Zelfstandig = alcoholvrije horeca niet gerelateerd aan de hoofdfunctie. Afwijkingsprocedure nodig voor gebruik, want horeca is niet leidend. Relevant voor het buitengebied. Categorie 3: intensieve horeca Intensief = groter dan 300m² en / of meer dan 30 personen (bezettingsgraad). 1. Bestaande als zodanig bestemde horecagelegenheden in het buitengebied. 2. Nieuwe intensieve horecagelegenheid in principe niet toegestaan in het buitengebied. Alleen te overwegen in combinatie met sloop van overtollige bebouwing en investeringen in het landschap in multifunctioneel (agrarisch) gebied. Alleen via een aparte bestemmingsplanprocedure mogelijk. 3. Nieuwe intensieve horecagelegenheid onder voorwaarden eenmalig mogelijk op een bedrijventerrein, eveneens na bestemmingsplanprocedure. Categorie 4: stedelijke horeca Stedelijke horeca is horeca die niet is gelieerd aan het buitengebied, zelfstandige horeca. Openingstijden gelijk aan winkelwet. Toegestaan in de binnenstad, de dorpskernen en de buurtcentra, niet in het buitengebied en de woongebieden. Subcategorieën uitwisselbaar via ontheffing opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. Daarbij is toetsing wat betreft de overlast op omgeving in ieder geval noodzakelijk. Binnen stedelijke horeca wordt ook een onderscheid gemaakt tussen kleinschalig en ondersteunend (categorie 4A), zelfstandig extensief (categorie 4B) en zelfstandig intensief (categorie 4C en 4D). Deze indeling is gemaakt op basis van type bezoekers en het veroorzaken van (milieu- kundige) overlast.
Algemene strategieën gebiedsgericht beleid Voor de beoogde ontwikkeling van de horeca in een bepaald deelgebied is in theorie de volgende strategie mogelijk: 1.
verminderen
horeca geeft overlast of heeft andere ongewenste effecten. Het is wenselijk de functie te beperken. Actie: de vestiging van nieuwe inrichtingen wordt in deze gebieden niet toegestaan, evenmin als het vergroten van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte (met inbegrip van de terrassen), verruiming van de openingstijden en verzwaring van de exploitatievorm. Bestaande inrichtingen worden gestimuleerd zich elders te vestigen. Bijzonder: overdracht van een inrichting aan een andere exploitant is mogelijk, maar alleen in dezelfde vorm en onder dezelfde voorwaarde als de huidige exploitatie. Waar?: In Wijk bij Duurstede doet deze situatie zich concreet voor bij een aantal onwenselijke ontwikkelingen in het buitengebied en de paracommercie in de stadsrandzone. De horecamogelijkheden worden hier beperkt. 2.
consolideren
horeca functioneert op de huidige plek en de huidige schaal goed. Of het is aanvaardbaar dat op de huidige plek geen horeca aanwezig is. Daarom worden geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan, er wordt gekozen voor het bevriezen van de huidige situatie. Actie: bij deze strategie worden er geen nieuwe inrichtingen toegestaan. Vergroting van het aantal m² vloeroppervlak, verruiming van de openingstijden of verzwaring van de exploitatievorm is niet aan de orde. Waar?: In Wijk bij Duurstede is dit type beleid het uitgangspunt voor de bebouwde kom en de buurtcentra. Ook de bestaande horeca-functies in het buitengebied in het buitengebied vallen onder deze strategie.
3.
beperkt ontwikkelen
horeca is aanwezig, maar benut nog niet de volle potentie. Of horeca is nog niet aanwezig, maar kleinschalige horeca is voorstelbaar. Er moet gewaakt worden voor excessen. Onder voorwaarden zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk, ontwikkelingen mogen geen overlast veroorzaken op de omgeving. Actie: ‘beperkt ontwikkelen’ is enerzijds van toepassing op bestaande horeca-gelegenheden die zich beperkt mogen uitbreiden (in bestemmingsplannen gaat het vaak om 10%) en anderzijds om met name agrarische bedrijven die extensieve horeca-activiteiten ontplooien. Waar?: Deze strategie is vooral van toepassing in de binnenstad, de dorpskernen en het primair agrarisch gebied in het buitengebied. 4.
ontwikkelen
in deze gebieden zou een horeca-functie goed renderen. De vraag naar horeca in deze gebieden is groter dan het aanbod. Onder voorwaarden zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk, ontwikkelingen mogen geen overlast veroorzaken op de omgeving. Actie: in principe zijn uitbreiding van het aantal horecagelegenheden, uitbreiding van het aantal vierkante meters bij bestaande horecagelegenheden, verzwaring van de exploitatievorm en uitbreiding van exploitatietijden, mogelijk. Waar?: In Wijk bij Duurstede is dit aan de orde bij project Stadshaven. Hier worden nieuwe mogelijkheden voor horeca geboden. Het nieuwe bestemmingsplan zal hiertoe straks aanknopingspunten bieden. Verder zal in de recreatief meest aantrekkelijke gedeeltes van het buitengebied (multifunctioneel gebied) onder voorwaarden ontwikkeling van horeca mogelijk zijn. Deze strategieën leiden tot de volgende Ontwikkelingskaart.
67
Ontwikkelingskaart
68
Peiler 2 – Vergunningen Verder worden de voorwaarden vanuit de APV en de DHW aangescherpt. Dit horecabeleid doet voorstellen voor een nieuwe categorisering voor horecabedrijven, een nieuw terassenbeleid, een Verordening Paracommercie en biedt een toetsingskader voor horeca-gerelateerde verzoeken. Wat betreft deze peiler is uitwerking noodzakelijk. Zie hiervoor hoofdstuk 12 ‘Uitvoeringsprogramma’. Peiler 3 - Veiligheid Via de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan wordt ‘horeca-gerelateerde’ overlast in de openbare ruimte tegengegaan. Het horecabeleid geeft verder een opzet voor een Convenant Veilig Uitgaan. Wat betreft deze peiler is uitwerking noodzakelijk. Zie hiervoor hoofdstuk 11 ‘Uitvoeringsprogramma’. De visie is voor alle peilers voor alle deelgebieden als volgt samen te vatten: Visie Binnenstad - ontwikkelen: project Stadshaven; - beperkt ontwikkelen: bestemmingsplan aanhouden voor uitbreidingen; - consolideren: geen nieuwe horeca-gelegenheden planologisch mogelijk maken; - nieuw terrassenbeleid (zie paragraaf 3.3.2); - Convenant Veilig Uitgaan; - reglement van orde; - zwarte lijst; - blauwe avonden; - categorie 1 (bijv. eten bij kookstudio etc.), - categorie 2 (bijv. broodjes bij de Hema etc.), - categorie 5 (stedelijke horeca).
Visie Buurtcentra - ontwikkelen: project De Horden - beperkt ontwikkelen: bestemmingsplan aanhouden voor uitbreidingen; - consolideren: horeca-aanbod in stand houden; - categorie 1, 2 en 5. Visie Dorpskernen - beperkt ontwikkelen: meer planologische vrijheid binnen ‘Gemengd’ voor horeca ten dienste van extensieve recreatie; - nieuw terrassenbeleid; - categorie 1, 2 en 5. Visie Bebouwde kom en stadsrandzone - ontwikkelen: één horeca- gelegenheid in categorie 4 is onder diverse voorwaarden voorstelbaar op bedrijventerrein; - beperkt ontwikkelen: b&b in woonwijken; - consolideren: geen uitbreidingen van eventueel bestaande horeca, geen nieuwe horeca; - verminderen: aanpak paracommercie door regulering en door recreatieve bestemmingen uitgebreider te formuleren; - nieuwe Verordening Paracommercie (paragraaf 6.3.2) - intensievere handhaving op paracommercie; - ontwikkelen brochure voor paracommercie; - voorstel tot korting op subsidie bij oneigenlijk gebruik van paracommerciële vergunning; - categorie 2 in stadsrandzone (t.b.v. paracommercie);
69
Visie Buitengebied - het buitengebied wordt onderverdeeld in 3 subgebieden in het kader van recreatie. Vooral in het subgebied ‘pleisterplaats’ voor recreatie zal meer mogelijk zijn als het gaat om horeca; - via stappenplan eerst bepalen of horeca zelfstandig of ondersteunend is, dan gebiedsgericht kader toepassen, dan ontwikkelingsvoorwaarden stellen; - aanhouden uitgangspunten NvU wat betreft terras à 75m²; - de exploitatievergunning zal een uitgebreider instrument worden; - openingstijden aanhouden tot 18.00u om zodoende alcoholgebruik indirect te beperken; - als er alcohol geschonken wordt, is er geen sprake meer van ondersteunende horeca Multifunctioneel gebied o nieuwe zelfstandige horeca (categorie 3) alleen in het kader van Ruimte voor ruimte; o ontwikkeling ondersteunende en kleinschalige zelfstandige horeca bij hoofdactiviteit ondervoorwaarden (categorie 1 en 2) Primair agrarisch gebied o beperkt ontwikkelen: alleen ondersteunende horeca mogelijk (categorie 1 en 2).
70
Deel III Toepassing
71
10 Cases Bij een aanvraag in verband met de ontwikkeling van een horecaactiviteit, die niet past in het bestemmingsplan, zal de gemeente bekijken of het initiatief past in het gemeentelijk horecabeleid. In dit hoofdstuk komen vraagstukken aan de orde waarop dit beleid een antwoord geeft. Ook geeft dit hoofdstuk een strategie aan voor gevallen die in deze gemeente bekend zijn. Dit hoofdstuk is voornamelijk gebaseerd op de notitie ‘Kleinschalige en ondersteunende horeca in het buitengebied, Een leidraad voor gemeenten’ van LTO Noord (2011).
10.1 Algemene vraagstukken In deze paragraaf wordt een vraag gesteld die vermoedelijk veel zal voorkomen. De oriëntatie ligt op het buitengebied. Mag de ondernemer alcohol schenken in een recreatieruimte en bij ontvangsten? Agrarische ondernemers hebben soms een deel van het erf ingericht met een recreatieruimte. Hier ontvangen zij groepen waarna zij hen bijvoorbeeld rondleiden over het bedrijf. Soms komen er verzoeken binnen om na een excursie over het bedrijf alcohol (een glas wijn of bier) te schenken. De gemeente vereist volgens de Drank-en-Horecawet een drank- en horecavergunning waarvoor onder andere een diploma ‘Sociale Hygiëne’ is vereist. Een agrarische ondernemer beschikt vaak niet over een drank- en horecavergunning en/of een diploma Sociale Hygiëne, maar wil wel graag aan de wens van de gasten voldoen. Hij/zij wil veilig en volgens de regels alcohol verstrekken. De activiteit zelf – het geven van excursies op het agrarisch bedrijf en daar een drankje bij aanbieden – voldoet aan het begrip ‘ondersteunende horeca’. Het betreft hier namelijk een “horecafunctie die ruimte / grond gebruikt en deze verweeft met het agrarisch bedrijf” (fase 1
72
onder C). Daarmee zal aan het college geadviseerd worden gebruik te maken van de binnenplanse ontheffing in het geldende bestemmingsplan. Er moet nog wel voldaan worden aan eisen van toegankelijkheid (geen aparte toegang), openingstijden (maximaal 18.00u) en het aantal personen (maximaal 30 personen). De doelgroep betreft recreanten. Dit horecabeleid stelt dat zodra er alcohol geschonken wordt, er in beginsel geen sprake meer is van ondersteunende horeca. Daarmee is er dus sprake van strijdigheid met de te verlenen ontheffing. Alcohol mag dus niet geschonken worden. Het beleid laat geen ruimte over om ‘dan maar’ een zwaardere planologische procedure te doorlopen. Mag er zelfgemaakte wijn uitgeschonken worden op een bedrijf met druiven- en bessenteelt? Voor het schenken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse is een drank- en horecavergunning nodig op grond van de Drank- en Horecawet. Volgens dit beleid is er dan geen sprake meer van ondersteunende horeca of zelfstandige extensieve horeca. Wat betreft de case: het (laten) proeven van zelfgemaakte wijn ten behoeve van de verkoop van dichte flessen is zonder DHW-vergunning niet toegestaan. Omdat de activiteit in dit geval duidelijk rechtstreeks te koppelen is aan de agrarische activiteit, kan goed gemotiveerd worden waarom het principe - dat zodra er alcohol wordt geschonken er geen sprake meer is van ondersteunende horeca - in dit geval niet van toepassing wordt verklaard. Dit zou dan de enige uitzondering zijn! Dit kan wellicht via artikel 4.84 Awb worden opgelost. Is doorgroei naar een volwaardig horecabedrijf mogelijk na agrarische bedrijfsbeëindiging? Gemeenten krijgen steeds meer vragen over de agrarische bedrijfsbeëinding en de mogelijkheden van doorgroei naar een volwaardig horecabedrijf. De agrarische ondernemer wil graag weten waar hij/zij aan toe is en vraagt zich af of de horecatak verder uitgebreid mag worden na beëindiging van het agrarische bedrijf.
Het horecabeleid stelt deze mogelijkheid alleen voor agrarische bedrijven die in het deelgebied ‘multifunctioneel gebied’ zijn gelegen. Het college past hier een “nee, tenzij”- benadering toe. De voorkeur ligt er dus om dit soort ontwikkeling niet mogelijk te maken. Er zijn alleen mogelijkheden als alle overtollige bebouwing is gesloopt, als de activiteit in een kenmerkend gebouw plaatsvindt en als er een investering plaatsvindt in het landschap. Om aan een dergelijk verzoek medewerking te verlenen, is een bestemmingsplanprocedure nodig. Mag een agrarische ondernemer consumpties koppelen aan een nevenactiviteit? Steeds meer agrarische ondernemers hebben in hun bedrijfsvoering een multifunctionele landbouwactiviteit opgenomen, zoals een minicamping, rondleidingen op het bedrijf, koeknuffelen of boerengolf. Veel agrariërs willen de kwaliteit en aantrekkelijkheid van deze activiteiten aanvullen door het aanbieden van de mogelijkheid om consumpties te nuttigen. Agrarische ondernemers ervaren onduidelijke regelgeving of dit toegestaan is of niet. De horecafunctie ondersteunt de nevenactiviteit en niet de hoofdactiviteit. Het is aan de ondernemer om te motiveren of het hier gaat om ondersteunende horeca. Als de horeca-activtiteit gerelateerd is aan het agrarisch gebruik (zie toetsingkader), is er sprake van ondersteunende horeca. Daarna dient toetsing plaats te vinden wat betreft toegang en het aantal personen dat tegelijk gebruik maakt van de gelegenheid. Mochten zich activiteiten afspelen die niet gerelateerd zijn aan het agrarisch bedrijf, en daarbij wordt horeca aangevraagd, dan is er sprake van (kleinschalige) zelfstandige horeca als nevenactiviteit. Deze vorm kent minder vergaande mogelijkheden. Is nieuwbouw van kleinschalige en ondersteunende horeca in het buitengebied toegestaan? Gemeenten krijgen vaak aanvragen voor het realiseren van kleinschalige en ondersteunende horeca in het buitengebied. In dit kader komen ook
aanvragen voor nieuwbouw binnen. Een agrarische ondernemer heeft een (voormalig) agrarisch bedrijf en wil een kantine laten bouwen als horeca-faciliteit bij de minicamping. Toerisme en recreatie staan hoog op de agenda van de gemeente, maar in principe is nieuwbouw van de kantine niet toegestaan. Dit levert onbegrip op bij de agrarische ondernemer. Alle horecavoorzieningen bij een (agrarisch) bedrijf in het buitengebied moeten binnen de bestaande bebouwing worden gerealiseerd. Nieuwbouw is alleen en onder voorwaarden mogelijk in het kader van ruimte voor ruimte in het multifunctioneel gebied. Verder mag er geen alcohol worden geschonken. Mag een agrariër ijs verkopen aan de weg? Een melkveebedrijf maakt van de melk van haar eigen koeien ijs en wil dit graag verkopen aan passerende recreanten. Hiervoor willen de eigenaars een chalet bouwen aan de rand van de weg. De ijssalon loopt zo goed dat de eigenaars nieuw willen gaan bouwen. Gemeentelijk beleid is er op gericht dat landbouwbedrijven nevenactiviteiten mogen ontplooien. Er is geen ijssalon in de gemeente. Het verzoek zal een welkome aanvulling zijn in het landelijk gebied om de aantrekkelijkheid te vergroten. Tevens biedt het de onderneming een aanvullend inkomen. De locatie en de bebouwing hebben een agrarische bestemming. De ligging van de locatie is ideaal voor het voorgenomen plan. Omwonenden hebben geen hinder van bezoekers en van geluidsoverlast is geen sprake. Er is in dit geval sprake van een relatie met het agrarisch bedrijf en dus is er sprake van ondersteunende horeca: het gaat om het vervaardigen en daarna verkopen van ijs gebaseerd op het melk van het eigen vee. Om te voorkomen dat horecagelegenheden in de omgeving hinder ondervinden van de ijssalon, is het de ijssalon verboden om een lunch en/ of diner te serveren. Koffie, thee en fris mogen geschonken worden, als ondersteuning aan de ijsverkoop.
73
Het is van belang dat het chalet binnen het agrarisch bouwblok valt, omdat hier bouwmogelijkheden zijn. Het horecabeleid maakt geen horeca-activiteiten mogelijk die buiten het agrarisch bouwperceel zijn gelegen. Zo blijft de relatie met het agrarisch bedrijf duidelijk. De voorkeur is om gebruik te maken van bestaande bebouwing. Voor verkoop aan de weg is een vergunning op basis van de APV nodig. Is het nodig om een gebouw aan te passen om alcohol te kunnen schenken? De DHW stelt voor het nuttigen van alcohol aanvullende eisen. Deze zijn niet van toepassing voor een vergaderzaal, proeverij, theetuin of excursieruimte waar geen alcohol wordt genuttigd. Uiteraard moeten zij wel voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt zoals brandveiligheid, nooduitgangen, brandwerende plafonds, brandblussers en een brandmeldinstallatie. Agrarische ondernemers hebben vaak een recreatieruimte gemaakt op hun boerderij, bijvoorbeeld in hun voormalige koeienstal. Het kan zijn dat deze ruimte voldoet aan het Bouwbesluit, maar dat de ondernemer toch geen drank- en horecavergunning krijgt omdat de bouwkundige eisen die hierbij horen niet realiseerbaar zijn in hun recreatieruimte. Wanneer in recreatieruimten alleen maar zelf meegebrachte drank (alcohol) wordt genuttigd en er dus geen drank wordt verkocht, is er geen drank- en horecavergunning nodig. Het verstrekken van alcohol als service van een groepsverblijf en dergelijke (“de kratten staan om de hoek”), wordt ook gezien als het verstrekken van alcohol. De Drank- en Horecawet gaat over het verstrekken van alcohol. De wet gaat verder niet over eten en drinken. Voor het serveren en verkopen van ander eten en drinken dan alcohol is geen drank- en horecavergunning nodig. De gemeente toetst vooral of horeca op een bepaalde plek is toegestaan volgens het bestemmingsplan (als ondersteunende horeca of als zelfstandige extensieve horeca). Verwarrend is dat men er met een drank- en horecavergunning niet is.
74
De DHW stelt namelijk ook nog eisen: in een ruimte waarin alcohol wordt gebruikt moeten bepaalde bouwkundige voorzieningen worden getroffen. De extra eisen in de vergunning gaan onder andere over toiletruimte, brandveiligheid, minimale hoogte van de ruimte, minimale oppervlakte en ventilatie. Het schenken van alcohol is leidend. De gemeente toetst ook de opleidings- eisen, eventueel ook aan de Wet Bibob, en kijkt of een terrasvergunning nodig is. Mag een agrarisch ondernemer zijn boerderij als zaal verhuren voor een feest? De boerderij is een prachtige locatie voor het vieren van een bruiloft of een partij. Vrienden of familie vragen agrarische ondernemers nog wel eens om hun feest te vieren in de boerderij (hiermee wordt niet de woning bedoeld) of één van de bijgebouwen. Het structureel verhuren van een ruimte voor een ander gebruik dan de hoofdfunctie (agrarisch bedrijf) vereist dat het bestemmingsplan dit toelaat. Het gebruik als zaalaccommodatie voor vergaderingen of feesten (door eigenaar of huurder; dat maakt niet uit) is voor het bestemmingsplan een economisch zelfstandige horeca-activiteit. Het gaat immers om omzet door verkoop van eten en drinken. Het beleid staat voor dergelijke intensieve horeca niet toe te staan in het buitengebied, ook niet incidenteel. Er kan geen beroep worden gedaan op meer complexe procedures. Kan een tent worden neergezet voor een feestje op de boerderij? Voor het vieren van een bruiloft en partij vragen vrienden of familie aan agrarische ondernemers of zij voor hun feest een tent mogen opzetten op de boerderij. De gemeente stelt dat de agrarische ondernemer geen tent mag neerzetten voor bruiloften en partijen. Knelpunt is dan dat de ondernemer niet begrijpt waarom hij/zij de tent niet mag opzetten.
Feesten en partijen worden opgevat als intensieve horeca en zijn daarmee niet wenselijk in het buitengebied. Mag er in een bed & breakfast alcohol worden geschonken en ontbijt worden geserveerd? Een Bed & Breakfast (B&B) houdt in dat er in een woning en soms in bijgebouwen de mogelijkheid wordt geboden om kort recreatief te verblijven voor logies en ontbijt. B&B wordt in de bebouwde kom en in het buitengebied aangeboden. Soms krijgen agrarische ondernemers het verzoek van hun gasten om alcohol te schenken in de openbare ruimte. Het serveren van ontbijt hoort bij de formule van B&B. Als alcohol wordt verstrekt als onderdeel van de service van het verhuren als Bed & Breakfast is dit in principe onderwerp van de Dranken Horecawet. De gemeente kan op basis van de APV eveneens eisen stellen. De overheid wil voorkomen dat onbevoegden te gemakkelijk toegang hebben tot alcohol. Met dit principe is het neerzetten van een fles wijn als welkomstgeschenk van een andere orde dan een met alcohol gevulde minibar op de kamer. Het is niet de bedoeling alcohol te schenken in bed & breakfasts. Het serveren van ontbijt of maaltijd is onderwerp van de Warenwet. Voor het bereiden van maaltijden, ook ontbijt (zoals afbakken van broodjes), eist de Warenwet dat dit in een aparte ruimte gebeurt, en in ieder geval nooit in de privé keuken. Gemeenten moeten er op bedacht zijn dat dit tot extra verbouwingen leidt die het gevolg is van niet-gemeentelijke regelgeving. Mag een ondernemer stoelen en tafels buiten plaatsen voor het nuttigen van boerderij-ijs? Boerderij-ijs is ijs dat op de boerderij wordt gemaakt van de eigen melkproductie. Dit ijs kan vanaf de boerderij aan de consument verkocht worden. Om het consumenten aantrekkelijk te maken willen agrarische ondernemers vaak stoelen en tafels buiten plaatsen, waar zij het boerderij-ijs kunnen nuttigen.
Gemeenten stellen als voorwaarde dat het ijs op het eigen erf moet worden genuttigd (buiten of binnen). Wordt het ijs buiten het erf genuttigd, dan is er sprake van detailhandel. Als agrarische ondernemers stoelen en tafels buiten plaatsen voor het nuttigen van boerderij-ijs door consumenten wordt dit als een terras gezien en zou een terrasvergunning nodig zijn. In eerste instantie is het bestemmingsplan leidend. In het huidige bestemmingsplan Buitengebied is een terras op een agrarische bestemming niet altijd toegestaan. In de Nota van Uitgangspunten is dit wel toegestaan tot 75m². Het horecabeleid houdt dit aan. Voor een enkele tafel met een paar stoelen is geen terrasvergunning nodig. Op het moment dat er meerdere stoelen en tafels worden geplaatst, eventueel voorzien van windschermen en parasols, is dit een ‘terras’. De terrasvergunning is ontwikkeld voor de bebouwde kom en is vooral gericht op het voorkomen van obstakels in de openbare ruimte en dergelijke. Er is daarmee nauwelijks reden om agrarische ondernemers een terrasvergunning te weigeren. Mag een sportvereniging een feestje geven voor andere verenigingen na afloop van een wedstrijd? Nee. Het voorstel voor de Verordening Paracommercie laat alleen onder bepaalde (bijzondere) omstandigheden een beperkt aantal feesten voor leden toe (zie paragraaf 7.3.2 en Bijlage 3). Mag een sportvereniging een feestje geven om de verjaardag van de voorzitter te vieren? Nee. Het voorstel voor de Verordening Paracommercie laat feesten van persoonlijke aard niet toe (zie paragraaf 7.3.2 en Bijlage 3).
75
10.2
Concrete vraagstukken
Rijndijk 6 Ter plekke van het agrarisch bedrijf worden regelmatig feesten en partijen georganiseerd. Dit valt niet onder ondersteunende horeca. De activiteit past niet in het beleid. Boerengolf Boerengolf is toegestaan als recreatieve nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf. Het schenken van koffie en thee rondom deze activiteit is ondersteunende horeca. Daarom staat dit beleid een dergelijke activiteit onder voorwaarden toe. Er is een exploitatievergunning op maat nodig. Forellenvisvijver / Groenewoudseweg 16 De forellenvisvijver is een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf. Voor deze nevenactiviteit wordt gevraagd om voor de vissers alcoholische drank te schenken. Omdat hier alcohol wordt geschonken, is er geen sprake van ondersteunende horeca. Het gevaar dat de gelegenheid zich ontpopt tot een feestlocatie is groot. Op basis daarvan zal er geen medewerking worden verleend. Mocht de verzoeker aanvragen dat er geen alcohol wordt geschonken, dan is de horeca ter ondersteuning van de nevenactiviteit. In dit geval zal de binnenplanse vrijstelling worden toegepast. Er is een exploitatievergunning op maat nodig (met het oog op de doelgroep). Pronckheer / Groenewoudseweg 18 In een boomgaard van derden worden etentjes georganiseerd en er wordt alcoholische drank geschonken. De activiteit, mits alcoholvrij uitgevoerd, voldoet aan het begrip ‘zelfstandige extensieve horeca’ (of: zelfstandige horeca als nevenactiviteit). Er is sprake van ondersteunende horeca als de agrariër het initiatief heeft genomen. De activiteit moet op of aan het agrarisch bouwperceel zijn gelegen. De activiteit is gelegen in het multifunctioneel gebied dus de activiteit wordt toegestaan, mits aan alle gestelde voorwaarden van dit beleid wordt voldaan.
76
Vernooy / Groenewoudseweg 18 Op een fruitteeltbedrijf wordt een veilingmuseum gerealiseerd. Een landwinkel is al aanwezig. Op het perceel worden koffie en thee geschonken en is er gelegenheid om te eten. Deze activiteiten zijn ondersteunend aan de agrarische hoofdactiviteit (fruitteelt). Er worden de nodige eisen gesteld als het gaat om openingstijden en intensiviteit. Abrona Op de zorgboerderij is er gelegenheid tot het drinken van drankjes. De horeca-gelegenheid is zelfstandig. De zorgboerderij is een nevenactiviteit. De doelgroep zijn recreanten. Daarmee is het gebruik onder voorwaarden toegestaan. Solexen Het verhuren van solexen is een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf. De recreanten die er gebruik van maken, krijgen hapjes en alcoholvrije drankjes aangeboden. De aangeboden horeca is onderdeel van het agrarisch bedrijf ondersteunend aan de nevenfunctie, te weten: extensieve recreatie. Onder voorwaarden is het mogelijk aan dit verzoek medewerking te verlenen. Er zullen onder andere de nodige eisen worden gesteld aan openingstijden, veiligheid, akoestiek en intensiteit. Strijp 1 Het is niet toegestaan om feesten en partijen te organiseren. Dit zijn te grootschalige evenementen. Verder is een dergelijk gebruik niet gerelateerd aan het buitengebied en in die zin ook niet wenselijk. Er zijn alleen mogelijkheden voor extensieve recreatie. Dit betekent ook dat er geen alcohol mag worden geschonken.
11 Praktijk 11.1 Communicatie Een ambtelijk aanspreekpunt voor de horeca ontbreekt. Er is behoefte aan een coördinator die fungeert als aanspreekpunt voor horecaondernemers en tegelijk bekend is met het vergunningentraject (bijzondere wetten). Er is regelmatig overleg tussen de gemeente en de georganiseerde horecabedrijven, waarbij economische aspecten gescheiden worden behandeld van openbare orde problematiek. Vanuit ondernemersperspectief werkt dit lastig. De horecavereniging Wijk bij Duurstede heeft 4x per jaar een eigen overleg met de burgemeester. De insteek is (in principe) openbare orde en veiligheid. Hierbij zijn ook een ambtenaar openbare orde en crisisbeheersing, een ambtenaar van vergunningen, de wijkagent en een adviseur van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) aanwezig. De beleidsmedewerker economische zaken is hier echter niet bij betrokken. Het is wenselijk dat leden van het horeca-overleg een aantal keer per jaar aansluiten bij het ondernemersoverleg. In het tweewekelijkse Veiligheidsoverleg wordt gesproken over uiteenlopende zaken op het gebied van integrale veiligheid. Dit veiligheidsoverleg bestaat uit de brandweercommandant, de wijkteamchef van politie en de beleidsadviseur integrale veiligheid onder voorzitterschap van de burgemeester. Tevens worden indien nodig externe partijen uitgenodigd zoals de industriekring, de horeca, bewoners binnenstad etc. In het overleg worden actualiteiten besproken en komen de speerpunten van het Integrale Veiligheidsplan periodiek terug.
11.2 Handhaving Doel is om hand te haven op overtredingen die plaatsvinden ten aanzien van de paracommercie, extensieve recreatie en Drank- en Horecawet. De beschikbare capaciteit is beperkt en zal zo efficiënt en zo effectief mogelijk moeten worden ingezet. Er wordt nu relatief weinig gehandhaafd. Dit komt - in negatieve zin – terug in de praktijk. De strategie voor handhaving ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: - Voorstel is om het ‘stappenplan handhaving’ verder uit te werken waarin staat omschreven hoe de gemeente Wijk bij Duurstede optreedt. Dit stappenplan wordt eenmalig toegestuurd aan zittende onder- nemers. Nieuwe ondernemers kunnen het stappenplan down- loaden vanaf de gemeentelijke site. Indien de ondernemer ondanks deze informatievoorziening toch de regels overtreedt, wordt niet opnieuw gewaarschuwd, maar direct een stap opgelegd. Het stappenplan gaat uit van een verjaringstermijn van één jaar. De ondernemer begint met een schone lei indien binnen een jaar geen opvolgende overtreding voor het zelfde feit heeft plaatsgevonden; Het stappenplan volgt de exploitant; - Sommige overtredingen moeten nu (nog) worden geconstateerd door de VWA. Met deze organisatie dienen hierover afspraken te worden gemaakt. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze bevoegdheden (binnen een jaar) naar de gemeente Wijk bij Duurstede zullen overgaan. Het stappenplan Bij de eerste overtreding volgt een waarschuwing. Daarna volgt een laatste waarschuwing met een aanzegging van een bestuurlijke boete / last onder dwangsom. Bij de derde overtreding wordt de last onder dwangsom verbeurd verklaard, bij de vierde een bestuurlijke maatregel (intrekking vergunning en last onder bestuursdwang). Bij een vijfde overtreding wordt de werking van de vergunning opgeschort. Er is een checklist opgesteld die als leidraad kan dienen voor de handhavers. De checklist is in bijlage 4 van deze nota opgenomen.
77
11.3 Implementatie Ruimtelijke ordening Landelijk is er een tendens om meer decentraal te reguleren en vergunningen te vervangen door meldingen. De afstemming tussen gemeente en de horecasector en de onderlinge samenwerking tussen ondernemers zijn voor verbetering vatbaar. Wat de vestigingsmogelijkheden voor horeca in een bepaald gebied op een bepaald perceel zijn, wordt in beginsel bepaald door het geldende bestemmingsplan. Voldoet een verzoek niet aan het bestemmingsplan, maar wel aan de voorwaarden voor een binnenplanse afwijking, dan is deze horecanota bepalend om wel of niet die binnenplanse afwijkingsprocedure te volgen. Voldoet het verzoek niet aan dit beleid dan wordt er in het geheel geen medewerking verleend aan het verzoek. Beter is om de voorstellen die gedaan worden in deze notitie wat betreft ruimtelijke ordening ‘door te vertalen’ in nieuwe bestemmingsplannen. Het eerste nieuwe bestemmingsplan is bestemmingsplan ‘Buitengebied’. De planning is dat dit plan in 2013 gereed is. De andere deelgebieden hebben in 2010 en 2011 een planologische actualisatie ondergaan. Nieuwe bestemmingsplannen laten dus relatief lang (bijna 10 jaar) op zich wachten. Om de planologische doorwerking van dit beleid op kortere termijn te verzekeren, is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan ‘Horeca’ en/of een aanpassing van artikel 2.12 Wabo-beleid nodig, waardoor de voorstellen van dit beleid doorvertaald kunnen worden in planologische bindende (afwijkings)bevoegdheden.
78
Vergunningen Er zijn te weinig uren beschikbaar om de horeca-gerelateerde zaken goed te laten verlopen. Daarnaast is er geen beleidsambtenaar. Hierdoor worden veel beleidsvragen bij de uitvoerende ambtenaren neergelegd. Veiligheid Door een beperkt budget zijn er slechts beperkte maatregelen mogelijk. Deze maatregelen zijn wel relatief snel in de praktijk te brengen.
12 Uitvoeringsprogramma
Aanpassen beleid op artikel 35 DHW
Het uitvoeringsprogramma geeft een globaal inzicht in alle maatregelen die het horecabeleid voorstelt. Tevens geeft het programma globaal aan wanneer deze maatregelen kunnen worden geëffectueerd en welke afdeling hiervoor in aanmerking komt. Voorstellen in horecabeleid
Uitvoering – wanneer?
Peiler 1 – Ruimtelijke ordening Horecabeleid verwerken in nieuw 2012 – 2013 bestemmingsplan ‘Buitengebied’ Horecabeleid heeft veel raakvlakken met wat te doen met (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing (VAB). Dergelijk beleid 2012 – dat dus niet alleen ingaat op horecamoet zo snel mogelijk worden opgesteld. Staat van horeca-activiteiten verwerken Vanaf 2012 in nieuwe bestemmingsplannen Horecabeleid verwerken in art. 2.12 Wabo-beleid Uitwerken plannen i.v.m. handhaving Doorwerken horecabeleid in alle bestemmingsplannen Peiler 2 – Vergunningen Aanstellen horeca- coördinator Aanstellen extra BOA (o.a. i.v.m. verandering DHW)
SBP
SBP
SBP
2012
SBP
2012
DVL
vanaf 2012
SBP
2012 2012
DVL / college DVL / college
Uitwerken en implementeren Verordening 2011 – 2012 Paracommercie Brochure paracommercie
Uitvoering – wie?
2012
Uitwerken en implementeren terrassenbeleid. Overleg met welstand. Aanpassingen in de APV Folder voor ondernemers Uitwerken stappenplan in verband met handhavingsstrategie Peiler 3 – Veiligheid Horecakoppel / aanspreekpunt Convenant Veilig Uitgaan - coördinatie en uitwerking Horecaconvenant over aanpak alcoholen drugsmisbruik Nadere afspraken rolverdeling politie en toezichthouder gemeente Monitoren veiligheid & paracommercie
2012
SBP (+ DVL) Toets BEM?
2012
SBP (+ DVL)
2012 – 2013
SBP
2012
Extern (BEM) (Toets DVL)
2012
DVL
2012
DVL
2012
SBP
2012
SBP
2012 2012
DVL en politie extern
Bovenstaande voorstellen zijn niet vertaald in concrete acties. Dit voert voor dit horecabeleid te ver. Het geeft wel aan dat de doorwerking van het horecabeleid nog niet voltooid is, maar dat de gemeente Wijk bij Duurstede daartoe wel de ambitie heeft. Het horecabeleid heeft voorstellen gedaan. Deze moeten uitgewerkt worden in bestemmingsplannen, verordeningen etc.
SBP (+ DVL) Toets BEM? SBP (+ DVL) Toets BEM?
79
BIJLAGEN
80
Bijlage 1
Bestemmingsplaninformatie
Deelgebied Centrum – Bestemmingsplan Binnenstad Bestemming Centrum – 1 (artikel 4) De voor 'Centrum – 1' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor horeca tot ten hoogste categorie 3 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten'. De bestemming laat ook theaters toe ter plaatse van de aanduiding 'theater', alwaar ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 30% van het netto vloeroppervlak. De maximale vloeroppervlakte van gebouwen ten behoeve van het gebruik van horecabedrijven bedraagt niet meer dan 250 m², dan wel de bestaande vloeroppervlakte, indien deze meer bedraagt, dat de vloeroppervlakte van gebouwen voor het horecabedrijf aan de Markt 2 niet meer dan 525 m² mag bedragen. Onder het doel 'detailhandel' is ondergeschikte horeca mede inbegrepen, met dien verstande dat: 1. ondergeschikte horeca uitsluitend is toegestaan in de vorm van verkoop van eigen producten; 2. de maximale vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 40 m². Bestemming Centrum – 2 (artikel 5) De voor 'Centrum – 2' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor horeca tot ten hoogste categorie 2 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten'. In de bestemming ‘Centrum – 2’ zijn maximaal 7 horecabedrijven toegestaan. De maximale vloeroppervlakte van gebouwen ten behoeve van het gebruik van horecabedrijven bedraagt niet meer dan 250 m², dan wel de bestaande vloeroppervlakte indien deze meer bedraagt. Onder het doel 'detailhandel' is ondergeschikte horeca mede begrepen, met dien verstande dat: 1. ondergeschikte horeca uitsluitend is toegestaan in de vorm van verkoop van eigen producten; 2. de maximale vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 40 m².
81
Bestemming Centrum – 3 (artikel 6) De voor 'Centrum – 3' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor horeca tot ten hoogste categorie 3 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca'. Onder deze bestemming valt ook een kookstudio, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum – 3 – kookstudio'. De maximale vloeroppervlakte van gebouwen ten behoeve van het gebruik van horecabedrijven bedraagt niet meer dan 125 m², dan wel de bestaande vloeroppervlakte indien deze meer bedraagt. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is ondergeschikte horeca bij de functie detailhandel mede begrepen, met dien verstande dat: 1. ondergeschikte horeca uitsluitend is toegestaan in de vorm van verkoop van eigen producten; 2. de maximale vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 40 m². Bestemming ‘Cultuur en ontspanning’ (artikel 7) De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor culturele doeleinden en ook voor horeca tot ten hoogste categorie 2 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca'. Bestemming ‘Horeca’ (artikel 10) De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca, behorend tot ten hoogste categorie 2 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten', met de daarbij behorende groenvoorzieningen, erven en verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor bedrijfswoningen welke aanwezig zijn op het tijdstip van inwerking- treding van het plan en op een legale wijze tot stand zijn gebracht zijn toegestaan. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels: 11.1 hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd; 11.2 het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; 11.3 de goot- en bouwhoogte mogen maximaal de waarde bedragen die is aangegeven; 11.4 de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m³ bedragen, tenzij de bestaande inhoud, welke aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en op een legale wijze tot stand is gebracht, meer bedraagt; 11.5 buiten het bouwvlak zijn uitsluitend aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20m², en de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
82
Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels: 1. voor de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen geldt dat de bouwhoogte voor de voorgevellijn mag maximaal 1 m bedragen en dat de bouwhoogte achter de voorgevellijn maximaal 2 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen; 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen. Bestemming ‘Maatschappelijke Voorzieningen’ (artikel 11) Bij maatschappelijke voorzieningen is ondergeschikte horeca toegestaan op basis van de definitie uit artikel 1.ae. Bestemming Verkeer – Verblijfsgebied (artikel 14) De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd onder andere bestemd voor terrassen ten behoeve van horeca. Deelgebied Centrum - Bestemmingsplan Woongebieden Bestemming ‘Centrum – 1’ (artikel 5) Voor de bestemming ‘Centrum – 1’ is onder het doel 'detailhandel' ondergeschikte horeca mede inbegrepen, met dien verstande dat: 1. ondergeschikte horeca uitsluitend is toegestaan in de vorm van verkoop van eigen producten; 2. de maximale vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 40 m². Bestemming ‘Horeca’ (artikel 9) De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca, behorend tot ten hoogste categorie 2 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten', met de daarbij behorende groenvoorzieningen, erven en verhardingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. De maximale oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het gebruik van horecabedrijven bedraagt niet meer dan 250 m² per horecabedrijf dan wel het bestaande oppervlak indien dit meer bedraagt. Vanuit de bestemming gelden nog een aantal specifieke (bouw- en gebruiks)voorschriften die hier niet aan de orde komen. Deelgebied Buurtcentra – Bestemmingsplan Woongebieden Bestemming ‘Gemengd – 1’ (artikel 6) De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor detailhandel (op de begane grond!) en - uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' - is horeca toegestaan, tot ten hoogste categorie 2 van bijlage 2 'Staat van Horeca activiteiten'. De vloeroppervlakte van gebouwen ten behoeve van het gebruik van horecabedrijven bedraagt niet meer dan 125 m² per horecabedrijf dan wel het bestaande vloeroppervlak indien dit meer bedraagt.
83
Voor 'detailhandel' geldt de regel dat de vloeroppervlakte van super- marktenbedrijven niet meer bedraagt dan de bestaande vloer- oppervlakte vermeerderd met 10%. Onder 'detailhandel' is ondergeschikte horeca mede inbegrepen, met dien verstande dat: 11.6 ondergeschikte horeca uitsluitend is toegestaan in de vorm van verkoop van eigen producten; 11.7 de maximale vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 40 m². Deelgebied Dorpskernen – Bestemmingsplan Langbroek Bestemming ‘Gemengd’ (artikel 5) Op de voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ is horeca toegestaan tot ten hoogste categorie 1 en 2 van bijlage 2 ‘Staat van Horeca activiteiten’. In de bestemming ‘Sport’ is geen kantine toegestaan. Deelgebied Dorpskernen – Bestemmingsplan Cothen Bestemming ‘Gemengd’ (artikel 6) Op de voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ is horeca toegestaan tot ten hoogste categorie 1 en 2 van bijlage 2 ‘Staat van Horeca activiteiten’. Het bestemmingsplan ‘Cothen’ heeft meer regels aangaande horeca dan bestemmingsplan ‘Langbroek’. Zo is binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ ondergeschikte horeca mogelijk met een maximum van 30% van het vloeroppervlak, met een maximum van 40 m². Verder schrijft het bestemmingsplan voor dat ter plaatse van de aanduiding 'horeca' het oppervlak ten behoeve van horecabedrijven niet meer dan 125m² bedraagt dan wel het bestaande oppervlak indien dit meer bedraagt. Onder 'detailhandel' is ondergeschikte horeca mede inbegrepen, met dien verstande dat: 1. ondergeschikte horeca uitsluitend is toegestaan in de vorm van verkoop van eigen producten; 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak met een maximum van 40 m². In de bestemming ‘Sport’ van het ontwerp-bestemmingsplan is een kantine met een daarbij behorend terras toegestaan.
84
Deelgebied stadsrandzone – Bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ Bestemming ‘Recreatieve voorzieningen’ (artikel 9) De gronden zijn bestemd voor bebouwing ten behoeve van dagrecreatie op een sportpark. Voor het bouwen op een "sportpark" gelden de volgende bepalingen: a. er mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de aldaar gevestigde sportclubs, zoals een kantine, kleedruimtes en tribunes, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing niet meer mag bedragen dan 15.800 m², waarbinnen de gezamenlijke oppervlakte van kantines niet meer dan 1750 m² mag bedragen; b. de goothoogte en de hoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 m en 12,5 m; c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan: 1. 20 m voor lichtmasten en ballenvangers; 2. 2 m voor de overige bouwwerken. Deelgebied buitengebied – Bestemmingsplan ‘Buitengebied 2003, herziening 2009’ Bestemming ‘Agrarisch gebied / Agrarisch gebied met landschapswaarden / Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden’ Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 15 van de Wet, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van het gebruiken van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen* binnen een bouwvlak waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit, voor het volgende niet-agrarisch gebruik, uitsluitend als nevenactiviteit, tot maximaal de daarbij aangegeven gezamenlijke vloeroppervlakte: horeca ten dienste van extensieve recreatie en detailhandel in ter plaatse of op een ander agrarisch bedrijf voortgebrachte streekeigen producten, maximaal 300 m²; *: bij de bestemming “Agrarisch gebied met landschapswaarden” worden ook de gronden meegenomen, waardoor het op deze bestemming mogelijk is een terras te realiseren. Op de andere agrarische bestemmingen is dat niet mogelijk. Bestemming ‘Bedrijven’ met een horeca-gerelateerde aanduiding (zoals bijvoorbeeld ‘restaurant’) Per bedrijf is het specifieke gebruik aangegeven, samen met de bestaande oppervlakte en de oppervlakte waarmee het bedrijf mag uitbreiden. Tevens geeft het bestemmingsplan aan of een dienstwoning is toegestaan. Over het algemeen gelden er beperkte ontwikkelingsmogelijkheden en is de bestaande situatie bestemd.
85
Bijlage 2
APV
Artikel 2:34 Begripsomschrijvingen 1. Onder openbare inrichting wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. 2. Onder openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden. 3. Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt. 4. Onder houder wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een openbare inrichting exploiteert op grond van het bepaalde in artikel 2:46 5. Deze paragraaf verstaat niet onder bezoekers: a. de gezinsleden van de houder, alsmede diens elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad; b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht; c. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is; d. Een nachtvergunning is een vergunning, waarbij aan de houder van een horecabedrijf wordt toegestaan om op zaterdagen, zondagen en collectieve dagen tussen 01.30 en 04.00 uur in een horecabedrijf publiek te laten verblijven. Artikel 2:35 Exploitatie openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 3. In afwijking van artikel 1:8 kan de burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie. 5. Het eerste lid geldt niet voor een openbare inrichting in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voorzover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit en voldoet aan de voorschriften van het rechtsgeldende bestemmingsplan. Voor zowel de winkel als de openbare inrichting gelden de sluitingstijden uit de Winkeltijdenwet. 6. De exploitant van een openbare inrichting laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
86
7. Voorts geldt het eerste lid niet voor: a. een horecabedrijf in zorginstellingen; b. een horecabedrijf in musea. 8. De burgemeester kan nadere regels opstellen waarin categorieën van horeca bedrijven worden genoemd en het aantal te verlenen vergunningen per categorie worden vastgesteld. Artikel 2:36 Overdraagbaarheid exploitatievergunning 1. Een exploitatie vergunning is niet overdraagbaar. 2. Wanneer een horecabedrijf wordt beëindigd of wanneer overdracht van het horecabedrijf plaatsvindt aan een rechtsopvolger, dan is de (vergunning)houder verplicht hiervan direct schriftelijk melding te doen aan de burgemeester. 3. De rechtsopvolger moet direct een nieuwe exploitatievergunning aanvragen. Artikel 2:37 Sluitingstijd 1. Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openabare inrichting te laten verblijven: op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 05.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 01.30 uur en 05.00 uur. 2. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijke openbare inrichting of een daartoe behorend terras. 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. 4. De burgemeester kan de exploitant van een openbare inrichting die in het bezit is van een drank- en horecavergunning als bedoeld in artikel 3 van de drank en Horecawet, voor zaterdagen, zondagen en collectieve dagen een nachtvergunning verlenen, dat aan de houder van de openbare inrichting toestaat om in zijn openbare inrichting publiek te laten verblijven tussen 01.30 uur en 04.00 uur met dien verstande dat bezoekers die voor 01.30 aanwezig zijn aldaar tot 04.00 uur mogen verblijven. Artikel 2:38 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.
87
De exploitatievergunning kan de volgende zaken regelen: de duur van een vergunning. De vergunning wordt verleend voor een bepaalde tijd (om te bekijken of een horecabedrijf het woon- en leefklimaat aantast, proefperiode); dat de vergunninghouder verplicht is zijn inrichting schoon en in goede staat van onderhoud dient te houden; dat de vergunninghouder geen alcohol mag schenken aan een persoon die zich in kennelijke staat van dronkenschap bevind; dat er geen drugs verkocht, gekocht en gebruikt mogen worden; dat er geen personen in de inrichting aanwezig mogen zijn met wapens; dat de vergunninghouder er zorg voor draagt dat er geen afval vanuit zijn inrichting buiten op straat wordt gegooid, indien dit wel gebeurd dient hij dit te verwijderen; dat de vergunninghouder er zorg voor draagt dat de openbare orde in de onmiddellijke omgeving niet wordt verstoord en de woon- en leefklimaat niet wordt aangetast door komende en vertrekkende bezoekers naar en vanuit de inrichting; dat indien de orde verstoord wordt de vergunninghouder optreed. Als hier geen gehoor wordt gegeven door de persoon die de orde verstoord, moet de vergunninghouder de politie daar van in kennis stellen; de vergunninghouder dient de ambtenaar van de gemeente, politie en de brandweer toegang te geven tot de inrichting indien daar bezoekers aanwezig zijn of indien de betreffende personen het vermoeden hebben dat er bezoekers zijn in de inrichting; verplichting tot het hebben van prullenbakken; verplichting tot het hebben van portiers; eisen waaraan portier aan moet voldoen; plicht melden geweld of dreiging van geweld; dat de gemeente niet aansprakelijk is voor de gevolgen met het gebruiken van de vergunning; bevelen van politie, brandweer en medewerking van de gemeente direct opgevolgd moeten worden; openingstijden; regels met betrekking tot terrasvoering; verplichting tot het hebben van huisregels; verplichting tot gratis toiletgebruik; verplichting tot schoon toilet schoon.
88
Bijlage 3
Paracommercie
In die brochure t.a.v. paracommercie staat wat betreft het schenken van alcohol o.a. het volgende: Paracommerciële instellingen mogen voor hun eigen instelling of voor de verenigingen en stichtingen die gebruik maken van hun pand de volgende activiteiten (die worden gezien als gerelateerd aan de doelstelling van de instelling) organiseren of toestaan waarbij tevens alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt. Wat Wat Wat Wat
betreft sportieve / recreatieve instellingen voor hun eigen instelling: jubileumfeest van het bestuur kampioenschap; afscheidsfeest van het bestuur/een bestuurslid feestavond voor vrijwilligers (maximaal 2 keer per jaar) jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 1 keer per jaar) toernooi overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden (maximaal 1 keer per jaar) kerstviering en Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden) betreft sociaal-culturele instellingen: bijeenkomsten / vergaderingen / feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruik maken van het pand (alleen toegankelijk voor leden) sociaal-culturele evenementen voor een breder publiek (gerelateerd aan de eigen doelstelling) jaarvergaderingen kerstviering en Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden) betreft educatieve instellingen: lessen / cursussen afstudeerbijeenkomst / diploma-uitreiking schoolfeesten voor leerlingen ouderavond laatstse schooldag sportdag betreft instellingen van levenbeschouwelijke of godsdienstige aard voor hun eigen instelling: Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering, etc.
89
Stroomschema oneerlijke concurrentie 3
Ja
1
4
Is er sprake van:
Is er sprake van:
- inschrijving KvK - inschrijving bedrijfschap horeca - toepassing horeca-cao - afdracht premies - belastingplichtig - marktconforme prijzen - reële pacht/huurprijs/eig
- vrijwilligers - verstrekte subsidies Nee
Is er geen sprake van: - inschrijving bedrijfschap horeca - toepassing horeca-cao - marktconforme prijzen
2
Nee Ja
Welke activiteiten?
Private onderneming? GEEN ONEERLIJKE CONCURRENTIE
Sociaal-cultureel: - buurt/dorpshuis
5
- clubgebouw - theater - jongerencentrum - wijkcentrum - bioscoop Sportief: - kantine Educatief: - scholen - musea Recreatief: - sportverenigingen Religieus: - kerken - parochiehuizen
90
Nee
Ja
Vallen de activiteiten binnen de doelstelling? Activiteiten die altijd buiten de doelstelling vallen: - bruiloften, partijen - personeelsfeesten - openbaar café,restaurant - commerciële activiteit* - bingo-/kaartavonden* - zaalverhuur* - buiten doelgroep - adverteren
Nee
WEL ONEERLIJKE CONCURRENTIE
Ja
Bijlage 4
Checklist Handhaving
Checklist Handhaving - Horeca Wijk bij Duurstede Ingevuld door: …………………………………………………………………… Functie: …………………………………………………………………… Datum: …………………………………………………………………… Bedrijfsgegevens Handelsnaam van het bedrijf:…………………………………………………………………… Straat, huisnummer:…………………………………………………………………………………… Postcode, plaats:………………………………………………………………………………………… Telefoonnummer: …………………………………………… Dossiernummer handelsregister Kamer van Koophandel: ……………………… Type en categorie horecavestiging (zie onderaan dit document): ……………………………………………………………………………………………………………………… Checklist 1. De huidige natuurlijke personen en/of rechtspersonen (ondernemers, rechtspersonen, bestuursleden) dienen juist te zijn vermeld op de vergunning. 2. Leidinggevenden dienen juist vermeld te zijn op de vergunning, en beschikken over een Verklaring Sociale Hygiëne. Zij mogen niet: a. onder curatele staan dan wel uit het ouderlijk gezag of voogdij ontzet zijn; b. in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn; c. jonger dan eenentwintig jaar zijn 3. Het bestemmingsplan moet ruimte geven voor deze horecagelegenheid. 4. Indien er alcohol geschonken wordt, dient: er een drank- en horecawetvergunning te zijn; het plafond hoger dan 2.40 te zijn; minimaal één ruimte groter te zijn dan 35 m2;
minimaal twee toiletten met wastafel te zijn, van de bezoekersruimte gescheiden door een halletje; in elke ruimte een ventilatiesysteem te zijn dat in verbinding staat met de buitenlucht; geen alcohol geschonken te worden aan personen jonger dan 16 jaar en geen sterke drank aan personen jonger dan 18 jaar. 5. Wanneer de onderneming mogelijkheden tot afhalen/bezorgen heeft, dient hiervan melding gemaakt te worden, inclusief de tijden waarop dit gebeurt. 6. De onderneming dient zich te houden aan de vastgestelde openings- en sluitingstijden. Indien winkel met horecanevenfunctie is dit de winkelsluitingstijd. 7. Kansspelautomaten (bijv. fruitautomaat) hebben een vergunning nodig, en zijn alleen toegestaan in hoogdrempelige gelegenheden. De leverancier moet een vergunning hebben van het Ministerie van Justitie. De automaten mogen alleen vergund worden aan een persoon die niet onder curatele staat of uit de ouderlijke macht of voogdij is ontzet. 8. Behendigheidsautomaten (bijv. flipperkast of videospel/racespel) mogen in laagdrempelige horeca worden geplaatst, maar de gemeente moet op de hoogte zijn en bepaalt het aantal. Behendigheidstoestellen moeten zijn goedgekeurd door Verispect (herkenbaar aan de sticker). 9. Terrassen hebben een vergunning nodig: a. het terrassenseizoen start op 1 maart en loopt tot 1 november; b. gedurende het terrassenseizoen mogen terrassen open blijven op zondag t/m donderdag tot 24.00u, op vrijdag/zaterdag tot 1.00u; in de Peperstraat mogen terrassen open zijn gedurende het terrassenseizoen tot 21.00u;
91
c. d. e.
f.
g.
h.
i. 10. Indien zijn er
92
men mag geen muziek ten gehore brengen; terrassen moeten zich binnen de aangegeven begrenzing bevinden; ten aanzien van terrassen geldt: o dat terrassen op openbare wegen voor gemotoriseerd verkeer verboden blijven, inclusief de erbij behorende parkeerstroken. Het college van B&W kan hierop gemotiveerd uitzonderingen maken; o dat in ieder geval voor voetgangers een doorloop moet blijven van minimaal 1,5 meter; o dat er voor hulpverleningsdiensten de ongehinderde aanrijroute over de rijweg dient te zijn van minimaal 3,50 meter breed; o dat terrassen voor winkelpanden volgens de DHW direct gelegen dienen te zijn aan de panden; Voor de terrassen in de historische binnenstad wordt door de gemeente in overleg met welstand en de ondernemers een speciale afspraak gemaakt t.a.v. richtlijnen opbouw, materialisatie, kleurgebruik en reclamevoering; Een luifel/zonnescherm moet worden gemeld bij de afdeling Dienstverlening cluster Bouwen, Wonen en leefomgeving van de gemeente Wijk bij Duurstede; In het centrumgebied In het centrumgebied van Wijk bij Duurstede dienen binnen 1 uur na sluitingstijd van het terras alle stoelen en tafels opgeruimd en/of gecomprimeerd te worden dat gebruik nadien niet meer mogelijk is en parasols en zonweringen vanaf dat tijdstip geheel ingeklapt/gerold/gevouwen of verwijderd zijn. Gebouwde winterterrassen zijn geheel verboden. er sprake is van een winkel met horeca als nevenfunctie, overige eisen:
11.
12.
13.
14.
15.
16.
De vestiging moet voldoen aan de Winkelsluitingstijdenwet; Het horecagedeelte beslaat maximaal 30% van het netto vloeroppervlak; Het horecagedeelte is (inclusief het terras) niet groter dan 40 m² (bij de bestemming ‘theater’ gelden andere regels) Alleen toegestaan bij detailhandel wanneer eigen producten worden geserveerd (bijv. gebak). Zwerfafval dat gerelateerd is aan de verkoop van etenswaren dient binnen een straal van 25 meter rond het verkooppunt te worden verwijderd door de ondernemer. De gemeente wenst duurzame materialen te gebruik bij een optreden/evenement, zoals hergebruik van plastic bekers of het gebruik van glazen. In het kader van de wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit, moeten bedrijven hun activiteiten melden. Hieronder valt bijvoorbeeld de beoordeling van geluidsoverlast. Indien een bedrijf reclame aan het pand bevestigt, en/of een reclamebord of een speeltoestel op de stoep plaatst, boven of op gemeentegrond, is het bedrijf precariobelasting en/of reclamebelasting verschuldigd. Indien het een monument betreft, kunnen er beperkingen gelden. Op basis van het Gebruiksbesluit zijn er vereisten met betrekking tot de brandveiligheid, wanneer er meer dan 50 mensen aanwezig kunnen zijn in het bedrijf (inclusief personeel). Bij overnachtingsmogelijkheden zoals in een hotel, bed &breakfast en jachthaven is het bijhouden van een doorlopend nachtregister verplicht.
Bijlage 5
Andere zaken
De volgende zaken vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar zijn wel verplicht voor elk horecabedrijf: Inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Inschrijving bij het Bedrijfschap Horeca en Catering Registratie bij de Voedsel- en Warenautoriteit Het opstellen van een HACCP-plan (hygiënecode/voedselveiligheidsplan) Aanmelden bij BUMA/STEMRA wanneer er muziek wordt gedraaid Aanvragen BTW-nummer bij de Belastingdienst Personeel vóór de eerste werkdag aanmelden bij de Belastingdienst Belasting betalen (vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting) Personeel aanmelden bij het Pensioenfonds Horeca en Catering een ARBO-risicoinventarisatie en -evaluatie (RIE) opstellen, een contract aangaan met een Arbodienst en bij meer dan vijftien medewerkers een preventiemedewerker en een bedrijfshulpverlener aanstellen. Niet verplicht: Lidmaatschap Koninklijke Horeca Nederland Niet verplicht maar wel verstandig zijn verzekeringen: o Aansprakelijkheidsverzekering o Verzekering van het bedrijfsvermogen zoals gebouwverzekeringen en transportverzekering o Rechtsbijstandsverzekering o Kredietverzekeringen Goederentransportverzekering
93
Bijlage 6
Indieningsvereisten
Indicatorenlijst bij beleidsregel toepassing Wet Bibob Om te helpen bij het bepalen van of kan worden volstaan met de eigen toets is een indicatorenlijst opgesteld. Hiermee kan de uitvoerend ambtenaar bepalen of hij B&W moet adviseren een beroep doen op het advies van het landelijke Bureau Bibob. Eventueel kan de betrokken ambtenaar hiervoor juridisch advies inwinnen. De bedrijfsstructuur Inrichting/organisatie onduidelijke, ondoorzichtige organisatiestructuur; niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is; onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel; melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers; a-typische (oneigenlijke) activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting; heropening van het pand; functiewijziging van pand of inrichting; ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten; onduidelijk ondernemingsplan. Persoon aanvrager/exploitant leidinggevende/beheerder is waarschijnlijk niet de officiële leidinggevende (katvanger of stroman); aanvrager is geen officiële leidinggevende/beheerder; wijziging in exploitant ; aanvrager/exploitant is vaak niet aanwezig.
94
Overig gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing of wurgcontract); geen recent uittreksel Kamer van Koophandel. De financiering Inrichting onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand; huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit; zeer hoge waarborgsom vereist; extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke hoogte huurpenningen; aanvrager heeft veel panden in bezit; onduidelijke financiering van de panden. Persoon aanvrager/exploitant uitkering Sociale Dienst; verdachte financiering; ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren; ongebruikelijke financier; slechte exploitatie vorige zaak; geen bedrijfsplan. Overig a-typische (gezien de aard van de transacties ongebruikelijke) betalingswijzen; onduidelijke financiering van de exploitatie.
Omstandigheden in de persoon van de aanvrager Persoon aanvrager/exploitant binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit”; problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig; exploitant/beheerder zelden aanwezig in de inrichting; minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan; minder voor de hand liggende aanvraag voor deze aanvrager; aanvrager heeft geen vakkennis; antecedenten in relatie tot openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld); aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privéchauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur/jurist; aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politieinformatie; aan de aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd. Overig formulieren onvolledig ingevuld; ‘verdacht’ woonadres, Leger des Heilsadres, gevangenis, postbus, veel mensen op één adres; aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon. Algemeen geldende en beleidsindicatoren Er is sprake van: bedreiging behandelend ambtenaar; valsheid in geschrifte bij aanvraag; fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten); mishandeling, bedreiging van ambtenaar; steekpenningen, omkoping van ambtenaar; behandelend ambtenaar voelt zich bedreigd (subjectief). Mogelijk samengestelde indicatoren voor een Bibob-aanvraag: (bijstands)uitkering en geen bankgarantie voor de investering; (bijstands)uitkering en geen bedrijfsplan; onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur; slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieprobleem; geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag.
Vereenvoudiging indieningsvereisten Kopie legitimatiebewijs: slechts nodig indien er persoonlijk contact is aan de balie, niet bij een digitale aanvraag. WA-verzekering (bij Evenementenvergunning): niet nodig, in de vergunning kan de gemeente de eis opnemen dat de aanvrager in het bezit moet zijn van een WA-verzekering. Uittreksel kamer van koophandel: het handelsregister is online te raadplegen. Er is in 2007 een afspraak gemaakt tussen de VNG en de Kamer van Koophandel Het raadplegen van HROnline is gratis als het gaat om de tenaamstelling van het bedrijf. Wil de gemeente meer informatie zien, dan kost dat € 2,50 per inzage per dag. Een mogelijkheid is om de kosten op te nemen in de leges. Diverse gegevens die de gemeente in eigen administratie beschikbaar heeft bijvoorbeeld in het kader van een omgevingsvergunning: indien de bewijsstukken voor de nieuwe aanvraag al zijn ingediend bij een eerdere aanvraag moet de gemeente zich houden aan een eenmalige gegevensuitvraag. Tekeningen, schetsen, en foto’s van de bestaande ruimtelijke situatie: is al bekend bij de gemeente, gemeenten hebben toegang tot visuele informatie zoals Cyclorama en Google Earth. Kopie eigendomsbewijs: de gemeente kan zelf deze informatie opvragen bij Kadaster online. Verklaring Sociale Hygiëne: De gemeente kan deze gegevens zelf (digitaal) achterhalen bij de Stichting Vakopleidingen Horeca (SVH). Verklaring omtrent het gedrag (VOG): De gemeente kan de VOG zelf aanvragen bij het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent Gedrag (COVOG). Deze kosten kunnen worden verdisconteerd in de leges.
95