PRAKTISCHE OPDRACHT HAVO 4 wiskunde A 2009/2010
BTK/MLN
“Het weer in Nederland” soort opdracht: benodigdheden:
tijdschema:
groepsopdracht 2 personen -rekenmachine -pc met Internetaansluiting -schrijfwaren (pen en potlood) -grafiekenpapier Periode 2 week 47 week 48/49 week 50/51 kerstvakantie week 1/2 vrijdag 15-1
start PO 1 les werken aan PO 1 les werken aan PO 1 les werken aan PO inleveren opdracht 1 t/m 7 bij je docent en inleveren logboek 1 bij je docent
toetsweek Periode 3 in de les werken aan PO je krijgt van je docent commentaar op de opdrachten en op je logboek vrijdag 19-2 inleveren eindopdrachten bij je docent en inleveren logboek 2 bij je docent voorjaarsvakantie uiterlijk week 11 krijg je commentaar op je eindopdracht vrijdag 26-3 inleveren alles van de opdracht De deadline staat vast. Te laat inleveren kost altijd punten. We kennen alle excuses en smoesjes1. Uitstel is NIET mogelijk. Inleiding Over het klimaat in Nederland is de laatste tijd veel te doen. Zo denken sommige mensen bijvoorbeeld dat de temperaturen in Nederland in de toekomst steeds hoger zullen worden. En de bewoners van Limburg zijn bang dat er in hun regio steeds meer overstromingen zullen komen, omdat de Maas de afgelopen jaren een paar keer flink buiten zijn oevers is getreden. Op de website van het KNMI kun je allerlei gegevens over temperatuur, neerslag en andere klimaatgegevens in Nederland vinden. Daarover gaat deze Praktische Opdracht. NB: deze praktische opdracht staat ook op de website van meneer Molenaar (www.molenaarnet.org).
1
Ik was ziek, de computer is gecrasht,internet deed ’t niet, de printer was leeg, de hond heeft het opgegeten, mijn kleine broertje heeft er koffie overheen gegooid…
De opdracht bestaat uit drie delen: Deel 1: logboek Jullie houden een 'logboek' bij waarin staat welke activiteiten er hebben plaatsgevonden, wanneer en waar die activiteiten plaatsvonden, hoeveel tijd elke activiteit ongeveer heeft gekost, hoe de taakverdeling binnen jullie groepje was (wie heeft er wat gedaan), of er goed is samengewerkt of niet, welke problemen jullie tegenkwamen, wat er makkelijk en wat er moeilijk aan de opdracht(en) was, wat er wel en wat er niet gelukt is, wat jullie ervan geleerd hebben, of je het een leuk onderwerp vond om aan te werken, wat jullie voortaan anders zouden doen, enzovoorts. Ieder groepslid moet een deel van zijn of haar ervaringen in dit logboek verwerken. Inleveren: Deel 2: de opgaven 1 t/m 7 In deze opgaven maak je kennis met een aantal factoren die van invloed zijn op het weer Inleveren: Deel 3: het verslag van een eigen onderzoek over het weer in Nederland (zie bijlage met aandachtspunten) Maak met je groepje een verslag over de eindopdracht.
Het verslag over de eindopdracht moet aan de volgende eisen voldoen: wat betreft de inhoud: • Er moeten minstens twee grafieken en/of tabellen in het verslag zitten. • Er moet een conclusie in het verslag staan. wat betreft de vorm: • Het verslag moet een doorlopend verhaal zijn. • Elke lezer moet zonder moeite jullie betoog kunnen volgen. (Hint: laat het verslag eens aan iemand lezen; kan die het volgen?) • Geef in het verslag aan hoe er gebruik is gemaakt van ICT (bijvoorbeeld van Internet, een computerprogramma als Excel, of de Grafische Rekenmachine). • De geraadpleegde bronnen moeten in het verslag worden vermeld. Inleveren: De drie delen worden eerst afzonderlijk ingeleverd bij de docent. De docent zal je dan commentaar geven op je werk. Dit commentaar moet je verwerken (je moet misschien stukjes aanpassen of toevoegen). Aan het einde van periode 3 lever je uiteindelijk per groep een totaal verslag in. Hierin zitten de aangepaste versies van deel 1, 2 en 3 en een inhoudsopgave.
Opdrachten Opdracht 1 Ga op Internet naar http://www.knmi.nl/klimatologie/. Ga op deze KNMI-webpagina naar “Maand-, seizoen- en jaaroverzichten”, en klik daar op “Afgelopen maand”. Wanneer je naar beneden pendelt zie je daar drie grafieken over het weer van de afgelopen maand: één voor het temperatuurverloop, één voor het aantal uren zonneschijn, en één voor de neerslag. Door op de grafieken te klikken kun je ze groter maken. We bekijken eerst de grafiek van het temperatuurverloop in de afgelopen maand. a Hoeveel graden was de hoogste temperatuur en hoeveel graden was de laagste temperatuur op de 16de? b Op welke dag was het verschil tussen de hoogste en de laagste temperatuur het grootst? c Was de afgelopen maand warmer of kouder dan normaal? Leg je antwoord uit. Opdracht 2 Als je goed kijkt naar de temperatuurgrafiek, dan zie je dat de grafiek van de gemiddelde temperatuur niet altijd precies midden tussen de grafieken van de minimale en de maximale temperatuur in ligt. Leg uit hoe dat kan. Opdracht 3 Bekijk de grafiek over het aantal uren zonneschijn in de afgelopen maand. (Kijk nog eens bij opdracht 1 hoe je die grafiek kunt vinden.) a Hoeveel uren kon de zon maximaal schijnen op de 7de? b Hoeveel dagen scheen de zon helemaal niet? c Was de afgelopen maand een zonnige maand? d Hoeveel onbewolkte dagen waren er in deze maand? e Worden de dagen steeds langer of steeds korter? Leg uit hoe je dat kunt zien. f Boven de grafiek van het aantal uren zonneschijn staat de maandsom en daarachter een percentage. Reken na of die getallen kloppen. g De bovenkanten van de blauwe staven, die het maximale aantal uren zonneschijn op elke dag van afgelopen maand weergeven, liggen bij benadering op een rechte lijn. Maak een lineaire formule die zo goed mogelijk bij deze lijn past. Gebruik hierbij de gegevens over zonsopkomst en zonsondergang zoals die te vinden zijn op http://www.knmi.nl/klimatologie/achtergrondinformatie/zonop2008.pdf Opdracht 4 In deze opdracht gaat het over de neerslaggrafiek van de vorige maand. a Op welke dag viel de meeste neerslag? b Hoeveel dagen viel er geen neerslag? c Hoeveel neerslag viel er in totaal in de afgelopen maand? d Op welke dag duurde de neerslag het langst?
Opdracht 5 Ga naar http://www.knmi.nl/klimatologie/geografische_overzichten/index.cgi. Je vindt daar gegevens over de neerslag in de afgelopen periode afgebeeld op de kaart van Nederland. Kies de neerslag-gegevens van gisteren. Deze verschijnen op de kaart van Nederland. a Leg uit hoe de kaart werkt. b In welke regio viel gisteren de meeste neerslag? Opdracht 6 Ga naar http://www.knmi.nl/klimatologie/daggegevens/index.cgi. a Zoek voor elk groepslid op wat voor weer het was op jullie geboortedag. b Bereken voor elk groepslid de gemiddelde temperatuur op je verjaardag vanaf het jaar waarin je geboren bent tot nu. Opdracht 7 Ga naar http://www.knmi.nl/waarschuwingen_en_verwachtingen/ Je ziet daar bij de weersverwachting voor de komende vijf dagen een tabel staan met daarin o.a. de neerslagkansen. a Iemand beweert dat een neerslagkans van 20% betekent dat er van elke 100 personen er 20 nat zullen worden. Iemand anders zegt dat daarmee wordt bedoeld dat van elke 100 m2 er 20 m2 nat worden. Ben je het daarmee eens? Zo nee, wat betekent die 20% volgens jullie dan wel? b Waarom staat er nooit dat de neerslagkans bijvoorbeeld 43,2% is, maar is de neerslagkans altijd afgerond op een tiental procenten? c Neem de vijf neerslagkansen uit de tabel over en bereken daarmee de kans dat het in deze vijfdaagse periode droog blijft.
Eindopdracht a Maak met behulp van de gegevens die je met behulp van de website http://www.knmi.nl/klimatologie/maandgegevens/index.html kunt vinden een verslag over het weer in Nederland gedurende de laatste 100 jaar. Iedere groep krijgt 2 plaatsen toegewezen waar ze onderzoek naar moeten doen. Let bijvoorbeeld op of de gemiddelde jaartemperatuur gestegen of gedaald is, of de hoeveelheid neerslag per jaar is toegenomen of afgenomen, welke maand van het jaar gemiddeld het droogst is en welke maand het natst, welke jaren de heetste jaren waren, welke de koudste, of het in jouw plaatsen natter was dan elders, etcetera. Vergelijk jouw plaatsen met elkaar en met de andere plaatsen in Nederland Verwerk je resultaten in grafieken en tabellen. Woonplaatsen: Den Helder Leeuwarden Groningen Twenthe Schiphol De Bilt Rotterdam Vlissingen Eindhoven Maastricht b
Is het mogelijk om een voorspelling voor het weer in jouw plaatsen voor de komende jaren te doen? Zo ja, doe dat. Leg uit hoe jullie tot je voorspelling zijn gekomen. Zo nee, leg dan uit waarom niet.
Waar moet je bij het maken van de opdrachten op letten: • Maak binnen je groepje een duidelijke werkverdeling. • Maak een goede tijdplanning: spreek met elkaar af wanneer wat af moet zijn. • Bij de antwoorden op de opdrachten 1 t/m 7 moet een uitleg worden gegeven, bijvoorbeeld met behulp van een berekening, tabel of grafiek. • Het antwoord op de Eindopdracht moet een duidelijk verhaal zijn dat ook voor een buitenstaander te volgen is, en er moet een heldere eindconclusie in staan. • Er moet door ieder lid van jullie groepje een logboek worden ingeleverd, met daarin vermeld aan welke opdracht(en) jij hebt gewerkt en met wie, hoeveel tijd de verschillende opdrachten hebben gekost, of je daarbij problemen tegenkwam, of het een aardig onderwerp was om aan te werken, enzovoorts. • Zorg dat de PO op tijd wordt ingeleverd, dus uiterlijk bij je wiskundedocent Beoordeling beantwoording opdracht 1: beantwoording opdracht 2: beantwoording opdracht 3: beantwoording opdracht 4: beantwoording opdracht 5: beantwoording opdracht 6: beantwoording opdracht 7: beantwoording Eindopdracht: logboek: vormgeving/creativiteit: Totaal: Cijfer = aantal punten × 0,1
10 punten 10 punten 10 punten 10 punten 10 punten 10 punten 10 punten 20 punten 5 punten 5 punten + 100 punten
Aandachtspunten bij het maken van het verslag 1
Aanpak: • Rondkijken in boeken en op Internet wat je zoal aan informatie kunt vinden over bevolkingsgroei. (zie bijvoorbeeld de lijst met Internetbronnen op de achterkant) • Gevonden informatie inventariseren: hebben jullie genoeg over het gekozen onderwerp kunnen vinden om er een verslag over te kunnen maken? • Een werkplan maken, zodat jullie niet op het laatst nog even snel het verslag in elkaar moeten flansen. Bovendien moet je rekening houden met tegenvallers, waardoor het werk vertraging oploopt. • Uitvoeren van het onderzoek: 1:Ideeën vooraf opschrijven, bijvoorbeeld: 2: Rekenen aan de verzamelde informatie, er grafieken/tabellen bij maken, etc. 3: Conclusies trekken, bijvoorbeeld: "Uit het rekenwerk/grafieken/tabellen blijkt dat onze ideeën vooraf wel/niet klopten, want..., of: "Wat vaak in de kranten staat blijkt wel/niet te kloppen, want....." • Verslag schrijven van het uitgevoerde onderzoek. • Kopie maken van jullie verslag, want het origineel blijft in bezit van de docent. • Inleveren verslag.
2
In jullie verslag moet flink wat eigen werk zitten: alleen een aantal pagina's uit een boek of van Internet kopiëren en daar een mapje omheen doen levert geen punten op!
3
Zodra je een getal, grafiek of tabel gebruikt meteen ter plekke de bron erbij vermelden, dus waar je dat getal, die grafiek of tabel gevonden hebt.
4
Aan het eind van het verslag alle geraadpleegde bronnen op een aparte bladzijde vermelden.
5
Als bronvermelding alleen "CBS" opschrijven is te vaag: vermeld het volledige en correct gespelde Internetadres van de website waar de informatie vandaan komt. Ook een bronvermelding als "Het geschiedenisboek" is te vaag: noem de auteur, titel en paginanummer van het boek.
6
Niet alleen beweringen doen met getallen, maar deze getallen ook verantwoorden, bijvoorbeeld door de bron te vermelden of met een berekening te laten zien dat de getallen kloppen.
7
Controleer of er geen fouten in het rekenwerk zitten.
8
Conclusies moeten uit de verzamelde informatie afgeleid zijn Conclusies zijn dus geen lukrake beweringen of persoonlijke meningen.
9
Niet het aantal pagina's bepaalt je cijfer, maar de kwaliteit van het ingeleverde verslag.
Je kunt je docent natuurlijk altijd tussentijds, gratis en voor niets, om advies vragen.
Logboek 1 Naam: Klas: opdracht Tijd
1
Waar
Wie
Samenwerking
Problemen
Anders
Overige opmerkingen:
2
3
4
5
6
7
Logboek 2 Naam: Klas: onderdeel Tijd
Waar
Wie
Samenwerking
Problemen
Anders
Overige opmerkingen: