H.263198.0915
Transurethrale resectie van de prostaat (TUR P)
2
Inleiding U heeft samen met uw uroloog besloten tot deze operatie. Bij een TUR P wordt er via de plasbuis gedeelten van de prostaat verwijderd. Er wordt een resectoscoop ingebracht waarmee de uroloog in de plasbuis kijkt en hij gedeelten van de prostaat kan wegschrapen. Het is een operatie waarvoor u twee of drie dagen wordt opgenomen.
Voor meer info verwijzen we u naar het prostaatboek die u meekrijgt van de poli en de website: www.allesoverurologie.nl Pre-operatief onderzoek in het ziekenhuis Van de poli pre-operatief onderzoek ontvangt u de folder ‘Anesthesie en pijnbestrijding rondom uw operatie of behandeling’ met de daarbij behorende afspraken. In deze folder leest u wat er poliklinisch nog gedaan moet worden, voordat u opgenomen wordt voor uw operatie. Wachtlijst Na het preoperatief onderzoek komt u op de wachtlijst bij het bureau patiënten logistiek. Ongeveer tien dagen voor de operatie krijgt u schriftelijk bericht wanneer u geopereerd wordt. UW OPNAME Voorbereiding thuis U blijft nuchter, volgens de aanwijzingen in de folder ‘Anesthesie en pijnbestrijding rondom uw operatie of behandeling’. Gebruik na het douchen geen bodylotion. Draag geen sieraden of piercings. Laat uw waardevolle sieraden thuis.
3
Opnamedag is operatiedag Er kan nooit precies gezegd worden hoe laat u aan de beurt bent om geopereerd te worden. Operaties duren soms langer dan verwacht en er kan een spoedoperatie tussendoor komen. Ter voorbereiding op de anesthesie krijgt u medicatie (tablet, injectie en/of zetpil) toegediend, hiervan kunt u een slaperig gevoel krijgen. Een eventueel kunstgebit, gehoorapparaat, bril of contactlenzen doet u dan uit. Daarna houdt u bedrust. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte van het operatiecomplex, daar wordt u voorbereid voor de anesthesie en wordt uw infuus ingebracht. Daarna gaat u naar de operatiekamer. De ingreep De uroloog voert de operatie uit. De avond na de operatie krijgt u dagelijks een injectie om trombose te voorkomen. Het weefsel dat tijdens de operatie wordt weggenomen wordt opgestuurd naar een laboratorium voor weefselonderzoek. De uitslag van dit onderzoek is na 7 tot 10 dagen bekend. Na de operatie Na de ingreep gaat u naar de uitslaapkamer. U heeft dan: Infuus, om te zorgen dat u voldoende vocht krijgt. Blaaskatheter, om uw urineproductie te controleren. Eventueel een onderbuikskatheter, om het operatiegebied goed te kunnen spoelen zodat er geen verstoppingen optreden door bloed- en weefselresten en om de urineproductie te controleren. Wanneer de anesthesie voldoende is uitgewerkt en de lichaamsfuncties zoals bloeddruk, hartritme en ademhaling stabiel zijn gaat u terug naar de afdeling. Terug op de verpleegafdeling Regelmatig worden uw pols, bloeddruk en temperatuur gecontroleerd, evenals de kleur van uw urine en de doorgankelijkheid van de blaaskatheter. Er wordt een vochtbalans bijgehouden (hoeveel vocht gaat er naar binnen via bijvoorbeeld infuus, drinken en spoelsysteem en hoeveel vocht komt er weer uit via bijvoorbeeld blaaskatheter, braken). Als u niet misselijk bent mag u weer eten.
4
De dag na de operatie Het blaasspoelen wordt gestopt als de urine helder of licht bloederig is. Dit is meestal op de dag na de operatie Het infuus wordt verwijderd als u zelf weer voldoende kunt drinken (2 tot 3 liter per dag). De blaaskatheter wordt op de ochtend van de eerste of tweede dag na de operatie verwijderd, waarna u weer zelf moet proberen te plassen. Ga hiervoor rustig ieder uur of ieder twee uur naar toilet. U plast in een urinaal zodat de verpleegkundige kan meten hoeveel u spontaan plast en ze kan zien hoe de urine er uit ziet (helder, bloederig, met of zonder stolsels). Via de onderbuikskatheter kan de verpleegkundige controleren of u goed plast. Nadat u spontaan heeft geplast, kan ze meten hoeveel urine er in uw blaas is achter gebleven. Lukt het spontaan plassen niet meteen en heeft u toch drang dan kan de verpleegkundige via de onderbuikskatheter uw blaas leeg maken. Naar huis De arts vertelt u wanneer u naar huis mag. De onderbuikskatheter wordt eventueel verwijderd. De insteekopening van deze katheter kan nog even blijven nalekken maar sluit zich eigenlijk altijd direct vanzelf. U krijgt tijdelijk een drukverband. Bij onvoldoende mictie of lekkage via de buikwand, wordt alsnog een katheter via de plasbuis ingebracht. Afspraak/uitslag U krijgt een afspraak voor een poliklinische controle waarbij ook de uitslag van het weefselonderzoek wordt besproken. Nazorg U kunt zich gewoon wassen en douchen. Wanneer het wondje van de onderbuikskatheter goed genezen is mag u ook weer in bad. U moet veel blijven drinken. (minimaal 3 liter per dag). Alcohol is gedurende 3 weken niet toegestaan omdat dit bloedverdunnend werkt. Het kan even duren voordat het ophouden van de plas weer onder controle is. Mocht dit bij u het geval zijn dan krijgt u bij ontslag een recept mee voor opvang / incontinentie- materiaal.
5
Na deze operatie kan bij een zaadlozing het zaad de verkeerde kant uitgaan, namelijk naar de blaas, doordat het kleine afsluitspiertje dat dit normaal gesproken verhindert, bij de ingreep altijd ‘sneuvelt’. Voor u zelf heeft dit geen nadelige gevolgen. Bij het plassen, plast u het zaad uit. Om beschadigingen te voorkomen mag u zes weken niet fietsen, zwaar tillen en geen seksuele gemeenschap hebben.
Vragen Vóór uw opname kunt u met uw vragen terecht bij de verpleegkundige tijdens het opnamegesprek. Tijdens uw opname vraagt u de arts of verpleegkundige. Na ontslag neemt u contact op met de afdeling (0523) 27 68 22 of met de poli urologie (0523) 27 63 25
6
7
8