Startdocument
Grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) Woudenberg & Scherpenzeel
peilbuis Wilgenhof in Scherpenzeel (reg. grw-meetnet)
Klachtenbeeld Scherpenzeel (anno 2007)
Peilbuis Voorstraat in Woudenberg (reg. grw-meetnet)
Klachtenbeeld Woudenberg (anno 2006)
Startdocument voor het voorbereiden en opstellen van een grondwaterbeleidplan en grondwaterbeheerplan voor het stedelijk gebied van Woudenberg en Scherpenzeel
Startdocument
Grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) Woudenberg & Scherpenzeel
Startdocument voor het voorbereiden en opstellen van een grondwaterbeleidplan en grondwaterbeheerplan voor het stedelijk gebied van Woudenberg en Scherpenzeel
datum:
2 30 maart 2015
auteur:
Jan Wisse
(Waterschap Vallei en Veluwe)
bijdrage:
Trilok Pradhan Ruud van der Velden Almer Bolman
(Gemeente Scherpenzeel) (Gemeente Woudenberg) (Waterschap Vallei en Veluwe)
versie:
Gemeente Scherpenzeel, Stationsweg 389a, 3925 CC Scherpenzeel gld
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Doel startdocument 1.2 Leeswijzer
3 3 3
2
Grondwaterbeleid(plan) 2.1 Aanleiding 2.2 Doel 2.3 Reikwijdte 2.4 Status 2.5 Beoogd resultaat
5 5 6 6 8 9
3
Huidige situatie 3.1 Grondwatersituatie 3.2 Stand van zaken (beheer en beleid) 3.3 Ontwikkelingen 3.4 Beschikbare informatie
11 11 13 14 17
4
Aanpak op hoofdlijnen 4.1 Uitgangspunten 4.2 Werkwijze (fasering)
21 21 22
5
Activiteiten per fase & onderdeel 5.1 Fase 0 - Voorbereiding 5.2 Fase 1 - Klachteninventarisatie (onderdeel A) 5.3 Fase 1 - Gebiedsanalyse (onderdeel B) 5.4 Fase 2 - Visie- en beleidsvorming (onderdeel C) 5.5 Fase 3 - Planvorming (onderdeel D) 5.6 Fase 4 - Rapportage (onderdeel E) 5.7 Fase 5 & 6 - Besluitvorming, implementatie & comm. 5.8 Ingenieurs-/advieswerk
23 23 23 24 26 27 28 28 29
6
Organisatie 6.1 Projectorganisatie 6.2 Planning en overleggen 6.3 Tijdbesteding
31 31 33 34
Bijlagen Bijlage A – Beleidskaders & achtergrondinfo Bijlage B – Bestemmingsplannen Bijlage C – Grondwatermetingen
blad 2
37 47 49
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
1 Inleiding In voorliggend startdocument wordt het kader gesteld waarbinnen de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel samen met het waterschap tot een grondwaterbeleidplan en grondwaterbeheerplan (kortweg GWBBP) willen komen. In dit startdocument zijn de randvoorwaarden en uitgangspunten voor dit planvormingstraject opgenomen. De startnotitie omvat (werk)afspraken voor (de voorbereiding van) het opstellen van het GWBBP over onder andere inhoudelijke afbakening, doel, werkwijze, organisatie, tijdsplanning en verwachte tijdbesteding.
1.1
Doel startdocument Het belangrijkste doel van het voorliggende startdocument is het afspreken en vastleggen van randvoorwaarden en uitgangspunten voor de voorbereiding en het opstellen van het GWBBP, zowel inhoudelijk als procesmatig. Door vooraf duidelijke afspraken te maken, worden de verwachtingen over het GWBBP zowel intern (gemeenten + waterschap) als extern (adviesbureau) op elkaar afgestemd. Verder dient het startdocument als: • informatiebron voor de bestuurders van de samenwerkingspartners om vooraf kennis te kunnen nemen van de scope van het voorgenomen planproces; • handboek voor het projectteam tijdens de planvorming; • onderdeel van de offerteaanvraag bij meerdere adviesbureaus voor ondersteuning van de werkzaamheden.
1.2
Leeswijzer Na deze inleiding volgen vier hoofdstukken, te weten: H2 “Grondwaterbeleid(plan)”
H3 “Huidige situatie”
H4 “Aanpak op hoofdlijnen”
versie 2, 30 maart 2015
over aanleiding, doel, reikwijdte, status en beoogd resultaat van het grondwaterbeleiden grondwaterbeheerplan. over reeds verricht werk (stand van zaken), ontwikkelingen en beschikbare informatie over het gebied en het beleidskader. over randvoorwaarden, uitgangspunten en de aanpak op hoofdlijnen.
blad 3
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
H5 “Activiteiten per fase & onderdeel” over de voorziene werkzaamheden en het gevraagde advieswerk. H6 “Organisatie” over de projectorganisatie, planning en verwachte tijdbesteding.
blad 4
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
2 Grondwaterbeleid(plan) Dit hoofdstuk gaat in op de aanleiding, het doel, de reikwijdte, de status en het beoogde resultaat van het op te stellen grondwaterbeleid- & grondwaterbeheerplan (GWBBP).
2.1
Aanleiding Gemeente Scherpenzeel, Woudenberg en waterschap Vallei en Veluwe werken sinds 2012 samen binnen het (afval)waterteam kring Woudenberg. In 2013 hebben de samenwerkingspartners een gezamenlijk Afvalwaterplan 2013-2017 (kortweg AWP) opgesteld voor de afvalwaterkring. Hierin is beleidskader vastgesteld voor de zorgplicht “grondwater”, zoals verwoord in de Waterwet (zie tekstkader hieronder). In het AWP is het ambitiebesluit (zie tekstkader volgende pagina) opgenomen om binnen de planperiode 2013-2017 onderzoek te doen naar de grondwatersituatie en ervaren grondwateroverlast en op basis daarvan gebiedsgericht grondwaterbeleid te formuleren. De ontwikkeling van onderhavig GWBBP geeft invulling aan dit ambitiebesluit uit het AWP. Dit ambitiebesluit is voor Scherpenzeel en Woudenberg met name van belang door hun van nature natte ligging. In beide gemeenten zijn immers (klacht)locaties bekend met grondwateroverlast en/of hoge grondwaterstanden. Klimaatontwikkeling en de vooralsnog onduidelijke betekenis hiervan voor het gebied maken de uitvoering van het ambitiebesluit urgent. Waterwet d.d. jan. 2009 - Artikel 3.6 (inzake zorgplicht grondwater) 1)
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van de beheerder of de provincie behoort.
2)
De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten mede de verwerking van het ingezamelde grondwater, waaronder in ieder geval worden begrepen de berging, het transport, de nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk.
Gemeenten zijn vanuit deze zorgplicht het eerste aanspreekpunt voor burgers en bedrijven en hebben een regierol in de (gezamenlijke) aanpak van structurele grondwaterproblemen en de behandeling van grondwaterklachten (waterloket).
versie 2, 30 maart 2015
blad 5
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
2.2
Doel Doel van het (op te stellen) GWBBP is: 1) vastleggen van de verantwoordelijkheid van de verschillende partijen voor het grondwaterbeheer; 2) invulling geven aan de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater waarbij samenwerkingskansen met de waterbeheerder (waterschap) optimaal worden benut (conform AWP-ambitiebesluit) (zie tekstkader hieronder); 3) bijdrage leveren aan het voorkomen en oplossen van (stedelijke) grondwaterproblemen. Ambitiebesluit 10: Grondwaterbeleid (bron: AWP 2013-2017) Om te beginnen gaan we door onderzoek en analyse van meetgegevens meer inzicht verkrijgen in de grondwatersituatie. Ons grondwaterbeleid zal in deze periode vooral bestaan uit het onderzoeken van grondwaterstanden en -overlast. Daarna gaan we grondwaterbeleid formuleren dat aansluit bij onze situatie, rekening houdend met de altijd aanwezige hoge grondwaterstanden die weinig tot geen overlast veroorzaakt. In Tabel P (zie bijlage A) is bij de omvang en de ernst en duur van grondwateroverlast een X weergegeven. Na onderzoek, dat in de komende planperiode wordt uitgevoerd, worden de maatstaven nader ingevuld.
Dit vertaalt zich in de volgende projectdoelen: A) Huidige situatie: Inventarisatie en analyse van de huidige situatie op de volgende aspecten: o ervaren grondwateroverlast (actueel klachtenbeeld); o functioneren stedelijk grondwatersysteem binnen de context van het regionale (grond)watersysteem; o klimaatseffecten op het stedelijke grondwatersysteem en (toekomstige) klachtenbeeld. O.b.v. bovenbedoelde inventarisatie en analyse van de huidige situatie: B) Grondwaterbeleid- en grondwaterbeheerplan (GWBBP): Opstellen gebiedsgericht en toekomstbestendig GWBBP bestaande uit een: o Beleidsplan waarin verantwoordelijkheden (doel 1), visie, ambitie en beleid(doelen) (doel 2) worden vastgelegd. Samenwerking tussen gemeente en waterschap (+evt. andere waterbeheerders) en invulling van het beoogde serviceniveau richting burgers en bedrijven zijn hierbij belangrijke aspecten; o Beheerplan waarin voor de kortere termijn maatregelen en een uitvoeringsstrategie worden vastgelegd om grondwaterproblemen nu en in de toekomst te voorkomen en op te lossen (doel 3).
2.3
Reikwijdte Geografische reikwijdte Het GWBBP richt zich primair op de invulling van de wettelijke grondwaterplicht. De geografische reikwijdte van het plan is daarmee afgebakend op de bebouwde
blad 6
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
kommen van de kernen Scherpenzeel en Woudenberg (woongebied + bedrijventerrein). Daarnaast richt het plan zich (in ruimtelijk zin) primair op het ondiepe (freatische) grondwater(beheer). Het freatisch grondwaterpeil is immers van belang voor het (stedelijke) grondgebruik en eventueel te nemen maatregelen bij dit gebruik. Dit geldt voor bouwen (kruipruimten), voor aanleg en onderhoud van oppervlaktewater, groen en wegen en voor kansen voor ecologie en natuur. Het buitengebied valt buiten de scope van het GWBBP; hier is het waterschap als peilbeheerder verantwoordelijk voor het grondwater. Echter, bij de analyse van het stedelijk grondwater (=inhoudelijke onderlegger bij het GWBBP) dient de interactie met het buitengebied en het regionale grondwatersysteem wel in de beschouwing te worden meegenomen. Inhoudelijke reikwijdte Het GWBBP is primair afgestemd op de invulling van de gemeentelijke zorgtaak voor grondwater en richt zich daarmee op het ondiepe (freatische) grondwater(beheer) en de aanpak van grondwateroverlast. Situaties van grondwatertekorten en -onderlast vallen buiten de scope en zijn bovendien niet relevant voor Woudenberg en Scherpenzeel (immers kwel gevoed systeem). Het GWBBP gaat daarmee over grondwaterkwantiteit (grondwaterstanden). Grondwaterkwaliteit valt buiten de scope van dit beleid- en beheerplan. Warme Koude Opslag (WKO) is een relatief nieuw fenomeen; de (mogelijke) impact van WKO op het freatische grondwater dient in het beleidplan te worden meegenomen. Bij de beschouwing van het stedelijke grondwater wordt de interactie met het (regionale) watersysteem in acht genomen en worden samenwerkingskansen tussen waterschap en gemeenten optimaal benut om tot integraal gebiedsgericht grondwaterbeheer te komen. Naast visie en beleid voor de langere termijn omvat de planvorming een uitvoerings/beheerplan met een uitvoeringsstrategie en verbetermaatregelen voor de korte(re) termijn. Dit beheerplan geeft ook invulling aan communicatie(maatregelen) waarmee de gemeente (en het waterschap) derden wil informeren over hun eigen verantwoordelijkheid en mogelijke bijdrage aan de aanpak van grondwateroverlast. Het GWBBP gaat ook in op juridische aspecten. Het plan geeft inzicht in het reeds voorhanden zijnde juridisch kader (o.a. algemene regels, vergunningeninstrument, waterschapskeur) en gaat in op wat er op juridisch vlak eventueel nog geregeld moet worden (n.a.v. het nieuw ontwikkelde beleid). Tijdshorizon / planperiode Het grondwaterbeleidplan beoogt toekomstbestendig invulling te geven aan de grondwaterzorgplicht, rekening houdend met de klimaatscenario’s van het KNMI. Het grondwaterbeleidplan heeft daarmee een tijdshorizon/houdbaarheid van enkele decennia. versie 2, 30 maart 2015
blad 7
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Het grondwaterbeheerplan is bedoeld voor de korte(re) termijn met een planperiode van circa zeven jaar (2016 t/m 2022). Hiermee wordt synchronisatie beoogd met de looptijden van het huidige (2013-2017) en volgende (2018-2022) Afvalwaterplan. Zodoende kan het volgende grondwaterbeheerplan (vanaf 2023) te zijner tijd integraal worden opgenomen in het Afvalwaterplan (2023-2027).
2.4
Status Gemeente Scherpenzeel, gemeente Woudenberg en het waterschap hebben met het AWP 2013-2017 een beleidskader en ambitiebesluit voor grondwater vastgesteld. Het GWBBP vormt voor beide gemeenten en het waterschap de gebiedsgerichte uitwerking van het beleidskader en ambitiebesluit uit het AWP. Het GWBBP is daarmee een belangrijk beleidsdocument waarin de (wettelijke) grondwaterzorgtaak en de verantwoordelijkheden van gemeente, waterschap, provincie, burgers en bedrijven geconcretiseerd en vastgelegd worden. Daarnaast kan het nieuwe grondwaterbeleid bij toetsing aan de huidige situatie aanleiding geven tot (beheer)maatregelen. Deze maatregelen zullen - conform het wettelijk kader – het karakter hebben van een inspanningsverplichting. Het GWBBP wordt te zijner tijd bestuurlijk voorgelegd en vastgesteld. Hiertoe zal het plan ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraden van gemeente Scherpenzeel en Woudenberg en het dagelijks bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe, als volgt: • Ontwerp grondwaterbeleidplan: Vast te stellen door beide gemeenteraden en het college van dijkgraaf en heemraden (D&H) waarbij in het begeleidend bestuursvoorstel de financiële consequenties op hoofdlijnen worden aangegeven (bijvoorbeeld in termen van jaarlijks te reserveren gelden). • Ontwerp grondwaterbeheerplan: Vast te stellen door de colleges van B&W en het college van D&H. Het beheerplan Het grondwaterbeheerplan hoeft, gelet op het uitvoerende karakter, niet te worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Omdat het grondwaterbeleidplan directe rechtsgevolgen heeft voor de inwoners van Woudenberg en Scherpenzeel, wordt voor de vaststelling van dit beleidplan de inspraakprocedure van beide gemeenten gevolgd (conform de gemeentelijke Inspraakverordeningen). Hiertoe zal het beleidplan in ieder geval ter inzage worden gelegd in beide gemeentehuizen en op de websites van gemeente Woudenberg en Scherpenzeel. Daarnaast wordt te zijner tijd bezien welke aanvullende externe communicatie gewenst is rond de vaststelling en uitvoering van het grondwaterbeleid- en grondwaterbeheerplan.
blad 8
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
2.5
Beoogd resultaat Het project moet resulteren in de volgende producten: 1)
Inventarisatie(rapport) actueel klachtenbeeld, betreffende: o uit te voeren klachtenonderzoek / enquête 2015; o eerdere klachtenonderzoeken uit 2006 en 2007; o beheerders-/deskundigenoordeel; o eventuele andere informatiebronnen (o.a. Woonstede, Vallei Wonen).
2)
Analyse(rapport) stedelijk grondwatersysteem met beschouwing van: o interactie met de omgeving (landelijke/regionale (grond)watersysteem); o klimaatseffecten.
3)
Grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) bestaande uit de volgende hoofdelementen: o Gebiedsanalyse: samenvoeging/synthese van Klachtenbeeld (1) en Analyse (2); o Visie en beleid met aandacht voor verantwoordelijkheden, de grondwaterzorgtaak (beoogd serviceniveau) en de organisatie en communicatie daarvan (o.a. samenwerking, juridische borging, waterloket met checklist/stroomschema voor behandeling van klachten en vragen); o Maatregelen en uitvoeringsstrategie voor de komende zeven jaar (2016 t/m 2022).
Voor onze verwachtingen omtrent de vorm van de op te leveren producten wordt verwezen naar H5.
versie 2, 30 maart 2015
blad 9
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
3 Huidige situatie In dit hoofdstuk wordt allereerst een schets gegeven van de (regionale en lokale) grondwatersituatie in de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel. Daarna volgt toelichting op de stand van zaken, (beleid)ontwikkelingen en beschikbare informatie rond het grondwaterbeheer en bestaande beleidskader.
3.1
Grondwatersituatie Het grondgebied van de gemeente Scherpenzeel en Woudenberg ligt op de overgang van respectievelijk de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei. Binnen de gemeente Scherpenzeel neemt de hoogte af van oost naar west ofwel van oost richting het Valleikanaal. Het hoogste punt ligt op ongeveer 8,6 m +NAP, het laagste punt op ongeveer 4,3 m+NAP. Binnen de gemeente Woudenberg is sprake van een nog groter hoogteverschil van ± 40 m+NAP in het westen tot ± 3 m+NAP in het oosten. De bebouwde kommen van Scherpenzeel en Woudenberg liggen in de Gelderse Vallei, bestaan uit woongebied en bedrijventerrein en zijn grotendeels vlak met een maaiveldhoogte van respectievelijk circa 4 en 3 m+NAP. Het regionale hoogteverschil is Scherpenzeel en Woudenberg bepalend voor de kenmerken van het (grond)watersysteem. Op de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug komt vrijwel geen oppervlaktewater voor. Hier infiltreert regenwater en stroomt als grondwater richting de Gelderse Vallei. In de Gelderse Vallei komt dit water als kwel boven de grond. De kernen Scherpenzeel en Woudenberg liggen daarmee in een van nature nat gebied met relatief hoge grondwaterstanden. De woonkernen worden gekwalificeerd als intermediaire zone waarbij kwel optreedt (variërend van 0 tot 1 mm/dag) afhankelijk van seizoen en hoeveelheid regenval. Gedurende natte perioden komt op diverse plaatsen in beide kernen grondwateroverlast voor. De grondwaterstanden kunnen dicht onder of boven het bodemniveau van de kruipruimte staan. In 2006 en 2007 is voor respectievelijk Woudenberg en Scherpenzeel een klachteninventarisatie naar grondwateroverlast uitgevoerd (zie ook §3.4). Onderstaande afbeeldingen tonen een geografisch overzicht van de destijds geïnventariseerde klachtadressen. Hieruit blijkt dat door de gehele kern van Woudenberg en Schepenzeel heen klachten voorkomen. versie 2, 30 maart 2015
blad 11
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Woudenberg (anno 2006):
Scherpenzeel (anno 2007):
afbeelding 1 Klachtenbeeld Woudenberg en Scherpenzeel
Factoren die (de aan- en afvoer van) het grondwater in Woudenberg en Scherpenzeel (kunnen) beïnvloeden zijn: • Oppervlaktewater; • Drainage (en riolering); • Grondwateronttrekking (permanent en tijdelijk); • Artesische bronnen/nortons. Het waterschap speelt met name een rol rond de grondwaterbeïnvloeding via het oppervlaktewater. Hieronder wordt daarom kort ingegaan op het (stedelijk) watersysteem van Woudenberg en Scherpenzeel. Voor toelichting op de andere beïnvloedingsfactoren wordt verwezen naar de “Plannen van aanpak Grondwateroverlast in de kern Woudenbergen en Scherpenzeel”. Woudenberg In Woudenberg bevindt het oppervlaktewater zich vooral aan de randen van de kern. In de woonkern zelf komen alleen enkele solitaire vijverpartijen voor. De verbindingen tussen het stedelijk en omliggende water zijn beperkt. Het gebrek aan oppervlaktewater in de kern en de traag verlopende waterafvoer, zorgen bij hevige neerslag voor sterke peilfluctuaties van het oppervlaktewater en een verhoogde kans op (grond)wateroverlast. Aan de zuid- en westkant van de kern langs de randweg kunnen in de Jacobshoevebeek en Woudenbergse Grift (landelijk watersysteem) langdurig hogere water-
blad 12
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
standen optreden met mogelijk nadelig effect op de stedelijke grondwatersituatie (o.a. woonwijk Westenwoud). De NBW-toetsingsresultaten uit 2011 geven een goed beeld van de knelpunten. Scherpenzeel Het oppervlaktewatersysteem van de kern Scherpenzeel is onder te verdelen in een zuidelijk en noordelijk afvoersysteem. Het noordelijk afvoersysteem bestaat uit het stroomgebied van de Vlastuinersloot en de hierop afwaterende watergangen. Het zuidelijk afvoersysteem behoort tot het benedenstroomse deel van de Luntersebeek en de hierop afwaterende watergangen vanuit het stedelijk gebied. Circa 70% van het totale afgekoppelde verharde oppervlak van het stedelijk systeem van Scherpenzeel loost via het noordelijke afvoersysteem. De overige circa 30% wordt via het zuidelijke afvoersysteem afgevoerd naar de Luntersebeek en het Valleikanaal. In het noordelijk afvoersysteem is in 2012 gestart met de aanleg van een schoonwatertracé waarmee de voorheen doodlopende waterpartijen en solitaire vijvers in onderlinge samenhang en verbinding met het omliggende water zijn gebracht. In 2015 wordt de aanleg van het tracé afgerond. Hiermee verbetert de (grond)waterafvoersituatie. In het zuidoosten (wijk De Maatjes) is sprake van een waterbergingstekort waardoor zich hier sterke peilfluctuaties kunnen voordoen met een verhoogde kans op (grond)wateroverlast. In §3.3 wordt kort ingegaan op de voorziene (door)ontwikkeling van het stedelijke watersysteem. Verder geldt dat de (streef)peilen van de Lunterse Beek en het Valleikanaal in het buitengebied direct invloed hebben op de grondwatersituatie in het stedelijk gebied. De NBW-toetsingsresultaten uit 2011 geven een goed beeld van de knelpunten. Voor uitgebreide informatie over het gebied wordt verwezen naar de rapporten van Wareco uit 2010 zoals die zijn opgesteld ter voorbereiding op de oprichting van het (regionale) grondwatermeetnet (zie ook §3.4).
3.2
Stand van zaken (beheer en beleid) Scherpenzeel en Woudenberg hebben diverse activiteiten lopen op het gebied van grondwaterbeheer. Tevens is in het Afvalwaterplan 2013-2017 reeds een kader gesteld voor het in onderhavige project te ontwikkelen grondwaterbeleid. Hieronder volgt voor het beheer- en beleidsaspect een toelichting op de stand van zaken. Beheer Gemeente Woudenberg heeft een vragen- en klachtenregistratie voor grondwater(overlast). Gemeente Scherpenzeel heeft wel een algemeen waterloket, maar geen apart klachtenregistratiesysteem. Voor beide gemeenten geldt dat de klachtenregistratie (voor grondwater) momenteel niet (Scherpenzeel) of gebrekkig (Woudenberg) gebeurt en aandacht verdiend. Ook de klachtenregistratie bij het waterschap is onvoldoende bruikbaar voor grondwaterklachten. versie 2, 30 maart 2015
blad 13
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Voorts beschikken mogelijk de grotere woningbouwverenigingen Woonstede (Scherpenzeel) en Vallei Wonen (Woudenberg) over waardevolle klachtenregistraties. Er zal hierover met de betreffende verenigingen contact worden opgenomen. Beide gemeenten beschikken over een (stedelijk) grondwatermeetnet. Hiermee wordt voor gemeente Woudenberg sinds 2010 en voor gemeente Scherpenzeel sinds 2010-2013 meetreeks opgebouwd. Het beheer van het grondwaternet is vanaf 2012 ondergebracht bij het regionale samenwerkingsverband Platform Water Vallei en Eem (kortweg Platform). Het Platform verzorgt de gegevensvalidatie en doorzetting naar het BRO-/Dino-loket. Het fysieke onderhoud aan de meetapparatuur is uitbesteed aan een marktpartij (firma Eijkelkamp). Bijlage C geeft aanvullende informatie over het grondwatermeetnet. Beleid Ten aanzien van het - bij de samenwerkingspartners - beschikbare beleidskader zijn de volgende documenten relevant: • • • •
Afvalwaterplan 2013-2017 AWT (jan. 2013) Strategisch plan grondwaterbeleid waterschap (feb. 2014) Ontwerp Waterbeheerprogramma 2016-2021 waterschap (jan. 2015) Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied (feb. 2008)
In bijlage A zijn de relevante passages en/of hoofdlijnen uit betreffende beleidsdocumenten opgenomen. Daarnaast is in deze bijlage achtergrondinformatie overgenomen uit de onderstaande Wareco-rapporten uit 2010 betreffende toetsingscriteria voor stedelijk grondwater. •
3.3
Wareco-rapporten “Grondwatermeetnet - inventarisatiefase” (aug. 2010)
Ontwikkelingen Klimaat Het klimaat is onmiskenbaar aan het veranderen. De gemiddelde temperatuur stijgt en heeft significant invloed op de jaarlijkse neerslag. Nut en noodzaak om het klimaatvraagstuk aan te pakken staan politiek niet meer ter discussie. Het KNMI heeft in 2014 nieuwe klimaatscenario’s gepresenteerd. In elk van deze scenario’s is een aantal gemeenschappelijke kenmerken te zien: • de opwarming zet door en zorgt voor zachtere winters en warmere zomers; • de winters worden gemiddeld natter en ook extreme neerslaghoeveelheden komen vaker voor; • de hevigheid van buien in de zomer neemt toe, maar het aantal regendagen daalt; • perioden van langdurige droogte zullen vaker voorkomen. Deze klimaatsontwikkeling heeft ondermeer invloed op het (stedelijk) grondwatersysteem en kan mogelijk leiden tot meer klachten over grondwateroverlast.
blad 14
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Ontwikkeling stedelijk watersysteem In Scherpenzeel is in 2012 gestart met de aanleg van een schoonwatertracé in het noordelijk afvoersysteem. In 2015 wordt de laatste fase van de noordelijke lus opgepakt. Ook in het zuidelijk afvoersysteem is een schoonwatertracé voorzien. De aanleg van deze zuidelijke lus wordt in 2015 voorbereid.
afbeelding 2 Verbetering waterstructuur Scherpenzeel (bron: Watervisie 2008-2020)
Met de aanleg van deze schoonwatertracés in Scherpenzeel worden de voorheen doodlopende waterpartijen en solitaire vijvers in onderlinge samenhang en verbinding met het omliggende water gebracht. Hiermee verbetert de (grond)waterafvoersituatie. Ook het waterbergingstekort in het zuidoosten (wijk De Maatjes) en de hiermee samenhangende sterke peilfluctuaties en verhoogde kans op (grond)wateroverlast worden met de aanleg van de zuidelijke lus aangepakt. In Woudenberg is de structuur van het stedelijke oppervlaktewatersysteem over de afgelopen jaren ongewijzigd gebleven. Strategische ontwikkelingen grondwaterbeheer Strategisch plan grondwaterbeheer (waterschap) Begin 2014 heeft waterschap Vallei en Veluwe een strategisch plan grondwater opgesteld. Hierin worden de ontwikkelingen geschetst die van invloed kunnen zijn op de taken (van het waterschap) in het grondwaterbeheer. Het waterschap heeft de ambitie om binnen deze ontwikkelingen een proactieve rol te spelen waarin zij een groeipad voorziet door samenwerking en kennisontwikkeling. Doel van het plan is een koers en de eerste stappen te bepalen om de ambities in het grondwaterbeheer te verwezenlijken.
versie 2, 30 maart 2015
blad 15
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Voorzien groeipad (bron: “Strategisch plan grondwaterbeheer” van waterschap Vallei en Veluwe) Het groeipad is in essentie eenvoudig: van projectmatige samenwerking bij cases, naar meer structurele samenwerking met individuele gemeenten en/of provincies naar het regionaal gedelegeerd uitvoeren van taken. De laatst voorziene stap is de wettelijke vastlegging van nieuwe taken. Vanuit een meer aspectmatige invalshoek gaat de ontwikkeling vanuit de huidige kwantitatieve taken, via meer verweving met kwalitatieve aspecten naar all in beheer van kwantiteit en kwaliteit. De combinatie van beide invalshoeken en de interacties en terugkoppelingen (welke ontwikkeling kan welk vervolg stimuleren, hoe bouw je kennis op en dergelijke) maken het complex. Onderstaand doorloopschema toont de voorziene ontwikkeling van het grondwaterbeheer.
Structuurvisie ondergrond (STRONG) (Rijksoverheid) Met de Structuurvisie ondergrond wil de Rijksoverheid de ondergrondse ruimte ordenen en activiteiten in de ondergrond beter op elkaar afstemmen. STRONG beoogt duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van de ondergrond: • waarbij activiteiten in de ondergrond op elkaar afgestemd worden; • met een koppeling met de bovengrond; • met respect voor het natuurlijk kapitaal. Hiervoor is actuele kennis en eenduidige informatie nodig over het ruimtegebruik en de gevolgen voor de bodem. Met de Basisregistratie ondergrond (BRO) komt alle informatie over de ondergrond op één plek. Hieronder volgt een overzicht van de voor het stedelijke gebied relevante beleidsopgaven vanuit STRONG.
blad 16
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
tabel 1 Beleidsopgaven stedelijk gebied vanuit STRONG Thema Beleidsopgave Rijk Prov.
Waters.
Bedrijfsl.
Bodem om te bouwen
Orden stedelijk gebruik van ondergrond en bovengrond in samenhang (3D-ordening)
-
betrokken
trekker
betrokken
Bodem om te bouwen
Verken mogelijkheden van integraal stedelijk grondwaterbeheer
betrokken
-
trekker
trekker
betrokken
Bodem om te bouwen
Zorg voor efficiënter gebruik van de bodem door kabels en leidingen
betrokken
betrokken
(trekker)
-
trekker
Energie-
Beter benutten duurzame energie in ondergrond
betrokken/
betrokken/
trekker
(betrokken)
(betrokken)
trekker
trekker
voorziening
3.4
Gem.
Beschikbare informatie Hieronder volgt een overzicht van beschikbare documenten en basisgegevens, relevant voor de voorbereiding (klachteninventarisatie+ analyse) en uitwerking van het grondwaterbeleidplan. Documenten (vakinhoudelijk + beleid) Afvalwaterteam kring Woudenberg: • Afvalwaterplan 2013-2017 afvalwaterkring Woudenberg (jan. 2013) Gemeente Scherpenzeel: • Plan van aanpak grondwateroverlast in de kern Scherpenzeel (juli 2007) • Waterplan Scherpenzeel - Watervisie “Kompas voor 2008-2020” (juli 2007) • Grondwatermeetnet gemeente Scherpenzeel - inventarisatiefase (aug. 2010) • Bestemmingsplannen, zie voor overzicht bijlage B (i.v.m. differentiatie toetsingscriteria per bestemming/gebruiksfunctie) Gemeente Woudenberg: • Plan van aanpak grondwateroverlast in de kern Woudenberg (jan. 2006) • Waterplan Woudenberg - Watervisie 2003-2015 (feb. 2003) • Grondwatermeetnet gemeente Woudenberg - inventarisatiefase (aug. 2010) • Aanleg grondwatermeetnet Woudenberg (feb. 2011) • Bestemmingsplannen, zie voor overzicht bijlage B (i.v.m. differentiatie toetsingscriteria per bestemming/gebruiksfunctie) Waterschap: • Ontwerp Waterbeheerprogramma 2016-2021 (jan. 2015) • Strategisch plan grondwaterbeheer (feb. 2014) • Grondwatermeetnet Vallei en Eem, Hoofdrapport – inventarisatiefase (aug. 2010)
versie 2, 30 maart 2015
blad 17
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
•
• • • • •
Notitie “Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied” van vml. Waterschap Vallei & Eem (feb. 2008) / of de in ontwikkeling zijnde geactualiseerde notitie voor Waterschap Vallei en Veluwe (april 2015) Peilenplan Scherpenzeel (dec. 2005) Peilenplan Woudenberg (sep. 2005) NBW-toetsing Watersystemen Hoevelaken en Scherpenzeel (april 2011) Watersysteemtoetsing (NBW) Woudenberg en Leusden (dec. 2011) Beleidregels Waterschapskeur
Provincie: • Provinciale Milieuverordening 2013 provincie Utrecht (mei 2013) • Omgevingsverordening Gelderland, Provincie Gelderland (sep. 2014) • Gebiedsdossier waterwinning Woudenberg (2013) (voor grondwaterbeschermingsgebieden, waterwingebieden en boringsvrije zones drinkwaterwinning station Woudenberg) Algemeen • Juridische handreiking helderheid grondwaterbeheer (jan. 2012) Basisgegevens Hieronder volgt een overzicht van alle beschikbare basisgegevens: • Grondwatermeetnet(ten) H2gO: o Scherpenzeel: 26 meetlocaties o Woudenberg: 18 meetlocaties o Waterschap: 3 meetlocaties In bijlage C is achtergrondinformatie opgenomen over het H2gO-meetnet (meetlocaties, meetfrequentie en meetperiode, meetdoelen) •
Overige grondwatermetingen waterschap/derden: o WS/derden: 7 meetlocaties Deze gegevens zijn opvraagbaar bij het BRO-/DINO-loket In bijlage C is enige achtergrondinformatie opgenomen over deze meetlocaties.
•
Grondwateronttrekkingen: o Vitens: onttrekkingsreeks drinkwaterwinning o Bedrijfsonttrekkingen Scherpenzeel (3x): VION Scherpenzeel BV, Interface Nederland BV en Coatinc Anox BV o Bedrijfsonttrekkingen Woudenberg (2x): Lagemaat (Nijverheidsweg), Recreatieplan Henschotermeer Deze gegevens zijn opvraagbaar uit het Landelijk grondwaterregister (LGR) en/of uit de schaduwadministratie provincies en betreffen naar alle waarschijnlijkheid debieten op kwartaalbasis (waterschap kan ondersteunen bij de gegevensuitlevering).
blad 18
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
•
Oppervlaktewater: o Meetgegevens voor de volgende vier stuwlocaties (zie kaartje hieronder): Locaties Gemeten vanaf -
o o
Geerestein – Stuw Woudenbergse Grift (ten westen van Woudenberg) Roffelaar - Stuw Valleikanaal (ten noorden van Woudenberg en Scherpenzeel) Pothbrug – Stuw Valleikanaal (t.h.v. Woudenberg en Scherpenzeel) Vlieterweg – Lunterse beek (ten zuiden van Scherpenzeel)
juni 2000 januari 2005 maart 1996 oktober 1996
NBW-toetsresultaten Overige informatie (waterschap): ligging + streefpeilen
P.S. Voor het stedelijk gebied zijn geen oppervlaktewatermetingen beschikbaar. In Scherpenzeel wordt momenteel wel de installatie van peilschalen voorbereid.
Stuw Geerestein Stuw Roffelaar
Scherpenzeel Woudenberg
Stuw Pothburg Stuw Vlieterweg
•
Neerslag en verdamping o KNMI-gegevens (FEWS waterschap) neerslag en verdamping (In Woudenberg bevindt zich een KNMI-neerslagstation. Verdamping wordt hier niet gemeten; daarvoor zijn metingen uit De Bilt te gebruiken) o Scherpenzeel: eigen meetstation “Voorposten” (uurwaarden) (station per mei 2012 in gebruik: minuut- en uurwaarden + real-time)
•
Drainagemiddelen o Drainagekaart Scherpenzeel in shp-formaat (export vanuit rioolbeheerpakket Kikker) (naast de recentelijk aangelegde drainage in Kikker (bijv. rond het schoonwatertracé) zijn er diverse losse analoge kaarten beschikbaar van de oudere drainagemiddelen) o Drainagekaart Woudenberg in dxf-formaat (export vanuit tekenpakker Autocat)
•
Riolering o Rioleringskaart Woudenberg en Scherpenzeel in shp-formaat (export vanuit rioolbeheerpakket Kikker)
•
Overig kaartmateriaal o Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) (www.ahn.nl)
versie 2, 30 maart 2015
blad 19
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
4 Aanpak op hoofdlijnen Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen het projectplan voor het voorbereiden en uitwerken van het grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP). Nadat enkele uitgangspunten zijn benoemd (§4.1), volgt een toelichting op onze ideeën over de aanpak (§4.2).
4.1
Uitgangspunten Voor de voorbereiding en het opstellen van het GWBBP gelden de volgende uitgangspunten: • Gebruik van meest actuele basisinformatie: Voor de analyse van de huidige en toekomstige grondwatersituatie dient optimaal gebruik te worden gemaakt van de meest actuele basisinformatie die beschikbaar is. Dat wil ondermeer zeggen dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de gegevens uit het grondwatermeetnet (H2gO), zoals dat door het Platform Water wordt beheerd. • Bestuurlijke betrokkenheid: Het GWBBP dient uiteindelijk bestuurlijk te worden vastgesteld. Reeds tijdens het planproces dienen (tussen)resultaten bestuurlijk te worden teruggekoppeld om tussentijds te polsen of (de koers van) het GWBBP kan rekenen op bestuurlijk draagvlak. In §6.2 “Planning en overleggen” wordt ingegaan op de voorziene momenten van terugkoppeling. • Communicatie met burgers: Het GWBBP heeft direct invloed op de rechtspositie van burgers. Tijdens het planproces worden burgers middels een enquête actief betrokken bij het inventariseren van grondwaterklachten. Communicatie en voorlichting richting burgers vormt een belangrijk aandachtspunt tijdens de vaststelling en uitvoering van het GWBBP. Participatie door burgers tijdens het planproces is, buiten de inventariserende enquête, niet voorzien.
versie 2, 30 maart 2015
blad 21
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
4.2
Werkwijze (fasering) Het voorziene planproces ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: Voorbereiding
Klachteninv.
Startnotitie
A Ambitie stuurgroep
Analyse
B toetsen Visie & beleid C
Huidige situatie knelpunten Formuleren oplossingen
D Planproces
stuurgroep
prioriteren
Grondwaterbeleid& beheerplan
Maatstaven / serviceniveau
Grondwaterbeleid
E Beheerplan
afbeelding 3 planproces
Binnen het planproces zijn de volgende fasen en onderdelen te onderscheiden: Fase
Onderdeel
Fase 0) Voorbereiding
Kaderstelling en projectvoorbereiding
Fase 1) Inventariseren
A) A Klachteninventarisatie B) B Analyse (huidig & klimaatscenario)
Fase 2) Visie- en beleidsvorming Fase 3) Planvorming
C) C Ontwikkelen visie en beleid D) D Uitwerken maatregelen met beheerplan
Fase 4) Rapportage
E) E Opstellen grondwaterbeleid- en beheerplan
Fase 5) Besluitvorming Fase 6) Implementatie en comm. In het volgende hoofdstuk volgt per fase en onderdeel een toelichting op de voorziene activiteiten.
blad 22
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
5 Activiteiten per fase & onderdeel In dit hoofdstuk wordt de aanpak per fase en onderdeel verder uitgewerkt (§5.1 t/m 5.7). Achtereenvolgens komen per fase/onderdeel de (minimaal) voorziene activiteiten en het beoogde resultaat aan bod. Tevens wordt aangegeven voor welke activiteiten externe ondersteuning door een adviesbureau wordt gevraagd (§5.8).
5.1
Fase 0 - Voorbereiding In deze fase wordt het project afgebakend (kaderstelling) en de projectorganisatie voorbereid. Voorziene activiteiten • Kaderstelling en bestuurlijke terugkoppeling hierover (a.d.h.v. voorliggend startdocument); • Selectie extern advies-/ingenieursbureau* (offertetraject); • Voorbereiden projectorganisatie en (uitlevering) basisdocumenten en brongegevens, zoals beschreven in §3.4 “Beschikbare informatie”. *P.S. Advies-/ingenieursbureau moet diverse vaardigheden in huis hebben, als volgt: technische vaardigheden waaronder tijdreeksanalyse en ruimtelijke interpretatie en presentatie van puntinformatie (GIS) opstellen beleid(sdocumenten) affiniteit met stedelijk waterbeheer is een pre.
Beoogd resultaat Deze fase heeft geresulteerd in voorliggend startdocument. Het startdocument is opgesteld door de (ambtelijk) werkgroep (zie §6.1) en (in de vorm van een oplegnotitie) ter instemming bestuurlijk voorgelegd aan de stuurgroep (zie eveneens §6.1). Tevens zijn/worden de colleges van B&W in kennis gesteld (a.d.h.v. de oplegnotitie).
5.2
Fase 1 - Klachteninventarisatie (onderdeel A) Deze fase moet resulteren in een actueel beeld van de ervaren grondwateroverlast. Daarnaast is het interessant te evalueren of de maatregelen over de afgelopen jaren
versie 2, 30 maart 2015
blad 23
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
(o.a. aanleg schoon-water-tracé’s en drainage) effect hebben gehad op het klachtenbeeld uit de vorige klachtinventarisaties (uit 2006 en 2007). Voorziene activiteiten • Opbouw actueel beeld van ervaren grondwateroverlast en mogelijke oorzaken middels een gerichte (internet)enquête naar klachten en oorzaken (met een brede vooraankondiging in de krant, op internet of per brief). Het adviesbureau levert ondersteuning bij het uitwerken van de vraagstelling en de verwerking van de enquêteresultaten. De praktische vormgeving en (coördinatie van de) communicatie rond de enquête wordt door de opdrachtgever zelf verzorgd. Afdeling communicatie van gemeente Woudenberg (Phyllis Maarsman + evt. inzet stagiaire) levert hiertoe de benodigde inzet. Afdeling communicatie dient door het adviesbureau actief te worden betrokken bij het opstellen van de vragenlijst om zodoende de gewenste (technische) enquêtetools in te kunnen brengen. • Inventarisatie van reeds eerder bij de gemeente of het waterschap gemelde overlast o.b.v. ingekomen brieven, telefonische klachten (meldingensysteem), de klachtinventarisaties uit 2006/2007, archiefgegevens en gesprekken met de opzichters van gemeente en waterschap. • Aanvullende inventarisatie bij de grotere woningcorporaties Woonstede (Scherpenzeel) en Vallei Wonen (Woudenberg); • Samenvoegen nieuwe klachten (o.b.v. enquête 2015) en reeds aangemelde / bekende klachten tot een actueel klachtenbeeld met samenhangende overlastclusters; • Verwerken en vastleggen/rapporteren resultaten klachteninventarisatie. Beoogd resultaat • “Ruwe” resultaten (internet)enquête; • Kaartbeeld(en), geschikt voor combinatie met de resultaten/kaarten uit de gebiedsanalyse (onderdeel B). • Analyse(rapportage) actueel klachtenbeeld met (vermoedelijke) oorzaken. Qua vorm wordt gedacht aan een apart bijlagedocument bij het GWBBP.
5.3
Fase 1 - Gebiedsanalyse (onderdeel B) Deze fase dient inzicht te geven in het functioneren van het stedelijk grondwatersysteem rekening houdend met de interactie met de omgeving (landelijke/regionale (grond)watersysteem) en klimaatseffecten. Voorziene activiteiten • Bepalen toetswaarden voor hydrologische grondwateroverlast per gebruiksfunctie. De toetswaarde is de grenswaarde waarboven we de grondwaterstand in principe te hoog vinden. De toetswaarden worden bepaald o.b.v. bestaande literatuur, eigen (beleids)documenten (zie § 3.4) en interne consultatie van de afdelingen wegen en VROM;
blad 24
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
•
Verlengen korte meetreeksen peilbuizen stedelijk gebied o.b.v. langere meetreeksen in het buitengebied. Van de meetreeksen langer dan vier jaar (hoe langer hoe beter) worden o.b.v. tijdreeksanalyse “modellen” gemaakt waarmee het grondwaterpatroon kan worden verklaard/gesimuleerd. De gesimuleerde langere meetreeksen worden vervolgens gecorreleerd met de korte meetreeksen van het huidige meetnet. Zo kunnen naar verwachting de meeste korte reeksen worden verlengd; P.S. De in H2gO beschikbare meetreeksen in de bebouwde kom van Scherpenzeel (26x) en Woudenberg (18x) hebben een lengte van circa 2 tot max. 4,5 jaar. De meetreeksen in het buitengebied (3x) zijn doorgaans langer. Naast de meetinfo uit het eigen H2gO-systeem dient peilbuisinformatie van derden (Dino-/BRO-loket) te worden betrokken in de analyse.
•
•
•
•
•
•
•
Voor sommige peilbuizen kan het oppervlaktewaterpeil een factor van belang zijn. Door peilgegevens mee te nemen in de tijdreeksanalyse is te zien of dat het geval is (betere verklaarde variantie in het model); De kwaliteit van de tijdreeksmodellen kan soms beter worden door ook grotere onttrekkingen te betrekken. Deze onttrekkingsgegevens moeten in principe uit het Landelijk Grondwater Register (LGR) te halen zijn; het is echter – wegens technische probelemen - niet zeker of de LGR-database toegankelijk is; Per peilbuis afleiden van de volgende waarden uit de verlengde meetreeksen: GHG, grondwaterstand T=10 en grondwaterstand T=100. Deze waarden worden afgeleid voor de volgende situaties: o huidige meteorologische gegevens/omstandigheden; o “worst case” klimaatreeks (W+); o periode waarin overlast is opgetreden. (nog nader te bepalen, bijv. juli/augustus 2014) Ruimtelijk interpoleren en op (GIS-)kaart presenteren van afgeleide waarden uit de vorige stap, rekening houdend met het stedelijke opp.water (streefpeilen);
Bepalen hydrologische overlast door vergelijking van het (ruimtelijk) resultaat met de toetswaarden voor overlast; waar zouden hydrologisch gezien problemen zijn?. Vervolgens een (bestuurlijke) afweging maken om de grondwateroverlast(indicatie) te accepteren of de toetswaarden (iteratief) te herzien; Vergelijken van de hydrologische overlast met de klachtenregistratie en a.d.h.v. van een werksessie met gebiedsbeheerders verklaren van de eventuele verschillen (drainagesystemen, kruipruimteloos gebouwd, …); Vergelijken van gebieden met ervaren en/of berekende overlast met de ligging van drainage (drainagekaart). Dit laat zien waar drainage wel/niet goed functioneert;
versie 2, 30 maart 2015
blad 25
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
•
•
Aanvullende (tijdreeks)analyse voor de gebieden waar de drinkwaterwinning van Vitens significante (> 5 cm verlaging) invloed lijkt te hebben. Zijn er peilbuizen waarbij de winning overlast lijkt te voorkomen? Zo ja, dan de verlagingsreeks van de winning toevoegen aan de gesimuleerde reeks en de toetsing opnieuw uitvoeren; Vastleggen analyseresultaten in woord (rapportage) en beeld (kaarten).
Adviesrol waterschap: Gelet op het weerbarstige karakter van de datasets wordt geen recht-toe-recht-aan werkproces verwacht. Het waterschap wil daarom actief betrokken zijn bij de uitvoering van de analyse om haar expertise samen met het adviesbureau in te kunnen brengen. Voor de samenwerking tussen het adviesbureau en het waterschap dient het volgende uitgangspunt te worden gehanteerd: • Tijdsbesteding waterschap: 2 dagen (om mee te kijken/denken met het adviesbureau) • Tijdsbesteding adviesbureau: 1 dag (om samen met het waterschap resultaten te delen en te overleggen) Beoogd resultaat • Analyse(rapportage) stedelijk grondwatersysteem met daarin minimaal de volgende zaken gerapporteerd: o beschrijvingen van de methodieken en aannamen; o kaarten van GHG, T=10, T=100 onder het huidige klimaat en W+; o kaarten van potentiële overlast op basis van tijdreeksanalyse; o kaart van de meldingen van overlast, kaart met prioritering van probleemgebieden. • Database met de resultaten van de tijdreeksanalyse (o.a. gebruikte data, modellen, geïnterpoleerde resultaten als grid-bestanden en plaatjes). Qua vorm wordt gedacht aan een apart bijlagedocument bij het GWBBP.
5.4
Fase 2 - Visie- en beleidsvorming (onderdeel C) Deze fase moet - naast een heldere omschrijving van de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen - leiden tot het bepalen en uitwerken van een bestuurlijk gedragen ambitie-/taakniveau voor gemeente en waterschap. Dit ambitie-/taakniveau dient te worden vertaald in concreet gebiedgericht beleid voor bestaand gebied en nieuwbouw. Voorziene activiteiten • Inventariseren bestaande visie- en beleidsdocumenten (zie §3.4) en ontwikkelingen; • Uitwerken en vaststellen verantwoordelijkheden van de verschillende partijen voor het grondwaterbeheer en bepalen ambitie-/taakniveau voor invulling van de (wettelijke) grondwaterzorgplicht; O.b.v. de klachtinventarisatie (onderdeel A) en analyse (onderdeel B):
blad 26
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
• • •
• •
Gebiedsgerichte invullen van maatstaven/toetswaarden per bestemming / gebruiksfunctie (iteratief met onderdeel B); Vanuit een langetermijnvisie uitwerken van gebiedsgericht beleid met aandacht voor samenwerking en kennisontwikkeling; Praktische doorvertalen van het beleid naar een (interne en externe) checklist en/of stroomschema voor de afhandeling van klachten en vragen. De checklist of het stroomschema moeten geschikt zijn als tool voor zowel de front als back office van het (openbare) waterloket; Indicatief benoemen van de financiële implicaties van mogelijke (type) maatregelen. Tussentijdse bestuurlijke consultatie (overleg/presentatie) over de beoogde koers (ambitie/taakstelling, visie en beleid). Om tot een (financieel) haalbare koers en ambitieniveau te komen is mogelijk een iteratieve confrontatie met de huidige (knelpunten)situatie nodig.
Beoogd resultaat • Bestuurlijke notitie met een ambitie-/beleidsvoorstel voor invulling van de (wettelijk) grondwaterzorgtaak (ter voorbereiding op de bestuurlijke consultatie). • Concept beleidsteksten voor in het (uiteindelijke) grondwaterbeleidplan.
5.5
Fase 3 - Planvorming (onderdeel D) In deze fase dienen maatregelen in een beheerplan te worden uitgewerkt voor het voorkomen en oplossen van grondwaterproblemen. Voorziene activiteiten • Toetsing beleid aan huidige (knelpunt)situatie. Vragen die spelen zijn ondermeer: o Welke knelpunten (en kansen) willen/moeten we vanuit de nieuwe beleidslijn (uit fase 2) als gemeente en waterschap oppakken?; o Waar werkt drainage nu blijkbaar goed (en is onderhoud ook in de toekomst belangrijk)?; o Waar zorgt de onttrekking van Vitens nu voor lage grondwaterstanden en wil je dat zo houden?; o Waar kan het landelijk gebied bijdragen aan oplossing van (stedelijke) knelpunten. • Uitwerken maatregelen, zowel inhoudelijk (aanpak knelpunten en kansen) als procesmatig (o.a. samenwerking, kennisuitwisseling, externe communicatie); • Opstellen beheerplan met een uitvoeringsstrategie (prioritering) en kostenraming voor de voorziene maatregelen. Beoogd resultaat • Maatregelenvoorstel met uitvoeringsstrategie en kostenraming; • Concept teksten voor in het (uiteindelijke) grondwaterbeheerplan.
versie 2, 30 maart 2015
blad 27
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
5.6
Fase 4 - Rapportage (onderdeel E) In deze fase vindt synthese plaats van de resultaten uit de vorige fasen tot een volledig en onderling samenhangend (ontwerp) grondwaterbeleidplan en grondwaterbeheerplan. Voorziene activiteiten • Opstellen van een samenhangend maar separaat grondwaterbeleidplan en grondwaterbeheerplan (GWBBP) (=synthese rapportages uit de eerdere fasen); • Tussentijdse bestuurlijke consultatie (overleg/presentatie) over de concept plandocumenten. P.S. Rapportage is als aparte fase benoemd maar vindt feitelijk doorlopend plaats gedurende het planproces.
Beoogd resultaat • Samenhangend maar separaat grondwaterbeleidplan en grondwaterbeheerplan; • Bestuurlijke samenvatting of bestuurlijke oplegnotitie. Qua indeling en vorm van het grondwaterbeleidplan gedacht aan het bestaande grondwaterbeleidplan van gemeente Barneveld. Het plan is openbaar en opvraagbaar via www.barneveld.nl/waterloket/grondwaterbeleidsplan_45153. Wel dienen daarbij de volgende aspecten te worden toegevoegd: • Gebiedsgerichte karakter van de beleidsinvulling (o.b.v. klachteninventarisatie + hydrologische analyse); • Toekomst-/klimaatsbestendigheid van het beleid (o.b.v. hydrologische analyse); • Visie op doorontwikkeling richting integraal/totaal grondwaterbeleid (met samenwerking en kennisontwikkeling als groeimodel). P.S. Gemeente Barneveld heeft toestemming gegeven desgewenst generieke tekstpassages 1-op-1 over te nemen.
5.7
Fase 5 & 6 - Besluitvorming, implementatie & comm. Deze fasen betreffen de bestuurlijke besluitvorming, de implementatie van het vastgestelde beleid en de uitvoering van maatregelen. Voorziene activiteiten • Besluitvorming over (ontwerp) GWBBP; • Ter inzage legging (ontwerp) GWBBP. • Uitdragen grondwaterbeleid(plan) richting burgers en bedrijven. • Uitvoering van maatregelen en communicatie daarover. Beoogd resultaat • Vastgesteld grondwaterbeleid (invulling wettelijke grondwaterzorgtaak); • Bekendheid bij burgers over de eigen verantwoordelijkheid en de zorg die zij van de overheid (gemeente, waterschap, provincie) mogen verwachten; • Verbetering grondwatersituatie door uitvoering van verbetermaatregelen.
blad 28
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
5.8
Ingenieurs-/advieswerk Voor het opstellen van het GWBBP (fase 1 t/m 4) wordt een advies-/ingenieursbureau ingeschakeld. De adviseur treedt daarbij op als vakinhoudelijk specialist, proces(bege)leider en auteur van het GWBBP. Het GWBBP wordt namens de betrokken organisaties/afdelingen (gemeenten, waterschap) door de adviseur uitgewerkt. Het planproces wordt door de gemeente, het waterschap en adviseur ontworpen en vervolgens door de adviseur bewaakt en zo nodig bijgestuurd. Van het adviesbureau wordt een proactieve (maximaal) ontzorgende rol verwacht. De inbreng van gemeente- en waterschapsmedewerkers wordt door de adviseur zo efficiënt mogelijk georganiseerd en zal zich naar verwachting beperken tot momenten waarop (gebieds)kennis nodig is en keuzes gemaakt moeten worden. Voor wat betreft het onderdeel B) “Analyse” wordt het waterschap door het adviesbureau actief betrokken bij de uitvoering; het waterschap wil hierbij immers een adviserende inbreng leveren. Hiervoor is in §5.3 een uitgangspunt opgenomen. Meer specifiek bestaan de werkzaamheden van het ingenieurs-/adviesbureau uit: •
Project- en proces(bege)leiding waaronder: - voeren van het projectsecretariaat: (tijdig) plannen van overleggen en bijeenkomsten, opstellen en verzenden agenda’s en overlegstukken; - voorzitten en verslagleggen overleggen en bijeenkomsten; - voortgangsbewaking; - organiseren efficiënt en effectief werkproces; - actieve benadering van de betrokken medewerkers bij gemeenten en waterschap.
•
Inhoudelijke ondersteuning/advisering waaronder: - creatieve en proactieve advisering tijdens gehele planproces (fase 1 t/m 4); - kostenraming maatregelen beheerplan; - vormgeven en (slim) combineren (GIS-)kaartmateriaal (ondermeer als hulpmiddel bij onderdeel B “Analyse”).
•
Rapportage/schrijfwerk waaronder: - opstellen (tussen)rapportages en/of overlegstukken voor de werkgroep; - opstellen bestuurlijke (opleg)notities voor bestuurlijke terugkoppelingen tijdens het planproces (2x). - productie van (GIS-)kaartmateriaal.
P.S. De begeleiding van de besluitvorming (fase 5) en de implementatie (fase 6) valt buiten de werkzaamheden van het adviesbureau.
versie 2, 30 maart 2015
blad 29
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
6 Organisatie Dit hoofdstuk gaat in op de projectorganisatie met aandacht voor de samenstelling en rolverdeling van het projectteam, de planning en de verwachte tijdbesteding.
6.1
Projectorganisatie Samenstelling Binnen de projectorganisatie wordt onderscheid gemaakt tussen een ambtelijke werk- en klankbordgroep en een bestuurlijke stuurgroep. De samenstelling van de werkgroep, adviesgroep en stuurgroep is als volgt: Organisatie Stuurgroep
Afdeling/portefeuille
Naam
Scherpenzeel
wethouder hoofd afd. Ruimte & Groen
dhr. T. van Dijk (Tonnis) dhr. P. van Boxtel (Paul)
Woudenberg
wethouder hoofd afd. Realisatie en Beheer
dhr. G.A. de Kruif (Gijs) (AWT-SG-lid) mw. C. Ockhuijsen (Corrine)
Waterschap
heemraad hoofd afd. Planvorming
nader in te vullen (na verkiezingen in maart) dhr. G. Roolant (Gilliam)
Scherpenzeel
afd. Ruimte & Groen
Trilok Pradhan (AWT-lid, projecttrekker) (techn. beleidsmdw Riolering & Water)
Woudenberg
afd. Realisatie en Beheer
Ruud van der Velden (AWT-lid) (beleidsmdw Riolering, Water & Projecten)
Waterschap
afd. Planvorming afd. Planvorming
Jan Wisse (AWT-lid) Almer Bolman (hydroloog)
Werkgroep
Adviesbureau
nader inde vullen
Adviesgroep Scherpenzeel
afd. Ruimte & Groen afd. Ruimte & Groen afd. Gemeentewinkel
Wicher Hilbink (coördinator VROM) Bas Bonhoff (techn. beleidsmdw Verkeer & Wegen Marije Bangma (communicatieadviseur)
Woudenberg
afd. Wegen afd. Communicatie
Frans Stuyfzand (beleidsmdw / pl OR) Phyllis Maarsman
Waterschap
afd. Communicatie
nader in te vullen
De samenstelling van de projectorganisatie wordt bij de start van het project in overleg met het adviesbureau definitief gemaakt.
versie 2, 30 maart 2015
blad 31
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Rolverdeling Stuurgroep De stuurgroep geeft aanwijzingen over: • inhoudelijke koers van het grondwaterbeleidplan (scope+richting); • bestuurlijke en financiële haalbaarheid (o.a. ambitieniveau); • randvoorwaarden. De stuurgroep wordt op de volgende momenten bij de planvorming betrokken: 1) Voorafgaand aan de daadwerkelijke planvorming is de stuurgroep (middels een oplegnotitie bij voorliggend startdocument) geïnformeerd over het planproces. Ook de colleges van B&W zijn/worden in kennis gesteld (a.d.h.v. oplegnotitie). 2) Tijdens de planvorming voor een tussentijdse consultatie over het gewenste ambitieniveau. 3) Vlak voor afronding van de planvorming om de bestuurlijke en financiële haalbaarheid van het concept grondwaterbeleidplan te beoordelen. Werkgroep De werkgroep dient voor een slagvaardige en daadkrachtige aanpak. De werkgroep is verantwoordelijk voor: • Inventariseren en structureren van gegevens/input; • Terugkoppeling met de achterban van de deelnemende afdelingen; • Het aansturen van de communicatie richting derden (Platform Water, woningcorporaties). • Het aansturen van het adviesbureau (aanspreekpunt). De werkgroep komt regelmatig bijeen in korte voortgangsoverleggen en/of inhoudelijke werkbijeenkomsten. De werkgroepleden beoordelen tussenresultaten en concepten van het adviesbureau. Adviesgroep De adviesgroepleden leveren op onderdelen specifieke inbreng (o.a. maatstaven, enquête) en moet zorgen voor voldoende draagvlak binnen de betrokken afdelingen. De adviesgroepleden zorgen voor: • Vroegtijdig inbrengen van belangen en aanbevelingen; • Zorgen dat aandacht wordt gegeven aan de aspecten die van belang zijn voor hun afdeling of organisatie; • Meedenken over en inbrengen van ideeën voor de inhoud van en communicatie over het GWBBP. De adviesgroepleden worden op regie van de werkgroep gevraagd aan te schuiven bij de overleggen / bijeenkomsten van de werkgroep.
blad 32
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
Adviesbureau Voor de rol van de adviseur wordt hier verwezen naar §5.8 “Ingenieurs-/advieswerk”. De communicatie richting derden (o.a. woningcorporaties, Platform Water) valt buiten de werkzaamheden van de adviseur. Platform Water De Uitvoeringsorganisatie (UVO) van het Platform Water wordt - als beheerder van (regionale) grondwatermeetnet (H2gO) - ingeschakeld voor de uitlevering van grondwatergegevens.
6.2
Planning en overleggen Planning Het uitgangspunt voor de doorlooptijd van dit project (fase 1 t/m 4 ofwel onderdeel A t/m E) is circa zeven maanden, rekening houdend met de zomervakantie en de opstart van het project eind mei. De planning stuurt aan op het beschikbaar komen van: Onderdeel • Klachteninventarisatie (onderdeel A) & Analyse (onderdeel B): • Visie- & beleidsvorming (onderdeel C) Bestuurlijke terugkoppeling v/h tussenresultaat • Planvorming/maatregelen (onderdeel D) & Oplevering rapportage (onderdeel E)
Oplevertermijn per juli ’15 (< zomervakantie) per sep./okt. ‘15 <eind ‘15
Aantal overleggen Voor de raming van de advieskosten is het planproces richtinggevend en de beschreven rol van het adviesbureau leidend. Daarbij moet rekening worden gehouden met frequent overleg met de opdrachtgever. Overleg met de Werkgroep is in ieder geval voorzien op de volgende momenten: • 1x startbespreking met adviesbureau; • 1x overleg over “Huidige situatie” (klachteninventarisatie + analyse); • 1x werkoverleg over “Visie, ambities en maatstaven”; • 1x werkoverleg over “Planvorming” (maatregelen); • 1x bespreken concept grondwaterbeleidplan; In totaal dus (minimaal) vijf overleggen met de Werkgroep. Daarnaast is twee keer overleg met de Stuurgroep voorzien op naar verwachting de volgende momenten: • 1x bespreken/opiniëren tussenresultaat “Visie- en beleidsvorming”; • 1x bespreken eindconcept grondwaterbeleid- en beheerplan. Het is aan het adviesbureau om, waar ze dat nodig acht, overleggen en/of workshops toe te voegen. De kwaliteit van het planproces weegt mee bij gunning.
versie 2, 30 maart 2015
blad 33
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP)
6.3
Tijdbesteding De in §6.1 beschreven projectorganisatie is gericht op een pragmatische en efficiënte planvorming waarbij: • De adviseur zoveel mogelijk werk en zorgen uit handen neemt. • De inzet van de werk- en stuurgroep beperkt blijft tot momenten waarop inhoudelijke input nodig is of keuzes gemaakt moeten worden. • De kennis en adviserende rol van het waterschap wordt uitgenut. In deze paragraaf wordt voor de werk-, advies- en stuurgroep ingeschat welke tijdbesteding nodig is bij de voorgestelde aanpak. Stuurgroep De tijdsbesteding van de stuurgroep wordt ingeschat op circa 1 dag per persoon. Deze tijdsbesteding is als volgt opgebouwd: • 2x overleg à 2 uur ± 4 uur • ± 2x leestijd à 2 uur ± 4 uur + —— Totaal: ± 8 uur per persoon Werkgroep De tijdsbesteding van de werkgroep (gemeente + waterschap) wordt ingeschat op circa 7 dagen per persoon. Uitgaande van 4 werkgroepleden komt de totale tijdsbesteding neer op circa 28 dagen. Deze tijdsbesteding is als volgt opgebouwd: • 5x overleg à 4 uur ± 20 uur • ± 5x leestijd à 2 uur ± 10 uur • aanleveren gegevens ± 8 uur • intern overleg ± 8 uur • onvoorzien ± 8 uur + —— Totaal: ± 54 uur per persoon Adviesgroep De tijdsbesteding van de adviesgroep (gemeente + waterschap) wordt ingeschat op circa 2 dagen per persoon. Uitgaande van 6 adviesgroepleden komt de totale tijdsbesteding neer op circa 12 dagen. Deze tijdsbesteding is als volgt opgebouwd: • 2x overleg à 4 uur ± 8 uur • ± 2x leestijd à 2 uur ± 4 uur • onvoorzien ± 4 uur + —— Totaal: ± 16 uur per persoon
blad 34
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Bijlagen Bijlage A – Beleidskaders & achtergrondinfo
37
Bijlage B – Bestemmingsplannen
47
Bijlage C – Grondwatermetingen
49
versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 35
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Bijlage A – Beleidskaders & achtergrondinfo In deze bijlage is het vigerende en/of in ontwikkeling zijnde grondwaterbeleid(skader) opgenomen zoals dat in de volgende vier documenten is vastgelegd: A) B) C) D)
AWP 2013-2017 Strategisch plan grondwaterbeheer WBP Waterschap Vallei en Veluwe Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied
(visie + ambitie(besluit) + opgave) (strategische beleidskader ws) (ontwerp beleidskader ws) (beleid vml. ws Vallei & Eem)
Daarnaast is achtergrondinformatie overgenomen uit de volgende inventarisatierapporten rond de oprichting van het grondwatermeetnet voor Woudenberg en Scherpenzeel: E) Wareco-rapporten “Grondwatermeetnet - inventarisatiefase” (toetsingscriteria grondwaterstanden stedelijk gebied)
A) Afvalwaterplan 2013-2017 (visie + beleid(sambities) + opgave) §2.5 “Visie” Water in de grond is een natuurlijk verschijnsel dat we zoveel mogelijk op een natuurlijke manier willen laten functioneren. Nieuwe hinder wordt voorkomen en op langere termijn is bestaande hinder weggenomen. §4.3.4 “Ambitie(besluit) grondwater” De zorgplicht grondwater is in de wet (Waterwet art. 3.6) als volgt geformuleerd: “het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.” De zorgplicht heeft duidelijk het karakter van een inspanningsverplichting, waarbij de gemeente bij de uitvoering van haar taak de beleidsvrijheid heeft die aanpak te kiezen die, gelet op de lokale omstandigheden, doelmatig is. De gemeentelijke taken liggen voornamelijk in de openbare ruimte en bij coördinatie en onderzoek. Om afwegingen rond het grondwater te kunnen maken moet een beeld bestaan over eventuele grondwaterproblemen. Nadelige gevolgen van de grondwaterstand moeten structureel zijn. Calamiteiten zoals extreme neerslag en overstroming door beken kunnen leiden tot een tijdelijk hogere grondwaterstand. De gebruiksfunctie wordt daardoor weliswaar tijdelijk verminderd, maar dat betekent niet dat deze ook op de langere termijn wordt aangetast. Wat is structurele grondwateroverlast? versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 37
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Net als bij de hemelwaterzorgplicht is op particulier terrein primair de eigenaar verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast. Voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Tot hoever gaat de particuliere verantwoordelijkheid? De grondwaterzorgplicht richt zich op het voorkomen en/of oplossen van structurele grondwateroverlast. De invulling van de zorgplicht bestaat uit de volgende onderwerpen: • Bepalen wat er onder structurele grondwateroverlast wordt verstaan. • In beeld brengen van actuele grondwaterstanden door een grondwatermeetnet. • Keuze aanpak bestrijden grondwateroverlast. • Inrichten van een (grond)waterloket. Voor de langere termijn betekent dit dat het beleid erop gericht is om met een duurzaam functionerend grondwatersysteem: • Bestaande hinder weg te nemen door het aanpakken van grondwateroverlast; • Nieuwe hinder te voorkomen. Bij de (her)inrichting van het gebied en het (opnieuw) bouwrijp maken moet de natuurlijke afwatering via de bodem en het oppervlaktewater zodanig zijn dat geen aanvullende voorzieningen voor grondwater nodig zijn en zodanig dat er geen problemen gaan ontstaan. In beide gemeenten is sprake van hoge grondwaterstanden zonder dat sprake is van het optreden van echte problemen. Ambitiebesluit 10: Grondwaterbeleid Om te beginnen gaan we door onderzoek en analyse van meetgegevens meer inzicht verkrijgen in de grondwatersituatie. Ons grondwaterbeleid zal in deze periode vooral bestaan uit het onderzoeken van grondwaterstanden en -overlast. Daarna gaan we grondwaterbeleid formuleren dat aansluit bij onze situatie, rekening houdend met de altijd aanwezige hoge grondwaterstanden die weinig tot geen overlast veroorzaakt. In Tabel P op de volgende pagina is bij de omvang en de ernst en duur van grondwateroverlast een X weergegeven. Na onderzoek, dat in de komende planperiode wordt uitgevoerd, worden de maatstaven nader ingevuld.
Bijlagen, blad 38
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Tabel P Funct. eis
Uitwerking in de praktijk van Ambitiebesluit 10 Maatstaf
Benodigde activiteit
Meetmethode
Bepalen omvang grw-overlast (aantal percelen): ten minste X gedupeerde eigenaren.
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
Bestaande bouw
Adequate handhaving van het grw-regime. 10a Er mag geen structurele grw-overlast ontstaan.
Bepalen ernst + duur grw-overlast: overlast vindt ten minste i/d helft v/d jaren Peilbuisregistratie, plaats en duurt per incident langer dan X onderzoek grw-standen maanden. Bepalen of overlast niet te verwachten is/was o.b.v. waterhuishoudkundige en geohydr. situatie (passend bij de gebruiksfunctie v/h gebied).
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
Nieuwbouw Adequate afvoer van overtollig grondwater. Voorkomen grondwateroverlast
10b
Ontwateringsdiepte:
Woningen + gebouwen met kruipruimte
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,90 m -vloerpeil
Woningen + gebouwen zonder kruipruimte
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,50 m -vloerpeil
Prim. wegen
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 1 m - mv
Sec. wegen (incl. pleinen, P-terreinen)
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,7 m - mv
Industriegeb. + centrumgeb.
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,7 m - mv
Tuinen, plantsoenen, parken
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,5 m - mv
Kampeerterreinen
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,5 m - mv
Begraafplaatsen
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,3 m - grafbodem
Sportvelden
Peilbuisregistratie, onderzoek grw-standen
min. 0,5 m - mv
§6.2.4 De opgave voor “grondwater” Aanleg nieuwe voorzieningen Op dit moment staat geen aanleg van nieuwe grondwatervoorzieningen gepland bij bestaande bebouwing. Bij nieuwbouw worden de vereisten gevolgd die in het Programma van Eisen en de bouwverordening zijn vastgelegd. Hierin staan onder andere regels omtrent de ontwateringsdiepte, infiltratie, afvoer van water en waterdichtheid van woningen (het is de verantwoordelijkheid van de eigenaren om een waterdichte woning te bouwen, zowel aan de boven- als onderkant). Aanleg, beheer en monitoring grondwatermeetnet Om een goede invulling te geven aan de grondwaterzorgplicht is een grondwatermeetnet opgezet. Dit grondwatermeetnet moet leiden tot meer inzicht in de grondwatersituatie, zodat de gemeenten inwoners beter van dienst kunnen zijn en grondwateroverlast beter kan worden aangepakt. Er is al een grondwatermeetnet per gemeente. Deze grondwatermeetnetten hebben nu enkele malen meetgegevens doorgegeven, waardoor een steeds beter beeld kan versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 39
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
worden gevormd van de grondwaterstanden. De komende jaren zal daarom meer tijd worden besteed aan monitoring van de grondwaterstanden, zodat lange reeksen meetgegevens worden gebruikt om inzicht te krijgen in het grondwaterpeil. Het opzetten en monitoren van het grondwatermeetnet gebeurt binnen PWVE-verband. Het grondwatermeetnet moet worden onderhouden: apparatuur moet worden gecontroleerd en gegevens moeten worden verwerkt. Hiervoor is door de gemeente Scherpenzeel jaarlijks € 5.100,- gereserveerd en jaarlijks € 3.000,- door de gemeente Woudenberg. (Grond)waterloket Bij het waterloket van de gemeenten (in Woudenberg is dit onderdeel van het loket Leefomgeving) kunnen inwoners terecht voor vragen en meldingen over grondwater. Procedures zijn opgesteld om vragen van inwoners naar de juiste personen in de organisatie te leiden. Dit verloopt goed. Indien het beleid en de regels veranderen zullen de gemeenten kijken hoe dit moet worden verwerkt in het (grond)waterloket. Opstellen grondwaterbeleidplan De afgelopen jaren zijn de gemeenten onderzoek gaan doen naar de grondwatersituatie door een peilbuizennetwerk aan te leggen. De hieruit te verkrijgen informatie moet worden vastgelegd en er moet worden bepaald hoe de zorgplicht invulling gaat krijgen. Dit gaat gebeuren in de vorm van een grondwaterbeleidplan. Het waterschap speelt hierin ook een grote rol, omdat zij het oppervlaktewaterpeil regelen en hiermee de grondwaterstand kunnen beïnvloeden. Het grondwaterbeleidplan van Woudenberg en Scherpenzeel wordt in 2013 opgesteld.
B) Strategische plan grondwaterbeheer Waterschap Vallei en Veluwe Inzet voor WBP 2016-2012 (§4.1) De strategie zoals uitgewerkt in hoofdstuk 3 wordt concreet gemaakt aan de hand van mijlpalen en activiteiten voor grondwaterbeheer voor het WBP 2016-2021. We benoemen drie mijlpalen, die we aan het eind van de planperiode behaald willen hebben: • We zijn een speler binnen het pluimbeheer van verontreinigingen in de bodem; • We zijn dé samenwerkingspartner voor gemeenten die nader invulling willen geven aan de grondwaterzorgplicht en willen werken aan klimaatrobuuste inrichting; • We werken proactief mee aan ontwikkelingen binnen het grondwaterbeheer waarbij we (indirect) belanghebbend zijn, zoals het Bodemconvenant en antiverdroging van natuurgebieden. Naast deze mijlpalen zien we de volgende activiteiten voor de komende periode: • We verbeteren het modelinstrumentarium AZURE dusdanig dat het ook toepasbaar is op het detailniveau van de gemeentelijke grondwatervraagstukken.
Bijlagen, blad 40
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
•
•
• • •
•
•
•
• • •
•
De huidige samenwerking met de provincie binnen de AZURE-ontwikkeling zetten we door en daarnaast breiden we uit door samen met tenminste 2 gemeenten het gewenste detailniveau te halen; We ontwerpen een beleid en monitoringsopzet voor natuurlijke lozingen. We hebben vorderingen gemaakt in de uitvoering van het pluimbeheer, te beginnen in de uitvoering onder mandaat van de provincie Gelderland; Voor minimaal 2 gemeenten hebben we een analyse uitgevoerd voor nieuw en bestaand stedelijk gebied: wat is nodig om rondom bestaand stedelijk gebied te kunnen bouwen en is bestaand en potentieel nieuw stedelijk gebied bestand tegen de veranderingen in het grondwaterregime als gevolg van klimaatverandering; Met minimaal 2 gemeenten werken we aan een mandaat voor de uitvoering van de grondwaterzorgplicht; We maken afspraken met minimaal 1 gemeente omtrent de vergunningverlening en analyse voor gesloten KWO inrichtingen; Met de provincie Gelderland maken we afspraken omtrent de uitvoering van de vergunningverlening van open KWO systemen. En we verkennen met Gelderland de mogelijkheden om de vergunningverlening uit te voeren voor industriële onttrekkingen; We adviseren de strategische grondwaterbeheerders provincies Gelderland en Utrecht vanuit onze kennis en expertise. Eerste mogelijkheid is de nadere uitwerking van de Omgevingsvisie Gelderland op de thema’s GGOR, visie op de ondergrond, e.a.; We breiden onze kennis betreffende het functioneren van het Veluwesysteem uit samen met universiteit(en) en de provincie Gelderland. Dit is belangrijk, omdat de Veluwe de Blauwe Motor is voor de lager liggende delen van het beheergebied en de grootste ondergrondse zoetwatervoorraad van Nederland; We verhogen het informatieniveau door deel te nemen aan SAT data, het consortium van waterschappen dat gebruik maakt van satellietdata voor de kwantitatieve monitoring van het grond- en oppervlaktewatersysteem. Dit doen we ten behoeve van het proces GGOR en tevens benutten we de kennis bij calamiteiten; Binnen koepeloverleggen (UvW, IPO en VNG) werken we actief mee aan het positioneren van de waterschappen. Bij herstel van verdroogde natuurgebieden werkt het waterschap proactief, mogelijk door het uitbreiden van de rol naar gebiedsadviseur/-trekker; We versterken de samenwerking met drinkwaterbedrijven en bedrijven in de voedingsindustrie door te adviseren over kansen voor nieuwe onttrekkingsmogelijkheden; We werken mee aan de provinciale uitwerking KRW-Grondwater, met bijzondere aandacht voor kleine winningen voor menselijke consumptie.
versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 41
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
C) Waterbeheerprogramma 2016-2021 Waterschap Vallei & Veluwe In het WBP 2016-2021 heeft het waterschap haar “visie en ambities”, doelen en maatregelen” en voorziene ontwikkelingen vastgelegd voor de komende periode. Hieronder zijn de tekstpassages betreffende grondwater(beheer) eruit gelicht. Visie en ambities • We beheren afvalwaterketen en watersysteem als één geheel samen met onze partners: Oppervlaktewater, grondwater en afvalwater zijn niet alleen aan elkaar verbonden, maar ook met het bodemsysteem. De taken en verantwoordelijkheden hiervoor liggen bij verschillende partijen. Het is onze ambitie om de hele waterhuishouding (oppervlakte-, grond- en afvalwater) aan te sturen als één systeem vanuit een gezamenlijke en integrale benadering. Zodoende kan het optimale resultaat worden bereikt in waterkwaliteit, waterkwantiteit en de maatschappelijke kosten van het waterbeheer. Dit doen we in nauwe samenwerking met provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en bedrijfsleven. Daarbij beginnen we met kleine initiatieven om werkenderwijs onze meerwaarde en de efficiencytoename aan te tonen. •
Oppervlaktewater en grondwater zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In 2014 hebben we een grondwaterstrategie opgesteld en waterpotentiekaarten gemaakt. In de grondwaterstrategie is de ambitie uitgesproken om een speler te zijn binnen het pluimbeheer van verontreinigingen in de bodem. Op de waterpotentiekaarten staan kansrijke gebieden voor waterinitiatieven van anderen. Met deze kaarten gaan we in gesprek met belanghebbenden in het gebied over hoe wij een bijdrage kunnen leveren aan hun waterinitiatieven.
Doel en maatregelen t/m 2021 • Wij hebben samen met andere partijen kennis ontwikkeld op het gebied van grondwater en de samenhang met de bodem en oppervlaktewater. We starten met de vorming van een gezamenlijk grondwaterkennisteam. We focussen het eerste jaar op pluimbeheer, kennisontwikkeling en samenwerking. Via de jaarlijkse rapportage scherpen we de grondwaterstrategie verder aan en delen we de resultaten. •
Wij hebben een gezamenlijk inzicht in het functioneren en de risico’s van het (afval)watersysteem. We breiden het gezamenlijke meet- en monitoringssysteem (incl. grondwater) verder uit en uniformeren dit systeem waar nodig en mogelijk. We integreren de waterketendata en de watersysteemdata.
•
In beeld brengen van de consequenties voor vergunningverlening en handhaving van de uitbreiding van grondwatertaken. Aansluitend maken we een uitvoeringsplan en voeren dit uit.
Het beleidskader voor het verlenen van een (grond-)watervergunning ligt vast in de Waterwet en de beleidsregels van de keur. In bepaalde gevallen gelden algemene regels in plaats van de vergunningplicht. Bijlagen, blad 42
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Ontwikkelingen • We groeien steeds meer in onze rol als grondwaterbeheerder, sinds in 2010 de taken van de provincie aan ons zijn overgedragen. We beseffen heel goed dat het grondwater en het oppervlaktewater onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Maar ook de samenhang met rioolbeheer, bodembeheer en ruimtelijke ordening is van belang. Meerdere partijen hebben in het grondwaterbeheer hun eigen taak en verantwoordelijkheid. Binnen die verdeling van verantwoordelijkheden willen wij samen met provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven de samenwerking rondom grondwater initiëren en uiteindelijk als grondwaterloket te fungeren. Daarvoor is inzicht in het grondwater noodzakelijk. •
We willen uitgroeien tot de integrale regionale beheerder van grond- en oppervlaktewater. Wij willen ons ontwikkelen op het gebied van grondwaterbeheer. Dat heeft ook gevolgen voor vergunningverlening en handhaving. We willen meer efficiency en duidelijkheid creëren. We zoeken de samenwerking met onze partners, onder andere gemeenten en provincies. Hoe dit voor onze vergunningverlening en handhaving precies vorm krijgt, gaan we concreet uitwerken. Dit alles leidt tot doorontwikkeling en het investeren in meer expertise.
D) Normering en uitgangspunten stedelijk gebied (beleid vml. Wwaterschap Vallei en Eem) Ontwateringsnorm (§1.7) Teneinde droge voeten te hebben en te houden dient bij het ontwerp rekening gehouden te worden met minimale ontwateringsdiepten en droogleggingseisen. De ontwateringsdiepte is het verschil in hoogte tussen het maaiveld en de maximaal optredende grondwaterstand. Drooglegging is het verschil tussen oppervlaktewaterpeil en maaiveldhoogte. Uitgangspunt hierbij is dat bij de inrichting van nieuw stedelijk gebied in principe wordt aangesloten bij de huidige grond- en oppervlaktewaterpeilen, en dat er ten gevolge van de inrichting van het betreffende gebied geen negatieve effecten op de omgeving ontstaan (verdroging of vernatting). Gangbare normen voor de ontwateringdiepte en drooglegging zijn: • •
0,70 m – maaiveld 0,30 m – maaiveld
• • •
Woningen met kruipruimte Woningen zonder kruipruimte Vloerpeil van woningen 0,30 m + maaiveld Tuinen en openbare groenvoorzieningen Primaire wegen Secundaire wegen + woonstraten
•
Drooglegging bij normaal waterpeil:
1,00 – 1,20 m
versie 2, 30 maart 2015
0,50 m – maaiveld 0,90 - 1,00 m 0,70 m
Bijlagen, blad 43
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Het waterschap is geen voorstander van het creëren van nieuwe onderbemalingen t.b.v. het realiseren van voldoende ontwateringsdiepte bij nieuwbouwprojecten. Zo dienen ondergrondse parkeervoorzieningen als waterdichte constructie te worden uitgevoerd. Om voldoende ontwateringsdiepte te bereiken, en toch aan te sluiten bij bestaande grond- en oppervlaktewaterpeilen kan overwogen worden het terrein integraal op te hogen, dan wel om over te gaan op selectief ophogen in combinatie met kruipruimteloos bouwen.
E) Wareco-rapporten “Grondwatermeetnet - inventarisatiefase” (achtergrondinfo “toetsingscriteria grondwaterstanden stedelijk gebied”) 1. Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder bebouwing met kruipruimte Als toetsingscriterium voor bebouwing met kruipruimte wordt een hoogst toelaatbare grondwaterstand van 0,20 meter minus (grof zandige) kruipruimtebodem gehanteerd en wordt uitgegaan van de volgende eisen: • vloeren van woningen liggen ten minste 0,15 meter boven straatpeil; • besloten ruimten (kruipruimten) onder de laagste vloer van een gebouw moeten een vrije hoogte hebben van ten minste 0,50 meter, indien zich onder die vloer leidingen of kanalen bevinden waarvan de bereikbaarheid ten behoeve van onderhoud en vervanging moet zijn verzekerd. Bij een vloerdikte van 0,20 meter resulteren bovengenoemde eisen in een hoogst toelaatbare grondwaterstand van 0,90 meter minus vloerpeil. Als maximale overschrijdingsfrequentie van de hoogst toelaatbare grondwaterstand wordt éénmaal per jaar aangehouden.
Het toetsingscriterium van 0,20 meter minus kruipruimtebodem is gebaseerd op grof zandige kruipruimtebodems. Bij kruipruimtebodems met fijn zandig of kleiig materiaal zijn vanwege de grotere capillaire werking lagere grondwaterstanden dan wel aanvullende maatregelen noodzakelijk om een vochtige kruipruimte te voorkomen. Een uitwendige scheidingsconstructie van verblijfsruimten dient waterdicht te zijn. Dit betekent dat bijvoorbeeld souterrains waterdicht dienen te zijn, evenals de begane grondvloer boven een kruipruimte. Indien een kelder geen verblijfsruimte is, hoeft de kelder volgens het bouwbesluit niet waterdicht te zijn (Bouwbesluit 2003).
Bijlagen, blad 44
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
2. Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder bebouwing zonder kruipruimte Met betrekking tot de hoogst toelaatbare grondwaterstand onder bebouwing zonder kruipruimte wordt in het algemeen een toetsingscriterium gehanteerd van 0,50 meter beneden vloerpeil. Hierbij wordt uitgegaan van een dampdichte begane grondvloer. Bij een hoogte van de vloerconstructie van 0,15 meter boven maaiveld volgt uit het bovenstaande een toetsingscriterium voor de hoogst toelaatbare grondwaterstand van 0,35 meter beneden maaiveld. 3. Laagst toelaatbare grondwaterstand bij op houten palen gefundeerde bebouwing Droogstand bij op houten palen gefundeerde bebouwing treedt op als de grondwaterstand beneden het niveau van het bovenste funderingshout is gedaald. Bij dit funderingstype kan als gevolg van droogstand aantasting van het funderingshout optreden. Aantasting kan schade aan de bebouwing tot gevolg hebben. Om schade te voorkomen, dient de grondwaterstand zich boven het niveau van het bovenste funderingshout te bevinden. 4. Laagst toelaatbare grondwaterstand bij op staal gefundeerde bebouwing Ten gevolge van (ongelijkmatige) zettingen van de bodem kan schade optreden aan op staal gefundeerde bebouwing. Zetting van de bodem is over het algemeen een gevolg van de toename van de korrelspanning in de bodem. Deze toename kan het gevolg zijn van een toegenomen belasting op de ondergrond. Ook een verlaging van de grondwaterstand heeft een toename van de korrelspanning tot gevolg. Indien de ondergrond voorbelast is geweest, zullen de zettingen ten gevolge van een toename in de korrelspanning aanzienlijk geringer zijn. Ook een in het verleden opgetreden lage grondwaterstand is een vorm van voorbelasting op de ondergrond. Verdere zetting van de ondergrond kan optreden indien de grondwaterstand daalt beneden deze in het verleden opgetreden grondwaterstand. Deze grondwaterstand wordt aangeduid als de “van nature” laagst voorkomende grondwaterstand. Voor op staal gefundeerde bebouwing is de laagst toelaatbare grondwaterstand gelijk aan de “van nature” laagst voorkomende grondwaterstand. 5. Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder wegen/woonstraten In verband met de ligging van kabels en leidingen (boven de hoogst optredende grondwaterstand), opdooi en stabiliteitsverlies, bedraagt de hoogst toelaatbare grondwaterstand onder woonstraten 0,70 meter beneden straatpeil (= ashoogte). Dit toetsingscriterium mag tijdens natte perioden tijdelijk overschreden worden. 6. Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder parkeerplaatsen Als toetsingscriterium voor de hoogst toelaatbare grondwaterstand wordt bij parkeerplaatsen 0,50 meter beneden straatpeil aangehouden. Dit in verband met de ligging van kabels en leidingen, opdooi en stabiliteitsverlies, maar een minder intensief gebruik dan openbare wegen.
versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 45
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
7. Hoogst toelaatbare grondwaterstand in tuinen en plantsoenen In verband met de benodigde bewortelingsdiepte van bomen en struiken bedraagt de gewenste maximale grondwaterstand in tuinen en plantsoenen 0,50 meter minus maaiveld. Daarnaast is het van belang dat de grondwaterstand weinig fluctueert.
Bijlagen, blad 46
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Bijlage B – Bestemmingsplannen Deze bijlage geeft een overzicht van alle vigerende bestemmingsplannen voor de kernen Woudenberg en Scherpenzeel. Deze bestemmingsplannen zijn van belang i.v.m. de differentiatie van de toetsingscriteria voor grondwateroverlast naar bestemming / gebruiksfunctie. Woudenberg • Bestemmingsplan “Woudenberg Dorp 2008, inclusief 1e herziening” • Bestemmingsplan “Woudenberg Dorp 2011” (22 maart 2012) • Enkele postzegelplannen: zie hiervoor op www.ruimtelijkeplannen.nl. Scherpenzeel Voor de kern Scherpenzeel zijn - m.u.v. enkele kleinere plannen - alle bestemmingsplannen - te raadplegen via internet op www.ruimtelijkeplannen.nl.
afbeelding 4 Bestemmingsplangrenzen en bestemmingen kern Scherpenzeel (paars: bedrijventerrein / geel: wonen)
versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 47
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Bijlage C – Grondwatermetingen Deze bijlage geeft achtergrondinformatie over het grondwatermeetnet van gemeente Woudenberg, gemeente Scherpenzeel en het waterschap, zoals dat in de regionale hoofdpost H2gO wordt beheerd. Daarnaast geeft deze bijlage algemene informatie over de overige grondwatermetingen door het waterschap en derden. Aan het eind van deze bijlage is een A3-kaart opgenomen met daarop alle beschikbare en vermoedelijk bruikbare peilbuislocaties (H2gO, FEWS/Dino). H2gO-grondwatermeetnet In tabel 2 is een overzicht opgenomen van alle H2gO-peilbuislocaties binnen het grondgebied van Scherpenzeel en Woudenberg met specificatie van de meetlocaties, meetfrequentie en beschikbare meetperiode. tabel 2 Overzicht meetlocaties met meetfrequentie en meetperiode Werkgebied
Locatie naam
Adres
Plaats
Meetfreq.
Begin meetreeks Opm.
Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg Gem. Woudenberg
B32D1394 B32D1393 B32D1388 B32D1395 B32D1378 B32D1380 B32D1383 B32D1386 B32D1379 B32D1387 B32D1382 B32D1391 B32D1385 B32D1389 B32D1390 B32D1381 B32D1392 B32D1384
Parallelw eg 1 Heinelaan 57 Het Wencum 1 De Nort 24 Witte de Withlaan 11 Voorstraat 34 De Koekel 15 Prinses Irenestraat 25 Van Hogendorplaan 36 Koningslaan 11 Koningin Wilhelminastraat 18 Hoefblad 24 Rembrandtlaan 22 Van Goghlaan 33 Tarw eveld 11 P.C. Hooftlaan 10 Gouden Regen 2 De Heuvel 17
Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg Woudenberg
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
per per per per per per per per per per per per per per per per per per
uur 6 uur uur 6 uur 6 uur 6 uur uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur
19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010 19-11-2010
Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel Gem. Scherpenzeel
B32G1211 B32G1194 B32G1203 B32G1215 B32G1192 B32G1198 B32G1202 B32G1210 B32G1204 B32G1191 B32G1193 B32G1200 B32G1201 Willearln 46 B32G1212 B32G1195 B32G1196 B32G1197 B32G1199 B32G1207 B32G1208 Pluimenw eg B32G1205 B32G1206 B32G1209 B32G1214 B32G1213
Dorpstraat 154 Wilgenhof tegenover nr. 25 Boslaan 19 De Omloop 8 t Zw arte Land, nabij nr. 27 Stationsw eg 322 Vlieterw eg 120 Rubenslaan 19 Ereprijslaan 5 Glashorst thv nr. 121 Leidjeskamp 49 Slingerslaan 11 Molenw eg-Vijverlaan (nabij zorgcentrum) Willearlaan 46 Nieuw straat 105 Wilgenhof tegenover nr. 62 Achter Pr. Marijkeln 34 (bij garageboxen) Proeftuin11 Holevoetlaan 24 (to Kerk) Heuveldkamp - St. Annakamp 15 t Slag 9 Pluimenw eg Kamillelaan 73 Hollew eg 12 Plataanlaan 19 Ringbaan - Walstrolaan 37 Vlieterw eg 86
Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per per
uur 6 uur 6 uur uur 6 uur uur uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur uur uur 6 uur 6 uur 6 uur 6 uur uur 6 uur uur 6 uur 6 uur uur uur uur
25-5-2010 1-3-2013 1-9-2012 1-11-2012 6-7-2010
Waterschap Waterschap Waterschap
B32D1377 B32G1149 B32G1145
peilbuis Geerestein achter 2 Grondw aterbuis Broekerw eg Grondw aterbuis stuw Pothbrug
Woudenberg Woudenberg Scherpenzeel
1 x per 6 uur 1 x per 6 uur 1 x per 6 uur
versie 2, 30 maart 2015
1-9-2012 1-9-2012 1-9-2012 6-7-2010 25-5-2010 1-9-2012 1-9-2012 13-5-2011 1-11-2012 25-5-2010 25-5-2010 1-9-2012 1-9-2012 1-9-2012 1-9-2012 13-5-2011 1-9-2012 1-9-2012 1-9-2012 1-11-2012 1-11-2012
verw ijderd niet gevalideerd niet gevalideerd -
1-9-2007 1-4-2008 1-5-2008 -
Bijlagen, blad 49
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
Meetdoelen grondwatermeetnet bron: rapporten “Grondwatermeetnet Gem. Scherpenzeel / Woudenberg” (Wareco, aug. 2010) Het grondwatermeetnet van gemeente Scherpenzeel en Woudenberg is ingericht met het oog op de volgende (primaire) meetdoelen: • globaal inzicht geven in de grondwaterstanden in de gemeente; • o.b.v. langjarige meetreeksen inzicht krijgen in het gedrag (de fluctuaties) van grondwaterstanden; • verzamelen van basisgegevens in de vorm van grondwaterstanden t.b.v. diverse onderzoeken. Hierbij kan worden gedacht aan onderzoeken m.b.t. rioolvervanging, drainageaanleg, bepalen vloerpeilen, bodemsanering, bouwputbemalingen, het inventariseren van mogelijkheden voor afkoppelen en infiltreren, etc.; • in kaart brengen van gebieden met (te) hoge of (te) lage grondwaterstanden; • vroegtijdig kunnen signaleren van (te) hoge of (te) lage grondwaterstanden; • in kaart brengen van kwelgebieden. Secundair kan een grondwatermeetnet worden benut voor het beheer van drainagesystemen, het monitoren van de riolering of voor het kwaliteitsbeheer van het grondwater. Dergelijke doelstellingen stellen specifieke eisen aan de meetnetdichtheid, peilbuislocaties en meetfrequentie. Het grondwatermeetnet van gemeente Woudenberg en Scherpenzeel is (vooralsnog) niet voor deze doelen ingericht. Het is echter wel mogelijk het grondwatermeetnet in deze richting uit te breiden. Het grondwatermeetnet richt zich op het bestaand stedelijk gebied.
Overige grondwatermetingen waterschap/derden In de FEWS-database van het waterschap zijn zeven grondwatermeetlocaties van het waterschap of derden opgenomen in en rond het stedelijk gebied van Woudenberg en Scherpenzeel die - vanwege hun langjarige meetreeks waarschijnlijk bruikbaar zijn voor onderhavige analyse. Deze gegevens zijn opvraagbaar bij het BRO/Dino-loket. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de zeven peilbuislocaties. Dinocode
x-coör.
y-coör.
filter +NAP ] [m
B32D0145 156972 B32D0151 159188
454783 455030
B32D0173 159656
453867
B32D0319 B32D0190 B32G0176 B32G0177
start reeks
eind reeks
-3,59 -19,27
04-05-1976 06-09-1976
-4,80
20-01-1982
12-02-2014 correlatie > 0.9 met veel pbs 05-11-2010 filter te diep? verband winning? 04-11-2010 filter te diep? voorjaar ’89 dip. verband winning?
idem als als vorige peilbuis 159177 454436 2,27 160700 454685 0,04 160304 453808 1,67
29-05-1984 29-05-1984 20-01-1984
Bijlagen, blad 50
14-03-2009 04-11-2010 04-11-2010
opmerking
extrapolatie reeks nodig idem idem
versie 2, 30 maart 2015
Startdocument grondwaterbeleid- en beheerplan (GWBBP) – bijlagen
@Invoegen A3-kaart met de titel:@ “Startdocument_Bijlage 3_A3-kaart Grondwatermeetnet”
versie 2, 30 maart 2015
Bijlagen, blad 51