Groen Beleggen J A A R V E R S L A G
2004
Groen Beleggen Voorwoord
3
Kerncijfers
4
Beschrijving van de Regeling groenprojecten Ontwikkelingen in de Regeling groenprojecten
8 10
Milieueffecten
11
Groen Beleggen en technologische vooruitgang
14
Summary
15
Groenprojecten 2004 in detail
17
Overzicht van projectcategorieën
28
Betrokken instanties
30
Erkende groene instellingen
31
Overzichtstabel 1995-2004
32
Voorwoord De opgaande lijn die zich begin 2004 aftekende heeft zich goed doorgezet. Steeds meer burgers brengen hun geld bij de groenfondsen onder en het aantal groen gefinancierde projecten stijgt dan ook gestaag. Een paar getallen: in 2004 waren er 188.000 spaarders tegenover 162.000 in 2003. Aan 614 projecten werd in 2004 groenfinanciering toegekend tegenover 364 projecten in 2003. Voor 2004 betekent dit in totaal 586.000 ton vermeden CO 2-uitstoot tegenover 450.000 ton in 2003. De investering in de 614 projecten wordt op ongeveer één miljard euro geschat tegenover 628 miljoen euro in 2003. Achter deze klinkende getallen zitten mensen die hun betrokkenheid bij duurzame ontwikkeling via Groen Beleggen tot uitdrukking laten komen. De regeling richt zich immers niet alleen op letterlijk groene projecten als natuur, bos en landschap, maar ook de minder zichtbare doch zeker niet minder belangrijke projecten op het gebied van duurzame energie, duurzame bouw en duurzame, innovatieve technologieën. In het jaarverslag wordt ieder jaar een bijzonder aspect van Groen Beleggen belicht. Vorig jaar werd de innovatie gerichtheid van de regeling centraal gesteld. Dit jaar wordt bijzondere aandacht besteed aan de betekenis van de regeling voor de glastuinbouw en de biologische landbouw. Minister Veerman geeft in een vraaggesprek in dit verslag zijn visie hierop. Overigens maakte de biologische landbouw, en dan met name de akkerbouw, meer gebruik van de regeling dan in 2003. Een positieve ontwikkeling. Ook de investeringen in Groen Label Kassen ontwikkelden zich goed. Om de technologische innovatie in deze sector te blijven stimuleren ligt het voor de hand de lat in 2005 wat hoger te leggen. Zo komt de regeling steeds ten goede aan de echte technologische voorlopers. Interessant is ook te signaleren dat projecten op het gebied van bos en natuur in toenemende mate opgezet worden door de private sector, zoals bijvoorbeeld door verenigingen voor agrarisch natuurbeheer. Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken hoe wij dergelijke private initiatieven met name in die sector verder kunnen stimuleren. Minder goed is de ontwikkeling van duurzaam bouwen. De belangstelling hiervoor is gedaald. In 2005 zal bekeken worden welke oorzaken hier aan ten grondslag liggen. Overigens is het de bedoeling dat in de nabije toe komst de regeling ook ingezet kan gaan worden op duurzame utiliteitsbouw, zoals kantoren, bedrijfshallen en ziekenhuizen. Voor dit jaar is er al budget voor vrijgemaakt. Groen Beleggen is een succesvol en volwassen instrument met goede vooruitzichten. En niet alleen in eigen land. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004 is gebleken dat ook andere EU-lidstaten belangstelling hebben om een dergelijk financieringsinstrument op te zetten. ir. J. van der Vlist Directeur-Generaal Milieubeheer, Ministerie van VROM
3
Kerncijfers Groen Beleggen houdt in dat particuliere beleggers en spaarders geld inleggen voor milieuvriendelijke projecten via groenfondsen en groenbanken. Zij krijgen daarvoor een lagere rente dan normaal, maar daar staat een aantrekkelijk belastingvoordeel tegenover. Hun geld wordt – ook weer tegen een lagere rente dan normaal – door de banken uitgeleend aan ‘groenprojecten’. Dat zijn milieuvriendelijke investeringsprojecten met een ‘groenverklaring’ waaruit blijkt dat ze voldoen aan bepaalde criteria die omschreven zijn in de Regeling groenprojecten. Groen Beleggen bestaat als fiscale faciliteit sinds 1995. Met de regeling wil de overheid initiatieven stimuleren die goed zijn voor het milieu. Het begrip milieu wordt daarbij in brede zin gehanteerd en omvat bijvoorbeeld ook duurzame energie, duurzaam bouwen en biologische landbouw. Een nadere omschrijving van de regeling en van de typen projecten die in aanmerking komen voor groenfinanciering staat verderop in dit verslag. Afgegeven groenverklaringen 800
600
400
200
Aantal afgegeven groenverklaringen
0 1995/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
1995/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
1200
900
600
Totaal toegekend
300
projectvermogen in miljoenen euro’s
0
Hierboven is het gebruik van de Regeling groenprojecten weergegeven vanaf 1995. Gemiddeld genomen is het aantal groenprojecten per jaar en het projectvermogen in de loop der jaren flink toegenomen. In de grafieken is in één oogopslag te zien dat deze ontwikkeling een nogal grillig verloop had. Dat is overigens goed verklaarbaar. Zodra er sprake is van een mogelijke verandering in de fiscale re geling zie je dat terug in het gespaarde en belegde vermogen en in het aantal projectaanvragen. Particulieren zijn bang dat ze hun belastingvoordeel kwijtraken en investeerders dat hun lage rente niet langer verzekerd is. Ook bieden banken geen groenfinanciering aan in tijden van onzekerheid. Dat was voor het eerst het geval in 2000, toen er lang onzekerheid was over het nieuwe fiscale stelsel dat per
4
1 januari 2001 is ingegaan. De belangstelling bij particulieren voor Groen Be leggen zakte in, waardoor de banken minder groen vermogen beschikbaar kregen en er als gevolg daarvan dus ook minder groenverklaringen werden aangevraagd. In 2002/2003 was er een vergelijkbaar effect door het voornemen om de heffingskorting te schrappen (juli 2002). Toen eenmaal duidelijk werd dat die van kracht bleef won Groen Beleggen opnieuw aan populariteit en werd de stijgende lijn weer opgepakt. Zo sterk zelfs dat het aantal toekenningen vorig jaar bijna twee keer zo hoog was als in 2003. Groen Beleggen per categorie Afgegeven groenverklaringen
Natuur, bos en landschap Biologische landbouw Groen Label Kassen Agrificatie
Toegekend projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
210
67
56.481.046
23.798.029
80
69
37.236.208
36.439.739
188
92
551.270.295
288.247.072
0
0
0
0
Duurzame energie
99
97
226.701.983
198.609.624
Duurzame woningbouw
18
28
32.876.844
77.482.404
Fietspadinfrastructuur
1
0
6.899.598
0
Afgegeven groen ver klaringen en
Vrijwillige bodemsanering Andere projecten Totaal
0
0
0
0
18
11
110.191.372
3.877.731
614
364
1.021.657.346
628.454.599
toe gekend projectvermogen
De categorie Natuur, bos en landschap heeft in 2004 een enorme groei doorgemaakt. In totaal kregen 210 nieuwe projecten een groenverklaring; drie maal zoveel als in 2003. Het projectvermogen is minder gestegen, omdat met een bepaalde categorie projecten relatief lage projectvermogens zijn gemoeid. Na een sterke daling van de animo voor de categorie Biologische landbouw vorig jaar is er in 2004 weer sprake van een lichte stijging. De verwachte aanscherping van de maatlat Groen Label Kas heeft ervoor gezorgd dat het aantal groenverklaringen in de categorie Groen Label Kas ten opzichte van 2003 is verdubbeld. In de categorie Agrificatie, het verwerken van grondstoffen uit de landbouw, is in 2004 wederom geen enkele groenverklaring afgegeven. Wel zijn er eind 2004 twee aanvragen ingediend.
5
Het aantal groenverklaringen in de categorie Duurzame energie is bijna gelijk aan vorig jaar. Het projectvermogen is iets gestegen. Onder de projecten van 2004 zijn 77 windenergieprojecten. Dit weerspiegelt de voortgaande sterke ontwikkeling van windenergie die zich sinds 2002 aftekent. Bij Duurzame woningbouw is een afname te zien van 28 groenverklaringen in 2003 naar 18 in 2004. In 2003 ging het om 2.306 woningen, het afgelopen jaar om 966. Voor Fietspadinfrastructuur is de eerste groenverklaring afgegeven sinds deze categorie in 1998 in de regeling is opgenomen. In de categorie Vrijwillige bodemsanering is in 2004 geen enkele groenverklaring afgegeven. De Andere projecten ten slotte laten een sterke stijging zien van het aantal projecten, met een enorme toename van het projectvermogen: van vier miljoen euro naar 110 miljoen, waarvan 78 miljoen voor één project. Aangevraagde groenverklaringen
1000
800
600
400
200
Aantal aangevraagde groenverklaringen
0 1995/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
1995/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2000
1600
1200
800
Totaal aangevraagd
400
projectvermogen in miljoenen euro’s
0
Het aantal aangevraagde groenverklaringen is in 2004 ruim verdubbeld. Het opvallend grote aantal aanvragen in 2001 heeft overigens te maken met een aanscherping van de eisen per 1 januari 2002, waardoor er in december 2001 zeer veel aanvragen werden ingediend. Ook in 2004 is het aantal aanvragen, vooral in de categorie Groen Label Kas, beïnvloed door verwachte wijzigingen van de regeling.
6
Aangevraagde groenverklaringen
Natuur, bos en landschap Biologische landbouw Groen Label Kassen Agrificatie
Aangevraagd projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
315
61
214.892.640
21.046.077
95
70
46.264.850
35.991.404
245
101
742.960.131
306.380.597
2
0
32.820.745
0
Duurzame energie
98
107
267.052.560
186.006.728
Duurzame woningbouw
19
27
45.118.719
61.737.676
Fietspadinfrastructuur
1
1
16.091.992
500.000
groenverklaringen en aan gevraagd project-
Vrijwillige bodemsanering Andere projecten Totaal
1
0
42.448
0
22
13
376.157.704
11.632.075
798
380
1.741.401.789
623.294.557
Aangevraagde
vermogen per categorie
Spaarders en beleggers
Na de onzekere situatie die in 2002 rond de voorgenomen afschaffing van de heffingskorting ontstond, is het aantal particuliere spaarders en beleggers voor het eerst weer sterk gestegen. Het vertrouwen lijkt zich daarmee weer te herstellen. In 2004 nam het totaal ingelegde vermogen met 431 miljoen toe tot 4.068 miljoen euro. Totaal ingelegd
Spaarders/
Gemiddelde inleg
in mln. euro’s
beleggers
in euro’s
Ingelegd vermogen en
Ultimo 2004
4.068
188.000
21.638
aantallen spaarders en
Ultimo 2003
3.637
162.000
22.450
beleggers
Groene financieringen
Het totale projectvermogen waarvoor tot en met 2004 een groenverklaring is afgegeven, bedraagt 6.503 miljoen euro. Dit bedrag is niet in zijn geheel omgezet in groene financieringen. Sommige projecten zijn niet doorgegaan (Groen Be leggen richt zich immers op economisch gezien relatief minder rendabele projecten) en andere zijn niet volledig groen gefinancierd. In de loop van de tijd is bovendien een deel van de verstrekte leningen afgelost. Per saldo blijft per 31 december 2004 een bedrag van 3.558 miljoen euro over dat door de groene instellingen in groenprojecten is ondergebracht. Dit komt neer op gemiddeld 87% van het totaal ingelegde vermogen van 4.068 miljoen euro. De groene instellingen hebben daarmee gemiddeld genomen voldaan aan de norm: die schrijft een ondergrens van 70% voor.
7
Beschrijving van de Regeling groenprojecten Groen Beleggen past in de ‘vergroening’ van het fiscale stelsel. Deze vergroening omvat enerzijds een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op grondstofgebruik, emissies of bestedingen, waarbij activiteiten die nadelig zijn voor het milieu zwaarder belast worden. Anderzijds geeft de fiscale wetgeving positieve prikkels aan milieuvriendelijke en energiezuinige investeringen. Voorbeelden van deze fiscale stimulansen zijn de Regeling Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL), de Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Groen Beleggen. Bij Groen Beleggen maakt de overheid de financiering van ‘groenprojecten’ aantrekkelijk door ‘groene’ spaarders en beleggers een belastingvoordeel te geven. Met het gespaarde en belegde geld kan de bank leningen met een lager rentetarief verstrekken voor bijvoorbeeld een duurzaam gebouwde woning, een windturbinepark, natuurontwikkeling of een biologisch landbouwbedrijf. De Regeling groenprojecten bestaat inmiddels 10 jaar; op 13 juli 1994 is in de Wet op de Inkomstenbelasting voor het eerst een vrijstelling ingevoerd van inkomsten uit groene beleggingen. In de Wet inkomstenbelasting 2001 is Groen Beleggen opnieuw opgenomen als fiscale faciliteit. De uitvoering gebeurt door middel van twee regelingen: de Regeling groenfondsen en de Regeling groenprojecten. De Regeling groenfondsen
De Regeling groenfondsen regelt de aanwijzing van krediet- en beleggingsinstellingen tot groene instellingen en stelt eisen met betrekking tot hun functioneren. De groene instellingen staan onder toezicht van De Nederlandsche Bank. Daarnaast voert de Belastingdienst controles uit. Dit toezicht is van belang als waarborg voor de particuliere spaarder of belegger. De meeste Nederlandse banken hebben een groenfonds of een groenbank. Een overzicht staat achterin dit jaarverslag. De beschikbaarheid van spaar- of beleggingstegoeden loopt niet altijd gelijk op met het uitlenen van middelen aan groene projecten. Datzelfde geldt uiteraard voor het opnemen van spaar- en beleggingstegoeden enerzijds en aflossingen van de leningen anderzijds. Om dit soort effecten te kunnen beheersen hoeft de groene instelling haar vermogen niet volledig in groene projecten te beleggen. Door hantering van een ondergrens van 70% heeft de instelling bewegingsvrijheid bij het vullen en onderhouden van de beleggingsportefeuille. Ook biedt dit de mogelijkheid om het financieren van nauwelijks rendabele projecten – op beperkte schaal – te compenseren met bijvoorbeeld staatsobligaties. De Regeling groenprojec ten
De Regeling groenprojecten geeft aan welke projectcategorieën in aanmerking komen voor de status van groenproject. Een overzicht van de projectcategorieën staat op pagina 28 en 29. Voldoet een project aan de gestelde criteria, dan geven SenterNovem of Dienst Regelingen van het ministerie van LNV namens de minister van VROM een groenverklaring af. Met deze groenverklaring is het mogelijk om het project tegen de lagere groene rente te laten financieren door een bank met een groenfonds.
8
Aantrekkelijk voor investeerder, spaarder, belegger én milieu
De Regeling groenprojecten maakt in combinatie met de Wet in komsten belas ting 2001 groene financiering mogelijk. Particulieren kopen aandelen in een groenfonds of leggen geld in bij de groenbank. Zij betalen normaliter 1,2% vermogensrendementsheffing over het gespaarde of belegde bedrag (30% over het forfaitaire rendement van 4% geeft 1,2%), maar groen vermogen is hiervan vrijgesteld tot een maximum van 52.110 euro per persoon (2005). Voor (fiscale) partners zoals samenwonenden of echtparen is dit dus samen 104.220 euro. Dit plafond wordt jaarlijks geïndexeerd. Daarnaast krijgen zij een heffingskorting van 1,3% van het vrijgestelde groene vermogen. Ten opzichte van gewoon sparen of beleggen is dat dus een fiscaal voordeel van 2,5%. Spaarders en beleggers nemen daarom genoegen met een lagere vergoeding van de bank voor hun belegging of spaargeld. Vanuit het groenfonds verstrekt de bank of instelling vervolgens een lening aan een investeerder in een groenproject. Omdat spaarders en beleggers genoegen nemen met een lagere vergoeding kunnen groenfondsen leningen met een lager rentetarief aanbieden. Hoe groot het voordeel van groene financiering voor een investeerder is, hangt af van een aantal specifieke omstandigheden, zoals de gekozen leenvorm, de stand van de rente en ontwikkelingen op de financiële markten. Zo ontstaat de kracht van Groen Beleggen: het groene project profiteert van de goedkopere lening, de particuliere belegger of spaarder maakt het project mogelijk en ontvangt in ruil hiervoor een redelijk rendement én het milieu plukt de groene vruchten van het initiatief. Beoordelende instanties
Alleen een groenfonds kan een aanvraag voor een groenverklaring indienen. In de praktijk is dit veelal een onderdeel van een bank. De bank dient de aanvraag in bij de beoordelende instantie. Voor projecten op het gebied van natuur, bos, landschap en landbouw is dat Dienst Regelingen. Voor projecten op het gebied van energie, duurzaam bouwen en andere milieuprojecten is SenterNovem de beoordelende instantie. Dienst regelingen en SenterNovem geven namens de minister van VROM de groenverklaring af.
Deelnemen aan de Regeling groenprojecten kan door sparen én beleggen Een spaarder kan geld inleggen bij een groenbank door een waardepapier te kopen dat door de banken bijvoorbeeld groenobligatie, groencertificaat of groenbankbrief wordt genoemd. Het waardepapier heeft een vaste waarde (bijvoorbeeld 1000 of 5000 euro), een vaste looptijd (vaak 3, 5 of 10 jaar) en een vaste rente. Na afloop van de looptijd wordt de volledige inleg terugbetaald. Een belegger kan aandelen kopen in een groenbeleggingsfonds. Dat kan via de effectenbeurs, maar ook rechtsreeks bij het fonds. De fondsen keren dividend uit afhankelijk van het resultaat dat ze behalen met het verstrekken van leningen aan projecten met een groenverklaring. De belegger kan zijn aandelen weer verkopen en de verkoopprijs wordt bepaald door vraag en aanbod. Dit kan betekenen dat er meer of minder wordt ontvangen dan er bij aankoop is betaald.
9
Ontwikkelingen in de Regeling groenprojecten In de loop der jaren is de Regeling groenprojecten aangepast aan de technische en economische ontwikkelingen en aan de politieke prioriteiten. Deze aanpassingen kwamen neer op verruiming van de mogelijkheden van de regeling en aanscherping van de criteria. Nog steeds wordt de regeling regelmatig op onderdelen geëvalueerd en wordt er gekeken of uitbreiding of aanscherping nodig is. Geen wijziging in de voor waarden in 2004, wel in 2005
In 2005 zal de Regeling groenprojecten 2002 worden aangepast. Zoals opgenomen in het door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen Belastingplan 2005 (Wet van 16 december 2004 houdende wijziging van enkele belastingwetten), zal duurzame utiliteitsbouw in aanmerking komen voor de groenregeling. Daarnaast zullen er enerzijds aanpassingen van technische en redactionele aard worden voorgesteld. Anderzijds zullen er verscherpingen worden voorgesteld, bijvoorbeeld wegens verbeterde techniek. Evaluatie van de regeling in 2005
In het kader van de reguliere evaluatie van beleidsinstrumenten wordt de Regeling groenprojecten in 2005 geëvalueerd. In de evaluatie zal overeenkomstig de doelstelling van de regeling de vraag worden gesteld of de regeling zich nog steeds richt op voorhoedeprojecten. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie kunnen verdere wijzigingen worden voorgesteld.
10
Milieueffecten De Regeling groenprojecten is in het leven geroepen om projecten te stimuleren die een positief effect op het milieu hebben, maar die vanwege een relatief laag economisch rendement een steuntje in de rug kunnen gebruiken. De regeling zorgt ervoor dat deze projecten een wat lagere rente betalen, en verbetert daarnaast de beschikbaarheid van kapitaal. Een andere doelstelling is de burger meer te betrekken bij de zorg voor het milieu. De resultaten van de regeling zijn op de vorige pagina’s uitgedrukt in het aantal groenprojecten, het projectvermogen en het aantal beleggers en spaarders. Minstens zo belangrijk zijn de effecten van de groenprojecten op natuur en milieu, bijvoorbeeld uitgedrukt in tonnen vermeden CO 2-uitstoot of het aantal hectares natuurontwikkeling. Kwantificering
Het kwantificeren van het effect op het milieu is complex. Bij groenprojecten is altijd sprake van een ingewikkelde samenhang tussen verschillende factoren omdat zij een verbetering van de integrale milieukwaliteit beogen. Dit maakt het moeilijk om het effect van een enkel project te meten, laat staan van de regeling als geheel. Zo vermindert het op biologische wijze houden van dieren en het verbouwen van biologische gewassen de milieuschade door chemische gewasbeschermingsmiddelen en heeft het een vermindering van emissies van schadelijke stoffen (bijvoorbeeld ammoniak) tot gevolg. Ook draagt het bij aan de biodiversiteit. Dit is echter moeilijk te kwantificeren, te meer daar dergelijke parameters herleid zouden moeten worden tot de hoeveelheid geproduceerd product. Ondersteuning van projecten in de biologische veehouderij draagt ook nog eens bij aan het dierenwelzijn. Ook deze bijdrage is niet te kwantificeren, maar heeft wel zichtbare resultaten zoals een soortspecifieke huisvesting, minimaal geneesmiddelengebruik en vermijding van fysieke ingrepen. Andere voorbeelden zijn duurzaam bouwen en duurzame glastuinbouw. Duurzaam bouwen heeft gevolgen voor energie-, water- en materiaalgebruik en voor het binnenmilieu van de woningen. Duurzame glastuinbouw (Groen Label Kas) heeft positieve effecten op de integrale milieukwaliteit; door energiebesparing, minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, beperking van het gebruik van meststoffen, lagere bodem- en luchtemissies en waterbesparing. Ten slotte is er ook rendement op maatschappelijk terrein. De burger voelt zich betrokken bij groene projecten. Groen Beleggen stimuleert de ondernemer tot het doen van duurzame investeringen en de regeling prikkelt financiële instellingen tot duurzaam ondernemen. Dit bewustwordingsproces is te zien als maatschappelijke winst.
11
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de kwantificeerbare milieueffecten – vermeden uitstoot en verontreiniging, en toegevoegd areaal – in verschillende categorieën van Groen Beleggen. Milieueffec ten 2004 Categorie/Omschrijving
CO 2 [ton/a]
NO x [kg/a]
Natuur [ha]
Bio logische landbouw [ha]
1,4 dichloor benzeenequivalent [ton/a]
e1 Biologische sector plantaardig
549
95
e2 Biologische sector dierlijk
877
NH 3 [ton/a]
c1 Landgoederen volgens Natuurschoonwet 1928 d1 Subsidieregeling natuurbeheer 2000
1.451
d2 Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer
4.593
e1/2 Biologische sector gemengd
38
e3 Groen Label Kassen
141.000
67.680
g2 Windenergie
229.422
110.123
6
3
26
26
g3 Zonne-energie fotovoltaïsch g4 Zonne-energie thermisch g6 Waterkracht
98
47
146
146
4.891
4.891
614
614
g7 Warmtepompen Effecten per jaar op klimaatverandering en op ruimte van de groenprojecten uit 2004
g8 Warmte- en koudeopslag h Duurzame woningbouw k Andere projecten
209.795
100.702
Totaal
585.998
284.232
6.044
1.463
In 2004 is door aanvragen in de categorie Natuur, bos en landschap een oppervlakte van 6.044 hectare toegevoegd aan het areaal dat natuurlijk of natuurvriendelijk wordt beheerd. Door de in 2004 groen verklaarde aanvragen is de oppervlakte Biologische landbouw met 1.463 hectare toegenomen. De 163 nieuwe Groen Label Kassen zijn goed voor een oppervlakte van 521 hectare. Dit levert een jaarlijkse energiebesparing op van 79 miljoen m 3 aardgas, wat overeenkomt met 141.000 ton vermeden CO 2-uitstoot.
12
21
95
21
In 2004 zijn groenverklaringen afgegeven voor 156 windturbines, die een gezamenlijk vermogen hebben van ruim 203 MW. De turbines produceren jaarlijks gemiddeld 407 miljoen kWh, wat overeenkomt met het elektriciteitsverbruik van ongeveer 136.000 huishoudens. Hierdoor wordt de uitstoot van CO 2 met ruim 229.000 ton per jaar verlaagd. Daarnaast is een aantal grote kantoren en instellingen voorzien van warmtepompen met warmte- en koudeopslag, waarmee de uitstoot van CO 2 met ruim 5.000 ton per jaar wordt verlaagd. De totale verlaging van CO 2-uitstoot dankzij de nieuwe projecten in de categorie Duurzame energie bedraagt daarmee bijna 235.000 ton per jaar. Duurzame bouw of renovatie van 966 woningen is goed voor bijna 347.000 m 3 aardgasbesparing per jaar, wat overeenkomt met ruim 600 ton minder CO 2uitstoot. Binnen de categorie Andere projecten is voor diverse projecten een groenverklaring afgegeven met een gezamenlijke jaarlijkse besparing op CO 2-uitstoot van bijna 210.000 ton. In totaal zijn de projecten die in 2004 een groenverklaring hebben ontvangen goed voor een vermeden CO 2-uitstoot van bijna 586.000 ton op jaarbasis.
13
Groen Beleggen en technologische vooruitgang Het is in de praktijk niet altijd vanzelfsprekend dat nieuwe ontwikkelingen de markt veroveren. Groen Beleggen is een belangrijk instrument om ‘duurzame’ vernieuwingen over de drempel van de marktintroductie te helpen. Aan projectcategorieën die onder de Regeling groenprojecten vallen worden scherpere (milieu-)eisen gesteld dan de geldende wettelijke normen. Met de gunstige financiering via de groenregeling worden deze projecten en investeringen gerealiseerd, en kan vastgesteld worden of ze technisch realiseerbaar zijn. Als na een redelijk aantal gerealiseerde projecten de techniek bewezen is, kunnen de wettelijke normen worden aangepast. De eisen die binnen de Regeling groenprojecten gesteld worden kunnen dan weer worden aangescherpt, waarmee de volgende prestatieverbetering wordt uitgelokt. Deze opzet van voortschrijdende eisen wordt binnen Groen Beleggen onder meer gevolgd voor de Groen Label Kassen en voor Duurzame woningbouw. In de onderstaande figuur is te zien hoe deze ontwikkeling geleid heeft tot een steeds verdere aanscherping van de Energie Prestatie Norm (EPN) voor woningen.
1,5 EPN 1,3
1,1
Energie Prestatie Norm, wetgeving (oranje)
0,9
0,7
en Groen Beleggen (blauw)
0,5 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
In de figuur is de wettelijke Energie Prestatie Norm te zien naast de Energie Prestatie Norm zoals die van toepassing was binnen Groen Beleggen. De norm binnen Groen Beleggen is steeds strenger dan de wettelijke. De Regeling schept daarmee een marktvolume waarin aandacht en ruimte is voor verdere verbetering van de energieprestaties van de woningen. En zo ontstaat een voortdurende verbetering van de technische prestaties.
14
Summary The Green Funds Scheme is a government tax incentive instrument that has been used by the Dutch government since 1995 to encourage environmentfriendly initiatives. Investing in the Green Funds Scheme means that individual investors lend their own money to the banks, at a lower interest rate, which is then compensated by a tax incentive (environmental tax credit). The ‘green banks’ can then offer cheaper loans to environmental projects. This encourages the implementation of innovative environmental projects that are less profitable but can thus still receive financing. The government issues green certificates for projects that meet the required criteria, thus ensuring that the investments qualify for green financing. The number of people saving and investing in green projects increased by 10% in 2004 to 188,000. The total amount invested increased substantially by € 431 million, to reach a total of € 4,068 million. At the end of 2004, the total project capital for which green certificates had been issued since the start of the scheme, amounted to € 6,503 million. This has been invested in 3,800 projects. Number of projects
Project capital in euros
2004
2003
2004
2003
210
67
56,481,046
23,798,029
80
69
37,236,208
36,439,739
188
92
551,270,295
288,247,072
0
0
0
0
Renewable energy
99
97
226,701,983
198,609,624
Sustainable residential construction
18
28
32,876,844
77,482,404
Cycle-track infrastructure
1
0
6,899,598
0
Voluntary soil sanitation
0
0
0
0
Nature, forest and landscape Organic farming Green Label Greenhouses Agrification
Other projects Total
18
11
110,191,372
3,877,731
Number of projects
614
364
1,021,657,346
628,454,599
and project capital
The Green Funds Scheme aims to encourage technological innovation and market introduction of new technologies. The government’s policy recommends that in order to qualify for the scheme, the project or the application of the technology should be innovative or should have a low market penetration (5-10%). The scheme contributes to the commitment and active participation by private citizens, businesses and financial institutions. The social benefits of the scheme are an additional bonus: people feel that they are personally involved in green projects, businesses are encouraged and rewarded for their sustainable investments, and financial institutions have specific opportunities to give their core business a sustainable character.
15
In 2004 green certificates were issued for 210 projects in the Nature, forestry and landscape category, which is more than three times the previous year’s figure. The amount of project capital and the surface area for nature development followed this trend. The enthusiasm for Organic farming has increased only slightly, mainly because there is currently little motivation for switching to organic farming due to reduced demand for organic products and correspondingly low selling prices. The horticultural sector has rapidly adopted the concept of the Green Label Greenhouses and the number of green certificates for this category is again substantial. The number of green certificates for the Renewable energy category stabilised. Projects in 2004 include 77 wind energy projects, which fit in with the current strong development phase for wind energy. The Sustainable residential construction category has seen a reduction from 28 green certificates in 2003, to 18 in 2004. The number of homes with green certificates also decreased. In the category Other environmental protection projects and projects benefiting nature, green certificates were issued this year for the combined application of renewable energy techniques, an innovative biological waste water treatment plant and a CHP installation using pure vegetable oil. Although quantifying the environmental effects of these projects is a complicated process, the following aspects can be highlighted. In the categories Nature, forestry and landscape a surface area of 6,044 hectares was added in 2004 to the amount of land that is already managed in a natural or nature-friendly manner. An area of 1,463 hectares was added to previously green-managed land in the Organic farming category. During the year, 163 Green Label Greenhouse projects received certificates, covering a total surface area of 521 hectares. The latter results in an annual energy saving of 79 million m 3 of natural gas, or 141,000 tonnes of avoided CO 2 emissions. A total of 156 wind turbines have received green certificates, providing a collective power of 203 MW. The turbines produce an average of 407 million kWh annually, which is enough to serve the electrical needs of 136,000 households. This reduces CO 2 emissions by 229,000 tonnes. Total CO 2 emission reductions for the Renewable energy category amounted to 234,589 tonnes. The sustainable building of 966 homes resulted in savings of almost 347,000 m 3 of natural gas, which is equal to 614 tonnes of avoided CO 2 emissions. Within the category Other environmental protection projects, various green certificates were issued for projects that result in collective CO 2 emission reductions of 210,000 tonnes. In total the projects that received certificates in 2004 account for annual CO 2 emission reductions of 585,998 tonnes.
16
Groen Beleggen Groenprojecten 2004 in detail Natuur, bos en landschap
18
Biologische landbouw
19
Groen Label Kassen
21
Agrificatie
22
Duurzame energie
23
Duurzame woningbouw
25
Fietspadinfrastructuur
26
Vrijwillige bodemsanering
26
Andere projecten
27
Overzicht van projectcategorieën met deelcategorieën
28
natuur, bos en landschap
5,5%
biologische landbouw
3,6%
groen label kassen
53,9%
agrificatie duurzame energie
0,0% 22,2%
duurzame woningbouw
3,2%
bodemsanering
0,0%
fietspadinfrastructuur andere projecten
0,7% 10,8%
Aandeel projectvermogen
17
Natuur, bos en landschap categorie a t/m d Bij Natuur, bos en landschap gaat het om de aanleg van nieuw bos en om projecten die gericht zijn op het ontstaan en het instandhouden van andere natuur- en landschappelijke waarden. Het aantal groenprojecten in deze categorieën is sinds 2001 ieder jaar flink gestegen ten opzichte van de voorafgaande jaren. Waar in 2003 al 2,5 maal meer groenverklaringen waren afgegeven dan het jaar ervoor, is het aantal in 2004 ruim het drievoudige van 2003. Vooral in de tweede helft van 2004 zijn 5,5%
opvallend veel van deze ‘donkergroene’ aanvragen ingediend. Dit komt enerzijds doordat er – door een wijziging in de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer – veel aanvragen van agrarische natuurverenigingen moesten worden vernieuwd. Voor deze groep projectbeheerders waren tot nu toe niet veel groenverklaringen aangevraagd. Anderzijds is een aantal groenfondsen in 2004 voor het eerst actief de markt op gegaan voor dit soort projecten. 250
200
150
100
Afgegeven groen-
50
verklaringen Natuur, bos en landschap
0 1995/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Aantal projecten Natuur, bos en landschap
Bos en andere houtopstanden (a) Landgoederen volgens Natuurschoonwet 1928 (c1) Natuurbeheer 2000 (d1) Agrarisch natuurbeheer (d2)
Aantal projecten met groenverklaring en projectvermogen
2004
2003
2004
2003
0
0
0
0
0
1
0
1.131.830
169
55
44.471.555
20.570.780
41
11
12.009.491
2.095419
Publieke instellingen (d3)
0
0
0
0
Particulier natuurbeheer (d4)
0
0
0
0
Beheersovereenkomsten en natuurontw. (d5 en d6)
0
0
0
0
210
67
56.481.046
23.798.029
Totaal
Ongeveer 80% van de aanvragen behoort tot de categorie d1, waarvoor een po sitieve beschikking op basis van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 nodig is. De overige 20% valt in de categorie d2. Hiervoor is een positieve beschikking in het kader van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer vereist. In de overige categorieën zijn in 2004 geen groenverklaringen afgegeven. Ten opzichte van 2003 valt op dat niet alleen het aantal toegekende projecten fors is gestegen, maar ook
18
Projectvermogen [in euro’s]
het areaal: van 1.108 hectare in 2003 naar 6.044 hectare in 2004. Deze stijging is vooral het gevolg van een flink aantal door agrarische natuurverenigingen ingediende aanvragen in de categorie d2, waar vaak grote oppervlaktes onder vallen. Het toegekende projectvermogen in 2004 is ten opzichte van 2003 ruimschoots verdubbeld. Het gemiddelde projectvermogen per groenverklaring is daarentegen met ongeveer 25% gedaald naar 268.957 euro. Dit laatste heeft ook weer te maken met de aanvragen in de categorie d2. Omdat binnen deze categorie het projectvermogen een verhoudingsgewijs laag forfaitair bedrag per hectare bedraagt en de meeste hectares in deze categorie vallen, is er relatief veel invloed op het gemiddelde projectvermogen. Nieuw areaal [ha]
2004
2003
0
0
Bos en andere houtopstanden (a) Landgoederen volgens Natuurschoonwet 1928 (c1)
0
13
Natuurbeheer 2000 (d1)
1.451
427
Agrarisch natuurbeheer (d2)
4.593
668
0
0
Particulier natuurbeheer (d4)
0
0
Beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling (d5 en d6)
0
0
6.044
1.108
Publieke instellingen (d3)
Totaal
Toename areaal natuurontwikkeling
Biologische landbouw categorie e1 en e2 Biologische landbouw omvat de productie of verwerking van landbouwproducten volgens de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produc-
3,6%
tiemethode. Deze categorie is sinds de start in de regeling opgenomen. In de categorie Biologische landbouw kunnen in tegenstelling tot de andere categorieën ook aanvragen worden ingediend voor bestaande projecten. Het aantal toegekende groenprojecten wisselt per jaar sterk. In 2004 is het aantal afgegeven groenverklaringen iets gestegen ten opzichte van 2003.
300
6000
250
5000
200
4000
150
3000
100
2000
50
1000
0
0
ha
Afgegeven groenverklaringen en het aantal hectares Biologische landbouw 1995/96
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
(bruine lijn)
2004
19
Aantal projecten Biologische landbouw Aantal projecten met groenverklaring en
Projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
Plantaardig (e1)
28
14
18.583.699
5.569.657
Dierlijk (e2)
50
51
18.291.000
27.981.670
2
4
361.509
2.888.412
80
69
37.236.208
36.439.739
projectvermogen voor
Gemengd (e1/2)
Biologische landbouw
Totaal
Het aantal aanvragen in de categorie Biologische landbouw is de afgelopen jaren steeds teruggelopen, met 2003 als dieptepunt. In 2004 is voor het eerst weer spra ke van een lichte stijging. De economische recessie en de prijzenslag binnen de su permarktsector treft ook de biologische sector. De consumentenbestedingen aan biologische producten vertonen echter wel weer een positieve ontwikkeling in de tweede helft van 2004. Er is momenteel nog steeds weinig belangstelling voor het omschakelen naar biologische landbouw. Want hoewel er sprake is van een lichte stijging van het aantal toegekende aanvragen, is bijna 40% van de aanvragen afkomstig van uitbreidingen door bedrijven die al gebruik maken van de regeling en dus al biologisch telen of verwerken. De plantaardige sector trekt weer wat aan. De stijging van het aantal afgegeven groenverklaringen is volledig aan deze sector te danken. Van de 50 projecten in de dierlijke sector hebben er 27 betrekking op bedrijven met grootvee (voornamelijk runderen en varkens) en 20 op bedrijven met kleinvee (kippen, schapen en geiten). Naast biologische productiebedrijven vallen ook verwerkende bedrijven onder de categorie Biologische landbouw. Stimulering van verwerkende bedrijven beoogt een verbreding van het biologische productassortiment en leidt tot producten met een hogere toegevoegde waarde. Er zijn in 2004 drie groenverklaringen afgegeven aan bedrijven die biologische producten verwerken. Het toegekende projectvermogen ligt een paar procent hoger dan in 2003. Het gemiddelde projectvermogen is gedaald tot 465.453 euro. Vooral de projecten uit de dierlijke sector zijn kleiner van omvang dan een jaar eerder. Nieuw areaal [ha]
Akkerbouw Fruit
Biologische landbouw
2003
488
157
13
6
Gemengd
126
122
Tuinbouw
43
37
4
0
Glasgroenten
Nieuw areaal
2004
Grootvee
653
967
Kleinvee
135
111
1.463
1.399
Totaal
De nieuwe aanvragen in de categorie Biologische landbouw zijn goed voor een uitbreiding van de oppervlakte biologische landbouw onder de Regeling groenprojecten van 1.463 hectare.
20
Gro en Label Kassen categorie e3
53,9%
De Groen Label Kas is een tuinbouwkas met een laag energiegebruik en een lage milieudruk door minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Groen Label Kassen maakten in de afgelopen jaren een belangrijk deel uit van het totaal aantal groenverklaringen binnen de regeling.
300
250
200
150
100
Afgegeven groen-
50
verklaringen Groen Label Kassen
0 1998
1999
2000
2001
Aantal projecten
Groen Label Kassen
2002
2003
2004
Projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
188
92
551.270.295
288.247.072
Aantal projecten met groenverklaring en projectvermogen
De tuinbouwsector heeft de Groen Label Kas snel opgenomen. Het concept is zeer succesvol gebleken en heeft tot snelle verschuivingen binnen de sector geleid. Om de technologische innovatie te blijven stimuleren worden de eisen regelmatig aangescherpt. Ook in 2005 gebeurt dat. Omdat de sector dit zag aankomen zijn er in 2004 veel aanvragen ingediend (245 stuks). Van de ingediende aanvragen zijn er in 2004 188 gehonoreerd – ruim twee keer zoveel als in 2003 – waarvan 163 kassen, 24 WKK-installaties (warmtekrachtkoppeling) en 1 gietwaterproject. Vooral het grote aantal WKK-installaties is opvallend. Deze worden steeds vaker door een cluster van samenwerkende tuinders geplaatst, of ze worden geleasd waarbij een leasemaatschappij de projectbeheerder is. Het gietwaterproject betreft een tuinbouwgebied dat in ontwikkeling is, waar alle tuinders gebruik (moeten) maken van de gezamenlijke wateropslag. In 2004 zijn 12 voorlopige groenverklaringen ingetrokken. In totaal is nu van 24 kassen de afgegeven groenverklaring ingetrokken.
21
De nieuwe kassen vertegenwoordigen een oppervlakte van 521 hectare. De gemiddelde oppervlakte is daarmee 3,2 hectare. In 2003 was dit 3,3 hectare. Het in 2004 toegekende projectvermogen is met ruim 550 miljoen euro bijna het dubbele van 2003. Wel zijn de kassen gemiddeld iets goedkoper geworden. De iets lagere gemiddelde oppervlakte is één van de oorzaken. Tevens weegt het aandeel ‘goedkope’ WKK-installaties mee. Groentekassen vertegenwoordigen ongeveer 50% van het aantal aanvragen. De bedrijfsoppervlakte bedraagt gemiddeld 4,1 hectare. Bijna 30% van de kassen wordt gebruikt voor de teelt van bloemen. Deze bedrijven hebben een gemiddelde oppervlakte van 2,1 hectare. De rest bestaat uit kassen voor potplanten, plantenkwekerijen en gemengde kassen. Op basis van het aantal in 2004 verleende nieuwe groenverklaringen wordt het milieueffect geraamd op een besparing van 79 miljoen m 3 aardgas per jaar en daarmee een vermijding van 141.000 ton CO 2-emissie.
Agrificatie categorie f Agrificatie is gericht op de industriële verwerking van landbouwgrondstoffen tot goederen die niet bedoeld zijn voor menselijke of dierlijke consumptie. Tot nu toe is er niet meer dan 1 project per jaar ingediend. Dat weerspiegelt de huidige situatie waarin agrificatieprojecten zeer moeilijk van de grond komen. Innovatie op dit vlak loopt zeer aarzelend. 0%
Eind 2004 zijn twee aanvragen ingediend met betrekking tot de productie van biodiesel. Deze aanvragen zullen in 2005 worden behandeld.
2
1
Afgegeven groenverklaringen Agrificatie
0 1995/96
groenverklaring en
22
1998
1999
2000
2001
Aantal projecten
Aantal projecten met
projectvermogen
1997
Agrificatie
2002
2003
2004
Projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
0
0
0
0
Duurzame energie categorie g Opwekking van duurzame energie, als alternatief voor fossiele brandstoffen, is al sinds de start onderdeel van de Regeling groenprojecten. Bij aanvang van de regeling was het aantal groenverklaringen relatief hoog doordat er achterstand in de financiering was. Het aantal groenprojecten in deze categorie heeft zich
22,2%
daarna een aantal jaren rond de 60 bewogen. Het jaar 2002 was een uitschieter door anticiperend gedrag op aangekondigde wijzigingen in de regeling. Nu lijkt het aantal groenprojecten zich rond de 100 te stabiliseren. In 2004 hebben 99 duurzame- energieprojecten een groenverklaring ontvangen. 250
200
150
100
Afgegeven
50
groen verklaringen Duurzame energie
0 1995/96
1997
1998
1999
2000
Aantal projecten Duurzame energie
Hout en energierijke gewassen (g1) Windenergie (g2) Zonne-energie fotovoltaïsch (g3)
2001
2002
2003
2004
Projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
0
0
0
0
77
84
214.612.090
163.384.037
1
2
156.786
944.596
Zonne-energie thermisch (g4)
5
1
677.970
30.667
Aardwarmte (g5)
0
0
0
0
Waterkracht (g6)
1
0
95.370
0
Warmtepompen (g7)
4
3
585.915
1.078.443
Warmte- en koudeopslag (g8)
11
2
10.573.852
407.462
Warmtedistributienetten (g9)
0
5
0
32.764.419
99
97
226.701.983
198.609.624
Totaal
Aantal projecten met groenverklaring en projectvermogen
Windturbines hadden ook in 2004 veruit het grootste aandeel in de duurzameenergieprojecten. Wel is het aantal groenverklaringen wederom iets gedaald: van 84 projecten in 2003 naar 77 in 2004. De gemiddelde projectomvang is daarentegen toegenomen, want het ging in totaal om 156 windturbines met een gezamenlijk vermogen van ruim 203 MW (tegen 133 turbines en 154 MW in 2003). De turbines produceren jaarlijks gemiddeld 407 miljoen kWh, wat overeenkomt met het elektriciteitsverbruik van ongeveer 136.000 huishoudens. Dit is goed voor een vermeden uitstoot van circa 229.000 ton CO 2 per jaar.
23
De toekomst van windenergie lijkt op de Noordzee te liggen: daar kunnen grotere windturbines profiteren van het gunstigere windaanbod. De eerste aanzet voor off-shore parken is gegeven. In 2004 is voor slechts één zonnecelproject een groenverklaring verstrekt. Het gaat om een project van 13,75 kWp met een jaaropbrengst van circa 11.000 kWh. De vijf nieuwe zonnecollectorprojecten hebben betrekking op een totaal van 200 m 2 collectoroppervlak. Voor het eerst sinds 2000 is in 2004 weer een groenverklaring voor een waterkrachtinstallatie verstrekt. Het betreft de capaciteitsverhoging van een bestaande watermolen in Zuid-Limburg van 13 kW naar 35 kW. Hierdoor wordt op jaarbasis 173.200 kWh elektriciteit extra opgewekt. De vier groenverklaringen voor warmtepompprojecten hebben betrekking op verwarming bij onder meer een kantorencomplex en in de glastuinbouw. In totaal betreft het 869 kWth verwarmingsvermogen. Voor projecten voor warmte- en koudeopslag zijn elf groenverklaringen afgegeven. De laatste jaren is er een duidelijke toename van het aantal aanvragen in deze categorie. Bij steeds meer partijen in de markt wordt duidelijk dat deze techniek, zeker in de utiliteitssector, tegenwoordig een realistische optie is. De projecten betreffen onder meer de verwarming en koeling van bankkantoren, een ziekenhuis, een aantal gebouwen in de culturele sector en een technologischonderzoekscomplex.
Windturbines
Milieueffecten van de verschillende duurzameenergieprojecten
24
Aantal projecten
Vermeden CO 2 -uitstoot [ton]
77
229.422
Zonnecellen (PV )
1
6
Zonnecollectoren
5
26
Waterkracht
1
98
Warmtepompen
4
146
Warmte- en koudeopslag
11
4.891
Totaal
99
234.589
Duurzame woningbouw categorie h Duurzame woningbouw omvat de bouw of renovatie van woningen die voldoen aan de eisen van de Maatlat duurzame woningbouw of de Maatlat duurzame
3,2%
renovatie. De woningen kunnen qua duurzaamheid scoren op materiaalgebruik, binnenmilieu, waterbesparing, afval en vooral op energie-efficiëntie. Binnen Groen Beleggen is het doel een kleine ‘voorbeeldbouwstroom’ te realiseren die moet aantonen dat duurzaam bouwen in de woningbouw een technisch en economisch haalbare optie is. De eerder ingezette daling van het aantal projecten in de duurzame woningbouw dat een groenverklaring heeft gekregen, zet zich ook dit jaar voort. Helaas is dit jaar ook het aantal woningen afgenomen.
120
3000
woningen 90
2250
60
1500
30
750
Afgegeven groenverklaringen duurzame woningbouw en het aantal woningen (rode lijn) per jaar waarvoor een groenverklaring is
0
0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
afgegeven
2004
In 2004 daalde het aantal duurzame woningen waarvoor een groenverklaring is afgegeven van 2.306 naar 966. Het ging hierbij om 692 nieuwbouwhuurwoningen, 102 nieuwbouwkoopwoningen en 172 gerenoveerde huurwoningen. Het aandeel van de huurwoningen bleef net als in 2003 hoog. Woningbouwcorporaties doen steeds vaker een beroep op de regeling, wat een positieve ontwikkeling is omdat daaruit blijkt dat ook in de sociale woningbouw en in de renovatie duurzaam bouwen technisch en economisch een haalbare zaak is. De daling van het aantal duurzame woningen heeft uiteraard een relatie met het gedaalde bouwvolume van woonhuizen in Nederland. Daarnaast is in de Regeling groenprojecten een bovengrens aan de stichtingskosten gesteld, waardoor woningen in regio’s met hoge grondprijzen moeilijker aan de criteria van de regeling voldoen. Een derde element dat mogelijk een rol speelt, is dat het maximale niveau van de groene hypotheek € 34.034 bedraagt. Dit bedrag, dat al jaren constant is zonder te zijn aangepast aan prijsontwikkelingen, heeft mogelijk aan wervende kracht verloren. Er lijkt aanleiding om de komende periode de groene hypotheek nader te bezien om de effectiviteit te vergroten.
25
Aantal projecten Duurzame woningbouw Aantal projecten met groenverklaring en projectvermogen voor Duurzame woningbouw
Nieuwbouw (h1)
2003
2004
2003
17
22
27.022.996
58.117.058
0
0
0
0
Herbestemming (h2) Renovatie (h3) Totaal
Projectvermogen [euro’s]
2004
1
6
5.853.848
19.365.346
18
28
32.876.844
77.482.404
De duurzame nieuwbouwwoningen van 2004 hebben een gemiddelde energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van 0,82. De laagste EPC binnen de groenprojecten van 2004 bedraagt 0,6. In totaal leiden de projecten tot bijna 347.000 m 3 aardgasbesparing per jaar, hetgeen overeenkomt met een vermeden emissie van ongeveer 614 ton CO 2.
Fietspadinfrastructuur categorie i De categorie Fietspadinfrastructuur richt zich op het aanleggen van vrij liggende 0,7%
of verhoogde fietspaden, verhard met asfalt. Tot vorig jaar was in deze categorie nog geen groenverklaring afgegeven. In 2004 is de eerste groenverklaring verstrekt voor een fietsbrug (de Snelbinder) over de Waal in Nijmegen. De groenverklaring is tijdens de feestelijke opening van de fietsbrug door de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de projectbeheerder overhandigd. Aantal projecten
Aantal projecten met groenverklaring en projectvermogen
Projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
1
0
6.899.598
0
Fietspadinfrastructuur
Vrijwillige bodemsanering categorie j 0%
Het vrijwillig saneren van verontreinigde (water)bodems kan onder Groen Beleggen vallen. Het aantal groenprojecten beperkt zich – sinds de start van de regeling – tot niet meer dan één project per jaar. In 2004 is binnen deze categorie wel een aanvraag ontvangen, maar deze is weer ingetrokken toen bleek dat het project niet aan de criteria van de regeling voldeed.
2
Afgegeven groen-
1
verklaringen Vrijwillige bodemsanering
0 1998
26
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Andere projecten categorie k Groen Beleggen stimuleert ook projecten die niet in één van de benoemde
10,8%
categorieën vallen, maar die wél een aantoonbaar hoog milieurendement hebben. Dat kunnen ook projecten zijn waarvan de investering onder verschillende (deel-) categorieën valt, bijvoorbeeld de combinatie van zonneboiler en warmtepomp in één project. Sinds de start van de regeling fluctueert het aantal groen projecten in deze categorie sterk. 25
20
15
10
Afgegeven
5
groenverklaringen Andere projecten
0 1996
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Aantal projecten
Andere projecten
2002
2003
2004
Projectvermogen [euro’s]
2004
2003
2004
2003
18
11
110.191.372
3.877.731
Aantal projecten met groenverklaring en projectvermogen
Ten opzichte van 2003 is het aantal projecten weer toegenomen tot 18. Het projectvermogen is sterk gestegen, met name door de groenverklaring voor één zeer omvangrijk project. Groenverklaringen zijn afgegeven voor onder meer: – de combinatie van een aantal duurzame-energieopties in onder andere een kantoor, de woningbouw en een ziekenhuis – een aantal vergistinginstallaties van biomassa – een woning gebouwd met uitsluitend duurzame materialen – een innovatieve biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie – een zeer duurzaam kantoorgebouw – een zeer innovatieve drinkwaterzuiveringsinstallatie – een warmtekrachtinstallatie die aangedreven wordt door zuiver plantaardige olie – een afvalverbrandingsinstallatie met zeer vooruitstrevende rookgasreiniging, optimale terugwinning van reststromen en een zeer hoog elektrisch rendement. Bij 16 groenverklaringen gaat het om energiegerelateerde projecten met een totale vermeden CO 2-uitstoot van 210.000 ton per jaar.
27
Overzicht van project categorieën De Regeling groenprojecten is van toepassing op projecten in Nederland die het milieu beschermen of een natuurbelang hebben. De projecten zijn ingedeeld in de volgende categorieën.
a t/m d
Natuur, bos en landschap
Aanleg van nieuw bos en projecten die gericht zijn op het ontstaan van andere natuur- en landschappelijke waarden. a.
ontwikkeling en instandhouding van bos en andere houtopstanden
b.
natuur- en landschapsprojecten in gebieden die zijn aangewezen als beschermd natuurmonument, Staatsnatuurmonument of in het Structuurschema Groene Ruimte als Gebied Waardevol Cultuurlandschap
c.
projecten gericht op de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschappelijke waarden van landgoederen in het kader van de Natuurschoonwet of blijkens een landinrichtingsplan, een plan van voorzieningen of een herinrichtingsplan in vastgestelde gebieden
d1. projecten die vallen onder de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 d2. projecten die vallen onder de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer d3. natuurprojecten beheerd door overheid of natuurbeschermingsorganisaties d4. natuur- en landschapsprojecten die vallen onder de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer d5. projecten in een beheers- of reservaatsgebied waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten d6. projecten in een probleemgebied waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten
e1 en e2
Biologische landbouw
Landbouw volgens de voorschriften van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode. e1. plantaardig: het produceren of verwerken van plantaardige landbouwproducten e2. dierlijk: het produceren of verwerken van dierlijke landbouwproducten
e3
Groen Label Kassen
Kas met een laag energiegebruik en een lage milieudruk, voor het bedrijfsmatig telen van tuinbouwgewassen. De kas voldoet aan de eisen van de Maatlat Groen Label Kas Niveau II. De eisen waaraan een Groen Label Kas moet voldoen hebben betrekking op: • mineralengebruik • bodem- en waterverontreiniging • lichtuitstraling • energieopwekking en -gebruik • gebruik van gewasbeschermingsmiddelen • waterbesparing
f
Agrificatie
Industriële verwerking van landbouwgrondstoffen tot goederen die niet bedoeld zijn voor menselijke of dierlijke consumptie. Het gaat om het gebruik van agrarische grondstoffen voor niet-traditionele toepassingen in Nederland. Het project moet leiden tot een belangrijke vermindering van de aantasting van het milieu.
28
g
Duurzame energie
Projecten die gericht zijn op het opwekken van duurzame energie als alternatief voor fossiele brandstoffen. g1. het opwekken van elektrische energie uit hout en energierijke gewassen g2. het opwekken van elektrische energie met windturbines g3. het opwekken van elektrische energie met fotovoltaïsche cellen g4. het gebruik van thermische zonne-energie door zonnecollectoren g5. het benutten van aardwarmte g6. het opwekken van elektrische energie uit waterkracht g7. het opwaarderen van laagwaardige warmte met warmtepompen g8. warmte- en koudeopslag in waterhoudende grondlagen g9. warmtedistributienetten voor stadsverwarming of verwarming van tuinbouwkassen
h
Duurzame woningbouw
Het bouwen of renoveren van woningen die voldoen aan de eisen van de Maatlat duurzame woningbouw of de Maatlat duurzame renovatie. Vakantiewoningen vallen niet onder de Regeling groenprojecten. De eisen hebben betrekking op materiaalgebruik, isolatie, binnenklimaat en energie- en waterbesparing. h1. nieuw te bouwen woningen h2. herbestemming van niet-woningen h3. renovatie van woningen
i
Fietspadinfrastructuur
Het aanleggen van vrijliggende of verhoogde fietspaden verhard met asfalt. De fietspaden moeten buiten de bebouwde kom liggen en woonkernen verbinden. Ook het oplossen van knelpunten in het recreatieve fietsroutenet en het beter bereikbaar maken van transferia vallen hieronder.
j
Vrijwillige bodemsanering
Vrijwillige sanering van verontreinigde (water)bodems. Voorwaarde is dat volgens de Wet op de bodembescherming ernstige verontreiniging is vastgesteld en dat goedkeuring is gegeven aan het saneringsplan.
k
Andere projecten
Projecten die niet in één van de benoemde categorieën vallen maar wel een aantoonbaar hoog milieu rendement hebben. Deze categorie heeft veelal betrekking op unieke projecten met een sterk innovatief karakter. Het kunnen ook projecten zijn waarvan de investering over meerdere categorieën verdeeld is.
29
Betrokken instanties Uitvoering van de Regeling groenprojec ten
De Regeling groenprojecten is een gezamenlijke activiteit van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het ministerie van VROM is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regeling groenprojecten. De uitvoeringsinstanties Dienst Regelingen en SenterNovem hebben mandaat van het ministerie van VROM om de groenverklaringen namens de minister af te geven. De Dienst Regelingen beoordeelt de aanvragen voor een groenverklaring in de categorieën a t/m f. SenterNovem toetst de aanvragen in de projectcategorieën g t/m k en aanvragen voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Dienst Regelingen
Dienst Regelingen is de nieuwe uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Dienst Regelingen is ontstaan uit de fusie van LASER, Dienst Basisregistraties, Bureau Heffingen, het LNV-Loket en de directieonderdelen Relatiebeheer (IFA) en Rechtsbescherming (Juridische Zaken). Met de fusie valt een belangrijk deel van de uitvoering van het landbouw- en natuurbeleid onder één organisatie. Dienst Regelingen is verantwoordelijk voor de uitvoering van nationaal en Europees landbouw- en natuurbeleid. Dienst Regelingen beoordeelt of aan alle richtlijnen is voldaan en of subsidieaanvragen, vergunningen en ontheffingen kunnen worden toegekend. En verzorgt daarnaast de praktische en technische afhandeling. Het ministerie van LNV is de belangrijkste opdrachtgever van Dienst Regelingen. Ook levert zij diensten aan de ministeries van VROM, Binnenlandse Zaken, Justitie en Economische Zaken en aan onder andere waterschappen, provincies en gemeenten. SenterNovem
SenterNovem is op 1 mei 2004 ontstaan uit de fusie tussen Senter en Novem, twee agentschappen van het Ministerie van Economische Zaken. Deze nieuwe organisatie bundelt kennis van innovatie, energie, klimaat, milieu en leefomgeving. SenterNovem draagt hiermee bij aan een sterkere positie van het bedrijfsleven in ons land en aan een duurzamere samenleving, met zorg voor mens en milieu. In opdracht van de overheid ondersteunt SenterNovem initiatieven die duurzaamheid en innovatie stimuleren. Organisaties kunnen daarvan profiteren, onder meer door subsidies voor energiebesparende maatregelen, milieuzorg of nieuwe, risicovolle technologie. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Directoraat-Generaal Milieubeheer / Directie Strategie en Bestuur Postbus 30945, 2500 GX Den Haag, www.minvrom.nl Ministerie van Financiën Directoraat-Generaal Belastingdienst / Team douane en milieu Postbus 20201, 2500 EE Den Haag, www.minfin.nl Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Taskforce Economie, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag, www.minlnv.nl Dienst Regelingen Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht Telefoon (078) 639 53 69, www.hetlnvloket.nl,
[email protected] SenterNovem Groen Beleggen, Postbus 8242, 3503 RE Utrecht Telefoon (030) 239 34 16, www.senternovem.nl/groenbeleggen
[email protected]
30
Erkende groene instellingen De onderstaande banken en instellingen zijn door de overheid erkend als groene instelling, in de regeling omschreven als (een bank met) een groenfonds. ABN AMRO Groen Fonds
K.A. Berkhout, Postbus 283, 1000 EA Amsterdam Telefoon (020) 628 39 48,
[email protected] www.abnamro.nl ABN AMRO Groenbank
Th.J. Riper, Postbus 2355, 3000 CJ Rotterdam Telefoon (010) 282 03 37,
[email protected] www.abnamro.nl ASN Groenprojec tenfonds
A.J. Engelsman, Postbus 30502, 2500 GM Den Haag Telefoon (070) 356 93 60,
[email protected] www.asnbank.nl For tis Groenbank BV
H.J. Stuyling de Lange, Postbus 1045, 3000 BA Rotterdam Telefoon (010) 401 80 49,
[email protected], www.fortisbank.nl ING / Postbank Groen NV
R.P.H. Paardenkooper, Milieudesk HF 02.01, Postbus 1800, 1000 BV Amsterdam Telefoon (020) 652 38 93,
[email protected] www.ingbank.nl Rabo Groen Bank BV
L. Hans, Postbus 17100, 3500 HG Utrecht Telefoon (030) 216 68 79,
[email protected], www.rabobankgroep.nl/duurzaamheid Nationaal Groen Beleggingsfonds
H.R. Balk, Postbus 15, 3870 DA Hoevelaken Telefoon (033) 253 92 55,
[email protected] www.groenfonds.nl Triodos Groenfonds NV
G. Berkhout, Postbus 55, 3700 AB Zeist Telefoon (030) 693 65 33,
[email protected] www.triodos.nl
31
Groen Beleggen 1995-2004 Aantal projecten categorie
1995/1996
a t/m d Natuur, bos en landschap e1 en e2 Biologische landbouw
1997
1998
1999
2000
2003
2004 Totaal
2
16
2
3
3
17
26
67
210
346
244
140
143
94
162
87
69
80
1.036
26
77
64
250
281
92
188
978
1
1
f Agrificatie
1
h Duurzame woningbouw
2002
17
e3 Groen Label Kassen
g Duurzame energie
2001
3
120
77
68
62
56
57
218
97
99
854
4
42
100
103
75
44
39
28
18
453
i Fietspadinfrastructuur
1
j Bodemsanering
1
k Andere projecten
1
1 2
17
17
23
24
14
8
18
11
18
150
160
397
359
412
307
539
671
364
614
3.823
1995/1996
Totaal
Projectvermogen in mln euro categorie
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Totaal
a t/m d Natuur, bos en landschap
9
268
0
1
62
104
16
24
56
541
e1 en e2 Biologische landbouw
5
100
40
66
44
78
48
36
37
454
25
119
156
439
591
288
551
2.170
e3 Groen Label Kassen f Agrificatie g Duurzame energie h Duurzame woningbouw
2
0
1
8
179
295
240
137
95
188
350
199
227
1.909
11
8
61
63
76
87
55
51
77
33
511
7
7
i Fietspadinfrastructuur j Bodemsanering
32
1
0
1
k Andere projecten
165
154
135
209
29
48
44
4
110
898
Totaal
366
880
504
608
474
913
1.108
628
1.022
6.503
Colofon Produc tie en coördinatie
SenterNovem Teksten
SenterNovem en Dienst Regelingen De Boer & van Teylingen Vormgeving
De Boer & van Teylingen Druk
Den Haag offset
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. De officiële tekst van de Regeling groenprojecten is gepubliceerd in de Staatscourant. SenterNovem publicatienummer: 3GB--05.01
neggeleB neorG 4002
G A L S R E V R A A J