GROEI EN ONTWIKKELING VAN DE FOETUS
Lengte - Eerste 5 maanmaanden = kwadraat van de maanmaand - En volgende 5 maanmaanden: 5 x getal van de maanmaand 59
60
61
Neonatale circulatie
Foetale circulatie
LONGONTWIKKELING •
26 dagen tot 6 weken: embryonaal stadium
•
6 tot 16 weken: pseudoglandulair stadium
•
16 tot 28 weken: canaliculair stadium
•
28 tot 36 weken: sacculair stadium
•
36 weken - : alveolair stadium Rond 17 weken is de grondaanleg voltooid, maar moeten de alveolen nog gevormd worden. Vanaf ongeveer 24 weken vindt men primitieve alveolen bedekt met een kubisch epitheel, die geschikt worden voor enige vorm van gasuitwisseling.
62
GASTROINTESTINALE TRACTUS Slikbewegingen vanaf de vierde week: 16-17 week: +/- 2 tot 7 ml per 24 u. a terme: 500 tot 700 ml per 24 u. Rond 25 weken zijn melk en vetten verteerbaar. Vanaf 24 weken: reflexmatig zuigen, maar motiliteit van darmen nog onvoldoende Rond 34-35 weken: goede coördinatie zuigen, slikken en ademhalen. Meconium: darminhoud van fœtus (galkleurstoffen, ingeslikt vruchtwater, mucosacellen, bilirubine) Conjugatie van bilirubine door lever pas belangrijk na geboorte, daarvoor excretie door placenta.
63
UROLOGISCHE TRACTUS
12 weken urinevorming 16 weken: substantiële bijdrage tot hoeveelheid vruchtwater A terme: 650 ml / 24 uur Urine: hypotoon
Eerste dagen postpartaal: weinig reserve
64
BIJNIER Kleine mergzone Schors: -brede fœtale zone ( 85 % van de klier): DHEAS: percursor voor placentaire oestrogeenvorming -smalle definitieve zone: glucocorticoïden in lage concentraties (enzyme-inductie in het derde trimester) Cholesterol Progesterone→17-OH-progesterone→androsteendion→testosterone Aldosterone
cortisol
65
SCHILDKLIER
Vanaf 12 weken Iodium-accumulatie en hormoonvorming (gevoeligheid voor TSH) Synergetisch met steroïden voor longuitrijping
66
GONADEN Tot 6 weken: ongedifferentieerd
Vanaf 16 weken: uitwendig waarneembaar geslacht Functioneren al vroeg, mannelijke eerder dan vrouwelijke. « Normale » differentiatie is vrouwelijk, tenzij modificatie door testosterone en MIF (mullerian inhibiting factor)
Meestal indaling van de testes in het derde trimester.
67
ZENUWSTELSEL
Al zeer vroeg embryonale bewegingen Pijn? Waarschijnlijk geen functionele pijnperceptie voor 29-30 ww. Derde trimester: periodieke gedragspatronen
68
OBSTETRISCHE ANATOMIE
Frontale snede door bekkenbodem
69
70
Spieren van de bekkenbodem
OBSTETRISCHE ANATOMIE
Vulva bij neonaat
Vulva bij virgo
Vulva bij gehuwde vrouw
Vulva bij multipara
71
AFFERENTE BEZENUWING VAN DE GENITALE TRACTUS.
72
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Baarmoeder volume:
Periode pre-
Gewicht 40-50 g
lengte dikte 7 cm 8-9 mm
⇨ hypertrofie en hyperplasie 20 weken 700 g ⇨ uitrekking 40 weken 950 g
6 mm
Aanvankelijke asymmetrie: teken van Piskacek
73
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP
Baarmoederconsistentie: Progressieve verweking Start thv isthmus van de cervix Breidt uit naar corpus
Teken van Hegar
74
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Baarmoedercontractiliteit: Vanaf 20 weken: pijnloze contracties van Braxton Hicks - circulatie in intervilleuze ruimte - geleidelijke opname van de isthmus in onderste uterus segment
75
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP
Baarmoedervorm en –structuur: geleidelijke opname van bindweefselige isthmus (tussen os internum en os externum)
in onderste uterus segment
76
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP
Bekken: versoepeling van de ligamenten
? onder invloed van relaxine
! bekkenpijn
77
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Bloed: Plasmavolume:
RBC-volume:
Leucocyten:
• + 50 % of 1250 ml • max rond 34 weken • ! pathologie • + 20 % of 250 ml • → fysiologische anemie → viscositeit → ! rheologie • Hb < 11 g%: anemie • ↑ tot 7000-10000 / µl • vooral polynucleaire 78
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Bloed: • totale proteïnenfractie: ↓ van 7 g% naar 6 g% - ↓ albumine - ↑ α- en β- globulines - ↑ fibrinogeen - = γ globulines • sedimentatiesnelheid: ↑ • stollingsfactoren: - ↑ fibrinogeen, ↑ factor VII-X - ↓ fibrinolytische activiteit - globaal geen verhoogde stollingsneiging (risico op thromboembolieën meer het gevolg van stase)
- verhoogde stollingsreserve • ↑ totale lipiden, ↑ cholesterol, ↑ vrije vetzuren
79
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Hart: • toename hartvolume met 75 ml • verplaatsing van hartpunt naar boven en voor (ECG!) • ↑ hartdebiet 4.5 l/min → 6 l/min • ↑ polsfrequentie 70 → 85 s/min • bloeddruk: - ↓ tijdens eerste en tweede trimester - ! vena cavasyndroom • perifere circulatie: - ↑ uteriene circulatie: → 500-800 ml/min - ↑ renale circulatie: + 400 ml/min - ↑ dermale circulatie: + 500 ml/min
80
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Ademhaling: • stijging van het diafragma + 4 cm (toch hoofdzakelijk diafragmatische ademhaling) • ademt dieper maar niet frequenter • neiging tot overventilatie • minuutvolume 7 → 10 l (+ 40 %) (zuurstofgebruik + 20 %) → alveolaire PCO2: 38 → 30 mm Hg • indruk van dispnoe
81
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Nierfunctie: • ↑ renale circulatie • ↑ GFR: 90 → 150 ml/min • verlies van glucose, aminozuren, anorganisch jodium, wateroplosbare vitamines • lagere referentiewaarden voor - creatinine - urinezuur • pyelectasie (uitzetting en verminderde motiliteit)
82
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Spijsverteringsstelsel: • ondanks subjectieve symptomen: efficiënte vertering en absorptie • globaal toegenomen voedselinname • toegenomen irrigatie van mondslijmvliezen en soms hypertrofie van tandvlees (! epulis) • tragere motiliteit van maag, darmen en galblaas • obstipatie • verplaatsing van organen (bvb appendix)
83
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Huid: • melanocyten – stimulerend effect (E & P) - chloasma gravidarum - linea fusca - periareolair - littekens • striae gravidarum: scheurtjes in de lederhuid • smiling umbilicus • oppervlakkige venen → neiging tot vorming van varices (onderste ledematen, vulva, …)
84
Varices
Vulvaire varices
85
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP
Schildklierfunctie: • vergroting van schildklier (? t.g.v. jodiumverlies) • bindingseiwitten ↑, maar vrij thyroxine meestal normaal • (basaal metabolisme ↑)
86
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Bijnierschors: • ↑ transcortine (oestrogeeneffect) • ↑ cortisol
87
MATERNALE AANPASSINGEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Insuline: • zwangerschap gaat gepaard met hyperinsulinisme - verergering van voorafbestaande diabetes - ontwikkelen van zwangerschapsdiabetes • stress op β-cellen door: - E en P - placentair lactogeen - cortisol - insulinases ter hoogte van placenta • cave postpartum voor hypoglycemies
88