Gerard Marlet Clemens van Woerkens, Roderik Ponds
Cultuurkaart Enschede
Eindredactie en opmaak: Nadine van den Berg Atlas voor gemeenten Postbus 9627 3506 GP UTRECHT T 030 2656438 F 030 2656439 E
[email protected] I www.atlasvoorgemeenten.nl © Atlas voor gemeenten, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Cultuurkaart Enschede De culturele positie van Enschede, en het effect daarvan op de aantrekkingskracht van de stad
Inhoud
Samenvatting en conclusies
7
1 De betekenis van cultuur voor de stad
11
2 De culturele positie van Enschede 2.1 Het culturele aanbod 2.2 De cultuurdeelname
19 21 34
3 De aantrekkingskracht van Enschede 3.1 Wat verklaart de aantrekkingskracht van steden? 3.2 Wat verklaart de aantrekkingskracht van Enschede? 3.3 Van aantrekkingskracht naar economische vitaliteit
39 39 41 48
4 De waarde van het culturele aanbod in Enschede 4.1 Podiumkunsten 4.1.1 Gebruikswaarde 4.1.2 Optiewaarde 4.1.3 Economische waarde 4.1.4 Conclusie 4.2 Musea voor beeldende kunst 4.2.1 Gebruikswaarde 4.2.2 Optiewaarde 4.2.3 Economische waarde 4.2.4 Totale waarde 4.3 Conclusie
55 59 59 62 64 67 68 68 69 70 71 73
5 Bijlage: beschrijving van de gebruikte indicatoren
75
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Samenvatting en conclusies Het culturele aanbod in Enschede is – naast de universiteit en de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving – de laatste jaren een steeds belangrijkere factor geworden voor de aantrekkingskracht en de economische vitaliteit van de stad. Er is echter nog een lange weg te gaan voordat Enschede, en de rest van Netwerkstad Twente, daarmee de factoren die de concurrentiepositie van stad en regio negatief beïnvloeden – met name de ongunstige ligging – kan compenseren. Dat is de belangrijkste conclusie uit deze afdruk van de Cultuurkaart Enschede. Cultuur speelt een prominente rol in de concurrentiepositie van een stad. Steden met een groot en gevarieerd aanbod aan cultuur zijn over het algemeen ook de populaire woonsteden. Deze steden hebben de grootste aantrekkingskracht op hoogopgeleide, creatieve mensen. En aantrekkelijke woonsteden doen het over het algemeen ook economisch beter. Waar hoogopgeleide, creatieve mensen wonen, neemt de werkgelegenheid namelijk meer toe (werken volgt wonen). Niet alleen werkgelegenheid voor hoger opgeleiden; maar door lokale bestedingen zijn er in steden met veel cultuur juist ook meer kansen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Voor wat betreft het culturele aanbod is het beeld van Enschede gemêleerd. Enschede biedt haar inwoners een relatief groot aanbod aan films en uitvoeringen in de podiumkunsten. Vooral het jaarlijkse aantal popconcerten en klassieke concerten is in Enschede relatief groot. De andere culturele sectoren zijn ten opzichte van de andere steden in Nederland echter minder goed vertegenwoordigd. Met name op het gebied van letteren en erfgoed scoort Enschede duidelijk minder dan veel andere steden. Ook de beeldende kunst is in Enschede duidelijk ondervertegenwoordigd. Enschede scoort op dit punt echter wel beter dan de meeste andere steden in de grensregio’s. Dat laatste geldt ook voor het aanbod aan culturele evenementen in de stad. Op de ranglijst van de Culturele Index – een totaalscore voor de omvang en diversiteit van het culturele aanbod in een stad, gebaseerd op een gewogen combinatie van indicatoren voor het aanbod in zes culturele sectoren – staat Enschede 21ste van de 50 grootste gemeenten van Nederland. Enschede is daarmee wel de culturele hoofdstad van Twente. 7
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Die culturele voorzieningen in Enschede zijn in het licht van de theorie over de aantrekkelijke stad een belangrijke kwaliteit, en een belangrijk fundament onder de aantrekkingskracht en de economische vitaliteit van de stad. Want juist op dat punt heeft Enschede het – vanwege de relatief ongunstige ligging in het land – niet gemakkelijk. De aanwezige universiteit in combinatie met het culturele aanbod zijn belangrijke pijlers waarop die aantrekkingskracht rust. Zonder die beide pijlers, en de interactie daartussen, zou de stad Enschede het nog veel moeilijker hebben. En ook de rest van de regio. Ook die profiteert namelijk van het culturele aanbod in de stad Enschede. Nu het spook van de bevolkingskrimp opdoemt, is dat van extra groot belang. Het belang van cultuur zal namelijk in de toekomst voor stad en regio alleen maar groter worden. De bevolkingsgroei in Nederland stagneert, en huishoudens hebben meer te kiezen op de woningmarkt. Daardoor zal de concurrentie tussen woonlocaties verder toenemen. Een regio met een sterke centrumstad heeft minder kans op krimp en leegstand dan een regio die een dergelijke aantrekkelijke stad in de buurt ontbeert. De cultuurdeelname is onder de inwoners van Enschede overigens minder groot dan gemiddeld in de andere steden in Nederland. Dat komt echter niet door een gebrek aan aanbod in Enschede, maar vooral door de relatieve culturele armoede in de rest van de regio, en door de kenmerken van de bevolking van de stad Enschede. Behalve het culturele aanbod en de cultuurdeelname is in deze Cultuurkaart ook de waarde van twee culturele sectoren in Enschede berekend. Die berekeningen hebben zich – vanwege de korte doorlooptijd van het onderzoek en de beperkte beschikbaarheid van gegevens – beperkt tot de podiumkunsten en de musea voor beeldende kunst. De berekening van de maatschappelijke waarde van dat aanbod heeft zich overigens niet beperkt tot economische waarden; ook niet-financiële waarden zoals de gebruikswaarde, de bestaanswaarde, de optiewaarde en de sociale waarde van cultuur zijn daarin meegenomen. De totale maatschappelijke waarde van de podiumkunsten in Enschede komt overeen met een jaarlijkse welvaartswinst voor de stad van bijna € 5 miljoen. De musea voor beeldende kunst leveren de stad jaarlijks ruim € 3 miljoen op. Bezuinigingen op dat culturele aanbod leveren weliswaar een
8
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
besparing van belastinggeld op, maar zouden de stad dus ook veel kosten. Als het culturele aanbod in de stad deels weg zou vallen, zou daarmee ook de aantrekkingskracht van de stad op verhuizende huishoudens, met in hun kielzog bedrijven, verder worden ondermijnd. Het lijkt raadzaam voor de stad Enschede om de waarde van cultuur voor de stad te bezien in het licht van de aantrekkingskracht van de stad op (het aantrekken en vasthouden van) talentvolle mensen, en zo indirect op de economische vitaliteit van de stad. Sluit het culturele aanbod in de stad goed genoeg aan bij die doelgroep? Draagt het voldoende bij aan het binden van studenten aan de stad, ook na hun studie? Uit deze Cultuurkaart blijkt dat – naast allerlei andere factoren zoals de bereikbaarheid van werk – vooral een groot en divers aanbod aan podiumkunsten in de stad belangrijk is voor de aantrekkingskracht van een stad. Als de omvang en diversiteit van dat culturele aanbod in de stad er, meer dan nu het geval is, voor zorgt dat studenten ook na hun studie in Enschede willen blijven wonen, heeft dat belangrijke positieve effecten voor de voorraad human capital in de stad en indirect ook voor de economische vitaliteit. Daarmee zal dan automatisch ook de cultuurdeelname en de maatschappelijke waarde van het culturele aanbod verder toenemen, zodat gemeentelijke subsidies in cultuur maatschappelijk beter te rechtvaardigen zijn.
9
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
10
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
1
De betekenis van cultuur voor de stad Vroeger gingen mensen in de buurt van fabrieken wonen. Waar het werk was, woonden de mensen. Ofwel: wonen volgde werken. Die tijd is voorbij. Door opeenvolgende transportrevoluties (trein, auto, vliegtuig, hogesnelheidslijn, internet) is het mogelijk steeds verder van huis te gaan werken. Dat betekent omgekeerd ook dat het steeds makkelijker is een woonplek te kiezen, verder weg van het werk. Of zelfs onafhankelijk van de plek van het werk, op een plek in het land van waaruit zoveel mogelijk banen binnen acceptabele tijd te bereiken zijn; de huidige baan, de huidige baan van de partner, de toekomstige baan, de toekomstige baan van de partner, etc. Als de plek van het werk niet meer doorslaggevend is in de woonplaatskeuze kunnen andere factoren een rol gaan spelen. Mensen gaan in toenemende mate wonen waar de kwaliteit van de woonomgeving hoog is. Voor sommige mensen betekent dat een zo groot mogelijk huis in een zo groen mogelijke omgeving. Anderen wonen liever in een stad. Maar de kwaliteit van die woonsteden varieert. Mensen kiezen een woonstad die ze aantrekkelijk vinden. Dat is meestal een veilige stad, met veel historie en stedelijke voorzieningen. Zoals culturele voorzieningen. Cultuur speelt tegenwoordig een prominente rol in de concurrentiepositie van steden. Steden met een groot en gevarieerd aanbod aan cultuur zijn over het algemeen ook de populaire woonsteden. Deze steden hebben de grootste aantrekkingskracht op hoger opgeleiden en mensen uit de hogere inkomensgroepen. 1
In figuur 1.1 is dit weergegeven met de relatie tussen het aanbod aan podiumkunsten in een stad (in 2004) en het aandeel mensen uit de zogenoemde creatieve klasse (in 2004). Uit de grafiek blijkt dat er in steden met een groter aanbod aan concerten en theatervoorstellingen (ofwel: uitvoeringen in de podiumkunsten) over het algemeen meer creatieve, hoogopgeleide mensen wonen dan in steden die op het culturele vlak minder te bieden hebben. 2
1
G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen). Dat zijn in feite mensen die werken in een hooggekwalificeerde baan. Zie voor de gebruikte definitie: G.A. Marlet, C.M.C.M., van Woerkens, 2007: The Dutch Creative class and how it fosters urban employment growth, in: Urban Studies, 44, 13, pp. 2605-2626. 2
11
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 1.1 Creatieve hoogopgeleide mensen wonen over het algemeen in steden met veel cultuur… 35%
aandeel creatieve klasse (2004) gecorrigeerd voor andere verklarende factoren
30% Nijmegen Amsterdam Amersfoort 's-Hertogenbosch LeidschendamLeiden Utrecht Voorburg Eindhoven Den Haag Hengelo (O.) Zoetermeer Amstelveen ArnhemHaarlem Maastricht Zwolle Leeuwarden Gouda Groningen Sittard-Geleen Deventer Heerlen Almere Alkmaar Alphen aan den Rijn Hoorn Delft Dordrecht Tilburg Vlaardingen Apeldoorn Rotterdam Roosendaal Oss Ede Hilversum Purmerend Venlo Velsen Helmond BergenEnschede op Zoom Almelo Schiedam LelystadHaarlemmermeer Zaanstad Breda
25%
20%
15%
Spijkenisse Emmen
aantal theatervoorstellingen per 1.000 inwoners (2004) 10% 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
De grafiek is een gestileerde weergave van het resultaat uit een regressieanalyse waarmee de bevolkingssamenstelling in de Nederlandse steden wordt verklaard uit verschillende kenmerken van die steden. Zie voor het volledige model: G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen), hoofdstuk 6. Bron: G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen)
De meest aantrekkelijke woonsteden zijn over het algemeen ook de steden waar op cultureel gebied veel te kiezen valt. Waar mensen ’s avonds spontaan terecht kunnen in een van de vele theaters, concertgebouwen, poppodia en jazzcafés. Zonder daarvoor maanden van tevoren een kaartje te hoeven kopen. Het zijn de zogenoemde walking cities; steden waarvan de inwoners op loop- of fietsafstand van hun huis een gevarieerd aanbod aan cultuur, horeca en andere voorzieningen in een historische, esthetische binnenstad kunnen bereiken. Die steden worden door de economisch kansrijke bevolkingsgroepen de meest aantrekkelijke woonsteden gevonden. Uit figuur 1.1 blijkt ook dat Enschede in 2004 nog niet zo’n stad was. Zowel het aanbod aan uitvoeringen in de podiumkunsten als de omvang van de creatieve klasse in de stad waren toen nog veel lager dan gemiddeld in de andere steden in Nederland. In de jaren daarna is de situatie in Enschede wat dat betreft verbeterd, zo zal blijken uit de hoofdstukken 2 en 3. Aantrekkelijke woonsteden doen het ook economisch beter. Want waar ‘wonen’ steeds minder ‘het werken’ volgt, volgt ‘werken’ wel steeds vaker 12
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
‘het wonen’. De ondernemer heeft het niet langer voor het zeggen in de vestigingsbeslissing, dat is steeds vaker de werknemer. Waar productieve werknemers graag willen wonen, groeien bedrijven en vestigen zich (nieuwe) bedrijven. Waar hoogopgeleide, creatieve mensen wonen neemt de werkgelegenheid over het algemeen meer toe (zie figuur 1.2). 3
Figuur 1.2 … en in steden met veel creatieve, hoogopgeleide mensen groeit de werkgelegenheid harder 20% 15%
werkgelegenheidsgroei (1996-2005)
10%
gecorrigeerd voor andere significant verklarende factoren
5% 0% -5% -10%
Spijkenisse
Zoetermeer Amstelveen Almelo Lelystad Amsterdam Hilversum Alphen Apeldoorn Almere aan den Rijn Nijmegen Den Haag Purmerend Breda 's-Hertogenbosch Utrecht Maastricht Enschede Alkmaar Tilburg Oss Zwolle Leiden Ede Gouda Eindhoven Haarlem Haarlemmermeer Groningen Venlo Heerlen Leeuwarden Arnhem Rotterdam Hoorn Dordrecht Helmond Roosendaal LeidschendamAmersfoort HengeloSchiedam (O.) Deventer Zaanstad Voorburg Sittard-Geleen Bergen op Zoom Emmen Vlaardingen
Delft
-15% Velsen
-20%
aandeel creatieve klasse (1996) -25% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
De grafiek is een gestileerde weergave van het resultaat uit een regressieanalyse waarmee de werkgelegenheidsgroei in de Nederlandse steden wordt verklaard uit verschillende kenmerken van die steden. Zie voor het volledige model: G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen), hoofdstuk 3. Bron: G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen)
Figuur 1.2 liet zien dat steden met een grote creatieve klasse – wat over het algemeen de steden zijn met een groot cultureel aanbod (zie figuur 1.1) – over het algemeen ook meer werkgelegenheidsgroei kennen. Veel cultuur in de stad is dus niet alleen goed voor de concurrentiepositie van die stad in de strijd om het aantrekken van kansrijke bevolkingsgroepen. Indirect is cultuur in de stad ook van belang voor de lokale economie. Overigens blijkt uit figuur 1.2 ook dat Enschede zich boven de trendlijn bevindt. Dat betekent dat de werkgelegenheidsgroei in Enschede tussen 1996 en 2005 groter was dan op basis van de omvang van de creatieve klasse in de stad, en andere verklarende factoren, verwacht mocht worden. 3
Lucas, R.E., 1988: On the mechanism of economic development, in: Journal of monetary economics, 22, pp. 3-42.
13
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Het mechanisme van cultuur naar aantrekkingskracht naar economische vitaliteit is alleen van belang voor de stad zelf. Het blijkt dat ook het ommeland van een stad profiteert van de aantrekkingskracht van die stad. Mensen suburbaniseren vaak in de directe omgeving van de stad waar ze voordien hebben gewoond. Dat betekent dat regio’s met een aantrekkelijke centrumstad het over het algemeen beter doen dan regio’s zonder een aantrekkelijke stad. 4
Onderstaande kaarten laten dat zien. De stad Enschede heeft een positieve migratiebalans voor mensen tot en met 29 jaar (kaart 1.1). Het ommeland van Enschede heeft daardoor een positieve migratiebalans voor mensen in de leeftijd vanaf 30 jaar (kaart 1.2). De omgeving van Enschede profiteert dus van de instroom van mensen die in de stad hebben gewoond en op een gegeven moment willen suburbaniseren. Het gaat hier om de leeftijd (30-plus) waarop veel mensen kinderen krijgen en de stad willen verlaten. Die mensen kiezen voor een groter huis met een grotere tuin in een groene en veilige omgeving buiten de stad; maar wel op acceptabele afstand van de stad waar ze gewoond hebben, en waar ze de (culturele) voorzieningen kennen, zodat ze daar nog gebruik van kunnen blijven maken. Om die reden doet een regio met een aantrekkelijke centrumstad het over het algemeen beter dan een regio zonder een aantrekkelijke stad in de buurt. Dat betekent dat de hele regio Twente naar verwachting profiteert van het culturele aanbod in Enschede. Nu het spook van de bevolkingskrimp opdoemt, is dat van extra groot belang. Het belang van cultuur zal namelijk in de toekomst voor stad en regio waarschijnlijk alleen maar groter worden. Omdat de bevolkingsgroei in Nederland stagneert hebben huishoudens meer te kiezen op de woningmarkt. Daardoor zal de concurrentie tussen woonlocaties verder gaan toenemen. Een regio met een sterke centrumstad heeft minder kans op krimp en leegstand dan een regio die een dergelijke aantrekkelijke stad ontbeert. En zoals gezegd is het culturele aanbod in een stad van groot belang voor die aantrekkingskracht.
4
G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen).
14
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Kaart 1.1
Migratiebalans voor 15-29-jarigen (index 0-100), gemiddelde 1999-2008
migratiebalans (index: 0-100) 93,75 tot 100,00 87,50 tot 93,75 81,25 tot 87,50 75,00 tot 81,25 68,75 tot 75,00 62,50 tot 68,75 56,25 tot 62,50 50,00 tot 56,25 43,75 tot 50,00 37,50 tot 43,75 31,25 tot 37,50 25,00 tot 31,25 18,75 tot 25,00 12,50 tot 18,75 6,25 tot 12,50 0,00 tot 6,25
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data CBS
15
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Kaart 1.2
Migratiebalans voor 30-39-jarigen (index 0-100), gemiddelde 1999-2008
migratiebalans (index: 0-100) 93,75 tot 100,00 87,50 tot 93,75 81,25 tot 87,50 75,00 tot 81,25 68,75 tot 75,00 62,50 tot 68,75 56,25 tot 62,50 50,00 tot 56,25 43,75 tot 50,00 37,50 tot 43,75 31,25 tot 37,50 25,00 tot 31,25 18,75 tot 25,00 12,50 tot 18,75 6,25 tot 12,50 0,00 tot 6,25
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data CBS
16
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
In dit rapport wordt het belang van cultuur voor de aantrekkingskracht van de stad Enschede verder onderzocht. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 het culturele aanbod in Enschede vergeleken met dat in andere, vergelijkbare steden. Vervolgens wordt de cultuurdeelname onder de bevolking van Enschede in kaart gebracht en verklaard. In hoofdstuk 3 wordt de bijdrage van cultuur aan de aantrekkingskracht van de stad Enschede en de Netwerkstad Twente geanalyseerd. En in hoofdstuk 4 wordt – tot slot – de waarde van (een deel van) het culturele aanbod in Enschede in euro’s uitgedrukt.
17
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
18
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
2
De culturele positie van Enschede In dit hoofdstuk worden het culturele aanbod, en de cultuurdeelname, in Enschede vergeleken met andere steden in Nederland. Dat levert inzicht op in de relatief sterke en zwakke punten van het culturele aanbod in de stad. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens geanalyseerd wat dat culturele aanbod betekent voor de aantrekkingskracht en de economische vitaliteit van Enschede. Enschede wordt in dit hoofdstuk behalve met het gemiddelde van de G27 (de andere steden die vallen onder het Grotestedenbeleid, exclusief de vier grote steden ) ook vergeleken met de andere universiteitssteden in Nederland, met uitzondering van de vier grote steden. Dat zijn: 5
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Groningen Nijmegen Delft Leiden Eindhoven Tilburg Maastricht
Daarnaast is ook het gemiddelde van alle steden in Netwerkstad Twente in de grafieken opgenomen. Dat zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
Enschede Almelo Hengelo Oldenzaal Borne
Daarnaast wordt Enschede vergeleken met de zogenoemde G9: de negen grote ‘stedelijke brandpunten voor kunst en cultuur’; steden die naast podia ook over een eigen gezelschap beschikken en hoger kunstonderwijs 6
5
De rest van de G27-gemeenten zijn: Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Breda, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, ‘sHertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad en Zwolle 6 Zie de brief van Carolien Gehrels aan staatssecretaris Halbe Zijlstra, dd. 15 oktober 2010. http://www.caroliengehrels.pvda.nl/nieuws/nieuws/G9+brief.html
19
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
aanbieden (vandaar dat Arnhem wel, en Nijmegen niet tot die groep behoort). Naast Enschede bestaan de G9 uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven Maastricht Arnhem Groningen
En tot slot wordt Enschede vergeleken met andere grote steden in de grensregio’s: de regio’s die nu of in de toekomst mogelijkerwijze te maken hebben/krijgen met bevolkingskrimp, in eerste instantie buiten de steden (maar ook steden zijn niet immuun voor bevolkingsdaling). Die benchmark van steden in de grensregio’s bestaat uit: 7
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Emmen Almelo Hengelo Groningen Venlo Sittard-Geleen Heerlen Maastricht
In dit hoofdstuk wordt het culturele aanbod en de cultuurdeelname in Enschede met die vijf benchmarks van steden vergeleken.
7
G.A. Marlet, C.M.C.M. van Woerkens, 2010: Krimp!?, in: Atlas voor gemeenten 2010 (Atlas voor gemeenten, Utrecht).
20
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
2.1
Het culturele aanbod
Hoe groot is het aanbod aan kunst en cultuur in Enschede? En hoe verhoudt dat aanbod zich tot dat in andere steden in Nederland? In de grafieken hieronder wordt ingegaan op het aanbod aan podiumkunsten en musea, maar ook bioscopen, monumenten, evenementen, bibliotheken, boekwinkels en galerieën worden meegenomen. In die vergelijking is – door gebrek aan goede landsdekkende gegevens – overigens geen rekening gehouden met de capaciteit, kwaliteit en bezettingsgraad van dat aanbod. In de bijlage bij dit rapport staan de definities van de gebruikte indicatoren. De grafieken waarin het culturele aanbod van Enschede wordt getoond laten een gemêleerd van de culturele positie van de stad zien. Enschede biedt haar inwoners een relatief groot aanbod aan films en uitvoeringen in de podiumkunsten. Vooral het jaarlijkse aantal popconcerten en klassieke concerten is in Enschede relatief groot. De andere culturele sectoren zijn ten opzichte van de andere steden in Nederland echter minder goed vertegenwoordigd. Met name op het gebied van letteren en erfgoed scoort Enschede minder dan veel andere steden. Ook de beeldende kunst is in Enschede duidelijk ondervertegenwoordigd. Alleen scoort Enschede op dit punt wel beter dan de meeste andere steden in de grensregio’s. Dat laatste geldt ook voor het aanbod aan culturele evenementen in de stad. Podiumkunsten
Uit de figuren 2.1 tot en met 2.4 blijkt allereerst dat Enschede vergeleken met de meeste andere steden in de benchmarks een groter aanbod aan uitvoeringen in de podiumkunsten biedt. In 2010 bood de stad haar inwoners 922 uitvoeringen in de podiumkunsten, gemiddeld bijna drie per dag dus. Dat aanbod is de laatste jaren ook flink toegenomen (zie figuur 2.1b), vooral door een toename van het jaarlijks aantal uitvoeringen op de kleinere podia in de stad. Alleen ten opzichte van het gemiddelde van de andere universiteitssteden en de G9 is het aanbod in Enschede wat lager. Daarbij moet worden opgemerkt dat het gemiddelde van de G9 nogal wordt overheerst door de bijzondere positie van Amsterdam daarin. Vooral het muzikale aanbod (popconcerten en klassieke muziek) is in Enschede groter dan in veel andere middelgrote steden en steden in de grensregio’s. Het klassieke aanbod is in Enschede zelfs groter dan gemiddeld in de andere universiteitssteden. Het aantal toneelvoorstellingen in Enschede maakt weliswaar meer dan een derde deel (335 uitvoeringen per jaar) uit van het
21
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
totale aanbod aan podiumkunsten, maar daarmee blijft het toneelaanbod in Enschede wel enigszins achter bij dat in andere steden. Erfgoed
Voor wat betreft het erfgoed (figuur 2.5 tot en met 2.7) scoort Enschede relatief ongunstig. De gemeente Enschede heeft relatief weinig Rijksmonumenten en slechts twee archeologische monumenten (in Lonneker), en ook het aantal cultuur-historische musea (Rijksmuseum Twenthe en het Zandlopermuseum in Glanerbrug) blijft achter bij dat in de andere grote gemeenten. Dat negatieve beeld geldt echter voor de hele Netwerkstad Twente. Ten opzichte van andere steden in Twente scoort Enschede op dit punt zelfs nog relatief goed. Beeldende kunst
Ook met de beeldende kunst in Enschede is het niet zo goed gesteld (figuur 2.8 tot en met 2.10). De stad herbergt weliswaar meer musea voor beeldende kunst (Museum TwentseWelle en wederom het Rijksmuseum Twenthe) dan de meeste andere middelgrote steden en steden in de grensregio’s. Maar het aantal galerieën (elf om precies te zijn ) en beeldend kunstenaars is er geringer dan elders. Ook dat geldt voor alle steden in Netwerkstad Twente. Van die Twentse steden springt Enschede er ook hier weer in positieve zin uit. 8
Film
De filmsector is uitermate goed vertegenwoordigd in Enschede (figuur 2.11 en 2.12). Het aantal stoelen en doeken in bioscopen is hoger dan in de andere steden. Vooral het aantal bioscoopstoelen wijkt fors af van dat in andere steden. Bij het aantal filmdoeken is die voorsprong iets minder geprononceerd. Dat duidt erop dat Enschede relatief grote bioscopen en filmzalen heeft. Letteren
Voor de letteren is het beeld weer veel minder positief (zie figuur 2.13 tot en met 2.15). Ten opzichte van het gemiddelde van de Twentse steden heeft Enschede weliswaar een bovengemiddeld aanbod, maar ten opzichte van het gemiddelde van de andere steden in de benchmarks heeft Enschede veel
8
Kunstruimte Villa De Bank, Beeld & Aambeeld Galerie, Objektief Fotogalerie, Louk's Atelier & Galerie/Tria-Design, Grafisch Atelier Twente, Christina Kunstgalerie, Rubens Galerie, Meijer Han Salon op90, Glas-Keramiekstudio Wijnand, Mayart Keramiek Atelier Galerie, Valentina’s Kunsthuis.
22
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
minder bibliotheken en ook minder boekhandels en antiquariaten per inwoner. Evenementen
Tot slot is ook het jaarlijks aantal culturele festivals in Enschede lager dan gemiddeld in de meeste andere steden (figuur 2.16). Ten opzichte van de andere steden in de grensregio’s is het beeld echter weer vrij positief. Bovendien dient bij deze indicator te worden opgemerkt dat alle festivals boven een bepaalde omvang in gelijke mate meetellen (zie de bijlage bij dit rapport). Een stad met minder maar relatief grote festivals wordt op die manier in de statistieken enigszins benadeeld. Onder de categorie evenementen is ook de Voetbalindex gepresenteerd (figuur 2.17). Een beetje vreemde eend in de bijt van de Cultuurkaart, maar wel zeer relevant voor Enschede. Net als bij culturele festivals is ook hier sprake van periodieke evenementen waar veel mensen op afkomen, en die bovendien meewegen in de aantrekkingskracht van steden op verhuizende huishoudens (zie hoofdstuk 3). Voor wat betreft het culturele aanbod is het beeld van Enschede gemêleerd. Enschede biedt haar inwoners een relatief groot aanbod aan films en uitvoeringen in de podiumkunsten. Vooral het jaarlijkse aantal popconcerten en klassieke concerten is in Enschede relatief groot. De overige culturele sectoren zijn in Enschede minder goed vertegenwoordigd. Met uitzondering van de klassieke muziek lijkt Enschede haar inwoners vooral veel toegankelijke cultuur te bieden, zoals films, (pop)concerten en voetbal. De Culturele Index (figuur 2.18) bevestigt dat beeld van Enschede. In die Culturele Index zijn vijftien indicatoren voor het culturele aanbod in een stad gecombineerd (zie de bijlage voor een methodologische verantwoording). De index meet de totale omvang en de diversiteit van het culturele aanbod in een stad. Het op die manier berekende culturele aanbod in een stad verklaart ongeveer 10% van de verschillen in aantrekkingskracht tussen steden. Op de ranglijst van die Culturele Index voor de 50 grootste gemeenten van Nederland neemt Enschede een gemiddelde – 21ste – positie in. Ten opzichte van de andere Twentse steden die tot de G50 behoren scoort Enschede veel beter. In hoofdstuk 3 wordt geanalyseerd wat dat betekent voor de aantrekkingskracht van de stad. Maar eerst wordt het culturele aanbod in Enschede in paragraaf 2.2 in verband gebracht met de cultuurdeelname onder de bevolking van de stad.
23
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.1a Podiumkunsten totaal9 12
Aantal uitvoeringen in de podiumkunsten per 1000 inwoners
10
8
6
4
2
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten
Figuur 2.1b Het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten in Enschede (rode lijn) is de laatste jaren flink toegenomen 6,0 Aantal uitvoeringen per 1000 inwoners 5,5
5,0
4,5
4,0
Enschede G27
3,5
3,0
2,5 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: Atlas voor gemeenten 9
Niet alleen uitvoeringen op zelfstandige podia zijn meegeteld, ook uitvoeringen in de podiumkunsten op andere locaties in de stad. Zie de bijlage bij dit rapport voor de definities van de in deze paragraaf gepresenteerde indicatoren voor het culturele aanbod in Enschede.
24
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.2 Theatervoorstellingen 6
Aantal uitvoeringen toneel per 1000 inwoners
5
4
3
2
1
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten
Figuur 2.3 Klassieke muziek 1,8
Aantal uitvoeringen klassieke muziek per 1000 inwoners
1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten
25
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.4 Popmuziek 4,5
Aantal uitvoeringen popmuziek per 1000 inwoners
4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten
Figuur 2.5 Historische monumenten 1,0%
Aantal rijksmonumenten als percentage van het aantal woningen
0,9% 0,8% 0,7% 0,6% 0,5% 0,4% 0,3% 0,2% 0,1% 0,0% Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
26
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.6 Archeologische monumenten 8
Aantal archeologische monumenten per 100.000 inwoners
7 6 5 4 3 2 1 0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Figuur 2.7 Cultuur-historische musea 16
Aantal cultuurhistorische musea
14 12 10 8 6 4 2 0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Nederlandse Museumvereniging
27
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.8 Musea beeldende kunst 5
Aantal musea voor beeldende kunst
4
3
2
1
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Nederlandse Museumvereniging
Figuur 2.9 Galerieën 20
Aanbod galerieën per 100.000 inwoners
18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Nederlandse Galerie Associatie
28
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.10 Kunstenaars 1,6%
Aantal kunstenaars als percentage van de bevolking
1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,4% 0,2% 0,0% Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten
Figuur 2.11 Bioscoopstoelen 2.500
Aantal bioscoopstoelen per 100.000 inwoners
2.000
1.500
1.000
500
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten
29
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.12 Aantal filmdoeken in bioscopen 11
Aantal doeken in bioscopen per 100.000 inwoners
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten
Figuur 2.13 Bibliotheken 5
Aantal aantal bibliotheken per 100.000 inwoners
4
3
2
1
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Vereniging van Openbare Bibliotheken
30
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.14 Boekwinkels 14
Aanbod boekwinkels per 100.000 inwoners
12 10
8
6
4 2
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Lijstenboek
Figuur 2.15 Antiquariaten 6
Aantal antiquariaten per 100.000 inwoners
5
4
3
2
1
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Gouden Gids en Boek en boek
31
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.16 Culturele evenementen per jaar 70
Aantal culturele evenementen
60 50
40
30
20 10
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Respons
Figuur 2.17 De Voetbalindex 120
Aanwezigheid en succes van profvoetbalclubs in de gemeente (index)
100
80
60
40
20
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Voetbal International
32
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.18 De Culturele Index: omvang en diversiteit van het culturele aanbod in de stad Culturele index Amsterdam Groningen Utrecht Leiden Leeuwarden 's-Hertogenbosch Nijmegen Maastricht Haarlem Den Haag Gouda Arnhem Heerlen Zwolle Alkmaar Delft Eindhoven Deventer Tilburg Rotterdam Enschede Dordrecht Amersfoort Sittard-Geleen Hoorn Breda Venlo Amstelveen Hilversum Oss Apeldoorn Bergen op Zoom Ede Purmerend Hengelo (O.) Alphen aan den Rijn Velsen Emmen Zaanstad Leidschendam-Voorburg Zoetermeer Roosendaal Haarlemmermeer Helmond Almelo Schiedam Lelystad Vlaardingen Almere Spijkenisse
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
0
10
20
30
40
50
Zie de bijlage voor een methodologische verantwoording. Bron: Atlas voor gemeenten
33
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
2.2
De cultuurdeelname
Het belang van cultuur voor de aantrekkingskracht en de economische vitaliteit van een stad begint bij het feit dat mensen van cultuur genieten, en daardoor graag culturele activiteiten bezoeken. Om die reden willen veel mensen – en in hun kielzog bedrijven – in een stad met een groot en gevarieerd cultureel aanbod wonen. Hoofdstuk 3 gaat uitgebreid in op het belang van cultuur voor de aantrekkingskracht en economische vitaliteit van de stad Enschede. In deze paragraaf wordt daarvoor allereerst het fundament gelegd: de relatie tussen het culturele aanbod en de (passieve) cultuurdeelname in Enschede. Hoe verhoudt die participatie zich tot het aanbod aan kunst en cultuur in de stad? En in hoeverre is de samenstelling van de bevolking van Enschede bepalend voor die cultuurdeelname? De figuren 2.19 en 2.20 laten zien dat de (passieve) deelname aan cultuur onder de inwoners van Enschede kleiner is dan in de andere steden in de benchmarks. Zowel het bezoek aan concerten en theatervoorstellingen (bezoek aan podiumkunsten) als het bezoek aan musea is kleiner dan in de andere steden. De vraag is hoe die relatief geringe cultuurdeelname kan worden verklaard. Om die vraag te kunnen beantwoorden is de cultuurdeelname onder de bevolking van steden in Nederland met regressieanalyses in verband gebracht met de samenstelling van de bevolking van die steden, en het culturele aanbod in de stad en de regio. Op die manier kan per stad worden verklaard welke factoren verantwoordelijk zijn voor de mate waarin de inwoners een bezoek brengen aan podiumkunsten en musea. 10
De figuren 2.21 en 2.22 tonen de uitkomsten van de (regressie-)analyses voor Enschede. Met die statistische analyses is bepaald hoe de verschillen in cultuurdeelname tussen Nederlandse gemeenten te verklaren zijn. Uit die analyses blijkt dat die verschillen voortkomen uit verschillen in het culturele aanbod enerzijds (het aanbod) en de samenstelling van de bevolking anderzijds (de vraag).
10
Zie voor een beschrijving van die modellen: G.A. Marlet, 2010: Muziek in de stad. Het belang van podiumkunsten, musea, festivals en erfgoed voor de stad (VOC Uitgevers, Nijmegen), hoofdstuk 4.
34
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Per verklarende factor – het opleidingsniveau en de gemiddelde leeftijd van de bevolking, het aanbod in de stad en de regio, en de interactie tussen het aanbod en de kenmerken van de bevolking – is in onderstaande grafieken aangegeven of die in de stad een hogere of lagere cultuurdeelname onder de bevolking zou voorspellen. Als het staafje boven de x-as uitwijst, draagt die factor bij aan de verklaring voor een hogere cultuurdeelname onder de bevolking dan gemiddeld in Nederland. Wijst het staafje onder de x-as uit, dan draagt die factor bij aan de verklaring voor een lager dan gemiddelde cultuurdeelname in de stad. De grafieken laten allereerst zien dat op basis van het opleidingsniveau van de bevolking van Enschede een benedengemiddelde bezoekfrequentie aan de podiumkunsten en de musea mocht worden verwacht. Dat opleidingsniveau is lager dan gemiddeld, en verklaart voor een deel waarom ook de cultuurdeelname onder de inwoners van Enschede geringer is. Datzelfde geldt voor de leeftijdsopbouw van de bevolking. Daarenboven is de relatief geringe cultuurdeelname te wijten aan het beperkte (ten opzichte van het aanbod in de omgeving van de andere steden) regionale aanbod aan podiumkunsten en musea. Beide blijken elkaar ook te versterken: de interactie tussen de samenstelling van de bevolking in Enschede en het culturele aanbod in de omgeving van de stad verklaart een ander deel van de relatief lage cultuurdeelname. Het bovengemiddelde aanbod aan podiumkunsten in Enschede kan dat niet volledig compenseren. De cultuurdeelname zal dus niet automatisch toenemen als het culturele aanbod in de stad en de omgeving van de stad worden vergroot, maar vooral ook als dat aanbod aansluit bij de mensen die in de stad wonen en – vooral – de mensen die de stad aan zich wil binden, zoals hoogopgeleide, creatieve mensen. Als Enschede erin slaagt om een aantrekkelijk cultureel klimaat te bieden, waardoor het meer studenten ook na hun studie weet vast te houden, zal daarmee automatisch ook de cultuurdeelname onder de bevolking toenemen. Het feit dat er zo’n belangrijk verband bestaat tussen cultureel aanbod en cultuurdeelname is tevens het startpunt voor het belang van cultuur voor de aantrekkingskracht van de stad (hoofdstuk 3) en de maatschappelijke waarde van het culturele aanbod (hoofdstuk 4). Die waarde begint immers bij de constatering dat de inwoners van de stad van kunst en cultuur genieten.
35
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.19 Bezoek aan podiumkunsten 5
Bezoeken aan uitvoeringen in de podiumkunsten, per inwoner per jaar
4
3
2
1
0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data SCP
Figuur 2.20 Bezoek aan musea 1,6
Museumbezoek, per inwoner per jaar
1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v data SCP
36
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 2.21 Verklaringen voor bezoek aan podiumkunsten door inwoners van Enschede en de steden in de benchmark (de rest van de G27), als afwijking van het gemiddelde van Nederland 0,2 Bijdragen aan aantal bezoeken aan podiumkunsten per inwoner per jaar (t.o.v. gemiddelde van Nederland) 0,2
0,1
0,1
0,0 opleidingsniveau
leeftijd
aanbod lokaal
aanbod regionaal
m atch opleidingsniveau en aanbod lokaal
match opleidingsniveau en aanbod regionaal
-0,1 Enschede G27
-0,1
-0,2
-0,2
Bron: Atlas voor gemeenten
Figuur 2.22 Verklaringen voor bezoek aan musea door inwoners van Enschede en de steden in de benchmark (de rest van de G27), als afwijking van het gemiddelde van Nederland 0,08 Bijdragen aan aantal bezoeken aan musea per inwoner per jaar (t.o.v. gemiddelde van Nederland) 0,06
0,04
Enschede G27
0,02
0,00 opleidingsniveau
leeftijd
aanbod lokaal
aanbod regionaal
match opleidingsniveau en aanbod lokaal
match opleidingsniveau en aanbod regionaal
-0,02
-0,04
-0,06
-0,08
Bron: Atlas voor gemeenten
37
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
38
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
3
De aantrekkingskracht van Enschede Cultuur speelt over het algemeen een prominente rol in de concurrentiepositie van steden, zo bleek uit de bespreking van de wetenschappelijke literatuur in hoofdstuk 1. Steden die een groot en gevarieerd cultureel aanbod hebben, zijn over het algemeen ook de populaire woonsteden. Die steden hebben de grootste aantrekkingskracht op verhuizende huishoudens. En bovendien gaat het in die steden ook economisch vaak beter. In dit hoofdstuk wordt de aantrekkingskracht van de stad Enschede nader geanalyseerd. Die aantrekkingskracht wordt vergeleken met andere steden in Nederland. Onderzocht wordt welke factoren de afwijking van Enschede ten opzichte van die andere steden verklaren, en welke rol cultuur daarin speelt. In dit deel van het onderzoek wordt dan ook de vraag beantwoord wat het belang van cultuur is voor (de aantrekkingskracht van) Enschede. Vervolgens wordt daarmee ook het indirecte belang van cultuur voor het vestigingsklimaat en de economische vitaliteit van de stad geanalyseerd (paragraaf 3.2).
3.1
Wat verklaart de aantrekkingskracht van steden?
Om die vraag te kunnen beantwoorden is met zogenoemde regressieanalyses achterhaald welke factoren ervoor zorgen dat de ene stad wel en de andere niet in trek is bij verhuizende huishoudens. In tabel 3.1 zijn de uitkomsten uit die analyses gestileerd weergegeven. Naast de bereikbaarheid van banen blijkt ook het culturele aanbod in een stad van groot belang voor de aantrekkingskracht van de stad. Bij het culturele aanbod blijkt het vooral te gaan om het aanbod aan uitvoeringen in de podiumkunsten, en in mindere mate om de nabijheid van musea voor beeldende kunst en cultuurhistorische musea. Ook biedt de aanwezigheid van historisch erfgoed, afgemeten aan het aantal rijksmonumenten en historisch vaarwater, een significante verklaring voor de aantrekkingskracht van een stad.
39
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Tabel 3.1
Wat bepaalt de aantrekkingskracht van een stad? Aantrekkingskracht van een stad op verhuizende huishoudens
ECONOMIE Bereikbaarheid van banen WOONOMGEVING Woningen Aandeel vrijstaande woningen Aandeel tweekappers Aandeel tussenwoningen Aandeel appartementen Aandeel sociale huurwoningen Aandeel hoogbouw Aandeel vooroorlogse woningen Gemiddelde afstand tot het centrum Gentrification Index Voorzieningen Aantal winkels mode en luxe Nabijheid winkels dagelijkse boodschappen Aanbod podiumkunsten Aanbod musea (voor beeldende kunst en cultuurhistorie) Culinaire kwaliteit Historisch erfgoed (aandeel Rijksmonumenten) Aanwezigheid universiteit11 Voetbalindex Natuur Nabijheid Noordzeekust Nabijheid natuurgebieden OVERLAST EN ONVEILIGHEID Overlast Vernielingen Geweldsmisdrijven
+
+ + + + + +
+ + + + + +
-
De tabel is een gestileerde weergave van de uitkomsten uit de modellen (regressie-analyses) waarmee de aantrekkingskracht van steden wordt verklaard. Een + betekent dat die factor positief van invloed is op die aantrekkingskracht. Een - betekent dat die factor daar negatief mee samenhangt. Een volledige beschrijving van de gebruikte modellen is te vinden in: G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen), hoofdstuk 5 en 6.
11
In dit model speelt alleen de aanwezigheid van een universiteit - en niet van hbo-instellingen een rol bij het verklaren van de aantrekkingskracht van steden. De reden daarvoor is dat vooral universiteitssteden zich onderscheiden van niet-universiteitssteden, en het hebben van een hboinstelling minder onderscheidend is. Bovendien zijn hbo-studenten gemiddeld minder dan universitaire studenten geneigd om in de stad van studie te gaan (en blijven) wonen. In varianten op dit model, waarin wordt gekeken naar in de stad woonachtige universitaire en hbo-studenten speelt de aanwezigheid van een hbo – maar nog steeds minder dan een universiteit – wel een rol bij de aantrekkingskracht van steden. Zie: G.A. Marlet, C.M.C.M. van Woerkens, 2010: Krimp!?, in: Atlas voor gemeenten 2010 (Atlas voor gemeenten, Utrecht).
40
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Behalve het culturele aanbod in een stad doen ook andere voorzieningen ertoe bij het verklaren van verschillen tussen aantrekkingskracht. Zo blijkt de aanwezigheid van een goed presterende profvoetbalclub (Voetbalindex) van invloed te zijn op de aantrekkingskracht van een stad op bepaalde bevolkingsgroepen. Ook de bereikbaarheid van natuur (en de kust) vanuit de stad doet ertoe. Uit de directe woonomgeving blijken vooral de indicatoren voor geweld, overlast en vernielingen een negatieve verklaring te bieden voor de aantrekkingskracht van een stad en regio. Behalve ligging, voorzieningen en een veilige woonomgeving zijn ook de kenmerken van de woningvoorraad van invloed op de aantrekkingskracht van een stad. Het aandeel hoogbouw en sociale huurwoningen is bijvoorbeeld negatief van invloed op de aantrekkingskracht, de omvang van de woningen positief.
3.2
Wat verklaart de aantrekkingskracht van Enschede?
De in tabel 3.1 getoonde indicatoren zijn gemiddeld van invloed op de aantrekkingskracht van de Nederlandse steden. De vraag is welke van die factoren voor Enschede van belang zijn bij het verklaren van de aantrekkingskracht. Het linkerstaafje in figuur 3.1 laat zien dat de aantrekkingskracht van Enschede op verhuizende huishoudens kleiner is dan het gemiddelde (van de G27). De overige staafjes in de grafiek laten zien hoe die relatief lage aantrekkingskracht van Enschede te verklaren is. De relatief lage aantrekkingskracht van Enschede komt vooral door de relatief ongunstige ligging in het land. Door die ligging zijn er voor de (potentiële) inwoners van Enschede minder banen binnen acceptabele reistijd dan gemiddeld voor de inwoners van de andere steden in het land (het tweede staafje in figuur 3.1), waardoor ook de carrièrekansen voor de (potentiële) inwoners van Enschede lager zijn dan gemiddeld. Ondanks het feit dat (in tegenstelling tot eerdere versies van deze aantrekkingskrachtanalyses) natuur in het buitenland is meegeteld, draagt de kwaliteit van de natuurlijke omgeving minder bij aan de aantrekkingskracht van Enschede dan gemiddeld geldt voor de Nederlandse steden. Enschede scoort bovengemiddeld op de aanwezigheid van groen en natuurlijk terrein in de stad en in de omgeving van de stad, maar lager dan gemiddeld op de
41
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
nabijheid van binnenwater en de Noordzeekust (zie figuur 3.2 en de bijlage bij dit rapport voor een uitgebreide definitie van de gebruikte indicatoren voor natuurlijke ligging). Factoren die de aantrekkingskracht van Enschede positief beïnvloeden zijn vooral de aanwezigheid van een universiteit en de kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving. Het voorzieningenniveau in Enschede is ongeveer gemiddeld, maar uit figuur 3.2 blijkt dat het culturele aanbod (in dit geval podiumkunsten) juist (naast FC Twente) een van de positieve onderdelen van het voorzieningenniveau is. Het aanbod aan podiumkunsten levert dus wel degelijk een belangrijke bijdrage aan de aantrekkingskracht van Enschede. Dat laat onverlet dat Enschede op de zogenoemde woonaantrekkelijkheidsindex – die de migratiebalans en de concurrentiepositie van steden in hoge mate bepaalt en verklaart – 42ste van de 50 grootste gemeenten staat (figuur 3.3). Die relatief ongunstige score is vooral het gevolg van de ongunstige ligging. Als ligging geen rol speelt en alleen de binnenstedelijk factoren in de index worden meegeteld (dus niet de bereikbaarheid van banen en de nabijheid van natuur), dan zou Enschede 17e staan op de ranglijst van de 50 grootste gemeenten van Nederland (zie figuur 3.4). De aantrekkingskracht van Enschede is, ondanks de toename van het aanbod aan podiumkunsten, de laatste vijf jaar echter niet duidelijk verbeterd (figuur 3.5). Ook andere steden hebben geïnvesteerd in hun aantrekkelijkheid, waardoor de relatieve positie van Enschede ondanks enkele gunstige ontwikkelingen niet is verbeterd. Als het culturele aanbod in de stad deels weg zou vallen, zou de aantrekkingskracht van de stad op verhuizende huishoudens, met in hun kielzog bedrijven, nog geringer worden. Een lagere aantrekkingskracht zou onherroepelijk betekenen dat Enschede minder jonge huishoudens zal aantrekken en/of vasthouden. Dat is niet alleen slecht voor de – economische vitaliteit van de – stad zelf (zie hoofdstuk 1), maar ook voor de nabij gelegen gemeenten.
42
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.1 De aantrekkingskracht van Enschede, 2010 200 100
-200
re sid u
ili gh ei d
it n
on ve
hi st or ic ite er la st e
-100
ov
aa nt re kk be in gs sc hi kr kb ac aa ht rh ei d va n ba ne na n tu ur lij ke lig gi ng vo or zi en in ge n ge nt rif ic at io n w on in gv oo rr aa d un iv er sit ei ts st ad
0
-300 -400 -500 -600 -700
Op de y-as staat een indexscore voor de aantrekkingskracht van de stad. De eerste staaf laat zien in welke mate de aantrekkingskracht van Enschede afwijkt van het gemiddelde van de G27. De overige staafjes laten zien hoe die afwijking te verklaren is. Staafje omhoog: biedt positieve verklaring voor de aantrekkingskracht van de stad Enschede. Staafje naar beneden: biedt negatieve verklaring voor de aantrekkingskracht van de stad Enschede. Bron: Atlas voor gemeenten
43
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.2 De amenities van Enschede, 2010
sociale huur
hoogbouw
vooroorlogse woningen
omvang woningen
winkels mode & luxe
podiumkunsten
culinaire kwaliteit
historiciteit
historisch water
nabijheid natuur
nabijheid kust
De figuur toont de afwijking van het gemiddelde van de G27. Hoe verder het staafje naar rechts wijst, hoe hoger de score ten opzichte van de G27. Hoe verder het staafje naar links wijst, hoe lager. Bronnen: Vastgoedmonitor, NVM, Atlas voor gemeenten, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van BZK, Voetbal International.
44
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.3 Woonaantrekkelijkheidsindex, 2011 Score op de woonaantrekkelijkheidsindex (2011) Amsterdam Utrecht 's-Hertogenbosch Amstelveen Den Haag Nijmegen Haarlem Arnhem Leiden Leidschendam-Voorburg Zwolle Alphen aan den Rijn Amersfoort Groningen Tilburg Eindhoven Haarlemmermeer Rotterdam Dordrecht Purmerend Gouda Velsen Zoetermeer Delft Oss Breda Zaanstad Apeldoorn Hilversum Hoorn Schiedam Ede Leeuwarden Maastricht Alkmaar Roosendaal Deventer Helmond Hengelo (O.) Lelystad Almere Vlaardingen Venlo Almelo Enschede Bergen op Zoom Heerlen Sittard-Geleen Spijkenisse Emmen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bron: Atlas voor gemeenten
45
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.4 Woonaantrekkelijkheidsindex zonder geografie, 2011 Woonaantrekkelijkheidsindex zonder bereikbaarheid banen en natuur Amsterdam
1 2
Utrecht Groningen Maastricht 's-Hertogenbosch Haarlem Amstelveen Nijmegen Zwolle Velsen Leiden Leeuwarden Den Haag Hoorn Tilburg Eindhoven Enschede Hengelo (O.) Haarlemmermeer Purmerend Arnhem Oss Alphen aan den Rijn Amersfoort Alkmaar Venlo Roosendaal Heerlen Apeldoorn Gouda Leidschendam-Voorburg Breda Dordrecht Hilversum Sittard-Geleen Almelo Deventer Ede Rotterdam Zaanstad Zoetermeer Delft Lelystad Helmond Emmen Bergen op Zoom Almere Schiedam Vlaardingen Spijkenisse
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
0
1
2
3
4
5
6 Bron: Atlas voor gemeenten
46
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.5 Ontwikkeling van de aantrekkingskracht van Nederlandse steden (t.o.v. gemiddelde G50), 2006-2011 Ontwikkeling score woonaantrekkelijkheidsindex 2006-2011 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
's-Hertogenbosch Arnhem Nijmegen Hoorn Almelo Helmond Amsterdam Groningen Maastricht Apeldoorn Amstelveen Heerlen Dordrecht Leeuwarden Gouda Eindhoven Schiedam Haarlem Tilburg Leidschendam-Voorburg Deventer Zoetermeer Zwolle
Alphen aan den Rijn 24 Enschede 25 Leiden Hengelo (O.) Purmerend Almere Lelystad Utrecht Venlo Vlaardingen Den Haag Amersfoort Sittard-Geleen Emmen Breda Velsen Haarlemmermeer Rotterdam Oss Alkmaar Roosendaal Delft Zaanstad Bergen op Zoom Ede Spijkenisse Hilversum -1,0
-0,8
-0,6
-0,4
-0,2
0,0
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2 Bron: Atlas voor gemeenten
47
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
3.3
Van aantrekkingskracht naar economische vitaliteit
Figuur 1.2 in hoofdstuk 1 liet zien dat steden met een grote creatieve klasse ook meer werkgelegenheidsgroei kennen. En steden met een groot en gevarieerd cultureel aanbod hebben een relatief grote aantrekkingskracht op creatieve, hoogopgeleide mensen (zie figuur 1.1 in hoofdstuk 1). Het effect van cultuur op werkgelegenheidsgroei is dus indirect en loopt van het culturele aanbod naar de voorraad human capital in de stad (het aantal mensen dat deel uitmaakt van de creatieve klasse, als percentage van de beroepsbevolking) en vervolgens naar werkgelegenheidsgroei. Sinds het beroemde boek van Richard Florida is er veel geschreven over het vermeende belang van creatieve mensen (en bedrijven) in de stad. Er is weliswaar veel scepsis over de creative capital theorie, maar empirisch is voor Nederland het belang van creatieve mensen in de stad wel aangetoond. 12
13
14
Een deel van de relatie tussen human capital en werkgelegenheidsgroei loopt van creatieve mensen naar creatieve bedrijven; waar veel creatieve mensen wonen worden veel creatieve bedrijven gestart, of vestigen zich bestaande creatieve bedrijven. En veel creatieve bedrijven in de stad kunnen op hun beurt weer voor spillover effecten zorgen, en zo de werkgelegenheid in andere sectoren stimuleren. Een ander deel van de relatie loopt van human capital naar werkgelegenheidsgroei in andere dan de creatieve sectoren. Aan het verband tussen de hoogopgeleide, creatieve bevolking in de stad (human capital) en de groei van die werkgelegenheid in die sectoren liggen vier mechanismen ten grondslag: 15
1. Mensen met meer kennis en vaardigheden zijn productiever, waardoor bedrijven daar ‘goedkoper kunnen produceren’, zich in de buurt van die hoogopgeleide, creatieve mensen vestigen, en de werkgelegenheid daar zal toenemen. 16
12
R. Florida, 2002: The rise of the creative class, and how it's transforming work, leisure, community and everyday life (Basic Books, New York). 13 E.L. Glaeser, 2004: Review of Richard Florida's The rise of the creative class. 14 G.A. Marlet, C.M.C.M. van Woerkens, 2007: The Dutch Creative class and how it fosters urban employment growth, in: Urban Studies, 44, 13, pp. 2605-2626. 15 E. Stam, J. de Jong, G. Marlet, 2008: Creative industries in the Netherlands: structure, development, innovativeness and effects on urban growth, Geografiska Annaler: Series B, Human Geography 90 (2): 119–132. 16 E.L. Glaeser, J. Scheinkman, A. Schleifer, 1995: Economic growth in a cross-section of cities, in: Journal of monetary economics, 36, pp. 117-143.
48
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
2. Hoogopgeleiden geven meer geld uit in de plaatselijke horeca, detailhandel en theaters waarmee ze de werkgelegenheid bevorderen, vooral de laagopgeleide werkgelegenheid (trickle down). 17
3. Mensen met een hogere opleiding zijn eerder geneigd vanuit hun woonhuis een eigen bedrijf te starten. 18
4. Steden met veel hoogopgeleiden passen zich beter aan nieuwe economische omstandigheden aan, zoals een economische recessie, omdat hoogopgeleiden creatiever zijn in het zoeken naar alternatieven. 19
De onderstaande grafieken geven een eerste indruk van het belang van die mechanismen voor Enschede. Enschede heeft behalve een relatief groot en gevarieerd cultureel aanbod (zie hoofdstuk 2), (als gevolg daarvan) ook een relatief grote creatieve klasse (en dus veel human capital) en relatief veel bedrijven in de creatieve bedrijfstakken (figuur 3.6 en 3.7). Ook het aantal starters en zzp’ers is in Enschede relatief groot, vooral in vergelijking met de andere steden in de grensregio’s (figuur 3.8 en 3.9). Er zijn dus aanwijzingen dat ook de lokale economie van Enschede indirect profiteert van het culturele aanbod in de stad. 20
Op basis van de regressiemodellen die ten grondslag lagen aan de figuren 1.1 en 1.2 is het mogelijk om een globale inschatting te maken van de structurele werkgelegenheidseffecten die – indirect, op basis van de hierboven beschreven mechanismen – van het culturele aanbod in Enschede uitgaan. Dat is overigens alleen mogelijk voor de podiumkunsten omdat dat de enige sector is waarvoor dat mechanisme overtuigend is aangetoond. De coëfficiënt voor de relatie tussen het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten in een stad en de omvang van de creatieve klasse is 0,0099. 21
17
P. Aghion, P. Bolton, 1997: A theory of trickle-down growth and development, in: The Review of Economic Studies, 64, pp. 151-172. R.R. Nelson, S.G. Winter, 1982: An evolutionary theory of economic performance (Cambridge University Press, Cambridge). 19 E.L. Glaeser, 2005: Reinventing Boston: 1630-2003, in: Journal of Economic Geography, 5, 2, pp. 119-153. 20 In absolute zin is het aantal banen in de creatieve bedrijfstakken overigens veel lager dan het aantal ‘leden’ van de creatieve klasse. Dat komt omdat niet alleen mensen met een baan in een van de creatieve bedrijfstakken tot de creatieve klasse worden gerekend, maar een veel bredere definitie wordt gehanteerd. Zie de bijlage van dit rapport voor de gebruikte definities en bronnen. Zie hierover ook: E. Stam, J. de Jong, G. Marlet, 2008: ‘Creative industries in the Netherlands: structure, development, innovativeness and effects on urban growth’, Geografiska Annaler: Series B, Human Geography 90 (2): 119–132. 21 G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen), p.320. 18
49
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
In Enschede zijn (en waren) er jaarlijks ongeveer 5,9 uitvoeringen in de podiumkunsten per 1.000 inwoners. Als gevolg van dat aanbod aan podiumkunsten behoort in Enschede dus ongeveer 5,8% van de beroepsbevolking extra tot de creatieve klasse dan wanneer er geen cultuur in de stad zou zijn. De totale beroepsbevolking in Enschede is ruim 70.000 personen. Dat betekent dat 4.100 ‘leden’ van de creatieve klasse in Enschede daar niet hadden gewoond als er geen cultuur aanbod zou zijn. De coëfficiënt voor de relatie tussen de omvang van de creatieve klasse en de werkgelegenheidsgroei over tien jaar is 0,69. Dat betekent dat Enschede in tien jaar tijd (tussen 1996 en 2005) 4% meer werkgelegenheidsgroei heeft gekend als gevolg van de aanwezige voorraad human capital die het gevolg is van het culturele aanbod in de stad. Dat zijn bijna 2.500 banen. De totale groei over die periode bedroeg ruim 12.500 banen. Dat betekent dat bijna een vijfde deel van de banengroei in de stad Enschede indirect het gevolg is geweest van het grote culturele aanbod in de stad. Ofwel: dat deel van de banengroei had niet plaatsgevonden als de stad geen cultureel aanbod had gehad. 22
Figuur 3.6 Creatieve klasse 35%
Creatieve klasse als percentage van de beroepsbevolking
30% 25%
20%
15%
10% 5%
0% Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data CBS
22
G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen), p.146.
50
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.7 Creatieve bedrijfstakken 6%
Aantal banen in de creatieve bedrijfstakken als percentage van het totaal aantal banen
5%
4%
3%
2%
1%
0% Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Lisa
Figuur 3.8 Starters 2,0%
Aantal startende ondernemingen als percentage van de beroepsbevolking
1,8% 1,6% 1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,4% 0,2% 0,0% Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data KvK/CBS
51
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.9 ZZP’ers 8%
Aantal zelfstandingen zonder personeel als percentage van de beroepsbevolking
7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% Enschede
Twente
G27
G9
universiteit
grens
Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data KvK/CBS
Behalve de indirecte werkgelegenheidseffecten via het effect op human capital in andere sectoren is de culturele sector zelf ook een belangrijke werkgever voor de stad. Met de culturele sector in de stad Enschede zijn bijna 600 banen gemoeid. Dat is 0,8% van de totale werkgelegenheid in de stad. Met name in de podiumkunsten is dat aantal banen de laatste jaren gestaag toegenomen (zie figuur 3.10).
52
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Figuur 3.10 Werkgelegenheid in de culturele sectoren 600 Werkgelegenheid in Enschede
500
400
Podiumkunsten
300
Musea en monumentenzorg 200
100
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Podiumkunsten is inclusief festivals Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data Lisa
Tot slot leveren ook de bestedingen van de bezoekers aan de culturele evenementen in Enschede de stad extra werkgelegenheid op. Dat deel van de economische effecten van cultuur is echter zeer gering van omvang, en komt in het volgende hoofdstuk aan bod. Deze berekeningen leiden dus tot een globale schatting van het aantal banen waarvoor de culturele sector in de stad Enschede direct en indirect verantwoordelijk is. Dat zijn in totaal naar schatting ruim 3.000 (2.500 plus 600) van de in totaal ruim 76.000 banen in de stad, ofwel 4% van het totale banenaanbod in de stad. Als de culturele sector er niet zou zijn, kost dat Enschede vanzelfsprekend weer een deel van die banen. Dat zal – net als bij de sluiting van een fabriek – tijdelijk tot extra werkloosheid en verlies van productiviteit leiden. Maar economen gaan ervan uit dat de economie op termijn haar evenwicht hervindt, en iedereen elders (in een andere sector of elders in het land) weer aan het werk komt, of zich anderszins ten dienste stelt van de maatschappij. Daarom mag het werkgelegenheidseffect dat direct of indirect van de culturele sector uitgaat niet (volledig) als economisch (welvaarts)effect aan de culturele sector in Enschede worden toegerekend. Alleen als mensen
53
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
zonder die culturele sector, en de werkgelegenheidseffecten die daarvan uitgaan, structureel werkloos zouden zijn, én niet productief zouden zijn als vrijwilliger of in het informele circuit, is er sprake van een welvaartseffect dat aan de culturele sector mag worden toegeschreven. In het volgende hoofdstuk wordt verder op die welvaartseffecten van cultuur ingegaan.
54
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
4
De waarde van het culturele aanbod in Enschede In de vorige hoofdstukken werd het culturele aanbod in Enschede in kaart gebracht, en werd het effect daarvan op de cultuurdeelname in de stad en de aantrekkingskracht en de economische vitaliteit van de stad berekend. Maar die effecten zijn niet hetzelfde als – en tellen niet altijd mee in – de maatschappelijke waarde en de welvaartseffecten van cultuur. Veel studies die de maatschappelijke impact van cultuur berekenen doen dat wel en beperken zich tot de economische effecten van cultuur, die ze vervolgens overschatten. Bij het berekenen van de maatschappelijke waarde en de welvaartseffecten van cultuur voor een stad is het van belang alleen die effecten mee te nemen die niet zouden optreden als er geen cultuur zou zijn. Want anders is er sprake van een overschatting van het maatschappelijke belang van cultuur. Bovendien is het van belang om alle maatschappelijke waarden en welvaartseffecten van cultuur mee te nemen, en niet alleen de zuiver economische waarden. Want anders is er sprake van een (forse, zoals in dit hoofdstuk zal blijken) onderschatting. In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke waarde en de welvaartseffecten van een deel van het culturele aanbod in Enschede berekend. De berekeningen beperken zich – vanwege de korte doorlooptijd van het onderzoek en de beperkte beschikbaarheid van gegevens – tot de podiumkunsten en de musea voor beeldende kunst. Voor dergelijke berekeningen moet een breed welvaartsbegrip worden gehanteerd, zoals gangbaar is in maatschappelijke kosten-batenanalyses, en in de beleidseconomie. Alle maatschappelijke effecten die gevolgen hebben voor de welvaart van consumenten (consumentensurplus) en bedrijven (producentensurplus) worden in kaart gebracht. Het gaat dus niet alleen om financiële baten die als klinkende munt meetellen in het bruto stedelijk product. Voor een deel van de effecten zal dat wel het geval zijn, bijvoorbeeld de winst op de toeristische bestedingen die zijn toe te rekenen aan cultuur (producentensurplus). Voor een ander deel, bijvoorbeeld het genot dat consumenten ontlenen aan een theaterbezoek, is dat niet het geval. In een eerdere studie naar de maatschappelijke waarden van cultuur
55
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
zijn vijf categorieën cultuurwaarden onderscheiden. Die categorieën zijn samengevat in figuur 4.1. 23
Figuur 4.1 De vijf maatschappelijke waarden van cultuur
Bron: G. Marlet, J. Poort, 2011: De waarde van cultuur in cijfers (Atlas voor gemeenten, Utrecht)
Allereerst is er de gebruikswaarde. Mensen hebben het ervoor over om een kaartje te kopen voor een optreden of bezichtiging, een reis af te leggen en een bepaalde tijd te verblijven. Die kosten voor reis en verblijf 23
G. Marlet, J. Poort, 2011: De waarde van cultuur in cijfers (Atlas voor gemeenten, Utrecht).
56
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
weerspiegelen een deel van de waarde die mensen aan het culturele aanbod hechten. De meeste mensen hebben namelijk meer voor het optreden of de bezichtiging over dan het ze feitelijk kost. Het verschil is het consumentensurplus, de eerste maatschappelijke waarde van het culturele aanbod in Enschede. Hierbij geldt dat vanuit het perspectief van Enschede logischerwijs alleen de gebruikswaarde van de inwoners van de stad Enschede mag worden meegeteld. De gebruikswaarde van de bezoekers die elders uit het land komen, wordt als welvaartswinst voor de rest van Nederland beschouwd. Ook de mogelijkheid om cultuur te bezoeken, los van de vraag of dat bezoek ook echt plaatsvindt, heeft een waarde. Mensen die graag naar een culturele uiting gaan, zorgen ervoor dat ze in de buurt van dat culturele aanbod wonen. Mensen en bedrijven zijn bereid een hogere prijs te betalen voor een locatie in een stad of wijk met een groot cultureel aanbod. Op die manier waarderen ze de aanwezigheid van cultuur in hun woonomgeving en anticiperen ze op de positieve effecten die van cultuur(deelname) uitgaan. De optiewaarde slaat neer in de waarde van grond op dergelijke woonlocaties. Die residuele grondwaarde levert een inschatting op van de optiewaarde van het culturele aanbod in Enschede, en wordt berekend met de zogenoemde hedonische prijsmethode. Ook hier geldt dat voor Enschede alleen de optiewaarde van de inwoners meetelt. Een deel van die optiewaarde van het culturele aanbod van Enschede slaat namelijk neer in de rest van de provincie, omdat ook de inwoners van de omliggende gemeenten baat hebben bij de nabijheid van cultuur in Enschede. Daarnaast heeft het culturele aanbod in Enschede een indirecte economische waarde. Die waarde bestaat uit de bestedingen van toeristen die de stad bijvoorbeeld vanwege het museum TwentseWelle bezoeken. Daarnaast gaan van de culturele sector directe en indirecte werkgelegenheidseffecten uit. In het vorige hoofdstuk zijn die al berekend. In dit hoofdstuk wordt de vraag gesteld of en in hoeverre die als welvaartseffect aan de culturele sector in Enschede mogen worden toegeschreven. Hierbij wordt zowel naar buitenlandse toeristen als Nederlandse bezoekers uit andere gemeenten gekeken. Hierbij geldt voor de komst van Nederlandse bezoekers dat er voor Enschede sprake is van extra economische waarde. Voor de andere steden in Nederland is er juist sprake van een welvaartsverlies door de komst van Nederlandse bezoekers naar Enschede. Vanuit het perspectief van Nederland maakt het niet uit (per saldo nul): het gaat immers alleen om
57
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
verplaatsing van economische bestedingen die anders in de eigen woonstad (of in een andere stad) waren gedaan. Daarnaast heeft cultuur een sociale waarde. Zo zal het culturele aanbod in Enschede bijdragen aan de cultuureducatie op scholen en daarbuiten. Op die manier zorgt cultuur voor betere onderwijsprestaties en een hogere productiviteit onder de bevolking, en mogelijk zelfs voor een betere gezondheid en minder leefbaarheidsproblemen in de buurt. Tot slot vertegenwoordigt de simpele aanwezigheid van cultuur in Enschede een waarde (de bestaanswaarde), omdat het kan bijdragen aan de lokale identiteit en trots. Voor dit onderzoek wordt uitgegaan van deze vijf waarden en de bijbehorende grondslagen en welvaartseffecten. De ervaring leert dat de gebruikswaarde, optiewaarde en economische waarde van cultuur samen verreweg de grootste bedragen vertegenwoordigen. Bovendien zijn de bestaanswaarde en de sociale waarde van cultuur moeilijk geïsoleerd te kwantificeren, omdat daar geen goede methodes en gegevens voor zijn, maar vooral ook omdat ze door anticiperend gedrag hoogstwaarschijnlijk grotendeels terechtkomen in de optiewaarde. Daarom beperkt de berekening van de maatschappelijke waarde van cultuur in Enschede zich tot de gebruikswaarde, de optiewaarde (inclusief bestaanswaarde en sociale waarde) en de economische waarde van de podiumkunsten (paragraaf 4.1) en de musea voor beeldende kunst (paragraaf 4.2).
58
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
4.1
Podiumkunsten
Enschede heeft op dit moment volgens de database van Atlas voor gemeenten twaalf podia. Deze podia vormen 1,1% van het totale aantal podia in Nederland, en boden in 2010 bijna zes voorstellingen per 1000 inwoners aan. Voor de grotere podia (Muziekcentrum, Schouwburg/ Wilminktheater en Atak) en enkele kleinere podia (Vestzaktheater en podiumkunstvoorstellingen in Concordia) zijn de bezoekers bekend: in het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar trokken deze gezamenlijk bijna 203.000 bezoekers 24
4.1.1
25
Gebruikswaarde
Bij de gebruikswaarde staat het zogenoemde consumentensurplus centraal: wat hebben mensen meer over voor een bezoek aan een uitvoering in de podiumkunsten dan ze er feitelijk voor betalen? Voor het berekenen van dat consumentensurplus zijn de inspanningen die mensen zich – in tijd en geld – getroosten voor het reizen naar en het verblijven in een theater of concertzaal leidend. Over het algemeen geldt dat bezoekers van musea verder reizen dan bezoekers van podia . Daardoor zal (dit deel van) de gebruikswaarde van het museum hoger zijn dan die van het podium. Maar daar staat tegenover dat de optiewaarde (zie paragraaf 4.1.2) van het podium weer hoger zal zijn dan die van het museum. Het feit dat de gemiddelde bezoeker van een podium minder ver reist dan de gemiddelde bezoeker van het museum komt namelijk omdat mensen bij de keuze van een woonplaats meer rekening houden met de nabijheid van podia dan met de nabijheid van musea. 26
Voor de combinatie van de Schouwburg en het Muziekcentrum is de herkomst van de bezoekers bekend: 47,5% komt uit Enschede, 50,7% van de overige bezoekers uit de rest van Nederland (vooral uit de rest van Twente). Bezoekers uit het buitenland bedragen 1,9% van het totaal. Ook 24
N. van den Berg, G. Marlet, R. Ponds, C. van Woerkens, 2011: Podiumpeiler 2011. Jaarlijkse monitor voor de podiumkunsten en de muziekindustrie (MCN/TIN, Amsterdam). Dat zijn: Concordia, St. Jazz Podium / De Tor, Het Vestzaktheater Enschede, Muziekcentrum Enschede, Café Rocks, De Drienerlose Pop Organisatie (DPO) / Vrijhof Cultuurcentrum, Nix (voorheen NiX BBBlues Club), Atak, Het Muziekkwartier, Stadsschouwburg Enschede, Grote Kerk Enschede, Helmertheater. 26 Zie G. Marlet, J. Poort, 2011: De waarde van cultuur in cijfers (Atlas voor gemeenten, Utrecht). 25
59
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
voor Atak is op basis van een steekproef van drie voorstellingen een schatting gemaakt van de bezoekersherkomst: 56% uit Enschede, 42,5% uit de rest van Nederland en 1,5% uit het buitenland. Voor de andere podia (Vestzaktheater en Concordiatheater) is deze herkomst niet bekend, waardoor er met schattingen is gewerkt. Van het Vestzaktheater is wel bekend dat het grootste deel van de bezoekers lokaal is, terwijl op basis de programmering van het Concordiatheater verwacht mag worden dat dat een meer regionale uitstraling heeft. Voor de berekening is er vanuit gegaan dat beide zich uitmiddelen en dat de gemiddelde herkomst van de bezoekers gelijk is aan die van het gemiddelde van het Muziekcentrum en de Schouwburg/Wilminktheater. Voor de berekening van de gebruikswaarde van de podiumkunsten in Enschede is er uiteindelijk dus vanuit gegaan dat 49,8% van bezoekers uit Enschede komt, 48,8% uit de rest van het land en 1,8% uit het buitenland. Vervolgens is de gemiddelde reisafstand en -tijd voor een inwoner uit Enschede en een inwoner uit de rest van Nederland bepaald op basis van nationale gemiddelden, en de herkomst van bezoekers uit Enschede. Deze reistijd bedraagt voor een inwoner van Enschede gemiddeld 8,6 minuten, en voor een bezoeker uit de rest van Nederland is uitgegaan van een gemiddelde reistijd van 30 minuten. 27
Er wordt van uitgegaan dat een kwart van de bezoekers per fiets of te voet reist, en daarvoor niets betaalt. Voor die bezoekers blijven alleen de kosten voor reistijd over. Verder is het uitgangspunt dat mensen gemiddeld € 15 voor hun kaartje betalen, en twee uur in het theater verblijven. 28
De reistijdwaardering voor een uur reistijd is gebaseerd op cijfers van Rijkswaterstaat, en bedragen € 6,20 per uur voor reizen per auto en € 5,55 per uur voor reizen per OV. Voor de berekening is een gemiddelde tijdwaardering van € 6 per uur genomen. Voor de kosten van reizen per OV is uitgegaan van de staffel waarmee NS werkt, 12 cent per kilometer. Voor de auto is de fiscale aftrek van 19 cent per kilometer gebruikt. Bij vervoer per auto is bovendien uitgegaan van een gemiddelde bezetting van 29
27
Zie G. Marlet, J. Poort, 2011: De waarde van cultuur in cijfers (Atlas voor gemeenten, Utrecht). Idem. 29 De reden dat reistijd per OV lager gewaardeerd wordt, is dat de tijd in het openbaar vervoer nuttiger kan worden besteed dan in de auto. Mogelijk speelt ook een verschil in het gemiddelde inkomsten van OV-reizigers en automobilisten een rol. 28
60
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
anderhalve persoon per auto. De gemiddelde kosten per kilometer voor een reis naar een podium per auto en OV komen dan op 12,5 cent. Dat brengt de gemiddelde gegeneraliseerde reis- en verblijfskosten voor een bezoeker die van buiten Enschede komt op € 47,85 per bezoek aan een podium. Dat bedrag bestaat uit € 3,35 aan reiskosten, € 4,62 aan kosten voor reistijd, € 24,70 aan kosten voor verblijfstijd, en € 15 voor de betaalde entreeprijs. De bereidheid om te betalen voor zo’n bezoek ligt echter nog hoger. Algemeen wordt aangenomen dat het consumentensurplus voor culturele activiteiten 25% bedraagt, wat in dit geval overeenkomt met bijna € 11,96 per bezoek (25% van € 47,85). 30
Voor de bezoekers uit Enschede zijn de gegeneraliseerde reis- en verblijfskosten op dezelfde manier berekend. Door de lagere reistijd en reiskosten in vergelijking met bezoekers van buiten de stad liggen de gemiddelde kosten per bezoek met € 41,93 wat lager. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 0,96 reistijd, € 1,23 reiskosten, € 24,70 verblijfstijd en € 15 entreeprijs. Het consumentensurplus van bezoekers uit de stad zelf bedraagt dan € 10,48 (25% van € 41,93). De vraag is welk deel van het consumentensurplus mag worden ingeboekt als welvaartswinst van de podia in Enschede. Economen gaan ervan uit dat het consumentensurplus van een dergelijke tijdsbesteding 25% hoger ligt dan dat van een alternatieve tijdsbesteding. Als er geen podia zouden zijn, zouden dezelfde mensen iets anders gaan doen, waar ze ook van genieten, maar minder dan van het bezoek aan het podium (anders zouden ze daar niet in eerste instantie voor kiezen). 31
Dat betekent dat van het consumentensurplus van € 11,96 per bezoeker van buiten de stad € 2,99 (25% van € 11,96) mag worden aangemerkt als welvaartswinst. Bij een totaal van ruim 98.000 Nederlandse bezoekers van buiten Enschede komt dat op een bedrag van bijna € 0,29 miljoen per jaar. De welvaartswinst van de bezoekers uit de stad zelf bedraagt € 2,62 per bezoek (25% van € 10,51). Bij een totaal aantal bezoekers uit de stad zelf van ruim 101.000 bedraagt die jaarlijkse welvaartswinst € 0,26 miljoen. Uitgaande van een reële groeivoet van 1,5% en een discontovoet van 5,5%,
30
J.N.T. Weda, I.J. Akker, J.P. Poort, C.C. Koopmans, 2009: MKBA Erfgoed en Locatie. Locatiegerelateerde consumptie van cultureel erfgoedinformatie (SEO, Amsterdam), p.26. Ibidem.
31
61
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
bedraagt de Netto Contante Waarde van de gebruikswaarde (gemeten over dertig jaar) respectievelijk € 4,6 miljoen (voor Enschede) en € 5,1 miljoen (voor de rest van Nederland).
4.1.2
Optiewaarde
Voor het berekenen van de optiewaarde van de podiumkunsten in Enschede is het van belang om te weten op welke plek in de stad de (uitvoeringen op de) podia zich bevinden, en of mensen bereid zijn om meer te betalen als zij in de buurt van die uitvoeringen wonen. Om dat te kunnen berekenen is gekeken hoeveel uitvoeringen in de podiumkunsten zich in de nabijheid bevinden van (alle) woonlocaties in Enschede (en daarbuiten). Er is rekening gehouden met de bereidheid om te reizen voor een concert of theatervoorstelling. Hierbij geldt dat voor de culturele festivals geen additionele optiewaarde wordt verondersteld. Dit heeft twee redenen: allereerst zijn evenementen tijdelijk, waardoor er in tegenstelling tot een vast podium dus geen ‘eeuwig’ durende optie is om er elke dag van het jaar naartoe te gaan. Dit betekent dat de optiewaarde – mocht deze er zijn - zeer klein zal zijn in vergelijking met die van een vast podium. Hiernaast geldt dat een groot deel van de voorstellingen tijdens de culturele festivals plaatsvindt op bestaande podia. Mocht er een (kleine) optiewaarde uitgaan van culturele festivals dan zit deze voor een belangrijk deel verdisconteerd in de optiewaarde van de vaste podia. 32
Die indicator voor de nabijheid van podiumkunsten is vervolgens met regressie-analyses in verband gebracht met de grond- en huizenprijzen op de woonlocaties in Enschede, en daarbuiten. Daarbij is gebruikgemaakt van de hedonische prijsmodellen uit eerder onderzoek naar de aantrekkingskracht van steden, en uit een recent samenwerkingsproject met het Centraal Planbureau over de waarde van ‘stad en land’. 33
34
Uit die modellen bleek dat de nabijheid van podiumkunsten een belangrijke verklaring biedt voor de verschillen in grond- en huizenprijzen tussen 32
Vanuit het perspectief van de inwoner van Enschede maakt het immers niet veel uit of een bepaalde voorstelling via een vast podium is georganiseerd of dat dat via de projectorganisatie van een festival gaat. 33 Zie: G. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers, Nijmegen). 34 H. de Groot, G. Marlet, C. Teulings, W. Vermeulen, 2010: Stad en land (Cpb, Den Haag).
62
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
woonlocaties. In figuur 4.2 is dat resultaat gestileerd weergegeven: hoe meer uitvoeringen in de podiumkunsten in de buurt, hoe groter de bereidheid om te betalen voor de grond op zo’n woonlocatie. Met de uitkomsten uit die modellen is het mogelijk om de optiewaarde van de podiumkunsten in Enschede te bepalen. De waarde van de uitvoeringen loopt tussen beide modellen echter nogal uiteen. Op basis van de analyse met grondprijzen is het totale aanbod aan podiumkunsten in Enschede meer dan eens zoveel waard, dan op basis van het model met de huizenprijzen. Er is voor gekozen om voor dit onderzoek uit te gaan van de laagste waarde uit het huizenprijsmodel, omdat daarmee zo goed mogelijk wordt voorkomen dat er als gevolg van een omitted variable basis in de modellen, sprake is van een overschatting van de waarde van de podiumkunsten. Van dat resultaat is ook nog het prijsopdrijvende effect van de hypotheekrenteaftrek op de woningmarkt afgetrokken, omdat dat deel van de huizenprijzen terugkomt via de fiscus, en dus niet als de netto bereidheid om te betalen voor een woonlocatie mag worden aangemerkt. Figuur 4.2 Nabijheid van podia uit zich in hogere grond- en huizenprijzen 10.000 2
grondprijs (euro/m )
1.000
100
10
nabijheid podiumkunsten 1 1
10
100
1.000
10.000
Nabijheid podiumkunsten is het jaarlijkse aantal uitvoeringen in de podiumkunsten dat vanuit een bepaald woongebied (4-ppc-niveau) binnen acceptabele tijd te bereiken is. Zie hierover: G.A. Marlet, 2009: De aantrekkelijke stad (VOC Uitgevers Nijmegen), en: H. de Groot, G. Marlet, C. Teulings, W. Vermeulen, 2010: Stad en land (Cpb, Den Haag).
63
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Dat brengt de totale optiewaarde van de Enschede podiumkunsten op € 76 miljoen voor de stad Enschede, en € 10 miljoen voor de inwoners van de rest van Nederland (vooral in de direct omliggende gemeenten). Dat is eerder een conservatieve inschatting dan een overschatting. Niet alleen omdat het model met de laagste uitkomst is gekozen, maar ook omdat de bereidheid om te betalen voor de nabijheid van podia voor huurders niet is meegenomen. Die waarde is waarschijnlijk (veel?) lager dan de waarde die mensen met een koopwoning hechten aan de nabijheid van een podium, maar die waarde is niet nul. De bereidheid om te betalen voor een huis in de buurt van de podia in Enschede is dus € 76 miljoen (€ 1124 per woning) in de stad zelf. Dat bedrag is de Netto Contante Waarde (NCW) van de jaarlijkse bereidheid om te betalen voor het aanbod aan podiumkunsten in de stad. Die jaarlijkse bereidheid om voor dat aanbod te betalen is dan ruim € 4 miljoen (€ 65 per woning), hetgeen is op te vatten als een onderdeel van de jaarlijkse welvaartswinst van het aanbod aan podiumkunsten in Enschede. De jaarlijkse welvaartswinst van de podiumkunsten in Enschede voor de rest van Nederland bedraagt € 3,2 miljoen. Deze winst slaat vooral neer in de gemeenten in de directe omgeving van Enschede. 35
4.1.3
Economische waarde
Als de gebruikswaarde en de bestaanswaarde van de podia in Enschede samen worden genomen, is het totale aanbod aan podiumkunsten dus al bijna € 81 miljoen waard, hetgeen overeenkomt met een jaarlijkse welvaartswinst van € 4,7 miljoen; daar komt dan nog de economische waarde van de podia bij. Die economische waarde bestaat uit de bestedingen van mensen die Enschede bezoeken vanwege de podia. De podia in Enschede trokken ruim 100.000 bezoekers uit de rest van Nederland en het buitenland. Omdat bezoekers in (bijna) alle gevallen vooraf een kaartje moeten kopen wordt de aanname gedaan dat al deze bezoekers zonder het bestaan van podia niet naar Enschede waren gegaan. Volgens de gegevens van de Vrijetijdsmonitor 35
De Netto Contante Waarde is de huidige waarde van de toekomstige jaarlijkse waarde, waarbij rekening is gehouden met het feit dat een winst die over tien jaar wordt geboekt nu minder waard is dan een winst die nu wordt geboekt.
64
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
2008 besteedt een gemiddelde bezoeker van een culturele voorziening tussen de € 35 en € 40 in de binnenstad. Bij een gemiddelde besteding van € 37,50 bedragen de totale uitgaven van de bezoekers van buiten Enschede ruim € 3,8 miljoen. 36
Bestedingen zijn echter niet hetzelfde als welvaartswinst. Onder welvaartswinst wordt verstaan: de additionele winst (na aftrek van alle kosten) van bedrijven en de belastingopbrengsten voor gemeente en Rijk. In lijn met eerder onderzoek naar de maatschappelijke baten van cultuur, is ervan uitgegaan dat 15% van de totale bestedingen welvaartswinst is. Daarvan is 10% belasting. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om belastingen zoals de btw en accijnzen, die in de landelijke schatkist vloeien. Een beperkt deel komt via de kosten voor accommodatie als toeristenbelasting in de gemeentekas. Deze belastingopbrengsten kunnen alleen als welvaartswinst worden aangemerkt bij bestedingen van buitenlandse bezoekers. 37
De resterende 5% welvaartswinst komt als bedrijfswinst bij ondernemers in de gemeente terecht. Het gaat hier overigens niet om de bruto winstmarge op de verkoop, maar de netto overwinst na aftrek van alle vaste kosten en kapitaallasten. De jaarlijkse welvaartswinst voor de stad Enschede komt dan in totaal uit op een kleine € 0,2 miljoen. Van deze € 0,2 miljoen is het grootste deel afkomstig van binnenlandse bezoekers. Voor de rest van Nederland is dat deel juist welvaartsverlies omdat deze bestedingen anders elders in Nederland waren gedaan. Hoewel er nog wel additionele inkomsten voor het Rijk zijn vanuit de belastingopbrengsten van bestedingen door buitenlands bezoekers (€ 14.000) is het netto resultaat voor de rest van Nederland negatief: - € 0,17 miljoen. Dit maakt het netto resultaat voor Nederland als geheel net positief: € 0,02 miljoen. De economische waarde van de podiumkunsten voor de stad Enschede staat hiermee in geen verhouding tot de gebruiks- en optiewaarde. Tabel 4.1 vat de resultaten samen en geeft de Netto Contante Waarde van de jaarlijkse welvaartswinst.
36
Vrijetijdsmonitor Enschede 2008, I&O Research. G. Marlet, J. Poort en C. van Woerkens, 2011: De Schat van de Stad (Atlas voor gemeenten en Seo, in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging).
37
65
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Tabel 4.1 Welvaartseffecten van economische waarde van podiumkunsten in Enschede (in € mln.) Enschede Rest Nederland Nederland totaal Jaarlijkse welvaartswinst
0,19
-0,17
0,02
Netto Contante Waarde
3,3
-2,9
0,4
Behalve voor toeristenbestedingen zorgen de podiumkunsten ook voor directe en indirecte werkgelegenheidseffecten. In paragraaf 3.3 werd berekend dat de stad Enschede ongeveer 3.000 banen (4% van het totaal) te danken heeft aan de podiumkunsten. De vraag is welke welvaartseffecten daarvan uitgaan en welke mogen worden toegeschreven aan de podiumkunsten in Enschede. Over het algemeen mogen dit soort werkgelegenheidseffecten niet worden meegerekend in een maatschappelijke effectenstudie. Het uitgangspunt daarbij is dat als die banen er niet zouden zijn geweest, mensen elders in het land aan het werk zouden komen, of in Enschede in een andere sector werkzaam zouden zijn. Hiervoor zijn twee redenen. Allereerst zouden inwoners van de stad Enschede in de hypothetische situatie dat er geen cultuur zou zijn iets anders in hun vrije tijd doen (bijvoorbeeld een keer extra naar een restaurant of naar de sportschool gaan). Deze bestedingen leiden dan tot een extra vraag naar arbeid in andere sectoren; de cateringmedewerker van de stadsschouwburg zou in dit geval in een restaurant hebben gewerkt. Op de tweede plaats mag het deel van de banen dat bezet wordt door hoger opgeleiden en dat wegvalt, ook niet tot de welvaartseffecten worden gerekend. Deze mensen zijn in Enschede komen wonen en werken als gevolg van de aanwezige culturele voorzieningen. Als deze er niet zouden zijn, hadden ze dus elders gewoond en waren ze dus ook niet werkloos in Enschede. Door het wegvallen van culturele voorzieningen zou er uiteraard wel welvaartsverlies zijn vanwege het verlies van aantrekkingskracht op deze hoger opgeleiden. Maar dat is reeds gekwantificeerd in de optiewaarde, anders zou deze redenering leiden tot een dubbeltelling. 66
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
4.1.4
Conclusie
Dat brengt de totale maatschappelijke waarde van de podiumkunsten in Enschede op € 96 miljoen. Het grootste deel daarvan komt in de stad zelf terecht: € 84 miljoen (zie tabel 4.2). Die € 84 miljoen komt overeen met een jaarlijkse welvaartswinst van bijna € 5 miljoen voor de stad Enschede. Een deel (€ 12 miljoen, zie tabel 4.3) van de waarde van de podiumkunsten in Enschede komt in de rest van het land terecht, via de optiewaarde, belastingen en via de gebruikswaarde van bezoekers van buiten de stad. Voor de rest van Nederland is de jaarlijkse welvaartswinst van de podia in Enschede € 0,7 miljoen. Het welvaartsverlies door de negatieve economische waarde van de binnenlandse bezoekers aan Enschede wordt ruimschoots gecompenseerd door de gebruikswaarde en de optiewaarde. Tabel 4.2 De maatschappelijke waarde van de podiumkunsten in Enschede voor de stad Netto Contante Jaarlijkse Waarde welvaartswinst (€ miljoen) (€ miljoen) Gebruikswaarde 4,6 0,3 Optiewaarde 76,0 4,4 Economische waarde
3,3
0,2
TOTAAL
83,9
4,8 Bron: Atlas voor gemeenten
Tabel 4.3 De maatschappelijke waarde van de podiumkunsten in Enschede voor de rest van Nederland Netto Contante Jaarlijkse Waarde welvaartswinst (€ miljoen) (€ miljoen) Gebruikswaarde 5,1 0,3 Optiewaarde
10,0
0,6
Economische waarde
-2,9
-0,2
TOTAAL
12,1
0,7 Bron: Atlas voor gemeenten
67
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
4.2
Musea voor beeldende kunst
De twee grootste musea in Enschede (Rijksmuseum en TwentseWelle) trokken de afgelopen jaren gezamenlijk gemiddeld ruim 86.000 bezoekers per jaar. Op basis van bezoekersonderzoek is bekend dat 19% van de bezoekers van het Rijksmuseum uit Enschede zelf komt, 79% uit de rest van Nederland en 2% uit het buitenland. Van de bezoekers van Twentse Welle is deze verdeling niet bekend, maar is de aanname gedaan dat deze verdeling gelijk is aan die van het Rijksmuseum. 4.2.1
Gebruikswaarde
Voor de ruim 84.000 binnenlandse bezoeken is berekend welke waarde die mensen hechten aan dat bezoek, bovenop de totale prijs die ze voor dat bezoek hebben moeten betalen. Voor de berekening van dat consumentensurplus is uitgegaan van de (gewogen) gemiddelde reistijd van museumjaarkaarthouders van binnen en buiten Enschede die de musea in Enschede hebben bezocht: respectievelijk 8,6 minuten en 80 minuten. Verder is aangenomen dat de bezoekers gemiddeld een even hoge entreeprijs betalen als gemiddeld in Nederland. Op basis van die uitgangspunten ‘betalen’ de bezoekers uit Enschede gemiddeld € 29,84 per bezoek (zie tabel 4.4) en de bezoekers uit de rest van Nederland € 49,33 – wat een gemiddeld consumentensurplus oplevert van respectievelijk € 1,87 en € 3,08 per bezoek. 38
Tabel 4.4 De gebruikswaarde van de musea in Enschede per bezoek
Reistijd Reiskosten Verblijfstijd Entreeprijs Totaal Consumentensurplus
Bezoeker uit Enschede
Bezoeker uit de rest van Nederland
€ 0,96 € 1,26 € 24,70 € 2,91 € 29,84 € 1,87
€ 9,41 € 12,31 € 24,70 € 2,91 € 49,33 € 3,08 Bron: Atlas voor gemeenten
38
Bron: G. Marlet, J. Poort, C. van Woerkens, 2011: De schat van de stad. Welvaartseffecten van de Nederlandse musea (Atlas voor gemeenten, Utrecht).
68
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Hiermee komt het totale consumentensurplus van bezoekers uit Enschede uit op ruim € 30.000 per jaar, wat een Netto Contante Waarde vertegenwoordigt van ruim € 0,5 miljoen. Het consumentensurplus van de bezoekers uit de rest van Nederland komt uit op € 0,3 miljoen per jaar, wat een Netto Contante Waarde heeft van ruim € 2 miljoen. Tabel 4.5 Welvaartseffecten van gebruikswaarde van musea in Enschede (in € miljoen) Stad Enschede Rest Nederland Totaal Nederland Jaarlijkse 0,03 0,3 0,33 welvaartswinst Netto Contante Waarde
0,5
2,3
2,8
De totale gebruikswaarde van de musea in Enschede bedraagt € 2,8 miljoen. Dit resultaat moet beschouwd worden als een ondergrens van de totale gebruikswaarde van de musea in Enschede omdat het virtuele bezoek (via internet) niet is meegeteld. 4.2.2
Optiewaarde
Net als bij de podiumkunsten is er ook sprake van een significante samenhang tussen de nabijheid van musea voor beeldende kunst en de grond- en woningprijzen op woonlocaties in de buurt. Dat duidt erop dat mensen waarde hechten aan de mogelijkheid om een museum te bezoeken, of dat ze er waarde aan hechten dat familie, vrienden en andere gasten zo’n museum kunnen bezoeken, of dat ze simpelweg identiteit en status ontlenen aan een woning in de buurt van een museum voor beeldende kunst. Hoe dan ook, het simpele feit dat er musea in de buurt zijn, wordt door sommige mensen gewaardeerd. Op basis van de hedonische prijsmethode – en gecorrigeerd voor de invloed van de hypotheekrenteaftrek – is de bereidheid om te betalen voor een huis in de buurt van de musea in Enschede bijna € 54 miljoen – een jaarlijkse welvaartswinst van ruim € 3 miljoen. Dit bedrag slaat volledig neer in de stad zelf. 39
39
G. Marlet, J. Poort, C. van Woerkens, 2011: De schat van de stad. Welvaartseffecten van de Nederlandse musea (Atlas voor gemeenten, Utrecht).
69
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Dat is een veel minder groot bedrag dan de optiewaarde van de podiumkunsten in Enschede, die ongeveer anderhalf keer zo hoog was (zie paragraaf 4.1). De reden daarvoor is dat de meeste mensen bereid zijn om verder te reizen voor musea dan voor podiumkunsten, waardoor ze daar in hun verhuisbeslissing veel minder rekening mee hoeven te houden. Museumbezoek is voor de meeste mensen een uitje, een dagtrip, terwijl het bezoek aan een concert of theatervoorstelling tot het periodieke uitgaansleven van de stedelijke bevolking behoort. Daarom houden de meeste mensen bij hun woonplaatskeuze meer rekening met de nabijheid van podia dan met de nabijheid van musea voor beeldende kunst. Maar ook de simpele aanwezigheid van musea vertegenwoordigt dus een waarde, los van het gebruik ervan. Die optiewaarde is gebaseerd op de waarde die mensen hechten aan een museum in de nabijheid van hun woonlocatie, omdat ze er gebruik van kunnen maken, of omdat ze anticiperen op de sociale effecten die ervan uit kunnen gaan. 4.2.3
Economische waarde
Naast de waarde die mensen aan de musea in Enschede hechten, en het effect van musea op de aantrekkingskracht van de stad, gaan van die musea ook nog economische effecten uit. De musea in Enschede vormen een van de beweegredenen voor binnen- en buitenlandse toeristen om Enschede te bezoeken. Zonder die musea zou een substantieel deel van de toeristen kiezen voor een andere bestemming, of zijn verblijf aan Nederland bekorten. Hierbij wordt verondersteld dat voor de bezoekers van buiten de stad die naar een museum in Enschede gaan dit ook tot de belangrijkste motieven voor de komst naar de stad behoort. Dit impliceert dat deze bezoekers weg zouden blijven wanneer Enschede geen musea voor beeldende kunst zou hebben. In totaal komen er ruim 70.000 bezoekers uit de rest van Nederland en het buitenland naar de musea in Enschede. Een bezoeker besteedt gemiddeld € 37,50. Hiermee komen de totale bestedingen van de bezoekers van buiten Enschede op € 2,6 miljoen. Net als bij de podiumkunsten geldt dat bestedingen niet gelijk zijn aan welvaartswinst. Onder de aanname van 5% netto winst en 10%
70
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
belastingopbrengst bij buitenlandse bezoekers is de totale welvaartswinst voor Enschede ruim € 0,1 miljoen. Hiermee is de economische waarde van de musea dus iets lager dan die van de podiumkunsten. Voor de rest van Nederland is er sprake van een netto welvaartsverlies van -€ 0,1 miljoen. De winst en belastingopbrengst voor het Rijk van de buitenlandse toeristen is uiteraard welvaartswinst voor Nederland als geheel, maar het welvaartsverlies voor bedrijven elders in het land en de andere gemeenten is veel groter. De Netto Contante Waarde bedraagt € 2,3 miljoen voor Enschede en € 0,2 miljoen voor Nederland als geheel. Tabel 4.6 Welvaartseffecten van economische waarde van musea in Enschede (in € miljoen) Stad Enschede Rest Nederland Totaal Nederland Jaarlijkse 0,1 -0,1 0,01 welvaartswinst Netto Contante Waarde
4.2.4
2,3
-2,1
0,2
Totale waarde
Dat brengt de totale maatschappelijke waarde van de musea in Enschede voor de stad zelf op bijna € 57 miljoen, wat overeenkomt met een jaarlijkse welvaartswinst van ruim € 3 miljoen (zie tabel 4.7). Tabel 4.7 De maatschappelijke waarde van de musea in Enschede voor de stad zelf Netto Contante Jaarlijkse Waarde (€ miljoen) welvaartswinst (€ miljoen) Gebruikswaarde 0,5 0,03 Optiewaarde
54
3,1
Economische waarde
2,3
0,1
TOTAAL
57
3,3 Bron: Atlas voor gemeenten
Het grootste deel van de totale maatschappelijke waarde van de musea is de optiewaarde, hoewel die duidelijk lager is dan bij de podiumkunsten. De 71
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
optiewaarde slaat in eerste instantie neer bij de inwoners van de stad zelf, maar die geven die waarde weer door aan de particuliere huiseigenaren, de woningcorporaties en, via lokale belastingen, de gemeente Enschede. De economische waarde van de musea in Enschede is iets lager dan van de podiumkunsten, en komt vooral terecht in de toeristische industrie. De gebruikswaarde van de musea is daarentegen fors lager dan die van de podiumkunsten omdat er veel minder inwoners naar de musea in Enschede gaan dan naar de podia. De gebruikswaarde van bezoekers van buiten Enschede vormt met bijna € 4 miljoen de grootse welvaartswinst van de musea voor de rest van Nederland (zie tabel 4.8). Dat komt door de vele bezoekers uit de rest van Nederland die de musea in Enschede bezoeken. Daar staat wel een welvaartsverlies van € 2,1 miljoen tegenover als gevolg van de verplaatste bestedingen uit andere delen van het land naar Enschede. Per saldo zijn de musea in Enschede voor de rest van Nederland dus € 1,5 miljoen waard, wat overeenkomt met een jaarlijkse welvaartwinst van € 0,1 miljoen (zie tabel 4.8). Tabel 4.8 De maatschappelijke waarde van de musea in Enschede voor de rest van Nederland Netto Contante Jaarlijkse Waarde welvaartswinst (€ miljoen) (€ miljoen) Gebruikswaarde 3,7 0,2 Optiewaarde
0,0
0,0
Economische waarde
-2,1
-0,1
TOTAAL
1,5
0,1 Bron: Atlas voor gemeenten
72
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
4.3
Conclusie
De totale maatschappelijke waarde van het museum- en podiumkunstenaanbod in Enschede bedraagt € 141 miljoen voor de stad zelf. Over een periode van dertig jaar en bij een reële rente van 4% komt dat overeen met een jaarlijkse welvaartswinst van ruim € 8 miljoen (zie tabel 4.9). Als de stad daar jaarlijks minder geld in investeert, levert dat dus maatschappelijk meer op dan het de belastingbetaler kost. Die welvaartswinst ten gevolge van het culturele aanbod in Enschede is in cash uit te drukken, zoals in de bestedingen van de binnen- en buitenlandse toeristen die op het culturele aanbod in Enschede afkomen. Maar de welvaartswinst bestaat ook uit het in geld uitgedrukte ‘nut’ dat inwoners van Enschede aan het culturele aanbod in Enschede ontlenen. Dat is het gemonetariseerde genot en geluk dat mensen ontlenen aan het culturele aanbod in Enschede, maar ook het woongenot van mensen die graag in Enschede willen wonen vanwege dat aanbod, en de sociale effecten die daar mogelijk van uitgaan. Tabel 4.9 Maatschappelijke waarde van het aanbod podiumkunsten en musea voor beeldende kunst in Enschede (in € miljoen) Enschede Rest van Nederland Jaarlijkse welvaartswinst
Netto Contante Waarde
Jaarlijkse welvaartswinst
Netto Contante Waarde
Podiumkunsten
4,8
84
0,7
12,1
Musea
3,3
57
0,1
1,5
Totaal
8,1
141
0,8
13,6
Naast de maatschappelijke welvaartswinst in Enschede zelf profiteert ook de rest van Nederland van het culturele aanbod in Enschede. De waarde hiervan bedraagt bijna € 14 miljoen wat een jaarlijkse welvaartswinst van € 0,8 miljoen betekent. Een deel van deze winst loopt via de gebruikswaarde van de binnenlandse bezoekers die naar de theaters en musea in Enschede gaan. Een ander deel loopt via de optiewaarde van de mensen die vooral in de omgeving van Enschede willen wonen vanwege dat aanbod.
73
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Tot slot profiteert de rest van Nederland van de belastingopbrengsten voor de schatkist, afkomstig van de extra buitenlandse bezoekers die vanwege het aanbod in Enschede naar Nederland zijn gekomen. Deze economische waarde moet echter worden verminderd met de verplaatste bestedingen van de binnenlandse bezoekers in Enschede; de euro die in Enschede is uitgegeven zou zonder het culturele aanbod daar elders in Nederland zijn uitgegeven.
74
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
5
Bijlage: beschrijving van de gebruikte indicatoren In deze bijlage zijn de indicatoren die zijn gebruikt voor het in kaart brengen van het culturele aanbod en de cultuurdeelname in Enschede (zie hoofdstuk 2) uitgebreid beschreven. Podiumkunsten
Het aantal theatervoorstellingen en concerten in de gemeente, opgesplitst in drie categorieën: theater, klassieke muziek en popmuziek. Onder de categorie theater vallen toneel, ballet, dans, cabaret, musical. Onder popmuziek vallen ook jazz, lichte muziek en wereldmuziek. Klassieke muziek bevat ook de categorie opera (bron: VSCD, VNPF, Muziek Centrum Nederland, Nederlands Uitburo). Voor het aanbod podiumkunsten is gebruikgemaakt van gegevens over het aantal voorstellingen in theaters en poppodia die aangesloten zijn bij de Vereniging voor Schouwburg- en Concertgebouwdirecteuren (VSCD), de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF) en Muziek Centrum Nederland (MCN), of die zijn opgenomen in het theaterbestand van Theaterinstituut Nederland (TIN) en de VSCD en waarvan de data bij de afzonderlijke instellingen verzameld zijn. Daarbij zijn niet alleen zelfstandige podia meegeteld, maar ook andere locaties waar meer dan 25 uitvoeringen in de podiumkunsten per jaar plaatsvinden. Het culturele aanbod per gemeente is gecorrigeerd voor het aantal inwoners. Historisch erfgoed
Het aantal Rijksmonumenten (objecten) in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Archeologische monumenten
Het aantal archeologische monumenten (objecten) in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Cultuur-historische musea
Het aantal cultuur-historische musea in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Nederlandse Museumvereniging). 40
40
Zie voor meer informatie: G. Marlet, J. Poort, C. van Woerkens, 2011: De schat van de stad. Welvaartseffecten van de Nederlandse musea (Atlas voor gemeenten, Utrecht).
75
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Musea beeldende kunst
Het aantal musea voor beeldende kunst in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Nederlandse Museumvereniging). 41
Galerieën
Het aantal kunstgalerieën in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Nederlandse Galerie Associatie, Gouden Gids, LISA). Kunstenaars
Onder kunstenaars vallen schrijvers, ontwerpers en vormgevers, interieurarchitecten, componisten en musici, regisseurs, schilders en beeldhouwers, fotografen, dansers, artiesten en acteurs. Voor het bepalen van het aantal kunstenaars als percentage van de beroepsbevolking is gebruikgemaakt van de adresbestanden van verschillende kunstenaarsverenigingen, zoals Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers, GKf fotografen, Beroepsvereniging Nederlandse Interieurarchitecten, CNV Kunstenbond, Componisten 96, Gemeenschap Beeldende Kunstenaars, FNV KIEM, Nederlandse Kring van Beeldhouwers, Nederlandse Vakgroep Keramisten, Nederlandse Vereniging van Muziekinstrumentenmakers, Vereniging van Schrijvers en Vertalers en Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars. Uit de adresbestanden van die verenigingen is het aantal artistieke beroepen per gemeente samengesteld. Het aantal leden van de kunstenaarsbonden is daarvoor dus als indicatie genomen. Omdat die cijfers opgeteld lager uitkwamen dan het landelijke cijfer (de gebruikte lidmaatschapcijfers hebben natuurlijk geen 100% dekking), is dat aantal herschaald op basis van de provinciale cijfers die wel via het CBS verkrijgbaar zijn. Behalve het aantal kunstenaars in de stad als percentage van de beroepsbevolking is ook het ruimtelijke gemiddelde meegenomen waarin dus ook het aantal kunstenaars in de regio meetelt. Bioscoopstoelen
Het aantal bioscoopstoelen per 1.000 inwoners (bron: Nederlandse vereniging van Bioscoopexploitanten). Filmdoeken
Het aantal filmdoeken per 100.000 inwoners (bron: Nederlandse vereniging van Bioscoopexploitanten).
41
Idem.
76
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Bibliotheken
Aantal (vestigingen van) bibliotheken per 1.000 inwoners (bron: Vereniging van Openbare Bibliotheken). Boekwinkels
Het aantal boekwinkels in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Lijstenboek). Antiquariaten
Het aantal antiquariaten in de gemeente per 100.000 inwoners (bron: Gouden Gids, Boek en boek). Culturele evenementen
Het aantal publieksevenementen in de gemeente per 100.000 inwoners. Onder publieksevenementen vallen evenementen uit de categorieën beeldende kunst, maatschappij/sociaal/cultuur en podiumkunsten (bron: Respons, zie: www.respons.nl). Daarvan zijn alleen de categorieën beeldende kunst en podiumkunsten meegenomen. Een publieksevenement wordt als volgt gedefinieerd: ‘Een gebeurtenis met een begin- en einddatum, die op één of meerdere locaties plaatsvindt, verplaatsbaar is en waarbij de bezoekers specifiek voor de activiteiten komen.’ In het overzicht van het aantal evenementen per gemeente is uitgegaan van evenementen die een minimum bezoekaantal hebben van 5.000. Voor de gegevens over deze evenementen is waar mogelijk uitgegaan van bezoekaantallen die bekend waren over 2010. Waar nog bezoekaantallen ontbraken, is uitgegaan van gegevens over 2009 of eerder. De bezoekaantallen zijn, voor zover het de gratis toegankelijke evenementen betreft, schattingen van de bij de evenementen betrokken organisaties en instanties. Voetbalindex
Als indicatie voor het aanbod aan grote sportevenementen in de gemeente is gekozen voor de aanwezigheid en prestaties van profvoetbalclubs in de gemeente. Van alle voetbalclubs die in de ere- en eerste divisie uitkomen, is de jaarlijkse stand op de ranglijst geregistreerd (bron: www.vi.nl). Aan de nummer 1 van de eredivisie zijn per jaar 100 punten toegekend, aan de nummer laatst van de eerste divisie 100 gedeeld door het aantal clubs in de ere- en eerste divisie (variërend van 36 tot 38). De punten van de tussenliggende clubs zijn naar rato, zodat de nummer laatst van de eredivisie één punteneenheid meer heeft dan de kampioen van de eerste divisie. Dat is gedaan omdat het niet te verwachten is dat degradatie uit de eredivisie 77
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
onmiddellijk de aantrekkelijkheid van een gemeente aantast. Zeker niet als de club een jaar later weer terugkeert naar de eredivisie. Evenzeer zal een incidentele promotie naar de eredivisie (met opvolgende degradatie) niet onmiddellijk de aantrekkelijkheid fors vergroten. Om die reden is ook niet de score van één jaar, maar een vijfjaargemiddelde genomen. Tot slot zijn de punten van de clubs per gemeente opgeteld. De meeste gemeenten hebben maar één club, zodat de punten voor een gemeente meestal overeenkomen met die van de club. Uitzonderingen zijn Rotterdam met drie profclubs (Feyenoord, Sparta en Excelsior) en Eindhoven met twee clubs (Eindhoven en PSV); Rotterdam en Eindhoven staan dan ook eerste en tweede op de ranglijst van de Voetbalindex. Culturele Index
In de Culturele Index zijn de volgende vijftien indicatoren voor het culturele aanbod in een stad gecombineerd: Indicator
Wegingsfactor
Podiumkunsten 1. Aantal popconcerten (per inwoner per jaar) 2. Aantal klassieke concerten (inw/jr) 3. Aantal theatervoorstellingen (toneel en dans)
28% 14% 9% 5%
Beeldende kunst 4. Aantal musea voor beeldende kunst 5. Aantal kunstgalerieën (per inwoner) 6. Aantal kunstenaars (per inwoner)
17% 8% 3% 6%
Letteren 7. Aantal literaire boekwinkels (per inwoner) 8. Aantal antiquariaten (per inwoner) 9. Aantal bibliotheken (per inwoner)
16% 6% 3% 7%
Erfgoed 10. Aantal Rijksmonumenten (per inwoner) 11. Aantal archeologische monumenten (per inwoner) 12. Aantal cultuur-historische musea
17% 12% 2% 3%
78
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Film 13. Aantal doeken in bioscopen en filmhuizen (p/inw) 14. Aantal bioscoopstoelen (per inwoner)
11% 6% 5%
Festivals 15. Aantal culturele festivals (per jaar)
11% 11%
De scores zijn niet zomaar opgeteld, maar gewogen op basis van de maatschappelijke waarde die een bepaalde culturele sector vertegenwoordigt. Die maatschappelijke waarde is bekend voor de podiumkunsten, de beeldende kunst, de letteren en het erfgoed in Nederland. Voor de filmsector is die waarde niet bekend. Daarom krijgt film in de index vooralsnog (totdat daar meer over bekend is) de laagste wegingsfactor. Hetzelfde geldt voor de culturele festivals. Voor architectuur, cultuureducatie en community arts waren onvoldoende data beschikbaar om ze überhaupt in de index te kunnen opnemen. Uiteindelijk bestaat de Culturele Index dus uit een gewogen combinatie van vijftien indicatoren voor het culturele aanbod in een stad op het gebied van podiumkunsten, beeldende kunst, erfgoed, letteren, film en festivals. 42
Bezoek aan podiumkunsten
Het aantal keren dat inwoners van een gemeente naar verwachting een bezoek brengen aan een concert of theatervoorstelling. Daarbij zijn alle voorstellingen die vallen onder de podiumkunsten meegenomen: toneel, cabaret, dans, opera, musical en concerten (pop, jazz, klassiek). Het cultuurbereik is gebaseerd op de AVO-enquête (Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek) van het SCP. Uit die enquête volgen behalve het jaarlijkse bezoek aan culturele instellingen, ook de persoonskenmerken van de respondent. Daarmee is een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Uit die analyse blijkt dat het bezoek aan concerten en theatervoorstellingen zowel kan worden verklaard uit persoonskenmerken, vooral het opleidingsniveau, als uit het theateraanbod. Hoger of middelbaar opgeleiden bezoeken significant vaker een concert of 43
42
G. Marlet, J. Poort, 2011: De waarde van cultuur in cijfers (Atlas voor gemeenten, Utrecht); G. Marlet, J. Poort, C. van Woerkens, 2011: De schat van de stad. Welvaartseffecten van de Nederlandse musea (Atlas voor gemeenten, Utrecht); N. van den Berg, G. Marlet, R. Ponds, C. van Woerkens, 2011: Podiumpeiler 2011. Jaarlijkse monitor voor de podiumkunsten en de muziekindustrie (MCN/TIN, Amsterdam); G. Marlet, J. Poort, C. van Woerkens, 2011: De waarde van cultuur voor de stad, in: Atlas voor gemeenten 2011 (VOC Uitgevers, Nijmegen). 43 A. van den Broek, 2005: Cultuurminnaars en cultuurmijders. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed (Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag).
79
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
theater. Datzelfde geldt voor jongeren tot 30 jaar. Tussen 30 en 50 jaar is de bezoekfrequentie significant lager, net als onder niet-westerse allochtonen. Ook het regionale aanbod podiumkunsten blijkt het cultuurbereik significant positief te beïnvloeden. Op basis van de coëfficiënten uit die regressieanalyse en de bevolkingssamenstelling en het theateraanbod in de gemeente is het gemiddelde cultuurbereik per gemeente geschat. Creatieve klasse
De creatieve klasse in een stad blijkt de beste indicator te zijn voor de voorraad human capital. Daarom is als indicator voor dat menselijk kapitaal de omvang van de creatieve klasse als percentage van de beroepsbevolking genomen. De Nederlandse creatieve klasse is gebaseerd op het werk van Richard Florida, dat door de onderzoekers van Atlas voor gemeenten uitgebreid getoetst is voor en bijgesteld is op basis van de Nederlandse situatie. De Nederlandse creatieve klasse bestaat allereerst uit bedenkers van creatieve ideeën, zoals wetenschappers en onderzoekers, innovatieve ICT’ers, ingenieurs, architecten, tv-makers, journalisten en bohemians zoals musici, vormgevers, schrijvers en kunstenaars. Ook de uitvoerders van creatieve ideeën in kennisintensieve economische sectoren zijn tot de creatieve klasse gerekend: managers, specialisten, assistenten en verkopers van creatieve ideeën in de wetenschap, de geneeskunde, de high-tech en ICT, financiële, organisatorische, bedrijfskundige en juridische dienstverlening en creatieve sectoren zoals design en kunst. De cijfers over de beroepen die tot de creatieve klasse behoren zijn op gemeenteniveau verkregen uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. Voor het samenstellen van de Nederlandse creatieve klasse zijn niet de standaard beroepsgroepen van het CBS, maar alle 1211 beroepen die in de EBBenquête voorkomen één voor één onderverdeeld in creatieve klasse, overheid, service klasse en arbeidersklasse. Omdat de enquête wordt gehouden onder een relatief klein deel van de bevolking, en ook de creatieve klasse maar een deel van de totale beroepsbevolking is, ontstaat een relatief grote statistische onzekerheid. Voor kleinere gemeenten vertoont het aandeel van de creatieve klasse om die reden relatief grote schommelingen door de tijd. Om die onzekerheden zo min mogelijk te laten doorwerken in de gepresenteerde data is een driejaargemiddelde gepresenteerd. 44
45
44
G.A. Marlet, C.M.C.M., van Woerkens, 2007: The Dutch Creative class and how it fosters urban employment growth, in: Urban Studies, 44, 13, pp. 2605-2626. 45 Zie: G.A. Marlet, C.M.C.M. van Woerkens, Het economisch belang van de creatieve klasse, in: ESB, 11-6-2004, pp. 280-283.
80
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Creatieve bedrijfstakken
Het aantal banen in creatieve bedrijfstakken als percentage van het totaal aantal banen in de gemeente. Creatieve bedrijfstakken (creative industries) zijn ‘bedrijfstakken die een esthetische en symbolische waarde toevoegen en/of de gebruiker of consument van producten ‘betekenis’ verschaffen en appelleren aan een bepaalde lifestyle’. Tot de creatieve bedrijfstakken behoren niet alleen de kunsten, maar ook de media en de creatieve zakelijke dienstverlening. 46
Gentrification
Gentrification is een verschijnsel waarbij delen van de stad ineens populair zijn bij bepaalde trendsettende bevolkingsgroepen. Die wijken worden hip en trekken als gevolg daarvan steeds meer mensen aan uit de midden- en hogere inkomensgroepen, die huizen opknappen, de detailhandel stimuleren en daardoor de wijk verder weten op te waarderen. Als indicator voor de mate van gentrification ‘van het eerste uur’ in de wijken van de steden is de omvang van de homoscene en de kunstenaarsscene genomen. Van die scenes wordt aangenomen dat ze trendsettend zijn.47 Sociale huur
Het aantal sociale huurwoningen als percentage van de woningvoorraad (bron: VROM SYSWOV). Hoogbouw
Aandeel flats (bron: Atlas voor gemeenten). Vooroorlogse woningen
Het percentage woningen dat is gebouwd voor 1945 (bron: VROM SYSWOV). Omvang woningen
Gemiddelde woonoppervlakte van woningen (bron: NVM). Winkels mode en luxe
Het aantal winkels voor mode en luxe per 1000 huishoudens (bron: Vastgoedmonitor).
46
G.A. Marlet, J. Poort (red), 2005: Cultuur en creativiteit naar waarde geschat (SEO, Atlas voor gemeenten, Amsterdam/Utrecht) Zie: G.A. Marlet, 2008: De aantrekkelijke stad (verschijnt binnenkort)
47
81
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Culinaire kwaliteit
Het kwalitatieve aanbod van restaurants is gemeten aan de hand van het oordeel van de rapporteurs van restaurantgids Lekker en de Michelingids. In de Michelingids zijn ongeveer zeventig Nederlandse restaurants opgenomen. De restaurantgids Lekker presenteert jaarlijks vijfhonderd Nederlandse kwaliteitsrestaurants. Bovendien wordt uit deze vijfhonderd een top 100 samengesteld. Om tot de culinaire kwaliteitsindicator te komen hebben gemeenten per restaurant met vermelding in de Lekker één punt gekregen. Vermelding in de top 100 leverde één bonuspunt op, en de eerste plaats nog eens één bonuspunt (in totaal dus drie punten voor het restaurant op de eerste plaats in de Lekker). Elke ster in de Michelingids leverde eveneens een punt op (een restaurant met drie sterren kreeg dus drie punten, gelijk aan een eerste plaats in de Lekker top 100). Al die punten zijn vervolgens opgeteld, zodat feitelijk een gemiddelde is genomen van het oordeel van de Lekker-rapporteurs en de Michelin-rapporteurs. De score per gemeente is tot slot gedeeld door de bevolkingsomvang. De kwaliteitsindicator is zo een maat voor de dichtheid van kwaliteitsrestaurants in een bepaalde gemeente. Die indicator is uiteindelijk weergegeven als het aantal culinaire kwaliteitspunten per 50.000 inwoners. Historische binnenstad
Als indicator voor het historische karakter van de woningvoorraad is het aantal Rijksmonumenten (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) als percentage van de totale woningvoorraad opgenomen. Historisch water
De aanwezigheid van historisch vaarwater (grachten) (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Nabijheid natuur
De hoeveelheid natuur die vanuit een gemeente binnen een acceptabele reistijd bereikt kan worden. Onder natuur zijn bossen, duinen en heidegebieden meegerekend. Daarbij is gerekend met reistijden per auto, zonder filecorrectie, omdat ervan wordt uitgegaan dat mensen buiten de spits naar recreatiegebieden rijden. De waarderingsfunctie is gebaseerd op het werkelijke reisgedrag van mensen ten behoeve van recreatie.
82
Cultuurkaart Enschede [Atlas voor gemeenten]
Nabijheid kust
Voor de bereikbaarheid van de zeekust is de kortste route vanuit een gemeente naar de Noordzeekust als maat genomen voor de nabijheid van zee. Reistijden en reistijdwaardering zijn conform de methode voor de nabijheid van natuur.
83