Memo aan onderwerp
Gemeenteraad Gouda Verantwoording Sportprogramma ’Respect’
van
College van burgemeester en wethouders
directie afdeling telefoon datum
29 oktober 2013
Hierbij biedt het college u de verantwoording van het sportprogramma Respect aan, dat is uitgevoerd door het NIVM. In dit memo gaan we in op de voorgeschiedenis en een aantal belangrijke elementen. Voorgeschiedenis In augustus 2011 is de gemeenteraad middels een raadsmemo geïnformeerd over het te starten programma Fight Right door het NIVM (Nederlands instituut voor vechtsport en maatschappij). In september 2011 zijn artikel 38 vragen van de 50+ Partij, de VVD en het CDA beantwoord en daarna behandeld in de gemeenteraad. Bij deze behandeling is afgesproken dat de raad dit onderwerp nog verder wilde bespreken op basis van een notitie met aanvullende informatie. In december 2011 is een raadsmemo verschenen met nadere informatie en toelichting: www.gouda.nl/ris/dsresource?objectid=6369 In dit memo wordt ook het doel en de doelgroep van het project nader benoemd: “ Zoals al in de beantwoording van de artikel 38 vragen is aangegeven moest er nog een nadere uitwerking aan het project worden gegeven. Dit is inmiddels gedaan. In de Goudse situatie zal het project de naam 'Respect!' krijgen en zich, na het opleiden van instructeurs, primair richten op een samenwerking met twee middelbare scholen om jongeren te bereiken met de aanpak. De opleiding van een tweetal trainers van twee verschillende sportverenigingen in Gouda is binnenkort afgerond. Indien de trainers de opleiding met goed gevolg afsluiten, zullen zij het Fight Right keurmerk ontvangen. Hierna kan het tweede deel van het project Respect! worden gestart, waarbij jongeren zullen worden getraind.” “ …De tweede fase van het project zal worden gegeven op twee scholen voor Voortgezet Onderwijs in Gouda. Er is gekozen voor een toeleiding vanuit de scholen, omdat het project Respect! enerzijds gericht is op agressieregulatie en anderzijds op verhogen van de weerbaarheid voor jongeren die daar behoefte aan hebben. De veiligheid in een school biedt een goede omgeving om aan deze aspecten te werken. Ook is er via de school toezicht op het dagelijkse gedrag van de jongeren en kan er samengewerkt worden tussen de sportinstructeur en de begeleiding vanuit school. Op basis van gesprekken met verschillende scholen in Gouda zijn twee scholen geselecteerd en zal in het voorjaar van 2012 het project Respect! daar starten.” Deze notitie is op 25 januari 2012 behandeld in de gemeenteraad. Naar aanleiding van deze notitie zijn nog technische vragen beantwoord van de ChristenUnie, Trots op Gouda en het CDA. Het sportprogramma Respect. Het sportprogramma Fight Right/Respect is de afgelopen jaren – met dezelfde doelen en doelgroepen – ook in andere gemeenten in Nederland aangeboden (Utrecht, Nijmegen, Amsterdam, Amersfoort en Tilburg). Het traject dat in Gouda is uitgevoerd was een preventieprogramma dat gestart is op 1 september 2012 en is geëindigd op 1 juni 2013. Hierbij is specifiek aandacht besteed aan het trainen van de zelfbeheersing,
zelfvertrouwen, het herkennen en erkennen van emotie en (zelf)respect bij jongeren die op school of op straat beginnend probleemgedrag laten zien. De trainingen hebben plaatsgevonden op een tweetal middelbare scholen in Gouda. Hiernaast hebben twee Goudse sportverenigingen geparticipeerd in het project. Er zijn binnen deze verenigingen twee trainers opgeleid. In samenwerking met de school, de ouders van de leerlingen en de trainer zijn de verschillende groepen en/of individuele leerlingen geselecteerd voor de training. De insteek van de trainingen was gericht op inzicht geven aan jongeren op het eigen gedrag. Om vanuit die gedachte de fysieke en verbale uitingen van agressie op en buiten school te verminderen. Voorafgaand aan de training hebben de jongeren een enquête ingevuld. Na afloop van de training is er opnieuw een enquête afgenomen. Het effect van de training wordt door de jongeren over het algemeen positief beoordeeld. Jongeren gaven aan dat zij meer zelfvertrouwen hadden gekregen, beter in staat waren om met anderen samen te werken, meer discipline hadden en rustiger waren geworden. Verantwoording Het programma is voor de zomervakantie afgesloten. Door het NIVM is een monitor ontwikkeld waarbij de effecten van de trainingen zijn gemeten. Bijgevoegd vindt u de verantwoording van het Sportprogramma Respect. Het college constateert dat het NIVM heeft gedaan wat met hen is afgesproken. Uit de verantwoording wordt wel duidelijk dat er relatief veel tijd nodig is geweest om het project van de grond te krijgen. Het aantal lessen wat aan scholieren is gegeven, is hierdoor lager geworden dan gewenst. Financiën De financiële bijdrage van de gemeente aan dit project is volledig gefinancierd uit eenmalige rijksmiddelen. De meerkosten van het project heeft het NIVM voor haar rekening genomen. Informeren partners Zoals gebruikelijk bij projecten, zijn de 4 partners vertrouwelijk geïnformeerd over het concept NIVM rapport. Eventuele opmerkingen konden dan nog worden meegenomen bij de vaststelling door B en W. Het rapport is niet aan anderen toegezonden. Wie de vertrouwelijkheid geschonden heeft kunnen wij niet beoordelen. Wij betreuren het uiteraard dat de informatie voortijdig naar buiten is gekomen. Vervolg In januari 2012 is door de toenmalig burgemeester toegezegd dat de gemeente geen initiatieven neemt om een vervolgtraject te starten. Zoals in het rapport wordt aangegeven hebben de sportverenigingen een goede samenwerking opgebouwd met de twee middelbare scholen. Door de opleiding van de trainers worden de verenigingen nu in staat geacht om het programma zelfstandig te kunnen uitvoeren in opdracht of in samenwerking met andere partners.
Resumerend Het project Respect is uitgevoerd binnen de met de gemeenteraad gedeelde inzichten in de raadsmemo’s en zoals besproken tijdens de twee raadsdiscussies. De opleiding van de trainers en de training van scholieren zijn goed verlopen, maar de voorbereiding om het project op te starten heeft relatief te veel tijd gekost.
pagina 2
Verantwoording Sportprogramma ‘Respect!’
1
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
1. Inleiding In de periode van 1 september 2012 tot 1 juni 2013 heeft het NIVM in samenwerking met 4 lokale partners (twee vechtsportclubs en twee onderwijsinstellingen) uitvoering gegeven aan het project Respect. Door financiering van de gemeente Gouda is het mogelijk op twee plekken in de stad een bijdrage te leveren aan het voorkomen van agressie en geweld binnen een onderwijscontext. In deze verantwoording nemen we u mee langs de voornaamste resultaten van het project en de resultaten op interventieniveau.
2. Resultaten Initiatiefase
2.1 Wat wilden we bereiken met het programma Respect?
Het project Respect! kende twee hoofddoelstellingen: 1. Voor de implementatie van Respect bij de scholen worden twee vechtsportverenigingen betrokken. Er zal er per vereniging één docent worden opgeleid om de trainingen te kunnen geven. 2. Het terugdringen van problematisch agressief gedrag van leerlingen en het gevoel van onveiligheid van leerlingen.
2.2
Selectie van vereniging en nieuwe partners
Gedurende de initiatiefase is door het NIVM met een aantal Goudse vechtsportclubs gesproken over mogelijke samenwerking in het project, dat de werknaam ‘Respect!’ heeft meegekregen. Uiteindelijk is gekozen voor een tweetal clubs, waarmee is samengewerkt. Het gaat om: • •
Silent Dragon Gouda Karateschool Sayra Aarts/ Budo Top Nederland
Naast deze twee clubs heeft een aantal sportscholen zich positief geuit over het Fight Right Keurmerk. Twee voorbeelden hiervan waren Stichting Boks/ Gladiator Gym en Sportcentrum Den Edel.
2.2.
Creëren van netwerk voor de juiste toegeleiding
2.3
Schrijven van een projectplan/ opzetten van een projectorganisatie
2..4
Ontwikkeling
Er zijn gesprekken gevoerd met een aantal Voortgezet Onderwijs scholen in Gouda, waarbij uiteindelijk een tweetal scholen zijn geselecteerd; het Wellant College en GSG Leo Vroman, afdeling Mavo.
Het projectplan met daarin de ingevulde projectorganisatie is bij aanvang van het project opgesteld en in een vroeg stadium naar alle betrokken organisaties verstuurd. De uiteindelijke uitvoering van het project kan op sommige punten afwijken van het projectplan. Veranderingen en wijzigingen zijn hierbij besproken en afgestemd met de betrokken partners en de gemeente Gouda. Binnen de kaders van het project ‘Respect’ is ingezet op een tweetal pijlers van het NIVM om op een veilige en verantwoorde manier trainingen te kunnen bieden aan de doelgroep; het Fight Right Keurmerk en de opleiding ‘Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid’.
2
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
Fight Right Keurmerk Beide clubs (Silent Dragon Gouda en Budo Top Nederland) zijn intensief ondersteund in het behalen en behouden van het Fight Right Keurmerk. Beide clubs hebben ondersteuning ontvangen op zowel beleidsgebied als op planmatig werken, structuur, veiligheid en het werken met diverse doelgroepen op een maatschappelijke manier. Silent Dragon heeft hierin, als houder van het Fight Right Keurmerk, een zeer positieve ontwikkeling doorgemaakt van een club die zich voornamelijk met sporttechnische aspecten van de kickbokssport bezighield naar een maatschappelijk geëngageerde club, waar er plaats is voor zeer diverse doelgroepen en waar de mogelijkheden bestaan om te trainen op zeer divers niveau.
Ook Budo Top Nederland heeft in dit traject intensieve ondersteuning ontvangen. Deze karateclub heeft zich gedurende het project niet alleen op beleidsniveau sterk ontwikkeld, ook is er gedurende de ondersteuningsperiode hard gewerkt aan de bewustwording van de maatschappelijke positie die de club kan gaan invullen in de stad. Momenteel heeft Budo Top Nederland aan ongeveer 75% van de criteria van het Fight Right Keurmerk voldaan en waren zij bijna klaar om een keuring te ondergaan. Budo Top Nederland heeft echter nog niet de fysieke keuring ondergaan. Dit ondanks dat er enkele afspraken voor een keuring zijn gemaakt door de keurmeester van het NIVM, zijn deze door Budo Top Nederland vlak voor de keuring afgezegd.
Budo Top Nederland zal in een latere fase beginnen met de opleiding van de KBN (Karate-do Bond Nederland), waarna de organisatie alsnog het initiatief neemt om een keuring bij het NIVM in te plannen. De club is zich bewust dat zij de kosten van de opleiding en de keuring zelf zullen moeten bekostigen. Opleiding Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid Naast Silent Dragon hoofddocent Erik Roukens, welke al in een eerder stadium is opgeleid tot Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid, hebben twee Goudse docenten in februari 2012 de opleiding ‘Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid’ met goed gevolg afgerond. Sayra Aarts heeft het diploma namens Budo Top behaald, en Danny Uljee heeft als assistent docent van Silent Dragon eveneens het diploma weten te behalen.
Naast deze twee docenten heeft het NIVM eveneens Joost Walraven, als hoofddocent van Stichting Boks/ Gladiator Gym, de opleiding aangeboden. In eerste instantie als back-up voor Sayra Aarts, waardoor er binnen iedere samenwerkende club twee docenten met de doelgroep kunnen werken,. Joost Walraven is, net als Sayra Aarts en Danny Uljee, geslaagd voor het examen Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid, waarmee er binnen Gouda, met Erik Roukens, vier Docenten Agressieregulatie en Weerbaarheid actief zijn.
Naast de succesvol afgeronde opleiding ‘Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid’ hebben zowel Danny Uljee, Erik Roukens en Sayra Aarts op initiatief van het NIVM deelgenomen aan de cursus ‘Respons; omgaan met agressie in het voortgezet onderwijs’.
3. Resultaten Implementatiefase 3.1
Begeleiding NIVM
Gedurende de implementatiefase van het project heeft een adviseur van het NIVM diverse periodieke voortgangsgesprekken gevoerd met enerzijds de participerende clubs uit het project en anderzijds met de onderwijsinstellingen die bij het project betrokken waren. Hierbij kwamen 3
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
de volgende werkzaamheden aan de orde die in de implementatiefase door het NIVM zijn uitgevoerd: •
• • • •
• • •
3.2
Ondersteunen bij de Respons methodiek om deze passend te maken voor de wensen en de behoeften van de participerende scholen (klassikaal versus individueel) Ondersteunen en adviseren bij het maken van een adequate inplanning van de Responslessen in de jaarplanning van de scholen. Leveren van maatwerk. Aan laten sluiten van de Respons lessen bij het beleid van de onderwijsinstellingen en de verdere begeleiding van de leerlingen. Toestroom jongeren vanuit de Respons lessen richting de clubs zodat ook een duurzame sportparticipatie ontstaat. Het NIVM heeft de clubs begeleid in het opzetten van communicatiestrategie waarmee ze de Respons lessen ook na afloop van het project zelfstandig aan konden blijven bieden bij andere scholen uit de gemeente Gouda. Om de clubs hierbij te ondersteunen is een format brief ontwikkeld waarmee de clubs het eerste contact kunnen leggen met de verenigingen en is er een intakeformulier vorm gegeven die de clubs kunnen gebruiken bij hun gesprekken met geïnteresseerde scholen (de brief en het intakeformulier zijn als bijlage bijgevoegd.) Ook is er door de adviseur van het NIVM aandacht besteed aan gesprekstechnieken bij het vermarkten van Respons door de clubs bij het onderwijs. Tevens hebben de clubs de beschikking gekregen over Respons communicatiematerialen om de benodigde informatie te over Respons delen met geïnteresseerden en partners. Ontwikkelen en inzetten van een monitoringsinstrument om de resultaten van de Respons trainingen te kunnen laten zien. Inplannen van deelnemers voor de Respons cursussen en de DWA opleiding van het NIVM Ondersteunen van de clubs uit het project bij het voldoen aan de criteria van het Fight Right Keurmerk.
Uitvoeren trainingen
Zowel Silent Dragon als Budo Top heeft bij de Goudse scholen Respons lessen verzorgd. Hoewel de structuur van de lessen wezenlijk anders is geweest op GSG Leo Vroman (klassikale aanpak) dan die op het Wellant College (geselecteerde groep jongeren), en dit in de voorbereiding veel overleggen en afstemming nodig had, hebben beide clubs uiteindelijk hun lessen succesvol gedraaid. Binnen het GSG Leo Vroman zijn er twee trajecten van ieder acht weken gegeven, waaraan totaal 27 jongeren het achtweekse traject geheel hebben gevolgd. De jongeren hebben de trajecten gevolgd binnen de lessen lichamelijke opvoeding, dus tijdens de schooluren. Op het Wellant College werd er voor een andere insteek gekozen, omdat er binnen deze onderwijs instelling meer behoefte lag in het individueel begeleiden van enkele leerlingen. Dit betrof leerlingen die problematisch agressief gedrag vertoonden of waarvan het zorgteam binnen het Wellant aanleiding zag om hen te laten participeren. In overleg met het zorgteam van de school is er dan ook voor gekozen om aan een geselecteerde groep leerlingen les te geven in een setting van een kleine groep. Omdat er binnen het Wellant College is gekozen voor een niet-klassikale insteek, moesten de leerlingen de lessen buiten de reguliere schooluren volgen. Uiteindelijk hebben 8 leerlingen een traject van 10 lessen gevolgd, aansluitend aan hun schooltijd. De scholen die uiteindelijk hebben meegewerkt, hadden veel behoefte aan maatwerk. Hier is door het NIVM en door de clubs op ingespeeld, maar dit vergde afstemming en veelvuldig overleg. Om een maatwerkproduct te kunnen creëren, is een groot deel van de gebudgetteerde uren gegaan in het creëren en ontwikkelen van een tweetal vraaggerichte lessenreeksen, en zijn er in de uitvoering minder lessen gegeven dan gepland. 4
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
3.3
Monitoring
Er is door het NIVM een monitoring voor dit project ontwikkeld waarin de effecten van de trainingen op drie niveaus worden gemeten:
1. Psychosociale ontwikkeling; de mate van inzicht hebben in jezelf en anderen. Er is een duidelijke relatie tussen lagere psychosociale ontwikkeling en probleem gedrag. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren met achterstanden in psychosociale ontwikkeling minder inlevingsvermogen en interesse voor anderen hebben. Ook hebben raken ze sneller gefrustreerd, hebben ze minder zelfinzicht en hun emoties minder onder controle door een lagere zelfregulatie. De psychosociale ontwikkeling van jongeren is een goede indicatie om de risico’s op problemen op school in kaart te brengen. Jongeren met een hoger ontwikkelingsniveau hebben een sterkere focus op het leren zelf (de ontwikkeling). Jongeren met een lager ontwikkelingsniveau hebben een sterkere focus op het resultaat (bijvoorbeeld schoolcijfers).
2. Metacognitie en executieve functies • Executief functioneren; de capaciteit om doelgericht taken uit te voeren. Controle uitoefenen over gedachten en acties, plannen, informatie vasthouden, en gedrag aanpassen op basis van nieuwe informatie zijn hier voorbeelden van. Jongeren die achterlopen in hun rijping op leeftijdsgenoten hebben meer problemen met het toepassen van genoemde vaardigheden. Ze ondervinden problemen met opletten, het afmaken van opdrachten en het in toom houden van impulsief gedrag. • Metacognitie; kennis (cognitie) over zichzelf (meta), de kennis over kennis dus. Het bestaat uit twee hoofdcomponenten namelijk de kennis of weten wat te doen en de kennis of weten hoe iets te doen. Daarnaast is er nog een derde component aan te wijzen, namelijk het weten wanneer iets te doen. 3. Sport/ school beleving. Deze drie aspecten van het onderzoek zijn gekozen vanuit drie hoofdvragen:
- Hoe denkt de leerling over zichzelf (hoe is het zelfbeeld)? Uit diverse onderzoeken is gebleken dat het vertonen van overmatig/ problematisch agressief gedrag veelal samenhangt met het hebben van een negatief zelfbeeld.
- Hoe ziet de leerling zich binnen de groep en welke invloed heeft de groep op de leerling en vice versa? Het uiten van problematisch agressief gedrag is in vele gevallen te voorkomen of te beïnvloeden door de invloed van de omgeving waarin een individu zich bevindt.
- Wat is het beeld dat leerlingen hebben van school en sport? Zien zij de waarde van sport? Doen ze hun best op school, maar ook wat zijn hun doelen? Doel van deze vraag is om inzicht te krijgen in de motivatie patronen van de betrokken leerlingen. Zitten ze op school ‘omdat het nu eenmaal moet’, of hebben ze een doel in het leven? Hoe verhoudt zich dit tot het beoefenen van sport?
Via een startmeting, die alle deelnemende leerlingen hebben ingevuld, en een eindmeting is onderzocht in hoeverre de leerlingen zich op de drie niveaus hebben ontwikkeld.
4. Resultaten nazorgfase
In dit hoofdstuk beschrijven we de werkzaamheden die zijn gedaan om de resultaten van het project lokaal te kunnen borgen.
5
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
4.1 Verankering
Door de begeleiding die de vechtsportclubs hebben gekregen bij het doorvoeren van het Fight Right Keurmerk en bij het doorvoeren van de implementatie van de Respons methodiek bij (mogelijke) partners, is er vanuit het project Respect gewerkt aan een verduurzaming van de inzet van vechtsport als instrument op maatschappelijke thema’s binnen Gouda. De clubs kunnen in de toekomst, met het Fight Right Keurmerk als belangrijke kwaliteitsbasis, met scholen blijven samenwerken door gebruik van de Respons methodiek. Verder hebben beide deelnemende clubs hebben gedurende het project een zeer duidelijke groei doorgemaakt. Zowel Silent Dragon Gouda als Budo Top heeft zich in de breedte ontwikkeld, en hebben diverse maatschappelijke initiatieven weten op te pakken. Ook hebben beide clubs via het creëren van een duidelijke website hun profilering kunnen aanpassen op diverse doelgroepen in en rondom Gouda. Beide clubs zijn erin geslaagd om hun ledenaantal gedurende het project aanmerkelijk te verhogen. Silent Dragon heeft in Gouda een groei doorgemaakt van 96 in mei 2011 naar 123 leden eind 2012, een groei van 28%. Een groot deel van deze groei is toe te schrijven aan de deelname in dit project vanwege de doorstroom van jeugd vanuit de scholen, maar vooral de groterenaams bekendheid van Silent DragonZo is de bekendheid van Silent Dragon binnen het Wellant College gegroeid door de gegeven lessen op de school. Budo Top heeft het qua ledengroei nog beter gedaan. Deze club is van 56 leden in mei 2011, gegroeid naar 87 leden eind 2012. Dit is een groei van 54%. Deze groei is niet alleen toe te schrijven aan promotie op scholen binnen deelname aan het project, maar tevens aan de professionalisering van Budo Top als aanbieder van meerdere sporten dan alleen karate. Beide clubs hebben aangegeven een blijvende binding met scholen belangrijk te vinden om zo de bekendheid van de clubs te blijven vergroten. Niet alleen zal de clubs dit in de nabije toekomst nieuwe leden opleveren, maar ook willen beide clubs zich, samen met het NIVM, blijvend profileren als maatschappelijk betrokken vechtsportorganisaties binnen de gemeente Gouda. Voorwaarde is hierin echter wel dat Budo Top Nederland op korte termijn het Fight Right Keurmerk zal gaan behalen.
5. Onderzoek
Er is binnen het project aandacht geweest voor de effectmeting op de deelnemende jongeren. In dit hoofdstuk doorlopen we de belangrijkste resultaten.
5.1 Algemeen kader
Op de GSG Leo Vroman zijn door docente Sayra Aarts twee lessenreeksen van ieder zeven lessen aangeboden aan totaal 27 jongeren in de leeftijd van 14 t/m 16 jaar. Op het Wellant College is gedurende 8 weken door docent Erik Roukens lesgegeven aan een vooraf geselecteerde groep van 8 jongeren in de leeftijd van 15 en 16 jaar.
5.2 Insteek van de lessen
In de lessenreeksen die in het kader van het project zijn aangeboden stond niet de vechtsport centraal, maar werden werkvormen en principes uit de vechtsport gebruikt om jongeren inzicht te geven in hun eigen gedrag. Uiteindelijk met de achterliggende gedachte om de fysieke en verbale uitingen van agressie op en buiten school te helpen verminderen. Via praktisch ingestoken lessen, waarbij werkvormen uit zowel het karate als uit het kickboksen zijn gebruikt, zijn uiteindelijk 35 jongeren betrokken. 6
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
5.3 Monitor
Gedurende het project zijn de effecten van de lessenreeksen gemeten. Hiervoor is een monitoringsinstrument (voor en nameting) ontwikkeld. De voor en nameting is aan het begin en einde van de lessenreeks afgenomen. De resultaten van de meting worden hier weergegeven. De tabellen met de totalen van de verschillende scholen zijn in de bijlage opgenomen.
5.3.1 Doelgroep
De populatie van dit onderzoek zijn jongeren (35) op de twee participerende scholen in het project. De gemiddelde leeftijd is 15,6 jaar. Deze groep bestaat uit16 jongens (46 %) tegenover 19 meiden (54%) De jongeren die hebben meegedaan zijn afkomstig uit 2 groepen. Groep komt van het GSG Leo Vroman, afdeling mavo. Dit zijn 27 jongeren (77,1%) Groep 2 komt het Wellant College, VMBO. Dit zijn 8 jongeren (22,9 %).Deze groep is door de school zelf geselecteerd om deel te nemen aan de lessen.
Alle jongeren zijn benaderd via school. De deelnemende jongeren hebben bij de eerste les van de interventie een vragenlijst ingevuld, en deze is herhaald bij de laatste les. Daarbij zijn in de laatste les een aantal toevoegingen gedaan m.b.t. zelf waargenomen competenties. De voorgelegde stellingen zijn allemaal gemeten op een schaal van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal wel mee eens). Van de groep van 27 jongeren op het GSG Leo Vroman hebben 24 jongeren de eind enquête ingevuld, omdat 3 jongeren niet aanwezig waren tijdens de laatste les. Op het Wellant College hebben alle acht jongeren de eindenquête ingevuld. Totaal aantal leerlingen voor de eindmeting is 32.
5.3.2 Gemeten competenties en uitkomsten
In de lessen die vanuit het project op de deelnemende scholen zijn gegeven stond de inzet van vechtsport als instrument centraal. Het doel van de lessen is niet het verhogen van de sportieve vaardigheid, maar het positief bijdragen bij de ontwikkeling van jongeren. Het gevecht is daarbij een metafoor voor verschillende uitdagingen in het leven. De docenten die de lessen hebben verzorgd zijn allen opgeleid om vechtsport ook daadwerkelijk als instrument te kunnen benutten. Sport overstijgende thema’s staan centraal. Voorbeelden hiervan zijn: - Grenzen herkennen en erkennen - Doelen stellen en behalen - Doorzettingsvermogen - Rekening houden met elkaar - Hulpbieden en hulpvragen - Discipline Het effect van de trainingen is gemeten aan de hand van vragenlijsten (voor en na) waarbij de ontwikkeling van jongeren wordt gemeten. De indicatoren zijn gekozen vanuit de achtergrond en kracht van vechtsport (waar kan vechtsport op bijdragen) en de thema’s waarop de trainers (vanuit hun opleiding tot weerbaarheidsdocent en agressieregulatietrainer) aan bij kunnen dragen.
5.3.3 Psychosociale ontwikkeling
Onder psychosociale ontwikkeling wordt de mate verstaan waarin iemand inzicht heeft in zichzelf en anderen. Er is een duidelijke relatie tussen lagere psychosociale ontwikkelen en probleem gedrag. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren met achterstanden in psychosociale ontwikkeling minder inlevingsvermogen en interesse voor andere hebben. Ook raden ze sneller gefrustreerd, hebben ze minder zelfinzicht en hun emoties minder onder controle door een lagere zelfregulatie. De psychosociale ontwikkeling van jongeren is een goede indicatie om de risico’s op problemen op school in kaart te brengen. Jongeren met een hoger ontwikkelingsniveau hebben een sterkere focus op het leren zelf – ontwikkeling. Jongeren met een lager ontwikkelingsniveau hebben ene sterkere focus op het resultaat. Psychosociale 7
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
ontwikkeling is opgedeeld in verschillende componenten: zelfwaardering, impulscontrole, sociaal vaardig, grenzen herkennen en herkennen en discipline. Daarnaast is er aandacht voor de focus van jongeren; is dat winnen of ontwikkelen? Zelfwaardering Zelfwaardering is gemeten met behulp van de volgende vraag: •
Ik ben tevreden over mezelf.
Impulscontrole Impulscontrole is gemeten met behulp van de volgende vragen: • • •
Ik ben niet snel boos of geïrriteerd. Ik ben nooit bij vechtpartijen betrokken. Ik gedraag me altijd zoals van me verwacht wordt.
Sociaal vaardig Sociaal vaardig is gemeten met behulp van de volgende vragen: • •
Ik help anderen vaak. Ik houd altijd rekening met anderen.
Grenzen Grenzen herkennen en erkennen wordt gemeten met behulp van de volgende vragen: • •
Ik weet heel goed wanneer iemand een grens bij mij heeft bereikt. Ik kan en durf aan te geven wanneer iemand over de grens gaat.
Discipline Discipline wordt gemeten aan de hand van de volgende vragen: • •
Ik heb een goede discipline. Ik kom altijd op tijd.
Focus De focus van jongeren met een lager ontwikkelingsniveau ligt vaker op winnen, dan op ontwikkeling. Om dit te meten zijn de volgende stellingen aan de jongeren voorgelegd: • Ik vind ‘winnen’ het belangrijkste in sport. • Ik vind beter worden/ leren het belangrijkste in sport.
Psychosociale ontwikkeling – uitkomsten Voormeting Nameting Voormeting GSG Leo GSG Leo Wellant Vroman Vroman College (N=27) (N=24) (N=8) Ik ben tevreden 3,78 4,08 3,50 over mezelf Ik ben niet snel 2,04 4,08 3,38 boos of geïrriteerd Ik help anderen 2,59 3,17 2,50 vaak Ik gedraag me 2,89 2,83 2,00 altijd zoals van me 8
Wellant College (N=8) 3,75 4,00 2,75 2,50
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
Voormeting Nameting Totaal Totaal N=35 (N=32) 3,71
4,00
2,57
3,06
3,49 2,69
4,06 2,75
verwacht wordt In houd altijd rekening met anderen Ik ben nooit bij vechtpartijen betrokken Ik weet heel goed wanneer iemand een grens bij mij heeft bereikt Ik kan en durf aan te geven wanneer iemand over een grens gaat Ik heb een goede discipline Ik kom altijd op tijd In vind winnen het belangrijkste in sport Ik vind beter worden/ leren het belangrijkste in sport
2,78
3,04
3,38
3,88
2,91
3,25
3,44
3,50
1,88
2,38
3,09
3,22
3,26
3,96
3,13
3,13
3,23
3,72
3,41
3,71
3,38
3,50
3,40
3,66
2,15
2,71
2,50
3,13
2,23
2,81
3,26
2,79
2,88
3,00
3,17
2,84
1,85
3,34
1,75
3,42
2,50
3,00
3,00
3,25
2,00
3,26
2,06
3,38
Over de gehele linie zien we dat de uitkomsten in de nameting hoger zijn dan bij de voormeting.. De jongeren beoordelen zichzelf op de verschillende componenten hoger dan vooraf. Een aantal opmerkelijke uitkomsten zijn zichtbaar op o.a. impulscontrole (de vraag of je snel boos of geïrriteerd bent). In de voormeting was de totale score op de vijfpuntschaal 3,49. In de nameting is dit gestegen naar 4,06. Ook de component ‘sociaal vaardig’ is in alle vragen hoger uitgevallen. Discipline is ook zichtbaar toegenomen, al is de totaal score nog altijd onder het neutrale gemiddelde.
De enige vraag waarbij in de nameting lager op wordt gescoord is de vraag ‘ik vind winnen het belangrijkste in sport’. Dit is opmerkelijk te noemen. In de lessen is expliciet de nadruk gelegd op de ontwikkeling en niet op winst en verlies of competitie. Dit beeld komt uit de meting ook naar voren. De scores op de verschillende vragen schommelen rond het gemiddelde (3). Waarbij het ‘op tijd komen’ voor de groep moeilijk blijkt (2,06). Dit is in de voor en nameting vrijwel gelijk beoordeeld. Daarnaast gedraagt het merendeel van de jongeren zich niet zoals van ze verwacht wordt. Deze score is 2,69 in de voormeting en 2,75 in de nameting en daarmee ook vrijwel niet veranderd.
5.3.4 Executieve functies en metacognitie
Executief functioneren is de capaciteit om doelgericht taken uit te voeren. Om dit te kunnen is het nodig dat je controle uit oefent over gedachten en acties, je moet kunnen plannen, informatie vast kunnen houden en je gedrag aan kunnen passen op basis van nieuwe informatie. Jongeren die achterlopen in hun rijping op leeftijdsgenoten hebben meer problemen met het toepassen van genoemde vaardigheden. Ze ondervinden problemen met opletten, afmaken van opdrachten en in toom houden van impulsgedrag. 9
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
Het executief functioneren is gemeten door gebruik te maken van de volgende vragen: • Ik weet van mezelf erg goed wat ik later wil bereiken. • Ik ben erg goed in het bereiken van mijn doelen.
Metacognitie is kennis (of wetenschap hebben) over jezelf. Het bestaat uit 2 componenten; weten wat te doen en weten hoe iets te doen. Dit is gemeten op basis van de volgende vraag • Ik weet erg goed van mezelf wat ik wel en niet kan.
Executieve functies en metacognitie– uitkomsten Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting GSG Leo GSG Leo Wellant Wellant Totaal Totaal Vroman Vroman College College N=35 (N=32) (N=27) (N=24) (N=8) (N=8) Ik weet van 2,89 3,00 2,25 2,63 2,74 2,91 mezelf erg goed wat ik later wil bereiken Ik ben erg goed in 3,52 3,63 2,88 3,25 3,37 3,53 het bereiken van mijn doelen Ik weet erg goed 2,85 3,04 3,63 3,75 3,03 3,25 van mezelf wat ik wel en niet kan Ook bij deze vragen zien we op alle vragen een (weliswaar lichte) vooruitgang. De scores van de verschillende groepen liggen op sommige vragen anders, het verschil tussen de voor en de nameting laat bij beide groepen dezelfde lijn zien.
5.3.5 Sportbeleving en school
In het project is de vechtsportclub aan het onderwijs gekoppeld. De lessen zijn tijdens schooltijd aangeboden. In het onderzoek is ook gemeten hoe de sportbeleving van deelnemende jongeren is en wat ze van school vinden. Sportbeleving is gemeten met de volgende vragen: • Ik vind sport belangrijk • Ik ben tevreden over mijn sportieve vaardigheden Schoolbeleving is gemeten met de volgende vragen: • Ik vind school belangrijk • Ik doe altijd mijn best op school • Ik kan met problemen altijd terecht bij een docent op school • Ik vind het leuk op school
Sportbeleving en School – uitkomsten Voormeting Nameting Voormeting Nameting Voormeting Nameting GSG Leo GSG Leo Wellant Wellant Totaal Totaal Vroman Vroman College College N=35 (N=32) (N=27) (N=24) (N=8) (N=8) Ik vind sport 1,93 2,71 2,63 3,00 2,09 2,78 belangrijk Ik ben tevreden 2,33 2,38 2,00 2,63 2,26 2,44 over mijn sportieve vaardigheden Ik vind school 3,70 3,75 3,25 3,88 3,60 3,78 10
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
belangrijk Ik doe altijd mijn best op school Ik kan met problemen altijd terecht bij een docent op school Ik vind het leuk op school
3,07
3,13
2,75
2,88
3,00
3,06
2,63
2,50
2,38
2,63
2,57
2,53
2,00
1,92
2,13
2,75
2,03
2,13
De uitkomsten laten met name in sportbeleving een positieve ontwikkeling zien. Vooral het belang van sport is toegenomen. In de voormeting waren ze het oneens (score 2) met de stelling dat ze sport belangrijk vinden. De score blijft in de nameting echter wel net onder het gemiddelde uitkomen. De deelnemende jongeren hechten dus geen heel grote waarde aan het belang van sport. School wordt echter wel als belangrijk gezien (3,60 in de voor en 3,78 in de nameting). De scores op de andere vragen over schoolbeleving laten vrijwel geen verschil zien. Dit onderwerp was ook geen expliciet doel in de training, een effect is niet zichtbaar.
5.3.6 Zelfwaargenomen effecten
Als aanvulling op de vragenlijsten met de competenties is de jongeren bij de tweede meting ook gevraagd of zij zelf merken dat de trainingen effect hebben op verschillende onderwerpen. Door deelname aan de lessen ben ik… GSG Leo Vroman (N=24) Ben ik rustiger geworden 3,86 Heb ik skills geleerd die me 3,25 helpen bij sport, maar die ik ook kan gebruiken op school Voel ik me veiliger op 3,83 school Heb ik meer discipline 4,00 gekregen Ben ik sterker geworden 2,79 Ben ik een betere (vecht) 2,29 sporter geworden Heb ik meer 3,79 zelfvertrouwen gekregen Weet ik waar mijn grenzen 3,17 liggen en kan ik deze bewaken Kan ik beter samenwerken 3,83 met anderen Is er meer discipline in de 2,79 klas gekomen
Wellant College (N=8) 3,25 2,50
Totaal (N=32)
3,25
3,69
3,13 4,00
2,88 2,72
3,13
3,88 3,00 3,75 2,63
3,72 3,06
3,78
3,81 3,13 3,81 2,75
Het effect van de training wordt door de jongeren over het algemeen positief beoordeeld. Opvallende uitkomsten zijn de positieve scores op zelfvertrouwen (3,81), samenwerken (3,81), discipline (3,78) en ‘rustiger geworden’ (3,72). Tussen de twee scholen zijn ook nog een paar 11
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
duidelijke verschillen waarneembaar. Op het Wellant College zijn de jongeren het met de stelling ‘ik ben een betere vechtsporter geworden eens (score 4,00). Op de GSG Leo Vroman ligt deze score duidelijk lager (2,29) wat betekend dat die jongeren het er overwegend mee oneens zijn. De eerder genoemde opvallende uitkomst ‘ik ben rustiger geworden’ is ook duidelijker zichtbaar bij de GSG Leo Vroman. Doordat deze groep met 75% van het totaal aantal jongeren beduidend groter is werkt dit door in de totaalscore.
6.
Financiële verantwoording
6.1
Kosten initiatiefase
In dit hoofdstuk volgt de financiële verantwoording van het project. In de kosten van de initiatiefase zijn opgenomen de Begeleiding clubs, de Opleiding Docent Agressieregulatie en Weerbaarheid, de Cursus Respons Omgaan met Agressie in VO, Fight Right Keurmerk en de Communicatie. In totaal heeft deze fase € 15.080, - gekost.
6.2
Kosten uitvoeringsfase
De kosten in de uitvoeringsfase hebben vooral betrekking op de Begeleiding van de clubs, trainingen op de scholen en de uitvoering van de monitor. Deze fase heeft € 28.145, - gekost.
De totale kosten voor het project waren € 43.225, -. De gemeente Gouda heeft volgens de offerte € 36.654, - bijgedragen aan het project. Het verschil is voornamelijk te verklaren door een
overschrijding op de begeleiding van de clubs. Het tekort wat is ontstaan is voor rekening van het NIVM.
7. Conclusies en aanbevelingen 7.1
Conclusies
Er zijn binnen de projectsetting goede resultaten behaald. Niet alleen op professioneel en pedagogisch didactisch niveau bij de clubs. Zij zijn duidelijk gegroeid in hun maatschappelijke rol en mogelijkheden en zijn daarnaast ook zichtbaarder geworden naar nieuwe doelgroepen. Tevens zijn er waardevolle en structurele samenwerkingen ontstaan tussen de clubs en het onderwijs. Ook op individueel niveau van de deelnemers zijn er mooie resultaten geboekt.
De kwantitatieve resultaten blijven nog wel achter in vergelijking tot de investeringen die zijn gedaan in de voorbereidende fase. Dit komt enerzijds door de veranderde focus van het project in de beginfase en het zoeken naar geschikte onderwijspartners in diezelfde periode. Ook al is het project op papier afgerond. De clubs zullen op hetzelfde niveau door blijven gaan en uitvoering geven aan hetgeen is geleerd en in de praktijk gebracht. Daarbij zal het NIVM voor alle partners uit dit project en bij mogelijke nieuwe samenwerkingsverbanden in de toekomst als betrouwbaar kennisinstituut geraadpleegd kunnen worden voor advies wanneer het gaat om de inzet van vechtsport bij maatschappelijke projecten.
7.2
Aanbevelingen
Er zijn een aantal aanbevelingen te maken die een continue inzet van de pedagogische mogelijkheden van vechtsporten waarborgen. Te denken valt aan het onderstaande. 12
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda
7.2.1 Positionering Fight Right Keurmerk in de gemeente
Het Fight Right Keurmerk is een kwalitatief en onderscheidend keurmerk voor vechtsportclubs die de maatschappelijke en pedagogische waarde van vechtsport ondersteunen. Hierdoor ontstaan er kwalitatief hoogstaande sportclubs met een duidelijke maatschappelijke uitstraling. Het verder doorvoeren van het Fight Right Keurmerk is hierdoor interessant voor de gemeente en organisaties die het vechtsportaanbod binnen de gemeente verder willen verbeteren. Twee voorbeelden van clubs die hierin graag participeren zijn Stichting Boks/ Gladiator Gym en Sportcentrum Den Edel. Beide clubs hadden binnen de afgeronde projectsetting echter niet de mogelijkheid om met de genoemde doelgroep aan de slag te gaan. Voor de toekomst zijn dit echter wel interessante partijen voor de gemeente Gouda om mee samen te werken.
7.2.2 Sportimpuls derde tranche
Het NIVM is interventie-eigenaar van een viertal interventies die opgenomen zijn op de menukaart van de Sportimpuls. Lokale coalities / initiatieven kunnen aan de hand van de interventies op deze menukaart financiële ondersteuning krijgen voor meerjarige uitvoering van projecten om sport in de buurt te verstevigen. Er zijn verschillende vechtsportclubs in de gemeente die aanspraak zouden willen maken op deze subsidie en via deze weg graag bijdragen aan de doelen van de sportimpuls. Het NIVM is van harte bereid om deze lokale initiatieven te begeleiden bij het vormgeven van een goede lokale projectorganisatie én aanvraag in de komende derde tranche. Op deze manier kan er in de gemeente nog intensiever vorm gegeven worden aan het inzetten van vechtsport als instrument en kunnen er nog meer mensen structureel gaan sporten in de gemeente.
13
Verantwoording Project Respect Gemeente Gouda