0 Onderzoeksverslag, praktijkgericht onderzoek, U3.
HANZE HOGESCHOOL GRONINGEN
GEHOORBESCHADIGING BIJ JONGEREN IN FRYSLÂN.
Naam:
Mirjam van Andel (337284, AGZ) Janita Buitenhuis (335188, AGZ) Datum: september 2010 / februari 2011 Opleiding: Academie voor Verpleegkunde Opdrachtgever: GGD Fryslân, Jan Bleeker Docent begeleider: Lenie Oziel
0
Voorwoord Het voorwoord willen wij graag gebruiken om de personen te bedanken die ons hebben geholpen om het onderzoek mede mogelijk te maken. Als eerst willen wij onze docent begeleidster Lenie Oziel bedanken voor de begeleiding en feedback momenten die wij tijdens het onderzoek hebben ontvangen. Tevens willen wij onze begeleider bij de GGD Fryslân Jan Bleeker bedanken voor zijn improvisatie in de startfase en de contactmomenten tijdens het onderzoek. Wij willen graag elke middelbare school en medewerkers/docenten bedanken waar wij de enquêtes mochten afnemen. Wij bedanken de medewerkers/ docenten voor hun tijd en inspanning, anders was het onderzoek niet mogelijk geweest op zo‟n grote schaal. De volgende medewerkers willen wij graag persoonlijk bedanken: Meneer Brummen, meneer van der Schaaf, meneer van Huis en mevrouw IJdema van het Lauwers College te Buitenpost en Grijpskerk. Meneer Hofland van het Stellingwerf College te Oosterwolde. Mevrouw van der Vaart en meneer Wolter van het Bornego College te Heerenveen. Mevrouw Olijerhoek, mevrouw van der Velde en mevrouw Reitsma van het Piter Jelles College te Leeuwarden. Ook willen wij meneer Breukelaar (Gemeentelijke dienst Leeuwarden), meneer Meijer (café de Blauwe Kater te Heerenveen) en meneer Bakker (café de Faam te Lemmer) bedanken dat wij hen mochten interviewen.
1
Samenvatting Het onderzoek heeft plaatsgevonden namens de GGD Fryslân. GGD Fryslân heeft als taak het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziektes. Ook heeft de GGD als taak het opzetten en uitvoeren van preventieprogramma‟s voor specifieke doelgroepen (GGD Fryslân, 2010). In Nederland heeft 10% van de jongeren last van gehoorbeschadiging (Netwerk, 2010). Dit komt mede door te harde muziek op Mp3 spelers, discotheken en concerten. De GGD Fryslân heeft van buiten af verschillende signalen gekregen wat er op wijst dat deze problematiek ook speelt in de provincie Friesland. Hierdoor is de volgende onderzoeksvraag ontstaan:
in hoeverre hebben 12 t/m 18 jarige jongeren uit de provincie Friesland die op een middelbare school verschillende opleidingsniveaus volgen, kennis over de risico‟s/schadelijke effecten van muziek, harden dan 85 decibel?
Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in hoeverre jongeren kennis hebben van de risico‟s van harde muziek. Het design van het onderzoek is kwalitatief. De meetinstrumenten die gebruikt zijn in dit onderzoek zijn een enquête en interviews. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is er een enquête ontwikkeld die afgenomen is op vier middelbare scholen in Friesland. Er is onderscheid gemaakt in leerjaar en opleidingsniveau. In totaal hebben er 648 leerlingen de enquête ingevuld. Uit de verkregen resultaten is naar voren gekomen dat 46% van de jongeren voorlichting heeft gehad en dus kennis hebben. Van de jongeren geeft 36% aan maatregelen te nemen bij Mp3 gebruik, tijdens het uitgaan neemt 17% maatregelen. Het blijkt dat jongeren die voorlichting hebben gehad meer maatregelen nemen. Het blijkt dat de helft van de jongeren die voorlichting heeft gehad maatregelen nemen tijdens Mp3 gebruik. Tijdens het uitgaan neemt een kwart van de jongeren maatregelen. Hieruit blijkt dat het geven van voorlichting een positief effect heeft. Tijdens het onderzoek zijn er punten naar voren gekomen wat het onderzoek heeft belemmerd. Namelijk dat de enquête voor tweedejaars VMBO leerlingen misschien te moeilijk was. Dit blijkt doordat er een middelbare school had aangegeven dat de enquête te moeilijk was voor deze groep. Tevens kwam er tijdens het onderzoek naar voren dat de VMBO klassen kleiner zijn dan HAVO en VWO. Hierdoor is er een verschil in het aantal leerlingen per opleidingsniveau ontstaan. Met deze gegevens kan er geconcludeerd worden dat meer dan de helft van de jongeren niet voldoende op de hoogte is van de schadelijke effecten van te harde muziek. De aanbeveling die wordt gegeven aan de GGD Fryslân is het starten van een voorlichtingscampagne. Deze voorlichtingscampagne kan gegeven worden aan eerste en tweedejaars leerlingen op middelbare scholen. Tijdens de interviews is naar voren gekomen dat muziekaanbieders weinig maatregelen nemen om de bezoekers te beschermen tegen te harde muziek. In de interviews is er telkens naar voren gekomen dat bezoekers zelf verantwoordelijk zijn voor zijn/haar gehoor.
2
Inhoudsopgave Voorwoord
1
Samenvatting
2
Inleiding
4
Hoofdstuk 1: Theoretisch kader
5
Hoofdstuk 2: Vraagstelling § 2.1 Probleemstelling § 2.2 Vraagstelling § 2.3 Deelvragen § 2.4 Doelstelling § 2.5 Definiëring begrippen
7 7 7 7 8 8
Hoofdstuk 3: Onderzoeksmethodiek § 3.1 Design § 3.2 Populatie en steekproef § 3.3 Meetinstrumenten en dataverzameling § 3.4 Data-analyse § 3.5 Ethische verantwoording
9 9 9 9 10 10
Hoofdstuk 4: Resultaten § 4.1 Kennis van de risico‟s van te harde muziek § 4.2 Maatregelen tijdens het luisteren van Mp3 speler en uitgaan § 4.2.1 Mp3/4 speler § 4.2.2 Uitgaan § 4.2.3 Voorlichting § 4.3 De verwerking van de variabelen § 4.3.1 Leeftijd § 4.3.2 Woonplaats en scholen § 4.3.3 Sociale klasse § 4.3.4 Uitgaansgelegenheden en frequentie § 4.3.5 MP3 gebruik § 4.3.6 Muziekgenre § 4.3.7 Last van het gehoor § 4.4 Opleidingsniveau en kennis § 4.5 Voorlichting § 4.6 Interviews
11 11 11 11 12 12 13 13 13 14 15 16 16 17 18 19 20
Hoofdstuk 5 Discussie
21
Hoofdstuk 6 Conclusie en aanbevelingen
22
Literatuurlijst
23
Bijlage: Bijlage 1: Enquête Bijlage 2: Interview vragen aan sleutelpersonen: bar/kroeg/discotheek eigenaren Bijlage 3: De resultaten Bijlage 4: Geneeskundige methodiek van het oor
24
3
Inleiding Iedereen die kent dat wel, die piep in de oren na het uitgaan. Maar dit gaat straks wel weer over… Gehoorbeschadiging bij jongeren is in Nederland een groot probleem, zo heeft 10% van de jongeren last van gehoorbeschadiging (Netwerk, 2010). Er is veel onderzoek gedaan naar gehoorbeschadiging bij jongeren, hieruit blijkt dat jongeren er hinder van ondervinden maar hier geen actie in ondernemen (Chung, Des Roches, Meunier & Eavey, 2005). In Nederland wordt veel aandacht aan gehoorbeschadiging geschonken. De televisiezender TMF heeft in samenwerking met het Leidse Universitair Medisch Centrum (LUMC) in 2010 de campagne „Doof worden doe je zo‟ opgezet. Hiermee wil de televisiezender jongeren bereiken om hen voor te lichten over de schadelijke effecten van harde muziek. De opdrachtgever van het onderzoek is de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Fryslân. De GGD richt zich op het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziektes. Hier wordt onder andere de gezondheidsvoorlichting, vaccinatie, preventie van soa‟s (Seksueel Overdraagbare Aandoening), coördinatie bij rampenbestrijding en medische hulpverlening verstaan. Tevens is de taak van de GGD het opzetten en uitvoeren van preventieprogramma‟s voor specifieke doelgroepen (GGD Fryslân, 2010). Bovenstaande taak en problematiek staan centraal in het onderzoek. Hieruit is de volgende vraagstelling naar voren gekomen: i n
hoeverre hebben 12 t/m 18 jarige jongeren uit de provincie Friesland die op een middelbare school verschillende opleidingsniveaus volgen, kennis over de risico‟/schadelijke effecten van muziek, harder dan 85 decibel? Het doel van het onderzoek is geweest om inzicht te krijgen wat de kennis van jongeren is over de risico‟s van muziek harder dan 85 decibel (dB). Doordat de resultaten van de variabelen zijn verwerkt ontstond er inzicht in de verschillen (sekse, leeftijd, woonplaats, sociale klasse, soort uitgaansgelegenheid, frequentie van het uitgaan, Mp3 gebruik en de muziekgenre). De taak van de verpleegkundige, volgens de beroepscode, is om de volksgezondheid te beschermen en te verbeteren. Zij signaleert gezondheidsbedreigende factoren en neemt zo nodig passende maatregelen (Leistra, Liefhebber, Geomini & Hens, 2000, p 15/16). De rol van de verpleegkundige in het onderzoek is het signaleren van een maatschappelijk gezondheidsprobleem en het aanbieden van maatregelen die dit kunnen voorkomen of verminderen. Gehoorbeschadiging leidt tot een groot sociaal en maatschappelijk probleem (Vogel, Brug, Van der Ploeg & Raat, 2009). Het is daarom van belang dat verpleegkundigen deze problematiek signaleren en preventief handelen om zo maatschappelijke- en gezondheidsproblemen te voorkomen. In hoofdstuk één wordt het theoretische kader beschreven. Hierin staat de regel- en wetgeving van de gehoorbeschadiging centraal. Verder worden er verschillende campagnes genoemd die zich op gehoorbeschadiging bij jongeren richten. In het tweede hoofdstuk staat de probleemstelling, vraagstelling en de doelstelling beschreven. In het derde hoofdstuk wordt de onderzoeksmethodiek beschreven. Het design van het onderzoek bestaat uit een kwalitatief onderzoek. Op vier verschillende middelbare scholen in Friesland zijn er enquêtes afgenomen in verschillende klassen. In het onderzoek is onderscheid gemaakt in sekse, leeftijd, woonplaats, sociale klasse, opleidingsniveau, soort uitgaansgelegenheid, frequentie van uitgaan, mp3 gebruik, muziekgenre, ervaring met harde muziek en voorlichting. In hoofdstuk vier worden de resultaten van de enquêtes beschreven. In het vijfde hoofdstuk wordt de discussie beschreven. Hierin staan de sterke en minder sterke punten van het onderzoek. In hoofdstuk zes, tevens het laatste hoofdstuk, wordt de conclusie en aanbevelingen beschreven.
4
Hoofdstuk 1: Theoretisch kader In het theoretisch kader wordt in het kort uitgelegd hoe een gehoorbeschadiging ontstaat. Verder staat er beschreven welke onderzoeken er zijn over harde muziek en jongeren, welke voorlichtingen er in Nederland aanwezig zijn en wat de wet- en regelgeving inhoudt. Door naar harde muziek te luisteren kan er gehoorbeschadiging ontstaan. Na bijvoorbeeld een popconcert reageert het lichaam op hoge geluidsniveaus. Er ontstaat dan een soort „dof ‟ gevoel in de oren of een fluittoon. Er wordt dan gesproken van een tijdelijke doofheid, Temporary Threshold Shift (TTS). Dit doffe gevoel of de fluittoon verdwijnt normaal gesproken vanzelf, er is dus geen sprake van blijvende schade. Als het gehoor langdurig wordt blootgesteld aan hoge geluidniveaus kan het gehoor zich niet meer herstellen en wordt er gesproken van een blijvende schade, Permanent Threshold Shift (PTS). Als de oren een langere tijd worden blootgesteld aan sterke geluiden worden de trilharen overbelast. Hierdoor geven de trilharen geen signalen meer door aan de hersenen. De trilhaarcellen sterven af en het geluid van bepaalde toonhoogten zullen niet meer worden doorgegeven aan de hersenen, wat concludeert tot het niet meer (goed) horen van die toon. Voor verder uitleg over gehoorbeschadiging en decibellen zie bijlage 4. Onderzoeken: Er is een literatuuronderzoek verricht naar gehoorbeschadiging bij jongeren. Er is gezocht in de database Cinahl en er is gezocht op de termen “noise-induced hearing and adolescents”. Op de database PiCarta is gezocht op de termen “hearing en young people”. Uit het onderzoek van Chung, Des Roches, Meunier en Eavey (2005) blijkt dat volwassenen en jongeren zich vaak blootstellen aan te harde muziek (>85 dB). In het onderzoek is er gekeken naar de ervaring van harde muziek bij jongeren. Hierbij komt naar voren dat 61% van de 9693 respondenten ervaringen hebben met gehoorverlies door de gevolgen van harde muziek. Maar 14% van de respondenten heeft ooit oordopjes gedragen bij het uitgaan. Wel geeft 66% aan gemotiveerd te zijn om maatregelen te nemen als zij wisten dat harde muziek permanente gehoorbeschadiging zou kunnen veroorzaken. Als artsen of verpleegkundigen oordopjes zouden aanbevelen dan zou 59% van de jongeren oordopjes gebruiken. Dit wordt ook bevestigd in het onderzoek van Katbamna en Flamme (2008). Volgens het onderzoek van Vogel, Brug, Van der Ploeg en Raat (2009) is gehoorverlies een belangrijke sociaal probleem voor de volksgezondheid. Jongeren stellen zich bloot aan harde muziek waardoor zij beschadigingen op kunnen lopen tijdens het uitgaan. Bezoek aan discotheken is één van de meest populaire vrijetijdsbesteding van jongeren in Westerse landen. Het gemiddelde geluidsniveau in discotheken varieert van 104 tot 120 dB. Tijdens het onderzoek hebben deskundigen op diverse vakgebieden (onderwijs, gezondheidszorg, jeugdwerk en muziekaanbieders) een vragenlijst ingevuld. Uit deze enquête blijkt dat er verschillende maatregelen zijn om het gehoor te beschermen tijdens het uitgaan. Dit kunnen zijn; luidsprekers minstens twee meter van de bezoekers af, relaxruimtes in discotheken en muziekaanbieders op de hoogte stellen van de maatregelen die zij zelf kunnen nemen. Volgens de deskundigen uit het onderzoek zijn de jongeren zelf verantwoordelijk om zich te beschermen. Na de jongeren zelf, zijn de overheid, discotheekeigenaren en dj‟s het meest verantwoordelijk. Wet en regelgeving: De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft vast gesteld dat het luisteren naar hard geluid boven de 85 decibel (dB), en langer dan een uur, schadelijk is voor het gehoor (Alhbom et al, 2008). De Europese Unie schenkt aandacht aan gehoorbeschadiging bij jongeren en volwassenen. De Europese Unie heeft wettelijk vastgelegd dat het geluidsniveau bij mp3-spelers niet hoger mag zijn dan 100 dB. In de Europese Unie heeft 5 to 10% van de bevolking last van gehoorbeschadiging, dit is ongeveer 2,5 tot 10 miljoen mensen (Ahlbom et al, 2008). In de Gezondheidsraadlezing van 2007 staat dat gehoorscreening bij pasgeborenen behoort tot de successen van het volksgezondheidsbeleid (Gezondheidsraad, 2007). Namelijk vroege diagnostiek en behandeling leiden tot betere resultaten qua ontwikkeling en opleiding bij kinderen. Door de huidige leefstijl van jongeren ontstaat er een verhoogde kans op gehoorbeschadiging. De gezondheidsraad geeft aan dat er een wettelijke regeling nodig is voor het beperken van het geluidsvolume op mp3-spelers, op festivals en in discotheken. Tevens 5
geeft de gezondheidsraad aan om op deze leeftijd screening en voorlichting te geven. Op deze leeftijd is het nog mogelijk om gehoorbeschadiging te voorkomen. Op latere leeftijd wordt er geen standaard gehoorscreening gehouden. Wel is er een richtlijn ontwikkeld, Richtlijn gehoor, maar deze werkt in de praktijk niet voldoende. Zo is er geen duidelijkheid wanneer en hoe 4-19 jarige een screening krijgen (Nederlands centrum jeugdgezondheid, 2010). Het kan per GGD in verschillende regio‟s wisselen of jongeren op de middelbare school getest worden. In Nederland worden werknemers beschermd tegen te hard geluid. Zo zijn werkgevers volgens de Arbo-wet verplicht werknemers te beschermen tegen harde geluiden en om harde geluiden te verminderen. Lukt dit niet dan zijn werkgevers en werknemers verplicht zich aan de volgende maatregelen te houden; - Werknemers zijn verplicht bij geluid harder dan 85dB individuele aangepaste gehoorbeschermers te dragen; - Werknemers mogen niet dagelijks blootgesteld worden aan geluid harder dan 87dB; - Werknemers krijgen de mogelijkheid om een radiometrisch onderzoek te ondergaan (Stichting Preventie Project Management & Nederlandse Vereniging voor Arbeids en Bedrijfsgeneeskunde, 2010). De rijksinspectie van horeca en recreatie inspecteert per categorie de verschillende inspectieonderwerpen waar ondernemers mee te maken kunnen krijgen. In het jaarplan 2009 van de rijksinspectie van horeca en recreatie wordt aangegeven dat er bij discotheken extra gecontroleerd wordt op leeftijdsgrenzen, rookverbod, leidingwaterinstallaties en schadelijk geluid (inspectieloket, 2009). Er wordt op schadelijk geluid gecontroleerd voor de werknemers en de omgeving. De omgeving/bewoners van discotheken mogen geen hinder hebben van het geluid (Gemeente Leeuwarden, 2010, pp 1). Voorlichting: In Nederland wordt er momenteel voor jongeren de volgende campagnes georganiseerd met betrekking tot de schadelijke effecten van harde muziek: - TMF; de campagne „Doof worden doe je zo‟ www.tmf.nl/doofwordendoejezo; - De oorcheck; de website richt zich op de oorzaken en gevolgen van harde muziek, www.oorcheck.nl; - Go out, plug in; de campagne richt zich voornamelijk op preventies tijdens het uitgaan, www.gooutplugin.nl. Bovengenoemde websites bevatten ook doe-het-zelf-testen. Hierbij kan er na worden gegaan hoe het gehoor functioneert en of er al sprake is van gehoorbeschadiging. Er zijn ook internet websites waar gehoortesten online worden aangeboden die niet alleen gericht zijn op jongeren, bijvoorbeeld de nationale gehoortest.
6
Hoofdstuk 2: Vraagstelling In hoofdstuk 2 worden de probleemstelling, vraagstelling en doelstelling van het onderzoek beschreven en uitgelicht. § 2.1 Probleemstelling In Nederland heeft 10% van de jongeren last van gehoorbeschadiging (Netwerk, 2010). Gehoorbeschadiging bij jongeren wordt voor een groot deel veroorzaakt door te harde muziek. Dit wordt mede veroorzaakt door te harde muziek op MP3-spelers, discotheken en concerten. Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) is het luisteren van geluid boven de 85 decibel (dB) en langer dan een uur schadelijk (Alhbom et al, 2008). Dit kan permanente gehoorbeschadiging veroorzaken. In discotheken is het gemiddelde 104 tot 112 dB en bij rock concerten 120 tot 140 dB (Vogel et al., 2009). Op dit niveau is het na een paar minuten al schadelijk. Het bezoeken van discotheken is in Nederland één van de meest populaire bezigheid onder jongeren. Maatregelen om gehoorbeschadiging te voorkomen zijn onder andere het dragen van oordopjes in discotheken, het verlagen van volume in discotheken en op MP3-spelers, afstand houden bij muziek boksen en relaxruimtes in discotheken. De GGD Fryslân heeft van buiten af verschillende signalen gekregen wat er op wijst dat deze problematiek ook speelt in de provincie Friesland. GGD Fryslân heeft als doel gezondheidsproblemen vroegtijdig te voorkomen (primaire preventie). De GGD wil inzicht krijgen in hoeverre jongeren kennis hebben over de risico‟s van te harde muziek en of er relaties zijn met de variabelen die beschreven staan in paragraaf 2.3, deelvraag 5. § 2.2 Vraagstelling In hoeverre hebben 12 t/m 18 jarige jongeren uit de provincie Friesland die op een middelbare school verschillende opleidingsniveaus volgen, kennis over de risico‟s/schadelijke effecten van muziek, harder dan 85 decibel? § 2.3 Deelvragen 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9.
Weten jongeren in de leeftijd 12 t/m 18 jaar uit Friesland wat de schadelijke effecten zijn van te harde muziek (>85 dB)? Zijn jongeren in Friesland op de hoogte van preventiemaatregelen die ze toe kunnen passen tijdens het uitgaan? Zijn jongeren bereid om preventiemaatregelen toe te passen om gehoorbeschadiging te voorkomen? Welke preventiemaatregelen zijn er? Is er een verschil in kennis te merken bij jongeren in de volgende variabelen? - Sekse; - Leeftijd; - Woonplaats; - Sociale klasse; - Soort uitgaansgelegenheid; - Frequentie van uitgaan; - Mp3 gebruik; - Muziekgenre. Is er een verschil in kennis te merken bij jongeren met de volgende opleidingsniveaus VMBO-Kader, HAVO en VWO? Hebben jongeren persoonlijke ervaring met een voorlichting over de risico‟s van harde muziek (media, school of overheid)? Wat zeggen onderzoeken op dit gebied en welk beleid is er in Nederland, Europese Unie en WHO (World Health Organisation)? Wat weten kroegeigenaren en geluidadviseurs van de gemeentelijke dienst over de risico‟s van te harde muziek? En nemen zij maatregelen om deze te verminderen?
7
§ 2.4 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is geweest om inzicht te krijgen in hoeverre jongeren kennis hebben van de risico‟s van harde muziek wat tot gehoorbeschadiging kan leiden. De GGD Fryslân zal met de resultaten een keuze kunnen maken of jongeren behoefte hebben aan voorlichten en zo ja hoe deze wordt ingevuld. Tevens kan er gekeken worden welke specifieke jongeren groepen behoefte hebben aan voorlichting over gehoorbeschadiging. § 2.5 Definiëring begrippen Decibel: eenheid van geluidsintensiteit (van Dale, 2010).
8
Hoofdstuk 3 Onderzoeksmethodiek In het hoofdstuk onderzoeksmethodiek wordt het design van het onderzoek uitgelegd. Verder wordt de populatie en steekproef, meetinstrument en dataverzameling en data-analyse beschreven en onderbouwd. Als laatste is er de ethische verantwoording bijgevoegd. § 3.1 Design Het design van het onderzoek is kwantitatief. Volgens Verhoeven (2007) worden bij een kwantitatief onderzoek gebruik gemaakt van cijfermatige informatie, gegevens in cijfers over objecten, organisaties en personen. Door statistische technieken worden beschrijvingen van de resultaten gekregen en verwachtingen van de uitkomst getoetst. Hiermee is er inzicht gekomen in de vraag of jongeren kennis hebben over de schadelijke effecten van te harde muziek. Er is gekozen voor een enquête zodat jongeren makkelijker hun ervaringen en belevingen over gehoorbeschadiging kunnen aangeven. Verder zijn er interviews gehouden bij sleutelfiguren om achtergrondinformatie te krijgen over de problematiek van te harde muziek. Er is gekozen voor een face-to-face interview, hierbij stelt de interviewer vragen aan een respondent die dan geacht wordt deze te beantwoorden (de Jong, et al., 2008). Onder sleutelpersonen wordt verstaan: kroegeigenaren, gemeentelijke dienst, organisatie van festivals. Er is gekozen om twee kroegeigenaren, één werknemer van de gemeentelijke dienst en iemand van de organisatie van een festival te interviewen. § 3.2 Populatie Er zijn op vier verschillende middelbare scholen, variërend van platteland- en stadsscholen, enquêtes afgenomen. In totaal hebben 648 jongeren de enquête ingevuld. De jongeren werden onderverdeeld in de volgende opleidingsniveaus: VMBO-Kader, VWO en HAVO. Tevens werden jongeren onderverdeeld in leerjaar 2 t/m 4. De jongeren zijn in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar. Dit om een brede afspiegeling van de verschillende opleidingsniveaus en leeftijden te krijgen. Tevens wordt hiermee de betrouwbaarheid gewaarborgd. Betrouwbaarheid van een onderzoek houdt in dat bij herhaalde metingen het resultaat hetzelfde blijft (De jong, 2008, pp 141). Er is gekozen voor de leerjaren twee, drie en vier omdat jongeren ongeveer in deze klassen beginnen met uitgaan. Tevens wordt er op deze leeftijd veel gebruik gemaakt van een mp3-speler. Op deze leeftijd kunnen jongeren worden voorzien van voorlichting over de risico‟s van harde muziek. Er is gekozen voor een brede leeftijdscategorie omdat er op deze manier na was te gaan of er op een bepaalde leeftijd (vooral) voorlichting nodig is. Er zijn bij drie verschillende opleidingsniveaus de enquêtes afgenomen. Hiervoor is gekozen om te kijken of er verband is tussen de opleidingsniveaus. Op deze manier is er inzicht gekomen of hoger opgeleide jongeren meer kennis over de risico‟s hebben en of deze meer preventiemaatregelen nemen dan lager opgeleide jongeren. De enquête is afgenomen op vier middelbare scholen, namelijk het Piter Jelles College te Leeuwarden, het Bornego College te Heerenveen, het Lauwers College te Buitenpost en Grijpskerk en het Stellingwerf College te Oosterwolde. Er is voor vier scholen gekozen zodat het onderzoek een brede afspiegeling van de provincie Friesland is. Hierdoor is het onderzoek generaliseerbaar voor de gehele provincie Friesland. Een onderzoek is generaliseerbaar als de resultaten voor een grote groep geldig is (Verhoeven, 2007, pp 30). Verder is het onderzoek generaliseerbaar omdat er een grote respons op de enquêtes is. De scholen zijn gekozen om de topografische ligging. Er zijn twee stedelijke scholen (het Piter Jelles en het Bornego College) en twee plattelandsscholen (Het Lauwers en het Stellingwerf College). Hiermee komt er inzicht in de vraag of er een verschil in kennis is tussen jongeren uit de stad of platteland.
9
§ 3.3 Meetinstrument en dataverzameling De meetinstrumenten die zijn gebruikt tijdens dit onderzoek zijn een schriftelijke enquête en interviews (bijlage 1 en 2). Dit is een schriftelijke vragenlijst (Verhoeven, 2007, pp 104). Er is gekozen voor een schriftelijke enquête zodat er een grote steekproef kan worden gehouden. Het doel van het onderzoek was het meten van de kennis bij jongeren over de risico‟s van te harde muziek. De meest valide manier om dit te meten was via een enquête. Validiteit betekent geldigheid. Het onderzoek is valide als de vraagstelling wordt gemeten (De Jong, 2008, pp 143).. Alvorens de enquête werd afgenomen bij de populatie is er een pre-test uitgevoerd. Deze test is afgenomen bij tien personen om onduidelijkheden op te sporen. De vragen waren gesloten zodat de enquête duidelijk en begrijpbaar is. Er kon geen verwarring ontstaan en de vragen werden op dezelfde manier ingevuld. De volgende variabelen kwamen voor in de enquête; leeftijd, sekse, woonplaats, opleidingsniveau, opleidingsniveau ouders, voorlichting, frequentie van uitgaan, soort uitgaansgelegenheid, mp3 gebruik, muziekgenre en mate van hinder van te harde muziek. Er is gevraagd naar het opleidingsniveau van de jongeren en de sociale klasse van de ouders om inzicht te krijgen of hoger geschoolde gezinnen beter zijn voorgelicht over de risico‟s van harde muziek dan lager geschoolde gezinnen. De opdrachtgever heeft hiervoor gekozen omdat er misschien een onderliggend verband zou kunnen wezen. Doordat er in een discotheek vaak hardere muziek gedraaid wordt dan in kroegen is er onderscheid gemaakt in deze uitgaansgelegenheden. Sommige campagnes maken reclame in discotheken om een groot deel van de jongeren te bereiken. Wat minder vaak in kroegen te zien is. Doordat bij sommige muziekgenres zoals hardcore en rock het volume vaak harder is dan bij andere muziekgenres, is er gevraagd naar welke muziekgenres de jongeren over het algemeen luisteren. In discotheken is de muziek 104 tot 112 dB, bij rock concerten is dit 120 tot 140 dB (Vogel et al., 2009). Om erachter te komen of er een verschil in kennis over de risico‟s van harde muziek is te merken onder de jongeren, wordt er onderscheid gemaakt in sekse en woonplaats. Tevens wordt er ook gekeken naar de mate van Mp3 gebruik en de mate waarin jongeren hinder van het gehoor hebben. De enquêtes zijn uitgedeeld tijdens een les. Hiervoor is gekozen omdat er meer respons komt op de enquêtes en de jongeren deze onder toezicht konden invullen. Voor het verstrekken van de enquêtes is er toestemming gevraagd aan de desbetreffende scholen en docenten. Omdat de antwoorden uit de enquête vooral gestandaardiseerd zijn, is er gekozen om ook gebruik te maken van interviews. Aan sleutelpersonen werden er vragen gesteld aan de hand van een vooraf gemaakte vragenlijst (bijlage 2). De belangrijkste vragen in het interview waren: is de muziekaanbieder op de hoogte van de schadelijke effecten van harde muziek? Wordt hier aandacht aan besteed? Worden er maatregelen genomen tegen harde muziek? Onder sleutelpersonen wordt verstaan: café eigenaren en gemeentelijke dienst. Hiervoor is gekozen omdat er informatie naar voren komt uit de verschillende werkvelden.
10
§ 3.4 Data-analyse De gegevens van de enquêtes zijn verwerkt aan de hand van het computerprogramma SPSS versie 17.0 (Statistical Package for the Social Sciences). Hiervoor is gekozen omdat met het SPSS dwarsverbanden gelegd kunnen worden tussen de verschillende variabelen. Dit is te zien in hoofdstuk vier; de resultaten. Tevens is SPSS aanbevolen door de Academie van Verpleegkunde. Doordat de jongeren dezelfde vragen kregen konden de resultaten verwerkt worden in dit programma. De verkregen informatie van de interviews is gebruikt als extra achtergrondinformatie en om voorzichtige conclusies te trekken. Tevens zou de gekregen informatie ondersteuning kunnen bieden bij eventuele aanbevelingen. § 3.5 Ethische verantwoording Aan de verschillende middelbare scholen en aan de desbetreffende docent, werd toestemming gevraagd of de leerlingen de enquêtes mochten invullen. Leerlingen werden op de hoogte gesteld van de aard van het onderzoek. De enquête werd anoniem ingevuld. De onderzoeksgegevens zijn in vertrouwen verwerkt en niet verstrekt aan derden. Uitzonderingen zijn; contact persoon bij de GGD Fryslân en docent begeleider van de Hanzehogeschool Groningen.
11
Hoofdstuk 4 Resultaten In hoofdstuk vier worden de resultaten van het onderzoek beschreven. Per paragraaf worden de resultaten beschreven. De antwoorden zijn verduidelijkt door grafieken en tabellen, deze zijn te vinden in bijlage 3: resultaten. Gegevens van de jongeren: In totaal zijn er 648 enquêtes ingevuld door jongeren. Het onderzoek is gehouden onder 294 mannen en 354 vrouwen. De enquêtes zijn afgenomen op vier verschillende middelbare scholen, drie verschillende opleidingsniveaus en verschillende leerjaren. Tabel 1
Tabel 2
Deelnemers per school Naam school Piter Jelles College Bornego College Lauwers College Stellingwerf College
Deelnemers per opleidingsniveau Aantal leerlingen 24% 19% 32% 25%
Opleidingsniveau VMBO kader HAVO VWO
Aantal leerlingen 25% 38% 36%
Tabel 3
Deelnemers per leerjaar Leerjaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar
Aantal leerlingen 25% 39% 36%
§ 4.1 Kennis van de risico‟s van te harde muziek In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de vraag of jongeren in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar kennis hebben wat de schadelijke effecten zijn van te harde muziek. Om dit te kunnen meten wordt er gekeken of jongeren voorlichting hebben gehad. Van de jongeren heeft 54% aangegeven nooit voorlichting te hebben gehad. Dit betekent dat 46% wel voorlichting heeft gehad. § 4.2 Maatregelen Hieronder wordt uitgewerkt wat de maatregelen zijn die jongeren nemen tijdens het luisteren van Mp3 en het uitgaan. Hierbij is er gekeken of er een verband is tussen jongeren die voorlichting hebben gehad en of ze maatregelen nemen. § 4.2.1
Mp3 speler
In de enquête is aan de jongeren gevraagd of zij maatregelen nemen om de oren te beschermen tijdens het luisteren van de Mp3 speler. Deze vraag is door 87,5% van de jongeren beantwoord, de rest van de jongeren geeft aan nooit een Mp3 speler te gebruiken (bijlage 3, tabel 1). Van de jongeren die wel gebruik maken van Mp3 geeft 41% aan maatregelen om het gehoor te beschermen. Daarnaast is er gevraagd welke maatregelen zij nemen (tabel 4). De populairste maatregel die de jongeren aangeven is het regelmatig zachter zetten van de Mp3/4 speler. Tijdens het invullen van deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk.
12
Tabel 4
Soort maatregelen bij Mp3 gebruik Soort maatregelen Aantal leerlingen Koptelefoon even afzetten 128 Volume regelmatig zachter zetten 207 AVLS of smartvolume gebruiken 11 § 4.2.2
Uitgaan
Aan de jongeren is ook gevraagd of zij maatregelen nemen tijdens het uitgaan. Van de jongeren heeft 75% deze vraag beantwoord (bijlage 3, tabel 2). De andere 25% geven aan nooit uit te gaan. Van de jongeren die wel uitgaan geeft 23% aan maatregelen te nemen om het gehoor te beschermen. Het dragen van oordopjes is de minst positieve maatregel die de jongeren nemen, maar 6 jongeren geven aan oordopjes te dragen tijdens het uitgaan (tabel 5). Tabel 5
Soort maatregelen tijdens het uitgaan Soort maatregelen Aantal leerlingen Afstand houden van geluidsboxen 73 Dragen van oordopjes 6 Regelmatig naar relaxruimtes gaan 57 § 4.2.3
Voorlichting
In de enquête is gevraagd of jongeren voorlichting hebben gehad over de risico‟s van te harde muziek (zie § 4.6). Hiermee wordt gekeken of er een relatie is tussen het krijgen van voorlichting en het nemen van maatregelen. In tabel 6 en 7 wordt Mp3 gebruik en uitgaan apart aangegeven. De helft van de jongeren die voorlichting hebben gehad nemen maatregelen om het gehoor te beschermen tijden het luisteren van Mp3 (tabel 6). Bij de jongeren die geen voorlichting hebben gehad neemt één derde maatregelen. De grootste groep jongeren is de groep die geen voorlichting heeft gehad en ook geen maatregelen neemt (35%). Tabel 6
Voorlichting en maatregelen bij Mp3 Voorlichting Ja Nee
Maatregelen Ja Nee 50% 50% 32% 68%
Tabel 7
Voorlichten en maatregelen tijdens het uitgaan Voorlichting Ja Nee
Maatregelen Ja Nee 27% 73% 19% 81%
In totaal geven 110 jongeren aan maatregelen te nemen tijdens het uitgaan (tabel 7). Van deze 110 jongeren heeft 62 voorlichting gehad. Tevens blijkt dat bijna een kwart van de jongeren die voorlichting hebben gehad, maatregelen nemen om het gehoor te beschermen. Van de jongeren die uitgaan hebben 43% geen voorlichting gehad en nemen geen maatregelen. Uit het onderzoek blijkt dat de jongeren die voorlichting hebben gehad meer maatregelen nemen tijdens het luisteren van Mp3/4 speler dan tijdens het uitgaan. Het blijkt dat de helft van de jongeren die voorlichting hebben gehad maatregelen nemen tijdens het luisteren van Mp3/4 speler. Tijdens het uitgaan is dit een kwart. Hierbij moet opgemerkt worden dat er een hoger percentage jongeren de vraag over Mp3/4 gebruik heeft beantwoord bij het invullen van de enquête dan de vraag over het uitgaan.
1
§ 4.3 De verwerking van de variabelen In deze paragraaf worden per variabele de resultaten in het kort beschreven. § 4.3.1 Leeftijd In de enquête hebben 7 jongeren geen leeftijd aangegeven. In grafiek 1 is af te lezen wat de leeftijd van de jongeren in procenten is. De grootste groep jongeren die voorlichting hebben gehad zijn 14 (16,2 %) en 15 (14,7%) jarigen (bijlage 3, tabel 3). Van de 14 en 15 jarigen geven de meeste jongeren aan nooit last te hebben van het gehoor bij het gebruik van Mp3 (bijlage 3, tabel 4). Van de 14 jarigen geven 40 aan nooit gebruik te maken van Mp3, 44 geven aan dagelijks een Mp3 te gebruiken. Van de 15 jarigen gebruikt 58 dagelijks de Mp3 en 68 een paar keer per week (bijlage 3, tabel 5). Gemiddeld gaan 13, 14 en 15 jarigen minder dan één keer per maand uit. Bij 16 jarigen is dit gemiddeld één keer per maand en 17 jarigen één keer per twee weken (bijlage 3, tabel 6).
Figuur 1
Leeftijd
§ 4.3.2 Woonplaats en scholen De woonplaatsen waar meer dan 5 jongeren wonen is in onderstaande grafiek verwerkt. De woonplaatsen waarbij minder dan 5 jongeren wonen valt onder anders. Jongeren wonend in Leeuwarden, Heerenveen, Oosterwolde en Appelscha hebben de meeste voorlichting gehad (bijlage 3, tabel 7). In deze woonplaatsen gaan de jongeren gemiddeld minder dan één keer per maand uit tot nooit (bijlage 3, tabel 8).
Figuur 2
Woonplaats
13
Er is geen groot verschil te merken tussen stads- en plattelandsscholen. In onderstaand tabel is te zien dat de voorlichting per school verschilt. Van de leerlingen op het Lauwerscollege heeft 34% voorlichting gehad, op het Bornego College is dit 57%. Uit tabel 8 blijkt dat leerlingen op het Stellingswerf College minder maatregelen nemen dan dat ze voorlichting hebben gehad. Op de andere scholen worden er meer maatregelen getroffen terwijl zij minder voorlichting hebben gehad. In tabel 9 komt naar voren dat de leerlingen van het Bornego College de meeste maatrelegen nemen tijdens het uitgaan. Leerlingen van het Lauwers College nemen het minst vaak maatregelen. Zij hebben tevens het minste voorlichting gehad. Tabel 8
School en voorlichting School Piter Jelles Bornego Stellingswerf Lauwers
Voorlichting Ja Nee 41% 59% 57% 43% 56% 44% 4% 66%
Tabel 9
School en maatregelen Mp3 en uitgaan |
School Piter Jelles Bornego Stellingswerf Lauwers
Maatregelen Mp3 Ja Nee 42% 58% 60% 40% 31% 69% 37% 63%
Maatregelen uitgaan Ja Nee 24% 76% 32% 68% 18% 82% 22% 78%
§ 4.3.3 Sociale klasse Van de jongeren geeft 42,3% aan dan zijn/haar ouders een middelbaar opleidingsniveau hebben (figuur 3). Er is geen verband te zien tussen het opleidingsniveau van de ouders en de voorlichting die jongeren hebben gehad (bijlage 3, tabel 9).
6%
23%
29%
Laag Middelbaar Hoog Onbekend
42%
Figuur 3
Sociale klasse
14
§ 4.3.4 Uitgaansgelegenheden en frequentie In de grafiek komt naar voren dat veel jongeren (27%) naar discotheken gaan. Daarnaast gaat een grote groep jongeren (15%) naar dorpsfeesten/tentfeesten (bijlage 3, figuur 1). Van de 286 jongeren die in een discotheek uitgaan, geeft 50% van de jongeren aan soms last te hebben van het gehoor, 12% van de jongeren geeft aan vaak aan. Van de 162 jongeren die naar een kroeg/bar gaan geven 48% van de jongeren aan soms last te hebben van het gehoor en 15% hebben vaak last (tabel 10). Tabel 10
Last van het gehoor en uitgaansgelegenheden Soos Keet/hokken/caravan Discotheek Kroeg/bar Festivals/concerten House/danceparty Dorpsfeesten/tentfeesten Schoolfeesten Anders
Nooit 44,5% 34% 34% 33% 36% 30% 33% 62% 67%
Soms 44,5% 51% 50% 48% 48% 42% 49% 35% 31%
Vaak 6% 12% 12% 15% 14% 16% 14% 0% 2%
Altijd 5% 3% 4% 5% 2% 12% 4% 3% 0%
In figuur 4 is af te lezen dat een groot deel van de jongeren minder dan één keer per maand tot niet uit gaat. Slechts 11% gaat wekelijks uit. Van de jongeren gaat 12% één keer per twee weken uitgaat, meer dan de helft van deze groep geeft aan last te hebben van het gehoor. Van de 22 jongeren die vaker dan één keer per week uitgaat, geven 10 jongeren aan nooit last te hebben van het gehoor (bijlage 3, tabel 10).
3% 8% 12%
Nooit
1% 23%
Minder dan één keer per maand Eén keer per maand
20%
Eén keer per twee weken 33% Eén keer per week Vaker dan één keer per week Missing
Figuur 4
Frequentie uitgaan
15
§ 4.3.5 MP3 gebruik In figuur 5 komt naar voren dat een groot deel van de jongeren een paar keer per week tot dagelijks gebruik maakt van een Mp3 speler. Er geeft 17% aan meer dan één uur per dag muziek te luisteren op de Mp3 speler. Van de 557 jongeren die gebruik maken van een Mp3 geven 160 aan last van het gehoor te hebben en 411 jongeren hebben nooit last van het gehoor (figuur 6 en bijlage 3, tabel 11).
Nooit 17%
6%
13%
Paar keer per week 36%
Dagelijks
28% Minder dan één uur per dag Meer dan één uur per dag
Figuur 5
Gebruik Mp3 § 4.3.6 Muziekgenre Meer dan de helft van de jongeren luistert naar popmuziek, gevolgd door R&B (bijlage 3, figuur 2). Bij vraag tien in de enquête waren meerdere antwoorden mogelijk. Hierdoor is er af te lezen dat iets meer dan een kwart van de jongeren die naar pop muziek luistert, soms last heeft van het gehoor. In tabel 11 komt naar voren dat jongeren weinig last hebben van het gehoor als ze naar verschillende muziekgenres luisteren. Tabel 11
Muziekgenre en last gehoor Mp3 Pop Rock Hardcore/style Trance R&B Hiphop Metal Top 40 Anders
Nooit 70% 75% 70% 72% 69% 68% 72% 91% 74%
Soms 26% 24% 25% 23% 28% 28% 25% 3% 25%
Vaak 2% 0,5% 3% 3% 2% 1% 0% 0% 1%
Altijd 0,2% 0,5% 2% 1% 1% 3% 3% 6% 0%
Totaal in aantallen 412 184 114 87 253 72 36 34 107
16
§ 4.3.7 Last van het gehoor In de enquête is gevraagd aan de jongeren of zij last hebben van de oren na het luisteren van de Mp3 speler en tijdens het uitgaan. In totaal hebben 571 jongeren deze vraag over Mp3 speler beantwoord. Van deze jongeren geeft 72% aan nooit last te hebben van het gehoor na het luisteren van de Mp3 speler (figuur 6). Een kwart van de jongeren geeft aan soms last te hebben van het gehoor. Maar vier jongeren geven aan altijd last te hebben van het gehoor. Drie van deze jongeren geeft aan meer dan één uur per dag te luisteren naar de Mp3 (figuur 5 en bijlage 3, tabel 11). De grootste groep gebruikt een paar keer per week de Mp3 speler en heeft nooit last van het gehoor. Bij het uitgaan geeft 46% van de 487 jongeren aan soms last te hebben van het gehoor (figuur 7). Van de jongeren die uitgaan geeft 12% aan vaak of altijd last te hebben van het gehoor na het uitgaan. Het maakt hierbij niet uit hoevaak ze uitgaan (bijlage 3, tabel 10). Er is duidelijk te zien dat jongeren meer last hebben van het gehoor na het uitgaan dan tijdens het luisteren van de Mp3 speler. Tevens is te zien dat het aantal jongeren dat vaak of altijd last heeft van het gehoor hoger is bij het uitgaan in vergelijking met Mp3 gebruik. In § 4.2 komt ook naar voren dat jongeren meer maatregelen nemen om het gehoor te beschermen tijdens het luisten naar de Mp3 speler. 2%
1% Nooit
26% 71%
Soms Vaak Altijd
Figuur 6
Mp3 gebruik en last van het gehoor
3% 9%
Nooit 41%
47%
Soms Vaak Altijd
Figuur 7
Uitgaan en last van het gehoor
17
§ 4.4 Opleidingsniveau Om de kennis te meten is er gekeken naar de resultaten op de vragen over het opleidingsniveau en of zij voorlichting hebben gehad. Ook wordt er naar het opleidingsniveau van de ouders gekeken en of de jongeren hebben gehoord van de verschillende voorlichtingscampagnes. Bij de vraag of jongeren voorlichting hebben gehad en of ze bekend zijn met de voorlichtingscampagnes waren meerdere antwoorden mogelijk. Van de 126 VMBO leerlingen heeft 53% voorlichting gehad. Doordat er meerder antwoorden bij deze vraag mogelijk waren is uit deze vraag gekomen dat VMBO leerlingen 70 keer voorlichting hebben gehad. Hierbij komt naar voren dat 14 leerlingen vaker dan één keer voorlichting heeft gehad (tabel 12). Van de 250 HAVO leerlingen heeft 49 % voorlichting gehad. Van de 123 leerlingen die voorlichting hebben gehad, hebben deze in totaal 169 keer voorlichting gehad. Dit betekend dat er 46 leerlingen vaker dan één keer voorlichting heeft gehad. Van de 236 VWO leerlingen heeft 50% voorlichting gehad. In totaal is er 157 keer voorlichting gegeven aan VWO leerlingen. Dit betekend dat er 38 leerlingen vaker dan één keer voorlichting heeft gehad. In totaal heeft 40% van de VMBO-K leerlingen nooit gehoord van de voorlichtingscampagnes. Van de HAVO leerlingen heeft 48% hier nog nooit van gehoord en van de VWO leerlingen 49% (bijlage 3, tabel 14). Tijdens het gebruik van Mp3 neemt 31% van de VMBO leerlingen maatregelen om het gehoor te beschermen. Bij de HAVO leerlingen is dit 43% en bij de VWO leerlingen 45%. Tijdens het uitgaan neemt 12% van de VMBO leerlingen maatregelen om het gehoor te beschermen. Bij het HAVO is dit 25% en bij de VWO leerlingen 29%. Tabel 12
Opleidingsniveau en maatregelen Mp3 Opleidingsniveau VMBO-K HAVO VWO
Maatregelen Mp3 speler Ja Nee 31% 69% 43% 57% 45% 55%
Maatregelen uitgaan Ja Nee 12% 88% 25% 75% 29% 71%
Over het algemeen komen er uit de resultaten naar voren dat de VWO leerlingen meer kennis hebben over de risico‟s van te harde muziek. Tevens nemen zij de meeste maatregelen tijdens het luisteren van Mp3 en het uitgaan.
18
§ 4.5 Voorlichting In deze paragraaf wordt er antwoord gegeven op de vraag of jongeren ervaring hebben gehad met voorlichting over de risico‟s van te harde muziek (media, school of overheid)? Van de 648 jongeren geeft 46% aan voorlichting te hebben gehad over de risico‟s van te harde muziek. De andere 54% heeft geen voorlichting gehad. Aan de jongeren is daarnaast ook gevraagd waar zij de voorlichting hebben gehad. Het grote deel van de jongeren heeft de voorlichting op school gehad (bijlage 3, tabel 15). Wat opvalt is dat 21 jongeren aangeven dat zij voorlichting hebben gehad van hun ouders. Deze jongeren hebben dit onder het kopje anders aangegeven. Om inzicht te krijgen of jongeren weten van de verschillende voorlichtingscampagnes is er gevraagd van welke campagnes ze hebben gehoord. Er is gevraagd naar de volgende campagnes; De oorcheck, Doof worden doe je zo en Go out, plug in. Hieruit blijkt dat 52,3% van de jongeren nog nooit gehoord heeft van deze voorlichtingscampagnes (tabel 13). De voorlichtingscampagne Doof worden doe je zo is de meest bekende bij de jongeren. Enkele jongeren geven aan gehoord te hebben van de reclame Beter horen, de hoorspecialist. Deze valt onder anders. Tabel 13
Voorlichtingscampagnes De Oorcheck Doof worden doe je zo Go out, plug in Geen bekend Anders
Ja
Nee
22% 35% 2% 52% 3%
78% 65% 98% 48% 97%
19
§ 4.6 Interviews Tijdens het onderzoek zijn ook interviews gehouden met sleutelfiguren. Er zijn interviews gehouden met twee bedrijfsleiders van cafés en een medewerker van de gemeentelijke dienst Leeuwarden. Tijdens het gesprek met meneer Breukelaar, geluidsadviseur van de gemeente Leeuwarden, blijkt dat bij het verlenen van vergunningen wordt gekeken of de omgeving last van het geluid heeft. Bij horeca gelegenheden mag het geluid niet buiten te horen zijn. Tussen 7.00 en 19.00 uur mag de muziek wel harder zijn dan ‟s nachts. Vergunningen worden geven als er een akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden, hierbij wordt gekeken hoe de geluidswering is. Tijdens grote festivals mag de muziek niet harder zijn dan 85 dB en bij kleine festivals 75 dB. Dit wordt gemeten door de gemeente op de voorgevel van omringende gebouwen. De gemeente controleert niet voor de bezoekers maar voor de omwonenden. Verder worden er ook regels gesteld bij wanneer een festival mag plaatsvinden. Zo mag er mazimaal twaalf keer per jaar op één locatie ‟s avonds, zondags of kerkelijke feestdagen een festival plaatsvinden (Gemeente Leeuwaren, 2010, pp 4). Verder zijn er ook twee interviews gehouden met bedrijfsleiders van het café De Blauwe kater in Heerenveen en café De Faam in Lemmer. In beide café worden alleen op zaterdag avond de muziek rond de 105 dB gezet met uitschieters naar 118 dB. Op vrijdagavond wordt de muziek wat zachter gezet omdat de bezoekers gemiddeld rond de 20-40 jaar zijn en deze volgens de bedrijfsleiders meer met elkaar willen praten. In beide cafés dragen geen van de medewerkers oordopjes, wel hebben de medewerkers van de Blauwe kater deze gekregen van hun werkgever. Verder hebben beide cafés de boxen zo neer gezet dat er een betere geluidsverdeling is, de boxen hangen bijv. aan het plafon. Dit zorgt er voor dat de muziek overal beter te horen is en de mensen minder last hebben van te harde muziek. De bedrijfsleider van de Blauwe kater gaf aan dat er veel geïnvesteerd wordt in cafés maar te weinig in een goed geluidsplan. Tevens gaf hij aan dat er een paar jaar geleden veel aandacht in vakbladen was voor te harde muziek en werd hier toentertijd streng op gecontroleerd. Uit de gesprekken blijkt dat er wel aandacht is voor te harde muziek. De gemeente controleert of de omgeving geen last heeft van festivals en horeca. In cafés worden horen de medewerkers oordopjes te dragen. In de cafés wordt niet constant te harde muziek gedraaid. Alle geïnterviewden geven aan dat de bezoekers niet worden beschermd. Men is zelf verantwoordelijk om maatregelen te nemen om het gehoor te beschermen.
20
Hoofdstuk 5 Discussie De belangrijkste resultaten die naar voren zijn gekomen tijdens het onderzoek zijn: - Van de jongeren heeft 46% voorlichting gehad. - Van de jongeren die Mp3 luisteren neemt 41% maatregelen om het gehoor te beschermen. - Van de jongeren die uitgaan neemt 23% maatregelen om het gehoor te beschermen. - Van de jongeren heeft 52% nog nooit van de verschillende voorlichtingscampagnes gehoord. - Van de jongeren heeft 72% nooit last van het gehoor tijdens het luisteren van de Mp3. - Van de jongeren heeft 41% nooit last van het gehoor tijdens het uitgaan, 46% van de jongeren heeft soms last van het gehoor. Een sterk punt van het onderzoek is dat er een grote populatie heeft meegewerkt. In totaal hebben er 648 leerlingen meegewerkt. Er zijn op vier middelbare scholen enquêtes afgenomen. Doordat de enquête meestal door de leerlingen is ingevuld onder leiding van de docenten en onderzoekers, hebben de leerlingen deze in de meeste gevallen serieus ingevuld. Over het algemeen is er geen verschil te merken in de kennis van jongeren die op een stads- of plattelandsscholen zitten. Er is waarschijnlijk wel onderscheid te merken in de kennis van de leerlingen tussen de verschillende scholen. Dit komt naar voren in de voorlichting en maatregelen die de jongeren nemen. Bij het Lauwers College komt naar voren dat de leerlingen meer maatregelen nemen terwijl zij minder voorlichting hebben gehad. Bij de andere scholen is dit niet het geval. Misschien heeft dit te maken met dat de VMBO-K leerlingen van het Lauwers College de enquête hebben ingevuld zonder leiding van de onderzoekers. Dit kan betekenen dat het onderzoek niet voldoende betrouwbaar is. De steekproef is gehouden op vier middelbare scholen. Op deze middelbare scholen is er onderscheid gemaakt in het opleidingsniveau van de leerlingen en het leerjaar. Op deze manier zijn er veel verschillende resultaten naar voren gekomen waarbij de verschillen te zien zijn in de sekse, leeftijd, woonplaats, sociale klasse, soort uitgaansgelegenheid, frequentie van uitgaan, Mp3 gebruik en de muziekgenre.. Het tweede leerjaar en het VMBO waren moeilijk te benaderen. Een school gaf aan dat de enquête te moeilijk was voor tweedejaars VMBO leerlingen. Omdat dit naar voren kwam tijdens het uitvoeren van het onderzoek is er verder geen actie ondernomen. Dit kan betekenen dat de enquête misschien voor de andere tweede jaar VMBO-K leerlingen ook te moeilijk was. Dit betekent dat de enquête voor deze groep leerlingen waarschijnlijk niet inhoudsvalide is. Dit had voorkomen kunnen worden door een pre-test onder alle opleidingsniveaus te houden. Tijdens het onderzoek kwam er naar voren dat de VMBO klassen kleiner zijn. Doordat de HAVO en VWO klassen groter zijn, is er een groot verschil in aantal leerlingen ontstaan. Dit kan invloed hebben op de verkregen resultaten op de vraag of er verschil in kennis is te merken, bij jongeren met de verschillende opleidingsniveaus. Dit heeft echter geen gevolgen in de verdere resultaten. In het begin van het onderzoek is er sprake geweest om per klas bij twaalf leerlingen de enquête af te nemen. Tijdens het uitvoeren van het onderzoek is gebleken dat er over het algemeen meer leerlingen in een klas zitten. Omdat alle leerlingen uit de klassen de enquête in wilden vullen is er gekozen om alle resultaten te gebruiken. Door dit onderzoek is er een beeld geschetst van de kennis van jongeren in de provincie Friesland over de risico‟s van te harde muziek. Uit het onderzoek blijkt dat er wel vraag naar voorlichting is. In een vervolgonderzoek zou er gekeken kunnen worden naar welke voorlichting mogelijk is. Zodra dit onderzoek is afgerond zou de voorlichting toe kunnen worden gepast in de praktijk.
21
Hoofdstuk 6 Conclusie en aanbevelingen Door middel van een onderzoek is er geprobeerd antwoord op de hoofdvraag te krijgen:
in hoeverre hebben 12 t/m 18 jarige jongeren uit de provincie Friesland die op een middelbare school verschillende opleidingsniveaus volgen, kennis over de risico‟/schadelijke effecten van muziek, harder dan 85 decibel? Het antwoord hierop is dat meer dan de helft van de jongeren niet voldoende op de hoogte zijn van de schadelijke effecten van te harde muziek. Van de jongeren heeft 46% voorlichting gehad over de risico‟s van te harde muziek Er heeft 41% aangegeven maatregelen te nemen bij Mp3 gebruik, de meeste jongeren geven aan het volume regelmatig zachter te zetten. Tijdens het uitgaan neemt 23% van de jongeren maatregelen. Dit doen zij vooral door afstand te houden van de geluidsboxen. De grootste groep jongeren (72%) geeft aan nooit last te hebben van het gehoor tijdens het luisteren van de Mp3. Tijdens het uitgaan geeft 46% aan soms last te hebben van het gehoor. Dit zou kunnen betekenen dat er een onderling verband is tussen het nemen van maatregelen en de mate van last hebben van het gehoor. Uit het onderzoek blijkt dat de jongeren die voorlichting hebben gehad meer maatregelen nemen tijdens het luisteren van Mp3/4 speler dan tijdens het uitgaan. Het blijkt dat de helft van de jongeren die voorlichting hebben gehad maatregelen nemen tijdens het luisteren van Mp3/4 speler. Tijdens het uitgaan is dit een kwart. Hierbij moet opgemerkt worden dat er een hogere percentage jongeren de vraag over Mp3/4 gebruik heeft beantwoord dan de vraag over het uitgaan. Dit betekent dat het geven van voorlichting mogelijk een positief effect heeft. Tevens komt dit naar voren in het onderzoek van Chung et al (2005), en Katbamna en Flamme (2008). Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat 14 en 15 jarigen de meeste voorlichting hebben gehad. Er is verder gebleken dat VWO leerlingen het meest zijn voorgelicht en maatregelen nemen. De meeste jongeren hebben op school voorlichting gehad. De belangrijkste aanbeveling aan de GGD Fryslân is het ontwerpen van een voorlichtingcampagne over de risico‟s van te harde muziek. Om dit mogelijk te maken wordt er een vervolgonderzoek aanbevolen waarbij wordt gekeken hoe de voorlichting ingevuld moet worden. Dit zodat jongeren beter bekend worden van de risico‟s van te harde muziek. Aan de hand van dit onderzoek kan er een voorlichtingscampagne gestart worden die zich richt op de jongeren van 12 t/m 18 jaar. De voorlichting zou bijvoorbeeld in het eerste en tweede leerjaar gegeven kunnen worden op middelbare scholen. Bij deze leeftijdscategorie kan er preventief gehandeld worden omdat uit het onderzoek is gebleken dat tweedejaars leerlingen niet tot weinig uitgaan. Door de verkregen achtergrond informatie van de interviews komt naar voren dat muziekaanbieders weinig maatregelen nemen om de bezoekers te beschermen tegen te harde muziek. In de interviews is er telkens naar voren gekomen dat bezoekers zelf verantwoordelijk zijn voor zijn/haar gehoor. Om hier verder op in te gaan wordt aanbevolen om een apart onderzoek hiernaar te houden. Deze resultaten worden onderbouwd met het onderzoek van Vogel, Brug, Van der Ploeg en Raat (2009). Hierin wordt tevens aangegeven dat bezoekers zelf verantwoordelijk zijn om zich te beschermen. Na de jongeren zelf, zijn de overheid, discotheekeigenaren en dj‟s het meest verantwoordelijk.
22
Literatuurlijst Alhbom, A., Bridges, J., Jong de, W., Hartemann, P., Jung, T. Mattsson, M., …. Thomsen, M. (2008). Potential health risks of esposure to noise from personal music players and mobile phones including a music playing function. Directorate-Genaral for health and
consumers. Bemmelen, R. van, Bosma, R., Buitink, J., Janssen, I., Koe-Damstra, Y. de, Koning, M. …. Willems, R. (1999). Zorgwereld klinische zorg deel 2. Nederland: Wolters- Noordhoff bv. Chung, J.H., Des Roches, C.M., Meunier, J. & Eavey, R.D. (2005). Evaulation of noise-induced hearing loss in young people using a web-bades survey technique. Pediatrics, 115, 861-867. GGD (2010). Wat doet de GGD? Opgevraagd van http://www.ggdfryslan.nl/sjablonen/2/infotype/webpage/view.asp?objectID=1813. Gemeente Leeuwarden (2010). Ontheffingen voor geluid, hoe gaat de gemeente daar mee om?. Leeuwarden. Gezondheidsraad (2007). Gezondheidsraadlezing 2007, Jeugd, gezondheid en levensloop. Opgevraagd van http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/lezing2007.pdf. Hoorwijzer (2010). Specialistische hoortest. Opgevraagd van http://www.hoorwijzer.nl/hoortests/specialistische-hoortests.html. Lautenbach, T. (1998). Preventie en GVO. Nederland: Wolters- Noordhoff bv. Leistra, E., Liefhebber, S., Geomini, M. & Hens, H. (2000). Beroepsprofiel van de verpleegkundige. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Jong, A. de., Vandenbroele, H., Glorieux, M., Maesschalck, L. de. & Visser, M. (2008). Inleiding wetenschappelijk onderzoek voor het gezondheidsonderwijs. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Katbamna, B. & Flamme GA (2008). Acquired hearing loss in adolescents. Pediatric Clinics of North America, 55, 1391-1402. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2010). Gehoorbescherming. Opgevraagd van http://www.arboportaal.nl/arbo_a_tm_z/g/geluid. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (2010). Screeningen en vaccinaties, Gehoor. Opgevraagd van http://www.ncj.nl/onderwerpen/34/gehoor. Netwerkt (2010). Opgevraagd van http://www.netwerk.tv/artikelen/10-procent-jongeren-heeft-gehoorschade. Rijksinspectie (2009). Jaarplan voor de horeca & recreatie 2009. Opgevraagd van http://www.inspectieloket.nl/Images/Jaarplan%20horeca%20recreatie%202009_tcm296-259429.pdf. TMF (2010). Doof worden doe je zo. Opgevraagd van http://www.tmf.nl/microsites/doofwordendoejezo/. Verhoeven, N. (2008). Wat is onderzoek? Middelburg: Boom onderwijs. Vogel, I., Brug, J., Van der Ploeg, C.P.B & Haat, H. (2009). Prevention of adolescents‟ music-induced hearing loss due to dicotheque attendance: a Delphi study. Oxford University Press, 24, 1043-1050. Waugh, A. & Grant, A. (2009). Anatomie en fysiologie in gezondheid en ziekte. Edinburgh: Elsevier.
23
Bijlagen Bijlage 1 de enquete
Enquête: Risico’s op gehoorbeschadiging bij jongeren door te harde muziek. 1.
Hoe oud ben je?
2.
Wat is je geslacht? Man Vrouw
3
Wat is je woonplaats?
4.
Wat is je opleidingsniveau? VMBO Kader HAVO VWO
5.
Wat is het hoogste opleidingsniveau van je ouders/opvoeder? Laag opleidingsniveau (VBO, MAVO, VMBO) Middelbaar opleidingsniveau (HAVO, VWO, MBO) Hoger opleidingsniveau (HBO, universiteit)
6.
Heb je wel eens voorlichting gehad over de risico’s van het luisteren naar te harde muziek? Nee Ja, op school bij vereniging (sport, kerk) gemeente bij uitgaan media (tv, internet, radio) anders, namelijk…………..
7.
Heb je wel eens gehoord van de volgende campagnes? De oorcheck Doof worden doe je zo van TMF Go out, plug in Nee Anders, namelijk…………..
8.
Hoe vaak maak je gebruik van MP3/4- speler? Nooit (ga door naar vraag 12) Paar keer per week Dagelijks Minder dan een uur per dag Meer dan een uur per dag
9.
Neem je maatregelen om je oren te beschermen tijdens het luisteren van mp3/4 speler ? Nee Ja (meerdere antwoorden zijn mogelijk) koptelefoon even afzetten, of mp3/4 speler even uitzetten 24
volume regelmatig zachter zetten gebruik maken van AVLS of smart volume op de mp3/4 speler 10.
Naar welke muzieksoort luister je over het algemeen? Pop Rock Hardcore Trance R&B Klassieke muziek Anders, namelijk…..
11.
Heb je na het luisteren op je mp3/4 wel eens last van je oren (oorsuizen, pieptonen)? Nooit Soms Vaak Altijd
12.
Hoe vaak ga je uit? Nooit (dit was de laatste vraag voor jou, bedankt!) Minder dan één keer per maand Eén keer per maand Eén keer per twee weken Eén keer per week Vaker dan één keer per week
13.
Waar ga je meestal uit? Soos Hokken, keten, caravan Discotheek Kroeg, bar Festivals, concerten House-, danceparty Dorpsfeesten, tentfeesten Anders, namelijk…..
14.
Heb je na het uitgaan last van je oren (oorsuizen, pieptonen)? Nooit Soms Vaak Altijd
15.
Neem je maatregelen om je oren te beschermen tijdens het uitgaan? Nee Ja, afstand houden van geluidsboxen dragen van oordopjes regelmatig naar ruimtes gaan waar het muziekvolume laag is
Bedankt voor je medewerking!!!! 25
Bijlage 2 het intervieuw Interview vragen aan sleutelpersonen: Café eigenaren. Naam sleutelpersoon: Naam uitgaansgelegenheid: 1.
Waarvan bent u de eigenaar? (Bar/kroeg/discotheek)
2.
Hoelang bent u hier al eigenaar van?
3.
Wanneer bent u geopend?
4.
Wat voor leeftijdscategorie komt hier voornamelijk?
5.
Wat is de meest gedraaide muziekgenre?
6.
Vinden hier live optredens plaats?
7.
Weet u ongeveer hoe hard de muziek gedraaid wordt? (in decibel)
8.
Bent u op de hoogte van de schadelijke effecten van (te) harde muziek?
9.
Besteed u aandacht aan het geluidsniveau wat gehoorbeschadiging kan veroorzaken?
10.
Zo ja, neemt u maatregelen tegen (te) harde muziek? Welke?
Interview vragen aan sleutelpersonen: gemeentelijke dienst. Naam sleutelpersoon: Gemeente: 1.
Wat is uw functie binnen de gemeente?
2.
Hoelang bent u al werkzaam binnen deze functie?
3.
Controleert de gemeente of muziekaanbieders zich aan de vergunningen houden?
4.
Aan welke wet- en regelgeving moeten muziekaanbieders zich houden?
5.
Is er nog een verschil tussen de overheid en het gemeentelijke beleid?
6. Staat de gemeente er voor om te controleren of de muziekaanbieders zich aan de wet- en regelgeving houden? Of is het de taak van de gemeente om dit te controleren namens de overheid? (Arbowet). 7. Wordt er in uw gemeente ook aandacht geschonken aan gehoorbeschadiging door (te) harde muziek bij jongeren? Zo ja, wat voor?
26
Bijlage 3 de resultaten Tabel 1
Maatregelen nemen bij Mp3 gebruik Maatregelen nemen Aantal leerlingen Ja 231 Nee 336 Totaal 567 Tabel 2
Maatregelen nemen tijdens het uitgaan Maatregelen nemen Aantal leerlingen Ja 110 Nee 373 Totaal 483 Tabel 3
Leeftijd en voorlichting Leeftijd Onbekend 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Voorlichting Ja Nee 3 4 0 3 39 58 105 136 95 97 43 45 12 5 1 2 298 350
Tabel 4
Leeftijd en last van het gehoor Mp3 Leeftijd Onbekend 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Last van het gehoor Mp3 Nooit Soms Vaak 3 1 1 2 1 0 64 23 0 143 58 2 130 34 6 53 26 1 13 3 0 3 0 0 411 146 10
Altijd 0 0 0 1 1 2 0 0 4
27
Tabel 5
Leeftijd en gebruik Mp3 Leeftijd Onbekend 1 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Gebruik Mp3 Nooit 4 0 12 40 24 6 1 0 84
Paar keer per week 0 3 41 82 68 28 5 1 232
Dagelijks
Minder dan uur per dag 2 0 4 17 16 3 1 0 41
0 0 28 57 58 28 7 1 179
Meer dan uur per dag 0 12 44 26 23 3 1 111
Tabel 6
Leeftijd en frequentie uitgaan Leeftijd
Onbekend 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Frequentie uitgaan Nooit Minder dan één keer per maand 0 2 2 0 21 45 58 86 56 55 14 21 1 3 0 0 152 212
.
Eén keer per maand 1 1 21 50 31 21 4 0 129
Eén keer per twee weken 0 0 6 22 31 16 3 1 79
Één keer per week 2 0 3 12 15 13 5 1 51
Vaker dan één keer per week 1 0 1 11 4 3 1 1 22
Tabel 7
Woonplaats en voorlichting Woonplaats Appelscha Buitenpost Esloo Grijpskerk Harkema Heerenveen Joure Kollum Leeuwarden Oosterwolde Westereen Anders Onbekend Totaal
Voorlichting Ja Nee 14 10 6 22 8 4 5 10 4 6 18 13 8 6 5 10 32 44 30 22 4 3 143 180 21 20 298 350
28
Tabel 8
Woonplaats en frequentie uitgaan Woonplaats
Appelscha Buitenpost Esloo Grijpskerk Harkema Heerenveen Joure Kollum Leeuwarden Oosterwolde Westereen Anders Onbekend Totaal
Frequentie uitgaan Nooit Minder dan één keer per maand 3 9 11 7 4 5 2 4 0 2 16 7 5 2 5 6 21 20 10 17 3 3 61 117 11 13 152 212
Eén keer per maand 8 3 1 3 2 3 2 4 15 14 0 67 7 129
Een keer per twee weken 2 3 1 1 3 3 3 0 13 4 1 44 1 79
Eén keer per week 2 2 1 3 3 1 1 0 2 4 0 25 7 51
Vaker dan één keer per week 0 1 0 2 0 1 1 0 4 3 0 8 2 22
Tabel 9
Ouders en voorlichting Opleidingsniveau ouders Laag Middelbaar Hoog Onbekend
Voorlichting Ja Nee 60 88 123 151 92 95 18 23
Tabel 10
Frequentie uitgaan en last van het gehoor Frequentie uitgaan Nooit Minder dan 1 keer per maand Eén keer per maand Eén keer per twee weken Eén keer per week Vaker dan één keer per week Totaal
Last van het gehoor Nooit Soms 0 1 100 94 52 63 20 37 19 20 10 9 201 224
Vaak 0 11 12 13 8 1 45
Altijd 0 4 0 8 3 2 17
Totaal 1 209 127 78 50 22 487
Last van het gehoor Nooit Soms Vaak 10 0 0 168 57 4 132 44 3 31 10 0 70 35 3 411 146 10
Altijd 0 1 0 0 3 4
Totaal 10 230 179 41 111 571
Tabel 11
Gebruik Mp3 en last van het gehoor Gebruik Mp3 Nooit Paar keer per week Dagelijks Minder dan één uur per dag Meer dan één uur per dag Totaal
29
Tabel 12
Opleidingsniveau en voorlichting Opleidingsniveau VMBO K HAVO VWO
Voorlichting Ja 56 123 119
Nee 106 127 117
Tabel 13
Plaats van voorlichting en opleidingsniveau Plaats School Vereniging Gemeente Uitgaan Media Ouders Anders
Opleidingsniveau VMBO K 44 1 0 3 15 4 4
HAVO 87 2 2 5 59 11 3
VWO 79 0 0 0 69 6 3
Tabel 14
Voorlichtingscampagnes en opleidingsniveau Campagnes De Oorcheck Doof worden doe je zo Go out, plug in Geen bekend Anders
Opleidingsniveau VMBO K HAVO 34 42 6 98 5
VWO 69 94 2 120 2
41 89 4 121 10
Tabel 15
Plaats van voorlichting Voorlichting School Vereniging Gemeente Uitgaan Media Ouders Anders
Aantal leerlingen 210 3 2 8 142 21 10
30
Soos 3%
5%
6%
Hokken/keten/caravan
6%
Discotheek 22%
Kroeg/bar
27%
Festivals/concerten 12%
15%
House/danceparty
4%
Dorpsfeesten/tentfeesten Schoolfeesten Anders
Figuur 1
Uitgaansgelegenheden
44
36
Pop
107
Rock
82
403 Hardcore/hardstyl e Trance
253 87
184 114
R&B Hiphop Metal
Figuur 2
Muziekgenre
31
Bijlage 4 geneeskundige methodiek Epidemiologie (voorkomen / verspreiding): Gehoorbeschadiging onder jongeren wordt voor een groot deel veroorzaakt door te harde muziek. Dit wordt onder andere veroorzaakt door te harde muziek op MP3-spelers, discotheken en concerten. Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) is het luisteren van geluid boven de 85 decibel (dB) en langer dan een uur schadelijk. En kan permanente gehoorbeschadiging veroorzaken. In discotheken is het gemiddelde 104 tot 112 dB en bij rock concerten 120 tot 140 dB. Op dit niveau is het na een paar minuten al schadelijk (Chung et al., 2005). Maatregelen om gehoorbeschadiging te voorkomen zijn bijv. het dragen van oordopjes in discotheken, het verlagen van volume in discotheken en op MP3-spelers, afstand houden bij muziek boksen en relaxed ruimtes in discotheken (Vogel et al, 2009). Het bezoeken van discotheken is in Nederland één van de meest populaire bezigheid onder jongeren (Vogel et al., 2009). Tevens luisteren jongeren vaak muziek via oordopjes. In Nederland heeft hierdoor 10% van de jongeren last van gehoorbeschadiging (netwerk 2010). Ongeveer de helft van jongeren geeft aan last te hebben van pieptonen en oorsuizen na het bezoeken van een discotheek (Chung et al., 2005). Etiologie (oorzaak): Na bijvoorbeeld een popconcert reageert het lichaam op de hoge geluidsniveaus. Er ontstaat dan een soort „dof‟ gevoel in de oren of een fluittoon. Er is dan sprake van een tijdelijke doofheid (TTS). Dit doffe gevoel of de fluittoon verdwijnen normaal gesproken vanzelf, er is dus geen sprake van blijvende schade. Als het gehoor langdurig wordt blootgesteld aan hoge geluidniveaus kan het gehoor zich niet meer herstellen en wordt er gesproken van een blijvende schade (PTS). Als de oren een langere tijd worden blootgesteld aan sterke geluiden worden de trilharen overbelast. Hierdoor geven de trilharen geen signalen meer door aan de hersenen. De trilhaarcellen sterven af en het geluid van bepaalde toonhoogten zullen niet meer worden doorgegeven wat concludeert tot het niet meer (goed) horen van die toon. Pathofysiologie (anatomie / fysiologie):
Pathofysiologie Om inzicht te krijgen wat de oorzaak en gevolgen zijn van gehoorbeschadiging is het van belang om te weten hoe het oor in elkaar steekt. Het oor is het zintuig wat er voor zorgt dat men hoort en is het evenwichtsorgaan. Omdat het onderzoek gaat over gehoorbeschadiging wordt het evenwicht verder niet beschreven in deze paragraaf.
Anatomie Het oor bestaat uit 3 verschillende onderdelen; het buitenoor, middenoor (cabitas tympanica/middenoorholte) en het binnenoor (labyrint) (Waugh & Grant, 2009 pp. 190-194). Van het buitenoor is de oorschelp (auricula) te zien. De oorschelp is van elastisch kraakbeen. Daarnaast bestaat het buitenoor uit de buitenste gehoorgang (meatus acusticus externus). Het eerste deel van de buitenste gehoorgang bevat oorsmeerkliertjes die oorsmeer afscheiden. Dit zorgt samen met de kromming in de gehoorgang ervoor dat stof, bacteriën ect niet verder het oor in komt. Aan het eind van de buitenste gehoorgang zit het trommelvlies. Het trommelvlies scheidt het buitenoor van het middenoor.
32
Het middenoor is een holte gevuld met lucht. Lucht komt via het buitenoor en de buis van Eustachius. De buis van Eustachius komt vanuit de neus-keelholte (Waugh et al., 2009). In het middenoor zitten drie gehoorbeentjes; hamer (malleus), aambeeld (incus) en stijgbeugel (stapes). Deze gehoorbeentjes geleid het geluid via het ovale venster naar het binnenoor (Van Bemmelen et al., 1999, p 297).
Het binnenoor bestaat uit twee delen waar het evenwicht- en gehoororgaan (slakkenhuis/cochlea) in zitten. In het benige labyrint zit een laag vloeistof (perilymfe) en het slakkenhuis. Het vliezige labyrint bevat endolymfe. Tevens bevat het haarcellen, deze vervoeren het geluid. De cochlea zet luchttrillingen (geluid) om in zenuwprikkels. Deze prikkels worden naar de hersenen vervoerd. De hersenen vertalen dit weer zodat men kan horen.
Het oor
Figuur 1
Fysiologie : Geluid produceert geluidsgolven, dit zijn trillingen in de lucht. De oorschelp vangt deze geluidsgolven op. Door deze trillingen gaat het trommelvlies trillen, samen met de gehoorbeentjes wordt het geluid versterkt. In het binnenoor komen de trillingen in het benige labyrint en in het slakkenhuis. In de cochlea ontstaan drukgolven, deze drukken op de scala media. Er ontstaan golfbewegingen in de endolymfe. Hierdoor worden de haarcellen van het orgaan van Corti geprikkeld. Het orgaan van Corti is een zintuigorgaan dat reageert de trillingen. Het orgaan van Corti geeft zenuwprikkels af aan de hersenen. De hersenen zetten de geluidstrillingen om in informatie. Symptomatologie: Symptomen die duiden op gehoorbeschadiging zijn continue pieptoon en oorsuizen (tinnitus). Bij zeer hard geluid wordt komt er een te sterke golfbeweging in de endolymfe, dit beschadigd de gevoelige haarcellen. De beschadigde haarcellen kunnen zich niet herstellen. Gehoorbeschadiging door te harde muziek is daarom permanent. Onderzoek / diagnostiek: Bij slechthorendheid of soms lawaai slechthorendheid wordt vaak vastgesteld met een gehoortest. Dit kan gedaan worden door screening zoals bij de arbodienst of bij klachten bij de huisarts. Voor een uitgebreide gehoortest zoals een toon- en spraakaudiogram wordt er door verwezen naar de Kno-arts of een audiologisch centrum. Als er sprake is van oorsuizen (tinnitus) is dit erg moeilijk objectief vast te stellen. De diagnose wordt gebaseerd op het verhaal van de patiënt. Er kunnen de volgende soorten onderzoeken plaatsvinden:
Toonaudiogram:
Hierbij wordt vastgelegd hoe goed de tonen van de verschillende luidheid en hoogte wordt gehoord. Op de toonaudiogram wordt de toonhoogte in een grafiek weergegeven, er wordt weer gegeven hoe luid de piepjes zijn en of men deze nog kan horen. De waarnemingsdrempel wordt weergegeven ten opzichte van de gemiddelde drempels (van een groep normaal horende jongere mensen). De veelvoorkomende oorzaak van de verschuiving van de gehoordrempels komt door de toenemende leeftijd. De test wordt in een geluiddichte kamer afgenomen via een hoofdtelefoon en/of via een trilblokje. De oorzaak van het gehoor probleem kan naar voren komen door deze metingen met elkaar te vergelijken.
33
In onderstaande figuur is af te lezen wat de gemiddelde toondrempels zijn mannen en vrouwen. Boven aan de tabel is de toonhoogte af te lezen wat wordt aangegeven met frequency, de toonhoogte wordt in kiloHertz gemeten (kHz). Aan de linkerkant van de tabel staat verticaal geschreven wat de sterkte in decibel is ten opzichte van de normaalhorende jongere mensen, hearing level wordt dit genoemd. Aan de rechterkant van de tabel staat verticaal aangegeven wat de leeftijd in jaren is. Uit onderstaande tabel is bijvoorbeeld te lezen dat een vrouw van 50 jaar gemiddeld 15 dB verlies zal hebben op 8 kHz, terwijl een man van 50 jaar gemiddeld 20 dB verlies zal hebben op 8 kHz4
Figuur 2
Gehoor verlies (Gehoor en arbeid 2010) Oto Akoestische Emissie (OAE): Wanneer het oor gestimuleerd wordt door een kort klikgeluid (stimulus) komt er later een signaal terug uit het oor. Het geluid dat het oor maakt wordt oto akoestische emissie genoemd. Als er een dergelijk geluid blijkt te komen uit de oren betekend dit dat men beschikt over gezonde haarcellen in het slakkenhuis. Bij een OAE test kan al in een vroeg stadium zichtbaar worden of er sprake is van een gehoorbeschadiging. Dit is in een toonaudiogram dan nog niet zichtbaar (gehoor en arbeid, 2010).
Spraakaudiogram: Een spraakaudiogram wordt vaak afgenomen ter aanvulling op een toonaudiogram. Bij een spraakaudiogram worden er woordjes op verschillende luidheid door de hoofdtelefoon afgespeeld. Deze woordjes moeten na gezegd worden. Diegene die de test afneemt registreert of men de woordjes goed of fout heeft verstaan. In een spraakaudiogram kun je zien in hoeverre men de verschillende klanken kunnen onderscheiden. Een spraakaudiogram meet het verschil tussen het horen en verstaan (NVVS).
Spraak in ruis test: Met deze test wordt er onderzocht in hoeverre men de spraak kan verstaan terwijl er stoorgeluid aanwezig is. Deze test wordt zoal gebruikt bij mensen die nauwelijks een afwijkende toonaudiogram hebben, terwijl men de gesproken taal toch slecht kan verstaan als het rumoerig is. Deze test wordt ook wel eens gebruikt om het resultaat van hoortoestellen te evalueren (NVVS).
Richting horen test: Hierbij wordt duidelijk in hoeverre men kan bepalen waar een geluid vandaan komt. Dit kan alleen als beide oren even goed functioneren (eventueel met hoortoestel) (NVVS).
Vrije veldmeting spraak verstaan: Deze meting wordt gedaan wanneer ze na willen gaan wat het effect van het hoortoestel is op het spraak verstaan. Deze test is vergelijkbaar met die van het spraakaudiogram. Hier wordt er alleen een luispreker gebruikt i.p.v. de koptelefoon om het geluid hoorbaar te maken. Het geluid van een koptelefoon kan onbetrouwbare resultaten opleveren, doordat bijvoorbeeld het hoortoestel gaat fluiten. Bij een spraakaudiogram worden de woorden op wisselende sterkte aangeboden, bij deze test worden de tonen op één geluidsterkte aangeboden (NVVS).
34
Insertion Gain/Real Ear Measurement (REM): Hierbij worden frequentie eigenschappen gemeten van de gehoorgang en van de situatie waarbij het hoortoestel wordt gedragen. Per frequentie wordt er achterhaald in welke mate een hoortoestel versterking geeft. Het lijkt wel een beetje op het in het oor fluisteren. Er wordt op basis van een toonaudiogram en een rekenregel een adviescurve bepaald. De waarden die gemeten zijn met het hoortoestel moeten zo dicht mogelijk bij de adviescurve uitkomen (NVVS).
Otoscopie: Hierbij wordt er grondig onderzoek gedaan naar de gehoorgang en het trommelvlies. Hierbij kan de kno-arts nagaan of er een oorzaak is te vinden voor de gehoorklachten. Dit kan oorsmeer of een gescheurd trommelvlies zijn (NVVS).
Tympanometrie: Tympano = middenoor. Hierbij wordt de beweeglijkheid van de trommelvlies en de gehoorbeentjesketen getest met een tympanometer. De beweeglijkheid van een trommelvlies kan verminderen als gevolg van een middenoorontsteking, onderdruk of vocht in het middenoor (NVVS).
BERA/BEAP-hoortest: Brainstem Evoked Response Audiometry / Brainstem Auditory Evoked
Potentials.
Dit is een hoortest die de zenuwactiviteit als reactie op geluid meet. De test geeft informatie over het functioneren van het slakkenhuis en de gehoorzenuw. BERA wordt een hersenstamaudiometrie genoemd, de hoordrempel voor de hoge tonen kunnen hierbij namelijk worden vastgesteld. Er kunnen ook eventuele stoornissen van de gehoorzenuw (NVVS).
Als laatste zijn er nog de doe-het- zelf testen: Op de volgende manieren kunnen deze testen gedaan worden: via internettests, telefonische tests en schriftelijke tests. Er zijn ook tests voor specifieke doelgroepen zoals volwassenen, jongeren of kinderen. Op internet zijn de volgende testen te vinden: - De Hoorwijzer-test, hierbij is een test opgenomen in deze site waarbij u vragen beantwoordt. - De Nationale Hoortest. Deze test kan ook telefonisch. - De Kinderhoortest is een internettest voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Onderdeel hiervan is de interactieve Geluidstuin, speciaal voor kinderen van 9 tot 12 jaar en hun begeleiders. - Speciaal voor jongeren (12 jaar en ouder) is er de Oorcheck. - De Bedrijfsoorcheck is bedoeld voor werknemers die bij schadelijke geluidsomstandigheden werken (NVVS). Therapie: Bij gehoorbeschadiging is er niet echt sprake van een therapie. Wel zijn er hoorhulpmiddelen die het horen en verstaan verbeteren. Deze hulpmiddelen zijn te verdelen in drie categorieën: - Gehoorapparaten die in het oor gedragen worden, hoorbrillen of geleidingsbeugels, en hoortoestellen die geïmplanteerd worden. - Technische hoorhulpmiddelen die naast- of in plaats van- hoortoestellen te gebruiken zijn. Denk hierbij aan: ringleiding/infrarood/FM, waarschuwingssystemen, weksystemen, soloapparatuur, luisterhulp, vaste telefoon, mobiele telefoon, internet, fax, teksttelefoon en beeldtelefoon. - Overige hulpmiddelen die op een bepaalde manier het horen en vertaan ondersteunen. Denk hierbij | aan: akoestiek, onder- en boventiteling, communicatievaardigheden, communicatietips, vervoer, openbare gebouwen, diversen, medicijnen (NVVS). Prognose/ beloop: Als ons gehoor afneemt op latere leeftijd is er vaak sprake van ouderdomsslechthorendheid of presbyacusis. De afname van het gehoor begint bij de hoge tonen. Er kan ook sprake zijn van lawaaischade, dit kan leiden tot een sociale handicap. Er treden dan verschijnselen op zoals het meer moeite hebben met het verstaan van gesprekken in een rumoerige omgeving zoals in kantines of op feestjes. Men is dan vaak geneigd om dit soort gelegenheden te gaan ontwijken wat het gevolg weer heeft dat er minder contact wordt gelegd met de buitenwereld. Als men het gesprek niet goed heeft verstaan en dit al meerdere keren voor is gekomen, laat men de vraag wat zegt u? of wilt u het nog eens herhalen? achterwege wat leidt tot het niet kunnen mee praten of het missen van informatie. Een gevolg van lawaaislechthorendheid kan oorsuizen zijn. Men heeft dan dag en nacht last van suizen in de oren (dit wordt ook wel tinnitus genoemd). Een ander gevolg wat aanwezig kan zijn is de abnormale luidheidssensatie. Hierbij is er sprake van niet horen 35
naar horen op de aangeboden sterkt. Hiermee wordt bedoeld als iemand wat vraagt en de betrokkene vraagt of hij het wil herhalen of wat zegt u? Er wordt door die iemand met enige stemverheffing de vraag herhaald. Er wordt door de betrokkene dan vaak gezegd dat diegene niet zo hoeft te schreeuwen, ik ben niet doof. De betrokkene hoort van niet horen naar alles horen. Stel dat je 36 uur lang bloot staat aan geluid van 100 decibel, dan heb je 36 uur nodig om te herstellen. Welke geluiden horen we (nog)? - 10 decibel: een vallend blad - 30 decibel: gefluister - 40 decibel: vogelgekwetter - 50 decibel: woonwijk overdag - 60 decibel: een normaal gesprek - 70 decibel: ruzie Alles wat harder is dan dit kan blijvende gehoorschade veroorzaken bij langdurige blootstelling! - 75 decibel: bij maximum snelheid in de auto - 85 decibel: de ARBO grens, hierboven zijn beschermende maatregelen nodig - 90 decibel: gillen, grasmaaien, boren in een betonmuur - 100 decibel: te dicht bij een start- of landingsbaan staan - 115 decibel: voor aanstaan bij een rockconcert - 120 decibel: pneumatische hamer, kans op acute gehoorschade - 140 decibel: geweerschot - 170 decibel: een straaljager die je rakelings passeert - 180 decibel: als je naast een opstijgende Saturnusraket staat (mens en gezondheid 2010). Complicaties: Opgelopen gehoorbeschadiging is permanent. Men heeft pieptonen en oorsuizen in het oor. Tevens is het gehoor aangetast, men kan steeds minder hoge frequenties horen. Hierdoor kan men sociale bezigheden vermijden, zoals groepsgesprekken en verkeer. Daardoor is gehoorbeschadiging een sociaal en maatschappelijk probleem (Vogel et al, 2009).
36