FAQ infobijeenkomsten inkoop 2015 SGGZ VGZ Instellingen > €250.000 Algemene vragen: 1. Voor wie geldt de zorgplicht? Coöperatie VGZ (hierna te noemen VGZ) koopt zorg in voor haar verzekerden. In het contract maken we een afspraak over de zorg die u verwacht te gaan leveren en de voorwaarden waaronder dat gebeurt. Binnen dat kader geldt ook de zorgplicht voor u als zorgaanbieder als omschreven in het contract. 2. Wat betekent LPGGZ? Landelijk platform GGZ. Dit is de overkoepelende organisatie voor alle patiëntenverenigingen binnen de GGZ. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de website: http://www.platformggz.nl/lpggz/. 3. Hoe gaat VGZ om met fluctuaties van marktaandelen? Afhankelijk van het succes van VGZ in een regio wordt bepaald of er aanleiding is voor aanpassen van de hoeveelheid ingekochte zorg. Hoe en wanneer dat gebeurt is opgenomen in de overeenkomst. De overeenkomsten SGGZ en GBGGZ zijn te vinden op de website. 4. Wat is de minimum omzet voor een gesprek? De minimum VGZ-omzet voor een gesprek face-to-face is €250.000, of de zorginkoper moet zelf expliciet aangeven hiervan af te willen wijken. 5.
Wat betekent het voor het budget als er sprake is van meer of minder geleverde zorg t.o.v. de afspraak? Dit is afhankelijk van een aantal instrumenten, waaronder de productiemonitor. Het is aan de zorgaanbieder om tijdig signalen richting VGZ af te geven als aanpassing noodzakelijk is. Anderzijds kan ook vanuit VGZ het initiatief voor bijstelling komen als daartoe aanleiding is. We gaan er vanuit dat we meer of minder geleverde zorg kunnen voorkomen door tijdig over dit soort zaken in contact te treden met elkaar. 6.
Stel er is sprake van overproductie: er zijn meer bedden/ligdagen gerealiseerd dan afgesproken. Dan wordt dit door VGZ niet betaald, en worden we ook gekort op het tarief. Immers we voldoen niet aan het criterium van de beddenreductie, waardoor we 3% gekort zouden worden. Dit is volgens ons dubbelop: hoe ziet VGZ dit? Dat klopt, maar we gaan er vanuit dat we dit kunnen voorkomen door tijdig over dit soort zaken in contact te treden met elkaar. 7.
Hoe gaat VGZ om met de situatie dat een ambulante aanbieder groeit door beddenafbouw van de APZ-en in de regio? Dit zou een stijging in de vraag bij de betreffende ambulante aanbieder kunnen betekenen? Mochten er regionale veranderingen zijn die van invloed zijn op de totale zorgconsumptie, dan moet hier tijdig overleg over plaatsvinden met uw zorginkoper. 8. Houden jullie je als VGZ aan het bestuurlijk akkoord inzake beddenafbouw? Ja we houden ons voor de normering van het aantal bedden aan het bestuurlijk akkoord. In ons beleid zetten we sterk in op het zoveel mogelijk ambulant behandelen van patiënten in hun eigen omgeving. Zie ook vraag 36 en 37. 9.
Zorgvragen van cliënten worden afgewezen door zorgaanbieders om overproductie te voorkomen. Maar wat als dit niet kan omdat er bijvoorbeeld geen alternatieven zijn voor de cliënt en de zorgaanbieder ook liever niet wil afwijzen in verband met de noodzaak van een behandeling. Hoe ga je als zorgaanbieder om met deze situatie i.v.m. het risico op overproductie? Het is belangrijk om in dit soort situaties contact te zoeken met de inkoper en in overleg te treden.
10. Cliënten die zorg ontvangen van aanbieders die geen overeenkomst met VGZ sluiten, kunnen het restitutietarief declareren bij VGZ. Het restitutietarief zou 70-80% van het NZa tarief moeten zijn. Hoe verhoudt zich dat tot deze presentatie van de informatiebijeenkomsten? Coöperatie VGZ stelt haar tarieven, waaronder het restitutietarief, vast op basis van een vele factoren. Het uiteindelijke tariefbeleid is een resultante van een weging van al die factoren. 11. In toenemende mate hebben zorgaanbieders te maken met cliënten die anoniem willen zijn in de administratie. Circa 60% wil dat en dat is enorme administratieve belasting. Waarom moet de zorgaanbieder voor deze kosten opdraaien? Dit is niet de keuze van de verzekeraar. Dit is door de rechter bepaald. In het kader van de wens tot destigmatisering van GGZ-problematiek, lijkt het aangewezen om hierover het gesprek aan te gaan met cliënten. 12. Kan de verzekeraar dan door de hoogte van het bedrag afleiden wat de diagnose is? Nee. 13. Hoe ziet de langetermijnvisie van VGZ eruit? Gaan we de richting op dat we straks alleen maar sturen op outcome, of ook op input en throughput? VGZ heeft een brede visie, namelijk: VGZ ziet populatiegericht management als een belangrijke ontwikkeling, waarbij input en throughput een belangrijke rol spelen. Dit brengt de vraag met zich mee: op welke manier moet de zorg in die populatie georganiseerd worden? Anderzijds is outcome/output hierbij een cruciale pijler. Je kunt alleen de zorg op deze wijze met elkaar organiseren, door met elkaar de uitkomsten concreet te benoemen. In de huidige proeftuinen, waarin VGZ met partijen experimenteert met een dergelijke manier van zorgorganisatie, wordt er boven-sectoraal gekeken welke actoren leiden tot betere en doelmatige zorgverlening. De resultaten uit deze proeftuinen worden meegenomen in de langetermijnvisie van VGZ. 14. Hoe kijkt VGZ aan tegen een meerjarenbeleid: komen er ook meerjaren contractafspraken met zorgaanbieders? We zijn zoekende hoe we daar goed mee om kunnen gaan. Wij staan er positief tegenover. 15. Hoe zit het met de procedure van de NZA (max)-tarieven: kunnen we dit jaar weer een bijstelling van de tarieven verwachten? Nee. Er wordt daarentegen wel een periode verwacht van beslissingen die invloed kunnen hebben op de inkoop 2015. 16. In het hoofdlijnenakkoord wordt gesproken over groeiruimte. Dit komt niet direct terug in het inkoopdocument. De uitgangspunten van het hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in het totale kader van VGZ voor de GGZ. Vanuit het totale kader wordt per regio per aanbieder gekeken hoeveel middelen er nodig zijn om voldoende zorg in te kopen. De inkoopprocedure is ingericht om aan de hand van de beleidsdoelstellingen en daaraan gekoppelde inkoopcriteria om te komen tot een verdeling van de beschikbare middelen. 17. Kan de benchmark tool van VGZ (de Boom) gebruikt gaan worden in de inkoop? VGZ maakt bij de inkoop gebruik van benchmarkgegevens op het gebied van kwaliteit en prijzen. We treden daarin in overleg met de zorgaanbieder. 18. Hoe weet men of de zorgaanbieder gecontracteerd is? De website Vergelijk & Kies lijkt hierin onvoldoende duidelijkheid te geven. Of een zorgaanbieder door ons gecontracteerd is te zien via de vergelijk & kies - site. Wanneer u niet op de website te vinden bent, vragen wij u contact op te nemen met uw zorginkoper. De link naar de vergelijk & kies site is: http://www.vgz.nl/zorgadvies/vergelijk-en-kies. 19. Wat is de prijs voor de ZZP B’s die overkomen uit de transitie Langdurige GGZ? Er lopen nu landelijk een aantal trajecten om meer duidelijkheid te krijgen, waaronder ook beleidsregels. De tarieven van de NZa zijn bevroren tot 2016, met uitzondering van indexatie.
20. Beschikt VGZ over volledige informatie over de substitutie van LGGZ? Nee. Wij vragen informatie uit bij zorgaanbieders omdat wij een andere populatie hebben dan de zorgkantoren. 21. Tot wanneer kunnen er nog vragen gesteld worden t.a.v. het beleid? Uiteraard kunt u altijd contact opnemen met uw zorginkoper mochten er onduidelijkheden zijn. De zorginkoper wil graag samen met u komen tot een goede voorbereiding van de inkoop 2015. We vragen u wel zoveel mogelijk de vragen voor 1 juli te stellen. 22. Tussen nu en 15 juli is een erg kort tijdsbestek voor het indienen van de offerte. Mag het later? We gaan er vanuit dat het mogelijk is in vier weken, maar mocht het echt niet lukken neem dan contact op met uw zorginkoper. We willen zo vroeg mogelijk starten om goede afspraken te kunnen maken voor 1 november. 23. Wanneer komen de presentaties van de infobijeenkomsten online? De presentaties kunt u terugvinden onder de volgende links: - SGGZ: http://www.cooperatievgz.nl/zorgaanbieders/zorgsoorten/geestelijkegezondheidszorg/specialistische-ggz/over-specialistische-zorg - GBGGZ: http://www.cooperatievgz.nl/zorgaanbieders/zorgsoorten/geestelijkegezondheidszorg/eerstelijns-psychologische-zorg/over-generalistische-basis-ggz 24. Kunnen jullie meer vertellen over de Hersteleuro? VGZ wil initiatieven die van meerwaarde zijn voor het (eigen) herstel van cliënten ondersteunen. In samenspraak met LPGGZ is er een project gestart: ‘de hersteleuro’. Voor elke DBC wordt 1 euro gestort in een fonds. Herstelondersteuning wordt door cliënten als zeer belangrijk ervaren. Bij de inzet van de Hersteleuro kiest een onafhankelijke jury projecten die financiering zullen krijgen. 25. Maar het lijkt nu alsof het geld wat gebruikt wordt voor de hersteleuro het geld is van de zorgaanbieder? Uiteindelijk is dit het geld van de premiebetaler. 26. Hoe wordt het kader vormgegeven? Kunnen hier nog aanvullingen komen uit de verschillende rapporten? Het kader is op dit moment nog niet duidelijk. De deadline voor het inleveren van de offerte is 15 juli. De praktijk leert ons dat de zorgaanbieder en zorgverzekeraar de eventuele wijzigingen samen bezien.
Transitie Kind & Jeugd: 27. Wat gebeurt er met de DBC ’s Kind & Jeugd per 2015. Worden die afgesloten per 31 december 2014? Ja. Dit heeft gevolgen voor zowel het productieplafond 2014 alsook het daarvan afgeleide Financiering Onderhanden Werk, deze wordt naar beneden bijgesteld. Budgettair verandert er niets. DBC’s die in 2014 geopend en gesloten zijn worden gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. De DBC’s die in 2014 zijn geopend en in 2015 zouden worden gesloten bij VGZ, worden vanaf 1-1-2015 weer geopend bij de gemeente zodat continuïteit van zorg gewaarborgd kan worden. 28. De doorloop DBC’s 2014 naar 2015 zouden inmiddels ook voor rekening voor verzekeraar zijn? Dit is onjuist. Per 1 januari neemt de gemeente de huidige productie afspraak over om continuïteit van zorg te waarborgen. Dit is onderdeel van het politieke akkoord (‘zachte landing’) bij de invoering van de jeugdwet. 29. Wordt de GBGGZ voor de jeugd gekort? Per 2015 is de zorg voor jeugdigen de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Bij eventuele vragen verwijzen wij u naar de gemeente. 30. Wat is het basisjaar dat wordt gebruikt voor schoning-productie? Voor het bepalen van de doorloop (in dagen) is gebruik gemaakt van de jaren 2011 en 2012, op deze wijze is het mogelijk om een objectieve en controleerbare methode te hanteren voor zowel zorgaanbieder als verzekeraar. Deze uitgangspunten zijn landelijk bepaald. De rekenregel wordt toepast op de declaratie gegevens van uw organisatie. Dit percentage wordt toegepast op het K&J deel in de productie afspraak 2014. Hierover ontvangt u op korte termijn persoonlijk bericht. 31. Lopende dossiers worden afgesloten. Wordt dit deel uit de afspraak 2014 gehaald? De lopende dossiers worden administratief afgesloten. De zorgtrajecten zelf worden regulier afgerond. Zie ook antwoord op vraag 27.
SGGZ: 32. Wat wordt bedoeld met beddenreductie? VGZ bedoelt daarmee de afbouw van verblijfsdagen door minder verblijfsdagen in te kopen. 33. VGZ hanteert twee offerteformats: één met en één zonder zorgkostenplafond, hoe zit dat? VGZ zal sommige aanbieders een voorstel doen, in andere gevallen zal worden gevraagd om een offerte uit te brengen. Dit is ter beoordeling aan de verantwoordelijk zorginkoper. 34. Een ambulante aanbieder kan niet meer dan 93% tarief krijgen? Dat is juist. 35. Stel dat je je als instelling wil profileren op de SGGZ? Dus minder overheveling naar de GBGGZ? Kan het zijn dat jullie eisen gaan stellen over de overheveling? We verwachten ook van SGGZ instellingen dat zij goed overwegen of ze en in welke mate ze GBGGZ in de toekomst zelf willen aanbieden. We zien in de praktijk dat de huisartsen, in de regio’s waar VGZ groot is, de POH-GGZ functie sinds begin 2014 vaker in eigen beheer nemen en in een rap tempo uitbreiden. De gevolgen zijn snel merkbaar. De cliënt kiest samen met de huisarts vaker voor POH-GGZ en/of GBGGZ in de wijk bij kleinere praktijken. We willen met u in gesprek over de overheveling. In het eerste half jaar van 2015 zal VGZ gaan monitoren hoe de GBGGZ kosten zich ontwikkelen. Indien de geleverde zorg achter blijft willen we medio 2015 deze gelden in overleg herschikken over andere aanbieders. Tijdens de inkoopgesprekken kan de inkoper u hier meer informatie over bieden. 36. Hoe verhouden de presentaties van de bestuurlijke overleggen zich tot wat in het inkoopbeleid staat: 8% beddenafbouw? Per instelling wordt gekeken naar de mogelijkheden voor afbouw klinische capaciteit. Daar waar regionale business-cases zijn gemaakt, blijven die leidend. Als die er niet zijn met uw instelling, zullen we als inkopende partij daar eisen aan stellen, en zal het doel voor dit inkoopcriterium zijn in 2015 8% beddenafbouw te realiseren. Uiteraard in het geval van reeds gerealiseerde 30% afbouw, wordt er gericht gekeken of en waar verdere afbouw te realiseren is. 37. Voor de afbouw bedden geldt de norm van 60 bedden per 100.000 18+ verzekerden; hoe is dat berekend en is daarin de AWBZ meegenomen? De AWBZ is hierin niet meegenomen. De afbouw bedden vindt plaats op basis van het bestuurlijk akkoord. De beleidsdoestelling van VGZ is om (onnodige) opname te voorkomen. Naast de genoemde norm (afgeleid van Trimbos rapport) kijken wij ook naar voorbeelden van best practice. Regionaal en lokaal zorgvraag en –aanbod wordt daarin meegenomen. We zien aanbieders waarbij door middel van innovatie een lagere opnameduur kennen met behoud van kwaliteit van zorg. De effecten van LGGZ zijn hierin ook niet meegenomen.
GBGGZ: 38. Hoe is de aansluiting met het zorgdomein/sociaal domein geregeld? VGZ ziet aanhaking van het zorgdomein bij het sociale domein als cruciaal in de komende jaren. Hoe zaken op dat gebied zijn georganiseerd verschilt per regio. We zien dat aanhaking bij het sociale domein een grote vlucht aan het nemen is. VGZ hanteert wijkgericht werken in marktleidersgebieden en heeft hiervoor specifiek beleid ontwikkeld. In dat wijkgericht werken is de huisarts, als poortwachter, een belangrijke speler. Het aansluiten van zorg- en welzijnsfunctie wordt middels wijkgericht werken georganiseerd. Het doel is om de kwaliteit van de algemene en individuele gezondheidszorg van onze verzekerden te verbeteren. In niet-marktleider gebieden wordt in principe de preferente verzekeraar gevolgd, waarbij VGZ altijd geïnteresseerd is om te verkennen of voor onze verzekerden de zorg in overeenstemming met ons beleid kan worden georganiseerd. 39. Indien de GBGGZ geleverd wordt door een instelling die ook SGGZ levert, is daar het streven van VGZ om een aparte entiteit van de GBGGZ te maken? In het beleid van VGZ is opgenomen dat de GBGGZ moet worden georganiseerd in een aparte entiteit. De GBGGZ moet op afstand worden gezet van de SGGZ. We hebben echter gemerkt dat de goede ontwikkelingen van de GBGGZ in 2014 vragen om een lichte temporisering. De harde eis van een aparte entiteit wordt in ieder geval één jaar uitgesteld, onder voorbehoud dat gericht wordt gewerkt aan functionele scheidingen tussen de functie van de GBGGZ en de SGGZ. 40. Het sluiten van contracten met vrijgevestigden in 2015; doet VGZ dat nog? Ja, voor informatie kunt u binnenkort terecht op onze site voor digitale contractering. http://www.cooperatievgz.nl/zorgaanbieders/zorgsoorten/geestelijke-gezondheidszorg/over-geestelijkegezondheidszorg. 41. Wat is succes van de GBGGZ in 2014 en de uitgangspunten van 2015 die daarop gebaseerd zijn? VGZ wil de GBGGZ door ontwikkelen. Vanuit het veld verneemt VGZ over het algemeen positieve geluiden. Tegelijkertijd is het van belang om in 2014/2015 meer ervaring op te doen met de GBGGZ en deze ontwikkeling nauwgezet te monitoren. Het is een belangrijke ontwikkeling in de keten. VGZ heeft de ontwikkeling van de GBGGZ in het beleid opgenomen als een meerjarige ontwikkeling binnen de GGZ. 42. Wat betreft de criteria GBGGZ zijn we afhankelijk van huisartsen. Wordt er van hun kant ook een prikkel in het systeem gelegd om de samenwerking te zoeken? Ja, dit zit in het beleid omtrent de huisartsenzorg. Het is (landelijk) meegenomen in de opbouw van de tarieven van huisartsenzorg (niet als te declareren prestatie maar vanuit de inschrijftarieven en module POH GGZ). Vanuit de visie die VGZ heeft over samenwerking huisartsen en zorgverleners in de GBGGZ is dit een structureel agendapunt bij (inkoop)gesprekken met huisartsenorganisaties. In de gesprekken wordt met de huisartsen besproken dat de huisartsenpraktijk en de aanbieders in de GBGGZ een gezamenlijk belang hebben bij een goede verbinding t.a.v. het verwijzen en terugverwijzen. De verwachting is dat de GGZ problematiek in de huisartsenpraktijken alleen maar zal toenemen. Vanuit deze visie worden de huisartsen(organisaties) door VGZ actief betrokken in de ontwikkeling van de GBGGZ. We zien dan ook in de VGZ-regio’s dat de POH-GGZ in een half jaar verdubbeld is. Tevens zijn in de meeste van deze regio’s huisartsen in gesprek met vertegenwoordigers uit de GGZ. 43. Bij hoeveel KIS (keteninformatiesysteem) systemen moet je aansluiten? Het is niet de bedoeling dat u zelf een dergelijk systeem implementeert. In een regio zijn er een wisselend aantal huisartsorganisaties. VGZ wenst dat u in ieder geval aansluiting vindt bij de huisartsenorganisaties in uw kerngebied. Voor cliënten die daarbuiten vandaan komen verwachten we net als nu dat u via een brief de huisarts op de hoogte stelt van de behandeling en de afronding. 44. Is VGZ bereid om het onderhanden werk voor de SGGZ te gaan voor financieren? Op dit moment is het nog niet duidelijk hoe het met de nieuwe declaratiestandaard gaat lopen. Voor 2014 is transitiefinanciering ingevoerd, omdat er pas vanaf 1 juli gedeclareerd kan worden. Voor 2015 zullen we dit opnieuw bekijken. 45. Stelt VGZ aansluiting bij een ketenorganisatie van huisartsen die POH GGZ en GBGGZ leveren verplicht?
Zoals u in ons beleid kunt teruglezen is dit geen verplichting. We stimuleren echter wel het belang van samenwerking vanuit een inhoudelijk visie. In een regio waar de POH-GGZ en de GBGGZ vanuit een organisatie wordt aangeboden zien we goede resultaten t.a.v. samenwerking, kwaliteit van zorg, efficiency, e-health, consultatie, aanhaking met FACT-wijkteam, mogelijkheden tot monitoring en ICT ondersteuning. VGZ heeft 6 van dergelijke ketens ingekocht in de marktleidersgebieden. Zowel patiënten als zorgverleners hebben goede ervaringen met het leveren van de zorg op deze wijze. Vanuit deze ervaringen wil VGZ het opzetten van dergelijke ketens blijven stimuleren in overleg met de relevante partijen. 46. Uitbreiding POH-GGZ, betekent dat meer uren voor de huisarts? Enerzijds gaat het om het aantal uren dat beschikbaar is, maar het is breder. VGZ stimuleert huisartsenorganisaties om na te denken over het inrichten van een aantal regionale onderdelen binnen de POH-GGZ functie. Zo zien we de aanhaking van POH-GGZ aan een wijkteam als een belangrijk onderwerp, maar ook bijvoorbeeld het organiseren van ‘geïndiceerde preventie’. Dit laatste item kun je niet per huisartspraktijk inrichten. Vergelijkbaar kopen huisartsen nu voor hun patiënten cursussen ‘stoppen met roken’ regionaal in bij een leverancier. Voor preventie kunnen zij ook afspraken maken met GGZ aanbieders. Dit verstaan we ook als uitbreiding. 47. Kunt u meer informatie geven over het regionale triage-instrument? Het regionale triage-instrument hoeft niet perse digitaal te zijn. Het gaat er meer om dat er modelmatig afspraken worden gemaakt met huisartsen hoe dit opgepakt wordt. Een digitaal triage-instrument zou wel voordelen kunnen bieden. Zorgaanbieders kunnen dan zelf een keuze maken uit aanbieders van dergelijke instrumenten. In 2015 moet kunnen worden aangetoond welke de afspraken in de regio zijn gemaakt: plan van aanpak en implementatie. 48. Waarom wordt het triage-instrument regionaal uitgerold? VGZ vindt het belangrijk dat er in een regio uniform wordt gewerkt op een manier waar alle partijen achterstaan. Dit is belangrijk omdat regionaal de gehele keten van de GGZ versterkt dient te worden. Landelijk zijn er discussies over triage-instrumenten. Welk instrument moet gebruikt worden? Zorgverzekeraars Nederland heeft initiatief genomen om met de beroepsgroepen samen te kijken naar het meest passende triage-instrument. 49. Komen er per verzekeraar verschillende regionale triage-instrumenten? Van belang dat er in een regio een keuze gemaakt wordt voor een instrument, dat draagvlak heeft bij de partijen die ermee moeten werken. We pleiten ervoor dat dit instrument door andere zorgverzekeraars gevolgd wordt. Achmea en VGZ volgen elkaar op dit moment in de marktleidersgebieden. VGZ heeft met de andere verzekeraars het gesprek geopend hoe daar een goede oplossing gevolgd kan worden. 50. De verzekeraars verschillen onderling erg als het gaat om het regionaal triage-instrument, terwijl de huisartsen uiteindelijk aan de poort zitten. Als aanbieder zien wij veel verschillen. Gaan jullie daar als verzekeraar bij helpen in regio’s waar we niet de grootste zijn? Wanneer er regio’s zijn waar huisartsen bereid zijn om samen met de partijen in gesprek te gaan, zijn wij als verzekeraar ook zeker bereid hierbij aan te sluiten. De afspraken binnen de regio zijn erg belangrijk, waarbij goed gekeken moet worden naar de inhoud van de afspraken. 51. Maar als de samenwerking in de regio niet lukt, dan wordt je erop afgerekend? Als het in de regio niet wordt opgepakt, worden de kosten ook niet gemaakt. Rondom de GBGGZ is in het bestuurlijk akkoord afgesproken dat we met de verzekeraars de dialoog zullen gaan voeren om te kijken waar we naar elkaar toe kunnen komen. 52. Wat verwacht VGZ aan aanpassingen in de beleidsregel GBGGZ? Dit is nog onduidelijk. De NZa heeft alle partijen geconsulteerd. GGZ Nederland heeft hier ook op gereageerd. We verwijzen u graag ook naar GGZ Nederland voor een actuele stand van zaken. Wel verwachten we eind juli duidelijkheid te hebben.
53. De partijen in het zorglandschap onderschrijven dat substitutie belangrijk is, maar hoe zit het als er landelijk onderproductie bij de GBGGZ plaatsvindt? Of er overproductie of onderproductie is, kan nu nog niet gesteld worden. We zullen eerst declaratiecijfers moeten analyseren en landelijke monitoring moeten afwachten. Daarnaast verschilt dit er per zorgverlener. Samen met een zorgverlener wordt er naar de actuele stand van zaken gekeken en de factoren die er invloed op hebben. Belangrijk voor VGZ is dat de GBGGZ wordt vormgegeven. In de opstartfase kan er in de uitrol van GBGGZ nog onderproductie plaatsvinden. Dit heeft ook te maken met regionale situatie, verwijzingen van huisartsen en andere actoren. Zorgverzekeraars en partijen in het veld zullen dit gezamenlijk moeten stimuleren. Indien er gelden overblijven door onderproductie in de GBGGZ is het mogelijk dat VGZ dit inzet bij andere aanbieders van GBGGZ d.m.v. herschikking of gelden aan verzekerden teruggeeft in de vorm van premiekorting. 54. Als instelling blijf je afhankelijk van het oordeel van de huisarts? De triage in de huisartsenpraktijken wordt versterkt, door o.a. de POH-GGZ en door samenwerking tussen de GGZ en huisartsenorganisaties. De huisarts is de poortwachter en verwijst naar het juiste echelon. Door de mogelijkheid van de inzet van de POH-GGZ en de consultatiefunctie verwachten wij dat huisarts een goede inschatting van de nodige zorg kan maken. Ook een triage instrument zou hier in de toekomst een aanvulling op kunnen zijn. 55. Hoe zien jullie de verschuiving van zorg van de GBGGZ richting de POH-GGZ voor je? We werken momenteel ca. 6 maanden in de nieuwe structuur en het nieuwe model. Hierin dient het een en ander nog uit te kristalliseren. Tevens zijn er nog geen monitoringscijfers beschikbaar. We achten het reëel dat lichtere zorg uit de GBGGZ ook kan worden geleverd door POH GGZ, mits de kwaliteit gehandhaafd blijft. Mede om deze reden vinden we het belangrijk dat partijen goede afspraken maken in de regio op welk moment een doorverwijzing en/of terug verwijzing op zijn plaats is.
Tarief: 56. Het maximale tarief voor GBGGZ en SGGZ is verschillend (GBGGZ tot 100% en SGGZ tot 97%). De opbouw van het maximale tarief is gekoppeld aan de beleidsdoelstellingen van VGZ. Wij willen de extra inspanningen (en investering) die aanbieders doen positief bevestigen. In de GBGGZ zijn goede stimulansen nodig om de in 2014 ingezette ontwikkelingen verder uit te bouwen in 2015. Tevens is de differentiatie in kosten binnen de GBGGZ tussen partijen veel minder groot dan binnen de SGGZ. 57. Het starttarief in de GBGGZ verschilt. Als je een lager starttarief hebt, is tot 100% komen niet mogelijk. Het starttarief hangt af van het opleidingsniveau van de hoofdbehandelaar. 58. Wat is het uitgangspunt bij het tarief, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de verschillende categorieën? Dit is gebaseerd op de ervaringen van inkoop 2014. Wij hebben in ons beleid gekeken naar het type zorg dat door verschillende zorginstellingen wordt geleverd. Vervolgens hebben we de inkoopcriteria hieraan toegekend, passend bij die zorgverleners. 59. Waarom is het onderscheid gemaakt dat een PAAZ/PUK maximaal 96% tarief kan krijgen en niet 97% tarief zoals een APZ? De tariefkeuze is een beleidsmatige keuze geweest en getoetst aan inkoopcijfers 2014. Daarnaast zijn de eisen voor PAAZ/PUK inzake ROM nu nog minder zwaar dan voor andere Zorgaanbieders. 60. In de tariefopbouw in de GBGGZ biedt VGZ een hoger tarief voor een aantal elementen. Bij deze elementen ben je als instelling vaak afhankelijk van de huisartsen? We herkennen dit, maar hebben het tarief ook zo opgebouwd dat de ophoging pas nodig is zodra de kosten gemaakt worden. Indien een huisartsenorganisatie bijvoorbeeld niet in gesprek gaat met u, heeft u ook niet de kosten rond netwerksamenwerking. Deze tariefsophogingen betreffen overheadkosten die u maakt indien u in dergelijke activiteiten participeert. 61. Hoe is het tarief voor de ambulante aanbieders in de SGGZ tot stand gekomen (93%)? Het gaat hierbij om het volgende: het is belangrijk dat VGZ voldoende zorg kan inkopen voor haar verzekerden. Tegelijkertijd vindt VGZ het belangrijk om goede zorg in te kopen. Kwaliteit van zorg is een belangrijk uitganspunt. Gezien de landelijke ontwikkelingen omtrent de zorgkosten heeft de zorgverzekeraar een belangrijke taakstelling. Hieruit vloeien keuzes voort waarbij we het optimum zoeken tussen inkoop van goede kwaliteit van zorg tegen een betaalbare prijs. Hierbij zien we tevens een verschuiving van zorg uit de SGGZ naar de GBGGZ en vanuit de GBGGZ naar de POH GGZ. Daarnaast hebben we ook gekeken naar onze ervaringen van 2014, en de resultaten die daaruit zijn voortgevloeid. Indien u als zorgaanbieder in problemen komt door ons beleid, vinden wij het belangrijk dat u dit tijdig meldt bij uw zorginkoper. 62. Sheet 15: wat wordt er precies bedoelt met de opmerking: het kortingspercentage van de productieafspraak 2014 wordt hierbij overgenomen? Indien er in 2014 een kortingspercentage is afgesproken, dan wordt dit percentage minimaal doorgevoerd in 2015.
Verwijzing: 63. Kunnen ziekenhuispatiënten door een medisch specialist worden doorverwezen naar de GGZ? Een medisch specialist kan een ziekenhuispatiënt niet rechtstreeks doorverwijzen naar de GGZ. VGZ acht het van belang dat de patiënt via de huisarts wordt verwezen. VGZ investeert de afgelopen drie jaren in een versterkte eerstelijns functie op het gebied van GGZ. Hierdoor is het voor onze verzekerde steeds meer mogelijk om kwalitatieve goed zorg in de buurt te ontvangen. De huisartsenfunctie heeft hierbij een centrale positie gekregen. Heeft een verzekerde psychische klachten en kan de cliënt dus door de huisarts/POH verder geholpen worden, of is GBGGZ of SGGZ noodzakelijk? Wij willen bereiken dat de cliënt zo snel mogelijk op de juiste plaats terecht komt. Een verwijsadvies vanuit de specialist kan door de huisarts worden opgevolgd of hij kan menen een andere keuze te moeten maken. Deze verwijsstructuur stelt de huisarts beter in staat om de rol van regisseur van de zorg en poortwachter in te vullen. In een aantal situaties kunnen wij ons voorstellen dat een verwijzing van de huisarts niet haalbaar is bij bijv. acute psychiatrie. Wij zullen dan ook een addendum opstellen voor PAAZen en PUKken waarin staat wanneer een medisch specialist wel mag verwijzen naar de PAAZ of PUK. 64. Mag de verpleeghuisarts ook verwijzen? Ja, volgend jaar mag de Specialist Ouderen geneeskunde ook verwijzen naar de GBGGZ en de SGGZ. 65. Is bij tertiaire verwijzingen van de specialist naar specialist tussen instellingen onderling de verwijzing van de huisarts ook nodig? De huisarts blijft de verwijzer en zal in het overlegcircuit meegenomen moeten worden (niet fysiek terugsturen van patiënt). In bepaalde gevallen, afhankelijk van de ernst van de problematiek, kan dit eventueel telefonisch. 66. Mag de medisch specialist doorverwijzen? Nee, de huisarts moet instemmen en dat moet aantoonbaar zijn. Een psychiater die een behandeltraject na verwijzing van de huisarts is gestart kan voor dezelfde verwijsklachten doorverwijzen. De huisarts wordt wel van deze verwijzing op de hoogte gesteld. 67. Is bij iedere vervolg DBC een nieuwe verwijzing nodig? Nee, de verwijzing van de initiële DBC’s is voldoende. We gaan er wel vanuit dat de huisarts regelmatig wordt geïnformeerd over de voortgang van de behandeling.
Hoofdbehandelaarschap: 68. Wat is definitie van een medebehandelaar? Het betreft de medebehandelaar die naast de hoofdbehandelaar behandelt in de DBC. Een medebehandelaar moet ook CONO-geregistreerd zijn. Voor meer informatie over wie wel of geen medebehandelaar mag zijn in de GBGGZ en SGGZ verwijzen wij u naar het inkoopbeleid 2015 van VGZ. 69. Het begrip medebehandelaar is lastig uit de tabel te halen omdat de taken van een medebehandelaar deels overeenkomen met de taken van een hoofdbehandelaar? Het begrip hoofdbehandelaar leidt soms tot onduidelijkheid: de hoofdbehandelaar zegt iets over eindverantwoordelijkheid en of je een overeenkomst kan afsluiten met een zorgverzekeraar. Beroepsgroepen die geen hoofdbehandelaar kunnen zijn noemen we medebehandelaars. Onder medebehandelaren verstaan wij alle beroepen die beschreven staan binnen de CONO beroepenlijst. We hebben ervoor gekozen dat de GZ psycholoog, K&J Psycholoog NIP (enkel jong volwassenen) en Orthopedagoog generalist NVO (enkel jong volwassenen onder bepaalde specifiek benoemde voorwaarden) taken van het hoofdbehandelaarschap, onder verantwoordelijkheid van de psychiater, klinisch (neuro) psycholoog en psychotherapeut, kan uitvoeren. 70. Bij Achmea mag de GZ-psycholoog hoofdbehandelaar zijn in de SGGZ in het MDO. Bij VGZ mag de GZ-psycholoog geen hoofdbehandelaar zijn, maar medebehandelaar in een MDO-constructie. Hoe zit dat? Wij gaan ervan uit dat wanneer een patiënt binnen de SGGZ behandeld dient te worden deze ook een bepaalde expertise nodig heeft met vaak een multidisciplinaire aanpak. Vaak gaat het om co-morbide, complexe problematiek. We hebben de taken van de hoofdbehandelaar (opgesteld door minister Schippers) beoordeeld. Ook hebben we diverse bronnen geraadpleegd om het competentie profiel van de o.a. de GZ-psycholoog te bestuderen. Tot het takenpakket van de GZ-psycholoog behoren onder meer het verrichten van psychologische en orthopedagogische diagnostiek met behulp van tests, observaties en interviews teneinde de problematiek van de cliënt of het cliëntsysteem in kaart te brengen, te begrijpen en een adequate aanpak te formuleren. Dat betreft doorgaans kortdurende en klachtgerichte interventies waarvan een aantal in protocollen en richtlijnen zijn beschreven. Diagnostiek, indicatiestelling en behandeling richt zich op uiteenlopende problematiek die kan variëren van enkelvoudig tot matig complex, die de gehele levensloop omvat. Hoewel de GZ-psycholoog zeker het hele veld overziet, behoren persoonlijkheidsproblematiek en meervoudige diagnoses doorgaans minder tot de behandeltaken van de GZ-psycholoog. VGZ is van mening, op basis van diverse bronnen, dat een GZ-psycholoog, onder MDO constructie de coördinerende en uitvoerende taken van het hoofdbehandelaarschap kan uitvoeren. Het gaat hier om de punten 1, 2, 4, 5, 7, en deels 8 (het beëindigen van een DBC GGZ blijft de taak van de klinisch psycholoog, psychotherapeut, psychiater of klinisch neuropsycholoog). Naast dat wij eisen stellen aan het hoofdbehandelaarschap vinden we de organisatie van het Multi Disciplinaire Overleg (MDO) erg belangrijk. VGZ stelt voorwaarden aan de samenstelling van het multidisciplinair overleg en volgt daarbij het bio-psychosociaal model. Hierbij dient van deze drie facetten minimaal één deskundige aanwezig te zijn tijdens het MDO. 71. Jullie accepteren de ervaringsdeskundige ook als deze niet CONO-geregistreerd is? Maar vervolgens accepteert VGZ alleen CONO-beroepen? In principe zijn we de enige verzekeraar die hier aandacht voor vragen. Een ervaringsdeskundige is iemand die zelf ervaring heeft op het gebied van het hebben van een psychiatrische aandoening. De ervaringsdeskundige laat zien dat herstel mogelijk is en maakt de cliënt bewust assertief en laat hem werken aan zijn eigen herstel. Wij zien de rol van ervaringsdeskundige als cliënt ondersteunend. Tevens lukt het de ervaringsdeskundige vaak beter om cliënten te binden en motiveren tot behandeling. Ervaringsdeskundigen met een opleiding beschreven binnen de CONO-lijst kunnen tijd schrijven in de DBC. Binnen de GGZ zijn beroepsgroepen actief die zorg verlenend zijn, maar niet onder de CONO-beroepenlijst vallen. Het is voor deze beroepen niet mogelijk om tijd te schrijven voor de verrichtingen en behandelingen die zij uitvoeren. De inzet van ondersteuners is verdisconteerd in de uurtarieven van de tijdschrijvende CONO-beroepen. Er moet oog zijn voor het feit dat de ervaringsdeskundige wordt meegenomen in de overhead, maar niet om minuten te schrijven binnen de DBC. 72. Welke voorwaarden zijn er voor de klinisch neuropsycholoog en de MDO-constructie? De klinisch neuropsycholoog kan zelfstandig hoofdbehandelaar zijn en verantwoordelijk zijn voor het MDO.
We zullen deze discipline alleen niet los contracteren gezien het kleine aantal klinisch neuropsychologen (120) en omdat hun specialisme in multidisciplinaire setting de beste inbreng van haar specifieke kennis heeft . Het bio-psychosociaal model kan de klinisch neuropsycholoog als hoofdbehandelaar dienen, wel in combinatie met andere behandelaren. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het inkoopbeleid 2015 van VGZ. 73. Kunnen GGZ-professionals in opleiding ook hoofdbehandelaar zijn? Voor de behandelaar die in opleiding is tot psychiater, klinisch (neuro) psycholoog, psychotherapeut, of verpleegkundig specialist GGZ geldt dat zij de uitvoerende en coördinerende taken van het hoofdbehandelaarschap kunnen uitvoeren onder supervisie of verantwoordelijkheid van een hoofdbehandelaar. De supervisor blijft de behandelverantwoordelijke. Dit kan en mag dus geen GZ-psycholoog in opleiding zijn, ook niet in een MDO-constructie. De psychiater of klinisch (neuro) psycholoog blijft behandel-verantwoordelijk. 74. Welke GGZ-professionals in opleiding mogen hoofdbehandelaar zijn in de GBGGZ? In de GBGGZ is de GZ-psycholoog de hoofdbehandelaar en blijft eindverantwoordelijk. Dus een GZ-psycholoog in opleiding mag onder verantwoordelijkheid van de GZ psycholoog taken uitvoeren. 75. Kunnen andere beroepsgroepen dan op de getoonde tabel medebehandelaar zijn? Ja, de CONO beroepen. De medebehandelaren in de tabel zijn expliciet vernoemd i.v.m. hun mogelijkheden in MDO constructie. 76. Hoe gaat VGZ om met de verhouding hoofd/medebehandelaar? Is hier ruimte in? Wat is de achterliggende gedachte bij de verhouding qua percentages? Bij de verhouding hoofdbehandelaar/ medebehandelaar gaat het om de verhouding van geleverde zorg over het totaal gedeclareerde DBC’s of producten GBGGZ (deze verhoudingen gelden als gemiddelde tijd voor alle VGZ-verzekerden in uw organisatie en niet per cliënt). Hoofdbehandelaar GBGGZ Hoofdbehandelaar SGGZ Volwassenen 70% zorgverlening door HB en 30% zorgverlening door HB en 30% door mede behandelaren 70% door mede behandelaren 77. Wat is de logica om de verpleegkundig specialist hoofdbehandelaar te maken? Vreemd dat HBO’er dit wel mag zijn, maar de universitair opgeleide niet (GZ psycholoog)? Wij zijn van mening dat de verpleegkundig specialist, alleen binnen een multidisciplinaire setting, hoofdbehandelaar kan zijn daar waar het maatschappelijk functioneren op de voorgrond staat. Staat het psychisch functioneren op de voorgrond dan dient de psychiater, klinisch (neuro)psycholoog of de psychotherapeut hoofdbehandelaar te zijn. Daarnaast is de opleiding tot verpleegkundig specialist een erkende, specifieke masteropleiding en ervaring op het niveau van de expert, die individueel en zelfstandig patiënten behandelt noodzakelijk. De verpleegkundig specialist is een wettelijk (art. 14 Wet BIG) erkend beroep binnen de verpleegkunde en mag ook medicatie voorschrijven waardoor deze discipline, binnen de beschreven doelgroep, hoofdbehandelaar kan zijn.