ERASMUS MC
STUDIEGIDS GENEESKUNDE 2002-2003
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM
I
Colofon: Uitgave:
Erasmus MC Rotterdam, augustus 2002
Redactie:
Dhr. F. Balvert Mw. L.C. Strop Mw.drs. S.J. Rutgers Mw. drs. E.J. Spierenburg Mw. A.G. Reijmerink-Blokland Den Haag offset 90-5677-2848
Opmaak: Druk: ISBN:
Voor tussentijds geactualiseerde versies, raadpleeg de onderwijssite van Geneeskunde op Internet (zie http://www.eur.nl/fgg/ow).
II
1. 1.1 1.2 1.3
1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
2
ONDERWIJS........................................................................................3 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING TOT ARTS .............................................. 3 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE: ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 1....................................................................... 18 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE: ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 2 ...................................................................... 28 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 3 ......................................................................... 43 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 4 ......................................................................... 65 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE: ERASMUS ARTS 2007 ............................................................................................. 82 KWALITEITSZORG.................................................................................................... 85 LIJST VAN VERPLICHTE BOEKEN ............................................................................... 87 MASTER OF SCIENCE PROGRAMS............................................................................. 91 NA HET ARTSEXAMEN .............................................................................................. 94 CONTACTPERSONEN/ADRESSEN VAN AFDELINGEN .................................................. 100
STUDENTENVOORZIENINGEN .....................................................124 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
STUDIE SERVICE CENTRUM GENEESKUNDE ............................................................ 125 BEGELEIDING VAN STUDENTEN............................................................................... 129 BIBLIOTHEKEN ...................................................................................................... 133 COMPUTERFACILITEITEN ........................................................................................ 137 STUDENTENORGANISATIES .................................................................................... 142 INTERNATIONALISERING......................................................................................... 147
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT......................................................156 3.1 3.2
4
BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE FACULTEIT .................................................... 157 BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ............. 168
BIJLAGEN .......................................................................................171 4.1 4.2
BIJLAGE I GEZONDHEIDSRISICO'S .......................................................................... 172 BIJLAGE II RAAMPLAN .......................................................................................... 174
TREFWOORDENLIJST............................................................................230
III
VOORWOORD Student in het Erasmus MC Het zijn turbulente tijden voor onze faculteit. Zowel inhoudelijk als uiterlijk vinden er grote veranderingen plaats. Afgelopen jaar zijn we in het eerste jaar gestart met de Erasmus arts, een geheel vernieuwd geneeskunde curriculum. De invoering van dit nieuwe programma is een majeure operatie gebleken. Ondanks de heldere uitgangspunten en een degelijke voorbereiding door docenten en medewerkers van het Opleidingsinstituut Geneeskunde, zijn er tal van punten naar voren gekomen waar nog aan gesleuteld kan worden. Boven alles is duidelijk geworden dat de aanpak van de Erasmus arts in staat is studenten en docenten te motiveren. De integratie van diverse vakken binnen de thema’s van het nieuwe curriculum en de prominente aanwezigheid van de kliniek in het onderwijs hebben de opleiding geneeskunde nog leuker en interessanter gemaakt. De nadruk op zelfstandig werken legt een grote verantwoordelijkheid bij de studenten. Zoals de ontwerpers van het nieuwe curriculum hebben gehoopt, blijken die dat echter uitstekend te kunnen waarderen. Kritische, zelfstandig werkende studenten zijn de Erasmus artsen van de toekomst. In de uitwisseling met elkaar en hun docenten leveren ze ook een essentiële bijdrage aan het onderwijs. In juni 2002 is letterlijk een nieuwe vlag gehesen: die van het Erasmus MC. Onder deze naam hebben het voormalig Academisch Ziekenhuis Rotterdam en onze faculteit de krachten gebundeld. Samen vormen we een universitair medisch centrum waar patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs elkaar kunnen versterken. Qua omvang en kwaliteit mag ons centrum zich tot de top rekenen. De vorming van het Erasmus MC garandeert dat er ook in de toekomst ruimte is voor innovatie, zodat we die toppositie kunnen behouden. Als student biedt het Erasmus MC je een omgeving waarin je je optimaal kan ontplooien. Zowel op het gebied van patiëntenzorg als wetenschappelijk onderzoek kan je hier vele kanten op. We moedigen je aan om de mogelijkheden die je studietijd in het Erasmus MC biedt zoveel mogelijk te benutten.
Prof.dr. Paul J. van der Maas decaan
Prof.dr. Ted A.W. Splinter onderwijsdecaan
IV
FOTOPAGINA THEMACOORDINATOREN 1E EN 2E JAAR [fotopagina coördinatoren naast pagina voorwoord / foto’s en bijschriften plaatsen volgens schema] Themacoördinatoren Erasmus arts 2007 Eerste jaar Dr.ir. Axel Themmen, coördinator Eerste jaar en Thema 1.1 De Arts
Dr. Dirk Duncker, coördinator Thema 1.2 Stoornissen in het milieu interieur
Prof.dr. Jan Hoeijmakers, Coördinator Thema 1.3 Abnormale celgroei
Dr. Jan Nouwen, coördinator Thema 2.1 Infectie- en immuunziekten
Prof.dr. Jos Lamers, coördinator Thema 2.2 Voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Prof.dr. Rob Benner, coördinator Keuzeonderwijs en –onderzoek
Drs. Walter Henny, coördinator EHBO
Dr. Aart Bootsma, coördinator Zorgstage
Drs. Addy Nieuwenhuijzen, coördinator Zorgstage
Tweede jaar
V
ADVERTENTIE DONNER
VI
ONDERWIJS
Pagina voor foto voorafgaand aan hoofdstuk 1
1
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1.
ONDERWIJS
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING TOT ARTS Toelating tot de opleiding ..................................................................................... 3 Doelstelling van de opleiding................................................................................ 3 Erasmus arts 2007 ............................................................................................... 3 Curriculum 1996................................................................................................. 10 Eramuscode....................................................................................................... 12 chematische weergave van het Curriculum jaar 1 - 6. ........................................ 14
2
ONDERWIJS
1.
ONDERWIJS
1.1
Algemene beschrijving van de opleiding tot arts
1.1.1
Toelating tot de opleiding
De ingangseisen voor scholieren zijn per 2002/03 het profiel Natuuur en Gezondheid of het profiel Natuur en Techniek, aangevuld met Biologie 1 en 2. Een subcommissie van de vaste Examencommissie, te weten Commissie Toelating Bijzondere Gevallen, beoordeelt de aanvragen van buitenlanders die in Rotterdam geneeskunde willen studeren en van Colloquium Doctum kandidaten. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met de secretaris van de commissie Mw. E. de Zwart (kamer Fd 313, tel.: 010 - 408 7519).
1.1.2
Doelstelling van de opleiding
De primaire doelstelling van de opleiding geneeskunde is om een arts op te leiden, die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen. Vanzelfsprekend moet de opleiding geneeskunde voldoen aan de algemene eindtermen van het Raamplan 1994, tevens opgenomen in de wet BIG. Deze eindtermen betreffen medische, wetenschappelijke en persoonlijke aspecten én aspecten in relatie tot de maatschappij en het gezondheidssysteem. Daarnaast besteedt de opleiding extra aandacht aan het feit dat de (basis)arts doordrongen moet zijn van het feit dat het heel normaal is om iets niet te weten en aan de manier om de ontbrekende kennis te compenseren. Zelfstudie, een positieve attitude ten aanzien van levenslang leren en multi-disciplinair denken en handelen zijn daarom evenzeer belangrijke doelstellingen. Het profiel van de opleiding bestaat dan ook uit een basisprofiel, gebaseerd op de algemene eindtermen van het Raamplan 1994, waaraan toegevoegd een Rotterdams profiel van geïntegreerde basis- en klinische kennis, wetenschappelijke probleemanalyse, professionele attitude én individuele profilering. In het studiejaar 2002/03 zijn twee curricula van kracht. Vanaf september 2002 worden het 1e, 2e, 5e en 6e studiejaar uitgevoerd volgens het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007. Het 3e en 4e studiejaar worden gegeven conform het curriculum 1996. Paragraaf 1.1.3 beschrijft het curriculum Erasmus arts 2007, paragraaf 1.1.4 het curriculum 1996.
1.1.3
Erasmus arts 2007
Het onderwijs staat in het teken van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 (EA 2007). Van het EA 2007 is het vijfde studiejaar ingevoerd in 2000/2001 en het 1e en 6e jaar in 2001/2002. Het 2e jaar EA 2007 start in 2002, het 4e jaar in 2004. Het curriculum kent drie hoofdlijnen: 1. geïntegreerd kerncurriculum jaar 1 t/m 4 2. patiëntgeoriënteerd curriculum jaar 1 t/m 6 3. keuzecurriculum jaar 1 t/m 6 Deze hoofdlijnen vormen één samenhangend geheel.
3
ONDERWIJS 1. HET GEÏNTEGREERDE KERNCURRICULUM De eerste hoofdlijn is het geïntegreerde kerncurriculum, waarin de student de stappen leert ‘van oorzaak/pathofysiologie naar klachten naar ziekte/ziektebeeld en naar behandeling/preventie. De globale doelstelling van dit curriculum is het verwerven van kennis van en inzicht in: de oorzaken en pathofysiologie van ziekten de normale bouw en functie benodigd voor het eerstgenoemde leerdoel herkenning van ziektebeelden en gerelateerde diagnostiek, behandeling en preventie de filosofie en ethiek van de geneeskunde de inrichting en het functioneren van de gezondheidszorg. Het geïntegreerd kerncurriculum is opgebouwd uit elf geïntegreerde etiologische en pathofysiologische kernthema's met ziektebeelden. Uitgangspunt per kernthema is de klacht van de patient en dit bepaalt de bijdrage van de onderdelen molecuul - cel - orgaan - functie disfunctie - ziekte - diagnostiek/-behandeling/preventie aan het onderwijs in het thema. In de kernthema's komen basisvakken, klinische vakken, gezondheidswetenschappen, filosofie en ethiek geïntegreerd aan de orde. De lijn medisch probleemoplossend onderwijs staat niet meer als lijn op zich, maar is geïntegreerd in het kerncurriculum. De samenhang tussen deze verschillende onderdelen wordt geïllustreerd aan de hand van het begrippenschema (zie begrippenschema). Dit schema weerspiegelt het denkproces van een arts en vormt het gereedschap waarmee studenten gedurende de hele opleiding tot Erasmus arts problemen van een patiënt leren benaderen. Overzicht thema's Introductiethema 1.1 Thema 1.2 Thema 1.3 Thema 2.1 Thema 2.2 Thema 3.1 Thema 3.2 Thema 4.1 Thema 4.2 Afsluitend Thema 4.3
De Arts Stoornissen in het milieu interieur Abnormale celgroei Infectie- en immuunziekten Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie Stoornissen in de reproductieve cyclus Stoornissen in beweging, zintuiglijke waarneming en hogere hersenfuncties Psychisch en sociaal disfunctioneren Maatschappelijke gezondheidszorg De Patiënt
4
ONDERWIJS
Onderwijsvormen Iedere studieweek heeft een bepaalde opbouw. De verdeling contact onderwijs en zelfstudie per week ziet er in de propedeuse als volgt uit:
16 uur contact onderwijs
8 uur grootschalig (iedereen) hoorcolleges, symposia patiëntendemonstraties 8 uur kleinschalig (< 61 studenten) responsiebijeenkomsten en vaardigheidsonderwijs
40 uur per week
24 uur zelfstudie onderwijs
8 uur vrije zelfstudie (individueel of in (studie)groepen) voorbereiden en verwerken colleges, vaardigheidsonderwijs en tentamen 16 uur gestuurde zelfstudie (individueel of in (studie)groepen) zelfstudieopdrachten
In het tweede jaar is de verdeling contact onderwijs en zelfstudie per week gelijk, maar neemt het aantal vrije zelfstudieuren toe (12 uur i.p.v. 8 uur) en het aantal gestuurde zelfstudie af (12 uur i.p.v. 16 uur). Per week is één docent, in deze functie respondent genoemd, verantwoordelijk voor het onderwijs van die week. De respondent is het aanspreekpunt voor het beantwoorden van vragen die ontstaan tijdens het uitwerken van de zelfstudieopdrachten en bij het bestuderen van overige zaken. Hieronder staan de in de verschillende thema’s gebruikte onderwijsvormen kort uitgelegd. Hoorcolleges (HC) Tijdens een hoorcollege houdt een docent zijn verhaal voor alle studenten in een grote collegezaal. Dit verhaal kan een globaal overzicht geven van de leerstof, het betreffende onderwerp of vakgebied. Ook kan een docent dieper ingaan op de leerstof en/of moeilijke, complexe onderdelen behandelen. Patiëntdemonstratie (PD) Wanneer de insteek van een college een meer klinisch karakter heeft en de docent een patiënt met klachten presenteert, spreken we van een patiëntdemonstratie. Aan de hand van het probleem van de patiënt wordt ingegaan op achtergrond en behandelproblematiek van het ziektebeeld. Het begrippenschema vormt hierbij het uitgangspunt. Symposium (SP) Wetenschappelijke presentaties voor en door studenten over medische relevantie onderwerpen.
5
ONDERWIJS Lectio Magistralis (LM) Een lectio magistralis is een college gegeven door een coryfee in de medische wereld die op enthousiaste wijze en met bevlogenheid een inspirerend verhaal houdt over de vele aspecten van het beroep arts. De inhoud van het lectio magistralis behoort niet tot de tentamenstof. Vaardigheidsonderwijs (VO) Bij vaardigheidsonderwijs staat zelfwerkzaamheid voorop. Aan de hand van duidelijk omschreven opdrachten werk je naar een meetbaar resultaat toe. Dit gebeurt onder (gedeeltelijk) toezicht van een docent. De groepsgrootte varieert van 12 tot 60 studenten. Het vaardigheidonderwijs valt uiteen in de volgende onderdelen: practica in vakken zoals anatomie, histologie en pathologie; practica van klinische vaardigheden zoals anamnese en lichamelijk onderzoek; onderwijs in ethische dilemma’s en professionele attitude; beroepsoriëntatie. Zelfstudieopdracht (ZO) Een zelfstudieopdracht betreft een leeropdracht die je zelfstandig uitvoert, dat wil zeggen zonder directe begeleiding van een docent. De opdracht helpt je bij het bestuderen van moeilijke leerstof. De opdracht kan je individueel of in kleine groepjes maken. Er is een aantal mogelijkheden om te controleren of je de opdracht goed hebt uitgevoerd, namelijk via de studiegroepen, de respondent van de week, de responsiebijeenkomst en de eventuele antwoorden. Indien zinvol komen de uitwerkingen van de zelfstudieopdrachten na de responsiebijeenkomst beschikbaar via de website van het betreffende thema. Studiegroepbijeenkomst (SB) In een studiegroep kan je met elkaar de zelfstudieopdrachten bespreken en moeilijke delen van de leerstof formuleren in vragen. Deze vragen kan je vervolgens voorleggen aan de respondent van de week. Een andere doel van het werken in studiegroepen is het leren functioneren in een team en het opbouwen van een netwerk. Dit is van belang in de latere beroepspraktijk. Een studiegroep komt twee keer per week bijeen, op woensdag en op vrijdag. De vragen die op woensdag worden geformuleerd stuur je elektronisch naar de respondent voor antwoord. De respondent verzamelt de vragen, clustert deze en plaatst ze donderdagochtend op de website van het betreffende thema. De vragen die tijdens de studiegroepen op vrijdag naar voren komen, kunnen op de responsiebijeenkomst worden gesteld. Een studiegroep bestaat uit ongeveer 12 studenten. Responsiebijeenkomst (RB) Een responsiebijeenkomst geeft je de mogelijkheid vragen voor te leggen aan een docent en te leren van vragen van anderen. Je kunt hier toetsen of je de leerstof van de week hebt begrepen en de vaardigheden beheerst. Een responsiebijeenkomst is niet bedoeld om de leerstof samen te vatten. De groepsgrootte is maximaal 60 studenten. Tutorgroepbijeenkomsten (TB) Dezelfde studenten die samen een studiegroep vormen, vormen ook een tutorgroep. Samen met een docent van de faculteit komt deze groep ongeveer twaalf keer bij elkaar. De tutorbijeenkomsten hebben een vast programma van onderwerpen, die te maken hebben met leren studeren. Een overzicht daarvan krijg je bij de eerste tutorbijeenkomst uitgereikt.
Begrippenschema Het begrippenschema weerspiegelt het denkproces van een arts (zie afbeelding 1). Het vormt het gereedschap waarmee je problemen van een patiënt leert benaderen. Het schema staat dan ook centraal in de hele opleiding tot Erasmus arts. 6
ONDERWIJS
Afbeelding 1. Begrippenschema Primaire preventie
Etiologische factoren Etiologie
Waardoor en hoe wordt de ziekte veroorzaakt?
Pathogenese
Hoe is de ziekte ontstaan?
Pathofysiologie
Wat functioneert niet goed in het zieke lichaam?
Klachten /Hulpvraag Gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek
Preventie Epidemiologie
Preventie
Wat zijn de klachten van de patiënt en welke hulpvraag hoort daarbij? Wat zijn de ziekteverschijnselen?
Probleem bepalende gegevens
Welke gegevens geven de doorslag?
Probleemstelling(en)
Wat is het probleem op basis van de doorslaggevende gegevens?
Differentiaal diagnose(n)
Wat zijn de meest waarschijnlijke ziekten?
Aanvullend onderzoek
Welk onderzoek is nodig voor meer zekerheid?
(Waarschijnlijke) diagnose(n)
Wat is (zijn) de meest waarschijnlijke ziekte(n)?
Therapie Prognose
Welke behandeling stel ik voor en wat verwacht ik daarvan?
Beloop
Hoe verloopt de ziekte?
Gezondheidszorg aspecten Nieuwe ontwikkelingen
7
Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er op het gebied van deze ziekte?
ONDERWIJS
2. HET PATIËNTGEORIËNTEERDE CURRICULUM De tweede hoofdlijn is het patiëntgeoriënteerde curriculum waarin de student de denk- en handelwijze leert passend bij de reeks ‘van klachten naar oorzaak/pathofysiologie en ziekte/ziektebeeld naar behandeling/-preventie’ en waarin de student de algemene eindtermen op het niveau van het Raamplan kan behalen. De problemen uit het Raamplan fungeren hierbij niet zozeer als didactisch middel (een prikkel om nieuwe stof te bestuderen), dan wel als uitgangspunt om vaardigheden in het medisch probleemoplossen te oefenen. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: verwerven professionele attitude praktische klinische vaardigheden probleemoplossend vermogen/Klinisch redeneren kunnen presenteren van patiënten casus discipline-gebonden kennis en vaardigheden zelfstandigheid en tempo in klinisch handelen In het patiëntgeoriënteerde curriculum zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: medisch probleemoplossend onderwijs inclusief algemene klinische training (algemene klinische vaardigheden en in beperkte mate discipline-gebonden vaardigheden); speciële, discipline-gebonden klinische training (ervaring en tempo); medisch handelen met meer eigen verantwoordelijkheid; individuele profilering. 3. HET KEUZECURRICULUM De derde hoofdlijn is het keuzecurriculum, waarin het accent ligt op de wetenschappelijke vorming, oriëntatie en individuele profilering. Deze hoofdlijn omvat ongeveer 42 weken. De onderwijsfilosofie van deze hoofdlijn is het besef dat door zelf ervaring op te doen in het onderzoek de student beter in staat is de wetenschappelijke ontwikkelingen in de geneeskunde te begrijpen en te beoordelen. Door het doen van onderzoek traint de arts zich extra in het kritisch denken en de kritische evaluatie van het eigen functioneren. Betrokkenheid bij het onderzoek zal extra belangstelling voor de wetenschap kweken, waardoor de inbreng van artsen aan de ontwikkeling van de medische wetenschap groter wordt. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: kennis en vaardigheden voor wetenschappelijke probleemanalyse kritisch denken (‘weet ik genoeg om te kunnen handelen’) probleemoplossend vermogen presentatie en publicatie oriëntatie en verdieping individuele profilering Aan de basis van het keuze-onderwijs ligt de verplichte cursus in het tweede jaar ‘Raadplegen informatie in de geneeskunde met moderne technieken’. In het 2e en 3e jaar is inclusief deze cursus in totaal 8 weken voor keuze-onderwijs beschikbaar. Het keuze-onderwijs beoogt de student een persoonlijk profiel te geven en zich voor te bereiden op het keuze-onderzoek. In het 4e jaar volgt een periode van 24 weken wetenschappelijke vorming door de student actief kennis te laten maken met de verschillende stadia van wetenschappelijk onderzoek, inclusief een blok Methoden van Medisch Wetenschappelijk Onderzoek. De laatste periode van het keuzecurriculum is patiëntgericht. Een keuzeco-assistentschap van 3 weken dient ter verdere oriëntatie en profilering van de student. In het ‘oudste’ of ‘meester’ 8
ONDERWIJS co-assistentschap van 12 weken gaat het om een verdere training in zelfstandig functioneren in de patiëntenzorg in een zelf gekozen specialisme. Uitzonderlijk presterende studenten krijgen extra mogelijkheden. Voor deze studenten stelt de faculteit deelname aan een Master of Science opleiding (zie pagina PM) open en zoekt de faculteit naar mogelijkheden voor het ter beschikking stellen van fellowships van 1 jaar te vervullen in binnen- en/of buitenland.
9
ONDERWIJS
1.1.4
Curriculum 1996
Vertaling van de doelstellingen in eindtermen De opleiding kent vier lijnen van onderwijs, te weten; 1. een kerncurriculum van geïntegreerde themablokken, 2. een lijn van Medisch Probleemoplossend Onderwijs, bestaande uit klinisch lijnonderwijs, medisch probleemoplossend onderwijs (klinisch redeneren), attitudeonderwijs, KAPPA, ICK, Zorgstage en het Klinisch Pathologisch Practicum, 3. een lijn van wetenschappelijke vorming en profilering en 4. een lijn van klinisch onderwijs (klinische fase). De eindtermen van het kerncurriculum zijn dat de student in staat is om de stappen van oorzaak/pathofysiologie > klachten > ziekte > behandeling, uit te voeren. De discipline gebonden eindtermen/ziektebeelden van het Raamplan 1994 dienen als richtlijn. De eindtermen van de lijn van Medisch Probleemoplossend Onderwijs zijn dat de student heeft geleerd om de vertaalslag te maken van klachten/problemen > oorzaak/pathofysiologie > ziektebeeld > behandeling. Het MPO richt zich hierbij in het bijzonder op de algemene eindtermen uit het Raamplan. Het maakt daarbij gebruik van problemen uit de probleemlijst van het Raamplan. Na doorlopen van alle programmaonderdelen van het MPO kan van de student verwacht worden dat hij in staat is om enkelvoudige gezondheidsklachten uit het Raamplan rationeel te vertalen naar een toetsbare werk/waarschijnlijkheidsdiagnose. De student is zich bovendien bewust van zijn eigen handelen en gedrag en kan daarop reflecteren. De eindtermen van de klinische fase zijn dat de student meer dan voldoende algemene klinische vaardigheden heeft geleerd. Tevens wordt zij/hij getraind in discipline-specifieke kennis en vaardigheden, tempo van klinisch handelen, ervaring in het herkennen van ziektebeelden en toename van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Voor de klinische fase dient de problemenlijst uit het Raamplan 1994 als uitgangspunt. De eindtermen van de lijn van wetenschappelijke vorming en profileren zijn dat de student goed getraind wordt in wetenschappelijke probleemanalyse, verslaglegging en presentatie. Verder wordt de gelegenheid geboden voor de student om zich te oriënteren ten aanzien van specialistische vervolgopleidingen respectievelijk zich te profileren door middel van keuzeonderzoek en/of keuzeco-schappen. Gedurende het hele curriculum wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van zelfstudievaardigheden. Vertaling van de eindtermen in het onderwijsprogramma 1. Kerncurriculum Het kerncurriculum vindt plaats in het 3e en 4e studiejaar van de opleiding. Het is opgebouwd uit geïntegreerde themablokken. Vanaf het derde jaar worden in toenemende mate de stappen van oorzaak/pathofysiologie > klachten > ziekte > behandeling ingevuld aan de hand van een selectie van ziektebeelden.
10
ONDERWIJS
2. Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO) Met de invoering van het MPO in het propedeuse- en doctoraalcurriculum van de studie geneeskunde heeft een verbreding van de opleiding plaatsgevonden. Niet alleen heeft de student bij het behalen van het doctoraal examen een grote hoeveelheid (pré)klinische kennis verworven en kennis gemaakt met de methoden en praktijk van het fundamenteel en/of toegepast wetenschappelijk onderzoek, hij heeft ook geoefend met het gebruik van al deze kennis en wetenschap bij het rationeel analyseren van gezondheidsproblemen zoals patiënten die presenteren. Hij heeft bovendien een aantal professionele vaardigheden geleerd en is zich bewust van zijn eigen functioneren in zijn functie als aanstaand arts. Hieronder is een overzicht opgenomen van de programmaonderdelen van het Medisch Probleemoplossend Onderwijs. In de hoofdstukken van deze gids over de propedeuse en de doctoraalfase van de opleiding zijn alle onderdelen van het MPO uitgebreider beschreven met de daarbij behorende doelen, eindtermen en praktische informatie. Overzicht Medisch Probleemoplossend Onderwijs cursusjaar 3 MPO 3
cursusjaar 4 MPO 4
ICK 3
ICK 4 Klinisch Pathologisch Practicum
MPO: Medisch Probleemoplossend Onderwijs (klinisch redeneren) KAPPA: Kliniek, Attitude in de Praktijk van de Patiënt-Arts relatie ICK: Introductie Cursus Kliniek 3. Wetenschappelijke vorming en profilering (Keuze-onderwijs en –onderzoek) Het keuze-onderwijs vormt met het keuze-onderzoek een belangrijk onderdeel van het profiel van de Rotterdamse geneeskunde opleiding. In het keuze onderwijs kan de student zich profileren en zijn kennis en vaardigheden verbreden. Het keuze-onderzoek is een kennismaking met en een training in wetenschappelijk onderzoek. De mogelijkheden van het keuzeonderwijs worden bekendgemaakt in de jaarlijkse Keuze-onderwijsgids en de onderwerpen van het keuze-onderzoek zijn te vinden op de homepage van het onderwijs van de FGG: http://www.eur.nl/fgg/ow/koz/ 4. Klinisch onderwijs (Klinische fase) De klinische fase bestaat uit verschillende onderdelen die zodanig op elkaar zijn afgestemd dat een toename van kennis en vaardigheden ontstaat met een nieuwe uitdaging in ieder onderdeel. Als eerste onderdeel geldt de Algemene Klinische Training Erasmus arts (AKTE) in de kliniek van het Erasmus MC. Daarna krijgt de student een speciële training in diverse fasen voor een belangrijk deel in de geaffilieerde ziekenhuizen (Klinisch-onderwijs Centra) in de regio Zuid-West Nederland. Het komt aan op veel zien en veel doen en tempo. Tevens krijgt de student een training op het gebied van de extramurale geneeskunde. Daarna krijgt de student de gelegenheid tot meer profilering en vooral het werken onder grotere eigen verantwoordelijkheid. Uiteraard binnen de randvoorwaarden van de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (BIG). Dit onderdeel bestaat uit een keuze-coschap en uit het zogenaamde ‘oudste’ co-schap.
11
ONDERWIJS
1.1.5
Erasmuscode
Gedragscode voor studenten bij klinische colleges Als klinisch college worden alle colleges uit de eerste vier studiejaren aangemerkt waar patiënten aanwezig zijn om een bijdrage te leveren aan het onderwijsproces. Tijdens klinische colleges staat de aanwezige patiënt centraal. Van de student wordt verwacht dat hij/zij fatsoen en respect naar de patiënt toont en blijk geeft van inzet, verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid. Deze komen tot uiting in: • • • • • • •
De student komt op tijd. Indien dit onverhoopt niet het geval is, dient de student gebruik te maken van de achteringangen. Om dit mogelijk te maken zorgt de student dat ook de voorste plaatsen zoveel mogelijk worden benut. De student toont interesse en betrokkenheid. Gedragingen of handelingen die niet rechtstreeks uit het beoogde doel van het klinisch college voortkomen worden niet geaccepteerd. De student heeft een verzorgd uiterlijk, is schoon en gekleed volgens de geldende normen. Etenswaren worden bij aanwezigheid van de patiënt niet in de collegezaal genuttigd. De student stelt zich aan de patiënt voor wanneer de mogelijkheid wordt geboden om voorin de collegezaal direct vragen te stellen aan de patiënt. In beginsel spreekt de student de patiënt met u aan. De student gaat zorgvuldig om met zijn zwijgplicht.
De student kan bij het in gebreke blijven op bovenstaande worden aangesproken door medestudenten, docent en patiënt. Indien volhardend in zijn gedrag kan de student –in het belang van onderwijs en patiëntenzorg- de verdere toegang tot klinische colleges worden ontzegd.
12
ONDERWIJS
13
ONDERWIJS
1.1.6
Schematische weergave van het Curriculum jaar 1 - 6.
P.M. Zie voor de tekst bijgeleverde diskette
14
ONDERWIJS
15
ONDERWIJS
16
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1.
ONDERWIJS
1.2
ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE ERASMUSARTS 2007: CURSUSJAAR 1 ....................................................................................................... 18
1.2.1 1.2.2 1.2.3
Thema 1.1 Introductiethema De Arts .................................................................. 19 Thema 1.2 Stoornissen in het Milieu Interieur..................................................... 22 Thema 1.3 Abnormale Celgroei.......................................................................... 25 Tutorbijeenkomsten............................................................................................ 18 Beroepsoriëntatie ............................................................................................... 18 Attitudeonderwijs................................................................................................ 18 Praktische Klinische Vaardigheden .................................................................... 18 Eindtoets ............................................................................................................ 18
17
ONDERWIJS
1.2
Onderwijsprogramma voor de propedeutische fase: Erasmus arts 2007 cursusjaar 1
(De gegevens over het eerste jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Het eerste jaar van de opleiding geneeskunde, de propedeuse, heeft een drietal functies: oriëntatie, selectie en verwijzing. Gedurende dit eerste jaar moeten de studenten en opleiders kunnen vaststellen of de studiekeuze verantwoord is geweest. De oriëntatie-functie betekent dat de student in het eerste jaar vertrouwd raakt met de vorm, inhoud en zwaarte van het onderwijs, zoals dit ook later in de studie te verwachten is, en de latere beroepsuitoefening. Hierdoor kan de student aan het einde van het eerste jaar een oordeel vellen over de vraag of zij/hij geschikt is voor de studie en het beroep en er de interesse, motivatie en capaciteiten voor bezit. Selectie vindt plaats op grond van de studievoortgang, terwijl er uiteraard ook sprake is van zelfselectie. De studie-adviseur kan een student die dat wenst behulpzaam zijn bij het nader overwegen van haar of zijn studiekeuze. Uiteindelijk is het de student zelf die, na één jaar, beslist om door te studeren in de geneeskunde, dan wel de studiekeuze te herzien. Het hoofdprogramma van de propedeuse is opgebouwd uit drie themata: 1.1 Introductiethema De Arts (5 studiepunten) 1.2 Thema; Stoornissen in het milieu interieur (17 studiepunten), 1.3 Thema; Abnormale celgroei (15 studiepunten), In deze thema’s is geïntegreerd Medisch Probleem Onderwijs (MPO) opgenomen. Het MPO omvat het Practicum Klinische Vaardigheden (PKV) (1 studiepunt) en het onderwijs in attitudevorming en ethische dilemma’s (1 studiepunt). In de eerste 4 maanden van de propedeuse fase vinden verplichte tutorbijeenkomsten plaats (1 studiepunt). Tijdens het thema 1.3 Abnormale celgroei is een stage “Beroepsoriëntatie” georganiseerd (1 studiepunt). Aan het einde van het eerste jaar wordt een integratietoets afgenomen (1 studiepunt) over de hele voorafgaande periode. Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/ow/eurarts2007
18
ONDERWIJS
1.2.1
Thema 1.1
Introductiethema De Arts
(De gegevens over het eerste jaar zijn onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Dr.ir. A.P.N. Themmen
Endocrinologie/Voortplanting
Ee 0522
tel. 4087340
Inwendige Geneeskunde AZR Fysiologie 2 september t/m 11 oktober 2002 5 studiepunten
L 253 Ee 1579
tel. 4087340 tel. 4087561
Coördinatoren: Dr. J. Deinum Dr. M.A. Frens Studieperiode Studiebelasting Introductie Thema De Arts is het eerste thema van de studie geneeskunde in Rotterdam. Het thema betreft een eerste kennismaking met de beroepspraktijk: wat houdt het beroep arts in, hoe denkt een arts en welke soorten artsen zijn er eigenlijk. Daarnaast is er in dit thema aandacht voor vaardigheden die nodig zijn bij het studeren en bij de latere beroepsuitvoering als arts. Een begin wordt gemaakt met het leren omgaan met medische informatiestromen, de ontwikkeling van algemene en vakspecifieke vaardigheden, en het verwerven van een passende beroepsattitude. Een belangrijk onderdeel hierbij is het verkrijgen van inzicht in je eigen leerproces en de manier waarop je dit leerproces kunt sturen. Onderwijsperiode en studiebelasting Thema De Arts start op maandag 2 september en eindigt op vrijdag 11 oktober 2002. Het thema duurt 6 weken met een totale studiebelasting van 240 uur. Een deel van deze tijd (40 uur) wordt besteed aan onderwijsonderdelen die over het gehele jaar zijn verspreid en waarvan je de bijbehorende studiepunten pas aan het einde van het jaar, bij goed gevolg, krijgt toegekend. Deze onderdelen zijn: practica klinische vaardigheden (1 punt), tutoraat en presenteren (1 punt), medische ethiek en attitude (1 punt) en de beroepsoriëntatie (1 punt) (zie ook het jaarrooster). Het totale aantal studiepunten voor het tentamen De Arts is vijf. Beschrijving Thema Bij aanvang van het thema maak je kennis met de wereld van de gezondheidszorg, de arts en de medische onderzoekswereld. Het begrippenschema (zie 1.1.3 Erasmus arts 2007, afbeelding 1) wordt geïntroduceerd. Dit toont schematisch de denkstappen die een arts doorloopt tijdens het behandelen van een patiënt. De tweede week staat in het teken van het studeren. Vaardigheden nodig voor een succesvol studieverloop komen uitgebreid aan bod. Ook met vaardigheden gericht op het verwerven van een passende beroepsattitude wordt een begin gemaakt. Na twee introductie weken volgen vier weken waarin telkens een geneeskundig onderwerp centraal staat. Deze onderwerpen zijn: sport, angina pectoris, influenza en erfelijke afwijkingen. De vakspecifieke vaardigheden die je in deze weken leert zijn hieraan gekoppeld.
19
ONDERWIJS
Opbouw thema Week 1 Algemene introductie • de denkwijze van een arts gekoppeld aan het begrippenschema • de relatie arts-patiënt met aandacht voor relaties, emoties en ethiek • de medische taal met aandacht voor wat bekend is maar anders wordt benoemd • gezondheidszorg in Nederland en de rol van de arts in dit geheel Week 3 Sport • homeostase • fysiologie van spieren • sport als preventie • sport en blessures • sport, medicatie en doping
Week 2 Studeren centraal • wetenschappelijke benadering van een klinisch probleem • rol basisvakken in de geneeskunde • medische informatie zoeken, vinden en selecteren • informatie verwerken tot een presentatie • gespreksvaardigheden • algemene studievaardigheden Week 4 Angina pectoris • uitvragen klacht ‘pijn op de borst’ • differentiële diagnose bij ‘pijn op de borst’ • behandelschema’s • (patho)fysiologie van het hart
Week 5 Influenza • bescherming, afweer en immuniteit • griep en de maatschappij • preventie • epidemiologie • informatie verwerken tot een presentatie • presenteren van wetenschappelijke informatie
Week 6 Erfelijke afwijkingen • problematiek rondom erfelijke afwijkingen met als voorbeeld de ziekte van Huntington (inclusief ethische en emotionele aspecten) • (informatie)vaardigheden gericht op het verwerven van een passende beroepsattitude
Leerdoelen In de studie geneeskunde werk je met leerdoelen. Een leerdoel vertelt je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op je tentamen. Het thema De Arts kent twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in De Arts en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en staan bij de weekbeschrijvingen. Globale leerdoelen • De student kan aan de hand van voorbeelden onderstaande onderwerpen bespreken die een rol spelen bij de beroepsuitoefening van een arts: • onderscheid tussen klacht en probleem • klinisch redeneren • professioneel gedrag en handelen in relatie tot het eigen gedrag en handelen • medisch-ethische vraagstukken • onzekerheden in de geneeskunde • de organisatie van de gezondheidszorg. • De student kan het begrippenschema toepassen bij het ordenen van klinische gegevens bij ziektebeelden, zoals die aan bod komen in thema De Arts. • De student kan de plaats van het begrip homeostase in het medische denken duiden. • De student kan de anatomie, fysiologie en pathofysiologie van het menselijk lichaam beschrijven, zoals uitgewerkt bij de specifieke leerdoelen per week (zie themaboek). • De student kan een aantal medische handelingen uitvoeren zoals uitgewerkt bij de specifieke leerdoelen. 20
ONDERWIJS • • • • •
De student kan een aantal analyse technieken uitvoeren en/of interpreteren. De student kan uitgangspunten noemen voor een professionele arts-patiënt relatie. De student kan medische en wetenschappelijke informatie vinden, beoordelen en presenteren. De student kan het belang van een persoonlijk netwerk beargumenteren. De student heeft inzicht in het eigen studiegedrag.
Toetsing Thema De Arts kent één afsluitend schriftelijk tentamen. Dit tentamen bestaat uit open en gesloten vragen en toetst zowel kennis als begrip. Het tentamen vindt plaats op vrijdag 11 oktober van 13:30 – 16:30 uur. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Meer informatie Zie themaboek De Arts en de website (http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 1.1)
21
ONDERWIJS
1.2.2
Thema 1.2
Stoornissen in het milieu interieur
(De gegevens over het eerste jaar zijn onder voorbehoud van wijziging)
Themacoördinator: Dr. D.J.G.M. Duncker
Cardiologie/Experimenteel
Ee 2355a
tel. 4088029
Biochemie Inwendige Geneeskunde Longziekten Cardiologie 14 oktober 2002 t/m 7 maart 2003 17 studiepunten
Ee 669 Bd 391/D 406 V 207 H 558
tel. 4087325 tel. *8111-35661 tel. 46 33143 tel. 46 35018
Coördinatoren: Dr. A.J.M. Verhoeven Dr. R. Zietse Ing. H. Stam Drs. H.A.C.M. Kruijssen Studieperiode Studiebelasting Introductie Dit thema gaat over evenwicht en stoornissen in het milieu interieur. Er is een aantal redenen om dit voorin het kerncurriculum te plaatsen. Op de eerste plaats sluit het goed aan bij het biologie onderwijs op het VWO, waar de nadruk ligt op de homeostase (in evenwicht verkerende biologische systemen). In dit thema maakt de eerstejaars student kennis met de stoornissen en de pathofysiologie die bij het begrip homeostase horen. Op de tweede plaats verschaft dit thema een goede basis voor de hierop volgende drie themata (abnormale celgroei; abnormale afweer en immuniteit; stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie), waarin andere vormen van ontregelde homeostase aan bod komen. Het hoofddoel van dit thema is het begrip van de pathofysiologie van verstoringen van de homeostase van het milieu interieur. De student leert begrijpen hoe het organisme met behulp van zijn circulatie, ventilatie en nierfunctie de homeostase van het milieu interieur handhaaft, welke compensaties optreden bij dreigend falen en wanneer er sprake is van decompensatie. Van belang is dat de student enerzijds de relatie tussen klachten en symptomen en anderzijds het onderscheid tussen compensatie en decompensatie begrijpt. Themabeschrijving Stoornissen in het milieu interieur treden op als gevolg van • insufficiënte circulatie • insufficiënte ventilatie en • insufficiënte nierfunctie. Als exemplarische ziektebeelden zijn hierbij gekozen: claudicatio intermittens, angina pectoris / myocardinfarct, COPD, longembolie, uremie en hartfalen. Een aantal ziektebeelden, die stoornissen in het milieu interieur teweeg kunnen brengen, kunnen niet of slechts oppervlakkig behandeld worden, omdat kennis nog ontbreekt. Dit betreft met name kanker, infectie, autoimmuun ziekten en hormonale stoornissen. Later zal dit in de thema's aan de orde komen.
22
ONDERWIJS
Opbouw thema Het thema is opgebouwd uit 4 delen: Deel I:
Wat is het milieu interieur
Deel II:
Van normaal naar compensatie en decompensatie
Deel III: Exemplarische ziektebeelden: 1: Claudicatio intermittens 2: Angina pectoris/myocard infarct 3: COPD/emfyseem 4: Longembolie 5: Uremie 6: Hartfalen Deel IV: Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden • • •
•
In deel I wordt het milieu interieur gedefinieerd, wordt de rationale achter de homeostase van het milieu interieur uitgelicht ( m.a.w. welk idee zit hierachter ) en worden de homeostatische principes en mechanismen beschreven Deel II belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek: bouw en functie relaties van suborganel tot orgaan en systeemniveau, compensatie in de fysiologie versus decompensatie in de pathofysiologie. In deel III worden 6 exemplarische ziektebeelden behandeld. In delen II en III ligt qua onderwijsinspanning het zwaartepunt van het thema. Colleges, practica, zelfstudieopdrachten en responsie-bijeenkomsten zijn hieromheen geclusterd. Met ieder exemplarisch ziektebeeld worden enkele nieuwe fundamentele principes geïntroduceerd, die de kennis uitbouwen, zodat dezelfde kennis op een hoger integratieniveau kan worden uitgebouwd in het direct erop volgende exemplarische ziektebeeld. Om die reden is niet gekozen voor een opbouw vanuit specifieke orgaansystemen. De gekozen ziektebeelden zijn daarentegen gerangschikt naar oplopende complexiteit om de cascade van begripsvorming over de fundamentele pathofysiologie te vergemakkelijken. Dit proces van steeds terugkerende integratie wordt gecomplementeerd door de combinatie van zowel verticale integratie als horizontale integratie ( theoretisch vs klinisch en beschouwend vs snijdend ). Deel IV betreft het toepassen van verworven kennis en inzicht op relevante ziektebeelden die in voorgaande drie delen nog niet behandeld zijn. In dit stadium is de zelfwerkzaamheid van de student een zeer belangrijke factor, en dienen de overige ziektebeelden te worden behandeld.
Globale doelen • • •
De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van hart, bloedvaten, longen en luchtwegen in relatie tot etiologie, pathologie en therapie van ziektes van deze orgaansystemen. De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van de nier in relatie tot etiologie en pathologie van dit orgaan, alsmede de betekenis van dit orgaan bij het handhaven van het milieu interieur. De student verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in de therapeutische behandeling en prognose van hart-, vaat- en longziekten en stoornissen van het milieu interieur.
23
ONDERWIJS •
• • •
De student kan met gebruikmaking van de kennis over normale bouw en werking oorzaken en gevolgen van disfunctie beredeneren en verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in de pathologie, diagnose van hart-, vaaten longziekten en nierziektes. De student verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in het ontstaan en behandelen van multi-orgaan aandoeningen bij bovengenoemde stoornissen. De student is in staat om nieuwe c.q. toekomstige ontwikkelingen ten aan zien van etiologie, diagnostiek en therapie van ziekten die gerelateerd zijn aan stoornissen in het milieu interieur te beschrijven.
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwiseling in werkvormen, variërend van hoorcolleges tot werkcolleges, vaardigheidsonderwijs en zelfstudie. Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Meer informatie: zie themaboek Milieu interieur en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 1.2
24
ONDERWIJS
1.2.3
Thema 1.3
Abnormale celgroei
Themacoördinator: Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers
Celbiologie en Genetica
Ee 720B
tel. 4087199
Hematologie Pathologie 10 maart t/m 27 juni 2003 15 studiepunten
Ee 1330 Be 204A
tel. 4087605 tel. 4087915
Coördinatoren: Prof.dr. P. Sonneveld Prof.dr. Th.H. van der Kwast Studieperiode Studiebelasting
Introductie Dit pathofysiologisch thema richt zich op kanker, de meest voorkomende en meest belangrijke vorm van ‘abnormale celgroei’. Kanker is na hart- en vaatziekten (zie thema stoornissen in het milieu interieur) de belangrijkste doodsoorzaak. Het concept kanker wordt op een systematische wijze behandeld beginnend met de etiologische factoren via pathogenese, klachten en diagnose tot behandeling, beloop en nieuwe ontwikkelingen. Voor alle soorten kanker geldt dat het ontstaan van de kankercel het gevolg is van DNA-schade. Kanker wordt daarom ook wel de ziekte van de genen genoemd: DNA beschadigingen leiden tot permanente wijzigingen in de genetische code. Mutaties in genen, die de celdeling regelen, kunnen leiden tot ongeremde celgroei en het begin van een tumor vormen. De pathogenese en pathofysiologie zijn voor de meeste kankersoorten vergelijkbaar. Klachten en symptonen zijn deels algemeen en deels orgaangebonden, maar hebben veelal dezelfde pathofysiologische achtergrond. Evenzeer hebben diagnostiek en therapie voor een groot deel een gemeenschappelijke basis en voor een kleiner deel een meer orgaanspecifieke toepassing. Themabeschrijving Het hoofddoel van dit thema is dat de student het concept kanker van ontstaan tot behandeling en beloop beheerst aan de hand van de vier exemplarische ziektebeelden (long-, borst- en darmkanker en leukemie) Op basis van dit verworven inzicht moet de student in staat zijn om zelfstandig kennis te verwerven van en inzichten toe te passen op elke willekeurige andere soort kanker. Opbouw thema Deel I: Deel II: Deel III: Deel IV:
Wat is kanker? Kanker: van normaal naar abnormaal naar kliniek Exemplarische vormen van kanker: leukemie, long-, borst- en colonkanker Toepassing kennis en inzicht op andere vormen van kanker
Elk van de delen zal worden afgesloten met een of meerdere toetsen. De inhoud van ieder deel wordt aangegeven met uitgewerkte begrippenschema’s. In Deel I wordt het begrip kanker geïntroduceerd en een overzicht van het thema gegeven, waarbij de vier exemplarische vormen van kanker worden geïllustreerd. Aan de hand van iedere patiëntcasus worden de onderdelen van het begrippenschema globaal behandeld en wordt een overzicht gegeven van de opbouw en samenstelling van de overige delen van het thema. In Deel II komen de basale aspecten van etiologische factoren tot en met nieuwe ontwikkelingen aan bod. Deel III gaat
25
ONDERWIJS uitgebreid in op longcarcinoom, pathogenese, coloncarcinoom, mammacarcinoom en leukemie. De nadruk ligt op de symptomen en klachten, gerelateerd aan de tumor, en de subjectieve beleving van de ziekte door de patiënt, de prognose en de behandeling. Tenslotte zal in Deel IV de opgedane kennis worden toegepast op een aantal andere vormen van kanker. Globale doelen • •
• • • • •
• •
De student leert om te gaan met de grote stroom van medische informatie en leert hieruit de voor hem / haar relevante informatie te destilleren. De student is in staat om een globale beschrijving te geven van de pathogenese van kanker in het algemeen, inclusief de betreffende etiologische en epidemiologische factoren. Voor de vier exemplarische ziektebeelden is de student in staat om dit in detail weer te geven. De student verwerft kennis van verbanden tussen cellen, weefsels en organen en van de geïntegreerde microscopische anatomie, histologie en fysiologie van relevante orgaansystemen. De student is in staat om de opbouw van de long, dikke darm, mamma en beenmerg te beschrijven op anatomisch, histologisch en cellulair niveau. De student is in staat om de opbouw van de onder 4 genoemde organen te relateren aan het type kanker en de kankergerelateerde symptomen. De student is in staat om de principes van diagnostiek, prognostische factoren, therapie, prognose, complicaties en preventie van kanker weer te geven en gedetailleerd toe te passen op de vier exemplarische vormen van kanker. De student verwerft kennis van nieuwe c.q. toekomstige ontwikkelingen t.a.v. etiologie, diagnose en therapie van kanker. Hij / zij beschikt over het noodzakelijke inzicht om nieuwe c.q. toekomstige informatie zelfstandig en op eigen initiatief te verkrijgen onder meer via de elektronische media. De student is in staat om kanker gerelateerde gezondheidszorgaspecten, zoals preventie, screening en thuiszorg weer te geven. Na afloop van het thema is de student in staat om zelfstandig kennis te verwerven conform de onderdelen van het begrippenschema van iedere vorm van kanker als onderwerp van de volgende themata.
Onderwijsvormen In het thema komt een grote afwisseling in werkvormen aan de orde variërend van hoorcolleges tot werkcolleges, practica, computergestuurd onderwijs en zelfstudie. Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Meer informatie: zie themaboek Abnormale celgroei en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 1.3
26
ONDERWIJS
Inhoudsopgave 1. 1.3
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE : CURSUSJAAR 2 – 4 ................................................................................................. 28 ERASMUSARTS 2007 CURSUSJAAR 2 ....................................................................... 30 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 3 .......................................................................... 43 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 4 .......................................................................... 65
27
ONDERWIJS
1.3
Onderwijsprogramma voor de doctoraal fase:
Het eerste jaar van de doctoraal fase behoort bij het curriculum EA 2007 en bestaat uit twee thema’s: thema 2.1 Infectie- en immuunziekten en thema 2.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie. Evenals in de propedeutische fase is medisch probleemoplossend onderwijs geïntegreerd in de themata. Tenslotte maken een cursus EHBO (1 studiepunt) en een Zorgstage (2 studiepunten) deel uit van het eerste doctoraal jaar. Ook het eerste doctoraal jaar wordt afgesloten met een integratietoets (1 studiepunt), die betrekking heeft op de voorafgaande twee studiejaren. Het tweede en derde jaar behoren bij het Curriculum 1996 en bestaat uit blokken van 4 – 6 weken. Daarnaast krijgt de student kleinschalig onderwjis in medisch probleemoplossen en een introductiecursus kliniek in zowel het tweede als derde doctoraal jaar. Het keuzecurriculum neemt een groot deel (ruim 25 %) van de doctoraal fase in beslag. Wetenschappelijke vorming en profilering Het hoofddoel van het keuzeprogramma is de wetenschappelijke vorming en wetenschappelijke training van de studenten. Door het keuzeprogramma kunnen de studenten zich profileren op basis van hun bijzondere talenten en interesses. In met name het tweedejaars keuze-onderwijs is er een sterke integratie van basis en kliniek, omdat dit keuze-onderwijs uitgaat van een medische oriëntatie en de integratie van basisonderzoek en klinisch onderzoek. Daarnaast wordt, door de gemaakte keuzes ten aanzien van leerdoelen en onderwijsvormen, ook bijgedragen aan het bereiken van andere algemene eindtermen, met name op het gebied van het medisch probleemoplossen, de verbreding en verdieping van kennis, het ontwikkelen van de juiste attitude, het samenwerken, het stimuleren van reflectie over de ethiek van medisch wetenschappelijk onderzoek en medisch handelen, en het kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Bovendien wordt de student in het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek getraind in het gebruik van eigentijdse informatieen communicatietechnologie in het onderzoek. De doelstellingen van het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek benadrukken het wetenschappelijke karakter van de opleiding tot arts. De student dient de methoden van medisch wetenschappelijk onderzoek in de praktijk te leren kennen. De student kan door de jaren heen in het kader van het programma in toenemende mate op basis van eigen interesses onderwerpen kiezen om zich verder te specialiseren en te verdiepen binnen de geneeskunde en het geneeskundig onderzoek. De keuzemogelijkheden binnen het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek programma zijn gelijkwaardig. Dus na het volgen van het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek hebben alle studenten dezelfde eindtermen gerealiseerd. Het keuze-onderwijs wordt gegeven in het tweede en het derde jaar en heeft de omvang van 4 studiepunten per jaar. Een klein deel van het keuze-onderwijs kan de student volgen in de vorm van Capita Selecta. Deze Capita Selecta betreffen lezingen en symposia die bestemd zijn voor studenten en personeel van het Erasmus MC en belangstellenden van buiten. Door het volgen van Capita Selecta kan de student twee studiepunten voor het derdejaars keuzeonderwijs behalen.
28
ONDERWIJS Het keuze-onderzoek valt in het vierde jaar en heeft een omvang van 21 studiepunten. Van deze 21 studiepunten mogen er 4 gebruikt worden voor keuze-onderwijs in het buitenland. Het keuze-onderzoek vindt plaats in de vorm van een stage. Deze stage biedt de student de mogelijkheid om actief kennis te maken met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals: het formuleren van een probleem en een vraagstelling; het opstellen van een werkplan; het verzamelen van gegevens; het interpreteren van de uitkomsten van het onderzoek; en tenslotte het schrijven van een wetenschappelijk verslag en het houden van wetenschappelijke voordrachten. Daarnaast is de student in de gelegenheid zich in algemene zin op de hoogte te stellen van de wetenschappelijke activiteiten van de afdeling/instelling waar hij/zij het keuze-onderzoek verricht, bijvoorbeeld door het bijwonen van en bijdragen aan refereeravonden en seminars. Het keuze-onderzoek vormt de afsluiting van het vierde jaar. Dit afstudeerproject wordt gedaan op één van de vele afdelingen van het Erasmus MC, of bij een andere onderzoekinstelling in binnen- of buitenland onder verantwoordelijkheid van een van de hoogleraren van het Erasmus MC. De onderwerpen voor het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek zijn beschreven in de "Gids Keuze-onderwijs en keuze-onderzoek 2002 - 2003". Gedetailleerde informatie over het keuzeonderzoek is te vinden op de website Keuze-onderzoek 2002-2003: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/koz. De student wordt toegelaten tot het keuze-onderzoek nadat hij/zij voor de propedeutische- en doctoraalfase tezamen tenminste 132 studiepunten heeft behaald en heeft deelgenomen of deelneemt aan het onderwijs van het vierdejaars blok Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Projecten voor keuze-onderzoek die niet in de gids zijn opgenomen en waarvoor studiepunten verkregen zouden kunnen worden, bijvoorbeeld een project bij een buitenlandse instelling, dienen vooraf door middel van een projectbeschrijving (minimaal 1 A4) via het Studie Service Centrum Geneeskunde ter goedkeuring te worden aangeboden aan de Coördinator Keuzeonderwijs en keuze-onderzoek (prof. dr. R. Benner). Een verzoek hiertoe kan worden ingediend met behulp van het bij het Studie Service Centrum Geneeskunde verkrijgbare 'Aanvraagformulier Doctoraal Examen Keuze-onderzoek buiten het reguliere programma'. Voor keuze-onderzoek dat buiten het Erasmus MC - hetzij elders in Nederland, hetzij in het buitenland - wordt uitgevoerd, moet tevens een brief van de docent van de ontvangende instelling worden bijgevoegd, waarin deze verklaart dat het keuze-onderzoek daar zal worden uitgevoerd conform eisen die het Erasmus MC aan het keuze-onderzoek stelt. Daartoe zijn bij het Studie Service Centrum Geneeskunde deze eisen ook in het Engels beschikbaar.
29
ONDERWIJS
1.3 1.3.1 1.3.4 1.3.3 1.3.2 1.3.5
ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE ERASMUSARTS 2007: CURSUSJAAR 2 Thema 2.1 Infectie- & immuunziekten ................................................................ 31 Zorgstage........................................................................................................... 34 Thema 2.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie........... 36 EHBO................................................................................................................. 21 Keuze-onderwijs................................................................................................. 41 Eindtoets ............................................................................................................ 28
30
ONDERWIJS
1.3.1
Thema 2.1
Infectie- & immuunziekten
(Het tweedejaarsprogramma was bij het ter perse gaan van de Studiegids nog in ontwikkeling. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Drs. J.L. Nouwen
Medische Microbiologie & Infectieziekten
L 304
tel. 46 34166
Immunologie 14 oktober 2002 t/m 7 maart 2003 17 studiepunten
Ee 977
tel. 40 89337
Coördinatoren: Dr. S.C.A. van Blokland Studieperiode Studiebelasting Introductie Het thema Infectie- en immuunziekten is het eerste kernthema van het tweede jaar van de studie geneeskunde nieuwe stijl, ‘Erasmus Arts 2007’. Het thema ‘Infectie- & Immuunziekten ‘ bestrijkt een breed scala van aandoeningen, van orgaanspecifieke tot systemische, van acute tot chronische, van zeldzaam tot zeer frequent voorkomende ziektebeelden. Koorts is hierbij een vaak op de voorgrond staand verschijnsel. Nog niet zolang geleden werd het voor mogelijk geacht infectieziekten uit te bannen, maar niets bleek minder waar: nieuwe infectieziekten (o.a. HIV), oude infectieziekten in nieuwe gedaantes (bijv. TBC) en resistentieontwikkeling voor antimicrobiële middelen hebben ervoor gezorgd dat infectieziekten weer voorpagina nieuws (meningokokkenziekte) zijn. Ook de incidentie van immuunziekten is de afgelopen decennia gestegen, en ook hier geldt dat steeds meer ziektebeelden een immunologische oorzaak blijken te hebben. In het thema zal ook uitgebreid worden stilgestaan bij de interactie tussen afweer en infectie: verminderde afweer (immuundeficienties) en verhoogde gevoeligheid voor infecties; ‘te veel’ afweer en orgaanschade (bijv. meningokokkenziekte); infecties die leiden tot verminderde afweer (bijv. HIV en CMV); en behandeling van immuunziekten die leiden tot infectieproblemen. Opbouw Thema Het thema Infectie- en immuunziekten is, zoals ook in de voorgaande thema’s, opgedeeld in 4 delen. Hieronder volgt een korte beschrijving per deel. Deel 1 'Infectie en immuniteit' Het thema start met een kort inleidend deel (1 week), waarbij aan de hand van een patiënt met een HIV infectie zal een overzicht gegeven worden van de opzet en inhoud van het thema Infectie- en immuunziekten. Tevens zullen de basale kennis- en inzichtelementen aan de orde komen die aansluiten bij het niveau van de studenten die Thema De Arts, Thema Stoornissen in het milieu interieur en het Thema Abnormale celgroei met goed gevolg hebben doorlopen. Aan het eind van de week volgt een interactieve quiz, om deze benodigde basiskennis te toetsen. Deel 2 'Infectie- en immuunziekten' In dit grootste centrale deel (7 weken) van het thema zal aan de hand van klinische symptomatologie en met behulp van het begrippenschema van Erasmus arts 2007, de basis gelegd worden voor de integratie van kennis, inzicht en vaardigheden benodigd voor het kunnen omgaan met patiënten met een (vermoede) infectie- en/of immuunziekte.
31
ONDERWIJS Deel 3 'Exemplarische ziektebeelden' In dit deel (5 weken) zullen de medisch en/of didactisch belangrijkste infectie- en immuunziekten in detail behandeld worden. Hierbij zal de nadruk vooral gelegd worden op een geïntegreerde benadering van de patiënt en zijn/haar klachten Daarnaast zal de nodige aandacht worden besteed aan nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van pathofysiologische inzichten, diagnostiek en therapie. Deel 4 ‘Differentiaal diagnostiek en symposia’ In dit deel (5 weken) is gekozen voor ziektebeelden die een multiple problematiek hebben. Enerzijds zal de nadruk sterk liggen op het zelfstandig, aan de hand van gegevens uit anamnese, lichamelijk en aanvullend onderzoek, destilleren van het hoofdprobleem, het opstellen van een differentiaal diagnose, en vervolgens het opstellen van een nader diagnostisch en/of therapeutisch plan. Anderzijds zal met behulp van symposia in dit deel ook de nodige aandacht worden besteed aan nieuwe ontwikkelingen binnen de immunologie en infectiologie/microbiologie. Globale leerdoelen •
De student leert om te gaan met de grote stroom van medische informatie en leert hieruit de voor hem/haar relevante informatie te destilleren.
•
De student heeft inzicht in de belangrijkste aspecten van de niet-specifieke en specifieke afweer die van belang zijn bij de pathogenese van infectie- en immuunziekten.
•
De student heeft inzicht in de bijdrage van de verschillende typen micro-organismen aan de pathogenese van exemplarische infectie- en immuunziekten.
•
De student heeft kennis van de belangrijkste ziektebeelden veroorzaakt door microorganismen, door stoornissen in het afweersysteem, en door de relatie tussen infecties en afweerstoornissen. Een en ander gerelateerd aan de eindtermen van de artsopleiding (Raamplan 2001).
•
De student kan specifieke symptomen, die optreden in het kader van infectie- en immuunziekten, herkennen en interpreteren in termen van pathogenetische mechanismen.
•
De student heeft inzicht in de epidemiologie, diagnostiek, preventie en therapie van infectie- en immuunziekten en kan dit inzicht toepassen ten aanzien van individuele patiënten en de gezondheidszorg in het algemeen. Een en ander gerelateerd aan de eindtermen van de artsopleiding (Raamplan 2001).
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwisseling in onderwijsvormen, variërend van hoorcolleges en (veel) patiëntendemonstraties tot kleinschalig contactonderwijs waaronder vaardigheidsonderwijs, responsiebiijeenkomsten, (mini)symposia, werkcolleges en zelfstudie. Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal.
32
ONDERWIJS Meer informatie: zie themaboek Infectie- & immuunziekten en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 2.1
33
ONDERWIJS
1.3.2
Zorgstage
Coördinator Erasmus MC Contactpersoon Hogeschool Rotterdam Studiebelasting: Studielast:
Dr. A.H. Bootsma Mw. Drs. A. Nieuwenhuijzen, 68 contacturen, 12 uur voorbereiding en zelfstudie 2 studiepunten
2414261
Doelstellingen De student is na afloop van de zorgstage in staat om: • contact te leggen en onderhouden met een patiënt • een patiënt te observeren • te rapporteren aan de verantwoordelijk verpleegkundige/ziekenverzorgster • in teamverband te functioneren • enige vaardigheid te tonen in de lichamelijke verzorging van een patiënt • eenvoudige verpleegkundige handelingen te verrichten. Daarnaast is de student in staat om de volgende vaardigheden van het attitudeonderwijs in praktijk toe te passen: • om te gaan met verschillende normen en waarden in de zorgsituaties • de eigen emotionele beleving rond omgaan met leven, ziekte en dood te hanteren • de beleving en verwerking van de patiënt van de diagnose, de behandeling en het verblijf in een instelling te begrijpen en hierop empathisch te reageren • diverse communicatieve vaardigheden te demonstreren: • feedback te geven en te ontvangen • een gesprek met een patiënt te voeren met aandacht voor verbale en non-verbale signalen (actief luisteren, inhoud en betrekkingsniveau) • open en gesloten vragen stellen, doorvragen en samenvatten • in de samenwerking adequaat processen te hanteren met betrekking tot de invloed van het eigen gedrag op dat van anderen en vice versa. • bij rapportage hoofd- en bijzaken te onderscheiden, maar belangrijke details te signaleren Inhoud De stage vindt plaats in een intramurale gezondheidszorginstelling (algemeen ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis). Het accent ligt op het primaire 'zorgproces'. De student wordt na overleg met de instelling ingeroosterd voor 8 dagen (2 x 4 dagen), gedurende een periode van twee weken door de opleiding vastgelegd. Ter voorbereiding zullen twee practica worden gehouden: ! observatietechnieken en persoonlijke hygiëne ! lichaamshouding en beweging Deze bijeenkomsten vinden plaats in de vaardigheidslokalen (2.07 of 2.09) van de Hogeschool Rotterdam. Zij worden georganiseerd in de periode voor de stage. De bijeenkomsten duren ca. 2 uur per thema. Na de stage wordt in een zogenaamde supervisiebijeenkomst de ervaringen met de Zorgstage, aan de hand van een door de student opgesteld reflectieverslag, besproken met de verpleegkundige docent. Deze supervisiebijeenkomst van een uur wordt nog nader ingeroosterd.
34
ONDERWIJS Toetsing Dit geschiedt op basis van: ! een voldoende beoordeling van 64 uur praktijkstage ! bijhouden van het logboek met leerdoelen en ervaringen ! een voldoende beoordeling van het reflectieverslag ! deelname aan de supervisie-bijeenkomst. Vrijstelling Deelname aan de Zorgstage is verplicht. In aanmerking voor vrijstelling komen studenten die een diploma Verpleegkunde (bewijs kopie diploma coördinator) hebben en studenten die ervaring in een zorginstelling hebben als vakantiekracht/verpleeghulp ('instellingsverklaring') of in het kader van propedeuse HBO-V. Deze twee laatste groepen studenten dienen dan wel een verslag in te leveren. Stageplaatsen Het stagebureau Verpleegkunde werft voor elke individuele student op verzoek van het Erasmus MC stageplaatsen bij algemene ziekenhuizen, verpleegtehuizen en revalidatiecentra. De stageplekken worden gezocht in Rotterdam en omgeving. Participerende disciplines HBO-Verpleegkunde, Hogeschool Rotterdam. Verplichte literatuur Reader en Logboek Oriëntatie Zorgstage.
35
ONDERWIJS
1.3.3
Thema 2.2
Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
(Het tweedejaarsprogramma was bij het ter perse gaan van de Studiegids nog in ontwikkeling. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud van wijziging) Themacoördinator: Prof.dr. J.M.J. Lamers
Biochemie
Ee 669
tel. 40 87335
Inwendige Geneeskunde Kindergeneeskunde Maag-, Darm en Leverziekten 3 februari t/m 30 mei 2003 16 studiepunten
D 429 Sp 3435 Ba 391
tel. 46 35965 tel. 46 36077 tel. 46 34681
Coördinatoren: Prof.dr. S.W.J. Lamberts Dr. M. Williams Prof.dr. E.J. Kuipers Studieperiode Studiebelasting Introductie In dit thema wordt de student in staat gesteld vanuit het concept homeostase de normale en decompenserende mechanismen die samenhangen met voeding, metabolisme en hormonale regulatie, te leren begrijpen en toe te passen. De centrale vraagstellingen zijn: i) Waarom is voeding belangrijk? ii) Hoe neemt het lichaam voeding tot zich en hoe wordt deze opname gereguleerd? iii) Wat zijn de belangrijkste voedingsbronnen en wat essentiële voedingsbestanddelen? iv) Wat zijn de regulerende processen tijdens groei en ontwikkeling en veroudering? v) Wat is het effect van storingen in deze normale processen op het functioneren van het lichaam? Hierbij zal duidelijk gemaakt worden dat stoornissen kunnen optreden als gevolg van tal van factoren, zoals afwijkende samenstelling of intake van voeding, (bijv. psychische factoren, dysfagie, braken, passage en motiliteitsstoringen), abnormale voedselverwerking (bijv. aangeboren en verworven stofwisselingsziekten) en met abnormale hormonale en/of neuronale regulatie. Daarbij zullen klachten als vermagering, vetzucht, braken, diarree, obstipatie, misselijkheid, dorst en geelzien als leidraad voor illustratie worden gebruikt. Bovendien komen aan de orde: de effecten van afname van de voedselinname, de processen die geleidelijk minder goed gaan functioneren en de veranderingen in lichaamseigenschappen die bij het ouder worden horen. In de laatste 3 weken van deze onderwijsperiode zal de student zelfstandig de eerder verworven kennis moeten toepassen teneinde integratie van klacht, diagnose en onderliggende (patho)fysiologische mechanismen te bereiken bij een aantal voor de student onbekende ziektebeelden. Het hoofddoel van dit thema is dat de student inzicht verwerft in de deelconcepten van verstoorde voeding, metabolisme en hormonale regulatie en de hiermee verkregen kennis zodanig leert toepassen op een aantal exemplarische ziektebeelden, zoals ulcus ventriculi en duodeni, anemie, diabetes type 1 en 2, en osteoporose, dat zij/hij in staat is om zelfstandig kennis te verwerven van elk willekeurig andere ziekte die te maken heeft met genoemde deelconcepten.
36
ONDERWIJS
Opbouw thema Het thema is bestaat uit de volgende vier onderdelen: Deel I: Deel II: Deel III Deel IV
Algehele introductie van het thema Van normaal naar abnormaal naar kliniek Exemplarische ziektebeelden Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden
In delen II en III ligt qua onderwijsinspanning het zwaartepunt. Colleges, vaardigheidsonderwijs, welof niet begeleide zelfstudieopdrachten en responsiebijeenkomsten zijn hieromheen geclusterd. •
•
•
•
In deel I wordt een algemene introductie van het thema gegeven waarbij de student in één dag een globaal overzicht krijgt gepresenteerd van de homeostatische principes en mechanismen (bijv. energie- en stikstofbalans, constant lichaamsgewicht en bloedglucose), de centrale vraagstellingen van het thema, het begrippenschema aan de hand waarvan gewerkt wordt en de symptomen en klachten die voortkomen uit stoornissen in de voeding, metabolisme en hormonale regulatie. Aan de hand van patiëntdemonstraties van het syndroom van Cushing en anorexia nervosa wordt duidelijk gemaakt wat onderwezen wordt in dit thema. Deel II, dat 9 weken duurt, belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek. Het gaat om compensatie in de fysiologie vergeleken met decompensatie in de pathofysiologie. Hoe verlopen normaal de processen van voedselopname en verwerking en welke zijn de regulatieprincipes? Hoe wordt het hongergevoel en eetlust gereguleerd? Welke zijn de belangrijkste voedingsbronnen en welke de essentiële voedingsbestanddelen? Wat gebeurt er met het energiebeheer van het lichaam bij korten langdurig vasten of onder extreme omstandigheden (bijv bij zware inspanning? Hoe werken de belangrijkste endocriene assen (hersenen-hypothalamus-hypofyse-perifeer endocrien orgaan)? Verschillende vormen van verstoringen zoals overvoeding, ondervoeding en vitamine (bijv. vitamine B1) tekorten komen aan de orde waarbij zoveel mogelijk de klachten op de voorgrond staan. Andere vormen van ontregelingen die aan de orde komen zijn verstoorde voedselopname door misselijkheid en braken, dysfagie, diarree, m.b.t. passage en motiliteitstoornissen (bijv. morbus Crohn, Hirschprung), metabole stoornissen, en aangeboren (bijv phenylketonurie) of verworven (Cushing, diabetes type 1 en 2) stofwisselingsziekten. De nadruk ligt in dit onderdeel van het thema op het redeneren vanuit de klacht naar het onderliggend pathofysiologisch mechanisme. Deel III, dat totaal 5 weken duurt, behandelt de volgende exemplarische ziektebeelden: ulcus ventriculi en duodeni, anemie, icterus, levercirrhose, diabetes mellitus type 1 en 2, obesitas, hyper- en hypothyreoïdie en osteoporose. De nadruk ligt in dit themaonderdeel op de klinische kenmerken van ziektebeelden, de diagnostiek, de prognose, de behandeling en zo mogelijk nieuwe ontwikkelingen. De gekozen ziektebeelden komen vaak voor, hebben gewoonlijk een sterk negatieve invloed op de gezondheidstoestand van de patiënt en geven ruim gelegenheid tot verdieping van de eerder gedoceerde pathophysiologische deelconcepten. In deel IV, dat totaal 3 weken duurt, zal de student zelfstandig de eerder verworven kennis moeten toepassen teneinde integratie van klacht, diagnose en onderliggende (patho)fysiologische mechanismen te bereiken bij een aantal voor de student onbekende ziektebeelden.
37
ONDERWIJS Globale doelen • • •
• • • • • • •
• • • •
De student verwerft inzicht in de struktuur en functie van de endocriene organen en het maag/darm/leverstelsel en de fysiologische effecten van genoemde organen op het menselijk lichaam. De student kan de centrale en perifere humorale en neuronale mechanismen beschrijven die honger en verzadiging regelen en verwerft inzicht in de psychische factoren die hierop van invloed zijn. De student verwerft kennis van het continuüm van macroscopische anatomie naar histologie en van microscopische anatomie naar celbiologie en biochemie: relatie tussen vorm en functie, relatie tussen gestoorde vorm en functie van het maag/darm/leverstelsel en de endocriene organen. De student kan de functies van koolhydraten, eiwitten, vetten en vitamines in de voeding beschrijven en de effecten van deficiënties verklaren. De student kan een beschrijving geven van de belangrijkste bestanddelen van de voeding en de verschillende routes waarin deze omgezet worden tot de bouwstenen die vervolgens door het maagdarmkanaal in het lichaam worden opgenomen. De student verwerft inzicht in de effecten van aangeboren en verworven strukturele en functionele afwijkingen van het maag/darm/leverstelsel. De student kan aangeven welke metabole processen door hormonen worden gecontroleerd, waar en met welk mechanisme deze hormonen in de metabole routes aangrijpen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren. De student kan de ontregelingen van metabole processen verklaren bij overmatige dan wel te geringe voedselopname. De student kent de principes van de endocriene as als fysiologisch regelsysteem, kan deze principes toepassen op de verschillende assen die in het lichaam voorkomen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren. De student verwerft inzicht in de onderlinge metabole afhankelijkheid van de relevante orgaansystemen, de pathogenese van zowel aangeboren als verworven metabole stoornissen, strukturele en functionele afwijkingen van het maag/darm/leverstelsel en hormonale disregulatie. De student verwerft inzicht in de relatie van veroudering van het hormonale stelsel tot het ontstaan van typische verouderingsklachten zoals spierverzwakking, een relatieve toename van vetmassa, afname van spiermassa en afname van botmineraaldichtheid. De student verwerft kennis van de epidemiologie, symptomatologie, diagnostiek, preventie, therapie en complicaties van zowel aangeboren als verworven stofwisselingsziekten, maag/lever/darmziekten en endocrinologische aandoeningen. De student kan de relevante aspecten aangeven van gezondheidszorg ten aanzien van zowel aangeboren als verworven stofwisselingsziekten, maag/darm/leverziekten en endocrinologische aandoeningen. De student is in staat specifieke symptomen die optreden in het kader van malabsorptie syndromen,aangeboren en verworven stofwisselingsziekten en aangeboren en verworven endocrinologische aandoeningen te herkennen.
Onderwijsvormen Er wordt gestreefd naar een grote afwisseling in werkvormen, variërend van hoorcolleges tot werkcolleges, vaardigheidsonderwijs en wel of niet-begeleide zelfstudieopdrachten. Toetsing Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal.
38
ONDERWIJS Meer informatie: zie themaboek Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie en de website http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies thema 2.2
39
ONDERWIJS
1.3.4
EHBO
(Het tweedejaarsprogramma was bij het ter perse gaan van de Studiegids nog in ontwikkeling. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud van wijziging) Verantwoordelijke docent W. Henny
Afd. Heelkunde
tel.4635604 E-mail:
[email protected]
Doelstellingen De cursus EHBO, die beter de cursus Acute Hulp genoemd kan worden, is er op gericht de eerstejaars studenten die werkwijze en vaardigheden bij te brengen, die nodig zijn om buiten het ziekenhuis een acute stoornis in de gezondheidstoestand (ongeval of anderszins) adequaat op te vangen. De methodiek en de vaardigheden blijven ook van toepassing wanneer de studenten later, na hun artsexamen, op straat met een dergelijk probleem worden geconfronteerd. De cursus is daarom te beschouwen als de eerste stap op dit terrein, die in het 4e jaar wordt voortgezet in het blok Traumatologie en in de klinische fase tijdens de coassistentschappen. Samenvatting inhoud van het onderwijs Het model van de cursus komt overeen met dat van de moderne opleiding EHBO zoals die in Nederland als standaard geldt. De theoretische vorming wordt in enkele colleges gegeven; het geleerde wordt gedurende 4 practicummiddagen geoefend. Het praktische aspect krijgt dus sterk de nadruk. De cursus wordt verzorgd door medewerkers van de afdeling Heelkunde en externe EHBO-instructeurs. Onderwijsvorm Hoorcolleges (5 uur), practica (4 middagen). Eindtermen Aan het eind van de cursus wordt de student geacht de volgende diagnostische en therapeutische vaardigheden te beheersen: •
• •
•
Vitale functies: • beoordeling bewustzijnsgraad • beoordeling ademhaling (+ maatregelen in geval van stoornis) • beoordeling circulatie (+ maatregelen, i.c. reanimatie) Uitwendig bloedverlies en shock (+ maatregelen, i.c. bloedstelping) Plaatselijk letsel, m.n.: • verbranding (+ maatregelen, i.c. koeling) • fracturen (+ maatregelen, i.c. immobilisatie) • wonden (+ maatregelen, i.c. verbanden) Aan het einde van de cursus moet de student aan de hand van een gesimuleerd slachtoffer tonen in staat te zijn de beoordeling in de juiste volgorde uit te voeren en de vereiste handelingen praktisch op de juiste wijze te verrichten.
Verplichte literatuur • •
Schemata die aan het begin van de cursus worden uitgereikt. Syllabus 40
ONDERWIJS
1.3.5
Keuze-onderwijs
Studieperiode Studielast:
10 juni t/m 5 juli 2003 4 studiepunten
In het tweede studiejaar volgt de student 4 weken keuze-onderwijs. Dit biedt de student o.a. de mogelijkheid om aan de studie een persoonlijk profiel te geven. In het kader van het tweedejaars keuze-onderwijs kan de student kiezen uit een aantal thema's. Deze thema's zijn veelal gebaseerd op zwaartepunten en aandachtsgebieden van onderzoek in het Erasmus MC. Voor elk thema zijn twee coördinatoren, één met een klinische achtergrond en één met een niet-klinische achtergrond. Deze dragen in samenwerking met een aantal collega’s zorg voor de uitvoering en begeleiding van het onderwijsprogramma. In totaal zijn er acht thema's voorzien waarvoor 30 à 40 studenten per thema kunnen worden geplaatst. Elk van de thema's bestaat uit twee delen: (1) een algemeen, voor alle studenten gelijk deel, gericht op onderzoekmethodologie, maatschappelijke en ethische aspecten van medisch onderzoek, en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, en (2) een thema-specifiek deel. De studenten kunnen voorafgaand aan hun plaatsing hun prioriteitsvolgorde t.a.v. de verschillende thema's aangeven. De leerdoelen van het keuze-onderwijs zijn: 1. De student kan aangeven wat de belangrijkste onderzoekthema's zijn binnen het gekozen aandachtsgebied. 2. De student kan met behulp van (nieuwe) informatietechnologie kennis en inzicht verwerven voor toepassing bij wetenschappelijke vraagstellingen, inclusief literatuuronderzoek. 3. De student kan een wetenschappelijke publikatie analyseren in termen van theoretische en methodologische criteria voor medisch wetenschappelijk onderzoek. 4. De student kan in relatie tot onderzoek met patiënten relevante ethische overwegingen benoemen en hanteren. 5. De student kan vraagstellingen op het betreffende onderzoekthema in een maatschappelijke context plaatsen. 6. De student kan op methodologisch verantwoorde wijze een onderzoekprobleem analyseren, uitmondend in de formulering van een vraagstelling en onderzoekhypothesen. 7. De student is in staat de keuze voor verdere verdieping binnen een van de onderzoekgebieden te motiveren. 8. De student is in staat voor een groep medestudenten en docenten een korte mondelinge of schriftelijke presentatie te verzorgen over een (aspect van een) onderzoek. 9. De student is in staat eigen kennis, inzicht en functioneren (inclusief de eigen wetenschapelijke integriteit) kritisch te evalueren en zonodig oplossingen te vinden voor de eigen beperkingen. In overeenstemming met deze leerdoelen wordt gewerkt met activerende onderwijsvormen. Deze betreffen zowel het algemene deel dat gelijk is voor alle aan het tweedejaars keuzeonderwijs deelnemende studenten als de themaspecifieke activiteiten. Door bij de themaspecifieke activiteiten onder andere in kleine groepen met elkaar publicaties van medisch wetenschappelijk onderzoek te analyseren, leren studenten de problematiek van medisch wetenschappelijk onderzoek te doorzien en te hanteren. Om systematisch inzicht in de methodologie van medisch wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen, is het noodzakelijk de eigen analyses van de studenten te confronteren met de analyse van het onderzoek door een expert. De themaspecifieke activiteiten betreffen deels activiteiten die voor alle studenten van de betreffende themagroep hetzelfde zijn (oriënterende, maatschappelijke en ethische 41
ONDERWIJS aspecten) en deels keuze-onderwerpen die in kleine groepen (8-12 studenten) worden bewerkt. Bij de afsluiting van het keuze-onderwijs worden de studenten centraal getentamineerd met betrekking tot de niet-disciplinegebonden vaardigheden van de leerdoelen 1 t/m 9 en de algemene oriënterende, maatschappelijke en ethische aspecten. Daarnaast vindt een beoordeling plaats van de themagerichte prestaties (voorbereiding, presentaties en werkstukken van de studenten). De cijfers voor deze twee onderdelen wegen ieder voor 50% mee in het eindresultaat. Het met succes afronden van het tweedejaars programma van het betreffende keuzeonderwijsthema is een voorwaarde voor toelating tot het derdejaars keuze-onderwijs. Voor meer specifieke informatie over het keuze-onderwijs en keuze-onderzoek wordt verwezen naar de gids Keuze-onderwijs en keuze-onderzoek 2002-2003 die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde.
42
ONDERWIJS Inhoudsopgave
1. 1.3 1.3.6 1.3.7 1.3.8 1.3.8.1 1.3.8.2 1.3.8.3 1.3.8.4 1.3.9 1.3.10 1.3.11 1.3.12
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE CURRICULUM 1996: PROGRAMMA-ONDERDELEN CURSUSJAAR 3 3.1 Buik en buikklachten .................................................................................... 44 3.2 Voortplanting en Urinewegen........................................................................ 46 Stoornissen in bewegen, senso-motoriek en gedrag .......................................... 48 3.3 Bewegingsstoornissen.................................................................................. 50 3.4 Stoornissen in de Senso-Motore Integratie ................................................... 52 3.5 Cerebraal disfunctioneren............................................................................. 54 3.6 Psychisch en Sociaal Disfunctioneren .......................................................... 56 3.7 Traumatologie .............................................................................................. 58 3.7 Dermatologie en Venereologie ..................................................................... 60 Keuze-onderwijs................................................................................................. 61 Medisch Probleemoplossend Onderwijs derde jaar (MPO3)............................... 62
43
ONDERWIJS
1.3.6
Blok 3.1
Buik en buikklachten
Blokcoördinator: Plv. blokcoördinator:
Prof. dr. E.J. Kuipers W. Henny
Studieperiode: Studiebelasting:
2 september t/m 11 oktober 2002 de verhouding contacturen en zelfstudie-uren was bij het ter perse gaan van de studiegids nog niet bekend 6 studiepunten
Studielast:
tel. 46 34681 tel. 46 33729/ *8111-35604
Globale doelstellingen Het blok Buik en Buikklachten beoogt inzicht te verschaffen in de pathofysiologie, het voorkomen, de diagnostiek en de behandeling van ziekten van de buikorganen. Hiertoe zal de student kennis van en inzicht in de normale anatomie, microscopische anatomie, fysiologie en biochemie van de buik en de buikorganen moeten verwerven, alsmede van beeldvormende technieken om de normale anatomie aan te kunnen tonen en afwijkingen op te kunnen sporen. Eindtermen Kennis van en inzicht in de normale anatomie en functie van mond- keelholte, slokdarm, maag, lever en galwegen, pancreas, dunne darm, dikke darm. Kennis van de presenterende klachten van patiënten met bovengenoemde aandoeningen, natuurlijk beloop en effect van verschillende vormen van behandeling op natuurlijk beloop; epidemiologie. Keuzemogelijkheden wat behandeling betreft. Kennis van de symptomatologie, diagnostiek en therapie van de bovengenoemde afwijkingen; verder kennis van de epidemiologie van met name inflammatoire darmziekte en coloncarcinoom. Kennis van de fysiologie en biochemie van de lever van gebruik van diagnostische testen bij leverziekten; de gevolgen van een chronische leverinsufficientie. Diagnostiek van icterus. Gevolgen van geneesmiddelen en alcohol voor de lever. Therapiemogelijkheden. Epidemiologie van virale hepatitis, levercarcinoom en de diagnostiek van endocriene tumoren van de tractus digestivus. Acute en chronische pancreatitis en pancreascarcinomen. Kennis van de symptomen en diagnostiek van tekorten aan eiwit, energie, minerale en spoorelementen en vitaminen. Gevolgen van ondervoeding voor gezondheid. Het geven van voedingsadviezen; technieken om voeding toe te dienen. Obesitas. Globale inhoud Afwijkingen in slokdarm en maag De symptomatologie, pathologie, diagnostiek en behandeling van oesophagusontstekingen, oesopahguscarcinoom, gastritis en ulcus pepticum. Kliniek en behandeling van bloedverlies uit de tractus digestivus. Stoornissen van dunne- en dikke darm Malabsorptie en diarree; infectieuze diarree, idiopatische inflammatoire darmziekte, motorische stoornissen van colon, diverticulose, colonpoliepen en carcinomen. Stoornissen van lever en galwegen Galstenen, cholecystitis, geelzucht en de gevolgen van acute en chronische leverbeschadiging, levertumoren.
44
ONDERWIJS Voeding Ondervoeding, overvoeding, micro- en macro nutriënten. Relatie tussen voeding en ziekten. De colleges in de eerste week hebben een inleidend karakter en betreffen vooral anatomie, microscopische anatomie, fysiologie en de biochemie van de buik en buikorganen. Hierna wordt vooral ingegaan op een bespreking van ziekten van de bovenste tractus digestivus en aan het symptoom buikpijn. In de tweede en derde week wordt vooral ingegaan op de tractus digestivus en diarrhee. Hierna komen het colon en galgangen aan de orde. In de vierde week worden ziekten van de lever en pancreas behandeld. In de vijfde week wordt na enkele colleges over peri-operative zorg, breuken, braken en acute buikklachten, ingegaan op diverse aspecten van de voeding. In de zevende week wordt een tentamen afgenomen. De practica van anatomie, microscopische anatomie en pathologie bieden de mogelijkheid ervaring op te doen met de normale anatomie en de hierbij passende röntgen en endoscopische beelden. Onderwijsvormen Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van colleges en practica. Tentaminering Schriftelijk: meerkeuze vragen, juist/onjuist vragen en enkele "open" vragen. Participerende disciplines Anatomie, microscopische anatomie, biochemie, fysiologie, huisartsgeneeskunde, farmacologie, pathologie, inwendige geneeskunde, epidemiologie en klinische besliskunde, heelkunde, kindergeneeskunde bacteriologie, virologie en parasitologie, diëtetiek. Verplichte literatuur Anatomie ! Studieboek: A.H.M. Lohman en H.J. ten Donkelaar: Klinische Anatomie en Embryologie, Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, 1997, 1e ed. ! Anatomische Atlas: R.Putz en R. Pabst: Sobotta Atlas van de Menselijke Anatomie (2 delen), Bohn Stafleu Van Loghum, 1994, 1e ed.of P. Köpf-Maier: Wolf-Heidegger’s Atlas of Human Anatomy (2 delen), Karger, 2000, 5e ed. of F. Netter: Atlas of Human Anatomy, Parthenon Publishing, 1997, 2e ed. Bij practica dienen de studenten een atlas bij zich te hebben. In plaats van één van de bovenstaande verplichte atlassen kan daarvoor ook gebruikt worden: W. Kahle, H. Leonhardt, W. Platzer: Sesam Atlas van de Anatomie (3 delen), Bosch en Keuning, 1997/99 of H. Feneis, W. Dauber, A.A.M. Gribnau: Geïllustreerd Anatomisch Zakwoordenboek van de Internationale Nomenclatuur, 1999, Bohn Stafleu Van Loghum Collegesyllabus en practicumhandleiding Voor de overige vakken wordt later bekend gemaakt. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok31
45
ONDERWIJS
1.3.7
Blok 3.2
Voortplanting en urinewegen
Blokcoördinator: Plv. blokcoördinator: Studieperiode: Contacttijd:
Drs. A.J. Schneider Dr. J.M. Nijman 14 oktober t/m 29 november 2002 thema-ochtenden 48 uur, vakcolleges 30 uur, practica 18 uur = totaal 96 uur, zelfstudietijd 144 uur 6 studiepunten
Studielast:
tel. secr: 463 6886 tel. secr: 463 6559
Globale doelstellingen Het verwerven van kennis van en inzicht in de normale en afwijkende ontwikkeling, bouw en functie van het mannelijke en vrouwelijke urogenitale systeem en, in samenhang daarmee, in de normale en gestoorde voortplanting en aspecten van seksualiteit. Met behulp van deze kennis en dit inzicht dient de student vaardigheid te verwerven in het herkennen en interpreteren van klachten en problemen met betrekking tot de morfologie en functie van nieren en geslachtsorganen, voortplanting en seksualiteit, en dient de student de mogelijkheden en consequenties van diagnostiek en behandeling te kunnen aangeven. De student verwerft inzicht in specifieke aspecten van voortplanting en seksualiteit in hun psychosociale context. Eindtermen De normale en gestoorde aanleg en ontwikkeling, bouw en functie van het urogenitale systeem Kennis van en inzicht in de normale en gestoorde aanleg en ontwikkeling van de mannelijke en vrouwelijke inwendige en uitwendige geslachtsorganen, nieren en urinewegen. Kennis van de gevolgen van bepaalde aangeboren afwijkingen van het urogenitale systeem en mogelijkheden van behandeling. Kennis van en inzicht in de bouw en functie van de mannelijke en vrouwelijke inwendige en uitwendige geslachtsorganen, nieren en urinewegen. Kennis van en inzicht in de morfologische, genetische en moleculaire aspecten van oögenese en spermatogenese en de hormonale regulatie daarvan. Kennis van en inzicht in de werkingsmechanismen van gonadotropinen en geslachtshormonen, puberteit, menarche, menstruele cyclus, menopause. Voortplanting en seksualiteit Kennis van de fysiologie van de bevruchting. Kunnen omgaan met anticonceptie. Algemene diagnostiek van de belangrijkste oorzaken van infertiliteit, kennis van methoden van algemene en gespecialiseerde diagnostiek en behandeling van infertiliteit bij man en vrouw. Kennis van en inzicht in begeleiding en risico's van de normale zwangerschap, baring en kraambed; de belangrijkste normdeviaties van zwangerschap en foetale ontwikkeling, de belangrijkste stoornissen van de baring en het kraambed. Invloed van ziekte op zwangerschap en zwangerschap op ziekte; invloed van farmaca op de foetale ontwikkeling. Kennis van de mogelijkheden en beperkingen van antenatale diagnostiek van foetale chromosoomafwijkingen en aanlegstoornissen en de gevolgen daarvan; preventie en genetic counseling. Kennis van en inzicht in seksuele problemen bij man en vrouw; seksueel geweld. Ziekten en afwijkingen van nieren en geslachtsorganen Kennis van algemene en speciale onderzoeksmethoden in de urologie en de gynaecologie. Acute situaties in de urologie, stenen, trauma, infecties. Symptomatologie, diagnostiek en behandeling van prostaathypertrofie; incontinentie bij man en vrouw.
46
ONDERWIJS Symptomatologie, diagnostiek en behandeling van goedaardige en kwaadaardige tumoren van nieren, blaas, mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen. Kennis van en inzicht in seksueel overdraagbare aandoeningen. Inhoud De opzet van het blok gaat uit van probleemoplossend onderwijs en het stimuleren van inzicht in de samenhangen tussen structuur en functie, zowel fysiologisch als pathofysiologisch (symptomen en ziektebeelden). Het blok omvat zes weken. Aan het begin van het blok wordt een “rode draad” college gegeven dat richting aangeeft met betrekking tot de studeerbaarheid van het blok. Twee à drie ochtenden per week zijn gewijd aan een thema, waarin normale en afwijkende structuur en functie geïntegreerd worden belicht vanuit een klinische probleemstelling. In ochtenden tussen de thema-ochtenden worden vakcolleges gegeven of de ochtenden zijn beschikbaar voor zelfstudie. In een aantal middagen worden practica gegeven (Anatomie, Microscopische Anatomie, Pathologie, Endocrinologie en Voortplanting, Obstetrie) al dan niet in combinatie met computerondersteund onderwijs. De leerdoelen en korte inhoud van themas en responsiecolleges worden weergegeven in een elektronisch: http://www.eur.nl/fgg/ow/blok32 "Blokboek", waarin ook de lijst van te bestuderen literatuur is opgenomen. Het college en practicarooster zal ook op papier worden uitgebracht. Wijzigingen (alleen op het net) worden in de collegezaal aangekondigd. Onderwijsvormen Hoorcolleges, practica en thema-ochtenden. Tentamen Het blok wordt in de zesde week afgesloten met een schriftelijk tentamen met multiple choice vragen en open vragen. Participerende disciplines Anatomie; Embryologie; Verloskunde en Vrouwenziekten; Urologie; Plastische Chirurgie; Endocrinologie en Voortplanting; Microscopische Anatomie; Pathologie; Bacteriologie; Seksuologie; Venerologie; Farmacologie; Huisartsgeneeskunde. Verplichte literatuur zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok32 Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok32
47
ONDERWIJS
1.3.8
Stoornissen in bewegen, senso-motoriek en gedrag
Modules: Bewegingsstoornissen Stoornissen in de senso-motore integratie Cerebraal disfunctioneren Psychisch en sociaal disfunctioneren
Studielast: 5 studiepunten 5 studiepunten 4 studiepunten 4 studiepunten
Introductie Dit clusterblok is opgebouwd uit 4 (deel-)blokken: Bewegingsstoornissen, Stoornissen in de senso-motore integratie, Cerebraal disfunctioneren en Psychisch en sociaal disfunctioneren. Het geeft door de 4 blokken heen ook aandacht aan de problemen van de oudere mens. Dit clusterblok bouwt voort op bestaande kennis uit voorgaande blokken, maar in het 2e, 3e en 4e blok van het cluster met nadruk ook op de voorgaande onderdelen. De (deel-)blokken zijn zoveel mogelijk themagewijs opgebouwd, het blokboek is daar op ingericht en ook de tentamens zullen daar zoveel mogelijk bij aansluiten. Dat betekent dat u de afzonderlijke disciplines op het tentamen niet steeds hoeft te herkennen. Bovendien kan de stof uit de voorgaande (deel-)blokken van het cluster voor zover relevant in de opvolgende tentamens in de vragen betrokken worden. De cijfers gelden per (deel-)blok en per (deel-)blok zult u zonodig herexamen moeten doen. Doelstelling Dit clusterblok beoogt u de complexiteit te leren hoe de mens komt tot gedrag en de stoornissen die zich daar in kunnen voordoen. Tevens zijn stoornissen in het hoofd/halsgebied hierin opgenomen. In voorgaande blokken heeft u veel geleerd over de opbouw, functioneren en stoornissen van verschillende sytemen die te maken hebben met de interne homeostase. Deze systemen hebben veelal een essentiële functie voor het in stand houden van het menselijk lichaam. Het betreft onder andere de levering van energie en bouwstoffen op de juiste plaats in het lichaam, waar bijvoorbeeld de tractus respiratorius, alimentarius en circulatorius bij betrokken zijn. De systemen die in dit cluster besproken worden, hebben te maken met gedrag; ze zijn dus van belang voor activiteiten in de externe wereld. Elk gedrag komt tot stand door motoriek in wisselwerking met de omgeving. De eerste basisvoorwaarde voor motoriek is een bewegingsstelsel. Dit bestaat uit het skelet als steunend systeem, banden en gewrichten om bewegingen mogelijk te maken binnen bepaalde grenzen en spieren om de bewegingen te effectueren. Bouw en disfunctie hiervan is het hoofdonderwerp van het blok Bewegingsstoornissen. Het aansturen van de spieren gebeurt vanuit het zenuwstelsel; in dit blok komt alleen het perifere deel hiervan aan de orde, de zenuwen gelegen in armen en benen. Bewegen is een mechanische activiteit van het lichaam, die goed moet worden afgestemd t.o.v. bijvoorbeeld externe krachten als de zwaartekracht om tijdens het bewegen overeind te blijven. Bovendien moet deze mechanische activiteit afgestemd zijn op de feitelijke omstandigheden van de omgeving. Dit is het gebied van de senso-motore integratie, d.w.z. de integratie van zintuigelijke waarneming en de motoriek. Hiervoor is het grootste deel van het centrale zenuwstelsel benodigd. Deze onderdelen worden behandeld in het blok Stoornissen in de senso-motore integratie. Het hoofd-hals onderdeel sluit hier pragmatisch bij aan. Het behandelt afwijkingen van schedel, hersenvliezen, keel, neus, oor, mond, het aangezicht en de bovenste luchtweg. 48
ONDERWIJS Geïntegreerde senso-motoriek is op haar beurt essentieel om gedragingen gemotiveerd te sturen. Daarvoor is een complexere integratie nodig van de mogelijkheden in de fysieke en sociale buitenwereld in relatie tot de behoeften, de motivaties van het lichaam. Dit wordt t.a.v. wat er afgeleid kan worden vanuit het zenuwstelsel behandeld in het blok Cerebraal disfunctioneren. Tevens worden hier meer ziektebeelden besproken waarvoor begrip van het zenuwstelsel op dit niveau noodzakelijk is. Niet alle gedrag van de mens is herleidbaar tot mechanismen op het niveau van de hersenen. Er bestaat een geleidelijke overgang tussen wat op dit moment biologisch verklaarbaar is en wat we omschrijven in meer psychologische en sociale systemen. In het blok Psychisch en sociaal disfunctioneren worden met name dergelijke stoornissen behandeld. In 20 weken tijd volgt u dus de opbouw van de mechanische bouwstenen tot de sociale complexiteit van gedrag; wij hopen dat het u inzicht en genoegen verschaft.
49
ONDERWIJS
1.3.8.1 Blok 3.3 Coördinator: Plv. coördinator: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Bewegingsstoornissen Prof.dr. J.A.N. Verhaar Prof.dr.ir. C.J. Snijders 2 december t/m 20 december 2002 en 6 januari t/m 17 januari 2003 directe contacturen: 13 hoorcolleges per week (4 weken totaal), 6 x 2 uur anatomie praktijkonderwijs in kleine groepen 5 studiepunten
tel. 46 33537/33281 tel. 40 87368/87389
Globale doelstelling/eindtermen Na afloop van dit blok heeft de student: ! Kennis van en inzicht in de oorzaken en pathofysiologie van stoornissen van het bewegingsapparaat (passend binnen het Raamplan 1994). ! Kennis van en inzicht in de normale bouw van het bewegingsapparaat en de normale functie voorzover noodzakelijk voor het realiseren van leerdoel 1. ! Kennis van onderzoektechnieken, met name ook fysisch diagnostisch, om stoornissen van het bewegingsapparaat te onderzoeken en te analyseren (passend binnen het Raamplan 1994). Plaats van het blok in het onderwijs Het blok maakt deel uit van het Clusterblok 'Stoornissen in bewegen, sensomotoriek en gedrag. Het blok bewegingsstoornissen is de eerste van de vier blokken. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat in de volgende blokken voortgebouwd wordt op de kennis uit de voorgaande blokken. De student kan dus het blok niet afsluiten na zijn tentamen, maar moet zijn kennis nadrukkelijk 'meenemen' naar de volgende blokken en ook regelmatig in zijn boeken en eerdere aantekeningen terugbladeren. Op deze wijze wordt integratie van kennis zoals dat straks ook als praktiserend arts noodzakelijk is getraind. Onderwijsvormen Het grootste deel van het onderwijs wordt rond dagthema's georganiseerd. Rond een thema zal een groep docenten vanuit verschillende vakgebieden het thema belichten en elkaar aanvullen. Docenten interacteren met elkaar en met de studenten. Bij een aantal thema's zullen ook patiënt-demonstraties plaatsvinden. De zelfstudie is gericht op het voorbereiden van de thema's en de uitwerking ervan. Gemiddeld zal per uur contactonderwijs een uur zelfstudie noodzakelijk zijn. In de middaguren vindt onderwijs in kleine groepen plaats op de afdeling anatomie. Dit praktijkonderwijs is onontbeerlijk om de aard van de pathologie en het daarop gerichte fysische diagnostisch onderzoek te begrijpen. Voorbereiding is noodzakelijk met behulp van computer ondersteunend onderwijs. Tentaminering Het tentamen vindt plaats in de vorm van multiple choice vragen (4 keuze mogelijkheden). De leerstof zal in de blokklapper (die zowel de leerdoelen als de samenvatting van de dagthema's bevat) in detail worden beschreven.
50
ONDERWIJS Participerende disciplines Anatomie, Celbiologie, Biochemie, Biomedisch Natuurkunde, Fysiologie, Farmacologie, Path Anatomie, Orthopaedie, Neurologie, Neurochirurgie, Inw. Geneeskunde, Plast. Chirurgie, Radiodiagnostiek, Revalidatiegeneeskunde. Verplichte literatuur Anatomie Studieboek: A.H.M. Lohman en H.J. ten Donkelaar: Klinische Anatomie en Embryologie, Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, 1997, 1e ed. Anatomische atlas: R.Putz en R. Pabst: Sobotta Atlas van de Menselijke Anatomie (2 delen), Bohn Stafleu Van Loghum, 1994, 1e ed. of: P. Köpf-Maier: Wolf-Heidegger’s Atlas of Human Anatomy (2 delen), Karger, 2000, 5e ed. of: F. Netter: Atlas of Human Anatomy, Parthenon Publishing, 1997, 2e ed. Bij practica dienen de studenten een atlas bij zich te hebben. In plaats van één van de bovenstaande verplichte atlassen kan daarvoor ook gebruikt worden: W. Kahle, H. Leonhardt, W. Platzer: Sesam Atlas van de Anatomie (3 delen) Bosch en Keuning, 1997/99 of: H. Feneis, W. Dauber, A.A.M. Gribnau: Geïllustreerd Anatomisch Zakwoordenboek van de Internationale Nomenclatuur, 1999, Bohn Stafleu Van Loghum Collegesyllabus en practicumhandleiding (in blokboek) De overige literatuur staat in de blokklapper vermeld. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok33
51
ONDERWIJS
1.3.8.2 Blok 3.4
Stoornissen in de senso-motore integratie
Coordinator: Plv. coördinator: Studieperiode: Studielast:
Dr. J.C. Holstege Dr. J. van der Steen 20 januari t/m 21 februari 2003 5 studiepunten
tel. 40 87304 tel. 40 87572/87571
Globale inhoud In dit deelblok komen aan de orde de functie en disfunctie van zintuigelijke systemen, motorische systemen, de integratie tussen zintuigelijke en motorische functies. De onderwerpen zijn steeds thematisch gerangschikt, waarbij basisvakken (anatomie en fysiologie) zoveel mogelijk geïntegreerd zijn met klinische disciplines zoals keel-, neus-, oorheelkunde (KNO), oogheelkunde en neurologie. Om de afstemming te bevorderen heeft ieder thema een thema-coördinator. De thematische opbouw van het blok en de inhoud van de thema’s volgen uit het rooster en zijn verder uiteengezet in de inhoudelijke beschrijvingen van de colleges en practica. Hierbij is tevens de studiestof aangegeven. Meestal wordt hierbij verwezen naar boeken, maar van enkele delen is de te bestuderen stof opgenomen in dit blokboek. Onderwijsvormen Hoorcolleges, practica en responsiecolleges. Er wordt verwacht dat u zich op de practica inhoudelijk voorbereidt; tevens is een aantal responsiecolleges en opdrachten ingebouwd waarin verwacht wordt dat u de daaraan voorafgaand gedoceerde (en door u bestudeerde) kennis toepast.
Tentamen Het bloktentamen wordt een geïntegreerd tentamen, afgenomen in één zitting. Het zal bestaan uit ca. 100 multiple choice vragen (4 alternatieven, waarvan slechts één goed). Het resultaat is één enkel blokcijfer; er worden geen deelcijfers per vak berekend. Participerende disciplines Preklinische disciplines: Afdeling Neurowetenschappen (Anatomie + Fysiologie) Klinische disciplines: Keel-, Neus-, Oorheelkunde (KNO), Oogheelkunde, Neurologie, Kaakchirurgie, Plastische Chirurgie en Geriatrie. Literatuur
! ! ! ! •
D.E. Haines, ed.: Fundamental Neuroscience, Churchill Livingstone, 1999 2e ed. Bruce James, Chris Chew, Anthony Bron: Lecture Notes on Ophthalmology. 8e druk, Blackwell Scientific, Oxford, 1997 ISBN 0-86547-232-7 A. Hijdra, P.J. Koudstaal en R.A.C. Roos, Neurologie. Uitgeverij Bunge, Utrecht: 1994 ISBN 90-6348-138-1 P. van den Broek en L. Feenstra: Zakboek Keel-, Neus-, Oorheelkunde Anatomische atlas: R.Putz en R. Pabst: Sobotta Atlas van de Menselijke Anatomie (2 delen), Bohn Stafleu Van Loghum, 1994, 1e ed. of: 52
ONDERWIJS P. Köpf-Maier: Wolf-Heidegger’s Atlas of Human Anatomy (2 delen), Karger, 2000, 5e ed. of: F. Netter: Atlas of Human Anatomy, Parthenon Publishing, 1997, 2e ed.
•
Bij practica dienen de studenten een atlas bij zich te hebben. In plaats van één van de bovenstaande verplichte atlassen kan daarvoor ook gebruikt worden: W. Kahle, H. Leonhardt, W. Platzer: Sesam Atlas van de Anatomie (3 delen) Bosch en Keuning, 1997/99 of: H. Feneis, W. Dauber, A.A.M. Gribnau: Geïllustreerd Anatomisch Zakwoordenboek van de Internationale Nomenclatuur, 1999, Bohn Stafleu Van Loghum Collegesyllabus en practicumhandleiding (in blokboek)
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok34
53
ONDERWIJS
1.3.8.3 Blok 3.5 Coördinator: Plv. coördinator: Studieperiode: Contacturen: Studiebelasting: Studielast:
Cerebraal disfunctioneren Dr. S.L.M. Bakker Prof.dr. J. Passchier 24 februari t/m 28 maart 2003 58; de overige uren gedurende de duur van 5 weken is beschikbaar voor zelfstudie en KLO 58 contacturen, 89 zelfstudie-uren 4 studiepunten
tel. 46 33307 tel. 40 87807/88260
Doelstelling en organisatie van het blok. Het blok Cerebraal disfunctioneren is het derde in het clusterblok Stoornissen in Bewegen Sensomotoriek en Gedrag. De samenhang tussen de onderdelen is aangegeven in de globale onderwijsdoelstelling van dit clusterblok. In dit blok wordt de kennis van het centrale zenuwstelsel verder uitgebouwd naar de zogenaamde "hogere functies". In samenhang met het voorgaande blok wordt een totaalbeeld verkregen van de werking van het zenuwstelsel. Dit is een belangrijke doelstelling van dit blok. In samenhang met de verworven inzichten wordt het disfunctioneren van de behandelde systemen besproken. Het kennen van de lichamelijke stoornissen en gedragsmatige veranderingen door hersenschade is een tweede belangrijke doelstelling van dit blok. Op de derde plaats worden een aantal specifieke ziektebeelden besproken van het centrale zenuwstelsel. Het kennen van deze ziektebeelden is het derde belangrijke onderwijsdoel. Eindtermen De student: ! heeft inzicht in en kennis van de "hogere functies" van het centrale zenuwstelsel; ! heeft in samenhang met het totaalbeeld van de werking van het zenuwstelsel inzicht in en kennis van het disfunctioneren van de behandelde systemen; ! heeft inzicht in en kennis van lichamelijke stoornissen en gedragsmatige veranderingen door hersenschade; ! heeft kennis van ziektebeelden van het centrale zenuwstelsel. Inhoud Het blok is geheel thematisch opgebouwd. De collegesamenvattingen en de bijbehorende onderwijsdoelstellingen zijn ook per thema gerangschikt in het bijbehorende blokboek. In het blokboek zijn ook kopieën opgenomen van een aantal artikelen en hoofdstukken uit boeken. Dit is verplichte leerstof die niet voorkomt in de verplichte studieboeken. Onderwijsvormen Het aantal contacturen in dit blok is aanzienlijk beperkt ten opzichte van vroegere blokken over deze onderwerpen. In de colleges zal dus meer de lijn worden aangegeven en een belangrijk deel van de details moet worden ingevuld d.m.v. zelfstudie. Gepoogd zal worden de zelfstudie ook tijdens het blok al te bevorderen. Op de practica dient u zich voor te bereiden. Een deel van de neurologie colleges wordt enkele dagen later gegeven dan de fysiologie- en anatomie colleges waarop het neurologie college betrekking heeft. Dit geeft de gelegenheid om de stof te bestuderen en tijdens het college uw kennis te toetsen. Deze colleges worden deels interactief gegeven zodat u de gelegenheid heeft uw eigen antwoord te laten staan, terwijl één van uw medestudenten het antwoord formuleert. 54
ONDERWIJS De vragen in het blokboek vormen geen onderdeel van enigerlei toets, maar zijn louter bedoeld als stimulering van het eigen denkproces. Tentamineren Het bloktentamen is een geïntegreerd tentamen, afgenomen in één zitting. Aangezien de thema’s multidisciplinair worden gegeven, zult u tijdens het tentamen ook niet steeds kunnen onderkennen door welke discipline de vraag is geformuleerd. Er worden ook geen deelcijfers per vak berekend. Wanneer het tentamen niet gehaald wordt, moet dus voor het gehele blok opnieuw tentamen worden gedaan. Het tentamen zal bestaan uit circa 100 multiple choice vragen met vier alternatieven, waarvan slechts één goed. Participerende disciplines Anesthesiologie, Farmacologie, Geriatrie, Medische Psychologie, Neurochirurgie, Neurologie, Neurowetenschappen, Psychiatrie, Pathologie, Plastische Chirurgie en Revalidatie. Verplichte literatuur (definitieve versie in het blokboek):
! ! ! ! ! ! ! ! •
!
D.E. Haines, ed.: Fundamental Neuroscience, Churchill Livingstone, 1999 2e ed. Hijdra, A., Koudstaal, P.J. en Roos, R.A.C. (1998) Neurologie. Uitgeverij Elsevier/Bunge, Maarssen, 2e editie. (Editie 1994 is ook bruikbaar behoudens hoofdstuk Epilepsie. ISBN 90-6348-138-1. Gelder, M., Mayou, R. and Geddes J. (eds.) (1998) Psychiatry. Oxford University Press, 2nd edition. ISBN 0-19262-888. Page, C.P., Curtis, M.J., Sutter, M.C., Walker, M.J.A. and Hoffman, B.B. (1997) Integrated Pharmacology. Mosby. Kane R.L., Ouslander J.G. and Abrass I.B. (1994) Essentials of Clinical Geriatrics. 3e druk. ISBN 0-07-033473-0. Bangma B.D. en Kap, A. (1998) Inleiding Revalidatiegeneeskunde; patiëntgericht hulpverlenen. Uitgeverij Van Gorcum. Rhoades and Tanner, Medical Physiology. Kumar, Cotran, Robins (1997) Basic pathology. Saunders, 6th edition. Anatomische atlas: R.Putz en R. Pabst: Sobotta Atlas van de Menselijke Anatomie (2 delen), Bohn Stafleu Van Loghum, 1994, 1e ed. of: P. Köpf-Maier: Wolf-Heidegger’s Atlas of Human Anatomy (2 delen), Karger, 2000, 5e ed. of: F. Netter: Atlas of Human Anatomy, Parthenon Publishing, 1997, 2e ed. Bij practica dienen de studenten een atlas bij zich te hebben. In plaats van één van de bovenstaande verplichte atlassen kan daarvoor ook gebruikt worden: W. Kahle, H. Leonhardt, W. Platzer: Sesam Atlas van de Anatomie (3 delen) Bosch en Keuning, 1997/99 of: H. Feneis, W. Dauber, A.A.M. Gribnau: Geïllustreerd Anatomisch Zakwoordenboek van de Internationale Nomenclatuur, 1999, Bohn Stafleu Van Loghum Collegesyllabus en practicumhandleiding (in blokboek)
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok35
55
ONDERWIJS
1.3.8.4 Blok 3.6 Coordinator: Plv. coördinator: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Psychisch en sociaal disfunctioneren Prof.dr. M.W. Hengeveld Prof.dr. R.W. Trijsburg 31 maart t/m 2 mei 2003 70 contacturen, 90 zelfstudie-uren 4 studiepunten
tel. 46 33227 tel. 40 87807/88260
Globale doelstellingen en eindtermen Dit blok heeft als doel het overbrengen van kennis ten aanzien van het psychisch en sociaal functioneren en disfunctioneren van volwassenen en adolescenten, de scheidslijnen tussen normaliteit en (psycho-)pathologie en het onderkennen en differentiëren daarvan. Psychodiagnostiek, therapie, preventie en maatschappelijke consequenties van psychisch en/of sociaal disfunctioneren staan centraal in dit blok. Eindtermen De bedoeling is dat de student aan het einde van het blok in staat is om in eerste plaats stoornissen in het psychisch en/of sociaal functioneren op het spoor te komen, om vervolgens bij een patiënt met klachten en/of verschijnselen in deze sfeer zelfstandig te kunnen komen tot de formulering van een diagnostische hypothese, tot een werkplan naar aanleiding waarvan differentiaal-diagnostiek verder kan worden uitgewerkt om tenslotte een aantal basale beleidsen therapeutische consequenties aan te geven. Inhoud Het blok begint met inleidende colleges over de normale en abnormale psychologische ontwikkeling, de etiologie, pathogenese en symptomatologie van psychiatrische stoornissen. Daarna worden van de belangrijkste psychiatrische ziektebeelden de classificatie, epidemiologie, symptomatologie, etiologie, pathogenese en behandeling besproken. Waar van toepassing zijn colleges gewijd aan de psychiatrische stoornissen in de kindertijd en de jeugd. De psychofarmacotherapie krijgt veel aandacht. Omdat de organische en somatoforme psychiatrische stoornissen al in het blok Cerebraal Disfunctioneren aan de orde zijn geweest, blijven deze in dit blok grotendeels buiten beschouwing. Op de laatste collegedag worden de belangrijkste punten in de vorm van responsiecolleges doorgenomen. Onderwijsvormen Het onderwijs geschiedt voor een belangrijk deel in de vorm van hoorcolleges, patiëntendemonstraties. Een groot gedeelte van de beschikbare tijd is gereserveerd voor zelfstudie. Toetsing In de laatste week van het blok vindt de toetsing plaats. Het tentamen bestaat uit meerkeuzevragen, twee per gedoceerd college-uur. Participerende disciplines In het blok participeren de instituten Psychiatrie, Kinder- & Jeugdpsychiatrie, Medische Psychologie & Psychotherapie, Huisartsgeneeskunde, Farmacologie, Geriatrie, Epidemiologie en de Bouman-stichting.
56
ONDERWIJS Verplichte literatuur • • • • • •
Gelder M, Mayou R, & Geddes J: Oxford Core Texts, Psychiatry, 2nd edition, Oxford, 1999. Hengeveld MW, Schudel WJ. Het psychiatrisch onderzoek. De Tijdstroom, Utrecht 2002. Verhulst FC: Inleiding in de kinder- en jeugdpsychiatrie, Van Gorcum, Assen, 1994. Verhulst FC: De ontwikkeling van het kind, Van Gorcum, Assen 2001 (ongewijzigde versie; leerstof 1e jaar). Atkinson RL, Atkinson RC, Smith EE, Bem DL, Nolen-Hoekstra, S, Introduction to Psychology, 12th ed., Harcourt Brace College Pubs, Fort Worth, 1996. Rang HP, Dale MM, Ritter JM: Pharmacology, 4th editie, Churchill Livingstone 1999.
Andere literatuur Voor de verdere verplichte literatuur (artikelen etc.) wordt vewezen naar het blokboek, waarin de literatuur per college-uur vermeld staat en in het reader gedeelte van het blokboek is opgenomen. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok36
57
ONDERWIJS
1.3.9
Traumatologie
Blokcoördinator: Plv. coördinator: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
W. Henny Prof.dr. A.B. van Vugt 5 mei t/m 30 mei 2003 26 contacturen, 63 zelfstudie-uren 3 studiepunten
tel. 46 34593 tel. 46 35735
Globale doelstellingen
! !
de student kennis te laten maken met de verscheidenheid aan traumata die zich in een geindustrialiseerde samenleving als Nederland voordoen en waarmee een arts kan worden geconfronteerd; inzicht verschaffen in de genezingsprocessen en in de wijze waarop die processen door de arts kunnen worden beinvloed en de mogelijkheden en onmogelijkheden daarbij, afhankelijk van de situatie waarin de arts werkzaam is.
Eindtermen Aan het eind van het blok wordt van de student verwacht: kennis van de omvang van het probleem kennis van de verschillende soorten inwerkend geweld kennis van de effecten van de verschillende soorten geweld op het organisme kennis van de processen van wond- en fractuurgenezing kennis van de storende invloeden op wond- en fractuurgenezing kennis van de principes van wondbehandeling kennis van de wijze van eerste opvang en beoordeling van traumapatiënten, zowel prehospitaal als door de eerste en de tweede lijn ! kennis van letsels per lichaamsregio en orgaan(stelsel), met speciale aandacht voor het belang van het aanvullend onderzoek (m.n. radiologie) voor de diagnostiek: schedel/hersenen, ogen, thorax (hart/longen/grote vaten), abdomen (solide organen/holle organen), bekken en urogenitaal apparaat; bovenste extremiteit (skelet en wekedelen), onderste extremiteit (skelet en wekedelen), huid (brandwonden) ! kennis van vergiftigingen ! kennis van de rol van de fysiotherapie / revalidatie ! kennis van medische en medisch-organisatorische aspecten van ongevallen met een groot aantal slachtoffers ! praktische vaardigheid met de opvang van traumaslachtoffers op straat (herhaling Eerste Hulp cursus 1e of 2e jaar)
! ! ! ! ! ! !
Inhoud In de colleges zijn een aantal "hoofdgroepen" te onderscheiden: 1. "trauma als proces", waarin gesproken wordt over: de omvang van het maatschappelijk probleem, hoe de verschillende soorten trauma inwerken op het organisme, wat het lichaam onderneemt, plaatselijk en als geheel om de effecten van trauma tegen te gaan, wat de arts kan doen om deze processen te ondersteunen 2. de eerste opvang van traumapatiënten door professionals (i.c. artsen) buiten en in het ziekenhuis. Ondermeer wordt duidelijk gemaakt dat dit optreden een vervolg is op de allereerste opvang door leken (Eerste Hulp)
58
ONDERWIJS 3.
4.
toelichting over de specialistische (waaronder operatieve) evaluatie en behandeling van letsels (mechanisch, chemisch, thermisch) van de diverse lichaamsregio's/ organen/orgaansystemen. Aandacht wordt besteed aan de belangrijke rol van de röntgendiagnostiek bij de evaluatie, en aan de essentiele rol van revalidatie die in een vroeg stadium moet beginnen. Tevens komt de immense psychische impact van trauma en invaliditeit ter sprake "aanvullende" onderwerpen, zoals organisatorische aspecten in de traumatologie
In de practicum-uren worden kennis en vaardigheden uit de Eerste Hulp-cursus die in het 1e of 2e studiejaar is gevolgd, herhaald. Daarbij wordt verwezen naar de colleges en "hoofdgroep 2", om de studenten te doordringen van het feit dat EHBO-maatregelen een wezenlijk bestanddeel zijn van het continuüm van zorg voor de traumapatiënt, en dat de "arts op straat" in feite niet veel anders kan doen dan de goed getrainde EHBO-er. De programmering is dusdanig dat een aanzienlijk deel van de stof niet op college wordt behandeld, maar door zelfstudie van literatuur (vermeld in het blokboek) eigen wordt gemaakt. Onderwijsvorm Het contactonderwijs is verspreid over 2 of 3 weken. Iedere maandag is gereserveerd voor KLO (Kleinschalig Klinisch Lijnonderwijs). Na een onderwijsvrije periode van 4 dagen volgt op donderdag het tentamen. Parallel aan het traumatologie-onderwijs zijn colleges Dermatologie geprogrammeerd, die in een afzonderlijk tentamen worden getoetst. Er zijn 26 college-uren en 2 practicum-uren. Wijze van tentamineren Het tentamen bestaat uit 70-80 MC-vragen (type: juiste alternatief uit 4). Participerende disciplines Anesthesiologie, Heelkunde, KNO, Mondheelkunde, Neurochirurgie, Oogheelkunde, Plastische Chirurgie, Radiodiagnostiek, Revalidatie, Thoraxchirurgie, Urologie. Verplichte literatuur
! ! ! ! ! ! ! !
Bruining H.A. e.a. Leerboek Chirurgie, Bohn, 5e druk. James Zakboek Oogheelkunde, Elsevier Bunge Daffner R.H., Clinical Radiology, the Essentials – Williams & Wilkins, 2e druk Bangma B.D. en Kap A., Inleiding in de Revalidatiegeneeskunde, Van Gorcum, 1988. Schröder F.H., Praktische Urologie, Bohn Heydra & Koudstaal, Neurologie, Elsevier/Bunge 2e druk Veenstra, van den Broek, Zakboek KNO, Argos Reader Traumatologie.
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok37
59
ONDERWIJS
1.3.10 Blok 3.7
Dermatologie en Venereologie
Coördinator: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Mw. Dr. F.B. de Waard-van der Spek 5 mei t/m 30 mei 2003 13 contacturen en 27 zelfstudie-uren 1 studiepunt
tel. 46 34880
Globale doelstelling/eindtermen Aan het eind van het blok wordt van de student verwacht: ! Kennis van de bouw en functies van de huid ! Kennis van de bouw en functies van de adnexen ! Kennis van de meest voorkomende dermatosen ! Kennis van de diagnostiek bij de meest voorkomende diagnosen ! Kennis van het beleid en therapie van de meest voorkomende dermatosen Inhoud Het vakgebied Dermatologie en Venereologie omvat een groot aantal deelgebieden. Er wordt zorg verleend en onderzoek en onderwijs gedaan op het gebied van de algemene dermatologie, de venereologie (seksueel overdraagbare aandoeningen), immunodermatosen, dermatosen op de kinderleeftijd, milieudermatosen (arbeidsdermatologie), benigne en maligne huidtumoren, flebologie, huidziekten gerelateerd aan licht en ziekten van de adnexen. Huidziekten komen veel voor, hetgeen zich weerspiegelt in het grote aantal patiënten met huidziekten, dat in de algemene praktijk van de huisarts wordt gezien. Een niet onaanzienlijk deel van die patiënten wordt doorgestuurd naar de tweede lijn, de dermatoloog. Behalve dat de huid, als buitenste orgaan, bloot staat aan schadelijke invloeden van buiten, is er vaak een nauw samengaan met pathologie in andere organen. Onderwijsvormen De leerstof wordt in 13 colleges aangeboden. Daarnaast is 27 uur voor zelfstudie beschikbaar. Tentamen Het tentamen omvat 50 multiple choice vragen met vier mogelijkheden. Verplichte literatuur: ABC of Dermatology, Hot climates edition. P.K. Buxton. BMJ Publishing Group 1999, London. ISBN 0-7279-1404-9. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/blok37
60
ONDERWIJS
1.3.11 Keuze-onderwijs Studieperiode: Studielast:
10 juni t/m 5 juli 2003 4 studiepunten
In het derde studiejaar volgt de student 4 weken keuze-onderwijs. Dit keuze-onderwijs kan gevolgd worden in de periode van 10 juni 2003 t/m 4 juli 2003 Het keuze-onderwijs in het derde studiejaar omvat één periode van vier weken. Dit keuze-onderwijs is vooral gericht op de voorbereiding van het keuze-onderzoek. Het keuze-onderwijs zal dan meestal bestaan uit een opdracht die individueel of in een tweetal wordt uitgevoerd en waarover een scriptie of verslag wordt geschreven. Voor meer specifieke informatie betreffende het keuze-onderwijs wordt verwezen naar de gids Keuze-onderwijs en keuze-onderzoek 2002/2003, die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde.
61
ONDERWIJS
1.3.12 Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het derde jaar Programmaonderdelen: Kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO3) Introductie Cursus Kliniek (ICK3) 2 studiepunten waarvan: • PKV + patiëntcontacten • Attitudeonderwijs
2 studiepunten 1 studiepunt 1 studiepunt
Inleiding In het derde studiejaar wordt het verrichten van een lichamelijk onderzoek aan de vaardigheden toegevoegd en maakt de student zijn entree op de klinische afdeling: afdeling Inwendige Geneeskunde. Het attitude-onderwijs wordt gegeven aan de hand van de patiëntcontacten die de student in dit jaar heeft. De student krijgt daar de eerste oefening in het systematisch mondeling en schriftelijk rapporteren over een patiënt. Hij bekwaamt zich verder in hetgeen hij heeft geleerd in het tweede en de loop van het derde jaar. Eindtermen Aan het einde van het derde jaar is de student in staat: Een lichamelijk onderzoek te verrichten Schriftelijk en mondeling over de bevindingen uit de anamnese en het lichamelijk onderzoek te rapporteren ! Een arts-patiëntrelatie op te bouwen.
! !
Kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO3) Coördinator MPO derde jaar: Dr. A.H. Bootsma Contactpersoon Mw.A.G. Reijmerink-Blokland Studie Service Centrum Geneeskunde Studiebelasting: 23 contacturen, 37 uur zelfstudie Studielast: 2 studiepunten
tel.: 40 87521
Inhoud Het Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO) is gericht op de training van klinisch probleemoplossen en bestaat uit actieve oefening in het hanteren van klinische situaties door alle studenten, waarbij tevens een systematische toepassing van pathofysiologische kennis uit de blokken wordt gerealiseerd. Er zijn per groep van 12 studenten, 9 bijeenkomsten van elk 2,5 uur Medisch Probleemoplossend Onderwijs gepland. Onderwijsvorm In het derde jaar wordt het MPO kleinschalig voortgezet, waardoor de eigen inbreng van de studenten groter wordt. De begeleidende arts treedt niet meer op als docent, maar als consulent die zich in het bijzonder richt op de kwaliteit van door de studenten opgezette klinische redenering naar aanleiding van een patiëntencasus. De student krijgt beurtelings de rol van referent of van student, in overleg met de groep en de consulent. Voor de eerste onderwijsbijeenkomst wijst de coördinator MPO twee referenten aan. Van referenten wordt verwacht dat zij zich op alle aspecten van de klinische vraagstelling, die redelijkerwijs aan de orde kunnen komen, hebben voorbereid door middel van het uitwerken van de referentencasus. Van studenten wordt verwacht dat zij de studiestof, gekoppeld aan de casus, hebben bestudeerd aan de hand van de studentencasus. De studentenversie van de casus is als syllabus verkrijgbaar bij Remedi. De referentrollen voor de eerste bijeenkomst worden door de onderwijscoördinator verdeeld. 62
ONDERWIJS De als referent aangewezen studenten krijgen de referentversie van de eerste casus thuisgestuurd, de overige referentversies worden door de consulent uitgereikt. Aanvullende informatie is opgenomen in de handleiding voor het Medisch Probleemoplossend Onderwijs die verkrijgbaar is bij Remedi en op de onderwijswebsite van de faculteit. Tentaminering Tentaminering van het MPO3 geschiedt aan het einde van het studiejaar (met een herkansing in de zomermaanden) met casusgerichte, gestructureerde open vragen. De in de casusbesprekingen aangegeven literatuur kan tijdens het tentamen geraadpleegd worden. Verplichte literatuur
! !
Verplichte literatuur uit de reeds gevolgde blokken. Literatuurverwijzingen zoals vermeld in de casus
Het bijwonen van kleinschalig MPO3 is verplicht. Introductie Cursus Kliniek (ICK 3) Coördinator ICK 3: Contactpersonen: PKV:
Dr. A.H. Bootsma
[email protected]
Mw. Drs. M. Vojinovic
Attitdeonderwijs: Afdeling Inwendige Geneeskunde Studiebelasting: Studielast:
Dr. B. Bonke Mw. A. Hokke 52 contacturen, 18 uur zelfstudie 2 studiepunten
tel.: 40 87119
[email protected] tel.: 40 87808 tel.: 46 33129
Programma Het ICK 3e jaar omvat dagelijks 2 uur praktisch onderwijs gedurende 4 weken. Week 1 • Algemene instructies en kennismaking; algemeen onderzoek, metingen, hoofd en hals. • Onderzoek longen. • Onderzoek hart. • Onderzoek buik en extremiteiten. • Oefenen anamnese en lichamelijk onderzoek op elkaar. Contactpersoon: Mw. drs. M. Vojinovic Week 2 tot 4 • Op maandag wordt een patiënt onderzocht, en wordt een status geschreven met anamnese, lichamelijk onderzoek, samenvattingen en differentiaal diagnose. • Dinsdag, donderdag en vrijdag worden telkens twee casussen besproken met een internist. De nadruk ligt op de volledigheid en structuur van de verzamelde gegevens. Ook wordt gezamenlijk teruggegaan naar de patiënt om de voornaamste bevindingen te demonstreren • Het programma op woensdag wordt verzorgd door de Medische Psychologie en is gericht op bewustwording van attitudeaspecten binnen de arts-patiënt relatie. Locatie: afdeling Inwendige Geneeskunde Contactpersoon: Mw. A. Hokke.
63
ONDERWIJS Tentaminering Toetsing IKC 3 op actieve deelname aan onderwijs, attitude en kwaliteit onderzoek en zelfstudieopdracht. De beoordeling en aanwezigheidscontrole geschiedt door middel van een handtekening en de de arts die de bespreking bijwoont. Verplichte literatuur Dr. J. van der Meer en Dr. A. van ’t Laar (red); Anamnese en lichamelijk onderzoek. Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, 1997. Hoofdstukken 1 – 4, 6, 8, 9, 10 en 11. Het bijwonen van het ICK3-programma is verplicht. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/mpo
64
ONDERWIJS Inhoudsopgave
1. 1.3 1.3.13 1.3.14 1.3.15 1.3.16 1.3.17 1.3.18
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE CURRICULUM 1996: PROGRAMMA-ONDERDELEN CURSUSJAAR 4 4.1 Groei en ontwikkeling bij kinderen ................................................................ 66 4.2 Infecties, Klinische Immunologie en Endocrinologie ..................................... 69 4.3 Maatschappelijke Gezondheidszorg ............................................................. 71 4.4 Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek ................................... 74 Medisch Probleemoplossend Onderwijs vierde jaar (MPO4) .............................. 76 4.5 Keuze-onderwijs en -onderzoek ................................................................... 79
65
ONDERWIJS
1.3.13 Groei en ontwikkeling bij kinderen Blokcoördinator: Plv. blokcoördinator: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Dr. C.R. Lincke vacature 2 september t/m 8 okotober 2002 5,5 week onderwijs met 90 contacturen 5 studiepunten
tel. 46 36541
Globale doelstellingen De student inzicht geven in de fysiologie en pathofysiologie van het kind tijdens zijn ontwikkeling in de ruimste zin van het woord. Dit betekent de ontwikkeling vóór geboorte, de normale ontwikkeling rondom en na geboorte (zowel lichamelijk als geestelijk) en stoornissen in deze ontwikkeling. Aan al deze aspecten wordt in het blok uitvoerig aandacht besteed. Het blok is opgebouwd uit 4 modules. In het eerste deel worden vanuit een groot aantal disciplines normale groei en ontwikkeling vanaf de intrauteriene fase tot aan de adolescentie behandeld. In het tweede deel wordt met name aandacht besteed aan problemen rondom en kort na de geboorte. In het derde deel komen de erfelijke en aangeboren afwijkingen in vele organen aan de orde en wordt ook in een aantal colleges ingegaan op de genetische basis hiervan. In het laatste deel wordt een aantal van de op de kinderleeftijd belangrijkste ziektebeelden besproken. Tijdens het blok zal de student door bijdragen vanuit de basisvakken (klinische genetica, pathologie, anatomie) en vanuit een groot aantal klinische disciplines (kindergeneeskunde, kinderheelkunde, kinderpsychiatrie, kinderneurologie, etc.) geïnformeerd worden over de huidige kennis op het gebied van ziekten op de kinderleeftijd en de belangrijke bijdrage van de basisvakken bij de ontwikkeling van de subspecialistische kennis binnen de diverse disciplines, die zich bezig houden met de zorg voor het zieke kind. Eindtermen De onderwerpen, zoals behandeld tijdens colleges, practica en computer-ondersteunend onderwijs zijn allen getoetst aan en afkomstig uit de lijst van discipline gebonden eindtermen vanuit de kindergeneeskunde. Aan het eind van het blok wordt van de student verwacht dat hij/zij: ! kennis heeft van de normale ontwikkeling van een kind (zowel lichamelijk als geestelijk); ! oorzaken voor verstoringen in de ontwikkeling kent (genetisch, omgevingsfactoren e.a); ! inzicht heeft in de effecten van stoornissen op de jonge leeftijd voor het latere leven; ! vanuit een klinische ziektebeschrijving een lijst van problemen kan distilleren, een differentiaal diagnose kan opstellen en richtlijnen voor behandeling kan geven; ! specifieke kennis heeft op gebied van - klinische - genetica, in relatie tot normale en abnormale ontwikkeling bij het kind en eventuele volgende kinderen. Inhoud/onderwijsvormen In het blok zal 5,5 week onderwijs gegeven worden met 90 contacturen waarvan: 13 uren t.b.v. MPO/ICK; 63 uren t.b.v. colleges; 6 uren grootschalig practicum verzorgd door de pathologie bestaande uit: ! 3 uren practicum perinatale pathologie; ! 3 uren practicum postnatale pathologie; ! 3 uren gestructureerd practicum aan de hand van 2 CD-roms;
! ! !
66
ONDERWIJS
!
4 uren responsiecolleges: ! ziekten bij pasgeborenen; ! erfelijke en aangeboren afwijkingen; ! kinderpsychiatrie ! kindergeneeskunde.
Participerende disciplines Kindergeneeskunde 27 uren college, 3 uren gestructureerd practicum met behulp van 2 CD-roms én 2 uur responsiecollege. In de colleges wordt de normale en abnormale lichamelijke ontwikkeling besproken, alsmede de belangrijkste - internistische - ziektes op de kinderleeftijd. De 3 uren gestructureerd practicum zijn opgebouwd uit 2 blokken van ieder 1,5 uur, waar de CD-roms "Uitwendig zichtbare aangeboren afwijkingen" en "Groei en groeistoornissen" bestudeerd zullen worden door de student (ca. 45 minuten) waarna tezamen met een tweetal docenten vragen over deze CD-roms beantwoord kunnen worden en een aantal voorbeelden besproken zal worden. De tijdens deze 3 uur behandelde stof zal ook deel uitmaken van de examenvragen Kindergeneeskunde. Kinderheelkunde (inclusief Kinderurologie en Kinderorthopedie en Plastische Chirurgie) 11 uren college. Aangeboren afwijkingen zijn voor kinderen een belangrijke doodsoorzaak. Chirurgisch corrigeerbare afwijkingen worden besproken. Kinderpsychiatrie 7 uren college (inclusief 1 uur responsiecollege). De normale psychologische ontwikkeling op de kinderleeftijd wordt besproken, alsmede belangrijke ziektebeelden. Kinderneurologie 3 uren college. Normale neurologische ontwikkeling, alsmede specifieke ziektes op de kinderleeftijd. Kinderpathologie 2 uren college, 6 uren grootschalig practicum. Specifieke aspecten van de kinderpathologie worden besproken. Klinische Genetica 5 uren college, 1 uur responsiecollege. Principes van overerving, chromosomale afwijkingen, alsmede het principe van multifactoriële overerving worden besproken. Kinderdermatologie 2 uren college. Belangrijke huidaandoeningen op de kinderleeftijd, zoals aangeboren huidafwijkingen en eczeem, zullen besproken worden. Keel-, Neus- en Oorgeneeskunde 1 uur college. In dit college zal de problematiek van het slechthorende en dove kind besproken worden. Medische Ethiek 3 uren college. Moet alles wat kan, speelt met name op de kinderleeftijd een grote rol, gezien de lange termijn effecten en de onmondigheid van de patiënt. Kinderanesthesiologie 1 uur college. In dit college zullen de perioperatieve procedures bij kinderen besproken worden. 67
ONDERWIJS
Anatomie 2 uren college. Specifieke ontwikkelingsanatomie van belang voor aangeboren afwijkingen. Tentaminering Het tentamen zal samengesteld worden uit een combinatie van multiple choice en essay vragen. De kennis van de student en de door hem/haar verworven vaardigheden zullen vóór het examen doormiddel van 4 responsiecolleges getoetst kunnen worden. Verplichte literatuur
! ! ! ! ! ! ! ! ! !
Kindergeneeskunde: Nelson. Essentials of Pediatrics 3rd edition. Behrman R.E., Kliegman R.M. (eds). W.B. Saunders Company 1998. ISBN:0-7216-7229-9. Kinderheelkunde: Leerboek Chirurgie, red. Dr. J. de Boer ea. 1993. Hoofdstuk kinderchirurgie. Kinderpsychiatrie: Inleiding in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie, F.C. Verhulst, Assen: van Gorcum. 1994. Pathologie: Basic Pathology. Kumar V., Cotran R.S., Robbins S.L. W.B. Saunders Publ, 6e druk 1997; hoofdstuk 7: pp 200-220. Kinderneurologie: Nelson. Essentials of Pediatrics 3rd edition. Behrman R.E., Kliegman R.M. (eds). W.B. Saunders Company 1998. ISBN:0-7216-7229-9. Klinische Genetica: Medische Genetica, 5e ed. Utrecht, Bunge 1994. Anatomie: The developing human. Clinically oriented Embryology; Kl. Moore, T.V.N. Persaud. Fifth edition. W.B. Saunders Company, Philadelphia 1993. Kinderdermatologie: Sillevis Smit, van Everdingen, de Haan. Dermatovenerologie voor de 1e lijn. 6e druk. Bohn/Stafleu 1998. Keel-, Neus- en Oorgeneeskunde: Nelson. Essentials of Pediatrics 3rd edition. Behrman R.E., Kliegman R.M. (eds). W.B. Saunders Company 1998. ISBN:0-7216-72299. Medische Ethiek: I.R. de Beaufort: De zaak R. In: op de grens van dood en leven. T. van Wiligenburg en W. Kuis (red). Assen 1995,pp 146-160
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.1
68
ONDERWIJS
1.3.14 Blok 4.2 Blokcoördinatoren: Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
Infectieziekten, Klinische Immunologie en Endocrinologie Prof.dr. H. Hooijkaas Prof. dr. S.W.J. Lamberts Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus 9 oktober t/m 26 november 2002 58 uren college, 39 uren practicum, 100 uren zelfstudie 5 studiepunten
Globale doelstellingen Het door de student verwerven van elementaire kennis van de verschijnselen, pathofysiologie, diagnostiek en behandeling van bacteriële, virale en parasitologische infectieziekten en van de belangrijkste immunologische en endocrinologische ziekten. Eindtermen Aan het einde van het blok wordt van de student elementaire kennis verwacht van de volgende ziektebeelden resp. onderwerpen, gerangschikt naar discipline: 1. - bacteriologie: ziekten door infectie met stafylokokken, streptokokken, mycobacteriën, schimmels; overige onderwerpen: endocarditis, sepsis, infecties bij verminderde weerstand; - parasitologie: malaria, toxoplasmose, infecties bij verminderde weerstand; - virologie: infecties door picornavirussen, infecties van het centraal zenuwstelsel, infecties bij verminderde weerstand, AIDS. 2. klinische immunologie: IgA-deficiëntie, deficiëntie van IgG-subklassen, selectieve common variable immunodeficiëntie, complementdeficiënties, C1-inhibitordeficiëntie, secundaire immunodeficiënties door geneesmiddelen, infecties, systemische ziekten en ondervoeding, reumatoïde artritis, lupus erythematodes disseminatus, primair en secundair syndroom van Sjögren, (diffuse) sclerodermie, CREST-syndroom, mixed connective tissue disease, polymyositis, fenomeen van Raynaud, hypersensitivity vasculitiden, primair en secundair antifosfolipiden syndroom, polyarteritis nodosa, reuscelarteritiden, polymyalgia rheumatica, ziekte van Behçet, ziekte van Wegener, immunodiagnostiek van immunodeficiënties, autoimmuunziekten en van leukemieën en lymfomen. 3. Klinische endocrinologie: panhypopituïtarisme, hypofysetumoren, akromegalie, prolactinoom, diabetes mellitus type I, hypothyroïdie, schildkliercarcinoom, hyperlipoproteïnemie, primaire bijnierschorsinsufficiëntie, hypercalciaemie en renale osteodystrofie, syndroom van Cushing, bijniertumoren, MEN-I, MEN-II, hypoglycemie, primaire hyperparathyreoïdie, hypertyreoïdie, calciumhomeostase, corticosteroïden, endocriene aspecten van kanker en veroudering. Inhoud Er worden 58 uren college-uren gegeven en 39 uren kleinschalig vaardigheidsonderwijs, verspreid over 20 college-middagen en 13 ochtenden vaardigheidsonderwijs. De onderwerpen die door verschillende disciplines worden besproken, zijn zo gerangschikt dat de aansluiting optimaal is. Bij de immunologische en endocrinologische onderwerpen wordt ernaar gestreefd, voor zover dat in het bloksysteem mogelijk is, het college steeds te beginnen met een patiënt met de betreffende ziekte.
69
ONDERWIJS Onderwijsvormen Colleges en kleinschalig vaardigheidsonderwijs. Tentamineren Schriftelijke meerkeuzevragen. Participerende disciplines Medische Microbiologie en Infectieziekten, Virologie, Immunologie, Allergologie en Klinische Endocrinologie.
Kindergeneeskunde,
Klinische
Verplichte literatuur • • •
Benner R, Dongen JJM van, Ewijk W van, Haaijman JJ (1996 of 1998) Medische Immunologie. Utrecht: Wetenschappelijke Uitgeverij Elsevier Bunge, 1e druk. Souhami RL, Moxham J. (1998) Textbook of Medicine. Edinburgh: Churchill Livingstone, 3e druk. -Hoepelman A, Verbrugh HA, e.a. (1999) Microbiologie en Infectieziekten. Bohn Stafleu van Loghum, 1e druk.
Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.2.
70
ONDERWIJS
1.3.15 Blok 4.3
Maatschappelijke Gezondheidszorg
Coördinator: Plv. coördinatoren:
Dr. E.F. van Beeck Dr. M.L. Essink-Bot Prof.dr. J.P. Mackenbach 27 november t/m 20 december 2002 en 6 januari t/m 17 januari 2003 64 contacturen en 104 uren zelfstudie 5 studiepunten
Studieperiode: Studiebelasting: Studielast:
tel. 40 88103/37714 tel. 40 87731 tel. 40 87714
Globale doelstellingen De student heeft inzicht in de werkwijzen en methoden die worden toegepast bij de bescherming en verbetering van de volksgezondheid (public health). Dit betreft met name de primaire en secundaire preventie. De student heeft inzicht in de sociaal-geneeskundige beroepsuitoefening. De student heeft inzicht in de maatschappelijke oorzaken en gevolgen van ziekten en in de maatschappelijke context van het medisch handelen. Eindtermen Het verwerven van kennis en inzicht in: ! de belangrijkste reeds bestaande en te verwachten gezondheidsproblemen van de Nederlandse bevolking en gezondheidsverschillen naar leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status en ethniciteit; ! de maatschappelijke achtergronden bij het ontstaan van gezondheidsproblemen in de bevolking, zoals demografische, sociaal-economische, medisch-technologische en internationale ontwikkelingen; ! methoden en werkwijzen van de preventieve gezondheidszorg; ! methoden om de volksgezondheid te meten en om de effectiviteit van (preventieve) gezondheidszorg te beoordelen. ! de toepassing van preventieve methoden in de sociale geneeskunde; ! oorzaken van gezondheidsproblemen in de leef- en werkomgeving; ! blootstelling van de bevolking of van subgroepen daaruit (jeugdigen, werknemers) aan gezondheidsbedreigende factoren; ! de maatschappelijke gevolgen van ziekte voor patiënten (sociale beperkingen en arbeidsongeschiktheid); ! de wet- en regelgeving op het gebied van de collectieve preventie en van medischnoodzakelijke voorzieningen voor chronisch zieken en gehandicapten; ! de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden, kortdurend ziekteverzuim en langdurige arbeidsongeschiktheid; ! de plaats van sociaal-geneeskundigen en sociaal-geneeskundige diensten in de gezondheidszorg; ! de samenwerkingsrelaties tussen sociaal-geneeskundigen en huisartsen of klinischspecialisten. ! de organisatie en financiering van de Nederlandse gezondheidszorg; ! toekomstige ontwikkelingen in de vraag naar gezondheidszorg en hun achtergronden en mogelijke instrumenten tot kostenbeheersing; ! de beginselen van gezondheidsrecht en -ethiek; ! gezondheidswetgeving op het gebied van euthanasie, patiëntenrecht en aansprakelijkheid; ! de plaats van patiënt en arts in het systeem van gezondheidszorg. 71
ONDERWIJS Vaardigheden Mondeling en schriftelijk rapporteren. Zelfstandig informatie verzamelen, interpreteren en bewerken om een concrete vraagstelling op het gebied van de public health te beantwoorden. Inhoud Het blok is een inleiding in de public health, het vakgebied dat zich richt op verbetering van de volksgezondheid. Tijdens het blok wordt ingegaan op de staat van de volksgezondheid in Nederland en andere delen van de wereld, en worden factoren besproken die hierop van invloed zijn. Ingegaan wordt op methoden om de gezondheidstoestand van een bevolking te bewaken en te verbeteren. Hierbij wordt met name aandacht besteed aan primaire en secundaire preventie. Binnen de ‘public health’ worden belangrijke taken vervuld door artsen. Dit gebeurt met name door sociaal-geneeskundigen. Deze zijn werkzaam als bedrijfsarts, verzekeringsarts, jeugdarts, GGD-arts of medisch milieukundige. Het blok biedt een eerste kennismaking met de sociale geneeskunde. Met het oog op bevordering van de volksgezondheid is een goede gezondheidszorg onontbeerlijk. Het blok gaat in op het gezondheidszorgsysteem in Nederland, waarbij de structuur en het functioneren, de wetgeving en de financiering aan de orde komen. Onderwijsvormen Tijdens het blok wordt gewerkt met diverse onderwijsvormen. Er is een beperkt aantal plenaire hoorcolleges. Deze zijn thematisch gegroepeerd. De plenaire colleges zijn illustratief voor de leerstof; ze pretenderen niet een volledig overzicht van de stof te geven. Een centraal element is het werkgroeponderwijs voor groepen van ca. 25 studenten. De studenten maken hierbij zelf een keuze uit de volgende onderwerpen: bedrijfsgezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg, infectieziektenbestrijding/algemene gezondheidszorg, verslavingsproblematiek, preventie, migrantenproblematiek, chronisch zieken, gezondheidsrecht en ethiek, kwaliteit van zorg. Een praktijkbezoek is standaardonderdeel. In het kader van het werkgroeponderwijs moeten studenten in tweetallen een opdracht uitvoeren. In de werkopdracht beantwoorden de studenten een concrete vraagstelling op het gebied van de public health door middel van literatuurstudie en/of interviews met deskundigen. Over de werkopdracht wordt schriftelijk en mondeling gerapporteerd. Het leerboek Volksgezondheid en Gezondheidszorg is het centrale leermiddel. Voor deelonderwerpen (zoals gezondheidsrecht en ethiek) die in het leerboek niet of niet voldoende behandeld worden, wordt een beperkte hoeveelheid materiaal in een Handleiding aangeboden. Tenslotte worden parallel aan het blok colleges en practica verzorgd in de medische informatica. Tentamineren Er wordt een bloktentamen afgenomen met multiple choice vragen en essay-vragen. Hierin wordt de leerstof uit het leerboek de Handleiding, de plenaire colleges en de werkgroepbijeenkomsten getoetst. Ter ondersteuning van de tentamenvoorbereiding wordt een proeftentamen besproken en aangeboden via de website. Hiernaast wordt het verslag van de door de student uitgewerkte werkopdracht beoordeeld. Op grond van deze twee onderdelen wordt het blokcijfer bepaald.
72
ONDERWIJS Participerende disciplines Maatschappelijke Gezondheidszorg; Sociale Geneeskunde; Medische Ethiek; Gezondheidsrecht; Medische Sociologie; Medische Informatica; Huisartsgeneeskunde; Instituut voor Verslavings Onderzoek. Verplichte literatuur
! !
Leerboek "Volksgezondheid en Gezondheidszorg". P.J. vander Maas en J.P. Mackenbach (red.) Utrecht: Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, Tweede druk, 1999 Handleiding blok "Maatschappelijke Gezondheidszorg" en werkgroepsyllabi
Medische Informatica Het medisch dossier vormt de basis voor evaluatie en beleid van het medisch handelen. Met de invoering van het elektronisch medisch dossier is niet alleen de wijze van gebruik gewijzigd maar neemt ook het aantal gebruiksmogelijkheden toe. Het doel van dit cursusonderdeel is inzicht te verschaffen in de structuur van het medisch dossier, de wijze van implementatie en de (nieuwe) gebruiksmogelijkheden. Eindtermen Het verwerven van kennis en inzicht in: Opbouw en structuur Elektronisch Medisch dossier Gebruiksmogelijkheden van het Elektronisch Medisch dossier
! !
Verplichte literatuur
!
Handbook of Medical Informatics, J.H. van Bemmel, M.A. Musen, Bohn, Stafleu van Loghum, Houten, Nederland, ISBN 90 313 2294 6
Coördinator: Ir. J.S. Duisterhout, tel. 40 87049. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.3.
73
ONDERWIJS
1.3.16 Blok 4.4
Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek
Coördinator:
Prof.dr. Th. Stijnen
Plv. coördinator: Onderwijssecretariaat:
Prof.dr. M.G.M. Hunink Hoboken Ee 21-73
Studieperiode: Studiebelasting:
20 januari t/m 7 februari 2003 40 contacturen en 80 zelfstudieuren 3 studiepunten
Studielast:
tel. 40 87390
[email protected] tel 40 87391 tel. 40 87468 fax 40 89382
Globale doelstellingen De student leert hoe medisch mensgebonden onderzoek kan worden opgezet en leert de onderzoeksgegevens statistisch te analyseren en te interpreteren. Dit blok beoogt bij te dragen aan de wetenschappelijke basis van het keuze-onderzoek, dat de studenten aansluitend op dit blok zullen uitvoeren. De student wordt begeleid in de voorbereiding van het keuze-onderzoek. Dit 4e jaars blok bouwt voort op het 2e jaars blok Klinische Epidemiologie, maar vertrekt van een ander uitgangspunt. Waar in het 2e jaar uitgegaan wordt van de klinische vraag, wordt er in dit blok uitgegaan van de opzet van onderzoek. Eindtermen
! ! ! ! ! !
Kennis van en inzicht in de principes en overwegingen die een rol spelen bij het opzetten van medisch mensgebonden onderzoek. Het kunnen toepassen van deze principes en overwegingen bij de keuze van het onderzoeksdesign en de invulling van de onderzoeksopzet in eenvoudige praktische situaties. Kennis van de verschillende statistische analyse methoden die worden toegepast in medisch mensgebonden onderzoek en het kunnen kiezen van een geschikte analyse methode in eenvoudige situaties. Het kunnen interpreteren van uitkomsten van statistische analyses. Het kunnen uitvoeren van eenvoudige statistische analyses met behulp van statistische computerprogrammatuur. De studenten hebben bij het afsluiten van het blok de vraagstelling en globale onderzoeksopzet geformuleerd en gepresenteerd van het keuze-onderzoek dat ze aansluitend zullen doen.
Inhoud Basis concepten medisch-wetenschappelijk onderzoek; frequentie en associatie; interne en externe validiteit: effect, confounding, modificatie; opzet van patiënt-controle onderzoek; opzet van interventie studies; opzet van diagnostisch onderzoek; ethische aspecten van mensgebonden onderzoek; herhaling elementaire statistische begrippen: schatting van parameters, betrouwbaarheidsinterval, toetsen van hypothesen; analyse van gepaarde waarnemingen; enkelvoudige regressie en correlatie; multiple lineaire regressie; presentatie keuze-onderzoek; globale beschrijving van de opzet van het keuze-onderzoek.
74
ONDERWIJS Onderwijsvormen In het blok van 3 weken wordt gestreefd naar een maximale interactie met de student door een grote afwisseling van verschillende onderwijsvormen. In de colleges wordt nieuwe stof besproken, gevolgd door werkcolleges waarin de nieuwe stof wordt uitgewerkt / toegelicht. De colleges sluiten af met een responsie college waarin voor het tentamen representatieve opgaven worden besproken. Parallel met de colleges, in twee computer practicumsessies, worden de studenten vertrouwd gemaakt met het analyseren van onderzoeksgegevens m.b.v. het statistische programma pakket SPSS. Deze practica dienen tevens ter verwerking van de in de colleges besproken biostatistische methoden. Daarnaast word één college uur besteed aan het opstellen van een globaal voorstel voor het keuzeonderzoek en wordt één werkgroepsessie besteed aan het presenteren van keuzeonderzoeksplannen. Eén college en één werkgroepsessie zijn gewijd aan ethiek en mensgebonden onderzoek. Koppeling met het keuze-onderzoek Dit onderwijsblok maakt deel uit van het keuzeonderzoekprogramma. Het is essentieel dat de studenten vóór het blok begint reeds hun keuze-onderzoek hebben gekozen en contact hebben gehad met hun keuze-onderzoekbegeleider over de vraagstelling en opzet van hun keuzeonderzoek. De student dient een presentatie te geven over het voorgenomen keuze-onderzoek en een korte beschrijving in te leveren van de vraagstelling, het onderzoeksdesign en het statistische analyseplan hiervan. Dit laatste moet met een voldoende worden beoordeeld om te kunnen slagen voor het gehele blok. Presentatie en schriftelijke beschrijving van het keuzeonderzoeksplan alsmede deelname aan het tentamen behoren tot de voorwaarden om te mogen beginnen aan het keuze-onderzoek. Na afloop van het blok wordt gedurende de rest van het jaar maandelijks (m.u.v. juli en augustus) een inhaal mogelijkheid georganiseerd voor de presentatie en inleveren van het onderzoeksplan. De inhaalsessies vinden plaats op de eerste woensdag van de maand. Studenten die hieraan willen deelnemen dienen zich in te schrijven bij het Studie Service Centrum. Tentamen Het blok wordt afgesloten met een multiple choice tentamen (20 vragen biostatistiek / 19 vragen epidemiologie en één essayvraag over de ethiek van mensgebonden onderzoek). Uit de in colleges en werkcolleges behandelde onderwerpen en uit de verplichte literatuur zullen vragen worden gesteld. Participerende disciplines Biostatistiek, Algemene Epidemiologie, Klinische Epidemiologie, Medische Ethiek. Verplichte literatuur
! !
J.C. van Houwelingen, Th. Stijnen en R. van Strik (1995) Inleiding tot de medische statistiek. Utrecht: Elsevier, 2e druk. J.P. Vandenbroucke, A. Hofman. (1999) Grondslagen der epidemiologie. Utrecht: Elsevier, 6e druk.
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies blok 4.4.
75
ONDERWIJS
1.3.17 Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het vierde jaar Programmaonderdelen: Kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO4) Introductie Cursus Kliniek (ICK4) Klinisch Pathologisch Practicum (KPP)
Kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO4) Coördinator MPO vierde jaar: Dr. A.H. Bootsma Contactpersoon Mw.A.G. Reijmerink-Blokland Studie Service Centrum Geneeskunde Studiebelasting: 13 contacturen, 27 uur zelfstudie Studielast: 1 studiepunt
1 studiepunt 1 studiepunt 1 studiepunt
E-mail:
[email protected] tel.: 40 87521
Doelstelling en eindtermen Het kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het vierde jaar (MPO4) bouwt voort op het kleinschalig Medisch Probleemoplossend Onderwijs van het voorgaande jaar. Programma De werkvorm is dezelfde als in het MPO 3e jaar: groepjes van 12 studenten begeleid door een consulent-arts. De inhoud van de bijeenkomsten is meer gericht op de pathofysiologische verklaring van de klacht van de patiënt. Er zijn vijf bijeenkomsten van 2,5 uur. Tentaminering Tentaminering van MPO4 geschiedt aan het einde van het studiejaar (met een herkansing in de zomermaanden) met casusgerichte, gestructureerde open vragen. De in de casusbesprekingen aangegeven literatuur kan tijdens het tentamen geraadpleegd worden. Verplichte literatuur • •
Verplichte literatuur uit de reeds gevolgde blokken. Literatuurverwijzingen zoals vermeld in de casus.
Het bijwonen van het kleinschalig MPO4 onderwijs is verplicht. Introductie Cursus Kliniek (ICK4) Coördinator ICK 4: Dr. A.H. Bootsma Contactpersonen: Afdeling Cardiologie: Dr. H.A.C.M. Kruijssen Afdeling Longziekten: Mw.Dr. A.H. Kars Afdeling Dermatologie Studiebelasting: Studielast:
Mw.Dr. F.B. Waard-van der Spek 30 contacturen, 10 uur zelfstudie 1 studiepunt
76
[email protected] tel.: 46 35018/35287 tel.: 46 34506/ *811134292 tel.: 46 34880
ONDERWIJS Leerdoelen ! oefenen vaardigheid in anamnese en lichamelijk onderzoek in direct patiëntcontact ! beschrijven en weten te plaatsen van afwijkende bevindingen ! pathofysiologische achtergronden (oorzaken en gevolgen) van de bevindingen kunnen presenteren. Deelnemende afdelingen: Cardiologie, Longziekten, Dermatologie. Programma en rooster 20 groepen van 10-12 studenten over drie weken. Elke groep bezoekt per week een afdeling en krijgt instructies over hartgeluiden en hartfalen bij Cardiologie; over longgeluiden bij Longziekten en efflorescentieleer, primaire versus secundaire dermatosen bij Dermatologie. In koppels worden patiënten gestatust en via zelfstudie worden de pathofysiologische achtergronden van de bevindingen bij de patiënten geformuleerd. Elke patiënt en status wordt besproken, alsmede de zelfstudieopdracht. Tentaminering Toetsing ICK4 op actieve deelname aan onderwijs, attitude en kwaliteit onderzoek en zelfstudie opdracht. Een beoordeling per week door arts die bespreking bijwoont. Eindoordeel is gemiddelde van deze drie beoordelingen. Verplichte literatuur De te bestuderen literatuur is opgenomen in een bij Remedi te verkrijgen syllabus Het bijwonen van het ICK 4 onderwijs is verplicht. Klinisch Pathologisch Practicum (KPP)) Coördinator KPP: Prof.dr. Th. van der Kwast Studiebelasting: 20 contacturen, 20 uur zelfstudie Studielast: 1 studiepunt
tel.: 40 87915
Introductie Het verrichten van obducties is een van de eerste stappen geweest in de ontwikkeling van de Westerse, op natuurwetenschappelijke kennis gestoelde geneeskunde. Ook vandaag de dag dragen de gegevens die bij obducties verkregen worden in belangrijke mate bij aan het evalueren van behandelingen, en van het klinisch handelen in algemene zin. Om die reden is het belangrijk reeds tijdens de studie ervaring op te doen met het koppelen van de bevindingen bij obductieonderzoek met die van het klinisch beeld van de patiënt. Leerdoelen De student is in staat na afloop van het programma: • •
klinische verschijnselen te verklaren uit de bevindingen gedaan bij obductie een epicrise te schrijven met behulp van klinische gegevens en pathologische gegevens.
Eindtermen De student heeft na afloop van het Klinisch Pathologisch Practicum (KPP) getoond over voldoende inzicht te beschikken in de relatie tussen kliniek en pathologische bevindingen, door over vier patiënten een epicrise van voldoende niveau te schrijven.
77
ONDERWIJS Programma Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: 1) Introductie over klinisch pathologisch vaardigheidsonderwijs 2) Vier ronden klinisch pathologisch vaardigheidsonderwijs bestaande uit: a) Bijwonen obductie. Nadien wordt aan de studenten het verslag van de patholoog geanonimiseerd via de onderwijs website, met een aantal opdrachten, ter beschikking gesteld. b) Bijwonen microscopiebespreking. De student werkt ter voorbereiding de gekregen opdrachten uit en levert deze in “als toegangsbewijs”. c) Met behulp van alle tot dusverre verkregen gegevens schrijft de student een epicrise die door de patholoog wordt beoordeeld. Nadere informatie met betrekking tot tijd en plaats van de practica zal aan het begin van het studiejaar verstrekt worden door de afdeling Pathologie, via het Studie Service Centrum Geneeskunde en de onderwijs website. Beoordeling De patholoog controleert de aanwezigheid en beoordeelt de door de student samengestelde epicrises. Het studiepunt wordt toegekend als het introductieprogramma en de vier ronden klinische pathologisch vaardigheidsonderwijs voldoende zijn gevolgd. Het bijwonen van alle onderdelen van het Klinisch Pathologisch Practicum is verplicht. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/mpo
78
ONDERWIJS
1.3.18 Keuze-onderzoek Studielast: 21 studiepunten In het vierde studiejaar zijn 21 weken gereserveerd voor keuze-onderzoek. Keuze-onderzoek biedt de student de mogelijkheid actief kennis te maken met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals: het formuleren van een probleem- en vraagstelling; het opstellen van een werkplan; het verzamelen van gegevens; het interpreteren van de uitkomsten; en tenslotte het schrijven van een wetenschappelijk verslag, dat ook gepresenteerd dient te worden door het geven van een voordracht. Tijdens de uitvoering van het keuze-onderzoek wordt de student begeleid door een vaste begeleider. Deze is aan de faculteit verbonden als Hoogleraar, Universitair Hoofddocent of Universitair Docent of staat onder supervisie van een van deze personen. Deze begeleider begeleidt de student in de hierboven genoemde stadia van zijn/haar keuze-onderzoek door middel van onder meer reguliere voortgangsbesprekingen en het geven van adviezen en feedback. Vier tot zes weken na aanvang van het keuze-onderzoek wordt er een functioneringsgesprek gehouden en aan het eind van het keuze-onderzoek vindt er een afrondend evaluerend gesprek plaats. Voor meer informatie betreffende keuze-onderzoek wordt verwezen naar de gids Keuze-onderwijs en -onderzoek 2002/2003, die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/koz
79
ONDERWIJS
80
ONDERWIJS
1. 1.4
ONDERWIJS ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE CURSUSJAAR 5-6 NIEUW CURRICULUM ERASMUS ARTS 2007: ................................... 82 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE CURRICULUM 1996: CURSUSJAAR 5 – 6; ZIE STUDIEGIDS 2000/2001 EN HTTP://WWW.EUR.NL/FGG/OW
81
ONDERWIJS
1.4
Onderwijsprogramma voor de klinische fase
Cursusjaar 5-6 nieuw curriculum Erasmus arts 2007 Per september 2000 is van het nieuwe curriculum De Erasmus arts 2007 de klinische fase gestart met de Algemene Klinische Training (de AKTE-fase) (20 weken). Tijdens deze fase worden de algemene klinische vaardigheden binnen het Erasmus MC getraind. De Algemene Klinische Training wordt gevolgd door een speciële klinische training gericht op het trainen van speciële, disciplinegebonden vaardigheden. In februari 2001 is de eerste periode van de speciële klinische training van start gegaan (24 weken). In de eerste periode worden studenten zowel in het Erasmus MC als in de geaffilieerde ziekenhuizen geplaatst. Vervolgens starten studenten met het extramuraal co-schap (7 weken), waarin de extramurale gezondheidszorg wordt getraind. Per september 2001 zal de speciële training, periode twee, starten (18 weken), waarbij studenten hun reeds verworven vaardigheden in de geaffilieerde ziekenhuizen verder zullen trainen. Tijdens de laatste periode in 2002 zal het zelfstandig / verantwoordelijk functioneren tijdens een keuze co-schap (3 weken) en een oudste co-schap (12 weken) worden gevolgd. 1.
Algemene klinische training – universitair
PKV/ICK Beeldvormende technieken Van klacht tot patiënt Interne Geneeskunde Heelkunde Kindergeneeskunde Neurologie Stationstoets AKTE-fase 2.
Speciële klinische training – universitair + geaffilieerd eerste periode
ICK Derma/KNO/Ooghlk Dermatologie KNO Oogheelkunde ICK Psychiatrie/ Verloskunde/Gynaecologie Psychiatrie Verloskunde/Gynaecologie 3.
2 weken 1 week 1 week 5 weken 5 weken 3 weken 2 weken 1 week
1 week 3 weken 3 weken 3 weken 2 weken 6 weken 6 weken
Extra-muraal co-schap HMGR
Extramuraal coschap (HMGR)
7 weken
82
ONDERWIJS 4.
Speciële klinische training –geaffilieerd tweede periode
Interne Geneeskunde Heelkunde Kindergeneeskunde Neurologie 5.
6 weken 6 weken 3 weken 3 weken
Oudste co-schappen
12 weken Studiepunten 3 12
Keuzecoschap* Oudste coschap
* het keuzecoschap mag toegevoegd worden aan het oudste coschap
Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/ kies ‘curriculum’, kies klinische fase.
83
ONDERWIJS
84
ONDERWIJS
1.5
Kwaliteitszorg
Het Erasmus MC streeft naar kwalitatief hoogstaand onderwijs. Gelijktijdig met de start van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 is ook een nieuw systeem van kwaliteitszorg geïntroduceerd, zowel voor de klinische fase (studiejaar 2000-2001 gestart met de evaluatie van het 5e jaar, de AKTE-fase) als voor het kerncurriculum (studiejaar 2001-2002 gestart met de evaluaties van de drie themata van het 1e jaar). Het kwaliteitszorgsysteem levert informatie over de kwaliteit van de onderwijsuitvoering en het resultaat het onderwijs. De onderwijscoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van het onderwijs, en worden bij de kwaliteitszorg ondersteund door het Opleidingsinstituut Geneeskunde. Het Opleidingsinstituut ondersteunt bij zowel het verzamelen en rapporteren van evaluatiegegevens, het faciliteren van evaluatiebesprekingen als bij het ondersteunen van de uit de evaluatie voortvloeiende verbeteracties waarbij zonodig onderwijskundige expertise beschikbaar gesteld wordt. Elke evaluatierapportage wordt grondig besproken met het betreffende onderwijsteam. Uitkomst van de gesprekken is het vaststellen van een verbetertraject, waarbij actiepunten worden geformuleerd voor het behouden van de als goed gewaardeerde onderwijsaspecten en het optimaliseren of verbeteren van de als minder goed tot slecht gewaardeerde onderwijsaspecten. Hierbij worden de geïntroduceerde minimum kwaliteitsnormen en streefnormen als richtlijnen aangehouden. De evaluatierapportage en het hieraan gekoppelde verbeterplan wordt afgestemd met de opleidingsdirectie, waardoor eventuele beleidsaanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Evaluatie kerncurriculum Voor elk thema van het kerncurriculum worden studenten naar hun mening gevraagd over de kwaliteit van het betreffende thema, zowel over de kwaliteit van het thema als geheel als over de afzonderlijke themaweken. Daarnaast worden voor het studiejaar themaoverstijgende onderwijslijnen of aspecten geëvalueerd. De volgende instrumenten worden hiervoor gebruikt: (1) Vragenlijsten voor elk thema, waarin aan iedere student o.a. gevraagd wordt naar de kwaliteit van de onderwijsuitvoering (colleges, vaardigheidsonderwijs ed), de onderwijsfaciliteiten (kwaliteit themaboek, gebruik blackboard ed), en de kwaliteit van het tentamen. Ook wordt aan studenten gevraagd hun gemiddelde weekbelasting aan te geven; (2) Mondelinge evaluaties, met wisselende studentendeegaties, waarbij door een gesprek met vertegenwoordigers van studenten, suggesties voor verbeteringen vanuit studenten achterhaald worden; (3) Evaluatie van de toetsing dmv toets-en itemanalyses; (4) Evaluatie van een onderwijsjaar: themaoverstijgende onderwijslijnen of aspecten (oa samenhang tussen thema’s, tutoraat, ed).
85
ONDERWIJS
Evaluatie klinische fase Voor elk onderdeel van de AKTE-fase en de AKTE-fase als lijn wordt een steekproef van studenten in gelegenheid gesteld om de kwaliteit van het betreffende onderdeel te beoordelen. De volgende drie instrumenten worden hiervoor gebruikt: (1) Vragenlijsten voor elke onderwijsmodule van de AKTE-fase en voor de stationstoets, waarin o.a gevraagd wordt naar de mening van studenten t.a.v. informatievoorziening, onderwijsopzet, relevantie aangeboden leerstof en het functioneren van de docent of tutor; (2) Interviews met groepjes van co-assistenten, waarin gesproken wordt over zaken als verwachtingen van studenten aangaande de AKTE-fase, de mate waarop studenten zijn voorbereid op de AKTE-fase en de opzet en vormgeving van het onderwijsprogramma als geheel; (3) Gericht evaluatie-onderzoek, waarin o.a gekeken wordt naar het rendement, naar de kwaliteit van de manier van beoordelen of toetsen en naar de kwaliteit van de stagelogboeken en stageboeken.
86
ONDERWIJS
1.6
Lijst van verplichte boeken
Toelichting bij verplichte boekenlijst Remedi van de MFVR verzorgt de verkoop van boeken met kwantumkortingen. De aankomende eerstejaars krijgen eind juni 2002 bericht via de MFVR over de aanschaf van de boeken voor het eerste jaar. In de studiegids wordt de verplichte literatuur eveneens aangegeven per studiejaar en per onderdeel. Voor het eerste en tweede studiejaar zijn deze opgaven in overeenstemming met de kernboekenlijst. Voor de studiejaren 3-6 bestaan er afwijkingen doordat de ouderejaars studenten andere boeken voorgeschreven kunnen zijn. Boekenlijst voor jaar 1, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2002 - 2003 nr. 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.2 1.2 1.2 * 1.2 1.3 1.3
auteur Alberts B. et al Berne R. M. and Levy M. N Devlin, Th.M. Donkelaar H.J. ten, Lohman A.H.M. Grundmeijer H.G.L.M, Reenders K., Rutten G.E.H.M. Harrison and Fauci A. S. Meer J. van der, Laar, A. van ‘t (red) Putz R., Pabst R. Hofman A., Grobbee D.E., Lubsen J. Junqueira L.C. et al. Kumar, V., Cotran, R. S. and Robbins, S. L. Rang H.P., Dale M.M. and Ritter J.M. Daffner, R.H. Velde C.J. H. van de, Bosman, F. T. en Wagener, D. J. Th.
titel boek Molecular Biology of the cell Principles of Physiology
editie 4 3
jaar 2002 2000
ISBN 0815340729 0323008135
Textbook of Biochemistry with clinical correlations Klinische Anatomie en Embryologie Het geneeskundig proces Van klacht naar therapie
5
2002
0471411361
2
2001
9035223675
1
1999
9035221478
Harrison's Principles of Internal Medicine Anamnese en lichamelijk onderzoek Sobotta Atlas van de menselijke Anatomie (2 delen) Klinische epidemiologie
15
2001
2
2001
007007228/ 071152687 9035223896
2
2000
9031331015 9031331023
1
2000
9063483163
Functionele Histologie Basic Pathology
8 7
2000 2002
9035220668 0721692745
1999
0443059748
2
1999
0683305174
6
2001
9031330957
Pharmacology Clinical radiology, the Essentials Oncologie
* Indien op tijd leverbaar, anders wordt in het studiejaar 2002-2003 gewerkt met de zesde editie van Kumar (1997, ISBN 0721651224).
87
ONDERWIJS
Boekenlijst voor jaar 2, Erasmus arts 2007 Studiejaar 2002 – 2003 nr. 2.1 2.1 2.1
auteur Behrman R.E, Kliegman R.M. Benner R, van Dongen J.J.M, van Ewijk W, Haaijman Schaechter M, Engleberg N.C, Eisenstein B.I. Medoff G.
titel boek Nelson Essentials of Pediatrics Medische Immunologie
editie 3
Mechanisms of Microbial Disease
3
1998
068306051
editie 6 1
jaar 1997 1996
ISBN 9031330965 9031320129
9 1
1996 1988
9031329649
2
1994
8
1997
1
1994
0192629883
2 1
1999 1997
0443066035
1/2
9063482701
8
1994/ 1998 1995
9031330949
2
1994
9023228359
6
1998
Boekenlijst voor jaar 3 curriculum 1996 nr. auteur titel boek 3.2 Lammes FB Praktische Gynaecologie 3.2 Schröder FH, Boeve ER Praktische Urologie (red) 3.2 Treffers PE Praktische Verloskunde 3.3 Bangma, BD, Kap A Inleiding in de revalidatiegeneeskunde 3.3 Becker W, Naumann Ear, Nose and Throat Dis. HH, Pfalz CR pocket reference 3.3 Bron A, James CB, Lecture notes on Chew C Ophthalmology 3.3 Gelder M, Gath D, Concise Oxford Textbook of Mayou R Psychiatry 3.3 Haines DE Fundamental Neuroscience 3.3 Hengeveld MW, Het psychiatrisch onderzoek Schudel WJ 3.3 Hijdra P, Koudstaal PJ, Neurologie Roos RAC 3.3 Linden AJ vder, Leerboek Orthopedie Claessens H (red) 3.3 Verhulst FC Inleiding in de Kinder- en jeugdpsychiatrie 3.5 Sillevis Smit JH, Dermatovenereologie voor Everdingen JJE van, de eerste lijn Haan M de
88
jaar 1998 1996/ 1998
ISBN 0721663613/ 0721655793 906348286
ONDERWIJS
Boekenlijst voor jaar 4 curriculum 1996 nr. 4.1 4.3 4.4
Auteur Behrman RE, Kliegman R Maas PJ van der, Mackenbach JP Houwelingen JC van, Stijnen Th, Strik R van
titel boek Nelson Essentials of Pediatrics Volksgezondheid en Gezondheidszorg Inleiding tot de medische statistiek
editie 3
jaar 1998
2
1999
ISBN 0721663613/ 0721655793 9035221605
2
1995
9063480091
editie 1
jaar 1997
ISBN 0723416575
Boekenlijst voor jaar 5 curriculum 1996 Nr -
Auteur Lissawer, Clayden,
titel boek Illustrated Textbook of Paediatrix
89
ONDERWIJS
90
ONDERWIJS
1.7
Master of Science Programmes
During the second year of the regular medical curriculum a number of excellent students will be invited to participate in one of the Master of Science Programmes, which are organized by Erasmus MC. These programs provide students with a high level scientific training in fields of basic biological research or general health care. The programmes last two to four years and generally run in parallel with the regular curriculum. Upon completion of a programme, students will be awarded an internationally acknowledged Master of Science degree. The three Master of Science Programmes are: Master of Science in Molecular Medicine, Master of Science in Clinical Epidemiology and Master of Science in Neurosciences In October 2003 the Associate Dean for Education, Prof. dr. T.A.W. Splinter, will inform all students in more detail about the objectives and curriculum of the Master of Science Programmes. He will also explain the criteria that will be applied to identify those students, who are expected to gain most advantage from participation in the programmes. Based on these criteria, small group of students will be invited to apply for participation. The Master of Science Programmes will start with an orientation phase in October 2003 - January 2004. Molecular Medicine The Master of Science in Molecular Medicine Programme consists of core courses, which provide the student with a broad education in biological sciences, in combination with basic research training in internationally recognized research laboratories within the faculty. The programme focuses on molecular and cellular biology, as well as on methods and approaches of research, such as database searches, DNA micro-array technology, proteomics, and advanced microscopic techniques. Initially the training programme runs concurrently with the regular medical school curriculum, in particular during the keuzeonderwijs en -onderzoek periods. Within the context of these elective periods, and an additional period of one year for focused research and experimentation, the training programme is intended to develop motivated and interested medical students into academic medical researchers, who wish to actively participate in the future advancement of medical science. Master of Science Molecular Medicine: Chairpersons: Elaine A. Dzierzak and J. Anton Grootegoed
91
ONDERWIJS
Clinical Epidemiology The Master of Science in Clinical Epidemiology Programme is an international educational programme in quantitative research for medical students from the faculty. The goal of the programme is to train outstanding medical students in the quantitative aspects of the design, conduct, analysis, and report of clinical research and public health research. The programme is geared towards students who plan in the future to do research combined with their clinical practice, either as a specialist, a general practitioner or a public health professional. It is organized by the faculty in cooperation with the Netherlands institute for health sciences (n i h e s). The programme spreads over two academic years and consists of introductory courses and methodological training in the Erasmus Summer Programme, which is organized by n i h e s, advanced short courses in the spring term and a three week visit to Boston (MA, USA), where courses will be attented at Harvard Medical School and Harvard School of Public Health. The programme includes participation in clinical or public health research. The research project will eventually lead to submission on a paper on the research project to an interntional scientific journal. Meer informatie: zie www.nihes.nl, zie onder Erasmus Msc Master of Science in Clinical Epidemiology: Chairman: Albert Hofman Neuroscience The Master of Neuroscience Programme is an international educational programme to train outstanding medical students in fundamental and clinical neurosciences. The students will be educated with a multidisciplinary approach so that they will learn the molecular, genetic, and cellular bases of brain function, disfunction and development and that they will start to understand complex behaviour as well as neurological and psychiatric disorders, in terms of their underlying biological mechanisms, including the cell physiology of the neuron, the specification of connections, the effects of transmitters on signal transduction and gene transcription, and the complex coordination of neuronal circuits. Initially, the training programme runs concurrenty with the regular medical school curriculum, in particular during the keuzeonderwijs and keuzeonderzoek periods. Once the students are acquainted to the various labs, tutors, technologies, and projects they will choose the lab of their preference, in which they will ultimately do one year of research. Master of Neuroscience, Chairpersons: Chris de Zeeuw, Gerard Borst
92
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1. 1.8 1.8.1 1.8.2
ONDERWIJS NA HET ARTSEXAMEN Specialisaties ..................................................................................................... 94 Onderzoekersopleiding ...................................................................................... 97
93
ONDERWIJS
1.8 Na het artsexamen 1.8.1 Specialisaties De geneeskunde beslaat een breed terrein. Daarom zijn er in de loop van de tijd allerlei specialismen ontstaan. Wanneer u de opleiding tot arts voltooid heeft, kunt u zich verder specialiseren. Hieronder wordt kort ingegaan op de verschillende mogelijkheden: ! de opleiding tot specialist; ! de opleiding tot huisarts; ! de opleiding tot sociaal geneeskundige. Voor een uitgebreide beschrijving van de specialismen wordt verwezen naar het boek "Mogelijkheden na het artsexamen" samengesteld door drs. G.G.J. Holweg en uitgegeven door de KNMG. Dit boek is telefonisch te bestellen via (030) – 2823911. Leden van de KNMG betalen fl. 10,-- (€ 4,54), niet-leden betalen fl. 20,-- (€ 9,08), verzendkosten fl. 2,50 (€ 1,13.) Opleiding tot specialist De opleiding tot specialist wordt verzorgd door erkende specialisten-opleiders binnen erkende opleidingsinrichtingen. De opleiders zijn over het algemeen de hoofden van de academische afdelingen (hoogleraren). Daarnaast zijn er verschillende niet- academisch werkende specialisten die opleidingsbevoegdheid hebben, meestal in samenwerking met een universitair centrum. De eisen waaraan de opleiding, de opleiders en de opleidingsrichtingen moeten voldoen, worden bepaald door het Centraal College. In het Centraal College is van iedere medische faculteit een hoogleraar vertegenwoordigd en een gelijk aantal specialisten, aan te wijzen door het hoofdbestuur van de KNMG. In het College zitten tevens vertegenwoordigers van de Ministeries van VWS en OCW, de Nationale Ziekenhuisraad (NZR), de Landelijke Vereniging van Assistent-Geneeskundigen (LVAG) en de Specialisten Registratie Commissie (SRC). Afhankelijk van de opleiding die u kiest, duurt een specialisten-opleiding vier tot zes jaar. Het aantal plaatsen voor de specialistenopleiding, de zogenaamde AGIO-plaatsen (AssistentGeneeskundigen-in Opleiding), is beperkt. Gezien het grote aanbod van pas afgestudeerde artsen en het beperkt aantal opleidingsplaatsen, stellen opleiders hoge eisen, bijvoorbeeld t.a.v. wetenschappelijk onderzoekservaring op het betreffende vakgebied of t.a.v. enkele jaren werkervaring als assistent-geneeskundige-niet-in-opleiding (AGNIO). Opleiding tot huisarts Bijna eenderde van alle basisartsen in Nederland kiest voor een vervolgopleiding tot huisarts. De opleiding wordt verzorgd door de acht Universitaire Huisartsopleidingen, in samenwerking met huisarts-opleiders, specialisten, verpleeghuisartsen en RIAGG-medewerkers in de regio. De opleiding tot huisarts duurt drie jaar. De huisartsen-in-opleiding (haio's) werken een groot deel van de opleidingstijd in de praktijk. Eén dag per week komen ze op de Huisartsopleiding terug om verder geschoold te worden en ervaringen uit te wisselen. De globale opzet van de opleiding is dat het eerste en het derde jaar in een huisartsopleidingspraktijk worden doorgebracht. In het tweede jaar vinden stages plaats in ziekenhuizen, verpleeghuizen, RIAGG's of bij research-projecten.
94
ONDERWIJS Iedere arts kan zich twee keer per jaar inschrijven voor de Huisartsopleiding, namelijk in maart en september. Dit kan door zich bij de HVRC aan te melden, nadat hiervoor in Medisch Contact en in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een advertentie is geplaatst. De huisarts-in-opleiding dient te beschikken over een geldig artsdiploma. Informatie: H.J. Bueving, hoofd Huisartsopleiding tel. (010) 408 76 13 Opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten Op 1 december 2000 startte de opleiding voor het nieuwe specialisme Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG). Jaarlijks kunnen tien - twaalf artsen in opleiding komen. Deze specialisatie duurt drie jaren en bestaat uit leerwerkperioden in instellingen voor verstandelijk gehandicapten (tweemaal een jaar) en stages in disciplines o.a. genetica, revalidatie, (kinder)neurologie, epilepsie, zintuigstoornissen, verpleeghuis- en huisartsgeneeskunde. De AVGIO's komen wekelijks terug naar de faculteit om verder geschoold te worden en ervaringen uit te wisselen. De opleiding is ondergebracht bij de afdeling Huisartsgeneeskunde van het Erasmus MC. Toelating tot de opleiding is mogelijk indien men een opleidingsplaats in een opleidingsinstelling heeft weten te verwerven. Aanmelding dient daarna ook plaats te vinden bij de AVG-opleiding. Publicatie van de opleidingsinstellingen vindt jaarlijks plaats in Medisch Contact en het NTVG. Informatie: Mw. M.M.Meijer, hoofd opleiding Arts voor verstandelijk gehandicapten mw. I van Deurzen, secretariaat Tel. 010 40 89350 Opleiding tot sociaal-geneeskundige Naast een vervolgopleiding in één van de klinische disciplines of de huisartsgeneeskunde bestaat de mogelijkheid een vervolgopleiding te doen in de sociale geneeskunde. Momenteel worden er binnen de sociale geneeskunde twee hoofdstromen onderscheiden. De hoofdstroom ‘Arbeid en Gezondheid’ omvat de bedrijfsgeneeskunde en de verzekeringsgeneeskunde. De hoofdstroom ‘Maatschappij en Gezondheid’ omvat de algemene gezondheidszorg, met daaronder de bijzondere vormen Medische milieukunde en Tuberculosebestrijding; de jeugdgezondheidszorg en de sportgeneeskunde. Hieronder zijn enkele kenmerken van deze richtingen beschreven. • Bedrijfsgeneeskunde is gericht op het bevorderen en beschermen van de gezondheid van werknemers voor zover dit verband houdt met hun arbeid en de werkomgeving; dus op het voorkomen dat mensen ten gevolge van hun arbeid ziek worden en op het bevorderen dat zieke mensen weer kunnen werken. • Verzekeringsgeneeskunde is gericht op het beoordelen of mensen die meer dan 12 maanden ziek zijn recht op een uitkering hebben krachtens de WAO, en op de begeleiding, bemiddeling en reïntegratie van mensen met een uitkering. • Algemene gezondheidszorg is gericht op beleid en organisatie van de gezondheidszorg, op sociaal-medische advisering en op indicatiestelling bij mensen met behoefte aan een zorgvoorziening, en op de algemene infectieziektenbestrijding. • De bijzondere vorm Tuberculosebestrijding is gericht op opsporing, diagnostiek, therapie en preventie van tuberculose in de bevolking. • De bijzondere vorm Medische milieukunde is gericht op het onderzoeken of een bepaalde blootstelling in het milieu een gevaar oplevert voor de volksgezondheid of voor de gezondheid van specifieke groepen, en op de vraag of bepaalde aandoeningen een gevolg kunnen zijn van een blootstelling in het milieu. 95
ONDERWIJS •
•
Jeugdgezondheidszorg is gericht op het bevorderen en bewaken van de gezondheid van kinderen en jeugdigen door middel van een netwerk voor voorzieningen zoals consultatie-bureaus voor zuigelingen en peuters, huisbezoeken, deelname aan buurtnetwerken en preventieve gezondheidsonderzoeken van leerlingen van de basisschool. Sportgeneeskunde is gericht in ruime zin op de begeleiding van sporters en in het bijzonder de preventie van sportongevallen.
Gedurende de 4-jarige opleidingen in de hoofdstroom Arbeid en Gezondheid moet men werkzaam zijn op het deelgebied van de opleiding. De opleiding kan gevolgd worden bij de Netherlands School of Occupational Health (NSOH) en bij de Katholieke Universiteit Nijmegen. De opleidingen in de hoofstroom Maatschappij en Gezondheid, met uitzondering van de opleiding Sportgeneeskunde, zijn recent verenigd in een nieuwe opleiding Maatschappij en Gezondheid. Deze nieuwe opleiding heeft het model van assistent-sociaal-geneeskundige-inopleiding bij een erkende opleider en duurt 4 jaar. Per jaar zijn er 25 opleidingsplaatsen beschikbaar. De opleiding Maatschappij en Gezondheid wordt verzorgd door de Netherlands School of Public Health (NSPH) in samenwerking met TNO Preventie en Gezondheid. De NSOH en de NSPH zijn twee onafhankelijke stichtingen waarin de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit van Utrecht, TNO en het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en het Milieu (RIVM) samenwerken. De opleiding Sportgeneeskunde is een 4-jarige klinische opleiding. Per jaar zijn er 6 opleidingsplaatsen beschikbaar. De opleiding wordt verzorgd door het Nederlands Instituut Opleiding Sportarts te Utrecht.
96
ONDERWIJS
1.8.2
Onderzoekersopleiding
Het Erasmus MC verzorgt onderzoekersopleidingen. Instroom in de onderzoekersopleiding vindt plaats na het doctoraalexamen. Onder bepaalde voorwaarden kan ook instroom vanuit een afgeronde HBO-opleiding plaatsvinden (met relevante werkervaring). De onderzoekersopleiding duurt in de regel vier jaar en wordt afgerond met een proefschrift. De assistent in opleiding (AIO) krijgt een tijdelijke aanstelling bij de universiteit. Binnen de faculteit zijn ongeveer 160 AIO's en OIO's werkzaam. De opleiding bestaat uit cursorisch onderwijs en uit 'learning by doing' door begeleiding tijdens en bespreking van het door de AIO uitgevoerde onderzoek. Het Erasmus MC organiseert centraal cursussen Engels, Methodologie/Biostatistiek, Wetenschapsfilosofie, Proefdierkunde en Presentatietechnieken. De vakinhoudelijke cursussen worden voornamelijk georganiseerd door de onderzoekscholen. Het Erasmus MC kent (deelname aan) nationaal erkende onderzoekscholen/insituten t.w.: Medisch Genetisch Centrum (MGC), Molecular Medicine (MM), Netherlands Institute of Health Sciences (NIHES) en Helmholtz School for Autonomous Systems Research. Voor meer informatie over de AIO-opleiding kunt u contact opnemen met mw. J.C. van Loon (Faculteitsbureau, tel: 40 87512), mw. C.M. Penders (Faculteitsbureau, tel: 40 87251) of dr. S.C. Willemstein (Faculteitsbureau, tel. 40 87523).
97
ONDERWIJS
98
ONDERWIJS
Inhoudsopgave
1. 1.9 1.9.1 1.9.2 1.9.3 1.9.4 1.9.5 1.9.6 1.9.7 1.9.8 1.9.9 1.9.10 1.9.11 1.9.12 1.9.13 1.9.14 1.9.15 1.9.16 1.9.17 1.9.18 1.9.19 1.9.20 1.9.21 1.9.22 1.9.23 1.9.24 1.9.25 1.9.26 1.9.27 1.9.28 1.9.29 1.9.30 1.9.31 1.9.32 1.9.33 1.9.34 1.9.35 1.9.36 1.9.37 1.9.38 1.9.39 1.9.40 1.9.41 1.9.42 1.9.43 1.9.44 1.9.45 1.9.46 1.9.47
ONDERWIJS CONTACTPERSONEN/ADRESSEN VAN DE AFDELINGEN Afdeling Anesthesiologie .................................................................................. 100 Afdeling Biochemie .......................................................................................... 100 Afdeling Biomedische Natuurkunde en Technologie......................................... 101 Afdeling Cardiologie en Thoraxchirurgie ........................................................... 101 Afdeling Celbiologie.......................................................................................... 102 Afdeling Dermatologie en Venereologie ........................................................... 102 Afdeling Epidemiologie & Biostatistiek.............................................................. 103 Afdeling Farmacie ............................................................................................ 103 Afdeling Farmacologie...................................................................................... 104 Afdeling Filosofie.............................................................................................. 104 Afdeling Genetica............................................................................................. 105 Afdeling Heelkunde .......................................................................................... 105 Afdeling Hematologie ....................................................................................... 106 Afdeling Huisartsgeneeskunde ......................................................................... 106 Afdeling Immunologie....................................................................................... 107 Afdeling Interne Geneeskunde ........................................................................ 108 Afdeling Interne Oncologie ............................................................................... 109 Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde ........................................................... 109 Afdeling Kindergeneeskunde............................................................................ 110 Afdeling Kinderheelkunde................................................................................. 110 Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie ............................................................... 111 Afdeling Klinische Genetica.............................................................................. 111 Afdeling Longziekten ........................................................................................ 112 Afdeling Maag-, Darm-, Leverziekten ............................................................... 112 Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg ................................................... 113 Afdeling Medische Ethiek ................................................................................. 113 Afdeling Medische Geschiedenis...................................................................... 114 Afdeling Medische Informatica.......................................................................... 114 Afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten .......................................... 114 Afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie .......................................... 115 Afdeling Neurochirurgie .................................................................................... 115 Afdeling Neurologie .......................................................................................... 115 Afdeling Neurowetenschappen......................................................................... 116 Afdeling Nucleaire Geneeskunde ..................................................................... 116 Afdeling Oogheelkunde .................................................................................... 116 Afdeling Orthopedie.......................................................................................... 117 Afdeling Pathologie .......................................................................................... 117 Afdeling Plastische en Reconstructieve Chirurgie............................................. 117 Afdeling Psychiatrie.......................................................................................... 118 Afdeling Radiologie .......................................................................................... 118 Afdeling Radiotherapie ..................................................................................... 119 Afdeling Revalidatie.......................................................................................... 119 Afdeling Urologie.............................................................................................. 120 Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten......................................................... 120 Afdeling Virologie ............................................................................................. 121 Afdeling Voortplanting en Ontwikkeling ............................................................ 121 Instituut voor Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO)............................ 121
99
ONDERWIJS
1.9 Contactpersonen/adressen van afdelingen 1.9.1
Afdeling Anesthesiologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Klinisch: Dierexperimenteel: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J. Klein
telefoon 4633458
kamer H 1276
Dr. S. Adam idem
4633713 idem
H 1275 idem
Dr. F. Zijlstra Prof.dr. B. Lachmann Prof.dr. J. Klein
4635606 4087313 4633458
idem Ee 2393 H 1276
Mw. H. Beckschebe
4633713 fax 4633722
H 1275
naam Prof.dr. J.F. Koster
telefoon 4087327
kamer Ee 640
Prof.dr. J.F. Koster Prof.dr. H.R. Scholte idem Prof.dr. J.F. Koster Prof.dr. H. Jansen Prof.dr. J.M.J. Lamers Prof.dr. H.R. Scholte
4087327 4087336 idem 4087327 4087320 4087335 4087336
Ee 640 Ee 651 idem Ee 640 Ee 671 Ee 669 Ee 651
Mw. A.C. Hanson
4087326 fax 4089472
Ee 640
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Hoofdgebouw 12 Noord E-mail:
[email protected]
1.9.2
Afdeling Biochemie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 6e verdieping E-mail:
[email protected]
100
ONDERWIJS
1.9.3
Afdeling Biomedische Natuurkunde en Technologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr.ir. C.J. Snijders Drs. M.P.J.M. van Riel
[email protected] idem idem Prof.dr.ir. C.J. Snijders Mw. M.G. van Kruining
telefoon 4087368
kamer Ee 1671
4087376 idem idem 4087368 4087389 fax 4089463
Ee 1689B idem idem Ee 1671 Ee 1671
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 16e verdieping E-mail secretariaat:
[email protected]
1.9.4
Afdeling Cardiologie en Thoraxchirurgie
functie Afdelingshoofd: -Cardiologie -Thoraxchirurgie Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam
telefoon
kamer
Prof.dr J.R.T.C. Roelandt Prof.dr. A.J.J.C. Bogers Drs. H.A.C.M. Kruijssen Dr. J.W. de Jong idem idem Prof.dr J.R.T.C. Roelandt Prof.dr. A.J.J.C. Bogers Prof.dr.M.L. Simoons Prof.dr. P.W. Serruys Prof.dr.ir. A.F.W. van der Steen Prof.dr. N. Bom Prof.dr. P.J. de Feyter Mw. A. Louw
4635312 4635411 4635018 4088052 4635287 idem 4635312 4635411 4633938 4635260 4088036 4088031 4635242 4635018 fax 4362995
H 536 Bd 154 H 558 Ee 2371 idem idem H 536 Bd 154 H 564 Bd 404 Ee 2302 Ee 2302b Bd 410 H 558
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Hoofdgebouw 5 midden E-mail:
[email protected] en
[email protected]
101
ONDERWIJS
1.9.5
Afdeling Celbiologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: - Celbiologie - Micr. Anatomie Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. F.G. Grosveld
telefoon 4087593
kamer Ee 722
Dr. J.N.J. Philipsen Dr. A.J.J. Reuser Dr. J.N.J. Philipsen Prof.dr. E. Dzierzak Prof.dr. F.G. Grosveld Prof.dr. E.A. Dzierzak
4088282 4087153 4088282 4087172 4087593 4087172
Ee 1073 Ee 2453 Ee 1073 Ee 1002 Ee 722 Ee 1002
Mw. M. van Geest
4087169 fax 4089468
Ee 722
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw, Ee 7e verdieping, , E-mail:
[email protected]
1.9.6
Afdeling Dermatologie en Venereologie
functie Afdelingshoofd Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.A.M. Neumann Mw. Dr. F.B. de Waard-van der Spek idem idem Mw. W.M.B. Lokkerbol
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
102
telefoon 4634580 4634880/ *8111-34880 idem idem 4634580 fax 4633822
kamer Pa 155 Sv 203 .
ONDERWIJS
1.9.7
Afdeling Epidemiologie & Biostatistiek
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. A. Hofman
telefoon 4087488
kamer Ee 2175
Mw. P. van Rikxoort Prof.dr. Th. Stijnen Prof.dr. A. Hofman Prof.dr. A. Hofman Prof.dr. M.G.M. Hunink Prof.dr. Th. Stijnen Prof. dr. C.M. van Duijn Prof. dr. B.H. Ch. Stricker Mw. M. Kasi Mw. M. von Stein Mw. P. van Rikxoort
4087488 4087390 4087488 4087488 4087160 4087390 4087394 4087482 4087391 4087489 4087488 fax 4089382
Ee 2173 Ee 2179 Ee 2175 Ee 2175 Ee 2140a Ee 2179 Ee 2200a Ee 2136 Ee 2173 Ee 2173 Ee 2173
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 21e verdieping E-mail:
[email protected] Website onderwijs: http://www.fgg.eur.nl/fgg/epib/html/education.html
1.9.8
Afdeling Farmacie
functie Afdelingshoofd:
naam Dr. A.G. Vulto
telefoon 4633202
kamer LO 33
Coördinator Onderwijs: Plv. coördinator
Dr. A.G. Vulto e-mail:
[email protected] Drs. L. van Rossum e-mail:
[email protected] Mw. P. Assems
4633202
LO 33
4633202
LO 25
4633202 fax 4366605
LO 37
Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Farmacie. E-mail:
[email protected]
103
ONDERWIJS
1.9.9
Afdeling Farmacologie
functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. P.R. Saxena e-mail:
[email protected] Dr. A.H.J. Danser e-mail:
[email protected] idem idem Prof.dr. P.R. Saxena Mw. M. Busscher-Lauw
telefoon 4087537 4087547
kamer Ee 1418a
4087540 idem idem
Ee 1418b idem idem
4087547 fax 4089458
Ee1418
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 14e verdieping. E-mail:
[email protected] en
[email protected] Website: www.eur.nl/fgg/pharm
1.9.10 Afdeling Filosofie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. M.J. van Lieburg
telefoon 4087789
kamer Ee 2051
Dr. M.T. Hilhorst Dr. M.T. Hilhorst idem Prof.dr. I.D. de Beaufort
4087842 4087842 4087062 4088145
Ee 2055 Ee 2055
fax 4089460
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw EE 20-57/EE 2051A E-mail:
[email protected]
104
Ee 2051A
ONDERWIJS
1.9.11 Afdeling Genetica functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Dr. N.G.J. Jaspers Dr. M.P. Mulder idem Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. R. Kanaar (gedeelde aanstelling Radiotherapie)
telefoon 4087199 4087199 4087932 4088140 idem 4087199 4087168
kamer Ee 722 Ee 722 H 7-38B Ee 785 idem Ee 722 Ee 7-38
Mevr. R.J. Boucke Mevr. J.H. Erades
4087199 4087186 fax 4089468
Ee 722 Ee 722
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw, Ee 7e verdieping E-mail:
[email protected] en
[email protected]
1.9.12 Afdeling Heelkunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J. Jeekel
telefoon 4633734
kamer H 772
W. Henny idem idem Prof.dr. J. Jeekel Prof.dr. J. Bonjer Prof.dr. A.M.M. Eggermont Prof.dr. H.W. Tilanus Prof.dr. H. van Urk Prof.dr. A.B. Vugt
4633507 4634593/ *8111345604
H 963 idem
Mw. H.C.J. de Bruin
4633796
H 1039
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam H- 10-Midden, E-mail:
[email protected]
105
ONDERWIJS
1.9.13 Afdeling Hematologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr B. Löwenberg
telefoon 4633740
kamer L 413
Prof.dr. P. Sonneveld Dr. R.E. Ploemacher Dr. H.R. Delwel Prof.dr B. Löwenberg Prof.dr. P. Sonneveld Prof.dr. I.P. Touw Mw. A. Molina Mw. J. Vlasveld
4633589 4087603 4087843 4633740 4633589 4087837 4633740 fax 4635814
L 439 Ee 1319c Ee 1342 L 413 L 439 Ee 1330C L 413
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.14 Afdeling Huisartsgeneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs:
naam Prof.dr. S. Thomas Dr. F.P.M.J. Groeneveld Drs. J.A. Brienen
telefoon 4087747 4087627 4088005
kamer Ff 0313 Ff 0325 Ff 0325
Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Dr. J.C. van der Wouden idem Prof.dr. S. Thomas Prof.dr. B. Koes Prof.dr. H.M. Evenhuis
4087620 idem 4087747 4087620 4088011
Ff 0319 idem Ff 0313 Ff 0319 Ff 0317
Mw. T. van de Pol
4087621 fax 4089491
Ff 0311
Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Gang Fe-Ff 3e verdieping. E-mail:
[email protected]
106
ONDERWIJS
1.9.15 Afdeling Immunologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: - Histologie - Immunologie -Klinische Immunologie: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. R. Benner
telefoon 4087191
kamer Ee 828
Prof.dr. R. Benner Prof.dr. R. Benner
4087191 4087191
Ee 828 Ee 828
Prof.dr. H. Hooijkaas 4087527 Prof.dr. H.A.Drexhage 4088093 idem idem Prof.dr. R. Benner Prof.dr.E.H.J.H.M. Claassen Prof.dr. J.J.M. van Dongen Prof.dr. H.A. Drexhage Prof.dr. H. Hooijkaas
Ee 879 Ee 838 idem
Mw. G. de Korte
Ee 828
4087191 fax 4089456
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee, 8e verdieping E-mail:
[email protected]
107
ONDERWIJS
1.9.16 Afdeling Interne Geneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs:
Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Opleding/ Onderwijs:
naam Prof.dr. H.A.P. Pols Prof. J.H.P. Wilson Dr. J. Deinum Dr. A.H. Bootsma Dr. T.J.M. van der Cammen (Geriatrie) Dr. T. van Gelder (Transplantatie) Dr. P.M. van Hagen (Immunologie/ Reumatologie) Dr. A.J. van der Lely (Endocrinologie) Dr. A.H. Bootsma (Metabolisme) Dr. R. Zietse (Nefrologie & Hypertensie) Dr. J.P.T.M. van Leeuwen Prof. J.H.P. Wilson Prof.dr. S.W.J. Lamberts Prof.dr. W. Weimar Prof.dr. T.J. Visser Prof.dr. F.H. de Jong Prof.dr. H. Jansen
telefoon 46 35955 46 35940 46 33089 46 33047
kamer D 429 D 416 L 253 D 430
46 35979 46 35468
D 442 D 412
46 33844
D 443
46 35950
D 436
46 33047
D 430
46 35756
D 406
46 33405 463 5940 463 5960 463 4607 463 5463 463 5459 463 4633
D 430 D 416 D 439 D 408 Bd 234a Bd 289 L 156
Mw. Th. Brosky Mw. A. Hokke
463 4382 463 3129 fax 4633639
D 433 D 433
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Verpleegafdelingen 3e en 4e verdieping Laboratoria L2, L4, Bd2, E-mail:
[email protected] en
[email protected]
108
ONDERWIJS
1.9.17 Afdeling Interne Oncologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderwijs: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. G. Stoter
telefoon 4391331 4634897
Dr. M. Bontenbal Dr. M. Bontenbal Drs. F.A.L.M. Eskens
4391505 idem 4634636
idem Keuze-onderwijs Dr. P.M.J.J. Berns Dr. A. Sparreboom Prof.dr. G. Stoter Prof.dr. J. Verweij Prof.dr. J.G.M. Klijn
4088370 4391112 4391331 4391338 4391733
JNI (BE 424) AS-15 G 4-50 G 4-83 G 4-87
4391505 fax 4391003
G 4-85/86
Mw. A. Oosterom
kamer G 4-50 D 331 G 4-78 Daniel idem D 322 Dijkzigt
Locatie: Erasmus MC/Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.18 Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde functie Afdelingshoofd: Wnd.afd.hoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. L. Feenstra Dr. K.H. Pauw
telefoon 4633106
kamer H 889
Dr. R.M.L. Poublon idem idem Prof.dr. L. Feenstra
4633569 idem idem 4633106
D 111 idem idem H 889
Mw. T. Boon
4633977 fax 4633102
H 887
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling KNO-heelkunde E-mail:
[email protected]
109
ONDERWIJS
1.9.19 Afdeling Kindergeneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Bureau Onderwijs:
naam Prof.dr. H.A. Büller
telefoon 4636630
kamer Sp 2456
Dr. C.R. Lincke Prof.dr. J.C. de Jongste idem Prof.dr. H.A. Büller Prof.dr. S.L.S. Drop Prof.dr. H.J. Neijens Prof.dr. J.C. de Jongste Prof.dr. R. de Groot Prof. dr. G.J. Bruining Prof.dr. J.N. van den Anker Prof.dr. R. Pieters Prof.dr. A.J. van der Heijden Mw. C. Groen Mw. M.S. Eichholtz
4636541 4636262 idem 4636630 4636041 4636679 4636262 4636104 4636779 4636077 4636496 4636048
Sp 1549 Sp 2465 idem Sp 2456 Sp 3427 Sp 2471 Sp 2465 Sp 3570 Sp 3431 Sp 3435 Sp 2461 Sp 2467
4636104 4637033 fax 4636811
Sp 3429 Sh 3005
naam Prof.dr. F.W.J. Hazebroek
telefoon 4636783
kamer Sk 1260
Dr. J.H.L.J. Bergmeijer idem Prof.dr. D. Tibboel Prof.dr. F.W.J. Hazebroek Prof.dr. D. Tibboel
4636209 idem 4636174 4636783 4636174
Sk 1266 idem Sk 3286 Sk 1260 Sk 3286
Mw. C. Freund
4636783 fax 4636802
Sk 1258
Locatie: Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.20 Afdeling Kinderheelkunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Voor verpleegafdeling 1 Zuid Kinderchirurgie E-mail:
[email protected]
110
ONDERWIJS
1.9.21 Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie functie Afdelingshoofd:
naam Prof.dr. F.C. Verhulst
telefoon 4636213/ 4636191
kamer Sp 2539
Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek:
Prof.dr. F.C. Verhulst Dr. G. van der Most Dr. R. Ferdinand
4636213 4636517 4636671/ 4636508 4636213 4636511
Sp 2547 Sp 2515 Sp 2511
4636191 fax 4637006
Sp 2536
naam Prof.dr. J.W. Wladimiroff
telefoon 4636918
kamer WZD
Mw. Dr. L.C.P. Govaerts Dr. M.P. Mulder idem Prof.dr. B.A. Oostra Prof.dr. J.W Wladimiroff
4636915 4088140 idem 4087198 4636918
WZD Ee 785 idem Ee 2422 WZD
4087382
Ee 2422
Hoogleraren:
Prof.dr. F.C. Verhulst Prof.dr. F. Verheij
Secretariaat Onderwijs:
Mw. D.L. Paling
Sp 2539 Kp 1848
Locatie: Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Afdeling Kinder- en jeugdpsychiatrie Gang C, 2e verdieping, E-mail:
[email protected]
1.9.22 Afdeling Klinische Genetica functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 24e verdieping, Afdeling Erfelijkheidsadvies: Westzeedijk 112, 3016 AH Rotterdam E-mail:
[email protected] faxnummer: 010 – 4089489
111
ONDERWIJS
1.9.23 Afdeling Longziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.C. Hoogsteden Dr.H. Stam idem idem Prof.dr. H.C. Hoogsteden
telefoon 4634855 4633143/ 4633168 idem idem 4634855
kamer Sv 026 V 207 Sv 026
fax 4634856
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam SV-gebouw, verdiepingen 0 en 1 FGG, Ee 22-51., E-mail:
[email protected]
1.9.24 Afdeling Maag- Darm- en Leverziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. E.J. Kuipers
telefoon 4634681
kamer Ba 391
Drs. M.L. Hordijk Prof.Dr. E.J. Kuipers idem Prof.dr. E.J. Kuipers Dr. S.W. Schalm
4635961 4634681 idem 4635946 4635942
D-421 Ba 391 idem Ba 391 Ca 324
Mw. W. Holleman
4634681
Ba 393
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
112
ONDERWIJS
1.9.25 Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. J.P. Mackenbach Dr. E.F. van Beeck Dr. M.L. Essink-Bot Mw. A.G. Griffioen-Kisjes Dr. E.F. van Beeck idem Prof.dr. P.J. van der Maas Prof.dr. J.D.F. Habbema Prof.dr. J.P. Mackenbach Prof.dr. F. Sturmans Prof.dr. H.F.L. Garretsen Prof.dr. H.G.M. Rigter
Secretariaat Onderwijs:
telefoon 4087714 4088103 4087731 4087723 4087723 idem
kamer Ee 2030 Ee 2038 Ee 2083 Ee 2024 Ee 2038 idem
fax 4089449
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw 20e verdieping E-mail: ‘naam’@mgz.fgg.eur.nl bijv.
[email protected]
1.9.26 Afdeling Medische Ethiek functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. M.J. van Lieburg
telefoon 4087789
kamer Ee 2051
Dr. M.T. Hilhorst Dr. M.T. Hilhorst idem Prof.dr. I.D. de Beaufort
4087842 4087842
Ee 2055 Ee 2055
4088145
Ee 2051A
Mw.A.M. Breijs
4087062 fax 4089460
Ee 2055
van
Tintelen-
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 2055 E-mail:
[email protected]
113
ONDERWIJS
1.9.27 Afdeling Medische Geschiedenis functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. M.J. van Lieburg
telefoon 4087789
kamer Ee 2051
Prof.dr. M.J. van Lieburg Prof.dr. M.J. van Lieburg
4087789 4087789
Ee 2051 Ee 2051
De heer W.G. van Lieburg
4087789
Ee 2053
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw Ee 2053 E-mail:
[email protected]
1.9.28 Afdeling Medische Informatica functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J. van der Lei
telefoon 4087050
kamer Ee2100
Ir. J.S. Duisterhout idem idem Prof.dr. J. van der Lei
4087049 idem idem 4087050
Ee 2112 idem idem Ee 2100
Mw. W.J. Buytink
4088122 fax 4089447
Ee 2102
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam 21e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.29 Afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.A. Verbrugh
telefoon 4633510 4633511
kamer L 325
Drs. J. Nouwen idem idem Prof.dr. H.A. Verbrugh
4634166 idem idem 4633510
L 313 idem idem L 325
Mw. drs. H.E. Vissia Mw. J. Dam
4633510 4633511 fax 4633875
L 327
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam 3e verdieping, L-vleugel E-mail:
[email protected] en
[email protected]
114
ONDERWIJS
1.9.30 Afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. J. Passchier
telefoon 4087807 4088260
kamer Cf 216
Dr. B. Bonke Prof.dr. R.W. Trijsburg idem Prof.dr. J. Passchier Prof.dr. R.W. Trijsburg
4087808 4087807 idem 4087807 4087807
Cf 224 Cf 216 idem Cf 216
Secretariaat Onderwijs:
4087812 fax 4089420
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.31 Afdeling Neurochirurgie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. C.J.J. Avezaat
telefoon 4633377
kamer H 728
Dr. J.H. van den Berge idem Prof.er. C.J.J. Avezaat Prof.dr. C.J.J. Avezaat
4634845
Ba 473
4633377 4633377 4635993 fax 4634301
H 728 H 728
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afd. Neurochirurgie 7 Zuid en Neuro-Intensive Care 6 Zuid, SKZ: afd. 1 Noord E-mail:
[email protected]
1.9.32 Afdeling Neurologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam
telefoon
kamer
Dr. S.L.M. Bakker idem idem Prof.dr. P.J. Koudstaal Prof.dr. W.F.M. Arts
4633307 idem idem 4633789 4636716
Ba 487
Mw. M. Ngoredjo
4633307 fax 4633208
H 675
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afd. Neurologie E-mail coördinator onderwijs:
[email protected]
115
H 695 Sk 1214
ONDERWIJS
1.9.33 Afdeling Neurowetenschappen functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Universitair Hoofddocent Secretariaat Onderwijs:
naam Prof. dr. C.I. de Zeeuw Dr. J. van der Steen
[email protected] Dr. J.B.J. Smeets
[email protected] Prof. dr. C.I. de Zeeuw Prof. dr. J.G.G. Borst Dr. J.C. Holstege
telefoon 4087299 4087572
kamer Ee 12-02a Ee 15-42
4087565 4087299 4087568 4087304
Ee 15-34b Ee 12-02a Ee 12-02b Ee 1218A
Mw. mr. S.C. Markestijn
4087559 fax: 4089457
Ee 1202
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Dr. Molewaterplein 50, 12e en 15e verdieping, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.34 Afdeling Nucleaire Geneeskunde functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. E.P. Krenning
telefoon 4634889
kamer V 220
Mw.dr.ir. M. de Jong idem idem Prof.dr. E.P. Krenning
4635781
V 220
4634889
V 220
fax 4635997
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Nucleaire Geneeskunde, Gebouw L, 2e etage E-mail:
[email protected]
1.9.35 Afdeling Oogheelkunde functie Afdelingshoofd:
naam Prof.dr. G. van Rij
[email protected]
Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs:
Dr. H.J. Simonsz Dr. G.P.M. Luyten
Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
idem Prof.dr. G. van Rij Mw. N. van Basten
[email protected]
telefoon 4633691 4087275 *811133394 4633576 *811133681 idem 4633691 fax 4635105
kamer H 572 Ee 1607 Ba 122 idem H 574
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam H-gebouw (hoofdingang) 5e verdieping, E-mail:
[email protected] 116
ONDERWIJS
1.9.36 Afdeling Orthopedie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J.A.N. Verhaar
telefoon 4633537
kamer H 974
Prof.dr. J.A.N. Verhaar idem idem Prof.dr. J.A.N. Verhaar
4633537 idem idem 4633537
H 974 idem idem H 974
Mw. S.A.M. Bleeker
4633537 fax 4634611
H 974
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Orthopaedie, 9e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.37 Afdeling Pathologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. J.W. Oosterhuis
telefoon 4088395
kamer Be 200A
Prof.dr. Th.H. van der Kwast idem idem Prof.dr. J.W. Oosterhuis Prof.dr. Th.H. van der Kwast
4087924 idem idem
Be 204A idem idem
Mw. C. Schotman
4087924 fax 4089487
Be 200
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Josephine Nefkens Instituut Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam. E-mail:
[email protected]
1.9.38 Afdeling Plastische en Reconstructieve Chirurgie functie Afdelingshoofd: Coördinatoren Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. S.E.R. Hovius
telefoon 4633407
Dr. L.N.A. van Adrichem Dr.H. van Neck idem Prof.dr. S.E.R. Hovius vacature
4636769 4087303 idem 4633407 4087292 fax 4089410
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling 7 midden, H 736 E-mail:
[email protected] 117
kamer H 764 Sk 1202 Ee 1257A idem H 764 Ee 1253A
ONDERWIJS
1.9.39 Afdeling Psychiatrie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
naam Prof.dr. M.W. Hengeveld
telefoon 4633227
kamer Dp-418
idem Mw. dr. J.H.M. Tulen idem Prof.dr. M.W. Hengeveld
idem 4635974 idem 4633227
idem Dp-460 idem Dp-418
4633227/ 33237 fax 4633217
Dp-420
Secretariaat Onderwijs: Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Gebouw Psychiatrie (Dp) E-mail:
[email protected]
1.9.40 Afdeling Radiologie functie Afdelingshoofd: Hoogleraar: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Secretariaat
naam Prof.dr. G.P. Krestin Prof.dr. G.P. Krestin
telefoon 4633397 4633397
kamer D 219 D 219
Dr. C. van Dijke idem idem Mw. E.B.M. Crott
*8111 33047 idem idem 4632886 fax 4634033
D 259
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Erasmus MC/Sophia en Erasmus MC/Daniel den Hoed, p/a Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam. Afdeling Radiologie. E-mail:
[email protected],
[email protected]
118
ONDERWIJS
1.9.41 Afdeling Radiotherapie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar:
naam Prof.dr. P.C. Levendag
telefoon 4391366
kamer F1-3 Daniel
Drs. M.J.J. Olofsen-van Acht en Prof.dr. P.C. Levendag idem idem Prof.dr. P.C. Levendag
4391387 4391366 idem idem 4391366
F1-13 Daniel
Secretariaat Onderwijs:
F1-3 Daniel
4391366 /439138 7 fax 4391013
Locatie: Erasmus MC/Daniel den Hoed, Afdeling Radiotherapie, Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam E-mail:
[email protected]
1.9.42 Afdeling Revalidatie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.J. Stam
telefoon 4633180
kamer H 028
Mw.drs. M.C.C. de Beer Dhr. J.F. van Nieuwenhuijzen Dr. J.B.J. Bussmann Prof.dr. H.J. Stam Mw. B.A.A. Koehorst
4633130 4634626 4633906 4633180 4633190 fax 4633843
H 030 H 012 H 022 H 028
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Afdeling Revalidatie, begane grond D-vleugel + H-vleugel E-mail:
[email protected]
119
ONDERWIJS
1.9.43 Afdeling Urologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. C.H. Bangma
[email protected]
telefoon 4633607
kamer H 1072
Dr. J.M. Nijman
[email protected] idem idem Prof.dr. C.H. Bangma Prof.dr. F.H. Schröder Prof.dr. J.L.H.R. Bosch Prof.dr. G.H. Mickisch
4636559 46334795 idem idem
Sk 1256
F.A.M. van der Poel
46334795 fax 4637306
H 587
idem idem
Locatie: Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Erasmus MC/Sophia, Dr. Molewaterplein 60, 3000 CB Rotterdam Erasmus MC/Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3008 AE Rotterdam Afdeling Urologie, E-mail:
[email protected]
1.9.44 Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. Th.J.M. Helmerhorst
telefoon 4633381
kamer H 575
Drs. A.J. Schneider
[email protected] idem idem Prof.dr. Th.J.M. Helmerhorst Prof.dr. J.W. Wladimiroff Prof.dr. B.C.J.M. Fauser Prof.dr. C.W. Burger
4636552 fax 4636815 idem idem
SK 4130
F.A.M. van der Poel
46334795 fax 4637306
H587
idem idem
Locatie: Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten Erasmus MC/Ziekenhuis, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Erasmus MC/Sophia, Postbus 2060, 3000 CB Rotterdam. Erasmus MC/Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3008 AE Rotterdam E-mail:
[email protected]
120
ONDERWIJS
1.9.45 Afdeling Virologie functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs
naam Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus
telefoon 4088066
kamer Ee 1726
Dr. R.A. Heijtink Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus idem Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus
4088063 4088066
Ee 1791A Ee 1726 idem Ee 1726
Mw. C.W.H.M. Kruijssen
4088066 fax 4089485
4088066
Ee 1726
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam 17e verdieping E-mail:
[email protected]
1.9.46 Afdeling Voortplanting en Ontwikkeling functie Afdelingshoofd:
naam Prof.dr. J.A. Grootegoed
telefoon 4087344/5
Coördinator Onderwijs: Keuze-onderwijs: Keuze-onderzoek: Hoogleraren:
Dr. A.O. Brinkmann
[email protected] idem idem Prof.dr. J.A. Grootegoed
4087966 idem idem 4087344/5
Secretariaat Mw. N.D.J. Blaauwiekel Onderwijs: Locatie: Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Hoogbouw, Ee 5e verdieping E-mail:
[email protected]
kamer Ee 0571 Ee 0532 idem idem Ee 0571
4087344 fax 4089461
1.9.47 Afdeling voor Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) functie Afdelingshoofd: Coördinator Onderwijs: Hoogleraar: Secretariaat Onderwijs:
naam Prof.dr. H.F.L. Garretsen
telefoon
Mw.Dr. H. van de Mheen Prof.dr. H.F.L. Garretsen Mw. H. Samanci
4253366 fax 2763988
Locatie: Erasmus MC/Faculteit Heemraadssingel 194, 3021 DM, Rotterdam E-mail:
[email protected]
121
kamer
ONDERWIJS
122
STUDENTENVOORZIENINGEN
Pagina voor foto voorafgaand aan hoofdstuk 2
123
STUDENTENVOORZIENINGEN Inhoudsopgave
2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8 2.1.9 2.1.10
STUDENTENVOORZIENINGEN STUDIE SERVICE CENTRUM GENEESKUNDE Algemeen......................................................................................................... 125 Examenadministratie........................................................................................ 126 Roosters .......................................................................................................... 126 Indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen...... 126 Organisatie en administratie van tentamens en examens................................. 127 Diploma-uitreikingen......................................................................................... 127 Inlichtingen over toelatingseisen....................................................................... 128 Studievoortgangsregistratie.............................................................................. 128 Waarmerken diploma's..................................................................................... 128 Secretariaat examencommissie........................................................................ 128
124
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.1 Studie Service Centrum Geneeskunde 2.1.1
Algemeen
Het Studie Service Centrum is onderdeel van het Opleidingsinstituut Geneeskunde en is gelokaliseerd op de 3e verdieping, Fd 3.03 t/m 3.13. Het bureau verzorgt:
! ! ! ! ! ! ! ! !
de (examen)administratie; het vervaardigen van college-, practicum-, en co-assistentschappenroosters; de indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen; de organisatie en administratie van tentamens en examens; diploma-uitreikingen; inlichtingen over toelatingseisen en studieprogramma's; de studievoortgangsregistratie; het waarmerken van diploma's en verstrekken van verklaringen; het secretariaat van de examencommissie.
Studie Service Centrum Geneeskunde is geopend op: maandag t/m vrijdag: telefoon: fax: website: :
09.00 – 16.30 uur 4087519 / 7520 / 7524 4089405 http://www.eur.nl/fgg/ow/sscg
125
STUDENTENVOORZIENINGEN
Medewerksters Studie Service Centrum Geneeskunde Naam Mw. de Zwart
Functie Afdelingshoofd
Mw. E. Ruseler
Administratie klinische fase Administratie Internationalisering Plv. Afdelingshoofd Tentamenverwerking Keuze-onderwijs Keuze-onderzoek Doctoraalexamen Administratieve ondersteuning
Mw. S. van der Velde-Velthaak
Mw. G.C. Hilberding-Nout Mw. C. Schop-Damen
Administratie klinische fase Artsexamen
Mw. A.G. Reijmerink-Blokland
Studiegids Administratie MPO-onderwijs Reiskostendeclaraties
Mw. E.J. de Reuver-van Vlijmen
Baliemedewerk(st)er
2.1.2
Bereikbaarheid maandag t/m vrijdag 08.30 –17.00 tel. 4087519 maandag t/m vrijdag 08.30 –17.00 tel. 4088159 maandag t/m donderdag 08.30 –16.00 tel. 4088022 maandag t/m vrijdag 08.30 –12.30 tel. 4087522 maandag t/m donderdag 08.30 –12.30 tel. 4087521 maandag, dinsdag en donderdag13.00 – 17.00 vrijdag 8.30 – 17.00 tel. 4087521 maandag t/m vrijdag 08.30 –17.00 tel. 4087520
Examenadministratie
In het STAG-systeem (STudievoortgangs Administratie Geneeskunde) worden de tentamenen examenresultaten van de studenten geneeskunde geregistreerd, alsmede de hieraan gekoppelde studiepunten.
2.1.3
Roosters
De college- en practicumroosters 1e t/m 4e jaar worden vóór de start van het studiejaar toegestuurd aan de studenten geneeskunde.
2.1.4
Indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en coassistentschappen
Studenten geneeskunde worden ingedeeld in practicumgroepen, krijgen een practicumnummer voor het eerste studiejaar (propedeuse fase) en vervolgens een practicumnummer voor het 2e t/m 4e studiejaar (doctoraalfase). In het 2e t/m 4e studiejaar is een periode ingeroosterd voor het volgen van keuze-onderwijs. Studenten kunnen hun keuze kenbaar maken en worden, voor zover mogelijk, volgens eigen voorkeur ingedeeld. Studenten voor de klinische fase worden (voor zover mogelijk) volgens eigen voorkeur ingedeeld voor de co-assistentschappen in de verschillende ziekenhuizen en krijgen een persoonlijk rooster toegestuurd.
126
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.1.5
Organisatie en administratie van tentamens en examens
Het Studie Service Centrum verzorgt de organisatie en administratie van tentamens. Een student die een tentamen of herexamen wil afleggen, dient zich aan te melden uiterlijk 14 dagen voor de datum waarop dit tentamen of herexamen wordt afgenomen. De tentamendata zijn opgenomen in het college- en practicumroosterboekje. De uitslagen van de tentamens worden ad valvas bekendgemaakt.
2.1.6
Diploma-uitreikingen
De Propedeuse examenuitslag De uitslag van het propedeutisch examen wordt eenmaal per jaar tijdens een openbare vergadering van de Propedeuse Examencommissie officieel aan de studenten bekend gemaakt. Alle studenten ontvangen voor de openbare vergadering via het Studie Service Centrum Geneeskunde een uitnodiging. De uitslag van het examen wordt bekend gemaakt door de examencommissie bestaande uit de voorzitter, de secretaris en enkele leden. De uitslag wordt aan iedere student persoonlijk bekend gemaakt, waarna het propedeusediploma met bijbehorende cijferlijst wordt uitgereikt. De diploma-uitreiking is voor belangstellenden toegankelijk. De Doctoraal examenuitslag De Doctoraal-diploma's worden uitgereikt tijdens een openbare vergadering van de Doctoraal Examencommisie. Er zijn zes uitreikingen per jaar, te weten: in september, november, januari, maart, mei en juli. Studenten dienen zich uiterlijk zes weken voorafgaande aan een openbare vergadering aan te melden via een aanmeldingsformulier bij het Studie Service Centrum. ! De uitreiking vindt plaats door een ad hoc commissie bestaande uit de voorzitter en de secretaris van de Doctoraal Examencommissie en twee assessoren afkomstig uit de commissie. De assessoren wisselen per vergadering. ! De uitslag wordt aan iedere student persoonlijk bekend gemaakt, waarbij gelijktijdig het diploma ter ondertekening wordt aangeboden en vervolgens met de cijferlijst wordt uitgereikt. De Artsexamenuitslag De Artsexamencommissie bestaat uit de vakdocenten van de bij de artsopleiding betrokken vakken. De Artsexamencommissie komt elf keer per jaar bijeen in een openbare vergadering, uitgezonderd in de maand augustus. Artsexamenkandidaten, dienen zich uiterlijk zes weken voorafgaande aan een openbare vergadering via een aanmeldingsformulier bij het Studie Service Centrum aan te melden. Na aanmelding ontvangen de studenten persoonlijk een uitnodiging voor de uitreiking van het diploma. Tijdens de openbare vergadering is de procedure als volgt: ! de uitreiking geschiedt door een adhoc-commissie bestaande uit vier hoogleraren uit de Artsexamencommissie. De samenstelling van de commissie wisselt per vergadering; ! de commissie verschijnt tijdens de openbare vergadering in toga; ! de openbare zitting is voor belangstellenden toegankelijk; ! voorafgaand aan de officiële diploma-uitreiking verzorgt de voorzitter een korte toelichting op de eed en belofte; ! vervolgens wordt elke student persoonlijk uitgenodigd tot het afleggen van de eed of belofte; ! in aansluiting op het afleggen van een eed of belofte tekent de kandidaat het artsdiploma. Daarna wordt het diploma inclusief cijferlijst uitgereikt; ! na het officiële gedeelte verzorgt de voorzitter een algemene toespraak, waarna de openbare vergadering wordt gesloten; 127
STUDENTENVOORZIENINGEN
!
voorafgaande aan het vertrek van de commissie worden de kandidaten persoonlijk door de leden van de commissie gefeliciteerd.
Voor alle examenuitreikingen geldt dat er na afloop van de uitreiking in informele sfeer gelegenheid is tot feliciteren.
2.1.7
Inlichtingen over toelatingseisen
Aankomende studenten geneeskunde die niet de vereiste vooropleiding hebben kunnen informatie opvragen m.b.t. natuurkunde en scheikunde-eisen en het colloquium doctum. Informatie: Secretaris van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG): Mw. E. Ruseler, Studie Service Centrum Geneeskunde Fd3, tel. 4088159.
2.1.8
Studievoortgangsregistratie
Met de invoering van de Wet Studievoortgangscontrole (tempobeurs) op 1 september 1993, ontvangen studenten hun studiebeurs en eventueel aanvullende beurs gedurende één studiejaar, onder voorwaarde dat zij dat jaar voldoen aan de norm van de studievoortgang. Van studenten die niet aan deze norm voldoen, wordt de ontvangen beurs achteraf omgezet in een rentedragende lening. Uitsluitend de in het STAG (Studenten voortgangs-Administratie Geneeskunde) systeem vastgelegde gegevens zijn bepalend voor de vastlegging van de studievoortgang.
2.1.9
Waarmerken diploma's
Kopieën van diploma's en cijferlijsten die door het Erasmus MC zijn afgegeven, kunnen worden gewaarmerkt door het Studie Service Centrum. Hiertoe dienen één of meerdere kopieën te worden toegestuurd naar: EUR, Faculteit der Geneeskunde, Studie Service Centrum, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.
2.1.10 Secretariaat examencommissie De Examencommissie beoordeelt de studieresultaten van de propedeuse-, doctoraal- en klinische fase. Correspondentie (bijv. verzoeken betr. uitzonderingen op de OER) bestemd voor de examencommissie dient gericht te worden aan: De Examencommissie Geneeskunde, onder vermelding van de betreffende fase, p/a Mw. E. de Zwart, secretaris, Erasmus MC, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.
128
STUDENTENVOORZIENINGEN
Inhoudsopgave
2. 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
STUDENTENVOORZIENINGEN BEGELEIDING VAN STUDENTEN Studie-advisering ............................................................................................. 130 Studentendecanaat .......................................................................................... 130 Universiteitspsychologen.................................................................................. 131 Studentenpastoraat .......................................................................................... 131
129
STUDENTENVOORZIENINGEN
2
Begeleiding van studenten
2.2.1
Studie-advisering
Als de studievoortgang niet naar wens verloopt kan een bezoek aan de studieadviseur uitkomst bieden. In een persoonlijk gesprek wordt geprobeerd de oorzaak van de problemen te achterhalen en wordt gezocht naar de mogelijkheden om te werken aan een oplossing. Dat ligt voor iedereen anders en is afhankelijk van de aard van de problemen, de wensen van de student en de voorzieningen van de faculteit. Voor de een zijn een paar gesprekken over studieplanning een uitkomst, voor de ander ligt een doorverwijzing naar de studentenpsycholoog meer voor de hand. Ook bestaat er de mogelijkheid mee te doen aan diverse cursussen die de universiteit aanbiedt op het gebied van studiekeuze en studiediscipline. Aan het einde van het eerste studiejaar brengt de examencommissie een officieel voortgangsadvies uit aan alle eerstejaars studenten. Als er persoonlijke omstandigheden zijn die er toe hebben geleid dat het vereiste aantal studiepunten voor doorstromen naar het eerste jaar van de doctoraalfase niet is gehaald, is het verstandig de situatie aan de studieadviseur voor te leggen. Studieadviseur geneeskunde Mw.drs. S.J. Rutgers Kamer Ff 225, tel. 010 – 4087300. Voor afspraken bellen naar het secretariaat, tel. 010-4087300. Open spreekuur (zonder afspraak) op woensdag van 10.00 – 12.30 uur. Telefonisch spreekuur op donderdag van 10.00 – 12.30 uur. Voor het telefonisch spreekuur kunnen de gehele week afspraken worden gemaakt. Je wordt dan tijdens het telefonisch spreekuur door de studieadviseur gebeld.
2.2.2
Studentendecanaat
De studentendecanen zijn vooral gespecialiseerd in zaken rondom de studie (tempobeurs, prestatiebeurs, afstudeerondersteuning, particuliere fondsen, noodfondsen, studiekeuze, consequenties van omzwaaien en studie staken, beroepsprocedures, arbeidsmarkt, woonsituatie, e.d.). Daarnaast helpen zij ook bij persoonlijke problemen (vertrouwensvrouw/man). Bij studievertraging als gevolg van bijzondere omstandigheden (ziekte, zwangerschap, familie-omstandigheden) is het zaak dit vroegtijdig bij de studentendecanen te melden. Zulks in verband met eventuele financiële ondersteuning door de universiteit. Eén van de decanen richt zich speciaal op geneeskunde studenten. Het spreekuur vindt plaats op locatie Hoboken. Deze decaan is aanwezig bij vergaderingen van de examencommissie van de faculteit geneeskunde en behartigt indien nodig uw belangen. Studentendecaan geneeskunde Drs. L. Stello, kamer Ff-223 , spreekuur op dinsdag 12.30 - 17.00 uur. Afspraken hiervoor dienen gemaakt te worden op tel. 4081133 (Bureau Studentendecanen Woudestein).
130
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.2.3
Universiteitspsychologen
Kamer AB-21, Woudestein (tel. 4081132). Openingstijden dagelijks van 9.30 – 12.00 en 13.00-16.30 uur. Telefoon secretariaat (010) 4081132. Doelstelling van de universiteitspsychologen is het bieden van hulp aan studenten bij het oplossen van problemen die goed studeren in de weg staan. Vaak is het niet precies duidelijk of studieproblemen en persoonlijke problemen oorzaak dan wel gevolg zijn. Wel bestaat het gevaar dat persoonlijke moeilijkheden en tegenvallende studieresultaten elkaar versterken. Enkele voorbeelden hiervan zijn: • • • • • • • •
moeilijkheden met concentratie angst om een referaat te houden of deel te nemen aan een discussie twijfel of men wel goed genoeg is om te studeren problemen met het leggen van contacten problemen met het schrijven van een scriptie tentamenangst gebrek aan studiemotivatie persoonlijke problemen die met anderen moeilijk te bespreken zijn
Via het secretariaat kan een afspraak worden gemaakt voor een eerste gesprek. Dit spreekuurgesprek met één van de psychologen heeft tot doel klachten of problemen te verhelderen. Daarbij wordt gekeken naar het verband tussen de problemen en de studie. Dit eerste gesprek is soms voldoende om iemand weer op gang te helpen. Soms is verdere begeleiding noodzakelijk. Dit kan door deel te nemen aan een groep (bijvoorbeeld studieintensiveringsgroep, scriptiegroep, tentamenangstgroep, presentatie-angstgroep, cursus omgaan met somberheid, twee-culturengroep, autonomiegroep) of in de vorm van individuele gesprekken. Wanneer de universiteitspsychologen niet de gewenste hulp kunnen bieden, maar ook als de betrokken student dat wenst, dan kunnen zij verwijzen naar collega's buiten de EUR, of naar andere hulpverlenende instanties. Veel studenten komen op eigen initiatief, maar ook studentendecanen, studieadviseurs, trainers en docenten kunnen adviseren een afspraak met een psycholoog te maken. De universiteitspsychologen Mw. A. Zielinski - Hofstee Mw. L.J. Mac Nack Mw. L.M.L. Martina W. Roelofsen C.S.J. Sallaerts
2.2.4
Studentenpastoraat
Studentenpastores zijn beschikbaar voor gesprekken over levensbeschouwing, zingeving, ethische vragen en persoonlijke levensvragen. Deze gesprekken zijn vertrouwelijk. Verder werken de studentenpastores aan bezinning op levenbeschouwing, mensbeeld en ethiek binnen de verschillende faculteiten en stimuleren zij het interculturele en interreligeuze gesprek. Ook proberen de pastores een relatie te leggen tussen de universiteit en de "arme kant van Rotterdam", o.a. via stages en vrijwilligerswerk. Zij doen dit i.s.m. met docenten, maar studenten kunnen ook een aanvraag doen voor een lezing, gesprek of symposium bij een groep of vereniging.
131
STUDENTENVOORZIENINGEN Daarnaast werken de studentenpastores als voorganger mee in de kerken van RotterdamCentrum: elke 4e zondag van de maand in een vesper om 19.00 uur in de Laurenskerk en (vanaf 1 jan 2003) elke 2e zondag van de maand om 10.00 uur in de Bergsingelkerk (Bergsingel 150). Bij deze kerken zijn ook gespreksgroepen die voor studenten toegankelijk zijn. Secretariaat: kamer AB-14 (Woudestein), tel: 010 - 408 2276 (maandag t/m. woensdagmorgen), e-mail:
[email protected]. Studentenpastor voor de medische faculteit: Drs. K.D.van Kampen (010 4115506; e-mail
[email protected].
132
STUDENTENVOORZIENINGEN
Inhoudsopgave
2. 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.2
STUDENTENVOORZIENINGEN BIBLIOTHEKEN Medische Bibliotheek van het Erasmus MC...................................................... 134 Universiteitsbibliotheek Erasmus Universiteit (Woudestein).............................. 135 Rotterdamsch Leeskabinet (Woudestein) ......................................................... 136
133
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.3
Bibliotheken
De EUR-bibliotheken verzorgen de documentaire informatievoorziening aan studenten en medewerkers. Op de Woudestein-campus staat de centrale Universiteitsbibliotheek (UB), die zich richt op alle faculteiten, behalve Geneeskunde. Op de Hoboken-campus is de Medische Bibliotheek gevestigd. Alle catalogi en de meeste databanken waarop deze bibliotheken zijn geabonneerd, zijn toegankelijk via internet: www.eur.nl/ub. Binnen de UB bevindt zich ook het Rotterdamsch Leeskabinet. Dit is een verenigingsbibliotheek waar studenten en medewerkers van de EUR gratis boeken kunnen lenen.
2.3.1
Medische Bibliotheek van het Erasmus MC
Locatie: Erasmus MC/Faculteit, Ee-gebouw, 2e etage internet: http://www.eur.nl/fgg/medbib informatie- en uitleenbalie Tel: 010 40 87783 E-mail:
[email protected] Helpdesk Tel: 010 40 87785 e-mail:
[email protected] secretariaat Tel: 010 40 87779 Openingstijden Bibliotheek: maandag t/m vrijdag 8.30 - 17.30 uur (baliediensten tot 17.15 uur) Gesloten archief: maandag t/m vrijdag 10:00 – 16:30 uur Afwijkende openingstijden worden bekend gemaakt via de startpagina van de biblotheek en op het informatiebord bij de ingang van de bibliotheek. Diensten De Medische Bibliotheek staat ten dienste van medewerkers en studenten van het Erasmus MC en van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De dienstverlening is gericht op onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. De Medische Bibliotheek zorgt ervoor dat de collectie beschikbaar is voor inzage en bemiddelt bij het verkrijgen van niet in de collectie aanwezige informatie. In de bibliotheek bevindt zich bovendien een op bibliografische informatie gerichte helpdesk en er zijn twee lees- en studiezalen. De website van de bibliotheek biedt toegang tot bronnen in de Medische Bibliotheek en andere bibliotheken. Collectie De collectie bestaat uit gedrukte boeken, tijdschriften, serie- en vervolgwerken en full-text elektronische tijdschriften. Algemene naslagwerken, zoals encyclopedieën, woordenboeken en adresboeken, alsmede digitale bibliografische informatiebronnen kunnen in de Medische Bibliotheek worden geraadpleegd. Via de startpagina van de Medische Bibliotheek zijn ook vele bronnen buiten de bibliotheek te raadplegen. Beschikbare bronnen zijn o.a. PubMedMedline, PsycINFO, Web-of-Science, PiCarta, OPC (elektronische catalogus) en vele elektronische tijdschriften.
134
STUDENTENVOORZIENINGEN
Lenen en Inzien Op vertoon van een geldige collegekaart van de EUR kunnen boeken worden geleend. Tijdschriften en speciale boeken zijn niet uitleenbaar. Wel staan er in de bibliotheek kopieermachines voor het maken van fotokopieën. Magneetkaarten hiervoor zijn te koop bij de informatie- en uitleenbalie. Bemiddeling Niet in de collectie aanwezige informatie kan via een elektronisch aanvraagformulier op de website van de bibliotheek worden aangevraagd. De bibliotheek bemiddelt dan bij het elders lenen van boeken en het bestellen van fotokopieën van artikelen. Aan deze diensten zijn kosten verbonden. Elektronisch Raadplegen In het Centrum voor Bibliografische Informatie (CBI) staan werkstations voor het raadplegen van de beschikbare elektronische informatie. De afgeschermde informatie is ook via andere computers in AZR, EUR en met een ERNA-account van huis uit te raadplegen. Helpdesk In het CBI is ook de Helpdesk van de Medische Bibliotheek gevestigd. Daar kunt u terecht met vragen en opmerkingen betreffende literatuurzoeken, gebruik van databanken, inzien van elektronische tijdschriften, opslag van literatuurgegevens in een eigen databank en gebruik hiervan bij het schrijven van artikelen.
2.3.2
Universiteitsbibliotheek (Woudestein)
Adres Woudestein, B-gebouw (bereikbaar vanuit de collegezalenhal in het C-gebouw) tel: 010-4081201 fax: 010-4089049 internet: www.eur.nl/ub e-mail:
[email protected] Collectie De Universiteitsbibliotheek (UB) heeft een collectie van ca. 800.000 banden, ruim 5.000 tijdschriftabonnementen en toegang tot circa 180 digitale informatiebronnen op alle vakgebieden die aan de Erasmus Universiteit worden gedoceerd en bestudeerd. Een deel van de boeken en tijdschriften is permanent ter inzage beschikbaar in de studiezalen en het tijdschriftenmagazijn. De meeste boeken staan in een gesloten magazijn en kunnen worden geleend. Daarvoor is een collegekaart of een lenerspas nodig. Internet Via de website van de UB (www.eur.nl/ub) kunt u informatie vinden over de UB en zoeken in de UB-catalogus en in catalogi van andere grote bibliotheken. Voor het zoeken naar artikelen zijn er gedrukte bibliografieën en digitale bestanden, zoals Online Contents, en elektronische databanken. Publicaties die niet in de UB aanwezig blijken te zijn, kunt u desgewenst tegen betaling aanvragen. Ze worden dan vanuit een andere bibliotheek in Nederland geleverd.
135
STUDENTENVOORZIENINGEN Informatie Voor informatie over de dienstverlening, zoekmethoden, databanken en de studiezaalcollecties kunt u terecht bij de informatiebalies. Op verzoek kunnen rondleidingen en gebruiksinstructies worden gegeven. Bij de balies is ook foldermateriaal verkrijgbaar. Openingstijden Studiezalen en tijdschriftenmagazijn: maandag t/m vrijdag 08.00 - 22.30 uur zaterdag 09.00 - 12.30 uur Uitleen- en informatiebalies: maandag 10.30 - 16.45 uur dinsdag 09.00 - 20.30 uur woensdag t/m vrijdag 09.00 - 16.45 uur Op nationale feestdagen en van 23 december 2002 t/m 1 januari 2003 is de UB gesloten. Van medio juni tot begin september is er 's avonds geen dienstverlening.
2.3.3
Rotterdamsch Leeskabinet
In het gebouw van de UB is ook het Rotterdamsch Leeskabinet gevestigd. Dit is een particuliere bibliotheek met ca. 200.000 banden op het gebied van geschiedenis, kunst en kunstgeschiedenis, taal- en letterkunde, godsdienst, wijsbegeerte en sociale wetenschappen. Iedere student en medewerker kan hier gratis lenen. Het Rotterdamsch Leeskabinet heeft een eigen uitleenbureau en een eigen catalogus. Telefoon: 010-4081195 Openingstijden: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
10.30 - 17.00 uur (uitleen tot 16.30) 09.00 - 20.30 uur (uitleen tot 20.15) 09.00 - 19.30 uur (uitleen tot 19.00) 09.00 - 17.00 uur (uitleen tot 16.30) 09.00 - 17.00 uur (uitleen tot 16.30) 09.30 - 12.30 uur (uitleen tot 12.15)
136
STUDENTENVOORZIENINGEN
2. 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
STUDENTENVOORZIENINGEN COMPUTERFACILITEITEN Computervoorzieningen Erasmus MC .............................................................. 138 Computer Ondersteund Onderwijs (COO) ........................................................ 139 Computer Ondersteuning Hoboken (COH) ....................................................... 141
137
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.4 Computerfaciliteiten 2.4.1
Computervoorzieningen Erasmus MC
Computervoorzieningen Erasmus MC De opleiding Geneeskunde beschikt over een elektronisch studielandschap, waar studenten terecht kunnen voor tekstverwerking, E-mail, Internet en interactieve lesprogramma's (zie Computer Ondersteund Onderwijs). Ook bestaat de mogelijkheid een aantal literatuurdatabases te raadplegen en een aantal statistische pakketten te gebruiken. Daarnaast staat diverse informatie over studie en onderwijs op de onderwijssite Geneeskunde (www.eur.nl/fgg/ow). Per thema of blok is een Blackboardsite beschikbaar met daarop onderwijsmaterialen, zoals collegesheets, zelfstudieopdrachten en oefentoetsen. Ook kan via Internet worden gediscussieerd met medestudenten en docenten. Om van deze voorzieningen gebruik te kunnen maken, dienen studenten in te loggen met het account dat het Bureau Inschrijving van de Erasmus Universiteit beschikbaar stelt aan iedere student. Indien de student thuis de beschikking heeft over de benodigde apparatuur (PC, modem, telefoon) kan hij ook vanaf die plek inloggen bij de provider van de Erasmus Universiteit, die toegang verschaft tot het Internet, E-mail faciliteiten en andere informatiediensten. Voor meer informatie zie: www.erna.nl. Elektronisch studielandschap Het elektronisch studielandschap bevindt zich op de derde verdieping van het Erasmus MC/Faculteit (ruimte Ee332) en bestaat uit twee zalen met in totaal 140 PC’s. De eerste zaal (COO3) heeft 60 multimedia PC’s en hier vindt vooral groepsonderwijs plaats. De tweede zaal (COO4) heeft 80 PC's, welke hoofdzakelijk beschikbaar zijn voor zelfstudieactiviteiten. Individueel gebruik is alleen mogelijk op vertoon van de collegekaart. Het elektronisch landschap is van maandag tot donderdag geopend van 9.00 tot 21.30 uur. Op vrijdag, zaterdag en zondag is de zaal geopend van 9.00 tot 17.00 uur. .
138
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.4.2
Computer Ondersteund Onderwijs (COO)
Hieronder volgt een overzicht van beschikbare interactieve lesprogramma’s met behulp van de computer. Kijk voor meer informatie op de onderwijssite Geneeskunde (zie http://www.eur.nl/fgg/ow) of bezoek de elektronische studiezaal. Algemeen Harrison`s Plus (CD-ROM) Oxford Textbook of Medicine (CD-ROM) Anatomie A.D.A.M. Practice Practical (CD-ROM) Ingangstoetsen: periode A, periode B en blok 3.2 Voortplanting en Urinewegen Interactive Atlas of Human Anatomy (CD-ROM) Interactive Skeleton (CD-ROM) Netter’s Interactive Atlas of Clinical Anatomy Werken met woorden Besliskunde Klinische besliskunde Biochemie Metabolic Interrelationships Zelfstudietoets biochemie blok 3.1 Cardiologie HeartSounds (audio-CD) Celbiologie en Genetica Atlas practicum Celbiologie en Genetica Chirurgie Oxford Textbook of Surgery (CD-ROM) Dermatologie Basaalcelcarcinoom Kijken naar de huid Melanoom Zelfstudietoets: blok 3.7 Traumatologie/Dermatologie EHBO Hulpverlening bij Ongevallen met Beknelling Embryologie Practicummodule periode B: Gastrulatie & Neurulatie Practicummodule periode B: Kromming & Lichaamsholtes Ingangstoets: periode B Farmacie Farmacotherapie en recepteerkunde Voorschrijven van geneesmiddelen Farmacologie Integrated Pharmacology (CD-ROM) Farmacologie practicum: receptor farmacologie, autonoom zenuwstelsel en kinetiek Fysiologie InterActive Physiology: Cardiovascular System (CD-ROM) InterActive Physiology: Muscular System (CD-ROM) InterActive Physiology: Nervous System (CD-ROM) InterActive Physiology: Urinary System (CD-ROM) SimBioSys Gynaecologie & Obstetrie Zwangerschapscontrole
139
STUDENTENVOORZIENINGEN Histologie Hematopoietic cells Histology Jackpot Histologie: spierweefsel, epitheel en neurohistologie Ingangstoetsen: bindweefsel, epitheel, hemo- en lymfopoiese, lymfoïde organen, spierweefsel, steunweefsel en zenuwweefsel Introductie diaseries: idem onderwerpen als ingangstoetsen Practicumdiaseries: idem onderwerpen als ingangstoetsen Immunologie Zelfstudietoets: Immunologie Kindergeneeskunde Kindergeneeskunde in Beeld, deel 1: Aangeboren afwijkingen Kindergeneeskunde in Beeld, deel 2: Groei en Groeistoornissen Kinderlongziekten Klinische chemie Algemene Chemie Zuur-Base Evenwicht Klinische pathologie Pathologie Casuïstiek: Kinderpathologie Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Blaas Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Cervix Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Lever Pathologie Casuïstiek: Pathologie van de Prostaat Pathologie Casuïstiek: Pathologie van coloncarcinoom Pathologie Casuïstiek: Pathologie van longcarcinoom Longziekten R.A.L.E. Lung Sounds Zelfstudietoets: blok 2.10 Longziekten Medische informatica Elektronisch Medisch Dossier Microscopische anatomie Atlas Practicum Celbiologie en Genetica Microscopische anatomie: Endocriene organen Microscopische anatomie: Huid Microscopische anatomie: Mannelijk en Vrouwelijk Genitaal Microscopische anatomie: Tractus circulatorius Microscopische anatomie: Tractus digestivus Microscopische anatomie: Tractus respiratorius Microscopische anatomie: Tractus urinalis Tractus circulatorius, respiratorius en urinalis (VideoCD) Nierziekten Nefrologie Oogheelkunde Basic Ophthalmology Talenonderwijs English: grammatical excercises, pronunciotion excercises and style excercises Urologie Urodynamica
140
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.4.3
Computer Ondersteuning Hoboken (COH)
De afdeling COH is er voor de computerondersteuning in het algemeen aan alle medewerkers en studenten van de Faculteit. Voor studenten houdt de ondersteuning in dat hulp verkregen kan worden bij het gebruiken van ERNA, de Internet provider van de Universiteit. Zie de alinea over ERNA. Het COH beheert het faculteitsnetwerk. Vanuit de PC-zalen heeft iedere student via dit netwerk toegang tot elektronische post (e-mail), het Internet en tot een groot aantal toepassingsprogramma's bijvoorbeeld voor COO, tekstverwerking, rekenprogramma's, databases, statistiek e.d. Technische ondersteuning bij deze voorzieningen wordt gegeven vanuit het Computer Steunpunt. Computer Steunpunt Hoboken Het Computer Steunpunt is gevestigd op de 3de verdieping CD 328. De openingstijden zijn: maandag t/m vrijdag 9.00-10.00 uur en 13.00- 17.00 uur. Telefoon: 4087500 E-mail:
[email protected] Internet: http://www.eur.nl/fgg/cohweb/nl/ Verkoop van software Het is voor studenten mogelijk om software met een EUR-licentie aan te kopen. Dit kan bij de Erasmusshop op Woudestein. De lijst met beschikbare software is via het Internet bereikbaar, zie http://www.eur.nl/erasmusshop. Het is ook mogelijk om via het Internet software te bestellen. Het adres is http://www.surfspot.nl/. Met behulp van de ERNA username en password krijgt u toegang tot deze Internet winkel. Eramus Web Erasmus Web is de algemene site op het Internet van de Erasmus Universiteit Rotterdam: http://www.eur.nl. Voor specifieke informatie over de faculteit kiest u vervolgens voor "faculteiten" en dan voor "Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen". U kunt ook direct het adres http://www.eur.nl/fgg invoeren. ERNA Erasmus Remote Network Access, ERNA, is de inbelvoorziening voor studenten en medewerkers van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Via ISDN of modem heeft men overal in Nederland tegen lokaal tarief toegang tot het Internet en een eigen mailbox. Uw persoonlijke gegevens voor de toegang tot ERNA ontvangt u samen met de collegekaart. Uitgebreide informatie over ERNA vindt u op: http://www.erna.nl. De benodigde installatiesoftware (SURF-kit CD) kan bij het Computer Steunpunt worden gekocht. Hierbij zit ook een uitgebreide handleiding. Voor ondersteuning hierover kunt u terecht bij het Computer Steunpunt.
141
STUDENTENVOORZIENINGEN
Inhoudsopgave
2. 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
STUDENTENVOORZIENINGEN STUDENTENORGANISATIES De Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (M.F.V.R.)................................ 143 Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.).............................................. 145 O'Dokter........................................................................................................... 145 Erasmus Ambassadors Club ............................................................................ 146
142
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.5 Studentenorganisaties 2.5.1
De Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR)
Wat is de MFVR? De MFVR staat voor de Medische Faculteits Vereniging Rotterdam. De vereniging is er voor en door en bestaat uit geneeskundestudenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De vereniging is opgericht in 1967 en uitgegroeid tot een vereniging met meer dan 1500 leden en een breed scala aan activiteiten, variërend van ontspanning tot onderwijs. De MFVR heeft als doel de studiebelangen te behartigen van de studenten geneeskunde van het Erasmus MC in het algemeen en die van haar leden in het bijzonder. Zij doet dit onder meer door het organiseren van lezingen, excursies en conferenties en het bevorderen van de contacten tussen de studenten onderling. Dit laatste door het organiseren van een groot aantal ontspannende activiteiten. Verder zet de MFVR zich in om de belangstelling van de leden voor de studie geneeskunde en de studenteninspraak die daarbij hoort te stimuleren. Naast contacten met de eigen leden onderhoudt de MFVR contacten met het faculteitsbestuur, het Studie Service Centrum Geneeskunde, het Opleidingsinstituut Geneeskunde, andere studentenorganisaties op de faculteit maar ook andere medische faculteitsverenigingen en Rotterdamse (faculteits)verenigingen. De vereniging heeft een bestuur dat bestaat uit tenminste vijf personen: een praeses (voorzitter), vice-praeses, abactis (secretaris), quaestor (penningmeester) en een commissaris onderwijs. Het bestuur kan aangevuld worden met assessoren. Jaarlijks wordt er een nieuw bestuur voorgedragen, dat over zijn beleid verantwoording aflegt aan de algemene ledenvergadering. De taken van het bestuur zijn inmiddels uitgegroeid tot een volledige werkweek en zij ontvangen hier dan ook een beurs voor van de universiteit. Via de verschillende media houden we onze leden op de hoogte van activiteiten en ontwikkelingen, bijvoorbeeld op onderwijsgebied. Hiervoor gebruiken we onder andere het infobulletin dat in de collegezalen wordt verspreid, onze internetsite (www.mfvr.nl), posters en flyers. Kortom de MFVR is een vereniging die de belangen van de geneeskundestudenten in Rotterdam op vele verschillende gebieden behartigd en natuurlijk ook voor een groot deel ontspanning zorgt. Activiteiten De meeste activiteiten van de MFVR worden door een commissie georganiseerd. Een commissie bestaat uit ongeveer acht leden, waaronder een voorzitter, penningmeester, een secretaris en mensen die de sponsoring en promotie op zich nemen. Ook zit er in elke commissie en Qualitate Qua (een bestuurslid) om zo de contacten met het bestuur gemakkelijk te laten verlopen en goed overzicht te houden over de verschillende commissies. In principe kan elk MFVR-lid zitting nemen in een commissie. Het wordt door de meeste mensen als een gezellige en nuttige ervaring gezien. Op dit moment heeft de MFVR onder andere de volgende commissies: " Almanakcommissie: maakt de jaarlijkse almanak; een mooi boekwerk met foto's van alle leden en veel verhalen van het afgelopen jaar. " Beestcommissie: organiseren borrels en feesten, al dan niet in het elke donderdag druk bezochte stamcafé van de MFVR: Jan Linssen. " ExSpeCt-commissie: zorgt voor een excursie, sport en cultuur, maar ook voor de jaarlijkse 'pool en snack'. " Galabalcommissie: jaarlijks hoogtepunt is altijd weer het gala waarvoor van te voren altijd druk jurken worden gepast en diëten worden uit gewisseld. 143
STUDENTENVOORZIENINGEN Ouderdagcommissie: geven je ouders de mogelijkheid om te zien wat jij het hele jaar uitvoert hier op de universiteit en waar hun geld heen gaat. " Symposiumcommissie: het symposium is een hele dag over een bepaald, geneeskundig onderwerp leuke lezingen en workshops. " Terrascommissie: tijdens de eurekaweek zorgen zij voor een fantastische sfeer op het MFVR-terras. " Mentorencommissie: zij organiseren het geneeskundige gedeelte van de eurekaweek en laten de eerstejaars geneeskundestudenten kennis maken met de universiteit, faculteit en de stad. " Capita Selecta Commissie: verzorgen wekelijks op woensdag een lezing over een interessant geneeskundig gerelateerd onderwerp waarmee studenten een studiepunt kunnen behalen voor het keuzeonderwijs. Zij heeft haar eigen website www.eur.nl/fgg/csc Daarnaast worden er ook regelmatig workshops georganiseerd door het MFVR-bestuur. Ook kun je vanaf je tweede jaar werken bij de Achterwacht Service Studenten Geneeskunde (ASGS). Dit is een studentenorganisatie waar huisartsen terecht kunnen wanneer zij een achterwacht of vervangende doktersassistent zoeken. Studenten vervullen dan deze taken. "
Onderwijs/studenteninspraak De inspraak voor studenten in het onderwijs wordt geregeld via de MFVR. De commissaris onderwijs, een van de bestuursleden, draagt hier zorg voor. Dit doet zij samen met de jaarvertegenwoordigingen en de onderwijsraad. De commissaris onderwijs coördineert en behandelt problemen op onderwijsgebied en is ook contactpersoon naar het Opleidingsinstituut. " Jaarvertegenwoordiging (JVT): ieder jaar heeft zijn eigen jvt. Zij vormen het aanspreekpunt voor de studenten over ideeën en problemen aangaande het onderwijs. Deze nemen ze mee naar het klankbord en de evaluatiebijeenkomsten waar het onderwijs kritisch wordt bekeken. " OnderwijsRaad: maandelijks vergadert de OnderwijsRaad onder voorzitterschap van de commissaris onderwijs. Deze raad bestaat alleen uit studenten die zitting hebben in de universiteitsraad, de faculteitsraad, de opleidingscommissie, de jaarvertengenwoordiging, de diverse adviesraden en werkgroepen en bijzondere onderwijsraadsleden. Verder zijn alle MFVR-leden van harte welkom om mee te denken over onderwijsontwikkelingen en -vraagstukken. " Klankbord: maandelijks overleg tussen de directeur van het opleidingsinstituut, Mw. E. de Zwart namens het Studie Service Centrum Geneeskunde, een vertegenwoordiger van iedere jaarvertegenwoordiging en de commissaris onderwijs van de MFVR. Waar vind je de MFVR? De MFVR is gehuisvest op de derde etage van de medische faculteit, net na de koffiebar rechts, kamer Cd 3.17/3.19. Je kunt altijd even de kamers van de MFVR binnenstappen, tussen 12.00 en 13.15 is er ieder geval iemand aanwezig om je vragen te beantwoorden. Telefoonnummer: 010-4087707 / 4087070 e-mail:
[email protected] Je kunt eventueel ook onze site bezoeken: www.eur.nl Het lidmaatschap van de MFVR bedraagt € 10,- per academisch jaar. Hiervoor krijg je korting op alle activiteiten van de MFVR en op studieboeken en instrumenten bij het boekenverkooppunt op de faculteit: ReMedI.
144
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.5.2
Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.)
De Stichting MIC is een interfacultaire studentenorganisatie die jaarlijks een landelijk congres voor ongeveer 700 personen organiseert. Het congres is met name gericht op studenten en co-assistenten van de verschillende medische faculteiten, maar zeker ook op andere belangstellenden. Ieder jaar wordt een onderwerp gekozen dat actueel is, in de belangstelling staat van studenten geneeskunde, en waaraan in het curriculum geneeskunde minder aandacht wordt besteed. Het negen personen tellend bestuur van Stichting MIC wordt gevormd door afgevaardigden van alle acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid heeft een eigen functie binnen de organisatie van het congres. De volgende functies zijn te onderscheiden: voorzitter, secretariaat, penningmeester, gaststad, dagindeling, public relations (twee bestuursleden), sponsoring en subsidie. Elk bestuurslid wordt ondersteund door een commissie van enthousiaste studiegenoten uit verschillende jaren van de medische faculteit waaraan hij/zij studeert. Het 13e congres dat Stichting MIC begin 2003 organiseert draagt de titel: “Het beest in de mens”, een medische kijk op menselijk gedrag. Onderwerpen uit onder andere de psychiatrie, medische psychologie, endocrinologie, immunologie en neurochirurgie komen aan bod. Het onderwerp wordt dus vanuit verschillende disciplines belicht. In plenaire sessies zal door verschillende befaamde sprekers een inleiding gegeven worden over de achtergronden van fysiologisch en pathologisch gedrag. In parallelsessies zullen verscheidene deelonderwerpen uitgediept worden. Het congres wordt afgesloten met een cabaret, een diner en een spetterend (studenten)feest. Voor meer informatie: Sietse Crop Tel: 010 – 2723816 / 06 - 47404848 Email:
[email protected] Public Relations Bestuur Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) 2003
2.5.3
O'Dokter
O’Dokter? Een faculteitsblad? Nee, het enige echte faculteitsblad van de Rotterdamse Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Dat is O’Dokter! O’Dokter is een onafhankelijk blad, dat wordt gemaakt door studenten van de faculteit. Het is bedoeld voor geneeskundestudenten, medewerkers van de FGG, medewerkers van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en andere geïnteresseerden. O’Dokter verschijnt met een redelijke spreiding van 6 keer per jaar. Vaste items zijn: Wetenschap: interessante ontwikkelingen in de medische wetenschap belicht; Interview: (buitenlandse) artsen vertellen over zichzelf en hun vakgebied; Impressie: kritische beschouwingen die tot nadenken dwingen; Agenda: wie, wat en waar; Onderwijs: het bespreken van allerlei nieuwe ontwikkelingen; Column van Dr. H. S. Verbrugh en 145
STUDENTENVOORZIENINGEN -
Nieuws van de M.F.V.R., Remedi, I.F.M.S.A. en S.T.O.L.A.
Minstens één keer per jaar komt er een themanummer uit. Voorbeelden uit het verleden zijn ‘Hersenen’(1999), ‘Kinderen’ (2000), ‘Jubileum’(2001) en ‘Sport’(2002). Prijzen: -
thuis ontvangen; studenten geneeskunde €7,= thuis ontvangen; studenten en medewerkers €14,= losse nummers €2,= gratis af te halen voor studenten
Voor meer informatie: O’Dokter, kamer Cd 3.21, telefoon 4087845
[email protected]. Of bezoek onze website www.eur.nl/fgg/odokter
2.5.4
of
email
Erasmus Ambassadors Club
De Erasmus Ambassadors Club heeft als doel toekomstige studenten informatie te geven omtrent de studie geneeskunde in het Erasmus MC. De voorlichtingen worden verzorgd door studenten geneeskunde. Zij informeren potentiële geneeskundestudenten tijdens open dagen van de Erasmus Universiteit en informatiebijeenkomsten door het gehele land. Verder leveren zij een bijdrage bij meeloopdagen en het proefstuderen. Studenten die enthousiast zijn over de studie en dit graag willen uitdragen, kunnen zich aanmelden bij de Ambassadors Club om voorlichtingen te geven. Deze bestaan voornamelijk uit klassikale voorlichtingen op scholen en informatiemarkten. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de First-ambassador geneeskunde of bij het Studenten Informatiecentrum op Woudenstein. Studenten Informatiecentrum Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Tel.: 010 408 11 37 Fax.: 010 408 91 38 E-mail:
[email protected] First Ambassdor geneeskunde Dennis Rooker E-mail:
[email protected]
146
STUDENTENVOORZIENINGEN Inhoudsopgave
2. 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.6.7
STUDENTENVOORZIENINGEN INTERNATIONALISERING Algemeen......................................................................................................... 148 Internationalisering in het curriculum ................................................................ 148 Uitwisselingspartners internationalisering ......................................................... 149 Hoe ga ik te werk bij het aanvragen van een stage in het buitenland?.............. 151 Beurzen van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.. 151 International Federation of Medical Student Associations - Rotterdam (IFMSA-Rotterdam) ......................................................................................... 152 Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) ........................................... 153
147
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.6 Internationalisering 2.6.1
Algemeen
Wetenschappelijk onderzoek is internationaal. De beroepsuitoefening in de geneeskunde wordt steeds meer internationaal door het wegvallen van grenzen in de Europese Unie en door de toenemende mobiliteit van mensen. Het onderwijs in de geneeskunde omvat dan ook veel internationale aspecten, zij het vaak 'onzichtbaar'. Zowel voor de algemene als voor de specifiek geneeskundige vorming is studie in het buitenland bijzonder nuttig, met name nu de Europese Unie steeds meer vorm krijgt. Internationale studentenuitwisseling bestaat al lang in de faculteit. De International Federation of Medical Student Associations – Rotterdam (IFMSA-Rotterdam) is lid van de IFSMANetherlands en verzorgt jaarlijks uitwisseling in de zomer met verschillende landen onder auspiciën van de International Federation of Medical Student Associations (IFMSA). De Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) verzorgt o.a. stages in ontwikkelingslanden voor Rotterdamse studenten. Sinds de ontwikkelingen binnen Europa in een stroomversnelling raakten bij de invoering van het ERASMUS-programma (nu het SOCRATES-programma) van de Europese Unie in 1988 behoort internationalisering tot de aandachtsgebieden van de faculteit. De invoering van de prestatiebeurs heeft een negatieve invloed gehad op de aantallen stages in het buitenland. De FGG streeft ernaar samenwerking met buitenlandse faculteiten der geneeskunde te organiseren, waar er geen kans is op verlies van studietijd. Het streven is om ongeveer de helft van alle studenten korter of langer in het buitenland te laten studeren. Contactpersoon Internationalisering in het Erasmus MC is: Dr. S.C. Willemstein kamer Ff 227 tel.: +31(0)10)4087523 fax: +31(0)10)4089498 E-mail:
[email protected].
2.6.2
Internationalisering in het curriculum
Internationalisering komt nog niet expliciet voor in het curriculum. Uiteraard wel impliciet omdat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt gedragen door internationaal uitgevoerd of georiënteerd onderzoek. Buitenlandse stages kunnen in de vorm van keuze-onderwijs studiepunten opleveren. Voorwaarde is wel dat vooraf toestemming is verkregen via de Commissie Keuze-onderwijs en -onderzoek.
148
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.6.3
Uitwisselingspartners internationalisering
Het Erasmus MC heeft in de laatste jaren veel directe contacten gekregen met andere faculteiten, met name in Europa. Met de onderstaande universiteiten bestaan uitwisselingsovereenkomsten. USA Baltimore In het kader van de zusterstad-relatie tussen Rotterdam en Baltimore heeft het Erasmus MC uitwisselingsovereenkomsten met Johns Hopkins University School of Medicine en Maryland University School of Medicine. Per jaar zijn er voor beide universiteiten twee beurzen beschikbaar voor onderzoekstages. Voor andere bestemmingen in de VS zijn beurzen beschikbaar. EUROPA België Katholieke Universiteit Leuven Rijksuniversiteit Gent Denemarken Århus Universitet Duitsland Heinrich Heine Universität, Düsseldorf Ruprecht-Karls Universität, Heidelberg Universität Leipzig Finland University of Helsinki Frankrijk Université Joseph Fourier, Grenoble Université Claude Bernard de Lyon Griekenland Aristoteleio Panepistimio Thessalonikis Hongarije University Medical School, Debrecen University Medical School, Szeged Italië Università degli studi di Catanzaro Università degli studi di Chieti Università Vita-Salute San Raffaele, Milano Università degli studi di Modena Università degli studi di Parma Noorwegen Universitetet i Bergen Portugal 149
STUDENTENVOORZIENINGEN Univesidade de Lisboa Spanje Universidad Complutense de Madrid Universidad de Navarra, Pamplona Tjechië Musaryk University, Brno Verenigd Koninkrijk Oxford Brookes University Zwitserland Université de Lausanne Stages bij andere universiteiten in Europa zijn ook mogelijk.
150
STUDENTENVOORZIENINGEN
2.6.4
Hoe ga ik te werk bij het aanvragen van een stage in het buitenland?
Om zich te oriënteren op stages in het buitenland kan de site van het Informatie Centrum Internationale Relaties (ICIR) geraadpleegd worden. De mogelijkheden in het buitenland voor het volgende academische jaar worden in februari op de onderwijssite van het Erasmus MC bekend gemaakt. Voor de geselecteerde studenten wordt de gewenste of verwante stage geregeld op de gewenste bestemming in de gewenste periode. Veel studenten regelen hun stage in het buitenland zelf. De ervaring leert dat er vroeg begonnen moet worden met de voorbereidingen. Voor het regelen van een buitenlands verblijf moet ongeveer een jaar worden uitgetrokken. Als er een definitief besluit is genomen over de bestemming, kan er bij het Informatiecentrum gekeken worden of de faculteit contacten heeft met die instelling. Is dit niet het geval, dan loont het de moeite, als ook het vakgebied van de stage of het co-assistentschap bestaat, bij de desbetreffende afdeling of vakgroep in het Erasmus MC te informeren of er contacten zijn. Om de buitenlandse stage mee te laten tellen voor bijv. het keuze-onderwijs is contact met de vakdocent noodzakelijk. Een buitenlandse stage kan pas definitief meetellen voor het keuze-onderwijs als ook de Commissie keuzeonderwijs en -onderzoek vooraf accoord gaat. Voordat aanvragen voor opname in het keuze-onderwijs in behandeling kunnen worden genomen, moet een aantal zaken duidelijk zijn. De student moet in principe welkom zijn bij de buitenlandse instelling. De aard van de stage moet bekend zijn en de vakdocent(e) van onze faculteit moet zijn/haar goedkeuring verleend hebben. Een verklaring dat de student welkom is, is ook van belang voor de aanvraag van beurzen. Officiële verklaringen van inschrijvingen bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, verklaringen van 'good standing' en indien nodig gewaarmerkte overzichten van de studievoortgang zijn te verkrijgen bij mw. E. Ruseler, Studie Service Centrum Geneeskunde, Fd 303 – 313.
2.6.5
Beurzen van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Voor keuze-onderzoek in het buitenland draagt het Erasmus MC bij in de kosten. De reiskosten worden vergoed tot een maximum van € 950,--. Als het keuze-onderzoek is goedgekeurd door de Keuze Onderwijs Commissie kan één van de volgende vervoerbewijzen vergoed worden: 1. Treinkaartje 2e klas 2. Vliegticket: a. Er moet altijd sprake zijn van een APEX ticket; b. Een annuleringsverzekering is verplicht en valt binnen de vergoeding; c. Naast het ticket moet altijd de factuur van het reisbureau getoond worden (prijs van de vlucht op factuur kan anders zijn dan prijs op het ticket) en de prijs van de annuleringsverzekering is daarop vermeld; d. Een ISIC kaart valt ook onder de vergoeding; e. In het geval van een ticketless maatschappij moet een print van internet getoond worden met de betaling en de reserveringscode; 3. Eigen vervoer: vergoeding van een ticket tweede klasse trein (prijs moet bij de spoorwegen opgevraagd zijn).
151
STUDENTENVOORZIENINGEN De vervoersbewijzen moeten worden getoond aan Mw. A.G. Reijmerink-Blokland van het Studie Service Centrum Geneeskunde, samen met de brief van het Studie Service Centrum waarin toestemming wordt gegeven voor een keuze-onderzoek in het buitenland. Na het tonen van de reisbescheiden wordt 80% van het bedrag overgemaakt. De resterende 20 % wordt overgemaakt na aftekening in het examenboekje en inleveren van het originele ticket en de rekening van het reisbureau.
2.6.6
International Federation of Medical Student Associations Rotterdam (IFMSA-Rotterdam)
Stichting IFMSA - Rotterdam. De studentenorganisatie IFMSA-Rotterdam verzorgt internationalisering voor geneeskundestudenten van het Erasmus MC. Concreet betekent dit dat studenten via de stichting kunnen deelnemen aan: ! klinische (4 weken) en wetenschappelijke (6 weken) stages in het buitenland; ! ontwikkelings- en vluchtelingenprojecten; ! internationale medische congressen; ! summerschools e.a. activiteiten binnen Europa en contact kunnen leggen met geneeskundestudenten studerend in het buitenland. Per jaar regelt de IFMSA-Rotterdam rond de twintig stages bij geneeskundefaculteiten of daaraan verbonden ziekenhuizen in diverse landen. Rond november is bekend welke landen er beschikbaar zijn voor het daarop volgende jaar. Dan worden er voorlichtingsavonden gehouden waar verteld wordt wat er voor een stage van belang danwel vereist is. Om in aanmerking te komen voor studiepunten dient minimaal het tweede jaar te zijn afgerond. Een evengroot aantal studenten komt voor de stages van 4 of 6 weken naar het Erasmus MC te Rotterdam. Deze inkomende studenten kunnen deelnemen aan een social program van een week. Dit bestaat uit verschillende 'uitjes', waarbij het doel is deze studenten in contact te brengen met hen die in Rotterdam studeren. De zomermaanden zijn het drukst wat betreft het ontvangen van studenten. Voor hen pogen we telkens een kamer te regelen. Mensen kunnen hun kamer hiervoor ter beschikking stellen tegen een vergoeding voor de kamerhuur. De IFMSA-Rotterdam vormt een onderdeel van de IFSMA – The Netherlands. Dit is het overkoepelend landelijk orgaan waarin alle medische faculteiten van Nederland zijn vertegenwoordigd. De IFSMA – The Netherlands is weer een van de zestig lidstaten van de IFMSA (International Federation of Medical Student Associations) en daarnaast aangesloten bij de European Medical Student Association (EMSA). De eerste vormt een netwerk van en voor geneeskundestudenten over de gehele wereld. De EMSA houdt zich daarentegen alleen met Europese landen bezig. Beide organiseren grote medisch georiënteerde projecten waaraan ook Rotterdamse geneeskundestudenten kunnen deelnemen. Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkelingsprojecten. Zo coördineert de IFMSARotterdam het 'Community Health Project in Oeganda. Het betreft hier een project primair ter verbetering van sanitaire en drinkwater voorzieningen, bewustmaking van Aids en andere SOA's, en verbetering van de zorg voor moeder en kind. Geneeskundestudenten kunnen hiervan deel uitmaken, waarbij ze zowel hun kennis kunnen toepassen en overdragen als ervaring kunnen opdoen. Ook aan andere projecten kunnen Rotterdamse studenten deelnemen.
152
STUDENTENVOORZIENINGEN Andere voorbeelden zijn internationale congressen en symposia. Zo zal bijvoorbeeld in het najaar van 1998 een Europees congres worden gehouden in Amsterdam. Hier zullen onderwerpen ter sprake worden gebracht zoals carrièremogelijkheden voor geneeskundestudedenten binnen Europa en probleemgestuurd medisch onderwijs. Inschrijving voor dit, door EMSA georganiseerde, congres is mogelijk via de IFMSARotterdam. Voor informatie is de IFMSA-Rotterdam elke dag tussen 11.00 uur en 15.00 uur te bereiken bij Hoboken International, gelegen bij de hoofdingang van het complex Hoboken. Tevens hebben de IFMSA-Rotterdam, de NeMSIC, de EMSA en de IFMSA elk hun eigen internet site. IFMSA-Rotterdam, Hoboken International, kamer Cd 3-15 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam tel. 010 408 8085 / fax 010 436 2225 E-mail:
[email protected]. IFSMA-stages Voor IFMSA stages is er een standaardverklaring in het Engels van inschrijving aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Voor deze verklaring kunt u contact opnemen met Mw E. Ruseler van het Studie Service Centrum Voor IFMSA-Rotterdam stages die studiepunten opleveren in het keuze-onderwijs is er een tegemoetkoming in de kosten van € 225,--. Er is een formulier voor de aanvraag van de tegemoetkoming te verkrijgen op het Studie Service Centrum Geneeskunde. Het ingevulde formulier vergezeld van een verklaring van de IFMSA-Rotterdam en de akkoordbrief van het Studie Service Centrum kunnen worden ingeleverd bij Mw. A.G Reijmerink-Blokland die voor de betalingen zorg zal dragen. De betaling geschiedt als volgt: € 175,-- wordt z.s.m. overgemaakt en de resterende € 50,-- na aftekening van het keuzeonderwijs in het examenboekje boekje.
2.6.7
Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA)
De STOLA is een stichting opgericht in 1971, waarin zowel docenten als studenten van de faculteit zitting hebben. Doelstelling van de STOLA is interesse te wekken bij aankomende artsen voor medische hulp in ontwikkelingslanden. Tot de belangrijkste taken van de STOLA behoren het organiseren van stages, lezingen en symposia en een jaarlijkse tropencursus. De STOLA onderhoudt nauwe banden met instanties, zowel internationaal als nationaal, die zich bezighouden met ontwikkelingslanden, gezondheidszorg aldaar en studie- en werkuitzending naar het buitenland. Stages De stages zijn toegankelijk voor alle studenten van het Erasmus MC (inclusief studenten Beleid en Management van de Gezondheidszorg). De stages duren 3 tot 4 maanden en kunnen, mits goedgekeurd door de Commissie Keuze-onderwijs en -Onderzoek, (zie paragraaf 6.4) meetellen als onderzoek of als afstudeerproject.
153
STUDENTENVOORZIENINGEN De selectie vindt plaats aan de hand van een door de student op te stellen protocol. De stagiaire komt in aanmerking voor een financiële bijdrage van de STOLA. Lezingen Verspreid over het jaar worden lezingen georganiseerd. De lezingen zijn voor iedereen toegankelijk. Ze kunnen dienen ter oriëntatie voor aanstaande stagiaire en anderen die over uitzending als arts denken. Data en plaats worden bekend gemaakt d.m.v. posters. Studenten die zich bij de STOLA hebben ingeschreven, krijgen alle informatie thuisgestuurd, zowel over stages als over andere activiteiten van de STOLA. Externe contacten De Stichting STOLA houdt een "leestafel" bij met daarop informatie over organisaties in binnen- en buitenland die te maken hebben met gezondheidszorg in ontwikkelingslanden. Deze informatie kan onder andere helpen bij een oriëntatie op de eventuele latere werkkring. De leestafel is ook toegankelijk buiten de openingstijden van de STOLA in het Informatiecentrum. Tropencursus Jaarlijks organiseert de STOLA een tropencursus waarin informatie over ontwikkelingslanden en ontwikkelingssamenwerking verstrekt wordt. Hierbij ligt het accent op de gezondheidszorg. De tropencursus kan worden gehonoreerd als keuze-onderwijs. STOLA-Informatie Tijdschriften: Hulppost (Artsen zonder Grenzen) Memisa Nieuws Memisa Medisch Internationale Samenwerking Overzicht (Nuffic) Population Vacatureblad van Ministerie van Buitenlandse Zaken. Informatiemappen over stageplaatsen. Stageverslagen en stageprotocollen. Landendocumentatie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Informatie over fondsen voor stagiaires.
! ! ! ! ! !
Meer informatie kan verkregen worden bij de bestuursleden van de STOLA op woensdag tussen 12.00 - 14.00 uur in het Informatiecentrum Internationalisering (Cd 315).
154
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Pagina voor foto voorafgaand aan hoofdstuk 3
155
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT Inhoudsopgave
3. 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6 3.1.7
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE FACULTEIT Inleiding ........................................................................................................... 157 Bestuursstructuur van het Erasmus MC ........................................................... 157 Commissies ..................................................................................................... 158 Opleidingsinstituut............................................................................................ 161 Faculteitsbureau............................................................................................... 164 Facilitair Bedrijf Faculteit .................................................................................. 165 Relatie Faculteit – Erasmus MC ....................................................................... 166
156
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1
Bestuurlijke organisatie van de Faculteit
3.1.1
Inleiding
Sinds juni 2002 heten het Academisch ZiekenhuisRotterdam en de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam samen het Erasmus MC, universitair medisch centrum Rotterdam. De voormalige Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (FGG) vond haar oorsprong in de in 1950 opgerichte Stichting Klinisch Hoger Onderwijs, die tot taak had medische doctorandi, van de medische faculteiten elders in het land, op te leiden tot arts. De Stichting beëindigde haar werkzaamheden in 1967 en is toen opgegaan in de in 1966 opgerichte Medische Faculteit Rotterdam. Na enige jaren als zelfstandige rijksinstelling voor wetenschappelijk onderwijs (geneeskunde) te hebben bestaan, werd in 1973 door het samengaan met de faculteiten op Woudestein (de voormalige Nederlandse Economische Hogeschool, NEH) de Erasmus Universiteit Rotterdam opgericht. Het Erasmus MC leidt studenten op tot arts. Daarnaast bestaat sedert 1982 een studierichting gericht op de organisatie van de gezondheidszorg: Beleid en Management van de Gezondheidszorg (BMG). Deze studierichting leidt studenten op voor beleids- en managementsfuncties in de gezondheidszorg. Naast initieel onderwijs wordt postacademisch onderwijs aangeboden. Het wetenschappelijk onderzoek neemt een belangrijke plaats in de faculteit in.
3.1.2
Bestuursstructuur van de Faculteit
In het kader van de vorming van het Erasmus MC is de decaan van de voormalige FGG toegetreden tot de Raad van Bestuur van het Erasmus MC. Daarin hebben ook de leden van de Raad van Bestuur van het voormalige AZR zitting genomen. De faculteit wordt bestuurd door de decaan. De decaan is primair verantwoording verschuldigd aan het College van Bestuur van de EUR. Binnen de Raad van Bestuur van het Erasmus MC besluit de decaan, in overleg met de overige leden van de raad, over de facultaire aangelegenheden. Ten aanzien van onderwijsaangelegenheden wordt de decaan ondersteund door de Associate Dean Onderwijs, Prof.dr. Th.A.W. Splinter. Van het bestuurlijk overleg maakt ook de voorzitter van de Medische Research Adviescommissie (MRACE), Mw Prof.dr. M.G.M. Hunink deel uit. Voor zaken aangaande het instituut en de opleiding Beleid en Management in de Gezondheidszorg ondersteunt de Associate Dean BMG, Prof.dr. F.F.H. Rutten, de decaan. Voor de organisatie van de werkzaamheden is de faculteit verdeeld in afdelingen en ondersteunende diensten. De Faculteitsraad vervult de functie van medezeggenschapsorgaan jegens de decaan en bestaat uit vertegenwoordigers van het personeel en de studenten. Decaan:
Prof.dr. P.J. van der Maas
157
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Faculteitsraad (samenstelling per september 2002) Personeel:
Studenten:
3.1.3
Dr. F. Boomsma (voorzitter) Drs. G.T. Koopmans (secretaris) D.J.G.M. Duncker H.C. Janse Dr.mw. A.W.C. Einerhand Dr.Ir. A. Burdorf Dr. J. Tulen Dhr. J.J. Brugts (Jasper) Dhr. H.B. Haanstra (Harmen) Mw. L.C. Strop (Louise) Dhr. A.W. Baan (Alexander) Dhr. Y.J. de Groot (Yorick) Dhr. A.J. van Meeuwen (Andran) Dhr. W.E. Visser (Edward) Mw B. Gerritsen (Jacqueline)
Onderwijsraadlijst Onderwijsraadlijst Onderwijsraadlijst Onderwijsraadlijst Onderwijsraadlijst Chr. Studentenraad Rotterdam Chr. Studentenraad Rotterdam BMG
Commissies
Opleidingscommissie De faculteit kent Opleidingscommissies (OC) voor elk van de volgende opleidingen: 1. de voltijdse opleidingen Geneeskunde 2. de voltijdse opleiding Beleid en Management Gezondheidszorg. De OC heeft tot taak het geven van advies over de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER en het geven van advies aan de opleidingsdirecteur en aan de decaan over alle aangelegenheden m.b.t. het onderwijs in de betreffende opleiding. De OC Geneeskunde bestaat uit acht leden en is voor de helft samengesteld uit personeelsleden en voor de helft uit voor de opleiding ingeschreven studenten. Samenstelling van de OC Geneeskunde: Voorzitter: Docentleden: Studentleden
Adviseur:
Prof.dr. L. Feenstra Prof.dr. H.A. Büller Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. I.P. Touw Dhr. M. Claassen Dhr. J, van Coevorden Dhr. M. Medici Mw. L. van Dongen Prof.dr. T.A.W.. Splinter
158
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Examencommissie (EC) Ten behoeve van het afnemen voor de in de Onderwijs- en Examenregeling genoemde examens van de studierichting geneeskunde, is door het faculteitsbestuur een Examencommissie (EC) ingesteld. De EC is samengesteld uit een voorzitter, een ambtelijk secretaris en de besturen van de drie secties die verantwoordelijk zijn voor het afnemen van de tentamens van respectievelijk de propedeuse, het doctoraal en de klinische opleiding. Ieder sectiebestuur bestaat uit een voorzitter en een secretaris, afkomstig uit de leden van het wetenschappelijk personeel, belast met het verzorgen van het onderwijs in het betreffende deel van de opleiding. De taken van de EC zijn o.a.: het afnemen van de examens en het vaststellen van de uitslag van de in de Onderwijsen Examenregeling (OER) genoemde examens en het afgeven van de getuigschriften; ! het opstellen van nadere regelingen m.b.t. de examens; ! het geven van adviezen aan de decaan m.b.t. de examens en eventuele wijzigingen in de OER.
!
Samenstelling van de EC: Voorzitter: Secretaris: Docentleden:
Adviserende leden:
Dr. B. Bonke Mw. E. de Zwart Ir. J.S. Duisterhout Prof.dr. J.M.J. Lamers Prof.dr. S. Thomas Dr.R.M.L. Poublon Prof.dr. R. de Groot Prof.dr. C.W. Burger Mw. drs. S. Rutgers Drs. L. Stello
159
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Begeleidingsommissie Informatie Technologie (BIT) De commissie BIT is in december 1998 ingesteld. Vanaf januari 1999 vergadert de commissie in principe iedere tweede woensdag in de maand. De twee belangrijkste taken van de commissie BIT is het adviseren van het Centraal Coördinatoren Overleg (CCO) en de onderwijsdecaan over: het beleid inzake ICT toepassingen in het onderwijs; de door afdelingen ingediende projectvoorstellen ter zaken ICT toepassingen in het onderwijs. Naast het bewaken van de voortgang van de ICT-projecten heeft de commissie zich het afgelopen jaar onder andere beziggehouden met de volgende onderwerpen: de implementatie van het teleleerplatform Blackboard, het inzetten van pc-toetsen, professionalisering docenten, en de mogelijkheden voor een pc-privé regeling voor studenten. Samenstelling BIT per 1 januari 2001: Ir. J.S. Duisterhout, afdeling Medische Informatica Dr. J.W. de Jong, afdeling Cardiologie’ Dhr. A. van Laar, Computer Ondersteuning Hoboken Dr. P.J.M. Leenen, afdeling Immunologie Dr. J.M. Nijman, afdeling Urologie voorzitter Een studentlid vanuit de MFVR De werkgroep ICT & Onderwijs voert het secretariaat van de commissie en is aanwezig bij de vergadering.
160
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1.4
Opleidingsinstituut
Het Erasmus MC heeft een opleidingsinstituut ingesteld dat bevoegdheden en verantwoordelijkheden heeft voor de organisatie, inhoud en uitvoering van de artsenopleiding. De decaan / RvB heeft zijn verantwoordelijkheid voor de opleiding geneeskunde binnen bepaalde randvoorwaarden gemandateerd naar de directeur van dat Opleidingsinstituut Geneeskunde (O.i.G). De decaan houdt wel de formele eindverantwoordelijkheid. De onderwijsdecaan is Prof.dr. T.A.W. Splinter. Onder zijn leiding wordt nieuw beleid ontwikkeld. Opleidingsdirecteur a.i. is de heer N.B. Heyning. Hij is verantwoordelijkheid voor het beheer en organisatie. De stuurgroep EA 2007, onder voorzitterschap van Prof. dr. H.A. Buller is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het curriculum Erasmus Arts 2007. Vanaf september 2001 is het eerste jaar van het Kerncurriculum Erasmus arts 2007 geïmplementeerd. De regie op het ontwerp van het curriculum ligt in handen van de Stuurgroep Erasmus arts 2007. Deze Stuurgroep zal zijn werkzaamheden voortzetten tot aan het moment dat het vierde jaar van het Kerncurriculum op detailniveau is ontworpen, m.a.w. de Stuurgroep is een tijdelijk forum. De primaire onderwijstaken bestaan uit de volgende gebieden: • Uitvoering van het onderwijsproces in het kern-, keuze- en het patiëntgeoriënteerde curriculum • Ontwerp en ontwikkeling van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 • Beleid en management van het onderwijsproces De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het onderwijsproces berust bij de afdelingen, resp. individuele docenten en themacoördinatoren. De verantwoordelijkheid voor het tot stand komen van het ontwerp en de ontwikkeling van het nieuwe curriculum ligt bij de opleidingsdirecteur. De opleidingsdirecteur oefent zijn managementtaken uit in voortdurend collegiaal overleg/ afstemming met het onderwijsveld dat vertegenwoordigd wordt door het Centraal Coördinatoren Overleg (CCO). Het CCO is dan ook representatief samengesteld en kent de volgende taken: • bewaking van een goed verloop van het gehele curriculum • initiëring uitvoeringsbeleid inzake dit verloop • toets op resultaten die opgeleverd worden door het kwaliteitsbewakingssysteem • klankbord voor docenten en studenten inzake kwesties die het beleid en management van het onderwijsproces betreffen en niet onder de expliciete verantwoordelijkheid vallen van andere commissies/functionarissen. Het CCO kent de volgende samenstelling: • jaarcoördinatoren kerncurriculum (vanuit elk jaar één vertegenwoordiger) • 1 coördinator keuzeonderwijs/-onderzoek • 1 coördinator patiëntgeoriënteerde fase • 1 vertegenwoordiger OIG De opleidingsdirecteur maakt vanzelfsprekend onderdeel uit van deze commissie. Hij treedt op als voorzitter. Het CCO wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door het OiG.
161
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT Het Opleidingsinstituut Geneeskunde (OiG) bestaat uit twee onderdelen. De stafafdeling Professionalisering, evaluatie en ontwikkeling richt zich op beleid, advies en ondersteuning van docenten. Het Studie Service Centrum, richt zich op de organisatorische aspecten van de opleiding die van belang zijn voor studenten. Het OiG kent de volgende resultaatgebieden: Planvorming • •
visievorming m.b.t. strategie en beleid, zowel gericht op de inrichting van de studie geneeskunde als op profilering van de faculteit naar buiten het stimuleren en onderhouden van relaties met externe onderwijspartners
Ontwerp • •
onderwijskundige beleidsvoorstellen/adviezen, variërend van planvorming tot en met kwaliteitszorg evaluatie van onderwijsbeleid/ ontwerp kwaliteitssystemen
Uitvoering • • • • •
(implementatie-)adviezen over ontwerp, vormgeving en uitvoering van onderwijs (zorgdragen voor de) professionalisering van docenten het deelnemen en/of leiding geven aan specifieke projecten voor onderwijsontwikkeling en uitvoering het zorg dragen voor de voorbereiding en/of het geven van beleidsondersteuning voor commissies en overlegorganen het beheer van de middelen van het onderwijsproces (financiën; huisvesting; faciliteiten)
Organisatie • • •
voorlichting (mondeling, schriftelijk, website) aan studenten en docenten over de uitvoering van het onderwijs: roosters, tentamens, examenregeling(en) e.d. registratie van studenten ten behoeve van keuzeonderwijs/-onderzoek, tentamens, coassistentschappen, vergoedingen e.d. adviezen aan studenten gericht op de oplossing van knelpunten in de voortgang van de studie (studieadvies); eventueel doorverwijzen
Kwaliteitszorg/control • • •
implementatie kwaliteitszorgsysteem onderhoud kwaliteitscyclus, inclusief voortgangscontrole op verbetering/vernieuwing onderwijsproces ontwikkeling beheerssystemen onderwijsproces (curriculuminformatiesysteem e.d.)
De Stafafdeling Professionalisering, evaluatie en ontwikkeling heeft de volgende taken: •
structurering/ontwikkeling/onderhoud curriculum; professionalisering docenten: Mw. drs. A.M. van Meeuwen, tel 4087272; E-mail
[email protected]; Mw. drs. E.J. Spierenburg, tel. 4087838; E-mail
[email protected]; Mw. drs. S.J. Rutgers, tel. 4088255, E-mail
[email protected]; Mw. Dr. A. Zanting, tel. 4087511, E-mail
[email protected];
162
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT •
toepassing informatie en communicatietechnologie in het onderwijs: Mw. drs. E.J. Spierenburg , tel. 4087838; E-mail
[email protected]; Drs. M. Doets, tel. 4087834: E-mail
[email protected]; Drs. F.G. Diepmaat, tel. 4089423, E-mail
[email protected];
•
evaluatie en ermee samenhangende onderwijsontwikkeling: Drs. H.J. Tober; tel. 4087844, E-mail
[email protected]; Mw. drs. M.B.M. Luwaert, tel. 4089373, E-mail
[email protected];
•
projectmedewerkster; Mw. R. van der Hoeven, tel. 4087438, E-mail
[email protected];
•
stafmedewerker: Dhr. D. Wooldrik, tel. 4089423, E-mail
[email protected] Tevens heeft het OiG een Studie-adviseur (tevens verantwoordelijk voor de studievaardigheidstraining): Mw. drs. S.J. Rutgers, tel 4088255, E-mail
[email protected] (zie hoofdstuk Studentenvoorzieningen in de studiegids geneeskunde) Het secretariaat van het OiG bestaat uit de volgende personen; Mw. E. van Putten, tel. 4088008; E-mail
[email protected] Mw. C. Zandijk, tel. 4087511; E-mail
[email protected] Het Studie Service Centrum Geneeskunde heeft de volgende taken: • • • • • • • • •
de (examen)administratie het vervaardigen van college-, practicum- en co-assistentschappenroosters de indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen de organisatie en administratie van tentamens en examens diploma-uitreikingen inlichtingen over toelatingseisen en studieprogramma’s de studievoortgangsregistratie het waarmaken van diploma’s en verstrekken van verklaringen het secretariaat van de examencommissie
Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/oig
163
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1.5
Faculteitsbureau
Het faculteitsbureau bevat stafdiensten en administratieve diensten voor ondersteuning van het bestuur en beheer van de faculteit binnen het Erasmus MC. Financiën De sector financiën verzorgt de financiële administratie van de faculteit. Hoofd: Drs. S. Blok. Begrotingszaken De sector begrotingszaken houdt zich o.m. bezig met het opstellen en bewaken van de facultaire begroting en overleg over financiële en planningsaspecten met de verschillende instituten binnen de faculteit en met het bureau van de universiteit. Hoofd. Drs. J.W. Braham Secretariaat Bestuur en Directie De sector verzorgt bestuurlijk-administratieve functies voor de faculteit en ondersteunt de decaan de directeur en de bestuurscommissies. De beleidsmedewerker PR & Voorlichting, de heer F. Balvert, is eveneens binnen deze sector werkzaam. Opleidingen & Onderzoek De sector O&O heeft als taak de voorbereiding en ondersteuning van de strategische beleidsvorming van het faculteitsbeleid met betrekking tot opleidingen en onderzoek. Tevens speelt de sector een rol bij de kwaliteitszorg op haar aandachtsgebieden. De sector verzorgt verder ondermeer de administratie van het onderzoek. Hoofd: Dr. C.M.A.W. Festen. Personeel & Organisatie De sector P & O houdt zich o.m. bezig met werving, aanwending en zorg voor personeel. Hoofd: Mw.J.L. de Wit Bureau van de faculteit Directeur Secretaris: Begrotingszaken Financiën Hoofd Personeel en Organisatie Hoofd Opleidingen & Onderzoek Hoofd Opleidingsinstituut Geneeskunde Hoofd Arbo Veiligheid Milieu Adres
Dr. J. de Jong (waarnemend) Mr. M.J. Slooff Drs. J.W. Braham Drs. S. Blok Mw. J.L. de Wit Dr. C.M.A.W. Festen Dhr. N.B. Heyning (waarnemend) Drs. J. van den Eijnde Dr. Molewaterplein 50 3015 GE Rotterdam Tel. 010-408 8431/408 7517
164
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1.6
Facilitair Bedrijf Faculteit
Het Facilitair Bedrijf van de Faculteit omvat een aantal diensten die zorg dragen voor: • Infrastructurele voorzieningen en dienstverlening, overwegend ten behoeve van de primaire processen onderwijs en onderzoek. Het Facilitair Bedrijf omvat de diensten: Medische Bibliotheek, Erasmus Dierexperimenteel Centrum (EDC), Experimentele Medische Instrumentatie (EMI), een Dienst Huisvestingszaken en het Erasmus Medisch Congresbureau (EMCO). Erasmus Dierexperimenteel Centrum (EDC) Het EDC biedt faciliteiten voor het uitvoeren van dierexperimenten d.w.z. aankoop en fok van proefdieren (zeer overwegend muizen en ratten), de verzorging van de dieren (voeding, biotechnische handelingen en gezondheidszorg), beschikbaarstelling van ruimten, installaties en beheer van apparatuur voor de uitvoering van experimenten door de onderzoekers. Experimentele Medische Instrumentatie (EMI) EMI levert in opdracht van onderzoekers oplossingen voor medisch-technische vraagstellingen die van belang zijn voor de voortgang/continuiteit van het wetenschappelijk onderzoek. EMI kan opdrachten zelf uitvoeren en doen uitvoeren door “marktpartijen’. Erasmus Medisch Congresbureau (EMCO) EMCO biedt vele vormen van ondersteuning bij nationale en internationale bijeenkomsten voor grote en kleine groepen. Het kan de volledige organisatie van congressen verzorgen. EMCO kent de wegen binnen de gezondheidszorg en heeft toegang tot de expertise binnen de universitaire wereld. Dienst Huisvestingszaken De Dienst Huisvestingszaken zorgt voor het management van het ruimtegebruik en beheer van algemene ruimten (onderwijszalen en magazijnen). De dienst biedt ook de ondersteuning bij ruimtegebruik (huishoudelijke dienst; zalen reservering; media-ondersteuning). Verder is men belast met de uitgifte van kantoorartikelen, chemicaliën en laboratoriumbenodigdheden, intern transport, schoonmaak en inzameling en afvoer van afval. Adressen: • • • •
Facilitair Bedrijf: Cb 355 EDC: gebouw JNI (BEG) EMI: Ee 1918 EMCO: Ff 327
165
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.1.7
Relatie faculteit en ziekenhuis
Volgens de wet is er bij elke universiteit met een faculteit Geneeskunde een academisch ziekenhuis. Bij het bestuur en de inrichting van het academisch ziekenhuis wordt - voor zover de belangen van de patiënt dit toelaten - zoveel mogelijk rekening gehouden met de belangen van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. De functie van het academisch ziekenhuis is tweeledig. Naast een functie ten behoeve van patiëntenzorg heeft het academisch ziekenhuis ook een functie als werkplaats voor de medische faculteit. In het academisch ziekenhuis worden de volgende taken uitgeoefend: ! patiëntenzorg: algemeen specialistische en topklinische zorg; ! onderzoek: fundamenteel en toegepast klinisch onderzoek; ! onderwijs: ! het opleiden van studenten tot arts; ! het verzorgen van de beroepsopleiding van arts tot specialist; ! de opleiding, bij- en nascholing van verpleegkundigen en paramedici; ! post-academisch onderwijs. Onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg vormen het geheel van activiteiten van faculteit en ziekenhuis. Onder invloed van onderzoek en onderwijs en de daarvoor ter beschikking staande infrastructuur en mankracht is het academisch ziekenhuis een centrum van ondermeer topreferentiezorg. Sinds juni 2002 vormen de faculteit en het Academisch Ziekenhuis Rotterdam samen het Erasmus MC. Het bestuur van het Erasmus MC wordt gevormd door de Raad van Bestuur van het voormalig AZR en de decaan van de faculteit. Het Erasmus MC beschikt over 1243 bedden, waarvan 831 in het Erasmus MC/Ziekenhuis, 275 in het Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis en 137 in het Erasmus MC/Daniel.den Hoed Oncologisch Centrum. Het Erasmus MC heeft ongeveer 9500 medewerkers. De ziekenhuisgebouwen zijn letterlijk verbonden met de faculteit aan het Dr. Molewaterplein in Rotterdam. Het gebouw van Het Erasmus MC/Daniel is gelegen aan de Groene Hilledijk 301, Rotterdam. Raad van Bestuur Erasmus MC: Prof.drs. M.H. Meijerink, voorzitter Prof.dr. P.J. van der Maas, decaan Faculteit, vice voorzitter Drs. W. Geerlings Prof.dr. F.G.A. van der Meché Mw. mr. M.A.I. Böhmer-van der Leun, secretaris.
166
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Erasmus MC/Ziekenhuis Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam, Tel.: 010 - 463 92 22 Erasmus MC/Faculteit Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam of Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam, Tel.: 010 - 408 11.11 Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ of Postbus 70029, 3000 LL Rotterdam. Tel.: 010 - 463 63 63 Erasmus MC/Daniel den Hoed Oncologisch Centrum Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam, Tel.: 010 - 439 19 11
167
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
Inhoudsopgave
3. 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE ERASMUS UNIVERSITEIT Inleiding ........................................................................................................... 169 College van Bestuur ......................................................................................... 169 Universiteitsraad .............................................................................................. 169 Bureau van de Universiteit ............................................................................... 169 Universiteitsbibliotheek..................................................................................... 170 Faculteiten ....................................................................................................... 170
168
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.2 Bestuurlijke organisatie van de Erasmus Universiteit Rotterdam 3.2.1
Inleiding
De inrichting van de Nederlandse universiteiten is geregeld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW, 27 februari 1996, Stb. 117). Deze wet bepaalt onder meer dat de algemene bestuursbevoegdheid is opgedragen aan het College van Bestuur. Het bestuur en beheer van de faculteit liggen in de handen van de decaan van de faculteit.
3.2.2
College van Bestuur
Het College van Bestuur wordt gevormd door drie leden, waaronder de rector magnificus. Het College van Bestuur heeft de bevoegdheid tot regeling en bestuur van die zaken die betrekking hebben op de universiteit in haar geheel. Daarnaast is het o.a. belast met de zorg voor de huisvesting en het doelmatig beheer van de financiën, het sluiten van overeenkomsten en het verrichten van andere rechtshandelingen en het houden van voortdurend toezicht op de naleving van de op de universiteit betrekking hebbende wetten, regels etc. Het College van Bestuur bestaat momenteel uit mw. dr. J.C.M. van Eijndhoven (voorzitter), prof.dr.ir. J.H. van Bemmel (rector magnificus) en drs. C.W. van Rooijen.
3.2.3
Universiteitsraad
De Universiteitsraad vormt het medezeggenschapsorgaan van de universiteit. De Universiteitsraad bestaat uit 24 leden, voor de helft gekozen door en uit het personeel en voor de helft door en uit de studenten. Een belangrijke taak van de raad is over alle aangelegenheden, de EUR betreffende, aan het College van Bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
3.2.4
Bureau van de Universiteit
Het Bureau van de Universiteit heeft een beleidsondersteunende taak en een taak op het terrein van de uitvoering van onderdelen van de beheerstaak van het College van Bestuur. Het Bureau van de Universiteit is verder belast met de ambtelijke ondersteuning van de Universiteitsraad. De Secretaris van de Universiteit staat aan het hoofd van het Bureau van de Universiteit. Het Bureau van de Universiteit bestaat uit zes directoraten en drie afdelingen met een zelfstandige taakstelling en een aparte verantwoordingslijn. De directoraten binnen het Bureau van de Universiteit zijn de volgende: ! Directoraat Onderwijs, Onderzoek en Studentenzaken; ! Directoraat Financiële, Economische en Begrotingszaken; ! Directoraat Personeel en Organisatie; ! Directoraat Materieel-, Technisch- en (gebouwen) Beheer; ! Directoraat Informatievoorziening, Management en Bestuurlijke Ondersteuning. De directoraten worden geleid door een directeur. De directeuren zijn voor hun handelen verantwoording verschuldigd aan de Secretaris van de Universiteit. Directeuren en Secretaris van de Universiteit vormen gezamenlijk het Management Team van de Universiteit.
169
FACULTEIT EN UNIVERSITEIT
3.2.5
Universiteitsbibliotheek
De Universiteitsbibliotheek omvat de centrale bibliotheek op het complex Woudestein, de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC, alsmede een aantal afdelingsbibliotheken bij de faculteiten. De afdelingsbibliotheken zijn kleinere bibliotheken ten dienste van de wetenschappelijke staf van de faculteiten. De leiding van de Universiteitsbibliotheek berust bij de bibliothecaris, die verantwoordelijk is voor de wetenschappelijke documentaire informatievoorziening. In het gebouw van de centrale bibliotheek op Woudestein is ook het Rotterdams Leeskabinet ondergebracht.
3.2.6
Faculteiten
Kerntaken van de faculteiten zijn het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Tot de leden van de faculteitsgemeenschap behoren de studenten die een opleiding aan de betreffende faculteit volgen, het wetenschappelijk personeel en het ondersteunend- en beheerspersoneel van die faculteit. De faculteit wordt bestuurd door de decaan, die wordt ondersteund door het faculteitsbureau. De faculteit is onderverdeeld in afdelingen (capaciteitsgroepen). Een onderzoekinstituut kan eveneens deel uitmaken van de facultaire organisatie. De bestuursstructuur van de faculteit wordt geregeld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), het Bestuursreglement van de universiteit en het Faculteitsreglement. In het Faculteitsreglement worden onder meer de samenstelling, taken en bevoegdheden van de Faculteitsraad en de (vaste) adviescommissies geregeld. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft zeven faculteiten: de Faculteit der Economische Wetenschappen, de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, de Faculteit der Sociale Wetenschappen, de Faculteit der Wijsbegeerte, de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen en de Faculteit der Bedrijfskunde.
170
Bijlagen Inhoudsopgave
4. BIJLAGEN 4.1 4.2
BIJLAGE I GEZONDHEIDSRISICO'S .......................................................................... 172 BIJLAGE II RAAMPLAN 2001.................................................................................. 174
171
Bijlagen
4 Bijlagen 4.1
Bijlage I Gezondheidsrisico's
Screening en vaccinatie vanwege gezondheidsrisico’s tijdens de studie Inleiding Het screenings-en vaccinatieprogramma is gelijk aan dat voor klinisch medewerkers van het Erasmus MC en is erop gericht u te helpen bij het beperken van de gezondheidsrisico’s die u zelf loopt tijdens het werken in de gezondheidszorg. Dit programma is slechts een bijdrage en ontslaat u niet van uw eigen verantwoordelijkheid voor uw eigen gezondheid en die van degenen waarmee u werkt, in het bijzonder collega’s en patiënten. Volg aanwijzingen van docenten en /of leidinggevenden op.
Tuberculose Studenten zijn jong en gezond. De kans dat zij patiënten besmetten is daardoor erg klein. Het risico ligt over het algemeen eerder andersom, studenten kunnen door patiënten besmet worden. Tuberculosescreening bij studenten gebeurt daarom op vrijwillige basis. Advies: • Laat in het 1e jaar een tuberculinetest (mantoux reactie) verrichten als uitgangswaarde. Bij latere omslag door besmetting kan dan profylactisch behandeld worden. • Studenten die in het kader van stages een bezoek brengen aan een gebied met een matig of hoog infectierisico wordt dringend geadviseerd om voor aanvang van de stage een mantoux als uitgangswaarde te laten bepalen (tenzij de laatste mantoux minder dan een half jaar tevoren is verricht) en acht weken na afloop van de stage de mantoux te laten controleren of 3 maanden na afloop een thoraxfoto te laten maken. • Studenten die tijdens vakanties onder primitieve omstandigheden hebben gereisd en intensieve contacten met de plaatselijke bevolking hebben gehad in gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico, wordt eveneens dringend geadviseerd zich te laten controleren, tenzij dit 8 weken na de reis is gebeurd. • Buitenlandse studenten uit gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico hebben een wettelijk verplichte eenmalige tuberculosescreening ondergaan. Deze screening wordt gevolgd door vrijwillige tweejaarlijkse follow-up. Studenten bij wie deze follow-up niet heeft plaatsgevonden wordt dringend geadviseerd zich voor de eerste patiëntcontacten te laten screenen. Uitvoering: Alle studenten worden in het eerste jaar opgeroepen voor tuberculosescreening. Deze wordt uitgevoerd door de bedrijfsgeneeskundige dienst van het Erasmus MC. Aan deze screening zijn voor de student geen kosten verbonden. Alle overige testen dient de student zelf bij de GGD te laten verrichten.
172
Bijlagen
Hepatitis B, Rubella en Poliomyelitis Tijdens het eerste studiejaar krijgt de student een oproep voor een hepatitis B vaccinatie. Deze vaccinatie bestaat uit drie vaccinaties en een antistoftiterbepaling. In individuele gevallen kan dit schema aangepast worden, bijvoorbeeld indien na drie vaccinaties onvoldoende beschermende antistoffen zijn aangemaakt. Als onderdeel van dit vaccinatie en screeningsprogramma wordt ook een Rubella screening gedaan. Er wordt vanuit gegaan dat studenten deel heeft genomen aan het poliovaccinatieprogramma. De vaccinatie en screening wordt uitgevoerd door de bedrijfsgeneeskundige dienst van Erasmus MC. Alleen aan deze door de faculteit aangeboden gelegenheid tot vaccinatie en screening zijn voor de student geen kosten verbonden.
Verzekering De EUR is verzekerd voor alle schades die studenten tijdens studieactiviteiten oplopen of aan anderen toebrengen. Meer informatie: zie http://www.eur.nl/fgg/ow/klinfo
173
Bijlagen
Inhoudsopgave
4.
BIJLAGEN
4.2
BIJLAGE II RAAMPLAN 2001.................................................................................. 175
4.2.1 4.2.2
Lijst van vaardigheden ..................................................................................... 176 Lijst van ziektebeelden ..................................................................................... 181
174
Bijlagen
4.2
Bijlage II Raamplan 2001
In deze bijlage bij het ‘Raamplan 2001 artsopleiding’ zijn twee overzichten opgenomen van resp. vaardigheden (pagina 176) en ziektebeelden (pagina 181). Deze overzichten kunnen als exemplarisch gelden bij het verkrijgen van een indruk van hetgeen studenten aan het einde van de artsopleiding zouden moeten ’kunnen’ en ‘kennen’ om aan de algemene eindtermen te kunnen voldoen en om de problemen genoemd in het ‘Raamplan 2001 artsopleiding’ te kunnen aanpakken. Zij hebben - in tegenstelling tot de algemene eindtermen en de problemen genoemd in het Raamplan - geen enkele formele status, maar zijn zuiver illustratief bedoeld. Dat zij toch zijn opgenomen is een gevolg van het feit, dat zowel van de zijde van een aantal wetenschappelijke verenigingen als van de zijde van studenten is aangedrongen op het geven van een dergelijk overzicht teneinde enig houvast te hebben bij de programmering van het onderwijs en de planning van de studie. Er kan noch door docenten noch door studenten enig recht aan worden ontleend.
175
Bijlagen
4.2.1
LIJST VAN VAARDIGHEDEN
TOELICHTING De vaardighedenlijst kent de volgende indeling: anamnese lichamelijk onderzoek vaardigheden ten behoeve van aanvullende diagnostiek therapeutische vaardigheden communicatie en verslaglegging sociale geneeskunde Met betrekking tot het lichamelijk onderzoek zijn de vaardigheden regionaal geordend. De vaardigheden zijn zoveel mogelijk in algemene termen geformuleerd, waarbij in cursief nadere concretiseringen / voorbeelden worden gegeven. De term ‘onderzoek’ impliceert – indien van toepassing - inspectie, auscultatie, percussie en palpatie. Elke vaardigheid wordt in principe eenmaal genoemd. Ook vaardigheden die specifieke toepassingen kennen bij bijvoorbeeld kinderen of ouderen. Er wordt vanuit gegaan dat verbijzondering naar leeftijd vanzelfsprekend is. Een aantal vaardigheden - zoals bijvoorbeeld de anamnestische - staat ook vermeld in de algemene eindtermen en zou hier in principe kunnen vervallen. Voor de volledigheid van het overzicht worden ze hier toch kort genoemd. Aan het einde van zijn artsopleiding wordt van de student verwacht dat hij in staat is de genoemde handelingen lege artis uit te voeren. Uiteraard moet hij ook de resultaten en bevindingen van de betreffende handelingen kunnen interpreteren, maar deze vaardigheden staan vermeld in de algemene eindtermen.
ANAMNESE -
opnemen van een anamnese zowel systematisch als hypothesegericht somatisch, psychisch en sociaal zowel auto- als hetero-anamnese psychiatrisch rekening houdend met culturele achtergronden
LICHAMELIJK ONDERZOEK Algemeen beoordeling algemene toestand zoals ziektetoestand in perspectief van de hoofdklacht, voedingstoestand, lichaamsbouw, houding, mobiliteit beoordeling van de vitale functies zoals lichaamstemperatuur, ademhaling, pols, bloeddruk, centrale veneuze druk, bewustzijnsgraad (incl.Glascow Coma Scale) vaststelling antropometrische gegevens zoals lengte, gewicht, schedelomtrek, been- en armlengte beoordeling van de toestand van huid en slijmvliezen zoals tekenen van anemie, cyanose, icterus en oedeem 176
Bijlagen Huid -
onderzoek van de lymfeklieren beschrijving van huidafwijkingen zoals primaire en secundaire efflorescenties, grootte, distributie,uitbreiding en vorm daarvan
Hoofd -
-
-
-
-
Oog onderzoek van het oog zoals oogleden (incl.omklappen), conjunctivae, sclerae, traanwegen, oogstand en –bewegingen, pupillen, fundoscopie onderzoek van de visus inclusief pupilreacties, gezichtsvelden Oor onderzoek van het oor zoals inspectie oorschelp, gehoorgang, trommelvlies met behulp van otoscopie onderzoek van het gehoor testen van de gehoorsfunctie door middel van fluisterspraak en stemvork Neus en neusbijholten onderzoek van neus en neusbijholten zoals inspectie van de neus, bepaling van de doorgankelijkheid, rhinoscopie
Mond- en keelholte onderzoek van mond- en keelholte inclusief tong, tongbasis, pharynxbogen, tonsillen, speekselklieren, algemene gebitstoestand onderzoek van stem en spraak Hals Thorax -
onderzoek van de hals inclusief trachea, schildklier, lymfeklieren, aa.carotis inspectie van stand in rust en beweging inspectie en palpatie van de thoraxwand inclusief gynaecomastie auscultatie en percussie van hart en longen onderzoek functie van longen en hart inclusief onderzoek ademexcursies, stemfremitus, ictus cordis
Mammae onderzoek van de mammae zoals inspectie en palpatie met het oog op ontstekingen, tumoren, mastopathie, inclusief onderzoek van de regionale lymfeklieren
177
Bijlagen Abdomen Algemeen inspectie van de vorm auscultatie zoals peristaltiek, vaatgeruisen percussie zoals lever, ruimte van Traube, blaasdemping palpatie zoals buikwand, colon, lever, milt, aorta, abnormale weerstanden, druk- en loslaatpijn, clapotage, undulatie, slagpijn nierloges Lies onderzoek van lymfeklieren onderzoek naar herniae zoals inspectie en palpatie (ook bij persen) van liezen/breukpoorten palpatie aa femorales Anale gebied inspectie van het anale gebied palpatie van het anale gebied door middel van rectaal toucher (anus, rectum, prostaat, cavum Douglasi, parametria, sacrum; tevens inspectie handschoen) Genitalia -
-
Man inspectie en palpatie van penis en scrotum Vrouw inspectie uit- en inwendige genitalia vulva, perineum, speculumonderzoek palpatie door middel van vaginaal toucher (vagina, cervix, uterus, adnexa)
Wervelkolom en bekken beoordeling van stand in rust inclusief kyfose, lordose, skoliose beoordeling bewegingsmogelijkheden wervelkolom, lumbale flexie index, bekken, sacro-iliacale gewrichten, schoudergordel beoordeling van kloppijn, asdrukpijn en drukpijn, proef van Lasègue Extremiteiten onderzoek van vorm en functie van de gewrichten waaronder functietests van de belangrijkste gewrichten, zoals heup, knie (kruisbanden, meniscus), enkel, voeten (stand en vorm), schouder, elleboog, pols, middenhand- en vingergewrichten onderzoek van het arteriële en veneuze systeem zoals arteriële en veneuze insufficiëntie Zenuwstelsel onderzoek van de functie van de hersenzenuwen zoals pupilreacties, volgbewegingen, corneareflex, nystagmus, symmetrie en sensibiliteit van het gelaat, motoriek facialisspieren, tong onderzoek van de actieve en passieve motoriek zoals inspectie van de houding, spieromvang, onwillekeurige bewegingen, actieve beweeglijkheid, spierkracht van afzonderlijke spiergroepen 178
Bijlagen -
-
onderzoek van de coördinatie zoals inspectie van het lopen, staan op één been, proef van Romberg, top-neusproef, knie-hielproef, disdiadochokinese, koorddansersgang oriënterend onderzoek van de sensibiliteit zoals beoordeling van houdings- en bewegingszin, pijnzin, tastzin, radiculaire prikkelingsverschijnselen onderzoek van de hogere cerebrale functies zoals oriëntatie, waarneming, intelligentie, geheugen, spraak, inprenting, concentratie beoordeling reflexen zoals kniepeesreflex, achillespeesreflex, bicepspeesreflex, tricepspeesreflex, voetzoolreflex beoordeling van nekstijfheid psychiatrisch onderzoek denken, affect, stemming, handelen, willen
Zwangerschap en kraambed prenataal onderzoek (uitwendig zwangerschapsponderzoek ) zoals inspectie zwangere buik palpatie: grootte van de uterus, uitwendige beoordeling ligging en indaling, foetale harttonen onderzoek van de pasgeborene bepaling APGAR score, aandacht voor aangeboren en andere anatomische en functionele afwijkingen beoordeling fontanellen, onderzoek heupgewrichten uitzuigen mond-keelholte, beoordeling motoriek, symmetrie, tonus, houding, reflexen onderzoek van de kraamvrouw waaronder beoordeling lochia, palpatie fundusstand, inspectie mammae, onderzoek van buik en benen en eventueel episiotomielitteken, controle lactatie
VAARDIGHEDEN TEN BEHOEVE VAN AANVULLENDE DIAGNOSTIEK -
afnemen (en bewerken) van lichaamsmateriaal zoals bloed (venapunctie, vingerprik) en kweekmateriaal (keel, anus, vagina, urethra, cervix,) maken van een ECG beoordelen van de resultaten (en in voorkomende gevallen uitvoeren) van elementair laboratoriumonderzoek zoals bloedbezinking en algemeen bloedbeeld, nier- en levertesten, glucose, schildklierfunctie, urinesediment
THERAPEUTISCHE VAARDIGHEDEN
-
inbrengen blaascatheter injectie geven / parenteraal toedienen subcutaan, intracutaan, intramusculair, intraveneus (infuus) toediening van oppervlakkige en diepe anaesthesie applicatie, infiltratie behandeling wonden / beten / abscessen incl. voorbereiding, asepsis, wondtoilet, wondhechting zoals snijwonden, brandwonden, insectenbeten 179
Bijlagen -
verbanden / zwachtels aanleggen zoals drukverband en mitella zalf, druppels toedienen corpus alienum / splinter verwijderen EHBO / reanimatie zoals mond-op-mond beademing, hartmassage, Advanced Trauma Life Support inclusief behandeling van bloedingen
COMMUNICATIE EN VERSLAGLEGGING -
mondeling en schriftelijk formuleren voorlichting, advisering en begeleiding van individuen en groepen opstellen van een beleidsplan therapeutisch gesprek voeren mondelinge en schriftelijke communicatie met collegae en anderen werkzaam in de gezondheidszorg (verwijzing, consultatie enz.) verslaglegging en registratie verwerken en toepassen van informatie (i.h.b. uit de wetenschappelijke literatuur)
SOCIALE GENEESKUNDE preventie (incl. vaccinatiebeleid) en predictie herkennen van riskant gedrag en leefstijl verrichten van gerichte keuringen beoordelen ziekteverzuim verrichten van omgevingsonderzoek verrichten van enkele interventies op het gebied van primaire, secundaire en tertiaire preventie zoals vaccinaties, periodiek geneeskundig onderzoek, sociaal-medische ondersteuning en begeleiding, ongevalspreventie en opstellen van een programma -
180
Bijlagen
4.2.2
LIJST VAN ZIEKTEBEELDEN
TOELICHTING In tegenstelling tot de problemenlijst en de lijst van vaardigheden zijn de ziektebeelden gerangschikt per discipline. De ziektebeeldenlijst vormt samen met de vaardighedenlijst het ‘werkgeheugen’ waarmee de problemen, vermeld in de problemenlijst, op een bepaald niveau aangepakt dienen te worden. Beide dienen dan ook uitsluitend in combinatie met de problemenlijst gebruikt te worden. De ziektebeeldenlijst beschrijft de ziektebeelden waarvan de arts voldoende kennis moet hebben om ze te kunnen plaatsen of als diagnose te kunnen overwegen als de situatie dat vraagt. Tevens geeft deze lijst aan welke diagnoses uiteindelijk op eigen kracht, eventueel door zelf aangevraagd hulponderzoek, gesteld kunnen worden, en welke door de arts zelf behandeld kunnen worden. Toelichting niveaus ziektebeeldenlijst 1:
weten te plaatsen: de arts hoeft met het ziektebeeld niet te kunnen werken, maar de arts wordt verondersteld ervan gehoord te hebben. Dat wil zeggen dat, als hij in de literatuur of in correspondentie hiermee geconfronteerd wordt, hij dit ziektebeeld weet te plaatsen en weet hoe aan meer informatie te komen. Voor andere kennisitems dan ziektebeelden geeft dit niveau een overzichtsniveau aan.
2:
in praktijk mee kunnen omgaan: de arts dient met dit ziektebeeld in de praktijk te kunnen werken. Dat wil zeggen dat hij dit ziektebeeld in een praktijkgeval als een diagnose moet kunnen overwegen. Daarvoor wordt kennis van het ziektebeeld verondersteld. De uitgebreidheid van deze kennis varieert per ziektebeeld maar omvat in ieder geval kennis over de klachten en verschijnselen en kennis van de belangrijkste mogelijkheden voor diagnostiek en therapie. Voor andere kennisitems geeft dit niveau een inzichts- dan wel professioneel niveau aan. D:
is bij niveau 2 tevens de D omkaderd dan betekent dit dat de diagnose zelf gesteld dient te worden met behulp van lichamelijk onderzoek, eenvoudige hulpmiddelen of door de arts zelf aan te vragen hulponderzoek (eenvoudig laboratorium- of Röntgenonderzoek).
T:
is bij niveau 2 tevens de T omkaderd dan betekent dit dat de therapie door de arts zelf dient te worden uitgevoerd. Bij het zelf uitvoeren van de therapie wordt hier bedoeld de meest gangbare therapie bij een ongecompliceerd ziektegeval.
181
Bijlagen Voorbeeld: Mammacarcinoom weten te plaatsen -1-
-2-
in praktijk mee kunnen omgaan Diagnose -D-
Mammacarcinoom → niveau: 2 Dit betekent : dat de arts op het moment van het artsexamen kennis moet hebben over het ziektebeeld ‘mammacarcinoom’ zodanig dat dit ziektebeeld als diagnose overwogen moet kunnen worden bij een bijbehorende klachtpresentatie (bijvoorbeeld knobbel in de borst). Tevens betekent dit dat er kennis moet zijn over de belangrijkste diagnostische en therapeutische mogelijkheden zonder dat de diagnose met zekerheid, zelf door de arts gesteld dient te worden. Men kan namelijk niet verwachten dat een net afgestudeerde arts een biopt kan nemen en dit pathologisch-anatomisch kan onderzoeken om de diagnose te stellen. Evenmin kan verwacht worden dat de therapie (operatie en / of radiotherapie en / of chemotherapie) zelfstandig kan worden uitgevoerd. Opmerking Sommige ziektebeelden komen bij meerdere disciplines voor. Het kan voorkomen dat bij de niveaus voor hetzelfde ziektebeeld verschillende niveau-aanduidingen zijn weergegeven. Deze niveauverschillen zijn gehandhaaafd om te kunnen aangeven dat een ziektebeeld bij de ene discipine op een ander niveau gekend of aangepakt moet worden dan bij de andere. Op het moment van het artsexamen moet het ziektebeeld op het hoogst aangegeven niveau beheerst worden.
182
Bijlagen
INWENDIGE GENEESKUNDE Hartziekten angina pectoris instabiele angina pectoris myocardinfarct dreigend hartinfarct aneurysma cordis decompensatio cordis asthma cardiale mitralisstenose mitralisinsufficiëntie tricuspidalisinsufficiëntie aortastenose aortaïnsufficiëntie overige klepgebreken ventrikelseptumdefect atriumseptumdefect sinustachycardie supraventriculaire tachycardie atriumfibrilleren atriumflutter ventrikelfibrilleren nodaal ritme supraventriculaire extrasystole ventriculaire extrasystole bundeltakblok overige ritmestoornissen endocarditis pericarditis myocarditis cardiomyopathie
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Vaatziekten, circulatiestoornissen hypertensie secundaire hypertensie pulmonale hypertensie ziekte van Raynaud (en fenomeen van) trombose, arterieel diepe veneuze trombose tromboflebitis embolie (arterieel) atherosclerose (gegeneraliseerd) coarctatio aortae aneurysma aortae aneurysma dissecans claudicatio intermittens shock cardiogene shock
183
Bijlagen septische shock hypovolemische shock
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D -D
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Ziekten van de tractus respiratorius tracheitis acute bronchitis chronische bronchitis asthma bronchiale status asthmaticus allergische aandoeningen luchtwegen longemfyseem atelectase bronchiëctasieën respiratoire insufficiëntie ARDS (adult respiratory distress syndroom) hyperventilatiesyndroom pneumonie longontsteking door opportunistische infecties longabces longfibrose interstitiële longafwijkingen longembolie longinfarct longcarcinoom metastasen in long mediastinitis mesothelioom pleuritis, sicca en exsudativa pleura-empyeem pneumothorax, spontaan spanningspneumothorax Ziekten van de mamma mamma carcinoom benigne cyste ziekte van Paget van de tepel Ziekten van het maag-darmkanaal candidiasis, mond/keel stomatits herpetica recidiverende aften van mondslijmvlies achalasie oesofagus spasme oesofagus carcinoom reflux oesofagitis oesofagusvarices hernia diafragmatica gastritis ulcus ventriculi/duodeni maagcarcinoom
184
Bijlagen maagbloeding maagperforatie pylorusstenose syndroom van Mallory-Weiss syndroom van Zollinger-Ellison malabsorptie mechanische ileus paralytische ileus coeliakie gastro-enteritis typhus abdominalis salmonellosen ziekte van Crohn ischemische colitis infectieuze colitis pseudomembraneuze colitis colitis ulcerosa megacolon irritable bowel syndrome, chronische buikpijn acute buik appendicitis acuta peritonitis carcinoïd tumor diverticulose, diverticulitis adenoom (tubulair/villeus) polyposis coli maligne aandoeningen dikke darm angiodysplasie van het colon proctitis hemorroïden fissura ani rectumprolaps
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Ziekten van lever, galblaas en pancreas infectieuze hepatitis alcoholhepatitis chronische hepatitis levercyste o.a. echinococcuscyste leveramoebiasis levercirrose portale hypertensie leverinsufficiëntie cholelithiasis cholecystitis pancreatitis mucoviscidosis primair levercarcinoom levermetastasen maligne aandoening galblaas pancreascarcinoom galgangcarcinoom ziekte van Budd-Chiari
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
185
Bijlagen Ziekten van nieren en urinewegen acute nierinsufficiëntie chronische nierinsufficiëntie nefrotisch syndroom acute glomerulonefritis chronische glomerulonefritis interstitiële nefritis syndroom van Goodpasture niersteenkoliek urolithiasis cystische nieraandoeningen urineweginfecties blaascarcinoom Grawitz-tumor
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Hematologische aandoeningen aplastische/hypoplastische anemie ijzergebreksanemie megaloblastaire anemie hemolytische anemie hemoglobinopathie anemie geassocieerd met een chronische aandoening polycythemie trombopenie trombopathie hemofilie ziekte van von Willebrand diffuse intravasale stolling acute leukemie chronische lymfatische leukemie chronische myeloide leukemie ziekte van Hodgkin non-Hodgkin lymfoom multipele myelomen (ziekte van Kahler) ziekte van Waldenström agranulocytose
186
Bijlagen Infectieziekten, voor zover niet elders genoemd erysipelas herpes zoster herpes simplex mononucleosis infectiosa influenza cytomegalie-infectie ziekte van Weil lymfangitis Lyme-ziekte malaria cholera giardiasis schistosomiasis toxocariasis amoebiasis AIDS toxoplasmose meningitis tuberculose tetanus darmparasieten
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Auto-immuunziekten, rheumatische ziekten en ziekten van het bewegingsapparaat lupus erythematodes sclerodermie polyarteriitis nodosa ziekte van Wegener ziekte van Behçet arteriitis temporalis vasculitis niet nader omschreven polymyalgia rheumatica ziekte van Sjögren ziekte van Bechterew sarcoidose jicht pseudojicht arthrosis deformans ziekte van Paget (osteïtis deformans) osteomalacie osteoporose syndroom van Marfan reumatoïde arthritis mono-articulaire arthritis bacteriële arthritis arthritis geassocieerd met andere ziekte reactieve arthritis (ziekte van Reiter)
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
187
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Bijlagen Endocrinologische aandoeningen diabetes mellitus type I (insulin dependent diabetes)(IDD) diabetes mellitus type II (non-insulin dependent diabetes)(NIDD) diabetes mellitus met complicaties diabetes mellitus met complicaties (acute en chronische) hypoglycemie diabetes insipidus acromegalie hypoglycemie diabetes insipidus acromegalie panhypopituïtarisme hypofysetumor hyperparathyreoïdie hypoparathyreoïdie hyperthyreoïdie hypothyreoïdie thyreoïditis schildkliernodus syndroom van Cushing bijnierschorsinsufficiëntie primair hyperaldosteronisme feochromocytoom hypogonadisme adrenogenitaal syndroom multipele endocriene neoplasieën (MEN-syndromen) tumor met ectopische hormoonproduktie
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
hyperlipoproteïnemieën porfyrie
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
Immunologische/allergische reacties anafylactische reactie
-1-
-2-
-D-
-T-
Verslavingen/vergiftigingen koolmonoxide-vergiftiging auto-intoxicatie
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
Vitamine deficiënties/intoxicaties vitamine B12 deficiënties overige vitamine deficiënties/intoxicaties Stofwisselingsstoornissen, overig
188
Bijlagen
NEUROLOGIE Hoofdpijn spanningshoofdpijn migraine vasomotorische hoofdpijn arteriitis temporalis trigeminus neuralgie cluster hoofdpijn
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
Cerebrovasculaire stoornissen transient ischaemic attack cerebraal infarct intracerebraal hematoom subarachnoïdale bloeding hypertensieve encefalopathie
Uitvalsverschijnselen op niveau van hersenzenuwen en/of hersenstam centrale facialis parese/paralyse -1-2-Dsyndroom van Wallenberg -1-2-Dhersenstamlaesies -1-2-Dniet nader omschreven
-T-T-T-
Vestibulaire stoornissen ziekte van Ménière benigne paroxysmale duizeligheid
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
Dementieën dementie ziekte van Alzheimer ziekte van Pick multi-infarct dementie Extrapyramidale stoornissen ziekte van Parkinson secundair Parkinsonisme ziekte van Huntington chorea minor ziekte van Gilles de la Tourette kernicterus Epilepsieën en andere aanvallen focale epilepsie gegeneraliseerde epilepsie absences status epilepticus narcolepsiesyndroom
189
Bijlagen slaapapnoesyndroom koortsstuip
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
Demyelinisatieziekten multiple sclerose
Ziekten van wervelkolom en ruggemerg amyotrofische lateraal sclerose complete dwarslaesie syndroom van Brown-Séquard conus cauda-syndroom neurogene blaas tabes dorsalis syringomyelie bestralings myelopathie achterstreng syndroom gecombineerde strengziekte compressio medullae radiculair syndroom hernia nuclei pulposi myelopathie door stenose van het wervelkanaal
Neuromusculaire ziekten en perifere zenuwaandoeningen perifere facialis parese/paralyse syndroom van Horner, perifeer carpale tunnel syndroom tarsale tunnel syndroom plexus brachialis neuropathie plexus lumbosacralis neuropathie intercostaal neuralgie/neuropathie peroneus paralyse polyneuropathie syndroom van Guillain-Barré myasthenia gravis polymyositis ziekte van Duchenne neurofibromatose
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-
Infectieziekten encefalitis neurolues neuroborreliose herpes zoster poliomyelitis anterior acuta tetanus toxoplasmose tuberculose
190
Bijlagen Tumoren -1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
psychomotore retardatie hydrocefalus spina bifida fenylketonurie Intoxicaties
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
vergiftiging door geneesmiddelen loodintoxicatie alkoholintoxicatie ziekte van Wernicke-Korsakoff koolmonoxide intoxicatie
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
tumor cerebri glioom meningeoom hersenmetastase wervelkolommetastase hersenabces syndroom van intracraniale drukverhoging Ongevallen en complicaties trauma capitis diffuus hersenletsel (commotio cerebri) contusio cerebri cerebrale dood epiduraal hematoom subduraal hematoom schedelbasisfractuur contusio medullae acute traumatische dwarslaesie letsel van plexus en perifere zenuwen Congenitale afwijkingen
PSYCHIATRIE Ontwikkelingsstoornissen en gedragsstoornissen zwakzinnigheid autistische stoornis stoornissen in de intellectuele vaardigheden stoornissen in de motorische ontwikkeling stoornissen in de coördinatieontwikkeling gedrags- en aandachtsstoornissen Eetstoornissen anorexia nervosa
191
Bijlagen boulimia nervosa pica ruminatie van de zuigelingenleeftijd
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Geslachtsindentiteitsstoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
Tic-stoornissen ziekte van Gilles de la Tourette chronische motorische of vocale tic-stoornis voorbijgaande tic-stoornis Stoornissen in de uitscheiding functionele encopresis functionele enuresis Spraakstoornissen ongecoördineerde spraak stotteren
Psycho-organische syndromen en stoornissen t.g.v. psycho-actieve stoffen intoxicatie onthouding (withdrawal) delirium dementie amnestisch syndroom overige organische stoornissen
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
Stoornissen in het gebruik psycho-actieve middelen
-1-
-2-
-D-
-T-
Psychotische stoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
schizofrenie overige psychotische stoornissen waaronder reactieve psychoseen kraambedpsychose
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
Bipolaire stoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
bipolaire stoornis, manische episode bipolaire stoornis, depressieve episode cyclothymie
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Unipolaire stoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
Affectieve stoornissen
depressie in engere zin, eenmalige 192
Bijlagen episode en recidiverend dysthymie (of depressieve neurose) depressieve stoornis niet nader omschreven
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
Angststoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
paniekstoornis met agorafobie paniekstoornis zonder agorafobie agorafobie zonder anamnese van paniekstoornis sociale fobie enkelvoudige fobie obsessieve-compulsieve stoornis (of -neurose) posttraumatische stressstoornis diffuse angsstoornis angststoornis niet nader omschreven
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
Somatoforme stoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
verstoorde lichaamsbeleving conversie (hysterische neurose, conversievorm) hypochondrie (of hypochondrische neurose) somatisatiestoornis somatoforme pijnstoornis ongedifferentieerde somatoforme stoornis somatoforme stoornis niet nader omschreven
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
Parafilieën
-1-
-2-
-D-
-T-
Seksuele dysfuncties
-1-
-2-
-D-
-T-
stoornissen in het seksueel verlangen stoornissen in de sexuele prikkeling stoornissen in het orgasme seksuele pijnstoornissen
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
Dissociatieve stoornissen (of hysterische neurosen, dissociatieve vorm) meervoudige persoonlijkheid psychogene fugue psychogene amnesie depersonalisatiestoornis (of depersonalisatieneurose) dissociatieve stoornis niet nader omschreven Seksuele stoornissen
193
Bijlagen seksuele dysfunktie niet nader omschreven
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-D-
-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Nagebootste stoornissen, o.a. syndroom van Münchhausen -1-
-2-
-D-
-T-
Stoornissen in de impulscontrole
-1-
-2-
-D-
-T-
Aanpassingsstoornis
-1-
-2-
-D-
-T-
Psychische factoren die de lichamelijke toestand beïnvloeden -1-
-2-
-D-
-T-
Persoonlijkheidsstoornissen
-1-
-2-
-D-
-T-
paranoïde persoonlijkheid schizoïde persoonlijkheid schizotypische persoonlijkheid antisociale persoonlijkheid borderline persoonlijkheid theatrale persoonlijkheid narcistische persoonlijkheid ontwijkende persoonlijkheid afhankelijke persoonlijkheid obsessieve-compulsieve persoonlijkheid passief-agressieve persoonlijkheid persoonlijkheidstoornis niet nader omschreven
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
extrapyramidale bijwerkingen (m.n. acute dystonie, tardieve dyskinesieën, parkinsonisme) -1anticholinergische bijwerkingen -1sederende bijwerkingen -1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Andere seksuele stoornissen seksuele stoornis niet nader omschreven Slaapstoornissen
-2-
-1-
Dyssomnia insomnia hypersomnia stoornis in het slaap-waak ritme Parasomnia nachtmerries pavor nocturnus slaapwandelen
Bijwerkingen van psychofarmaca
194
Bijlagen maligne neuroleptica syndroom
-1-
-2-
-1-
-2-
-1-
-2-
-1-
-2-
Overige kennisitems kennis van forensische psychiatrie kennis van indicaties voor in bewaring stelling of rechtelijke machtiging kennis van de basale principes van de methoden die binnen verschillende psychotherapeutische richtingen (m.n. Rogeriaanse, psychoanalytische, gedragstherapeutische, systeemtherapeutische, direktieve) worden gebruikt
195
-D-
-T-
Bijlagen
KINDERGENEESKUNDE Erfelijke/aangeboren afwijkingen syndroom van Down syndroom van Turner syndroom van Klinefelter fragiele X syndroom overige chromosomale afwijkingen fenylketonurie galactosemie glycogenose overige stapelingsziekten spina bifida anencephalie hydrocefalus gespleten lip en/of gehemelte (schisis)
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
Infecties opgelopen tijdens zwangerschap/bevalling lues rubella cytomegalie-infectie toxoplasmose AIDS gonorroe pneumonie (listeria, groep B streptokokken) meningitis (listeria, groep B streptokokken) herpes virus type 2-infectie hepatitis B Intoxicaties tijdens zwangerschap geneesmiddelen gebruik moeder roken moeder alkohol gebruik moeder drugs gebruik moeder Geboortetrauma caput succedaneum letsel plexus brachialis fractuur (clavicula, humerus, rib) Aandoeningen bij pasgeborene hypothermie bacteriëmie/sepsis respiratory distress syndrome bronchopulmonale dysplasie aspiratie pneumonie pneumothorax
196
Bijlagen apnoe aanvallen icterus bij pasgeborene kernicterus hypoglycaemie kind van diabetische moeder neonatale convulsies necrotiserende enterocolitis prematurenretinopathie anemie rhesus antagonisme bloedgroep antagonisme vitamine K deficiëntie hersenbloeding conjunctivitis infectie van navelstomp wiegedood
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Infectie morbilli rubella scarlatina varicella herpes simplex infectie herpes zoster infectie cytomegalovirus infectie parotitis epidemica mononucleosis infectiosa erythema infectiosum poliomyelitis difterie kinkhoest tuberculose tetanus toxoplasmose Respiratory Syncitial virus infectie lymfadenitis ziekte van Kawasaki
197
Bijlagen Trauma verdrinking hoofdletsel door val verbranding vergiftiging verstikking bloeding hypovolemische shock
-D-T-D-D-D-D-D-
-T-
-1-1-1-1-1-
-2-D-2-2-2-2-2-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-
-T-T-T-T-T-
Keel, neus, oren, luchtwegen, longen rhinitis faryngitis tonsillitis adenoïdhypertrofie otitis media/externa mastoïditis acute sinusitis laryngitis subglottica (pseudokroep) acute epiglottitis acute bronchitis acute bonchiolitis pneumonie bonchiëctasiën asthma bronchiale mucoviscidosis corpus alienum in luchtwegen Hart en vaten herkennen niet-cyanotische congenitale hartafwijkingen open ductus Botalli coarctatio aortae ventrikelseptumdefect herkennen cyanotische congenitale hartafwijkingen funktioneel hartgeruis subacute bacteriële endocarditis myocarditis pericarditis hypertensie Tractus digestivus obesitas stomatitis aftosa cariës oesofagusatresie dunne darm atresie anus atresie oesofagusetsing congenitale hernia diafragmatic pylorus stenose
198
Bijlagen gastro-oesofageale reflux ulcus pepticum "drie-maanden koliek" gastritis gastro-enteritis dyspepsie worminfectie dehydratie coeliakie malabsorptie voedselintolerantie acute buik appendicitis acuta ileus peritonitis intussusceptie malrotatie hernia umbilicalis Meckels divertikel ziekte van Crohn colitis ulcerosa obstipatie ziekte van Hirschsprung galwegatresie infectieuze hepatitis syndroom van Reye levercirrose portale hypertensie lood vergiftiging voedselallergie
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Tractus urogenitalis polycysteuze nieren hoefijzernier urethrakleppen extrofia vesicae acute glomerulonefritis chronische glomerulonefritis nefrotisch syndroom haemolytisch uremisch syndroo acute nierinsufficiëntie chronische nierinsufficiëntie tubulaire nierstoornis retentio testis/testis ectopie/cryptorchisme torsio testis hypospadie phimosis epispadie hydrocèle hernia inguinalis urineweginfecties/cystitis enuresis nocturna en diurna haematocolpos
199
Bijlagen
Bloed, bloedvormende organen ijzerdeficiëntie anemie aplastische anemie hemolytische anemie hemofilie ziekte van Von Willebrand trombocytopenie
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
Maligniteiten acute leukemie nefroblastoom (Wilms tumor) hersentumor histiocytosis rhabdomyosarcoom non-Hodgkin lymfoom ziekte van Hodgkin retinoblastoom osteosarcoom Ewingsarcoom Endocrinologie groeihormoon deficiëntie craniofaryngeoom pubertas precox testiculair feminisatie syndroom adrenogenitaal syndroom hypogonadisme syndroom van Cushing diabetes insipidus ziekte van Addison (congenitale) hypothyreoïdie hyperthyreoïdie autoimmuun thyreoïditis hypoparathyreoïdie hyperparathyreoïdie diabetes mellitus hypoglycaemie insulinoom Huid milia haemangioma simplex mongolenvlek accessoir huidweefsel (bv. extra teen/ vinger, bijoortjes) seborrhoïsch eczeem luiereczeem candidiasis atopisch eczeem impetigo
200
Bijlagen virale wratten mollusca contagiosa scabiës hoofdluis angioma cavernosum angioma simplex (wijnvlek) ichthyosis erysipelas alopecia areata acne erythema nodosum
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Bot en gewrichten aangeboren heupdysplasie arthritis genu varum genu valgum pes planus scoliosis kyfose lordose ziekte van Perthes epifysiolysis ziekte van Osgood-Schlatter chondromalacie van de patella klompvoet ziekte van Marfan osteogenesis imperfecta botcyste achondroplasie hersenen, zenuwen, spieren meningitis encefalitis hersenabces epilepsie convulsie infantiele spasmen (salaamkrampjes) absences koortsstuip breath holding spells ziekte van Duchenne syndroom van Guillain-Barré floppy infant syndroom migraine tabes van Friedreich cerebral palsy Immunologie acuut rheuma juveniele chronische arthritis purpura van Henoch-Schönlein
201
Bijlagen erythema exsudativum multiforme immuundeficiënties atopische constitutie
-2-2-2-
-1-1-1-
-D-D-D-
-T-T-T-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Neuro-psychiatrie en psychosomatische funktiestoornissen obstipatie paradoxe encopresis anorexia nervosa boulimia nervosa tics, neuropathisch gedrag hyperkinetisch syndroom primair infantiel autisme stoornissen moeder-kind relatie stoornissen a.g.v. sociale deprivatie kinderneurosen affectkrampen
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
Kennisitems, anders dan ziektebeelden kennis van screeningsonderzoek bij zuigelingen -1kennis over de inentingsprogramma's in Nederland -1kennis van de voornaamste profylactische maatregelen bij een geval van een besmettelijke ziekte -1kennis over de benodigde voeding (hoeveelheid, frequentie en samenstelling)voor een pasgeborene, -1een zuigeling, een kleuter en een adolescent kennis van de normale motorische en geestelijke ontwikkeling van pasgeborenen t/m de kleuterleeftijd -1kennis van de instanties die hulp bieden bij pedagogische en psychologische problemen bij -1kinderen en gezinnen
202
-2-2-2-2-2-2-
Bijlagen CHIRURGIE Schedel/aangezicht/mond/kaak bewustzijnsstoornis letsel van het neurocranium postcontusionele syndromen letsel van het aangezicht schisis micro-, macrognathie leukoplakie candidiasis ulcera mondslijmvlies (aften, herpes) cariës glossitis gingivitis, paradontitis te korte tongriem peri-apicaal abces ontstoken verstandskies odontogene huidfistel odontogene sinusitis maxillaris sialolithiasis uitgeslagen tand trismus kaakluxatie kaakfractuur benigne en maligne tumoren van lip en tong benigne en maligne tumoren van mondbodem, gingiva en palatum benigne en maligne tumoren van kaak
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
Hals mediane en laterale halscysten en fistels hygroma colli cysticum torticollis Schildklier/bijschildklieren cysten struma hyperthyreoïdie hyperparathyreoïdie hypoparathyreoïdie MEN-syndromen maligne tumor van de schildklier Mammae ontstekingen mastopathie gynaecomastie benigne cysten en tumoren maligne tumoren van de mammae
203
Bijlagen
Thorax trechterborst, kippeborst ribfracturen/contusie letsels t.g.v. ribfracturen sternumfracturen fladderthorax pneumothorax haematothorax
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
Trachea/bronchi aspiratie corpora aliena bronchusruptuur Longen longcontusie aspiratiepneumonie respiratory distress syndroom acute ademhalingsstoornis Hart acute circulatiestoornis hartcontusie harttamponade Slokdarm oesofagusatresie achalasie divertikels verbranding (zuur, loog, stenose) maligne tumoren oesofagusvarices oesofagus ruptuur Diafragma diafragmaruptuur hernia diafragmatica hernia hiatus oesophagi Buikwand en herniae hernia inguinalis lateralis en medialis hernia femoralis hernia epigastrica hernia cicatricalis hernia funiculi umbilicalis Acute buik 204
Bijlagen acute buik peritonitis Douglas abces subfrenisch abces infiltraat ileus (hoog en laag) perforatie volvulus invaginatie salpingitis appendicitis acuta appendiculair abces lymfadenitis mesenterica
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Maag en duodenum pylorushypertrofie duodenumatresie ulcus ventriculi/duodeni maagbloeding syndroom van Zollinger-Ellison postgastrectomie syndromen (complicaties) syndroom van Mallory-Weiss maagdilatatie maagcarcinoom corpus alienum benigne tumoren (leiomyoom, poliep) Lever primaire levertumor levermetastasen echinococcus cyste amoeben-abces letsel van de lever portale hypertensie Galblaas/galwegen chole(docho)lithiasis cholecystitis acuta hydrops galblaas empyeem galblaas galfistel (in- en uitwendig) galsteen ileus galgangstrictuur galblaas- en galgangcarcinoom letsel van de galwegen Pancreas pancreas annulare pancreatitis acuta chronische pancreatitis 205
Bijlagen pancreas pseudocyste pancreascarcinoom letsel van het pancreas
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Milt ruptuur, subcapsulaire bloeding Jejunum en ileum dunne darmatresie Meckels divertikel navelfistel, omphalokèle malrotatie enteritis regionalis benigne en maligne tumoren carcinoid syndroom Colon necrotiserende enterocolitis diverticulose/diverticulitis coloncarcinoom colitiden poliepen (adenomen, familiaire polyposis) penetrerende letsels Rectum en anus ziekte van Hirschsprung anusatresie poliepen (adenomen, familiaire polyposis) rectum- en anus prolaps proctitis hemorroïden (peri)anaal abces fistel fissura ani condylomata rectumcarcinoom Mannelijke genitalia hypospadie epispadie retentio testis/cryptorchisme retractiele testis torsio testis epidydimitis spermatokèle varicokèle hydrokèle phimosis testiscarcinoom infertiliteit 206
Bijlagen -1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-D-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-T-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
atherosclerose -1ziekte van Buerger -1Raynaud fenomeen -1acute arteriële afsluiting -1afsluiting/vernauwing in femoropopliteale traject -1afsluiting/vernauwing in aorto-ileacale traject -1afsluiting/vernauwing in traject onderbeensarterieën -1nierarteriestenose en gevolgen -1aneurysma: aorta abdominalis -1aneurysma: aorta thoracalis -1cerebrovasculaire insufficiëntie (vooral extracraniale obstructie) -1thoracic outlet syndroom -1subclavian steal syndroom -1aorta ruptuur -1traumatisch vaatletstel -1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
erectiestoornissen ejaculatiestoornissen letsels van scrotum en scrotuminhoud Nieren, urinewegen en prostaat congenitale afwijking nier, ureter, urethra vesico-ureterale reflux pyelonefritis cystitis urethritis incontinentia urinae urolithiasis blaastumor of poliepen Wilms-tumor rhabdomyosarcoom niercarcinoom pyelumtumoren niercyste letsel van nieren en lagere urinewegen prostaathypertrofie prostaatcarcinoom prostatitis -1-
-2-
Endocrien, nog niet elders genoemd insulinoom syndroom van Cushing syndroom van Conn feochromocytoom Arteriën
Venen varicosis (primair en secundair) diepe veneuze trombose chronische veneuze insufficiëntie
-1-1-1207
Bijlagen vaatletsel
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
Lymfevaten lymfangioom lymfangitis lymfadenitis, acuta en chronica lymfoedeem: primair en secundair lymfangiosarcoom lymforeticulaire tumoren van tractus digestivus Perifere zenuwen letsel van perifere zenuwen
Gegeneraliseerde aandoeningen van het bewegingsapparaat rachitis, osteomalacie osteoporose fibreuze dysplasie ziekte van Paget achondroplasie osteogenesis imperfecta
-1-1-1-1-1-1-
Gelokaliseerde aandoeningen van het bewegingsapparaat fysieke overbelasting aseptische botnecrose osteomyelitis, acuut arthritis kind: letsel epifysair schijf corpora libera (gewricht) epifysiolysis trauma gewrichtskraakbeen trauma gewrichtskapsel ganglion primaire bottumoren botmetastasen pathologische fracturen amputatie Degeneratieve afwijkingen van gewrichten arthrosis deformans kristal arthropathie reumatoïde arthritis arthrogryposis ziekte van Bechterew
Nek, schoudergordel en bovenste extremiteiten fracturen van de schouder luxaties van de schouder bandlaesies van de schouder instabiliteit schouder
-1-1-1-1208
Bijlagen Madelung-deformiteit syndroom van Klippel-Feil Sprengel-deformiteit frozen shoulder claviculafractuur fractuur van de humerus fracturen van radius en ulna fracturen, kapsel-, pees- en bandlaesies elleboog fracturen, kapsel-, pees- en bandlaesies pols fracturen, kapsel-, pees- en bandlaesies vingers en duim epicondylitis lateralis (tenniselleboog) luxatie radiuskopje luxatie pols tendovaginitis bursitis olecrani carpale tunnelsyndroom vingerpeesletsels, o.a. boutonnière-deformiteit, mallet-finger contractuur van Dupuytren nagelluxatie haematoom nagelbed melanoom nagelbed
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Wervelkolom spina bifida sacrococcygeaal teratoom ziekte van Scheuermann scoliose kyfose lordose spondylarthrosis, spondylosis spondylitis, spondylodiscitis hernia nuclei pulposi spondylolisthesis spondylolysis metastasen van elders pathologische fracturen fracturen en luxaties van de wervelkolom dwarslaesie Bekken en onderste extremiteiten aangeboren heupluxatie heupdysplasie ziekte van Perthes ziekte van Osgood-Schlatter heupkopnecrose coxitis fugax fracturen van het bekken fracturen van de heup luxaties van de heup bandlaesies van de heup coxarthrose 209
Bijlagen fracturen van het femur fracturen, kapsel-, pees- en bandlaesies knie meniscuslaesie, mediaal en lateraal chondropathia patellae genu varum, genu valgum osteochondritis dissecans gonarthrose patella luxatie bursitis prepatellaris fracturen van de tibia fracturen van de fibula coup de fouet fracturen, kapsel-, pees- en bandleasies van enkel tendinitis achillespees achillespeesruptuur tarsale tunnelsyndroom instabiliteit enkel fracturen tenen fietshiel (kind) unguis incarnatus pes planus klompvoet holvoet hallux valgus hamerteen metatarsalgie onychogryposis anisomelie
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Huid/subcutis/weke delen decubitus ulcus bestralingsulcus ulcus t.g.v. specifieke infecties neurologisch ulcus ulcus cruris ulcus, arterieel furunkel carbunkel erysipelas paronychia panaritium handphlegmone verruca vulgaris en plantaris clavus traumatische epitheelcyste keloïd cellulitis naevus haemangioom fibroom, fibroma pendulans lipoom sinus pilonidalis atheroomcyste hydradenitis 210
Bijlagen -1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
wondabces littekenbreuk pseudarthrose Südeckse dystrofie Ontsteking en infectie
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
chirurgische infecties sepsis/pyemie/bacteriëmie tetanus
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
basocellulair carcinoom planocellulair carcinoom spinocellulair carcinoom maligne melanoom trauma weke delen crush-syndroom haematoom Wondgenezing/fractuurgenezing
Kennisitems anders dan ziektebeelden/syndromen basale instrumentatieleer verbandleer, typen verbanden, indicatie verbandmiddelen kennis van basale EHBO-maatregelen tetanusprofylaxe indicaties en contraindicaties voor pijnbestrijding
-1-
-2-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-1-1-
-2-2-
-1-
-2-
-1-
-2-
Pre-, per- en postoperatieve zorg radiodiagnostiek pre-operatieve zorg postoperatieve zorg intensive care complicaties revalidatie Oncologie fundamentele aspecten van kanker high-risk groepen Transplantatie en immunologie auto-, iso-, allo- en xenotransplantaties orgaantransplantaties (selectie donoren, selectie acceptoren, principes transplantatie)
211
Bijlagen GYNAECOLOGIE/OBSTETRIE
Gynaecologie Vulva vulvitis, herpes-simplex-2 vulvitis, candida albicans vulvitis, pediculosis pubis vulva dystrofie cyste van Bartholin, c.q. abces t.p.v. klier van Bartholin abces van haarfollikel of talgklier condylomata acuminata vulvacarcinoom
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-
Vagina congenitale afwijking vaginitis, candida albicans vaginitis, trichomonas vaginitis, gardnerella vaginitis, banale bacteriële vaginitis, atrofische cyste van Gartner urethra divertikel urethrokèle cystokèle rectokèle enterokèle fistel (vesico-vaginale, ureterovaginale, rectovaginale fistel) carcinoom van de vagina Cervix cervicitis, gonorroe cervicitis, chlamydia poliepen ovula Nabothi condylomata pre-maligne afwijkingen cervixcarcinoom Corpus uteri congenitale afwijking syndroom van Asherman adenomyosis uterus myomatosus torsie myoom descensus uteri endometriumcarcinoom chorioncarcinoom 212
Bijlagen
Adnexen salpingitis adhesies adnexcyste polycysteus ovariumsyndroom ovariumcarcinoom extra-uteriene zwangerschap (EUG) torsie tumor/cyste van adnex ruptuur adnexcyste/tubo-ovarieel abces ovulatiebloeding
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Mammae ontstekingen mastopathie mammatumor, benigne en maligne Endocrinologisch hyper/hypofunctie bijnierschors hyper/hypofunctie schildklier hyper/hypofunctie hypofyse hypofunctie gonaden Aanlegstoornissen syndroom van Turner syndroom van Klinefelter gonadale XY-dysgenesie testiculaire feminisatie Overige aandoeningen endometriosis corpus alienum traumatische gynaecologische afwijking
Obstetrie Zwangerschap dreigende abortus miskraam, spontane abortus hyperemesis gravidarum bloedgroep antagonisme mola hydatidosa meerlingzwangerschap intra-uterine infectie diabetes ontstaan in zwangerschap zwangerschapshypertensie dysmaturitas placenta insufficiëntie 213
Bijlagen placenta praevia vasa praevia randvene bloeding placenta anomalieën solutio placentae cervixinsufficiëntie polyhydramnion icterus in de late zwangerschap urineweginfectie pyelitis gravidarum ijzergebreksanemie megaloblastaire anemie symfysiolyse intra-uteriene vruchtdood
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
Partus vroegtijdige weeën voortijdige partus uterusruptuur serotiniteit vroegtijdig gebroken vliezen instabiele ligging/liggingsafwijkingen na 36e week wanverhouding bekken-schedel kind in afwijkende ligging langdurige partus primaire weeënzwakte secundaire weeënzwakte uitgezakte navelstreng hypoxemie ongeboren kind uitblijven/verkeerde spildraai cervixruptuur perineumruptuur schouderdistorsie kind vastzittende placenta Post partum placentarest inversio uteri fluxus trombo-embolie bloedgroepantagonisme Kraambed mastitis puerperalis tepelkloven endometritis ontsteking in kleine bekken (salpingitis, pelveoperitonitis, perimetritis etc.) incontinentia urinae incontinentia alvi diepe veneuze trombose tromboflebitis 214
Bijlagen embolie post-partum psychose post-partum depressie sub-involutio uteri
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
DERMATOLOGIE Eczemen eczeem, atopisch/constitutioneel eczema seborrhoica ortho-ergisch contacteczeem allergisch contacteczeem overige eczemen (o.a. dyshidrotisch eczeem, luierdermatitis) Bacteriële infecties impetigo folliculitis furunkel karbunkel paronychia erysipelas erythrasma hydradenitis suppurativa erythema chronica migrans Virale infecties herpes simplex infectie herpes zoster-varicella infectie eczema herpeticum verrucae mollusca contagiosa pityriasis rosea condylomata acuminata harige leukoplakie Schimmel- en gistinfecties candidiasis pityriasis versicolor mycide (ide-reactie)
215
Bijlagen Parasitaire infecties scabies pediculosis pubis pediculosis capitis vlooiebeten prurigo simplex infantum parasitaria (strophulus, lichen urticatus)
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
Sexueel overdraagbare aandoeningen (voor zover nog niet elders genoemd) -1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
psoriasis ichthyosis
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
Acne
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
AIDS gonorroe infectieuze hepatitis herpes genitalis chlamydia-infecties niet specifieke urethritis syfilis ulcus molle lymphogranuloma venereum granuloma inguinale trichomoniasis bacteriële vaginose Bulleuze dermatosen pemphigus vulgaris parapemphigus dermatitis herpetiformis toxische epidermale necrolyse ziekte van Stevens-Johnson (Pseudo)allergieën urticaria angio-oedeem vasculitis allergica Genetisch bepaalde aandoeningen
Huidafwijkingen bij interne aandoeningen pruritus bij interne aandoeningen dermatosen bij diabetes xanthomen dermatosen als 'skin-marker' interne maligniteiten haaruitval t.g.v. interne aandoening Auto-immuun aandoeningen
216
Bijlagen -1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
erythema nodosum erythema exsudativum multiforme sarcoidosis
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
Fotodermatosen
-1-
-2-
-D-
-T-
Toxicodermieën/geneesmiddelenreacties
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
dermatomyositis sclerodermie morphaea systeemsclerodermie lupus erythematodes Papuleuze dermatosen granuloma annulare lichen (ruber) planus Enkele reactiepatronen
Benigne huidafwijkingen lipoom xanthoom keloïd neurofibroom café au lait vlekken lentigo simplex naevus naevocellularis pigmentstoornissen haemangioom naevus flammeus verruca seborrhoica Premaligne en maligne huidafwijkingen ziekte van Bowen ziekte van Paget lentigo maligna keratosis actinica leukoplakie/leukokeratose lichen sclerosus et atrophicus carcinoma basocellulare carcinoma spinocellulare maligne melanoom maligne lymfomen van de huid huidmetastasen van interne tumoren Kaposi-sarcoom Afwijkingen van haren alopecia areata hirsutisme
217
Bijlagen Flebologie en proctologie ulcus cruris, veneus en arterieel decubitus veneuze insufficiëntie, varices lymphangitis fissura ani hemorroïden
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-TT-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Importziekten lepra leishmaniasis cutanea Psychodermatologie pruritus psychogenicus dermatitis artefacta zoönosewaan parasitofobie trichotillomanie hyperhidrosis erytrofobie Overige brandwond insektebeet fissura mamillae winterhanden/-voeten
KEEL-,NEUS- EN OORHEELKUNDE Oren, gehoor en evenwichtsorgaan ontstekingen oorschelp herpes zoster oticus pre-auriculaire fistels corpus alienum in oor cerumenprop otitis externa otitis media acuta otitis media serosa (glue ear) otitis media chronica geperforeerd trommelvlies myringitis bullosa otosclerose tympanosclerose cholesteatoom presbyacusis mastoiditis labyrintitis benigne paroxysmale positie duizeligheid zee-, wagenziekte 218
Bijlagen ziekte van Ménière neuronitis vestibularis acusticus neurinoom lawaaitrauma oor, ander trauma perceptieslechthorendheid geleidingsslechthorendheid verminderd gehoor t.g.v. bijwerking van geneesmiddelen congenitale doofheid facialis parese/paralyse
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Neus en neusbijholten neusfurunkel vestibulitis acute rhinitis (common cold) hyperreactieve neus rhinitis allergica chronische rhinitis medicamenteuze rhinopathie sinusitis frontalis acuta sinusitis maxillaris acuta sinusitis ethmoïdalis acuta sinusitis chronica neusseptumdeviatie choanenatresie corpus alienum in neus neustrauma, o.a. fractuur en septumhaematoom septumabces acute neusbloeding neuspoliepen neus(bijholten) overige tumoren, maligne en benigne Mond, keel, oesofagus, hals schisis herpes labialis stomatitis aftosa leukoplakie stomatitis glossitis candidiasis in mond/keel Kaposi-sarcoom tonsillitis acuta chronische tonsillitis peritonsillair abces laryngitis en tracheitis acuta laryngitis en tracheitis chronica laryngitis subglottica (pseudokroep) epiglottitis glottis oedeem larynx- en tracheastenose acute faryngitis 219
Bijlagen chronische faryngitis angina van Plaut-Vincent gonorroïsche stomatitis/tonsillitis/faryngitis herpangina mononucleosis infectiosa Ziekte van Sjögren adenoidhypertrofie parotitis epidemica speekselsteen hypopharynx divertikel van Zenker achalasie oesofagusatresie palatumletsel corpus alienum in trachea/bronchus/oesofagus obstructie apnoe oesofagustrauma, o.a. slokdarmverbrandingen larynxtrauma stembandknobbeltjes stembandpoliepen functionele stemstoornis nervus recurrens paralyse benigne en maligne tumoren mondholte, lip, tong benigne en maligne tumoren kaak benigne en maligne tumoren larynx, farynx, stembanden benigne en maligne tumoren schildklier halscyste, mediane laterale halsfistels en -cysten
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Complicaties van otogene en rhinogene aandoeningen meningitis abces o.a. hersen-, orbitae-, retro-auraalen halsabces orbitaflegmone
OOGHEELKUNDE Cornea corneabeschadiging, oppervlakkige (lasogen, erosie, contactlenzen) cornea, corpus alienum corneaverbranding: alkalisch corneaverbranding: zuur corneaverbranding: hitte keratitis keratitis met ulcus corneae keratitis dendritica (herpes) keratitis sicca cornea-oedeem corneadystrophie keratoconus
220
Bijlagen Conjunctiva conjunctiva, corpus alienum conjunctivitis pterygium hyposphagma conjunctiva neoplasma
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-
Sclera scleritis/episcleritis Oogbol oogbol, contusie (contusio bulbi) oogbol, perforatie (perforatio bulbi) oogbol, intraoculair corpus alienum endophthalmitis microphthalmus buphthalmus Voorste oogkamer hyphaema hypopyon Iris en corpus ciliare iridocyclitis, iritis iristumor Glaucoom glaucoom, congenitaal glaucoma simplex glaucoom, acuut glaucoom, secundair Lens cataract afakie pseudofakie (kunstlens) lensluxatie Refractie en accommodatie hypermetropie myopie astigmatisme presbyopie anisometropie cycloplegie
221
Bijlagen Visus en gezichtsveld amblyopie diplopie suppressie nachtblindheid scotoom hemianopsie, bitemporaal en homoniem low vision en blindheid
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
Retina ablatio retinae retina, vaatocclusie of bloeding maculadegeneratie, o.a. leeftijdsgebonden retinoblastoom prematurenretinopathie (ROP) retinopathie, diabetische retinopathie, hypertensieve Chorioidea chorioretinitis chorioidea neoplasma (melanoma chorioidea, metastase)
-1-
-2-
-D-
-T-
Glasvocht glasvochtbloeding
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Papil en nervus opticus papilexcavatie papiloedeem, o.a. stuwingspapil papilatrofie/opticusatrofie opticus neuropathie, o.a. neuritis optica Oogleden blepharitis hordeolum chalazion ooglidlaceratie entropion ectropion trichiasis lagophthalmus epicanthus ptosis ooglidretractie xanthelasma ooglidtumor, o.a. basalioom
222
Bijlagen Traanwegen dacryoadenitis traankliertumor dacryocystitis dacryostenose traankanaal, gescheurd
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
-1-1-1-
-2-2-2-
-D-D-D-
-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-
Orbita orbita ontsteking, cellulitis orbitae orbitafractuur orbitatumor Strabisme strabismus convergens (esotropie) strabismus divergens (exotropie) strabismus sursumvergens (hypertropie) strabismus deorsumvergens (hypotropie) strabisme, latent (heterophorie) strabisme, intermitterend strabisme, paralytisch nystagmus
Kennisitems, anders dan ziektebeelden/syndromen Betreffende onderliggend lijden gevolgen van oogheelkundige aard van diabetes mellitus gevolgen van oogheelkundige aard van hyperthyreoïdie (ziekte van Graves)
223
-1-
-2-
-1-
-2-
Bijlagen
HUISARTSGENEESKUNDE Algemeen wiegedood kindermishandeling
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-T-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-D-2-2-2-2-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-
Bloed en bloedvormende organen ijzergebreksanemie overige anemieën Infectieziekten morbilli rubella varicella scarlatina exanthema subitum parotitis epidemica gastro-enteritis herpes simplex herpes zoster mononucleosis infectiosa infectieuze hepatitis chronische hepatitis sexueel overdraagbare aandoeningen erysipelas verrucae mollusca contagiosa mycosen oxyuren scabies ascariasis
-1-
-2-
-T-T-T-T-
Ziekten van hormonale aard schildklieraandoeningen diabetes mellitus, type I en II adipositas jicht Ziekten van het zenuwstelsel en de zintuigen ziekte van Parkinson epilepsie koortsstuip migraine brachialgie, carpaal tunnel syndroom en polyneuropathie blefaritis, hordeolum en chalazion conjunctivitis strabismus refractie-afwijkingen 224
Bijlagen glaucoom overmatig cerumen otitis externa otitis media met effusie otitis media acuta slechthorendheid benigne paroxysmale positie duizeligheid reisziekte
-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Ziekten van de tractus circulatorius myocardinfarct angina pectoris decompensatio cordis ritmestoornissen hypertensie cerebrovasculaire aandoeningen perifere arteriële vaatziekten varicosis tromboflebitis diepe veneuze trombose orthostatische hypotensie ziekte of syndroom van Raynaud oedeem e.c.i. embolie Ziekten van de tractus respiratorius epistaxis verkoudheid griep en verkoudheid met koorts sinusitis tonsillitis acuta laryngitis en tracheitis acute bronchitis pneumonie hooikoorts en allergische rhinitis astma, chronische bronchitis en emfyseem hyperventilatiesyndroom Ziekten van de tractus digestivus aften ulcus ventriculi/duodeni appendicitis acuta diverticulosis en diverticulitis galstenen fissura ani reflux oesophagitis gastritis irritable bowel syndrome hemorroïden Ziekten van de tractus urogenitalis
225
Bijlagen enuresis urineweginfecties urolithiasis urine-incontinentie prostaathypertrofie phimosis balanitis prolaps van vagina en uterus vaginitis salpingitis, adnexitis amenorroe irregulaire menses en menorragie dysmenorroe en premenstrueel syndroom endometriosis climacteriële klachten DES-syndroom abortus provocatus infertiliteit anticonceptie
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-1-1-
-2-2-2-2-
-D-D-D-D-
-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Mammae mastopathie Graviditeit, partus, puerperium, congenitale aandoeningen en ziekten van de neonaat spontane abortus icterus neonatorum voedingsstoornissen van de neonaat hyperemesis gravidarum Ziekten van huid en onderhuids bindweefsel furunkel impetigo vulgaris paronychia en panaritium cellulitis en abces pityriasis rosea acne vulgaris eczeem en dermatitis psoriasis allergische dermatosen decubitus ulcus cruris atheroomcyste aandoeningen van haren en zweetklieren unguis incarnatus clavus verruca seborrhoica verruca bij infectieziekten Ziekten van het bewegingsapparaat 226
Bijlagen myalgieën lage rugpijn aandoeningen van de schouder (o.a. periarthritis humero-scapularis, luxatie, fractuur) aandoeningen van de elleboog (o.a. tennis elbow, luxatie, fractuur) aandoeningen van pols en hand (o.a. tendinitis crepitans, fracturen (o.a. naviculare fractuur), rheumatoide arthritis meniscuslaesie aandoeningen van de knie (o.a. bandletsels, meniscusscheur, arthritis, hydrops, genua valga, fracturen) zweepslag; tendinitis van de achillespees aandoeningen van de voeten (o.a. pedes plani, bandletsels van de enkel, hielspoor, arthritis urica) arthrosis deformans reumatoide arthritis en spondylitis ankylopoietica osteoporose chondropathie van de patella fibromyalgie syndroom van Tietze
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-
-2-
-D-
-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-
-2-2-
-D-D-
-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-
-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-
-1-1-1-1-1-1-1-1-1-1-
-2-2-2-2-2-2-2-2-22-
-D-D-D-D-D-D-D-D-D-D-
-T-T-T-T-T-T-T-T-T-T-
Traumata fracturen distorsie corpora aliena van het oog corpora aliena elders kleine traumata brandwond seksueel geweld incl. incest Psychische en psychiatrische stoornissen nerveus functionele klachten alcoholverslaving depressie tentamen suicidii mentale retardatie dementie slaapstoornissen drugs/medicijn/gokverslaving "surmenage" eetstoornissen
227
Bijlagen
SOCIALE GENEESKUNDE: Oorzaken van gezondheidsbedreigingen of -problemen en andere kennisitems Betreffende mogelijke oorzaken van gezondheidsverstoringen en hun gevolgen epidemieën (infectieziekten, chronische ziekten)
-1-
-2-
ongezond gedrag (b.v. roken, druggebruik, bewegingsarmoede, verkeerde voeding)
-1-
-2-
ongezonde fysieke omgeving (arbeid, school, leefomgeving en gezondheid)
-1-
-2-
ongezonde maatschappelijke omgeving (opvoeding en gezondheid, sociaal-economische gezondheidsverschillen, armoede) verstoringen in de relatie met de direkte omgeving
-1-
-2-
-1-
-2-
belasting/belastbaarheid (keuringen)
-1-
-2-
invloed van de gezondheidszorg op gezondheid en zorgvraag
-1-
-2-
-1-
-2-
maatschappelijke gevolgen van verstoringen in gezondheid
-1-
-2-
relatie professionele-informele zorg
-1-
-2-
bouw en werking van het gezondheidszorgsysteem en de sociale en gezondheidswetgeving, voor zover van betekenis voor de cliënt en de arts in de sociale geneeskunde sociale zekerheid
-1-1-
-2-2-
gezondheidsrechtelijke en ethische aspecten van de sociaalgeneeskundige beroepsuitoefening en van de positie van de cliënt in de sociale geneeskunde
-1-
-2-
gezondheids(zorg)beleid
-1-
-2-
-1-
-2-
Betreffende actief onderzoeken van, of zoeken naar, gezondheidsproblemen en -bedreigingen gegevensbronnen (registraties) Betreffende gezondheid en maatschappij
Betreffende gezondheid- en gezondheidszorgonderzoek grondslagen gezondheid- en gezondheidszorgonderzoek (relatie gezondheid, zorgbehoefte en zorgaanbod in een bevolking)
228
Bijlagen indicatoren voor (volks)gezondheid en -beleid (mortaliteit, morbiditeit, hulpbehoevendheid, gezondheidsbeleving)
-1-
-2-
meetinstrumenten voor (volks)gezondheid (registratie, bevolkingsonderzoek, gezondheidsenquête)
-1-
-2-
grondslagen preventie (gezondheidsmodellen en primaire, secundaire en tertiaire preventie)
-1-
-2-
bevolkingsonderzoek
-1-
-2-
werkwijzen bij collectieve preventieprogramma's
-1-
-2-
mogelijkheden van en indicaties voor interventies op risicofactoren
-1-
-2-
doelmatigheid van preventie en interventies
-1-
-2-
taak en plaats binnen de gezondheidszorg van de sociaalgeneeskundige en sociaalgeneeskundige diensten
-1-
-2-
taak en plaats van niet-artsen binnen de sociale gezondheidszorg
-1-
-2-
kenmerken en mogelijkheden van gegevensuitwisseling tussen de preventieve en curatieve sector
-1-
-2-
Betreffende preventie en soorten interventies
Betreffende plaats sociale geneeskunde in de gezondheidszorg en interdisciplinaire samenwerking
Betreffende evaluatie en kwaliteitsbewaking grondslagen en methoden voor evaluatie en kwaliteitsbewaking in de sociale geneeskunde
229
-1-
-2-
Trefwoorden
Trefwoordenlijst Abnormale Celgroei Afdeling Anesthesiologie Afdeling Biochemie Afdeling Biomedische Natuurkunde en Technologie Afdeling Cardiologie en Thoraxchirurgie Afdeling Celbiologie Afdeling Dermatologie en Venereologie Afdeling Endocrinologie en Voortplanting Afdeling Epidemiologie & Biostatistiek Afdeling Farmacie Afdeling Farmacologie Afdeling Filosofie Afdeling Fysiologie Afdeling Genetica Afdeling Heelkunde Afdeling Hematologie Afdeling Huisartsgeneeskunde Afdeling Immunologie Afdeling Interne Geneeskunde Afdeling Interne Oncologie Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde Afdeling Kindergeneeskunde Afdeling Kinderheelkunde Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie Afdeling Klinische Genetica Afdeling Longziekten Afdeling Maag-, Darm-, Leverziekten Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Afdeling Medische Ethiek Afdeling Medische Geschiedenis Afdeling Medische Informatica Afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten Afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie Afdeling Neurochirurgie Afdeling Neurologie AfdelingNeurowetenschappen Afdeling Nucleaire Geneeskunde Afdeling Oogheelkunde Afdeling Orthopaedie Afdeling Pathologie Afdeling Plastische en Reconstructieve Chirurgie Afdeling Psychiatrie Afdeling Radiologie Afdeling Radiotherapie Afdeling Revalidatie Afdeling Urologie Afdeling Verloskunde en Vrouwenziekten Afdeling Virologie Afdeling Voortplanting en Ontwikkeling Afdeling voor Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) Algemeen Klinische Training (AKTE) Attitudeonderwijs 230
25 100 100 101 101 102 102 103 103 103 104 104 105 105 105 106 106 107 108 109 109 110 110 111 111 112 112 113 113 114 114 114 115 115 115 116 116 116 117 117 117 118 118 119 119 120 120 121 121 121 82 18
Trefwoorden Begeleidingscommissie Informatie Technologie BIT) Begrippenschema Beroepsoriëntatie Bestuurlijke organisatie EUR Bestuursstructuur van de Faculteit Beurzen Bewegingsstoornissen Bibliotheken Boekenlijst Buik en buikklachten Bureau van de Universiteit Capita Selecta Commissie Cerebraal disfunctioneren College van Bestuur Commissies Computer Ondersteuning Hoboken (COH) Computer Ondersteund Onderwijs (COO) Computervoorzieningen FGG Cursus studievaardigheden Curriculum 1996 Dermatologie en Venereologie Diploma-uitreikingen Doelstelling van de opleiding EHBO Eindtoets Erasmus Ambassadors Club Erasmus arts 2007 Erasmuscode Examenadministratie Examencommissie Facilitair Bedrijf FGG Faculteiten Faculteitsbureau Groei en ontwikkeling bij kinderen Gezondheidsrisico’s IFMSA-Rotterdam Indeling van practicumgroepen, keuze-onderwijs en co-assistentschappen Infecties, Klinische Immunologie en Endocrinologie Infectie- & immuunziekten Inlichtingen over toelatingseisen Internationalisering in het curriculum Internationalisering Introductie Cursus Kliniek (ICK) Introductiethema De Arts Keuze-onderwijs en -onderzoek Keuze-onderwijs cursusjaar 2 Keuze-onderwijs cursusjaar 3 Kwaliteitszorg Maatschappelijke Gezondheidszorg Master of Science Programs voor excellente studenten geneeskunde Medisch Probleemoplossend Onderwijs derde jaar (MPO3) Medisch Probleemoplossend Onderwijs in het vierde jaar (MPO4) Medische Bibliotheek Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR) Mentoren 231
160 7 18 157 157 151 50 133 87 44 168 144 54 169 158 141 139 138 131 10 60 127 3 40 18 146 3 12 126 159 165 170 164 66 172 152 126 69 31 128 148 148 62/76 19 79 41 61 85 71 91 62 76 134 143 144
Trefwoorden Methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek O'Dokter Onderwijsvormen Onderzoekersopleiding Opleidingscommissie Opleidingsinstituut Practicum Klinische Vaardigheden Psychisch en Sociaal Disfunctioneren Raamplan Relatie Faculteit – Erasmus MC Roosters Rotterdamsch Leeskabinet Specialisaties Speciële klinische training Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.) Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) Stoornissen in bewegen, senso-motoriek en gedrag Stoornissen in de Senso-Motore Integratie Stoornissen in het Milieu Interieur Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie Studentendecanaat Studenteninspraak Studentenpastoraat Studie Service Centrum Geneeskunde Studie-advisering Studievoortgangsregistratie Toelating tot de opleiding Traumatologie Tutoren Uitwisselingspartners internationalisering Universiteitsbibliotheek Universiteitspsychologen Universiteitsraad Voortplanting en Urinewegen Waarmerken diploma's Zorgstage
232
74 145 5 97 158 161 18/62 56 175 166 126 136 94 82 145 153 48 52 22 36 130 144 131 124 130 128 3 58 6/18 149 135 131 169 46 128 34