+
EM-2000 Creative Keyboard Gebruikershandleiding
Van harte bedankt voor en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland EM-2000 Creative Keyboard. Dankzij zijn letterlijk te nemen gebruiksvriendelijkheid en de nieuwe RISC-processor is de EM-2000 een waardig vlaggeschip van de nieuwe EM-serie. Trouw aan de traditie dat elk Roland-instrument weer een aantal opzienbarende nieuwigheden introduceert, kunnen we zonder te overdrijven stellen dat de EM-2000 het perfecte instrument is voor de prof en elke muziekliefhebber die het onderste uit de kan wilt halen. Om de mogelijkheden van uw EM-2000 snel te leren kennen en er jarenlang plezier aan te beleven, leest u deze Gebruikershandleiding het best volledig door. Bijkomende informatie vindt u in het Referentieboek. • Duidelijkheidshalve gebruiken we in deze handleiding het woord “knop” wanneer we het hebben over de bedieningstoetsen op het frontpaneel. “Toets” wordt dus enkel gebruikt wanneer we verwijzen naar het klavier van de EM-2000. • De inhoud van de in deze handleiding getoonde schermafbeeldingen kan hier en daar afwijken van wat u op uw instrument ziet, maar op die manier weet u tenminste wat u in een bepaalde situatie ongeveer te zien krijgt. Berg deze handleiding op een veilige plaats op, omdat u ze op een latere datum misschien nog eens nodig hebt. Iomega® is een geregistreerd handelsmerk en Zip™ en JAZ™ zijn handelsmerken van Iomega Corporation. Alle andere vermelde produktnamen en handelsmerken zijn eigendom van de betreffende bedrijven. De D Beam werd in licentie van Interactive Light, Inc. vervaardigd.
Copyright © 1998 ROLAND EUROPE.
3
Functies
Functies Aanslaggevoelig klavier met kanaal-Aftertouch Het klavier van de EM-2000 is een plezier om op te spelen. Omdat het ook kanaal-Aftertouch commando’s zendt, kunt er bovendien het volume, de klankkleur en bepaalde Arranger-functies mee aansturen.
Als u geen eigen Styles wilt programmeren of het te druk hebt om daaraan te beginnen, kunt u bestaande Styles personaliseren door bv. andere klanken voor de Arranger-partijen te kiezen (bas, drums, akkoordbegeleidingen enz.) en deze veranderingen in één van de 192 User Programs van het RAM-geheugen opslaan.
Nieuwe klankbron
Innovatieve functies
De EM-2000 bevat een 32-Parts multitimbrale klankbron met maar liefst 1161 instrumentklanken en 43 Drum Kits, die zowat het hele spectrum, van adembenemende akoestische klanken tot de meest actuele Techno-geluiden, bestrijken. Natuurlijk is de klankbron 64-stemmig polyfoon.
Disk Style Link is een functie waarmee u direct een Music Style naar keuze van een groep van 111 op de Zip-schijf kunt oproepen. Omdat u zelf kunt bepalen welke Styles tot deze groep moeten behoren, is deze functie perfect voor het live-werk.
Rijk gevuld effectengamma Naast het intussen obligate Chorus-, Reverb- en Delay-effect en de 2-bands Equalizer die op de G-800 werden voorgesteld, biedt de EM-2000 een multieffect met maar liefst 89 effecten en combinaties (vervorming, Rotary, Humanizer, Enhancer, 3D Chorus, LoFi enz.).
Innovatieve D Beam™ Controller De D Beam Controller van de EM-2000 is een nieuwe speelhulp die voor het eerst werd voorgesteld op de MC-505 Groovebox van Roland. Hiermee kunt u een parameter naar keuze beïnvloeden door uw hand over een (onzichtbare) infraroodstraal te bewegen.
Ingebouwde Zip™-drive, standaard SCSI-aansluiting en disk drive Hoewel onze ingenieurs al trots waren dat ze de EM-2000 met een SCSI-poort voor de externe dataopslag mochten uitrusten, vonden ze dat er ook een 100MB Zip-drive bijhoorde. En dus hebben ze meteen ook maar software geschreven die directe toegang biedt tot de data op de Zip-schijf. Via de SCSI-poort kunt u externe datadragers (Jaz™drive, harde schijven, MO-schijven enz.) aansluiten. Dankzij deze mogelijkheden is de 2HD floppy drive dus waarschijnlijk alleen nog een garantie dat u de op een G-1000, G-800, G-600, E-96, E-86 of RA-800 geprogrammeerde data (User Styles, MIDI Sets, Performance Memories/User Programs) snel kunt laden.
4
Play & Search (P&S) laat toe om het benodigde stuk (Standard MIDI File) te zoeken door een muzikaal fragment op het klavier van de EM-2000 te spelen. De EM-2000 gaat dan zelf op zoek naar alle nummers die dit fragment bevatten. Style Database is een iets andere zoekfunctie. Hiermee kunt u Music Styles of Songs zoeken aan de hand van gegevens die u in één van de datavelden invult. Hierbij horen o.a. de titel van de Song/Music Style, de componist/de auteur, de bestandsnaam enz.
128 hoge-resolutie Music Styles, 16 Flash ROMgeheugens plus 441 Music Styles op de bijgeleverde Zip-schijf Uw EM-2000 bevat 128 interne Music Styles (begeleidingen), die zowat alle muzikale genres bestrijken. Elke Style beschikt over vier versies (Basic, Advanced, Original en Variation), twee Intro’s, twee Endings en nog tal van andere elementen, zodat u sowieso al over meer dan 128 begeleidingen beschikt. Bovendien bevatten ook de 16 Flash ROM-geheugens bij levering al Music Styles. En als u ook dát nog maar weinig vindt, vindt u het beslist leuk dat de bijgeleverde Zip-schijf 441 Music Styles bevat die u eveneens kunt gebruiken. Natuurlijk kunt u ook uw eigen Music Styles programmeren (de zgn. User Styles). De EM-2000 biedt zelfs een handige functie waarmee de gekozen fragmenten van een Standard MIDI File kunt omzetten in een begeleiding.
192 User Programs
16-sporen sequencer
De User Programs dienen niet alleen voor een snelle aanpassing van de Styles, maar ook voor de opslag van allee instellingen die u op het frontpaneel kunt maken. Als u meer dan 192 User Programs nodig hebt, kunt u de inhoud van de interne User Programs naar een Zipschijf of diskette wegschrijven (of een externe SCSIdatadrager gebruiken) en op een later tijdstip weer laden.
De EM-2000 wordt geleverd met een 16-sporen sequencer die ook weer van een hele resem editfuncties voorzien is.
Drie Arranger-modes De Music Styles van de EM-2000 kunnen telkens op één van drie beschikbare manieren worden aangestuurd: Standard, Intelligent of Piano Style. In de Standard-mode werkt de akkoordherkenning van de Arranger zoals u dat van een intelligent keyboard verwacht.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
In de Intelligent-mode hoeft u geen volledige akkoorden te spelen. Met één, twee of drie toetsen verkrijgt u zelf de meest complexe akkoorden. De Piano Style-mode tenslotte is vooral bedoeld voor muzikanten met een “pianoverleden”.
Intuïtief gebruikersinterface Het grote 156 x 48mm-display houdt u op de hoogte van de status van de EM-2000 en biedt, via functieknoppen, toegang tot talrijke “verborgen” functies. Via de vijf draairegelaars onder het display kunt u het volume, de stereopositie en andere parameterwaarden instellen. Sommige display-functies zijn ook toegankelijk via vast toegewezen knoppen. Bovendien zijn er twee programmeerbare knoppen (PAD 1 & 2) waar u de vaakst gebruikte functies aan kunt toewijzen. En om de bediening nog eenvoudiger te laten verlopen, kunt u het display kantelen.
Weergave van liedjesteksten (“Lyrics”) Het LCD-display van de EM-2000 kan ook de teksten van dusdanig geprogrammeerde Standard MIDI Files weergeven. Als u wilt, kunt u deze data naar een LVC-1 Lyrics Converter zenden. Op die manier vergeet u nooit meer de teksten van de liedjes die u wilt/moet zingen.
Uitpakken van de EM-2000 Uw EM-2000 wordt geleverd met de volgende dingen. Controlleer na het uitpakken of u alles gekregen hebt. Is dat niet het geval, neem dan contact op met uw Roland-dealer. • Deze Gebruikershandleiding en het Reference Manual. • Een Zip-schijf met 441 Music Styles en 306 Standard MIDI Files.
3. DP-2, DP-6 of FS-5U voetschakelaar U zou twee DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) voetschakelaars kunnen gebruiken. Eén daarvan sluit u aan op de SUSTAIN FOOTSWITCH-connector om hem te gebruiken als Hold-pedaal. De tweede DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) kunt u aan verschillende functies toewijzen. De functie van de FOOT SWITCH kunt u bovendien samen met alle andere instellingen in een User Program opslaan.
4. Style-diskettes van de MSA-, MSD- of MSE-serie De MSA-, MSD- en MSE-serie Music Style diskettes bevatten nieuwe Styles die u in de 8 User Style geheugens van de EM-2000 kunt laden. De MSE Music Style serie is speciaal ontwikkeld voor de EM-2000, G-1000, G-800, G-600, E-96 en RA-800. Houd er wel rekening mee dat u de MSE-Styles niet kunt gebruiken op instrumenten van de E- of RA-serie omdat deze Styles gebruik maken van de klankbron van de EM-2000. Andersom lukt wel: u kunt Style-diskettes van de MSA- en MSD-serie op uw EM-2000 gebruiken. 5. Externe harde schijf, MO-drive, Jaz-drive, Zipdrive enz. Voor het archiveren van uw instellingen zou u gebruik kunnen maken van een harde schijf of een verwisselbare schijf. Houd er rekening mee dat een Zip-schijf tot 100MB aan waardevolle data kan bevatten waar u het best een Backup van maakt. Op die manier kunt u de data altijd van de reservekopie halen als blijkt dat de Zip-schijf onleesbaar is geworden. Gebruik de File Copy-functies van de EM-2000 voor het kopiëren van Zip-schijven e.d. 6. Hoofdtelefoons van de RH-serie Op de PHONES-connector van de EM-2000 kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
• Een metalen lessenaar. • Een stroomkabel.
Handige opties 1. FC-7 Foot Controller Met de FC-7 Foot Controller kunt u verschillende patronen van een Style (Fill In To Original/To Variation, Start/Stop enz.) met de voet kiezen. Sluit hem aan op de FC-7-connector achterop de EM-2000. Opgelet: U kunt de FC-7 niet als MIDI-pedalenbord gebruiken. De FC-7 stuurt namelijk pulsen uit in plaats van MIDI-commando’s. Sluit hem dus nooit aan op de MIDI IN-connector van uw EM-2000 of van een ander instrument.
2. EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal (“expressie”) Het (los verkrijgbare) EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal kunt u voor verschillende dingen gebruiken, zoals het instellen van het algemene volume.
5
Belangrijke opmerkingen
Belangrijke opmerkingen Let, tijdens het gebruik van de EM-2000 op de volgende dingen:
Voeding • Sluit de EM-2000 niet aan op een stroomkring waarop ook apparaten, die brom veroorzaken, op aangesloten zijn (elektrische motoren, dimmersystemen enz.). • Schakel zowel de EM-2000 als de overige instrumenten uit voordat u ze op elkaar aansluit. Op die manier weet u zeker dat u de instrumenten niet kunt beschadigen en voorkomt u een finale beschadiging van uw luidsprekers.
Opstelling • Het gebruik van de EM-2000 in de buurt van eindtrappen (of andere apparaten met krachtige transformatoren) kan voor brom zorgen. Om dit tegen te gaan zet u de EM-2000 het best nooit te dicht in de buurt van dergelijke apparaten. • Dit instrument zou de radio- of TV-ontvangst kunnen storen. Plaats de EM-2000 dus nooit te dicht bij dergelijke ontvangers. • Om problemen te vermijden, dient u de EM-2000 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
Onderhoud • Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de EM-2000 daarna droog met een zachte doek. • Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data • Houd er rekening mee dat alle data in de interne geheugens van de EM-2000 tijdens een herstelling gewist kunnen worden. Belangrijke instellingen schrijft u dan ook het best weg naar een Zip-schijf of een externe datadrager. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van uw data.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen • Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een ongepaste bediening kan het gebeuren dat de inhoud van uw geheugens verloren gaat. Om uzelf tegen dit soort nare situaties te beschermen, verdient het aanbeveling om uw instellingen regelmatig extern op te slaan (namelijk via SCSI). • Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van dit instrument met de nodige voorzichtigheid.
6
Een al te brutale behandeling kan leiden tot storingen of beschadiging van bepaalde onderdelen. • Sla nooit op het display en zet er geen zwaar voorwerpen op. • Trek, voor het verbreken van gelijk welk soort aansluitingen, enkel aan de stekker en nooit aan de daaraan vastzittende kabel. Op die manier voorkomt u kortsluitingen en beschadiging van de kabels. • Tijdens het gebruik wordt dit instrument warm. Dit is volledig normaal. • Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s ochtends best niet te hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het best gebruikt u op die momenten een hoofdtelefoon. • Als u het instrument moet vervoeren, verpakt u het weer in de leveringsdoos. U kunt echter ook een koffer of Flightcase gebruiken.
Gebruik van Zip-schijven • Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHAKELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STEKEN. • Let er bij het insteken van een Zip-schijf in de drive op dat u de schijf helemaal horizontaal houdt en lichtjes naar beneden drukt tot ze vastklikt. Als de schijf niet geladen wordt, moet u ze neerwaarts drukken. • Om een Zip-schijf te kunnen verwijderen, moet u ze eerst afmelden (zie blz. 17) en daarna op de uitwerptoets van de drive drukken. Probeer de schijf nooit met geweld uit de drive te halen. • Als u de Zip-schijf niet gebruikt, kunt ze het best weer in bijgeleverde plasticdoos stoppen. • Laat een Zip-schijf nooit in de zon liggen en stel ze niet bloot aan extreme hitte, vochtigheid of magnetische velden. • Steek nooit een diskette (floppy) in de Zip-drive en probeer deze laatste nooit met een 3,5" koppenschoonmaaksysteem schoon te maken. • Maak een reservekopie (“Backup”) van de bijgeleverde Zip-schijf en alle belangrijke Zip-schijven (zie “Copyfuncties” op blz. 81 in het Referentieboek). • Ziek ook “Werken met SCSI-apparaten” op blz. 107 voor bijkomende voorzorgsmaatregelen.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Inhoud 1. Beschrijving van de panelen. . . . . . . . . . . . .9
5.2 Music Style-functies (Arranger) . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
1.1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1.2 Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Starten van een Music Style . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Stoppen van een Music Style . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Keuze van een andere Music Style-divisie . . . . . . . . . . . . 40 Majeur, mineur, septiem (M, m, 7) . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Andere Fill-functies: Fill In Half Bar en Fill In Rit . . . . . 40 Intro en Ending . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Aftertouch gebruiken om Arranger-patronen te kiezen . 41
2. Een paar dingen die u moet weten . . . . .14 2.1 Aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 2.2 Demosongs. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 2.3 Easy- en Expert-pagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 2.4 Kantelen van het display. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 2.5 Hoe werkt het allemaal?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
3. Belangrijkste dingen voor het gebruik .17 3.1 In- en uitschakelen van de EM-2000. . . . . . . . . . . . . . 17 3.2 Music Styles kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Kiezen van interne Music Styles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 “Custom” Music Style kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
3.3 Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1) . . . . . . 19 3.4 Laatste voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 3.5 En dan nu muziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3.6 Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5.3 Instellingen i.v.m. de Arranger. . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Akkoordherkenningsgebied kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Arranger Chord-mode kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Arr(anger) Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Dynamic Arranger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Bass Inversion . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Drumbegeleiding tijdens het spelen veranderen . . . . . . . 43
5.4 Andere handige Style-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 One Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Break Mute . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Melody Intelligence . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Fade In/Out. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Reset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
5.5 Style-tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Zoeken op basis van bekende gegevens . . . . . . . . . . . . . . 23 Play & Search: Songs zoeken door een paar noten te spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Tempo-wiel en -indicators . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Tap Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Auto Tempo en Tempo Lock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Tempo Rit en Tempo Acc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
4. Realtime-Parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
5.6 Andere Tones voor de Arranger-Parts . . . . . . . . . . . . 47 5.7 Bijkomende informatie voor de Music Style-keuze. . 48
4.1 Realtime-Parts kiezen om te spelen . . . . . . . . . . . . . . 27 Upper2 kiezen en stapelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Lower 1/2- en M.Bass-Part kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Split en splitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Keyboard Mode Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Manual Drums-Part kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Roll. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
4.2 Tones voor de Realtime-Parts kiezen . . . . . . . . . . . . . 31 Part activeren voor de Tone-keuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Regelaars gebruiken om Tones te kiezen . . . . . . . . . . . . . 31 Drum Sets voor de M.Drums-Part kiezen . . . . . . . . . . . . 32
4.3 Realtime-speelfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
6. Opslaan/laden van registraties – User Programs. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 6.1 Instellingen opslaan in een User Program . . . . . . . . . 50 Geheugenbeveiliging (Memory Protect) . . . . . . . . . . . . . 50 User Program-naam. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
6.2 User Programs kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 00 FreePanl kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Resume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 User Programs met de [√ DOWN][UP ®] knoppen kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Selectief laden van User Program-instellingen (User Program Hold) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Pitch Bend en Modulatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Octave Up/Down . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Insert-effect gebruiken (DSP EFX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Aanslaggevoeligheid en “Velocity Switching” . . . . . . . . . 34 Kanaal-Aftertouch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Pad-knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Sustain-pedaal (Hold) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Gebruik van de D Beam Controller . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Master Tune (algemene stemming) . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Toewijsbare voetschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Zwelpedaal (Foot Pedal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Metronoom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
7. Chord Sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
5. Spelen met begeleiding – Arranger. . . . .38
8.1 Song opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
5.1 Arranger en Music Styles. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Arranger-Parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
6.3 Archiveren van uw User Programs . . . . . . . . . . . . . . . 53 6.4 User Program Song Recall. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
7.1 Chord Sequence voor een heel nummer opnemen. . 55 7.2 Twee Chord Sequencer-modes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 7.3 Realtime-opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 7.4 Chord Sequence weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
8. Recorder (GM/GS-mode) . . . . . . . . . . . . . . .57 Formateren van een disk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Vóór de opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
8.2 Opname… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 8.3 Song-weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Een welbepaalde Song weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
7
Inhoud
8.4 Handige functies voor de Recorder-weergave. . . . . . 59 Lyrics (liedjesteksten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Voorspoelen, terugspoelen en Reset . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Weergavelussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
8.5 Spelen met Standard MIDI File-begeleiding (Minus One) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Song-tempo veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Partijen op diskette soleren en uitschakelen (Solo en Mute) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Soleren van Song-Parts. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Song-instellingen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Link. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88 Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88 Weergave en daarna bewaren of overdoen? . . . . . . . . . . .89 Style naar disk wegschrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89 Andere Parts en divisies programmeren . . . . . . . . . . . . . .90 Parts uitschakelen terwijl u andere opneemt (Status) . . .90 Opmerkingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
12.3 Kopiëren van bestaande Styles . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Kopiëren van volledige Styles met Load (alle sporen). . .91 Kopiëren van individuele Style-sporen (Style Morphing) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
12.4 User Styles editen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Editen door op te nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
9. 16-track Sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
12.5 User Styles via MIDI programmeren . . . . . . . . . . . . . 95
9.1 Kiezen van de 16-track Sequencer . . . . . . . . . . . . . . . 63
Data die u kunt opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95 Voorbereiden van uw sequence . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96 Voorbereidingen op de EM-2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96 Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96 Opnemen met externe stuurbronnen . . . . . . . . . . . . . . . .96
Wegschrijven van uw Song . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Algemene overwegingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
9.2 Opname op een spoor naar keuze . . . . . . . . . . . . . . . 64 Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Bijkomende instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
9.3 Andere functies voor de opname . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Nieuwe Song opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Twee drumsporen gebruiken (Init). . . . . . . . . . . . . . . . . .67
9.4 Editen van een 16-sporen Song . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Opmerkingen over de editfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
9.5 Style Converter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
13. MIDI-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 13.1 MIDI in het algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 13.2 MIDI Port instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 13.3 Ontvangst van MIDI-commando’s . . . . . . . . . . . . . . 98 Voorbeeld: ander ontvangstkanaal voor Upper1 kiezen . 99 Andere MIDI RX-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99
13.4 MIDI-commando’s zenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
10. Editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 10.1 Part-balans (Volume & Mixer) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Volume in de Arranger-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72 Volume van de ACC-Parts veranderen. . . . . . . . . . . . . . .73 Parts uitschakelen (Mute) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74 Volume in de GM/GS-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
10.2 Panpot (stereopositie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 10.3 Effecten en Equalizer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Reverb, Chorus of Delay voor een Part. . . . . . . . . . . . . . .75 Effectinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75 Insert-effect (EFX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
10.4 Uw instellingen of die van de Music Styles? . . . . . . 78 10.5 Parts editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Andere MIDI TX-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .100
13.5 MIDI-parameters (Param) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 13.6 Synchroniseren van de EM-2000 . . . . . . . . . . . . . . . 101 13.7 MIDI Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
14. Opgeruimd staat netjes…. . . . . . . . . . . . 104 14.1 Algemene opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 14.2 Copy-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Inhoud van een volledige diskette naar een andere diskette kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Afzonderlijke bestanden van de ene floppy naar de andere kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105 Styles van een Zip (of andere SCSI-datadrager) naar diskette kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
Editen van de Part-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78 Upper2-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
14.3 Chord Sequence naar een disk wegschrijven. . . . . 106
11. Geavanceerde functies. . . . . . . . . . . . . . . . 80
15. Varia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
11.1 Instellingen i.v.m. de Arranger . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
15.1 Werken met SCSI-apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 15.2 Insteken van floppies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Instellingen i.v.m. de Realtime-Parts . . . . . . . . . . . . . . . .81 Andere stemming: Keyboard Scale . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
12. User Styles programmeren. . . . . . . . . . . . 83 12.1 Hoe werkt het? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 12.2 Nieuwe User Styles opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 User Style-mode kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85 Spoor, mode, type en divisie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . .85 Record Mode (opnamemethode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Toonaard kiezen (Key) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86 Quantize. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86 Tone-keuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Maatsoort (Time Signature) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87 Length: lengte van het patroon instellen. . . . . . . . . . . . . .87
8
16. Verklarende woordenlijst . . . . . . . . . . . . 109 17. Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
EM-2000 – Gebruikershandleiding
1. Beschrijving van de panelen 1.1 Frontpaneel D A
B
F
C
E
A CONTROLS-sectie VOLUME-regelaar: Met deze regelaar bepaalt u het algemene volume van uw EM-2000, dus het volume van alle signalen, die naar de luidsprekers, de uitgangen en de PHONES-aansluiting worden gestuurd. BALANCE-regelaar: Met deze regelaar kunt u de volumebalans tussen de Arranger en de Realtime-Parts veranderen. Maak er gebruik van wanneer de melodie te stil/te hard is in vergelijking tot de begeleiding (Music Styles) of Standard MIDI File. B DSP EFX-Sectie UP1 SET/RECALL: Druk op deze knop om de DSPinstellingen voor de Tone op te roepen die momenteel aan de Upper1-Part toegewezen is. Deze knop biedt dus een snelle manier om een geschikt DSP-effect voor de melodieklank te kiezen. De toewijzing van de DSPeffecten aan de Tones is vast ingesteld volgens Tonefamilie (piano, elektrische piano enz.) en verschilt dus niet noodzakelijk voor elke Tone (of klank).
Beweeg uw hand of lichaam over de twee “ogen” om het volume, de filterinstelling, de modulatiediepte enz. van de momenteel actieve Realtime-Parts te beïnvloeden. U kunt zelf bepalen welke functie de D Beam Controller moet aansturen (zie “Param\Cntrl\7: D Beam Assign” op blz. 32 in het Referentieboek). Druk op de [D BEAM ON]-knop (indicator licht op) om de D Beam Controller te activeren. Druk er nog een keer op om hem weer uit te schakelen. E SONG TOOLS-knop Met de [SONG TOOLS]-knop hebt u toegang tot de 16-sporen sequencer en een aantal editfuncties voor Standard MIDI Files. F RECORDER-sectie Met de knoppen van deze sectie kunt u de interne sequencer/Standard MIDI File Player bedienen. Zie “Recorder (GM/GS-mode)” op blz 57.
Opgelet: Als u op deze knop drukt, wordt het aan de Upper1-Tone toegewezen DSP-effect door alle RealtimeParts gebruikt.
ACTIVE: Met deze knop kunt u het DSP-effect voor alle Realtime-Parts in- (indicator licht op) of uitschakelen (indicator dooft). Enkel de Parts wier EFX-schakelaar op “On” staat (zie blz. 76) maken echter gebruik van dit effect. C CHORD SEQUENCER-sectie Met deze knoppen kunt u de krachtige Chord Sequencer bedienen. Deze laat toe om volledige begeleidingen met akkoorden op te nemen. Zie “Chord Sequencer” op blz 55. D D BEAM CONTROLLER-sectie De D Beam Controller analyseert bewegingen en vertaalt deze gegevens in MIDI-data. Deze nieuwe speelhulp baseert op een onzichtbare infraroodstraal.
9
Beschrijving van de panelen
G
G MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie De knoppen van de MUSIC STYLE-sectie dienen voor het kiezen van Music Styles – de automatische begeleidingen (zie “Music Styles kiezen” op blz. 18). Als de MIDI SET-indicator oplicht, kunt u met de acht cijfer-
knoppen een MIDI Set kiezen (zie “MIDI Sets” op blz. 102). De [DRUM VARIATION] ▲▼knoppen dienen voor het oproepen van de benodigde slagwerkbegeleiding (zie ook blz. 43).
H
L I
J
H DISPLAY en navigatiegedeelte Het display bevat telkens alle benodigde informatie voor het bedienen van de EM-2000. De functieknoppen rechts van het display dienen voor het oproepen van één van de vijf afgebeelde menuopties.
J WRITE-knop Druk op deze knop om de huidige paneel- en parameterinstellingen in een “User Program” op te slaan (zie blz. 49) of om de MIDI-instellingen in een “MIDI Set” (zie blz. 102) op te slaan. Om verwarringen te vermijden, gebruiken we hier telkens “opslaan” voor het onderbrengen van uw instellingen in het interne geheugen en “wegschrijven” wanneer de data naar een Zip-schijf, diskette, enz. worden gekopieerd.
De draairegelaars zijn telkens toegewezen aan de functie die in de onderste display-regel verschijnt. Hiermee kunt u de betreffende parameter dus direct instellen. Met de Part Select-knoppen ([M.DRUMS], [M.BASS], [LOWER1], [UPPER2] en [UPPER1] onder het display) kunt u de Realtime-Part kiezen waar u een andere klank aan wilt toewijzen. Verder dienen ze ook voor het uitvoeren van een displayfunctie. [ARR CHRD] biedt toegang tot de Arranger Chord display-pagina (zie blz. 42), terwijl u met [DISK LIST] de gelijknamige mode kunt oproepen. I LCD CONTRAST-regelaar Regel met deze regelaar het contrast bij wanneer het display moeilijk leesbaar is. Door hem naar rechts te draaien maakt u de tekens donkerder, door naar links te draaien maakt u ze lichter.
10
K
K SCSI/DISK-indicator De SCSI/DISK-indicator licht op wanneer de Zipdrive (DISK) of een externe datadrager (SCSI) aangesproken wordt. L MIDI PORT-knop Druk op deze knop om de MIDI Port-pagina op te roepen waar u de benodigde groep van 16 MIDIkanalen aan de MIDI-aansluitingen van de EM-2000 kunt toewijzen (zie “MIDI Port instellen” op blz. 97).
EM-2000 – Gebruikershandleiding
M
N
O M KEYBOARD MODE-sectie Met de knoppen van deze sectie kunt u de RealtimeParts kiezen, die u wilt gebruiken voor het spelen. Zie “Realtime-Parts kiezen om te spelen” op blz 27. N TEMPO-sectie Met het TEMPO-wiel kunt u het weergavetempo van de Arranger of de Recorder instellen. Gebruik de [AUTO/LOCK]-knop als u het niet eens bent met de voorgeprogrammeerde tempo-instellingen (zie “Auto Tempo en Tempo Lock” op blz. 46). [RIT] dient voor een geleidelijke vermindering van het tempo. Met [ACC] kunt u het tempo geleidelijk aan opvoeren (zie “Tempo Rit en Tempo Acc” op blz. 46).
P
Q
O TONE/USER PROGRAM-sectie Met deze knoppen kunt u Tones (zie blz. 19) en User Programs (zie blz. 49) kiezen en bovendien namen schrijven (zie blz. 25). Met de [SELECT]-knop bepaalt u of u Tones of User Programs wilt kiezen. Voor de Tone-keuze mag u niet vergeten eerst een RealtimePart te selecteren (met de Part Select-knoppen) voordat u een klank kiest. User Programs bevatten alle instellingen die u op het frontpaneel en in de Volume-, Mixer- en Parametermode kunt maken. MIDI-parameterinstellingen kunnen in MIDI Sets worden opgeslagen.
R
S
P GM/GS MODE-knop Druk op deze knop om de GM/GS-mode te activeren (indicator licht op) of weer uit te schakelen. Deze mode wordt automatisch gekozen wanneer u een Song met de Recorder weergeeft. Zolang de GM/GS-mode actief is, kunt u de Arranger niet gebruiken. Q FADE (OUT/IN)-knop Hiermee kunt u een Fade In (geleidelijk opvoeren van het volume) of Fade Out starten. Beide gelden zowel voor de Arranger-weergave als de Realtime-Parts. Zie blz. 45 voor meer details.
R BASS INVERSION-knop Druk op deze knop als de basbegeleiding (ABS) telkens de laagste noot van uw akkoorden moet spelen i.p.v. de grondnoot. S ARRANGER-sectie de knoppen in deze sectie laten toe om de automatische begeleidingsfunctie van de EM-2000 tijdens het spelen (in “Realtime”) te bedienen. Deze functie heet Arranger.
11
Beschrijving van de panelen
W T
U T PAD-knoppen [PAD 1] en [PAD 2] zijn toewijsbare knoppen. U zou ze kunnen gebruiken om directe toegang te hebben tot vaak gebruikte functies die u normaliter enkel via het functiemenu bereikt. De functie van de PAD-knoppen maakt deel uit van de User Program-instellingen. U MELODY INTELLIGENCE-knop Druk op deze knop (indicator licht op) om uw solo’s of melodieën van een automatische tegenstem (tweede en derde stem) te voorzien. De EM-2000 biedt 18 harmonietypes waarvan u er telkens één kunt kiezen. V TRANSPOSE-, OCTAVE UP/DOWN-knoppen Gebruik deze knoppen als uw muziek in een andere toonaard (Transpose) of een ander octaaf moet worden weergegeven dan degene waarin u speelt (zie blz. 32 en 33). W USER PROGRAM-sectie [√ DOWN] en [UP ®] laten toe om de User Programs sequentieel te kiezen, wat bv. handig is wanneer u de registraties in de juiste volgorde opgeslagen hebt. De HOLD-knoppen laten toe om te bepalen welke instellingen precies moeten worden geladen wanneer u een User Program kiest. Zie “Selectief laden van User Program-instellingen (User Program Hold)” op blz 53. X ONE TOUCH-knop Telkens als u op deze knop drukt (indicator licht op), roept u, samen met een nieuwe Music Style, ook een aantal instellingen voor de Realtime-Parts op die perfect bij de muziek passen die u (waarschijnlijk) wilt spelen. Hierbij horen o.a. de Tone-keuze, de effectinstellingen enz. Y Floppy disk-drive (linker drive onder het klavier) De disk-drive dient voor het wegschrijven en weergeven van Recorder-Songs en voor het wegschrijven en laden van User Styles, User Programs, MIDI Sets, Chord Sequences enz. U kunt zowel 2DD- als 2HDdiskettes gebruiken. Zoals eerder gezegd, hebt u deze drive waarschijnlijk alleen nodig om de instellingen van een G-1000, G-800, RA-800 enz. te kunnen laden. Druk op de uitwerptoets (rechts) om de diskette uit de drive te kunnen halen. (Zie ook “Insteken van floppies” op blz. 108 voor een belangrijke opmerking over diskettes.)
12
V
X
Opgelet: Verwijder de diskette nooit als de indicator van de drive nog oplicht of knippert. Daardoor kunt u namelijk zowel de kop van de drive als de diskette finaal beschadigen.
Z BENDER/MODULATION-hendel
Z
Met deze hendel kunt u de noten van de RealtimeParts buigen en/of van vibrato voorzien. Zie “Pitch Bend en Modulatie” op blz 32. a Zip-drive (rechter drive onder het klavier) Met de Zip-drive kunt u Recorder-Songs wegschrijven en weergeven evenals User Styles, User Programs, MIDI Sets, Chord Sequences enz. wegschrijven en laden. Opgelet: Om schade aan uw Zip-schijf te voorkomen (tenslotte kan hij tot 100MB aan waardevolle Music Styles, Standard MIDI Files enz. bevatten), kunt u de schijf pas uitwerpen nadat u hem afgemeld hebt. Zie blz. 17 voor meer details. Opgelet: Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHAKELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STEKEN.
b PHONES-connector (voorkant, rechts) Hier kunt u een stereo-hoofdtelefoon aansluiten die dezelfde signalen bevat als de OUTPUT L/R-aansluitingen. Als u een hoofdtelefoon aansluit, wordt de weergave via da OUTPUT-connectors niet uitgeschakeld. De luidsprekers worden echter wél uitgeschakeld.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
1.2 Achterkant C D
A
E
F
B
A POWER-schakelaar Gebruik deze knop om de EM-2000 in en uit te schakelen. B AC-aansluiting Sluit hier het bijgeleverde netsnoer aan. C FC-7 PEDAL-aansluiting Hier kunt u een (optionele) FC-7 voetschakelaar aansluiten, waarmee u tussen verschillende onderdelen (patronen) van een Style heen en weer kunt schakelen. D STEREO IN (R/L)-aansluitingen Dit zijn twee ingangen waarop u externe audio-signaalbronnen (module, CD-speler, cassettedeck enz.) kunt aansluiten. De hier binnenkomende audiosignalen worden door de EM-2000 versterkt en dus via de luidsprekers weergegeven. Bovendien worden ze naar
G
H
I
G SUSTAIN FOOTSWITCH-aansluiting Op deze connector kunt u een (optionele) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten om de noten die u speelt te laten doorklinken. H FOOT SWITCH-aansluiting Ook op deze connector kunt u een (los verkrijgbare) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten. De functie daarvan kunt u vrij kiezen. Eén mogelijke functie is het starten en stoppen van de weergave van de Arranger of Recorder. Zie “Toewijsbare voetschakelaar” op blz 36.
de uitgangen en den PHONES-aansluiting. Als uw signaalbron mono is, moet u hem op de L/MONOingang aansluiten. E STEREO OUT (R/L) aansluitingen deze aansluitingen kunt u met de AUX of LINE INconnectors van uw HiFi- of keyboard-versterker verbinden. Dit kan nodig zijn wanneer u de EM-2000 voor optredens gebruikt. U kunt ze echter ook gebruiken om uw muziek op MiniDisc, cassette, DAT enz. op te nemen. In dat geval moet u de aansluitingen verbinden met de REC (of IN) connectors van het opnameapparaat. F SCSI-aansluiting Hier kunt u een externe SCSI-datadrager (Jaz-drive, externe Zip-drive, MO-drive, harde schijf enz.) aansluiten) die én voor Backups én als “on-line” opslagmedium kan worden gebruikt.
J
I FOOT PEDAL-aansluiting Hierop kunt u een (los verkrijgbaar) EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal aansluiten, zodat u het volume van één of meerdere Parts met de voet kunt aansturen. Zie “Zwelpedaal (Foot Pedal)” op blz 36. J MIDI-connectors Via deze connectors kunt u uw EM-2000 op andere MIDI-instrumenten aansluiten. Zie “MIDI-mode” op blz 97. U kunt zelf bepalen of deze aansluitingen dienst doen als “MIDI A” of “MIDI B” connectors. Precies daarom is de EM-2000 uitgerust met een [MIDI PORT]-knop (zie blz. 10).
13
Een paar dingen die u moet weten
2. Een paar dingen die u moet weten 2.1 Aansluitingen Sluit de EM-2000 en de overige componenten als volgt op elkaar aan: Links
LINE IN
Rechts Actieve luidsprekers of mengpaneel
HiFi-keten, keyboardversterker van de KC-serie enz.
STEREO IN
STEREO OUT
Synthesizer, module enz. (Wordt versterkt via de luidsprekers van de EM-2000)
2.2 Demosongs De EM-2000 wordt geleverd met een aantal stukken op Zip-schijf die u een goede indruk geven van wat u allemaal met uw instrument kunt doen. Om de demosongs te kunnen beluisteren, moet u het volgende doen:
1. Als u de overige gezinsleden of burenniet mag/wilt storen, sluit u het best een hoofdtelefoon aan op de PHONES-connector. Hierdoor worden de luidsprekers namelijk uitgeschakeld 2. Schakel de EM-2000 in. 3. Steek de bijgeleverde Zip-schijf in de drive (rechter drive onder het klavier). Opgelet: Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHAKELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STEKEN.
4. Druk op de [DISK LIST]-knop onder het display.
5. Druk op [F4] (Device) om naar de Device-pagina te springen.
6. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Scan). De EM-2000 gaat nu even na welke drives er allemaal aangesloten zijn. De ingebouwde floppy-drive heet “FDD”, terwijl de interne Zip-drive de mooie naam “ID5” meegekregen heeft. 7. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar onder het display de Zip-drive (ID5). 8. Druk op Part Select [UPPER1] onder het display om de Zip-drive te activeren (CHANGE). 9. Druk op [F3] om naar het Song Set-niveau van de Disk List-mode te gaan.
Songs Sets zijn verzamelingen van Songs die na elkaar worden afgespeeld. Als u maar één demosong wilt beluisteren, moet u op [F2] (Song) drukken.
14
EM-2000 – Gebruikershandleiding
10. Schuif de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links (MIN). 11. Druk op de [PLAY ®/STOP ■]-knop in het RECORDER-gedeelte om de weergave van de DEMO Song Set te starten.
12. Stel de [VOLUME]-regelaar naar wens in.
2.3 Easy- en Expert-pagina Wanneer u de EM-2000 voor het eerst inschakelt, bevindt het display zich in de “Easy” mode. Dat betekent dat de Master-pagina minder informatie bevat dan eigenlijk mogelijk is. De Easy Master-pagina ziet er als volgt uit:
Als u al ervaring hebt opgedaan met een instrument van de G-serie (of een E-96) – of als u graag zoveel mogelijk informatie in het display ziet –, kunt u de Expert-mode oproepen. De keuze van de mode kan intern worden opgeslagen. De Expert-pagina kiest u als volgt:
1. Druk op [F2] (Param). 2. Druk op [F4] (Name). Opgelet: Alle demosongs © 1998 by Roland Europe in samenwerking met Luigi Bruti en Roberto Lanciotti. Alle rechten voorbehouden.
Als u liever naar een welbepaalde demosong luistert, zie dan “Een welbepaalde Song weergeven” op blz. 59. De naam van de gekozen Song verschijnt telkens in de onderste regel en rechtsboven in het display. Zodra u de weergave start, activeert de EM-2000 de GM/GS-mode. Het display beeldt dan het Songtempo en de maatsoort af:
3. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar onder het display Expert. 4. Druk op de [LOWER1]-knop (Internal Memory Write) om uw keuze op te slaan. 5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Deze zou er nu als volgt moeten uitzien:
13. Druk nogmaals op [PLAY ®/STOP ■] om de weergave van de demosong weer te stoppen. Voordat we de functies van de EM-2000 in detail voorstellen willen we u eerst laten kennismaken met de belangrijkste functies.
Opgelet: In deze handleiding gebruiken we telkens de “Expert” Master-pagina als dat nodig is.
15
Een paar dingen die u moet weten
2.4 Kantelen van het display Om de bediening van de EM-2000 nog vlotter te laten verlopen, kunt u het display onder een hoek van 30° plaatsen:
2.5 Hoe werkt het allemaal? Uw EM-2000 is eigenlijk twee instrumenten onder een dak: de ene helft levert de begeleiding voor de melodie die u in de andere helft speelt:
1. Houd de grendel van de EM-2000 (achterkant) ingedrukt. Ingedrukt houden
Linkerhand: Aansturen van de Arranger
Rechterhand: melodie (Realtime-Parts)
Er bestaan dus twee secties die u voor het live-spel kunt gebruiken. (De derde sectie, de Recorder, kan weliswaar ook voor live-toepassingen worden gebruikt, maar hij is vooral bedoeld voor het opnemen en weergeven van uw muziek. Zie blz. 57 voor meer details.)
2. Houd de grendel nog steeds ingedrukt, terwijl u het display voorzichtig optilt tot de steun ervan vastklikt.
3. Om het display weer in de oorspronkelijk stand te brengen (ingeklapt), moet u de onderkant van de steun voorzichtig naar het klavier toe drukken en het display laten zakken tot het vastklikt. Opgelet: Klap het display altijd dicht voordat u de EM-2000 in een tas of koffer steekt of voordat u hem ergens ander naartoe draagt.
A Realtime-gedeelte: Deze sectie bevat Parts die niet van alleen spelen, vandaar de naam “Realtime”. De EM-2000 biedt acht Realtime-Parts waarvan u er telkens zes tegelijk kunt gebruiken: Upper 1/2/3, Lower 1 & 2, en Manual Bass (ook wel M.Bass of MBS genaamd). De zevende Part, Manual Drums (M.Drums of MDR), kan enkel alleen worden gebruikt. U kunt hem dus niet met de overige Realtime-Parts combineren. Zie blz. 27 voor meer details. De achtste Part, MI, is wat een computerspecialist een “cross-platform” Part zou noemen: hij behoort tot de Realtime-sectie, maar kan wel gedeeltelijk door de Arranger worden aangestuurd. Zie “Melody Intelligence” op blz 44. B Arranger-gedeelte: De Arranger is uw begeleidingsgroep. Hij speelt een begeleiding (Music Style genaamd) die door Roland, een ander bedrijf, vrienden/collegae of uzelf werd opgenomen. De Arranger is een soort drumcomputer omdat hij gebruik maakt van begeleidingspatronen. In tegenstelling tot een drumcomputer kunt u het benodigde patroon ook tijdens het spelen in een mum van tijd kiezen. Bovendien bevat de Arranger niet alleen een ritmesectie, maar ook akkoorden, gitaar- en synthesizer-lijnen enz. De begeleiding kan tijdens het spelen worden getransponeerd. Alles wat u daarvoor hoeft te doen is een ander akkoord te spelen (in de regel met de linkerhand).
16
EM-2000 – Gebruikershandleiding
3. Belangrijkste dingen voor het gebruik De EM-2000 is een uitgesproken veelzijdig instrument, wat dus betekent dat u er een hoop mee kunt doen. Om het u zo eenvoudig mogelijk te maken, willen eerst een aantal basishandelingen bekijken en later pas naar de details kijken. Ziehier wat u in de regel moet doen om met uw Creative Keyboard te kunnen werken:
1. In- en uitschakelen van de EM-2000 (zie verderop) 2. Music Styles kiezen A blz. 18
3. Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1) A blz. 19 4. Laatste voorbereidingen A blz. 20 5. En dan nu muziek A blz. 21
3.1 In- en uitschakelen van de EM-2000
2. Druk op [F4] (Dvice) om naar de volgende displaypagina te gaan:
Inschakelen van de EM-2000 Opgelet: Steek de bijgeleverde Zip-schijf nooit in de drive voordat u de EM-2000 inschakelt.
1. Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC-connector van de EM-2000 en een geschikt stopcontact. 2. Druk op de [POWER]-knop achterop de EM-2000. 3. Druk op Part Select [UPPER2] om naar de displaypagina te gaan waar u SCSI-dragers kunt afmelden:
Uitschakelen van de EM-2000 Als u op een gegeven moment een Zip-schijf of andere datadrager hebt gebruikt, moet u die eerst uitwerpen voordat u de EM-2000 uitschakelt.
1. Druk op de [DISK LIST]-knop.
Een Zip-schijf kan pas worden uitgeworpen nadat u ze hebt afgemeld (anders werkt de EJECT-knop van de Zip-drive namelijk niet). Gebruik dit commando dus voordat u om het even welke wisselschijf (magnetischoptische schijven, Jaz-disks enz.) probeert uit te werpen. Opgelet: Enkel schijven die als “HD mounted” staan vermeld kunnen worden afgemeld.
4. Druk op Part Select [UPPER2] om de geselecteerde SCSI-datadrager af te melden. 5. Druk op de EJECT-knop van de interne Zip-drive. 6. Verwijder de Zip-schijf. 7. Schakel de EM-2000 uit.
17
Belangrijkste dingen voor het gebruik
3.2 Music Styles kiezen Music Styles zijn verzamelingen van begeleidingspatronen voor een bepaald genre (pop, ballade, Techno enz.). Via deze patronen kunt u de structuur van een nummer bepalen en op de juiste plaatsen voor afwisseling zorgen, zodat de refreinen anders klinken dan de koepletten.
4. Druk op de onderste [GROUP]-knop tot de “B” indicator oplicht en houd het display in de gaten:
Stel dat u niet meteen met de Music Style “A21 Downbeat” wilt beginnen die na inschakelen automatisch wordt gekozen. Ga dan als volgt te werk. Op blz. 110 in het Referentieboek vindt u een overzicht van de interne Music Styles. Zie ook “Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf ” op blz. 23 voor het kiezen van een Style op Zip-schijf.
Kiezen van interne Music Styles 1. Druk op de [ONE TOUCH]-knop (indicator moet oplichten).
In de bovenste display-regel staat nog steeds de naam van de vorige Music Style (in bovenstaand voorbeeld is dat Rock 1), terwijl het adres (B**) er al op wijst dat u groep B gekozen hebt. In het informatie-veld ziet u dan ook de namen van de Music Style-banken die deel uitmaken van groep B. De Swing-bank is aan de knop [1] toegewezen. Dus…
5. Druk op [1] om de Swing-bank van groep B te kiezen.
Op die manier bent u er namelijk zeker van dat de EM-2000 automatisch een melodieklank (voor de Upper1-Part) en een aantal andere instellingen kiest die goed bij de benodigde Music Style passen.
18
2. Druk op de [SELECT]-knop van de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie tot de STYLE-indicator oplicht.
Nu bevat het informatie-veld de namen van de Style in bank 1, groep B.
3. Kijk even naar de namen boven en onder de cijferknoppen van de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie. Sommige namen verwijzen naar muziekgenres (Rock, Dance enz.). Omdat er echter maar acht cijferknoppen voor tenminste 128 rechtstreeks beschikbare Music Styles zijn (de Styles in het ROM-geheugen), moeten we nu zorgen dat u toegang hebt tot de benodigde Style-groep. Om bv. Swing te kunnen kiezen, moet u groep B activeren.
Het display toont nu even de naam van de net gekozen Style en keert terug naar de Master-pagina. Als u wilt nagaan of u wel degelijk de juiste Music Style te pakken hebt, kijk dan even naar het veld dat het Styleadres (B14) en -naam (MedSwing) bevat:
6. Om de Music Style B14, MedSwing, te kiezen drukt u op [4].
EM-2000 – Gebruikershandleiding
“Custom” Music Style kiezen Naast de 128 “interne” Music Styles in groep A en B bevat de EM-2000 ook nog 16 andere Styles, die vóór uitlevering naar de twee Custom-banken gekopieerd werden. In deze Custom-geheugens kunt u ook eigen Music Styles opslaan. Zie “Custom Style Sets” op blz. 79 in het Referentieboek. De inhoud van deze geheugens wordt na uitschakelen van de EM-2000 niet gewist. Een Custom Style kiest u als volgt:
1. Druk op de [SELECT]-knop van de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie tot de STYLE-indicator oplicht.
3.3 Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1) Op blz. 18 hebben we u gevraagd om op [ONE TOUCH] te drukken om te zorgen dat tijdens het kiezen van een Music Style ook een passende klank voor de partij, die u met de rechterhand speelt, zou worden opgeroepen. De klanken van de EM-2000 heten Tones, dus gaan we ze vanaf nu ook zo noemen. In het geval van B14 MedSwing heet de Upper1-Tone B133 St. Tenor Sax. Stel dat u eigenlijk liever een synthesizerklank wilt gebruiken (bv. Soundtrack). In dat geval moet u als volgt te werk gaan:
1. Druk op Part Select [UPPER1] onder het display om de Upper1-Part voor de Tone-keuze te selecteren (indicator licht op). 2. Druk op de TONE/USER PROGRAM [SELECT]knop zodat de TONE-indicator oplicht (als dat nog niet het geval is).
2. Druk op de bovenste [GROUP]-knop tot de “C” indicator oplicht.
3. Druk op de onderste [GROUP]-knop (B, D, F) tot de “B” indicator oplicht.
Zoals u in bovenstaande afbeelding (en op het frontpaneel) kunt zien, bevatten bank 1 en 2 van groep C “Custom Styles”.
3. Druk op [1] of [2] om een Custom-bank te kiezen. 4. Druk nog een keer op deze knop of een andere cijferknop om een Custom Style-nummer van deze bank te kiezen. Op blz. 79 in het Referentieboek komt u te weten hoe u uw favoriete Music Styles naar deze geheugens kunt kopiëren.
De naam van de Tone rechts naast B**3 is nog steeds die van de vorige klank, namelijk St. Tenor Sax. De namen in het informatie-veld verwijzen echter al naar de Tone van groep B (Reed, Pipe, Synth Lead enz.). (Om te kijken welke instrumentfamilies in de overige groepen zitten drukt u op [PAGE] ▲ of [PAGE] ▼.)
4. Druk op [5] om de SYNTH FX-bank te kiezen.
Bank 5 van groep B is nu actief, maar als u op het klavier speelt, hoort u nog steeds de sax.
5. Druk op [2] om de Soundtrack-Tone te kiezen. Maar dat die klank wordt helemaal niet gekozen.
19
Belangrijkste dingen voor het gebruik
In bepaalde gevallen roept de EM-2000 namelijk niet de gevraagde Tone, maar een variatie op. (Als u de bovenstaande instructies uitvoert na, in stap (3) groep “D” gekozen te hebben, kiest de EM-2000 bv. de Ancestral-Tone.) De reden hiervoor luidt als volgt: telkens als u met de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie een klank kiest, roept de EM-2000 de beste Tone van die familie op. Daarom wordt er soms een cijfer blauw-op-wit afgebeeld (hier de “2”) om duidelijk te maken dat de EM-2000 niet de gevraagde Tone, maar een variatie daarvan gekozen heeft.
3.4 Laatste voorbereidingen “Natuurlijk” beginnen (Synchro Start) Eén manier om de Arranger te starten is door op de [START/STOP]-knop-knop te drukken. Een intuïtievere aanpak is echter het starten van de Arranger door met de linkerhand een akkoord of noot te spelen. Dit bereikt u door op de [SYNCHRO]-knop te drukken tot de START-indicator oplicht.
Het display keert nu terug naar de Master-pagina en de [TONE]-indicator links onder het display dooft kort nadat u een Tone gekozen hebt.
6. Om wel degelijk de gevraagde Tone op te roepen (i.p.v. een variatie) gebruik de VARIATION ▲ ▼knoppen. "START" moet oplichten
Nu hoeft u enkel nog een akkoord (of noot) met uw linkerhand te spelen om de weergave te starten. Maar wacht daar nog even mee omdat we nog een aantal andere dingen moeten instellen. (Anders drukt u op [START/STOP]-knop om de Arranger weer te stoppen.) Hierdoor keert u terug naar de “nummerpagina”. De met een VARIATION-knop gekozen Tone wordt geïnverteerd afgebeeld.
Inleiding (Intro) Elke Music Style bevat een aantal patronen die u toelaten om de Style-weergave met een mooie inleiding te beginnen. Als u dat ook wilt doen, moet u op de [INTRO]-knop drukken.
Het ❏ symbool betekent dat de Soundtrack-Tone de Capital (hoofdklank) van deze Tone-familie is. Opgelet: Als u niet wilt dat het display meteen weer naar de Master-pagina terugkeert, moet u op Tone links van het display drukken (indicator licht op). De enige manier om dan weer naar de Master-pagina terug te gaan is door nog een keer op [TONE] te drukken (indicator dooft). Opgelet: Op blz. 31 vindt u meer informatie over de Tonekeuze.
Eenvoudige manier om akkoorden te spelen (Intellig) De Arranger kijkt naar de akkoorden die u speelt en bepaalt aan de hand daarvan de toonaard van de begeleiding. Zie blz. 38 voor meer details. Als het om ingewikkelde akkoordenschema’s gaat, kunt u het best de Intelligent-mode activeren. Dan kunt u namelijk majeurakkoorden spelen door één toets in te drukken, mineurakkoorden met twee toetsen spelen enz. De Intellig-mode kan als volgt worden opgeroepen:
20
EM-2000 – Gebruikershandleiding
1. Druk op de [ARR CHORD]-knop links van het display. Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
De hier benodigde functie heet Arr Chrd (Arranger Chord).
2. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar Intellig (indicator licht op). En nu u toch net op deze pagina bent, kijkt u het best even of Arr Hold wel degelijk op “On” staat. Is dat niet het geval, gebruik dan de [BASS/BANK]-regelaar om dit in te stellen. Als u “Off ” kiest, duurt de akkoordbegeleiding namelijk maar zolang u met de linkerhand akkoorden speelt.
3.5 En dan nu muziek Alles wat u nu nog moet doen, is met uw linkerhand een akkoord spelen om de Arranger-weergave te starten. Wacht tot de Intro voorbij is voordat u met de melodie begint. Als u niet zeker bent wanneer u moet beginnen, houd dan de INTRO-indicator in de gaten. Zodra hij dooft, begint de “echte” begeleiding van de Arranger. Als het volume van de melodie veel te stil of te luid is m.b.t. de begeleiding, gebruikt u de CONTROLS [BALANCE]-regelaar om de balans tussen het “Keyboard” (hier de Upper1-Part) en “Accomp” (de Arranger-begeleiding) aan te passen:
3. Druk op [ARR CHORD] (of [F5] Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Koeplet, refrein, brug Elke Music Style bevat vier “normale” patronen die u als begeleiding voor uw melodieën kunt gebruiken. Dit zijn –van eenvoudig tot complex– Basic/Original, Basic/Variation, Advanced/Original, en Advanced/ Variation.
Hiermee kiest u het niveau (TYPE)
Hiermee kiest u de "divisie"
Waarschijnlijk wilt u het eerste koeplet met de eenvoudigste begeleiding spelen (kies dus Basic en druk op Original). Voor het tweede koeplet zou u Basic/Variation kunnen kiezen en voor het eerste refrein Advanced/Original. Hiervoor dienen de [TYPE]- en [ORIGINAL]/[VARIATION]-knoppen. Probeer ze nu even uit. Meer details hierover vindt u op blz. 38. De overschakeling naar een ander patroon gebeurt steeds aan het begin van de eerstvolgende maat.
Muzikale overgangen In plaats van met [TYPE] en [ORIGINAL]/[VARIATION]] naar een ander begeleidingspatroon te springen zou u dergelijke veranderingen eerst kunnen “aankondigen” met behulp van een Fill In, d.w.z. een roffel van de drums en een aantal variaties op het standaardpatroon. Druk op FILL IN [TO VARIATION] om van het Original-patroon van de actieve niveau (Basic of Advanced) naar het Variation-patroon te gaan.
21
Belangrijkste dingen voor het gebruik
Druk op FILL IN [TO ORIGINAL] om van Variation weer terug te keren naar Original.
Om een Fill In te starten zonder naar de andere divisie te gaan, kunt u op [TO ORIGINAL] drukken wanneer de Arranger het Original-patroon speelt, of op [TO VARIATION] als de Arranger net het Variationpatroon weergeeft. Met FILL IN [TO PREVIOUS] kunt u de Fill In van de “andere” divisie (Original of Variation) activeren zonder aan het einde van de Fill In naar die divisie te gaan. Ziehier een voorbeeld: Als ORIGINAL gekozen is.
De Arranger speelt de "Variation Fill"
Tempo Elke Music Style bevat ook een voorgeprogrammeerd tempo. Om een nieuw nummer onder de knie te krijgen –of als u vindt dat het tempo eigenlijk niet klopt– kunt u het tempo veranderen. Hiervoor dient het [TEMPO]-wiel:
Langzamer
Sneller
Terug naar het voorgeprogrammeerde tempo.
Draai het wiel naar rechts om het tempo op te voeren, of naar links om het te verminderen. Om weer naar het voorgeprogrammeerde Style-tempo terug te gaan, moet u TEMPO [RIT] en [ACC] samen indrukken. Opgelet: Op blz. 46 vindt u nog andere tempofuncties.
Tweede stem (Melody Intelligence) De Arranger speelt de "Original Fill"
De Arranger speelt de "Variation Fill"
Opgelet: De lengte van de Fill Ins verschilt naar gelang het moment waarop u op één van deze knoppen drukt. Als u ze in de eerste helft van een maat indrukt, duurt de Fill In maar tot aan het einde van die maat. Drukt u een FILL INknop op de laatste tel van een maat in, begint de Fill In op de eerstvolgende eerste tel en duurt dan een hele maat. Opgelet: Onder “Andere Fill-functies: Fill In Half Bar en Fill In Rit” op blz. 40 vindt u nadere inlichtingen over [HALF BAR] en [RIT].
De Arranger van uw EM-2000 kan niet alleen akkoorden spelen, maar ook een tegenstem die eveneens op uw akkoorden berust. Deze harmonie wordt door de MI-Part weergegeven en toegevoegd aan de Upper1Part.
Op blz. 44 komt u te weten hoe u de “voicing” van de Melody Intelligence-functie kunt instellen. Zodra u op de [MELODY INTELLIGENCE]-knop drukt (indicator licht op), wordt de MI-Part ingeschakeld. Ook aan deze Part kunt u een Tone naar keuze toewijzen.
Het einde is nabij… (Ending) Aan het einde van een nummer kunt u de Arrangerweergave natuurlijk stoppen door op [START/STOP]knop te drukken. Een beduidend muzikalere aanpak is echter het gebruik van [ENDING].
Zodra de slotfrase afgelopen is, wordt de Arranger gestopt. Ook de lengte van de Ending-patronen verschilt naar gelang de gekozen Music Style. Soms duurt het twee maten, dan weer vier, en soms zelfs nog langer.
22
EM-2000 – Gebruikershandleiding
3.6 Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf Eén van de voordelen van de EM-2000 (naast de klank- en Style-kwaliteit) is dat u directe toegang hebt tot alle Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zipschijf, op externe harde schijven enz.
Zoeken op basis van bekende gegevens Algemene werkwijze Laten we het woordje “disk” voor alle opslagmedia gebruiken waarmee de EM-2000 kan samenwerken: diskettes, Zip-schijven, magnetisch-optische schijf enz.
1. Druk op de [DISK LIST]-knop.
De functie die dit mogelijk maakt heet Disk List. Die berust op haar beurt op de Database (databank, d.w.z. de bestanden op de Zip-schijf enz.). Dankzij de Database vindt u de benodigde Music Style, Song of Song Set op de Zip-schijf of gelijk welke andere aangesloten SCSI-datadrager (harde schijf, magnetisch-optische schijf enz.) in een mum van tijd. Deze functie is zelfs zo snel dat u bijna “instant-toegang” hebt tot de benodigde bestanden. Dit zou u kunnen uitproberen: start de weergave van een Music Style en kies op de laatste tel van een maat een ZipStyle: deze wordt vanaf de eerstkomende maat (d.w.z. een fractie van een seconde later) gebruikt. De Disk List/Database-functie kunt u gebruiken voor Music Styles, Songs en Song Sets. De werkwijze voor Styles en Songs vertoont zoveel gelijkenissen dat het verhaal maar één keer uit de doeken doen. Op blz. 14 in het Referentieboek komt u te weten hoe u de Database voor het kiezen van Song Sets kunt gebruiken. De Database kan in wezen op drie manieren worden gebruikt: • U kunt alle bestanden alfabetisch ordenen (zie “ALL: sorteren in alfabetische volgorde”) • U kunt de EM-2000 vertellen welke dingen u helemaal bovenaan de lijst wilt zien (zie “Initl: zoeken volgens de eerste letters”) of vragen alle bestanden, die niet aan de zoekcriteria beantwoorden tijdelijk niet te tonen (“Contn: zoeken aan de hand van tekens die in de naam voorkomen” op blz. 25). • U kunt een paar noten op het klavier spelen en de EM-2000 de bijbehorende Song laten zoeken (“Play & Search: Songs zoeken door een paar noten te spelen” op blz. 26; dit kan niet voor Music Style of Song Sets).
Als u de bijgeleverde Zip-schijf niet in de drive gestoken hebt, terwijl de disk drive een diskette bevat, ziet het display er nu ongeveer als volgt uit:
Als ook de disk drive geen diskette bevat of als daar geen Songs of Music Styles op staan, staat er helemaal niets in het Name-venster. Als u echter wel een Zip-schijf in de betreffende drive gestopt hebt, ziet het display er ongeveer zo uit:
Om een andere disk (floppy, Zip of externe SCSI-datadrager) dan de momenteel actieve te kiezen, moet u als volgt te werk gaan. Als de benodigde datadrager al gekozen is (zie de melding naast CURRENT DEVICE), kunt u meteen naar stap (6) springen. Opgelet: De interne Zip-drive heet ID5.
2. Druk op [F4] (Dvce) rechts naast het display.
3. Om een SCSI-medium te kunnen gebruiken dat bij inschakelen van de EM-2000 nog uit was, moet u op Part Select [M.DRUMS] drukken om de SCSI-bus te scannen.
23
Belangrijkste dingen voor het gebruik
Dan kijkt de EM-2000 namelijk wie er allemaal is en verzamelt hij meteen de Database-informatie. Opgelet: Schakel de EM-2000 en alle andere SCSI-apparaten altijd uit voordat u de aansluitingen verandert. Opgelet: Vergeet niet het laatste SCSI-apparaat d.m.v. een Terminator af te sluiten. Zie “Werken met SCSI-apparaten” op blz. 107.
ALL: sorteren in alfabetische volgorde Aanvankelijk staat de Database-functie op Find ALL ingesteld. Dit betekent “alle bestanden in alfabetische volgorde tonen).
4. Draai aan de [BASS/BANK]-regelaar om het pijltje (√) naast het apparaat te plaatsen waar u een Music Style of Song van wilt laden. Opgelet: Als de interne Zip-drive geen schijf bevat, verschijnt er naast SCSI 5 de melding “Unformat”. Voor alle andere SCSI-nummers wordt er helemaal niets afgebeeld als de betreffende drive niet ingeschakeld is of geen schijf bevat.
5. Druk op Part Select [UPPER1] om de gekozen datadrager te activeren (Change). De EM-2000 leest de betreffende disk en stelt de Database-informatie samen. 6. Druk op [F1] als u een Music Style wilt laden, of op [F2] om een Song te laden.
Deze volgorde wordt bepaald door de SORT-knop die momenteel op SORT ON staat ingesteld. Voorbeeld: als u, op het [F1] Style-niveau, op de rechter SORTknop drukt (ON) en dan met de [PAGE] ▲▼ knoppen de tweede pagina (sorteren volgens Country) kiest, luidt de sorteervolgorde: eerst de landen in alfabetische volgorde, daarna de bestanden voor deze landen – eveneens in alfabetische volgorde. Kijk even naar de volgende illustratie: SORT OFF
Music Styles en Songs kunnen op de volgende manier worden gesorteerd: • Volgens Style Name ([F1]) of Song Name ([F2]). Deze namen verschijnen in de linker kolom. • Pagina 1 (rechter kolom): volgens File Name (bestandsnaam). Deze verwijst naar de naam die het bestand op de disk heeft. • Pagina 2 (rechter kolom): volgens Author ([F2]) of Country (land)([F1]). “Author” mag u hier niet te eng zien omdat het bv. ook zou kunnen gaan om de zanger/groep die het nummer bekend hebben gemaakt. • Pagina 3 (rechter kolom): volgens Genre (jazz, klassiek enz.). Opgelet: Zie ook blz. 11 in het Referentieboek.
7. Gebruik de [PAGE] ▲▼ knoppen om het gewenste label voor de rechter kolom te kiezen (zie hierboven). 8. Kies met Part Select [M.DRUMS] of [UPPER1] onder het display de kolom die u wilt laten sorteren. U kunt hetzij de linker (Style- of Song-naam), hetzij de rechter kolom sorteren. Als u dus op Part Select [M.DRUMS] drukt, terwijl de rechter SORT-melding SORT ON luidt, wordt die op SORT OFF gezet, terwijl voor de linker kolom SORT ON gekozen wordt. Deze keuze is van groot belang voor de “fijninstelling” van de zoekcriteria (zie verderop). Opgelet: De SORT-knoppen worden alleen afgebeeld als CURRENT DEVICE een SCSI-adres (0~6) aanduidt. Als naast CURRENT DEVICE “FDD” staat, verschijnen deze schermknoppen dus niet omdat de capaciteit van een floppy sowieso relatief beperkt is. De kans dat u het benodigde bestand meteen ziet is dan ook veel groter. Bovendien kunnen bestanden op diskette geen Database-informatie bevatten (u kunt ze ook niet zelf programmeren).
24
16BeatSw AfroBeat Ballroom 16BeatSw AfroBeat SORT ON 16BeatSw 16BeatSw AfroBeat AfroBeat Ballroom
SORT ON ENGLAND ENGLAND ENGLAND SCANDINAV SCANDINAV SORT OFF ENGLAND SCANDINAV ENGLAND SCANDINAV ENGLAND
9. Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar (List) om de gevonden bestanden te overlopen. 10. Druk op Part Select [UPPER2] (Recall) om de benodigde Song of Style te laden. Als u een Music Style laadt, wordt hij gekopieerd naar het MUSIC STYLE D88-geheugen. Dit geheugen kunt u op dezelfde manier kiezen als de interne Music Styles (zie blz. 18). De betreffende Style blijft zo lang in dit geheugen aanwezig tot u een andere Style kiest of de EM-2000 uitschakelt. Als u tijdens de Arrangerweergave een Style kiest, wordt hij vanaf de eerstkomende maat gebruikt. Als u een Song gekozen hebt, moet u nu op [PLAY ®/ STOP ■] (Recorder-sectie) drukken. Om de zonet geladen Music Style te starten, drukt u –indien nodig– op [START/STOP]-knop. Als er in het FIND-veld niet “ALL” staat, moet u als volgt te werk gaan: • Druk op [M.BASS] (Find) onder het display.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
• Druk op [F3] (ALL). De bestanden van het CURRENT DEVICE worden nu in alfabetische volgorde gerangschikt. Daarbij krijgt de SORT ON-kolom voorrang. • Zie stap (9) en (10) hierboven.
Initl: zoeken volgens de eerste letters Een andere manier om een Music Style of Song te zoeken bestaat erin de eerste letters van de naam of een ander criterium (rechter kolom) in te voeren. Houd wel in de gaten dat de status van de twee SORT-knoppen bepalend is voor de kolom die daarbij doorzocht wordt. Met [PAGE] ▲▼ kunt u het gewenste item voor de rechter kolom kiezen.
1. Zie “Algemene werkwijze” op blz. 23 voor de eerste stappen. 2. Druk op [M.BASS] (Find) onder het display.
Druk op Part Select [UPPER2] om de naam van het momenteel geselecteerde item te “vangen” (Capture). De betreffende tekens worden dan naar het FINDvenster gekopieerd. Dit woord kunt u dan voor het zoeken gebruiken – of u kunt het eerst nog veranderen volgens de hierboven procedures.
5. Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om het zoeken te starten. Het display keert dan naar de vorige pagina terug. 6. Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om het pijltje (√) naast de Music Style of Song te plaatsen die u wilt laden. 7. Druk op Part Select [UPPER2] (Recall) om de Song of Style te laden.
Contn: zoeken aan de hand van tekens die in de naam voorkomen Nog een andere aanpak voor het zoeken van het benodigde bestand is het gebruik van een aantal tekens die zeker in de naam (Genre, Country, Author enz.) voorkomen. Laten we even een voorbeeld bekijken: als u “16” inbrengt, worden alle namen met “16” gevonden, zoals “16Beat”, “Sweet 16”, “Call 231654” enz.
3. Druk op [F1] (Initl). 4. Verplaats de cursor met Part Select [M.DRUMS] en [M.BASS] binnen het FIND-veld en breng de gewenste tekens in met de knoppen van de TONE/ USER PROGRAM-sectie.
Opgelet: Deze functie is maar zinvol als u op z’n minst drie tekens inbrengt. Anders vindt de Database namelijk veel te veel bestanden.
1. Zie “Algemene werkwijze” op blz. 23 voor de eerste stappen. 2. Druk op [M.BASS] (Find) onder het display. 3. Druk op [F2] (Contn).
Met elke knop kunt u verschillende tekens inbrengen, zodat u hem soms meerdere keren moet indrukken tot het gewenste teken verschijnt. DELETE: Met ([GROUP] A/C/E) kunt u het door de cursor aangeduide teken wissen. Hierdoor wordt het “woord” korter (omdat alle navolgende tekens één positie verder naar links verhuizen). INSERT: Druk op ([GROUP] B/D/F) om een nieuw teken op de plaats van de cursor te kunnen invoegen. Alle navolgende tekens worden dan verder naar rechts verschoven. Met SPACE (VARIATION ▲) kunt u op de plaats van de cursor een spatie invoegen. SHIFT: ([SELECT]) Hiermee kunt u omschakelen tussen hoofd- en kleine letters. Dit lukt echter niet voor het FILE NAME-veld omdat u daar –conform de MS-DOS standaard– enkel hoofdletters kunt gebruiken. Bovendien is het aantal tekens in dit veld ook beperkter. Opgelet: Met de [ACCOMP/GROUP]- en [DRUMS/ PART]-regelaar kunt u eveneens tekens inbrengen.
4. Gebruik de Part Select [M.DRUMS]- en [M.BASS]knop om de cursor in het FIND-veld te verplaatsen. Met de knoppen van het TONE/USER PROGRAMveld kunt u de te zoeken tekenvolgorde invoeren (zie “Initl: zoeken volgens de eerste letters”). 5. Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om het zoeken te starten. Het display keert dan naar de vorige pagina terug. Ditmaal bevat de lijst alleen de namen die overeenkomen met uw gegevens voor de zoekoperatie. De melding “xx of yy” rechtsonder in het display zou dus wel eens “12 of 428” kunnen luiden. Dit betekent dat 12 items van 428 de daarnet ingebrachte tekenvolgorde bevatten.
6. Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om het pijltje (√) naast de Music Style of Song te plaatsen die u wilt laden. 7. Druk op Part Select [UPPER2] (Recall) om de Song of Style te laden.
25
Belangrijkste dingen voor het gebruik
Play & Search: Songs zoeken door een paar noten te spelen Deze functie werkt enkel voor Songs (d.w.z. noch voor Music Styles, noch voor Song Sets). De Play & Search-functie ( P&S voor de intimi) is een begaafde assistent: u kunt uw EM-2000 namelijk vragen: “hoe heet het nummer met dit refrein…” (en dan speelt u het thema op het klavier). Deze bijzonder handige functie kunt u als volgt gebruiken:
1. Zie “Algemene werkwijze” op blz. 23 voor de eerste stappen. Druk op [F2] (Song). 2. Druk op [M.BASS] (Find) onder het display. 3. Druk op [F4] ( P&S) om naar de volgende pagina te springen:
4. Speel de noten van het nummer waar u naar op zoek bent. De toonaard en het ritme zijn van geen enkel belang. De vakjes boven het klavier duiden aan hoeveel noten u al gespeeld hebt. Vijf “notenvakjes” betekenen dus dat u vijf noten gespeeld hebt. 5. Als u zich vergist hebt, druk dan op Part Select [M.DRUMS] om alle ingebrachte noten weer te wissen, en speel het fragment opnieuw. 6. Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om alle Songs te zoeken die dit fragment bevatten. Het display keert nu weer naar de eerder gekozen pagina (2 Song) terug. Ook hier ziet u enkel de Songs die het gespeelde fragment bevatten (List-venster). Daarom zou de teller rechtsonder bv. “2 of 54” kunnen luiden. 7. Om de Disk List-mode weer te verlaten drukt u nog een keer op [DISK LIST] (of op [F5] als deze knop aan Exit toegewezen is). Ziezo, nu bent u al een beetje wegwijs op uw EM-2000. Lees echter ook de rest van deze handleiding om kennis te maken met de overige functies van uw Creative Keyboard.
26
EM-2000 – Gebruikershandleiding
4. Realtime-Parts De Realtime-sectie bevat de Parts die u zelf kunt spelen/aansturen. Met Part bedoelen we hier de partij, bv. de melodie, de solo enz. De EM-2000 biedt de volgende Realtime-Parts. Upper1: Upper1 en Upper2 zijn praktisch identiek aan elkaar, maar Upper 1 is in eerste instantie bedoeld om de hoofdmelodie of -solo te spelen. Upper2: Upper2 kunt u gebruiken als bijkomende soloklank, die u bv. bij de Upper1-klank voegt (Layer). Maar u kunt ook afwisselen tussen Upper1 en Upper2 (zie “Realtime-Parts kiezen om te spelen”) en de ene dus gebruiken als soloklank voor de strofen (bv. Upper1), terwijl u de andere telkens in het refrein gebruikt (Upper2). Upper 3: Upper3 is toegewezen aan de Tone die enkel gebruikt wordt wanneer u een tweede splitpunt instelt. Op die manier kunt u muzikale vraag-en-antwoord-spelletjes spelen. Zie ook “Split en splitpunt” op blz. 28. MI (Melody Intelligence): Deze Part wordt door de Arranger aangestuurd en zorgt voor automatische harmonieën. Het harmonietype is instelbaar (zie blz. 22). Lower 1: De Lower1-Part gebruikt u om akkoorden met de linkerhand te spelen. Wilt u deze akkoorden gewoon met dezelfde klank als de Upper Part(s) (melodie) spelen, dan hoeft u de Lower1-Part niet aan te spreken. Wilt u echter een andere klank (bijvoorbeeld strijkers) voor uw akkoorden, gebruik dan de Lower1-Part. Lower 2: De Lower2-Part is voor Lower1 wat Upper2 voor Upper1 is: u kunt hem gebruiken om een tweede klank aan de akkoorden van de zelfgespeelde linkerhand toe te voegen, of om af te wisselen tussen twee klanken. Manual Bass: De Manual Bass (of M. Bass) Part dient voor het spelen van baspartijen. Kies deze Part als u zelf een baslijn wilt spelen i.p.v. beroep te doen op de automatische baspartij van de Arranger. Manual Drums: De Manual Drums (of M.Drums) Part verschilt enigszins van de andere Realtime-Parts omdat u er enkel Drum Sets aan kunt toewijzen. Met deze Part kunt u geen melodieën spelen omdat u met elke toets een andere drumklank aanstuurt. Kies deze Part als u op het klavier wilt drummen. De EM-2000 laat toe om verschillende klanken (Tones) aan deze Parts toe te wijzen. Onthoud echter wel dat u aan de M.Drums-Part enkel Drum Sets kunt toewijzen en dat dit niet mogelijk is voor de overige Realtime-Parts (Upper 1/2/3, Lower 1/2, M. Bass).
4.1 Realtime-Parts kiezen om te spelen Na inschakelen van de EM-2000 wordt de Upper1Part automatisch geactiveerd. De aan Upper1 toegewezen Tone heet dan A111 Piano1w. De indicator van de Part Select [UPPER1]-knop (onder het display) licht op. Dit is ook het geval voor de ASSIGN [WHOLE RIGHT]- en [UPPER 1]-knoppen.
Upper2 kiezen en stapelen Laten we nu de Upper2-Part gebruiken: druk op Keyboard Mode [UPPER2] om hem te activeren. Hierdoor schakelt u de Upper1-Part niet uit (of in), zodat u nu beide Parts hoort (Layer). Als u enkel de Upper2-Part nodig hebt, moet u op Keyboard Mode [UPPER1] drukken om Upper1 uit te schakelen. Speel een paar noten op het klavier om de aan Upper2 toegewezen Tone te beluisteren. In het display komt u te weten dat deze klank A15 E. Piano1 heet.
Lower 1/2- en M.Bass-Part kiezen Met de knoppen van de Assign-sectie (die deel uitmaakt van de Keyboard Mode-sectie) bepaalt u de klavierzones waarin u de Realtime-Parts speelt. Indicator licht op
U kunt Upper1 uitschakelen door op de Keyboard Mode [UPPER1]-knop te drukken (de indicator dooft). Maar dan hoort u niets meer, want er is geen enkele andere Realtime-Part actief. Schakel Upper1 dus opnieuw in.
Keyboard Mode: Whole Right Door op de [WHOLE RIGHT] knop te drukken verdeelt u de Upper-Parts over het volledige klavier. Zorg, voordat u dit doet, echter wel dat de SYNCHRO START-indicator is uitgeschakeld.
27
Realtime-Parts
Whole Left Whole Left betekent dat hetzij de Lower 1/2-, hetzij de M.Bass-Part aan het hele klavier zijn toegewezen. Druk op [WHOLE LEFT] en speel een paar noten. U hoort de gespeelde noten nog niet, omdat noch de Lower 1/2-, noch de M.Bass-Part ingeschakeld zijn. Indicators knipperen
Om de Lower Part te horen moet u op de Keyboard Mode [LOWER1]- of [LOWER2]-knop drukken (indicator licht op). Beslist u nu om toch maar de laatstgekozen Upper-klank over het volledige klavier te spelen, druk dan op de [WHOLE RIGHT]-knop. De indicator van de Keyboard Mode [LOWER1]- of [LOWER2]-knop begint dan te knipperen, terwijl de indicator van Keyboard Mode [UPPER1]- en/of [UPPER2]- blijft branden. Druk nogmaals op [WHOLE LEFT] en vervolgens op Keyboard Mode [M.BASS]. U hebt nu de Manual Bass-Part geactiveerd. Ook dit betekent niet dat u de Lower-Part(s) hebt uitgeschakeld. Overtuig uzelf hiervan door enkele noten op het klavier te spelen: u hoort de klank(en) van de Lower-Part(s) en de basklank van de M.Bass Part.
De indicator(s) van de geactiveerde UPPER-Part(s) begint (beginnen) te knipperen, zodat u weet dat Upper1 en/of Upper2 werden geactiveerd, maar niet te horen zijn, omdat het klavier wacht op nootinformatie voor een Left-Part (Lower 1/2- en/of M.Bass).
Opgelet: Als de Lower 1- en/of 2- en de M.Bass-Part samen actief zijn, is de Manual Bass-Part monofoon en geeft de grondnoot weer van het akkoord dat u speelt. U kunt ook zorgen dat de Manual Bass Part steeds de laagste noot van uw akkoorden speelt. Dit doet u door op de [BASS INVERSION] knop (rechts van de [FADE]-knop) te drukken. Is enkel de Manual Bass Part actief, dan kunt u ook polyfone partijen (akkoorden enz.) spelen met de Tone die aan M.Bass is toegewezen.
Split en splitpunt De ASSIGN [SPLIT]-knop biedt de mogelijkheid het klavier in twee delen te splitsen, waarbij u de Lower1/2- en/of M. Bass-Part aan de linkerhelft van het klavier toewijst, terwijl u de Upper1/2-Part aan de rechterhelft van het klavier toewijst. Druk deze knop nu in en speel met beide handen.
Lower 1/2 en/of M(anual) Bass
Upper 1/2
Het splitpunt bevindt zich momenteel op de C (Do) min of meer recht vóór u (C4). Dit is de laagste noot van de Rightsectie (Upper1 + Upper2).
Splitpunt via het klavier instellen De eenvoudigste manier om een ander splitpunt te stellen is door de ASSIGN [SPLIT]-knop ingedrukt te houden, te wachten tot diens indicator begint te knipperen en dan een toets op het klavier in te drukken. Laat de [SPLIT]-knop vervolgens weer los.
Ingedrukt houden terwijl u op een (klavier)toets drukt
Deze noot wordt de laagste noot van de Right-helft. Het splitpunt kan tussen de C3 en de C6 worden ingesteld. Dat lijkt misschien een beperking, maar eigenlijk is het een slimme manier om te voorkomen dat de Left- of Right-sectie niet meer via het klavier kan worden aangestuurd als u een extreem splitpunt instelt. Links en rechts van dit splitpunt kunt u ook Layers (Lower 1/2 + M.Bass en Upper1 + Upper2) gebruiken.
28
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Upper 3 Split En er is meer! U kunt nog een tweede split programmeren tussen Upper1/2 en Upper3. Hiervoor volstaat het dat u op [UP3 SPLIT] drukt. Dit splitpunt bevindt zich op de noot G5 (laagste noot van de Upper1/2-Part).
Lower 1/2 en/of M(anual) Bass
Upper 3
Upper 1/2
Op de EM-2000 kunt u dus telkens minstens drie klanken via aparte klavierzones aansturen. Bovendien kunt u ook nog bepalen via welke toetsen u de Arranger wilt aansturen (het akkoord-herkenningsgebied, zie blz. 42). Het UP3-splitpunt stelt u op dezelfde manier in als het andere splitpunt: houd de [UP3 SPLIT]-knop ingedrukt, wacht tot de indicator begint te knipperen en druk op een toets. Laat de [UP3 SPLIT]-knop vervolgens los. Opgelet: Upper3 Split werkt enkel wanneer de Upper1- of Upper2-Part actief is. Schakelt u Upper1 en Upper2 uit, dan hoort u noch de Tone die aan Upper1/2 is toegewezen, noch degene die aan Upper3 is toegewezen. U kunt, met andere woorden, geen Upper-split programmeren zonder de Upper1- of 2-klank te gebruiken. Om die reden begint de UP3 SPLIT-indicator te knipperen wanneer u de Upper1- en/of 2-Part uitschakelt terwijl de UP3 SPLIT-mode actief is.
Splitpunt via het display instellen Als u graag zeker weet dat u het juiste splitpunt kiest, kunt u het hoofd- en Upper3-splitpunt ook via het display instellen:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. Opgelet: Waarschijnlijk hoeft u nu niet op [F1] (Glbal) te drukken. De EM-2000 is echter voorzien van een paginageheugen, zodat u toch maar best op [F1] drukt.
Keyboard Mode Hold Op de EM-2000 kunt u heel wat instellingen tijdens het spelen veranderen. Hierbij komt u soms letterlijk handen tekort, zoals in de volgende situatie: u stuurt met de linkerhand de Arranger aan en u wilt een andere divisie (Intro enz.) van de Music Style kiezen. Hiervoor moet u uw linkerhand van het klavier nemen, waardoor de Lower-partij stopt.
2. Druk op [PAGE] ▼ om de tweede Global-pagina te kiezen:
WHOLE LEFT of SPLIT moet oplichten
3. Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar het hoofdsplitpunt (Split, d.w.z. de scheiding tussen de Left- en Right-zone) in. Met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar kunt u het UP3-splitpunt bepalen (tussen Upper 1/2 en Upper 3). Het instelbereik is C#3~C#6, dus een halve toon hoger dan het instelbereik van Split. 4. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Opgelet: Als u deze splitpunten later nog eens wilt gebruiken, zou u ze in een User Program kunnen opslaan (zie blz. 49).
Als u echter op de [HOLD]-knop drukt (indicator licht op), blijven de noten van de Lower-Part(s) doorklinken tot u een ander akkoord e.d. speelt. We raden u dan ook aan deze functie zo vaak mogelijk in te schakelen. Als zowel de Lower-Parts als de M.Bass-Part actief zijn, geldt de Hold-functie zowel de Lower- als de M.Bass-noten.
Toewijzen van de Lower Hold-functie Zoals u weet, biedt de EM-2000 twee Lower-Parts (1 en 2). Daarom is er ook een parameter waarmee u kunt bepalen of de Keyboard Mode HOLD-functie enkel voor de Lower1- of voor de Lower1 en 2-Part moet gelden:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F1] (Glbal) om naar het Global-niveau te gaan.
29
Realtime-Parts
3. Kies met [PAGE] ▲▼ de eerste Global-pagina:
4. Gebruik de [LOWER/NUMBER]-regelaar om hetzij Lwr1 (Hold geldt enkel voor de Lower1-Part), hetzij Lwr1+2 te kiezen.
Roll Met de Roll-functie kunt u perfecte drumroffels spelen. Probeer het even uit: druk op de [ROLL]-knop en houd gelijk welke toets enkele seconden ingedrukt; u begrijpt meteen waar we het over hebben. U kunt de resolutie van de Roll-functie veranderen (zie verderop). De roffels worden bovendien in de maat gespeeld met het tempo dat in het Tempo-venster is ingesteld. Verander het tempo maar eens met het [TEMPO]-wiel, u zal merken dat de drumroffel volgt.
Opgelet: De Lower Hold-functie kan ook met de voet worden in- en uitgeschakeld. In dat geval kunt u ook enkel de Lower2-Part laten doorklinken (wat niet mogelijk is wanneer u op de KEYBOARD MODE [HOLD]-knop drukt). Zie blz. 29 in het Referentieboek voor meer details.
5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Manual Drums-Part kiezen Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS]-knop en u beschikt over een reeks drum- en percussieklanken (die we Drum Set noemen) die over het hele klavier zijn verdeeld. De Keyboard Mode-instellingen die u eerder hebt gemaakt worden hierbij genegeerd. Als u de M.Drums Part activeert, kunt u de andere Realtime Parts (Upper1/2/3, Lower1/2 en M.Bass) niet meer spelen. Daarom beginnen de indicators op de knoppen van de eerder via Keyboard Mode geactiveerde Parts te knipperen.
Door de Modulation-hendel naar voren te drukken kunt u het volume van de roffel wijzigen. Probeer ook dit even uit.
Roll-resolutie (snelheid) instellen U weet inmiddels dat u kunt instellen hoeveel noten de Roll-functie op elke tel moet spelen. Dit noemen we de resolutie.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F1] (Glbal) om naar het Global-niveau te gaan. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de derde Global-pagina:
Standard 1 Kick 1 Side Stick Standard 1 Snare 1 Hand Clap Standard 1 Snare 2 Low Tom 2 Closed Hi-Hat Low Tom 1 Pedal Hi-Hat Mid Tom 2 Open Hi-Hat Mid Tom 1 High Tom 2
Zoals gezegd, wordt bij de M.Drums Part aan iedere toets een andere klank toegewezen. In die zin wijkt deze Part af van de andere Realtime Parts. Drukt u bijvoorbeeld op C2 (de eerste C van links), dan hoort u een basdrumklank. Drukt u op de D2-toets (de D rechts van de C2), dan hoort u een Snare enzovoort. U begrijpt dat melodieën spelen er niet bij is in de Manual Drums-mode. De volgende illustratie maakt één en ander nog wat duidelijker:
~ C2
30
C3
4. Stel met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de gewenste Roll-resolutie in. Het instelbereik luidt: 1/16 1/16t 1/16s
3 swing
1/32 1/32t 1/32s
3 swing
Aanvankelijk wordt hier de waarde “1/32” ingesteld. Als u nog kortere waarden kiest, zouden uw roffels bij een hoog tempo wel eens op machinegeweer-salvo’s kunnen lijken. Kies de resolutie dus altijd in functie van het Style- of Song-tempo of verander ze in een bruikbare waarde als blijkt dat uw inschatting iets te optimistisch was.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
4.2 Tones voor de Realtime-Parts kiezen Uw EM-2000 wordt geleverd met 1161 klanken (Tones) die op de volgende manier zijn ingedeeld: • Groepen (A~F): Hoogste niveau in de klankhiërarchie. Elke groep bevat alle elementen die hierna volgen • Banken (1~8): Banken zijn “instrumentfamilies” (bv. Brass, Chromatic Percussion enz.). Elke bank bevat de volgende elementen: • Nummers (1~8): Nummers zijn instrumenten binnen een bepaalde familie (bv. trompet, trombone enz. in de Brass-bank). • Variaties (1~…): Variaties zijn in de regel andere of verwante klanken voor een bepaalde Tone (bv. een gedempte trompet). Opgelet: Het verschil tussen A/B, C/D en E/F zit hem in het feit dat groep A en B de EM-2000-klanken bevatten. Groep C en D bieden G-800-klanken en groep E en F klanken van de SC-55, MT-32/CM-64. Voor bijna elke Tone bestaan er dus drie versies.
Als u, tijdens het spelen op het klavier, nog steeds de Upper1-Part hoort, zie dan “Realtime-Parts kiezen om te spelen” op blz. 27. Opgelet: U kunt voor elk van de genoemde Parts (Upper1/2/ 3, Lower1/2, M.Bass) gelijk welke Tone kiezen. Alleen moet u er rekening mee houden dat de M.Bass-Part monofoon wordt als u hem tegelijk met een Lower-Part gebruikt. Opgelet: Zie “Effecten en Equalizer” op blz. 75 als u de gekozen Tones van effecten wilt voorzien.
Regelaars gebruiken om Tones te kiezen U kunt ook de regelaars gebruiken om Tones te kiezen.
1. Druk op [TONE] links onder het display (indicator licht op).
Part activeren voor de Tone-keuze Opgelet: Onder “Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1)” op blz. 19 komt u te weten hoe u via de TONE/USER PROGRAM-knoppen Tones kunt kiezen.
Om een andere Tone aan een Realtime-Part te kunnen toewijzen, moet u eerst op de betreffende Part Selectknop drukken en vervolgens de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken. Om de Upper3-Part te kiezen, moet u Part Select [UPPER1] ingedrukt houden, terwijl u op [UPPER2] drukt. Om een Lower2-Tone te kunnen kiezen moet u Part Select [LOWER1] ingedrukt houden, terwijl u op [M.BASS] drukt. Om de MI-Part te activeren, moet u Part Select [M.DRUMS] ingedrukt houden, terwijl u op [M.BASS] drukt.
2. Kies de Part waar u een Tone aan wilt toewijzen. Hiervoor kunt u hetzij de Part Select-knoppen, hetzij de [DRUMS/PART]-regelaar gebruiken. Met de regelaar kunt u zowel de Realtime- als de Arranger-Parts (ADR, ABS, AC1~AC6) kiezen, terwijl u met de Part Select-knoppen enkel de Realtime-Parts kunt activeren. 3. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar een groep. Opgelet: Hier wordt de Tone-keuze meteen uitgevoerd. Zodra u dus aan de [ACCOMP/GROUP]-regelaar draait, springt u naar de Tone die hetzelfde bank- en klanknummer heeft binnen de nieuwe groep. Tijdens de keuze van een Tone via de TONE/USER PROGRAM-knoppen wacht de EM-2000 altijd tot u een nummer gekozen hebt om de bijbehorende Tone (of “best of ” variatie op te roepen).
4. Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om een andere bank te kiezen. 5. Met de [LOWER/NUMBER]-regelaar kunt u een ander nummer kiezen. Eén van deze knoppen ingedrukt houden om de bijbehorende Part te selecteren.
Opgelet: Als u met deze regelaar een nummer kiest, wordt steeds de Capital van de gekozen Tone-familie opgeroepen en dus niet de “beste” klank.
6. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de benodigde variatie. Opgelet: U kunt de twee beschreven methodes (de TONE/ USER PROGRAM-knoppen en regelaars) ook combineren om Tones te selecteren.
31
Realtime-Parts
7. Druk nog een keer op [TONE] om weer naar de Master-pagina terug te keren. Opgelet: U kunt de Tone-keuze “automatiseren” door gebruik te maken van de User Programs (zie blz. 49).
Drum Sets voor de M.Drums-Part kiezen Drum Sets voor de M.Drums-Part kiest u op de volgende manier:
4.3 Realtime-speelfuncties De EM-2000 is voorzien van een aantal speelhulpen en functies waarmee u het instrument expressiever kunt bespelen.
Pitch Bend en Modulatie MODULATION
1. Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS]-knop om de M.Drums-Part aan het klavier toe te wijzen. 2. Druk op Part Select [M.DRUMS] zodat u de M.Drums Part kunt editen.
Tijdelijk verlagen van te toonhoogte
3. Druk op de Tone/User Program [SELECT]-knop om te zorgen dat de TONE-indicator oplicht. 4. Druk op een cijferknop om een bank te kiezen, en op dezelfde of een andere cijferknop om een Drum Set binnen die bank te kiezen. Sommige banken bevatten maar één of twee Drum Sets. De EM-2000 is echter slim genoeg om geen rekening te houden met nummers waar geen Drum Set aan toegewezen is. U hoort dus altijd iets. Groep B, D en F bevatten één Drum Set (bank B8, D8 en F8, en wel de CM-64/32L Set). Opgelet: De Tone- en Drum Set-keuze (evenals een lange reeks andere instellingen) kunt u in een User Program opslaan (zie “Opslaan/laden van registraties – User Programs”).
Tijdelijk verhogen van de toonhoogte.
BENDER
Draai de BENDER/MODULATION-hendel naar rechts om de toonhoogte van de noten die u speelt omhoog te “buigen”. Draai deze hendel naar links om de toonhoogte te verlagen. Door de hendel los te laten hoort u weer de standaardtoonhoogte. Druk de hendel van u weg om de noten die u speelt van vibrato te voorzien (modulatie). Laat de hendel los als u de vibrato wilt doen ophouden. Hoe u het Pitch Bend-interval (Range) instelt komt u te weten onder “Pitch Bender” op blz. 28 in het Referentieboek.
Pitch Bender (Pitch Bend-interval instellen) Als u dat wenst, kunt u ook de respons van de EM-2000 op Pitch Bend-commando’s voor de Realtime-Parts instellen:
Transpositie Als u een nummer al lang in een bepaalde toonaard speelt, zal de Transpose-functie u helpen dit ook dan te doen als u het nummer in een andere toonaard wilt horen. Op die manier kunt u dus zonder problemen een zanger of instrument begeleiden die uw toonaard iets te hoog/laag vindt – en zoals gezegd, hoeft u daar zelfs uw vingerzetting niet voor te veranderen.
Opgelet: De transpositie geldt voor alle Parts met uitzondering van de MDR- (Manual Drums) en ADR-Part (Accompaniment Drums).
Transpositie-interval op het klavier instellen Om het transpositie-interval via het klavier in te stellen houdt u de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt (indicator licht op) en drukt u op OCTAVE [UP] om de toonhoogte te verhogen of OCTAVE [DOWN] om de toonhoogte te verlagen. Iedere druk op een knop komt overeen met een halve toon.
32
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Om bijvoorbeeld naar de toonaard G te transponeren houdt u [TRANSPOSE] ingedrukt en drukt u zes maal op OCTAVE [UP] (of vijf maal op OCTAVE [DOWN]). U vraagt zich misschien af waarom u zes maal op [UP] moet drukken en geen zeven (7 halve tonen vormen tenslotte een reine kwint). Dat komt omdat de fabriekswaarde van de Transpose-functie “+1” is. De waarde “0” (dus C, of geen transpositie) bestaat niet voor de Transpose functie. Bij het omlaag transponeren springt u dus meteen van “1” naar “–1”, waarmee ook duidelijk mag zijn waarom u voor de toonaard G slechts vijf maal op [DOWN] moet drukken). Met de [TRANSPOSE]-knop kunt u nu heen- en weerschakelen tussen de nieuwe (TRANSPOSE-indicator licht op) en de normale toonaard (TRANSPOSE-indicator dooft).
Transpositie-interval via het display instellen U kunt het transpositie-interval ook op een iets “wetenschappelijkere” manier instellen:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F2] (Tune). 3. Druk, indien nodig, op [PAGE] ▲▼ om naar de eerste Tune-pagina te gaan.
Octave Up/Down Met de OCTAVE [UP]- en [DOWN]-knop kunt u de Realtime-Parts één octaaf naar omhoog (Up) of naar omlaag (Down) transponeren. Vergeet niet op de Master-pagina eerst de gewenste Realtime-Part kiezen door op zijn Part Select-knop te drukken (zie ook blz. 31). Om bijvoorbeeld de Lower1-Part één octaaf naar omlaag te transponeren drukt u eerst op Part Select [LOWER1] (indicator licht op) en vervolgens op OCTAVE [DOWN] (indicator licht op). Daarna kunt u op andere Part Select-knoppen drukken om de betreffende Parts evenveel of meer/minder octaven te verschuiven. Het weze duidelijk: eens u Octave Up of Down voor een Part hebt geactiveerd, blijft het gekozen octaaf behouden, zelfs wanneer u andere Realtime-Parts kiest. Opgelet: De MI-Part kunt u niet in octaafstappen transponeren. Opgelet: De MDR-Part kan 3 octaven neerwaarts en 2 octaven opwaarts getransponeerd worden (dit zijn de enige mogelijkheden). Dit hebben we gedaan om u toegang te bieden tot álle klanken van de Drum Sets.
Tip: Het gekozen octaaf blijft ook van kracht wanneer u een andere Tone kiest voor een Realtime-Part. Wilt u dat niet, dan moet u Octave Up of Down voor de betreffende Part uitschakelen.
Insert-effect gebruiken (DSP EFX)
4. Gebruik de [UPPER/VARIATION]-regelaar om het transpositie-interval in te stellen (Value: –11~11). Opgelet: De waarde “0” kunt u hier niet kiezen omdat dat “interval” (geen transpositie) geen enkele zin heeft. Om terug te keren naar de normale toonhoogte van de noten moet u op de [TRANSPOSE]-knop drukken (indicator dooft).
5. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar de secties die moeten worden getransponeerd (Mode). Zie “Transpose Mode” op blz. 26 in het Referentieboek voor meer details. Opgelet: De MDR- en ADR-Part worden nooit getransponeerd. Tenslotte is elke noot van de MDR/ADR-Part aan een andere klank toegewezen, zodat een transpositie alleen maar nare gevolgen kan hebben.
Uw EM-2000 is uitgerust met een multi-effect dat u aan de Realtime-Parts kunt toewijzen. U kunt telkens één algoritme kiezen en bepalen welke Realtime-Part daarmee moet worden bewerkt. Aangezien het bewerken van één of meerdere Realtime-Parts ook bepalend is voor de manier waarop de overige effecten (Reverb, Chorus, Delay en Equalizer) kunnen worden gebruikt, heet dit effect Insert-effect omdat het letterlijk in de signaalweg wordt ingevoegd. Zie blz. 76 voor meer details. Druk op de [ACTIVE]-knop om het Insert-effect in (indicator licht op) of uit te schakelen (indicator dooft). Hierbij verandert ook de manier waarop de betrokken Realtime-Parts door de overige effecten (evenals de Equalizer) worden bewerkt.
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Twee EFX-parameters kunnen tijdens het spelen worden ingesteld. Deze parameters zijn in het overzicht vanaf blz. 115 in het Referentieboek met een sterretje (*) aangeduid.
33
Realtime-Parts
Aanslaggevoeligheid (Keyboard Velocity)
Laten we eens kijken wat u moet doen om deze twee DSP EFX-parameters aan te sturen en uw muziek van een extra dosis expressie te voorzien.
1. Druk, op de Master-pagina op [F2] (Param) om de Parameter-mode te selecteren.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer).
2. Druk op [F3] (Cntrl).
2. Druk op [F4] Effect.
3. Kies met [PAGE] ▲▼ de eerste Control-pagina.
3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de zesde Mixer\Effect-pagina.
4. Kies eerst de Realtime-Part waarvan u de aanslaggevoeligheid wilt wijzigen ([DRUMS/PART]). 4. Stel met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de waarde voor de eerste DSP EFX-parameter (Source 1) in. Welke effectparameter hierdoor wordt aangestuurd, verschilt naar gelang het gekozen effect. Zie het overzicht op blz. 115 in het Referentieboek. 5. Gebruik de [LOWER/NUMBER]-regelaar om de waarde van de tweede DSP EFX-parameter (Source 2) in te stellen. Opgelet: Deze instellingen worden (samen met de overige trouwens) in een User Program opgeslagen. Opgelet: Eén Source-parameter kan ook aan een optioneel zwelpedaal worden toegewezen. Zie blz. 30 in het Referentieboek voor meer details.
De Upper1-Part wordt aanzien als de meest belangrijke Part. Dat verklaart waarom het Insert-effect met deze Part verbonden is. Als u op de [UP1 SET RECALL]-knop drukt, laadt de EM-2000 automatisch het Insert-algoritme dat aan de Tone is toegewezen die momenteel door de Upper1-Part wordt aangestuurd (zie het overzicht op blz. 23 in het Referentieboek). Dit is dus een uitgesproken handige manier om een ander algoritme te kiezen zonder gebruik te maken van de menufuncties. Onthoud echter wel dat u die keuze niet meer ongedaan kunt maken. Als u op [UP1 SET RECALL] drukt, kunt u niet meer terugkeren naar het daarvóór gekozen Insert-effect (tenzij u natuurlijk opnieuw het betreffende User Program oproept).
Aanslaggevoeligheid en “Velocity Switching” Het klavier van de EM-2000 is natuurlijk ook aanslaggevoelig. Op die manier kunt u de klankkleur en het volume van de Realtime-Parts via uw manier van aanslaan variëren. Op blz. 43 komt u te weten hoe u de Arranger-Parts via de aanslag kunt beïnvloeden. De volgende aanslaginstellingen zijn enkel beschikbaar voor de Realtime-Parts (Upper1/2/3, Lower1/2, M.Bass en M.Drums). Hiermee bepaalt u de aanslaggevoeligheid en het aanslagbereik.
34
5. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar een aanslagcurve (Sensitivity). High: Dit is de standaardinstelling, die u de meeste expressiviteit bij het spelen biedt: zelfs kleine aanslagvariaties leveren betrekkelijk grote volumeveranderingen op. Dat impliceert dat u harder moet aanslaan om het maximumvolume te bereiken. Medium: Medium aanslaggevoeligheid. De Part reageert wat minder sterk op verschillen in aanslagsterkte dan bij High het geval is. U bereikt sneller het maximumvolume. Low: Kies deze optie als u gewend bent op een elektronisch orgel te spelen, of als u gewoon wilt dat de Part nauwelijks op aanslagverschillen reageert.
Velocity Switching (Min en Max) Met de [LOWER/NUMBER]- en [UPPER/VARIATION]-regelaar kiest u de laagste (Min) en hoogste (Max) aanslagwaarde waarmee u de geselecteerde Part kunt aansturen. Dit is in de regel alleen zinvol als u hiervoor de Upper1- en Upper2-Part gebruikt. Verander deze waarden niet als u niet van plan bent om een “complementaire” Part te gebruiken, omdat u zich anders afvraagt waarom een bepaalde Part alleen bij een relatief hoge aanslagwaarde hoorbaar is. Min en Max kunt u echter zo instellen dat de Upper1-Part klinkt als de Upper2-Part niet klinkt en vice versa. Ziehier een voorbeeld: Part
Min
Max
Upper1
1
85
Upper2
86
127
Klank Gedempte trompet Trompet
Beide Parts moeten ingeschakeld zijn. Bij de bovenstaande instellingen hoort u bij aanslagwaarden tussen 1 en 85 de Mute Trumpet-klank, terwijl waarden boven 86 enkel de Tone aansturen die aan Upper2 is toegewezen. U hoort dus nooit meer dan één UpperTone tegelijk.
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Kanaal-Aftertouch Het klavier van de EM-2000 is voorzien van kanaalAftertouch. Zoals bij de meeste instrumenten die Aftertouch bieden, gaat het hier om kanaal-Aftertouch, wat dus betekent dat er per MIDI-kanaal (of Part) telkens maar één Aftertouch-waarde wordt verzonden.
Gebruik van de D Beam Controller De D Beam Controller is waarschijnlijk de meest opzienbarende functie van de EM-2000. Hiermee kunt u namelijk verschillende dingen van uw Creative Keyboard beïnvloeden, zoals Pitch Bend, modulatie, filtereffecten (Cutoff en Resonance) – en zelfs om arpeggio’s en akkoorden te spelen.
Aftertouch-commando’s worden verzonden wanneer u een toets na de eigenlijke aanslag nog verder indrukt. Het hiermee verkregen effect lijkt op wat u met de BENDER/MODULATION-hendel kunt bereiken: u kunt de toonhoogte, het volume, de modulatie-intensiteit enz. veranderen. Voor wat de EM-2000 betreft (en dit is één van de nieuwtjes waar we het in de inleiding over hadden) kunt u ook de Arranger met Aftertouch-data bedienen (zie blz. 41). Aftertouch-data worden enkel door de volgende Parts uitgevoerd: Upper 1/2 en Lower 1/2 (en natuurlijk de Arranger). Op blz. 30 in het Referentieboek komt u te weten hoe u de functie van de Aftertouch kunt instellen.
De D Beam Controller is met twee sensoren uitgerust die bewegingen kunnen “zien” (bv. van een hand of lichaam). Deze “waargenomen” posities worden in MIDI-commando’s vertaald die op hun beurt aan een parameter naar keuze kunnen worden toegewezen. Zie ook blz. 32 in het Referentieboek.
Pad-knoppen [PAD1] en [PAD2] zijn vrij toewijsbare knoppen die u kunt gebruiken om met één druk subtiele of ingrijpende veranderingen in te stellen. Aanvankelijk luidt de functie van deze twee knoppen Rotary S/F (PAD1) en KBD Exc Upp1/2 (PAD2). Zie ook blz. 31 in het Referentieboek.
1. Druk op de [D BEAM ON]-knop (indicator licht op) om de D Beam Controller te activeren. Opgelet: De PAD-functie “Piano/Standard” kunt u ook optisch controleren door op [ARR CHORD] links onder het display te drukken. Houd de Arr Chord-parameter evenals de keuze in het functiemenu in de gaten, terwijl u herhaaldelijk op de betreffende PAD-knop drukt.
Sustain-pedaal (Hold) De Hold-functie kunt u voor de volgende Parts gebruiken, apart of in combinatie: Upper1/2/3, Lower 1/2 en M.Bass. Voorwaarde hiervoor is echter dat u de WHOLE LEFT of WHOLE RIGHT Keyboard Mode selecteert. In de SPLIT-mode, werkt de Hold-functie enkel voor de uiterst rechtse Part. Stapelt u Upper1 en 2, dan geldt het Hold-effect voor beide Parts. In de UP3 Split-mode geldt het Hold-effect ook voor de Upper3-Part. Opgelet: Vergeet niet, een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar op de SUSTAIN FOOTSWITCHingang aan te sluiten.
2. Beweeg uw hand over de “ogen” terwijl u iets op het klavier speelt. Naar gelang de gekozen parameter verandert nu het tempo, worden de Realtime-Parts gemoduleerd enz. Opgelet: De waarden van de D Beam Controller kunnen ook met de Recorder worden opgenomen en worden naar de MIDI OUT-aansluitingen gestuurd. Het gebruikte MIDIkanaal hangt af van de Part die wordt aangestuurd (als er één is).
D Beam Assign 1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] om de Parameter-mode te kiezen. 2. Druk op [F3] om naar het Param-niveau te springen. 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de zevende Parameter-pagina.
35
Realtime-Parts
In plaats van deze stappen uit te voeren kunt u de [D BEAM ON]-knop ook ingedrukt houden tot de benodigde display-pagina verschijnt.
Ook de toewijzing van de voetschakelaar kan in een User Program worden opgeslagen. Op blz. 28 in het Referentieboek komt u te weten hoe u de benodigde functie aan de voetschakelaar toewijst.
Zwelpedaal (Foot Pedal)
4. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de benodigde functie. Meer details hierover vindt u op blz. 32 in het Referentieboek. Opgelet: Als u de D Beam Controller ook tijdens het spelen met de Arranger wilt gebruiken, doet u er verstandig aan de betreffende Hold-functie te activeren (zie blz. 43). Deze functie kunt u trouwens ook met een PAD-knop in- en uitschakelen (zie blz. 32 in het Referentieboek).
5. Druk nog een keer op [D BEAM ON] (of op [F5]) om de D Beam Assign-pagina weer te verlaten.
Master Tune (algemene stemming)
Bovendien kunt u met dit pedaal bepaalde EFX-parameters aansturen. In dat geval is de expressiefunctie voor de Realtime-Parts echter niet meer beschikbaar.
Metronoom De EM-2000 beschikt over twee metronoomfuncties. De eerste is een “gewone” metronoom. Deze metronoom is enkel tijdens de Arranger- of Recorder-weergave hoorbaar.
Dit is eigenlijk geen speelhulp. Hiermee kunt u de stemming van uw EM-2000 aanpassen aan die van moeilijk te stemmen akoestische instrumenten.
Als u de metronoom wilt gebruiken, moet u als volgt te werk gaan:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen.
2. Druk op [F2] (Tune).
2. Druk op [F1] (Glbal).
3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de eerste Tunepagina.
3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de derde Globalpagina.
4. Gebruik de [DRUMS/PART]-regelaar om de stemming van uw EM-2000 aan te passen aan die van het akoestische instrument (415,3Hz~466,2Hz). De afgebeelde waarde (440.0Hz) is de standaardtoonhoogte van de noot A4.
Opgelet: De User Style-metronoom kunt u apart programmeren.
Opgelet: U kunt de Master Tune-waarde samen met de overige instellingen opslaan in een User Program. Op die manier kunt u snel uw “blokfluitstemming” oproepen (blokfluiten staan er namelijk bekend om dat ze vaak vals staan, maar ook een hobo kun je bijna niet stemmen).
5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Toewijsbare voetschakelaar Met een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar, die u aansluit op de FOOTSWITCHingang, kunt u verschillende functies aansturen. Als u het bij de fabrieksinstellingen houdt, kunt u met deze schakelaar de weergave van de Arranger starten en stoppen.
36
Met een optioneel EV-5 of BOSS FV-300L of EV-10 pedaal dat u op de FOOT PEDAL-jack aansluit kunt u het volume van alle Parts met uw voet controleren. Bovendien kunt u het effect van het zwelpedaal omkeren en voor bepaalde Parts de invloed van het zwelpedaal uitschakelen.
Metronoomuitgang (Metron)
4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de gewenste uitgang: MDR: De metronoom maakt gebruik van de Stickklank van de M.Drums-Part. MIDI: de metronoom zendt MIDI-nootcommando’s naar de MIDI OUT-aansluiting van de EM-2000 (via het MIDI-kanaal van de MDR-Part). Op die manier kunt u dus een extern instrument als “metronoom” gebruiken. Opgelet: Als het externe instrument geen nootcommando’s van de metronoom ontvangt, kijk dan even welk MIDI-circuit (A of B) momenteel actief is en op welk MIDI-kanaal de MDR-Part zendt (zie blz. 68 in het Referentieboek). Kies vervolgens de MIDI Port-functie om het betreffende circuit op de MIDI-connectors aan te sluiten (zie blz. 97).
EM-2000 – Gebruikershandleiding
ALL: Het metronoomsignaal wordt naar de MIDI OUT-connector en de momenteel gekozen MDRDrum Set gestuurd.
5. Met de Part Select [M.DRUMS]-knop kunt u de “algemene” metronoom in- en uitschakelen.
Count-In (aftellen) Met deze parameter bepaalt u via welke uitgangen de aftel wordt weergegeven. De aftel (Count-In) kan zowel in de Arranger- als in de Recorder-mode worden gebruikt (om één maat af te tellen voordat de weergave begint). In de User Style-mode kunt u deze functie niet uitschakelen. De opties zijn dezelfde als voor Metron.
6. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de Count-In mode en druk op de [M.BASS]-knop om de aftel afwisselend in en uit te schakelen. 7. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
37
Spelen met begeleiding – Arranger
5. Spelen met begeleiding – Arranger 5.1 Arranger en Music Styles U kunt de Arranger en zijn Music Styles best beschouwen als uw begeleidingsorkest. Uw EM-2000 kan voor iedere begeleiding verschillende “variaties” (die we divisies noemen) weergeven. U hoeft enkel te kiezen welke muziekstijl u wilt spelen: salsa, Rhumba, pop-rock, of big band. U bepaalt hoeveel maten een nummer telt, hoe de melodie en/of solo moeten worden begeleid enz. Fill-In To Original
Original Intro
Fill-In Variation
Ending
Fill-In To Variation
Original Fill-In To Previous Variation
Original Intro
Fill-In To Variation Fill-In To Original
Fill-In To Original
Fill-In Variation Fill-In To Variation
Elk wit vierkantje in de bovenstaande illustratie noemen we een divisie. Dat woord is niet zo belangrijk, maar het helpt u begrijpen hoe u uw eigen Styles kunt programmeren. Een divisie is één versie van de geselecteerde begeleiding (of Music Style). Zoals u ziet, zijn er twee hoofdmodes (die we Types noemen): Basic en Advanced, die elk bestaan uit twee divisies die we Original en Variation noemen. Basic is de “normale” begeleiding, waarin enkel de basisingrediënten van een professionele begeleiding aanwezig zijn. Op het Advanced-niveau krijgt u een andere versie (of een verdere uitwerking van de basisversie) van de geselecteerde Music Style te horen. Op beide niveaus (Basic en Advanced) kunt u kiezen tussen de Original-begeleiding of een alternatief (dat we Variation noemen). Deze laatste voegt één of twee partijen aan de begeleiding toe, bijvoorbeeld harde blazers in plaats van gedempte blazers. Wilt u dat de begeleiding complexer wordt naarmate de song vordert, dan kunt u zich best door het volgende schema laten inspireren:
38
TYPISCHE SONG-STRUCTUUR 1e koeplet: Basic/Original
2e koeplet: Basic/Variation
1e refrein: Advanced/Original
3e koeplet: Basic/Variation
2e refrein: Advanced/Variation
Ending
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Er zijn nog andere mogelijkheden om de begeleiding complexer te maken. In plaats van abrupt over te gaan naar Advanced/Original kunt u ook een korte overgang inlassen, die een nieuw deel van de song inluidt. Hiervoor kunt u Fill In [TO VARIATION], [TO ORIGINAL] en Fill-In [TO PREVIOUS] gebruiken. Zie “Music Style-functies (Arranger)” voor de overige Music Style-divisies en functies die u kunt gebruiken om een professionele begeleiding op te bouwen.
Arranger-Parts Elke begeleiding (of Music Style) kan uit maximaal acht Parts bestaan: A. Drums (of ADR): Accompaniment Drums. Deze Part speelt de slagwerkpartijen. Hij stuurt de drum- en percussieklanken aan van de Drum Set die aan de ADR-Part is toegewezen.
A. Bass (of ABS): Accompaniment Bass. Deze Part speelt de baslijn van de Music Style die u hebt gekozen. Ac1~Ac6: Dit zijn de melodische begeleidingen. Naar gelang de Music Style zullen enkele van deze Parts iets spelen. Dit kan een pianopartij, een gitaarpartij, een orgelpartij of een synthesizerpartij zijn. Niet alle begeleidingspartijen spelen akkoorden. De ABS- en Ac-Parts volgen de akkoorden die u in het akkoordherkenningsgebied (zie blz. 42) speelt. Dit is het deel van het klavier dat u op de Arranger Chord (ARR CHORD) pagina kiest. Als u de Arranger start zonder dat u een akkoord in dit gebied speelt, hoort u enkel de drums van de geselecteerde Music Style. In de praktijk is er echter meestal een akkoord in het geheugen van de EM-2000 blijven hangen, zodat u onmiddellijk een volledige begeleiding hoort.
5.2 Music Style-functies (Arranger)
Bijkomende informatie vindt u onder “Music Styles kiezen” op blz. 18 en “En dan nu muziek” op blz. 21.
Starten van een Music Style U kunt een Music Style op verschillende manieren starten:
1. Druk op de [START/STOP]-knop-knop (indicator licht op) om de Arranger meteen te starten. OF: 2. Stop de weergave van de Style (zie hieronder) en druk op de [INTRO]-knop en vervolgens op de [START/STOP]-knop (indicator licht op) om de weergave van de Style met een inleiding te beginnen. De lengte van de Intro hangt af van de Style die u hebt gekozen. Na de Intro begint de Music Style-divisie die u kiest terwijl de Intro wordt weergegeven. U kunt dus tijdens de Intro vrij kiezen welk Type (Basic, Advanced) en welke Division (Original, Variation) u wilt horen zodra de Intro afgelopen is. OF:
3. Druk op de [SYNCHRO]-knop tot de START-indicator oplicht en speel een akkoord (in de Intelligentmode, blz. 42, hoeft u maar één noot te spelen). De Arranger begint nu zodra u in het akkoordherkenningsgebied (zie blz. 42) een noot speelt.
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens de Intro akkoorden te spelen. De Intro-patronen bevatten namelijk meestal reeds een kort akkoordenschema, dit in tegenstelling tot de “normale” begeleidingen (Basic, Advanced, Original, Variation). De akkoordherkenning blijft tijdens de Intro actief, waardoor de inleiding plots van de ene toonaard naar de andere springt. Opgelet: de Arranger kan ook met de D Beam Controller worden gestart (zie blz. 33 in het Referentieboek).
4. Nog een andere manier om de weergave te starten is om de Fade In-functie (zie blz. 45) te gebruiken.
Stoppen van een Music Style U kunt de Style-weergave op drie manieren stoppen:
1. Druk op de [START/STOP]-knop-knop om de weergave meteen te stoppen. 2. Druk op [ENDING] (de indicator knippert) om de Ending-functie in te schakelen. Het Ending (of coda) patroon begint dan op de eerste tel van de volgende maat. Opgelet: Het heeft geen zin tijdens de Ending akkoorden te spelen. De Ending -patronen bevatten namelijk meestal reeds een kort akkoordenschema. De akkoordherkenning blijft tijdens de Ending actief, waardoor de coda plots van de ene toonaard naar de andere springt.
39
Spelen met begeleiding – Arranger
3. Druk op [SYNCHRO] om te zorgen dat de STOPindicator oplicht (hetzij samen met de START-indicator, hetzij alleen) en laat alle toetsen in het akkoordherkenningsgebied los. De begeleiding stopt nu meteen. Als u ook de Sync Start-functie geactiveerd hebt, hoeft u de Style-weergave daarna niet opnieuw handmatig te starten. Opgelet: Nog een andere manier om de Style-weergave te beëindigen is door Fade Out te gebruiken (zie blz. 45).
Keuze van een andere Music Style-divisie Zoals we hierboven reeds zeiden, kunt u begeleidingen professioneler laten klinken door verschillende patronen af te wisselen. U kunt de volgende niveaus en divisies selecteren:
Basic, Advanced, Original en Variation Om de Basic-versie te kiezen moet u de [TYPE]-knop zo vaak indrukken tot de BASIC-indicator oplicht. Druk hem nog een keer in om ADVANCED te kiezen (indicator licht op). Opgelet: Er kan telkens maar één van deze twee versies gekozen worden. Door BASIC te kiezen schakelt u ADVANCED uit en vice versa.
Druk op de [ORIGINAL]-knop om de “normale” Basic-begeleiding te kiezen. Zoals eerder gezegd, vertegenwoordigt Basic/Original de eenvoudigste van de vier mogelijke begeleidingspatronen. Het tweede niveau is Variation (nog steeds in de Basic-mode, druk op [VARIATION]). Dit systeem geldt ook voor de Advanced-trap, zodat u telkens kunt kiezen uit vier begeleidingen per Music Style (en dit dan maal drie, zie de volgende paragraaf).
Majeur, mineur, septiem (M, m, 7) Het gaat hier om een “onzichtbare” Style-divisie van de EM-2000. Het zal u op een bepaald moment wel opvallen dat de Intro- en Ending-patronen van een Music Style verschillen naar gelang het akkoordtype dat u speelt. Meer bepaald zijn er drie mogelijkheden: Voordat we verder gaan, willen we u vragen om de Music Style A44 8B Pop4 te kiezen (op blz. 18 vindt u nadere inlichtingen over de Style-keuze). Druk op [INTRO] en daarna [SYNCHRO] tot de START-indicator oplicht. Kies het ADVANCED-niveau. Speel nu eerst een majeurakkoord, stop de Arranger, speel een mineurakkoord, stop de Arranger en speel een septimeakkoord. Tussen de bedrijven door moet u telkens weer op [INTRO] drukken. Majeur (M): Hiermee activeert u een eerste (majeur akkoord) begeleiding. Mineur (m): Hiermee kiest u een tweede niveau. Druk, na het spelen van een C-majeurakkoord en het stappen van de Arranger, nog een keer op [INTRO] en speel een C-mineurakkoord.
40
Septiem (7): Door een septiemakkoord te spelen activeert u nog een andere begeleidingsniveau. Probeer ook dit eens: speel eerst een majeur- en daarna een septiemakkoord. Met andere woorden: het aantal van bepaalde divisies (zoals bv. de Intro’s en Endings) mag u zonder blikken of blozen vermenigvuldigen met drie! Opgelet: De EM-2000 laat toe om aan deze niveaus vrij te kiezen akkoordtypes (7/5, dim enz.) toe te wijzen (zie blz. 80).
Andere Fill-functies: Fill In Half Bar en Fill In Rit Onder “Muzikale overgangen” op blz. 21 komt u te weten waar de FILL IN-knoppen voor dienen. Een aantal popsongs in 4/4 bevatten maten die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of de brug komt u dit soort “gehalveerde” maten wel eens tegen. Dit soort “afwijkingen” kunt u met de EM-2000 getrouw nabootsen. Druk op Fill In [HALF BAR] (indicator licht op) om de Half Bar-functie (halve maat) te activeren. In eerste instantie gaat de begeleiding onveranderd door. Pas wanneer u op [TO ORIGINAL] of [TO VARIATION] drukt, treedt de Half Bar functie in werking door het aantal tellen van de gekozen Fill te halveren.
De [RIT]-knop zal u waarschijnlijk vooral bij ballads gebruiken. Door erop te drukken (indicator licht op) zorgt u dat de eerstvolgende Fill (To Original, To Variation of To Previous) stilaan vertraagt (“ritardando”). Probeer deze functie eens uit: druk op [RIT] (indicator licht op) en druk op [TO ORIGINAL], [TO VARIATION] of [TO PREVIOUS]. Houd het tempovenster in de gaten. Tijdens de Fill merkt u dat het tempo stilaan vertraagt, aan het einde van de Fill gaat de Style opnieuw verder in het originele tempo. Onder “Fill Rit-waarde” op blz. 80 wordt uitgelegd hoe u de mate van vertraging kunt instellen.
Intro en Ending
Door vanuit een “stilstaande” Style op de [INTRO]knop (indicator licht op) te drukken maakt u de Style klaar voor weergave voorafgegaan door een Intro. Om de weergave te starten drukt u op [START/STOP] of activeert u [SYNCHRO] START.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
De lengte van de Intro hangt af van de Style die u hebt gekozen. Sommige Intro’s duren twee maten, andere acht maten, enzovoort. U kunt de Intro-functie ook met Sync Start combineren (zie hieronder).
4. Zet Parameter met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar op 12-Arranger. Het display zou er nu als volgt moeten uitzien:
Tijdens de weergave van de Intro knippert de indicator van de gekozen divisie (Original of Variation) om aan te geven welke van deze twee divisies de Arranger zal kiezen na de Intro. De keuze kunt u nog tijdens de weergave van de Intro veranderen, door op [ORIGINAL]/[VARIATION] of [TYPE] te drukken. Opgelet: U kunt ook ergens in het midden van een nummer op [INTRO] drukken. In dat geval blijft de indicator knipperen tot aan het einde van de huidige maat en licht hij op de eerste tel van de volgende op om aan te geven dat de Arranger de Intro aan het spelen is.
Tip: U kunt een Intro zo vaak laten herhalen als u wilt. Druk gewoon nog een keer op de [INTRO]-knop terwijl de Intro wordt weergegeven. Doet u dat bijvoorbeeld op de vierde tel van de eerste maat, wordt de Intro in de tweede maat herhaald. Natuurlijk zal dit slechts bij een aantal Intro’s muzikale resultaten opleveren (ze mogen bijvoorbeeld niet met een drumroffel beginnen enz.). In de gevallen waar het wel goed klinkt kunt u deze mogelijkheid combineren met de Fade Out-functie (zie blz. 45) om een origineel einde aan uw songs te breien. Als u tijdens de weergave van een Style op [ENDING] drukt, begint de indicator te knipperen tot aan het einde van de huidige maat. Op de eerste tel van de volgende maat blijft de indicator branden en geeft daarmee aan dat de Arranger nu het Ending-patroon weergeeft. Een Ending is een slotfrase die muzikaal aansluit bij de rest van de Style. De lengte van de Ending hangt weerom af van de Style die u hebt geselecteerd. Na het Ending patroon stopt de weergave van de Style.
De benaming in het Part-veld luidt nu ARR, omdat de Arranger-toewijzing natuurlijk betrekking heeft op de Arranger. Bovendien verdwijnt de [ON]-schakelaar. Als u de Arranger dus niet via de Aftertouch wilt instellen, moet u voor Value “Off ” kiezen.
5. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de schakelfunctie die u via de Aftertouch wilt bedienen. Off: U kunt de Aftertouch niet gebruiken om de Arranger in te stellen. B/A: Keuze van het Basic- of Advanced-niveau. O/V: Keuze van het Original- of Variation-niveau. FO/FV: De eerste keer wordt de Fill-In To Original gestart, de tweede keer de Fill-In To Variation. To Prev: Dezelfde functie als de [TO PREVIOUS]knop. Int en End: Dezelfde functie als de [INTRO]- of [ENDING]-knop. Als de Arranger momenteel niet weergeeft, kunt u via de Aftertouch de Intro kiezen. Tijdens de weergave kunt u via de Aftertouch het Ending-patroon oproepen. Opgelet: Ook Aftertouch-commando’s die buiten het akkoordherkenningsgebied gegenereerd worden (zie verderop) geven een schakelingsimpuls.
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Aftertouch gebruiken om Arranger-patronen te kiezen Een andere manier om een Type, een andere Division of een Fill te kiezen is door dit via de Aftertouch van de EM-2000 te doen. Natuurlijk kunt u telkens maar één van de volgende opties kiezen omdat meerdere toewijzingen –zoals voor de Realtime-Parts (zie blz. 35) – de Arranger in de war zouden brengen. Opgelet: Als u “12-Arranger” kiest, worden de Aftertouchinstellingen voor de Realtime-Parts (zie blz. 35) niet gewist.
De gewenste Arranger-functie kiest u als volgt:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F3] (Cntrl) om het Control-niveau (Cntrl) van de Parameter-mode te kiezen. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de vijfde Parameter Controlpagina.
41
Spelen met begeleiding – Arranger
5.3 Instellingen i.v.m. de Arranger Akkoordherkenningsgebied kiezen De Arranger van de EM-2000 is een interactieve processor die korte “patronen” weergeeft (de geselecteerde Music Style-divisie) die tijdens de weergave worden getransponeerd, afhankelijk van de noten die u speelt in het akkoordherkenningsgebied (zie hieronder). Op die manier klinkt de begeleiding steeds in de benodigde toonaard. U moet de EM-2000 vertellen welk gedeelte van het klavier hij naar akkoorden moet afschuimen. Hoewel u in de regel waarschijnlijk Assign Left zal kiezen, zou u ook eens Right kunnen proberen. In dat geval wordt de rechter klavierhelft naar akkoorden afgezocht. Bovendien is er een Whole-optie waarmee u zorgt dat het hele klavier wordt gehouden. Als de Arranger geen rekening mag houden met uw akkoorden, moet u Off kiezen. Opgelet: Off kunt u ook toewijzen aan een PAD-knop (zie blz. 35) en/of een optionele voetschakelaar (zie blz. 36).
Het bereik van het Left- of Right-gedeelte kunt u instellen met de Keyboard Mode-parameter (zie blz. 28). Het splitpunt, dat u voor de Realtime-Parts instelt, bepaalt dus ook de boven- (Left) of ondergrens (Right) van het akkoordherkenningsgebied.
1. Druk op de [ARR CHORD]-knop links van het display om de volgende pagina op te roepen:
2. Kies met de functieknoppen [F1]~[F4] het benodigde akkoordherkenningsgebied: Left
Right
Whole
3. Om terug te keren naar de Master-pagina drukt u nogmaals op [ARR CHORD] of op [F5] (Exit). Doe dit nu echter nog niet omdat we de Arranger Chordpagina nog voor iets ander nodig hebben:
Arranger Chord-mode kiezen Een andere belangrijke factor is de keuze hoe u de nootinformatie naar de Arranger wilt sturen, zodat de Music Style in de juiste toonaard wordt weergegeven. U kunt kiezen uit drie modes:
4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de benodigde “Arr Chord” instelling: Standard: Dit is de “normale” akkoordherkenning. In de Standard-mode neemt de melodische begeleiding exact over wat u speelt in het akkoordherkenningsgebied. Is dat een akkoord, dan speelt de begeleiding dat akkoord. Speelt u daarentegen slechts één noot, dan speelt ook de begeleiding slechts die noot omdat ervan wordt uitgegaan dat u bewust de terts en kwint van het “akkoord” wegliet. Om de Music Style een majeur-, mineur- of septiemakkoord te laten spelen hoeft u trouwens slechts drie noten te spelen. Voor andere, meer complexe, akkoorden moet u vier toetsen indrukken. Piano Stl: Piano Stl betekent dat u op de EM-2000 speelt zoals op een piano. In deze mode verdient het aanbeveling om enkel de Upper1-Part te activeren (Whole Right-mode), zodat u één klank over het hele klavier kunt aanspreken. De Piano Style mode werkt als volgt: de Arranger ontcijfert ieder akkoord dat u speelt, waar u het ook speelt. Om de Arranger van akkoord te doen veranderen moet u minstens een drieklank spelen (dus de drie noten waaruit een akkoord is opgebouwd). U mag natuurlijk ook meer dan drie akkoordnoten spelen, maar denk eraan dat twee niet volstaan. Wilt u de Arranger als een volleerd pianist aansturen, kies dan Whole (zie hierboven). Intellig: Kies Intellig als u wilt dat de Arranger de ontbrekende noten aanvult bij de akkoorden die u speelt. Op blz. 118 in het Referentieboek vindt u een overzicht van “intelligente” akkoorden, waar ook wordt vermeld hoe u ze moet spelen. De EM-2000 kan zowat ieder denkbaar akkoord aan. Bovendien hebt u slechts drie vingers nodig (twee voor mineur- en septiemakkoorden, één voor majeurakkoorden) om ze te spelen! Deze mode zal u dan waarschijnlijk ook het meest gebruiken. Opgelet: De keuze, die u hier maakt, heeft ook gevolgen voor de “Arpeg”- en “Chord”-opties van de D Beam Controller. Zie “Arpeg 1/2/3 Octv” op blz. 33 in het Referentieboek.
Off
42
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Arr(anger) Hold 5. Schakel de Arr Hold-functie met de [BASS/BANK]regelaar in of uit. Als u “On” kiest, blijft de Arranger ook spelen als u geen toetsen in het akkoordherkenningsgebied indrukt.
Speelt u een nieuw akkoord, dan verandert de begeleiding mee. Als de Hold-functie niet actief is, stopt de melodische begeleiding zodra u de noten, waarmee u de Arranger aanstuurt, loslaat. Deze functie kunt u ook met de PAD-knoppen in- en uitschakelen (zie blz. 32 in het Referentieboek).
akkoordherkenningsgebied harder aanslaat, terwijl negatieve waarden zorgen dat het volume van de betreffende Part vermindert naarmate u zachter aanslaat. Tip: Een interessante toepassing is om voor twee begeleidingspartijen tegenovergestelde extreme positieve/ negatieve waarden te kiezen (dus Value 127 en -127). Op die manier kunt u deze Parts afwisselen door uw aanslag te variëren. Eén Part wordt dan hoorbaar wanneer u zacht aanslaat, de andere wanneer u hard aanslaat. Natuurlijk kunt u ook met subtielere instellingen (bv. 20 en –20 voor een paar) mooie dingen doen. Parts waarvan u het volume niet via uw aanslag wilt bepalen geeft u de Value 0.
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Bass Inversion Dynamic Arranger 6. Schakel de Dynamic Arr-parameter met de [UPPER/VARIATION]-regelaar in (On) of uit (Off). Kies “On” als u het volume van de Arranger-Parts via de aanslag wilt beïnvloeden (aanslaggevoeligheid van deze Parts). 7. Druk op [ARR CHORD] of op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Opgelet: Deze functie kunt u ook tijdens het spelen in- en uitschakelen. Wijs ze toe aan een PAD-knop (zie blz. 35) of een optionele voetschakelaar (zie blz. 36).
Via de Dynamic Arranger-parameter op de Param\Cntrl-pagina kunt u de aanslaggevoeligheid van de Arranger-Parts instellen. Het is zelfs zo dat Dynamic Arranger enkel zin heeft wanneer u deze parameters instelt.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F3] (Cntrl). 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de tweede Parameter Control-pagina.
Druk op de [BASS INVERSION]-knop (indicator licht op) om de manier te kiezen waarop de Arranger de akkoorden die u speelt ontcijfert. Als de indicator niet oplicht speelt de A.Bass-Part de grondnoot van de akkoorden waarmee u de Arranger aanstuurt. De ligging van de akkoorden van de Accompaniment 1~6 Parts wordt hierbij steeds uit het vaarwater van de baslijn gehouden, zodat er geen intervallen van een halve toon ontstaan.
Door Bass Inversion in te schakelen krijgt u meer artistieke vrijheid, omdat u zelf de noot bepaalt die de A.Bass-Part speelt. Bass Inversion kunt u dan ook best inschakelen voor nummer waarbij de baslijn belangrijker is dan de akkoorden (bv. C – C/B – C/B, enz.).
Drumbegeleiding tijdens het spelen veranderen
4. Gebruik de [DRUMS/PART]-regelaar om de Arranger-Part te kiezen wiens aanslaggevoeligheid u wilt instellen (ADR, ABS, ACC1~ACC6). 5. Stel de Value-parameter met de [ACCOMP/ GROUP]-regelaar in. U kunt positieve en negatieve waarden instellen. Positieve waarden betekenen dat het volume van de betreffende Part toeneemt wanneer u de toetsen in het
De EM-2000 biedt de mogelijkheid de drumbegeleiding te variëren. Met DRUM VARIATION ▲ ▼ kunt u bepaalde drum- en percussie-instrumenten toevoegen of weglaten. Welke instrumenten precies worden toegevoegd of weggelaten, ligt reeds vast – daar kunt u zelf verder niets meer aan veranderen.
43
Spelen met begeleiding – Arranger
Door Drum Variation 4 te kiezen roept u alle drumen percussie-partijen van de geselecteerde Style op. Als u Drum Variation 3 kiest, zal u merken dat één of twee percussie-instrumenten (bijvoorbeeld de conga’s) verdwijnen. Kies Drum Variation 1 als u de eenvoudigste drumbegeleiding van de Style wilt horen, of 2 als u een iets drukkere drumpartij verkiest.
5.4 Andere handige Stylefuncties One Touch One Touch is een functie die u waarschijnlijk vaak gebruikt, ze automatiseert namelijk een groot aantal taken:
Break Mute
Break Mute is een erg leuke functie voor rock’n’roll songs en ballads. Druk op [BREAK MUTE] en het Arrangement houdt op gedurende de rest van de huidige maat. Als u de knop op de laatste tel van een maat indrukt, stopt de begeleiding tijdens de volledige volgende maat. Meestal speelt u over zo’n “lege” (tacet) maat het vervolg van de melodie of solo. Met Break Mute kunt u bijvoorbeeld perfect de breaks in “Great Balls Of Fire” uitvoeren. Om de Breaks op het juiste moment te plaatsen moet u wel op de timing letten. Opgelet: De Break Mute-functie werkt ook voor 3/4 en 2/4 maten. Ook hier kunt u op de laatste tel van een maat op [BREAK MUTE] drukken om de begeleiding gedurende de volgende maat uit te schakelen. Opgelet: Break Mute kunt u niet combineren met de Half Bar-functie; “halve Breaks” zijn dus niet mogelijk. Hebt u toch zo’n halve Break nodig, gebruik dan de Reset-functie (zie blz. 45).
Druk op [ONE TOUCH] om de One Touch-functie te activeren. In het display verschijnt nu een pijltje (√) naast de Style-naam (bv. A11√ HardRock). Als u bij ingeschakeld One Touch-functie een ander Style kiest, worden de volgende dingen automatisch ingesteld: • Arr Chord STANDARD en HOLD • Voorgeprogrammeerde Style-tempo • [SYNCHRO] START (licht op) • Keuze van een Tone voor Upper1 en Upper2 die goed bij de gekozen Style passen. • Keyboard Mode [SPLIT] • Geschikte Reverb-, Chorus- en Delay-instellingen voor Upper1 en Upper2. (De EFX-instellingen houden verband met de voor Upper1 gekozen Tone; zie ook blz. 23 in het Referentieboek). One Touch komt bijzonder goed van pas in die onvermijdelijke gevallen waarbij iemand een verzoeknummer aanvraagt en u weet dat er tussen uw User Programs niets zit dat voor dat nummer geschikt is. Voor uw eigen “repertoire” kunt u beter beroep doen op User Programs (zie blz. 49).
Melody Intelligence De Arranger van de EM-2000 verzorgt niet enkel de akkoorden van een begeleiding, maar kan ook een tweede stem spelen op basis van de akkoorden die u in het akkoordherkenningsgebied (zie blz. 42) speelt. Deze tweede stem wordt door de MI-Part gespeeld (die soms ook M.INT heet) en bij de Upper1-Part gevoegd. U activeert de tweede stem door op [MELODY INTELLIGENCE] te drukken (indicator licht op). De MI-Part is dan actief. U kunt gelijk welke Tone aan de MI-Part toewijzen. Bovendien kunt u het harmonietype (er zijn er 18) kiezen, en wel als volgt:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F3] (Cntrl) om het Control-niveau (Cntrl) van de Parameter-mode te kiezen. 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de tweede Control-pagina:
Opgelet: Zodra u een User Program kiest, wordt de One Touch-functie uitgeschakeld.
4. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar het benodigde harmonie-Type. De mogelijkheden zijn:
44
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Reset Als u regelmatig optreedt, weet u wel hoe dat gaat: er komt steevast iemand uit het publiek die kost wat kost zijn favoriete nummer wilt zingen, en daarbij op u rekent voor de begeleiding. Vaak is het een behoorlijke uitdaging om dergelijke mensen te begeleiden omdat de meeste amateurzangers worstelen met één probleem: timing.
Tijdens de keuze van een harmonietype wijst de EM-2000 automatisch een passende klank toe aan de MI-Part (en soms ook aan de Upper1-Part). Voorbeelden hiervan: een trompetklank voor Big Band enz. Deze automatische instelling kunt u echter veranderen (zie blz. 31) en opslaan in een User Program. Opgelet: Voor “Traditional”, “Latin”, “CntryBallad”, “OctaveType1” en “OctaveType2” wordt enkel de Upper1Part gebruikt. Alle andere Melody Intelligence-types doen echter beroep op zowel de Upper1- als de MI-Part.
Fade In/Out
Vandaar dat de EM-2000 ook een Reset-functie biedt. Druk, tijdens de Arranger-weergave op de [RESET/ TAP TEMPO]-knop als u de zanger(es) definitief kwijt bent – of vice versa. De weergave van de gekozen Style begint dan meteen weer op de eerste tel. Opgelet: De Reset-functie is alleen tijdens de Arrangerweergave beschikbaar. In andere gevallen dient hij voor het intikken van het tempo (Tap Tempo, zie ook blz. 46).
Fade In is een functie die u van tijd tot tijd wel eens gaat willen gebruiken. Fade In betekent dat het volume van de Arranger- en Realtime-Parts langzaam toeneemt. Het lijkt dan alsof u al een hele tijd aan het spelen was, maar nu pas hoorbaar wordt. Om een Fade In te maken drukt u op de [FADE]-knop tot de IN-indicator begint te knipperen. Laat de knop dan weer los. Het volume wordt nu automatisch op nul gezet en geleidelijk aan verhoogd tot de waarde die u met de [VOLUME]-regelaar hebt ingesteld. Zodra de Fade In is voltooid, dooft de IN-indicator. We hoeven u natuurlijk niet te vertellen dat er in de popmuziek vaak gebruik wordt gemaakt van Fade Out’s. Ook dat kunt u met de EM-2000 programmeren. Druk één keer op [FADE] (houd de knop vooral niet ingedrukt) om de Fade Out te starten. Het volume wordt nu geleidelijk aan zachter tot u niets meer hoort (en de indicator blijft branden). Om na een Fade Out weer het ingestelde volume te kiezen, drukt u nogmaals op [FADE]. Aan het einde van een Fade Out houdt de weergave van de Style automatisch op.
45
Spelen met begeleiding – Arranger
5.5 Style-tempo
• Met Auto en Lock bepaalt u wat er gebeurt wanneer u tijdens de Style-weergave een andere Style kiest. Zie “Auto Tempo en Tempo Lock”.
Tempo-wiel en -indicators Elke Music Style bevat een tempowaarde, die u echter met het [TEMPO]-wiel naar wens kunt aanpassen. Die tempowaarde wordt opgeslagen als onderdeel van een User Program. De TEMPO-indicators knipperen in de maat van het tempo. De eerste indicator licht rood op om aan te duiden dat het om de eerste tel van een nieuwe maat gaat. Bij maatsoorten met meer dan vier tellen (zoals 6/8 enz.) knippert de vierde indicator meermaals om de “ontbrekende” tellen aan te vullen. • Het voorgeprogrammeerde tempo wordt, telkens als u de Style selecteert, opnieuw opgeroepen, tenzij u de Style via een User Program selecteert.
Tap Tempo Tap Tempo is de meest muzikale manier waarop u het weergavetempo kunt specifiëren: stop de Arrangerweergave door op [START/STOP]-knop te drukken en druk op de [RESET/TAP TEMPO]-knop zoals een drummer zijn stokken tegen elkaar zou slaan.
Na de tweede druk beeldt het tempovenster al een nieuwe tempowaarde af. In de regel drukt u echter best vier keer op deze knop (4/4-maat), drie keer voor een 3/4-maat enz.
Auto Tempo en Tempo Lock Met de [AUTO/LOCK]-knop links van het [TEMPO]-wiel kunt u bepalen hoe het tempo moet veranderen wanneer u een andere Music Style kiest: AUTOindicator
LOCKindicator
Als de Arranger niets weergeeft wanneer u een andere Style kiest
Als er een Style wordt weergegeven wanneer u een Style kiest
De Arranger laadt het Preset tempo van de nieuwe Style.
Het Preset-tempo van de nieuwe Style wordt niet geladen maar de Style wordt weergegeven aan het tempo dat in het tempovenster verschijnt.
Het Preset-tempo van de Style wordt geladen.
De nieuwe Style wordt weergegeven aan het tempo van de vorige Style.
Het Preset-tempo van de Style wordt geladen, waardoor het weergavetempo verandert.
Meestal kiest u waarschijnlijk de Auto-mode, wat echter niet wilt zeggen dat de andere opties niet van pas kunnen komen. Zo stelt de AUTO/LOCK-optie u bijvoorbeeld in staat om medleys te spelen met het juiste Style-tempo.
Tempo Rit en Tempo Acc De Tempo [RIT] (ritardando) knop werkt ongeveer op dezelfde manier als de Fill In [RIT]-knop, met dit verschil dat hij op de weergave van de volledige Style werkt, terwijl Fill-In [RIT] enkel voor Fills geldt. Druk op [RIT] om het weergavetempo geleidelijk te vertragen (de indicator knippert). Zodra de ritardando is voltooid dooft de RIT-indicator. Afhankelijk van wat u deed voordat u op de [RIT]-knop drukte gebeuren er verschillende dingen, zoals de onderstaande tabel laat zien. Om weer de vorige tempowaarde te kiezen drukt u tegelijk op [RIT] en [ACC] (accelerando). Handeling vóór u op [RIT] drukt
Tempo
U drukte niet op [ACC].
Het tempo vertraagt volgens een van tevoren ingestelde waarde. Bv.: als het Style tempo nu = 120 is, vertraagt het tot = 96.
U drukte op [ACC] en wachtte tot de indicator doofde.
Het tempo wordt opnieuw op de originele waarde ingesteld ( = 120 in het voorbeeld hierboven).
Opgelet: U kunt ook de snelheid van de ritardando (or Rit) en accelerando (Acc) instellen.
46
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Tempo [ACC] doet het tegenovergestelde: het Style-tempo volgens een in te stellen waarde (zie verderop) opvoeren. Ook hier zijn er weer twee mogelijkheden, afhankelijk van wat u deed vóór u op [ACC] drukte: Handeling vóór u op [ACC] drukt
Tempo
U hebt niet op [RIT] gedrukt.
Het tempo versnelt volgens een van tevoren ingestelde waarde. Bijvoorbeeld: als het Style tempo nu = 120 is, versnelt het tot = 140.
U drukte op [RIT] en wachtte tot de indicator doofde.
Het tempo wordt opnieuw op de originele waarde ingesteld ( = 120 in het voorbeeld hierboven).
Rit/Acc-waarde: Tempo Change De Tempo Change-waarden die u hier instelt gelden zowel voor ritardando’s (Rit) als accelerando’s (Acc).
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om naar de Parameter-mode te gaan. 2. Druk op [F1] (Glbal). 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de tweede Global-pagina.
4. Stel met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de mate in waarin het tempo moet veranderen. Hoe groter de %-waarde, hoe duidelijker de tempoverandering.
5. Stel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de snelheid van de tempoverandering in. Om een orkest na te bootsen dat langzaam vertraagt kiest u best hogere CPT-waarden. CPT is de afkorting van Clock Pulse Time. Deze waarde staat voor de resolutie van een kwartnoot, d.w.z. het aantal “eenheden” (klokposities) tussen één kwartnoot en de volgende. De resolutie van uw EM-2000 is = 120CPT, de tweede kwartnoot bevindt zich dus op 120 Clocks (klokposities) van de eerste. Wilt u bijvoorbeeld de complete tempoverandering over vier tellen (dus één 4/4 maat) laten plaatsvinden, dan moet u de waarde 4 (tellen) x 120 (Clocks) = 480CPT (fabriekswaarde) invoeren. De volgende maat wordt dan aan het nieuwe tempo weergegeven (sneller als u op [ACC] drukt, of trager als u op [RIT] drukt).
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
5.6 Andere Tones voor de Arranger-Parts U kunt andere Tones kiezen voor de Arranger Parts van de momenteel geselecteerde Music Style. Alleen al een andere Drum Set kiezen voor de A. Drums-Part is soms genoeg om de Music Style anders te laten klinken. Een akoestische piano vervangen door een elektrische is een ander voorbeeld van hoe u een ROM Music Style naar uw smaak kunt aanpassen. Tones voor de Arranger Parts kiest u op dezelfde manier als de Tones voor de Realtime-Parts, met één verschil: de Arranger-Parts kunt u niet oproepen met de Part Select-knoppen onder het display. U moet de gewenste Part kiezen met de [DRUMS/PART] draaiknop in de Tone mode.
USR: De gekozen Tone blijft actief tot u een andere Tone of een ander User Program kiest. ARR: De Tone die u zelf voor de Arranger-Parts had gekozen wordt vervangen door de Tone-keuze die in de Music Styles zit verwerkt. Opgelet: De Source-instellingen gelden enkel voor “interne” commando’s. Programmakeuze-commando’s die via MIDI IN worden ontvangen worden altijd uitgevoerd, welke Source-instelling u ook kiest.
De Source-parameter kunt u als volgt instellen:
1. Druk op [TONE] om de Tone-mode te kiezen. 2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [F1] (Arrng).
Zie “Regelaars gebruiken om Tones te kiezen” op blz. 31 voor het kiezen van Tones.
Source U beslist of de EM-2000 onthoudt welke Tones u aan de Arranger Parts hebt toegewezen. Laat u de Sourceparameter onveranderd, dan zal u merken dat de Music Style uiteindelijk weer de originele Preset Tones kiest. Met die Source-schakelaars kunt u echter ook zorgen dat uw eigen Tone-keuze steeds voorrang krijgt op de voorgeprogrammeerde Tones.
3. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de Part wiens Source-schakelaar u wilt instellen. De naam van de gekozen Part wordt door een pijl aangeduid (hierboven is dat “ADR”).
47
Spelen met begeleiding – Arranger
Opgelet: Als u twijfelt waar de PART-afkortingen precies voor staan, zie dan “Arranger-Parts” op blz. 39.
4. Gebruik de Part Select [UPPER1]-knop om de Source-schakelaar op Usr of Arr te zetten. Als u wilt, kunt u de gekozen Arranger-Part ook uitschakelen door op [M.BASS] te drukken. De naam van een uitgeschakelde Part wordt in kleine letters afgebeeld (bijvoorbeeld “ac2”). 5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Opgelet: De gekozen Style en Tone (en nog een aantal andere instellingen) kunt u opslaan als onderdeel van een Performance Memory. Opgelet: Onder “Uw instellingen of die van de Music Styles?” op blz. 78 vindt u nog andere Source-schakelaars.
5.7 Bijkomende informatie voor de Music Style-keuze De interne Music Styles van de EM-2000 zijn verdeeld over twee groepen: A en B. Elke groep bevat 8 banken met telkens acht Styles. Groep C bevat twee banken met telkens acht Custom Style-geheugens (C11~C28). Dit zijn Flash ROMgeheugens (ROM-geheugens die u kunt overschrijven) die ook Music Style-data bevatten. De overige banken van groep C (C31~C88) en alle banken van groep D (D11~87) zijn geheugens die enkel verwijzingen naar Music Styles op een floppy, Zip-, harde schijf enz. bevatten. Een computerspecialist zou deze geheugens “verkorte keuzetoetsen” (of “macro’s”) noemen: ze dienen namelijk voor het uitvoeren van meerdere handelingen die u anders stap voor stap zou moeten doorlopen. Kort en goed: de Disk Link-geheugens zijn nog handiger dan de Database-functie op blz. 23. Custom: 16 Music Styles (2 x 8) in het Flash ROM-geheugen
Disk Link: 111 verwijzingen naar Music Styles op floppy, Zip enz. 13 banken x 8 geheugens (C31~D78) + 1 bank x 7 geheugens (D81~D87) D88 is het Style RAM-geheugen van de EM-2000.
Het D88-geheugen (groep D, bank 8, nummer 8) is het enige RAM-geheugen voor Music Styles. Telkens als u een Music Style kiest (intern, Custom of Disk Link), worden de bijbehorende data naar dit geheugen gekopieerd. Als u een bestaande Style edit of een
48
nieuw programmeert, bevinden zich de betreffende data in dit geheugen. De inhoud van dit geheugen wordt gewist zodra u de EM-2000 uitschakelt. Op blz. 19 komt u te weten hoe u Custom Music Style moet selecteren.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
6. Opslaan/laden van registraties – User Programs De EM-2000 beschikt over 192 User Programs waarin u zowat alle instellingen, die u op het frontpaneel maakt, kunt opslaan. Deze User Programs zijn compatibel met de Performance Memories van de G-1000, en wel in die zin dat u ook Performance Memories van instrumenten van de G-serie kunt laden. Alle parameters die op de EM-2000 ontbreken worden genegeerd, terwijl parameters die op de EM-2000 veranderd zijn op een zinvolle manier worden aangepast. Voordat we de User Programs van de EM-2000 van dichterbij gaan bekijken moeten we echter nog één opmerking kwijt: alle instellingen die verband houden met MIDI moet u opslaan in een MIDI Set (zie blz. 102). MIDI-instellingen kunt u niet opslaan in een User Program. Hier is een eenvoudige reden voor: u hebt waarschijnlijk veel meer geheugen nodig voor User Program-instellingen dan voor MIDI-instellingen. Bovendien zouden de User Programs trager laden als ze nog MIDI-data aan boord hadden. Uw EM-2000 onthoudt ook de naam van de Music Style die u in een bepaalde situatie gebruikt. Laadt u nu een User Program dat naar een naam (Style) vraagt die niet beschikbaar is, dan meldt het display het volgende:
Stop de disk in de drive en druk op Part Select [M.DRUMS] om het nog eens te proberen. Als u zeker weet dat u die datadrager niet bij hebt, druk dan op Part Select [UPPER2]. In dat geval gebruikt de EM-2000 verder de laatst gekozen Style.
Hierboven hebben we al uitgelegd wat u in zo’n geval moet doen. Als de benodigde drive niet toegankelijk is, ziet het display er als volgt uit:
Als de benodigde datadrager niet toegankelijk is, stelt de EM-2000 een alternatief voor:
Druk op Part Select [UPPER2] (Exit) en kies een ander User Program of laad de Style of Song zelf. Hier kunt u op Part Select [M.DRUMS] drukken om de voorgestelde drive te activeren. Als u zeker weet dat die drive de benodigde Style niet bevat, drukt u op Part Select [UPPER2]. Een vergelijkbaar systeem wordt nu ook voor Songs toegepast. Een User Program kan namelijk ook een verwijzing naar een bepaalde Song bevatten, zodat u na het kiezen van dit geheugen enkel nog op Recorder [PLAY ®/STOP ■] hoeft te drukken om de weergave te starten. De mogelijke foutmeldingen in dit verband zijn:
49
Opslaan/laden van registraties – User Programs
6.1 Instellingen opslaan in een User Program U kunt uw instellingen best regelmatig opslaan, zelfs als u ze daarna nog verder wilt editen. Op die manier kunt u steeds teruggaan naar de versie die u op een bepaald moment had, als de nieuwe wijzigingen niet het verwachte resultaat opleveren. U zou de User Programs dus als tijdelijke buffergeheugens kunnen gebruiken die u regelmatig “up to date” brengt en waarnaar u steeds kunt teruggaan als de laatst aangebrachte wijzigingen u niet bevallen. Sla uw instellingen op nadat u… • …Tones hebt gekozen voor de Realtime-Parts. • …een Style of de eerste divisie hebt gekozen en nadat u het tempo hebt ingesteld. • …andere Tones aan de Arranger-Parts hebt toegewezen. • …de volumebalans en de effectinstellingen hebt gewijzigd. • …schakelaar-instellingen hebt gewijzigd (zie blz. 78). Kort en goed: u kunt de instellingen best telkens opslaan als u denkt dat ze goed zitten. Vind u de daarna gemaakte instellingen maar niks, dan hebt u nog steeds de vorige versie om op terug te vallen.
Als u de Memory Protect-functie later weer wilt inschakelen, kunt u deze display-pagina weer oproepen.
User Program-naam We moeten nog één ding doen voordat we het User Program opslaan, en dat is er een naam aan geven. U hoeft dit enkel te doen wanneer u een User Program voor de eerste keer opslaat en u kunt de naam ook nog programmeren nadat u het User Program hebt opgeslagen. We raden u echter aan het nu te doen. Zo vermijdt u verwarring en extra werk achteraf. Kies een naam die enigszins representatief is voor de inhoud van het geheugen. De meest expliciete naam die u kunt geven is de naam van het nummer waarvoor u deze instellingen wilt gebruiken. Zo geeft u een naam aan uw User Program:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode te kiezen. 2. Druk op [F4] (Name) en kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de “SINGL” pagina.
Geheugenbeveiliging (Memory Protect) De EM-2000 is uitgerust met een geheugenbeveiliging die automatisch samen met het instrument wordt ingeschakeld. Memory Protect doet wat u ervan zou verwachten: de functie zorgt dat u uw User Programs en MIDI Sets niet zomaar kunt wissen. Vóór het opslaan van een User Program krijgt u de kans om de geheugenbeveiliging uit te schakelen (zie verderop). U kunt Memory Protect nog op een andere manier uitschakelen, die u misschien wilt gebruiken vlak nadat u uw EM-2000 hebt ingeschakeld:
3. Zie blz. 25 voor het programmeren van namen. 4. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Opgelet: Vergeet niet uw instellingen (samen met de naam) in een User Program op te slaan nadat u er een naam aan hebt gegeven.
Instellingen opslaan
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen.
De EM-2000 biedt 192 User Programs. Daar kunt u zo goed als alle instellingen van de EM-2000 opslaan (en er zijn er nog veel meer dan we tot nu toe de revue hebben laten passeren).
2. Druk op [F1] (Glbal) om het Global-niveau te kiezen.
1. Druk op de [WRITE]-knop onder het display en houd hem ingedrukt.
3. Druk op [PAGE] ▲▼om de eerste Global-pagina te kiezen:
4. Open met de [DRUMS/PART]-regelaar het “slot” op het geheugen van de EM-2000. 5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
50
De [SELECT]-knop in de TONE/USER PROGRAMsectie wordt automatisch op USER PROGRAM ingesteld (omdat u enkel User programs- en MIDI Setinstellingen kunt opslaan), dus hoeft u hier niet op [SELECT] te drukken.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Misschien vraagt u zich af waarom u [WRITE] ingedrukt moet houden. Dat hebben we gedaan om te voorkomen dat u abusievelijk een bestaand User Program kunt overschrijven.
2. Druk op een Tone/User Program [GROUP]-knop om een groep te kiezen (A, B of C, de andere groepen kunt u hier niet kiezen).
Als u de geheugenbeveiliging niet wilt uitschakelen, moet u op Part Select [M.DRUMS] drukken. In dat geval worden de instellingen echter niet in een User Program opgeslagen (en dus gewist zodra u een ander User Program kiest of de EM-2000 uitschakelt). U kunt meerdere User Programs voor één nummer aanmaken. Het kiezen van een User Program gaat namelijk beduidend sneller dan het bladeren door de menupagina’s van de EM-2000 om instellingen te wijzigen, enz. U kunt beter één User Program voor het eerste deel, eentje voor de brug, en eentje voor het einde maken. Op die manier kunt u bijvoorbeeld wat afwisseling brengen in de effectinstellingen van de Realtime- en/of Arranger-Parts.
6.2 User Programs kiezen 1. Druk op de TONE/USER PROGRAM [SELECT]knop tot de USER PROGRAM-indicator oplicht.
3. Druk op een cijferknop (1~8) om het banknummer in te brengen. 4. Druk nog een keer op een cijferknop om een geheugen binnen de net geselecteerde bank te kiezen. Het display bevestigt nu even dat de instellingen wel degelijk in het gekozen geheugen opgeslagen zijn:
2. Druk op een [GROUP]-knop om een User Program-groep te kiezen. Ook hier kunt u enkel groep A~C kiezen (de overige groepen zijn enkel beschikbaar voor de Tone-keuze).
5. Laat de [WRITE]-knop weer los. Als de geheugens van de EM-2000 beveiligd zijn, krijgt u nu de volgend melding te zien:
(Hier hebben we groep A gekozen.)
6. Druk op Part Select [UPPER1] (Yes) om deze beveiliging uit te schakelen.
Opgelet: Dit kunt u al een aantal maten of tellen vóór de plaats doen waar deze wijziging moet worden uitgevoerd. Pas als u het User Program-nummer ingeeft kiest de EM-2000 namelijk de bijbehorende instellingen.
3. Druk op een cijferknop (1~8) om het banknummer in te brengen.
51
Opslaan/laden van registraties – User Programs
4. Druk op een cijferknop om een User Programgeheugen te kiezen.
De bij dit geheugen behorende instellingen worden nu geladen. Opgelet: U hoeft niet telkens alle User Program-instellingen te laden. Zie “Selectief laden van User Program-instellingen (User Program Hold)” op blz. 53 voor verdere inlichtingen hieromtrent.
00 FreePanl kiezen Het verdient aanbeveling om, vóór het starten van de Recorder-weergave User Program 00 FreePanl te kiezen. Dit geheugen bevat namelijk de standaardinstellingen van de EM-2000. U herinnert zich misschien dat we dit geheugen ook hebben geladen voordat we de demosongs beluisterden. Ook de 00 Free Panl-instellingen kunt u wijzigen en op gelijk welk moment kiezen. De inhoud van dit ROM-geheugen wordt na uitschakelen van de EM-2000 echter weer geïnitialiseerd.
1. Druk tegelijk op User Program [√ DOWN] en [UP ®] om de 00 FreePanl-instellingen te kiezen. Opgelet: Deze User Program kunt u enkel lezen – u kunt er geen data in opslaan.
Resume Met de Resume-functie laadt u opnieuw de 00 FreePanl-instellingen en wist u dus alle instellingen die u zelf hebt gemaakt sinds u de EM-2000 inschakelde. De Resume-functie laat echter toe om te kiezen welke instellingen van User Program 00 precies moeten worden geladen: Tone: Enkel de Tone-keuze en de Source-instellingen (Arranger-Parts) van User Program 00 worden geladen. Zie “Source” op blz. 47. Mixer: Enkel de Mixer-instellingen van User Program 00 worden geladen. (Zie blz. 72 en 73.) Param: Enkel de instellingen van de Parameter-mode worden geladen. (Alle instellingen die u kunt maken nadat u, op de Master-pagina, op [F2] gedrukt hebt.) All: Alle instellingen van User Program 00 worden geladen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F1] (Glbal) om het Global-niveau te kiezen.
52
3. Kies met [PAGE] ▲▼ de eerste Global-pagina:
4. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de instellingen die u wilt laden (zie hierboven). 5. Hebt u de gewenste instellingen gevonden, druk dan op [M.BASS] (Execute) om ze te laden. 6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Opgelet: U kunt 00 FreePanl ook laden door uw EM-2000 uit en weer in te schakelen. Dit komt echter op hetzelfde neer als All selecteren.
User Programs met de [√ DOWN][UP ®] knoppen kiezen De volgende methode bewijst vooral zijn nut wanneer u twee of meer User Programs voor één nummer hebt geprogrammeerd of als de volgorde van de User Programs perfect overeenkomt met die van de nummers die u gaat spelen (dus de instellingen van het eerste stuk of het eerste deel van dat stuk zitten in geheugen A11, die van het tweede stuk of het tweede deel van dat stuk in A12 enz.). In zo’n situatie volstaat het dat u op [√ DOWN] of [UP ®] drukt om snel het juiste User Program te kiezen, waarbij u zich geen zorgen meer hoeft te maken over welke TONE/USER PROGRAM-knoppen u moet indrukken. [UP ®]: Hiermee kiest u het volgende User Program (bijvoorbeeld A13 als u zich op A12 bevindt). [√ DOWN]: Hiermee kiest u het vorige User Program (bijvoorbeeld A11 als u zich op A12 bevond). Opgelet: Drukt u op [UP ®] terwijl u zich op A88 bevindt, dan kiest de EM-2000 B11. Volgens dezelfde logica kiest de EM-2000 A88 als u op [√ DOWN] drukt terwijl u zich op B11 bevindt.
U kunt ook User Programs met een voetschakelaar kiezen die u op de FOOT SWITCH-jack op het achterpaneel aansluit. Zie “Usr Up” en “Usr Down” op blz. 29 in het Referentieboek voor meer details.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Selectief laden van User Program-instellingen (User Program Hold)
6.3 Archiveren van uw User Programs Bij wijze van “archiveren” kunt u uw User Programs als User Program Sets naar een disk wegschrijven. In dat geval worden alle 192 geheugens in één handeling weggeschreven. Ook aan dergelijke Sets kunt u een naam geven om ze achteraf snel terug te vinden. Dit doet u als volgt:
De functie die we hier bespreken heeft veel weg van de Resume-functie voor User Program 00 (zie hierboven). Deze functie heet User Program Hold en geldt voor de “normale” (programmeerbare) User Programs. User Program Hold stelt u in staat om een aantal instellingen van het vorige User Program te behouden wanneer u een ander User Program kiest. Op die manier kunt u bijvoorbeeld snel andere Tones toewijzen aan de Realtime- en/of Arranger-Parts zonder dat u daarbij automatisch de Style-parameters uit het betreffende Performance-geheugen moet laden. Laten we de mogelijkheden even van dichterbij bekijken. User Program Hold heeft zijn eigen knoppen op het frontpaneel, waarmee u de functie in en uit kunt schakelen. [STYLE]/[SONG]: Druk op deze knop (indicator licht op) als u alle User Program-instellingen wilt laden behalve degene die verband houden met de Arranger (Style en Divisie) of Song (zie blz. 46 in het Referentieboek). [TONES]: Druk op deze knop (indicator licht op) als u alle User Program-instellingen wilt laden behalve degene die verband houden met de Tone-keuze voor de Realtime-Parts.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode te kiezen. 2. Druk op [F4] (Name) en kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de “SET”-pagina.
3. Zie blz. 25 voor het programmeren van namen. 4. U zou nu op Part Select [M.DRUMS] kunnen drukken om uw User Program “Set” (d.w.z. alle 192 User Programs) naar een disk weg te schrijven. Hierdoor gaat u dan naar de Save User Program Setpagina (zie blz. 76 in het Referentieboek). Deze “sprong” is handig omdat u ook “terug kunt springen”. 5. Druk op [F5] (Exit) om naar de Master-pagina terug te keren. Opgelet: Op blz. 15 vindt u meer details over de Master Display-functie en de WRITE-knop (Part Select [LOWER1]).
[KBD MODE]: Druk op deze knop (indicator licht op) als u alle User Program-instellingen wilt laden behalve degene die verband houden met Assign (Whole Left, Split, Whole Right enz.) en Arranger Chord (Standard, Piano Style, Left, Right enz.). [TRANSPOSER]: Druk op deze knop als u alle User Program-instellingen, met uitzondering van Transpose (waarde en mode) en Octave Down/Up wilt laden. Op een User Program Hold-knop drukken zonder daarna een geheugen te kiezen is zinloos en heeft dan ook geen effect. Het geselecteerde datafilter (want dat is de User Program Hold in feite) begint pas te werken zodra u een User Program kiest. Hold moet u dus interpreteren als “houd de instellingen van het vorige User Program aan”. Wilt u weer alle instellingen van het nieuwe User Program laden, druk dan op de User Program Hold-knop waarvan de indicator nog brandt (alle indicators moeten dus doven).
53
Opslaan/laden van registraties – User Programs
6.4 User Program Song Recall User Program Song Recall is een functie waarmee u voor elk User Program een verwijzing naar een Song kunt programmeren. Als u zo’n User Program laadt, wordt de betreffende Song automatisch voorbereid. De Song bevindt zich op een disk, wat dus betekent dat de betreffende disk toegankelijk (Mount) moet zijn op het moment dat u het User Program kiest. Alles wat u dan nog hoeft te doen is op Recorder [PLAY ®/STOP ■] te drukken om de weergave van de Song te starten.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F1] (Glbal) om het Global-niveau te kiezen. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de zesde Global-pagina.
4. Druk op [M.BASS] onder het display om “On” te kiezen als de gekozen Song moet worden voorbereid telkens als u dit User Program kiest. Druk nog een keer op deze knop om “Off ” te kiezen. In dat geval ziet het display er als volgt uit:
Als de gekozen disk geen Song-data bevat, ziet het display er als volgt uit:
5. Ga naar de Disk List-pagina en gebruik List ([BASS/BANK]) om een Song te kiezen en Capture om hem toe te wijzen en terug te keren naar de User Program Song Recall-pagina. De naam van die Song wordt nu in het display afgebeeld. Opgelet: Gebruik de [F4] (Device) functie om naar de Disk List-pagina te gaan en een andere datadrager te kiezen.
54
EM-2000 – Gebruikershandleiding
7. Chord Sequencer De Chord Sequencer van uw EM-2000 is een bijzonder krachtig hulpmiddel waarmee u een bepaalde reeks akkoorden kunt vastleggen en deze naar believen kunt laten herhalen, terwijl u er een melodie of solo overheen speelt. Op die manier kunt u de begeleiding voorbereiden van een Song die u met de Recorder wilt opnemen (zie blz. 57). Een Chord Sequence is een reeks instructies die de Arranger vertellen welke akkoorden hij moet spelen. Het is dus het akkoordenschema van een nummer. Chord Sequences vertellen de Arranger bovendien waar en wanneer hij een andere Style-divisie moet kiezen. Kort en goed: hiermee kunt u de bediening van de Arranger automatiseren.
7.1 Chord Sequence voor een heel nummer opnemen Met de Chord Sequencer van de EM-2000 kunt u de begeleiding van een volledige Song opnemen. Van deze mogelijkheid kunt (en zou) u best gebruik maken als u een opname met de Recorder wilt voorbereiden (zie blz. 57). Dan hoeft u zich tijdens het opnemen geen zorgen te maken over het kiezen van Styles, divisies, enz. en kunt u zich op de melodie concentreren.
1. Kies de Style, de divisie, en het niveau (Advanced of Basic) van de Music Style die u wilt gebruiken (zie blz. 40). (U kunt dit ook sneller doen door een User Program te kiezen, zie blz. 51.) 2. Verander het tempo als u het voorgeprogrammeerde tempo niet wilt gebruiken. Ga nog eens te rade bij “Auto Tempo en Tempo Lock” op blz. 46. Met deze functies kunt u zorgen dat het gekozen tempo ook mee wordt opgenomen. 3. Activeer de [SYNC] START-functie indien u de Style-weergave op deze manier wilt starten. 4. Druk op Chord Sequencer [REC●/STOP■] (indicator knippert).
5. Speel het eerste akkoord in het akkoordherkenningsgebied (zie blz. 42) of druk op de [START/ STOP]-knop om de weergave van de Music Style met de hand te starten. Speel nu het volledige nummer en doe daarbij alles wat u bij een normale (niet opgenomen) uitvoering met Music Styles zou doen. 6. Aan het einde van de Song drukt u op [START/ STOP] (Arranger-sectie). Opgelet: U hoeft niet op [START/STOP] te drukken als u het nummer afsluit met Ending of Fade Out.
7. Druk op de Chord Sequencer [REC●/STOP■]knop (indicator knippert). De weergave van de Chord Sequence kan op dezelfde manier worden gestart als een Music Style. Zie “Starten van een Music Style” op blz 39. U zou echter ook op de [PLAY ®/STOP ■]-knop kunnen drukken.
7.2 Twee Chord Sequencer-modes De EM-2000 heeft een functie waarmee u kunt kiezen wat u wilt opnemen met de Chord Sequencer. Voordat we daar op ingaan, moeten we u eerst het concept Note To Arranger uitleggen.
NTA (Note To Arranger) De Arranger reageert op de noten en akkoorden die u speelt in het akkoordherkenningsgebied van het klavier (zie blz. 42). De noten waarmee u de Arranger het juiste akkoord doet spelen noemen we Note To Arranger. De Note To Arranger-noten zijn dus de noten die de Arranger “leest” om te weten welk akkoord hij moet spelen. Zoals u weet, worden deze akkoorden door alle Arranger-Parts (behalve de drumpartij) gevolgd. Het voordeel van het NTA (of Note To Arranger) systeem bestaat erin dat het geen grote belasting betekent voor de Chord Sequencer of een externe sequencer, aangezien de begeleidingspatronen zelf (en alle noten en instructies die daarbij horen) niet worden opgenomen. Een vereiste bij het gebruik van deze functie is wel dat u exact dezelfde Style-instellingen kiest als toen u de NTA-noten opnam. Bovendien moet u de NTA-noten naar een instrument sturen dat is uitgerust met een Intelligent Arranger. Opgelet: De Recorder van de EM-2000 (zie blz. 57) neemt geen NTA-noten maar de Style-partijen, aangevuld met alle versieringen enz. op. Om een Standard MIDI File weer te geven die werd opgenomen met de Recorder van de EM-2000 volstaat het dus dat u een GM/GS-compatibele klankmodule gebruikt.
55
Chord Sequencer
Style Change Dit is de functie waarmee u bepaalt wat de Chord Sequencer allemaal moet opnemen. Deze functie noemen we Style Change (afgekort Stl Change). In wat volgt leggen we uit wat de mogelijkheden van deze functie zijn en hoe u ze instelt:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk vervolgens op [F1] (Glbal) om naar de Global-pagina te gaan. 3. Druk zo vaak op [PAGE] ▼ tot de volgende pagina in het display verschijnt:
7.3 Realtime-opname Hiermee bedoelen we dat de Arranger reeds loopt wanneer u uw Chord Sequence begint op te nemen. Om dit te kunnen doen moet u wel Stl Change op Off instellen.
1. Start de weergave van de Arranger (zie blz. 39). 2. Druk één of twee tellen vóór de plaats waar de opname moet beginnen op [REC●/STOP■]. De indicator van de [REC●/STOP■]-knop begint te knipperen en licht vanaf de eerste tel van de volgende maat op om aan te geven dat de Chord Sequencer aan het opnemen is. 3. Zodra u alle akkoorden hebt gespeeld, drukt u op Chord Sequencer [PLAY ®/STOP ■]. Op de eerste tel van de volgende maat keert de Chord Sequencer terug naar het begin van de akkoordenreeks die u zonet hebt gespeeld en herhaalt deze akkoorden in een lus tot u op de [PLAY ®/STOP ■]-knop drukt.
4. Schakel de functie met de [UPPER/VARIATION]regelaar in (On) of uit (Off). On: All handelingen, die verband houden met de Arranger, worden opgenomen. Hierbij horen: • Style-keuze • Division-keuze (d.w.z. wanneer u op [ENDING], [TYPE] enz. drukt) • Tempowaarde (evenals AUTO en LOCK) en -veranderingen • Weergavevolume van de ACC-Parts (dat via de Dynamic Arranger-functie wordt bepaald). • Alle User Program-instellingen i.v.m. de Arranger. • NTA-noten. Off: De Chord Sequencer neemt enkel de NTA-noten op. Bij de weergave van de Chord Sequence kunt u dus probleemloos een andere Music Style kiezen. In de meeste gevallen laat u deze parameter waarschijnlijk op On staan, zodat alle Arranger-informatie wordt opgenomen door de Chord Sequencer. On is de standaardinstelling voor deze functie. Wilt u enkel de NTA-informatie opnemen, kies dan Off.
5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Tip: Als u de Chord Sequencer gebruikt als voorbereiding van de begeleiding voor uw eigenlijke opname, hoeft u zich bij die opname enkel nog op de melodie te concentreren.
56
Opgelet: Als u met de Chord Sequencer in Realtime wilt opnemen en de akkoordenreeks in een lus wilt weergeven, moet de Stl Change-functie op Off staan.
Wilt u de Chord Sequence die u net hebt opgenomen niet meteen weergeven, druk dan op de Chord Sequencer [PLAY ®/STOP ■]-knop. Opgelet: De laatste Chord Sequence die u opneemt, voordat u de EM-2000 uitschakelt, blijft in het geheugen bewaard tot u een andere Chord Sequence opneemt.
Tip: U kunt Chord Sequences wegschrijven naar en laden van disk. Dit doet u best voordat u een andere Chord Sequence opneemt. Alleen dan kunt u de Sequence in het geheugen later nog eens gebruiken.
7.4 Chord Sequence weergeven Om een Chord Sequence weer te geven moet u op de Chord Sequencer [PLAY ®/STOP ■]-knop drukken (indicator licht op) en de Music Style op één van de manieren starten die we reeds hebben besproken (zie blz. 39). Druk op Chord Sequencer [PLAY ®/STOP ■] om de weergave van de Chord Sequence te stoppen. Houd er wel rekening mee dat u hiermee niet de Arranger stopt. Hoe u dát doet kunt u nalezen op blz. 39.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
8. Recorder (GM/GS-mode) De Recorder van uw EM-2000 is een Standard MIDI File Player/Recorder. Bovendien beschikt u nog over de Chord Sequencer, waarmee u de begeleiding zodanig kunt voorbereiden dat u zich op de solopartijen kunt concentreren zonder u het hoofd te moeten breken over het indrukken van knoppen en het kiezen van Styles. Zie “Chord Sequencer” op blz. 55. De Recorder van de EM-2000 leest GM/GS compatibele Standard MIDI files en "i"® files. "i"® is Roland’s eigen Song-formaat met een spoorindeling voor educatieve doeleinden. Opgelet: In dit deel gebruiken we de woorden “Song” en “Standard MIDI File”, zodat u zich misschien afvraagt wat het verschil tussen die twee is. Er is geen verschil. Alle weergavefuncties die hieronder de revue passeren kunt u dus ook toepassen op Standard MIDI Files.
DOS omdat de toegang tot de data dan sneller gaat. Alle andere datadragers (disks”) moeten met de EM-2000 worden geformateerd om überhaupt bruikbaar te zijn. Als de melding “Unknown Disk Format” wordt afgebeeld, kunt u de betreffende pagina enkel verlaten (Exit). Haal de floppy uit de drive en steek er een andere in. Weet u echter zeker dat de “onbekende” diskette geen belangrijke data bevat, kunt u ze met de Format-functie formateren: • Druk op de Master-pagina op [F5] (Disk). • Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F3] (Utlty) drukt. • Druk op [F3] (Formt). Het display ziet er nu als volgt uit:
8.1 Song opnemen Formateren van een disk Voordat u met de Recorder begint te werken, is het verstandig een diskette of Zip-schijf voor te bereiden. Als u liever met een diskette werkt, kies dan vooral een hoogwaardige 2HD-diskette. Als de diskette (floppy) die u wilt gebruiken al voor een IBM PC is geformateerd, hoeft u dat niet meer te doen, hoewel de EM-2000 sneller werkt met datadragers die hij zelf geformateerd heeft. Dit laatste doet u als volgt:
1. Steek de diskette in de disk drive. Gaat het om een ongeformateerde floppy of om een floppy die voor een andere computer of sequencer dan de EM-2000 (of een IBM PC/compatibele computer) is geformateerd, dan beeldt het display één van de volgende boodschappen af:
Hier hebt u twee mogelijkheden: u kunt op de Part Select [M.DRUMS]-knop drukken om de floppy te formateren, of op Part Select [UPPER2] (Exit) om deze pagina te verlaten zonder de floppy te formateren. Hier kunt u dus de disk in de gekozen drive formateren. Overigens is het een goed idee om ook floppies te formateren die al “voorgeformateerd” zijn voor MS-
• Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de disk die u wilt formateren (“FDD” betekent “floppy” en “ID5” verwijst naar de interne Zip-drive.) Opgelet: Let erop dat u niet de bij de EM-2000 geleverde Zip-schijf formateert. Het zou toch jammer zijn dat alle waardevolle data die erop staan gewist worden…
• Druk op Part Select [M.DRUMS] (Proceed). Om veiligheidsredenen moet u dit commando bevestigen:
De naam van de drive (Device) en de melding verschillen naar gelang de hierboven gekozen datadrager. Gaat het om ID5 (of een ander SCSI-apparaat), ziet het display er nu als volgt uit:
Druk op Part Select [M.DRUMS] om de Quick Format-functie te starten. Deze optie kunt u kiezen om nieuwe (in de regel PC-geformateerde) datadragers te “initialiseren”. Dat gaat aanzienlijk sneller dan het gebruik van de Format-functie (Part Select
57
Recorder (GM/GS-mode)
[UPPER1]). Deze laatste hebt u in principe enkel nodig voor schijven die eerst op een ander platform (andere datastructuur) hebt gebruikt. Begin dus altijd met Quick Format. Werkt dit niet, dan moet u Format kiezen. Deze pagina kunt u, door op [F5] (Exit) te drukken, weer verlaten zonder het formateren te verstoren. Op die manier kunt u dus iets anders doen, terwijl de EM-2000 de schijf op de “achtergrond” formateert. Tijdens het formateren verschijnt dan de melding FORMATTING rechtsboven op de display-pagina waar u naartoe gaat.
Vóór de opname Opnemen zonder de Arranger is mogelijk, maar we gaan ervan uit dat u dat niet wilt doen. In dat geval zijn dit de dingen die u vóór de opname moet doen:
1. Als u de Arranger niet in Realtime wilt bedienen, moet u eerst de Chord Sequence opnemen (zie blz. 55).
De EM-2000 springt nu naar de volgende pagina:
Opgelet: U hoeft uw Sng nu nog niet weg te schrijven, omdat hij zich ook in het interne geheugen van de EM-2000 bevindt. Het zou echter slim zijn dit nu toch al te doen. Op die manier kunt u namelijk naar deze versie terugkeren als eventuele latere wijzigingen niet het gewenste resultaat opleveren (de Song kan namelijk ook worden geëdit, zie blz. 37 in het Referentieboek).
12. Als u de Song naar een disk wilt wegschrijven, drukt u op Part Select [UPPER1] (anders moet u op Part Select [M.DRUMS] drukken). Indien u op Part Select [UPPER1] drukt, springt de EM-2000 nu naar de volgende pagina:
2. Stop de weergave van de momenteel gekozen Style. 3. Kies de gewenste Tones voor de Realtime-Parts waarmee u wilt opnemen. 4. Kies de benodigde KEYBOARD ASSIGN-mode (blz. 27~28). 5. Kies de benodigde Arranger Chord-mode (zie blz. 42). Stap (4) en (5) zijn enkel nodig als u de Chord Sequence niet als begeleiding wilt gebruiken. 6. Kies de Style, de Division enz. die u wilt gebruiken. OF: Druk op de [PLAY ®/STOP ■]-knop van de Chord Sequencer (indicator knippert). 7. Druk op [SYNCHRO], zodat de START-indicator oplicht. Opgelet: Het kan ook sneller: als u alle instellingen, die u voor het op te nemen nummer nodig hebt, in een User Program hebt opgeslagen, hoeft u enkel maar dit User-geheugen te kiezen (zie blz. 51) en vervolgens op de [PLAY ®/ STOP ■]-knop van de Chord Sequencer te drukken.
8.2 Opname… 8. Druk op de [REC●]-knop in de Recorder-sectie. 9. Druk op de [START/STOP]-knop-knop (Arrangersectie) of speel een noot in het akkoordherkenningsgebied (Assign) van het klavier (als u de Synchro START-functie hebt ingeschakeld).
13. Druk, indien nodig, op Part Select [M.DRUMS] om naar de pagina te springen waar u een andere datadrager kunt kiezen (ID5= interne Zip-drive, FDD= floppydisk-drive). 14. Breng de cursor met Part Select [UPPER2] (√) en UPPER1] (®) naar de gewenste positie in het File Name-veld. Opgelet: Om de compatibiliteit met het MS-DOS®-formaat niet in het gedrang te brengen, worden enkel de eerste acht tekens van de bestandsnaam naar de disk weggeschreven (voor File Name kunt u maximaal acht tekens programmeren). Bovendien kan eenzelfde naam nooit twee keer op dezelfde datadrager worden gebruikt.
15. Geef de gewenste tekens in. Hiervoor kunt u de [LOWER/NUMBER]- en [UPPER/VARIATION]regelaar of de knoppen va de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken (zie ook blz. 25). 16. Druk op de Part Select-knop die aan EXECUTE toegewezen is. Alle Songs worden in het Standard MIDI File-formaat opgeslagen. Het voordeel hiervan is dat u ze op gelijk welk MIDI-instrument, sequencer of computer kunt afspelen dat/die SMF-bestanden kan lezen. Het display ziet er nu als volgt uit:
10. Begin te spelen. 11. Druk aan het einde van het nummer nog een keer op de [PLAY ®/STOP ■]-knop om de opname te stoppen. (Druk op [F5] (Exit) om deze pagina meteen weer te verlaten. Tenslotte is uw EM-2000 multitasking.)
58
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Zodra de data weggeschreven zijn, verschijnt de melding OK Save Complete in het display en keert u terug naar de eerder gekozen pagina. U zou nu nieuw materiaal op andere sporen kunnen opnemen of uw nummer editen (zie ook blz. 63). Als bepaalde instellingen tegenvallen, zie dan “Header Post Edit” op blz. 46 in het Referentieboek om ze te corrigeren. Op die manier hoeft u niet de hele Song opnieuw op te nemen.
8.3 Song-weergave Om een Standard MIDI File te kunnen weergeven, moet u de benodigde datadrager in de betreffende drive stoppen en de benodigde Song kiezen. Onder “Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf ” op blz. 23 komt u te weten hoe u dat op een snelle manier kunt doen. Opgelet: In bepaalde gevallen wordt bij het insteken van een floppy een display-pagina afgebeeld die u toelaat om de bijbehorende drive (FDD) te activeren (CURRENT DEVICE). Zie “Insteken van floppies” op blz. 108 voor nadere details.
Tijdens de weergave van Recorder Songs wordt de EM-2000 omgetoverd in een GM/GS-klankmodule, waarbij de Arranger-sectie wordt uitgeschakeld. De GM/GS mode wordt geselecteerd zodra u de weergave start of op de [GM/GS MODE]-knop drukt. Als u een Song weergeeft met de Recorder, blijven de Realtime-Parts actief. U kunt ze dus individueel in- en uitschakelen. Op die manier kunt u Standard MIDI Files ook als begeleiding gebruiken. Druk tegelijkertijd op User Program CANCEL [√ DOWN] en [UP ®] om het voorgeprogrammeerde User Program (Free Panl) te kiezen. Het 00 FreePanl User Program-geheugen bevat de standaardinstellingen voor alle Parts en zorgt ervoor dat u de Songs hoort zoals de artiest ze opgenomen heeft. U kunt met de EM-2000 ingrijpen op de manier waarop Standard MIDI Files worden weergegeven. Op die manier kunt u de weergave van Standard MIDI Files zo aanpassen dat u ze, net zoals de Arranger, kunt gebruiken als begeleiding.
Opgelet: De keuze van de GM/GS-mode vormt een uitzondering op de multitasking-regel van de EM-2000. Het drukken op de [GM/GS MODE]-knop blijft namelijk zonder gevolg als de Arranger nog een Style weergeeft. U kunt de GM/GS-mode dus pas kiezen nadat u de Arranger gestopt hebt. Andersom geldt dit ook: u kunt de Arranger niet starten als de indicator van de [GM/GS MODE]-knop oplicht.
Het display beeldt nu op de onderste regel de volledige naam af van de eerste (of een andere) Song op de disk en in het “Music Style- of Song-adres en -naam” venster de MS-DOS® (dus de bestands-)naam.
1. Zie “Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf ” op blz. 23 voor het kiezen van de gewenste Song. 2. Druk op de Recorder [PLAY ®/STOP ■] knop om de weergave van de gekozen Song te starten. De Song wordt tot het einde weergegeven, waarna de weergave stopt. U kunt de Recorder ook eerder stoppen door op [PLAY ®/STOP ■] te drukken. Opgelet: U kunt ook “Song-ketens” programmeren. Zie “Song Sets” op blz. 14 in het Referentieboek. Opgelet: Songs op een floppy, Zip-schijf enz. kunt u aan een User Program koppelen, zodat bij het laden van dat User Program-geheugen ook automatisch de toegewezen Song wordt voorbereid. Zie “User Program Song Recall” op blz. 54.
8.4 Handige functies voor de Recorder-weergave Lyrics (liedjesteksten) Als u GM/GS-mode kiest, verandert de vierde optie op de Master pagina van UsrSt in [F4] Lyrcs. Druk dus op deze knop om de Lyrics-pagina op te roepen.
Een welbepaalde Song weergeven Als u graag weet wat u aan het doen bent, moet u nu op de [GM/GS MODE]-knop drukken (de bijbehorende indicator licht op en alle indicators i.v.m. de Arranger doven). Hierdoor maakt u van de EM-2000 een GM/GSklankbron. Opgelet: Eigenlijk hoeft u de GM/GS-mode niet speciaal te kiezen omdat dat bij het drukken op Recorder [PLAY ®/ STOP ■] automatisch gebeurt.
Met deze functie kunt u de tekst van de Song die de Recorder weergeeft in het display afbeelden. De woorden die u moet zingen worden, in pure karaoke-stijl, op het juiste moment aangeduid. Let wel: deze functie werkt alleen voor Standard MIDI Files die teksten bevatten. Uw Roland dealer geeft u hierover meer details. Druk op [F5] (Exit) om naar de Master-pagina terug te keren.
59
Recorder (GM/GS-mode)
Voorspoelen, terugspoelen en Reset Om binnen de Song voor of terug te spoelen drukt u eerst op Recorder [PLAY ®/STOP ■] en vervolgens op [FWD ®®] om voor te spoelen, of op [√√ BWD] om terug te spoelen. Met één druk op [FWD ®®] belandt u in de volgende maat van de Song, terwijl u met één druk op [√√ BWD] in de vorige maat belandt. Door één van de knoppen ingedrukt te houden spoelt u sneller vooruit c.q. terug. In het display ziet u op welke maat u zich bevindt.
4. Om de weergave te stoppen drukt op de Recorder [PLAY ®/STOP ■] knop.
8.5 Spelen met Standard MIDI File-begeleiding (Minus One) Bij een Song die u op de EM-2000 weergeeft kunt u gelijk welke Part tijdelijk uitschakelen. Zo zou u bijvoorbeeld de solopartij van de Song kunnen uitschakelen en hier zelf een partij voor in de plaats spelen. Dit noemen we Minus One-weergave (aangezien één partij van de originele Song niet wordt weergegeven). De EM-2000 kan echter nog meer: u kunt gelijk welke Part individueel afluisteren (solo) of u kunt verschillende Parts uitschakelen.
Druk op [|√ RESET] om terug te gaan naar de eerste maat van de Song. Vóór u de [|√ RESET]-knop kunt gebruiken moet u ook eerst de weergave stoppen. Opgelet: Deze knoppen werken enkel in de GM/GS-mode. U kunt ze niet gebruiken terwijl de Arranger actief is.
Weergavelussen Nog zo’n handige functie van de Recorder is dat u weergavelussen (Loops) kunt programmeren. Ook dit kunt u zowel doen tijdens de weergave als wanneer de Recorder is gestopt.
1. Druk op [MARKER ACB] op de plaats waar u de Loop wilt laten beginnen (de indicator knippert). MARKER ACB
A
2. Spoel vooruit naar de maat waar u de lus wilt laten eindigen en druk nogmaals op [MARKER ACB] (de indicator dooft). MARKER ACB
A
B
Dergelijke lussen kunt u ook tijdens de weergave programmeren. Houd er wel rekening mee dat de Recorder steeds de eerste tel van de volgende maat opslaat.
3. Om de Loop die u zonet hebt geprogrammeerd weer te geven, houdt u Recorder [|√ RESET] ingedrukt en drukt u op [PLAY ®/STOP ■]. Aan het einde van maat B springt de Recorder meteen weer naar maat A en speelt hij het fragment opnieuw.
60
In de Recorder (of beter GM/GS) mode blijven alle Realtime-Parts actief. U kunt dus Upper1/2/3, Lower1/2, en Manual Bass in gelijk welke combinatie gebruiken (zie blz. 27). Ook de Manual Drums-Part kunt u gebruiken, maar, zoals u weet, worden de andere Realtime Parts tijdelijk uitgeschakeld zodra u de M.Drums Part selecteert. Opgelet: Als u een nieuwe Song weergeeft of (met [|√ RESET]) terugkeert naar het begin van de huidige Song, worden alle Realtime-Parts, behalve Upper1, uitgeschakeld en kiest de EM-2000 de Whole Right Keyboard Mode. Hiervoor moet u wel 00 FreePanl kiezen CANCEL [√ DOWN] and [UP ®]. Opgelet: Kies het “00 Free Pnl” User Program niet als u zelf de controle over de Keyboard Mode en Tone-keuze wilt behouden. Kies dus gelijk welk ander User Program, stelt de Realtime-Parts in zoals u ze wilt laten klinken en sla deze instellingen op in een User Program
Tones kunt u op dezelfde manier kiezen als in de Arranger (normale EM-2000) mode. Zie “Tones voor de Realtime-Parts kiezen” op blz. 31. Er bestaat echter ook nog een functie waarmee u de gekozen Tone kunt koppelen aan bepaalde parameterinstellingen voor de Song-Parts. Op die manier klinken de Realtime-Parts tijdens het “Minus One spel” net zoals de originele Part (zie “Tone Change: Old, G-800 en EM” op blz. 62).
Song-tempo veranderen U kunt het (voorgeprogrammeerde) Song-tempo met het [TEMPO]-wiel veranderen. Dergelijke wijzigingen zijn echter maar tijdelijk en worden door tempocommando’s in het nummer weer ongedaan gemaakt. Bovendien wordt weer het Preset-tempo gekozen zodra u op [|√ RESET] drukt om naar het begin van de Song terug te gaan. Om ongewenste geprogrammeerde tempoveranderingen te voorkomen kunt u de [TEMPO] AUTO/LOCKknop gebruiken. Die werkt ongeveer op dezelfde manier als in de EM-2000-mode:
EM-2000 – Gebruikershandleiding
dit doen terwijl de Recorder een Song weergeeft.
2. Druk op [F3] (Song) om naar de volgende displaypagina te gaan:
AUTO aan: Als u een Standard MIDI File weergeeft vanaf het begin, laadt de Recorder niet het Preset Song-tempo. Tempoveranderingen worden weliswaar uitgevoerd, maar relatief ten opzichte van het huidige tempo (dat u zelf hebt ingesteld). Bijvoorbeeld: Een bepaalde Song waarvan het Preset tempo op = 100 is ingesteld bevat een commando dat het tempo opvoert naar = 120 (+20%). U stelt het tempo in op = 80. Het tempocommando versnelt het tempo dan tot = 96. LOCK aan: Als u een Standard MIDI File weergeeft vanaf het begin, gebruikt de Recorder niet het Preset Song-tempo. Tempoveranderingen worden evenmin uitgevoerd. Beide uit: Telkens als u met [|√ RESET] naar het begin van een Song terugkeert of als u de weergave van een nieuwe Song start, laadt de Recorder het Preset Song-tempo. Opgelet: Telkens als u de GM/GS-mode kiest door op [GM/ GS MODE] te drukken (indicator licht op) of de weergave van een nieuwe Song start (Recorder [PLAY ®/STOP ■]), stelt de EM-2000 de tempofunctie op Auto uit/Lock uit (standaardinstelling). Keert u terug naar de Arranger-mode door op [GM/GS MODE] te drukken (de indicator dooft), dan stelt de EM-2000 de Tempo functie op Auto aan/Lock uit in.
Partijen op diskette soleren en uitschakelen (Solo en Mute) Voordat u een Song-partij gaat uitschakelen, moet u weten welke Part (MIDI-kanaal/spoor) de noten speelt die u niet wilt horen. Jammer genoeg definieert het Standard MIDI File-formaat geen vaste verdeling voor de Parts, maar laat dit over aan de smaak van de programmeur. Hierdoor is het niet altijd even gemakkelijk om de Part die u wilt uitschakelen te vinden, maar de EM-2000 staat u hierin gelukkig bij. Zie ook “Sporen en MIDI-kanalen” op blz. 63. Bij complexere Songs is het echter niet ondenkbaar dat alle 16 MIDI-kanalen worden gebruikt. In dergelijke gevallen kan de Solo-functie van onschatbare waarde blijken:
Soleren van Song-Parts De Solo-functie is een handig hulpmiddel om te weten te komen welke partij aan welk MIDI-kanaal is toegewezen. Deze functie schakelt alle partijen behalve de geselecteerde uit. Het werkt als volgt:
3. Druk op de Part Select [UPPER1] knop om het eerste spoor van de Song te soleren (SOLO= ON). Hierdoor schakelt u alle andere Song-Parts uit – en hoort u misschien even niets meer. Blijf echter even luisteren. Vaak begint een partij ergens in het midden van een nummer te spelen. Besluit dus niet te snel dat het om een leeg spoor gaat. 4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar Song Part 2. 5. Druk nog een keer op Part Select [UPPER1] om dat spoor te soleren. Waarschijnlijk hoort u nu de baslijn. Kiest u nu met [DRUMS/PART] opnieuw het vorige spoor, dan soleert u dat weer (u hoort dus opnieuw enkel de pianopartij, als die tenminste iets speelt). Terug naar het tweede spoor en u hoort weer de bas. Wat we u hopen duidelijk te maken is dat u in de Solo-mode alle Parts achtereenvolgens kunt soleren door ze met de [DRUMS/PART]-regelaar te overlopen. Opgelet: Als u terugkeert naar de Master-pagina nadat u één of meer Song Parts hebt gesoleerd, hoort u enkel de Part die u het laatst koos. Het is niet mogelijk twee of meer sporen te soleren.
6. Ga terug naar stap (4) om de overige Song-Parts te kiezen en te soleren. 7. Verlaat tenslotte de Mixer\Song pagina door op [F5] te drukken.
Song-Parts uitschakelen (Status) Op de Mixer\Song pagina kunt u ook Song-Parts uitschakelen (Mute). Deze Song-Parts hoort u uiteraard niet tijdens de weergave.
1. Kies de Mixer\Song-pagina (zie “Soleren van SongParts”). 2. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de Song-Part die u wilt uitschakelen. 3. Schakel die Part uit met de [UPPER/VARIATION]regelaar (Status= Mute). Opgelet: De Solo-status heeft voorrang op de Mute-status. Om een gesoleerde Part te kunnen uitschakelen moet u eerst de Solo-functie deactiveren (Solo-Off).
4. Verlaat de Mixer\Song pagina door op [F5] (Exit) te drukken, of ga verder met het volgende deel.
1. Druk, op de Master pagina, op [F1] (Mixer). U kunt
61
Recorder (GM/GS-mode)
Song-instellingen veranderen Op de Mixer\Song pagina (zie hierboven) kunt u twee parameters wijzigen. Deze zijn van toepassing op de Song-Part die u met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest. Opgelet: Onder “Header Post Edit” op blz. 46 in het Referentieboek vindt u nog een aantal interessante parameters die u kunt editen en samen met de Song-data opslaan. Zie bovendien “Editfuncties van de 16-sporen sequencer” op blz. 37 in het Referentieboek.
Opgelet: Dit verhaal gaat enkel op als de Standard MIDI File, die u met de Recorder weergeeft, geen CC32 commando bevat, of een CC32 commando met de waarde 0. De CC32= 0 prompt moet u dan ook interpreteren als “wat moet ik (= EM-2000) doen als het controlenummer 32 de waarde 0 heeft of ontbreekt?”
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer). 2. Druk op [F3] (Song) om naar de volgende pagina te gaan:
Balans tussen de Song- en Realtime-Parts Met de CONTROLS [BALANCE]-regelaar op het frontpaneel kunt u de balans tussen het Standard MIDI File-volume (ACCOMP) en de Realtime-Parts (KEYBOARD) instellen. Schuif hem naar links of naar rechts om het volume van de betreffende sectie te verhogen, terwijl dat van de andere sectie wordt verminderd.
3. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar EM, G-800 of Old.
Link Met de Link-parameter op de Mixer\Song-pagina kiest u of een bepaalde Realtime-Part al (Link On) dan niet (Link Off) dezelfde instellingen kiest als de Song-Part waaraan hij is toegewezen.
1. Kies de Mixer\Song-pagina (zie hierboven). In de Volume-mode (zie blz. 72) kunt u ook gedetailleerdere balansinstellingen maken.
Tone Change: Old, G-800 en EM Met de Tone Change-parameter bepaalt u welk soort Tones door de actieve Standard MIDI File-Part kan worden gekozen. U herinnert zich waarschijnlijk nog (zie blz. 31) dat de EM-2000 over zes Tone Groepen beschikt, A~F, waarvan er twee nieuwe Tones bevatten (groep A en B), terwijl groep C en D G-800-klanken, en groep E en F Roland SC-55/CM-64-klanken bieden. Groep E en F noemen we daarom Old. Waarom deze keuzemogelijkheid? Wel, vanaf de SC-88 Sound Canvas-module heeft Roland de GM/GS MIDI bankkeuze uitgebreid met twee controlenummers: CC00 en CC32. Heel wat Standard MIDI Files volgen echter de SC-55 standaard en bevatten enkel CC00 bankkeuzecommando’s. Het tweede bankkeuzecommando (CC32) dient om tussen de nieuwe (CC32= 3), de G-800-Tones (CC32= 2) en “oude” Tones (CC32= 1) te kiezen. Staat CC32 op 0, of ontbreekt het commando volledig, dan neemt de EM-2000 aan dat u binnen de huidige reeks Tones (A/B, C/D of E/F) wilt blijven en selecteert hij dus de Tone die overeenkomt met het programma- en bankkeuzenummer (CC00) dat hij ontvangt. Met de Tone Change-parameter op de Mixer\Songpagina kunt u deze standaardinstelling vervangen door uw eigen keuze, namelijk: moet de EM-2000 zijn eigen Tones (EM) kiezen, G-800-klanken of toch liever de SC-55 Tones (Old)?
62
2. Stap met de [DRUMS/PART]-regelaar doorheen de 16 Song-Parts en houd het Link-vakje in de gaten. Zodra u Song-Part 2 kiest, verschijnt MBS in het Linkvakje, om aan te geven dat de Manual Bass-Part aan Song-Part 2 is toegewezen. Let wel: u kunt enkel SongParts “linken” die zijn toegewezen aan Realtime-Parts van de EM-2000. 3. Kies met de Part Select [M.BASS]-knop Link On of Link Off. Opgelet: De Song-Parts zijn vast toegewezen aan de Realtime-Parts. Het MIDI-kanaal dat u in de MIDI-mode aan een Realtime-Part toekent staat hier volledig los van (en kan er dus ook geen verandering in brengen). Met andere woorden, Upper1 kunt u enkel aan Song-Part 4 koppelen enz. Opgelet: De Link-functie werkt ook wanneer de overeenkomstige Song-Part is uitgeschakeld (Mute). In dat geval bewijst de Link-functie zelfs zijn beste diensten, want u kunt dan de uitgeschakelde Part zelf spelen met de Tone die door de Standard MIDI File wordt gekozen.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
9. 16-track Sequencer De Recorder van uw EM-2000 is verbonden met een 16-sporen sequencer met uitgebreide editfuncties, zodat u uw opnamen nog tot in het kleinste detail kunt perfectioneren en elk spoor apart kunt opnemen. De Recorder (zie blz. 57) daarentegen hanteert een “globale” aanpak, en daarmee bedoelen we dat hij op alle sporen tegelijk opneemt (en deze dus ook samen overschrijft). Gebruik de 16-sporen sequencer om nieuwe partijen aan een bestaande Song toe te voegen of wanneer u een bepaalde (reeds opgenomen) partij, zoals bv. de baslijn nog wilt veranderen.
9.1 Kiezen van de 16-track Sequencer 1. Druk op de Recorder [SONG TOOLS]-knop (indicator licht op).
Het display ziet er nu als volgt uit:
Opgelet: Het Song RAM-geheugen wordt gewist zodra u de EM-2000 uitschakelt. Opgelet: Indien nodig, moet u de disk eerst formateren (zie “Formateren van een disk” op blz. 57).
1. Druk op Part Select [UPPER2] om de wijzigingen (en de hele Song) weg te schrijven. U belandt nu op de volgende pagina:
2. Op blz. 58 komt u te weten wat u nu moet doen.
Algemene overwegingen
2. Druk op Part Select [M.DRUMS] om de 16-sporen sequencer te kiezen. Het display ziet er nu ongeveer als volgt uit:
Met de 16-sporen sequencer kunt u telkens op één van de 16 sporen opnemen. Aangezien de 16-sporen sequencer en de Recorder hetzelfde RAM-geheugen gebruiken, kunt u de basis met de Recorder opnemen (en daarbij eventueel gebruik maken van de Chord Sequencer en de Arranger) en vervolgens naar de 16sporen sequencer gaan om verdere sporen toe te voegen of bestaande te editen. Met de Recorder kunt u wél simultaan op meerdere sporen opnemen, wat met de 16-sporen sequencer niet lukt. Bovendien kunt u bij gebruik van de 16-sporen sequencer geen beroep doen op de Arranger omdat de sequencer enkel in de GM/ GS-mode beschikbaar is.
Sporen en MIDI-kanalen
Wegschrijven van uw Song De 16-sporen sequencer gebruikt een bepaald gedeelte van het RAM-geheugen waar alle editoperaties worden uitgevoerd. Dit RAM-geheugen wordt ook door de Recorder gebruikt. Om te voorkomen dat u vergeet de Song weg te schrijven naar een disk, krijgt u daartoe automatisch de kans zodra u de Song Tools-mode verlaat (door op [F5] Exit te drukken):
De toewijzing van de sporen aan de MIDI-kanalen luidt “1:1” (d.w.z. spoor 1= MIDI-kanaal 1,… spoor 12= MIDI-kanaal 12 enz.). Aangezien de RealtimeParts zo aan de MIDI-kanalen zijn toegewezen dat u zonder veel moeite de Minus-One-functie van de Recorder kunt gebruiken (zie blz. 60), doet u er verstandig aan om toch even naar de volgende tabel te kijken. Die is namelijk bijzonder handig voor de Linkfunctie (zie blz. 62). Tijdens de opname met Arranger-begeleiding worden de betreffende Parts (ADR, ABS enz.) op de sporen opgenomen die aan hun MIDI-kanalen toegewezen zijn. De grijze rijen in de tabel verwijzen naar de Links die de EM-2000 ondersteunt.
63
16-track Sequencer
Spoor (SMF-partij)
MIDI-kanaal
EM-2000-Part GM/GS
ARRANGER
M. Drums
A.Drums
10 (Drums)
10
1 (Piano)
1
2 (Bas)
2
3 (Akkoordenbegeleiding)
3
4 (Solo/melodie)
4
5 (Geen vaste functie)
5
6 (Tweede/tegenstem)
6
7 (Geen vaste functie)
7
Accomp 4
8 (Geen vaste functie)
8
Accomp 5
9 (Geen vaste functie)
9
Accomp 6
11 (Geen vaste functie)
11
12 (Geen vaste functie)
12
13 (Geen vaste functie)
13
Upper3
Upper 3
14 (Geen vaste functie)
14
Lower 2
Lower 2
15 (Geen vaste functie)
15
M. Int
M. Int
16 (Geen vaste functie)
16
Accomp 1 M. Bass
A.Bass Accomp 2
Upper1
Upper1 Accomp 3
Upper2
Lower 1
9.2 Opname op een spoor naar keuze 1. Druk eerst op [SONG TOOLS] en kies de 16-sporen sequencer. Druk vervolgens op [F1] (Rec) om naar de opnamefuncties van de sequencer te gaan. Opgelet: Zodra u op [SONG TOOLS] drukt, wordt automatisch de GM/GS-mode geactiveerd, zodat de Arranger niet langer beschikbaar is.
2. Druk op [PAGE] ▲▼ om pagina 1 te kiezen:
Upper2
Lower 1 M. Bass
M. Drums
Er is nog een ander spoor, M, dat voor de opname van de maatsoort, het tempo en een aantal algemene SysEx-commando’s dient. Zoals u ziet, zijn er twee Realtime-Parts (M. Bass, M. Drums) wier MIDI-kanaal (en spoortoewijzing) verschilt naar gelang of u de Arranger tijdens de Recorder-opname gebruikt of niet. Anders uitgedrukt: naar gelang de mode die tijdens de eerste opname actief was (“GM/GS” of “Arranger”) worden bepaalde data dus op een verschillend spoor opgenomen. Het “akoestische” resultaat is echter hetzelfde. Als u volgens een bepaald stramien werkt, kunt u nog altijd beroep doen op Track Exchange om de data naar uw “vast” spoor te kopiëren. Zie ook blz. 45 in het Referentieboek voor meer details.
Deze pagina licht u in over de huidige maat, de Songnaam en het tempo, de maatsoort en de status van de sporen. Met [√√ BWD] en [FWD ®®] kunt u naar een andere maat springen. Door op [|√ RESET] te drukken keert u terug naar het begin van de Song.
3. Kies met [DRUMS/PART] het spoor waarop u wilt opnemen. U kunt een “muziekspoor” (1~16) of het Masterspoor (M) kiezen. Dit laatste laat toe om tempoveranderingen op te nemen. De naam van het gekozen spoor verschijnt in het TRACK-venster boven de regelaar en wordt bovendien in een zwart vakje geplaatst (in het voorbeeld hierboven is spoor 4 geselecteerd). De spooriconen hebben de volgende betekenis: Dit spoor bevat data. Dit spoor bevat data, maar is tijdelijk uitgeschakeld (Mute). Dit spoor bevat data en is momenteel geselecteerd voor de opname (TRACK). Dit spoor bevat geen data, maar is momenteel geselecteerd voor de opname (TRACK) Dit spoor is leeg.
Voorbereidingen Kiezen van de opnamemode en de eerste maat 4. Kies met [PAGE] ▲▼ de tweede REC-pagina.
5. Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar in hoe u de nieuwe partij wilt opnemen.
64
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Kies Erase als het spoor al data bevat die u wilt overschrijven. Hierdoor worden alle data van dat spoor vanaf de plaats, waar u de opname begint, tot aan het einde gewist. (Erase wordt automatisch gekozen voor sporen die nog geen data bevatten.) Kies Merge als u nieuwe data op een spoor wilt opnemen dat al data bevat. Deze opnamemanier is bijzonder handig voor het ritmespoor (10) omdat u eerst de basdrum en de Snare en daarna de HiHat enz. kunt opnemen.
Bijkomende instellingen 9. Kies met [PAGE] ▲▼ de derde of vierde RECpagina. Op deze twee pagina’s kunt u de aanvankelijke instellingen voor een spoor bepalen of de bestaande instellingen wijzigen/vervangen. Als het Trk-venster niet het nummer van het benodigde spoor afbeeldt, moet u teruggaan naar de REC 1-pagina ([PAGE] ▲▼) en het spoor selecteren.
Punch In/Out dient voor het corrigeren van foutjes. Kies deze mode om een fragment over te doen dat een foute, te snel gespeelde enz. noot bevat. Enkel de data binnen de gekozen zone worden dan overschreven.
6. Kies met Recorder [FWD ®®] of [√√ BWD] de maat waar u de opname wilt starten. Voor de Punch In/Out-opname kiest u het best een maat die iets vóór de plaats ligt waar u wilt inprikken.
Instellen van de metronoom en de Quantizewaarde 7. Stel met de [BASS/BANK]-regelaar in wanneer de metronoom moet klinken. Aanvankelijk is deze parameter op Record ingesteld. Dat betekent dat de metronoom enkel tijdens de opname hoorbaar is. Kies Play als u de metronoom enkel tijdens de weergave wilt horen. Rec&Ply betekent dat de metronoom tijdens de opname en de weergave klinkt, terwijl u met Always bepaalt dat de metronoom ook klinkt als u de weergave gestopt hebt. 8. Stel met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de Quantize-waarde in. Quantize is een functie waarmee u de timing van de noten kunt corrigeren door ze naar de dichtstbijzijnde “juiste” waarde te schuiven. Met Value kiest u het aantal onderverdelingen per maat (d.w.z. de Quantizeresolutie). Ziehier een voorbeeld: 1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
Zo had u het gespeeld:
Value= 1/8
PLAY/REC-knoppen: In de Record Merge-mode (zie blz. 34 in het Referentieboek) kunt u voor elke parameter bepalen of de betreffende instellingen al dan niet moeten worden opgenomen. In de Record Erase- en Punch In/Out-mode worden alle parameters op REC gezet.
10. Stel de benodigde waarden met de draairegelaars in ([DRUMS/PART]~[UPPER/VARIATION]). 11. Kies met de Part Select-knoppen PLAY (niet opnemen) of REC (wel opnemen). Volume: (0~127) Hiermee kunt u het volume van het spoor instellen (CC07). Gebruik deze parameter enkel voor het bepalen van het aanvankelijke volume. Met Express kunt u eventuele volumewijzigingen in de loop van het nummer programmeren. Express: (0~127) Dient voor het programmeren van relatieve volumeveranderingen (CC11). De waarde “127” betekent dat het volume gelijk is aan de met Volume ingestelde waarde. Alle andere Express-waarden hebben een lager volume tot gevolg. Tone/Drum Set: Voor alle sporen –met uitzondering van spoor 10 (en een ander spoor dat ook een Drum Set gebruikt)– heet deze parameter Tone. Voor spoor 10 (en een tweede drumspoor) heet hij Drum Set. Tones/Drum Sets kunt u hetzij met de [LOWER/ NUMBER]-regelaar, hetzij met de TONE/USER PROGRAM-knoppen kiezen.
Value= 1/16
Het instelbereik luidt: 1/8, 1/8t, 1/16, 1/16t, 1/32, 1/32t, 1/64t en Off. Aangezien deze Quantize-functie bepaalt hoe uw noten worden opgenomen, kiest u hier het best Off. De 16-sporen sequencer heeft namelijk nog een tweede Quantize-functie die u op een selectievere manier kunt gebruiken (d.w.z. enkel voor noten die veel te vroeg/te laat zijn). Zie “Track Quantize” op blz. 42 in het Referentieboek.
Opgelet: Zie “Twee drumsporen gebruiken (Init)” op blz. 67 als u graag een tweede drumspoor gebruikt.
Panpot: Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het gekozen spoor. “64” vertegenwoordigt het midden, waarden tussen 0 en 63 schuiven het spoor naar links, en waarden tussen 65 en 127 betekenen dat het spoor zich min of meer rechts in het stereobeeld bevindt.
65
16-track Sequencer
Reverb, Chorus, Delay: Vertegenwoordigen het Sendniveau van het betreffende spoor naar één van deze effecten d.w.z. het volume van het spoorsignaal dat naar het betreffende effect wordt gezonden. Op blz. 75 komt u te weten hoe u de effecten kunt programmeren. Die “algemene” effectinstellingen maken echter deel uit van de algemene SysEx-instellingen die op het M-spoor worden opgenomen. Stel de effecten dus altijd in voordat u het eerste spoor opneemt.
9.3 Andere functies voor de opname Nieuwe Song opnemen Laten we nu eens kijken hoe je met de 16-sporen sequencer een nieuwe Song opneemt:
1. Druk op de Recorder [SONG TOOLS]-knop (indicator licht op).
Opgelet: Het Delay-effect is niet beschikbaar voor drumsporen (10 en een ander spoor dat beroep doet op een Drum Set).
Opnemen in de Erase- of Merge-mode
Druk op Recorder [REC●] en [PLAY ®/STOP ■]. De EM-2000 telt nu één maat af en start dan de weergave.
Het display ziet er nu als volgt uit:
2
1
• Om de Punch In/Out-opname te starten moet u op [REC●] en [PLAY ®/STOP ■] knoppen drukken (de REC-indicator knippert) om de weergave te starten.
2. Druk op Part Select [M.DRUMS] om de 16-sporen sequencer te kiezen. Het display ziet er nu ongeveer als volgt uit:
• Zodra de EM-2000 de plaats bereikt waar u wilt inprikken, drukt u nog een keer op [REC●]. U zou echter ook een PAD-knop of optionele voetschakelaar kunnen gebruiken. Zie “Punch I/O” op blz. 29 en “Punch In/Out” op blz. 31 in het Referentieboek.
12. Druk op [PLAY ®/STOP ■] om de opname te stoppen. Tijdens de Punch In/Out-opname zou u op [REC●] of de PAD-knop/de voetschakelaar kunnen drukken. Hierdoor gaat u uit opname, maar de weergave loopt wel verder.
Laten we veronderstellen dat je al een Song afgespeeld hebt. Dat betekent dat het Song RAM-geheugen van de EM-2000 al data bevat, die we eerst moeten wissen. Dit doe je als volgt:
3. Druk op [F3] (Init) om het Song-geheugen te initialiseren. Het display ziet er nu uit als volgt:
Lees deze waarschuwing aandachtig en denk goed na of u de Song wel degelijk wilt wissen. Is dat het geval…
4. …druk dan op Part Select [UPPER1] (Proceed).
66
EM-2000 – Gebruikershandleiding
5. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de maatsoort (1/2~32/16) en met de [BASS/BANK]-regelaar het aanvankelijke tempo van de nieuwe Song ( = 20~ 250). Als de nieuwe Song eveneens in 4/4 staat, hoeft u de TIME SIGN-instelling niet te veranderen. Stel een tempo in dat u toelaat om zonder al teveel moeite op te nemen. Met de Song Header Edit-functie kunt u het tempo later nog eens aanpassen (zie blz. 46 in het Referentieboek).
6. Druk op Part Select [UPPER2] (Execute) om het Song-geheugen echt te initialiseren (dat hebt u tot nu toe nog niet gedaan). 7. Zie “Opname op een spoor naar keuze” op blz. 64 voor de verdere stappen.
Twee drumsporen gebruiken (Init) Een bijkomend voordeel van de Init-functie is dat u een tweede spoor als drumspoor kunt definiëren. Op die manier kunt u dan twee Drum Sets gebruiken: degene die u aan spoor 10 toewijst (volgens de GM/ GS-bepalingen doet dit spoor altijd dienst als drumspoor) en een tweede spoor dat u hier kunt kiezen. Dit laat toe om enerzijds een “normaal” drumstel te gebruiken en daar anderzijds een “ritmebox” aan toe te voegen – of gebruik te maken van orkest-slagwerk en een “pop” drumstel (voor John Miles-toestanden e.d.). Aangezien uw Song-data (Recorder en 16-sporen sequencer) altijd in het Standard MIDI File-formaat (SMF) naar disk worden weggeschreven, kunt u ze ook met uw computer (met een gepast programma) en gelijk welke GM/GS-module of -synthesizer weergeven. Onthoud echter wel dat lang niet alle modules het gebruik van twee Drum Sets toelaten. Rolandinstrumenten die dat wel kunnen zijn o.a.: de SC-55MkII, SC-88 Pro, SC-88, SC-880 en de G-1000. Het is niet mogelijk om voor reeds opgenomen Songs nog een tweede drumspoor te kiezen. Die keuze kan alleen tijdens het initialiseren van het Song RAMgeheugen worden gemaakt. (Songs met een tweede drumspoor, die op een ander instrument zijn gemaakt, werken echter op dezelfde manier als EM-2000-Songs met een “2nd drum track”.)
2. Druk op Part Select [UPPER1] (Proceed).
3. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de maatsoort (1/2~32/16) en met de [BASS/BANK]-regelaar het aanvankelijke tempo van de nieuwe Song ( = 20~ 250). 4. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar het “2nd Drum Track” (tweede drumspoor). Kies Off als u geen tweede drumspoor nodig hebt, of stel het nummer van het gewenste spoor in. “10” kunt u hier niet kiezen omdat dat spoor altijd als drumspoor fungeert. 5. Druk op Part Select [UPPER2] (Execute) om het Song-geheugen echt te initialiseren (dat hebt u tot nu toe nog niet gedaan). Het display beeldt nu “Executing” af en springt dan weer naar de REC 1-pagina. Alle sporen worden nu als volgt geïnitialiseerd: Volume 100, Expression 127, Tone Piano 1 (Standard 1 Set voor spoor 10 en het tweede drumspoor), Panpot 64, Reverb 40, Chorus 0, Delay 0 (niet beschikbaar voor drumsporen). Opgelet: Als u het Song-geheugen toch liever niet initialiseert, drukt u op Part Select [M.BASS] (Exit) om terug te keren naar de “3 Init” pagina.
1. Druk op de Recorder [SONG TOOLS]-knop (indicator licht op) en vervolgens op [F3] (Init) om deze pagina te kiezen.
67
16-track Sequencer
9.4 Editen van een 16-sporen Song De Edit-mode van de 16-sporen sequencer biedt acht functies. Zie “Editfuncties van de 16-sporen sequencer” op blz. 37 in het Referentieboek voor meer details. Om het gemakkelijk te houden, geven we hier enkel een praktijkvoorbeeld voor het gebruik van deze functies. De overige functies en parameters vindt u in het Referentieboek. Laten we hier de melodie (spoor 4) van een Song quantiseren die u met de Recorder hebt opgenomen (zie hiervoor blz. 63). Opgelet: Vóór het uitvoeren van de volgende stappen kunt u uw Song het best naar een disk wegschrijven. De EM-2000 heeft namelijk geen Undo-functie, zodat de timing-correctie (Quantize) niet ongedaan kan worden gemaakt. Als u de Song nu naar een disk wegschrijft, kunt u op gelijk welk moment weer naar de oorspronkelijke versie terugkeren, als blijkt dat het resultaat toch niet helemaal je dat is (zie ook blz. 58).
1. Als u een andere Song wilt quantiseren dan degene die zich momenteel in het Song RAM-geheugen bevindt, moet u hem één keer afspelen (of hem met de Load-functie laden). Het afspelen van een Song gaat waarschijnlijk sneller, dus kunt u dát het best doen. 2. Kies de 16-track Sequencer-mode door op [SONG TOOLS] en Part Select [M.DRUMS] te drukken. 3. Druk op [F4] (Edit) om de Edit-mode te selecteren. 4. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F2] (Quant) drukt.
7. Druk op [PAGE] ▼ om de volgende pagina op te roepen:
8. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het “To”- of het “From”-niveau. “From” verwijst naar de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. “To” slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt. 9. Stel met [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK] en [LOWER/NUMBER] de Bar,- Beat- en CPT-waarde van de plaats in waar de quantisering moet beginnen (From) en eindigen (To). Als u het volledige spoor wilt quantiseren, hoeft u de automatisch ingevilde waarde niet te veranderen. 10. Stel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de gewenste Quantize-resolutie in. Zie ook blz. 65. De mogelijkheden zijn: 1/8, 1/8t, 1/16, 1/16t, 1/32, 1/ 32t, 1/64t. Kies altijd de waarde die overeenkomt met de duur van de kortste noot die u speelt. Anders klinkt de betreffende partij namelijk helemaal niet meer zoals u ze had gespeeld.
11. Controleer uw instellingen nog eens en druk op Part Select [M.DRUMS] om de Quantize-functie uit te voeren. 5. Kies met [DRUMS/PART] het spoor dat u wilt quantiseren. Hier gaan we de melodie quantiseren (Upper1). Volgens de tabel op blz. 64 gaat het om spoor/MIDIkanaal 4. Kies hier dus “TRACK 4”. U zou ook “All” kunnen kiezen, maar dan worden alle sporen gequantiseerd. 6. Druk op [PLAY ®/STOP ■] om de weergave van de Song te starten. Als u wilt, kunt u op Part Select [UPPER1] drukken om het gekozen spoor solo te schakelen. Dit laat toe om de controleren of u wel het juiste spoor te pakken hebt. Als het spoor dat u nu hoort niet hetgene is dat u wilt quantiseren, moet u de instelling met de [DRUMS/PART]-regelaar corrigeren.
68
12. Druk op [|√ RESET] of [√√ BWD] om naar het begin van de Song terug te gaan. 13. Druk op [PLAY ®/STOP ■] om de weergave te starten en luister naar het resultaat. Als u de nieuwe (gequantiseerde) versie beter vindt, schrijft u de Song het best meteen weg naar een disk (zie ook blz. 63). Bent u niet tevreden, kunt u opnieuw de vorige versie laden (door de Song in de Recordermode, zie blz. 59, af te spelen). U zou de EM-2000 echter ook kunnen uit- en dan weer inschakelen om het Song RAM-geheugen te wissen.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Opmerkingen over de editfuncties De overige editfuncties van de 16-sporen sequencer werken ongeveer op dezelfde manier als Quantize. Ze beslaan in de regel twee (of zelfs drie) display-pagina’s en zijn uitgesproken veelzijdig. Zie “Editfuncties van de 16-sporen sequencer” op blz. 37 in het Referentieboek voor meer details. Bovendien lijken ze als twee druppels water op de editfuncties van de User Style-mode. Het voordeel daarvan is dat u ook de User Style-functies kunt gebruiken als u al een beetje vertrouwd bent met de 16-sporen sequencer en vice versa. Meer details over deze functies vindt u in het Referentieboek.
9.5 Style Converter De Style Converter van de EM-2000 is een eenvoudig en intuïtief hulpmiddel voor het programmeren van uw eigen Music Styles op basis van één van uw eigen Songs of een Standard MIDI File. In beide gevallen hoeft u de Song/SMF maar één keer weer te geven om de data ervan naar het Song RAM-geheugen te kopiëren, alwaar u dan de Style Converter kunt gebruiken. Misschien wilt u het nummer eerst nog een beetje veranderen voordat u er een Music Style van maakt. Zie dan “Editfuncties van de 16-sporen sequencer” op blz. 37 in het Referentieboek.
Algemene overwegingen Ziehier een aantal tips voor het converteren van Songfragmenten in een User Style. • Zie “Hoe werkt het?” op blz. 83 en “Looped en OneShot” op blz. 84 voor meer details over de User Styles. • De resulterende Music Style kan in de Arranger-mode worden gebruikt (dus niet met de Recorder of de 16sporen sequencer). • Music Styles zijn begeleidingspatronen. Als de nieuwe Style algemeen bruikbaar moet zijn (dus ook bij anderenummers moet passen), zorg dan dat de basispatronen (die u met [TYPE] en [DIVISION] kunt kiezen) geen akkoordprogressies bevatten. De Styles kunnen tijdens het spelen worden getransponeerd op basis van de akkoorden die u in het akkoordherkenningsgebied speelt. Zorg ook dat de melodie niet mee geconverteerd wordt. • Probeer altijd de fragmenten te vinden die typisch zijn voor een nummer. • Overgangen enz. moet u naar Fill-Ins converteren. Van de inleiding maakt u het best een Intro-patroon. • Voor een echt professioneel resultaat zou u ook de User Style-mode van de EM-2000 moeten gebruiken om helemaal zeker te zijn dat uw Style ook voor mineur- en septiemakkoorden “werkt”. Zie “User Styles programmeren” op blz. 83. • Hoewel de lengte van de patronen (en de benodigde geheugencapaciteit) van weinig belang is, zou u moeten proberen om in kleine betekenisvolle blokken te werken. Voorbeeld: de meeste Songs berusten op een structuur van telkens vier maten. Het heeft dus weinig zin om zes maten te converteren (maar het kán wel). • Kies een simpel patroon voor Basic\Original en complexere fragmenten voor de overige patronen. Op die manier kunt u uw begeleiding namelijk via [TYPE] en [DIVISION] variëren. • Kies vooral de juiste toonaard (Key) (zie blz. 36 in het Referentieboek)). Pas dan werkt de Style namelijk zoals verwacht wanneer u hem in de Arranger-mode gebruikt. • De nieuwe Style bevindt zich in het Style RAM-geheugen (D88). Vergeet niet de inhoud daarvan naar een disk weg te schrijven vóór u een andere Style kiest
69
16-track Sequencer
(Arranger-mode) of de EM-2000 uitschakelt. • In de handel verkrijgbare Standard MIDI Files zijn onderworpen aan een copyright. Gebruik de Style Converter enkel voor het maken van Music Styles voor privégebruik. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op de auteurswetten en de daarmee gepaard gaande juridische problemen.
6. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan.
Style Converter gebruiken 1. Start, indien nodig, de weergave van de Standard MIDI File om de data ervan over te hevelen naar het Song RAM-geheugen. Zie “Song-weergave” op blz. 59. Opgelet: U kunt de data ook met de Database- of Load Song-functie laden.
2. Kies de 16-track Sequencer-mode door op [SONG TOOLS] en Part Select [M.DRUMS] te drukken.
7. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de sporen die moeten worden geconverteerd (ADR, ABS, Ac1~ Ac6 of All). Als u een spoor soleert door op Part Select [UPPER1] te drukken, worden de vakjes van de overige sporen d.m.v. een stippellijn aangeduid (hier hebben we spoor 10, ADR, solo geschakeld):
3. Druk op [F2] (StlCn) om naar de Setup-pagina van het Style Converter-niveau te springen.
Opgelet: Als u All kiest, is de Solo-optie niet beschikbaar (omdat er telkens maar één spoor kan worden gesoleerd).
Op deze pagina kunt u de Song-sporen aan de gewenste User Style-sporen toewijzen. Een Song kan 16 sporen bevatten, terwijl een User Style er “maar” acht heeft. Kies dus enkel de sporen die u daadwerkelijk nodig hebt voor uw begeleiding.
4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het User Style-spoor (ADR, ABS, Ac1~Ac6). Het spoornummer links van de pijl (A ) wordt nu wit-op-blauw weergegeven. 5. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar een Song-spoor voor dit User Style-spoor. U zou op Part Select [UPPER1] (Reset) kunnen drukken om de volgende toewijzingen op te roepen: Spoor (SMF-partij)
EM-2000-partij Display
Style-Part
10 (Drums)
ADR
A.Drums
1 (Piano)
AC1
Accomp 1
2 (Bas)
ABS
A.Bass
3 (Akkoordbegeleiding)
AC2
Accomp 2
5 (Geen vaste functie)
AC3
Accomp 3
6 (Tweede stem)
AC4
Accomp 4
7 (Geen vaste functie)
AC5
Accomp 5
8 (Geen vaste functie)
AC6
Accomp 6
Deze fabriekstoewijzingen berusten enkel op gezond mensenverstand en leveren niet altijd het benodigde begeleidingspatroon op. U moet dus altijd goed luisteren. Misschien hebt u gemerkt dat spoor 4 (de melodie) in dit lijstje niet voorkomt. Houden zo…
70
8. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan.
9. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het “To”- of “From”-niveau. From verwijst naar het begin van het fragment en To naar het einde ervan. Als u niet precies weet welke maten u nodig hebt, kunt u het “To”- en “From”-punt ook op de volgende manier instellen: Druk op [√√ BWD] om terug te spoelen naar een plaats die iets voor het waarschijnlijke begin ligt. Druk op [PLAY ®/STOP ■] om de weergave te starten. Druk, in de eerste te converteren maat, op Part Select [UPPER2] (From). Zodra de EM-2000 de laatste benodigde maat bereikt heeft, drukt u op Part Select [UPPER1]. U kunt de weergave ook stoppen, met [√√ BWD] en [FWD ®®] naar de benodigde maten voor-/terugspoelen en de maten aanduiden terwijl de sequencer helemaal niets weergeeft.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
10. Druk op [PAGE] ▼ om de volgende pagina te kiezen.
11. Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar de toonaard (Key) van het te converteren fragment in (C, C#, D, Eb, F, F#, G, Ab, A, Bb, B). Met deze parameter vertelt u de EM-2000 in welke toonaard het patroon of de sporen staan. Het akkoordherkenningssysteem van de Arranger gaat er namelijk van uit dat alle patronen in C zijn opgenomen. Telkens als u een C (Intelligent-mode van de Arranger) of C-akkoord in het akkoordherkenningsgebied speelt, gebruikt de Arranger de noten zoals u ze opgenomen hebt (zonder transpositie). Als dat fragment in F# staat zonder dat de EM-2000 daarvan op de hoogte is, hoort u bij het spelen van een C akkoord en F#begeleiding.
12. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de modus van het toekomstige patroon: Maj (majeur), min (mineur) of 7 (septiem). Met Mode bepaalt u wanneer het betreffende patroon wordt gebruikt. De nootinformatie wordt echter niet veranderd. Zie ook “Majeur, mineur, septiem (M, m, 7)” op blz. 40 voor meer details over de modi en “Majeur-, mineur- of septiembegeleiding? – Chord Family Assign, Alteratn” op blz. 80. 13. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar het patroontype (Type): Bsc (Basic) of Adv (Advanced). Zie blz. 38 voor meer details. 14. Met de [LOWER/NUMBER]-regelaar kiest u de Division voor het patroon: Or (Original) of Var (Variation), FO (Fill-In To Original), FV (Fill-In To Variation), In (Intro) of Ed (Ending). Als u een optie met een “=” kiest, worden verschillende patronen tegelijk aangemaakt. Op blz. 85 hebben we het in dit verband over “klonen”. 15. Druk op Part Select [UPPER1] om de conversie te starten. In het veld helemaal rechts ziet u dat uw User Style tijdelijk in het Style RAM-geheugen van de EM-2000 (D88) wordt opgeslagen. Als dat geheugen nog geen data bevat, zijn het tempo en de maatsoort van het gekozen fragment bepalend voor de User Style. Als D88 al data bevat, krijgen de nieuwe patronen dezelfde maatsoort en tempo als de Style-data in het D88-geheugen. Opgelet: Vergeet niet uw User Style op een floppy, Zip-schijf e.d. op te slaan.
16. Druk op [PAGE] ▲om terug te keren naar de “Song Track A User Style” pagina. Vervolg nu met stap (4) op blz. 70.
71
Editen
10. Editen De term editen slaat op alle wijzigingen die u aanbrengt in de instellingen. Andere Tones voor de Realtime-Parts kiezen (zie blz. 31) is in feite al een vorm van editen. De waarden die u voor alle parameters in dit deel instelt kunt u opslaan in een User Program en weer oproepen als u ze nodig hebt (zie “Instellingen opslaan in een User Program” op blz. 50).
10.1 Part-balans (Volume & Mixer) De volumebalans tussen de Parts is zowat het belangrijkste dat u kunt editen. Een Part die te zacht staat hoort u waarschijnlijk niet, en eentje die te hard staat zal de andere Parts in de weg zitten. Opgelet: We raden u ten sterkste aan eerst de gewenste Tones toe te wijzen aan de Parts die u wilt gebruiken. De klankkleur heeft namelijk een grote invloed op de geluidsbalans. Zo lijkt een trompetklank bijvoorbeeld luider dan een fluit omdat eerste meer harmonischen (boventonen) bevat.
U kunt de Volume pagina van de EM-2000 op twee manieren selecteren: • Draai aan gelijk welke regelaar terwijl u zich op de Master-pagina bevindt (op blz. 6 in het Referentieboek vindt u meer details over de Master-pagina). OF: • Druk op de [VOLUME]-knop links van het display.
Volume in de Arranger-mode Als de EM-2000 zich momenteel in de Arranger-mode bevindt (de indicator van de [GM/GS MODE]-knop licht niet op) ziet het display er als volgt uit:
Opgelet: Lijn-Faders of knoppen beelden steeds de hoogste waarde van die lijn af. Staat het volume van vijf ACC-Parts bijvoorbeeld op 60, terwijl de overblijvende ACC-Part op 79 staat, dan beeldt de ACC-lijn Fader op de Volume-pagina de waarde 79 af. Zo’n lijn werkt dus niet helemaal zoals op een “echte” mengtafel, u kunt namelijk het volume van de Fader niet hoger zetten dan het volume van de luidste Part (om het volume van de lijn bijvoorbeeld op 127 te kunnen zetten moet minstens één van de Parts op 127 staan.
Laten we eerst het volume van de Upper-Parts (Upper1/2/3) instellen:
Upper- & Melody Intelligence-Parts Draai aan de [UPPER/VARIATION]-regelaar. Hierdoor verandert u het volume van vier Parts: Upper1, 2, en 3 evenals M. INT (Melody Intelligence, heet soms ook gewoon “MI”). Met deze display-regelaar kunt u dus het volume van alle rechterhand-partijen met één handeling corrigeren. Als u enkel het volume van een specifieke Upper -(1/2/ 3) of de Melody Intelligence-Part wilt veranderen, moet u op [F2] (Upper) drukken. Het display ziet er dan uit als volgt:
Lower-Parts Als u de volumepagina met de “regelaarmethode” oproept, verdwijnt ze zodra u er een paar seconden niets in hebt gedaan. Om het volgende door te nemen kunt u dan ook beter op de [VOLUME]-knop drukken.
Gegroepeerde en “lijn” Faders U ziet een vijfkanaals mixer. Dat zijn niet genoeg kanalen voor alle Realtime- en Arranger-Parts. De reden hiervoor is dat de ACC Fader het volume van alle ACC1~ACC6 Parts regelt. Even een afspraak: regelaars in het display die op verschillende elementen werken noemen we vanaf nu lijnregelaars. Op die manier kunnen we de term groep voor andere dingen gebruiken zonder u in verwarring te brengen.
72
Dit systeem geldt ook voor de Lower1- en Lower2Part: om het volume van allebei te veranderen, moet u naar de Volume 1 Global-pagina terugkeren door op [F1] te drukken en dan aan de [LOWER/NUMBER]regelaar draaien. Anders drukt u op [F3] om naar de Volume Lower-pagina te gaan:
Hier kunt u [LOWER/NUMBER] gebruiken om het volume van Lower2 in te stellen, en [UPPER/VARIATION] voor de Lower1-Part.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Bas- & drum-Parts Dit systeem geldt ook voor de MDR- (Manual Drums) en ADR-Part (Accompaniment Drums) enerzijds en de MBS- (Manual Bass) en ABS-Part (Accompaniment Bass) anderzijds. Draai aan de [DRUMS/PART]of [BASS/BANK]-regelaar om dit na te gaan. Om de balans tussen de M.Bass- en A.Bass-Part (of de M.Drums- en A.Drums-Parts) te veranderen moet u op [F4] drukken:
Opgelet: In de Volume-mode kunt u alleen het volume van alle ACC-Parts (melodische begeleiding) veranderen. In de Mixer-mode kunt u echter het volume van elke individuele ACC-Part (en nog een paar andere instellingen) veranderen. Zie blz. 73 voor meer details. Opgelet: De relatieve balans tussen twee gegroepeerde Faders blijft bewaard, op voorwaarde dat u het volume van de betreffende Parts niet meer verhoogt (of verlaagt) zodra één van die Parts de waarde 0 (of 127) heeft bereikt. Verhoogt u het volume nog verder wanneer één van de Parts reeds aan 127 zit, dan gaat enkel het volume van de Part, die nog niet aan 127 zit, verder omhoog. Hetzelfde verhaal geldt voor de situatie waarin u het volume van een groep verlaagt nadat één van de Parts reeds tot 0 is gezakt. Er bestaat geen manier om de balans, die u zo hebt veranderd, weer te herstellen.
Als u een bepaalde sectie (met de knoppen van de KEYBOARD MODE-sectie of op de Mixer-pagina) uitschakelt, wordt de naam van de betreffende regelaar(s) in kleine letters afgebeeld. Onderstaande display-pagina betekent bijvoorbeeld dat de Upper-sectie (1/2/3 & Melody Intelligence) momenteel niet beschikbaar is. U kunt er nog steeds de (onderlinge) balans van wijzigen – maar u hoort het verschil sowieso niet.
Een sectie luider zetten is niet altijd de beste oplossing om tot de juiste volumebalans te komen. In heel wat gevallen kunt u beter het volume van een Part of sectie, die te luid klinkt ten opzichte van de andere, stiller zetten.
Balans van de secties De EM-2000 biedt een [BALANCE]-regelaar waarmee u het totaalvolume van de Realtime- en Arranger-sectie kunt regelen. Gebruik deze regelaar wanneer de balans tussen Parts onderling u wel bevalt, maar vindt dat de Realtime- of Arranger-sectie in zijn geheel te luid is.
Volume van de ACC-Parts veranderen Laten we er even van uit gaan dat u een Style hebt geselecteerd maar vindt de ACC2-partij van de Basic/ Original-divisie iets te hard klinken. Start de weergave van de Style en speel een akkoord in het akkoordherkenningsgebied.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer) om de Mixer-pagina te kiezen. 2. Druk op [F2] (Arrng) om de Arranger Mixerpagina te kiezen.
3. Druk op de [PAGE] ▲▼ knoppen tot in de paginaschuifbalk links ACC2 verschijnt.
Als u nu op [F2] zou drukken, dan zouden de individuele Faders er als volgt uitzien:
4. Draai de [DRUMS/PART]-regelaar (Volume) naar links om het volume van de ACC2-Part te verminderen. Het volume van de andere ACC-Parts kunt u op dezelfde manier aanpassen: kies de Parts met de [PAGE] ▲▼ knoppen en stel met de [DRUMS/ PART]-regelaar het volume in. Opgelet: Zie “Uw instellingen of die van de Music Styles?” op blz. 78 voor meer details over de betekenis van “ARR” en “USR”.
Deze Parts zijn uitgeschakeld.
73
Editen
Parts uitschakelen (Mute) Op de Mixer-pagina kunt u op Part Select [M.DRUMS] drukken om de geselecteerde Part uit te schakelen. De On-prompt onder de draairegelaar verandert dan in Off, terwijl de Part-naam in de schuifbalk in kleine letters wordt afgebeeld (bv. acc2).
1. Druk op [F1] (RTime) of [F2] (Arrng), naar gelang u een Realtime- of Arranger-Part wilt uitschakelen. 2. Indien nodig, kunt u met de [PAGE] ▲▼ knoppen de display-pagina kiezen die overeenkomt met de Part die u wilt uitschakelen. 3. Druk op de Part Select [M.DRUMS] knop om Off te selecteren. 4. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Opgelet: Verderop vindt u de overige functies van de Mixerpagina’s.
Volume in de GM/GS-mode Het systeem van de regelaars wordt ook in de Songmode toegepast, d.w.z. als de indicator van de [GM/ GS MODE]-knop oplicht, tijdens de weergave van een Song of wanneer u een 16-Track Sequencer Song aanhet editen bent. Als u dan op [VOLUME] drukt (indicator licht op), ziet de Volume Global-pagina er als volgt uit:
U kunt nu op [F2] drukken om naar de individuele Upper-regelaars (en M.INT) te gaan of met [F3] de Lower1- & Lower-2-Fader oproepen. Opgelet: Er is geen aparte pagina voor de M.Drums-Part omdat die hier overbodig is. Het volume van deze Part kunt u namelijk op de Global-pagina instellen.
Gebruik de [BALANCE]-regelaar op het frontpaneel om de balans tussen de Song-Parts (ACCOMP) en de Realtime-Parts (KEYBOARD) in te stellen. Opgelet: Met “Mute” op blz. 47 in het Referentieboek kunt u de overbodige Song-Parts uitschakelen.
74
10.2 Panpot (stereopositie) U kunt voor iedere Part een eigen positie in het stereobeeld geven. Zo zou het geen slecht idee zijn om de Upper1-Part naar de linkeruitgang te sturen, terwijl u de Upper2-Part naar de rechteruitgang stuurt. Stapelt u nu Upper1 en Upper2 (door op SPLIT of WHOLE RIGHT en op [UPPER1] en [UPPER2] te drukken), dan hoort u een brede klank waarbij de Upper1-klank uit de linker luidspreker komt, terwijl de Upper2klank uit de rechter luidspreker komt. Opgelet: Zie “(EFX) Type” op blz. 23 in het Referentieboek voor een andere toepassing van Pan in combinatie met het Insert-effect (DSP EFX).
De Panpot-parameter van een Part stelt u als volgt in:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer) om de Mixer-mode op te roepen. 2. Kies de Part-groep (Realtime of Arranger) door op [F1] (RTime) of op [F2] (Arrng) te drukken. 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de Part waarvan u de Pan-instelling wilt aanpassen.
4. Stel met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de gewenste stereopositie in. Kies een waarde tussen 1 en 63 om de Part verder naar links te plaatsen, of tussen 65~127 om de Part verder naar rechts te plaatsen. U kunt ook Rnd (Random) kiezen, waardoor de Part willekeurig tussen het linkeren het rechterkanaal heen en weer gaat. Om deze optie te kiezen moet u de [ACCOMP/GROUP]-regelaar helemaal naar links draaien. Opgelet: De draairegelaars zijn snelheidsgevoelig. Hoe sneller u eraan draait, hoe grotere waardesprongen u neemt. Zo kunt u met een snelle draai van links naar rechts van Pan 1 naar Pan 127 springen. Hoe trager u draait, hoe kleiner de waardesprongen waarmee u omhoog/omlaag gaat.
5. Blijf op de Mixer-pagina want daar speelt zich ook het volgende verhaal af:
EM-2000 – Gebruikershandleiding
10.3 Effecten en Equalizer De EM-2000 is uitgerust met drie programmeerbare effecten (Reverb, Chorus en Delay), een multi-effect (Insertion EFX) en een parametrische tweebandsEqualizer. Opgelet: Wijzigingen die u in de effectprogramma’s aanbrengt gelden voor alle Parts, aangezien er maar één Reverb, één Chorus, één Delay, en één Equalizer (EQ) is. U kunt wel voor iedere Part individueel bepalen in welke mate u de effecten erop wilt toepassen (effectdiepte). Opgelet: Het Insert-effect is enkel beschikbaar voor de Realtime-Parts.
Effectinstellingen Drie effecten van de EM-2000 kunt u editen en dus precies naar wens instellen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer) om de Mixer-mode op te roepen. 2. Druk op [F4] (Effct) om naar het Effect-niveau te gaan.
Reverb, Chorus of Delay voor een Part 1. Kies op de Mixer-pagina –zie “Panpot (stereopositie)”, stap (1)~(3)– de Part-groep en Part waarvoor u de effectdiepte wilt instellen. Met de effectregelaars op de Mixer-pagina bepaalt u in welke mate het geluid van de Part respectievelijk naar het Reverb-, Chorus- en Delay-effect wordt gestuurd. Kiest u op deze pagina hoge Reverb-, Chorus- en Delay-waarden, dan verhoogt u in feite het effectvolume.
“Reverb” is de eerste van zes pagina’s (vandaar de “1” in de schuifbalk). Op de zesde pagina kunt u de gewenste waarden voor de twee instelbare DSP EFXparameter inbrengen. Er kunnen telkens twee DSP EFX-parameters in Realtime worden aangestuurd.
3. Druk op [PAGE] ▲▼ om de display-pagina van het effect, dat u wilt editen, op te roepen. Dit is de volgorde van de pagina’s:
Het werkt net zoals in een kathedraal: hoe luider u zingt, hoe meer galm (Reverb) u hoort. Ook in een kathedraal betekent luider zingen dat u het volume verhoogt dat naar het “galmapparaat” (de kathedraal) wordt gezonden.
Effect (of functie)
2. Pas met de [BASS/BANK]-regelaar de Reverbdiepte aan.
3. Pas met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de Chorus-diepte aan. 4. Pas met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de Delay-diepte aan.
Paginanummer
Reverb
1
Chorus
2
Delay
3
Equalizer
4
Insert-effetc (DSP EFX)
5
DSP EFX Source 1 & 2
6
Op de effectpagina’s (Reverb, Chorus, Delay en Insertion EFX) kunt u met de meest linkse regelaar ([DRUMS/PART]) het effecttype kiezen. Voor elk effectblok zijn er verschillende types. Zo zou u voor het Chorus-blok bv. ook een Flanger-effect kunnen kiezen. Met de [BASS/BANK]-regelaar kiest u een parameter en met de [UPPER/VARIATION]-regelaar kunt u er de waarde van wijzigen. Meer details over deze parameters vindt u onder “Mixer\Effectpagina’s” op blz. 20 in het Referentieboek.
Equalizer
Op deze pagina kunt u de tweebands-Equalizer programmeren. De werking van deze Equalizer kunt u vergelijken met die van de Treble- en Bass-regelaar op uw stereo-installatie. Met deze Equalizer kunt u de
75
Editen
hoge en lage tonen ophalen of verzwakken. Bovendien kunt u kiezen welke frequenties u precies gaat versterken of verzwakken.
1. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de lage frequentie (L-Freq) die u wilt versterken of verzwakken. 2. Kies met de [ACCOMP/GROUP] draaiknop een positieve (versterken) of negatieve (verzwakken) waarde voor de L-Gain parameter. 3. Herhaal deze stappen voor de hoge frequentieband en gebruik daarbij de [BASS/BANK] (H-Freq) en [LOWER/NUMBER] (H-Gain) regelaars.
Parts kiezen waarop de Equalizer werkt De standaardinstelling, die de EM-2000 vlak na het inschakelen kiest, stuurt alle Parts door de Equalizer. U kunt de Equalizer in dat geval dus gebruiken om de hoog- en laagweergave van het instrument te bepalen. Een Equalizer bewijst echter zijn beste diensten als corrigeermiddel voor een klank die de andere “in de weg zit”. Laten we daarom kijken hoe u de Equalizer kunt uitschakelen voor Parts die geen klankkleurcorrectie nodig hebben.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer). We gaan eerst de Equalizer van de Realtime-Parts uitschakelen. 2. Druk op [F1] (RTime) om de Mixer\RTime-pagina te openen.
Insert-effect (EFX) Bovenstaande display-pagina bevat ook een EFX ON/ OFF-schakelaar waarmee u het Insert-effect voor de geselecteerde Realtime-Part in en uit kunt schakelen. Dit effect heet trouwens Insert(ion)-effect omdat deze processor zich tussen de Realtime-Parts en de overige effecten bevindt. Als het Insert-effect uitgeschakeld is, luidt de verbinding tussen een Realtime-Part en de effecten als volgt: DSP EFX UIT
Chorus Insert-effect
Reverb Delay
Realtime part (e.g. Upper 1)
EQ
L R UITGANGEN
Als het Insert-effect ingeschakeld is, is de RealtimePart niet meer rechtstreeks met de uitgangen en de overige effecten verbonden: Insertion EFX AAN Insert-effect
Chorus Reverb Delay
Realtime-Part (bv. Upper 1)
EQ
L
3. Selecteer met de [PAGE] ▲▼ knoppen de Part waarvoor u de Equalizer wilt in- (EQ On) of uitschakelen (EQ Off).
R UITGANGEN
5. Ga terug naar stap (3), selecteer de andere Parts, en schakel de Equalizer in/uit.
Hier kunt u het uitgangssignaal van het Insert-effect dus nog met de Reverb, Chorus en Delay bewerken. En omdat er maar één Insert-effect (DSP EFX) is, hebben alle betrokken Parts dezelfde Reverb-, Chorus- en Delay-diepte.
6. Druk op F5 (Exit) om de Mixer-mode te verlaten en terug te keren naar de Master-pagina.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer) om de Mixer-pagina te kiezen.
4. Druk op Part Select [UPPER1] onder het display om EQ-ON of EQ-OFF te kiezen.
2. Druk op [F1] (RTime) om een pagina zoals de volgende op te roepen. (Het Insert-effect is niet beschikbaar voor de Arranger-Parts.)
3. Kies met [PAGE] ▲▼ een Realtime-Part. 4. Kies met de Part Select [LOWER1]-knop de DSP EFX OFF- of EFX ON-instelling.
76
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Als het EFX-schakelicoon d.m.v. een stippellijn wordt aangeduid, moet u het Insert-effect met de [ACTIVE]knop in de DSP EFX-sectie inschakelen:
5. Druk op [F4] (Effct) om naar het Effect-niveau te gaan. 6. Kies met [PAGE] ▲▼ de Effect 5-pagina:
Instellen van de twee Source-parameters We hadden het er al over dat u telkens twee EFX-parameters naar wens kunt instellen. Deze instellingen kunt u, samen met de overige parameters, in een User Program opslaan. U kunt de Source-parameters echter ook voor veranderen tijdens het spelen (“Realtime”) gebruiken. De toewijzing van de DSP EFX-parameters aan de Source-“regelaars” is voorgeprogrammeerd en verschilt naar gelang het gekozen DSP Type. Zie “EFXtypes & parameters die u kunt aansturen” op blz. 115 in het Referentieboek voor meer details. Ziehier alvast een voorbeeld: als u het “15 SpFlangr” type kiest, kunt u de volgende parameterwaarden instellen: Feedback (Source 1) en Step Rate (Source 2).
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer) om de Mixer-pagina te kiezen. 2. Druk op [F4] (Effct) om naar het Effect-niveau te gaan. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de zesde Effect-pagina.
7. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het gewenste EFX Type. Op blz. 115 in het Referentieboek vindt u een beschrijving van de effecttypes en de instelbare parameters. Druk op [UP1 SET RECALL] op het frontpaneel om het EFX-type te laden dat vast toegewezen is aan de Tone die de Upper1-Part momenteel gebruikt. Zie ook het overzicht op blz. 23 in het Referentieboek.
4. Stel de Source1-parameter in met de [ACCOMP/ GROUP]-regelaar.
8. Stel met de [BASS/BANK]-regelaar het Sendniveau van de EFX naar het Reverb-effect in.
5. Stel de Source2-parameter in met de [LOWER/ NUMBER]-regelaar.
9. Stel met de [LOWER/NUMBER]-regelaar het Sendniveau van de EFX naar het Chorus-effect in.
Opgelet: De laatst ingestelde waarden worden telkens in een User Program opgeslagen. Stel het Insert-effect dus altijd zo in als het moet klinken wanneer u het betreffende User Program oproept.
10. Stel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar het Send-niveau van de EFX naar het Delay-effect in. 11. Druk op Part Select [UPPER1] om te bepalen of het Insert-effect ook met de EQ moet worden bewerkt (On) of niet (Off).
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
12. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
77
Editen
10.4 Uw instellingen of die van de Music Styles? Met de schakelaars onder de Effect Send-parameters kunt u bepalen of de Send-instellingen van de Arranger-Parts al dan niet moeten worden gebruikt.
Opgelet: De instellingen van deze schakelaars hebben geen invloed op de ontvangst van MIDI-commando’s via de MIDI IN-poort. Wilt u die commando’s filteren, dan kan dat ook, en wel met de MIDI-filters waarover de EM-2000 beschikt.
Deze schakelaars stelt u als volgt in:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F1] (Mixer) om de Mixer-pagina te kiezen. 2. Druk op [F2] (Arrng) om naar het Arranger-niveau te springen.
3. Druk op Part Select [M.BASS], [LOWER1] of [UPPER1] om ARR of USR te kiezen. De instelling geldt telkens voor de parameter die zich boven de betreffende schakelaar bevindt (Pan, Reverb, of Chorus). De betekenis van de twee mogelijkheden luidt: USR: Uw instellingen gelden zolang tot u ze verandert of tot u een ander User Program kiest (USR is de afkorting voor User Program). ARR: In dit geval worden de instellingen van de Arranger-Parts bepaald door de waarden die in de Music Style zelf zijn opgeslagen. Music Styles bevatten niet alleen noten (d.w.z. de drum, bas en begeleidingspartijen), maar ook een reeks instellingen die bepalen hoe de Parts moeten worden weergegeven. Onder deze instellingen vallen ook programmakeuze-commando’s, Panpot, volume, enz. Zoals u weet, zijn Music Styles begeleidingspatronen die voortdurend worden herhaald (meestal na vier maten). De zonet vermelde extra instellingen bevinden zich steeds aan het begin van een patroon. Kiest u dus ARR, dan worden de instellingen van de Mixer-pagina weer op de waarden van de Music Style gebracht zodra het patroon vanaf maat 1 begint of zodra u een andere divisie kiest (bijvoorbeeld “Fill-In To Variation”).
10.5 Parts editen De EM-2000 biedt u de mogelijkheid een aantal parameters te editen die bepalen hoe een Part gaat klinken. Met deze parameters kunt u dus Parts “optimaliseren” door dingen, zoals de helderheid, de modulatiesnelheid (Vibrato Rate) enz. aan te passen. Houd er rekening mee dat de parameters die we in dit deel behandelen betrekking hebben op Parts (Upper1/ 2/3, Lower1/2 enz.). Een andere Tone aan een Part toewijzen verandert niets aan de Part-parameters die we hieronder gaan bespreken. Als u dus de envelope wijzigt van een pianoklank die aan de Upper1-Part is toegewezen, denkt u misschien dat u de envelope van de piano Tone hebt gewijzigd en dat u, door een andere Tone voor Upper1 te kiezen, andere envelope-instellingen laadt. Dat is niet helemaal fout, toch moet u in de eerste plaats bedenken dat de Part-parameterinstellingen worden opgeteld bij de instellingen van de Tone zelf. Parts zijn in wezen “vakjes” waarin u een Tone kunt plaatsen en waarvan u de klank kunt aanpassen met de parameters die we hieronder gaan beschrijven. Opgelet: Alle Part-parameters zijn relatieve parameters: hun waarde wordt opgeteld bij of afgetrokken van de voorgeprogrammeerde waarden van de Tone parameters. Vandaar dat u positieve (“meer”) en negatieve (“minder”) waarden kunt invoeren.
Editen van de Part-parameters Zoals de meeste andere parameters kunt u de Partparameters met regelaars en knoppen in het display editen:
1. Druk, op de Master-pagina, op de [TONE]-knop links onder het display. 2. Druk op [F4] (Edit) om de Edit-pagina te kiezen.
Wilt u niet dat uw wijzigingen door een Music Style worden tenietgedaan, kies dan met de draairegelaars USR. Opgelet: Een vergelijkbaar systeem bestaat ook voor de Recorder-Songs. Die instellingen moet u echter naar een disk wegschrijven omdat ze niet intern kunnen worden opgeslagen. Zie ook “Header Post Edit” op blz. 46 in het Referentieboek.
3. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de Part die u wilt editen. Opgelet: U kunt enkel de Realtime-Parts editen.
4. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar (Parameter) de parameter (zie hieronder) waarvan u de waarde wilt aanpassen.
78
EM-2000 – Gebruikershandleiding
5. Kies met de regelaar die aan VALUE is toegewezen de waarde van de geselecteerde parameter. 6. Ga verder met stap (3) om een andere Part te kiezen die u wilt editen. Onder “Tone Edit (Part-parameters)” op blz. 17 in het Referentieboek vindt u hierover meer details. De klankaspecten die u kunt editen zijn:
Modulatie (Vibrato) Vibrato is een effect dat ontstaat door de toonhoogte te moduleren. U kunt er een klank wat meer expressiviteit mee verlenen. Met de volgende drie parameters kunt u de aard en de mate van vibrato bepalen.
Timbre (filter) Door de filterinstellingen te variëren regelt u de klankkleur (het timbre). De EM-2000 gebruikt Low Pass Filters (LPF). Dit zijn filters die alle frequenties onder een bepaalde frequentie doorlaten (in het Nederlands worden ze daarom ook wel “hoog-af filters” genoemd). Alle harmonischen die boven deze frequentie liggen worden afgesneden. Die “bepaalde frequentie” heet Cutoff Frequency (grensfrequentie), en u kunt die zelf bepalen. Door de grensfrequentie hoger of lager te zetten wordt de klank respectievelijk helderder of doffer. Bovendien kunt u de frequentie in de tijd laten veranderen. Dit doet u door er een “envelope” (verloopcurve) aan toe te wijzen. Met de combinatie van filter- en envelope-instellingen kunt u een flink stuk dynamiek en expressiviteit aan klanken verlenen.
Envelope “Echte” instrumenten klinken nooit constant op hetzelfde volume. Een noot kent steeds een bepaald volumeverloop, van het moment dat u ze speelt tot ze is uitgestorven. Dit kun je grafisch weergeven als een curve. Dankzij de envelope kunt u heel wat klanken nabootsen. De envelope parameters werken trouwens niet enkel op het volume (of de amplitude), maar ook op het filter. Stijgt de envelope, dan stijgt ook de grensfrequentie (als die tenminste al niet op het maximum stond). Als de envelope daalt, daalt ook de grensfrequentie.
Upper2-instellingen Upper2 stemmen: Coarse en Fine De Upper2-Part kunt u gebruiken als zelfstandige solo- of melodieklank of om de klank van Upper1 “aan te dikken”. Dat laatste dan in het geval u Upper2 en Upper1 stapelt. Met dat stapelen bedoelen we dat u telkens, wanneer u op een toets drukt in de rechterhelft van het klavier (op voorwaarde dat u de Assign Splitmode, blz. 28, hebt gekozen) of gelijk waar op het klavier (als u de Whole Right-mode hebt gekozen), twee Tones aanstuurt: degene die aan de Upper1-Part is toegewezen en degene die aan de Upper2-Part is toegewezen. Zie ook “Upper2 kiezen en stapelen” op blz. 27. Met de volgende parameters kunt u de Upper2-Part ten opzichte van de Upper1-Part transponeren (Coarse) of ontstemmen (Fine). Zo zou u met Coarse een interval van een kwint (7 halve tonen) voor Upper2 kunnen programmeren. Dit werkt vooral goed op blazersklanken en “zware” gitaarakkoorden (Power Chords). Om de Upper2 Coarse- en Fine-parameters te kunnen gebruiken mag u niet vergeten de Upper1- en Upper2-Part samen te activeren. Gebruikt u enkel de Upper2-Part, dan lijkt het alsof u uw solo’s in een verkeerde toonaard of met een ontstemde klank speelt. Met de Fine-parameter kunt u mooie dingen doen als u twee identieke of gelijkaardige Tones aan Upper1 en Upper2 toewijst. In dergelijke gevallen komt u met Fine tot een soort natuurlijk Chorus-effect, dat u extra in de verf kunt zetten door Upper1 naar links en Upper2 naar rechts te pannen (of vice versa, zie blz. 74).
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode te kiezen. 2. Druk op [F2] (Tune). 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de tweede Tune-pagina.
4. Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar het Coarseinterval voor Upper2 in. 5. Stel met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de Finewaarde voor Upper2 in. 6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
79
Geavanceerde functies
11. Geavanceerde functies De waarden die u voor alle parameters in dit deel instelt kunt u opslaan in een User Program en weer laden als u ze nodig hebt (zie “Instellingen opslaan in een User Program” op blz. 50).
11.1 Instellingen i.v.m. de Arranger
3. Kies met [PAGE] ▲▼ de vierde Global-pagina.
Fill Rit-waarde Met de Fill Rit-waarde bepaalt u in welke mate een Fill vertraagt terwijl hij wordt weergegeven. De Fill Ritwaarde is enkel van toepassing als de [FILL RIT]-indicator oplicht. Zie ook “Andere Fill-functies: Fill In Half Bar en Fill In Rit” op blz. 40.
1. Druk, op de Master pagina, op[F2] (Param) om de Parameter-mode te selecteren. 2. Druk op [F1] (Glbal). 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de tweede Global-pagina.
4. Kies eerst één van de 8 beschikbare Chord-geheugens. Dit doet u met de [DRUMS/PART]-regelaar. Hebt u met deze functie nog niets geprogrammeerd, dan wordt Chord-geheugen 1 gekozen. Als alle geheugens reeds bezet zijn (dit kunt u zien aan de akkoordnaam rechts van het geheugennummer), kunt u één van deze geheugens wissen door op Part Select [M.DRUMS] (Cancel) te drukken. 5. Speel het akkoord dat u aan een andere Family wilt toewijzen. De naam van dat akkoord verschijnt rechts van het akkoord-geheugennummer.
4. Stel met [BASS/BANK]-regelaar de gewenste Fill Rit-waarde in. Hoe hoger de waarde, hoe meer de Fill vertraagt. 5. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Majeur-, mineur- of septiembegeleiding? – Chord Family Assign, Alteratn Op blz. 40 hebben we u uitgelegd dat er drie complete sets Style divisies zijn: eentje voor majeur-, eentje voor mineur-, en eentje voor septiemakkoorden. Als u aandachtig naar de interne Styles van uw EM-2000 luistert, zal u merken dat de begeleiding voor mineurakkoorden soms afwijkt van die voor majeur- en septiemakkoorden. Dat is omdat u deze begeleidingen apart kunt programmeren. Met de Chord Family Assign-functie bepaalt u welke mode (majeur, mineur of septiem) de Arranger moet gebruiken voor de akkoorden die u speelt. Wilt u bijvoorbeeld de mineurbegeleiding horen wanneer u “6” akkoorden speelt, wijs dan met de Chord Family Assign-functie de familie van “6” akkoorden (bijvoorbeeld C6, A6 enz.) aan de mineurbegeleidingen toe.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode te kiezen. 2. Druk op [F1] (Glbal).
80
6. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de gewenste Family – Majeur (M), Mineur (m), of Septiem (7)– voor het akkoord dat u zonet hebt gespeeld. Stel nu dat u de begeleiding waaraan u het akkoord hebt toegewezen wel in orde vindt, maar dat de Intro en Ending wat vreemd klinken wanneer u een nummer met dat akkoord begint (bijvoorbeeld C4). We gaan dit even verduidelijken met een voorbeeld. U hebt het C4 aan de majeurfamilie toegewezen, en de Intro van de Style bevat de volgende progressie: CA AmA FA G Begint u nu de Intro met het C4-akkoord in het geheugen, dan ziet de progressie er plots als volgt uit: C4A FA FA G Het resultaat is dus niet echt voorspelbaar. Gelukkig kunt u de Alteration-functie uitschakelen. Het C4akkoord blijft dan in het geheugen bewaard, maar de Intro of Ending spelen de normale progressie (in ons geval C, Am, F, G). Na de Intro/Ending schakelt de Arranger over naar het C4 akkoord.
7. Schakel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de Alteration (Altern) functie in (On) of uit (Off). 8. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Muzikale Style-weergave: Wrap Met de Wrap-functie bepaalt u hoe de bas en de begeleidingsinstrumenten hun partijen spelen. Als de basbegeleiding bv. stijgende toonladders moet spelen, zou het kunnen gebeuren dat sommige noten buiten het bereik van het instrument vallen en dus onnatuurlijk klinken. De interne klankbron heeft daar weinig moeite mee, maar de kwaliteit van uw begeleidingen lijdt er wel onder. U hebt tot nu toe waarschijnlijk nog weinig gemerkt van de Wrap-functie. Ze staat namelijk standaard op Natural, wat betekent dat alle instrumenten in hun natuurlijk bereik spelen. Als u de optie Natural kiest, transponeert de Wrap-functie namelijk alle noten die in de begeleiding te laag (voor piccoloklanken enz.) of te hoog (voor basklanken enz.) zijn één octaaf naar omhoog of omlaag. Waar de Wrap-functie precies de grens trekt, ligt voor iedere Tone vast – u kunt dit niet veranderen. Met de Acc Wrap-parameter kunt u de Wrap functie in- (Natural) of uitschakelen (Full). Voor de meeste Styles is Natural de beste keuze. Full kan een zinvolle keuze zijn wanneer u de User Style-functie gebruikt als sequencer.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode te kiezen.
Instellingen i.v.m. de Realtime-Parts Mode: Mono/Poly U kunt de Upper1- en Upper2-Part monofoon maken. Mono betekent dat u slechts één noot tegelijk kunt spelen. Gebruik de Mono-mode om een trompet- of houtblazerspartij op een natuurlijke manier te kunnen spelen. Poly betekent daarentegen dat u met de geselecteerde Part akkoorden e.d. kunt spelen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F2] (Tune) om het Tune-niveau te kiezen. 3. Roep met [PAGE] ▲▼ de derde Tune-pagina op.
4. Kies met de [DRUMS/PART]- of [BASS/BANK]regelaar de Upper1- of Upper2-mode.
Portamento Time Portamento is een effect dat de noten die u speelt geleidelijk in elkaar doet overgaan:
2. Druk op [F1] (Glbal). 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de vijfde Global-pagina.
4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de partij (ABS, Acc1~Acc6) waarvan u de Wrap-instelling wilt veranderen.
Portamento Time= 0 — "Ruwe" veranderingen van de toonhoogte: halve tonen (normaal).
5. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar hetzij Natural, hetzij Full. Natural: Alle noten die door de overeenkomstige Part worden gespeeld klinken in het natuurlijke bereik van de geselecteerde Tone (niet te laag en niet te hoog). Full: Alle noten van de overeenkomstige Part worden gespeeld zoals u (of Roland) ze hebt geprogrammeerd. Kies Full indien u stijgende of dalende lijnen of consequente voicings nodig hebt voor de akkoordprogressie die u speelt (bijvoorbeeld als u de User Style-functie gebruikt om zelf een begeleiding op te nemen).
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
De toonhoogte glijdt van de ene noot naar de volgende. Portamento Time> 0 — Geleidelijke verandering.
Zodra u een Portamento-waarde hoger dan 0 instelt, “glijdt” te toonhoogte geleidelijk van noot naar noot. Hoe hoger de waarde die u instelt, hoe trager de toon glijdt. Dit effect bewijst zijn beste diensten bij synthesizer- of zigeunervioolpartijen.
81
Geavanceerde functies
5. Om de Portamento snelheid in te stellen draait u aan de [ACCOMP/GROUP]-regelaar (Upper1) of de [LOWER/NUMBER]-regelaar (Upper2). 6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Andere stemming: Keyboard Scale Met de volgende parameter kunt u de stemming van verschillende of van twee of alle Parts veranderen, zodat u bijvoorbeeld Arabische toonladders enz. kunt spelen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F2] (Tune) om het Tune-niveau te kiezen. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de tweede Tune-pagina.
Met de eerste Kbd Scale parameter, Assign, schakelt u de alternatieve stemming in (UP1-2, All) of uit (Off).
4. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar UP1-2, All, of Off voor de Assign-parameter. Wilt u een andere stemming programmeren, kies dan UP1-2 (enkel Upper1, Upper2 en de Melody Intelligence-Part [MI]) of All (alle Realtime- en ArrangerParts), want anders hoort u niet wat u programmeert. 5. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de noot wier stemming u wilt veranderen. U zal merken dat u iedere noot slechts éénmaal kunt selecteren. Dat komt omdat de Value automatisch geldt voor alle noten met dezelfde naam. Verandert u bv. de stemming van de C, dan wordt die waarde opgeteld bij of afgetrokken van alle C’s (C1, C2, C3 enz.). 6. Stem de gekozen noot met de [UPPER/VARIATION]-regelaar. De waarde “0” betekent dat u de noot op zijn originele toonhoogte laat. Negatieve waarden betekenen dat de stemming van de betreffende noot lager komt te liggen. Bij positieve waarden wordt de noot hoger. Het instelbereik gaat van –64~+63 cent. 100 cent is gelijk aan één halve toon, dus kunt u de toonhoogte iets meer dan een halve toon verhogen of verlagen. 7. Herhaal stap (5) en (6) om de andere noten van de toonladder te stemmen (C#, D, D#, E enz.). 8. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
82
EM-2000 – Gebruikershandleiding
12. User Styles programmeren De EM-2000 biedt u de mogelijkheid uw eigen begeleidingen, of Styles zoals we ze intussen noemen, te programmeren. Styles die u zelf programmeert bevinden zich niet in het ROM geheugen, daarom noemen we ze User Styles, Styles die door een gebruiker (u of iemand anders) werden gemaakt.
12.1 Hoe werkt het? Nieuwe Styles kunt u op drie manier programmeren: • Door fragmenten van een Standard MIDI File naar een begeleiding te converteren die de Arranger kan weergeven (zie blz. 69). • Door “van nul” te beginnen en een volledig nieuwe Style te creëren (zie blz. 85). • Door bestaande Styles te editen. Hiervoor moet u ze eerst kiezen of laden. Daarna u de instellingen of noten wijzigen die u niet bevallen (zie blz. 91). De laatste manier is uiteraard sneller, aangezien u enkel Parts moet aanpassen die niet “werken” voor het nummer dat u wilt spelen. Toch valt ook het programmeren van een totaal nieuwe Style best mee, want de EM-2000 is uitgerust met een aantal functies die het programmeren aanzienlijk vlotter doen verlopen.
Patronen User Styles en interne Styles zijn in feite korte muzikale patronen (meestal vier, soms acht maten lang) die u tijdens het spelen kunt selecteren. Dit hebben we trouwens al iets uitvoeringen uit de doeken gedaan in het deel “Spelen met begeleiding – Arranger” op blz. 38. Als u ooit met een Rhythm Programmer (de Roland R-8MkII, bijvoorbeeld) hebt gewerkt, zal het begrip patroon u wel vertrouwd in de oren klinken. Met een klein streepje muziek kunt u dus al heel wat teweeg brengen. Begeleidingen die op patronen zijn gebaseerd bestaan meestal uit de volgende elementen: • De Groove, dit is het ritme dat de “ruggegraat” van de Song vormt. • Verschillende alternatieven voor de Groove die de begeleiding interessant houden en een zekere “evolutie” of “variatie” suggereren. • Fill-Ins die het begin van een nieuw deel van de Song aankondigen • Het begin en einde van een nummer. Voor een nummer van drie minuten hebt u in de regel genoeg aan vier tot acht drumpatronen. U hoeft ze dan enkel nog in de juiste volgorde te zetten, en klaar is Kees. In feite kunt u een Music Style op de EM-2000 vergelijken met wat meestal een “Song” heet op een drummachine. Drumcomputer-Songs moet u echter
op voorhand programmeren, terwijl u de Music Stylepatronen tijdens het spelen kunt kiezen door op de Arranger-knoppen te drukken. U kunt 36 verschillende patronen per Style programmeren. Een aantal daarvan kunt u achteraf via knoppen op het frontpaneel selecteren ([TYPE], [DIVISION] enz.), terwijl anderen worden geselecteerd op basis van de akkoorden die u speelt in het akkoordherkenningsgebied van het klavier (majeur, mineur, septiem).
Sporen In tegenstelling tot een drumcomputer bevat een Style niet enkel ritmepartijen (drums & percussie) maar ook een melodische begeleiding die bestaat uit twee tot drie muzikale partijen, zoals piano, gitaar, bas, en strijkers. Deze zijn in de EM-2000 verdeeld over sporen – acht om precies te zijn: 1 ADR: Accompaniment Drums. De drum- en percussiepartij van een begeleiding. 2 ABS: Accompaniment Bass. De baslijn van een begeleiding. 3 ACC1~8 ACC6: Accompaniment 1~6. melodische begeleidingen (akkoorden, riffs enz.). De toewijzing van de Parts aan de sporen ligt vast. Zo kunt u bijvoorbeeld niet de ADR-Part aan spoor 6 toewijzen. De verdeling van de sporen is geïnspireerd op de praktijk: zo zijn de ADR- en de ABS-Part respectievelijk aan spoor één en twee toegewezen omdat de meeste programmeurs en artiesten beginnen met de ritmesectie (drums en bas) van een nummer. Maar u bent uiteraard niet verplicht om “volgens het boekje” te werken. Begin met een andere Part als dat beter uitkomt voor de Style die u wilt programmeren. Opgelet: Hoewel er zes ACC-Parts zijn, bevatten de meeste Styles slechts twee of drie melodische begeleidingen. “Eenvoud siert” namelijk ook bij het programmeren van Styles. Voel u dus niet verplicht de zes Parts van de EM-2000 allemaal te gebruiken. Op die manier raakt uw arrangement namelijk snel “oververzadigd”, waardoor het aan kracht inboet. Luister maar eens naar een aantal popopnames die u nogal indrukwekkend vindt klinken. U zal (misschien tot uw verbazing) merken dat niet het aantal instrumenten maar wel de kracht van het arrangement (de juiste noten op het juiste moment) de nummers zo “groots” doen klinken.
83
User Styles programmeren
Looped en One-Shot Er zijn twee soorten divisies op de EM-2000: ge-loop-te divisies en One-Shot-divisies.
Loop-divisies : Loop-divisies zijn begeleidingen die worden herhaald tot u een andere divisie kiest of op [START/STOP] drukt om de weergave van de Arranger te stoppen. De EM-2000 biedt vier Loop-divisies met elk drie variaties. Laten we die variaties vanaf nu modes noemen: Divisie
Mode
Verklaring
Basic/Original
Major De naam zegt het al, dit is de meest Minor Seventh eenvoudige begeleiding.
Basic/Variation
Major Basic/Variation is een alternatief Minor Seventh voor de Basic-begeleiding
Gaat verder dan het Basic niveau. Major Minor Bevat meestal meer instrumenten, Seventh maar het kan ook een totaal andere begeleiding zijn. Major Variatie van de Advanced/OriginalAdvanced/Variation Minor Seventh begeleiding.
Advanced/Original
Loop-divisies gaan niet automatisch over in een andere divisie: ze blijven spelen tot u zelf een andere divisie kiest (met de hand of met de voet, middels een los verkrijgbare FC-7).
84
One-Shot-divisies: One-Shot-divisies zijn begeleidingen die slechts éénmaal spelen en dan overgaan in een Loop-divisie of de Arranger stoppen. Divisie
Modes
Verklaring
Major Inleiding die overgaat in de Intro Minor Original-divisie van het niveau dat (Basic of Advanced) Seventh u koos (Basic of Advanced). Major Einde (of coda). Zodra de Ending is Ending Minor (Basic of Advanced) Seventh afgelopen, stopt de Arranger. Fill-In To Original
Fill-In To Variation
Major Een muzikale overgang naar de Minor Original-divisie van het actieve Seventh niveau. Major Een muzikale overgang naar de Minor Variation-divisie van het actieve Seventh niveau.
Het type divisie (Loop of One-Shot) bepaalt de manier waarop de respectievelijke sporen worden weergegeven. De Arranger voegt automatisch de nodige rusten toe aan een One-Shot-spoor dat korter is dan het langste spoor van de Style. Bij Loop-patronen gaat het anders: als die korter zijn dan het langste spoor, worden ze herhaald tot het langste spoor is afgelopen. Een repetitieve frase van een Loop-divisie hoeft u dus slechts éénmaal op te nemen, aangezien ze toch automatisch wordt herhaald tot het langste spoor is afgelopen, waarna de hele divisie (inclusief de “sub-loops”) wordt herhaald. Duurt de ADR-Part bijvoorbeeld vier maten, terwijl ABS acht maten duurt, dan wordt ADR éénmaal herhaald terwijl de Arranger maat 5~8 van de baslijn weergeeft.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
12.2 Nieuwe User Styles opnemen Opgelet: Het volgende kunt u op twee manieren lezen. Wilt u enkel een Style programmeren, lees dan enkel de vetgedrukte stukjes. De overige tekst geeft extra uitleg (of opties) bij wat we aan het doen zijn. U kunt die achteraf nog lezen, als u iets niet begrijpt.
Voorbereiding 5. Druk op [F1] (Rec) als de 1REC-optie nog niet geselecteerd is. 6. Druk op [PAGE] ▲▼ om de eerste User Style\Recpagina op te roepen.
Belangrijke opmerking De opname en het editen van een User Style gebeuren in het Style RAM-geheugen van de EM-2000 (D88). Als u de User Style-mode verlaat door op [F5] Exit te drukken, waarschuwt het display u dat u de Style nog naar een disk moet wegschrijven. Maak van de gelegenheid gebruik om te voorkomen dat uw Style plots voor altijd verdwijnt…
Opgelet: Deze pagina noemen we “de eerste User Style\Rec pagina”. In de linkerhoek kan namelijk User Style, Play, Record Erase of Record Merge verschijnen, afhankelijk van de functie die u kiest. De geselecteerde menufunctie blijft echter steeds REC.
Op dit moment wordt User Style in de linkerhoek afgebeeld, wat betekent dat de EM-2000 klaar is voor opname of weergave.
Spoor, mode, type en divisie kiezen Druk op Part Select [UPPER1] om uw Style naar een disk te kunnen wegschrijven (zie ook blz. 89). Druk op Part Select [M.DRUMS] als u de Style niet wilt bewaren.
User Style-mode kiezen 1. Druk, op de Master-pagina van de Arranger mode, op [F4] (UsrSt) om de User Style-mode te activeren.
Style in het D88-geheugen wissen Het eerste wat we nu moeten doen is de Style in het RAM-geheugen van de EM-2000 wissen. Dat geheugen wordt namelijk ook gebruikt wanneer u een interne, Custom- of Disk Link-Style kiest. Anders uitgedrukt: dir geheugen bevat in de regel al data wanneer u de User Style-mode oproept. Anderzijds heeft dit “RAM-sharing” systeem het voordeel dat u de te editen Style in een mum van tijd kunt voorbereiden: u hoeft hem maar te kiezen (Arranger-mode) en dan de User Style-mode op te roepen. Om een nieuwe User Style aan te maken moet u het D88-geheugen echter eerst wissen:
2. Druk op [F4] (Utility). 3. Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [F2] (Dlete) drukt.
Laten we het simpel houden en beginnen met de drums van de Basic/Original-patroon.
7. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar 1ADR (eerste spoor, Accompaniment Drums). Kies nu een patroon. Begin met de Basic/Originaldivisie 8. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar “Or” voor de Division-parameter.
Werken met klonen Op deze pagina kunt u twee “kloonfuncties” gebruiken waarmee u één partij kunt opnemen en kopiëren naar drie divisies en drie modes. Het “=” symbool betekent dat er meer dan één patroon wordt opgenomen.
9. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de mode(s), en met de [BASS/BANK]-regelaar het (de) type(s). Laten we de bovenstaande display-instellingen gebruiken. Die betekenen “neem het Basic/Original/Majorpatroon op en kopieer het naar alle Loop-divisies”. Door één patroon te programmeren krijgt u dus 3 (M, m, 7) x 2 (Bsc, Adv) x 2 (Or, Va) = 12 identieke drumpatronen! Opgelet: Voor One-Shot-divisies kunt u slechts vijf Parts klonen, aangezien er geen Original/Variation-niveau bestaat voor Intro, Ending, To Original, of To Variation: enkel Basic en Advanced (zie de afbeelding op blz. 84).
4. Druk op Part Select [UPPER1] onder het display om de Style in het D88-geheugen te wissen.
85
User Styles programmeren
Record Mode (opnamemethode) 10. Druk op [PAGE] ▼ om de tweede User Style Recpagina te kiezen:
12. Stel met de [ACCOMP/GROUP]-draaiknop de toonaard in. Wilt u in F# spelen, stel deze waarde dan in op F#; om in A te spelen, stelt u deze waarde op A in enz. Opgelet: Voor de ADR-Part hoeft u geen toonaard in te stellen want die partij (drums) wordt nooit getransponeerd.
Quantize
Met de eerste parameter (Mode) kiest u de opnamemethode. Afhankelijk van de Mode die u hier kiest, ziet de eerste User StyleRec-pagina er zo uit...
Quantize is een functie waarmee u kleine timing problemen kunt corrigeren. Zie ook de afbeelding onder “Instellen van de metronoom en de Quantize-waarde” op blz. 65 voor meer details. Quantize verschuift noten, waarvan de timing niet helemaal goed zit, naar de dichtstbijzijnde “juiste” timingpositie. Kies een resolutiewaarde die klein genoeg is om alle gespeelde nootwaarden te herkennen, maar ook niet kleiner dan de kortste noot. Als de kortste noten van uw begeleiding 16de triolen zijn, stel dan de Quantize op 1/16t in.
...of zo...
Zo stelt u de Quantize-functie in:
… wanneer u op de Recorder [REC●]-knop drukt.
13. Kies met [LOWER/NUMBER]-regelaar de resolutie (Value). De standaardwaarde, 1/16, werkt in de meeste gevallen uitstekend. Als u niet wilt quantiseren zet u deze parameter gewoon op Off.
Record Erase: Alles wat u opneemt overschrijft de data van geselecteerde spoor (waarbij de aanwezige data dus worden gewist). Deze mode wordt automatisch geselecteerd als u de Record-functie activeert voor een spoor dat nog geen data bevat. Kiest u een spoor dat reeds data bevat, dan verschijnt er Record Merge in de linkerhoek. Record Merge: De data die u gaat opnemen worden bij de bestaande data van het geselecteerde spoor gevoegd.
11. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar Erase of Merge.
Toonaard kiezen (Key) Als u de begeleidingen op een muzikaal zinvolle manier wilt gebruiken (zie “Opmerkingen” op blz. 90), moet u de EM-2000 vertellen in welke toonaard u opneemt. Op die manier wordt tijdens de opname namelijk alles naar C getransponeerd, zodat u tijdens het gebruik van uw User Style bij het spelen van een C-akkoord (majeur, mineur, septiem enz.) ook daadwerkelijk een C akkoord (i.p.v. een D) hoort. U kunt dus in uw favoriete toonaard opnemen. Voorwaarde hiervoor is echter dat u de juiste Key-waarde instelt.
86
Tip: Het is zelfs aan te raden om hier Off te kiezen, want u kunt de Part altijd nog quantiseren na de opname (zie blz. 58 in het Referentieboek). Als u alle partijen quantiseert, zal uw User Style namelijk “te perfect” klinken. Kleine timing-afwijkingen en imperfecties zijn net wat muziek tot muziek maakt. De User Style\Rec\3-pagina slaan we even over omdat u op deze pagina reeds opgenomen Parts kunt uitschakelen, maar we hebben nog niets opgenomen. Zie “Parts uitschakelen terwijl u andere opneemt (Status)” op blz. 90 voor meer informatie.
14. Druk twee keer op [PAGE] ▼.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Tone-keuze U moet even stilstaan bij de Tones die u kiest aangezien het adres (groep, bank, nummer, variatie) van de Tones en Drum Set wordt opgenomen aan het begin van iedere divisie.
U zou natuurlijk ook Bsc/Adv en Or/Va kunnen kiezen, zodat u meteen de maatsoort voor alle vier Loopdivisies instelt. Hier maakt het echter weinig uit of u dit doet, aangezien er toch 11 “klonen” van dit patroon worden gemaakt. In het USERSTYL-veld komt u te weten dat uw User Style zich in het Style RAM-geheugen van de EM-2000 bevindt (D88). Dit geheugen wordt door alle Music Styles gebruikt. Vergeet dus niet uw nieuwe begeleiding naar een disk weg te schrijven. Dat zou u trouwens op regelmatige tijdstippen moeten doen. (zie “Style naar disk wegschrijven” op blz. 89).
We gaan zo dadelijk de drums programmeren met de ADR-Part. De ADR-Part werkt op dezelfde manier als de MDR-Part, we moeten dus een Drum Set kiezen in plaats van een Tone. Drum Sets (en Tones) kunt u op twee manieren kiezen: • Kies met de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie een Drum Set voor de ADR-Part. OF: • Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar een Drum Set (of Tone). U kunt best even op het klavier “drummen” om te horen of de gekozen Drum Set wel past bij de begeleiding die u gaat opnemen. Als dat niet zo is, zoekt u gewoon verder tot u een Drum Set vindt die wel “goed zit”. Opgelet: De Expression-, Panpot-, Reverb-, en Chorusinstellingen mag u op dit moment negeren. We komen hier later op terug (zie blz. 95).
Maatsoort (Time Signature) Voordat u begint op te nemen, moet u natuurlijk de maatsoort van uw begeleiding bepalen. Kies 4/4 voor 8- of 16-Beat patronen, 3/4 voor walsen, 2/4 voor polka’s en 6/8 (of 4/4) voor marsen. Complexere maatsoorten zoals 5/4, 7/4 enz. vormen trouwens ook geen probleem voor de Arranger van de EM-2000.
15. Druk op [F3] (TSign).
18. Leg de nieuwe maatsoort vast door op Part Select [UPPER1] (Execute) te drukken. Opgelet: U kunt nu op [F4] drukken en zo terugkeren naar de eerste User Style\Rec-pagina zonder de lengte van het op te nemen patroon te specifiëren. Maar dat laatste willen we precies doen.
Length: lengte van het patroon instellen U weet intussen dat een User Style een verzameling van korte muzikale patronen is, die tijdens de weergave door de Arranger achter elkaar worden geplaatst en al dan niet worden herhaald. Ieder patroon moet dus de juiste lengte hebben om in dit puzzlewerkje te passen. Zo zal een Intro van vijf maten nutteloos zijn voor een nummer waarin slechts vier maten zijn voorzien voor een Intro. Als u nu reeds de lengte van een patroon instelt, vermijdt u heel wat verwarring achteraf. Dit is niet de enige reden om de lengte van het patroon nu reeds in te stellen (in plaats van het patroon achteraf met deze Length-functie “op maat te knippen”). U krijgt namelijk vaak af te rekenen met het volgende scenario: u wilt vier maten opnemen, maar stopt de opname iets te laat (dus iets na de vierde maat). De Arranger voegt dan automatisch een vijfde maat toe aan het patroon, waardoor u in feite vijf maten opneemt in plaats van de vier die u wilde: Als u [START/STOP] pas na maat 4 indrukt…
16. Druk op [F2] (Change).
…ziet uw Style er als volgt uit en klinkt hij navenant (5 maten):
Zoals u in het uiterst linkse venster kunt zien, is 4/4 de standaardinstelling, die hoeft u dus niet meer te kiezen. Andere maatsoorten kiest u met de [DRUMS/ PART]-regelaar.
17. Als de benodigde divisie (Basic) nog niet gekozen, kunt u dat met [BASS/BANK]- en [ACCOMP/ GROUP]-regelaar doen.
Bovendien moet u er rekening mee houden dat de patronen in de User Style Record-mode in een lus worden weergegeven. De EM-2000 blijft ze dus zo lang weergeven tot u op de [START/STOP]-knop drukt. Probeer maar eens “in de Groove” te komen bij een lus van vijf maten waarvan de laatste leeg is! Stel dus vóór de opname de lengte van het patroon in: kleine moeite, …
87
User Styles programmeren
19. Druk op [F2] (Lengt). U kunt een Length-pagina ook vanuit een andere pagina kiezen door de [SHIFT]-knop ingedrukt te houden en op [F2] te drukken. Het display ziet er nu als volgt uit:
Het display ziet er nu als volgt uit:
Daarna zou u OK Function Complete te zien moeten krijgen, waarmee u weet dat de Length-waarde is vastgelegd. U kunt desgewenst een andere lengte en maatsoort vastleggen voor ieder spoor en divisie. Houd er wel rekening mee dat de Basic en Advanced (Original en Variation) sporen in de praktijk worden geloopt. Een 64CPT-frase wordt dus herhaald zolang een ander spoor van de huidige divisie nog data bevat. Opgelet: In de User Style-mode worden ook One-Shotpatronen geloopt. Tijdens de “normale” weergave van de Arranger (dus zoals u de Styles meestal gebruikt) is dit echter niet het geval.
20. Kies met [PAGE] ▲▼ de pagina van de divisie waarvan u de lengte wilt instellen. 21. Kies eerst het spoor (Track) waarvan u de lengte wilt instellen (gebruik hiervoor [DRUMS/PART]). Draai de regelaar helemaal in wijzerzin om de ALL optie te kiezen. Deze optie moet u kiezen om de lengte voor alle sporen (1~8) in te stellen. 22. Kies met [UPPER/VARIATION] (All) alle Style divisies. Opgelet: Door dit te doen bepaalt u de lengte van alle divisies die op deze pagina verschijnen.
Om de lengte van slechts één patroon te specifiëren plaatst u met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de Select-cursor op dat patroon. Om de lengte van verschillende patronen tegelijk te specifiëren kiest u al deze patronen met [ACCOMP/GROUP] en drukt u op [F3] (Mark) voor elk patroon waarvan u de lengte wilt instellen. Geselecteerde patronen worden aangeduid door een sterretje (*).
De naam van het 1adr-spoor verschijnt nu in hoofdletters (1ADR) omdat het nu data bevat (namelijk de lengte, d.w.z. het equivalente aantal rusten).
25. Druk desgewenst op [F4] om terug te keren naar de eerste User StyleRec-pagina. dit is niet echt nodig omdat u de opname op gelijk welke User Style-pagina kunt starten.
Tempo 26. Het voorgestelde tempo ( =120) is waarschijnlijk wat te snel om op te nemen. Verander het daarom met het [TEMPO]-wiel. De tempowaarde die u hier instelt wordt opgenomen en als Preset-tempo beschouwd. Dit tempo kunt u echter op gelijk welk moment in de User Style-mode aanpassen. Kies dus nu een tempo waarmee u comfortabel kunt opnemen. Als alle sporen en divisies zijn geprogrammeerd, kunt u nog altijd een ander tempo kiezen.
Opname 27. Druk op de Recorder [REC●]-knop (de indicator licht op). U moet zich weer op de eerste User Style\Rec-pagina bevinden. Daar verschijnt in de linkerhoek (omdat het spoor reeds data bevat, namelijk de Length-waarde):
23. Stel met de [BASS/BANK]-regelaar (Bar) het aantal maten in. Ons patroon moet 4 maten lang zijn, stel dus de waarde “4” in. Opgelet: U kunt met [LOWER/NUMBER] ook een CPT waarde instellen. Die CPT waarde ( = 120CPT) wordt dan bij de lengte van de maat gevoegd. Lengtewaarden zoals 4 (maten): 96 (CPT) zijn weliswaar mogelijk, maar u zal er waarschijnlijk zelden gebruik van maken.
24. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Execute) om de ingestelde lengte vast te leggen.
28. Druk op [START/STOP] (Arranger-sectie) of [PLAY ®/STOP ■] (Recorder-sectie). De metronoom telt één maat af (4 tellen als u de maat 4/4 hebt gekozen), en de opname start op de eerste tel van de volgende maat. Opgelet: U kunt de opname ook starten met een optionele voetschakelaar die u op de FOOTSWITCH-jack aansluit. Zie “Start/Stop” op blz. 28 in het Referentieboek voor het kiezen van de Arranger Start/Stop-functie.
U kunt nu op twee manieren te werk gaan: als u de lengte van de sporen reeds hebt ingesteld (zie hierboven), neemt de Arranger vier maten in een lus op. U
88
EM-2000 – Gebruikershandleiding
kunt dan in het eerste “rondje” de basdrum opnemen, vervolgens de Snare, bij de derde herhaling HiHat, enzovoort. Maar niets belet u uiteraard om het hele drumstel in één keer in te “drummen”. Bij de opname van de overige partijen (ABS~AC6) doet u gewoon alsof u die partijen live speelt. Gebruik dus naar hartelust modulatie, Pitch Bend en het pedaal dat u op de SUSTAIN FOOTSWITCH-jack hebt aangesloten. Opgelet: Soms springt de Arranger met enige vertraging opnieuw naar het begin van het patroon. Die vertraging is te wijten aan het feit dat de nieuwe data worden verwerkt. Bij de weergave treedt deze vertraging niet meer op.
29. Druk nogmaals op [START/STOP] om de opname te stoppen. Tip: Stel dat er nog patronen zijn die u wilt “klonen”, maar die nog niet waren inbegrepen in de Mode-, Type-, en Division-instellingen die u hierboven had gemaakt. Dan doet u het volgende: stel de Mode-, Type-, en Division-parameters zo in dat ze de ontbrekende patronen omvatten en druk dan op [REC●] en [START/STOP] of Recorder [PLAY ®/STOP ■] om de opname te starten. Stop de opname na de eerste of tweede tel (na de aftel, welteverstaan). Let wel: u kunt met deze functie enkel klonen toevoegen, geen patronen wissen.
boek voor meer informatie over deze functie. Het 1ADR-spoor is al geselecteerd, alsook het patroon waarvan we de andere sporen gaan klonen.
3. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Execute) om het patroon te wissen. 4. Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste User Style\Rec-pagina. 5. Ga verder met stap (28).
Style naar disk wegschrijven Als u het zelf programmeren van Styles een beetje serieus neemt, maakt u er best een gewoonte van ze regelmatig op disk te bewaren. Want wat als er nu eens iemand op dit moment uw EM-2000 zou uitschakelen? Dan zou u alles kwijt zijn wat we tot dusver hebben opgenomen. Wat u dan op disk hebt, vormt ook een goede veiligheidskopie als u per ongeluk iets wist of verandert dat u eigenlijk wilde houden.
Naam geven aan de User Style 1. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F3] (Name) drukt.
Weergave en daarna bewaren of overdoen? 1. Druk nogmaals op de [START/STOP]- of Recorder [PLAY ®/STOP ■]-knop om uw opname te beluisteren. De eerste User Style\Rec-pagina ziet er dan als volgt uit (als ze tenminste is geselecteerd):
Voordat u een Style op disk zet, geeft u er best een naam aan. Kies een naam waaruit u achteraf kunt afleiden om wat voor Style het gaat. Met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar kiest u welk karakter u wilt veranderen en de [BASS/BANK]-regelaar kiest u het karakter dat u ervoor in de plaats wilt zetten. Opgelet: Voor het benoemen van bestanden kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken. Zie blz. 25 voor meer details.
Bent u tevreden over uw drumpartij, ga dan naar “Style naar disk wegschrijven”. Als u niet tevreden bent, staat u nu natuurlijk te springen om de partij over te doen. Lees verder…
Style bewaren 2. Druk op Part Select [M.DRUMS] om naar de Save User Style-pagina te springen:
2. Druk op [F4] (Edit) en daarna op [F1] (Erase).
We gaan de data wissen met Track Erase want dat biedt het voordeel dat de Length-instellingen bewaard blijven. Zie “Track Erase” op blz. 55 in het Referentie-
De naam van de Style hebt u zonet al vastgelegd, dat hoeft u dus op deze pagina niet nog een keer te doen. Maar het kán.
89
User Styles programmeren
3. Stop een floppy, een Zip-schijf (of MO enz.) in de gewenste drive en druk (indien nodig) op Part Select [M.BASS] (Device) om naar de Device-pagina te springen. Zie blz. 17 voor het kiezen van een andere drive (die hier Device heet). 4. Druk op Part Select [M.BASS] (Execute) uw Style op disk te zetten. Nogmaals, uw EM-2000 is multitasking. Zodra hij de Style op disk aan het schrijven is, mag u deze pagina dus verlaten: 5. Druk op Part Select [LOWER1] (➥UsrStl) om terug te keren naar de User Style-mode. 6. Druk op [SHIFT]+[F1] om naar de eerste User Style\Rec-pagina te gaan.
Andere Parts en divisies programmeren U kunt nu verdergaan en de tweede Part opnemen – waarschijnlijk de bas. Wilt u de hele rondleiding nog een keer, ga dan naar blz. 85. Vergeet niet de toonaard voor de bas te specifiëren (zie blz. 86). U weet nu waarschijnlijk wel hoe u andere Parts (ACC1~ACC6) moet opnemen. We gaan u dus laten doen (zie “Nieuwe User Styles opnemen” op blz. 85). Eens u de eerste divisie hebt afgewerkt, kunt u verdergaan met de overige divisies. Gebruik de kloonfunctie (zie blz. 85) als u verschillende divisies in één keer wilt opnemen. Vergeet niet de Fills, Intro’s en de Ending(s) op te nemen om uw User Style volledig te maken. Opgelet: De ABS-Part is monofoon. U kunt dus niet twee noten tegelijk laten klinken.
3. Gebruik de Part Select-knoppen om de Status van de momenteel zichtbare Arranger-Parts op “On” of “Off ” (Mute) te zetten.
Opmerkingen Van boven naar onder werken - programmeertips Als u de voorgeprogrammeerde Styles aandachtig beluistert, zult u merken dat de meeste divisies erg op elkaar lijken. Als de ene divisie al wat “rijker” klinkt dan de andere, heeft dat meestal te maken met het toevoegen van instrumenten aan Parts die verder identiek zijn. Zo voegt de Advanced/Original-divisie misschien een elektrische gitaar toe aan de drum-, bas-, en orgelpartijen van het Basic-niveau, maar de drum-, bas-, en orgelpartijen van het Advanced-niveau zijn meestal identiek aan die van het Basic-niveau. Neem dus eerst de meest complexe begeleiding op, waarbij u alle andere Loop-divisies kloont (zie blz. 85). Nu gaat u naar het Advanced/Original-niveau en wist u de toeters en bellen (zie blz. 55 in het Referentieboek). Daarmee is deze divisie al heel wat soberder dan die waarmee u bent gestart. Vervolgens kunt u nu het Basic/Original-patroon kiezen en zowel de toeters en bellen als de schreeuwende gitaar eruit halen.
Metronoom In de User Style-mode hoort u tijdens de opname de metronoom. Wilt u de metronoom ook horen terwijl u beluistert wat u zonet hebt opgenomen, ga dan als volgt te werk:
1. Druk, op de eerste User Style\Rec-pagina, op [PAGE] ▼.
Parts uitschakelen terwijl u andere opneemt (Status) Soms kunnen reeds opgenomen sporen u “in de weg zitten” terwijl u nieuwe sporen opneemt. Gelukkig laat de EM-2000 toe Parts uit te schakelen die u niet wilt horen tijdens de opname. Opgelet: De Status-functie geldt enkel voor de User Stylemode. Bij de normale Arranger-weergave worden alle sporen weergegeven. Dit is dus louter een functie die u helpt bij het opnemen. Om een Part in de Arranger-mode uit te schakelen verwijzen we u naar blz. 74.
2. Stel met de [BASS/BANK]-regelaar de Mode op één van de volgende waarden in: Record: De metronoom klinkt enkel tijdens de opname van de Style.
Om sporen in de User Style-mode uit te schakelen gaat u als volgt te werk:
Play: De metronoom klinkt enkel tijdens de weergave van de User Style in User de Style-mode.
1. Druk op de User Style\Rec-pagina op [PAGE] ▼ tot u de volgende display-pagina te zien krijgt:
Rec&Ply: De metronoom klinkt zowel tijdens de opname als tijdens de weergave. Always: De metronoom klinkt zelfs als de User Style niet wordt weergegeven.
Lege sporen
2. Kies de Part-/spoorgroep (1~4, 5~8) die u wilt uitschakelen met de [UPPER/VARIATION]-regelaar.
90
Eens u een paar begeleidingspartijen hebt opgenomen, herinnert u zich misschien nog moeilijk op welke sporen zich reeds data bevonden. U kunt daar nochtans gemakkelijk achter komen: voor sporen die reeds data bevatten verschijnt de overeenkomstige naam in
EM-2000 – Gebruikershandleiding
hoofdletters (bv. ADR). Voor sporen die nog geen data bevatten verschijnt de overeenkomstige Part-naam in kleine letters (bv. adr). Als een spoor reeds data bevat, zal de User Style-functie bovendien naar Record Merge (zie blz. 88) overschakelen zodra u op de [REC●]-knop van de Recorder drukt.
Weergave in de Arranger-mode Zoals we op blz. 83 reeds vertelden, heeft de Arranger van uw EM-2000 erg veel weg van een drummachine, behalve dit: u hoeft de volgorde van de patronen niet op voorhand te programmeren. U kiest gewoon tijdens het spelen de divisie die u nodig hebt en u speelt de juiste akkoorden om de Arranger aan te sturen zodat de begeleiding in de juiste toonaard klinkt. Met andere woorden: u gebruikt uw eigen Styles zoals u de interne Styles gebruikt. Opgelet: Als de Arranger in de Arranger-mode (dus de normale EM-2000-mode) plots lijkt te stoppen, probeer dan eens andere akkoordtypes te spelen. Het is mogelijk dat u enkel de majeur-divisie hebt geprogrammeerd, zodat de Arranger een leeg patroon kiest wanneer u een mineur- of septiemakkoord speelt. Houd daarom steeds in de gaten dat u de Mode-parameter op M= m= 7 instelt tot u wat beter vertrouwd bent met de mogelijkheden van de Arranger. Op die manier klinken de betreffende patronen wel identiek, maar u bent tenminste zeker dat u niet plots zonder muziek valt wanneer u een mineur- of septiemakkoord speelt.
12.3 Kopiëren van bestaande Styles Nog een andere manier om User Styles te programmeren is om Parts van interne Styles in het ROM-geheugen of User Styles op disk (Zip, MO enz.) te gebruiken. U kunt met de EM-2000:
Kopiëren van volledige Styles met Load (alle sporen). 1. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. 2. Druk op [F5] (Disk) om de Disk-mode te selecteren. 3. Als de 1 Load-optie nog niet is geselecteerd, druk op [F1] (Load) om ze te selecteren. In de schuifbalk links moet nu USR STL verschijnen. Als dat niet zo is… 4. …drukt u op [PAGE] ▲▼ tot USR STL in de schuifbalk verschijnt.
5. Stel de Source-parameter met de [DRUMS/PART]regelaar op Int in. Int betekent dat u een interne Music Style (A11~C28) kunt kopiëren. Om een Style van een disk te kopiëren, moet u Source op FDD, ID5 enz. zetten. In het Music Style-informatievenster verschijnt nu een lijst van de Styles in het interne geheugen (Int) of op de datadrager (Dsk). Opgelet: Als de benodigde datadrager zich in de drive bevindt, maar nog niet aangemeld is, druk dan op Part Select [M.DRUMS] (Device) om deze drive aan te melden (Mount). Zie blz. 17.
6. Overloop met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de lijst van beschikbare Styles. De aangeduide (wit-opblauw) Style wordt geladen. 7. Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om de Style te laden.
• Volledige Styles naar het Style RAM-geheugen (D88) kopiëren.
8. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
• Een divisie van één of alle sporen kopiëren.
9. Druk op [F4] (UsrStl) om weer naar de User Stylemode te gaan.
• Een paar noten van een bestaande Part kopiëren. • Sporen of noten tussen divisies kopiëren. • Nieuwe Styles creëren door sporen van verschillende bestaande Styles te gebruiken (de drums van Style B34, de bas van Style A63 enz.)
Opgelet: Deze procedure is niet echt nodig omdat u een Style maar in de Arranger-mode van de EM-2000 hoeft te selecteren om zijn gegevens naar het RAM-geheugen te kopiëren. Met de zonet beschreven procedure weet u echter precies wat u aan het doen bent.
Opgelet: U kunt geen ADR-spoor (drums) naar een ander spoor (ABS~ACC6) kopiëren. Ook de bas (ABS) kunt u enkel naar een ABS-spoor kopiëren. De ACC-sporen kunt u daarentegen naar gelijk welk ACC-spoor kopiëren. Opgelet: Als het Style RAM-geheugen al nieuwe data bevat, moet u die eerst naar een disk wegschrijven. De EM-2000 biedt geen Undo-functie. Bovendien heeft een dergelijke “voorlopige” versie het voordeel dat u nieuwe wijzigingen kunt annuleren (door weer de vorige versie te laden). Zie “Style naar disk wegschrijven” op blz 89.
91
User Styles programmeren
Kopiëren van individuele Style-sporen (Style Morphing) Daar waar de vorige functie diende om volledige Styles te kopiëren, dient de Track Copy-functie om individuele sporen, modes, types, en divisies te kopiëren. Op die manier kunt u dus nieuwe Styles maken door fragmenten van verschillende Styles met elkaar te combineren. Dit wordt ook wel morphen genoemd.
1. Op de eerste User Style\Rec-pagina houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [F1] (Copy).
2. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het spoor dat u wilt kopiëren. 3. Kies met [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK], en [LOWER/NUMBER] de Mode (Maj, Min, 7th), het Type (Bsc, Adv) en de Divisie (Or, Va, Fo, Fv, In, Ed). 4. Kies vervolgens de Style (interne bank A~D of op de geselecteerde datadrager) die de te kopiëren sporen bevat. Gebruik hiervoor de [UPPER/VARIATION]-regelaar. Opgelet: U kunt hiervoor ook de MUSIC STYLE-knoppen en de Disk List-functie (zie blz. 23) gebruiken. Als u met de draairegelaar werkt, moet u op Part Select [UPPER2] onder het display drukken om de gekozen data naar het Style RAM-geheugen van de EM-2000 te kopiëren. Dan kunt u ze namelijk ook beluisteren.
5. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Listen) om het onderdeel dat u gaat kopiëren te beluisteren. Opgelet: Listen is niet beschikbaar wanneer u voor één van de opties hierboven “All” kiest of wanneer u de geselecteerde Style nog niet geladen hebt (zie hierboven).
6. Druk op [PAGE] ▼ om naar de From 2-pagina te gaan:
De From-parameters zijn standaard ingesteld op Bar 1, Beat 1, CPT 0. U kunt ook een bepaalde reeks noten eruit pikken om te kopiëren. Met Beat en CPT kunt u in zo’n geval een startpunt kiezen dat zich achter de eerste tel bevindt.
To 9. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het Toniveau (tweede regel). De To-positie geeft het einde aan van het stukje dat u gaat kopiëren. In hun standaardinstelling omvatten de To-waarden het volledige spoor. 10. Kies met [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK], en [LOWER/NUMBER] de laatste Bar-, Beat- en CPTeenheden. Wilt u een volledige maat kopiëren, kies dan de BarBeat-CPT “0” waarde van de volgende maat. Bijvoorbeeld: om maat 1~4 te kopiëren kiest u “From 1-1-0/ To 5-1-0”. 11. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Listen) om het spoor nogmaals te beluisteren.
Copy Mode Voor het kopiëren zijn er twee modes: Replace: De data in het geselecteerde bereik worden gekopieerd en overschrijven daarbij alle aanwezige data die binnen dat bereik op het bestemmingsspoor aanwezig zijn. Mix: De data in het geselecteerde bereik worden bij de aanwezige data op het bestemmingsspoor gevoegd. Het uiteindelijke resultaat kan er in beide gevallen op neer komen dat het bestemmingsspoor langer wordt. Opgelet: Als het Style RAM-geheugen al nieuwe data bevat, moet u die eerst naar een disk wegschrijven. De EM-2000 biedt geen Undo-functie. Bovendien heeft een dergelijke “voorlopige” versie het voordeel dat u nieuwe wijzigingen kunt annuleren (door weer de vorige versie te laden). Zie “Style naar disk wegschrijven” op blz 89.
12. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de Copy Mode (Replace of Mix).
Bestemmingsspoor (To 1) 13. Druk op [PAGE] ▼ om de To 1-pagina te kiezen:
From Kies eerst de positie van het eerste event (of noot) van het spoor dat u wilt kopiëren.
92
7. Activeer het From-niveau. Gebruik hiervoor de [DRUMS/PART]-regelaar. Het woord From en de waarden ervan (bovenste regel) moeten wit-op-blauw worden afgebeeld.
Deze pagina lijkt op de From 1-pagina (zie hierboven). Hier stelt u echter de positie in waarnaar de geselecteerde data zullen worden gekopieerd, met andere woorden de kopieerbestemming.
8. Stel met [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK], en [LOWER/NUMBER] de Bar-, Beat- en CPT-waarde in.
14. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het spoor waarnaar u de data wilt kopiëren.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Opgelet: ADR-data kunt u enkel naar ADR-sporen kopiëren, net zoals u ABS-data enkel naar ABS-sporen kunt kopiëren. U kunt echter zonder meer AC-data naar gelijk welk AC-spoor kopiëren (maar dus niet naar ADR- of ABSsporen).
U kunt nu op Part Select [UPPER1] drukken om de nieuwe data op het bestemmingsspoor (en de gekozen divisie) te beluisteren.
15. Kies met [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK], en [LOWER/NUMBER] de Mode (Maj, Min, 7th), het Type (Bsc, Adv) en de Divisie (Or, Va, Fo, Fv, In, Ed).
12.4 User Styles editen
Opgelet: U kunt geen data heen en weer kopiëren tussen Loop- en One-Shot-divisies. Zie “Looped en One-Shot” op blz. 84 voor meer informatie over deze twee types.
Noten in Realtime toevoegen
16. Druk op Part Select [UPPER1] (Listen) om het spoor, waar naartoe u wilt kopiëren, te beluisteren. 17. Druk op [PAGE] ▼ om de To 2-pagina te kiezen:
Editen door op te nemen Om noten aan een bestaande Part toe te voegen selecteert u Record Merge (2e User Style-pagina), kiest u de Part en start u de opname door op [REC●] (Recorder-sectie) en [START/STOP] (Arranger-sectie) of [PLAY ®/STOP ■] (Recorder-sectie) te drukken. Speel de noten op de plaats waar u ze wilt hebben. Opgelet: Vergeet niet de juiste Division, Mode, en Type te kiezen (zie blz. 85).
Versieringen in Realtime toevoegen
De Into-positie slaat op het begin aan van het fragment dat u gaat kopiëren. Wilt u de data naar het begin van het geselecteerde spoor kopiëren, kies dan Bar= 1, Beat= 1, en CPT= 0.
18. Stel met [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK], en [LOWER/NUMBER] de Bar-, Beat- en CPT-waarde in. 19. Druk op Part Select [UPPER1] (Listen) om nogmaals naar het bestemmingsspoor te luisteren. 20. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar het aantal kopies (Times) dat u wilt maken. Kies “1” als u het geselecteerde deel slechts één keer wilt kopiëren. Controleer, voordat u de data kopieert, of alle instellingen kloppen. De andere Copy-pagina's kiest u met de [PAGE] ▲▼ knoppen. Keer vervolgens terug naar deze pagina. 21. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Execute) om de data te kopiëren. Het display beeldt nu de volgende melding af:
Zodra de data zijn gekopieerd brengt het display u daarvan op de hoogte:
Om controledata (modulatie, Pitch Bend, Hold, expressie) aan een bestaande Part toe te voegen selecteert u Record Merge (2e User Style-pagina), kiest u de Part en divisie, en start u de opname door op [REC●] (Recorder-sectie) en [START/STOP] (Arranger-sectie) of [PLAY ®/STOP ■] (Recorder-sectie) te drukken. Gebruik de speelhulpen (Pitch Bend-hendel, Modulation-hendel, optionele DP-2, DP-6, of FS-5U voetschakelaar voor Hold-data, optioneel EV-5 of BOSS FV-300L of EV-10 zwelpedaal voor expressiedata) op de gewenste plaatsen. Opgelet: Vergeet niet de juiste Division, Mode, en Type te kiezen (zie blz. 85).
Instellingen voor bestaande Parts wijzigen of nieuwe toevoegen Bij de volgende operaties moet u telkens als volgt te werk gaan: u neemt op in Record Merge-mode zonder dat u daarbij het klavier of de speelhulpen aanraakt. U kiest het spoor en de divisie waarvan u de instellingen wilt veranderen, u activeert Record Merge en u start de opname. Zolang u geen continu veranderende waarden (bijvoorbeeld Panpot-data) wilt programmeren mag u de opname na de eerste tel stoppen. Statische instellingen worden namelijk steeds aan het begin van het betreffende spoor opgenomen, u hoeft dus niet tot aan het einde van een spoor op te nemen. Tone-/Drum Set-keuze: Om een andere Tone of Drum Set voor een bestaande User Style-Part te kiezen gaat u als volgt te werk:
1. Op de eerste User Style\Rec-pagina kiest u met de [DRUMS/PART]-regelaar het spoor waaraan u een andere Tone of Drum Set wilt toewijzen. 2. Kies de divisie waarvan u de instellingen wilt veranderen, en eventueel ook alle klonen (zie blz. 85).
93
User Styles programmeren
3. Kies met [PAGE] ▼ de volgende pagina:
4. Stel de Mode met de [DRUMS/PART]-regelaar op Merge in. (We nemen hier aan dat uw Part reeds data bevat, hoewel wat volgt ook opgaat voor lege sporen.) 5. Druk op [PAGE] ▼ tot u de volgende displaypagina te zien krijgt:
Daarmee hebt u een andere Tone gekozen. Het nieuwe Tone-adres (groep, bank, nummer, variatie) vervangt automatisch het vorige. Tip: U zou voor iedere divisie van een User Style een andere Tone kunnen gebruiken. Het 3AC1 Basic/Original-spoor kan bijvoorbeeld een elektronische pianopartij bevatten die in de Basic/Variation-divisie door een akoestische piano wordt gespeeld enz. Gun uzelf echter niet al te veel “artistieke vrijheid”. Het is veel overzichtelijker wanneer u een ander ACC-spoor gebruikt voor de akoestische piano. Drumklanken stemmen – Drum Set Note Pitch: Op de vijfde User Style\Rec-pagina kunt u de toonhoogte van een aantal klanken in de geselecteerde Drum Set aanpassen. Noot C#2/37
Bekijk het display voordat u een andere Tone kiest. De Expression-, Panpot-, en Chorus-waarde in de bovenstaande illustratie worden geïnverteerd afgebeeld. U ziet dat de overeenkomstige Play/Record-schakelaars op de onderste regel van het display op REC-staan, wat betekent dat deze waarden de volgende keer worden opgenomen. De Reverb- en Tone-waarde daarentegen worden blauw-op-wit afgebeeld. Een blik op de overeenkomstige Play/Record-schakelaars leert u dat deze op PLAY staan, waarmee u weet dat deze instellingen niet zullen worden opgenomen.
Klank Side Stick
D2/38
Stand. 2 Snare 1
E2/40
Stand. 2 Snare 2
F2/41
Low Tom 2
E3/52
Chinese Cymbal
G#3/56
Cowbell
A3/57
Crash Cymbal 2
F4/65
High Timbale
Opgelet: De User Style\Rec\5-pagina verschijnt enkel wanneer u het 1ADR-spoor kiest voordat u deze functie activeert.
1. Kies op de eerste User Style\Rec-pagina het 1ADRspoor.
De afkorting 3AC1 wordt in hoofdletters afgebeeld. Daarmee weet u dat het betreffende spoor reeds data bevat. Uit de volgende illustratie blijkt ook dat het ADR-spoor nog geen data bevat:
2. Kies de divisie waarvan u de instellingen, en indien aanwezig, klonen (zie blz. 85) wilt veranderen.
6. Druk op Part Select [M.DRUMS], Part Select [M.BASS], Part Select [LOWER1] en Part Select [UPPER2] om de Play/Record-schakelaar van alle instellingen die u niet wilt opnemen op PLAY te zetten.
4. Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar de Mode op Merge in. (We nemen hier aan dat uw Part reeds data bevat, hoewel wat volgt ook opgaat voor lege sporen.)
3. Kies met [PAGE] ▼ de volgende pagina:
5. Druk herhaaldelijk op [PAGE] ▼ tot u de volgende display-pagina te zien krijgt:
7. Druk op Part Select [UPPER1] om de Tone Play/ Record-schakelaar op REC te zetten. 8. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar of de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie de nieuwe Tone die u aan het geselecteerde spoor en divisie wilt toewijzen. 9. Druk op de Recorder [REC●]-knop. 10. Druk op [START/STOP] of Recorder [PLAY ®/ STOP ■] om de opname te starten. 11. Druk nogmaals op [START/STOP] na de eerste of tweede tel (maar wacht hiermee tot de aftel –één maat– is afgelopen).
94
6. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de drumklank waarvan u de toonhoogte wilt veranderen. 7. Stel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de gewenste toonhoogte in (-64~+63). Speel een paar noten op het klavier.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
8. Druk op Part Select [UPPER1] om de Play/Recordschakelaar op REC te zetten. 9. Druk op de Recorder [REC●]-knop. 10. Druk op [START/STOP] of Recorder [PLAY ®/ STOP ■] om de opname te starten. 11. Druk nogmaals op [START/STOP] na de eerste of tweede tel. Expression, Panpot, Reverb, Chorus: Het instellen of wijzigen van de Expression-, Panpot-, Reverb- (Send), en Chorus-parameters gebeurt op dezelfde manier als het kiezen van een andere Tone voor bestaande sporen. Zie “Tone-/Drum Set-keuze” op blz. 93. De Reverb en Chorus instellingen zijn Send-waarden (zie blz. 75). De effectinstellingen (Type, Character enz.) kunt u enkel in een User Program opslaan. Een Music Style kan dus anders klinken als u een ander User Program kiest. Tip: U kunt interessante panning-effecten creëren door een spoor langzaam van links naar rechts (of vice versa) te verschuiven. Dit werkt vooral goed voor synthesizer - of gitaar-riffs. Aangezien dit een continu veranderende waarde is, moet u wel blijven opnemen tot het einde van het patroon. Expression (CC11) is een aanvullend volumecommando dat relatief werkt ten opzichte van het “normale” volumecommando (CC07). Als u Expression op “127” instelt, krijgt de Part gewoon de volumewaarde die voor Volume (CC07) is ingesteld. Het volume van de Arranger-Parts kunt u in de Mixer(zie blz. 73) of Volume-mode (zie blz. 72) instellen. Stel met [DRUMS/PART], [ACCOMP/GROUP], [BASS/BANK] en [LOWER/NUMBER] de waarde in die u wilt opnemen.
Preset-tempo instellen Het Preset-tempo is het tempo dat de Arranger kiest in de One Touch-mode. U weet onderhand wel dat u met het [TEMPO]-wiel en de [AUTO/LOCK]-knop het Style-tempo kunt veranderen en de nieuwe tempowaarde in een User program kunt opslaan. Het is vooral belangrijk dat u het juiste Preset-tempo instelt als u One Touch wilt gebruiken (zie blz. 44). Om een ander Preset-tempo te programmeren stelt u dit eerst in met het [TEMPO]-wiel, kiest u gelijk welke Part op de eerste User Style\Rec-pagina, activeert u de Record Merge mode en neemt u één of twee tellen op. U mag echter niet op het klavier spelen of één van de speelhulpen aanraken die met de EM-2000 zijn verbonden! Opgelet: De laatste tempowaarde die u opneemt wordt automatisch het Preset-tempo van de Style.
12.5 User Styles via MIDI programmeren Een derde manier om User Styles te programmeren is om met een externe sequencer (computer met sequencer software of een MC-50MkII) MIDI data te zenden terwijl de User Style-functie opneemt. Aan deze werkwijze zijn twee voordelen verbonden: • U kunt muziek in de Step-mode (op de externe sequencer) programmeren voordat u er een interactieve Style van maakt. • U kunt Styles kopiëren van oudere Intelligent Arranger-modellen die nog niet met een disk drive waren uitgerust. Opgelet: Als u uitgaat van in de handel verkrijgbare Standard MIDI Files, vergeet dan niet dat dit materiaal auteursrechtelijk is beschermd. Opgelet: Voordat u MIDI-data naar uw EM-2000 zendt, moet u het GM System On- of GS Reset-commando wissen in de GM of GS Standard MIDI File die u wilt gebruiken. Beide zijn SysEx-commando’s (System Exclusive) aan het begin van een sequence die de EM-2000 naar de GM/GSmode doen overschakelen en daarbij de Arranger uitschakelen. In de handleiding van uw sequencer vindt u hoe u MIDI-commando’s kunt wissen.
Data die u kunt opnemen Naast noot-aan/uit- en aanslagdata aanvaardt de Arranger de volgende MIDI-commando’s: MIDI-commando
Nummer
Naam
Controlecommando
CC00
Bankkeuze MSB
Controlecommando Controlecommando
CC01
Modulatie
CC06
Data-ingave
Controlecommando
CC10
Pan
Controlecommando
CC11
Expressie
Controlecommando Controlecommando
CC32 CC64
Bankkeuze LSB a Hold
Controlecommando
CC91
Reverb-diepte
Controlecommando PC
CC93
Chorus-diepte Programmakeuze
PB
Pitch Bend
Controlecommando
CC98
NRPN MSB
Controlecommando
CC99
NRPN LSB
(a) Hold On/Off-commando’s worden geconverteerd naar de overeenkomstige nootlengtewaarden. De Arranger-sporen bevatten nooit Hold-commando’s: de lengte van de noten wordt aangepast aan de lengte die u krijgt door het Holdpedaal in te drukken.
Tenzij de sequences die u gebruikt GM/GS-compatibel zijn raden we u aan alle data te filteren behalve modulatie (CC01), Pitch Bend, en Hold (CC64). De andere instellingen stelt u best met de hand in op de EM-2000 (zie “User Styles editen” op blz. 93). Bankkeuze- en programmakeuze-commando’s kunnen weliswaar in heel wat gevallen werken, toch is het raadzaam om ook deze achteraf zelf in te voeren. Op die manier kunt u de klankrijkdom van de EM-2000 optimaal aan uw Styles aanpassen.
95
User Styles programmeren
Aansluitingen en synchronisatie 1. Verbind de MIDI OUT-poort van uw sequencer of computer met de MIDI IN-connector van uw EM-2000. Het volgende wat ons te doen staat is de EM-2000 met uw sequencer synchroniseren – of de sequencer met uw EM-2000. Hier is het waarschijnlijk verstandiger om de sequencer als “Master” te gebruiken en de EM-2000 als “Slave” (zie blz. 101).
Voorbereiden van uw sequence 2. Zonder de maten af die u wilt opnemen. Dit kunt u doen door de gewenste maten naar een nieuwe Song te kopiëren. Wilt u de User Style-divisie bijvoorbeeld 4 maten lang maken, dan kopieert u de vier maten in kwestie naar het begin van een nieuwe Song. 3. Controleer de spoor/MIDI-kanaal toewijzingen van alle sequencer-Parts en stel, waar nodig, de juiste waarde in. 4. Controleer de MIDI Port-instelling. Deze moet zich in de stand “√A” bevinden (zie ook blz. 97).
MIDI-kanalen Iedere Part van de Arranger heeft zijn eigen MIDIkanaal. De fabrieksinstellingen vindt u op blz. 64.
Voorbereidingen op de EM-2000 5. Druk op [F4] (UserStl) om de User Style-mode te kiezen. 6. Druk op [F1] (Rec) als de 1REC-optie nog niet geselecteerd is. 7. Stel de parameters in voor de Part die u gaat opnemen. Zie blz. 85 en volgende voor details.
Opname 8. Soleer het eerste spoor op uw sequencer of computer (of schakel de andere Parts uit). 9. Druk op de [REC●] knop in de Recorder-sectie van de EM-2000. 10. Start de weergave op uw sequencer of computer. 11. Wacht tot het patroon is afgelopen en stop dan de weergave op uw sequencer. 12. Keer terug naar stap (7) om de andere Parts van de divisie op te nemen. 13. Om andere divisies op te nemen keert u terug naar stap (2). 14. Zodra u klaar bent, drukt u op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina en stelt u de Style Sync parameter opnieuw op Auto of Internal in (zie blz. 101). Opgelet: Vergeet niet uw Style regelmatig op disk te zetten (zie blz. 89). Opgelet: Wilt u uw User Style nog wat bijwerken, zie dan “User Styles editen” op blz. 93.
96
Opnemen met externe stuurbronnen De meeste aspecten die we hebben behandeld onder “User Styles via MIDI programmeren” kunt u ook toepassen bij het programmeren van User Styles met externe stuurbronnen – behalve natuurlijk de synchronisatieparameters. • U zou een drummer kunnen vragen om de drumpartijen van uw Styles in te spelen met een TD-10, TD-7, TD-5, SPD-20, SPD-11, of PAD-80 (Octapad II), of een ander apparaat met een trigger-naar-MIDI convertor. • Als u een gitarist kent die beschikt over een GR-30 of GR-09 Guitar Synthesizer of een GI-10 Pitch-ToMIDI convertor, kunt u hem vragen de gitaar- en baspartijen in te spelen. • Op zo’n GI-10 kunt u trouwens ook een microfoon aansluiten, waardoor u dan partijen zingt die te moeilijk zijn om te spelen. De GI-10 kan namelijk uw zang (toonhoogte) naar MIDI-nootcommando’s vertalen. Door “specialisten” aan te spreken om de partijen van uw User Styles in te spelen houdt u aan het eind van het verhaal doorgaans een meer realistische begeleiding over. Er is één ding waar u op moet letten wanneer u User Styles opneemt met externe MIDI-stuurbronnen, en dat is het MIDI-kanaal van die stuurbron (zie blz. 64). Opgelet: Stel de gitaar-naar-MIDI stuurbron zo in dat hij MIDI-commando's op één in plaats van op zes kanalen stuurt.
Sluit de MIDI OUT-connector van de externe stuurbron aan op de MIDI IN-connector van uw EM-2000 en u bent klaar voor de opname. Zie “Nieuwe User Styles opnemen” op blz. 85 om te weten hoe u User Styles moet opnemen. De EM-2000 is ook voorzien van een groot aantal editfuncties waarmee u uw Styles kunt perfectioneren. Zie hiervoor “User Style Edit-mode” op blz. 55 en “User Style Microscope-mode” op blz. 59 in het Referentieboek.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
13. MIDI-mode 13.1 MIDI in het algemeen MIDI-connectors MIDI-commando’s worden via drie connectors en MIDI-kabels verzonden en ontvangen:
13.2 MIDI Port instellen Uw EM-2000 is met één trio van MIDI-aansluitingen uitgerust (IN, OUT, THRU), zodat je telkens 16 MIDI-kanalen tegelijk kunt gebruiken. De EM-2000 zelf bevat echter twee MIDI-circuits, die “A” en “B” heten. Dat verklaart meteen waarom alle MIDI-kanaalnummers worden voorafgegaan door een letter (namelijk “A” of “B”), zie verderop. Als MIDI Port= √A Enkel de Parts wier MIDI-kanaal wordt voorafgegaan door een "A" ontvangen MIDI-data.
MIDI IN: Deze connector ontvangt de MIDI-commando’s van andere MIDI-instrumenten.
A 1~16
MIDI OUT: Deze connector zendt MIDI-commando’s die door der EM-2000 gegenereerd worden. MIDI THRU: Deze connector zendt alle via MIDI IN ontvangen MIDI-commando’s meteen weer uit.
Kanalen MIDI-commando's kunt u op 16 kanalen tegelijk zenden en ontvangen, zodat u tot 16 instrumenten kunt aansturen. De nieuwere instrumenten –zoals uw EM-2000– zijn multitimbraal, wat betekent dat ze verschillende muzikale partijen met verschillende klanken tegelijk kunnen weergeven. Dit is niet moeilijk te begrijpen, denk maar aan uw EM-2000: zijn Arranger kan de drums, de bas, en tot zes begeleidingspartijen weergeven en biedt u daarbij nog de mogelijkheid om tot zeven Realtime Parts zelf te spelen. Multitimbraliteit is nu precies die mogelijkheid om al die Parts met verschillende Tones (of klanken) weer te geven. Andere instrumenten die dit kunnen zijn de modules van de Sound Canvas-serie.
A 1~16 Enkel de Parts met een "A" in het MIDI-kanaalnummer zenden data. Fabrieksinstelling: alle Parts behalve de Song-Parts. Als MIDI Port= B® Enkel de Parts wier MIDI-kanaal wordt voorafgegaan door een "B" ontvangen MIDI-data.
B 1~16
B 1~16 Enkel de Parts met een "B" in het MIDI-kanaalnummer zenden data. Fabrieksinstelling: de Song-Parts.
Als u de MIDI Port-instelling niet wijzigt, zenden en ontvangen enkel de Realtime- en Arranger-Parts, evenals een aantal “algemene” Parameters MIDI-data. Laten we het nog even over de Part-structuur van de EM-2000 hebben: hij is uitgerust met acht RealtimeParts (Upper 1/2/3, Lower 1/2, M.Bass, M.Drums en MI) en acht Arranger-Parts (A.Drums, A. Bass en ACC1~6). deze ontvangen allemaal op aparte MIDIkanalen, zodat er al 16 MIDI-kanaal “bezet” zijn. De Recorder en 16-sporen sequencer sturen 16 bijkomende Parts aan, die u niet via het frontpaneel kunt kiezen. Deze heten Song-Parts. Maar ondanks het feit dat ze “gereserveerd” zijn voor de recorder en 16-spo-
97
MIDI-mode
ren sequencer, blijven ze beschikbaar en kunnen ze via MIDI worden aangestuurd. Anders uitgedrukt: uw EM-2000 bevat nog een 16-Parts multitimbrale klankbron, die u samen met de Realtime- en Arranger-Parts kunt gebruiken. U kunt dan ook de Realtime-Parts voor het spelen van de melodie gebruiken en de Arranger het begeleidingswerk laten doen – en tegelijk nog bijkomende partijen spelen door een externe MIDI-stuurbron (sequencer/computer, MIDI-Masterkeyboard, MIDIgitaar, PK-5 MIDI-pedalen enz.) te gebruiken. Dit werkt op de volgende manier:
1. Sluit de externe MIDI-stuurbron aan op de MIDI IN-connector van de EM-2000. 2. Zet de MIDI Port-parameter op “B®” (zie verderop). Opgelet: In dat geval zenden of ontvangen de Realtime- en Arranger-Parts geen MIDI-data meer omdat ze aan een “A”-kanaal toegewezen zijn (tenzij u natuurlijk de fabrieksinstelling verandert). Door “B®” te kiezen schakelt u het MIDI A-circuit namelijk uit. Opgelet: Als u tijdens het werken met de EM-2000 problemen ondervindt met het verzenden of ontvangen van MIDI-commando’s, controleer dan eerst altijd de MIDI Port-instelling.
Zenden/ontvangen van “A”- of “B”-kanalen? – MIDI Port Ziehier wat u moet doen om het benodigde MIDI-circuit met de MIDI-connectors van de EM-2000 te verbinden:
1. Druk op de [MIDI PORT]-knop (indicator licht op).
Nog even ter herinnering: de Realtime- en ArrangerParts zijn bij levering aan “A”-kanalen toegewezen, terwijl de Song-Parts aan “B”-kanalen toegewezen zijn.
3. Druk nog een keer op [MIDI PORT] (of op [F5]) om deze display-pagina weer te verlaten.
13.3 Ontvangst van MIDIcommando’s De EM-2000 biedt een indrukwekkend aantal MIDIparameters. Met een aantal daarvan stelt u de MIDI ontvangst- (RX) of MIDI zendkanalen (TX) in, maar de meeste dienen om de ontvangst/transmissie van MIDI-commando's in en uit te schakelen. Laat de instellingen van deze MIDI-parameters ongemoeid, tenzij u echt zeker bent dat u een bepaalde instelling moet wijzigen. Zo verzekert u een optimale compatibiliteit met andere MIDI-instrumenten. Nadat u de MIDI-parameters hebt ingesteld kunt u ze in een MIDI Set opslaan (zie blz. 102), zodat u ze later weer kunt oproepen. Houd er wel rekening mee dat uw EM-2000 zich misschien anders gaat gedragen wanneer u een andere MIDI Set kiest. Opgelet: Zie “MIDI mode >>>from -3” op blz. 64 in het Referentieboek voor meer details.
Aansluitingen Om de klanken van de EM-2000 aan te sturen vanop een extern klavier of een computer/sequencer, moet u de volgende aansluitingen maken: MIDI-toetseninstrument
MIDI OUT
MIDI OUT Computer met MIDI-interface
Het display ziet er nu als volgt uit:
2. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar “√A” of “B®”. Daarmee zorgt u dat de “A”-Parts of de “B”-Parts MIDI-commando’s kunnen zenden en ontvangen.
98
MIDI IN
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Voorbeeld: ander ontvangstkanaal voor Upper1 kiezen Bij wijze van voorbeeld voor het gebruik van de MIDIparameters willen we u hier tonen wat je moet doen om te zorgen dat de Upper1-Part (MIDI-kanaal “A4”) op MIDI-kanaal “B16” ontvangt.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F3] (MIDI). De Upper1-Part is een Realtime-Part, dus moeten we hier het Realtime-niveau (of RTime) kiezen: 2. Druk op [F1] om naar het Realtime-niveau te gaan. 3. Zorg met de [PAGE] ▲▼ knoppen dat de melding “RX” in de schuifbalk verschijnt. “RX” is de Engelse afkorting voor “Receive” (ontvangst).
Shift Met deze parameter kunt u de ontvangen nootcommando's in toonhoogte verschuiven vóór ze de klankbron van de EM-2000 bereiken.
Filter Met deze parameter kunt u voor verschillende MIDIcommando's bepalen of u ze al (On) dan niet (Off) wilt ontvangen.
Limit (High, Low: C-1~G9) Met deze parameters (High en Low) bakent u de reeks noten af die u wilt ontvangen. Zorg dus dat noten die u niet op het geselecteerde MIDI-kanaal wilt ontvangen buiten dit bereik vallen.
13.4 MIDI-commando’s zenden Opgelet: Zie ook “MIDI Port instellen” op blz. 97.
Aansluitingen 4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar “UP1 A4”. Dit is de Part waar u een ander MIDI-kanaal aan kunt toewijzen. Zoals u ziet, wordt de fabrieksinstelling (“A4” voor “UP1”) voor elke Part vermeld, zodat u niet eens in de MIDI Implementation Chart hoeft te kijken als u op een bepaald moment weer de fabrieksinstelling wilt kiezen.
Om te zorgen dat een ander instrument de noten van de EM-2000 eveneens weergeeft, of om uw spel met een externe sequencer of computer op te nemen, moet u de volgende aansluitingen maken: MIDI-module, synthesizer enz.
MIDI IN
5. Zet de Channel-parameter met de [ACCOMP/ GROUP]-regelaar op “B16”. De Upper1-Part ontvangt nu MIDI-data op MIDIkanaal “16” – maar enkel wanneer u de MIDI Portparameter op “B®” zet. (Dat betekent dan weer dat de overige Realtime- en de Arranger-Parts niet meer via MIDI kunnen worden aangesproken, omdat ze nog steeds aan een “A”-kanaal toegewezen zijn. Opgelet: Als de EM-2000 deze instelling moet “onthouden”, moet u ze in een MIDI Set opslaan (zie blz. 102).
MIDI IN
Computer met MIDI-interface MIDI OUT
Als de Upper1-Part helemaal geen MIDI-commando’s mag ontvangen, moet u op de [M.BASS]-knop drukken, om te zorgen dat de vermelding onder Channel “OFF: luidt.
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Andere MIDI RX-parameters De EM-2000 biedt een reeks parameters waarmee u binnenkomende MIDI-commando’s kunt veranderen of filteren. De meeste parameters kunnen voor elke Part apart worden ingesteld. Vergeet dus niet hem met de [DRUMS/PART]-regelaar te kiezen voordat u de overige parameters op deze display-pagina wijzigt. Op blz. 68 in het Referentieboek vindt u meer details over deze parameters.
De parameters voor het verzenden van MIDI-commando’s (“TX”) bevinden zich op de TX-pagina’s. Laten we ook hier een voorbeeld bekijken:
Voorbeeld: Nootcommando’s van de ACC3-Part 1 octaaf lager transponeren Hoe u een ander MIDI-kanaal voor deze Part instelt, komt u onder “Voorbeeld: ander ontvangstkanaal voor Upper1 kiezen” op blz. 99 te weten. Kies daar dan echter de TX-pagina (dus niet “RX”).
1. Druk, op de Master-pagina, op [F3] (MIDI).
99
MIDI-mode
De ACC3-Part is een Arranger-Part, dus moeten we het Arranger-niveau (of Arrng) kiezen:
2. Druk op [F2] om naar het Arranger-niveau te gaan. 3. Zorg met [PAGE] ▲▼ dat de melding “TX” in de schuifbalk verschijnt. “TX” is de Engelse afkorting voor “transmit” (zenden).
De Shift-parameter op deze pagina laat toe om de MIDI-nootcommando’s van de gekozen Part te transponeren. Dit geldt echter enkel voor de commando’s die naar de MIDI OUT-connector van de EM-2000 worden gestuurd en dus niet voor de noten die de EM-2000 zelf speelt.
4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de ACC3Part (Part= ACC3 A5). 5. Zet “Shift” met de [BASS/BANK]-regelaar op “–12”. “–12” vertegenwoordigt een transpositie van twaalf halve toon (= één octaaf) naar omlaag – en dat is precies wat we hier nodig hebben. Opgelet: Als de EM-2000 deze instelling moet “onthouden”, moet u ze in een MIDI Set opslaan (zie blz. 102).
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Andere MIDI TX-parameters Part, Channel, Shift, Filter Deze parameters zijn identiek aan de RX-parameters, behalve dat het hele verhaal dit keer niet gaat over het ontvangen van MIDI-commando's maar over het zenden (wanneer u op de EM-2000 speelt, Tones kiest, enz.). Opgelet: We raden u aan om voor elke Part hetzelfde TX (zend-) en RX (ontvangst-) kanaal te kiezen, tenzij u een goede reden hebt om het anders op te lossen. Op die manier spoort u later snel problemen op, zoals Parts die geen MIDIcommando's ontvangen of die MIDI-data op het “verkeerde” kanaal zenden.
Local (On, Off) Zet Local op On (standaardinstelling) als u wilt dat de EM-2000 reageert op de noten die u op het klavier speelt. Als u Local op Off zet, stuurt u met de betreffende Part niet langer de interne klankbron aan. Normaal laat u deze parameter op On staan.
100
13.5 MIDI-parameters (Param) 1. Druk, op de Master-pagina, op [F3] (MIDI). 2. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F3] (Param) drukt om naar de volgende pagina te gaan:
Op deze pagina vindt u verschillende parameters die in feite niets met elkaar te maken hebben (de andere MIDI-pagina’s hebben steeds een “centraal thema”). Zie “MIDI-parameters (Param)” op blz. 71 in het Referentieboek voor meer details.
Bruikbare transpositie van MIDI-nootcommando’s De TX Octave-parameter houdt verband met de Tone die u kiest. Als u al eens een basklank hebt gekozen voor de Upper1-Part in de Split Keyboard Mode, is het u misschien opgevallen dat de noten die u speelt naar omlaag worden getransponeerd, zodat u binnen het bereik van de Upper1-Part toch lage basnoten kunt spelen. Kiest u Relative, dan wordt deze interne (en automatische) transpositie vertaald in nootnummers. Speelt u dus een C4 (nootnummer 60), dan wordt nootnummer 36 weergegeven en naar de MIDI OUTpoort gezonden. De transpositie hangt af van de Tone die u aan de Upper1-Part toewijst. In de Absolute-mode daarentegen wordt gewoon het MIDI-nootnummer van de toets waarop u drukt (bv. nootnummer 60) naar de MIDI OUT-poort gezonden. Het voordeel van de keuze tussen Absolute en Relative te is dat u een baslijn kunt spelen met de Upper1-Part van de EM-2000 en deze kunt dubbelen met een trompet van een extern instrument. Opgelet: Wilt u de TX of RX Shift-waarde niet gebruiken, zet dan de betreffende schakelaar op Off. Dat gaat heel wat sneller dan alle Shift-waarden weer op “0” te zetten.
Ontvangen en verzenden van aanslagwaarden De EM-2000 is uitgerust met een aanslaggevoelig klavier en een klankbron die op aanslagcommando's kan reageren. Aanslagcommando’s (“Velo”) vormen een belangrijk deel van uw muzikale expressiemogelijkheden, aangezien de kracht waarmee u een toets aanslaat bepaalt hoe luid/helder of zacht/dof een noot klinkt. Op die manier vertelt u de luisteraar iets over uw gevoelens. In een aantal gevallen is het echter beter de aanslaggevoeligheid achterwege te laten, bijvoorbeeld wanneer u niet-aanslaggevoelige instrumenten (zoals orgels) wilt nabootsen. De EM-2000 stelt u in staat het zenden (TX) en/of ontvangen (RX) van aanslagcommando's in of uit te schakelen.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Kiest u Off, dan moet u de EM-2000 vertellen welke vaste aanslagwaarde hij in de plaats moet zetten van de waarden die hij normaal ontvangt (zowel via MIDI als via zijn eigen klavier). Zie “rxVelo, txVelo, On/Offschakelaars” op blz. 72 in het Referentieboek voor meer details.
Part Mute voor de MIDI-communicatie Met de Part Switch-parameter op deze display-pagina bepaalt u wat er gebeurt als u een Part uitschakelt op de eerste Realtime of Arranger Mixer-pagina (zie “Parts uitschakelen (Mute)” op blz. 74). U weet natuurlijk dat u die Part dan niet meer hoort als u op het klavier speelt (ongeacht het feit dat de Keyboard Mode-indicator van die part oplicht, of dat de Arranger data naar die Part stuurt). U ziet echter niet of die Part nog MIDI-data zendt. Zie ook “PartSwtc” op blz. 72 in het Referentieboek.
Soft Thru (On, Off) Deze functie vormt een “inbreuk” op de MIDI-geplogenheden dat een instrument enkel de zelf gegenereerde MIDI-commando’s (d.w.z. die van de EM-2000) naar zijn MIDI OUT-connector zendt. Zie ook “Soft Thru (On, Off)” op blz. 72 in het Referentieboek.
13.6 Synchroniseren van de EM-2000 In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dat de EM-2000 synchroon loopt met andere MIDI-instrumenten (of dat externe MIDI-instrumenten synchroon lopen met de EM-2000). Hierbij denken we vooral aan volgende situaties: • Wanneer u de EM-2000 samen met een MC-303 of MC-505 Groovebox wilt gebruiken. • Wanneer u met een externe drumcomputer of een instrument zoals de Roland PM-5 of DR-5 wilt werken (d.w.z. sequencers zonder disk drive). • Wanneer u een bestaand sequence als grondstof voor nieuwe Music Styles wilt gebruiken en de data –omdat het zo eenvoudig is– via MIDI wilt opnemen. De synchronisatie is noodzakelijk om te zorgen dat beide instrumenten (de Arranger of Recorder van de EM-2000 en het externe instrument) tegelijkertijd starten en stoppen en altijd hetzelfde tempo hanteren. Zonder synchronisatie gedragen de EM-2000 en het externe instrument zich zoals twee horloges die u naast elkaar legt. Wat u ook doet om te zorgen dat ze precies gelijk lopen – na verloop van tijd loopt het ene horloge voor op het andere. Voor de opname van MIDI-data is dit helemaal uit den boze, omdat dit op een bepaald moment zou betekenen dat een noot, die voor eerste tel bedoeld was, op de tweede tel van een maat valt. Daarom zijn de meeste MIDI-instrumenten uitgerust met een functie waarmee u kunt bepalen
welkvan de twee (of meer) instrumenten de maat (Clock) aangeeft voor de overige. In dat geval loopt dus nog maar één “horloge” onafhankelijk en zendt het signalen naar de andere “horloges” die de ontvangers vertellen waar ze zich zouden moeten bevinden. Met de Remote-optie kunt u de Arranger- of Songweergave starten zonder het tempo te synchroniseren. Dit is bv. handig wanneer u een MIDI-speelhulp (voetschakelaar, knop of PK-5) van een extern instrument gebruikt om bv. de Arranger-weergave te starten. U kunt bovendien kiezen via welk MIDI IN- (RXpagina’s) en MIDI OUT-circuit (TX) de Start/Stop/ Continue- en Clock-commando’s moeten worden verzonden of ontvangen (A On, B Off enz.). Bovendien zendt en ontvangt de Recorder Song Position Pointer-commando’s.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F3] (Midi) en houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F4] (Sync) drukt om een Sync-pagina te kiezen. 2. Ga met [PAGE] ▲▼ naar een RX- of TX-pagina.
Met Style Sync en Song Sync op de RX-pagina’s kiest u of en hoe u de Arranger of de Recorder wilt synchroniseren met externe sequencers of drumcomputers. Er zijn verschillende opties (zie het Referentieboek). In de regel kiest u waarschijnlijk Internal (geen synchronisatie met externe MIDI-instrumenten) en MIDI (synchronisatie met een extern MIDI-instrument). Auto lijkt een nuttige keuze (binnenkomende MIDI Clocksignalen worden automatisch ontdekt), maar kan er wel toe leiden dat de Recorder/Arranger plots start (omdat er MIDI Clock-commando’s ontvangen worden) hoewel u dat helemaal niet wilt. “Internal” is dus een verstandigere keuze.
A On/Off, B On/Off Met deze schakelaars kiest u het MIDI-circuit dat voor het ontvangen en verzenden van synchronisatie-commando’s wordt gebruikt. “A Off/B Off ” betekent dat de EM-2000 geen MIDI Sync-data zendt of ontvangt. Maar wees voorzichtig: “B On” heeft weinig zin waaneer u MIDI Port op “√A” hebt gezet – en vice versa. Zie blz. 97 voor meer details.
101
MIDI-mode
13.7 MIDI Sets MIDI Sets zijn geheugens voor de instellingen die u in de MIDI-mode maakt. De EM-2000 beschikt over acht MIDI Set-geheugens waarin u verschillende MIDI-configuraties kunt opslaan. Bovendien kunt u MIDI Sets op disk zetten en ze laden als u ze weer nodig hebt.
MIDI Set opslaan
MIDI Sets naar disk wegschrijven Als uw 8 MIDI Sets opgebruikt zijn, hebt u er misschien nog meer nodig. U kunt plaats maken voor nieuwe MIDI Sets door de oude MIDI Sets te wissen. Wilt u deze laatste niet kwijtraken, dan moet u ze eerst extern (op een datadrager) opslaan. Ook als u niet te kampen hebt met plaatsgebrek, is het een goed idee om een veiligheidskopie van uw MIDI Sets te maken. U weet tenslotte maar nooit wanneer een onverlaat begint knoeien met uw instellingen.
Memory Protect
1. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk).
Telkens wanneer u uw instrument inschakelt, wordt de Memory Protect-functie mee geactiveerd. Memory Protect doet wat zijn naam zegt: de functie voorkomt dat u uw User Programs en MIDI Sets per ongeluk overschrijft. Op blz. 50 vindt u meer details.
2. Druk op [F2] (Save) om het Save-niveau te kiezen. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de Save\MDI Set-pagina:
Instellingen in een MIDI Set opslaan 1. Druk op de [WRITE]-knop en houd deze ingedrukt (de [MIDI SET]-indicator in de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie licht op.) Het display vraagt of u zeker weet dat u uw instellingen in een MIDI Set wilt opslaan. Ga verder als dat zo is, laat anders de [WRITE] knop los.
Voordat u een MIDI Set op disk zet, moet u er een naam aan geven. Kies een naam die u iets zegt over de inhoud van de Set. Met de [LOWER/NUMBER]-regelaar kiest u de karakterpositie en met de [UPPER/ VARIATION]-regelaar bepaalt u welk karakter er op de gekozen positie moet komen. Hiervoor kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken. Zie blz. 25 voor meer details.
4. Stop een geformateerde diskin de gewenste drive. 2. Druk op een Music Style-cijferknop om uw MIDIinstellingen in de betreffende MIDI Set op te slaan. Het display bevestigt kort dat uw instellingen nu in het gekozen geheugen zitten:
5. Druk, indien nodig op Part Select [M.DRUMS] om naar de pagina te springen waar u de benodigde drive kunt kiezen (Device, blz. 10). 6. Druk op Part Select [M.BASS] (Execute) om de MIDI Set naar de disk weg te schrijven. Niet vergeten: uw EM-2000 is multitasking – u mag deze pagina dus verlaten zodra de EM-2000 de Style op disk begint te schrijven. 7. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
3. Laat de [WRITE]-knop weer los.
MIDI Set oproepen 1. Druk op de [SELECT]-knop (MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie) zodat de MIDI SET-indicator oplicht.
2. Druk op een Music Style-cijferknop om de overeenkomstige MIDI Set te selecteren.
102
Opgelet: Bij het wegschrijven slaat de term “Set” op alle 8 MIDI Set-geheugens. “Een” MIDI Set op disk bevat dus acht MIDI Set-geheugens. Laden kunt u ze echter ook één voor één:
EM-2000 – Gebruikershandleiding
MIDI-Set van disk laden We zeiden het al in de opmerking van daarnet, u kunt één MIDI Set laden van een “MIDI Set-set” die zich op de benodigde datadrager bevindt. Dat doet u als volgt:
1. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk). 2. Druk op [F1] (Load) om het Disk\Load-niveau te kiezen. 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen de Load\MDI set pagina:
4. Druk, indien nodig op Part Select [M.DRUMS] om naar de pagina te springen waar u de benodigde drive kunt kiezen (Device, blz. 10). 5. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de MIDI Set (Groep) als uw datadrager er meer dan één bevat. 6. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de MIDI Set die u wilt laden. Als u ALL kiest, worden alle acht Sets van de geselecteerde MIDI Set-set geladen. In dat geval kunt u geen bestemmingsgeheugen kiezen (zie hieronder). 7. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar het interne MIDI Set-geheugen waarin u de geselecteerde instellingen wilt laden. U kunt Int= 1, =2, =3..., =8 kiezen. 8. Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om de MIDI Set-data te laden. 9. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Tip: Aangezien u MIDI Sets individueel kunt laden, kunt u een soort “Best Of ” van uw favoriete MIDIinstellingen samenstellen door ze in verschillende interne MIDI Set-geheugens te laden. Zo’n “Best Of ” MIDI Set kunt u dan op zijn beurt op disk zetten.
103
Opgeruimd staat netjes…
14. Opgeruimd staat netjes… 14.1 Algemene opmerkingen Een bijzonder belangrijk aspect van het werken met de EM-2000 is dat u reservekopieën (zgn. Backups) van alle belangrijke data moet maken. Geen enkele muzikant met een beetje gezond mensenverstand zou het namelijk aandurven om zonder minstens één kopie van elke Cartridge of floppy/schijf te gaan optreden. Het verdient dan ook aanbeveling om het hoofstuk “Disk Copy” op blz. 82 in het Referentieboek aandachtig te lezen. Vergeet niet alle instelling in het RAM-geheugen (User Programs, MIDI Sets en Chord Sequence) extern te archiveren voordat u de boer op gaat. Er is namelijk geen enkel excuus voor een muzikant die “om technische” redenen niet kan spelen, gewoon omdat hij/zij er niet aan gedacht heeft de instellingen ook extern te bewaren. Na het archiveren verdient het trouwens aanbeveling om de datadrager op zijn beurt te kopiëren om te beschikken over een Backup.
5. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen “DISK” (schuifbalk links in het display). 6. Druk op Part Select [LOWER1] (Execute). Het display beeldt nu de melding Insert Source Protected Disk af. Deze melding betekent dat u de volledige inhoud van een diskette naar een andere diskette kunt kopiëren. 7. Schuif het beveiligingsnokje van de te kopiëren diskette in de Protect-stand en steek de diskette in de floppy-drive (onder het klavier). Opgelet: U kunt een diskette maar kopiëren als u ze eerst beveiligt. Doet u dat niet, wordt de melding “Source Disk unprotected” afgebeeld. Daarna keert het display weer naar de pagina hierboven terug.
8. Druk op Part Select [LOWER1]. In het display verschijnt nu de melding “Reading” om aan te geven dat sommige (of alle) data naar het RAMgeheugen van de EM-2000 worden gekopieerd. Zodra dat gebeurd is, verschijnt de volgende melding:
Zorg dus dat zich alle benodigde instellingen op tenminste twee schijven bevinden, die u bovendien op verschillende plaatsen opbergt. Als één van deze schijven onbruikbaar wordt, moet u er onmiddellijk een nieuw kopie van maken en er pas dan mee werken.
14.2 Copy-functies Inhoud van een volledige diskette naar een andere diskette kopiëren WAARSCHUWING: Voor het kopiëren van een volledige (floppy) disk worden het Style RAM- en Song RAM-geheugen van de EM-2000 gewist. Als u de laatst bewerkte Song nog niet op disk hebt opgeslagen, moet u dat nu eerst doen. Zie blz. 63 voor meer details.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk). 2. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F3] (Utlty) drukt. 3. Druk op [F2] (Copy). Het display beeldt nu de melding “Improper use of copy infringes copyright” af en de indicator van de Part Select [UPPER2]-knop knippert.
9. Verwijder de originele diskette (de “SOURCE disk”) en steek de diskette in de drive die de kopie moet bevatten (DESTINATION). Opgelet: Het beveiligingsnokje van de floppy van bestemming moet zich in de WRITE-positie (of OFF) bevinden. Opgelet: Gebruik altijd hetzelfde floppy-type als dat van de originele diskette. Als die een 2DD-diskette is, moet u een 2DD-diskette gebruiken. Gaat het om een 2HD-origineel, dan moet ook de diskette van bestemming van het 2HDtype zijn.
10. Druk nog een keer op Part Select [LOWER1] (Execute). Ditmaal worden de data van het RAM-geheugen van de EM-2000 naar de diskette van bestemming gekopieerd. Als alle data in één keer konden worden geladen, verschijnt de melding “Function complete”. Als maar een deel van de data werden geladen, verschijnt nu weer de melding “Insert SOURCE Protected Disk”. Ga dan terug naar stap (7) en herhaal deze procedure zo lang tot de melding “OK Function Complete” verschijnt. 11. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
4. Druk op Part Select [UPPER2] (Proceed).
104
EM-2000 – Referentieboek
Afzonderlijke bestanden van de ene floppy naar de andere kopiëren WAARSCHUWING: Voor het kopiëren van een volledige (floppy) disk worden het Style RAM- en Song RAM-geheugen van de EM-2000 gewist. Als u de laatst bewerkte Song nog niet op disk hebt opgeslagen, moet u dat nu eerst doen. Zie blz. 63 voor meer details.
• Plaats de √ pijl met de [BASS/BANK]-regelaar naast de drive die de disk bevat waar u van wilt kopiëren. Hier moet u “FDD” kiezen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk).
• Druk op Part Select [UPPER1] (Change) om de floppy-drive te activeren (d.w.z. om er het CURRENT DEVICE van te maken). De naam van deze drive wordt nu wit-op-blauw afgebeeld.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F3] (Utlty) drukt.
• Druk op [F4] ➥Disk om naar de vorige displaypagina terug te keren.
3. Druk op [F2] (Copy). Het display beeldt nu de melding “Improper use of copy infringes copyright” af en de indicator van de Part Select [UPPER2]-knop knippert. 4. Druk op Part Select [UPPER2] (Proceed).
6. Steek de diskette in de floppy-drive. Het display vertelt u nu: “Floppy disk has been inserted, select FDD device?”. 7. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Execute) om te zorgen dat de diskette als “Current Device” wordt aanzien (de datadrager waar u data van kunt kopiëren). (Als u, om de een of andere reden, toch niet van een diskette wilt kopiëren, moet u op Part Select [UPPER1] (Exit) drukken.)
9. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar (SELECT) het bestand dat u wilt kopiëren. 10. Druk op Part Select [UPPER1] (Mark) om deze Song te markeren. Als u wilt, kunt u nu naar stap (9) terugkeren en nog een andere Song kiezen. Vervolg dan met stap (10) om ook die Song te markeren. Als u wilt, kunt u op deze manier alle Songs van een diskette markeren. Opgelet: Als u, na het kiezen van een reeds gemarkeerde Song, nog een keer op Part Select [UPPER1] (Mark) drukt, wordt hij weer “gedeselecteerd”. Bestanden wier naam niet door een sterretje (*) wordt voorafgegaan, worden niet gekopieerd.
Drive met “Device” kiezen In plaats van de stap (6) en (7) hierboven uit te voeren kunt u de floppy-drive ook op een iets “wetenschappelijkere” manier kiezen: • Druk op Part Select [M.DRUMS] (Device) om naar de DEVICE-pagina te gaan.
• Schakel het SCSI-apparaat in waar u een Song e.d. van wilt kopiëren. Voor de interne Zip-drive volstaat het dat u er een Zip-schijf insteekt. • Druk op Part Select [M.DRUMS] om de SCSI-keten te controleren (zodat de EM-2000 weet welke SCSI-datadragers momenteel beschikbaar zijn).
12. Druk op Part Select [M.BASS] (YES) als een Song met dezelfde naam op de diskette van bestemming mag worden overschreven. Druk op Part Select [LOWER1] (NO) als bestanden op de originele diskette, die dezelfde naam hebben als reeds op de diskette van bestemming voorhanden bestanden, niet gekopieerd mogen worden (in dat geval worden enkel bestanden met “originele” namen gekopieerd). Druk op Part Select [UPPER1] (EXIT) als u de data toch niet wilt kopiëren. Als u op [M.BASS] of Part Select [LOWER1] drukt, kopieert de EM-2000 nu het eerste datablok naar zijn RAM-geheugen. Daarna wordt u gevraagd de diskette van bestemming in de drive te steken.
105
Referentieboek
11. Druk op Part Select [LOWER1] (Execute) om het kopiëren te starten. Nu vraagt de EM-2000 u of u akkoord bent dat alle bestanden, die dezelfde naam hebben als bestanden die u gaat kopiëren, op de disk van bestemming worden gewist.
Gebruikershandleiding
5. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen “SONG” (in de schuifbalk). De eenvoudigste manier om de diskette als bron voor de kopie te definiëren luidt als volgt:
8. Kies nu met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de datadrager die de kopie van het bestand moet bevatten. Omdat we een Song van de ene diskette naar de andere willen kopiëren, moet u hier voor “To” FDD kiezen.
Opgeruimd staat netjes…
Opgelet: Als de melding “Disk busy, can’t execute” verschijnt, moet u de Arranger- of Recorder-weergave stoppen. Deze melding betekent dat de functie niet kan worden uitgevoerd omdat het RAM-geheugen (Style of Song) voor de weergave wordt gebruikt. In dat geval kunt u geen data kopiëren.
13. Verwijder de originele diskette (de “SOURCE disk”) en steek de diskette in de drive die de kopie moet bevatten (DESTINATION). 14. Druk nog een keer op Part Select [LOWER1] (Execute). Het Song-bestand wordt nu van het interne geheugen naar de floppy van bestemming (Destination) gekopieerd. Daarna keert het display terug naar de Song Copy-pagina.
Styles van een Zip (of andere SCSI-datadrager) naar diskette kopiëren U kunt natuurlijk ook Styles (en andere bestanden) van een Zip-schijf naar een diskette (of een ander SCSI-apparaat) kopiëren en vice versa. Het enig wat niet kan, is het kopiëren van een bestand van één Zip in de interne drive naar een andere Zip in de interne drive. Dat verklaart waarom u voor “To” niet ID5 kunt kiezen als u die optie al voor “From” hebt gekozen. Laten we hier een Style van de bijgeleverde Zip-schijf naar een diskette kopiëren.
11. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de datadrager die de kopie moet bevatten. Omdat we hier naar een diskette willen kopiëren, moet u voor “to” de optie FDD kiezen. 12. Vervolg met stap (9) op blz. 105. Opgelet: In het Referentieboek vindt u een beschrijving van de overige kopieerfuncties.
14.3 Chord Sequence naar een disk wegschrijven Bij wijze van voorbeeld hoe je bestanden in het interne geheugen van de EM-2000 op Zip, diskette enz. opslaat willen we u hier tonen hoe u de Chord Sequence in het interne geheugen wegschrijft. Op blz. 55 vindt u meer details over de Chord Sequencer. Het principe is voor alle Save-functies hetzelfde (en geldt ook voor de Load-functies). Het enige wat u goed moet onthouden is dat u met [PAGE] ▲▼ het benodigde bestandstype moet kiezen.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk). 2. Druk op [F2] (Save). 3. Kies met de [PAGE] ▲▼ knoppen “CHR SEQ”.
WAARSCHUWING: Voor het kopiëren van een volledige (floppy) diskette worden het Style RAM- en Song RAM-geheugen van de EM-2000 gewist. Als u de laatst bewerkte Song nog niet op disk hebt opgeslagen, moet u dat nu eerst doen. Zie blz. 63 voor meer details.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk). 2. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [F3] (Utlty) drukt. 3. Druk op [F2] (Copy). Het display beeldt nu weer de Copyright-melding af. 4. Druk op Part Select [UPPER2] (Proceed). 5. Kies met [PAGE] ▲▼ de optie “STYLE”. 6. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Device) om naar de DEVICE-pagina te gaan. 7. Druk op Part Select [M.DRUMS] om de SCSI-keten te controleren (zodat de EM-2000 weet welke SCSIdatadragers momenteel beschikbaar zijn). 8. Plaats de √ pijl met de [BASS/BANK]-regelaar naast de drive waar u data van wilt kopiëren. Hier moet u “ID5” (of het ID-nummer van een ander SCSI-apparaat) kiezen). 9. Druk op Part Select [UPPER1] (Change) om de Zip-drive te activeren (om van “ID5” het CURRENT DEVICE te maken). De naam van deze drive wordt nu wit-op-blauw afgebeeld. 10. Druk op [F4] ➥Disk om terug te keren naar de vorige display-pagina.
106
4. Geef een naam aan het Chord Sequencer-bestand dat u wilt opslaan. Breng de cursor met Part Select [UPPER2] en [UPPER1] naar de benodigde tekenpositie en kies met [LOWER/NUMBER] of [UPPER/VARIATION] een teken voor die positie. U kunt trouwens ook de TONE/USER PROGRAM-knoppen gebruiken. 5. Kies de drive waar u de Chord Sequence wilt opslaan door op Part Select [M.DRUMS] (Device) te drukken. Hiermee gaat u naar de Device-pagina. Zie “Drive met “Device” kiezen” op blz. 105 voor de volgende stappen. 6. Druk op Part Select [M.BASS] om uw instellingen te bevestigen en de data naar de disk weg te schrijven. 7. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina. Hiermee zijn we aan het einde van de Gebruikershandleiding aanbeland. We hopen dat u nu al een idee hebt van wat er allemaal met uw EM-2000 is. In het Referentieboek vindt u een gedetailleerde beschrijving van de functies en parameters. Veel plezier!
EM-2000 – Referentieboek
15. Varia 15.1 Werken met SCSI-apparaten De interne Zip-drive van uw EM-2000 is een SCSIapparaat. SCSI is de afkorting voor Small Computer System Interface. SCSI staat in voor een snelle datatransmissie van en naar de EM-2000. U kunt maximaal acht SCSI-apparaten tegelijk gebruiken. Elk SCSI-apparaat moet daarbij een uniek nummer hebben (SCSI ID). Voor de EM-2000 (d.w.z. het instrument zelf) en de interne Zip-drive liggen de ID-nummers vast: “7” voor de EM-2000 en “5” voor de Zip-drive. Dat betekent dat u nog 6 externe SCSI-apparaten kunt gebruiken.
U zou ook nog andere SCSI-apparaten kunnen toevoegen. In dat geval moet u hen een SCSI-nummer toewijzen dat nog door geen enkel apparaat in de keten wordt gebruikt. Zie bovenstaande procedure en sluit de apparaten als volgt aan: SCSI-kabel
5 Zip (ID 5) 7
EM-2000
SCSI-kabel
Jaz
0
Interne Terminator
Harde schijf
1
Mo
2 Terminator
SCSI-kabel
5. Schakel de externe SCSI-apparaten in. 6. Schakel de EM-2000 in.
Om andere SCSI-apparaten (Jaz-drive, harde schijven enz.) toe te voegen, doet u het volgende:
2. Verbind één van de twee SCSI-aansluitingen van het externe apparaat met de SCSI-aansluiting van de EM-2000. Hiervoor hebt u een 25-pin/50-pin-kabel nodig (die in de regel bij het SCSI-apparaat wordt geleverd). Opgelet: Dergelijke kabels vindt u ook in een computerwinkel. Gebruik enkel hoogwaardige SCSI-kabels (liefst met dubbele afscherming).
Mount & Unmount De EM-2000 weet niet automatisch wanneer u een disk in de interne Zip-drive of een externe SCSI-datadrager stopt. Gebruik dus de Device-functie van de Disk List- of Disk-mode om de SCSI-keten te overlopen nadat u een disk in een drive gestopt hebt. Die disk wordt dan aangemeld. “Device” op blz. 10 in het Referentieboek Op die pagina kunt u een disk ook weer afmelden (Unmount). Pas nadat u dit gedaan hebt, kunt u de disk (van verwisselbare media) uitwerpen. Schakel een SCSI-apparaat nooit uit voordat u het afgemeld hebt. Dat kan de hele SCSI-keten namelijk blokkeren en zorgen dat de EM-2000 “vastloopt”.
3. Stel het SCSI-nummer van het externe apparaat op gelijk welk nummer behalve “7” of “5”. De meeste SCSI-apparaten zijn met twee schakelaars uitgerust waarmee u het nummer kunt instellen. Zie ook de handleiding van het SCSI-apparaat voor het instellen van het SCSI-adres. 4. Sluit het externe SCSI-apparaat af met een Hardware-Terminator of zijn interne DIP-schakelaars (zie de handleiding van het betreffende apparaat). Deze afsluiting is nodig om aan te geven waar de SCSIketen eindigt. Vergeet u de Terminator voor het laatste apparaat, dan hebt u in het beste geval te kampen met foutieve data-transferten. De EM-2000 bevat al een interne afsluiting (waarmee het andere einde van de SCSI-keten wordt aangeduid).
107
Referentieboek
1. Schakel de EM-2000 en alle SCSI-apparaten uit.
Opgelet: De EM-2000 kan harde schijven tot 1GB (gigabyte) formateren. Alle bijkomende MBs op de harde schijf kunnen dus niet door de EM-2000 worden aangesproken.
Gebruikershandleiding
Onthoud wel dat enkel het laatste apparaat in de SCSIketen mag worden afgesloten en dat u elke SCSI-nummer maar één keer mag gebruiken.
Varia
15.2 Insteken van floppies Soms gebeurt het dat u de volgende melding te zien krijgt als u een diskette in de betreffende drive stopt:
Deze melding betekent dat de EM-2000 weet dat u een floppy in de drive gestopt hebt en u nu de kans geeft om die meteen tot CURRENT DEVICE te bombarderen (d.w.z. de disk die voor het laden en wegschrijven automatisch wordt gekozen). Druk op Part Select [M.DRUMS] als u de floppy wel degelijk wilt gebruiken, of op Part Select [UPPER2] als u de momenteel geselecteerde SCSI-drive ook graag verder wilt gebruiken. Bovenstaande melding verschijnt enkel in bepaalde situaties, te weten: • als u op dat moment geen data van een SCSI-drive laadt of daar naartoe wegschrijft; • als de Recorder noch opneemt, noch weergeeft; • als u zich niet in de Disk List-mode bevindt; • als u zich niet in de Disk-mode bevindt; • als u zich niet in de Song Tools-mode bevindt; • als u zich niet in de User Style-mode bevindt. Reken dus niet teveel op deze melding en gebruik vooral [F4] (Dvice) van de Disk List-mode om van de floppy-drive het CURRENT DEVICE te maken als u de floppy wilt aanspreken.
108
EM-2000 – Referentieboek
16. Verklarende woordenlijst Hierna vindt u een overzicht van woorden en termen die in deze handleiding worden gebruikt. Deze verklaringen helpen u misschien bij het gebruik van uw EM-2000. Onder “MIDI-commando’s die de EM-2000 gebruikt” op blz. 66 in het Referentieboek vindt u een beschrijving van de MIDI-termen die hier en daar worden gebruikt.
Akoordherkenningsgebied: Dit is de zone van het klavier die de EM-2000 afschuimt naar akkoorden of noten. Deze noten worden gebruikt om de A Arranger in Realtime te transponeren.
Arranger: Een MIDI-sequencer die de momenteel gekozen begeleiding (A Music Style) speelt. In tegenstelling tot een conventionele sequencer is de Arranger echter interactief omdat hij een begeleiding kan transponeren (er de toonaard van kan wijzigen) op basis van de noten die u in het A Akoordherkenningsgebied van het klavier speelt. Chord Family: De A Arranger bevat drie verschillende begeleidingspatronen voor elke Original/Variation–Basic/Advanced-combinatie, wat u dus 12 verschillende patronen oplevert. Deze heten: majeur (M), mineur (m) en septiem (7). Wanneer u dus een septiemakkoord in het Akoordherkenningsgebied speelt, geeft de Arranger het “7”-patroon van de momenteel gekozen divisie/type weer. Dit patroon kan helemaal anders klinken dan het patroon dat u hoort als u een majeur- of mineurakkoord speelt en zou voor dissonanties kunnen zorgen wanneer u ook iets ingewikkeldere akkoorden (6, 13, 11, Augm., Dim. enz.) hanteert. Als u de Chord Family Assign-parameter niet wijzigt, worden ook deze “kroepoek-akkoorden” met
Cutoff: Een vaak gebruikte term die verwijst naar de frequentie van waaraf de TVF (filter) begint te werken. Naar gelang het filtertype (LPF of HPF) worden alle frequenties boven (of onder) deze waarde gefilterd. D Beam: Een speelhulp die berust op een infraroodstraal die de afstand tussen een voorwerp en de sensor meet. De D Beam Controller kan aan een parameter naar keuze worden toegewezen (modulatie, Cutofffrequentie, tempo enz.) en vertaalt de gemeten afstand telkens in MIDI-commando’s. Door uw hand boven de D Beam te bewegen kunt u dan de waarde van de gekozen parameter beïnvloeden. Database: Een overkoepelend begrip dat op een speciale bestandscatalogus op een Zip™-schijf slaat (Style Database, Song Database). Naast de bestandsnamen bevat de Database ook informatie die enkel door een EM-2000 of G-1000 Arranger Workstation kan worden gelezen. Deze informatie slaat op de Style/Songnaam, het land van herkomst, de auteur/componist en het genre, maar bevat ook een thema dat u op het klavier kunt spelen om het betreffende Song-bestand te vinden (de Play & Search-functie). De Database-informatie kan niet naar een diskette worden gekopieerd en wordt evenmin overgeheveld wanneer u een Zip™schijf op uw PC kopieert. Disk Link: Een speciaal Music Style-geheugentype van de EM-2000. Disk Link-geheugens bevatten geen Music Styles – enkel verwijzingen naar Music Styles op een Zip™ of andere datadrager. De betreffende disk moet dus toegankelijk zijn (A Mount/Unmount), want anders werkt de Disk Link-functie niet. De EM-2000 biedt 111 Disk Link-geheugens. Divisie: Eén van twee mogelijke begeleidingen van het gekozen Music Style-niveau (dat A Type heet). “Original” is de eenvoudigere van de twee, terwijl Advanced in de regel een andere begeleiding (met meer of andere instrumenten) bevat. Drum Set: Een verzameling van drum-/percussieklanken die aan een Part kan worden toegewezen. Elke toets /MIDI-nootnummer stuurt een andere klank aan. Met een Drum Set kunnen geen melodieën worden gespeeld (zie ook de tegenhanger, de A Tone.)
109
Referentieboek
Aftertouch: De mogelijkheid om de benodigde parameter te beïnvloeden door een toets na de eigenlijke aanslag nog verder in te drukken. In de meeste gevallen wordt de Aftertouch voor het veranderen van het volume van de gespeelde noten gebruikt. Andere toepassingen zijn het beïnvloeden van de toonhoogte of het filter (TVF). Op de EM-2000 kunt u de Aftertouch ook voor het bedienen van de Arranger gebruiken. Er bestaan twee soorten Aftertouch: kanaal Aftertouch (één waarde per MIDI-kanaal) en polyfone Aftertouch (elke noot zendt een aparte Aftertouch-waarde). Het klavier van de EM-2000 zendt alleen kanaal Aftertouch.
het “7” patroon weergegeven. Soms klinken deze akkoorden echter beter wanneer u ze aan het “M”- of “m”-patroon toewijst.
Gebruikershandleiding
16-track Sequencer: Een functie die toelaat om een Song spoor per spoor op te nemen en te editen. (De Recorder van de EM-2000 neemt altijd op alle sporen tegelijk op.) De sequencer splitst de MIDI-data van een Standard MIDI File op in verschillende sporen (net zoals de “Remix Track”-functie van een populair sequencerprogramma) en zorgt op die manier dat het editen van uw muziek efficiënter en sneller verloopt. (Alle Songs van de EM-2000 worden als Formaat 0 A Standard MIDI Files opgeslagen.)
Verklarende woordenlijst
Dynamic Arranger: De mogelijkheid om het volume van de Arranger-Parts te beïnvloeden met de kracht waarmee u de toetsen van het Akoordherkenningsgebied indrukt. Envelope: Een reeks parameters die toelaten om te zorgen dat een klank na verloop van tijd verandert (“dynamische wijziging”). De EM-2000 bevat envelopes die zowel het volume (amplitude) als de klankkleur (filter) beïnvloeden. Fill-In: Een overgang die één maat duurt en het einde van een muzikale zin aanduidt. De EM-2000 bevat drie Fill-Ins wier naam al aangeeft welke A Divisie daarna wordt gespeeld. Zo betekent “To Original” bv. dat “Original” aan het einde van de Fill-In automatisch wordt gekozen. “To Variation” betekent dat de A Arranger naar de Variation-divisie overschakelt. “To Previous” daarentegen gebruikt de Fill-In van de divisie die momenteel niet is geselecteerd (voorbeeld: “Fill-In To Variation” als de ORIGINAL-indicator oplicht) en keert dan weer terug naar de momenteel geselecteerde divisie (Original” in het hierboven vermelde voorbeeld). Header: Een gedeelte of datablok dat informatie bevat die vóór alle andere gegevens wordt verzonden. De Header (of kop) van een Song-bestand heeft dezelfde functie als het décor voor een toneelstuk. Kloon: Een Music Style-patroon dat automatisch wordt opgenomen en dezelfde noten bevat als het patroon dat u voor de opname hebt gekozen. MIDI: Afkorting van Musical Instrument Digital Interface. De taal die alle MIDI-compatibele instrumenten moeten hanteren om informatie uit te wisselen over de noten die gespeeld worden, de parameters die u wijzigt en de speelhulpen (Pitch Bend, modulatie, voetschakelaar e.d.) die u gebruikt. MIDI zendt en ontvangt enkel cijfers (“digits” in het Engels – vandaar de benaming digitaal) en is dus alleen zinvol voor elektronische instrumenten. Morphing: Style Morphing is de muzikale versie van een techniek die in de grafische sector wordt toegepast om nieuwe objecten aan te maken op basis van elementen die afkomstig zijn van verschillende andere objecten. De EM-serie past deze techniek toe op Music Styles. Op de EM-2000 kunt u met Style Morphing in een mum van tijd nieuwe begeleidingen aanmaken door de drumpartij van Style “A”, de bas van Style “B”, de gitaar van Styles “C” enz. met elkaar te combineren. Het morphen van nieuwe Styles is net zo eenvoudig als het hier wordt voorgesteld – en het werkt zelfs sneller dan op papier kan worden uitgelegd. U kunt gelijk welke Music Style gebruiken voor het morphen: interne Styles, Styles in het Flash ROM-geheugen, maar ook Styles op diskette, Zip™-schijf, Jaz™-schijf enz. Het “gemorphte” resultaat kunt u op zijn beurt naar gelijk welke datadrager wegschrijven die door de EM-2000 wordt herkend.
110
Mount/Unmount: Het “aanmelden” van een disk (Zip, Jaz, harde schijf) bij het besturingssysteem van de EM-2000. Een disk kan pas gebruikt worden wanneer de EM-2000 op de hoogte is van zijn bestaan. (Anders uitgedrukt: het volstaat niet om een schijf in een opslagapparaat te steken dat uitgeschakeld was wanneer u de EM-2000 inschakelde.) Unmount verwijst naar het tegenovergestelde. De meeste schijven (waaronder ook de Zip-schijf in de interne drive) kunnen pas worden uitgeworpen, wanneer ze daar van de EM-2000 de “toestemming” voor hebben gekregen. Music Style: Een reeks van verschillende korte sequences voor de weergave van een begeleiding in een bepaalde muziekstijl (Dance, Mambo, Big Band enz.) Music Styles voor de EM-2000 omvatten de volgende patronen: Intro, Ending, Basic, Advanced, Original, Variation, Fill-In To Original en and Fill-In To Variation. Fill-In To Previous bevat geen originele data, maar werkt wel op dezelfde manier als Fill-In To Original en Fill-In To Variation (A Fill-In). Nog andere patronen kunnen enkel worden gekozen door andere akkoordtypes te spelen (manjeur, mineur en septiem). NTA: Afkorting voor Note To Arranger. Dit verwijst naar de noten die bepalen in welke toonaard een Music Style wordt afgespeeld (A Arranger). Deze noten kunnen ook via MIDI worden ontvangen (van een extern toetseninstrument, een accordeon, MIDIpedalenbak enz.) Ze worden echter niet verzonden omdat de Arranger alle Style-data in MIDI-commando’s omzet die extern kunnen worden opgenomen en met gelijk welke GM/GS-compatibele klankbron kunnen worden weergegeven. Part: Eén “instrument” van het “orkest” dat de EM-2000 ter beschikking stelt. Uw Creative Keyboard biedt 8 Realtime-Parts, 8 Arranger-Parts en 16 SongParts. RX: Vaak gebruikte afkorting voor receive/reception (ontvangst in het Engels). Deze afkorting verwijst in de regel naar MIDI-parameters. Voorbeeld: “RX Ch” slaat op het ontvangstkanaal. Sequencer: Een sequencer is een programma waarmee de volgorde (“sequens”) van alle ontvangen instructies kan worden opgenomen. (Zelfs hardware-sequencers, zoals bv. de Roland MC-50MkII, zijn eigenljk computers met een aantal bedieningsorganen die maar voor bepaalde doeleinden kunnen worden gebruikt en er daarom anders uitzien dan het klavier en de muis van een computer. Hun “hart” berust echter eveneens op software.) Sequencers zouden gewoon ondenkbaar zijn zonder de A MIDI-standaard. En sequencer “weet” wanneer een bepaald commando werden verzonden – en precies dat maakt hem geschikt voor muzikale toepassingen. Hij gebruikt een aantal klokimpulsen die door de quartz van de computer worden voortgebracht (die op zijn beurt de “kloksnelheid” bepaalt) om uit te maken op welk moment de commando’s moeten worden weergegeven.
EM-2000 – Referentieboek
Song Header: Zie Header. Standard MIDI File: Een gestandaardiseerd bestandsformaat dat de meeste nieuwere sequencers en sequencerprogramma’s kunnen lezen. Er zijn twee formaten: “0” (alle data op één spoor) en “1” (elk MIDIkanaal op een apart spoor). The EM-2000 gebruikt formaat “0”. Style: Zie Music Style. Style Converter: Een handige functie waarmee u fragmenten van een Song (A Standard MIDI File) kunt omtoveren tot Music Styles. Style Morphing: Zie Morphing. Tone: Een klank die is toegewezen aan een A Part van de EM-2000. De volgende Parts gebruiken echter A Drum Sets in plaats van Tones: ADR (drums van de begeleiding), MDR (Manual Drums) en Song-Part 10.
Gebruikershandleiding
TX: Een vaak gebruikte afkorting voor transmit (verzenden). Dit verwijst in de regel naar MIDI-paramaters. Voorbeeld; “TX Ch” staat voor “MIDI-zendkanaal”. Velocity: Een speciaal MIDI-commando dat wordt gebruikt om de kracht te beschrijven waarmee u een toets indrukt. Deze waarde is bepalend voor het volume en de klankkleur van de noten die u speelt.
Referentieboek
111
Index
17. Index Cijfers 00 FreePanl 52 2nd Drum Track 67
A A On/Off 101 A. Bass 39 A. Drums 39 Aansluitingen 14 Acc 39, 47 ACC (knop) 46 Accompaniment 38 Active 33 Advanced 40 Aftel 37 Aftertouch Arranger aansturen 41 Realtime-Parts 35 Akkoordfamilies 80 Akkoordherkenning 42 Alfabetische volgorde 24 ALL Database 24 Metronoomuitgang 37 Alteration 80 Arabische stemming 82 Archiveren, User Programs 53 Arr (vs Usr) 47 Arr, zie Arranger Arranger 38 Akkoordzone 42 Chord 21 Hold 21, 43 Instellingen 80 Note To 55 Part aan/uit 48 Source 47 Tone-keuze 47 Assign 27 Left/Right 42 Lower Hold 29 Asterisk 88 Auto, Tempo 46
B B On/Off 101 Balance 72, 73 Regelaar 21 Bank 31 Bankkeuze 62 Basic 40 Bass Inversion 43 Break Mute 44
C Capture 54 Change Styles 56
112
Chord Family Assign 80 Sequencer 55 Chorus 75, 95 Coarse 79 Contrast 10 Converter (Style) 69 Copy Bestaande Styles 91 Functies 104 Mode 92 Count-In 37 CPT 47 Custom Style 19, 48
D D Beam 35 D Beam Assign 35 D88 48, 85 Database 23 Delay 75 Delete D88 85 User Style RAM 85 Demosongs 14 Disk Floppy (insteken) 108 Format 57 Link 23, 48 Display Contrast 10 Kantelen 16 Division 85 DP-2 5 Drum Set 32 Kiezen (User Stl) 93 Note pitch 94 Drum Variation 43 Dynamic Arranger 43
E Edit Parts 78 User Style 93 Effecten 75 EFX 76 EM 62 Ending 22, 39, 40 Envelope 79 Equalizer 75 Aan/uit (voor Parts) 76 Erase 16-track sequencer 65 Record 86 Expression 95 Pedaalfuncties 36
F Fade in/out 45 Faders 72
Familie 80 FC-7 5 FDD 108 Fill In 21 In Rit 40 In To Previous 22 Rit 80 Filter 79, 99, 100 Fine 79 Flash ROM 19 Floppy disk 108 Foot Pedal 36 Footswitch 36 Format 57 FreePanl 52 Full 81
G G-800 62 GM/GS-mode 57 Group 31
H Half Bar 40 Harmony 44 Harmony Type 44 High 34, 99 Hold Arranger 21, 43 Lower 29 Pedaal 35 User Program 53
I ID5 23 Init 67 Insert-effect 76 Int 91 Intellig(ent) 20, 42 Into 93 Intro 39, 40 Knop 20 Inversion 43
K Kanaal-Aftertouch 35 Kantelen, display 16 Key 86 Keyboard Mode 27 Mode Hold 29 Scale 82 Klanken kiezen 19 Klonen 85 Kopiëren, zie Copy
L Layer 27 LCD Contrast 10 Length 87 Liedjesteksten 59
Limit 99 Link 23, 48, 62 Live spelen met SMF 60 Load MIDI Set 103 Local 100 Lock 46 Loop 84 Low 34, 99 Lower 27 1/2 27 Hold 29 Lyrics 59
M M (Master-spoor) 64 M. INT 44 M.Bass 27 M.Drums 27, 30 Maatsoort 87 Majeur 40 Manual Bass, zie M.Bass Drums, zie M.Drums Master Tune 36 Max 34 MDR 36 Medium 34 Melody Intelligence 22, 44 Memory Protect 50, 51 Merge 16-track sequencer 65 User Style 86 Metronoom 36 Uitgang 36 User Style 90 MI 44 MIDI Clock 101 Data voor User Stl 95 Filter 99 Metronome 36 Mode 97 Parameters 100 Port 97 Set 102 Sync 101 Synchronisatie 96 Zendkanaal 100 Min 34 Mineur 40 Minus One 60 Mix 92 Mixer 73 Mode 81 Transpose 33 Modulatie 32, 79 Mono 81 Morphing 92
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Music Style 38 Custom 19, 48 Database 23 Disk Link 48 Intro 20 Kiezen 18 RAM 48 Stop 39 Tempo 46 Mute Part 74 Song-Parts 61 User Style-Parts 90
N Naam User Program 50 User Style 89 Natural 81 Note To Arranger 55 NTA 55 00 FreePanl 52 Nummer 31
O Octave 100 Up/Down 33 Old 62 One Touch 44 One-Shot 84 Opslaan MIDI Set 102 User Program 50 Opties 5 Original 21 Overdoen (User Style) 89
P Pad 1/2 35 Panpot 74, 95 Param 52, 100 Parameters (MIDI) 100 Part 85 Balance 72 Edit 78 Mute 74 Realtime 27 Switch 101 Patronen 83 Pedaal 36 Piano Style 42 Pitch Bend 32 Drum Set Note 94 Pitch Bend 32 Play & Search 26 Play, zie Weergave Poly 81 Portamento 81 Preset-tempo 22, 95 Previous 21, 22 Punch In/Out 65
Q Quantize 16-track Sequencer 68 User Style 86 Quick Format 57
R Realtime-Parts 27 Recall 34 Receive channel 98 Record 58 16-track sequencer 64 Chord Sequencer 55 Erase 86 Merge 86 Mode (User Stl) 86 Recorder 57 Tempo 60 Registraties 49 Remote 101 Replace 92 Reset Arranger 45 Recorder 60 Resume 52 Reverb 75, 95 Revolving Bass 43 Rit 40, 47 Fill 80 Fill-In 40 Tempo 46 Waarde 80 Ritardando 80 Rnd 74 Roll (M.Drums) 30 RX Channel 98 Velo 100
S Save MIDI Set 102 Song 63 User Program 50 User Style 89 Scale 82 Scan 23 SCSI 23, 107 SCSI/DISK-indicator 10 Select-knop 18 Septiem 40 Set 53 Set Recall 34 Shift 100 SINGL 50 SMF Minus One 60 Soft Thru 101 Solo 61 16-sporen sequencer 68
Song Database 23 Kiezen via User Program 54 Naarn Style converteren 69 Save 63 Weergave 59 Sort 24 Source 47, 77, 78 Arranger-Parts 48 Source 1/2 34 Speelhulpen 32 Split Display-Parameters 29 Knop 28 Punt 28 Upper 3 29 Spoor 88 Standard 42 MIDI File 60 Start/Stop 39 Status 61, 90 Stemmen 36 Stereopositie 74 Sterretje 88 Stl Change 56 StlCn 70 Stuurbron 96 Style Change 56 Converter 69 Users programmeren 83 Sustain-pedaal 35 Switch 78 Velocity 34 Synchro Start 20 Synchronisatie 96, 101
T Tacet 44 Tap Tempo 46 Tempo 46, 88 Acc 46 Auto 46 Change 47 Instellen 22 Lock 46 Preset 22, 95 Recorder 60 Rit 46 Song 67 Tap 46 User Style 88 Wiel 46 Terugspoelen 60 Time Signature 87 Times 93 To Previous 21, 22 To Original 21 Variation 21
Tone Arranger 47 Change 62 Kiezen 19, 31 Kiezen (User Stl) 93 Voorstelling 27 Track 83, 85, 88 Transition 21 Transpose 32 Mode 33 TSign 87 Tune 36 Upper2 79 TX Channel 100 Octave 100 Velo 100 Type-knop 21
U Uitpakken 5 Unformat 24 UP1 Set Recall 34 Upper 3 Split 29 Upper1/2 27 Upper2 79 User Program 49 Archiveren 53 Hold 53 Kiezen 51 Naam 50 Set 53 Song Recall 54 Write 50 User Style 83 Converter 69 Edit 93 MIDI-kanalen 64 Mode kiezen 85 Naam 89 Overdoen 89 Programmeren 83 Record Mode 86 Save 89 Tempo 88 Via MIDI programmeren 95 USR 47, 78 Usr Source 48
V Value 86 Variation 21, 31 Drum 43 Velocity RX/TX 100 Sensitivity 34 Switch 34 Vertragen 80 Vibrato 79 Volume Arranger-Parts 72 Realtime-Parts 72 Song-Parts 74
113
Index
Voorspoelen 60
W Weergave Chord Sequence 56 Song 59 Wegschrijven, zie Save Whole Left 28 Right 27 Wrap 81 Write User Program 50 Write, User Program 50
Z Zendkanaal 100
114
+
EM-2000 Gebruikershandleiding
Creative Keyboard Referentieboek
Zoals de naam al zegt, is dit boekwerk vooral bedoeld als referentie: hier worden de parameters verklaard en hun instelbereik aangegeven. Verder vindt u hier informatie over de manier waarop bepaalde parameters met elkaar verbonden zijn. Daarom is het Referentieboek ook veel “technischer” dan de Gebruikershandleiding. Het gaat meer bepaald om een document dat u alleen openslaat als u meer wilt weten over de bestaande parameters – of om nieuwe functies van uw EM-2000 te ontdekken. Een laatste opmerking: de “adressen” worden hier steeds met een backslash (\) aangeduid. Waarschijnlijk weet u dat computergebruikers dit symbool hanteren om de hiërarchie van de mappen (of directories) aan te geven. De naam helemaal links is de belangrijkste – en slaat, althans wat uw EM-2000 betreft – op de mode.
© 1998 Roland Europe s.p.a. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, onder welke vorm dan ook, worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van Roland Europe.
3
Referentieboek
Welkom bij het Referentieboek van uw EM-2000. Voordat we u vertellen wat u van deze handleiding mag verwachten, willen we even de dingen aanstippen die u hier niet vindt: Tone-, User Program-, MIDI Set-, Music Style- en User Stylekeuze. Zie de Gebruikershandleiding voor alles wat met “druk-werk” en praktische dingen te maken heeft (zoals het opnemen van Songs, het opslaan van de instellingen in User Programs, gebruik van de Chord Sequencer enz.) Verder bevat het Referentieboek meer gedailleerde verklaringen van dingen die u waarschijnlijk niet meteen wilt gebruiken. Daarom hebben we daar in de Gebruikershandleiding geen gewag van gemaakt.
Inhoud
Inhoud 1. Gebruikers-interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 1.1 [F5] Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 1.2 Master-pagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 1.3 Navigeren doorheen de display-pagina’s. . . . . . . . . . . 7 Functietoetsen en [SHIFT]. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Regelaars, [TONE]- en [VOLUME]-knop . . . . . . . . . . . . .8 Geïnverteerde/normale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 [PAGE] ▲▼ en Part Select-knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . .8
7.8 Param\Tune\3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 7.9 Param\Cntrl\1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 7.10 Param\Cntrl\2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 7.11 Param\Cntrl\3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 7.12 Param\Cntrl\4: Foot Pedal/Expression Pedal. . . . . . . 30 7.13 Param\Cntrl\5: Channel Aftertouch . . . . . . . . . . . . . 30 7.14 Param\Cntrl\6: Pad Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 7.15 Param\Cntrl\7: D Beam Assign. . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
2. Disk List Edit: Database-informatie programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
8. Song Tools . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2.1 Disk List Edit-mode kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 2.2 Rename: Database-info/bestandsnamen . . . . . . . . . . 11 2.3 (Disk List) Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 2.4 Note ( ) Input. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 2.5 Disk Link: link leggen naar een externe Music Style . 13
REC 1-pagina. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 REC 2-pagina. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 REC 3- & 4-pagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35 Style Converter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35 Init . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 Editfuncties van de 16-sporen sequencer . . . . . . . . . . . . .37
3. Varia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
8.2 Andere handige functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 8.3 Header Post Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
3.1 Song Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Programmeren van een Song Set. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Song Set laden (Database) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Song Set Play . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Weergave van een Song Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
3.2 Gebruik van de EM-2000 met externe MIDIinstrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4. Volume-pagina’s en Volume-mode . . . . . 16 4.1 Volume instellen (toewijzing van de Faders) . . . . . . . 16 Globaal Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Volume pagina in de GM/GS-mode . . . . . . . . . . . . . . . . .16
5. Tone-pagina’s en Tone-mode . . . . . . . . . . 17 5.1 Tone-keuze. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 5.2 Tone Edit (Part-parameters) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 5.3 Source . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
6. Mixer-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 6.1 Mixer\RTime and Mixer\Arrng. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Source-schakelaars voor de Arranger-Parts . . . . . . . . . . .20
6.2 Mixer\Song-pagina. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 6.3 Mixer\Effect-pagina’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 DSP EFX-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Source 1 & 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
7. Parameter-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 7.1 Parameter\Glbal\1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 7.2 Parameter\Global\2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 7.3 Parameter\Global\3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 7.4 Param\Glbal\4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 7.5 Param\Glbal\5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 7.6 Param\Tune\1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 7.7 Param\Tune\2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 4
8.1 16-track Sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
9. User Style-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 9.1 UsrStl\Rec\1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 9.2 UsrStl\Rec\2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 9.3 UsrStl\Rec\3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 9.4 UsrStl\Rec\4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 9.5 UsrStl\Rec\5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 9.6 Length-pagina’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 9.7 TSign-pagina (maatsoort) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 9.8 Track Copy (Style Morphing). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 9.9 User Style Edit-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Track Erase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Track Delete. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Track Insert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Track Transpose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Track Velocity Change . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Track Quantize . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Track Gate Time Change . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Track Shift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
9.10 User Style Microscope-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Track Microscope Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Micro Change . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Micro Erase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Micro Insert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Micro Move . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Microscope Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
9.11 User Style Utility. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 All Tracks Data Change . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 User Style Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
10. MIDI-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 10.1 MIDI-commando’s die de EM-2000 gebruikt . . . . . . 65 Over de MIDI-implementatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
10.2 RX-parameters (ontvangst) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 10.3 MIDI TX-parameters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 10.4 NTA: Note-to-Arranger ontvangstkanalen . . . . . . . 68 10.5 Basic Channel (basiskanaal). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 10.6 Style Channel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
EM-2000 – Referentieboek
10.7 MIDI-parameters (Param) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 10.8 MIDI Sync RX/TX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Style (Sync) RX, Song (Sync) RX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Style (Sync) TX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Song (Sync) TX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
10.9 MIDI Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
11. Disk-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73 11.1 Disk Load (data van een disk laden). . . . . . . . . . . . . 73 11.2 Disk Save (data naar een disk wegschrijven) . . . . . . 74 11.3 Rename . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 11.4 Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 11.5 Custom Style Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Custom Sets programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Custom Set in de Custom-geheugens laden . . . . . . . . . . 79
11.6 Song Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 11.7 Copy-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Song Copy (File Copy). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Andere bestandstypes kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Disk Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
11.8 Format Device . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 11.9 Device & Unmount. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 11.10 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
12. Meldingen in het display. . . . . . . . . . . . . .85 13. Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX. . .87 13.1 EM-2000 Tone Map (bank A & B) . . . . . . . . . . . . . . . 87 13.2 G-800 Tone Map (bank C & D) . . . . . . . . . . . . . . . . .92 13.3 SC-55 Map & CM-64 Tones (bank E & F) . . . . . . . . . 95 13.4 Drum Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97 13.5 Music Style-overzicht (ROM) . . . . . . . . . . . . . . . . . .109 13.6 Music Styles (Zip-schijf) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110 13.7 MIDI Implementation Charts. . . . . . . . . . . . . . . . . .112 13.8 EFX-types & parameters die u kunt aansturen . . .114 13.9 Chord Intelligence . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
5
Gebruikers-interface
1. Gebruikers-interface De EM-2000 biedt zowat alles wat u, thuis of op het podium, nodig hebt en is bovendien zo ontworpen dat u razendsnel toegang hebt tot alle functies en parameters. De meeste functies kunt u dan ook oproepen via het display en de bijbehorende knoppen. Op blz. 15 in de Gebruikershandleiding komt u te weten hoe u kunt bepalen wat er precies in het display verschijnt.
1.1 [F5] Exit De Exit-functie is in de regel toegewezen aan de [F5] functietoets. Door één of meerdere keren op [F5] te drukken keert u terug naar de Master-pagina.
1.2 Master-pagina De Master-pagina is de eerste pagina die u te zien krijgt wanneer u de EM-2000 inschakelt. We blijven deze pagina vanaf nu Master-pagina noemen, in het menu staat tenslotte klaar en duidelijk MASTER: A
B
F
E 7
C
9
D
J
8
In de GM/GS-mode ziet de Master-pagina er iets anders uit. De vierde optie, [F4] UsrStl, moet dan namelijk plaats maken voor Lyrics. Let ook op de GS MODE-melding rechtsonder in het display:
2. Tempo-venster Het Tempo-venster houdt u op de hoogte van het weergavetempo voor de gekozen Music Style (zie blz. 48 in de Gebruikershandleiding) of Standard MIDI File. Dit tempo kunt u op gelijk welk moment met de TEMPO-schijf en -knoppen veranderen. 3. Music Style- of Song-adres en -naam In dit deel van het display ziet u het adres (groep, bank en nummer) en naam, of het nummer en de naam van de geselecteerde Music Style (zie blz. 18 in de Gebruikershandleiding) of Song. 4. Functiemenu In het functiemenu vindt u de functie van de vijf functietoetsen ([F1]~[F5]). Op de Master-pagina kunt u met de functietoetsen kiezen in welke mode (Mixer, Param, MIDI, UsrStl of Disk) u de EM-2000 wilt gebruiken. Door op één van deze functietoetsen te drukken verhuist u naar het menu van de betreffende mode, waarna u met de functietoetsen weer nieuwe opties binnen deze mode kunt kiezen. De EM-2000 biedt de volgende modes: Mixer: In de Mixer-mode kunt u de volumebalans, de effectdiepte en nog verschillende andere dingen instellen die betrekking hebben op de geluidsweergave van de EM-2000. Param (Parameter): In de Parameter-mode kunt u algemene parameters en effectparameters editen en nog een aantal andere functies instellen. MIDI: De naam zegt het al, hier vindt u de verschillende MIDI-functies (kanaalinstellingen en MIDI-filters) van uw EM-2000. UsrStl (User Style): Kies deze mode als u zelf automatische begeleidingen wilt programmeren.
6
Hier slaat de informatie in het Style-adresvenster (naast het Tempo-venster) niet meer op een geheugenadres (bv. “B15”) maar op de drive die de gekozen Song bevat (FDD betekent “floppy disk drive”).
Disk: In de Disk-mode kunt u data van een diskette, Zip-schijf of een externe SCSI-datadrager laden of daar naartoe wegschrijven. Bovendien kunt u in deze mode disks formateren en Backups maken.
1. User Program-adres en -naam Hier ziet u het adres (groep, bank en nummer) van het momenteel geselecteerde User Program.
Er zijn nog vier andere modes die u via vast toegewezen knoppen bereikt: de Tone-mode (blz. 31 in de Gebruikershandleiding), de Volume-mode (blz. 16), de Disk List-mode (blz. 10) en de MIDI Port-mode (die deel uitmaakt van de MIDI-instellingen van de EM-2000, zie blz. 97 in de Gebruikershandleiding).
EM-2000 – Referentieboek
5. Schuifbalk De twee pijlen zijn een grafische weergave van de [PAGE] ▲▼ knoppen. Het display kan namelijk maar drie Parts tegelijk afbeelden, zodat u af en toe met [PAGE] ▲▼ de informatie over momenteel onzichtbare Parts moet opvragen. Opgelet: De zwarte cursor (momenteel op UP1) duidt aan voor welke Part u een Tone kunt kiezen. Het is namelijk zonder meer mogelijk om naar een onzichtbare Part te gaan zonder deze meteen te selecteren. Om een Part te selecteren moet u hem met de regelaar helemaal links ([DRUMS/ PART]) of de Part Select-knoppen kiezen.
6. Part-informatievenster In dit venster ziet u welke Tones op dit moment aan de Parts van de EM-2000 zijn toegewezen. De afgebeelde informatie moet u als volgt interpreteren: Bank (1~8)
Groep (A~F)
Numner (1~8)
Tone-naam
7. Akkoordengrafiek In dit display ziet u welke akkoorden u speelt in het toetsengebied voor akkoordherkenning (see “Akkoordherkenningsgebied kiezen” on page 42 in the Player’s Guide).
1.3 Navigeren doorheen de display-pagina’s Functietoetsen en [SHIFT] Iedere functietoets heeft een eigen regel op het functiemenu. Zo kiest u met [F2] steeds de tweede functie op het menu, welke dat ook mag zijn. Een aantal menu’s passen niet op één display-pagina. In dergelijke gevallen zit er rechts onderaan het menu een “ezelsoor”: Dit "vakje" betekent dat u de pagina moet "omdraaien" om de overige menu-items te zien.
Geen "vakje": dit is de tweede pagina.
1. Om een item te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt… 2. …en drukt u op de functietoets waaraan het benodigde item is toegewezen. Maar laten we terugkeren naar de Master-pagina. 3. Druk zo vaak op [F5] (Exit) tot opnieuw de Masterpagina verschijnt:
8. Akkoordsymboolvenster In dit venster wordt de naam van het laatste akkoord dat u speelde afgebeeld. Deze informatie kan van nut zijn voor de gitarist van uw groep. Tip: Dit display kan in een aantal situaties van onschatbare waarde blijken. Stel bijvoorbeeld dat u aan het improviseren bent en vindt dat de akkoorden die u net hebt gespeeld een leuk uitgangspunt voor een Song zouden vormen. Alleen, welke akkoorden waren het nu weer precies? Als u Chord Sequencer (zie blz. 55 in de Gebruikershandleiding) activeert voordat u begint te improviseren, dan kunt u achteraf alle akkoorden in het display aflezen en noteren.
7
Referentieboek
Het Variatienummer wordt niet altijd afgebeeld. Deze indeling in Capital Tones met een reeks variaties heeft ook te maken met het feit dat de EM-2000 zodanig veel klanken bevat dat de MIDI-standaard ze niet uit elkaar kan houden. Een variatie is in de regel een andere klank binnen een bepaalde familie (vandaar de naam Variatie). The “St. FM EP” Tone van de Upper2Part is bv. “maar” een andere elektronische pianoklank en wordt dus niet aanzien als een belangrijke klank (Capital).
10. MIDI Set-venster In dit venster wordt het nummer afgebeeld van de MIDI Set die op dit moment actief is.
Gebruikershandleiding
Part
Variatie
9. Style/Song-informatievenster Dit venster kan twee dingen bevatten: ofwel de geselecteerde Style-divisie en de maatsoort, ofwel de huidige maat/tel en de maatsoort van de Recorder Song die u aan het weergeven bent.
Gebruikers-interface
Regelaars, [TONE]- en [VOLUME]-knop
Opgelet: De regelaars zijn snelheidsgevoelig. Als u er langzaam aan draait, verandert de betreffende waarde in kleinere stappen. Draait u sneller, dat gaat de waarde plots met grotere stappen omhoog of omlaag.
Geïnverteerde/normale waarden Sommige waarden verschijnen op een blauwe achtergrond, andere op een lichte achtergrond. Daar is een reden voor en wel de volgende:
Zoals we reeds zeiden heeft de EM-2000 negen niveaus, waarvan u er vijf kiest met de functietoetsen. De overige vier modes kiest u met hun eigen knop: TONE: Dient voor het oproepen van de Tone-keuzepagina. Daar kunt u dan met de regelaars een Part, Tone-groep (A~F), bank (1~8), nummer (1~8) en variatie kiezen. Om deze mode weer te verlaten drukt u nog een keer op [TONE] of op [F5] (EXIT). VOLUME: Oproepen van de Mixer, waar u alle EM-2000 Parts (zowel Realtime- als Arranger-Parts) in balans kunt brengen. Let wel, u kunt enkel de Realtime-Parts via hun eigen knoppen (zie hieronder) kiezen. Druk op [VOLUME] of [F5] (Exit) om deze mode weer te verlaten.
Geïnverteerd (wit-op-blauw): De betreffende Part doet beroep op uw eigen instellingen of de waarde van het gekozen User Program. Positief (blauw-op-wit): De betreffende Part gebruikt de Music Style-instellingen. Deze codering wordt op alle pagina’s van de EM-2000 consequent doorgevoerd, zodat u steeds weet of een Part uw eigen instellingen of die van de gekozen Music Style gebruikt.
[PAGE] ▲▼ en Part Select-knoppen
Met de [PAGE] ▲▼ knoppen op de Master-pagina stapt u door de Parts van de EM-2000. Op die manier kunt u snel zien welke Tones aan welke Realtime Parts zijn toegewezen.
DISK LIST: Dient voor het oproepen van de Disk Listmode, waar u de Database en de Play & Serach-functie kunt gebruiken. Druk nog een keer op [DISK LIST], of op [F5] (Exit) om deze mode weer te verlaten. MIDI PORT: Hiermee roept u de MIDI Port-pagina op waar u kunt bepalen welke Parts van de EM-2000 verbonden zijn met de MIDI-aansluitingen. Uw EM-2000 is 32-Parts multitimbraal, wat betekent dat hij in principe op 32 MIDI-kanalen data kan ontvangen en zenden. Op het eerste zicht lijkt dat onmogelijk omdat de MIDI-standaard maar 16 MIDI-kanalen aankan. De EM-2000 bevat echter twee MIDI-circuits. Zie ook “MIDI Port instellen” op blz. 97 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Met de regelaars bepaalt u dus de waarde van de items die in het display verschijnen. Ze werken meestal van links naar rechts: met de uiterst linkse regelaar stelt u het uiterst linkse item in het display in enz. Opgelet: Als u aan één van de regelaars draait zonder dat u een speciale mode hebt gekozen of de [TONE]-knop hebt ingedrukt, komt u op de Volume-pagina terecht:
Part Select-knoppen
U kunt alle Parts met de [PAGE] ▲▼ knoppen afgaan zonder daarbij telkens de Part op de bovenste regel van het Part-informatievenster te kiezen. Daarom ziet u soms ook de zwarte cursor en het pijltje rechts daarvan uit het oog verliezen. Er kan telkens maar één Part geselecteerd zijn. De Part waarop de zwarte cursor zich bevindt, is de Part waarvoor u op dit moment Tones kunt kiezen en andere editfuncties kunt uitvoeren. De indicator op de Part Select [UPPER1] knop brandt op dit moment. Deze indicator bevestigt de keuze van Upper1. Sommige Parts kunt u kiezen door twee knoppen tegelijk in te drukken. Het gaat met name om Lower 2 ([M.BASS] + [LOWER1]), Upper 3 ([UPPER1] + [UPPER2]) en MI ([M.DRUMS] + [M.BASS]). Als u op één of twee Part Select-knoppen drukt, gebeuren er drie dingen:
1. De indicator(s) van de gedrukte knop(pen) licht(en) op. Draait u nu verder aan de betreffende regelaar, of aan een andere regelaar, dan verschuift u de overeenkomstige volumeregelaar in het display.
8
2. De cursor (en het pijltje) springen naar de geselecteerde Part in het Part-informatievenster.
EM-2000 – Referentieboek
3. De geselecteerde Part bevindt zich nu in de bovenste regel van het Part-informatievenster. Tip: U hoeft de [PAGE] ▲▼ knoppen niet te gebruiken om te kijken welke Tones er zijn toegewezen, u kunt ook drukken op de Part Select-knop van de Part die u wilt bekijken. Het voordeel van deze laatste methode is dat u de gekozen Part onmiddellijk kunt editen, wat niet het geval is als u met de [PAGE] ▲▼ knoppen door de Parts stapt. Opgelet: Zolang de Easy Master-pagina afgebeeld wordt (zie blz. 15 in de Gebruikershandleiding), kunt u de benodigde Realtime-Part meteen met de [PAGE] ▲▼ kiezen. Daar lukt dat omdat er telkens maar één Realtime-Part afgebeeld wordt.
In de Mixer-mode werken de Part Select-knoppen onder de draairegelaars als aan-/uit schakelaars. Zo kunt u op de volgende display-pagina met de Part Select [UPPER1] knop de Equalizer in- en uitschakelen.
Gebruikershandleiding
Als de Part Select-knoppen als aan/uit-schakelaars werken, kunt u ze niet meer gebruiken om Parts te selecteren. Dit moet u moet u dan met de [PAGE] ▲▼ knoppen doen. In dit geval gebruikt u de schuifbalk dus niet enkel om Parts te bekijken, maar ook om ze te selecteren (zoals Upper1 hier).
Referentieboek
9
Disk List Edit: Database-informatie programmeren
2. Disk List Edit: Database-informatie programmeren Op blz. 23 in de Gebruikershandleiding hebben we u getoond hoe u de Disk List-functies kunt gebruiken voor het zoeken van Music Styles en Songs. Die Database-informatie kunt u ook voor uw eigen Styles en Songs programmeren. Bovendien kunt u voor de Songs het thema programmeren (Play & Search, zie blz. 26 in de Gebruikershandleiding voor meer details over het gebruik van deze functie). Kort en goed: u hebt de werking van de Disk List Edit-functies nog te tegoed.
2.1 Disk List Edit-mode kiezen Onderstaande functies maken deel uit van de Disk List-mode. Die kiest u als volgt:
1. Schakel de EM-2000 in en stop een Zip-schijf in de betreffende drive. Opgelet: Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHAKELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STEKEN. Opgelet: Het zou een goed idee zijn om een reservekopie van de bijgeleverde Zip-schijf te maken en daarmee te werken (dus nooit met het origineel). “Copy-functies” op blz. 104 in de Gebruikershandleiding
2. Druk op de [DISK LIST]-knop.
Tijdens de controle verschijnt de melding “EXECUTING” in het display. Select: Plaats de pijl met de [BASS/BANK]-regelaar (Select) naast de herkende drive die u wilt gebruiken. Lege ID-adressen betekenen dat de betreffende drive niet kan worden gekozen. Opgelet: Bestanden op een floppy kunnen geen Databaseinformatie bevatten. U kunt echter Rename gebruiken om een bestand een andere naam te geven, of Delete om het te wissen.
Change: Druk op Part Select [UPPER1] om van de gekozen drive het “CURRENT DEVICE” te maken, d.w.z. de datadrager waarnaar u data kunt wegschrijven of waarvan u bestanden kunt laden. Unmount: Druk op Part Select [UPPER2] om naar een display-pagina te gaan waar u een SCSI-apparaat kunt afmelden (Unmount):
3. Vervolg, indien nodig, met stap (4) om de disk te kiezen die de te editen bestanden bevat. Anders kunt u meteen naar stap (7) springen.
Device 4. Druk op [F4] (Dvice) om naar de volgende displaypagina te gaan:
ID5 (de interne Zip-drive) moet u bv. afmelden als u ontdekt dat de ingestoken Zip-schijf niet het benodigde bestand bevat. Een Zip-schijf kunt u pas uit de drive halen nadat u ze afgemeld hebt. Gebruik dit commando voor alle verwisselbare schijven die u op een gegeven moment moet uitwerpen (magnetischoptische schijven, Jaz-schijven enz.). Opgelet: Floppies (FDD) hoeft u niet af te melden. Opgelet: U kunt enkel datadragers afmelden waarvoor de melding “HD mounted” wordt afgebeeld.
5. Druk op Part Select [UPPER2] om de gekozen datadrager af te melden. Scan: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de SCSIketen even te overlopen. Daarna weet u dan welke apparaten momenteel worden herkend. Vergeet niet de drive, die u wilt gebruiken, in te schakelen voordat u op deze knop drukt. Als u met de interne Zip-drive wilt werken, moet u de Zip-schijf insteken nadat u de EM-2000 ingeschakeld hebt.
10
6. Druk op de EJECT-toets van het afgemelde apparaat, haal de schijf eruit, steek er een andere in en druk op [F4] ➥Devc om naar de Device-pagina terug te keren. U belandt nu weer op de display-pagina van stap (4). 7. Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op een functietoets drukt:
EM-2000 – Referentieboek
[F1] voor Rename (nieuwe naam en/of Databaseinformatie voor Songs en Styles), [F2] voor Delete (bestand van een disk wissen) of [F3] voor “ Input” (programmeren van het thema voor Play & Search).
2.2 Rename: Database-info/ bestandsnamen Als u op [SHIFT]+ [F1] drukt, ziet het display er als volgt uit:
De beschikbare Database-items voor Music Styles en Songs zijn: MUSIC STYLES Style Name
File Name
Country
Genre
SONGS Song Name
File Name
Author
Genre
De velden in de onderste regel (Country enz.) zijn alleen beschikbaar als CURRENT DEVICE niet op FDD staat ingesteld.
6. Verplaats de cursor met Part Select [UPPER2] en [UPPER1] in het rechter veld (bovenste of onderste regel) en voer de gewenste tekens in met de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie.
Opgelet: Met de Find-functies kunt u het benodigde bestand op gelijk welk AANGEMELD apparaat (met uitzondering van FDD) zoeken. Zie “Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf ” op blz. 23 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Hier kiest u het best voor “Find ALL”.
2. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar (List) het bestand dat u wilt editen.
Opgelet: Als de floppy-drive (FDD) momenteel als CURRENT DEVICE gedefinieerd is, werkt Rename precies zoals de Rename-functies van de Disk-mode (zie blz. 73). U kunt dus geen Database-informatie programmeren. Bovendien kunt u de bestanden enkel volgens File Name sorteren.
7. Druk op Part Select [LOWER1] om het gekozen bestand met de nieuwe informatie (of naam) op te slaan en terug te keren naar de Rename-pagina. U zou ook op [F4] (➥Rnme) kunnen drukken om terug te keren naar de eerste Rename-pagina. In dat geval wordt de nieuwe naam/de nieuwe informatie niet naar de disk weggeschreven. Nog een andere aanpak is het drukken op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
4. Kies met [PAGE] ▲▼ de bovenste (Style/Song Name en File Name) of onderste (Country/Author en Genre) rij van ingavevelden.
11
Referentieboek
3. Druk op Part Select [UPPER1] (Proceed) om naar de volgende pagina te springen:
Opgelet: Zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding voor meer details over het schrijven van namen met de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie.
Gebruikershandleiding
1. Kies met [PAGE] ▲▼ STYLE of SONG (in de schuifbalk). De keuze is afhankelijk van het bestandstype waarvoor u Database-informatie e.d. wilt programmeren (Music Style of Song).
5. Verplaats de cursor met Part Select [M.DRUMS] en [M.BASS] in het linker veld (bovenste of onderste regel) en voer het gewenste teken in met de TONE/ USER PROGRAM-knoppen.
Disk List Edit: Database-informatie programmeren
2.3 (Disk List) Delete Druk op [SHIFT] + [F2] (zie blz. 10) om naar de volgende pagina te gaan:
2.4 Note ( ) Input Met deze functie kunt u het thema programmeren dat u achteraf met de Play & Search-functie kunt zoeken (zie blz. 26 in de Gebruikershandleiding). Deze functie is enkel beschikbaar voor Songs Druk op [SHIFT] + [F3]. Het display ziet er nu als volgt uit:
1. Kies met [PAGE] ▲▼ STYLE of SONG (in de schuifbalk). Opgelet: Met de Find-functies kunt u het benodigde bestand op gelijk welk AANGEMELD apparaat (met uitzondering van FDD) zoeken. Zie blz. 23 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
2. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar het bestand dat u wilt wissen. 3. Druk op Part Select [UPPER1] om naar de volgende pagina te gaan. Hier ziet u de naam van het gekozen bestand.
5. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar de Song waarvoor u het hoofdthema wilt inspelen. Opgelet: Met de Find-functies kunt u het benodigde bestand op gelijk welk AANGEMELD apparaat (met uitzondering van FDD) zoeken. Zie “Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf ” op blz. 23 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Hier kiest u het best voor “Find ALL”.
6. Druk op Part Select [UPPER1] (Proceed).
4. Druk op Part Select [UPPER1] om het gekozen bestand te wissen. Druk op Part Select [M.DRUMS] als u dat bestand toch niet wilt verliezen. U zou ook op [F4] (➥Dlte) kunnen drukken om naar de eerste Delete-pagina te gaan zonder het bestand te wissen. Ook [F5] (Exit) is beschikbaar. Daarmee keert u terug naar de Master-pagina. Opgelet: Let erop dat u geen Music Style of Song wist die in een Custom Set (zie blz. 78) of Song Set (zie blz. 14) wordt gebruikt.
7. Speel de noten. Het ritme is van ondergeschikt belang. De vakjes worden nu één voor één met noten gevuld. Probeer een thema te spelen dat u achteraf ook zal zoeken. Anders heeft de Play & Search-functie namelijk niet zoveel zin. Opgelet: Als u een fout speelt, druk dan op Part Select [M.DRUMS] om de reeds ingevoerde noten weer te wissen en probeer het daarna nog een keer.
8. Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om het bestand (met de nootinformatie) op de disk op te slaan. Songs die Play & Serach-informatie bevatten herkent u aan het nootsymbool ( ) links van hun naam. Opgelet: De Play & Search-functie behoort bij de Databasegegevens en maakt dus geen deel uit van de Songs zelf.
12
EM-2000 – Referentieboek
2.5 Disk Link: link leggen naar een externe Music Style
6. Druk op de knipperende Part Select [UPPER1]knop (Link) om de link te leggen. Het display vertelt u nu dat de verwijzing geregistreerd wordt:
U kunt ook zelf verwijzingen naar Music Styles op de benodigde datadrager(s) programmeren. Als u de groep/bank/nummer-combinatie dan tijdens het spelen intikt, weet de EM-2000 dat hij de bijbehorende data van de datadrager naar het D88-geheugen moet kopiëren. Deze data worden ook automatisch gebruikt. U hoeft het D88-geheugen dus niet te kiezen na het Disk Linkadres ingevoerd te hebben. Om een link te leggen moet u als volgt te werk gaan:
• U moet groep C en een geheugen tussen C31 en C88, of groep D kiezen. • Disk Link werkt alleen als de datadrager waarnaar het geheugen verwijst ook kan worden aangesproken door de EM-2000 en als de Style nog op die disk voorkomt. De verwijzing berust op de bestandnaam (File Name). Als u dus een andere naam aan uw Music Style geeft, kan de Disk Link-functie hem niet meer vinden. In bepaalde gevallen beeldt het display dus een melding zoals de volgende af wanneer u een Disk Link Style probeert te kiezen:
1. Druk op de [DISK LIST]-knop. 2. Druk op [F4] (Dvce) rechts naast het display. Zie blz. 10 voor het kiezen van de datadrager (Device) die u wilt gebruiken (“Current Device”).
Steek de datadrager dan in de betreffende drive, gebruik de Scan-functie op de [F4] (Dvice) pagina en kies het Disk Link-geheugen nog een keer.
3. Druk op [F1] (Style) om naar het Style-niveau te gaan en houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [F3] (Link) drukt.
4. Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar (List) de Music Style op de datadrager die u aan een Disk Linkgeheugen wilt toewijzen. Opgelet: Als u de benodigde Style niet vindt, zou u het eens met een andere Find-mode moeten proberen. Zie ook “ALL: sorteren in alfabetische volgorde” op blz. 24 in de Gebruikershandleiding.
5. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar het Disk Linkgeheugen (C31~D87) waarmee u de geselecteerde Style wilt oproepen.
13
Referentieboek
Opgelet: U kunt de datadrager ook kiezen nadat u de [F3] (Link) opgeroepen hebt. Druk gewoon op [F4] en volg de hierboven beschreven procedure. Opgelet: Telkens wanneer u een diskette in de betreffende drive steekt, kunt u die als CURRENT DEVICE definiëren zonder naar de Device-pagina te gaan. Zie ook “Insteken van floppies” op blz. 108 in de Gebruikershandleiding.
Gebruikershandleiding
Opgelet: De Disk Link-toewijzingen worden intern opgeslagen, maar ze maken geen deel uit van de User Programs. U kunt dus in totaal “maar” 111 verwijzingen programmeren (i.p.v. 111 per User Program). Opgelet: De Disk Link-instellingen worden in een globaal geheugen opgeslagen. De inhoud daarvan wordt samen met de User Program Set-data naar een disk weggeschreven (zie ook Save User Program Set, blz. 75). Als u zo’n Set weer laadt en daarbij de “All” optie van de User Program Set Load-functie activeert, worden de interne instellingen door de gegevens in de net geladen User Program Set overschreven. Sla de interne Disk Link-instellingen dus eerst op met “Save User Program Set” op blz. 75.
Voor Disk Link Styles houdt u best het volgende in de gaten:
Varia
3. Varia 3.1 Song Sets Als u regelmatig optreedt, zal u waarschijnlijk erg opgetogen zijn over de mogelijkheid om Song Sets te programmeren. Daarmee kunt u namelijk een reeks Standard MIDI Files van diskette weergeven in een te programmeren volgorde. Dat levert u dan een adempauze op, terwijl het publiek toch muziek blijft horen. U kunt een Song Set tot 99 Songs van een disk (floppy, Zip, harde schijf enz.) ononderbroken laten weergeven of de weergave na ieder nummer laten stoppen. In dat geval moet de volgende Song telkens zelf starten.
Programmeren van een Song Set 1. Steek de disk met de Songs die u tot een Set wilt combineren in de gepaste drive. Opgelet: Gebruik geen in de handel verkrijgbare Standard MIDI File diskettes. Kopieer liever met Song Copy of Disk Copy de songs naar een andere diskette (zie blz. 81).
2. Druk, op de Master-pagina, op [F5] (Disk). 3. Druk, indien nodig op [F4] (Dvice) om de drive te kiezen die de benodigde Songs bevat.
In het SngSt-venster ziet u hoeveel Song Sets er reeds op de disk staan. In het Position-venster kunt u de volgorde programmeren waarin de songs moeten worden weergeven.
9. Druk op Part Select [M.DRUMS] om een nieuwe Song Set aan te maken. 10. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar de Song op disk die u het eerst wilt weergeven (toegewezen aan Position 1). Opgelet: Song Sets kunnen enkel Standard MIDI Files bevatten die zich op dezelfde disk bevinden als de betreffende Song Set.
11. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar Position 2. 12. Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om deze Song aan een positie toe te wijzen. 13. Herhaal stap (11) en (12) om de Song Set af te werken. Sluit de lijst af met End. Alle songs na “End” maken geen deel uit van uw Song Set. 14. Druk op Part Select [UPPER1] om uw Song Set op te slaan. Uw Song Set wordt weggeschreven naar het eerste beschikbare nummer. U kunt uw Song Sets geen naam geven. 15. Wacht tot de OK Save Complete-melding wordt afgebeeld en druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
4. Om een SCSI-medium te kunnen gebruiken dat bij inschakelen van de EM-2000 nog uit was, moet u op Part Select [M.DRUMS] drukken om de SCSI-bus te scannen. 5. Plaats het pijltje (√) met de [BASS/BANK]-regelaar naast de drive die u wilt gebruiken. 6. Druk op Part Select [UPPER1] om de gekozen datadrager te activeren (Change). De EM-2000 leest de betreffende disk en stelt de Database-informatie samen.
Song Set laden (Database) Song Sets kunt u op dezelfde manier laden als Music Styles en Songs (Standard MIDI Files): via de Database-functie.
1. Druk op de [DISK LIST]-knop. 2. Druk op [F3] SongSet.
7. Druk op [F4] (➥Disk) om naar de Disk-mode terug te keren. 8. Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [F2] (SngSt) drukt. Kijk even naar de CURRENT DEVICE-melding om te weten te komen of de benodigde drive al gekozen is. Is dat niet het geval, druk dan op [F4] (Dvice) en kies de drive (zie ook “Programmeren van een Song Set” voor meer details).
3. Kies met de [BASS/BANK]-regelaar de gewenste Song Set en druk op Part Select [UPPER2] om hem te laden.
14
EM-2000 – Referentieboek
U kunt ook op Recorder [PLAY ®/STOP ■] drukken om de weergave van de Song Set meteen te starten.
4. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Master-pagina.
Song Set Play Met de Song Set Play-functies bepaalt u hoe de gekozen Song Set weergegeven wordt.
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de Parameter-mode op te roepen. 2. Druk op [F1] om naar het Global-niveau te springen. 3. Kies met [PAGE] ▲▼ de vijfde Global-pagina.
Song-data, die u met de Recorder of 16-sporen sequencer van de EM-2000 aanmaakt, worden altijd als Standard MIDI Files naar een disk weggeschreven. Dat betekent dat u ze met gelijk welke sequencer (hard- of software) kunt laden. Bovendien zendt de EM-2000 natuurlijk ook MIDI-data (Realtime-, Arranger- en Song-Parts). Bepaalde sequencers en -programma’s definiëren nootcommando’s aan de hand van Gate Time-commando’s (d.w.z. duur). Data die Legato/Portamentocommando’s bevatten worden daarom niet altijd op de juiste manier afgespeeld. Na het overbrengen van EM-2000-data naar een dergelijke sequencer (door de data van disk te laden of ze via MIDI te verzenden) moet u de Gate Time-waarde van alle nootcommando’s met “+1” verhogen voordat u ze met de externe sequencer edit. De meeste sequencers bevatten globale editfuncties waarmee u dit in één handeling (en dus zonder al te veel tijd te verliezen) kunt doen.
Referentieboek
Pause (0~99 seconden): De Pause-waarde (gebruik [UPPER/VARIATION]) slaat op de “stilte” tussen twee Songs van een Song Set (of ketting). De EM-2000 houdt enkel rekening met deze waarde als u Mode op Auto zet.
Gebruikershandleiding
Mode (Auto, Manual): Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar Auto als de weergave van de volgende Song automatisch (d.w.z. na het Pause-interval, zie verderop) moet worden gestart. Kies Manual als u zelf de weergave van de volgende Song(s) wilt starten.
3.2 Gebruik van de EM-2000 met externe MIDI-instrumenten
Weergave van een Song Set Om de weergave van een Song Set te starten, moet u de betreffende disk in de drive steken, de disk selecteren (met Device, zie hiernaast) en de Database-functie gebruiken om de Song Set te kiezen. Druk vervolgens op Recorder [PLAY ®/STOP ■] om de weergave van deze Song Set te starten.
15
Volume-pagina’s en Volume-mode
4. Volume-pagina’s en Volume-mode Master-pagina: [VOLUME] Of gebruik de draaiknoppen
Op de Master-pagina dienen de vijf draaiknoppen onder display om het volume van de Realtime-Parts te regelen [Upp 1 - Upp 2 - Lower - M. Bass - M. Drum]. Als u een draaiknop voor de eerste keer gebruikt, opent u enkel de Volume-pagina (de indicator van de [VOLUME]-knop begint te knipperen).
Volume pagina in de GM/GS-mode Als u de Volume mode oproept terwijl de indicator van de [GM/GS MODE] knop oplicht (wat betekent dat de EM-2000 zich in de GM/GS mode bevindt), zien de Volume pagina’s er als volgt uit:
Meer details hierover vindt u onder “Volume in de GM/GS-mode” op blz. 74 in de Gebruikershandleiding. Draai nog een keer aan de knop van de gewenste Part om het volume van de daaraan toegewezen Part te wijzigen. Na enkele seconden verdwijnt de Volume pagina weer uit het display. Als u echter op de [VOLUME]-knop drukt (indicator licht op), wordt de Volume-pagina zo lang afgebeeld tot u nog een keer op de [VOLUME]-knop drukt. Op deze pagina kunt u de Part Select-knoppen gebruiken om de weergave van Parts uit (hun naam verschijnt in kleine letters) of net in te schakelen (hun naam verschijnt in hoofdletters).
4.1 Volume instellen (toewijzing van de Faders) De draaiknop onder elke sectie dient voor het instellen van het volume. Als u op [F1] drukt, worden bepaalde Realtime-Parts gegroepeerd, wat dan ook betekent dat de regelaars (en de Faders in het display) twee of meer secties aansturen (voorbeeld: op de “Glbal”-pagina heeft de UPP-Fader betrekking op het volume van de Upper1/2/3- en de MI-Part). Met de functieknoppen [F1]~[F4] kunt u de toewijzing van de draaiknoppen aan de Faders in het display echter veranderen, wat u toelaat het volume van slechts één Part in te stellen.
Globaal Volume Druk op [F1] om de Global Volume-pagina op te roepen. Hier kunt u de balans van “Realtime-secties” i.p.v. individuele Parts instellen. Meer details hierover vindt u onder “Part-balans (Volume & Mixer)” op blz. 72 in de Gebruikershandleiding.
16
EM-2000 – Referentieboek
5. Tone-pagina’s en Tone-mode 5.1 Tone-keuze Master-pagina: TONE/USER PROGRAM-knoppen Of [TONE] + regelaars
5.2 Tone Edit (Part-parameters) [TONE] A [F4]
De Tone-mode heeft wel iets weg van de Volumemode, omdat tijdens het toewijzen van een Tone aan een Realtime-Part automatisch de Tone-pagina wordt opgeroepen. De indicator van de [TONE]-knop begint te knipperen, en de Tone-pagina verdwijnt weer als u langere tijd geen wijzigingen doorvoert. Druk op de [TONE]-knop om de Tone-mode te “vergrendelen” (indicator van de gelijknamige knop licht op). Om de Tone-mode dan weer te verlaten, moet u nog een keer op [TONE] drukken.
Vibrato is een effect dat ontstaat door de toonhoogte te moduleren. Vibrato Rate [-64~+63]: Met deze parameter regelt u de snelheid van de toonhoogtemodulatie. Positieve (+) waarden zorgen voor een snellere modulatie, negatieve (–) voor een tragere. Vibrato Depth [-64~+63]: Met deze parameter regelt u de intensiteit van de toonhoogtemodulatie. Positieve (+) waarden zorgen dat de vibrato prominenter wordt, negatieve (–) waarden maken het effect minder opvallend.
Gebruikershandleiding
Telkens als u een TONE GROUP kiest (A, B, C, D, E of F), als u deze pagina kiest door op [F1] te drukken of als u aan de [ACCOMP/GROUP]-regelaar draait, terwijl de pagina van de Tone-mode afgebeeld wordt, antwoordt het display met een overzicht van de beschikbare Banken in de gekozen Groep:
Modulatie (Vibrato)
Vibrato Delay [64~+63]: Met deze parameter bepaalt u hoelang het duurt eer het vibrato-effect begint. Bij positieve (+) waarden duurt het langer, bij negatieve korter.
Let ook op het “MIDI-adres” van de geselecteerde Tone of Variation: Om deze Tone via MIDI te kiezen moet u controlecommando CC00 “9”, CC32 “3” en programmanummer “67” (in die volgorde) naar de EM-2000 zenden (hetzij via MIDI, hetzij vanuit een Standard MIDI File). Zie de Gebruikershandleiding voor nadere inlichtingen omtrent de Tone-keuze en de display-pagina’s die tijdens de Tone-keuze worden afgebeeld.
Timbre (filter) Door de filterinstellingen te variëren regelt u de klankkleur (het timbre). De EM-2000 gebruikt Low Pass Filters (LPF). Dit zijn filters die alle frequenties onder een bepaalde frequentie doorlaten (in het Nederlands worden ze daarom ook wel “hoog-af filters” genoemd). TVF Cutoff [-64~+63]: Positieve Cutoff-waarden zorgen dat er meer boventonen aanwezig blijven, zodat de klank helderder wordt. Hoe verder u deze waarde in de negatieve richting kiest, hoe minder boventonen er overblijven, en hoe doffer de klank wordt. Karakteristiek van een LPF Niveau
Frequentie Grensfrequentie
Opgelet: Bij sommige klanken zal u merken dat positieve (+) Cutoff-waarden geen effect hebben. Dat komt omdat de voorgeprogrammeerde Cutoff-parameter reeds op de maximumwaarde staat.
17
Referentieboek
U zou nu ook de inhoud van de andere Banken in de gekozen Groep kunnen bekijken door op [PAGE] ▼ of [PAGE] ▲ te drukken. Door dit te doen activeert u echter niet automatisch de Groep wier naam in de schuifbalk van het display verschijnt.
Tone-pagina’s en Tone-mode
TVF Resonance [-64~+63]: Deze parameter zal door de kenners onder u onmiddellijk met een synthesizer worden geassocieerd. Als u de Resonance-waarde verhoogt worden de boventonen in de buurt van de afsnijfrequentie versterkt, waardoor het geluid een uitgesproken eigen karakter krijgt.
5.3 Source
[TONE] A [SHIFT] + [F1]
Opgelet: Bij een aantal klanken leveren negatieve (–) Resonance-instellingen geen hoorbaar resultaat op.
Envelope Een grafische weergave van dat verloop (vanaf nu gebruiken we de Engelse term envelope) zou er zoals de onderstaande afbeelding kunnen uitzien. Ieder instrument heeft een typische “volumecurve”, die een grote rol speelt bij het onderscheiden van diverse klanken. De manier waarop het volume van een instrumentklank verloopt heeft bovendien ook nog te maken met de manier waarop dat instrument wordt bespeeld. Zo kent het volume van een trompet waar u hard op blaast een snelle aanstijgtijd (het geluid wordt onmiddellijk en op vol volume “uitgespuwd”), bij een zacht aangeblazen trompet is die korter (het geluid komt trager “aanzetten”). Deze aanstijgtijd (Attack Time), alsmede de andere componenten (zie hieronder) van de envelope kunt u op de EM-2000 met een reeks parameters instellen. Op die manier kunt u heel wat klanken nabootsen. De envelope parameters werken trouwens niet enkel op het volume (of de amplitude), maar ook op het filter. Stijgt de envelope, dan stijgt ook de grensfrequentie (als die tenminste al niet op het maximum stond). Als de envelope daalt, daalt ook de grensfrequentie. Volume Einde van de noot Sustain
Tijd Attack Hier drukt u een toets in (noot-aan)
Decay
Release Hier laat u de toets weer los (noot-uit)
Env Attack [-64~+63]: Met deze parameter regelt u de aanstijgtijd van de klank. Negatieve waarden zorgen dat die sneller wordt, wat de klank wat agressiever maakt. Env Decay [-64 ~+63]: Met deze parameter bepaalt u hoelang het geluid erover doet om van het hoogste punt van de Attack tot het Sustain-niveau “af te dalen”. Opgelet: Bij percussieve klanken is het Sustain-niveau meestal 0. Piano- en gitaarklanken vallen in deze categorie. U kunt een noot dus nauwelijks langer laten klinken door de toets ingedrukt te houden.
Env Release [-64~+63]: Met deze parameter bepaalt u hoelang de noot die u loslaat erover doet om volledig uit te sterven.
18
U beslist of de EM-2000 onthoudt welke Tones u aan de Arranger Parts hebt toegewezen. Laat u de Sourceparameter onveranderd, dan zal u merken dat de Music Style uiteindelijk weer de originele Preset Tones kiest. Met die Source-schakelaars kunt u echter ook zorgen dat uw eigen Tone-keuze steeds voorrang krijgt op de voorgeprogrammeerde Tones. USR: De gekozen Tone blijft actief tot u een andere Tone of een ander User Program kiest. ARR: De Tone die u zelf voor de Arranger-Parts had gekozen wordt vervangen door de Tone-keuze die in de Music Styles zit verwerkt. Opgelet: De Source-instellingen gelden enkel voor “interne” commando’s. Programmakeuze-commando’s die via MIDI IN worden ontvangen worden altijd uitgevoerd, welke Source-instelling u ook kiest.
Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de Part wiens Source-schakelaar u wilt instellen. Als u wilt, kunt u de gekozen Arranger-Part ook uitschakelen door op [M.BASS] te drukken. De naam van een uitgeschakelde Part wordt in kleine letters afgebeeld (bijvoorbeeld “ac2”).
EM-2000 – Referentieboek
6. Mixer-mode Op de Master-pagina kunt u de Mixer-mode oproepen door op [F1] te drukken. Het display beeldt dan een pagina zoals de volgende af:
Als een Part actief is, verschijnt zijn naam met hoofdletters in de schuifbalk (bv. UP1). Is hij uitgeschakeld, dan wordt zijn naam met kleine letters afgebeeld (bv. up1). Opgelet: De MIDI\Param Part Switch-parameter (zie blz. 71) laat toe om te kiezen of het uitschakelen van een Part ook meteen betekent dat hij geen MIDI-data meer zendt.
Met de draaiknoppen onder het display kunt u dan de waarden van de gekozen Part wijzigen. U kunt de volgende Parts kiezen: (Realtime-Parts) Upper 1/2/3, Lower 1/2, M. Bass, M. Drum, MI (M.INT), (Arranger-Parts) A.Drum, A.Bass, Acc1~ Acc6, (Song-Parts) Sng1~Sng16.
Master-pagina: [F1] (Mixer)A [F1] (RTime) of [F2] (Arrng) Part-keuze: [PAGE] ▲▼
Volume (0~127): Gebruik de [DRUMS/PART]-knop om het volume van de opgeroepen Part in te stellen. De waarde “0” betekent dat de betreffende Part niet meer klinkt, terwijl de waarde “127” het maximumvolume vertegenwoordigt. Opgelet: Hoewel de polyfonie op de EM-2000 echt geen probleem vormt, willen we er toch even op wijzen dat de waarde “0” hier niet betekent dat de betreffende Part de interne toongenerator niet meer aanspreekt. Als u een Part in een bepaalde situatie niet nodig hebt, kunt u hem het best gewoon deactiveren met de ON/OFF-schakelaar.
On/Off (Part aan/uit): Gebruik de Part Select [M.DRUMS]-knop om een Part te activeren (On) of uit te schakelen. Deze Mute schakelaar werkt op nagenoeg dezelfde manier als de Local schakelaar (zie blz. 68) van de MIDI-mode omdat “On” betekent dat de Part in kwestie niet meer klinkt, maar wel nog MIDI-data naar de MIDI-uitgang zendt – als de Part Switch-parameter (zie blz. 71) tenminste op Int staat. De Mute-instelling op deze pagina kunt u in een User program opslaan.
Chorus (0~127): Het Chorus Send-niveau is toegewezen aan de [LOWER/NUMBER]-regelaar. Ook hier kunt u voor elke Part een andere waarde instellen. Delay (0~127): Het Delay Send Level kan enkel voor de Realtime-Parts ingesteld worden. De ArrangerParts kunt u niet met het Delay-effect bewerken. EFX ON/OFF: Hiermee kunt u bepalen of de momenteel geselecteerde naar het Insert-effect moet worden gestuurd of niet. De toewijzing van een Part aan het DSP EFX betekent dat de Reverb-, Chorus- en Delayinstellingen niet meer worden gebruikt. Zie ook “Insert-effect (EFX)” op blz. 76 in de Gebruikershandleiding. Opgelet: Het Insert-effect (DSP EFX) is enkel beschikbaar voor de Realtime-Parts.
Equalizer (On/Off): Gebruik de Part Select [UPPER1]-knop om de Equalizer voor de betreffende Part in of uit te schakelen. Kies Off als de betreffende Part niet mag worden bewerkt met behulp van de tweebands Equalizer.
19
Referentieboek
6.1 Mixer\RTime and Mixer\Arrng
Reverb (0~127): Het Reverb-niveau is toegewezen aan den [BASS/BANK]-regelaar. U kunt voor elke Part een ander Send-niveau (Reverb-aandeel) instellen. De waarde “0” betekent dat de Part niet door het Reverbeffect wordt bewerkt, terwijl “127” het maximale Reverb Send-niveau vertegenwoordigt. Deze parameter heeft dezelfde functie als de AUX Send-regelaars op een mengpaneel.
Gebruikershandleiding
(De EM-2000 onthoud telkens welke pagina u als laatste in een bepaalde mode hebt gekozen, zodat het kan gebeuren dat het display na kiezen van de Mixer-mode naar een andere pagina springt.) Met de functieknoppen [F1], [F2] en [F3] kunt u de sectie kiezen die u wilt editen. Eens de sectie gekozen is (RTime, Arrng of Song), moet u met [PAGE] ▲▼ de Part kiezen die u wilt editen.
Panpot (0~64~127, Rnd): Deze parameter dient voor het instellen van de stereopositie (pan) van de gekozen Part. Zie ook “Panpot (stereopositie)” op blz. 74 in de Gebruikershandleiding. De waarde “0” betekent dat de Part zich helemaal links bevindt, “64” vertegenwoordigt het midden (zelfde volume voor het linker en rechter kanaal), terwijl “127” betekent dat de Part zich helemaal rechts bevindt. U zou ook “Rnd” kunnen kiezen om te zorgen dat de Part heen en weer springt in het stereobeeld. Maar dat gebeurt dan wel op een onvoorspelbare manier.
Mixer-mode
Source-schakelaars voor de Arranger-Parts Master-pagina: [F1] (Mixer)A [F2] (Arrng) [PAGE] ▲▼ om een Arranger-Part te kiezen (ADR, ABS, ACC1~ACC6)
Druk op Part Select [M.BASS], [LOWER1] of [UPPER1] om ARR of USR te kiezen. USR: De instellingen blijven zo lang gelden tot u ze opnieuw wijzigt of een ander User Program kiest (USR is de afkorting voor User Program). ARR: In dit geval hangen de instellingen van de Arranger-Parts af van de instellingen in de Music Style die u weergeeft. Dat verklaart waarom uw eigen instellingen tijdens de Arranger-weergave plots veranderen.
6.2 Mixer\Song-pagina Master-pagina: [F1] (Mixer)A [F3] (Song)
Druk in de Mixer mode op [F3]:
Sng Part (1~16): Natuurlijk moet u altijd beginnen met het kiezen van de Song-Part die u wilt editen. Dat doet u met de [DRUMS/PART]-regelaar. Link (On/Off): De Link-parameter is enkel beschikbaar voor Song-Parts die vast aan een Realtime-Part toegewezen zijn. Deze toewijzingen zijn voorgeprogrammeerd en kunnen niet veranderd worden:
20
Tone Change (Old, G-800, EM): Zie “Tone Change: Old, G-800 en EM” op blz. 62 in de Gebruikershandleiding. Status (On/Off) (Minus One): De Status-parameter laat toe de status van de gekozen Song-Part te bepalen (Mute of On). Kiest u Mute, klinkt de betreffende Song-Part niet langer, wat dus neerkomt op de Minus One-functie op andere instrumenten. Kies On voor alle Song-Parts die wél moeten worden weergegeven. Solo On/Off: Gebruik de Part Select [UPPER1]-knop om de Solo-mode voor de gekozen Part te activeren (Solo On) of uit te schakelen (Solo Off). Solo On betekent dat enkel de Part, wiens naam in de schuifbalk van het display verschijnt, hoorbaar is.
Hier kunt u verschillende parameters van de SongParts instellen. Deze Parts worden in de regel door de Recorder aangestuurd. Laten we er nog even op wijzen dat deze parameters een aanvulling of correctie vormen voor de instellingen die deel uitmaken van de Standard MIDI File. In tegenstelling tot de RTime- en Arrng-pagina gaat het hier om parameterwijzigingen i.p.v. absolute instellingen. Nog andere parameters kunt u in de Song zelf wijzigen en opslaan (zie “Header Post Edit” op blz. 46).
Sng-Part (SMF-functie)
Als Link actief is (On), kunt u de gekoppelde Realtime Part aansturen door op het klavier te spelen, maar wel gebruik maken van de instellingen die deel uitmaken van de Standard MIDI File die u aan het weergeven bent. Dat is bv. zinvol tijdens een Minus One-weergave (zie “Status” verderop), waarbij u de melodie (meestal Song Part 4) uitschakelt om ze zelf te kunnen spelen. Als u de Tone-keuze van de Standard MIDI File goed vindt, kunt u Link op On zetten. Is dat niet het geval, kies dan Off en selecteer zelf een Tone voor de partij die u wilt spelen. De Tone-keuze voor de Song-Parts kan bovendien in een User Program worden opgeslagen.
EM-2000-Part
10 (Drums)
M. Drums
2 (Bas)
M. Bass
4 (Solo/melodie)
Upper1
6 (Tweede stem)
Upper2
11 (Geen vaste functie)
Lower 1
13 (Geen vaste functie)
Upper3
14 (Geen vaste functie)
Lower 2
15 (Geen vaste functie)
M. Int
6.3 Mixer\Effect-pagina’s Master-pagina: [F1] (Mixer)A [F4] (Effct) [PAGE] ▲▼ om de benodigde pagina te kiezen (1~6)
Reverb Alle parameters dienen na elkaar te worden ingesteld. Dat betekent echter niet dat de instellingen die u op dat moment niet ziet niet meer geldig zijn. Let er echter wel op geen Macro te kiezen nadat u reeds een aantal wijzigingen hebt doorgevoerd, omdat een Macro een aantal fabrieksinstellingen bevat die uw eigen waarden overschrijven. Macro: Macro dient voor het kiezen van een effect (dat voor de gelegenheid Character heet), maar ook passende (voorgeprogrammeerde) Reverb-parameterwaarden (Pre-LPF~RevPreDlyT). Het verschil tussen Macro en Character (zie verderop) is dat de eerste precies doet wat zijn naam zegt: het selecteert een Macro dat bestaat uit een Character- en de Parameter-instellingen voor het gekozen effect.
EM-2000 – Referentieboek
Room1, Room2, Room3: Deze Reverb-types simuleren de galm van een kamer. Het gaat meer bepaald om een duidelijk gedefinieerde, ruimtelijke galm. Hall1, Hall2: Deze types simuleren de galm van een concertzaal. Dit is een diepere galm dan Room. Plate: Dit effect simuleert de galm van een galmplaat (een studio-apparaat waarmee de galm met behulp van een metalen plaat wordt gesimuleerd).
Value Gebruik de [UPPER/VARIATION]-regelaar om een waarde voor de gekozen parameter in te stellen. Om het geheel duidelijk te houden hebben we het instelbereik telkens bij de parameters vermeld (zie hierboven). Opgelet: Vergeet niet dat wat u hier verandert geldt voor alle Parts die het effect gebruiken. Controleer daarom eerst even hoe het effect voor andere Parts klinkt voordat u te drastische wijzigingen gaat aanbrengen.
Delay: Dit is een Delay (of echo-effect). Panning Delay: Dit is een stereo Delay met aparte herhalingen voor het linker en rechter kanaal. Dit effect komt enkel tot zijn recht wanneer u de EM-2000 in stereo aansluit.
Chorus
Aangezien een Delay in de regel maar tot zijn recht komt als u hem voor één Part gebruikt, kunt u best beroep doen op het Delay-effect i.p.v. hier een Delay Character te kiezen.
Pre-LPF (0~7): U kunt een hoog-af (laag-doorlaat) filter op het signaal loslaten voordat het door het Reverb-effect gaat. Op die manier kunt u hogetonen filteren. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe meer hogetonen er worden gefilterd, zodat de galm doffer wordt. Deze parameter geldt enkel voor het signaal dat naar het Reverb-effect wordt gezonden. Als u de originele Tone-signalen wilt filteren, gebruik dan de Equalizer. Rev Level (0~127): Met deze parameter bepaalt u het volume van het Reverb-effect (of het Master AUX Return-signaal als u thuis bent op een mengpaneel). Hoe groter deze waarde, hoe luider het galmsignaal. Rev Time (0~127): Met deze parameter bepaalt u de lengte van de galm. Hoe groter deze waarde, hoe langer de galm duurt. Rev Delay Fb (0~127): Deze parameter is enkel beschikbaar als u Charac 6 Delay of 7 Panning Delay kiest. Hiermee bepaalt u het aantal herhalingen. RevPreDlyT (0ms~127ms): Met deze parameter stelt u de vertraging tussen het originele (“droge”) signaal en het begin van het gekozen Reverb-effect in. Hogere waarden zorgen voor een grotere vertraging, zodat de “ruimte” groter lijkt te worden.
Chorus 1~4: Dit zijn conventionele stereo effecten die het geluid breder maken. Feedback Chorus: Deze Chorus herinnert sterk aan een Flanger, maar heeft wel een zachtere klank. Flanger: Dit effect doet denken aan opstijgende of landende straaljagers. Short Delay: Delay met een korte herhalingstijd. Short Delay (FB): Korte Delay met een groot aantal herhalingen.
Referentieboek
Character (0~7): Character slaat enkel op het Reverbtype dat u nodig hebt. Door een ander Character te kiezen laadt u niet automatisch ook de fabrieksinstellingen voor de Pre-LPF~RevPreDlyT-parameters. Character (d.w.z. de keuze van het effecttype) is zelf ook een Macro-parameter. Daarom kunt u bv. de Room-Macro en het Delay-Character kiezen. De keuze van een ander Character leidt dus niet automatisch tot een andere instelling van de parameters. Een Macro daarentegen kiest enerzijds een Reverb-type en anderzijds de parameterwaarden die het best bij dat effect passen.
Macro: Chorus maakt het geluidsbeeld “breder” en zorgt op die manier voor een duidelijk “stereo-effect”. Er zijn acht Chorus-types.
Gebruikershandleiding
Reverb-parameters
Aangezien een Delay in de regel maar goed tot zijn recht komt als u hem voor één Part gebruikt, zou u best beroep kunnen doen op het Delay-effect i.p.v. hier een Delay Character te kiezen.
Chorus-parameters Cho Pre-LPF (0~7): U kunt een hoog-af filter op het signaal loslaten voordat het door het Chorus-effect gaat. Op die manier kunt u hogetonen filteren. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe meer hogetonen er worden gefilterd, zodat de Chorus doffer wordt. Cho Level (0~127): Met deze parameter bepaalt u het volume van het Chorus-effect. Hoe groter deze waarde, hoe luider de Chorus. Als slechts één Tone teveel Chorus heeft, verminder dan zijn Chorus Sendwaarde (zie blz. 21) i.p.v. Cho Level. ChoFeedback (0~127): Met deze parameter bepaalt u het niveau dat voor de her-injectie van het bewerkte signaal in de Chorus wordt gebruikt (terugkoppeling). Met Feedback kunt u de Chorus “aandikken”. Hoe groter deze waarde, hoe nadrukkelijker de terugkoppeling. Cho Delay (0~127): Met deze parameter bepaalt u de vertragingstijd van de Chorus. Hoe groter deze waarde, hoe uitdrukkelijker de toonhoogteafwijkingen van de Chorus worden.
21
Mixer-mode
Cho Rate (0~127): Met deze parameter stelt u de snelheid in waarmee de Chorus gemoduleerd wordt. Hoe groter de waarde, hoe sneller de modulatie. Cho Depth (0~127): Met deze parameter bepaalt u de diepte van de modulatie die op de Chorus wordt toegepast. Hoe groter deze waarde, hoe dieper de modulatie. Cho A Reverb (0~127): Met deze parameter stelt u het volume in van het Chorus-signaal dat naar het Reverb-effect wordt gezonden. Hoe groter deze waarde, hoe luider het Chorus-signaal dat naar de Reverb wordt gezonden. De waarde “127” betekent in wezen dat de Chorus en de Reverb in serie geschakeld zijn (Chorus vóór Reverb). Als de Chorus niet door het Reverb-effect moet worden bewerkt, kiest u hier de waarde “0”. ChoA Dly (0~127): Met deze parameter stelt u het volume in van het Chorus-signaal dat naar het Delayeffect wordt gezonden. Hoe groter deze waarde, hoe luider het Chorus-signaal in de Delay. De waarde “127” betekent dat de Chorus en de Delay in serie geschakeld zijn (Chorus vóór Delay). Als de Chorus niet door het Delay-effect moet worden bewerkt, kiest u hier de waarde “0”. Tip: U zou deze parameter kunnen gebruiken om ook een Arranger-Part van Delay te voorzien (zie verderop). Als u enkel een Delay nodig hebt, moet u alle Chorus-parameters (Chor Delay, Cho Rate en Cho Depth) op “0” kunnen zetten. Dat betekent dan echter wel dat het Chorus-effect voor geen enkele Part nog beschikbar is.
Value Gebruik de [UPPER/VARIATION]-regelaar om een waarde voor de gekozen parameter in te stellen. Om het geheel duidelijk te houden hebben we het instelbereik telkens bij de parameters vermeld (zie hierboven).
Delay
Macro: Een Delay zorgt voor herhalingen (echo). Dit effect zou u ook kunnen gebruiken om een bepaald signaal iets meer diepte te geven en het breder te maken door een betrekkelijk korte vertragingstijd te kiezen (deze techniek wordt vaak gehanteerd voor rock-n-roll nummers en in Karaoke-bars). Er zijn maar liefst tien Delay types: Delay 1~3: “Conventionele” Delays. 1, 2 en 3 hebben een steeds langer wordende herhalingstijd. Delay 4: Dit is een echo met een korte vertragingstijd (een soort Slap Back-effect).
22
Pan Delay 1~3: Het Delay-signaal beweegt tussen het linker en rechter kanaal heen en weer, wat u alleen hoort als u de EM-2000 in stereo beluistert. 1, 2 en 3 hebben een steeds langer wordende vertragingstijd. Pan Delay 4: Dit is een betrekkelijk korte Delay met herhalingen die afwisselend via het linker en rechter kanaal worden weergegeven. Ook dit effect beluistert u het best in stereo. Dly To Rev: Dit is een Delay-effect dat daarna een Reverb passeert en in het stereobeeld heen- een weerbeweegt. PanRepeat: Ook dit Delay-effect is stereo, maar de stereopositie (Pan) van de herhalingen verschilt van die van de bovenstaande effecten. Ook dit effect beluistert u het best in stereo.
Delay-parameters Dly Pre-LPF (0~7): U kunt een hoog-af filter op het signaal loslaten voordat het door het Delay-effect gaat. Op die manier kunt u hogetonen filteren. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe meer hogetonen er worden gefilterd, zodat de Delay doffer wordt. Dly Time C (0.1ms~1.0s): Voor de Delay-effecten van de EM-2000 kunt u drie afzonderlijke vertragingstijden instellen. Eén en ander hoort u enkel als u de EM-2000 in stereo beluistert. De herhalingen bevinden zich in het midden (C), links (L) en rechts (R). Met Delay Time Center bepaalt u de vertragingstijd van de Delay die zich in het midden bevindt. DlyTRatioL/R (4%~500%): Met deze parameters bepaalt u de vertragingstijd van de linker en rechter Delay ten opzichte van de Delay in het midden. De waarde “100%” betekent dat de linker of rechter Delay dezelfde snelheid heeft als de middelste Delay. Dly Level C/L/R (0~127): Met deze parameters stelt u het volume van de drie herhalingen in. Hoe groter deze waarde, hoe luider de betreffende herhaling(en). Dly Level (0~127): Met deze parameter stelt u het algemene volume van het Delay-effect in (d.w.z. de som van C, L en R). Hoe groter deze waarde, hoe luider het Delay-effect wordt. Dly Fback (–64~ 0 ~+63): Met deze parameter kiest u het aantal keren dat een signaal wordt herhaald. De waarde “0” betekent dat de Delay maar één keer klinkt. Grotere waarden daarentegen betekenen dat het aantal herhalingen toeneemt. Negatieve waarden (–) keren de fase van de herhalingen om. Dit is bijzonder geschikt voor korte vertragingstijden. DlyA Rev (0~127): Met deze parameter stelt u het volume in van het Delay-signaal dat naar het Reverbeffect wordt gezonden. Hoe groter deze waarde, hoe luider het Delay-signaal dat naar de Reverb wordt gezonden. De waarde “127” betekent dat de Delay en de Reverb in serie geschakeld zijn (Delay vóór Reverb). Als de Delay niet door het Reverb-effect moet worden bewerkt, kiest u hier de waarde “0”.
EM-2000 – Referentieboek
Equalizer Zie blz. 75 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
DSP EFX-parameters
Bij gebruik van een parallel EFX-algoritme (zie blz. 116) kunt u met behulp van de Panpot-parameter (zie blz. 19) bepalen met welk van de twee effecten een Part moet worden bewerkt. Kies “1” (helemaal links) om het Part-signaal naar één effect te sturen, of “127” (helemaal rechts) om het naar het andere effect te sturen. Dergelijke parallelle EFX-algoritmes bevatten twee verschillende effecten die u naast –en volledig los van– elkaar kunt gebruiken.
Chorus (0~127): Stel met de [LOWER/NUMBER]regelaar het Send-niveau van de EFX naar het Choruseffect in. Delay (0~127): Stel met de [UPPER/VARIATION]regelaar het Send-niveau van de EFX naar het Delayeffect in.
Source 1 & 2
Zie “Instellen van de twee Source-parameters” op blz. 77 in de Gebruikershandleiding.
23
Referentieboek
Opgelet: Druk op [UP1 SET RECALL] op het frontpaneel om het EFX-type te laden dat vast toegewezen is aan de Tone die de Upper1-Part momenteel gebruikt. Druk VOORAL NIET op deze knop als u al een ander EFX-algoritme gekozen hebt dat u niet wilt veranderen. De fabriekstoewijzingen zijn (volgens programmanummer, wat dus betekent dat ze voor alle CC00- en CC32-Tones gelden die bij het betreffende programmanummer behoren):
Reverb (0~127): De waarde “0” betekent dat het Insert-effect niet via de Reverb (galm) passeert en er dus niet door wordt beïnvloedt. De waarde “127” vertegenwoordigt het maximale Reverb-aandeel.
Gebruikershandleiding
(EFX) Type: Hiermee kunt u het benodigde EFX-algoritme kiezen. Dit Type wordt dan met passende instellingen geladen die u op de EM-2000 zelf niet kunt editen. Per Type kunt u echter twee parameter tijdens het spelen veranderen met de Source-parameters (zie blz. 77 in de Gebruikershandleiding). Op blz. 114 vindt u een beschrijving van de effecttypes en de aanstuurbare parameters.
Parameter-mode
7. Parameter-mode Zoals reeds uit de Gebruikershandleiding blijkt, bevat deze mode parameters die op verschillende aspecten van uw EM-2000 slaan:
1. Algemene parameters 2. Arranger-parameters 3. Realtime Parts 4. Stuurbron-parameters 5. User Program-parameters 6. Source schakelaars voor sommige van deze parameters
Mixer: Enkel de Mixer-instellingen van User Program 00 worden geladen. Param: Enkel de instellingen van de Parameter-mode worden geladen. (Alle instellingen die u kunt maken nadat u, op de Master-pagina, op [F2] gedrukt hebt.) All: Alle instellingen van User Program 00 worden geladen.
Execute Druk op [M.BASS] om de gekozen User Programinstelling te laden.
(Lower Hold) Assign
7.1 Parameter\Glbal\1 Master-pagina: [F2] (Param)A [F1] (Glbal) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Hiermee kunt u kiezen welke Lower-Part door de [HOLD]-instelling in de KEYBOARD MODE-sectie moet worden beïnvloed. Zie ook “Toewijzen van de Lower Hold-functie” op blz. 29 in de Gebruikershandleiding. De mogelijkheden zijn: “Lower 1” en “Lwr 1 + 2”.
7.2 Parameter\Global\2 Master-pagina: [F2] (Param)A [F1] (Glbal) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Memory vergrendeld/ontgrendeld (Algemene parameter) Met deze parameter kunt u de geheugenbeveiliging activeren (vergrendeld) of opheffen (ontgrendeld). Na inschakelen wordt deze functie automatisch geactiveerd, zodat u op geen enkel moment instellingen kunt overschrijven zonder het echt te willen. Dat is niet echt nodig, omdat het bijna onmogelijk is om een geheugen per abuis te overschrijven. Voor de opslag van een User Program of MIDI Set moet u namelijk [WRITE] ingedrukt houden terwijl u het geheugennummer specifieert. Bovendien kunt u de geheugenbeveiliging uitschakelen op het moment dat u een User Program of MIDI Set opslaat.
Resume (User Program-parameter) De Resume-functie laat toe te kiezen welke parameterwaarden van User Program 00 moeten worden geladen. User Program 00 FreePanl bevat een aantal fabrieksinstellingen en –wat nog veel belangrijker is– Source-schakelaarinstellingen waarmee een Music Style de parameters van het gekozen User Program kan veranderen. U hoeft niet alle instellingen van User Program 00 te laden als er bepaalde parameters zijn waarvan u de waarde momenteel niet wilt veranderen. Tone: Enkel de Tone-keuze en de Source-instellingen (Arranger-Parts) van User Program 00 worden geladen.
24
Split (C3~C6) (Realtime Parts, Arranger-parameter) Met deze parameter stelt u het splitpunt tussen de Left- en Rightklavierhelft in, en wel voor de Arranger of de Split Keyboard Mode van de Realtime-Parts. Het instelbereik is C3~C6. De fabrieksinstelling is C4.
UP3Split (C#3~C#6) (Realtime Parts) Met deze parameter stelt u het splitpunt in tussen de Upper1/2- en der Upper3-sectie. Dit splitpunt wordt enkel gebruikt als de indicator van de [UP3 SPLIT] knop oplicht. Het Upper3-splitpunt kan tussen de C#3 en C#6 liggen. De fabriekswaarde is G5.
Fill Rit (5%~92%) (Arranger-parameter) Met deze parameter bepaalt u de intensiteit van de vertraging die u verkrijgt tijdens de weergave van een Fill-In (To Original of To Variation). Fill Rit beïnvloedt de weergave van de Fills alleen als de indicator van de [FILL RIT]-knop oplicht. Anders wordt de vertraging niet uitgevoerd.
EM-2000 – Referentieboek
Laten we even een voorbeeld bekijken: als het huidige Style tempo op 100 is ingesteld, betekent de Fill Rit% waarde “10%” dat, wanneer de [FILL RIT]-functie ingeschakeld is, het tempo tijdens de Fill daalt tot 90. Aan het einde van de Fill wordt echter weer het vorige tempo ( = 100) opgeroepen.
Tempo Change% (5%~92%) (Arranger-parameter) Met deze parameter definieert u de tempoverandering die op de normale Style-weergave kan worden toegepast. Meer bepaald gaat het om de waarde die bereikt wordt als de voor CPT (zie verderop) ingestelde duur verstreken is. Tempo Change% geldt zowel voor de [RIT] (vertraging) als de [ACC] (versnelling) functie. Ook dit kan enkel als u op één van deze twee knoppen drukt (de betreffende indicator moet oplichten).
Tempo Change CPT (15~3825CPT)
7.3 Parameter\Global\3 Master-pagina: [F2] (Param)A [F1] (Glbal) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
(Manual Drums Part) Met deze parameter kiest u de resolutie (onderverdeling) van de Roll functie: 1/16 1/16t 1/16s
3 swing
1/32 1/32t 1/32s
3 swing
De fabrieksinstelling is 1/16. Zoals reeds aangestipt in de Gebruikershandleiding, kan de keuze van “1/32” of zelfs nog kortere noten een knetterend geluid i.p.v. een roffel tot gevolg hebben. Kies de resolutie dus steeds in functie van het tempo waarvoor de roffel moet dienen. Hoe sneller de Style- of Song-weergave, hoe langer de nootwaarde die u hier zou moeten kiezen – als u tenminste uit bent op een natuurlijke roffel.
Stl Change (Chord Sequencer parameter) Met deze parameter kunt u bepalen wat de Chord Sequencer precies moet opnemen (see page 56 in the Player's Guide). Kies On als de Chord Sequencer alle instellingen voor de Arranger (Style keuze, volume van de Arranger Parts, tempoveranderingen enz.) eveneens moet opnemen. Kies Off als de Chord Sequencer enkel de NTA-noten moet opnemen.
7.4 Param\Glbal\4
Referentieboek
Master-pagina: [F2] (Param)A [F1] (Glbal) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 4)
Metron (Algemene parameter) Met deze functie kiest u de uitgang via dewelke de metronoom wordt weergegeven. Hierbij gaat het om de algemene metronoom, te weten degene die klinkt tijdens de weergave van een Song of een Style. Deze metronoom kunt u ook gebruiken om een drummer e.d. een ritmische houvast te geven. Mogelijkheden: MDR, MIDI, ALL. Zie ook “Metronoomuitgang (Metron)” op blz. 36 in de Gebruikershandleiding. De metronoom van de User Style mode (zie blz. 50) kan afzonderlijk geprogrammeerd worden.
Count-In (Arranger-parameter) Met deze parameter kiest u hoe de aftel wordt weergegeven. De aftel kan bv. in de Song-mode gebruikt worden (zodat de EM-2000 één maat aftelt voordat de weergave van een Song begint). Bovendien wordt de aftel altijd in de User Style-mode gebruikt.
Gebruikershandleiding
(Arranger-parameter) De CPT waarde bepaalt hoe lang het duurt voordat de Tempo Change% functie het nieuwe tempo bereikt. Aangezien een kwartnoot overeenkomt met 120CPT, raden we u aan telkens met deze waarde als basis te werken, bv. 240 (één 2/4 maat), 360 (één 3/4 maat), 480 (één 4/4 maat) enz.
Roll Resolution
Chord Family Assign (Arranger-parameter) Deze pagina is helemaal gewijd aan te toewijzing van “complexe” akkoorden aan één van de drie modes (majeur, mineur, septiem) van de Arranger. Als het geselecteerde User Program of de huidige registratie nog helemaal geen akkoordtoewijzing bevat, kunt u enkel Chord-geheugen 1 kiezen. U moet Chord-geheugen 1 eerst aan een akkoord toewijzen voordat u het tweede geheugen kunt kiezen enz. U kunt dan wel van geheugen naar geheugen 1 teruggaan. Chord: Hier verschijnt het nummer van het geselecteerde Chord-geheugen. Speel een akkoord in het akkoordherkenningsgebied. De naam van dat akkoord verschijnt nu rechts naast het geheugennummer. Family: Na het akkoord gespeeld te hebben moet u de Family-parameter gebruiken om dat akkoord aan één van de drie modes (Maj, Min of 7th) toe te wijzen. Als
25
Parameter-mode
u dit akkoord daarna in het akkoordherkenningsgebied van het klavier speelt, klinkt de begeleiding van de Mode die u hier aan dat akkoord toegewezen hebt. Gebruik deze parameter dus om de “6”, “7/11” enz. families toe te wijzen aan een bepaalde Mode. Waarschijnlijk herinnert u zich nog dat de Modes in feite “onzichtbare” Divisions zijn, terwijl u de andere – Basic/Original, Advanced/Variation enz. – via het frontpaneel of een optionele FC-7 gekozen kunnen worden. Alteratn: Met de Alteration-parameter bepaalt u of uw “complexe” akkoorden reeds tijdens een Intro (In) of Ending (Ed) worden gespeeld. Kiest u On, dan heeft het complexe akkoord dat u vóór de weergave van de Intro speelt een duidelijke invloed op de hele akkoordenreeks van de Intro (of Ending). Dat kan soms zo uitgesproken zijn dat u begint te twijfelen aan de “kwaliteiten” van uw EM-2000. In de meeste gevallen kiest u daarom waarschijnlijk Off, zodat uw favoriete G75 enz. akkoord pas omgezet wordt nadat de Intro is afgelopen (of helemaal geen invloed heeft op de weergave van het Endingpatroon).
7.5 Param\Glbal\5
Master-pagina: [F2] (Param)A [F1] (Glbal) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 5)
Song Set Play Met de Song Set Play-functies bepaalt u hoe de gekozen Song Set weergegeven wordt (zie blz. 15).
7.6 Param\Tune\1
Master-pagina: [F2] (Param)A [F2] (Tune) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Master Tune (415.3Hz~466.2Hz) (Algemene parameter) De Master Tune-parameter beïnvloedt de toonhoogte van de hele EM-2000. Gebruik deze parameter om uw EM-2000 af te stemmen op akoestische instrumenten die moeilijk of niet te stemmen blijken. In alle andere gevallen zet u deze parameter het best op 440.0Hz, omdat dát de standaardwaarde is voor de meeste muziekinstrumenten. De Master Tune instelling wordt eveneens in een User Program opgeslagen.
Transpose Mode (Algemene parameter) De Transpose Mode-parameter dient om te bepalen welke sectie of welk deel van uw EM-2000 getransponeerd mag worden als u op de [TRANSPOSE]-knop drukt (indicator licht op). Int: Als de [TRANSPOSE]-indicator oplicht, worden enkel de Realtime- en Arranger-Parts getransponeerd. Song: Enkel de Song-Parts worden getransponeerd.
Acc Wrap: Part en Range In de Gebruikershandleiding hadden we het er al over dat de Wrap-parameter kan zorgen dat de weergave van een Style op een manier kan gebeuren dat de bas bv. altijd in een natuurlijk bereik klinkt. Zie “Muzikale Style-weergave: Wrap” op blz. 81 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Part (ABS, AC1~AC6): (Arranger-parameter) Met de Part-parameter kiest u de Arranger-Part waarvan u de Range instelling wilt wijzigen. Range: Natural: De Arranger speelt alle noten van de betreffende Part op een “natuurlijke” toonhoogte. Noten die te hoog of te laag zijn, worden een octaaf lager/hoger getransponeerd. Full: In dit geval worden de noten van het begeleidingsspoor precies weergegeven zoals u ze opgenomen had. Deze stand is bv. nuttig als u de User Style-mode gebruikt om sequences op te nemen.
26
MIDI: Als de [TRANSPOSE]-indicator oplicht, worden enkel de noten, die via MIDI IN worden ontvangen, getransponeerd. Dit komt ongeveer op hetzelfde neer als de Rx Shift-parameter in de MIDI mode (zie blz. 67). Int+Song: Als de [TRANSPOSE]-indicator oplicht, worden de Realtime- en Arranger-Parts alsook de Recorder Song-Parts getransponeerd. Int+MIDI: Als de [TRANSPOSE]-indicator oplicht, worden de Realtime- en Arranger-Parts alsook alle noten, die via MIDI worden ontvangen, getransponeerd. Song+MIDI: Als de [TRANSPOSE]-indicator oplicht, worden de Recorder Song-Parts alsook alle noten, die via MIDI worden ontvangen, getransponeerd. All: Alle Parts en ontvangen nootcommando’s worden getransponeerd. De Transpose-functie is dus bijzonder flexibel. In de regel zal u waarschijnlijk kiezen voor Int+Song of All. Int zou handig kunnen zijn als u enkel de RealtimeParts wilt transponeren om op die manier in “uw” toonaard te spelen, terwijl u zich door een Song in een andere toonaard laat begeleiden.
EM-2000 – Referentieboek
Opgelet: De MDR- en ADR-Part worden nooit getransponeerd. Tenslotte is elke noot van de MDR/ADR-Part aan een andere klank toegewezen, zodat een transpositie alleen maar nare gevolgen kan hebben.
dus een “afwijking” van de voorgeprogrammeerde toonhoogte tot gevolg heeft. Kies “0” om de stemming van de geselecteerde noot niet te veranderen.
(Transpose) Value (–11~–1, 1~11) (Algemene parameter) Gebruik deze parameter om het transpositie-interval in te stellen dat gekozen wordt wanneer u op de [TRANSPOSE]-knop drukt (indicator moet oplichten). De waarde “0” kunt u hier niet instellen omdat dát hetzelfde zou zijn als het uitschakelen van de Transpose-functie. Aangezien u dat bereikt door nogmaals op [TRANSPOSE] te drukken (indicator dooft), heeft het dus weinig zin om hier ook de waarde “0” te hanteren.
7.8 Param\Tune\3
Master-pagina: [F2] (Param)A [F2] (Tune) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
Portamento en Mode
7.7 Param\Tune\2
Coarse (-24~24), Fine (-99~99) Zie “Upper2-instellingen” op blz. 79 in de Gebruikershandleiding.
Kbd Scale
Assign (Off, UP1-2, All): (Algemene parameter) Met deze parameter kiest u de Parts op dewelke de nieuwe stemming moet worden toegepast. Off betekent dat de Value-waarden (zie verderop) de stemming van de EM-2000 niet beïnvloeden. Als u UP1-2 kiest, worden enkel de twee Upper1/2-Parts en de MI-Part (Melody Intelligence) anders gestemd. U zou ook All kunnen kiezen, zodat alle Realtime- en Arranger-Parts anders gestemd worden.
Time (0~127): Time bepaalt de Portamento-snelheid. Misschien herinnert u zich nog uit de Gebruikershandleiding dat het Portamento-effect voor zachtere overgangen tussen twee na elkaar gespeelde noten zorgt. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe geleidelijker de overgangen. Grote waarden zijn vooral zinvol voor synthesizerklanken waarmee u grote intervallen speelt (bv. eerst een C1 en daarna een C6). De waarde “0” betekent dat het Portamento-effect niet wordt gebruikt. Met de Portamento-voetschakelaarfunctie (zie blz. 29) kunt u het Portamento effect tijdens het spelen in- en uitschakelen, zodat u ook andere waarden dan “0” kunt kiezen om “gewoon” te spelen. Als u de Portamento-functie aan de voetschakelaar toewijst, kunt u het effect activeren door de optionele DP-2, DP-6, of BOSS FS-5U in te trappen.
Note (C~B) : (Algemene parameter) Deze parameter kunt u eigenlijk niet instellen. Note laat toe de noot te kiezen waarvan u de stemming kunt veranderen. Elke noot (van C, C#, D, D# enz. tot B) kan maar één keer gekozen worden, zodat de Value instelling voor alle noten geldt die dezelfde naam hebben (wat ook de meest logische aanpak is). Value (–64~+63) : (Algemene parameter) Met deze parameter kunt u de stemming van de gekozen noot veranderen. Het gaat weer om een relatieve waarde die
27
Referentieboek
Gebruik de Kbd Scale-parameter om de gelijkzwevende temperatuur (wat een moeilijk woord), alias de fabrieksstemming van de noten, te veranderen. “Gelijkzwevende temperatuur” betekent dat de afstanden tussen alle halve tonen gelijk zijn, wat niet het geval is bij oudere stemming (barokmuziek) of in andere werelddelen.
Mono daarentegen betekent dat telkens maar één noot van de betreffende Upper-Part kan klinken. In de Mono-mode hanteert de EM-2000 het “last note priority” principe. Dit betekent dat enkel de laatst gespeelde noot klinkt. Kies Mono voor klanken die op monofone instrumenten berusten (bv. blaasinstrumenten, kopers enz.).
Gebruikershandleiding
Master-pagina: [F2] (Param)A [F2] (Tune) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Mode UP1 en UP2 (Poly, Mono): Met de Mode-parameters kiest u of de betreffende Upper Part Poly(foon) of Mono(foon) moet worden gebruikt. Poly betekent dat u met de betreffende Upper-Part meerdere noten tegelijk kunt spelen, wat u dus nodig hebt voor akkoordwerk en tweestemmige dingen.
Parameter-mode
7.9 Param\Cntrl\1
Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
gestuurd wordt. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de [MELODY INTELLIGENCE]-knop op het frontpaneel indrukken (indicator licht op). Meer details hierover vindt u onder “Melody Intelligence” op blz. 44 in de Gebruikershandleiding.
7.11 Param\Cntrl\3 Op deze pagina kunt u de aanslaggevoeligheid van de Realtime Parts instellen. Zie “Param\Cntrl\2” als u graag de aanslaggevoeligheid van de Arranger Parts instelt. Meer details over deze parameters vindt u onder “Aanslaggevoeligheid en “Velocity Switching”” op blz. 34 in de Gebruikershandleiding.
Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
Pitch Bender
7.10 Param\Cntrl\2
Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Dynamic Arranger Part (ADR, ABS, AC1~AC6): Met deze parameter kiest u de Arranger Part waarvan u de aanslaggevoeligheid wilt instellen. Zoals uit de Gebruikershandleiding blijkt, kunt u deze parameter zo instellen dat één Arranger-Part net wel klinkt als dat bij een andere niet het geval is – en vice versa. Deze instellingen hebben uiteraard betrekking op de noten die u in het akkoordherkenningsgebied van het klavier speelt. Value (–127~+127): Zet deze waarde op “0” als de betreffende Arranger-Part niet mag worden beïnvloed door de aanslagwaarden. Hoe groter de hier ingestelde positieve waarde, hoe harder u de toetsen moet aanslaan om de Part te horen. Negatieve waarden betekenen daarentegen dat het volume van de geselecteerde Part afneemt naarmate u harder aanslaat. Opgelet: De aanslagwaarde, die u hier programmeert, wordt enkel gebruikt wanneer u de Dynamic Arrangerfunctie op de ARR CHR-pagina (druk op [ARR CHORD] om deze pagina op te roepen) activeert. U kunt ook de PAD-knoppen (zie blz. 31) of een optionele voetschakelaar (zie blz. 28) gebruiken om deze functie in of uit te schakelen.
Status: Kies met de [BASS/BANK]-regelaar of de Dynamic Arranger-waarde al (On) dan niet (Off) moet worden gebruikt door de momenteel geselecteerde Arranger-Part. Melody Intell Type: Hoewel de MI-Part (of “M.INT”) de “intelligente melodie” voor zijn rekening neemt, gaat het hier om een functie die door de Arranger aan-
28
Part (UP1, UP2, UP3, LW1, LW2, MBS, MDR, MI): Met deze parameter kiest u de Realtime-Part waarvan u het Pitch Bend-bereik wilt instellen. Misschien is het een kleine verrassing dat u ook het Bend-bereik van de Manual Drums-Part kunt instellen. Maar een waarde zoals “2” of “7” zou best wel eens interessant kunnen zijn voor pauken e.d. (voor de C71 Orchestra Set). Range (0~24): Met deze parameter bepaalt u het maximale buigingsinterval voor de zonet gekozen Part, d.w.z. de buiging die u verkrijgt wanneer u de Bender-hendel helemaal naar links of rechts draait. Aangezien er slechts één Range-parameter is, slaat het hier ingestelde interval zowel op opwaartse en neerwaartse buigingen. De Range-waarde kan voor elke parameter afzonderlijk worden ingesteld. Let er dus op dat u telkens muzikaal betekenisvolle intervallen kiest. Kies “0” als een bepaalde Realtime-Part niet op Pitch Bend-commando’s moet reageren. Opgelet: De Range-waarde die u hier instelt geldt enkel wanneer u de Bender-hendel helemaal naar links (neerwaartse buigingen) of rechts (opwaartse buigingen) draait. Alle posities tussen deze twee uitersten (behalve de “0” stand) hebben een kleinere buiging tot gevolg.
Foot Switch Parameter Met deze parameter stelt u de functie van de optionele DP-2, DP-6, of BOSS FS-5U die u op de FOOT SWITCH connector achterop de EM-2000 kunt aansluiten. De fabrieksinstelling is Start/Stop, zodat u met die voetschakelaar de Style-weergave kunt starten en stoppen. We willen ook even wijzen op de aanwezigheid van de Soft- en Sostenuto-optie en de mogelijkheid om Hold te kiezen. De functies die u aan een optionele DP-2, DP-6, of BOSS FS-5U voetschakelaar kunt toewijzen zijn: Start/Stop: In dit geval kunt u de weergave van de Arranger met de voet starten en stoppen. Zelfde functie als [START/STOP]. Play/Stop: Starten en stoppen van de Recorder. Zelfde functie als de [PLAY ®/STOP ■]-knop.
EM-2000 – Referentieboek
Intro: Keuze van het Intro-patroon van de huidige Style tijdens de weergave van de Arranger. Zelfde functie als [INTRO].
Punch I/O: Met de voetschakelaar kunt u de Punch In/Out-opname van de sequencer activeren en stoppen (zie blz. 34).
Ending: Keuze van het Ending-patroon tijdens de weergave van de Arranger (Basic of Advanced). Zelfde functie als [ENDING].
Fade Out: Start de Fade Out. Zelfde functie als [FADE OUT/IN] op het frontpaneel.
FO/FV: Keuze van de To Original of To Variation Fill, naar gelang de divisie (Original of Variation) die op dat moment actief is. Zodra de Fill voltooid is, vervolgt de Arranger met de divisie die door de Fill wordt opgeroepen. Fill Prev: Zelfde functie als de FILL IN [TO PREVIOUS]-knop (see “Muzikale overgangen” on page 21 in the Player’s Guide). Bsc/Adv: Keuze van het Basic (Bsc) of Advanced (Adv) niveau naar gelang welk niveau actief is op het moment dat u de voetschakelaar intrapt. Zelfde functie als Arranger [TYPE].
Inversion: Schakelt de Bass Inversion-functie in en uit (see page 43 in the Player's Guide). Arr/M.Bass: Zelfde functie als KBD Arr/MBass voor de PAD-knoppen (zie ook blz. 32). PianoSt/Stand: Zelfde functie als Piano/Standard voor de PAD-knoppen (zie blz. 32).
Opgelet: Het Rotary-effect is beschikbaar in de volgende EFX-algoritmes: 13 Rotary, 62 Rotar/Mlt, 85 OD/Rotar en 88 PH/Rotar.
UP1/2 Scale: Dient voor het in- en uitschakelen van de Keyboard Scale-functie (zie blz. 27). ArrChr Off: Dient voor het in- en uitschakelen van de akkoordherkenning. Als deze functie uitgeschakeld is, wordt de Arranger bij het spelen van een ander akkoord niet meer automatisch getransponeerd. Dit is bv. handig voor lange piano-arpeggio’s. Zie blz. 42 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Usr Up: Keuze van het volgende User Program (bv. A12 als A11 op dat moment actief is).
Opgelet: Deze functie heeft alleen betrekking op de Realtime-Parts.
Sostenuto: In dit geval werkt de voetschakelaar als Sostenuto-pedaal (ook weer een pedaal van een akoestische of digitale piano waarmee alleen de noten worden aangehouden die u speelde op het moment dat u de voetschakelaar intrapte). Opgelet: Deze functie heeft alleen betrekking op de Realtime-Parts.
Hold: In dit geval heeft de voetschakelaar dezelfde functie als een DP-2, DP-6, of BOSS FS-5U die u op de SUSTAIN FOOTSWITCH-connector aansluit. We willen nog eens even wijzen op de aanwezigheid van de Soft- en Sostenuto-optie en de mogelijkheid om Hold te kiezen. Hoewel er een SUSTAIN FOOTSWITCH-connector is die dezelfde functie heeft als de Hold-optie, zou u deze optie kunnen kiezen als u slechts in enkele uitzonderlijke gevallen gebruik maakt van de Hold-functie. Op die manier hoeft u namelijk maar één DP-2, DP-6, of BOSS FS-5U te kopen. Daar staat echter tegenover dat u voor het betreffende User Program geen andere voetschakelaarfunctie meer kunt kiezen. Sommige voetschakelaarfuncties zijn echter ook beschikbaar voor de PAD-knoppen (zie blz. 31). Hold LW1: Hier heeft de voetschakelaar dezelfde functie als de KEYBOARD MODE [HOLD]-knop wanneer deze laatste toegewezen is aan de Lower1-Part (zie ook blz. 29 in de Gebruikershandleiding). Hold LW2: De voetschakelaar heeft dezelfde functie als de KEYBOARD MODE [HOLD]-knop. Ditmaal geldt hij echter uitsluitend voor de Lower-2-Part. Deze functie is via het frontpaneel niet beschikbaar. Hold LW 1–2: De voetschakelaar heeft dezelfde functie als de KEYBOARD MODE [HOLD]-knop wanneer deze toegewezen aan de Lower1- en Lower2-Part.
Opgelet: Aangezien de Footswitch-functie zelf ook in het geselecteerde User Program wordt opgeslagen, is het waarschijnlijk dat het geheugen dat u met Usr Up kiest een andere functie voor de voetschakelaar bevat, zodat u User Program A13 bv. niet meer met de voet kunt kiezen.
Usr Down: Keuze van het vorige Performance-geheugen (bv. C88 als A11 op dat moment actief is). Zie ook de voorgaande opmerking.
29
Referentieboek
Rotary Slow/Fast: Laat toe om afwisselend de Slowen Fast-snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Dit werkt enkel als het Rotary-effect op dat moment wordt gebruikt.
Soft: In dit geval doet de voetschakelaar dienst als Soft-pedaal (een pedaal dat je op heel wat akoestische en digitale piano’s vindt waarmee het volume kan worden verminderd).
Gebruikershandleiding
Org/Var: Kiest de Original- of Variation-divisie van het actieve type (Bsc of Adv), naar gelang welke divisie actief is op het moment dat u dat doet. Zelfde functie als [ORIGINAL] en [VARIATION].
Portamento: Schakelt de Portamento-functie (zie blz. 81 in de Gebruikershandleiding) in en uit.
Parameter-mode
7.12 Param\Cntrl\4: Foot Pedal/ Expression Pedal Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 4)
U hoeft niet “0” in te stellen voor de Up-positie. Als u een andere waarde kiest, wordt het volume van die Part of de effect-parameterwaarde verminderd tot de “Up” waarde wordt bereikt. Ook voor de “Down” positie hoeft u dus niet “127” in te stellen. Als u Expression kiest, vertegenwoordigen Down en Up MIDI-expressie (CC11) waarden. Opgelet: U kunt de Up-waarde ook op “127” en de Downwaarde op “0” zetten, zodat de betreffende Part enkel hoorbaar is wanneer het pedaal gesloten is.
Part Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de gewenste Part (ook de MI-Part kan gekozen worden). Dat lukt echter alleen wanneer u hetzij Off, hetzij Expression voor de Assign-parameter kiest. Anders wordt Part namelijk automatisch op All gezet en kan niet veranderd worden.
7.13 Param\Cntrl\5: Channel Aftertouch Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 5)
Assign Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar een optie. Off betekent dat de betreffende Realtime-Part niet via het op FOOT PEDAL aangesloten pedaal kan worden beïnvloed. Expression: Via het zwelpedaal kunt u het volume van de gekozen Parts met de voet instellen. Aanvankelijk is deze parameter zo ingesteld dat alle Parts door het zwelpedaal worden beïnvloed. U kunt het zwelpedaal ook voor een aantal interessante effecten gebruiken. In plaats van tussen Upper1 en Upper2 over te schakelen door uw aanslag te variëren (zie blz. 34 in de Gebruikershandleiding), wat niet zo makkelijk is, zou u ook de respons van Upper2 op het zwelpedaal kunnen omkeren. Op die manier hoort u Upper1 niet als u Upper2 wel hoort en vice versa: Opgelet: De Expression-functie geldt ook voor de ArrangerParts. Als een bepaalde Part niet op het zwelpedaal mag reageren, moet u Up en Down op “127” zetten.
Source 1 en Source 2: Het zwelpedaal heeft dezelfde functie als de Source 1- en Source 2-Parameters (zie blz. 33 in de Gebruikershandleiding). DSP EFFECTS [SOURCE 1]- en [SOURCE 2]-regelaar. Source 1 en Source 2 gelden telkens voor alle Realtime-Parts die het Insert-effect gebruiken. Als u deze optie kiest, ziet het display er als volgt uit: (Part= ALL en geen displayregelaar meer voor Part):
Part (UP1, UP2, LW1, LW2, ARR): Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de Realtime-Part die u via de Aftertouch wilt beïnvloeden. De Value-parameter kan voor verschillende parameters worden ingesteld. U kunt dus ook verschillende parameters tegelijk via de Aftertouch aansturen. Opgelet: Aftertouch geldt alleen voor Realtime-Parts die momenteel beschikbaar zijn (Keyboard Mode-instelling, Realtime-Part aan/uit enz., zie blz. 27 in de Gebruikershandleiding).
Reset: Druk op Part Select [UPPER1] (Reset) om alle Value-instellingen voor de momenteel gekozen Realtime-Part weer op “0” te zetten. (De parameters 1~11 worden dan weer op Value= 0 gezet – maar alleen voor de Part wiens naam momenteel onder Part staat.) On/Off: Druk op de Part Select [M.DRUMS]-knop om te bepalen of de gekozen realtime-Part wel (On) of niet (Off) op Aftertouch-commando’s moet reageren. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar een parameter en stel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar een waarde in.
Parameter (voor Realtime-Parts) Aftertouch werkt maar in één richting (d.w.z. u kunt hetzij positieve, hetzij negatieve waardeveranderingen genereren.)
Up/Down (0~127): Gebruik de [LOWER/NUMBER]- en [UPPER/VARIATION]-regelaar om het volume of de waarde van de effectparameter in te stellen die u verkrijgt wanneer u het zwelpedaal helemaal intrapt (Down) of sluit (Up).
30
Opgelet: Als u de 12-Arranger parameter kiest, verandert het Part-veld in ARR. Dat betekent dat u kunt instellen op welke manier de Aftertouch de Arranger beïnvloedt (zie blz. 41 in de Gebruikershandleiding).
EM-2000 – Referentieboek
Pitch (–24~24): Deze parameter werkt op dezelfde manier als Pitch Bend Range. Als u hier een waarde aan toewijst, kunt u de toonhoogte eventueel dus nog verder buigen dan u met de Pitch Bend Range-parameter had ingesteld (zie blz. 28). TVF Cutoff (–64~63): Kies een positieve of negatieve waarde voor deze parameter om de Cutoff-frequentie van het filter te verhogen c.q. te verlagen.
Value (voor de Arranger-controle) Opgelet: Als u “12-Arranger” kiest, worden de Aftertouchinstellingen voor de Realtime-Parts niet gewist.
Zet Parameter met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar op 12-Arranger. Het display zou er nu als volgt moeten uitzien:
Opgelet: Naar gelang de waarde die u voor “TVF Cutoff ” (zie blz. 17) instelt, is het mogelijk dat dit effect zonder gevolg blijft. Dat geldt ook voor Tones die reeds de maximale of minimale Cutoff-waarde hebben.
Amplitude (–64~63): Een positieve c.q. negatieve waarde voor deze parameter betekent dat u het volume van deze Part via de Aftertouch kunt verhogen c.q. afzwakken.
LFO1 Rate (–64~63): Met deze parameter kunt u de modulatiesnelheid van LFO1 beïnvloeden. Deze functie zou u samen met de modulatie-as van de BENDER/MODULATION-hendel moeten gebruiken. Maar u kunt ook de snelheid van de automatische modulatie veranderen. LFO1 Pitch (0~127): Deze instelling laat toe de toonhoogtemodulatie via de Aftertouch te beïnvloeden. Toonhoogtemodulatie wordt meestal vibrato genoemd.
LFO1 TVA (0~127): Met deze parameter kunt u de amplitudemodulatie via de Aftertouch sturen. Daarmee verkrijgt u dan een tremolo-effect.
Opgelet: Ook Aftertouch-commando’s die buiten het akkoordherkenningsgebied gegenereerd worden (zie verderop) geven een schakelingsimpuls.
Referentieboek
LFO1 TVF (0~127): Deze parameter dient voor het moduleren van de Cutoff frequentie d.m.v. de Aftertouch. Dit wordt ook wel WahWah genoemd.
Off: U kunt de Aftertouch niet gebruiken om de Arranger in te stellen. B/A: Keuze van het Basic- of Advanced-niveau. O/V: Keuze van het Original- of Variation-niveau. FO/FV: De eerste keer wordt de Fill-In To Original gestart, de tweede keer de Fill-In To Variation. To Prev: Dezelfde functie als de [TO PREVIOUS]knop. Int en End: Dezelfde functie als de [INTRO]- of [ENDING]-knop. Als de Arranger momenteel niet weergeeft, kunt u via de Aftertouch de Intro kiezen. Tijdens de weergave kunt u via de Aftertouch het Ending-patroon oproepen.
7.14 Param\Cntrl\6: Pad Assign Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 6)
LFO2 Rate, LFO2 Pitch, LFO2 TVF, LFO2 TVA: Zelfde instelbereik als de gelijknamige LFO1-parameters. Niet alle Tones maken gebruik van een tweede LFO, zodat u niet altijd het gewenste effect verkrijgt. Opgelet: Met uitzondering van Rate hebben de LFO-parameters absolute waarden, d.w.z. instellingen die geen bestaande waarden veranderen. Daarom is het instelbereik dan ook 0~127 i.p.v. –64~63. Gebruik deze parameters (Pitch~TVA) om een nieuwe dimensie aan de gekozen Tone toe te voegen. Opgelet: Net zoals de Part parameters (zie blz. 78 in de Gebruikershandleiding) hebben ook de Aftertouch-parameters betrekking op de betreffende Realtime-Part. Door een andere Tone aan een Part toe te wijzen, zet u bovenstaande parameters dus niet automatisch op “0”.
Value (voor Realtime-Parts) Hier kunt u de waarde van de afgebeelde parameter instellen. Zoals eerder gezegd, kunt u voor elke parameter een waarde instellen (zelfs al is telkens maar één parameter zichtbaar).
Gebruikershandleiding
Opgelet: Ook hier geldt dat het volume niet hoger (of lager) dan “127” (of “0”) kan worden ingesteld. Als het volume reeds op “127” (of “0”) staat, kunt u daar met de Aftertouch weinig aan veranderen.
De benaming in het Part-veld luidt nu ARR, omdat de Arranger-toewijzing natuurlijk betrekking heeft op de Arranger. Bovendien verdwijnt de [ON]-schakelaar.
Pad 1/Pad 2 Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar een functie voor de [PAD1]-knop en met de [UPPER/VARIATION]-regelaar een functie voor de [PAD2]-knop. Rotary S/F: De PAD-knop dient voor het omschakelen van de langzame naar de snelle modulatie van het Rotary-effect. Opgelet: Het Rotary-effect is beschikbaar in de volgende EFX-algoritmes: 13 Rotary, 62 Rotar/Mlt, 85 OD/Rotar en 88 PH/Rotar.
Punch In/Out: De PAD-knop dient voor het activeren en uitschakelen van de Punch In/Out-opname tijdens de weergave van de sequencer. Zie ook blz. 34.
31
Parameter-mode
Metron On/Off: Met de PAD-knop kunt u de metronoom in- en uitschakelen. ContIn On/Off: Met de betreffende PAD-knop kunt u de Count In-functie (zie blz. 37 in de Gebruikershandleiding) in- en uitschakelen. Tap Tempo: Met de PAD-knop kunt u het weergavetempo instellen door de knop verschillende keren in de gewenste maat in te drukken. Deze functie is ook wel aan de [RESET/TAP TEMPO]-knop toegewezen (zie blz. 46 in de Gebruikershandleiding), maar ze is in dit geval altijd beschikbaar, terwijl dat bij de [RESET/ TAP TEMPO]-knop enkel het geval is wanneer de Arranger gestopt is. Arranger Hold: Laat toe om de Arranger Hold-functie in en uit te schakelen. Zie ook “Arr(anger) Hold” op blz. 43 in de Gebruikershandleiding. DynArr On/Off: Dient voor het in- en uitschakelen van de Dynamic Arranger-functie. Zie blz. 28 voor meer details. Up1/2 Scale: In dit geval kunt u met de PAD-knop de Keyboard Scale-functie in- en uitschakelen (zie blz. 82 in de Gebruikershandleiding). Kbd Exc UP1/UP2: Laat toe om de Upper1-Part in te schakelen en tegelijk de Upper2-Part uit te schakelen – en vice versa.
akkoordherkenningszone (zie blz. 42 in de Gebruikershandleiding) automatisch Left. Als u dan overschakelt naar PianoStl, wordt het akkoordherkenningsgebied op Whole gezet. Bovendien wordt voor Keyboard Mode dan Assign WHOLE RIGHT gekozen. En als de Upper1-Part uit was, wordt hij nu ingeschakeld. Opgelet: Deze PAD-functie kunt u ook optisch controleren door op [ARR CHORD] links onder het display te drukken. Houd de Arr Chord-parameter evenals de keuze in het functiemenu in de gaten, terwijl u herhaaldelijk op de betreffende PAD-knop drukt.
7.15 Param\Cntrl\7: D Beam Assign
Master-pagina: [F2] (Param)A [F3] (Cntrl) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 7) OF: houd [D BEAM ON] ingedrukt
De D Beam Controller van de EM-2000 is een revolutionaire speelhulp waarmee u een –vrij te kiezen– parameter kunt beïnvloeden door uw hand over twee sensors links van het display te bewegen. Op blz. 35 in de Gebruikershandleiding hebben we u getoond hoe u de D Beam Controller moet gebruiken. Laten we nu kijken hoe je er een functie aan toewijst.
Kbd Exc LW1/LW2: Laat toe om de Lower1-Part in te schakelen en tegelijk de Lower2-Part uit te schakelen – en vice versa. Opgelet: Als noch LOWER 1 noch LOWER 2 ingeschakeld is wanneer u op de betreffende PAD-knop drukt, wordt één van deze twee Parts geactiveerd. Dat hoort u echter alleen als op dat moment de Assign WHOLE LEFT- of SPLITmode gekozen is. Is dat niet het geval, begint de betreffende Keyboard Mode LOWER-indicator alleen maar te knipperen. Zie ook “Whole Left” op blz. 28 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
Kbd Arr/Bass: In dit geval dient de PAD-knop voor het uitschakelen van de Arranger Chord-parameter (akkoordherkenning en ABS-herkenning uit, zie blz. 42 in de Gebruikershandleiding). Tegelijk wordt de Assign Split-mode gekozen en de M.Bass-Part (zie blz. 28 in de Gebruikershandleiding) geactiveerd – en vice versa. Opgelet: Door op de betreffende PAD-knop te drukken stopt u de Arranger-weergave niet automatisch. Als u de Arr Hold-functie (zie blz. 43 in de Gebruikershandleiding) ingeschakeld had, blijft het laatst gespeelde akkoord doorklinken, zodat de M.Bass-Part wel eens onhoorbaar zou kunnen zijn in al die drukte. Daarom raden we u aan om de “Arranger Hold” functie (zie hierboven) aan de andere PAD-knop toe te wijzen, of de “Arr/MBass” functie aan de voetschakelaar (zie blz. 29). Dan kunt u de Arranger Holdfunctie namelijk uitschakelen, zodat de Arranger enkel nog de percussie van de gekozen Style speelt.
Piano/Standard: Door op de PAD-knop te drukken wisselt u tussen de Standard- en PianoStl Arranger Chord-mode. Zolang de eerste gekozen is, luidt de
32
Nog één opmerking voordat we de parameters de revue laten passeren: alle opties met een “º” gelden enkel voor de momenteel actieve Realtime-Parts. Welke Parts dat zijn, kunt u aflezen aan de indicators in het KEYBOARD MODE-veld. Opgelet: Als u de D Beam Controller tijdens het werken met de Arranger wilt gebruiken, zou u er verstandig aan doen de Hold-functie van de Arranger te activeren (zie blz. 43 in de Gebruikershandleiding). Deze functie kunt u trouwens ook met een PAD-knop in- en uitschakelen (zie blz. 32).
Parameter Modulationº: Kies deze functie als u de D Beam wilt gebruiken als plaatsvervanger van de modulatiefunctie van de Bender/Modulation-hendel. Pitch Bend Upº: Door uw hand over de D Beam te bewegen, genereert u een waarde tussen “64” (geen Pitch Bend) en “127” (maximale opwaartse buiging). Zodra u uw hand weer uit de straal van de D Beam haalt (±40cm boven de “ogen” of verder naar links/ rechts), keert de Pitch Bend-functie weer terug naar de waarde “64” (geen Pitch Bend). Hoe sterk de toonhoogte van de aangestuurde Part(s) verandert kunt u instellen met de Range-parameter (zie blz. 28). Pitch Bend Downº: Door uw hand boven de D Beam te bewegen genereert u een waarde tussen “64” (geen Pitch Bend) en “0” (maximale neerwaartse buiging).
EM-2000 – Referentieboek
Zodra u uw hand weer uit de straal van de D Beam haalt, keert de Pitch Bend-functie terug naar de waarde “64” (geen Pitch Bend). Hoe sterk de toonhoogte van de aangestuurde Part(s) verandert kunt u instellen met de Range-parameter (zie blz. 28). Opgelet: Als u een Pitch Bend-optie kiest, wordt de D Beam-waarde opgeteld bij de instelling van de met de hendel gegenereerde Pitch Bend-waarde. De som van de D Beam- en de Pitch Bend-waarde kan echter nooit groter zijn dan de Range-instelling.
Opgelet: Als TVF Cutoff al op “+63” staat ingesteld, kunt u deze waarde ook met de D Beam Controller niet meer verhogen. In dat geval is de volgende optie waarschijnlijk zinvoller. Houd ook in de gaten dat bepaalde Tones al “van huis uit” de maximale Cutoff-waarde hanteren, zodat u er niet nog meer boventonen kunt aan toevoegen.
Opgelet: Zie ook de opmerking hierboven. De Cutoff-frequentie kan niet verder worden verminderd als u TVF Cutoff al op “–64” hebt gezet.
Arpeg 1/2/3 Octv: Door uw hand boven de D Beam te bewegen zorgt u dat de Upper3-Part arpeggio’s (gebroken akkoorden) weergeeft die berusten op het akkoord dat u op dat moment in het akkoordherkenningsgebied speelt (zie blz. 42 in de Gebruikershandleiding). Naar gelang de instelling die u hier kiest strekt de arpeggio zich uit over 1, 2 of 3 octaven. Opgelet: Als u de Intell(igent) Chord-mode kiest (zie blz. 42 in de Gebruikershandleiding), hoeft u maar één noot te spelen voor majeurakkoorden, twee voor mineurakkoorden enz. Opgelet: Vergeet niet om een geschikte Tone toe te wijzen aan de Upper3-Part. Zie “Tones voor de Realtime-Parts kiezen” op blz. 31 in de Gebruikershandleiding). Bovendien doet u er verstandig aan de Arranger Hold-functie te activeren (zie blz. 43 in de Gebruikershandleiding).
Arr Start/Stop: Naar gelang huidige status van de Arranger (gestart of gestopt) stopt (of start) u de Arranger met één beweging boven de D Beam Controller. Met een tweede beweging start (of stopt) u hem dan weer. Fill To Var/Or: Ook hier heeft de D Beam Controller twee functies die afhangen van de momenteel gekozen divisie (Original of Variation). Als uw hand de eerste keer binnen het bereik van de D Beam komt, wordt de Fill-In TO VARIATION-functie geactiveerd. Zodra de Fill-In afgelopen is, schakelt de Arranger over naar het Variation-patroon. De tweede keer wordt dan Fill-In TO ORIGINAL geactiveerd. Opgelet: Deze functie is enkel beschikbaar zolang de GM/ GS-mode niet actief is. Tijdens de weergave van de 16-sporen sequencer of de Recorder zou u dus kunnen denken dat de D Beam Controller niet werkt. Maar zodra u weer terugkeert naar de Arranger-mode, valt alles weer in zijn plooien.
ADrum On/Off: Met deze instelling kunt u de ADRPart (Accompaniment Drums) in- of uitschakelen door uw hand boven de D Beam te bewegen. Er zijn ook een aantal gecombineerde aan/uit-opties (zie verderop). ABass On/Off: Bij keuze van deze instelling kunt u de D Beam Controller voor het in- en uitschakelen van de ABS (Accompaniment Bass) Part gebruiken. Accomp On/Off: Bij keuze van deze instelling kunt u de D Beam Controller voor het in- en uitschakelen van de begeleidingspartijen (ACC1~6) gebruiken. ABs&ADr On/Off: Kies deze instelling als u de D Beam wilt gebruiken om de ABS- en ADR-Part in of uit te schakelen. Acc&ABs On/Off: Kies deze instelling als u de D Beam wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de ABS en ACC1~6 Parts. Acc&ADr On/Off: Kies deze instelling als u de D Beam wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de ADR en ACC1~6 Parts.
33
Referentieboek
Cut&Reso Downº: (Enkel voor Upper 1 en/of 2) Door uw hand over de D Beam te bewegen kunt u de grensfrequentie (Cutoff, blz. 17) van de Upper1- en/of Upper2-Part veranderen. De Resonance-parameter wordt automatisch op “+63” (maximumwaarde) gezet, terwijl de Cutoff-waarde tussen “0” (geen verandering en “–64” (maximale vermindering) kan worden veranderd. Wanneer u uw hand buiten het bereik van de D Beam houdt, keren Resonance en Cutoff weer naar hun oorspronkelijke instelling terug.
Tempo Up/Down: Kies één van deze opties als u het Arranger- of Song-tempo wilt opvoeren (Up) of vertragen (Down) met de D Beam. Door uw hand buiten het bereik van de D Beam te houden keert u weer terug naar de vorige tempowaarde.
Gebruikershandleiding
Cut&Reso Upº: (Enkel voor Upper 1 en/of 2) Door uw hand over de D Beam te bewegen kunt u de grensfrequentie (Cutoff, blz. 17) van de Upper1- en/of Upper2-Part veranderen. De Resonance-parameter wordt automatisch op “+63” (maximumwaarde) gezet, terwijl de Cutoff-waarde tussen “0” (geen verandering en “+63” (maximale verhoging) kan worden veranderd. Op die manier kunt u dus voor een reeks interessante filtereffecten zorgen die vooral belangrijk zijn voor Dance/Techno-muziek. Wanneer u uw hand buiten het bereik van de D Beam houdt, keren de Resonance- en Cutoff-waarde weer naar hun oorspronkelijke instelling terug (“0”= geen verandering).
Chord 1/2/3 Octv: Door uw hand boven de D Beam Controller te bewegen kunt u zorgen dat de Upper3Part de noten van het akkoord weergeeft dat u in het akkoordherkenningsgebied speelt. U zou deze functie kunnen gebruiken om uw melodie van koper- of gitaarsyncopen (of “hits”) te voorzien. De aanslagwaarde van deze accenten luidt “100”. Het cijfer (1, 2 of 3) slaat op het octaaf van deze akkoorden: 1= A3~ G4, 2= A4~G5 en 3= A5~G6. Zodra uw hand zich buiten het bereik van de D Beam Controller bevindt, stopt het Upper3-akkoord weer.
Song Tools
8. Song Tools 8.1 16-track Sequencer REC 1-pagina [SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS] [F1]A [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
REC 2-pagina [SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS] [F1]A [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Opgelet: Zodra u op [SONG TOOLS] drukt, wordt automatisch de GM/GS-mode geactiveerd, zodat de Arranger niet langer beschikbaar is.
Deze pagina licht u in over de huidige maat, de Songnaam en het tempo, de maatsoort en de status van de sporen. Met [√√ BWD] en [FWD ®®] kunt u naar een andere maat springen en door op [|√ RESET] te drukken keert u terug naar het begin van de Song. De beschikbare parameters zijn: Track: Kies met [DRUMS/PART] het spoor waarop u wilt opnemen of dat u wilt editen (zie blz. 37). U kunt een “muziekspoor” (1~16) of het Master-spoor (M) kiezen. Dit laatste laat toe om tempoveranderingen op te nemen. De naam van het gekozen spoor verschijnt in het TRACK-venster boven de regelaar en wordt bovendien in een zwart vakje geplaatst. Tijdens de eerste opname, en na initialiseren van het Song-geheugen (zie blz. 37) neemt het Master-spoor de volgende instellingen op: GS Reset-commando (dat de ontvangende klankbron vertelt: “dit is een GM/GScompatibele Song; graag je instellingen initialiseren”), Reverb Macro, Chorus Macro, Delay Macro enz., tempo, en maatsoort. Select: Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om het spoor te kiezen dat u tijdelijk wilt uitschakelen of soleren. Het gekozen spoor wordt d.m.v. een pijltje aangeduid. Mute: Druk op Part Select [UPPER2] om het gekozen spoor uit te schakelen. Tijdens de opname van moeilijke partijen is het soms handig als u de “storende” partij tijdelijk niet hoort. Solo On/Off: Druk op Part Select [UPPER1] om het gekozen spoor (dat door een ▲ of ▼ wordt aangeduid) te soleren. Hierdoor worden alle andere sporen tijdelijk uitgeschakeld.
(Record) Mode: Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar in hoe u de nieuwe partij wilt opnemen. Kies Erase als het spoor al data bevat die u wilt overschrijven. Hierdoor worden alle data van dat spoor vanaf de plaats, waar u de opname begint, tot aan het einde gewist. (Erase wordt automatisch gekozen voor sporen die nog geen data bevatten.) Opgelet: Voordat u op een nieuw spoor opneemt, wilt u misschien een aantal dingen instellen. Zie dan “REC 3- & 4pagina”.
Kies Merge als u nieuwe data op een spoor wilt opnemen dat al data bevat. Deze opnamemanier is bijzonder handig voor het ritmespoor (10) omdat u eerst de basdrum en de Snare en daarna de HiHat enz. kunt opnemen. Punch In/Out dient voor het corrigeren van foutjes. Kies deze mode om een fragment over te doen dat een foute, te snel gespeelde enz. noot bevat. Enkel de data binnen de gekozen zone worden dan overschreven. (Metron) Mode: Met deze parameter kunt u bepalen wanneer de metronoom moet klinken. Aanvankelijk is deze parameter op Record ingesteld. Dat betekent dat de metronoom enkel tijdens de opname hoorbaar is. Kies Play als u de metronoom enkel tijdens de weergave wilt horen. Rec&Ply betekent dat de metronoom tijdens de opname en de weergave klinkt, terwijl u met Always bepaalt dat de metronoom ook klinkt als u de weergave gestopt hebt. Quantize Value: Quantize is een functie waarmee u de timing van de noten kunt corrigeren door ze naar de dichtstbijzijnde “juist” waarde te schuiven. Met Value kiest u het aantal onderverdelingen per maat (d.w.z. de Quantize-resolutie). Ziehier een voorbeeld: 1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
Zo had u het gespeeld:
Value= 1/8
Value= 1/16
34
EM-2000 – Referentieboek
Het instelbereik luidt: 1/8, 1/8t, 1/16, 1/16t, 1/32, 1/32t, 1/64t en Off. De 16-sporen sequencer heeft nog een tweede Quantize-functie die u op een selectievere manier kunt gebruiken (d.w.z. enkel voor noten die veel te vroeg/te laat zijn). Zie “Track Quantize” op blz. 42. MDR Roll: Met de [UPPER/VARIATION]-regelaar kunt u de Roll-resolutie voor de Manual Drums-Part (MDR) instellen. Dergelijke automatische roffels worden altijd synchroon met het ingestelde tempo gespeeld. Zie ook blz. 30 in de Gebruikershandleiding.
REC 3- & 4-pagina [SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS] [F1]A [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3 of 4)
1. Stel de benodigde waarden met de draairegelaars in ([DRUMS/PART]~[UPPER/VARIATION]). 2. Kies met de Part Select-knoppen PLAY (niet opnemen) of REC (wel opnemen). Opgelet: Deze waarden kunnen ook in Realtime worden veranderd en opgenomen. Kies de Record Merge-mode om zeker geen noten te overschrijven en start de opname vanaf de plaats waar de nieuwe instellingen moet gelden. U kunt de opname al na één tel weer stoppen. Voor traploze wijzigingen kunt u de betreffende regelaar voortdurend heen en weer draaien. Stop de opname zodra u geen verdere wijzigingen meer nodig hebt.
Volume: (0~127) Hiermee kunt u het volume van het spoor instellen (CC07). Gebruik deze parameter enkel voor het bepalen van het aanvankelijke volume. Met Express kunt u eventuele volumewijzigingen in de loop van het nummer programmeren.
Panpot: Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het gekozen spoor. “64” vertegenwoordigt het midden, waarden tussen 0 en 63 schuiven het spoor naar links, en waarden tussen 65 en 127 betekenen dat het spoor zich min of meer rechts in het stereobeeld bevindt. Reverb, Chorus, Delay: Vertegenwoordigen het Sendniveau van het betreffende spoor naar één van deze effecten d.w.z. het volume van het spoorsignaal dat naar het betreffende effect wordt gezonden. Op blz. 20 komt u te weten hoe u de effecten kunt programmeren. Die effectinstellingen maken echter deel uit van de algemene SysEx-instellingen die op het M-spoor worden opgenomen. Stel de effecten dus altijd in voordat u het eerste spoor opneemt. Opgelet: Het Delay-effect is niet beschikbaar voor drumsporen (10 en een ander spoor dat beroep doet op een Drum Set).
Style Converter [SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F2] De Style Converter van de EM-2000 is een eenvoudig en intuïtief hulpmiddel voor het programmeren van uw eigen Music Styles op basis van één van uw eigen Songs of een Standard MIDI File. Misschien wilt u het nummer eerst nog een beetje veranderen voordat u er een Music Style van maakt. Zie dan “Editfuncties van de 16-sporen sequencer” op blz. 37. Zie ook See also “Algemene overwegingen” op blz. 69 in the Player’s Guide voor een aantal dingen waar u op moet letten. • In de handel verkrijgbare Standard MIDI Files zijn onderworpen aan een copyright. Gebruik de Style Converter enkel voor het maken van Music Styles voor privégebruik. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op de auteurswetten en de daarmee gepaard gaande juridische problemen.
Express: (0~127) Dient voor het programmeren van relatieve volumeveranderingen (CC11). De waarde “127” betekent dat het volume gelijk is aan de met Volume ingesteld waarde. Alle andere Express-waarden hebben een lager volume tot gevolg. Tone/Drum Set: Voor alle sporen –met uitzondering van spoor 10 (en een ander spoor dat ook een Drum Set gebruikt)– heet deze parameter Tone. Voor spoor
35
Referentieboek
PLAY/REC-knoppen: In de Record Merge-mode (zie blz. 34) kunt u voor elke parameter bepalen of de betreffende instellingen al dan niet moeten worden opgenomen. In de Record Erase- en Punch In/Outmode worden alle parameters op REC gezet.
Opgelet: Zie “Init” als u graag een tweede drumspoor gebruikt.
Gebruikershandleiding
Op deze twee pagina’s kunt u de aanvankelijke instellingen voor een spoor instellen of de bestaande instellingen wijzigen/vervangen. Als het Trk-venster niet het nummer van het benodigde spoor afbeeldt, moet u teruggaan naar de REC 1-pagina ([PAGE] ▲▼) en het spoor selecteren.
10 (en een tweede drumspoor) heet hij Drum Set. Tones/Drum Sets kunt u hetzij met de [LOWER/ NUMBER]-regelaar, hetzij met de TONE/USER PROGRAM-knoppen kiezen.
Song Tools
Op deze pagina kunt u de Song-sporen aan de gewenste User Style-sporen toewijzen. Een Song kan 16 sporen bevatten, terwijl een User Style er “maar” acht heeft. Kies dus enkel de sporen die u daadwerkelijk nodig hebt voor uw begeleiding. Track: Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het User Style-spoor (ADR, ABS, Ac1~Ac6). Het spoornummer links van de pijl (A ) wordt nu wit-op-blauw weergegeven. Select: Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar een Song-spoor voor dit User Style-spoor. U zou op Part Select [UPPER1] (Reset) kunnen drukken om de volgende toewijzingen op te roepen: Spoor (SMF-partij)
EM-2000-partij Display
Style-Part
10 (Drums)
ADR
A.Drums
1 (Piano)
AC1
Accomp 1
2 (Bas)
ABS
A.Bass
3 (Akkoordbegeleiding)
AC2
Accomp 2
5 (Geen vaste functie)
AC3
Accomp 3
6 (Tweede stem)
AC4
Accomp 4
7 (Geen vaste functie)
AC5
Accomp 5
8 (Geen vaste functie)
AC6
Accomp 6
Opgelet: Stel alle benodigde toewijzingen in voordat u naar de volgende pagina’s gaat. Daar kunt u namelijk enkel nog met de toegewezen sporen werken.
Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan.
Hier kunt u de sporen kiezen die moeten worden geconverteerd (ADR, ABS, Ac1~Ac6 of All). Doe dit met de [DRUMS/PART]-regelaar. Als u een specifiek spoor kiest, kunt u het soleren en beluisteren door op Recorder [PLAY ®/STOP ■] te drukken. [√√ BWD] en [FWD ®®] zijn eveneens beschikbaar. Als u een spoor soleert door op Part Select [UPPER1] te drukken, worden de vakjes van de overige sporen d.m.v. een stippellijn aangeduid. Opgelet: Als u All kiest is de Solo-optie niet beschikbaar (omdat er telkens maar één spoor kan worden gesoleerd).
Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan.
Hier kunt u instellen welke maten er moeten worden geconverteerd. U kunt alleen maar volledige maten kiezen – Beat en CPT ontbreken hier dan ook. From/To: Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar het To- of From-niveau. From verwijst naar het begin van het fragment en To naar het einde ervan. Mark: Zie blz. 70 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Listen: Druk op Part Select [LOWER1] om het zonet gekozen fragment te beluisteren. Het gedeelte tussenhet From- en To-punt wordt voortdurend herhaald (lusweergave). Zo kunt u rustig nagaan of de laatste noten van de toekomstige Style mooi overgaan in het volgende patroon of natuurlijk klinken wanneer het patroon wordt herhaald. Soms helpt het als u de laatste noten quantiseert. Zo voorkomt u dat noten die een fractie vóór de tijd werden gespeeld toch aan het einde van uw Style opduiken (omdat ze zich in de laatste te converteren maat bevinden). Zie blz. 42 voor meer details. Druk op [PAGE] ▼ om de volgende pagina te kiezen.
Hier kunt u het patroon kiezen d.w.z. bepalen of het fragment als Basic/Original-patroon, Intro enz. moet fungeren. Hier kunt u geen sporen kiezen. Indien nodig, moet u dus teruggaan naar de vorige pagina. Key: (C, C#, D, Eb, F, F#, G, Ab, A, Bb, B) Met deze parameter vertelt u de EM-2000 in welke toonaard het patroon of de sporen staan. De keuze van de juiste toonaard (Key) is cruciaal voor de bruikbaarheid van de Style in de Arranger-mode. Opgelet: Voor ADR-sporen hoeft u de toonaard niet te specifiëren.
Mode: Hiermee stelt u de modus van uw patroon in: Maj (majeur), min (mineur) of 7 (septiem). Kies de modus die overeenkomt met het akkoord van het fragment. Type: Hiermee kiest u het patroontype: Bsc (Basic) of Adv (Advanced). Zie blz. 38 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
36
EM-2000 – Referentieboek
Division: Met de [LOWER/NUMBER]-regelaar kiest u de Division voor het patroon: Or (Original) of Var (Variation), FO (Fill-In To Original), FV (Fill-In To Variation), In (Intro) of Ed (Ending). Als u een optie met een “=” kiest, worden verschillende patronen tegelijk aangemaakt. Execute: Na instellen van al deze parameters hoeft u enkel nog op Part Select [UPPER1] te drukken om de conversie te starten. In het veld helemaal rechts ziet u dat uw User Style tijdelijk in het Style RAM-geheugen van de EM-2000 (D88) wordt opgeslagen. Als dat geheugen nog geen data bevat, zijn het huidige tempo en de maatsoort van het fragment bepalend voor de User Style. Als D88 al data bevat, krijgen de nieuwe patronen dezelfde maatsoort en tempo als de Style-data in het D88-geheugen. Opgelet: Vergeet niet uw User Style op een floppy, Zip-schijf e.d. op te slaan.
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F3]
Kies deze pagina om de momenteel in het Song RAMgeheugen aanwezige Song te wissen en voor alle sporen weer de fabrieksinstellingen op te roepen. Tijdens het initialiseren kunt u de maatsoort en het tempo voor de nieuwe Song instellen. Verder kunt u, door het Song-geheugen te initialiseren, weer met een schone lei beginnen – ditmaal echter met twee drumsporen.
Opgelet: Als u het Song-geheugen toch liever niet initialiseert, drukt u op Part Select [M.BASS] (Exit) om terug te keren naar de “3 Init” pagina. Opgelet: Vergeet niet de gewenste effecten voor de beschikbare processors te programmeren (zie blz. 20) voordat u de eerste partij opneemt. Opgelet: Als uw Song compatibel moet blijven met oudere Sound Canvas en alle GM-modules, kiest u het best geen tweede drumspoor.
Editfuncties van de 16-sporen sequencer De Edit-mode van de 16-sporen sequencer biedt acht functies: Erase, Delete, Insert, Quantize, Transpose, Change Velo, Change Gate Time en Track Shift. Als u één van deze functies hebt gekozen en u bedenkt dan dat u ze toch niet wilt gebruiken, druk dan op Part Select [UPPER1] (Rec) of [F5] (Exit) voordat u op Part Select [M.DRUMS] (Execute) drukt. De parameters van de editfuncties zijn verdeeld over twee of drie display-pagina's die u kiest met de [PAGE] ▲▼ knoppen. Aanvankelijk is het misschien moeilijk om de juiste waarde voor het gewenste resultaat te vinden. Hier zijn alvast enkele richtlijnen: • Kies de sporen die u wilt wijzigen. Kies het bereik (From Bar, Beat, CPT~To Bar, Beat, CPT) voor de editoperatie. • Voer in wat en hoe u het wilt veranderen. • Voer de operatie uit door op Part Select [M.DRUMS] (Execute) te drukken. Opgelet: Als u de originele Song wilt bewaren, moet u die nu op diskette zetten, vóór u verdergaat. Zie “Wegschrijven van uw Song” op blz. 63 in de Gebruikershandleiding.
Track Erase Time Sign: Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar de maatsoort (1/2~32/16).
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [F1]
Tempo: Kies met de [BASS/BANK]-regelaar het aanvankelijke tempo van de nieuwe Song ( = 20~250). 2nd Drum Track: Met deze parameter ([UPPER/ VARIATION]-regelaar) kunt u een tweede drumspoor kiezen dat op dezelfde manier werkt als spoor 10. Zie ook “Twee drumsporen gebruiken (Init)” op blz. 67 in de Gebruikershandleiding. Kies Off als u geen tweede drumspoor nodig hebt, of stel het nummer van het gewenste spoor in. “10” kunt u niet kiezen omdat dat spoor altijd als drumspoor fungeert.
Track Erase laat toe om bepaalde data te verwijderen – hetzij van een volledig spoor (of meerdere sporen), hetzij slechts van een deel van een spoor. Als u All kiest en dan noten wist, vervangt Erase de verwijderde noten door rusten, zodat u achteraf met een aantal lege maten zit. Als u ook de maten zelf wilt wissen, gebruik dan Track Delete (zie verderop).
37
Referentieboek
Lees deze waarschuwing aandachtig en denk goed na of u de Song wel degelijk wilt wissen. Is dat het geval, druk dan op Part Select [UPPER1] (Proceed).
Alle sporen worden nu als volgt geïnitialiseerd: Volume 100, Expression 127, Tone Piano 1 (Standard 1 Set voor spoor 10 en het tweede drumspoor), Panpot 64, Reverb 40, Chorus 0, Delay 0 (niet beschikbaar voor drumsporen).
Gebruikershandleiding
Init
Execute: Druk op Part Select [UPPER2] (Execute) om het Song-geheugen echt te initialiseren (dat hebt u tot nu toe nog niet gedaan). Het display beeldt nu “Executing” af en springt dan weer naar de REC 1-pagina.
Song Tools
Track (1~16, ALL, M): Hier kiest u het spoor dat u wilt editen. U kunt hier ook All kiezen, wat betekent dat de editoperatie voor alle sporen –met uitzondering van het Master-spoor (M) – geldt. Het Master-spoor kan slechts individueel worden gewijzigd. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest). Solo On/Off: Tijdens het instellen van de parameters op deze pagina kunt u op [PLAY ®/STOP ■] drukken om de Song te beluisteren. Als u enkel het geselecteerde spoor wilt horen, druk dan op Part Select [UPPER1] om het te soleren. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data nu al te wijzigen. Met de volgende parameters kunt u het bereik van de editoperatie beperken. Als u het volledige spoor wilt editen, hoeft u die parameters echter niet in te stellen. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
Data Type: Hiermee kiest u de data die moeten worden gewist: Allº . . . . Alle navolgende editeerbare parameters. Note . . . Enkel nootcommando’s. Modul . Enkel modulatiecommando’s (CC01 in het “MIDIees”). PBend . Pitch Bend-data (d.w.z. het gebruk van de BENDER/MODULATION-hendel). Volum . Volume-data (CC07). Expre . . Enkel expressiecommando’s (CC11). PanPt . . Enkel Pan-commando’s (CC10). Revrb . . Enkel Reverb Send-commando’s (CC91). Chrus . . Enkel Chorus Send-commando’s (CC93). Delay . . Enkel Delay Send-commando’s. CC16 . . Rotary Slow-schakelaar (via de [PAD]-knoppen of een optionele voetschakelaar, zie blz. 31 en 29). CC17 . . Rotary Fast-schakelaar ([PAD]-knoppen of optionele voetschakelaar). Opgelet: Het Rotary-effect is beschikbaar in de volgende EFX-algoritmes: 13 Rotary, 62 Rotar/Mlt, 85 OD/Rotar en 88 PH/Rotar.
PChng . Programmakeuze-commando’s From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From verwijst naar de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt. Bar (1~9999): Hier kiest u de maat. Standaard worden voor From en To respectievelijk het begin en het einde van het gekozen spoor ingesteld. To heeft altijd betrekking op het einde van het langste spoor. Beat (1~[aantal tellen per maat]): Met deze parameter specifieert u de tel. Het zal duidelijk zijn dat het aantal beschikbare tellen in functie staat van de maatsoort van Song. CPT: Hiermee specifieert u de CPT-positie van het begin en het einde. CPT is de afkorting voor Clock Pulse Time, de kleinste eenheid van de EM-2000. Verander deze waarde enkel als u niet alle data van de eerste en/of laatste maat nodig hebt. Erase NOTE From 2.1.0 To 4.1.0
NRPN . Parameters met een niet geregistreerd parameternummer. Dit zijn stuurfuncties voor bepaalde parameters van het GS-formaat die veel eenvoudiger werken dan SysEx-commando’s (maar in wezen dezelfde functie hebben). RPN . . . Parameters met een geregistreerd parameternummer. Zij werken op dezelfde manier als NRPN-commando’s, maar ze worden ook uitgevoerd door GM-klankbronnen. CAF . . . Kanaal-Aftertouch. Als u deze commando’s niet echt nodig hebt, zou u ze moeten wissen omdat ze (onnodig) veel geheugen innemen. SysExº . MIDI-commando’s waarmee parameterwaarden kunnen worden gewijzigd. Voor muzieksporen kunt u dit soort commando’s niet op de EM-2000 zelf programmeren. Songs afkomstig van andere apparaten zouden ze echter kunnen bevatten. Voor wat betreft het M-spoor kunt u enkel de SysExdata (Reverb-, Chorus- en Delay-instelling enz.) editen die zich achter de positie 1-1-0 bevinden. Tempoº Tempoveranderingen. De aanvankelijke tempowaarde (positie 1-1-0) kunt u echter niet wissen. Opgelet: Parameters met een (º) kunt u voor het M-spoor kiezen. Tempo is alleen voor het M-spoor beschikbaar. Opgelet: Hier zoekt u tevergeefs naar D Beam Controllercommando’s omdat die niet bestaan. De D Beam-informatie wordt meteen in modulatie, Pitch Bend enz. omgezet.
38
EM-2000 – Referentieboek
➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data nu al te wijzigen. Met de volgende parameters kunt u het bereik van de editoperatie beperken. Als u het volledige spoor wilt editen, hoeft u die parameters echter niet in te stellen.
Track Delete In tegenstelling tot de Erase-functie laat Track Delete toe maten te wissen, wat ook betekent dat alle navolgende maten (achter de To-positie) na het wissen verder naar het begin toe worden verschoven (zie de illustratie verderop). Aangezien Delete ook de maten zelf wist, kunt u hier geen datatype kiezen.
Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
Track (1~16, ALL, M): Hier kiest u het spoor dat u wilt editen. U kunt hier ook All kiezen, wat betekent dat de editoperatie voor alle sporen geldt.
From Note (C-1~G9): Met deze parameter kiest u de ondergrens van de noten die u, binnen het opgegeven From/To-tijdsbestek (zie de tweede display-pagina), wilt editen. Als u maar één noot wilt editen, kies dan dezelfde waarde voor From Note en To Note. Opgelet: De hierboven afgebeelde waarde is maar een voorbeeld (37 C#4). Iedereen weet natuurlijk dat de juiste nootnaam van nootnummer 37 “C#2” is.
➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest). Solo On/Off: Zie blz. 38. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data nu al te wijzigen. Met de volgende parameters kunt u het bereik van de editoperatie beperken. Als u het volledige spoor wilt editen, hoeft u die parameters echter niet in te stellen.
Gebruikershandleiding
De parameters op deze pagina hoeft u enkel in te stellen als u voor Data Type (zie hierboven) Note gekozen hebt. Daarom verschijnt deze pagina ook alleen maar als het gekozen Data Type Note is.
Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
To Note (C-1~G9): Met deze parameter kiest u de bovengrens van het te editen nootbereik.
Referentieboek
Opgelet: U kunt de From Note- en To Note-waarde ook invoeren door de betreffende toetsen op het klavier in te drukken. De eerste noot wordt dan als From Noot gebruikt, terwijl de tweede noot als To Note fungeert.
Octave (Multiple, Single): Als de gekozen noot in alle octaven moet worden geëdit, moet u hier Multiple kiezen. Multiple is enkel mogelijk wanneer u voor From Note en To Note dezelfde waarde instelt. (Voorbeeld: From Note= 36 C2 en To Note= 36 C2 in de Multiplemode betekent dat alle C’s veranderen.) Wilt u enkel het opgegeven nootbereik bewerken, kies dan hier Single. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de instellingen te bevestigen en de data te editen. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen).
From/To, Bar, Beat, CPT: Zie blz. 38. Delete From 2.1.0 To 4.1.0
➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de instellingen te bevestigen en de data te editen. Opgelet: Niet alle instellingen van het M-spoor worden gewist: de maatsoort, het GM/GS Reset-commando en het aanvankelijke tempo (allemaal op 1.1.0) blijven ongedeerd. Lyrics-data worden enkel gewist als u All i.p.v. het M-spoor kiest.
39
Song Tools
Track Insert
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [F3]
Met Insert kunt u een bestaand spoor langer maken door op een vrij te bepalen plaats rusten toe te voegen. Hiermee maakt u plaats voor nieuwe data en verschuift u data, die achter de From-positie liggen, verder naar rechts. Nieuwe data kunt u toevoegen in Realtime (kies dan wel Record Merge) of door ze naar de gespecifieerde positie te kopiëren (zie blz. 44). Opgelet: Voor de Insert functie kunt u geen To-punt specifiëren. In plaats daarvan moet u met de For-waarde bepalen hoeveel u wilt toevoegen. “For 2 Bars, 2 Beats, 240 CPT” betekent dus “voeg twee 2 maten, 2 tellen en 2 tellen toe” (want 120CPT= ).
Track (1~16, ALL, M): Hier kiest u het spoor dat u wilt editen. U kunt hier ook All kiezen, wat betekent dat de editoperatie voor alle sporen geldt. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest). Solo On/Off: Zie blz. 38. Als u op pagina 1 “All” kiest, dan kunt u ook de maatsoort van de nieuwe maten instellen.
Stel met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de maatsoort van de nieuwe maten in (1/2~32/16). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data nu al te wijzigen. Met de volgende parameters kunt u het bereik van de editoperatie beperken. Als u het volledige spoor wilt editen, hoeft u die parameters echter niet in te stellen. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
From/For: Gebruik de [DRUMS/PART]-regelaar om hetzij het “From”-, hetzij het “For”-niveau te kiezen. Met From bepaalt u de positie waar het gekozen aantal maten, tellen en CPT’s moet worden ingevoegd.
40
For daarentegen dient om in te stellen hoeveel maten, tellen en CPT’s er moeten worden ingevoegd. Bar, Beat, CPT: Zie blz. 38. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en het aantal maten, tellen en CPT’s in te voegen.
Track Transpose
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [F4]
Track Transpose gebruikt u om noten van het geselecteerde spoor te transponeren (andere niet-nootdata kunt u niet transponeren).
Track (1~16, All): Hier kiest u het spoor dat u wilt editen. U kunt hier ook All kiezen, wat betekent dat de editoperatie voor alle sporen geldt –met uitzondering weliswaar van spoor 10 (drumspoor) en elk ander spoor dat een Drum Set gebruikt. Drumsporen kunt u enkel individueel transponeren. Als u deze parameter combineert met From Note en To Note (zie verderop), is Track Transpose zelfs zinvol voor de drumsporen. Zo zou u bv. een andere basdrum of Snare kunnen kiezen. De meeste Drum Sets bieden namelijk twee Snares: één voor nootnummer 38 (D2) en één voor nootnummer 40 (E2). Als u nu From Note= 38 (D2), To Note= 38 (D2) kiest en de Transpose-waarde (Value) op “+2” zet, kunt u van uw D2 Snare een E2 Snare maken bijvoorbeeld. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest). Solo On/Off: Zie blz. 38. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de noten meteen te transponeren. Het is echter meer dan waarschijnlijk dat u dan niet de gewenste transpositie verkrijgt. Vergeet de Execute-functie op deze pagina gewoon en roep de volgende display-pagina op met [PAGE] ▼.
From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From verwijst naar de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en
EM-2000 – Referentieboek
CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt.
Track Velocity
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [SHIFT]+[F1]
Bar, Beat, CPT: Zie blz. 38. Value (–24~+24): Stel met de [UPPER/VARIATION]regelaar het gewenste transpositie-interval in. Om een partij van C naar D te transponeren moet u voor Value “+2” kiezen. Opgelet: Wees voorzichtig als u Track Transpose op een drumspoor (10 of een spoor dat een Drum Set gebruikt) toepast. Dit zorgt namelijk voor dramatische (in de letterlijke betekenis van het woord) veranderingen van de drumpartij.
➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen).
Oorspronkelijke aanslagwaarden
Value= +30
Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan: Track (1~16, All): Hier kiest u het spoor dat u wilt editen. U kunt hier ook All kiezen, wat betekent dat de editoperatie voor alle sporen geldt.
To Note (0 C-1~127 G9): Met deze parameter kiest u de hoogste noot die moet worden getransponeerd. Stel altijd de juiste waarde in als u niet alle noten wilt editen.
Solo On/Off: Zie blz. 38. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] als u de data meteen wilt editen. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
Opgelet: U kunt de From Note- en To Note-waarde ook invoeren door de betreffende toetsen op het klavier in te drukken. De eerste noot wordt dan als From Noot gebruikt, terwijl de tweede noot als To Note fungeert.
Octave (Multiple, Single): Als de gekozen noot in alle octaven moet worden geëdit, moet u hier Multiple kiezen. Multiple is enkel mogelijk wanneer u voor From Note en To Note dezelfde waarde instelt. (Voorbeeld: From Note= 36 C2 en To Note= 36 C2 in de Multiplemode betekent dat alle C’s veranderen.) Wilt u enkel het opgegeven nootbereik bewerken, kies dan hier Single.
From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From verwijst naar de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt.
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de instellingen te bevestigen en de data te editen.
Bar, Beat, CPT: Zie blz. 38.
➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen).
Value (–126~+126): Met de Value-parameter stelt u de wijziging van de aanslagwaarden in. Kies een positieve waarde om de aanslagwaarde van alle noten in het gekozen bereik te verhogen – of een negatieve waarde om de aanslagwaarden te verminderen.
41
Referentieboek
From Note (0 C-1~ 127 G9): Met deze parameter kiest u de ondergrens van de noten die u, binnen het opgegeven From/To-tijdsbestek (zie de tweede displaypagina), wilt editen. Als u maar één noot wilt editen, kies dan dezelfde waarde voor From Note en To Note.
➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest).
Gebruikershandleiding
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de instellingen te bevestigen en de noten te transponeren of kies de volgende display-pagina als u maar een beperkt nootbereik wilt transponeren.
De Track Velocity-functie laat toe de dynamiek (Velocity) van het gekozen spoor of fragment te veranderen. Door de aanslagwaarden te verhogen zorgt u dat de partij luider en helderder klinkt, terwijl u met kleinere aanslagwaarden het tegenovergestelde resultaat bereikt. Gebruik deze functie als u niets op de timing van de noten aan te merken hebt, maar graag een luidere/frissere of zachtere/doffere uitvoering wilt. Met deze functie zorgt u dat de aanslagwaarde van alle noten binnen het gekozen bereik proportioneel verandert.
Song Tools
Deze Value-parameter kan bv. zinvol zijn voor Velocity Switch Tones (bv. orgelklanken): door de aanslagwaarden van alle noten lichtjes te verhogen of te verlagen, kunt u namelijk de “andere” sample oproepen. Opgelet: Zelfs met de hoogste negatieve of positieve Value kunt u niet lager c.q. hoger dan “1” of “127” gaan. De reden waarom “0” hier onmogelijk is, is dat deze waarde door de EM-2000 wordt gebruikt om het einde van een noot aan te geven (noot-uit). “127” daarentegen is de hoogste aanslagwaarde van de MIDI-standaard. Als u een hoge positieve Value kiest, kan het dus gebeuren dat de aanslagwaarde van alle betrokken noten plots “127” luidt – maar misschien was dát precies de bedoeling...
➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en de aanslagwaarden te wijzigen of ga naar de volgende display-pagina als u niet alle noten wilt editen. Druk op [PAGE] ▼ om de volgende pagina op te roepen:
Track Quantize
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [SHIFT]+[F2]
Bij deze functie kunt u terecht als u bij het opnemen niet hebt gequantiseerd (zie blz. 34) en nu plots beseft dat de timing toch niet helemaal je dat is. Quantiseren na de opname heeft als voordeel dat u eerst het origineel kunt beluisteren en er enkel die noten uit kunt pikken die toch wel erg “naast de tijd” zitten.
Bij het quantiseren tijdens de opname wordt de timing van alle noten gecorrigeerd, waardoor een spoor al snel “robot-achtig” gaat klinken. Track, Execute: Zie blz. 41 voor meer details over deze parameters. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest). Solo On/Off: Zie blz. 38. Druk op [PAGE] ▼ om de volgende pagina op te roepen:
From Note (0 C-1~127 G9): Met deze parameter kiest u de ondergrens van de noten die u, binnen het opgegeven From/To-tijdsbestek (zie de tweede displaypagina), wilt editen. Als u maar één noot wilt editen, kies dan dezelfde waarde voor From Note en To Note. Opgelet: De hierboven afgebeelde waarde is maar een voorbeeld (37 C#4). Iedereen weet natuurlijk dat de juiste nootnaam van nootnummer 37 “C#2” is.
To Note (0 C-1~127 G9): Met deze parameter kiest u de bovengrens van het te editen nootbereik. Opgelet: U kunt de From Note- en To Note-waarde ook invoeren door de betreffende toetsen op het klavier in te drukken. De eerste noot wordt dan als From Noot gebruikt, terwijl de tweede noot als To Note fungeert.
Octave (Multiple, Single): Zie blz. 39. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de instellingen te bevestigen en de data te editen.
From, To, Bar, Beat, CPT, Execute: Zie blz. 41 voor een beschrijving van deze parameters. Value: Met deze parameter kiest u de resolutie van de Track Quantize functie. De mogelijkheden zijn: 1/8, 1/8t, 1/16, 1/16t, 1/32, 1/32t, 1/64t. Kies altijd de waarde die overeenkomt met de duur van de kortste noot die u speelt. Anders klinkt de betreffende partij namelijk niet meer zoals u ze had gespeeld. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen).
Track Gate Time ([SHIFT]+[F3])
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [SHIFT]+[F3]
Met Gate Time kunt u de duur (of lengte) van de noten binnen het From/To gebied veranderen. We raden u aan deze functie enkel te gebruiken voor
42
EM-2000 – Referentieboek
noten die te lang klinken omdat u na de opname een andere Tone gekozen hebt die langzamer uitsterft. Het is namelijk niet mogelijk de noten of lengtewaarden te bekijken, zodat het bijzonder gevaarlijk is om zomaar een kortere of langere duur te kiezen.
Track Shift ([SHIFT]+[F4])
Als u na de opname een Tone met een langzame uitsterftijd (Release) kiest (die er dus langer over doet om helemaal te verdwijnen), is Track Gate Time echter wel nuttig omdat u er alle noten iets mee kunt inkorten, zodat er geen dissonante overlappingen meer zijn. Misschien was uw noot-uit timing perfect voor de oorspronkelijke Tone, maar het zou kunnen dat de noten van de nieuwe Tone te langzaam uitsterven. Gebruik in dat geval Track Gate Time Shift.
1. Om “logge” noten te versnellen (na de keuze van een andere Tone). Track Shift is bv. handig nadat u aan een reeds opgenomen spoor een Tone toewijst die een aanmerkelijk langzamere aanstijgtijd (Attack) heeft dan de oorspronkelijke Tone. Deze techniek wordt in de popmuziek vaak gehanteerd om bv. 1/16 arpeggio’s van “langzame” strijkersklanken in de maat te krijgen. In plaats van de noten op de wiskundig juiste plaats (bv. 2-1-0) te laten beginnen, zou u ze iets verder vooruit kunnen trekken (bv. op 1-4-110, d.w.z. naar het einde van de voorafgaande maat), zodat deze noten hun maximale volume precies op de tel bereiken:
Track: Zie blz. 41 voor een beschrijving van deze parameter.
Solo On/Off: Zie blz. 38.
Track Shift laat toe de noten binnen het ingestelde From/To-bereik (zie de tweede display-pagina) te verschuiven. Deze functie is handig voor twee dingen:
Oorspr. posities (trage Attack, timing lijkt wat log)
Track Shift= –5 (timing is nu OK)
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data meteen te editen. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
Value (–1920~+1920): Met deze waarde stelt u de mate in waarin de lengte van de noten (alias de Gate Time) moet worden veranderd. De kortste Gate Time waarde is “1” (die trouwens wordt gebruikt voor alle drumnoten). Het heeft dus weinig zin “–1000” te kiezen voor noten die al een lengte van “1” hebben. De waarde “0” zou immers betekenen dat de betreffende gewist worden, wat op de EM-2000 enkel mogelijk is met de Track Erase (zie blz. 37) parameter. Met Track Gate Time kunt u geen noten wissen. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen).
Track, Execute: Zie blz. 41 voor een beschrijving van deze parameters. U kunt ook het M-spoor kiezen om tempoveranderingen en SysEx-commando’s te verschuiven. De basisinstellingen (op 1.1.0) kunnen echter niet worden verschoven. ➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest). Solo On/Off: Zie blz. 38.
43
Referentieboek
From, To, Bar, Beat, CPT, Execute: Zie blz. 41 voor een beschrijving van deze parameters.
2. Om de timing van via MIDI ontvangen noten te corrigeren zonder de noten te quantiseren. U kunt ook sequences enz. als “grondstof ” voor uw Songs gebruiken. Het opnemen van data via MIDI gaat meestal gepaard met een korte vertraging (bv. 5 CPT). Als u dat teveel vindt, kunt u Track Shift gebruiken om alle noten en data verder naar links te “drukken” (bv. –5CPT). Op die manier corrigeert u de timing, maar behoudt u wel de kleine afwijkingen van een niet gequantiseerd origineel.
Gebruikershandleiding
➥REC: Druk op Part Select [UPPER2] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel met [F1] kiest).
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [F4]A [SHIFT]+[F4]
Song Tools
Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From verwijst naar de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt.
From, To, Bar, Beat, CPT, Execute: Zie blz. 41 voor een beschrijving van deze parameters.
Bar (1~9999): Hier kiest u de maat. Standaard worden voor From en To respectievelijk het begin en het einde van het gekozen spoor ingesteld. To heeft altijd betrekking op het einde van het langste spoor.
Value (–1920~+1920): Met deze parameter stelt u het aantal CPT-stappen voor de verschuiving in. Value slaat namelijk op CPT’s (één CPT= 1/120 ). Opgelet: De noten op de eerste tel van de eerste maat kunnen niet verder naar links verschoven worden (anders zouden ze namelijk in maat “0” terechtkomen – en die bestaat niet).
➥REC: Druk op Part Select [UPPER1] om terug te keren naar de eerste REC-pagina (die u in de regel via [F1] kunt kiezen).
Beat (1~[aantal tellen per maat]): Met deze parameter specifieert u de tel. Het zal duidelijk zijn dat het aantal beschikbare tellen in functie staat van de maatsoort van Song. CPT: Hier bepaalt u de CPT-positie van het begin en het einde van het te kopiëren spoor. Tenzij u niet alle noten van de laatste maat nodig hebt, behoudt u het best de voorgestelde waarde. Mode (Replace, Merge): Die voor het kiezen van de kopieermode:
8.2 Andere handige functies De 16-sporen sequencer is bovendien met een aantal handige functies uitgerust waarmee u heel wat tijd kunt besparen.
Replace. De data in het gekozen bereik worden naar het spoor van bestemming gekopieerd en overschrijven daarbij de data die zich reeds op die plaats bevonden.
Track Copy
Merge. . De data in het gekozen bereik worden bij de data op het spoor van bestemming gevoegd.
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [SHIFT]+[F1]
Met de Track Copy-functie kunt u één spoor naar een ander spoor, of fragmenten van één of alle sporen naar een andere plaats kopiëren. Dit laatste is handig als u het refrein verschillende keren wilt laten herhalen, maar geen zin hebt om al die noten op te nemen.
In beide gevallen kan het gebeuren dat de lengte van het spoor van bestemming verandert. Zo zou het spoor van bestemming langer kunnen worden, zodat alle gekopieerde data erop passen. Opgelet: De EM-2000 biedt geen Undo-functie. Door uw Song naar een disk weg te schrijven beschikt u tenminste over een reservekopie.
Druk op [PAGE] ▼ om de volgende pagina te kiezen:
Track (1~16, All): Dient voor het kiezen van het spoor dat u wilt kopiëren (de bron). Solo On/Off: Tijdens het instellen van de parameters op deze pagina kunt u op [PLAY ®/STOP ■] drukken om de Song te beluisteren. Als u enkel het geselecteerde spoor wilt horen, druk dan op Part Select [UPPER1] om het te soleren. Druk op [PAGE] ▼ om naar de volgende pagina te gaan:
Op deze pagina kunt u het spoor van bestemming kiezen en de Into-positie instellen, d.w.z. de maat, tel en CPT waar de eerste data van het te kopiëren fragment terecht zullen komen. Bar, Beat, CPT: Zie blz. 44 voor meer details. Times (1~99): Hier stelt u het aantal kopieën in dat moet worden gemaakt. De waarde “3” betekent bijvoorbeeld dat u achteraf driemaal hetzelfde fragment hoort, waarbij de tweede kopie aan het einde van de eerste wordt geplaatst enz. Execute: Druk op Part Select [UPPER1] om de gekozen brondata te kopiëren.
44
EM-2000 – Referentieboek
Opgelet: Hoewel u ook data van spoor 10 (het belangrijkste drumspoor) naar een “muziekspoor” kunt kopiëren dat reeds data bevat –en vice versa–, raden we u toch aan voorzichtig te zijn. Een drumpartij klinkt bv. vreemd wanneer ze door een piano wordt weergegeven – en een pianopartij is nog lang geen goede drumpartij.
Opgelet: Om de compatibiliteit met het MS-DOS®-formaat niet in het gedrang te brengen, worden enkel de eerste acht tekens van de bestandsnaam naar de disk weggeschreven (voor File Name kunt u maximaal acht tekens programmeren). Bovendien kan eenzelfde naam nooit twee keer op dezelfde datadrager worden gebruikt.
Track Exchange
Save: Druk op Part Select [LOWER1] om naar de Save Song-pagina te springen waar u de Song naar de gewenste disk kunt wegschrijven. Zie ook blz. 58 in de Gebruikershandleiding.
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [SHIFT]+[F2]
Met Track Exchange kunt u de data van het bronspoor (links) naar het bestemmingsspoor (rechts) kopiëren – en tegelijkertijd de data van het bestimmingsspoor naar het bronspoor overhevelen.
Gebruikershandleiding
Track (1~16): Kies met de [ACCOMP/GROUP]- en de [LOWER/NUMBER]-regelaar de sporen die u wilt uitwisselen. Natuurlijk is er hier geen ALL-optie. Opgelet: Let erop om geen drumspoor met tegen een muziekspoor te verwisselen. Het resultaat zou namelijk niet aan uw verwachtingen voldoen.
Name
[SONG TOOLS]A Part Select [M.DRUMS]A [SHIFT]+[F3]
Op deze pagina kunt u twee namen voor uw Song programmeren: de Song Name en de File Name.
Referentieboek
De File Name krijgt u te zien als u het dir-commando op een MS-DOS® computer gebruikt (alle EM-2000 disks zijn MS-DOS® compatibel), terwijl u de Song Name op de respectievelijke display-pagina's te zien krijgt. Voor de geïnteresseerden: dit tweede soort namen zijn “meta-text events”. Ze kunnen enkel door de EM-2000 worden gelezen. De File Name is belangrijker dan de Song Name omdat de File Name op disk terechtkomt. De File Name kan uit maximum 8 tekens bestaan. Druk op Part Select [M.DRUMS] en [M.BASS] om de cursor binnen het Song Name-veld te verplaatsen. Gebruik Part Select [UPPER2] en [UPPER1] om de cursor in het File Name-veld te verplaatsen. Nieuwe tekens kunt u met de [DRUMS/PART]/ [ACCOMP/GROUP]-regelaars of de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie (zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding) inbrengen.
45
Song Tools
8.3 Header Post Edit
[SONG TOOLS]A Part Select [LOWER1]A [PAGE] ▲▼
Met de Song Header Post Edit-functie kunt u bepaalde weergaveparameters van de Song, die zich momenteel in het Song RAM-geheugen bevindt, editen. Deze wijzigingen kunnen algemeen zijn of maar voor een bepaald spoor gelden. U kunt ze samen met de Songdata naar een disk wegschrijven. In zekere zin gaat het hier om een “User Program” dat in de Song zelf zit gebakken. Deze wijzigingen zijn SysEx-data die de daadwerkelijke Song Header-data veranderen (zonder ze te overschrijven). En als we “SysEx” zeggen, dan bedoelen we daarmee dat enkel de EM-2000 en de G-1000 deze data kunnen lezen. Andere SMF-Players e.d. “zien” alleen de originele SMF, d.w.z. dat zij deze nieuwe SysEx-data instellingen negeren. Sommige parameters bestaan ook nog op andere plaatsen. De data in de Song hebben echter altijd voorrang op vergelijkbare parameters die u in een User Program kunt opslaan. Op blz. 53 in de Gebruikershandleiding hebben we u verteld dat de EM-2000 ook toelaat om bepaalde Performance Memory-instellingen te negeren. Die worden dan tijdelijk niet gebruikt.
• Reverb Type en Chorus Type geven u de kans te bepalen of de Song de Reverb- en Chorus-instellingen (zie ook “Mixer\Effect-pagina’s” op blz. 20) van het momenteel gekozen User Program of die van de Song zelf moeten gebruiken. • Tempo is een relatieve parameter die alle tempowaarden van de Song (dus ook tempoveranderingen) in eenzelfde verhouding wijzigt. Tempoveranderingen worden dus niet finaal de wereld uit geholpen. Dit is hetzelfde als de Auto Tempo-mode (zie blz. 46 in de Gebruikershandleiding). Kies met [PAGE] ▲▼ een specifieke Song-Part (1~16) die u wilt editen.
De reden waarom we het hier over Parts i.p.v. sporen hebben is dat de parameters verderop enkel de manier veranderen waarop het betreffende spoor wordt weergegeven (maar de spoordata zelf niet wijzigen). Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de parameter die u wilt editen en stel de waarde ervan in met de [LOWER/NUMBER]-regelaar. Let er wel op dat u de juiste Song-Part kiest voordat u begint te editen (let op de naam in de schuifbalk).
Op de eerste pagina, Global, kunt u instellingen wijzigen die voor alle 16 Parts (of sporen) van de Song gelden. Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de parameter die u wilt instellen (Select) en stel de gewenste waarde (Value) in met de [LOWER/NUMBER]-regelaar. De sterretjes (*) betekenen dat de betreffende instellingen niet meer overeekomen met de Headerinstellingen. De beschikbare parameters zijn: Parameter
Instelbereik
Fabriekswaarde
Master Tune
415.3~466.2
Song-instelling
Transpose
–12~+12
0
Reverb Type
Song/Perf
Song
Chorus Type
Song/Perf
Song
Tempo
= 20~250
Song-instelling
• De Transpose-parameter heeft geen invloed op de nootnummers van de drumsporen (d.w.z. spoor 10 en elk ander spoor dat een Drum Set i.p.v. een Tone gebruikt).
46
Opgelet: Als een controlecommando waar de EM-2000 een parameter voor heeft niet beschikbaar is, beeldt het display drie streepjes (“---”) af.
CC00, CC32: (0~127) Dit zijn bankkeuzecommando’s. Met CC00 kiest u een andere Tone/Drum Set-bank, terwijl u met CC32 het Tone-niveau selecteert. Zie ook “Tone Change: Old, G-800 en EM” op blz. 62 in de Gebruikershandleiding. PChange: (1~128) Dit zijn programmakeuze-commando’s waarmee u een andere Tone/Drum Set kunt kiezen. Zie blz. 87 en volgende voor een overzicht van de Tones en Drum Sets. Volume (07): Controlecommando’s (CC07) waarmee u het Part-volume kunt veranderen. Panpot: Controlecommando’s (CC10) waarmee u de stereopositie van de Part kunt bepalen. Met waarden kleiner dan “64” verschuift u de Part naar links, terwijl waarden groter dan “65” de Part naar rechts verschuiven. “64” vertegenwoordigt het midden. Reverb: Reverb Send-niveau (CC91) van de Part, de mate waarin hij door de Reverb wordt bewerkt. Chorus: Chorus Send-niveau (CC93) van de Part, de mate waarin hij door de Chorus wordt bewerkt.
EM-2000 – Referentieboek
Tone Edit: (Yes/No) Hier bepaalt u of de betreffende Part de SysEx- en NRPN-commando’s (CC98 en 99) van het bijbehorende spoor moet uitvoeren. Als u “no” kiest, hebben dergelijke parameters geen invloed meer op de Part. [Fabrieksinstelling: Yes.] Octave: (–3~+3) Hiermee kunt u een Part tot drie octaven hoger of lager transponeren, wat nodig zou kunnen zijn als u een fluitklank aan de baspartij toewijst (zie “CC00, CC32” en “PChange” hierboven). [Fabrieksinstelling: 0.] Data Send: (All, Int, Mid) Met deze parameter kiest u waar de data van de betreffende Part naartoe worden gezonden: naar een MIDI-uitgang (Mid), naar de klankbron van de EM-2000 (Int) of naar allebei (All). [Fabrieksinstelling: All.]
Gebruikershandleiding
Mute: Dit is een MIDI-datafilter waarmee u bepaalt welke Part-data niet naar de Data Send-bestemming moeten worden gezonden. Kies Note als de Part geen noot-, Pitch Bend-, modulatie, Sustain- of Aftertouchcommando’s meer mag zenden. Dit is de geschikte instelling voor Minus-One-toepassingen. All betekent dat de Part helemaal geen MIDI-data zendt (d.w.z. zelfs geen bankkeuze, programmakeuze enz.). Kies Off als de betreffende Part alle MIDI-data van het bijbehorende spoor mag zenden. [Fabrieksinstelling Off.] Opgelet: Druk op [F2] (Reset) om alle Global- en Part-wijzigingen weer te wissen en terug te keren naar de fabriekswaarden (waar mogelijk).
Referentieboek
Druk op [F4] (➥Save) om naar de Disk\Song Savepagina te gaan waar u de Song naar een datadrager kunt wegschrijven. Zie blz. 58 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
47
User Style-mode
9. User Style-mode De User Style-mode dient voor het programmeren van uw eigen begeleidingen (die User Styles heten). User Styles programmeren betekent niet noodzakelijk dat u echt alle partijen opneemt, omdat de EM-2000 ook toelaat om sporen (of zelfs grotere stukken) van ROM Styles of User Styles (op disk) te kopiëren. Bovendien is er natuurlijk de Style Converter (zie ook blz. 35). Kies telkens de werkwijze waarmee u het snelst het gewenste resultaat bereikt. Denk er tijdens het programmeren van User Styles aan dat u in wezen maar een begeleiding opneemt. Als u ook de melodie of een begeleidingsmotief opneemt die/dat kenmerkend is voor een bepaald nummer, kunt u die Style niet meer voor andere nummers gebruiken. Probeer tijdens het programmeren dus telkens in “generieke termen” te denken (House, Rave, Samba, Polka enz.) als uw Style binnen een bepaald genre algemeen bruikbaar moet zijn. Bovendien is het natuurlijk mogelijk om akkoordveranderingen voor de Basic/Original, Basic/Variation, Advanced/Original en Advanced/Variation patronen te programmeren. Maar of dat echt een goed idee is, is nog maar de vraag. Tenslotte kunt u met de akkoorden in het akkoordherkenningsgebied de toonaard van de begeleidingen bepalen. Dat wist u natuurlijk al, maar u zal zeer snel merken dat het werken op basis van patronen toch een andere aanpak vereist dan het werken volgens Song delen. – Maar waar hebben we het over... De User Style functie is zo eenvoudig te bedienen dat u inderdaad voor elke Song op 1-2-3 een begeleiding kunt maken. Note: Laten we in het volgende het woord patroon (Pattern) gebruiken als we het over gelijk welke Mode/Type/Division combinatie hebben. Voorbeeld: “Basic/Original, M” is één mogelijk begeleidingspatroon. Note: De User Style mode kan enkel in de Arranger (d.w.z. de “normale”) mode van de EM-2000 worden opgeroepen. Als de functie van [F4] “Lyrics” heet, dan moet u op de [GM/GS MODE] knop drukken (zodat de indicator dooft).
9.1 UsrStl\Rec\1
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F1] (Rec) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Verschijnt als de gekozen User Style nog geen data bevat.
Track (1ADR, 2ABS, 3AC1, 4AC2, 5AC3, 6AC4, 7AC5, 8AC6) Gebruik deze parameter om een spoor van het geselecteerde patroon te kiezen (zie Mode, Type en Division). Als de naam van dat spoor met kleine letters wordt afgebeeld (bv. 3ac1), bevat dat spoor nog geen data. Onthoud wel dat een spoor waarvoor u de lengte hebt ingesteld (zie blz. 52) niet langer “leeg” is. Daarom verschijnt de naam ervan ook in hoofdletters, bv. 3AC1, omdat het spoor dan het met de lengte corresponderende aantal rusten bevat.
User Style-naam Hier wordt de naam van de gekozen User Style afgebeeld. Als u nog geen naam ingegeven hebt, heet hij automatisch USERSTL. Wordt afgebeeld als u, na het kiezen van een leeg spoor, op [REC●] drukt of als u Erase gekozen hebt.
Tempo
Wordt afgebeeld als u, na het kiezen van een spoor dat reeds data bevat, op [REC●] drukt of als u Merge gekozen hebt.
Keuze van een Style-patroon
Wordt afgebeeld als u op [START/STOP] of Recorder [PLAY ®/STOP ■] drukt om het gekozen User Style patroon te beluisteren.
48
In datzelfde venster vindt u ook het huidige weergaveen opnametempo. Deze tempowaarde kunt u met de [TEMPO]-draaischijf veranderen. De nieuwe tempowaarde wordt bij de eerstvolgende gelegenheid samen met andere data opgenomen en geldt van dan af als “voorgeprogrammeerd tempo”. Mode: Met deze parameter kunt u het majeur, mineur en/of septiem niveau kiezen. Alle instellingen met één of twee “=” tekens betekenen dat het eerste patroon (wit op blauw) tijdens de opname automatisch naar de andere (blauw-op-wit) Mode(s) gekopieerd wordt. Deze automatische kopies hebben we in de Gebruikershandleiding “klonen” genoemd.
EM-2000 – Referentieboek
Displayfunctie
Opties M
Mode
Verklaring Neemt enkel het majeurpatroon op.
Neemt het majeurpatroon op en kopieert het naar het mineur patroon. Neemt het majeur patroon op en kopieert M=m=7 het naar het mineur - en septiempatroon. Andere opties: m, m=M, m=7, m=M=7, 7, 7=M, 7=m, 7=M=m M=m
Type: Met deze parameter kunt u een “Type” kiezen. Het woord Type slaat in deze context op de complexiteit van de Style, met Basic als het “simpele” niveau, terwijl Advanced in de regel iets ingewikkeldere begeleidingen bevat (tenzij u ze natuurlijk anders geprogrammeerd hebt). Waarschijnlijk herinnert u zich dat er twee “loop”-versies per Type zijn: Original and Variation.
Opgelet: Aangezien de kloonfunctie automatisch majeurakkoorden in hun mineur- en septiemequivalenten omzet, kunt u ze zonder aarzelen gebruiken. Dezelfde bewerking wordt ook doorgevoerd als u van een septiempatroon een majeurversie kloont bijvoorbeeld.
9.2 UsrStl\Rec\2
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F1] (Rec) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
(Record) Mode (Erase, Merge)
Type
Opties
Verklaring
Bsc
Neemt enkel de Basic-divisie op.
Adv
Neemt enkel de Advanced-divisie op.
Neemt de Basic-divisie op en kopieert ze naar de Advanced-divisie. Andere opties: A=B B=A
Division: Een divisie (Division) is een specifiek begeleidingstype, zoals de Intro, een Fill of het einde (Ending) van de huidige Style. Displayfunctie
Verklaring
Merge betekent dat de data die u opneemt bij de reeds op dat spoor aanwezige wilt opnemen. Kies Merge als u hier en door een paar noten wilt toevoegen, een andere Tone of Drum Set wilt kiezen of een aantal instellingen (zie de vierde display-pagina) wilt wijzigen.
Or
Neemt enkel de Original-divisie op.
Key
Va
Neemt enkel de Variation-divisie op.
Fo
Neemt enkel de Fill-In To Original op.
Fv
Neemt enkel de Fill-In To Variation op.
(C, C#, D, Eb, F, F#, G, Ab, A, Bb, B) Met deze parameter vertelt u de EM-2000 in welke toonaard u op het gekozen spoor opneemt. De keuze van de juiste toonaard (Key) is cruciaal voor de bruikbaarheid van de Style in de Arranger-mode. Het akkoordherkenningssysteem van de Arranger gaat er namelijk van uit dat alle patronen in C zijn opgenomen.
In
Neemt enkel de Intro op.
Ed
Neemt enkel de Ending op.
Andere opties: Or=Va, Va=Or, Fo=Fv, Fv=Fo, In=Ed, Ed=In.
Opgelet: De volgorde waarin u de Mode, het Type en de Division kiest kunt u zelf bepalen. Opgelet: Fill-In TO PREVIOUS kan niet worden geprogrammeerd. Dit is namelijk een functie die telkens de Fill van de “andere” divisie gebruikt – dus degene die momenteel niet geselecteerd is (bv. Fill In To Original wanneer momenteel Variation actief is). Daarna keert de Arranger terug naar de eerder gekozen divisie (bv. Variation).
U kunt ook na de opname nog patronen klonen. Om dat te doen stelt u de gewenste “+” opties in voor de Mode, het Type en de Division en start de opname. Wacht tot de aftel voorbij is en stop de opname na de eerste of tweede tel (door op Recorder [PLAY ®/ STOP ■] of [START/STOP] te drukken). Speel echter niet op het klavier. Het hele patroon wordt nu automatisch naar de “kloonpatronen” gekopieerd.
Telkens als u een C (Intelligent-mode van de Arranger) of C akkoord in het akkoordherkenningsgebied speelt, gebruikt de Arranger de noten zoals u ze opgenomen hebt (zonder Realtime-transpositie). Als u een patroon in F# opgenomen hebt zonder dat de EM-2000 daarvan op de hoogte is, hoort u bij het spelen van een C akkoord en F# begeleiding. Als u dus in D wilt opnemen, kies dan “D”. Doet u dat niet, dan merkt u dat misschien niet meteen (althans niet in de User Style mode), maar zodra u terugkeert naar de Arranger mode, wordt het probleem duidelijk. Opgelet: Voor de 1ADR-sporen hoeft u de toonaard niet in te stellen.
Opgelet: De kloonfunctie werkt altijd in de Erase-mode, zelfs al hebt u voor het originele patroon Merge gekozen. Voordat u dus andere patronen kloont, zou u de User Style op een disk kunnen wegzetten om de patronen, die automatisch gewist worden, niet te verliezen.
49
Referentieboek
Division
Opties
Met deze parameter kiest u de opname mode, d.w.z. wat er gebeurt met eventueel aanwezige data van het geselecteerde patroon. In de Erase mode worden alle data van het gekozen spoor (zie blz. 48) vervangen door de nieuwe data die u opneemt. Voor lege sporen wordt trouwens automatisch Erase gekozen.
Gebruikershandleiding
Displayfunctie
User Style-mode
(Metron) Mode De fabrieksinstelling van deze parameter is Record, zodat de metronoom van de User Style-mode enkel tijdens de opname te horen is. Tijdens de weergave van een spoor klinkt hij dus niet. De beschikbare modes voor de metronoom zijn:
9.4 UsrStl\Rec\4
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F1] (Rec) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 4)
Record . De metronoom klinkt enkel tijdens de opname van User Styles. Play . . . De metronoom klinkt enkel tijdnes de weergave in de User Style mode. Rec&Ply De metronoom klinkt zowel tijdens de opname als de weergave. Always . De metronoom klinkt zelfs als u niets opneemt of weergeeft.
(Quantize) Value Met deze parameter bepaalt u de Quantize resolutie voor de opname. Zoals toegelicht in de Gebruikershandleiding, kunt u deze parameter op Off zetten en achteraf enkel de sporen quantiseren die het echt nodig hebben. Hiervoor gebruikt u de Track Quantize-functie (zie blz. 58). Het instelbereik is: 1/8, 1/8t, 1/16, 1/16t, 1/32, 1/32t, 1/64t en Off. Opgelet: Kies altijd de waarde die overeenkomt met de kortste nootwaarde die u wilt opnemen. Doet u dat niet, dan klinkt uw opname niet langer zoals u ze had gespeeld.
9.3 UsrStl\Rec\3
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F1] (Rec) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
User Style-patronen bevatten niet alleen noten en Pitch Bend/modulatiedata, maar ook een reeks andere instellingen, zoals het volume, de stereopositie (Pan) en Reverb en Chorus Send-waarden. Met de parameters op deze pagina kunt u deze niet-nootdata instellen en wijzigen. Tijdens de eerste opname op een spoor worden de fabriekswaarden van deze parameters samen met de gespeelde noten opgenomen.
REC/PLAY-schakelaars Met de schakelaar onder elke parameter kunt u kiezen of de betreffende data (expressie, panorama enz.) al dan niet worden opgenomen. Als u eenleeg spoor voor het eerst kiest (en erop opneemt), worden deze schakelaars automatisch op REC gezet. Neemt u daarna nog iets op dat spoor op (na de Merge mode gekozen te hebben), bevinden alle schakelaars zich in de PLAY stand, wat betekent dat de hier gemaakte instellingen niet opgenomen worden. Op een gegeven moment springen alle parameters op deze pagina dus weer naar hun opgenomen waarden terug. Kies REC als u de ingestelde waarde ven de betreffende parameter definitief wilt behouden. De waarde van zo een parameter wordt dan wit-op-blauw afgebeeld (in de PLAY mode wordt hij blauw-op-wit afgebeeld).
Express (0~127) De parameters op deze pagina zijn eigenlijk weergaveparameters waarmee u alle sporen, die u niet wilt horen, kunt uitschakelen (Mute). U hoeft natuurlijk alleen sporen uit te schakelen die reeds data bevatten. Opgelet: Deze Mute-functie geldt enkel voor de User Style mode. De sporen die u hier uitschakelt klinken dus wel in de Arranger mode. Als u een bepaalde partij niet nodig hebt, moet u ze dus wissen (zie blz. 56).
Track (1ADR~8AC6): Met deze parameter kiest u de groep waartoe het spoor behoort dat u wilt uitschakelen: 1–4 of 5–8. Status: Stel met de Part Select-knoppen voor elk van de vier momenteel beschikbare sporen (1~4 of 5~8) in of ze al (On) dan niet (Off) mogen klinken. Het eerste spoor van een groep (“1” of “5”) is telkens toegewezen aan de Part Select [M.DRUMS]-knop.
50
Gebruik de Expres parameter om het volume van het actieve spoor te wijzigen. De naam van de spoor verschijnt in de rechter bovenhoek. Om een ander spoor te kiezen moet u teruggaan naar de UsrStl\Rec\1pagina. Het instellen van deze parameter heeft pas zin als u meerdere sporen opgenomen hebt. Hiermee kunt u dan de balans tussen de sporen instellen.
Panpot (Rnd, 0~64~127) Gebruik de Panpot-parameter voor het bepalen van de stereopositie van het geselecteerde spoor. De waarden 0~63 betekenen dat het spoor zich eerder (of volledig) links in het geluidsbeeld bevindt. Waarden tussen “65” en “127” verschuiven het spoor naar rechts. Kies “64” als het spoor zich precies in het midden moet bevinden. U zou ook Rnd kunnen kiezen, zodat de betreffende partij tussen het linker en rechter kanaal heen en weer springt. Dat gebeurt op een willekeurige manier, zodat Rnd vooral geschikt lijkt voor “gimmicks”.
EM-2000 – Referentieboek
Reverb (0~127) Met deze parameter stelt u het volume in van het signaal dat naar de Reverb wordt gezonden. De waarde “0” betekent dat de betreffende partij niet van Reverb wordt voorzien, terwijl “127” de maximale galmdiepte vertegenwoordigt.
9.5 UsrStl\Rec\5
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F1] (Rec) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 5)
Chorus (0~127) Met deze parameter stelt u het volume in van het signaal dat naar de Chorus wordt gezonden. De waarde “0” betekent dat de betreffende partij niet van Chorus wordt voorzien, terwijl “127” de maximale Chorus diepte vertegenwoordigt.
Tone/Drum Set
Opgelet: De UsrStl\Rec\5-pagina wordt alleen afgebeeld als u het 1ADR-spoor kiest voordat u deze functie selecteert.
Nootnaam–nummer–klanknaam Gebruik de [DRUMS/PART]-regelaar om de drum- of percussieklank te kiezen waarvan u de toonhoogte wilt veranderen.
Tones en Drum Sets kunt u hetzij met de knoppen van de Tone sectie of met de [UPPER/VARIATION]-regelaar kiezen.
Noot C#2/37
De fabrieksinstellingen voor de sporen zien er als volgt uit: 1ADR
2ABS
3AC1
4AC2
5AC3
6AC4
7AC5
D2/38
Stand. 2 Snare 1
E2/40
Stand. 2 Snare 2
F2/41
Low Tom 2
E3/52
Chinese Cymbal
8AC6
G#3/56
Cowbell Crash Cymbal 2 High Timbale
Expression
127
127
127
127
127
127
127
127
A3/57
Pan
64
64
64
64
64
64
64
64
F4/65
Reverb
100
100
100
100
100
100
100
100
Chorus Tone/Drum Set
Klank Side Stick
0
0
0
0
0
0
0
0
A11
A11
A11
A11
A11
A11
A11
A11
Pitch (–64~64) Met deze parameter stelt u de toonhoogte van de gekozen klank in. Kies “0” als u het bij de originele toonhoogte wilt houden. Met positieve waarden kiest u een hogere en met negatieve waarden een lagere toonhoogte.
Waarschuwingen voor de kloon- en editfuncties (Shared) Als u een opname overdoet of maar één patroon van een kloongroep edit, wordt soms onderstaande waarschuwing afgebeeld:
Ze betekent dat u op punt staat iets te doen dat de uniformiteit van een patroongroep (die tijdens het klonen is ontstaan) verstoort. Deze pagina verschijnt alleen als u reeds een aantal patronen gekloond hebt en dan bv. beslist het Or-MBsc te editen. De EM-2000 “weet” welke sporen gekloond zijn en waarschuwt u dus dat u een wijziging gaat doorvoeren die niet automatisch naar de andere patronen gekopieerd wordt. Om het geheel overzichte-
51
Referentieboek
Zoals gezegd, worden deze waarden automatisch opgenomen wanneer u voor het eerst iets op een spoor opneemt. Tones/Drum Sets kunt u op de meeste UsrStl\Rec-pagina’s kiezen (maar dan enkel met de TONE-knoppen). De keuze van de juiste Tone of Drum Set vóór de opname zorgt dat u meteen “in the mood” bent. De overige instellingen kunt u aanvankelijk best laten voor wat ze zijn. Stel ze in als uw geluidsbeeld vaste vormen begint aan te nemen.
Gebruikershandleiding
Naar gelang het spoor dat u gekozen hebt luidt de naam tussen de naam van het spoor en het adres van de Tone of Drum Set “Tone” of “Drum Set”. Inmiddels weet u natuurlijk dat u voor het 1ADR-spoor enkel Drum Sets kunt kiezen. Voor alle andere sporen wordt de melding Tone afgebeeld.
Deze pagina is helemaal gewijd aan het 1ADR-spoor (automatische drumbegeleiding). Hier kunt u de toonhoogte van bepaalde drum en percussieklanken wijzigen (zie verderop).
User Style-mode
lijk te houden, verschijnen de “gedeelde” (Shared) patronen in twee vensters: één voor de Original- en één voor de Variation-patronen.
verder ook weinig van merkt, zie “Looped en OneShot” op blz. 84 in de Gebruikershandleiding), kiest u het best gehele meervouden of fracties van andere sporen (bv. 4 maten voor één spoor, terwijl de anderen 8 maten lang zijn; patronen van 3 maten leveren meestal niet het gewenste resultaat op als de andere sporen 4 of 8 maten lang zijn).
[F1] Share Dit zijn "gedeelde" patronen (omdat ze gekloond zijn)
Een en ander zou u moeten helpen om te beslissen of het gekozen patroon wel degelijk mag worden gewijzigd zonder de overige klonen te veranderen. • Druk op Part Select [M.DRUMS] (Single) om het gekozen patroon te editen zonder dat de overige klonen veranderen. • Druk op Part Select [M.BASS] (All) als de klonen onder invloed van de nieuwe opname of het uitvoeren van een bewerking van één patroon van die groep mee moeten veranderen. • Druk op Part Select [LOWER1] om deze pagina te verlaten zonder iets te wijzigen.
9.6 Length-pagina’s Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F2] (Lengt) [PAGE] ▲▼ (kies Or/Va, In/Ed of Fo/Fv)
Druk op [F1] als u alle patronen van een kloongroep in één keer wilt selecteren. Hiermee zorgt u dat de klonen altijd identiek zijn aan het origineel.
[F2] Singl Druk op [F2] als u maar één patroon van een kloongroep wilt wijzigen. De wijziging van de lengte van een “Shared” patroon moet u bevestigen (zie “Waarschuwingen voor de kloon- en editfuncties (Shared)” op blz. 51).
[F3] Mark * Met de Mark functie kunt u verschillende patronen kiezen die verder niets met elkaar te maken hebben. Om dergelijke patronen te kiezen, moet u de [ACCOMP/GROUP]-regelaar gebruiken en vervolgens op [F3] drukken. Kies daarna een ander patroon op deze pagina en druk nog een keer op [F3].
[F4] A Rec Druk op deze knop om weer naar het UsrStl\Rec niveau terug te keren (zie blz. 48).
[F5] Exit Druk op deze knop om terug te keren naar de Masterpagina.
Select De Select-functie, die aan de [ACCOMP/GROUP]regelaar toegewezen is, laat toe de cursor naar het patroon te brengen waarvan u de lengte wilt veranderen.
Bar Met de [BASS/BANK]-regelaar kunt u de lengte van het gekozen patroon (of de gekozen patronen) in stappen van één maat instellen. Het is ook mogelijk om een bestaand spoor langer te maken door een Bar waarde in te brengen die achter de laatste noten (achter het einde van het spoor) ligt. Met de Length-functie kunt u de lengte van een spoor (maten, tellen, Clocks) hetzij vóór, hetzij na de opname veranderen. Gebruikt u deze functie nadat u iets opgenomen hebt, worden de data die achter het nieuwe eindpunt liggen gewist. Opgelet: Het is hoe dan ook niet mogelijk de eenmal gewiste data te herstellen. Denk dus goed na voordat u Length op een reeds opgenomen spoor loslaat.
Track (1ADR~8AC6, All) Met Track kiest u het spoor waarvan u de lengte wilt instellen. Als de lengte niet voor alle sporen dezelfde hoeft te zijn (waar u, voor wat de Loop divisies betreft,
52
CPT Met deze parameter kunt u het “fijne lengtewerk” doen. In veruit de meeste gevallen werkt u waarschijnlijk met gehele meervouden van noten (d.w.z. 120CPT) omdat 120CPT overeenkomt met 1 tel van een X/4 maat (1/4, 2/4, 3/4, 4/4 enz.). Alle andere tussenstappen zijn ook mogelijk, hoewel het natuurlijk de vraag is in hoeverre “x-maten-en-een-beetje” patronen muzikaal zinvol zijn...
EM-2000 – Referentieboek
All
[F2] (Chnge)
Gebruik de All functie ([UPPER/VARIATION]-regelaar als u alle patronen op de huidige display-pagina wilt kiezen (d.w.z. alle Original/Variation, Intro/Ending of Fill-In To Original/To Variation patronen).
Druk op [F2] om de pagina te kiezen waar u de maatsoort kunt veranderen. De eerste pagina (zie hierboven) dient enkel om de ingestelde waarden te bekijken.
Execute
Druk op deze knop om weer naar het UsrStl\Rec niveau terug te keren (zie blz. 48).
Druk op Part Select [M.DRUMS] om de nieuwe lengtewaarde voor alle geselecteerde patronen in te stellen.
9.7 TSign-pagina (maatsoort)
[F4]A Rec
Execute Druk op Part Select [UPPER1] om de nieuwe maatsoort te bevestigen en de gekozen patronen in functie daarvan aan te passen.
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F3] (TSign) [F1] (View) of [F2] (Chnge)
9.8 Track Copy (Style Morphing) Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F1] (Copy) [PAGE] ▲▼ (kies From 1).
Op de TSign-pagina kunt u de maatsoort van bepaalde patronen controleren en instellen. Op de View-pagina (zie verderop) zal u merken dat de maatsoort van de majeur- (M), mineur- (m) en septiempatronen (7) altijd dezelfde moet zijn. Dit veiligheidssysteem voorkomt onvoorspelbare maatsoortveranderingen tijdens het spelen van majeur-, mineur- of septiemakkoorden.
Value (maatsoort)
Opgelet: Als u de maatsoort van een reeds opgenomen patroon verandert, worden de noten ervan opnieuw ingedeeld, conform de nieuwe maatsoort. Dat zou kunnen betekenen dat het betreffende spoor een onvolledige laatste maat bevat. Uw data worden echter niet gewist.
Division (Basc/Adv, Basic, Advanced, Or, Var) Met de [ACCOMP/GROUP]- en [BASS/BANK]-regelaar kiest u de patronen die u wilt editen. Welk patroon u ook kiest, het zal altijd om de drie modes (majeur, mineur en septiem) gaan.
[F1] (View) Druk op [F1] om de op dat moment geldende maatsoort van de verschillende patronen te bekijken.
Met de Track Copy-functie kunt u één of alle sporen van een Style naar het gewenste User Style-patroon kopiëren. Dit is een bijzonder handige functie voor het “recycleren” van bestaande Music Style-partijen. U kunt ze zelfs tot nieuwe Styles combineren, een techniek die morphen wordt genoemd (het samenvoegen van delen van verschillende bestaande objecten tot een nieuw object). Track (1ADR~8AC6, All): Met deze parameter kiest u het te kopiëren spoor (het bronpatroon). Vergeet niet de juiste Style te selecteren (als u dat nog niet hebt gedaan). Mode: Hiermee specifieert u het eerste deel van het bronpatroonadres: Maj (majeur), min (mineur), 7 (septiem) of All. Type: Hiermee bepaalt u het type bronpatroon dat moet worden gekopieerd: Bsc (Basic), Adv (Advanced) of All. Division: Kies hier de gewenste divisie van het bronpatroon: Or (Original), Var (Variation) of All. Style (intern, Zip-schijf, floppy enz.): Met deze parameter kiest u de Style die het gewenste bronpatroon bevat. De naam van die Style verschijnt in de tweede regel. Listen: Druk op Part Select [UPPER1] om het patroon te beluisteren dat u gaat kopiëren. Listen geeft altijd het hele patroon weer. Als het Listen-vakje met een stippellijn wordt aangeduid, hebt u de gekozen Style
53
Referentieboek
Gebruik deze parameter om de maatsoort van het gekozen patroon (Division, zie verderop) in te stellen. De vaakst voorkomende maatsoorten zijn: 2/4, 3/4, 4/ 4, 6/8 en 12/8. Andere maatsoorten (zoals 7/8 enz.) zijn echter ook zonder meer mogelijk.
Gebruikershandleiding
Zie “Kopiëren van individuele Style-sporen (Style Morphing)” op blz. 92 in de Gebruikershandleiding voor details i.v.m. het gebruik van deze functie.
User Style-mode
nog niet geladen (dit doet u met Part Select [UPPER2] Recall). In dat geval worden het Style-adres en de naam als volgt weergegeven:
User Stl\Copy\From 2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F1] (Copy) [PAGE] ▲▼ (kies From 2)
User Stl\Copy\ To 1-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F1] (Copy) [PAGE] ▲▼ (kies To 1)
Op deze pagina kunt u de plaats instellen waar naartoe het geselecteerde patroon moet worden gekopieerd (het patroon van bestemming). Let daarbij op de volgende dingen: • 1ADR-patronen kunt u alleen naar 1ADR-sporen kopiëren. • 2ABS-patronen kunt u naar 2ABS-sporen kopiëren.
From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From heeft betrekking op de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt. Bar (1~9999): Hier kiest u de maat. Standaard worden voor From en To respectievelijk het begin en het einde van het gekozen spoor ingesteld. To heeft altijd betrekking op het einde van het langste spoor. Beat (1~[aantal tellen per maat]): Met deze parameter specifieert u de tel. Het aantal selecteerbare tellen staat in functie van de maatsoort van het gekozen patroon.
• AC-patronen (bv. 3AC1~8AC6) kunt u naar gelijk welk AC-spoor kopiëren – maar niet naar 1ADR- of 2ABS-sporen. • Loop-patronen kunt u niet naar One-Shot-patronen kopiëren. • Intro’s kunt u enkel naar Intro’s kopiëren, Endings enkel naar Endings en Fills enkel naar Fills. • Als u het spoor van bestemming op een “verboden” waarde zet, kiest de EM-2000 die waarde ook voor het bronpatroon. Voorbeeld: als u een 1ADR spoor als bron en het 3AC spoor als bestemming kiest, kiest de EM-2000 automatisch “3AC1” als bronspoor. Track, Mode, Type, Division: Zie blz. 53 voor meer details. Style: Slaat op het geheugen van bestemming: het Style RAM-geheugen van de EM-2000.
CPT: Met deze parameter specifieert u de CPT-positie van het begin en het einde van het te kopiëren patroon. Verander deze waarden enkel als u niet alle noten van het gekozen patroon wilt kopiëren.
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de gekozen brondata te kopiëren als u maar één kopie wilt maken. Anders roept u eerst de volgende displaypagina op.
Mode (Replace, Mix): Hiermee kiest u de Copy Mode:
Listen: Druk op Part Select [UPPER1] om het patroon van bestemming te beluisteren.
Replace: De data in het gekozen bereik worden naar het spoor van bestemming gekopieerd en overschrijven daarbij de data die zich reeds op die plaats bevonden. Mix: De data in het gekozen bereik worden bij de data op het spoor van bestemming gevoegd.
User Stl\Copy\ To 2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F1] (Copy), [PAGE] ▲▼ (kies To 2)
Op deze pagina stelt u de Into-positie in, d.w.z. de maat, tel en CPT waarde waar de eerste data van het te kopiëren fragment moeten komen te staan.
In beide gevallen kan het gebeuren dat de lengte van het spoor van bestemming verandert. In de regel wordt het langer, zodat alle gekopieerde data erop passen.
Bar, Beat, CPT: Zie blz. 44 voor meer details.
54
EM-2000 – Referentieboek
Times (1~99): Hiermee stelt u het aantal kopieën dat moet worden gemaakt. De waarde “3” betekent bijvoorbeeld dat u driemaal hetzelfde fragment hoort, waarbij de tweede kopie aan het einde van de eerste wordt geplaatst enz. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de gekozen brondata te kopiëren.
9.9 User Style Edit-mode De meeste display-pagina’s van de User Style Editmode bieden een ➥REC-functie die toelaat om naar de eerste User Style\Rec-pagina terug te springen. Gebruik deze functie als u na het editen meteen nieuw materiaal wilt opnemen.
Parameter
Division: Met deze parameter kiest u de divisie van het patroon: Or (Original) of Var (Variation). Style: In dit veld komt u te weten waar de editoperatie plaatsvindt: in het Style RAM-geheugen (D88) van de EM-2000. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data meteen te editen. De navolgende parameters laten toe het bereik van de editoperatie te beperken. Als u het hele patroon wilt bewerken, hoeft u die parameters niet in te stellen. Bevestig dan meteen het commando door op Part Select [M.DRUMS] te drukken.
Edit\Erase\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F1] (Erase) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Verklaring
All
Alle hierna vernoemde parameters
Note Modul
Noot-aan/uit-commando's Modulatiecommando's (CC01)
PanPt
Panpot-commando's (stereopositie, CC10)
Expre
Expressiecommando's (relatief volume, CC11)
Revrb
Reverb-diepte (CC91) Chorus-diepte (CC93)
PChng
Programmakeuze-commando's
PBend
Het Pitch Bend-interval (d.w.z. de toonhoogtebuiging die u verkrijgt door de Bender-hendel helemaal naar links of rechts te schuiven).
NRPN
Niet vastgelegd parameternummer. Een bijzonder type MIDI-commando voor het instellen van parameterwaarden. Wordt enkel uitgevoerd door GS-instrumenten.
Track Erase
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F1] (Erase), [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Track Erase laat toe om bepaalde data te verwijderen – hetzij van een volledig spoor (of meerdere sporen), hetzij slechts van een deel van een spoor. Als u All kiest en dan noten wist, vervangt Erase de verwijderde noten door rusten, zodat u achteraf met een aantal lege maten zit. Als u ook de maten zelf wilt wissen, gebruik dan Track Delete (zie blz. 56). Track (1ADR~8AC6, All): Hiermee kiest u het te editen spoor. U kunt ook All kiezen, wat betekent dat alle sporen van het gekozen patroon worden geëdit. Mode: Dient voor het kiezen van de Mode die u wilt editen: Maj (majeur), min (mineur) of 7 (septiem).
Bar (1~9999): Hier kiest u de maat. Standaard worden voor From en To respectievelijk het begin en het einde van het gekozen spoor ingesteld. To heeft altijd betrekking op het einde van het langste spoor. Beat (1~[aantal tellen per maat]): Met deze parameter specifieert u de tel. Het aantal selecteerbare tellen staat in functie van de maatsoort van het gekozen patroon. CPT: Hiermee specifieert u de CPT-positie van het begin en het einde. Doe dat echter alleen als u niet alle data van de eerste en/of laatste maat nodig hebt. De Micro-mode laat bovendien toe de data stap voor stap (of Event voor Event) te editen, wat veel nauwkeuriger is omdat u daar de Events ook daadwerkelijk ziet (zie blz. 59). Data Type: Hiermee kiest u het type van de data die moeten worden geëdit. Zie de tabel op blz. 55 voor een overzicht van de editeerbare datatypes. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data meteen te editen. De navolgende parameters laten toe het bereik van de editoperatie te beperken. Als u het hele patroon wilt bewerken, hoeft u die parameters niet in te stellen. Bevestig dan meteen het commando door op Part Select [M.DRUMS] te drukken.
55
Referentieboek
Chrus
From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From heeft betrekking op de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt.
Gebruikershandleiding
Voor sommige functies kunt u het datatype kiezen dat moet worden geëdit. Als dat het geval is, kunt u één van de volgende opties kiezen.
Type: Hiermee kiest u Type dat u gaat editen: Bsc (Basic) of Adv (Advanced).
User Style-mode
Edit\Erase\3-pagina
Edit\Dlete\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F1] (Erase), [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F2] (Dlete), [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
De parameters op deze display-pagina hoeft u enkel in te stellen als u voor Data Type (zie hierboven) Note gekozen hebt. In alle andere gevallen hoeft u hier niets in te stellen omdat u enkel het bereik van noten kunt programmeren. Daarom verschijnt deze pagina ook alleen maar als het gekozen Data Type Note is.
From/To: Met de [DRUMS/PART]-regelaar kiest u het “To”- of “From”-niveau. From heeft betrekking op de plaats waar de editoperatie moet beginnen. Die positie bepaalt u aan de hand van de maat (Bar), tel (Beat) en CPT. To slaat op de positie waar de editoperatie moet eindigen (Bar-Beat-CPT waarde). Controleer altijd of u het juiste niveau (From of To) gekozen hebt voordat u de volgende parameters instelt.
From Note, To Note, Octave: Zie blz. 39. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en de data te veranderen.
Track Delete
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F2] (Dlete), [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Bar, Beat, CPT: Zie blz. 44 voor meer details. De Micro-mode laat toe de data stap voor stap (of Event voor Event) te editen, wat veel nauwkeuriger is omdat u daar de Events ook daadwerkelijk ziet (zie blz. 59). Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en de data te veranderen.
Track Insert
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F3] (Insrt) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
In tegenstelling tot de Erase-functie laat Track Delete toe maten te wissen, wat ook betekent dat alle navolgende maten (achter de To positie) na het wissen verder naar het begin toe worden verschoven. Aangezien Delete ook de maten wist, kunt u hier geen datatype kiezen. Track, Mode, Type, Division: Zie blz. 53 voor meer details. Style: In dit veld komt u te weten waar de editoperatie plaatsvindt: in het Style RAM-geheugen (D88) van de EM-2000. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data meteen te editen. De navolgende parameters laten toe het bereik van de editoperatie te beperken. Als u het hele patroon wilt bewerken, hoeft u die parameters niet in te stellen. Bevestig dan meteen het commando door op Part Select [M.DRUMS] te drukken.
Met de Insert-functie kunt u plaats maken voor nieuwe data binnen en patroon. Dat betekent dat alle data achter de positie, die aan de hand van For wordt berekend (zie de tweede display-pagina), verder naar achter worden geschoven, zodat het patroon langer wordt. U kunt hier enkel blanco ruimte invoegen. Track, Mode, Type, Division: Zie blz. 53 voor meer details. Style: In dit veld komt u te weten waar de editoperatie plaatsvindt: in het Style RAM-geheugen (D88) van de EM-2000. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de data meteen te editen. De navolgende parameters laten toe het bereik van de editoperatie te beperken. Als u het hele patroon wilt bewerken, hoeft u die parameters niet in te stellen. Bevestig dan meteen het commando door op Part Select [M.DRUMS] te drukken.
56
EM-2000 – Referentieboek
Edit\Insrt\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F3] (Insrt) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Style: In dit veld komt u te weten waar de editoperatie plaatsvindt: in het Style RAM-geheugen (D88) van de EM-2000. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de noten meteen te transponeren. Het is echter meer dan waarschijnlijk dat u dan niet de gewenste transpositie verkrijgt. Vergeet de Execute-functie op deze pagina gewoon en roep de volgende display-pagina op.
From/For: Gebruik de [DRUMS/PART]-regelaar om hetzij het From-, hetzij het For-niveau te kiezen. Met From bepaalt u de positie waar het gekozen aantal maten, tellen en CPT’s moet worden ingevoegd.
Edit\Trnsp\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F4] (Trnsp) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
For daarentegen dient om in te stellen hoeveel maten, tellen en CPT’s er moeten worden ingevoegd.
Bar, Beat, CPT: Zie blz. 44 voor meer details. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en het aantal maten, tellen en CPT’s in te voegen.
Track Transpose Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F4] (Trnsp) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
From/To: Zie blz. 55. Bar, Beat, CPT: Zie blz. 44 voor meer details. Value (–24~+24): Gebruik deze parameter om het transpositie-interval in stappen van halve tonen in te stellen. Om een C patroon naar D te transponeren moet u hier “+2” kiezen. Opgelet: Wees voorzichtig als u Track Transpose voor de 1ADR-partij gebruikt. Als u alle noten van de 1ADR-partij transponeert zorgt u voor dramatische (in de letterlijke betekenis van het woord) veranderingen van de drumpartij.
Edit\Trnsp\3-pagina
Track Transpose gebruikt u om noten van het geselecteerde patroon te transponeren (andere niet-nootdata kunt u duidelijk niet transponeren). Wees voorzichtig tijdens het gebruik van deze functie om dat de Keyinstelling (zie blz. 86 in de Gebruikershandleiding) niet aangepast wordt – zelfs al transponeert u een volledig spoor. Daarom raden we u aan om de transpositie enkel op Intro’s en Endings toe te passen – bijvoorbeeld nadat u een moeilijk fragment opgenomen hebt en dat nu in een andere toonaard wilt gebruiken. Kopieer het dan gewoon met Track Copy (zie blz. 53) en transponeer het vervolgens. Anders uitgedrukt: transponeer nooit een heel patroon omdat dat problemen oplevert in de Arranger-mode.
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [F4] (Trnsp) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
From Note, To Note, Octave: Zie blz. 39. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en de data te veranderen.
Track, Mode, Type, Division: Zie blz. 53 voor meer details. Als u deze parameter combineert met From Note en To Note (zie verderop), is Track Transpose zelfs zinvol voor het 1ADR-spoor. Zo zou u bv. een andere basdrum of Snare kunnen kiezen.
57
Referentieboek
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om de instellingen te bevestigen en de noten te transponeren of kies de volgende display-pagina als u maar een beperkt nootbereik wilt transponeren.
Gebruikershandleiding
De Microscope mode biedt eveneens een Insert functie (zie blz. 60) waarmee u Events kunt invoegen zonder de navolgende Events te verschuiven. Als u plaats moet maken voor nieuwe data, is Track Insert dus de enige mogelijkheid om dat te doen.
User Style-mode
Track Velocity Change Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F1] (Velo) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Track Quantize
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F2] (Quant) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
De Track Quantize-functie kunt u gebruiken om een partij na de opname te quantiseren als u de timing van uw opname op sommige plaatsen toch niet zo denderend vindt. U kunt het te quantiseren bereik met de From- en To-positie “beperken”.
De Velocity Change functie laat toe de dynamiek (Velocity) van het gekozen spoor of fragment te veranderen. Zie blz. 41 voor meer details. Track, Mode, Type, Division: Zie blz. 53 voor meer details. Style: In dit veld komt u te weten waar de editoperatie plaatsvindt: in het Style RAM-geheugen (D88) van de EM-2000. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] als u de data nu al wilt editen.
Track, Mode, Type, Division, Style, Execute: Zie blz. 53 voor een verklaring van deze parameters.
Edit\Quant\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F2] (Quant) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Edit\Velo\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F1] (Velo) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
From, To, Bar, Beat, CPT, Execute: Zie blz. 41 voor een verklaring van deze parameters.
From/To: Zie blz. 55. Bar, Beat, CPT: Zie blz. 44 voor meer details. Value (–99~+99): Met de Value-parameter stelt u de wijziging van de aanslagwaarden in. Kies een positieve waarde om de aanslagwaarde van alle noten in het gekozen bereik te verhogen – of een negatieve waarde om de aanslagwaarden te verminderen.
Value: Met deze parameter kiest u de resolutie van de Track Quantize-functie. De mogelijkheden zijn: 1/8, 1/8t, 1/16, 1/16t, 1/32, 1/32t, 1/64t. Opgelet: Kies altijd de waarde die overeenkomt met de kortste noot die u speelt. Anders klinkt de betreffende partij namelijk niet meer zoals u ze had gespeeld.
Track Gate Time Change Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F3] (GateT) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Opgelet: Zelfs met de hoogste negatieve of positieve Value kunt u niet lager c.q. hoger dan “1” of “127” gaan.
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en de aanslagwaarden te wijzigen of ga naar de volgende display-pagina als u niet alle noten wilt editen.
Edit\Velo\3-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F1] (Velo) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
Met Gate Time Change kunt u de duur (of lengte) van de noten binnen het From/To-gebied veranderen. Zie blz. 42 voor meer details. Track, Mode, Type, Division, Style, Execute: Zie blz. 53 voor een verklaring van deze parameters.
From Note, To Note, Octave: Zie blz. 39. Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en de data te veranderen.
58
EM-2000 – Referentieboek
Edit\GateT\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F3] (GateT) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
From, To, Bar, Beat, CPT, Execute: Zie blz. 41 voor een verklaring van deze parameters. Value (–9999~+9999): Met deze waarde stelt u de mate in waarin de lengte van de noten (alias de Gate Time) moet veranderen. De kortste Gate Time-waarde is “1” De waarde “0” zou immers betekenen dat de betreffende noten gewist worden, wat op de EM-2000 enkel mogelijk is met Track Erase (zie blz. 60). Track Gate Time Change laat niet toe noten te wissen.
9.10 User Style Microscope-mode De User Style Microscope-mode lijkt als twee druppels water op de Microscope-mode van de Roland MC sequencers. Kies deze mode wanneer u maar een bepaald aspect van een User Style (die u zelf aangemaakt of gekopieerd hebt) wilt veranderen. In dit hoofdstuk gebruiken we het woord Event voor alle commando’s. Deze commando’s verschillen bijna niet van MIDI-commando’s, alleen zorgen ze dat de Arranger begint te spelen. Zoals de naam van de eerste display-pagina (Track Microscope Edit) al suggereert, kunt u telkens maar één spoor bekijken en/of editen. Vergeet dus niet het juiste spoor en patroon te kiezen voordat u een Micro-functie oproept.
Track Shift
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F4] (Shift) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Opgelet: Voordat u de Track Shift-waarde instelt, raden we u aan minstens één spoor in de Microscope-mode te bekijken (zie blz. 59) om te achterhalen welke negatieve waarde u het best gebruikt. Als de eerste noten van een spoor op 11-6 beginnen, moet u Track Shift op “-6” zetten. Pas deze verschuiving echter ook toe op alle andere sporen om het geheel niet uit verband te trekken.
Track, Mode, Type, Division, Style, Execute: Zie blz. 53 voor een verklaring van deze parameters.
Edit\Shift\2-pagina
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Edit)A [SHIFT] + [F4] (Shift) [PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
From, To, Bar, Beat, CPT, Execute: Zie blz. 41. Value (–9999~+9999): Met deze parameter stelt u het aantal CPT stappen voor de verschuiving in. Value slaat namelijk op CPT’s (één CPT= 1/120 ). Opgelet: De noten op de eerste tel van de eerste maat kunnen niet verder naar links verschoven worden (maat “0” bestaat namelijk niet).
Track, Mode, Type, Division, Style: Zie blz. 55 voor een beschrijving van deze parameters. Proceed: Druk op Part Select [M.DRUMS] om naar de Microscope Edit-pagina te gaan. Listen: Met de Listen-functie kunt u het spoor van het geselecteerde patroon te beluisteren.
Micro Change
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F2] (Micro) Part Select [M.DRUMS] (Proceed)A [F1] (Chnge)
Met de Microscope Change-functie kunt u bestaande Events veranderen, waaronder u alles kunt verstaan van het veranderen van een C#2 in een D2, aanslagwaarde “35” in aanslagwaarde “70” of controlenummer CC01 in CC10.
59
Referentieboek
Track Shift laat toe de noten binnen het ingestelde From/To bereik (tweede display-pagina) te verschuiven. Zie blz. 43 voor meer details.
Deze pagina bevat de inmiddels bekende selectiecriteria voor het aanduiden van het gewenste spoor of patroon. Zoals we daarnet zeiden, moet u, voordat u begint te editen, het juiste spoor en patroon kiezen. Het is niet mogelijk om alle data (alle sporen) van een User Style-patroon tegelijk te editen. Naar deze pagina keert bovendien terug na het verlaten van de opgeroepen Micro Edit-functie.
Gebruikershandleiding
Track Microscope Edit Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F2] (Micro)
User Style-mode
Event-keuze (Bar-Beat-CPT): Hiermee kunt de Events overlopen. U kunt enkel Bar-, Beat- en CPTposities kiezen die data bevatten. Bovendien kunt u ook met de [PAGE] ▲▼ knoppen door de Events stappen. Dát heeft het voordeel dat het nauwkeuriger is omdat u telkens het vorige of volgende Event kiest – en bovendien wordt elke noot, die tijdens dit proces wordt aangedaan, weergegeven. Status-kolom: Hier vindt u alle commandotypes die u aan een Event kunt toewijzen. Zie blz. 55 voor meer details. U zult hier tevergeefs naar CC64 (Hold of Sustain) commando’s zoeken – die bestaan hier namelijk niet. Het gebruik van de SUSTAIN FOOTSWITCH wordt namelijk vertaald in corresponderende nootwaarden. Om dát soort noten te editen, moet u de Gate Timewaarden ervan veranderen. Velo: Laat u niet in de war brengen door de naam van dit commando: het slaat wel degelijk op de aanslagwaarden van noten. Hier kunnen echter ook de waarden verschijnen die u aan een controlecommando, een programmakeuze-commando of een Pitch BendEvent toegewezen hebt. Gebruik de [LOWER/NUMBER]-regelaar om de waarde van het geselecteerde Event te veranderen. Gate Time: De waarden in deze kolom slaan altijd op de duur (lengte) van noten. Daarom wordt er voor de andere Event types ook geen waarde afgebeeld. Opgelet: De Gate Time waarde van drumnoten is altijd “1”. De betreffende geluiden zijn namelijk zgn. One-Shot samples, die automatisch uitsterven. Zelfs met een langere Gate Time-waarde voor drumnoten maakt u ze niet langer.
Micro Erase
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F2] (Micro) Part Select [M.DRUMS] (Proceed)A [F2] (Erase)
Met de Erase-functie kunt u Events wissen. Als u dat doet, betekent dat niet dat alle navolgende Events verder naar links verschuiven om de “leemte” op te vullen. Het is veeleer zo dat “spaties” tussen twee Events als rusten worden beschouwd door de Microscopefunctie. Event-keuze Bar-Beat-CPT [DRUMS/PART]: Zie blz. 60 voor meer details. Met deze functie kiest u het te wissen Event. [PLAY] (Part Select [M.BASS]): De Play-functie laat toe het geselecteerde Event te beluisteren (als het tenminste om een noot gaat). Gebruik deze functie om na te gaan of de instelling klopt en verander de waarde daarna opnieuw als dat nodig is. Execute (Part Select [UPPER1]): Het Erase-commando moet bevestigd worden. Als u zeker weet dat u het juiste Event gekozen hebt, drukt u op deze knop om het te laten verdwijnen.
Micro Insert
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F2] (Micro) Part Select [M.DRUMS] (Proceed)A [F3] (Insrt)
[PLAY] (Part Select [M.BASS]): De Play-functie laat toe het geselecteerde Event te beluisteren (als het tenminste om een noot gaat). Gebruik deze functie om na te gaan of de instelling klopt en verander de waarde daarna opnieuw als dat nodig is. Nu kunt u een andere functie van het menu kiezen (Erase of Insert) of op [F4] drukken om naar de eerste Microscope Edit-pagina terug te gaan, waar u dan een ander patroon of spoor kunt selecteren. Natuurlijk kunt u van daaruit ook weer naar de Master-pagina teruggaan. Het display vertelt u dan dat de nieuwe instellingen bevestigt worden:
U hoeft de wijzigingen dus niet te bevestigen: alle wijzigingen worden geprogrammeerd zodra u naar de eerste Microscope Edit-pagina terugkeert.
Deze Insert-functie dient voor het toevoegen van Events aan een bestaand spoor – of om een partij stap voor stap te programmeren. De Insert-functie is over twee pagina’s gespreid: op de eerste pagina kunt u een Event invoegen op de (met Bar, Beat en CPT) gekozen plaats en op de tweede pagina kunt u de Status (noot, controlecommando enz.) en een waarde voor dat Event programmeren. Opgelet: U kunt ook Events invoegen op plaatsen die reeds een Event bevatten. Zodoende kunt u bv. een ontbrekende noot van een akkoord invoegen. Anderzijds kunt best nooit geen twee controlecommando’s met hetzelfde nummer, maar met verschillende waarden aan eenzelfde positie toewijzen (bv. Pan, CC10).
Bar (1~9999) [DRUMS/PART]: Hiermee kiest u de maat waar het nieuwe Event moet worden ingevoegd. Beat (1~[aantal tellen per maat]) [ACCOMP/ GROUP]: Hiermee kiest u de tel van de zonet gekozen maat (zie hierboven).
60
EM-2000 – Referentieboek
CPT ([BASS/BANK]): Met deze parameter bepaalt u de CPT-positie van het in te voegen Event. Om u het leven gemakkelijk te maken, geven we hierna een aantal nuttige CPT-posities: Noot
CPT
Noot
CPT
480
90
240
60
120
30
Proceed (Part Select [UPPER1]): Nadat u de positie gekozen hebt, drukt u op Part Select [UPPER1] om naar de tweede Insert-pagina te springen, waar u een functie (Status) en een waarde (Value) aan het nieuwe Event kunt toewijzen:
Execute: Druk op Part Select [M.DRUMS] om uw instellingen te bevestigen en ze aan een Event toe te wijzen.
Micro Move
Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F2] (Micro) Part Select [M.DRUMS] (Proceed)A [SHIFT] + [F1] (Move)
Met de Move-functie kunt u het gekozen Event (of de gekozen Events) naar een andere positie verschuiven. Dat is in wezen hetzelfde als de Track Shift functie (zie blz. 59), maar het geldt maar voor enkele Events. From [DRUMS/PART]: Gebruik de [DRUMS/PART]regelaar om het eerste Event te kiezen dat u wilt verplaatsen. Als u maar één Event wilt verplaatsen, kunt u ook meteen op [PROCEED] drukken. Anders moet u nog het laatste te verplaatsen Event kiezen: To [ACCOMP/GROUP]: Hiermee kiest u het laatste te verplaatsen Event. Als u aan de [ACCOMP/GROUP]regelaar begint te draaien, ziet u dat alle Events die u daarbij overloopt, geïnverteerd worden. Stop bij het laatste Event dat u wilt verplaatsen. Proceed (Part Select [UPPER1]): Nu u het bereik van de te verplaatsen Events gekozen hebt, kunt u op Part Select [UPPER1] drukken om naar de tweede Movepagina te gaan:
Opgelet: U kunt telkens maar één noot programmeren. Speelt u hier een akkoord, dan wordt enkel de laatst gespeelde noot geprogrammeerd.
Data-1 [BASS/BANK]: Met deze regelaar bepaalt enkel u de “nootnaam: nootnummer” (bv. C#2 : 37) van noten. Als u met de Status-regelaar een ander Event kiest (zie hierboven), kunt u [BASS/BANK] niet gebruiken. Velo (Data 2) [LOWER/NUMBER]: Zoals eerder gezegd, slaat de Velo-waarde niet noodzakelijk op een aanslagwaarde. Deze waarde dient namelijk ter informatie en (op deze pagina althans) om de waarde van het controlecommando enz. te bepalen – daarom heet de [LOWER/NUMBER]-regelaar ook Data-2 in plaats van Velo.
Met de parameter op deze pagina bepaalt u de nieuwe positie (Into) van het eerste geselecteerde Event. Alle navolgende Events worden in verhouding verder opgeschoven (de afstand tussen de gekozen Events blijft wel dezelfde). Bar, Beat, CPT ([DRUMS/PART], [ACCOMP/ GROUP], [BASS/BANK]): Gebruik deze regelaars om de positie in te brengen waar naartoe de gekozen Events moeten worden verplaatst. Zoals u misschien al opgemerkt hebt, bevindt de Move-functie zich in de
61
Referentieboek
Status [ACCOMP/GROUP]: Kies met de [ACCOMP/ GROUP]-regelaar Status van het nieuwe Event (noot, controlecommando enz., zie het overzicht op blz. 55). Als u een noot wilt invoegen, kunt u ook op de betreffende klaviertoets van de EM-2000 drukken. Op die manier wordt het Event ook meteen voorzien van een aanslagwaarde. Als de aanslagwaarde niet helemaal aan uw verwachtingen beantwoordt, drukt u dezelfde toets nog een keer in (maar ditmaal iets harder of zachter) of gebruikt u de [BASS/BANK]-regelaar om de aanslagwaarde in te stellen.
Opgelet: Druk op [F3] om terug te springen naar de eerste Insert-pagina als u nog iets wilt wijzigen.
Gebruikershandleiding
Als u deze display-pagina goed bekijkt, ziet u dat nu de Status, Value en Gate Time streepjes geïnverteerd worden weergegeven (terwijl op de vorige pagina de positie geïnverteerd wordt weergegeven). Op die manier weet u dat de EM-2000 nu op instructies betreffende het nieuwe Event wacht.
Gate Time (Data-3) [UPPER/VARIATION]: De Gate Time-waarde kan enkel voor noten worden ingesteld. Hiermee bepaalt u de lengte van de nieuwe noot. U weet waarschijnlijk nog dat “1” voldoende is voor noten van de 1ADR-sporen.
User Style-mode
Mix-mode, wat dus betekent dat de verplaatste Events de oorspronkelijke Events op die plaats niet overschrijven. Execute (Part Select [UPPER1]): Druk op Part Select [UPPER1] om uw instellingen te bevestigen en de gekozen Events naar de nieuwe positie te doen verhuizen.
9.11 User Style Utility De User Style Utility-mode biedt twee functies die u af en toe wel een nodig hebt.
All Tracks Data Change Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Utlty)A [F1] (Chnge)
U zou nu op [F3] kunnen drukken om naar de Copyfunctie te springen of op [F4] om naar de eerste Microscope Edit-pagina terug te keren.
Microscope Copy Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [SHIFT] + [F2] (Micro) Part Select [M.DRUMS] (Proceed)A [SHIFT] + [F2] (Copy)
De Copy-functie dient voor het kopiëren van de geselecteerde Events naar een andere positie. In zekere zin is dit hetzelfde als het verplaatsen (Move) – alleen worden de Events op de originele plaats niet gewist. From, To: Zie hierboven voor meer details. Na het kiezen van de te kopiëren Events moet u op Part Select [UPPER1] (Proceed) drukken om naar de tweede Copy-pagina te springen:
Met deze functie kunt u de Expression-, Reverb Send-, en/of Chorus Send-waarde van alle User Style-sporen (alle divisies, modes enz.) in één ruk veranderen. Dat is bv. handig wanneer u het karakter van uw User Style wilt wijzigen, omdat u bv. vindt dat deze waarden over de hele linie te hoog of te laag zijn. Deze functie werkt veel sneller dan het werken op de REC-pagina’s, waar u al deze waarden opnieuw zou moeten opnemen – en wel voor alle sporen van alle divisies. Dit zijn relatieve parameters, zodat u hetzij negatieve (–) of positieve (+) waarden kunt instellen. De gekozen waarde wordt namelijk bij de opgenomen waarden opgeteld of ervan afgetrokken. Express (–127~127): ([DRUMS/PART]) Expression (CC11) is een ondergeschikte volumeparameter waarmee u het hoofd-volume van een spoor (CC07) kunt wijzigen. Kies “0” als u de expressiewaarden niet wilt veranderen. Reverb: ([ACCOMP/GROUP]) Met deze parameter kunt u de Reverb-diepte van alle Parts in dezelfde verhouding wijzigen. Kies “0” als u de Reverb-diepte niet wilt veranderen.
De Into-positie slaat op de Bar/Beat/CPT-waarde waar naartoe het eerste geselecteerde Event wordt gekopieerd. Stel de gewenste positie in met de [DRUMS/ PART]-, [ACCOMP/GROUP]- en [BASS/BANK]regelaar. Ook hier is u de Copy Mix-melding waarschijnlijk niet ontgaan. Net zoals op de tweede Move-pagina betekent deze boodschap dat de te kopiëren data de originele data op de plaats van bestemming niet overschrijven.
62
Chorus: ([BASS/BANK]) Met deze parameter kunt u de Chorus-diepte van alle Parts in dezelfde verhouding wijzigen. Kies “0” als u de Chorus-diepte niet wilt veranderen. Execute: Stel de benodigde waarden in en druk dan op Part Select [UPPER1] om deze globale verandering uit te voeren.
EM-2000 – Referentieboek
User Style Delete Master-pagina: [F4] (UsrStl)A [F4] (Dlete)
In tegenstelling tot “Track Delete” op blz. 56, dient de User Style Delete-functie om het Style RAM-geheugen (D88) van de EM-2000 te wissen. Als u zeker weet dat u de Style in dit geheugen niet meer nodig hebt, kunt u hem met deze functie wissen. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Execute) om de Style te wissen. Het display antwoordt nu met:
Gebruikershandleiding
De Style wordt gewist en het display meldt u dat de opdracht uitgevoerd is:
Referentieboek
Daarna springt het display terug naar de eerste User Style\Rec-pagina.
63
MIDI-mode
10. MIDI-mode SMF, General MIDI en General Standard De EM-2000 is GM (General MIDI) en GS (General Standard) compatibel. Het belangrijkste voordeel hiervan is dat u met de Recorder Standard MIDI Files kunt weergeven (en opnemen) die u op gelijk welk GM- of GS-compatibel instrument (zoals de EM-2000) opgenomen hebt. Dat lijkt misschien niet wereldschokkend, maar degenen onder u die reeds vóór de komst van GS (en GM) met MIDI in de weer waren weten wat voor een tijdrovende bezigheid het was om sequences op verschillende instrumenten min van meer hetzelfde te laten klinken. Vaak bevatte geheugen 1 op instrument A namelijk een synthesizertapijt (bijvoorbeeld), terwijl in datzelfde geheugen op instrument B een pianoklank zat, enz.
Standard MIDI Files Vroeger was het zelfs onmogelijk om uw sequences in een sequencer van een ander merk te laden, omdat iedere fabrikant zijn eigen dataformaat hanteerde. Tot een aantal fabrikanten rond de tafel gingen zitten en met een universeel formaat op de proppen kwamen, dat door alle sequencers kon worden gelezen. U kunt het Standard MIDI File-formaat misschien nog het best vergelijken met het TXT-formaat bij populaire personal computers: alle programma’s weten weg met dit formaat. De analogie met het TXT-formaat loopt echter spaak wanneer we het Standard MIDI File (afgekort SMF) formaat bekijken: dat is namelijk enorm uitgebreid. Zo behoudt het SMF-formaat zelfs System Exclusive (SysEx) commando’s, zowat de meest “eigenzinnige” MIDI-data. Hierdoor blijft het “formaat” (vergelijk dit met de lay-out van gedrukte tekst) van een sequence, die u naar SMF converteert, intact. Het SMF formaat is zo uitgebreid dat een aantal fabrikanten het niet meer nodig achten hun sequencers van eigenzinnige functies te voorzien, maar in plaats daarvan opname en weergave volledig op het SMF-formaat stoelen. De Recorder en de 16-sporen sequencer van de EM-2000 zijn daar een voorbeeld van. Het Standard MIDI File formaat (dus het feit dat gelijk welke sequencer de data kan lezen) is een basisvereiste voor de twee volgende formaten (die o.a. zorgen dat steeds dezelfde klanktypes worden gekozen). GM System ': GM (General MIDI) is een reeks aanbevelingen waarmee een poging wordt ondernomen om het gebruik van MIDI-commando’s zoveel mogelijk te standardiseren. Klankbronnen en -data die conform het GM System werken kunnen op gelijk welk GM-compatibel MIDI-instrument (dat het GM-logo draagt) worden weergegeven. Dat geldt ook voor GMcompatibele Standard MIDI Files.
64
GS-formaat #: GS is Roland's versie van een verdergaande standaardisering. Klankdata die het GS-logo dragen kunnen op gelijk welk GS-compatibel instrument weergegeven worden. De EM-2000 is zowel GMals GS-compatibel, zodat u er echt alle kanten mee uit kunt.
MIDI-datatypes Waar het bij de MIDI-standaard in de eerste plaats om gaat is dat een instrument aan een ander instrument kan vertellen wanneer het een noot moet spelen, hoelang het die moet aanhouden, en hoe hard het die moet aanslaan. Daarnaast kan MIDI nog heel wat andere aspecten van het muziekmaken overbrengen zoals modulatie (vibrato), Pitch Bend (buiging), volume, Panpot, enz. Een andere groep MIDI-commando's vertelt de ontvanger wanneer hij een andere klank moet kiezen en welke klank dat moet zijn. Deze commando's noemen we bankkeuze en programmakeuze. Deze commando's worden trouwens automatisch opgenomen aan het begin van iedere Style-divisie en opgeslagen in een User Program, zodat u de gekozen Tones voor alle beschikbare Parts door het oproepen van een User Program kunt laden. Met programmakeuze- en bankkeuze-commando’s kunt u ook User Programs, Styles, en Drum Sets (voor de MDR- en ADR-Part) kiezen. Nog andere MIDI data dienen om twee MIDI-instrumenten met elkaar te synchroniseren, zodat ze op hetzelfde moment starten en stoppen en aan hetzelfde tempo lopen.
EM-2000 – Referentieboek
10.1 MIDI-commando’s die de EM-2000 gebruikt Hoe een instrument precies reageert op MIDI-commando's (hoe het geluid voortbrengt enz.) hangt af van de manier waarop u dat instrument instelt. Zo kan het zijn dat de ontvanger apparaat de functie waarop het commando slaat niet kan uitvoeren, zodat u niet het gewenste resultaat hoort. In feite komt het erop neer dat er verschillende “niveaus” van MIDI-compatibiliteit zijn en dat niet alle MIDI-compatibele instrumenten alle MIDI-commando's begrijpen. Opgelet: In wat volgt hebben we een sterretje (*) geplaatst naast de namen van MIDI-commando's die uw instrument moet kunnen ontvangen om compatibel te zijn met het GM systeem (niveau 1).
Op de EM-2000 dienen CC32-commando’s voor het kiezen van de Tone-mode: “0” (huidige mode aanhouden), “1” (Old, SC-55-mode, groep E en F), “2” (G-800 Tone-mode, groep C en D) of “3” (EM-2000 Tone-mode, groep A en B).
Controlecommando’s Met deze commando's stuurt u parameters aan zoals modulatie en pan. De functie van een commando hangt af van zijn controlenummer. Modulatie (CC01) *: Dient voor het toevoegen van vibrato. Volume (CC07) *: Met dit commando bepaalt u het volume van een Part.
Dit nummer beschrijft de noot/toets die u hebt ingedrukt of losgelaten.
Noot-aan
Dit commando geeft aan dat u een toets indrukt (“begin te spelen”).
Pan(pot) (CC10) *: Hiermee bepaalt u de stereopositie van een Part.
Noot-uit
Dit commando geeft aan dat u een toets loslaat.
Aanslag
Deze waarde geeft aan hoe hard u de toets aanslaat.
Algemene speelhulpen (CC16 en CC17): Deze twee controlecommando’s hebben geen vastgelegde functie binnen de MIDI-standaard. Op de EM-2000 dienen ze voor het aansturen van twee EFX-parameters. CC16 is toegewezen aan de Source1-parameter en CC17 aan de Source2-parameter. Zie ook blz. 114 voor de parameters die u kunt aansturen.
Heel wat instrumenten (zoals uw EM-2000) gebruiken een noot-aan commando met aanslagwaarde “0” om het einde van een noot aan te geven (de aanslagwaarde “0” neemt dus de taak over van het noot-uit commando). Pitch Bend *: Dit commando vertelt in welk stand de Bender-hendel (of het Pitch Bend-wiel) zich bevindt. Bij de ontvangst van dit commando verandert de toonhoogte. Bank- (CC00 en CC32), Programmakeuze *: Op de EM-2000 kiest u met deze commando's Tones, Styles en User Programs. Aanvankelijk gebeurde dit enkel met programmakeuzecommando’s, waarmee u 128 geheugenplaatsen kunt kiezen. Toen kwam er echter een nieuwe generatie instrumenten waarop u doorgaans meer klanken kon kiezen, en daarom werd het bankkeuze-commando (een soort controlecommando) aan de MIDI-standaard toegevoegd, zodat u nu veel meer kanken kunt kiezen. Opgelet: Voor alle duidelijkheid: een Bankkeuze-commando moet u steeds laten volgen dooreen programmakeuze-commando. De juiste volgorde voor deze commando's is (let op de CPT-waarden): 1.1.0 Bankkeuze CC00 + waarde 1.1.1 Bankkeuze CC32 + waarde (0, 1, 2 of 3) 1.1.2 Programmakeuze
Hold (1) (CC64) *: Dit commando geeft de bewegingen door van het demperpedaal (Sustain, Hold), het pedaal waarmee u noten kunt aanhouden. Gaat het om een instrument dat natuurlijk uitklinkt, zoals een piano, dan wordt het geluid geleidelijk zachter tot een Hold Off-commando wordt ontvangen. Bij doorklinkende instrumenten, zoals een orgel, blijft het volume constant tot een Hold Off-commando een einde aan het feestje maakt. Sostenuto (CC 66): Met het Sostenuto-pedaal op een piano laat u enkel de noten doorklinken die u reeds had aangeslagen voor u het op het pedaal drukte. Het Sostenuto-commando beschrijft de stand van dit soort pedaal. Opgelet: U kunt deze functie aan een optionele voetschakelaar toewijzen (zie blz. 29).
Soft (CC67): Met het Soft-pedaal van een piano maakt u de klank zachter (doffer). Het Soft-commando simuleert de werking van dit pedaal. Bij ontvangst van Soft On wordt de grensfrequentie verlaagd, wat in een iets doffere klankkleur resulteert. Na de ontvangst van Soft Off hoort u weer de originele klank. Opgelet: U kunt deze functie aan de los verkrijgbare voetschakelaar toewijzen (zie blz. 29).
Reverb-diepte (CC91): Dit commando bepaalt in welke mate de Part van galm wordt voorzien.
65
Referentieboek
Verklaring
Nootnummer
Nootcommando’s *: Deze commando's vertellen welke noten u op het klavier speelt. Ze doen dit aan de hand van de volgende stukjes informatie:
Gebruikershandleiding
Commando
Expressie (CC11) *: Met dit commando stuurt u volumeveranderingen, waardoor u een Part wat meer expressiviteit kunt verlenen. Het volume van een Part wordt bepaald door volumecommando's (CC07) als door expressiecommando's (CC11). Stuurt één van deze commando’s de waarde “0”, dan wordt het volume van de Part 0, ongeacht de waarde die het andere commando heeft.
MIDI-mode
Chorus Send Level (CC93): Dit commando bepaalt in welke mate de Part van Chorus wordt voorzien. Delay Send Level (CC94) : Dit commando bepaalt in welke mate de Part van Delay wordt voorzien. Delay is niet beschikbaar voor de ADR-, de Arranger- of de Song-Parts. Portamento (CC65), Portamento Time (CC05), Portamento Control (CC84): Zie blz. 81 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Met het Portamentocommando schakelt u het Portamento-effect in of uit. Portamento Time bepaalt de duur van de overgang. Portamento Control specifieert het nootnummer van de startnoot (de vorige noot die u speelde). RPN LSB, MSB (CC100/101) *, data-ingave (CC06/ 38) *: Aangezien de functie van RPN (Registered Parameter Number) commando's vastligt, kunt u dit commando voor verschillende types instrumenten gebruiken. De RPN MSB- en LSB-commando's specifiëren welke parameter er moet worden gewijzigd, waarna de data-ingave de waarde van die parameter specifieert. Met RPN kunt u Pitch Bend Sensitivity, Master Coarse Tune en Master Fine Tune instellen. Opgelet: De waarden die u met RPN-commando's wijzigt worden niet geïnitialiseerd wanneer u met programmakeuze-commando’s enz. een andere klank kiest.
NRPN LSB, MSB (CC98/99), data-ingave (CC06/38): Met NRPN (Non-Registered Parameter Number) commando's kunt u de waarden wijzigen van klankparameters die uniek zijn voor een bepaald instrument. NRPN MSB en LSB specifiëren welke parameter er moet worden gewijzigd, waarna de data-ingave bepaalt in welke mate dat gebeurt. Interessant is dat het GS-formaat de functie van een aantal NRPN-commando's definieert. Dit houdt in dat u met GS compatibele programma’s NRPN commando's kunt sturen die parameters wijzigen zoals Vibrato, Cutoff Frequency, Resonance en Envelope. Opgelet: De waarden die u met NRPN-commando's wijzigt worden niet geïnitialiseerd wanneer u een andere klank kiest. Opgelet: De fabrieksinstellingen verbieden de EM-2000 om naar NRPN-commando's te luisteren. U kunt hem de “toestemming” geven om dat wel te doen door een GS Reset commando te zenden (of op de [GM/GS MODE] knop te drukken). Hetzelfde bereikt u door Rx NRPN (NRPN Receive Switch) in te schakelen.
Aftertouch (enkel kanaal-Aftertouch*) : Met Aftertouch vertelt u de ontvanger hoeveel druk u uitoefent op het klavier nadat u een noot hebt aangeslagen. Met deze informatie kunt u dan verschillende aspecten van de klank gaan controleren. Er zijn twee soorten Aftertouch: polyfone Aftertouch, die voor iedere noot individueel wordt gezonden, en kanaal-Aftertouch, die één waarde zendt voor het hele MIDI-kanaal. Alle klanken uit: Met dit commando schakelt u alle noten uit die op dit moment klinken.
66
Alle noten uit*: Dit commando zendt een noot-uit commando voor alle noten op het gespecifieerde MIDI-kanaal. Als Hold 1 of Sostenuto zijn ingeschakeld, blijven de noten klinken tot deze commando’s worden uitgeschakeld. Alle speelhulpen neutraal*: Dit commando zet alle controlewaarden (modulatie, Pitch Bend enz.) weer in hun oorspronkelijke stand. Dit zijn de waarden die dan voor het gespecifieerde kanaal worden ingesteld: MIDI-commando
Fabriekswaarde
Pitch Bend
0 (midden)
Polyfone Aftertouch
0 (minimum)
Kanaal-Aftertouch
0 (minimum)
Modulatie
0 (minimum)
Expressie (zwelpedaal)
127 (maximum)
Hold
0 (uit)
Portamento
0 (uit)
Soft
0 (uit)
Sostenuto
0 (uit)
RPN
geen wijziging
NRPN
geen wijziging
Opgelet: Parameterwaarden die u via RPN of NRPN hebt gewijzigd veranderen niet als dit commando wordt ontvangen.
Active Sensing: Dit commando controleert de MIDIverbindingen (uitgetrokken of gebroken kabels, enz.) De EM-2000 stuurt op gezette tijden Active Sensingcommando's via beide MIDI OUTs. Deze commando’s worden terug verwacht via een MIDI INgang. Blijft een Active Sensing-commando meer dan 420ms achterwege, dan gaat de EM-2000 ervan uit dat de verbinding werd verbroken. Alle noten die dan nog klinken worden dan uitgeschakeld en het zoeken naar Active Sensing-commando’s houdt op.
SysEx-commando’s Met SysEx-commando's spreekt u functies aan die uniek zijn voor een bepaald type instrument. Universal System Exclusive commando's gaan nog een stapje verder, want hiermee kunt u ook instrumenten van verschillende merken aanspreken. Roland SysEx-commando's bevatten een merk ID, Device ID en model ID, zodat de instrumenten weten welke data voor hen bestemd zijn. Opgelet: Zie het losse MIDI-boek voor meer details over de SysEx-commando’s die uw EM-2000 herkent.
Universal System Exclusive: Als de EM-2000 een GM System On-commando ontvangt, kiest hij de basis GM-instellingen. NRPN- en bankkeuzecommando's worden dan niet ontvangen. Zo’n GM System Oncommando zit ook aan het begin van Songs die het
EM-2000 – Referentieboek
GM-logo dragen. Geeft u dus deze data vanaf het begin weer, dan kiest de klankbron automatisch de GM-basisinstellingen. GS Reset (GS SysEx): Als de EM-2000 een GS System Reset-commando ontvangt, kiest hij de basis GSinstellingen. Zo’n GS System Reset-commando zit ook aan het begin van Songs die het GS-logo dragen. Geeft u dus deze data vanaf het begin weer, dan kiest de klankbron automatisch de GS-basisinstellingen. Master Volume (Universal SysEx): Dit is een SysExcommando dat u op recentere MIDI-instrumenten vindt en waarmee u het algemene volume van de EM-2000 bepaalt. Andere SysEx-commando’s: De EM-2000 kan GS SysEx-commando's (model ID 42H) ontvangen, die gemeenschappelijk zijn voor alle GS-klankbronnen.
Over de MIDI-implementatie
10.2 RX-parameters (ontvangst) Master-pagina: [F3] (MIDI)A [F1] (RTime), [F2](Arrng) of [F3] (Sng) [PAGE] ▲▼ (kies de RX-pagina)
[F2] (Arrng)
ADR, ABS, AC1~AC6
[F3] (Song)
Sng B1~Sng B16
De Song-Parts zijn 16 bijkomende Parts die u ten allen tijde via MIDI kunt aansturen (tenslotte is de EM-2000 32-Parts multitimbraal. Natuurlijk worden deze Parts ook door de Recorder en de 16-sporen sequencer aangesproken. In dat geval zenden deze Parts ook data. Channel (A1~B16): Hiermee kiest u het MIDI-ontvangstkanaal (het kanaalnummer waarop MIDI-data van externe instrumenten, sequencers, of computers worden ontvangen). De letter (A of B) slaat op het MIDI-circuit waaraan de betreffende Part is toegewezen. Alle Realtime- en Arranger-Parts zijn standaard aan het MIDI-circuit “A” toegewezen. De Song-Parts zijn daarentegen aan MIDI “B” toegewezen. Opgelet: Zie ook “MIDI Port instellen” op blz. 97 in de Gebruikershandleiding voor het toewijzen van een MIDIcircuit (A of B) aan de MIDI-aansluitingen van de EM-2000. Opgelet: 9 Zolang de Arranger niets weergeeft, kunt u de Arranger-Parts gebruiken zoals u de Parts van een multitimbrale toongenerator zou gebruiken (verander eventueel de Style Sync-parameter (zie blz. 71) zodat de Arranger niet reageert op een Start-commando).
Druk op de Part Select [M.BASS]-knop (Channel On/ Off) als u wilt dat de gekozen Part geen MIDI-commando's ontvangt (Off). Kies On als u dat niet wilt. Shift: (–48~48) Met deze parameter kunt u de ontvangen nootcommando's in toonhoogte verschuiven vóór ze de klankbron bereiken. Deze functie helpt u uit de brand als u een nummer al vlot kunt spelen, maar nu merkt dat de MIDI-begeleiding voor dat nummer in een andere toonaard staat. U kunt maximaal vier octaven omhoog (48) of omlaag (–48) transponeren, in stappen van een halve toon. Met de Part Select [LOWER1]-knop kiest u of u het Shift-interval al (On) dan niet (Off) wilt toepassen.
Filter
Aangezien deze pagina's dezelfde parameters bevatten, bespreken we ze samen. Vergeet wel niet met de functietoetsen de gewenste pagina te kiezen: [F1] voor de Realtime (RTime) pagina, [F2] voor de Arranger (Arrng) pagina, of [F3] voor de Song-pagina. Part: Met deze parameter kiest u de part waarvan u de MIDI RX-instellingen wilt veranderen. Dit zijn de opties:
Met deze parameter kunt u voor verschillende MIDIcommando's bepalen of u ze al (On) dan niet (Off) wilt ontvangen. Die keuze maakt u met de Part Select [UPPER2]-knop, en dit zijn d e MIDI-commando's die u kunt filteren: PChng: Programmakeuze (evenals bankkeuze) PBend: Pitch Bend-commando’s Modul: Modulatiecommando’s (CC01) Volum: Volumecommando’s (CC07) PanPt: Pan(pot) commando’s (CC10) Expre: Expressiecommando’s (zwelpedaal, CC11) Hold: Hold (Sustain, Damper) commando’s (CC64)
67
Referentieboek
Om die reden zit bij de handleiding van ieder MIDIinstrument een MIDI Implementation Chart. Deze kaart biedt een beknopt overzicht van alle MIDI-commando’s die dat instrument kan verwerken. Wanneer u de MIDI-implementatiekaarten van twee apparaten naast elkaar legt, kunt u snel zien welk soort commando’s u tussen die instrumenten kunt uitwisselen (hierbij is het trouwens handig om de kaarten te vouwen en de Transmitted-kolom van de zender naast de Received-kolom van de ontvanger te leggen).
Parts UP1, UP2, UP3, MI, LOW1, LOW2, MBS, MDR
Gebruikershandleiding
Sinds de komst van MIDI kunnen heel wat muziekinstrumenten met elkaar communiceren. Dit betekent echter niet dat alle verzonden gegevens ook automatisch worden begrepen. Om zeker te zijn van een succesvolle communicatie tussen twee op elkaar aangesloten MIDI-instrumenten mag bij die communicatie alleen gebruik worden gemaakt van die soorten gegevens die voor beide instrumenten gemeengoed zijn.
Functietoets [F1] (RTime)
MIDI-mode
Sostn: Sostenuto-commando’s (CC66) Soft: Soft-commando’s (CC67) Revrb: Reverb Send-commando’s (CC91)
10.3 MIDI TX-parameters
Master-pagina: [F3] (MIDI)A [F1] (RTime), [F2] (Arrng) of [F3] (Sng) [PAGE] ▲▼ (kies de TX-pagina)
Chrus: Chorus Send-commando’s (CC93) Delay: Delay Send-commando’s (CC94) CAF: Kanaal-Aftertouch RPN: Geregistreerd parameternummer (CC100/101) NRPN: Niet-geregistreerd parameternummer (CC98/ 99) SysEx: SysEx-commando’s (System Exclusive)
Part, Channel, Shift, Filter
CC16 & CC17: Source 1- en 2-instellingen.
Deze parameters zijn identiek aan de RX-parameters, behalve dat het hele verhaal dit keer niet gaat over het ontvangen van MIDI-commando's maar over het zenden (wanneer u op de EM-2000 speelt, Tones kiest, enz.).
C32= 0: Wat moet er gebeuren als het CC32 commando ontbreekt of gelijk is aan 0? Voor deze parameter kunt u enkel Old, G-800 of EM kiezen. U het commando dus niet gewoon filteren. (Dit filter werkt enkel op de ontvangst.) Opgelet: Zie “MIDI-commando’s die de EM-2000 gebruikt” op blz. 65 voor meer details over deze MIDI-commando’s.
Limit (High, Low: C-1~G9) Met deze parameters (High en Low) bakent u de reeks noten af die u wilt ontvangen. Zorg dus dat noten die u niet op het geselecteerde MIDI-kanaal wilt ontvangen buiten dit bereik vallen. Dat is bv. noodzakelijk wanneer u de EM-2000 via een MIDI-accordeon aanstuurt die de bas- en akkoordnoten op hetzelfde MIDI-kanaal zendt. Hiervoor zou u de Song-Parts (MIDI Port B®) kunnen gebruiken – en de EM-2000 nog steeds op dezelfde vertrouwde manier bespelen. Om de bovengrens (High) in te stellen drukt u eerst op Part Select [UPPER1] tot High boven de regelaar op het scherm verschijnt. De ondergrens kiest u door op Part Select [UPPER1] te drukken tot Low verschijnt. De waarde stelt u in beide gevallen in met de [UPPER/VARIATION]-regelaar. Opgelet: U kunt geen hogere ondergrens kiezen dan de bovengrens (en vice versa). Als de grenzen aan elkaar gelijk zijn kiest u, door de Low-waarde te verhogen, ook een hogere High-waarde. Opgelet: Het bereik van een aantal instrumenten begint bij C-2 en eindigt bij G8 (in plaats van C-1 en G9). In die gevallen zal u soms een octaaf moeten “toevoegen” aan de waarde die u op het scherm van uw computer of externe sequencer ziet.
Opgelet: We raden u aan om voor elke Part hetzelfde TX (zend-) en RX (ontvangst-) kanaal te kiezen, tenzij u een goede reden hebt om het anders op te lossen. Op die manier spoort u later snel problemen op, zoals Parts die geen MIDIcommando's ontvangen of die MIDI-data op het “verkeerde” kanaal zenden.
Local (On, Off) Zet Local op On (standaardinstelling) als u wilt dat de EM-2000 reageert op de noten die u op het klavier speelt. Als u Local op Off zet, stuurt u met de betreffende Part niet langer de interne klankbron aan. Normaal laat u deze parameter op On staan. Als u werkt met een sequencer die voorzien is van een Soft Thru (MIDI echo) functie – en enkel als u (i) de MIDI IN en OUT connectors van de EM-2000 met de externe sequencer of computer verbindt en (ii) de EM-2000 als MIDI Masterkeyboard bij het sequencen gebruikt– moet u deze parameter op Off zetten om te voorkomen dat iedere noot dubbel klinkt (een weinig aangenaam geluid dat luistert naar de naam MIDI-lus). Opgelet: U bereikt hetzelfde resultaat als Local Off door een Part uit te schakelen (zie blz. 74 in de Gebruikershandleiding) en Part Switch (zie blz. 71) op Int te zetten.
10.4 NTA: Note-to-Arranger ontvangstkanalen Master-pagina: [F3] (MIDI)A [F4] (NTA)
Er is maar één NTA-pagina want de NTA-noten moet u enkel kunnen ontvangen. Zenden heeft weinig zin om de volgende reden: alles wat u in het akkoordherkenningsgebied van de Arranger speelt wordt automatisch omgezet in de overeenkomstige MIDI-nootnum-
68
EM-2000 – Referentieboek
mers. In tegenstelling tot gelijkaardige instrumenten van andere merken kan de EM-2000 de nootnummers van alle Arranger-Parts via MIDI zenden. Op die manier kunt u de interne Styles (of uw eigen Styles) gebruiken om snel een nummer met een externe sequencer op te nemen. Het is dus niet nodig dat u de NTA-noten opneemt om hier achteraf de Arranger mee aan te sturen.
10.5 Basic Channel (basiskanaal) Master-pagina: [F3] (MIDI)A [SHIFT] + [F1] (Basic) [PAGE] ▲▼ (kies de RX- of TX-pagina)
1’rx Ch, 2’rx Ch (A1~B16) U kunt de NTA-noten op twee MIDI-kanalen ontvangen. Dit biedt u bijvoorbeeld de mogelijkheid om de Arranger van de EM-2000 aan te sturen met een MIDI-accordeon of met een ander instrument dat begeleidingsdata (of data om de begeleiding aan te sturen) op twee kanalen kan zenden (zoals orgels met baspedalen).
Shift (–48~48) Met deze parameter kunt u de ontvangen nootcommando's in toonhoogte verschuiven vóór ze de klankbron bereiken. Deze functie helpt u uit de brand als u een nummer al vlot kunt spelen, maar nu merkt dat de MIDI-begeleiding voor dat nummer in een andere toonaard staat. U kunt maximaal vier octaven omhoog (48) of omlaag (–48) transponeren, in stappen van een halve toon.
1’ch Limit, 2’ch Limit (C-1~G9) Met deze parameters (High en Low) bakent u de noten af die u voor de betreffende NTA “Part” wilt ontvangen. Zorg dus dat noten die u niet wilt ontvangen buiten dit bereik vallen. Om de bovengrens (High) in te stellen drukt u eerst op Part Select [UPPER1] tot High boven de regelaar op het scherm verschijnt. De ondergrens haalt u op het scherm door op Part Select [UPPER1] te drukken tot Low verschijnt. De waarde stelt u in beide gevallen in met de [UPPER/VARIATION]-regelaar. Opgelet: U kunt geen hogere ondergrens kiezen dan de bovengrens (en vice versa). Als de grenzen aan elkaar gelijk zijn kiest u, door de Low-waarde te verhogen, ook een hogere High-waarde. Opgelet: Het bereik van een aantal instrumenten begint bij C-2 en eindigt bij G8 (in plaats van C-1 en G9). In die gevallen zal u soms een octaaf moeten “toevoegen” aan de waarde die u op het scherm van uw computer of externe sequencer ziet.
Channel (A1~B16) Met deze parameter kiest u een RX (ontvangst-) of TX (zend-) kanaal voor de Basic Channel-functie. Wilt u geen Basic Channel-commando's ontvangen (of zenden), kies dan met Part Select [UPPER2] “Off ” (standaardinstelling). Opgelet: De letter (A of B) verwijst naar de MIDI Portinstelling die u moet kiezen. Zie ook “MIDI Port instellen” op blz. 97 in de Gebruikershandleiding.
Filter Met deze parameter kunt u voor drie functies specifiëren of u de overeenkomstige MIDI-commando's al (On) dan niet (Off) wilt ontvangen (of zenden): PartSwtc: Als u een Part op de Volume-pagina’s in- of uitschakelt, vertaalt de EM-2000 deze handeling in een NRPN-commando en zendt dit uit. Zet u deze parameter op “Off ”, dan zendt hij het commando niet (en reageert hij er ook niet op wanneer hij het ontvangt van een extern instrument). Het is interessant om deze commando's op de TX-pagina te filteren, om te voorkomen dat uw externe MIDI-sequencer ze opneemt – of dat de ontvangende GS-module de Part van het betreffende kanaal uitschakelt. UsrPrPC: Met deze parameter filtert u het zenden (TX) of ontvangen (RX) van programmakeuze- en bankkeuzecommando's waarmee normaal User Programs worden gekozen.
69
Referentieboek
De Shift-parameter werkt op beide NTA-kanalen. Met de Part Select [LOWER1]-knop kiest u of u het Shiftinterval al (On) dan niet (Off) wilt toepassen.
Gebruikershandleiding
Opgelet: U kunt aan 1’rxCh en 2’rxCh niet hetzelfde MIDIkanaal toewijzen. Opgelet: De letter (A of B) verwijst naar de MIDI Portinstelling die u moet kiezen. Zie ook “MIDI Port instellen” op blz. 97 in de Gebruikershandleiding.
Het Basic Channel vervult verschillende taken: programmakeuze- en bankkeuzecommando's zenden en ontvangen om User Programs te kiezen, en daarnaast nog een aantal andere commando's zenden en ontvangen die weliswaar niet aan een bepaald MIDI-kanaal zijn verbonden, maar toch hun invloed hebben op de Parts van de EM-2000 (bijvoorbeeld de Part Switchfunctie). Dat betekent echter niet dat Basic Channel onbelangrijk is. Houd er rekening mee dat de commando’s die op het Basic Channel worden ontvangen ook voor andere aspecten van uw EM-2000 gevolgen kunnen hebben.
MIDI-mode
MstVolum (enkel op de RX-pagina): Met deze parameter schakelt u de ontvangst in of uit van Master Volume-commando's (zie blz. 66) die het totaalvolume van de EM-2000 kunnen beïnvloeden. Lyrics (enkel op de TX-pagina): De Lyrics-functie is MIDI-commando waarmee de tekst van een nummer kan worden verzonden. Deze gegevens maken deel uit van de betreffende Standard MIDI File (als meta-text events). Bij de weergave van Standard MIDI Files die tekstdata bevatten zendt de EM-2000 deze data op het Basic Channel – tenzij u natuurlijk dit filter op Off zet. Kies On als u de Lyrics-data naar een LVC-1 Lyrics-toVideo Converter wilt zenden.
10.6 Style Channel
Master-pagina: [F3] (MIDI)A [SHIFT] + [F2] (Style) [PAGE] ▲▼ (kies de RX- of TX-pagina)
Style. Wilt u ook een andere Music Style kiezen, dan moet u dit programmanummer laten voorafgaan door bankkeuzewaarden (voor CC00 en CC32). Opgelet: Telkens als u op de EM-2000 een andere Style kiest, zendt hij een CC00-CC32-PC cluster naar de MIDI OUT-connector. In het Style-overzicht aan het einde van deze handleiding vindt u een volledig overzicht van alle Styles en hun adressen.
Channel (A1~B16) Hiermee bepaalt u op welk MIDI-kanaal de Styles worden gekozen (zendkanaal op de TX-pagina en ontvangstkanaal op de RX-pagina). Wilt u geen Style Channel-commando's ontvangen (of zenden), kies dan Off met de [M.BASS]-knop. Opgelet: De letter (A of B) verwijst naar de MIDI Portinstelling die u moet kiezen. Zie ook “MIDI Port instellen” op blz. 97 in de Gebruikershandleiding.
Filter (enkel op de RX-pagina) Zoals we hierboven reeds aanhaalden, kunt u twee soorten commando's filteren: StlVolum: Hiermee kiest u of de EM-2000 al dan niet volumecommando's voor de Music Styles moet ontvangen. StylePC: Hiermee bepaalt u of de EM-2000 al dan niet andere Styles moet kiezen wanneer hij programmakeuze- en bankkeuzecommando's ontvangt.
10.7 MIDI-parameters (Param) Style Channel is een MIDI-kanaal waarop u programmakeuze- en bankkeuzecommando's ontvangt om Styles te kiezen, en volumecommando's om het volume van een Style te bepalen. Deze twee commandotypes kunt u enkel op de RX-pagina filteren (u kunt dus kiezen of u ze al dan niet wilt ontvangen).
Style-keuze via MIDI MIDI-adres van de gekozen Style
Master-pagina: [F3] (MIDI)A [SHIFT] + [F3] (Param)
Op deze pagina vindt u verschillende parameters die in feite niets met elkaar te maken hebben (de andere MIDI-pagina’s hebben steeds een “centraal thema”).
Tx Octave (Absolute, Relative)
Zoals u ziet, bestaat het MIDI-adres van een Music Style uit drie elementen: een programmanummer (hier “2”), een CC00-nummer (“1”) en een CC32nummer (“17”). CC00 en CC32 zijn bankkeuzecommando's. De waarden van CC00 en CC32 bepalen welke Style er wordt gekozen, terwijl het programmanummer het patroon kiest (Intro, Ending enz.). Zendt u enkel een programmanummer, dan kiest u gewoon een ander patroon van de momenteel geselecteerde
70
De TX Octave-parameter kunt u op Absolute of Relative instellen. Zie ook “Bruikbare transpositie van MIDI-nootcommando’s” op blz. 100 in de Gebruikershandleiding. Dit heeft te maken met de Tone die u kiest. Kiest u Relative, dan wordt deze interne (en automatische) transpositie vertaald in nootnummers. Speelt u dus een C4 (nootnummer 60), dan wordt nootnummer 36 weergegeven en naar de MIDI OUTpoort gezonden. De transpositie hangt af van de Tone die u aan de Upper1-Part toewijst. In de Absolute-mode wordt daarentegen gewoon het MIDI-nootnummer van de toets waarop u drukt (bv. nootnummer 60) naar de overeenkomstige MIDI OUT-poort gezonden.
EM-2000 – Referentieboek
Opgelet: Wilt u de TX of RX Shift-waarde niet gebruiken, zet dan de betreffende schakelaar op Off. Dat gaat heel wat sneller dan alle Shift-waarden weer op “0” te zetten.
rxVelo, txVelo, On/Off-schakelaars De EM-2000 is uitgerust met een aanslaggevoelig klavier en een klankbron die op aanslagcommando's kan reageren. De EM-2000 stelt u in staat het zenden (TX) en/of ontvangen (RX) van aanslagcommando's in of uit te schakelen. U kunt dit doen met de Part Select [M.BASS]- en [LOWER1]-knop.
PartSwtc Met de Part Switch-parameter op deze display-pagina bepaalt u wat er gebeurt als u een Part uitschakelt op de eerste Realtime of Arranger Mixer-pagina Met PartSwtc kiest u of een uitgeschakelde part nog MIDIcommando's moet zenden: Int: U kunt een uitgeschakelde Part niet meer via het klavier van de EM-2000 of met de Arranger aansturen, maar die Part zendt wel nog MIDI-commando's naar de MIDI OUT-aansluiting.
Door Int te kiezen en een Part uit te schakelen bereikt u hetzelfde als met Local Off (zie blz. 68). U kiest gewoon de werkwijze die u in een bepaalde situatie het best uitkomt, waarbij u moet bedenken dat u Part Mute in een User Program kunt opslaan, terwijl u Local en Part Switch enkel in een MIDI Set kunt opslaan.
Soft Thru (On, Off) Als u Soft Thru op On ze, worden alle noten die buiten High en Low Limit worden ontvangen op het NTAkanaal opnieuw verzonden naar MIDI OUT. Soft Thru kunt u best gebruiken voor een digitale piano of een ander klavierinstrument zonder splitfunctie.
Style (Sync) RX, Song (Sync) RX Master-pagina: [F3] (MIDI)A [SHIFT] + [F4] (Sync) [PAGE] ▲▼ (kies de RX-pagina)
Met Style Sync en Song Sync op de RX-pagina’s kiest u of en hoe u de Arranger of de Recorder wilt synchroniseren met externe sequencers of drumcomputers. Dit zijn de opties: Internal: De Arranger of Song trekt zich niets aan van het tempo of de start/stop-commando’s van de externe MIDI-klokbron (sequencer, drumcomputer enz.). Auto: Zolang de Arranger of Recorder geen MIDI Start/Stop en Clock commando’s ontvangt volgt hij zijn eigen tempo en start/stopt als u op de [START/ STOP]- of [PLAY ®/STOP ■]-knop drukt, of een voetschakelaar enz. gebruikt om de weergave van de Arranger of Song te starten/stoppen. MIDI: U kunt de Arranger of Song enkel starten of stoppen met MIDI Realtime-commando's (Start, Stop, Clock) die door een externe bron worden geleverd. Let wel: in deze mode kunt u de weergave van de Arranger of Song niet op de EM-2000 starten. Remote: De Arranger of Recorder wacht voor het starten en stoppen op externe commando’s, maar volgt wel zijn eigen tempo.
A On/Off, B On/Off Met deze schakelaars kiest u het MIDI-circuit dat voor het zenden en ontvangen van deze MIDI-commando’s wordt gebruikt. Vergeet niet de MIDI Port-parameter zo in te stellen dat de hier gemaakte instelling ook iets oplevert (zie “MIDI Port instellen” op blz. 97 in de Gebruikershandleiding). A Off/B Off betekent dat de EM-2000 geen MIDI Sync-data zendt of ontvangt.
Als u Soft Thru op On zet, zendt de EM-2000 een Local-commando (CC122) met de waarde “0” naar de digitale piano, waardoor de piano niet meer reageert op de noten die u op zijn klavier speelt. Aangezien de EM-2000 echter alle noten “terugstuurt” die niet worden gebruikt om de Arranger aan te sturen (de noten buiten Low/High Limit), hoort u wat u op de piano speelt – behalve in de zone die u voor de Arranger reserveert.
71
Referentieboek
Int+Mid: U kunt een uitgeschakelde Part niet meer via het klavier van de EM-2000 of met de Arranger aansturen, en die Part zendt ook geen MIDI-commando's meer.
10.8 MIDI Sync RX/TX
Gebruikershandleiding
Kiest u Off, dan moet u de EM-2000 vertellen welke vaste aanslagwaarde hij in de plaats moet zetten van de waarden die hij normaal ontvangt (zowel via MIDI als via zijn eigen klavier). Dit doet u met rxVelo en txVelo. De waarde, die u voor deze parameters met de [ACCOMP/GROUP]- of [BASS/BANK]-regelaar instelt, wordt gebruikt voor alle noten die via MIDI worden ontvangen of naar de MIDI OUT-connector worden gezonden – als het filter tenminste op Off staat.
Schakelt u Soft Thru weer uit (Off), dan stuurt de EM-2000 een Local-commando met de waarde “127”, waardoor hij de Local-functie van de piano weer inschakelt.
MIDI-mode
Style (Sync) TX
Master-pagina: [F3] (MIDI)A [SHIFT] + [F4] (Sync) [PAGE] ▲▼ (kies de TX-pagina)
Met de Style Sync parameter op de TX-pagina bepaalt u of de EM-2000 al dan niet MIDI Realtime-commando's zendt als u de Arranger start. De reden dat u wél voor MIDI Realtime (Start, Stop, Clock) commando's zou kiezen is dat ze uw EM-2000 synchroniseren met externe instrumenten of computers. Start/Stop: Kiest u deze optie, dan zendt de EM-2000 enkel Start- of Stop-commando’s als u de weergave van de Arranger start of stopt. Clock-commando's worden in dit geval niet verzonden. Clock: Kiest u deze optie, dan zendt de Arranger zowel Start/Stop- als Clock-commando's (dit kiest u normaal als u wilt synchroniseren). Vergeet ook niet het juiste MIDI-circuit te kiezen.
Song (Sync) TX Ook bij het weergeven van een Song met de Recorder van de EM-2000 hebt u verschillende opties omtrent het zenden van MIDI Realtime-commando's: Start/Stop/Continue: Kiest u deze optie, dan zendt de Recorder van de EM-2000’s enkel Start/Stop- en Continue-commando's. Continue start opnieuw de weergave zonder naar het begin van de Song te gaan (wat wél gebeurt bij Start). Clock: Kiest u deze optie, dan zendt de Arranger zowel Start/Stop- als Clock-commando's (dit kiest u normaal voor de synchronisatie). Song Position Pointer: In dit geval zendt de Recorder naast alle hierbovenvermelde MIDI Realtime-commando's ook Song Position Pointer (SPP) commando's. Deze commando's duiden de weergavepositie aan, zodat de gesynchroniseerde drumcomputer, sequencer enz. gezwind naar de juiste plaats springt zodra een Song Position Pointer-commando hem daartoe aanmaant. Opgelet: Zie de handleiding van uw sequencer om te kijken of hij Song Position Pointer-commando’s ontvangt.
72
10.9 MIDI Sets MIDI Sets zijn in feite User Programs voor de instellingen die u in de MIDI-mode maakt. De EM-2000 beschikt over acht MIDI Set-geheugens waarin u verschillende MIDI-configuraties kunt opslaan. Bovendien kunt u MIDI Sets op disk zetten en ze laden als u ze weer nodig hebt. Zie ook “MIDI Sets” op blz. 102 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
EM-2000 – Referentieboek
11. Disk-mode De Disk-mode bevat functies en parameters die verband houden met het wegschrijven, laden en wissen van bestanden en het formateren van disks die u eerst met andere apparaten hebt gebruikt. Verder kunt u hier externe datadragers (magnetisch-optische schijven, Jaz-schijven enz.) aanmelden (Mount) en afmelden (Unmount). Laten we er nog eens op wijzen dat het woord “disk” op alle datadragers slaat waar de EM-2000 mee kan werken.
11.1 Disk Load (data van een disk laden)
Load User Program Set Master-pagina: [F5] (Disk)A [F1] (Load) [PAGE] ▲▼ (kies PRF MEM)
User Style laden/ROM-Style kopiëren Master-pagina: [F5] (Disk)A [F1] (Load) [PAGE] ▲▼ (select USR STL)
Device: Druk op deze knop als de benodigde datadrager niet met de [DRUMS/PART]-regelaar kan worden gekozen. Zie blz. 10 voor meer details. Select: Dient voor het plaatsen van de cursor op de Style die u wilt laden (of kopiëren). To D88: Hier komt u te weten dat de gekozen Style naar het Style RAM-geheugen van de EM-2000 overgeheveld wordt. Opgelet: Hierbij worden alle data in het D88-geheugen gewist. Denk dus goed na of dat mag.
Execute: Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om de instellingen te bevestigen en de data te laden.
Device: Druk op deze knop om de datadrager te kiezen die de te laden data bevat. Hierdoor gaat u naar de Device-pagina (zie blz. 10). Select: Laat toe om de cursor op de User program Set te plaatsen die u (geheel of gedeeltelijk) wilt laden. Disk (1~192, All): Met deze parameter kiest u een welbepaald User Program van de User Program Set op disk. Als u “All” kiest, worden alle User Programs van de Set geladen. To Int (1~192, All): Met deze parameter kiest u het User Program-geheugen waar naartoe de gekozen data moeten worden gekopieerd. Als u voor Disk de instelling “All” gekozen hebt, is “All” de enige mogelijke optie. Anderzijds kunt u “All” hier niet kiezen waaneer u onder Disk een welbepaald User Program geselecteerd hebt. Opgelet: Als u “All” kiest, worden niet enkel de User Program-data, maar ook Disk Link-instellingen in het interne geheugen geladen. Deze overschrijven dan de interne toewijzingen. Wees dus voorzichtig en schrijf de interne Disk Link-instellingen eerst weg naar een disk voordat u een complete User Program Set laadt. Gebruik voor de opslag “Save User Program Set” op blz. 75.
Execute: Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om de instellingen te bevestigen en de data te laden.
73
Referentieboek
Source (Int, Dsk): Met Source kiest u een intern geheugen (ROM Styles) of een disk (Dsk). Kies Int als u een ROM Style wilt kopiëren (één van de 128 interne of 16 Custom Styles). Kies Dsk om een Style van disk te laden. Als u Int kiest, verschijnt er vóór de namen in het Music Style-venster een nummer (A11~C28). Als u Dsk kiest, wordt enkel de Style-naam afgebeeld.
Gebruikershandleiding
Op de eerste Load-pagina kunt u User Styles van disk laden of een ROM Style naar het Style RAM-geheugen kopiëren.
Zoals de naam al zegt, zijn User Program Sets groepen van 192 User Programs. De Sets dienen vooral voor het archiveren van uw instellingen. Het laden van User Program Sets kan selectief gebeuren: u kunt dus ook maar één User Program laden. Maar u kunt ook alle 192 in één ruk laden.
Disk-mode
Load MIDI Set
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F1] (Load) [PAGE] ▲▼ (kies MDI SET)
Device: Druk op deze knop om de datadrager te kiezen die de te laden data bevat. Hierdoor gaat u naar de Device-pagina (zie blz. 10). Select: Hiermee brengt u de cursor naar de te laden Song. Execute: Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om de instellingen te bevestigen en de data te laden.
Ook bij MIDI Sets hebt u de keuze om er ééntje of een volledige “MIDI Set-Set” (die acht MIDI Sets bevat) te laden. Zie blz. 103 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Als u voor Disk All kiest, worden alle 8 interne MIDI Set-geheugens overschreven.
Load Chord Sequence Master-pagina: [F5] (Disk)A [F1] (Load) [PAGE] ▲▼ (kies CHR SEQ)
11.2 Disk Save (data naar een disk wegschrijven) Zowel bij het ontwerpen van de EM-2000 als bij het beschrijven ervan in deze handleiding hebben we steeds een duidelijk onderscheid proberen te maken tussen het opslaan (Write) en wegschrijven (Save) van data. “Opslaan” betekent dat er iets in het interne geheugen wordt vastgelegd. Met wegschrijven bedoelen we daarentegen het kopiëren van data naar een externe datadrager (disk).
Save User Style Master-pagina: [F5] (Disk)A [F2] (Save) [PAGE] ▲▼ (kies USR STL)
Met deze functie kunt u een Chord Sequence van disk laden en daarbij de Chord Sequence in het interne geheugen overschrijven. Device: Druk op deze knop om de datadrager te kiezen die de te laden data bevat. Hierdoor gaat u naar de Device-pagina (zie blz. 10). Select: Hiermee brengt u de cursor naar de Chord Sequence die u wilt laden. Execute: Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om de instellingen te bevestigen en de data te laden.
Load Song
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F1] (Load) [PAGE] ▲▼ (kies SONG)
Met deze functie kunt u een nieuw geprogrammeerde of geëdite User Style naar een disk wegschrijven. Dat zou u zo vaak mogelijk moeten doen. We hebben zelfs voor een “sprong” gezorgd waarmee u meteen naar bovenstaande pagina kunt gaan als u vindt dat u de Style weer eens moet wegschrijven. Vandaar dat u hier ook een “➥User” functie vindt: hiermee kunt u meteen naar de User Style-mode terugkeren, zonder de Disk-mode eerst te verlaten en dan naar User Stylemode te gaan, waar u dan de benodigde pagina kiest enz. Device: Hiermee kiest u de disk waar naartoe u de data wilt wegschrijven. Druk op Part Select [M.DRUMS] om naar de Device-pagina te gaan waar u de benodigde drive kunt selecteren. Zie blz. 10 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
Met deze functie kunt u een Song van disk laden, die de Song in het Song RAM-geheugen van de EM-2000 overschrijft. Zoals eerder gezegd, hoeft u een Song niet specifiek te laden, omdat de EM-2000 dat automatisch doet wanneer u de Song-weergave start. Maar als u graag zeker weet wat u aan het doen bent, kunt u gebruik maken van deze functie.
74
Execute: Druk op Part Select [M.BASS] om uw instellingen te bevestigen en data naar disk weg te schrijven. ➥USRSTL: Druk op Part Select [LOWER1] om terug te keren naar de User Style-mode. File Name: Met Part Select [UPPER2] en UPPER1] kunt u de cursor naar de gewenste positie brengen en met de [LOWER/NUMBER]- of [UPPER/VARIATION]-regelaar een teken voor deze positie kiezen.
EM-2000 – Referentieboek
Voor het schrijven van de naam kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken (zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding).
Save Chord Sequence Master-pagina: [F5] (Disk)A [F2] (Save) [PAGE] ▲▼ (kies CHR SEQ)
Save User Program Set Master-pagina: [F5] (Disk)A [F2] (Save) [PAGE] ▲▼ (kies PRF MEM)
Device: Hiermee kiest u de disk waar naartoe u de data wilt wegschrijven. Druk op Part Select [M.DRUMS] om naar de Device-pagina te gaan waar u de benodigde drive kunt selecteren. Zie blz. 10 in de Gebruikershandleiding voor meer details. ➥PARAM: Druk op Part Select [LOWER1] om naar de Parameter-pagina te springen waar u een naam voor uw User Program Set kunt invoeren. Als u deze pagina vanop de Param\Name\Set-pagina opgeroepen hebt (zie blz. 53 in de Gebruikershandleiding), kunt u met deze knop dus weer terugspringen. Execute: Druk op Part Select [M.BASS] om uw instellingen te bevestigen en data naar disk weg te schrijven.
Device: Hiermee kiest u de disk waar naartoe u de data wilt wegschrijven. Druk op Part Select [M.DRUMS] om naar de Device-pagina te gaan waar u de benodigde drive kunt selecteren. Zie blz. 10 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Execute: Druk op Part Select [M.BASS] om uw instellingen te bevestigen en data naar disk weg te schrijven.
Save Song
Referentieboek
File Name: Zie blz. 74 voor meer details.
File Name: Met Part Select [UPPER2] en UPPER1] kunt u de cursor naar de gewenste positie brengen en met de [LOWER/NUMBER]- of [UPPER/VARIATION]-regelaar een teken voor deze positie kiezen. Voor het schrijven van de naam kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken (zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding).
Gebruikershandleiding
Met deze functie kunt u alle 192 User Programs als Set wegschrijven. De Size-waarde slaat op de capaciteit die u nodig hebt om de User Program Set te kunnen wegschrijven. Free Disk vertelt u hoevel ruimte er nog is op de gekozen disk.
Met deze functie kunt u de Chord Sequence uit het interne geheugen op disk zetten. De Size-waarde geeft aan hoeveel plaats u op de disk nodig gaat hebben voor de Chord Sequence, terwijl u uit Free Disk kunt afleiden hoeveel plaats er nog op de disk overblijft.
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F2] (Save) [PAGE] ▲▼ (kies SONG)
Save MIDI Set
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F2] (Save) [PAGE] ▲▼ (kies MDI SET)
Op deze pagina kunt u de Song in het Song RAMgeheugen van de EM-2000 naar een disk wegschrijven. Zie blz. 58 in de Gebruikershandleiding voor meer details. Met deze functie kunt u alle 8 MIDI Sets als een set opslaan. De Size-waarde geeft aan hoeveel plaats u op de disk nodig gaat hebben voor de “MIDI Set-Set”, terwijl u uit Free Disk kunt afleiden hoeveel plaats er nog op de disk overblijft. Zie ook “MIDI Sets naar disk wegschrijven” op blz. 102 in de Gebruikershandleiding.
75
Disk-mode
11.3 Rename Met de Rename-functies kunt u de naam wijzigen van een bestand dat zich bevindt op de diskette die in de disk drive van de EM-2000 steekt. Houd er wel rekening mee dat u aan het geselecteerde bestand geen naam kunt geven die al door een ander bestand op de disk wordt gebruikt. Probeert u toch een bestaande naam aan een ander bestand te geven, dan maakt het display u erop attent dat dit niet kan:
meer dan een User Style-parameter die u op deze display-pagina instelt. De naam die u hier instelt krijgt u vervolgens te zien op alle display-pagina’s met een Style Name venster. Maar wat is nu het verschil? File Name is een MSDOS® parameter, wat inhoudt dat u enkel hoofdletters kunt gebruiken. Al die “hoofdletternamen” zijn echter niet altijd even aangenaam of leesbaar. Daarom kunt u voor “intern gebruik” een prettiger ogende Style Name vastleggen, waarbij u wel kleine letters kunt gebruiken (omdat Style Name deel uitmaakt van de User Styleparameters). Opgelet: Hoewel dit best mogelijk is, raden we u ten sterkste af verschillende namen te kiezen voor Style Name en File Name. Daarmee schept u namelijk al snel verwarring.
File Name: Zie blz. 74 voor meer details.
Druk op Part Select [M.DRUMS] (REPLACE) om het andere bestand te overschrijven, of op Part Select [UPPER2] (Exit) om een andere naam aan het huidig geselecteerde bestand toe te wijzen.
Execute: Druk op Part Select [LOWER1] om de nieuwe namen naar de disk weg te schrijven.
Rename User Program Set, MIDI Set, Chord Sequence Master-pagina: [F5] (Disk)A [F3] (Rname), [PAGE] ▲▼
Rename Style
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F3] (Rname) [PAGE] ▲▼ (kies STYLE)
Op de eerste Rename Style-pagina kiest u de User Style op diskette waaraan u een andere naam wilt geven. Eens die keuze gemaakt is mag u op Part Select [UPPER2] (Proceed) drukken om naar de tweede pagina te gaan. Device: Hiermee kiest u de disk die het bestand bevat waar u een andere naam aan wilt geven. Als u op Part Select [M.DRUMS] drukt, springt u naar de Devicepagina waar u de benodigde datadrager kunt kiezen. Zie blz. 10 voor meer details.
Style Name en File Name
We gaan nu drie functies tegelijk behandelen omdat ze, uitgezonderd het feit dat ze op verschillende bestandstypes werken, identiek zijn. Zorg wel dat u steeds de juiste pagina kiest met de [PAGE] ▲▼ knoppen: USR PRG (User Program Sets), MDI SET (MIDI Set) of CHR SEQ (Chord Sequence). Deze pagina’s dienen om de respectievelijke bestandstypes op disk een andere naam te geven. Opgelet: Een User Program Set kunt u ook in de Parametermode (zie blz. 53 in de Gebruikershandleiding) een andere naam geven.
Device: Hiermee kiest u de disk die het bestand bevat waar u een andere naam aan wilt geven. Als u op Part Select [M.DRUMS] drukt, springt u naar de Devicepagina waar u de benodigde datadrager kunt kiezen. Zie blz. 10 voor meer details. Select: Kies het bestand waarvan u de naam wilt veranderen met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar.
Style Name is de naam waarvan de EM-2000 voor zijn “interne huishouding” gebruik maakt. Dit is dus niet de “officiële” naam van de Style in kwestie (met “officieel” bedoelen we de naam waarmee de Style op disk door het leven gaat). De Style Name is in feite niet
76
File Name: Met Part Select [UPPER2] en UPPER1] kunt u de cursor naar de gewenste positie brengen en met de [LOWER/NUMBER]- of [UPPER/VARIATION]-regelaar een teken voor deze positie kiezen. Voor het schrijven van de naam kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken (zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding). Execute: Druk op Part Select [LOWER1] om de nieuwe naam naar de disk weg te schrijven.
EM-2000 – Referentieboek
Rename Song
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F3] (Rname), [PAGE] ▲▼ (kies SONG)
Op de volgende twee pagina’s kunt u een andere naam aan een Song op disk geven. Select: Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar het bestand waarvan u de naam wilt veranderen. Device: Hiermee kiest u de disk die het bestand bevat waar u een andere naam aan wilt geven. Als u op Part Select [M.DRUMS] drukt, springt u naar de Devicepagina waar u de benodigde datadrager kunt kiezen. Zie blz. 10 voor meer details.
Met deze functie kunt u de Custom Style Set op de gekozen disk een andere naam geven. Zie blz. 78 voor meer inlichtingen over Custom Style Sets. Device: Hiermee kiest u de disk die het bestand bevat waar u een andere naam aan wilt geven. Als u op Part Select [M.DRUMS] drukt, springt u naar de Devicepagina waar u de benodigde datadrager kunt kiezen. Zie blz. 10 voor meer details. Select: Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar het bestand waarvan u de naam wilt veranderen. File Name: Met Part Select [UPPER2] en UPPER1] kunt u de cursor naar de gewenste positie brengen en met de [LOWER/NUMBER]- of [UPPER/VARIATION]-regelaar een teken voor deze positie kiezen. Voor het schrijven van de naam kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken (zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding).
Gebruikershandleiding
Proceed: Kies het bestand waar u een andere naam aan wilt geven en druk op Part Select [UPPER2] om naar de tweede pagina te springen:
Rename Custom Style Set Master-pagina: [F5] (Disk)A [F3] (Rname), [PAGE] ▲▼ (CST SET)
Execute: Druk op Part Select [LOWER1] om de nieuwe naam naar de disk weg te schrijven.
Referentieboek
Ook hier kunt u weer twee namen programmeren. Nadere details hierover vindt u op blz. 76. In tegenstelling tot de File Name van een User Style wordt de bestandsnaam van een Song echter wél in het display afgebeeld: Bestandsnaam (File Name)
Song-naam
File Name: Met Part Select [UPPER2] en UPPER1] kunt u de cursor naar de gewenste positie brengen en met de [LOWER/NUMBER]- of [UPPER/VARIATION]-regelaar een teken voor deze positie kiezen. Voor het schrijven van de naam kunt u ook de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken (zie blz. 25 in de Gebruikershandleiding). Execute: Druk op Part Select [LOWER1] om de nieuwe naam naar de disk weg te schrijven.
77
Disk-mode
11.4 Delete
Master-pagina: [F5] (Disk)A [F4] (Dlete), [PAGE] ▲▼
Met de Delete -functie kunt u het gekozen bestand van de disk wissen. Let er wel op dat u met de [PAGE] ▲▼ knoppen het juiste bestandstype en met [BASS/ BANK] het juiste bestand kiest voordat u op Part Select [UPPER1] (Execute) drukt. Denk er bovendien aan dat een User Program Set 192 en een MIDI Set 8 verschillende instellingen bevat, zodat u eventueel meer gegevens wist dan u eigenlijk wilde. Bestandstype
Betekenis
Style
Eén User Style
USR PRG
User Program Set (192 User Programs!)
MDI SET
MIDI Set "Set" (8 MIDI Set-geheugens!)
CHR SEQ
Eén Chord Sequence
SONG
Eén Song
SNG SET
Eén Song Set (enkel de Set-data)
CST SET
Custom Style Set (enkel de Set-data, zie verderop)
Device: Hiermee kiest u de disk die het te wissen bestand bevat. Zie blz. 10 voor meer details. Execute: Druk op Part Select [UPPER1] om het bestand te wissen.
11.5 Custom Style Sets Op blz. 19 in de Gebruikershandleiding hebben we u getoond hoe u de Music Styles van de Custom-banken (C11~C28) kiest. Custom Sets zijn de nakomelingen van de User Style Sets van de G-800, RA-800 en G600. Maar er zijn twee verschillen: er zijn 16 Custom Style-geheugens en (in tegenstelling tot de G-800 en RA-800) de inhoud ervan kan alleen maar opzettelijk worden veranderd. Deze geheugens worden niet gewist wanneer u de EM-2000 uitschakelt.
Custom Sets programmeren Hoewel de bijgeleverde Zip-schijf al een aantal Custom Sets bevat, wilt u er waarschijnlijk ook zelf programmeren. Custom Sets kunt u enkel op het CURRENT DEVICE programmeren. Kies de benodigde datadrager dus voordat u aan het programmeren slaat (zie “Device” op blz. 10). Zoals de Song Sets (zie verderop) bevatten Custom Sets alleen maar verwijzigingen naar Styles die zich op dezelfde disk moeten bevinden. Custom Sets bevatten dus geen Styledata. Moraal van het verhaal: • Custom Sets kunnen enkel verwijzen naar Music Styles op dezelfde disk. • Als u een Music Style wist (zie “(Disk List) Delete” op blz. 12 en “Delete” op blz. 78) waarnaar een Custom Set verwijst, is de Set niet langer volledig, wat dus irritante gevolgen kan hebben wanneer u een dergelijke Set in het geheugen van de EM-2000 laadt. Opgelet: Vergeet niet de geprogrammeerde Set ook naar de Custom-geheugens van de EM-2000 te kopiëren (zie verderop). Het programmeren van een Custom Set betekent namelijk niet dat de betreffende Styles ook meteen naar de Custom-geheugens worden gekopieerd. Master-pagina: [F5] (Disk)A [SHIFT] + [F1] (CstSt)
KBytes Free: Hier komt u te weten hoeveel plaats er nog op de Zip-schijf is. Custom Set: Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar een bestaande Custom Set die u dan kunt editen door er nieuwe Styles aan toe te wijzen (zie verderop). New: Druk op Part Select [M.DRUMS] (New) om een nieuwe Style Set aan te maken. Deze heet voorlopig ***New***, maar op de tweede pagina kunt u er wel een “heuse” naam aan geven. Position (1~16): Position geeft aan naar welk geheugen de Style in kwestie wordt gekopieerd als u deze Custom Style Set laadt. Met andere woorden, Position 1= C11, Position 2= C12 enz.). Kies de gewenste positie met de [BASS/BANK]-regelaar.
78
EM-2000 – Referentieboek
Disk Style (enkel Styles op de gekozen disk): Hiermee wijst u een Style toe aan de geselecteerde Position. Kies met de [LOWER/NUMBER]-regelaar een Style op disk voor de geselecteerde positie. Als u niet aan elke positie een Style toewijst, wordt de laatste Style in de rij aan alle navolgende Custom Style-geheugens toegewezen waarvoor er geen informatie beschikbaar is. Voorbeeld: Als u enkel aan Position 1~8 (d.w.z. de geheugens C11~C18) Styles toewijst, bevatten de Custom Style-geheugens C21~C28 achteraf dezelfde Style als die in geheugen C18. Cancel: Druk op Part Select [UPPER2] als u toch geen Custom Set wilt programmeren. Save: Druk op Part Select [UPPER1] om naar de Cst Set Save-pagina te springen:
Load: Druk op Part Select [UPPER1] om de Custom Style Set te laden. Aangezien dit nefaste gevolgen heeft voor de Styles, die zich momenteel in de Custom Style-geheugens bevinden, moet u dit commando bevestigen:
Druk op Part Select [M.BASS] om de nieuwe Styles te laden, of op Part Select [UPPER2] als u dat toch liever niet doet.
11.6 Song Set
Execute: Druk op Part Select [M.BASS] om de Custom Set naar de disk weg te schrijven.
Gebruikershandleiding
File Name: Zie blz. 74 voor meer details.
Songs Sets bestaan uit een reeks verwijzingen, ditmaal naar Songs op dezelfde disk. In zo’n Song Set kunt u bovendien de weergavevolgorde van de geselecteerde Songs programmeren. In combinatie met “Song Sets” op blz. 14 vormen Song Sets het perfecte middel om uw publiek bezig te houden terwijl u even uitrust, of om uw optreden van een Standard MIDI File-begeleiding te voorzien. Zie “Song Sets” op blz. 14 voor meer details.
Custom Set in de Custom-geheugens laden Master-pagina: [F5] (Disk)A [SHIFT] + [F3] (Utlty)A [F1] (CstLd) Referentieboek
Na het programmeren van de Custom Set, of als u op een bepaald tijdstip andere Styles nodig hebt, kunt u de/een Custom Set naar de Custom Style-geheugens van de EM-2000 (C11~C28) overbrengen. Houd wel de gaten dat de Custom Style-geheugens telkens samen overschreven worden (d.w.z. alle 16 geheugens tegelijk). Device: Druk op deze knop om de datadrager te kiezen die de te laden data bevat. Hierdoor gaat u naar de Device-pagina (zie blz. 10). Select: Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de Custom Set die u in de Custom Style-geheugens wilt laden.
79
Disk-mode
11.7 Copy-functies Song Copy (File Copy) Master-pagina: [F5] (Disk)A [SHIFT] + [F3] (Utlty)A [F2] (Copy) Telkens wanneer u de Copy functie kiest vertelt de EM-2000 u iets dat u al weet maar soms “vergeet”.
U mag Songs kopiëren van in de handel verkrijgbare Standard MIDI Files, zolang u de kopie maar bijhoudt (als veiligheidskopie, als er iets misgaat met de disk). U mag echter nooit kopies van auteursrechtelijk beschermd materiaal aan vrienden, collega’s, enz. doorspelen.
All On: Druk op Part Select [UPPER2] om alle Songs te kiezen. Dat is handig voor het maken van Backups van alle Songs op een bepaalde disk. To: Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de datadrager waar naartoe u de gekozen Song wilt kopiëren. U kunt enkel drives kiezen die op dat moment reeds aangemeld zijn (computerfreaks hebben het over “ge-mount-e drives”). Gebruik de Scanfunctie op de Device-pagina (zie blz. 10) om de benodigde drive aan te melden (indien nodig). Mark: Druk op Part Select [UPPER1] om het bestand te “markeren” dat momenteel door de cursor wordt aangeduid. Gemarkeerde bestanden worden gekopieerd – en u kunt ook meerdere bestanden markeren. Execute: Druk op Part Select [LOWER1] om uw keuze te bevestigen en verder te gaan. Het display ziet er nu als volgt uit:
Ook de tweede boodschap op deze pagina mag u niet over het hoofd zien: de Song Copy-functie maakt gebruik van het beschikbare RAM-geheugen – dus ook het Style RAM-geheugen (D88). …houd er rekening mee dat u, door de Song Copyfunctie te kiezen (wat u op dit moment nog niet hebt gedaan), de User Style uit het interne geheugen wist. Bewaar hem dus op disk vóór u verdergaat (zie blz. 74). Druk op Part Select [UPPER2] om verder te gaan:
Druk op Part Select [M.BASS] (YES) als het niet erg is dat een Song die reeds dezelfde naam heeft als een te kopiëren Song overschreven wordt. Druk op Part Select [LOWER1] (NO) als bestanden van de brondisk, die dezelfde naam hebben als bestanden op de bestemmingsdisk, niet mogen worden gekopieerd (in dat geval worden enkel betsanden met “unieke” namen gekopieerd). Druk op Part Select [UPPER1] (EXIT) om de kopieeroperatie nu al te beëindigen. Zie ook “Copy-functies” op blz. 104 in de Gebruikershandleiding voor concrete voorbeelden voor het gebruik van de Copy-functies.
Nu moeten we de Song Copy-functie kiezen. Druk op [PAGE] ▲▼ tot de volgende pagina verschijnt:
From: Druk op Part Select [M.DRUMS] om naar de Device-pagina te gaan waar u de datadrager kunt selecteren die de te kopiëren Song bevat. Zie ook “Device” op blz. 10. Select: Met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar kiest u de Song (op disk) die u naar een andere disk wilt kopiëren. Blijkt de Song die u wilt kopiëren spoorloos, controleer dan eens of u wel de juiste disk hebt ingestoken en/of gekozen. Zie ook Mark als u verschillende Songs samen wilt kopiëren.
80
Als u van floppy of SCSI naar SCSI kopieert Als u op bovenstaande pagina op Part Select [M.BASS] (YES) of [LOWER1] (NO) gedrukt hebt, ziet het display er nu als volgt uit:
Het of de gekozen bestanden worden gekopieerd, waarna het display u vertelt:
EM-2000 – Referentieboek
Als u van floppy naar floppy kopieert U kunt ook Song-bestanden van één diskette naar een andere kopiëren. Dit kan inhouden dat u de bron- en bestemmingsdiskette meerdere keren moet verwijderen en weer in de drive stoppen. Als u op de “Do all files with the same…” pagina op Part Select [M.BASS] (YES) of [LOWER1] (NO) drukt, kopieert de EM-2000 het gekozen Song-bestand in het interne geheugen. Druk op Part Select [UPPER1] (Abort) als u de Song(s) toch niet wilt kopiëren.
Andere bestandstypes kopiëren U kunt ook andere betandstypes kopiëren – en wel individueel of allemaal samen (All): • Styles (STYLE), • User Program Sets (USR PRG), • MIDI Sets (MDI SET), • Chord Sequences (CHR SEQ), • Custom Style Sets (CST SET), • Song Sets (SNG SET). Afgezien van het feit dat u het benodigde bestandstype met de [PAGE] ▲▼ knoppen moet kiezen, is de procedure dezelfde als voor het kopiëren van Songs. Zie dus hiernaast voor de te volgen werkwijze.
Disk Copy
Master-pagina: [F5] (Disk)A [SHIFT] + [F3] (Utlty)A [F2] (Copy), [PAGE] ▲▼ (DISK)
Als de EM-2000 de volledige Song-data niet in één keer heeft kunnen kopiëren, vraagt hij u nu om nogmaals de Source-diskette (dit is de diskette met de Song die u aan het kopiëren bent) in de drive te steken:
Met deze functie kunt u geen floppy naar SCSI of van een SCSI- naar een SCSI-datadrager kopiëren. Gebruik de All On-optie op de File Copy-pagina’s (zie blz. 80) om alle bestanden van het gekozen type naar een SCSI-datadrager te kopiëren. Hoewel u Zip-schijven e.d. ook op een PC-computer kunt kopiëren (bv. met het Copy Machine™-programma van Iomega), kunnen we niet garanderen dat alle benodigde informatie (Database enz.) op de juiste manier naar de bestemmingsdisk wordt overgeheveld. Hou het dus bij de File Copy-functies. Dat kan iets langer duren, maar tenminste kunt u dan alle Songs naar een Song-Zip kopiëren, alle Styles naar een Styles-Zip enz.
Volg de instructies in het display tot u via de volgende melding verneemt dat het bestand is gekopieerd:
81
Referentieboek
Haal de brondiskette uit de drive en druk op Part Select [LOWER1] nadat u de bestemmingsdiskette hebt ingestoken. Om aan te geven dat alles gesmeerd verloopt meldt het display nu:
Disk Copy lijkt sterk op de Song Copy-functie. Met deze functie kunt u echter een volledige floppy-diskette naar een andere floppy kopiëren. De waarschuwing omtrent het auteursrecht kent u nog van Song Copy (zie blz. 80) – en ook hier mag u niet vergeten dat het interne RAM-geheugen dienst doet als buffer en dus volledig wordt gewist.
Gebruikershandleiding
Zodra het eerste deel van de Song-data (of de volledige Song) is gekopieerd maant het display u aan de diskette in te steken waarnaar u de Song wilt kopiëren (de Destination Disk):
Disk-mode
Misschien wilt u ook wel eens weten hoe de datastructuur op een EM-2000-disk (Zip, Jaz enz.) er uitziet. Zie hier het resultaat (gemaakt met de Windows™ 95 Explorer/Verkenner):
Opgelet: De enige manier om u nu nog te bedenken zonder de disk te formateren is door op [F5] (Exit) te drukken. Hierdoor keert u terug naar de Master-pagina.
SCSI-apparaat of Zip-schijf formateren (IDx) Als u in stap (1) een SCSI-apparaat gekozen hebt (IDx), ziet het display er nu als volgt uit:
Druk op Part Select [LOWER1] (Execute) om de Disk Copy-functie te starten. Met uitzondering van het feit dat het kopiëren van een hele diskette langer duurt dan het kopiëren van een Song, is de werkwijze hetzelfde als het kopiëren van een Song van floppy naar floppy (Song Copy, blz. 81).
11.8 Format Device
Master-pagina: [F5] (Disk)A [SHIFT] + [F3] (Utlty)A [F3] (Formt)
4. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Quick Format) of Part Select [UPPER1] (Format). Quick Format: Deze optie kunt u kiezen voor MSDOS geformateerde disks die alleen klaargemaakt hoeven te worden voor gebruik met de EM-2000. Quick Format is aanzienlijk sneller dan Format. Format: Kies deze optie voor disks die u eerst op een ander apparaat hebt gebruikt, maar nu voor de EM-2000 wilt klaarmaken. Deze optie duurt aanzienlijk langer dan Quick Format. Kies ze dus enkel als de Zip-schijf enz. na verloop van tijd aanzienlijk langzamer wordt of nog nooit met de EM-2000 is gebruikt. Opgelet: De enige manier om u nu nog te bedenken zonder de disk te formateren is door op [F5] (Exit) te drukken. Hierdoor keert u terug naar de Master-pagina.
Tijdens het formateren wordt de volgende melding afgebeeld: Met deze functie kunt u de disk in de gekozen drive formateren. Hoewel de EM-2000 ook DOS-geformateerde floppies kan lezen, raden we u aan om alle datadragers met uw Creative Keyboard te formateren. Alle andere datadragers (behalve floppies) zijn sowieso enkel bruikbaar als u ze op de EM-2000 formateert. De EM-2000 biedt twee functies voor het formateren (zie verderop).
1. Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de drive die de te formateren disk bevat (Device). 2. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Proceed).
Floppy disk formateren (FDD) Als u FDD kiest, ziet het display er als volgt uit:
3. Hebt u de data op de gekozen disk (indien aanwezig) niet meer nodig, druk dan op Part Select [LOWER1] (Execute).
82
Zodra uw disk klaar is voor gebruik, laat het display u even weten dat de Format-operatie is voltooid:
EM-2000 – Referentieboek
11.9 Device & Unmount Master-pagina: [F5] (Disk)A [SHIFT] + [F4] (Dvice)
Met de Device-functie kunt u de SCSI-bus overlopen om te kijken welke ingeschakelde datadragers door de EM-2000 worden herkend. Enkel de herkende apparaten kunnen, op de plaatsen waar die mogelijkheid bestaat, worden geselecteerd.
Gebruikershandleiding
Gebruik Unmount (Part Select [UPPER2]) als u een verwisselbare schijf (bv. de Zip-schijf) wilt uitwerpen. Zip-schijven kunnen niet zomaar uit de drive worden gehaald (d.w.z. als u op de EJECT-toets drukt, gebeurt er niets). Probeer de Zip-schijf nooit met geweld uit de drive halen en maak vooral geen gebruik van de nood-uitwerpprocedures die in de handleiding van het SCSI-apparaat worden aangeprezen. Zie “Device” op blz. 10 voor meer details over Scan, Select, Change en Unmount.
Referentieboek
83
Disk-mode
11.10 Specificaties EM-2000 Creative Keyboard
Klavier
Display
61 toetsen, aanslaggevoelig, met Aftertouch
156 x 48mm, verlicht grafisch LCD
Speelhulpen
Aansluitingen
D Beam Controller, Pitch Bender/Modulation-hendel, twee toewijsbare PAD-knoppen, vijf regelaars, MIDI A/B-schakelaar
MIDI (In, Out, Thru), Stereo-ingangen (R, L/ Mono), Stereo-uitgangen (R, L/Mono), Sustainvoetschakelaar (Hold), Foot Pedal-aansluiting (zwelpedaal), Foot Switch-aansluiting, Foot Controller-aansluiting (FC-7), Phones, SCSI, AC In
Klankbron Beantwoordt aan de vereisten van General MIDI System Level 1 (GM) en GS.
Aantal klanken (Tones) 1.161 + 43 Drum Sets (waaronder één Oriental Set)
Polyfonie 64 stemmen
Multitimbrale Parts 32
Music Styles
Stereo 20 + 20 W vermogen, tweeweg Bass Reflexsystsem
Afmetingen 1674 (B) x 412 (D) x 165 (H) mm
Gewicht 17kg Accessories: Zip-schijf met 441 bijkomende Music Styles, 306 Standard MIDI files, metalen lessenaar, netsnoer.
128 in ROM (met variaties), 8 Parts/sporen; 16 Music Styles in een Flash ROM-geheugen (inhoud verschilt naar gelang de streek waar u de EM-2000 koopt)
• PK-5 Dynamic MIDI Pedal
User Styles
• FC-7 Foot Controller
111 (op Zip disk) rechtstreeks toegankelijk via Disk Link, 441 Styles op Zip-schijf
• Diskettes van de MSA/MSD/MSE-serie (Roland & andere leveranciers)
Resolutie van de Music Styles
• RH-20/80/120 hoofdtelefoons
120 stappen per kwartnoot
• DP-2 voetschakelaar, DP-6 voetschakelaar (pianotype), FS-5U voetschakelaar
User Programs 192
MIDI Sets 8
Sequencer 16 sporen, editfuncties
Effecten Reverb (8 types), Chorus (8 types), Delay (10 types), parametrische EQ, Insert-effect (EFX, 89 types)
Floppy disk-drive 2DD/2HD, SMF opname/weergabe. Laden/opslaan van de volgende datatypes: for User Styles, Custom Style Sets, User Programs, MIDI Sets, Chord Sequences
Zip-drive Laden/opslaan, opname/weergave. Zelfde bestandstypes als voor diskettes.
84
Versterking
Opties
• EV-5 zwelpedaal. BOSS FV-300L volume-/zwelpedaal • KC-100/300/500 keyboard-versterker Opgelet: Wijzigingen van de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden. Opgelet: Iomega® is een geregistreerd handelsmerk en Zip™ en JAZ™ zijn handelsmerken van Iomega Corporation. Alle andere vermelde produktnamen en handelsmerken zijn eigendom van de betreffende bedrijven. Opgelet: De D Beam werd in licentie van Interactive Light, Inc. vervaardigd.
EM-2000 – Referentieboek
12. Meldingen in het display Soms ziet u tijdens het werken met uw EM-2000 een melding die u misschien niet meteen kunt thuisbrengen. Daarom hebben we hier de belangrijkste op een rijtje gezet.
Meldingen i.v.m. Recorder- of Disk-functies
De Standard MIDI File bevat meer dan 17 sporen, wat niet toegelaten is onder formaat 1. De Recorder kan deze Song niet weergeven.
De disk die u in de drive gestoken hebt is geformateerd, maar helaas niet voor de EM-2000. Druk op Part Select [UPPER2] (Exit) en haal de disk uit de drive. Als u zeker weet dat u de data op die disk nooit meer nodig hebt, kunt u hem met Format (zie blz. 82) formateren.
U probeert een Disk-functie te gebruiken, terwijl de drive geen disk bevat. Steek een disk in de drive. U probeert een Disk-functie uit te voeren, terwijl de Recorder aan het weergeven is (of vice versa). Dat kan niet. U probeert data weg te schrijven of de floppy te formateren, terwijl de schrijfbeveiliging van de diskette zich in de PROTECT stand bevindt. Haal de diskette uit de drive, zet de schrijfbeveiliging uit en druk op Part Select [M.DRUMS] (Retry). Als u de data niet op deze diskette wilt wegzetten, moet u op Part Select [UPPER2] (Abort) drukken.
Deze melding betekent hetzelfde als de voorgaande. Hier moet u op Part Select [UPPER2] (Exit) drukken om ze te doen verdwijnen.
Beide meldingen betekenen dat u geen data op deze disk kunt wegzetten. De eerste melding betekent dat de capaciteit van de disk niet meer volstaat voor de data die u wilt opslaan, terwijl de tweede u vertelt dat het maximale aantal bestanden dat een MS-DOS® (en
85
Referentieboek
De disk kan niet gelezen worden of laat niet toe om er data op weg te zetten. Haal ze uit de drive en steek er een andere in.
De disk die u in de drive gestoken hebt is niet geformateerd. Wilt u dat nu doen, druk dan op Part Select [M.DRUMS] (Format). Anders drukt u op Part Select [UPPER2] (Exit).
Gebruikershandleiding
De disk die u in de drive hebt gestoken bevat geen Song-bestanden. Haal ze uit de drive en steek er een disk in die wel Song bestanden bevat.
De diskette waarvan u data wilt kopiëren is niet beveiligd. Haal de diskette uit de drive en activeer de schrijfbeveiliging.
Meldingen in het display
dus EM-2000) disk aankan hierdoor overschreden zou worden. Druk in beide gevallen op Part Select [UPPER2] (Exit).
Meldingen i.v.m. de User Style-functie
De User Style die u probeert te laden is geen MSA, MSD of MSE User Style en kan dus niet geladen worden.
De naam die u aan het bestand toegewezen hebt bestaat al op de disk. Indien mogelijk (eerste displaypagina), drukt u op Part Select [M.DRUMS] om het bestand met dezelfde naam op de disk te overschrijven. Anders drukt u op Part Select [UPPER2] (Exit) om een andere naam aan het huidige bestand toe te wijzen. In het tweede geval verdwijnt de displaypagina na enkele seconden weer.
De floppy die u na het verwijderen van de diskette van bestemming in de drive geschoven hebt (tijdens het gebruik van Song Copy of Disk Copy) is niet de diskette die u de eerste keer in de drive geschoven hebt. Gebruik de andere diskette.
Het geselecteerde User Program kon de User Style, waarvan de naam in de bovenste regel verschijnt, niet vinden. Druk op Part Select [M.DRUMS] om de disk nog eens te overlopen of op Part Select [UPPER2] (Exit).
U probeert een Style in het Style RAM-geheugen (D88) te laden, terwijl de vorige Style in dat geheugen gebruikt wordt. Dat kan niet.
U probeert een Music Style te kiezen terwijl u net een Custom Style Set laadt (zie blz. 79). Dat kan niet. De diskette die u na het verwijderen van de brondiskette in de drive geschoven hebt (Disk Copy of Song Copy) is niet dezelfde als degene die u na de eerste Insert Destination Disk-melding in de drive geschoven hebt.
Algemene melding
Het interne geheugen is vol. U kunt de Song of Music Style dus niet verder editen.
De nieuwe versie van het EM-2000-systeem is niet naat behoren geladen. Vraag aan uw Roland-dealer of erkende herstellingsdienst om het systeem nog een keer te laden.
86
EM-2000 – Referentieboek
13. Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX 13.1 EM-2000 Tone Map (bank A & B) GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
CHROMATIC PERCUSSION A21 . . .009 . . . 000 . . .003 . . .Celesta . . . . . . . . 1 A211 001 003 Pop Celesta 2 A212 126 003 +Detuned EP1 2 A213 127 003 +Elec Org 1 1 A22 . . .010 . . . 000 . . .003 . . .Glockenspiel . . . 1 A221 126 003 +E.Piano 2 1 A222 127 003 +Elec Org 2 2 A23 . . .011 . . . 000 . . .003 . . .Music Box . . . . . 1 A231 126 003 +Steel Gt. 1 A232 127 003 +Elec Org 3 1 A24 . . .012 . . . 000 . . .003 . . .Vibraphone . . . . 1. . V-SW A241 001 003 Pop Vibe. 2 A242 008 003 Vibraphone w 1 V-SW A243 009 003 Vibraphones 2 A244 126 003 +Steel Gt. 1 A245 127 003 +Elec Org 4 1
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
A25 . . .013 . . . 000. . . .003 . . A251 008 003 A252 016 003 A253 017 003 A254 024 003 A255 126 003 A256 127 003 A26 . . .014 . . . 000. . . .003 . . A261 126 003 A262 127 003 A27 . . .015 . . . 000. . . .003 . . A271 008 003 A272 009 003 A273 126 003 A274 127 003 A28 . . .016 . . . 000. . . .003 . . A281 001 003 A282 008 003 A283 016 003 A284 017 003 A285 024 003 A286 126 003 A287 127 003
Marimba . . . . . .1 Marimba w 1 Barafon 1 Barafon 2 1 Log drum 1 +12-str.Gt 2 +Pipe Org 1 2 Xylophone . . . . .1 +Funk Gt. 1 +Pipe Org 2 2 Tubular-bell . . . .1 Church Bell 1 Carillon 1 +Muted Gt. 1 +Pipe Org3 2 Santur . . . . . . . .1 Santur 2 2 Cimbalom 2 Zither 1 1 Zither 2 2 Dulcimer 2 +Slap Bass 1 1 +Accordion 2
ORGAN A31 . . .017 . . . 000. . . .003 . . A311 001 003 A312 008 003 A313 009 003 A314 016 003 A315 017 003 A316 018 003 A317 019 003 A318 024 003 A319 025 003 A3110 026 003 A3111 027 003 A3112 028 003 A3113 029 003 A3114 032 003 A3115 033 003 A3116 040 003 A3117 048 003 A3118 126 003 A3119 127 003 A32 . . .018 . . . 000. . . .003 . . A321 001 003 A322 002 003 A323 008 003 A324 009 003 A325 032 003 A326 126 003 A327 127 003 A33 . . .019 . . . 000. . . .003 . . A331 008 003 A332 016 003 A333 017 003 A334 018 003 A335 024 003 A336 126 003 A337 127 003 A34 . . .020 . . . 000. . . .003 . . A341 008 003 A342 016 003 A343 024 003 A344 032 003 A345 033 003 A346 126 003 A347 127 003 A35 . . .021 . . . 000. . . .003 . . A351 008 003 A352 126 003 A353 127 003
Organ 1 . . . . . . .2 Organ 101 2 Trem. Organ 2 Organ.o 2 60's Organ 1 1 60's Organ 2 1 60's Organ 3 1 Farf Organ 1 Cheese Organ 1 D-50 Organ 2 JUNO Organ 2 Hybrid Organ 2 VS Organ 2 Digi Church 2 70's E.Organ 2 Even Bar 2 Organ Bass 1 5th Organ 2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 1 1 Organ 2 . . . . . . .2 Jazz Organ 2 E.Organ 16+2 2 Chorus Or.2 2 Octave Organ 2 Perc. Organ 2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 2 2 Organ 3 . . . . . . .2 Rotary Org. 1 Rotary Org.S 1 Rock Organ 1 2 Rock Organ 2 2 Rotary Org.F 1 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 3 1 Church Org.1 . . .1 Church Org.2 2 Church Org.3 2 Organ Flute 1 Trem.Flute 2 Theater Org. 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 1 1 Reed Organ . . . . 1 Wind Organ 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 2 1
GBN
PC
CC00
CC32
A36 . . 022 . . . 000. . . .003 . . A361 008 003 A362 009 003 A363 016 003 A364 024 003 A365 025 003 A366 126 003 A367 127 003 A37 . . 023 . . . 000. . . .003 . . A371 001 003 A372 126 003 A373 127 003 A38 . . 024 . . . 000. . . .003 . . A381 008 003 A382 016 003 A383 126 003 A384 127 003
V-SW
Name
Voices Rem.
Accordion Fr. . . .1 Accordion It 1 Dist. Accord 2 Cho. Accord 2 Hard Accord 2 Soft Accord 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 3 1 Harmonica . . . . .1 Harmonica 2 1 +Slap Bass 2 1 +Celesta 1 1 Bandoneon . . . .2 Bandoneon 2 2 Bandoneon 3 2 +Fingered Bs 1 +Celesta 2 1
GUITAR A41 . . 025 . . . 000. . . .003 . . Nylon-str.Gt . . . .2 A411 008 003 Ukulele 1 A412 016 003 Nylon Gt.o 2 A413 024 003 Velo Harmnix 1 A414 032 003 Nylon Gt.2 1 A415 040 003 Lequint Gt. 1 A416 126 003 +Fingered Bs 1 A417 127 003 +Syn Brass 1 2 A42 . . 026 . . . 000. . . .003 . . Steel-str.Gt . . . . .1 A421 008 003 12-str.Gt 2 A422 009 003 Nylon+Steel 2 A423 016 003 Mandolin 2 A424 017 003 Mandolin 2 2 A425 018 003 MandolinTrem 2 A426 032 003 Steel Gt.2 1 A427 126 003 +Picked Bass 1 A428 127 003 +Syn Brass 2 2 A43 . . 027 . . . 000. . . .003 . . Jazz Gt.. . . . . . . .1 A431 001 003 Mellow Gt. 2 A432 008 003 Pedal Steel 1 A433 126 003 +Picked Bass 1 A434 127 003 +Syn Brass3 2 A44 . . 028 . . . 000. . . .003 . . Clean Gt. . . . . . .1 A441 001 003 Clean Half 1 A442 002 003 Open Hard 1 2 A443 003 003 Open Hard 2 1 A444 004 003 JC Clean Gt. 1 A445 008 003 Chorus Gt. 2 A446 009 003 JC Chorus Gt 2 A447 016 003 TC FrontPick 1 A448 017 003 TC Rear Pick 1 A449 018 003 TC Clean ff 2 A4410 019 003 TC Clean 2 ^ 2 A4411 126 003 +Fretless Bs 1 A4412 127 003 +Syn Brass4 2 A45 029 000. . . .003 . . Muted Gt. . . . . . 1 A451 001 003 Muted Dis.Gt 1 A452 002 003 TC Muted Gt. 2 A45 3 008 003 Funk Pop 1 A454 016 003 Funk Gt.2 1 A455 126 003 +Acoustic Bs 1 A456 127 003 +Syn Bass 1 1 A46 . . 030 . . . 000. . . .003 . . Overdrive Gt . . .2 A461 001 003 Overdrive 2 2 A462 002 003 Overdrive 3 2 A463 003 003 More Drive 2 A464 008 003 LP OverDrvGt 2 A465 009 003 LP OverDrv ^ 2 A466 126 003 +Choir Aahs 1 A467 127 003 +Syn Bass 2 2 A47 . . 031 . . . 000. . . .003 . . DistortionGt. . . .2 A471 001 003 Dist. Gt2 ^ 2 A472 002 003 Dazed Guitar 2 A473 003 003 Distortion ^ 2 A474 004 003 Dist.Fast ^ 2
V-SW V-SW
Referentieboek
. . .003 . . .Piano 1 . . . . . . . . 1. . V-SW 003 Piano 1w 1 V-SW 003 European Pf 1 003 Piano + Str. 2 003 +Piano 2 1 003 +Acou Piano1 1 . . .003 . . .Piano 2 . . . . . . . . 2 003 Piano 2w 2 003 Dance Piano 2 003 +Piano 2 1 003 +Acou Piano2 1 . . .003 . . .Piano 3 . . . . . . . . 2 003 EG+Rhodes 1 2 003 EG+Rhodes 2 2 003 Piano 3w 2 003 +Piano 2 1 003 +Acou Piano3 1 . . .003 . . .Honky-tonk . . . . 2 003 Honky-tonk 2 2 003 +Honky-tonk 2 003 +Elec Piano1 1 . . .003 . . .E.Piano 1 . . . . . . 1. . V-SW 003 St.Soft EP 2 003 Cho. E.Piano 2 003 SilentRhodes 2 003 FM+SA EP 2 003 Dist E.Piano 2 003 Wurly 2 003 Hard Rhodes 2 003 MellowRhodes 2 003 +Piano 1 1 003 +Elec Piano2 1 . . .000 . . .E.Piano 2 . . . . . . 2 003 Detuned EP 2 2 003 St.FM EP 2 003 Hard FM EP 2 003 +Piano 2 1 003 +Elec Piano3 1 . . .003 . . .Harpsichord . . . . 1 003 Harpsichord2 2 003 Coupled Hps. 2 003 Harpsi.w 1 003 Harpsi.o 2 003 Synth Harpsi 2 003 +Piano 2 1 003 +Elec Piano4 1 . . .003 . . .Clav. . . . . . . . . . . 1 003 Comp Clav. 1 003 Reso Clav. 1 003 Clav.o 2 003 Analog Clav. 2 003 JP8 Clav. 1 1 003 JP8 Clav. 2 1 003 +E.Piano 1 1 003 +Honkytonk 2
GBN
Gebruikershandleiding
PIANO A11 . . .001 . . . 000 A111 008 A112 016 A113 024 A114 126 A115 127 A12 . . .002 . . . 000 A121 008 A122 016 A123 126 A124 127 A13 . . .003 . . . 000 A131 001 A132 002 A133 008 A134 126 A135 127 A14 . . .004 . . . 000 A141 008 A142 126 A143 127 A15 . . .005 . . . 000 A151 008 A152 009 A153 010 A154 016 A155 017 A156 024 A157 025 A158 026 A159 126 A1510 127 A16 . . .006 . . . 000 A161 008 A162 016 A163 024 A164 126 A165 127 A17 . . .007 . . . 000 A171 001 A172 008 A173 016 A174 024 A175 032 A176 126 A177 127 A18 . . .008 . . . 000 A181 008 A182 016 A183 024 A184 032 A185 033 A186 035 A187 126 A188 127
V-SW
87
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
GBN
PC
A475 (031) A476 A477 A478 A479 A4710 A4711 A4712 A4713 A48 . . 032 A481 A482 A483 A484 A485 A486 BASS A51 . . 033 A511 A512 A513 A514 A515 A52 . . 034 A521 A522 A523 A524 A525 A526 A527 A528 A53 . . 035 A531 A532 A533 A534 A535 A536 A537 A54 . . 036 A541 A542 A543 A544 A545 A546 A547 A548 A55 . . 037 A551 A552 A553 A554 A555 A56 . . 038 A561 A562 A563 A57 . . 039 A571 A572 A573 A574 A575 A576 A577 A578 A579 A5710 A5711 A5712 A5713 A5714 A5715 A5716 A5717 A5718 A5719 A5720 A58 . . 040 A581 A582 A583
88
CC00
CC32
008 009 016 017 018 024 025 126 127 000 . . . 008 009 016 024 126 127
003 Feedback Gt. 003 Feedback Gt2 003 Power Guitar 003 Power Gt.2 003 5th Dist. 003 Rock Rhythm 003 Rock Rhythm2 003 +Choir Aahs 003 +Syn Bass3 003 . . Gt.Harmonics . . 003 Gt. Feedback 003 Gt.Feedback2 003 Ac.Gt.Harmnx 003 E.Bass Harm. 003 +Choir Aahs 003 +Syn Bass4
2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 1 2 1 1 1 1
003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003
1 2 2 2 1 2 1 2 1 2 2 2 1 1 2 1 2 2 2 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 2 2 2 2 2 1 2 2 1 2 1 2 1 2 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2
. . .000 . . . 001 008 016 126 127 . . .000 . . . 001 002 003 004 008 016 126 127 . . .000 . . . 001 002 003 008 016 126 127 . . .000 . . . 001 002 003 004 005 008 126 127 . . .000 . . . 001 008 009 126 127 . . .000 . . . 008 126 127 . . .000 . . . 001 002 003 004 005 006 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 024 126 127 . . .000 . . . 001 002 003
Name
Voices Rem.
. . Acoustic Bs.. . . . Rockabilly Wild A.Bass Bass + OHH +Choir Aahs +Fantasy . . Fingered Bs. . . . Fingered Bs2 Jazz Bass Jazz Bass 2 Rock Bass ChorusJazzBs F.Bass/Harm. +SlowStrings +Harmo Pan . . Picked Bass . . . . Picked Bass2 Picked Bass3 Picked Bass4 Muted PickBs P.Bass/Harm. +Strings +Chorale . . Fretless Bs. . . . . Fretless Bs2 Fretless Bs3 Fretless Bs4 Syn Fretless Mr.Smooth Wood+FlessBs +SynStrings3 +Glasses . . Slap Bass 1 . . . . Slap Pop Reso Slap Unison Slap +SynStrings3 +Soundtrack . . Slap Bass 2 . . . . FM Slap +Organ 1 +Atmosphere . . Synth Bass 1 . . . SynthBass101 CS Bass JP-4 Bass JP-8 Bass P5 Bass JPMG Bass Acid Bass TB303 Bass Tekno Bass TB303 Bass 2 Kicked TB303 TB303 Saw Bs Rubber303 Bs Reso 303 Bs Reso SH Bass TB303 Sqr Bs TB303 DistBs Arpeggio Bs +Organ 1 +Warm Bell . . Synth Bass 2 . . . SynthBass201 Modular Bass Seq Bass
GBN
CC00
CC32
Name
A584 (040) 004 005 A585 A586 006 A587 007 A588 008 A589 009 A5810 010 A5811 011 A5812 012 A5813 013 A5814 016 A5815 017 A5816 018 019 A5817 A5818 020 A5819 021 A5820 022 A5821 023 A5822 024 A5823 025 A5824 026 A5825 027 A5826 028 A5827 126 A5828 127
PC
003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003
MG Bass MG Oct Bass1 MG Oct Bass2 MG Blip Bs ^ Beef FM Bass Dly Bass X Wire Bass WireStr Bass Blip Bass ^ RubberBass 1 RubberBass 2 SH101 Bass 1 SH101 Bass 2 Smooth Bass SH101 Bass 3 Spike Bass House Bass ^ KG Bass Sync Bass MG 5th Bass RND Bass WowMG Bass Bubble Bass +Organ 1 +Funny Vox
Voices Rem.
1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 2 1 1 2 2 2 2 2 2 2 1 1
ORCHESTRA A61. . . 041 . . .000 . . . A611 001 A612 008 A613 126 A614 127 A62. . . 042 . . .000 . . . A621 001 A622 126 A623 127 A63. . . 043 . . .000 . . . A631 001 A632 126 A633 127 A64. . . 044 . . .000 . . . A641 126 A642 127 A65. . . 045 . . .000 . . . 008 A651 A652 009 A653 126 A654 127 A66. . . 046 . . .000 . . . A661 001 A662 002 A663 003 A664 008 A665 016 A666 126 A667 127 A67. . . 047 . . .000 . . . A671 016 A672 126 A673 127 A68. . . 048 . . .000 . . . A681 126 A682 127
003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003
. . Violin ^ . . . . . . . Violin Atk ^ Slow Violin +Organ 2 +Echo Bell . . Viola ^. . . . . . . . Viola Atk. ^ +Organ 1 +Ice Rain . . Cello ^. . . . . . . . Cello Atk. ^ +Organ 1 +Oboe 2001 . . Contrabass . . . . +Organ 2 +Echo Pan . . Tremolo Str . . . . Slow Tremolo Suspense Str +Organ 2 +Doctor Solo . . PizzicatoStr . . . . Vcs&Cbs Pizz Chamber Pizz St.Pizzicato Solo Pizz. Solo Spic. +Organ 2 +School Daze . . Harp . . . . . . . . . Synth Harp +Trumpet +Bellsinger . . Timpani. . . . . . . +Trumpet +Square Wave
2 2 1 1 2 2 2 1 2 2 2 1 2 1 1 2 1 1 2 1 2 1 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2
ENSEMBLE A71. . . 049 . . .000 . . . A711 001 002 A712 A713 003 A714 008 009 A715 A716 010 011 A717 A718 012 A719 016 A7110 024 A7111 032 A7112 033 A7113 126 A7114 127 A72. . . 050 . . .000 . . . A721 001 A722 008 A723 009 A724 010
003 . . Strings ^ . . . . . . 2 003 Bright Str ^ 1 003 ChamberStr ^ 2 003 Cello sect. 1 003 Orchestra 2 003 Orchestra 2 2 003 Tremolo Orch 2 003 Choir Str. 2 003 Strings+Horn 2 003 St. Strings 2 003 Velo Strings 2 003 Oct Strings1 2 003 Oct Strings2 2 003 +Trombone 1 003 +Str Sect 1 1 003 . . Slow Strings . . . 1 003 SlowStrings2 1 003 Legato Str. 2 003 Warm Strings 2 003 St.Slow Str. 2
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
A725 (050) A726 A73. . . 051. . . A731 A732 A733 A734 A735 A736 A737 A738 A739 A7310 A7311 A74. . . 052. . . A741 A742 A743 A744 A745 A75. . . 053. . . A751 A752 A753 A754 A755 A756 A757 A758 A759 A76. . . 054. . . A761 A762 A763 A77. . . 055. . . A771 A772 A773 A774 A775 A776 A78. . . 056. . . A781 A782 A783 A784 A785 A786 A787 A788 A789 A7810 A7811 A7812 A7813 A7814 A7815 A7816 A7817
126 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 008 003 009 003 016 003 017 003 024 003 025 003 126 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 008 003 126 003 127 003 000 . . . 003 008 003 009 003 010 003 016 003 024 003 032 003 033 003 126 003 127 003 000 . . . 003 008 003 126 003 127 003 000 . . . 003 008 003 009 003 016 003 017 003 126 003 127 003 000 . . . 003 008 003 009 003 010 003 011 003 012 003 016 003 017 003 018 003 019 003 020 003 021 003 022 003 023 003 024 003 025 003 126 003 127 003
+Trombone +Str Sect 2 . . Syn.Strings1 . . . OB Strings StackStrings JP Strings Syn.Strings3 Syn.Strings4 High Strings Hybrid Str. Tron Strings Noiz Strings +Trombone +Str Sect3 . . Syn.Strings2 . . . Syn.Strings5 JUNO Strings Air Strings +Trombone +Pizzicato . . Choir Aahs . . . . St.ChoirAahs Melted Choir Church Choir Choir Hahs Chorus Lahs Chorus Aahs Male Aah+Str +Trombone +Violin 1 . . Voice Oohs . . . . Voice Dahs +Trombone +Violin 2 . . SynVox. . . . . . . . Syn.Voice Silent Night VP330 Choir Vinyl Choir +Alto Sax +Cello 1 . . OrchestraHit . . . Impact Hit Philly Hit Double Hit Perc. Hit Shock Wave Lo Fi Rave Techno Hit Dist. Hit Bam Hit Bit Hit Bim Hit Technorg Hit Rave Hit Strings Hit Stack Hit +Tenor Sax +Cello 2
1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 1 1 2 2 2 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 2 2 2 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1
BRASS A81. . . 057. . . A811 A812 A813 A814 A815 A816 A817 A818 A819 A82. . . 058. . . A821 A822 A823 A824 A825 A83. . . 059. . . A831 A832 A833 A84. . . 060. . . A841 A842 A843
000 . . . 003 001 003 002 003 008 003 016 003 024 003 025 003 032 003 126 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 008 003 126 003 127 003 000 . . . 003 001 003 126 003 127 003 000 . . . 003 008 003 126 003 127 003
. . Trumpet. . . . . . . Trumpet 2 Trumpet ^ Flugel Horn 4th Trumpets Bright Tp. Warm Tp. Syn. Trumpet +BaritoneSax +Contrabass . . Trombone . . . . . Trombone 2 Twin bones Bs. Trombone +Alto Sax +Harp 1 . . Tuba. . . . . . . . . . Tuba 2 +Brass 1 +Harp 2 . . MutedTrumpet . Muted Horns +Brass 1 +Guitar 1
1 1 1 1 2 2 2 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
EM-2000 – Referentieboek
GBN
PC
CC00
Name
Voices Rem.
. . .003 . . .Soprano Sax. . . . 1 003 Soprano Exp. 1 003 +Acou Bass 1 1 . . .003 . . .Alto Sax . . . . . . . 1 003 AltoSax Exp. 1 003 Grow Sax 1 003 AltoSax + Tp 2 003 +Acou Bass 2 1 . . .003 . . .Tenor Sax . . . . . . 2 003 Tenor Sax ^ 2 003 BreathyTn. ^ 1 003 St.Tenor Sax 2 003 +Elec Bass 1 1 . . .003 . . .Baritone Sax . . . 2 003 Bari. Sax ^ 2 003 +Elec Bass 2 1 . . .003 . . .Oboe . . . . . . . . . 1 003 Oboe Exp. 1 003 Multi Reed 1 003 +Slap Bass 1 1 . . .003 . . .English Horn . . . 1 003 +Slap Bass 2 1 . . .003 . . .Bassoon . . . . . . . 1 003 +Fretless 1 1 . . .003 . . .Clarinet . . . . . . . 1 003 Bs Clarinet 1 003 Multi Wind 1 003 +Fretless 2 1
PIPE B21 . . .073 . . . 000 . . .003 . . .Piccolo . . . . . . . . 1 B211 001 003 Piccolo ^ 1 008 003 Nay 2 B212 B213 009 003 Nay Tremolo 2 016 003 Di 2 B214 B215 127 003 +Flute 1 1 B22 . . .074 . . . 000 . . .003 . . .Flute . . . . . . . . . . 1 B221 001 003 Flute 2 ^ 1 B222 002 003 Flute Exp. 1 003 003 Flt Traverso 2 B223
V-SW V-SW
V-SW
V-SW
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
B224 (074) 008 003 B225 016 003 127 003 B226 B23 . . .075 . . . 000. . . .003 . . B231 127 003 B24 . . .076 . . . 000. . . .003 . . B241 008 003 016 003 B242 B243 017 003 127 003 B244 B25 . . .077 . . . 000. . . .003 . . B251 127 003 B26 . . .078 . . . 000. . . .003 . . B261 001 003 127 003 B262 B27 . . .079 . . . 000. . . .003 . . B271 001 003 B272 127 003 B28 . . .080 . . . 000. . . .003 . . B281 127 003
Flute + Vln 2 Tron Flute 1 +Flute 2 1 Recorder. . . . . . .1 +Piccolo 1 1 Pan Flute . . . . . .2 Kawala 2 Zampona 2 Zampona Atk 1 +Piccolo 2 2 Bottle Blow . . . .2 +Recorder 1 Shakuhachi . . . .2 Shakuhachi ^ 2 +Pan Pipes 1 Whistle. . . . . . . .1 Whistle 2 2 +Sax 1 1 Ocarina. . . . . . . .1 +Sax 2 1
SYNTH LEAD B31 . . .081 . . . 000. . . .003 . . B311 001 003 002 003 B312 B313 003 003 004 003 B314 B315 005 003 006 003 B316 B317 008 003 B318 009 003 010 003 B319 B3110 016 003 017 003 B3111 B3112 018 003 B3113 024 003 025 003 B3114 B3115 026 003 027 003 B3116 B3117 127 003 B32 . . .082 . . . 000. . . .003 . . B321 001 003 B322 002 003 003 003 B323 B324 004 003 005 003 B325 B326 006 003 B327 007 003 008 003 B328 B329 009 003 011 003 B3210 B3211 016 003 017 003 B3212 B3213 018 003 B3214 024 003 025 003 B3215 B3216 026 003 B3217 027 003 028 003 B3218 B3219 029 003 030 003 B3220 B3221 031 003 032 003 B3222 B3223 033 003 B3224 034 003 035 003 B3225 B3226 040 003 041 003 B3227 B3228 042 003 043 003 B3229 B3230 044 003 B3231 045 003 127 003 B3232 B33 . . .083 . . . 000. . . .003 . . B331 001 003 B332 002 003 B333 127 003 B34 . . .084 . . . 000. . . .003 . . B341 001 003 008 003 B342 B343 127 003 B35 . . .085 . . . 000. . . .003 . . B351 008 003 B352 009 003 010 003 B353
Square Wave . . .2 MG Square 1 Hollow Mini 1 Mellow FM 2 CC Solo 2 Shmoog 2 LM Square 2 2600 Sine 1 Sine Lead 1 KG Lead 1 P5 Square 1 OB Square 1 JP-8 Square 1 Pulse Lead 2 JP8 PulseLd1 2 JP8 PulseLd2 1 MG Reso. Pls 1 +Sax 3 1 Saw Wave. . . . . .2 OB2 Saw 1 Pulse Saw 2 Feline GR 2 Big Lead 2 Velo Lead 2 GR-300 2 LA Saw 1 Doctor Solo 2 Fat Saw Lead 2 D-50 Fat Saw 2 Waspy Synth 2 PM Lead 1 CS Saw Lead 1 MG Saw 1 1 MG Saw 2 1 OB Saw 1 1 OB Saw 2 1 D-50 Saw 1 SH-101 Saw 1 CS Saw 1 MG Saw Lead 1 OB Saw Lead 1 P5 Saw Lead 2 MG unison 2 Oct Saw Lead 2 SequenceSaw1 2 SequenceSaw2 1 Reso Saw 1 Cheese Saw 1 1 Cheese Saw 2 2 Rhythmic Saw 2 +Sax 4 1 Syn.Calliope . . . .2 Vent Synth 2 Pure PanLead 2 +Clarinet 1 1 Chiffer Lead . . . .2 TB Lead 2 Mad Lead 2 +Clarinet 2 1 Charang . . . . . . .2 Dist.Lead 2 Acid Guitar1 2 Acid Guitar2 2
GBN
PC
B354 B355 B356 B357 B358 B359 B3510 B36 . . B361 B362 B363 B37 . . B371 B372 B373 B374 B375 B38 . . B381 B382 B383 B384 B385 B386 B387
(085)
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
016 003 017 003 018 003 019 003 020 003 024 003 127 003 086 . . . 000. . . .003 . . 008 003 009 003 127 003 087 . . . 000. . . .003 . . 001 003 002 003 003 003 008 003 127 003 088 . . . 000. . . .003 . . 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 006 003 127 003
P5 Sync Lead 1 Fat SyncLead 2 Rock Lead 2 5th DecaSync 2 Dirty Sync 1 Juno Sub Osc 1 +Oboe 1 2 Solo Vox Vox Lead 2 LFO Vox 2 +Engl Horn 1 5th Saw Wave . .2 Big Fives 2 5th Lead 2 5th Ana.Clav 2 4th Lead 2 +Bassoon 1 Bass & Lead . . . .2 Big & Raw 2 Fat & Perky 2 Juno Rave 1 JP8 BsLead 1 1 JP8 BsLead 2 2 SH-5 Bs.Lead 2 +Harmonica 1
SYNTH PAD B41 . . 089 . . . 000. . . .003 . . 001 003 B411 B412 002 003 B413 003 003 127 003 B414 B42 . . 090 . . . 000. . . .003 . . B421 001 003 B422 002 003 B423 003 003 004 003 B424 B425 008 003 009 003 B426 B427 127 003 B43 . . 091 . . . 000. . . .003 . . B431 001 003 B432 002 003 003 003 B433 B434 008 003 009 003 B435 B436 010 003 B437 011 003 127 003 B438 B44 . . 092 . . . 000. . . .003 . . B441 001 003 B442 002 003 008 003 B443 B444 009 003 B445 011 003 012 003 B446 B447 127 003 B45 . . 093 . . . 000. . . .003 . . B451 001 003 B452 002 003 003 003 B453 B454 127 003 B46 . . 094 . . . 000. . . .003 . . B461 001 003 B462 002 003 127 003 B463 B47 . . 095 . . . 000. . . .003 . . B471 001 003 B472 002 003 008 003 B473 B474 127 003 B48 . . 096 . . . 000. . . .003 . . B481 001 003 B482 008 003 009 003 B483 B484 011 003 B485 012 003 127 003 B486
Fantasia . . . . . . .2 Fantasia 2 2 New Age Pad 2 Bell Heaven 2 +Trumpet 1 1 Warm Pad . . . . .1 Thick Matrix 2 Horn Pad 2 Rotary Strng 2 OB Soft Pad 2 Octave Pad 2 Stack Pad 2 +Trumpet 2 1 Polysynth . . . . . .2 80's PolySyn 2 Polysynth 2 2 Poly King 2 Power Stack 2 Octave Stack 2 Reso Stack 1 Techno Stack 2 +Trombone 1 2 Space Voice . . . .1 Heaven II 2 SC Heaven 2 Cosmic Voice 2 Auh Vox 1 AuhAuh 2 Vocorderman 2 +Trombone 2 2 Bowed Glass. . . .2 SoftBellPad 2 JP8 Sqr Pad 2 7thBelPad 2 +Fr Horn 1 2 Metal Pad. . . . . .2 Tine Pad 2 Panner Pad 2 +Fr Horn 2 2 Halo Pad. . . . . . .2 Vox Pad 2 Vox Sweep 2 Horror Pad 2 +Tuba 1 Sweep Pad . . . . .1 Polar Pad 1 Converge 1 Shwimmer 2 Celestial Pd 2 Bag Sweep 2 +Brs Sect 1 1
SYNTH SFX B51 . . 097 . . . 000. . . .003 . . B511 001 003 002 003 B512 B513 003 003 004 003 B514
Ice Rain. . . . . . . .2 Harmo Rain 2 African wood 2 Anklung Pad 2 Rattle Pad 2
Referentieboek
REED B11 . . .065 . . . 000 B111 008 B112 127 B12 . . .066 . . . 000 B121 008 009 B122 B123 016 127 B124 B13 . . .067 . . . 000 B131 001 008 B132 B133 009 B134 127 B14 . . .068 . . . 000 B141 001 127 B142 B15 . . .069 . . . 000 B151 008 B152 016 B153 127 B16 . . .070 . . . 000 B161 127 B17 . . .071 . . . 000 B171 127 B18 . . .072 . . . 000 B181 008 B182 016 127 F183
CC32
. . .003 . . .French Horns . . . 1. . V-SW 003 Fr.Horn 2 2 003 Horn + Orche 2 003 Wide FreHrns 2 003 F.Hrn Slow ^ 1 003 Dual Horns 2 003 Synth Horn 2 003 F.Horn Rip 1 003 +Brass 2 2 003 +Guitar 2 1 . . .003 . . .Brass 1 . . . . . . . . 2 003 Brass ff 1 003 Bones Sect. 1 003 Brass 2 2 003 Brass 3 2 003 Brass sfz 2 003 Brass Fall 1 003 Trumpet Fall 1 003 Octave Brass 2 003 Brass + Reed 2 003 +Brass 2 2 003 +Elec Gtr 1 1 . . .003 . . .Synth Brass1. . . . 2 003 Juno Brass 2 003 Stack Brass 2 003 SH-5 Brass 2 003 MKS Brass 2 003 Pro Brass 2 003 P5 Brass 2 003 Oct SynBrass 2 003 Hybrid Brass 2 003 +Brass 1 1 003 +Elec Gtr 2 1 . . .003 . . .Synth Brass2. . . . 2 003 Soft Brass 2 003 Warm Brass 2 003 SynBrass sfz 1 003 OB Brass 2 003 Reso Brass 2 003 Velo Brass 1 2 003 Transbrass 2 003 +Orchest.Hit 2 003 +Sitar 2
Gebruikershandleiding
A85 . . .061 . . . 000 A851 001 002 A852 A853 003 008 A854 A855 009 A856 016 024 A857 A858 126 127 A859 A86 . . .062 . . . 000 A861 001 A862 002 A863 008 009 A864 A865 010 016 A866 A867 017 A868 024 025 A869 A8610 126 127 A8611 A87 . . .063 . . . 000 A871 001 002 A872 A873 003 004 A874 A875 008 009 A876 A877 016 A878 017 126 A879 A8710 127 A88 . . .064 . . . 000 A881 001 A882 002 008 A883 A884 009 010 A885 A886 016 017 A887 A888 126 A889 127
89
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
GBN
PC
CC00
B515 (097) 008 127 B516 B52. . . 098 . . .000 . . . B521 001 B522 002 B523 003 B524 004 B525 008 B526 127 B53. . . 099 . . .000 . . . B531 001 B532 002 B533 003 004 B534 B535 005 B536 006 B537 007 B538 008 B539 009 B5310 010 B5311 011 B5312 016 B5313 017 B5314 018 B5315 019 B5316 020 B5317 127 B54. . . 100 . . .000 . . . B541 001 B542 002 B543 003 B544 004 B545 005 B546 006 B547 007 B548 008 B549 009 B5410 127 B55. . . 101 . . .000 . . . B551 001 002 B552 B553 008 B554 127 B56. . . 102 . . .000 . . . 001 B561 B562 002 B563 003 B564 004 B565 005 B566 006 B567 007 B568 008 B569 009 B5610 010 B5611 011 B5612 012 B5613 013 B5614 014 B5615 015 B5616 016 B5617 127 B57. . . 103 . . .000 . . . B571 001 % 002 B573 003 B574 004 B575 005 006 B576 B577 008 009 B578 B579 127 B58. . . 104 . . .000 . . . B581 001 B582 008 B583 009 B584 016 B585 017 B586 018 B587 127 ETHNIC MISC B61. . . 105 . . .000 . . . B611 001 B612 002 B613 003
90
CC32
003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003
Name
Voices Rem.
Clavi Pad +Brs Sect 2 . . Soundtrack . . . . Ancestral Prologue Prologue 2 Hols Strings Rave +Vibe 1 . . Crystal . . . . . . . . Syn Mallet Soft Crystal Round Glock Loud Glock GlockenChime Clear Bells ChristmasBel Vibra Bells Digi Bells Music Bell Analog Bell Choral Bells Air Bells Bell Harp Gamelimba Juno Bell +Vibe 2 . . Atmosphere . . . Warm Atmos Nylon Harp Harpvox HollowReleas Nylon+Rhodes Ambient Pad Invisible Pulsey Key Noise Piano +Syn Mallet . . Brightness. . . . . Shining Star OB Stab Org Bell +Windbell . . Goblin . . . . . . . . Goblinson 50's Sci-Fi Abduction Auhbient LFO Pad Random Str Random Pad LowBirds Pad Falling Down LFO RAVE LFO Horror LFO Techno Alternative UFO FX Gargle Man Sweep FX +Glock . . Echo Drops . . . . Echo Bell Echo Pan Echo Pan 2 Big Panner Reso Panner Water Piano Pan Sequence Aqua +Tube Bell . . Star Theme . . . . Star Theme 2 Dream Pad Silky Pad New Century 7th Atmos. Galaxy Way +Xylophone
2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 1 2 2 1
003 . . Sitar. . . . . . . . . . 003 Sitar 2 003 Detune Sitar 003 Sitar 3
1 2 2 2
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
B614 (105) 008 016 B615 B616 127 B62. . . 106 . . .000 . . . B621 001 B622 008 B623 009 B624 016 B625 024 B626 028 B627 032 B628 127 B63. . . 107 . . .000 . . . 001 B631 B632 008 B633 127 B64. . . 108 . . .000 . . . B641 001 B642 008 B643 016 B644 019 B645 024 B646 127 B65. . . 109 . . .000 . . . B651 008 B652 127 B66. . . 110 . . .000 . . . B661 008 B662 127 B67. . . 111 . . .000 . . . B671 008 B672 009 B673 127 B68. . . 112 . . .000 . . . B681 001 B682 008 B683 016 B684 024 B685 032 B686 033 127 B687
003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003
Tambra Tamboura +Marimba . . Banjo. . . . . . . . . Muted Banjo Rabab San Xian Gopichant Oud Oud+Strings Pi Pa +Koto . . Shamisen . . . . . Tsugaru Syn Shamisen +Sho . . Koto . . . . . . . . . Gu Zheng Taisho Koto Kanoon Kanoon+Choir Oct Harp +Shakuhachi . . Kalimba. . . . . . . Sanza +Whistle 1 . . Bagpipe. . . . . . . Didgeridoo +Whistle 2 . . Fiddle . . . . . . . . Er Hu Gao Hu +Bottleblow . . Shanai . . . . . . . . Shanai 2 Pungi Hichiriki Mizmar Suona 1 Suona 2 +Breathpipe
1 2 1 1 1 2 2 2 2 2 1 1 1 2 2 2 2 2 1 2 2 1 2 1 2 2 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 1 1 1 1
PERCUSSIVE B71. . . 113 . . .000 . . . B711 008 B712 009 B713 010 B714 011 B715 012 B716 016 B717 127 B72. . . 114 . . .000 . . . B721 008 B722 016 B723 127 B73. . . 115 . . .000 . . . B731 001 B732 127 B74. . . 116 . . .000 . . . B741 008 B742 016 B743 017 B744 024 B745 032 B746 127 B75. . . 117 . . .000 . . . B751 001 008 B752 B753 016 017 B754 B755 018 B756 127 B76. . . 118 . . .000 . . . 001 B761 B762 008 B763 009 B764 016 B765 017 B766 018 B767 019 B768 127 B77. . . 119 . . .000 . . . B771 008 B772 009 B773 010
003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003 003
. . Tinkle Bell . . . . . Bonang Gender Gamelan Gong St.Gamelan Jang Gu RAMA Cymbal +Timpani . . Agogo . . . . . . . . Atarigane Tambourine +Melodic Tom . . Steel Drums . . . Island Mlt +Deep Snare . . Woodblock . . . . Castanets Angklung Angkl Rhythm Finger Snaps 909 HandClap +Elec Perc 1 . . Taiko . . . . . . . . . Small Taiko Concert BD Jungle BD Techno BD Bounce +Elec Perc 2 . . Melo. Tom 1 . . . Real Tom Melo. Tom 2 Rock Tom Rash SD House SD Jungle SD 909 SD +Taiko . . Synth Drum. . . . 808 Tom Elec Perc Sine Perc.
1 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 2 1 1
GBN
PC
B774 (119) B775 B776 B78 . . . 120. . . B781 B782 B783 B784 B785 B786 B787 B788 B789
V-SW
SFX B81 . . . 121. . . B811 B812 B813 B814 B815 B816 B817 B818 B819 B8110 B8111 B8112 B8113 B82 . . . 122. . . B821 B822 B83 . . . 123. . . B831 B832 B833 B834 B835 B836 B837 B838 B839 B84 . . . 124. . . B841 B842 B843 B844 B845 B846 B85 . . . 125. . . B851 B852 B853 B854 B855 B856 B857 B858 B859 B8510 B8511 B86 . . . 126. . . B861 B862 B863 B864 B865 B866 B867 B868 B869 B8610 B8611 B8612 B87 . . . 127. . . B871 B872 B873 B874 B875 B876 B877 B878 B879 B8710
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
011 003 606 Tom 012 003 909 Tom 127 003 +Taiko Rim 000 . . . 003 . . Reverse Cym. . . 001 003 Reverse Cym2 002 003 Reverse Cym3 008 003 Rev.Snare 1 009 003 Rev.Snare 2 016 003 Rev.Kick 1 017 003 Rev.ConBD 024 003 Rev.Tom 1 025 003 Rev.Tom 2 127 003 +Cymbal 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 006 003 008 003 009 003 010 003 011 003 012 003 013 003 127 003 000 . . . 003 001 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 006 003 016 003 017 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 007 003 008 003 009 003 010 003 011 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 006 003 007 003 008 003 009 003 010 003 011 003 127 003 000 . . . 003 001 003 002 003 003 003 004 003 005 003 006 003 007 003 008 003 016 003 017 003
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
. . Gt.FretNoise . . . 1 Gt.Cut Noise 1 String Slap 1 Gt.CutNoise2 1 Dist.CutNoiz 1 Bass Slide 1 Pick Scrape 1 Gt. FX Menu 1 Bartok Pizz. 1 Guitar Slap 1 Chord Stroke 1 Biwa Stroke 1 Biwa Tremolo 1 +Castanets 1 . . Breath Noise . . . 1 Fl.Key Click 1 +Triangle 1 . . Seashore . . . . . . 1 Rain 1 Thunder 1 Wind 1 Stream 2 Bubble 2 Wind 2 1 Pink Noise 1 White Noise 1 +Orche Hit 1 . . Bird . . . . . . . . . . 2 Dog 1 Horse-Gallop 1 Bird 2 1 Kitty 1 Growl 1 +Telephone 1 . . Telephone 1 . . . 1 Telephone 2 1 DoorCreaking 1 Door 1 Scratch 1 Wind Chimes 2 Scratch 2 1 ScratchKey 2 TapeRewind 1 Phono Noise 1 MC-500 Beep 1 +Bird Tweet 1 . . Helicopter . . . . . 1 Car-Engine 1 Car-Stop 1 Car-Pass 1 Car-Crash 2 Siren 1 Train 1 Jetplane 2 Starship 2 Burst Noise 2 Calculating 2 Perc. Bang 2 +OneNote Jam 1 . . Applause . . . . . . 2 Laughing 1 Screaming 1 Punch 1 Heart Beat 1 Footsteps 1 Applause 2 2 Small Club 2 ApplauseWave 2 Voice One 1 Voice Two 1
EM-2000 – Referentieboek
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
B8711 (127) 018 003 Voice Three 1 019 003 Voice Tah 1 B8712 B8713 020 003 Voice Whey 1 B8714 127 003 +Water Bell 2 B88 . . .128 . . . 000 . . .003 . . .Gun Shot . . . . . . 1 B881 001 003 Machine Gun 1 B882 002 003 Lasergun 1 B883 003 003 Explosion 2 B884 004 003 Eruption 1 B885 005 003 Big Shot 2 B886 127 003 +Jungle Tune 2
• Vetjes gedrukte namen verwijzen naar de Tone die wordt geladen wanneer u er een via de TONE/USER PROGRAM-knoppen kiest. • Tones met een “^” zijn zgn. "Legato"-Tones (met een andere Attack wanneer u gebonden noten speelt). • PC= MIDI-programmanummer. • Voices= aantal polyfonie-stemmen die voor elke noot nodig zijn. • GBN= Groep/bank/nummer-adres (op het frontpaneel van de EM-2000).
Gebruikershandleiding Referentieboek
91
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
13.2 G-800 Tone Map (bank C & D) GBN
PC
CC00
PIANO C11 . . .001 . . . 000 C111 008 C112 016 C113 126 C114 127 C12 . . .002 . . . 000 C121 008 C122 126 C123 127 C13 . . .003 . . . 000 001 C131 C132 002 C133 008 C134 126 C135 127 C14 . . .004 . . . 000 C141 008 C142 126 C143 127 C15 . . .005 . . . 000 C151 008 C152 009 C153 016 C154 017 C155 024 C156 025 C157 026 C158 027 C159 126 C1510 127 C16 . . .006 . . . 000 C161 008 C162 016 C163 024 C164 126 127 C165 C17 . . .007 . . . 000 C171 008 C172 016 C173 024 C174 126 C175 127 C18 . . .008 . . . 000 C181 126 C182 127
CC32
Name
Voices Rem.
. . .002 . . .‘Piano 1 . . . . . . . 1 002 ‘Piano 1w 1 002 ‘Piano 1d 1 002 +Piano 2 1 002 +Acou Piano1 1 . . .002 . . .‘Piano 2 . . . . . . . 1 002 ‘Piano 2w 1 002 +Piano 2 1 002 +Acou Piano2 1 . . .002 . . .‘Piano3 . . . . . . . . 1 002 ‘EG+Rhodes 1 2 002 ‘EG+Rhodes 2 2 002 ‘Piano 3w 1 002 +Piano 2 1 002 +Acou Piano3 1 . . .002 . . .‘Honky-tonk. . . . 2 002 ‘Old Upright 2 002 +Honky-tonk 2 002 +Elec Piano1 1 . . .002 . . .‘E.Piano 1 . . . . . . 2 002 ‘St.Soft EP 2 002 ‘SA E.Piano 2 002 ‘FM+SA EP 2 002 ‘Stiky Rhodes 2 002 ‘60's EPiano 1 002 ‘Hard Rhodes 2 002 ‘MellwRhodes 2 002 ‘60'sE.Piano2 2 002 +Piano 1 1 002 +Elec Piano2 1 . . .002 . . .‘E.Piano 2 . . . . . . 2 002 ‘Detuned EP2 2 002 ‘St.FM EP 2 002 ‘Hard FM EP 2 002 +Piano 2 1 002 +Elec Piano3 1 . . .002 . . .‘Harpsichord . . . 1 002 ‘Coupled Hps 2 002 ‘Harpsi.w 1 002 ‘Harpsi.o 2 002 +Piano 2 1 002 +Elec Piano4 1 . . .002 . . .‘Clav.. . . . . . . . . . 1 002 +E.Piano 1 1 002 +Honkytonk 2
CHROMATIC PERCUSSION C21 . . .009 . . . 000 . . .002 . . .‘Celesta . . . . . . . 1 C211 126 002 +Detuned EP1 2 C212 127 002 +Elec Org 1 1 C22 . . .010 . . . 000 . . .002 . . .‘Glocknspiel . . . . 1 C221 126 002 +E.Piano 2 1 C222 127 002 +Elec Org 2 2 C23 . . .011 . . . 000 . . .002 . . .‘Music Box . . . . . 1 C231 126 002 +Steel Gt. 1 C232 127 002 +Elec Org 3 1 C24 . . .012 . . . 000 . . .002 . . .‘Vibraphone. . . . 1 C241 001 002 ‘Hard Vibe 2 C242 008 002 ‘Vib.w 1 C243 126 002 +Steel Gt. 1 127 002 +Elec Org 4 1 C244 C25 . . .013 . . . 000 . . .002 . . .‘Marimba . . . . . . 1 C251 008 002 ‘Marimba w 1 C252 016 002 ‘Barafon 1 C253 017 002 ‘Barafon 2 1 C254 024 002 ‘Log drum 1 C255 126 002 +12-str.Gt 2 C256 127 002 +Pipe Org 1 2 C26 . . .014 . . . 000 . . .002 . . .‘Xylophone . . . . 1 C261 126 002 +Funk Gt. 1 C262 127 002 +Pipe Org 2 2 C27 . . .015 . . . 000 . . .002 . . .‘Tubularbell . . . . 1 C271 008 002 ‘Church Bell 1 C272 009 002 ‘Carillon 1
92
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
C273 126 002 C274 127 002 C28 . . .016 . . . 000. . . .002 . . C281 001 002 C282 008 002 C283 126 001 C284 127 001
+Muted Gt. 1 +Pipe Org3 2 ‘Santur . . . . . . . .1 ‘Santur 2 2 ‘Cimbalom 2 +Slap Bass 1 1 +Accordion 2
ORGAN C31 . . .017 . . . 000. . . .002 . . 001 002 C311 C312 008 002 C313 009 002 C314 016 002 C315 017 002 C316 018 002 C317 024 002 C318 032 002 C319 033 002 C3110 040 002 C3111 048 002 C3112 126 002 C3113 G-800 127 002 C32 . . .018 . . . 000. . . .002 . . C321 G-800 001 002 C322 008 002 C323 032 002 C324 126 002 C325 G-800 127 002 C33 . . .019 . . . 000. . . .002 . . C331 008 002 016 002 C332 C333 024 002 C334 126 002 C335 127 002 C34 . . .020 . . . 000. . . .002 . . 008 002 C341 C342 009 002 016 002 C343 C344 024 002 C345 032 002 C346 126 002 C347 127 002 C35 . . .021 . . . 000. . . .002 . . C351 126 002 C352 127 002 C36 . . .022 . . . 000. . . .002 . . C361 008 002 C362 016 002 C363 024 002 C364 025 002 C365 126 002 C366 127 002 C37 . . .023 . . . 000. . . .002 . . C371 001 002 C372 126 002 C373 127 002 C38 . . .024 . . . 000. . . .002 . . C381 008 002 C382 016 002 C383 017 002 126 002 C384 C385 127 002
‘Organ 1 . . . . . . .1 ‘Organ 101 2 ‘DetunedOr.1 2 ‘Organ 109 2 ‘60'sOrgan 1 1 ‘60'sOrgan 2 1 ‘60'sOrgan 3 1 ‘CheeseOrgan 1 ‘Organ 4 1 ‘Even Bar 2 ‘Organ Bass 1 ‘Organ Oct 1 2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 1 1 ‘Organ 2 . . . . . . .1 ‘Organ 201 2 ‘DetunedOr.2 2 ‘Organ 5 2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 2 2 ‘Organ 3 . . . . . . .2 ‘Rotary Org. 1 ‘RotaryOrg.S 1 ‘RotaryOrg.F 1 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 3 1 ‘ChurchOrg.1 . . .1 ‘ChurchOrg.2 2 ‘Organ Oct 2 2 ‘ChurchOrg.3 2 ‘Organ Flute 1 ‘Trem.Flute 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 1 1 ‘Reed Organ. . . . 1 +Slap Bass 2 1 +Clavi 2 1 ‘AccordionFr. . . .1 ‘AccordionIt 2 ‘Detuned Acc 2 ‘Accordion 1 2 ‘Accordion 2 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 3 1 ‘Harmonica . . . .1 ‘Harmonica 2 2 +Slap Bass 2 1 +Celesta 1 1 ‘Bandoneon . . . .1 ‘AccJuno-106 2 ‘DetunedAcc2 2 ‘It. Musette 1 +Fingered Bs 1 +Celesta 2 1
GUITAR C41 . . .025 . . . 000. . . .002 . . C411 008 002 C412 016 002 C413 024 002 C414 032 002 C415 040 002 C416 126 002 C417 127 002 C42 . . .026 . . . 000. . . .002 . . C421 008 002
‘Nylonstr.Gt . . . .1 ‘Ukulele 1 ‘Nylon Gt.o 2 ‘VeloHarmnix 1 ‘Nylon Gt.2 1 ‘Lequint Gt. 1 +Fingered Bs 1 +Syn Brass 1 2 ‘Steelstr.Gt . . . . . 1 ‘12-str.Gt 2
GBN
PC
C422 C423 C424 C425 C426 C427 C428 C43 . . C431 C432 C433 C434 C44 . . C441 C442 C443 C444 C445 C446 C45 . . C451 C452 C453 C454 C455 C456 C46 . . C461 C462 C47 . . C471 C472 C473 C474 C475 C476 C477 C478 C479 C4710 C4711 C48 . . C481 C482 C483 C484
(026) 009 002 016 002 017 002 018 002 032 002 126 002 127 002 027 . . . 000. . . .002 . . 001 002 008 002 126 002 127 002 028 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 008 002 009 002 126 002 127 002 029 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 008 002 016 002 126 002 127 002 030 . . . 000. . . .002 . . 126 002 127 002 031 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 008 002 009 002 016 002 017 002 018 002 024 002 025 002 126 002 127 002 032 . . . 000. . . .002 . . 008 002 016 002 126 002 127 002
‘Nylon+Steel 2 ‘Mandolin 2 ‘Mandolin 2 1 ‘Mandolin Tr 1 ‘Steel Gt.2 1 +Picked Bass 1 +Syn Brass 2 2 ‘Jazz Gt. . . . . . . .1 ‘Mellow Gt. 2 ‘Pedal Steel 1 +Picked Bass 1 +Syn Brass3 2 ‘Clean Gt. . . . . . .1 ‘Clean Gt. 2 2 ‘OpenHard Gt 2 ‘Chorus Gt. 2 ‘JC Strat Gt 2 +Fretless Bs 1 +Syn Brass4 2 ‘Muted Gt. . . . . .1 ‘MutedDis.Gt 1 ‘Muted Gt. 2 1 ‘Funk Pop 1 ‘Funk Gt.2 1 +Acoustic Bs 1 +Syn Bass 1 1 ‘OverdriveGt . . .1 +Choir Aahs 1 +Syn Bass 2 2 ‘DistortionG . . . .1 ‘Dist. Gt2 2 ‘DazedGuitar 2 ‘FeedbackGt. 2 ‘FeedbackGt2 2 ‘PowerGuitar 2 ‘Power Gt.2 2 ‘5th Dist. 2 ‘Rock Rhythm 2 ‘RockRhythm2 2 +Choir Aahs 1 +Syn Bass3 2 ‘Gt.Harmonix . . .1 ‘Gt.Feedback 1 ‘Ac.Gt.Harm. 1 +Choir Aahs 1 +Syn Bass4 1
BASS C51 . . C511 C512 C52 . . C521 C522 C523 C524 C53 . . C531 C532 G-800 C533 G-800 C54 . . NIF C541 C542 C543 C544 C545 C546 C547 V-SW C55 . . C551 C552 C553 C56 . . C561 C562
033 . . . 000. . . .002 . . 126 002 127 002 034 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 126 002 127 002 035 . . . 000. . . .002 . . 008 002 126 002 127 002 036 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 003 002 004 002 005 002 126 002 127 002 037 . . . 000. . . .002 . . 008 002 126 002 127 002 038 . . . 000. . . .002 . . 126 002 127 002
‘AcousticBs. . . . .2 +Choir Aahs 1 +Fantasy 2 ‘FingeredBs. . . . .1 ‘FingeredBs2 2 ‘Jazz Bass 1 +SlowStrings 1 +Harmo Pan 2 ‘Picked Bass . . . .1 ‘MutePickBs. 1 +Strings 1 +Chorale 1 ‘FretlessBs. . . . . .1 ‘FretlessBs2 2 ‘FretlessBs3 2 ‘FretlessBs4 2 ‘SynFretless 2 ‘Mr.Smooth 2 +SynStrings3 2 +Glasses 2 ‘Slap Bass 1 . . . .1 ‘Reso Slap 1 +SynStrings3 2 +Soundtrack 2 ‘Slap Bass 2 . . . .2 +Organ 1 1 +Atmosphere 2
G-800
V-SW
G-800
G-800 G-800 G-800
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
G-800 G-800
G-800 G-800 G-800
V-SW
EM-2000 – Referentieboek
GBN
PC
CC00
C57. . . 039 . . .000 . . . 001 C571 C572 008 C573 009 010 C574 C575 016 C576 126 C577 127 C58. . . 040 . . .000 . . . C581 001 C582 002 003 C583 C584 008 C585 009 016 C586 C587 017 C588 018 C589 019 126 C5810 C5811 127
CC32
Name
Voices Rem.
ORCHESTRA C61. . . 041 . . .000 . . . C611 008 016 C612 C613 017 C614 126 C615 127 C62. . . 042 . . .000 . . . C621 126 C622 127 C63. . . 043 . . .000 . . . C631 126 C632 127 C64. . . 044 . . .000 . . . C65. . . 045 . . .000 . . . C651 008 009 C652 C653 126 C654 127 C66. . . 046 . . .000 . . . C661 126 C662 127 C67. . . 047 . . .000 . . . C671 126 C672 127 C68. . . 048 . . .000 . . . C681 126 127 C682
002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002
. . ‘Violin . . . . . . . . ‘Slow Violin ‘Folk Violin ‘FolkViolnVb +Organ 2 +Echo Bell . . ‘Viola. . . . . . . . . +Organ 1 +Ice Rain . . ‘Cello. . . . . . . . . +Organ 1 +Oboe 2001 . . ‘Contrabass. . . . . . ‘Tremolo Str . . . ‘SlowTremolo ‘SuspenseStr +Organ 2 +Doctor Solo . . ‘Pizz. Str. . . . . . . +Organ 2 +School Daze . . ‘Harp . . . . . . . . . +Trumpet +Bellsinger . . ‘Timpani . . . . . . +Trumpet +Square Wave
1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 1 2 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2
ENSEMBLE C71. . . 049 . . .000 . . . C711 001 C712 008 009 C713 C714 010 C715 011 C716 016 024 C717 C718 032 C719 126 127 C7110 C72. . . 050 . . .000 . . . C721 001 008 C722 C723 009 C724 010 C725 126 127 C726 C73. . . 051 . . .000 . . . C731 001 008 C732 C733 126 C734 127 C74. . . 052 . . .000 . . . C741 126 C742 127 C75. . . 053 . . .000 . . . C751 008 C752 009 C753 032 126 C754 C755 127
002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002
. . ‘Strings . . . . . . . ‘Strings 2 ‘Orchestra ‘Orchestra 2 ‘TremoloOrch ‘Choir Str. ‘St.Strings ‘VeloStrings ‘Strings Oct +Trombone +Str Sect 1 . . ‘SlowStrings . . . ‘Slow Str. 2 ‘Legato Str. ‘WarmStrings ‘St.SlowStr. +Trombone +Str Sect 2 . . ‘SynStrings1 . . . ‘OB Strings ‘SynStrings3 +Trombone +Str Sect3 . . ‘SynStrings2 . . . +Trombone +Pizzicato . . ‘Choir Aahs . . . . ‘St.Choir ‘Mello Choir ‘ChoirAahs 2 +Trombone +Violin 1
1 1 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 1 1 2 1 1 1 2 2 1 1 1
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
C76. . . 054 . . .000 . . . 002 . . ‘Voice Oohs. . . . 126 002 +Trombone C761 C762 127 002 +Violin 2 C77. . . 055 . . .000 . . . 002 . . ‘SynVox . . . . . . . C771 008 002 ‘Syn.Voice C772 126 002 +Alto Sax C773 127 002 +Cello 1 C78. . . 056 . . .000 . . . 002 . . ‘Orch. Hit. . . . . . C781 008 002 ‘Impact Hit C782 009 002 ‘Philly Hit C783 010 002 ‘Double Hit 016 002 ‘Lo Fi Rave C784 C785 126 002 +Tenor Sax C786 127 002 +Cello 2 BRASS C81. . . 057 C811 C812 C813 C814 C815 C816 C817 NIF C818 C82. . . 058 NIF C821 C822 C823 C83. . . 059 C831 C832 C833 C84. . . 060 C841 C842 C85. . . 061 C851 C852 C853 C854 C855 C86. . . 062 C861 C862 C863 C864 C865 C87. . . 063 C871 C872 C873 C874 C875 C876 C88. . . 064 C881 C882 C883 C884 G-800 C885 C886
. . .000 . . . 001 008 017 018 024 025 126 127 . . .000 . . . 001 126 127 . . .000 . . . 001 126 127 . . .000 . . . 126 127 . . .000 . . . 001 008 016 126 127 . . .000 . . . 008 016 024 126 127 . . .000 . . . 001 008 009 016 126 127 . . .000 . . . 001 008 016 017 126 127
002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002
REED D11. . . 065 D111 D12. . . 066 D121 D122 D123 D124 D125 D13. . . 067 D131 D132 D133 D14. . . 068 D141 D15. . . 069 D151 D16. . . 070 D161 D17. . . 071 D171
. . .000 . . . 127 . . .000 . . . 008 009 017 018 127 . . .000 . . . 001 008 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127
002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002 002
. . ‘Trumpet . . . . . . ‘Trumpet 2 ‘Flugel Horn ‘FolkTrumpet ‘FolkTrumpVb ‘Bright Tp. ‘Warm Tp. +BaritoneSax +Contrabass . . ‘Trombone . . . . ‘Trombone 2 +Alto Sax +Harp 1 . . ‘Tuba . . . . . . . . . ‘Tuba 2 +Brass 1 +Harp 2 . . ‘Muted Tp. . . . . +Brass 1 +Guitar 1 . . ‘FrenchHorns. . . ‘Fr.Horn 2 ‘Fr.HornSolo ‘Horn Orch +Brass 2 +Guitar 2 . . ‘Brass 1 . . . . . . . ‘Brass 2 ‘Brass Fall ‘Brass Oct +Brass 2 +Elec Gtr 1 . . ‘SynthBrass1. . . ‘Poly Brass ‘Syn.Brass 3 ‘Quack Brass ‘OctaveBrass +Brass 1 +Elec Gtr 2 . . ‘Syn.Brass 2 . . . . ‘Soft Brass ‘Syn.Brass 4 ‘VeloBrass 1 ‘VeloBrass 2 +Orchest.Hit +Sitar
1 1 1 1 2 1 1 2 2 2 2 2 1 1
GBN
PC
D18. . . 072. . . D181 D182 D183 D184 PIPE D21. . . 073. . . D211 D212 D213 D22. . . 074. . . D221 D23. . . 075. . . D231 D24. . . 076. . . D241 D242 D243 D244 D25. . . 077. . . D251 D26. . . 078. . . D261 D27 079 D271 D28. . . 080. . . D281
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
000 . . . 002 . . ‘Clarinet . . . . . . 008 002 ‘Bs Clarinet 016 002 ‘Folk Clarin 017 002 ‘FolkClarnVb 127 002 +Fretless 2
1 1 1 1 1
000 . . . 002 008 002 009 002 127 002 000 . . . 002 127 002 000 . . . 002 127 002 000 . . . 002 008 002 009 002 010 002 127 002 000 . . . 002 127 002 000 . . . 002 127 002 000 002 127 002 000 . . . 002 127 002
1 1 2 1 1 1 1 1 2 2 1 2 2 2 1 2 1 1 1 1 1
. . ‘Piccolo . . . . . . . ‘Nay ‘Nay Oct +Flute 1 . . ‘Flute . . . . . . . . . +Flute 2 . . ‘Recorder. . . . . . +Piccolo 1 . . ‘Pan Flute . . . . . ‘Kawala ‘Kawala 2 ‘Kawala Oct +Piccolo 2 . . ‘Bottle Blow . . . +Recorder . . ‘Shakuhachi . . . +Pan Pipes ‘Whistle +Sax 1 . . ‘Ocarina. . . . . . . +Sax 2
1 1 1 1 NIF 1 NIF 2 2 1 1 1 2 1 1 1 SYNTH LEAD 1 D31. . . 081. . . 000 . . . 002 . . ‘Square Wave . . 1 001 002 ‘Square D311 D312 1 002 002 ‘Hollow Mini 1 D313 003 002 ‘Mellow FM 1 004 002 ‘CC Solo D314 D315 1 005 002 ‘Shmoog 1 . . V-SW D316 006 002 ‘LM Square 2 008 002 ‘Sine Wave D317 D318 1 127 002 +Sax 3 D32. . . 082. . . 000 . . . 002 . . ‘Saw Wave. . . . . 2 D321 2 001 002 ‘Saw 1 002 002 ‘Pulse Saw D322 1 D323 003 002 ‘Feline GR D324 2 004 002 ‘Big Lead 1 005 002 ‘Velo Lead D325 D326 2 G-800 006 002 ‘GR-300 D327 2 007 002 ‘LA Saw D328 1 008 002 ‘Doctor Solo 016 002 ‘Waspy Synth 2 D329 D3210 2 127 002 +Sax 4 D33. . . 083. . . 000 . . . 002 . . ‘SynCalliope . . . 2 D331 2 001 002 ‘Vent Synth D332 2 002 002 ‘PurePanLead D333 1 127 002 +Clarinet 1 1 D34. . . 084. . . 000 . . . 002 . . ‘ChifferLead . . . 2 D341 127 002 +Clarinet 2 D35. . . 085. . . 000 . . . 002 . . ‘Charang . . . . . . 2 D351 1 008 002 ‘Dist.Lead 2 127 002 +Oboe D352 D36. . . 086. . . 000 . . . 002 . . ‘Solo Vox. . . . . . 2 D361 2 127 002 +Engl Horn 2 D37. . . 087. . . 000 . . . 002 . . ‘5th Saw . . . . . . D371 001 002 ‘Big Fives D372 127 002 +Bassoon . . ‘Soprano Sax . . 1 D38. . . 088. . . 000 . . . 002 . . ‘Bass & Lead . . . D381 +Acou Bass 1 1 001 002 ‘Big & Raw . . ‘Alto Sax . . . . . . 1 D382 002 002 ‘Fat & Perky D383 ‘Hyper Alto 1 V-SW 127 002 +Harmonica ‘Alto Sax 2 1 V-SW G-800 ‘Folk A.Sax 1 NIF SYNTH PAD ‘FolkA.SaxVb 1 NIF D41. . . 089. . . 000 . . . 002 . . ‘Fantasia . . . . . . +Acou Bass 2 1 001 002 ‘Fantasia 2 D411 . . ‘Tenor Sax . . . . . 2 D412 127 002 +Trumpet 1 ‘Tenor Sax 2 1 V-SW G-800 D42. . . 090. . . 000 . . . 002 . . ‘Warm Pad . . . . D421 ‘BreathyTnr. 1 001 002 ‘Thick Pad +Elec Bass 1 1 002 002 ‘Horn Pad D422 . . ‘BaritoneSax . . . 1 D423 003 002 ‘RotaryStrng D424 +Elec Bass 2 1 004 002 ‘Soft Pad 127 002 +Trumpet 2 . . ‘Oboe . . . . . . . . 1 D425 D43. . . 091. . . 000 . . . 002 . . ‘Polysynth . . . . . +Slap Bass 1 1 D431 . . ‘EnglishHorn. . . 1 001 002 ‘80'sPolySyn +Slap Bass 2 1 127 002 +Trombone 1 D432 . . ‘Bassoon . . . . . . 1 D44. . . 092. . . 000 . . . 002 . . ‘Space Voice . . . D441 +Fretless 1 1 001 002 ‘Heaven II 127 002 +Trombone 2 D442
NIF NIF
G-800 G-800
G-800 G-800
2 1 1 2 2 2 2 1 1 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 1 2 2 2 1 2 1 2 2 1 2 1 2 2 1 2 2 2 1
Referentieboek
2 1 1 1 2 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 2 1 1
Gebruikershandleiding
002 . . ‘SynthBass 1 . . . 002 ‘Syn.Bass101 002 ‘Acid Bass 002 ‘TB303 Bass 002 ‘Tekno Bass 002 ‘Reso SHBass 002 +Organ 1 002 +Warm Bell 002 . . ‘SynthBass 2 . . . 002 ‘Syn.Bass201 002 ‘ModularBass 002 ‘Seq Bass 002 ‘Beef FMBass 002 ‘X Wire Bass 002 ‘Rubber Bass 002 ‘SH101Bass 1 002 ‘SH101Bass 2 002 ‘Smooth Bass 002 +Organ 1 002 +Funny Vox
2 2 1 1 2 2 2 2 1 2 2 2 1 2 2
93
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voices Rem.
D45 . . .093 . . . 000 127 D451 D46 . . .094 . . . 000 D461 001 D462 002 D463 127 D47 . . .095 . . . 000 D471 127 D48 . . .096 . . . 000 D481 001 D482 008 D483 009 010 D484 D485 127
. . .002 . . .‘Bowed Glass. . . 2 002 +Fr Horn 1 2 . . .002 . . .‘Metal Pad . . . . . 2 002 ‘Tine Pad 2 002 ‘Panner Pad 2 002 +Fr Horn 2 2 . . .002 . . .‘Halo Pad . . . . . . 2 002 +Tuba 1 . . .002 . . .‘Sweep Pad . . . . 1 002 ‘Polar Pad 1 002 ‘Converge 1 002 ‘Shwimmer 2 002 ‘CelestialPd 2 002 +Brs Sect 1 1
SYNTH SFX D51 . . .097 . . . 000 D511 001 D512 002 D513 008 D514 127 D52 . . .098 . . . 000 D521 001 D522 002 D523 008 D524 127 D53 . . .099 . . . 000 D531 001 D532 002 D533 (099) 003 D534 004 D535 005 D536 006 D537 007 D538 008 D539 009 D5310 016 017 D5311 D5312 018 D5313 019 127 D5314 D54 . . .100 . . . 000 D541 001 D542 002 D543 003 D544 004 D545 005 D546 006 D547 127 D55 . . .101 . . . 000 D551 127 D56 . . .102 . . . 000 D561 001 D562 002 D563 127 D57 . . .103 . . . 000 D571 001 D572 002 D573 003 D574 004 D575 005 D576 006 D577 127 D58 . . .104 . . . 000 D581 001 D582 127
. . .002 . . .‘Ice Rain . . . . . . . 2 002 ‘Harmo Rain 2 002 ‘AfricanWood 2 002 ‘Clavi Pad 2 002 +Brs Sect 2 2 . . .002 . . .‘Soundtrack . . . . 2 002 ‘Ancestral 2 002 ‘Prologue 2 002 ‘Rave 2 004 +Vibe 1 1 . . .002 . . .‘Crystal . . . . . . . . 2 002 ‘Syn Mallet 1 002 ‘SoftCrystal 2 002 ‘Round Glock 2 002 ‘Loud Glock 2 002 ‘GlocknChime 2 002 ‘Clear Bells 2 002 ‘X'mas Bell 2 002 ‘Vibra Bells 2 002 ‘Digi Bells 2 002 ‘ChoralBells 2 002 ‘Air Bells 2 002 ‘Bell Harp 2 002 ‘Gamelimba 2 002 +Vibe 2 1 . . .002 . . .‘Atmosphere . . . 2 002 ‘Warm Atmos 2 002 ‘Nylon Harp 2 002 ‘Harpvox 2 002 ‘HollowRels. 2 002 ‘NylonRhodes 2 002 ‘Ambient Pad 2 002 +Syn Mallet 1 . . .002 . . .‘Brightness. . . . . 2 002 +Windbell 2 . . .002 . . .‘Goblin . . . . . . . . 2 002 ‘Goblinson 2 002 ‘50's Sci-Fi 2 002 +Glock 1 . . .002 . . .‘Echo Drops . . . . 1 002 ‘Echo Bell 2 002 ‘Echo Pan 2 002 ‘Echo Pan 2 2 002 ‘Big Panner 2 002 ‘Reso Panner 2 002 ‘Water Piano 2 002 +Tube Bell 1 . . .002 . . .‘Star Theme . . . . 2 002 ‘StarTheme 2 2 002 +Xylophone 1
ETHNIC MISC D61 . . .105 . . . 000 . . .002 . . .‘Sitar. . . . . . . . . . 1 001 002 ‘Sitar 2 2 D611 D612 002 002 ‘DetuneSitar 2 D613 008 002 ‘Tambra 1 D614 016 002 ‘Tamboura 2 D615 127 002 +Marimba 1 D62 . . .106 . . . 000 . . .002 . . .‘Banjo. . . . . . . . . 1 D621 001 002 ‘Muted Banjo 1 D622 008 002 ‘Rabab 2 D623 016 002 ‘Gopichant 2 D624 024 002 ‘Oud 2 D625 025 002 ‘Oud 2 1 G-800 D626 026 002 ‘Oud Tremolo 1 G-800 D627 027 002 ‘Oud VSwitch 2 V-SW G-800 D628 028 002 ‘Oud&Strings 2 V-SW G-800 D629 127 002 +Koto 1
94
GBN
PC
CC00
CC32
D63 . . .107 . . . 000. . . .002 . . 001 002 D631 D632 127 002 D64 . . .108 . . . 000. . . .002 . . D641 008 002 D642 016 002 D643 017 002 D644 018 002 D645 019 002 D646 127 002 D65 . . .109 . . . 000. . . .002 . . D651 127 002 D66 . . .110 . . . 000. . . .002 . . 008 002 D661 D662 009 002 D663 010 002 D664 127 002 D67 . . .111 . . . 000. . . .002 . . D671 008 002 D672 127 002 D68 . . .112 . . . 000. . . .002 . . D681 001 002 D682 008 002 D683 016 002 D684 127 002
Name
Voices Rem.
‘Shamisen. . . . . .1 ‘Tsugaru 2 +Sho 2 ‘Koto . . . . . . . . .1 ‘Taisho Koto 1 ‘Kanoon 2 ‘Kanoon 2 1 G-800 ‘Kanoon Oct 2 G-800 ‘Knoon&Choir 2 V-SW G-800 +Shakuhachi 2 ‘Kalimba. . . . . . .1 +Whistle 1 2 ‘Bagpipe. . . . . . .1 ‘Mizmar 1 G-800 ‘Mizmar Oct 2 G-800 ‘Mizmar Dual 2 G-800 +Whistle 2 1 ‘Fiddle . . . . . . . .1 ‘Rababa 1 G-800 +Bottleblow 2 ‘Shanai . . . . . . . .1 ‘Shanai 2 1 V-SW ‘Pungi 1 ‘Hichiriki 2 +Breathpipe 1
PERCUSSIVE D71 . . .113 . . . 000. . . .002 . . D711 008 002 D712 009 002 D713 010 002 D714 011 002 D715 016 002 D716 127 002 D72 . . .114 . . . 000. . . .002 . . D721 008 002 D722 127 002 D73 . . .115 . . . 000. . . .002 . . D731 127 002 D74 . . .116 . . . 000. . . .002 . . 008 002 D741 D742 127 002 D75 . . .117 . . . 000. . . .002 . . 008 002 D751 D752 127 002 D76 . . .118 . . . 000. . . .002 . . D761 001 002 D762 008 002 D763 009 002 D764 127 002 D77 . . .119 . . . 000. . . .002 . . D771 008 002 D772 009 002 D773 127 002 D78 . . .120 . . . 00 . . . .002 . . D781 001 002 D782 008 002 D783 009 002 D784 016 002 D785 017 002 D786 024 002 D787 025 002 D788 127 002
‘Tinkle Bell . . . . .1 ‘Bonang 1 ‘Gender 1 ‘GamelanGong 1 ‘St.Gamelan 2 ‘RAMA Cymbal 1 +Timpani 1 ‘Agogo . . . . . . . .1 ‘Atarigane 1 +Melodic Tom 1 ‘Steel Drums . . .1 +Deep Snare 1 ‘Woodblock . . . .1 ‘Castanets 1 +Elec Perc 1 1 ‘Taiko . . . . . . . . .1 ‘Concert BD 1 +Elec Perc 2 1 ‘Melo. Tom 1 . . .1 ‘Real Tom 2 ‘Melo. Tom 2 1 ‘Rock Tom 2 +Taiko 1 ‘Synth Drum. . . .1 ‘808 Tom 2 ‘Elec Perc 1 +Taiko Rim 1 ‘Reverse Cym . . . 1 ‘ReverseCym2 1 ‘Rev.Snare 1 1 ‘Rev.Snare 2 1 ‘Rev.Kick 1 1 ‘Rev.ConBD 1 ‘Rev.Tom 1 1 ‘Rev.Tom 2 1 +Cymbal 1
SFX D81 . . .121 . . . 000. . . .002 . . D811 001 002 002 002 D812 D813 003 002 004 002 D814 D815 005 002 D816 006 002 D817 127 002 D82 . . .122 . . . 000. . . .002 . . D821 001 002 D822 127 002 D83 . . .123 . . . 000. . . .002 . . D831 001 002 D832 002 002 D833 003 002 D834 004 002 D835 005 002 D836 127 002
‘Gt.FretNoiz . . . .1 ‘Gt.CutNoise 1 ‘String Slap 1 ‘Gt.CutNz. 2 1 ‘Dist.CutNz. 1 ‘Bass Slide 1 ‘Pick Scrape 1 +Castanets 1 ‘BreathNoise . . .1 ‘Fl.KeyClick 1 +Triangle 1 ‘Seashore . . . . . .1 ‘Rain 1 ‘Thunder 1 ‘Wind 1 ‘Stream 2 ‘Bubble 2 +Orche Hit 1
GBN
PC
D84 . . D841 D842 D843 D844 D845 D846 D85 . . D851 D852 D853 D854 D855 D856 D857 D86 . . D861 D862 D863 D864 D865 D866 D867 D868 D869 D8610 D87 . . D871 D872 D873 D874 D875 D876 D877 D88 . . D881 D882 D883 D884
124 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 003 002 004 002 005 002 127 002 125 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 003 002 004 002 005 002 007 002 127 002 126 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 003 002 004 002 005 002 006 002 007 002 008 002 009 002 127 002 127 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 003 002 004 002 005 002 006 002 127 002 128 . . . 000. . . .002 . . 001 002 002 002 003 002 127 002
CC00
CC32
• NIF= New Italian Folk.
Name
Voices Rem.
‘Bird . . . . . . . . . .2 ‘Dog 1 ‘HorseGallop 1 ‘Bird 2 1 ‘Kitty 1 ‘Growl 1 +Telephone 1 ‘Telephone 1 . . .1 ‘Telephone 2 1 ‘Creaking 1 ‘Door 1 ‘Scratch 1 ‘Wind Chimes 2 ‘Scratch 2 1 +Bird Tweet 1 ‘Helicopter . . . . .1 ‘Car-Engine 1 ‘Car-Stop 1 ‘Car-Pass 1 ‘Car-Crash 2 ‘Siren 1 ‘Train 1 ‘Jetplane 2 ‘Starship 2 ‘Burst Noise 2 +OneNote Jam 1 ‘Applause . . . . . .2 ‘Laughing 1 ‘Screaming 1 ‘Punch 1 ‘Heart Beat 1 ‘Footsteps 1 ‘Applause 2 2 +Water Bell 2 ‘Gun Shot . . . . . .1 ‘Machine Gun 1 ‘Lasergun 1 ‘Explosion 2 +Jungle Tune 2
EM-2000 – Referentieboek
13.3 SC-55 Map & CM-64 Tones (bank E & F) GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voice Rem.
. . .001 . . .“Piano 1 . . . . . . . 1 001 “Piano 1w 1 001 “Piano 1d 1 001 +Piano 2 1 001 +Acou Piano1 1 . . .001 . . .“Piano 2 . . . . . . . 1 001 “Piano 2w 1 001 +Piano 2 1 001 +Acou Piano2 1 . . .001 . . .“Piano 3 . . . . . . . 1 001 “Piano 3w 1 001 +Piano 2 1 001 +Acou Piano3 1 . . .001 . . .“Honky-tonk . . . 2 001 “HonkyTonk w 2 001 +Honky-tonk 2 001 +Elec Piano1 1 . . .001 . . .“E.Piano 1 . . . . . 1 001 “Detuned EP1 2 001 “E.Piano 1v 2 001 “60s E.Piano 1 001 +Piano 1 1 001 +Elec Piano2 1 . . .001 . . .“E.Piano 2 . . . . . 1 001 “Detuned EP2 2 001 “E.Piano 2v 2 001 +Piano 2 1 001 +Elec Piano3 1 . . .001 . . .“Harpsichord . . . 1 001 “Coupled Hps 2 001 “Harpsi.w 1 001 “Harpsi.o 2 001 +Piano 2 1 001 +Elec Piano4 1 . . .001 . . .“Clav. . . . . . . . . . 1 001 +E.Piano 1 1 001 +Honkytonk 2
PC
CC00
CC32
Name
Voice Rem.
“Organ 1 . . . . . .1 “Detuned Or1 2 “60's Organ1 1 “Organ 4 2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 1 1 “Organ 2 . . . . . .1 “Detuned Or2 2 “Organ 5 2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 2 2 “Organ 3 . . . . . .2 +Slap Bass 1 1 +Harpsi 3 1 “Church Org1 . . 1 “Church Org2 2 “Church Org3 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 1 1 “Reed Organ . . .1 +Slap Bass 2 1 +Clavi 2 1 “Accordion F . . .2 “Accordion I 2 +Slap Bass 2 1 +Clavi 3 1 “Harmonica . . . .1 +Slap Bass 2 1 +Celesta 1 1 “Bandoneon. . . .2 +Fingered Bs 1 +Celesta 2 1
GUITAR E41 . . .025 . . . 000. . . .001 . . E411 008 001 016 001 E412 E413 032 001 E414 126 001 E415 127 001 E42 . . .026 . . . 000. . . .001 . . 008 001 E421 E422 016 001 E423 126 001 E424 127 001 E43 . . .027 . . . 000. . . .001 . . E431 008 001 E432 126 001 E433 127 001 E44 . . .028 . . . 000. . . .001 . . E441 008 001 E442 126 001 E443 127 001 E45 . . .029 . . . 000. . . .001 . . E451 008 001 E452 016 001 E453 126 001 E454 127 001 E46 . . .030 . . . 000. . . .001 . . E461 126 001 E462 127 001 E47 . . .031 . . . 000. . . .001 . . 008 001 E471 E472 126 001 127 001 E473 E48 . . .032 . . . 000. . . .001 . . E481 008 001 E482 126 001 E483 127 001
“Nylon Gt. . . . . .1 “Ukulele 1 “Nylon Gt.o 2 “Nylon Gt.2 1 +Fingered Bs 1 +Syn Brass 1 2 “Steel Gt. . . . . . .1 “12-str.Gt 2 “Mandolin 1 +Picked Bass 1 +Syn Brass 2 2 “Jazz Gt.. . . . . . .1 “Hawaiian Gt 1 +Picked Bass 1 +Syn Brass3 2 “Clean Gt. . . . . .1 “Chorus Gt. 2 +Fretless Bs 1 +Syn Brass4 2 “Muted Gt. . . . .1 “Funk Gt. 1 “Funk Gt.2 1 +Acoustic Bs 1 +Syn Bass 1 1 “OverdriveGt . . . 1 +Choir Aahs 1 +Syn Bass 2 2 “Dist.Gt. . . . . . . .1 “Feedback Gt 2 +Choir Aahs 1 +Syn Bass3 2 “Gt.Harmonix . . 1 “Gt.Feedback 1 +Choir Aahs 1 +Syn Bass4 1
GBN
BASS E51 . . E511 E512 E52 . . E521 E522 E53 . . E531 E532 E54 . . E541 E542 E55 . . E551 E552 E56 . . E561 E562 E57 . . E571 E572 E573 E574 E58 . . E581 E582 E583 E584
PC
CC00
CC32
Name
Voice Rem.
033 . . . 000. . . .001 . . 126 001 127 001 034 . . . 000. . . .001 . . 126 001 127 001 035 . . . 000. . . .001 . . 126 001 127 001 036 . . . 000. . . .001 . . 126 001 127 001 037 . . . 000. . . .001 . . 126 001 127 001 038 . . . 000. . . .001 . . 126 001 127 001 039 . . . 000. . . .001 . . 001 001 008 001 126 001 127 001 040 . . . 000. . . .001 . . 008 001 016 001 126 001 127 001
“Acoustic Bs . . . .1 +Choir Aahs 1 +Fantasy 2 “Fingered Bs. . . .1 +SlowStrings 1 +Harmo Pan 2 “Picked Bass. . . .1 +Strings 1 +Chorale 1 “Fretless Bs. . . . .1 +SynStrings3 2 +Glasses 2 “Slap Bass 1 . . . .1 +SynStrings3 2 +Soundtrack 2 “Slap Bass 2 . . . .1 +Organ 1 1 +Atmosphere 2 “Syn.Bass 1. . . . .1 “Syn.Bass101 1 “Syn.Bass 3 1 +Organ 1 1 +Warm Bell 2 “Syn.Bass 2. . . . .2 “Syn.Bass 4 2 “Rubber Bass 2 +Organ 1 1 +Funny Vox 1
ORCHESTRA E61 . . 041 . . . 000. . . .001 . . E611 008 001 E612 126 001 E613 127 001 E62 . . 042 . . . 000. . . .001 . . E621 126 001 127 001 E622 E63 . . 043 . . . 000. . . .001 . . E631 1260 001 E632 127 001 E64 . . 044 . . . 000. . . .001 . . 126 001 E641 E642 127 001 E65 . . 045 . . . 000. . . .001 . . E651 126 001 E652 127 001 E66 . . 046 . . . 000. . . .001 . . E661 126 001 E662 127 001 E67 . . 047 . . . 000. . . .001 . . E671 126 001 E672 127 001 E68 . . 048 . . . 000. . . .001 . . E681 126 001 E682 127 001
“Violin . . . . . . . .1 “Slow Violin 1 +Organ 2 1 +Echo Bell 2 “Viola . . . . . . . . .1 +Organ 1 1 +Ice Rain 2 “Cello . . . . . . . . .1 +Organ 1 1 +Oboe 2001 2 “Contrabass . . . .1 +Organ 2 1 +Echo Pan 2 “Tremolo Str. . . .1 +Organ 2 1 +Doctor Solo 2 “Pizzicato . . . . . .1 +Organ 2 1 +School Daze 1 “Harp . . . . . . . . .1 +Trumpet 1 +Bellsinger 1 “Timpani . . . . . .1 +Trumpet 1 +Square Wave 2
ENSEMBLE E71 . . 049 . . . 000. . . .001 . . E711 008 001 E712 126 001 E713 127 001 E72 . . 050 . . . 000. . . .001 . . 126 001 E721 E722 127 001 E73 . . 051 . . . 000. . . .001 . . 008 001 E731 E732 126 001 E733 127 001 E74 . . 052 . . . 000. . . .001 . . E741 126 001 E742 127 001
“Strings . . . . . . .1 “Orchestra 2 +Trombone 1 +Str Sect 1 1 “SlowStrings . . .1 +Trombone 1 +Str Sect 2 1 “SynStrings1 . . .1 “SynStrings3 2 +Trombone 1 +Str Sect3 1 “SynStrings2 . . .2 +Trombone 1 +Pizzicato 1
Referentieboek
CHROMATIC PERCUSSION E21 . . .009 . . . 000 . . .001 . . .“Celesta . . . . . . . 1 126 001 +Detuned EP1 2 E211 E212 127 001 +Elec Org 1 1 E22 . . .010 . . . 000 . . .001 . . .“Glockenspl . . . . 1 E221 126 001 +E.Piano 2 1 E222 127 001 +Elec Org 2 2 E23 . . .011 . . . 000 . . .001 . . .“Music Box. . . . . 1 E231 126 001 +Steel Gt. 1 E232 127 001 +Elec Org 3 1 E24 . . .012 . . . 000 . . .001 . . .“Vibraphone . . . 1 E241 008 001 “Vib.w 1 E242 126 001 +Steel Gt. 1 E243 127 001 +Elec Org 4 1 E25 . . .013 . . . 000 . . .001 . . .“Marimba . . . . . 1 E251 008 001 “Marimba w 1 E252 126 001 +12-str.Gt 2 E253 127 001 +Pipe Org 1 2 E26 . . .014 . . . 000 . . .001 . . .“Xylophone . . . . 1 E261 126 001 +Funk Gt. 1 E262 127 001 +Pipe Org 2 2 E27 . . .015 . . . 000 . . .001 . . .“Tubularbell. . . . 1 E271 008 001 “Church Bell 1 E272 009 001 “Carillon 1 126 001 +Muted Gt. 1 E273 E274 127 001 +Pipe Org3 2 E28 . . .016 . . . 000 . . .001 . . .“Santur. . . . . . . . 1 126 001 +Slap Bass 1 1 E281 E282 127 001 +Accordion 2
GBN
ORGAN E31 . . .017 . . . 000. . . .001 . . E311 008 001 E312 016 001 E313 032 001 E314 126 001 E315 127 001 E32 . . .018 . . . 000. . . .001 . . E321 008 001 E322 032 001 E323 126 001 E324 127 001 E33 . . .019 . . . 000. . . .001 . . E331 126 001 E332 127 001 E34 . . .020 . . . 000. . . .001 . . 008 001 E341 E342 016 001 E343 126 001 E344 127 001 E35 . . .021 . . . 000. . . .001 . . E351 126 001 E352 127 001 E36 . . .022 . . . 000. . . .001 . . E361 008 001 E362 126 001 E363 127 001 E37 . . .023 . . . 000. . . .001 . . E371 126 001 E372 127 001 E38 . . .024 . . . 000. . . .001 . . E381 126 001 E382 127 001
Gebruikershandleiding
PIANO E11 . . .001 . . . 000 E111 008 E112 016 E113 126 E114 127 E12 . . .002 . . . 000 E121 008 E122 126 E123 127 E13 . . .003 . . . 000 E131 008 E132 126 E133 127 E14 . . .004 . . . 000 E141 008 126 E142 E143 127 E15 . . .005 . . . 000 E151 008 E152 016 E153 024 E154 126 E155 127 E16 . . .006 . . . 000 E161 008 E162 016 E163 126 E164 127 E17 . . .007 . . . 000 E171 008 E172 016 E173 024 E174 126 E175 127 E18 . . .008 . . . 000 E181 126 127 E182
V-SW
95
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
GBN
CC00
CC32
E75. . . 053 E751 E752 E753 E76. . . 054 E761 E762 E77. . . 055 E771 E772 E78. . . 056 E781 E782
. . .000 . . . 032 126 127 . . .000 . . . 126 127 . . .000 . . . 126 127 . . .000 . . . 126 127
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Choir Aahs . . . “Choir Aahs2 +Trombone +Violin 1 . . “Voice Oohs . . . +Trombone +Violin 2 . . “SynVox . . . . . . +Alto Sax +Cello 1 . . “Orchest.Hit . . . +Tenor Sax +Cello 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1
BRASS E81. . . 057 E811 E812 E82. . . 058 E821 E822 E823 E83. . . 059 E831 E832 E84. . . 060 E841 E842 E85. . . 061 E851 E852 E853 E86. . . 062 E861 E862 E863 E87. . . 063 E871 E872 E873 E874 E88. . . 064 E881 E882 E883 E884
. . .000 . . . 126 127 . . .000 . . . 001 126 127 . . .000 . . . 126 127 . . .000 . . . 126 127 . . .000 . . . 001 126 127 . . .000 . . . 008 126 127 . . .000 . . . 008 016 126 127 . . .000 . . . 008 016 126 127
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Trumpet. . . . . . +BaritoneSax +Contrabass . . “Trombone . . . . “Trombone 2 +Alto Sax +Harp 1 . . “Tuba . . . . . . . . +Brass 1 +Harp 2 . . “MuteTrumpet . +Brass 1 +Guitar 1 . . “French Horn . . “Fr.Horn 2 +Brass 2 +Guitar 2 . . “Brass 1. . . . . . . “Brass 2 +Brass 2 +Elec Gtr 1 . . “Syn.Brass 1 . . . “Syn.Brass 3 “Analog Brs1 +Brass 1 +Elec Gtr 2 . . “Syn.Brass 2 . . . “Syn.Brass 4 “Analog Brs2 +Orchest.Hit +Sitar
1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 2 2 1 2 2 2 1 1 2 1 2 2 2
REED F11 . . . 065 F111 F12 . . . 066 F121 F13 . . . 067 F131 F14 . . . 068 F141 F15 . . . 069 F151 F16 . . . 070 F161 F17 . . . 071 F171 F18 . . . 072 F181
. . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Soprano Sax . . +Acou Bass 1 . . “Alto Sax . . . . . +Acou Bass 2 . . “Tenor Sax . . . . +Elec Bass 1 . . “BaritoneSax . . +Elec Bass 2 . . “Oboe . . . . . . . +Slap Bass 1 . . “EnglishHorn . . +Slap Bass 2 . . “Bassoon. . . . . . +Fretless 1 . . “Clarinet . . . . . . +Fretless 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
PIPE F21 . . . 073 F211 F22 . . . 074 F221 F23 . . . 075 F231 F24 . . . 076 F241 F25 . . . 077 F251 F26 . . . 078 F261 F27 . . . 079 F271 F28 . . . 080 F281
. . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127 . . .000 . . . 127
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Piccolo. . . . . . . +Flute 1 . . “Flute . . . . . . . . +Flute 2 . . “Recorder . . . . . +Piccolo 1 . . “Pan Flute. . . . . +Piccolo 2 . . “Bottle Blow. . . +Recorder . . “Shakuhachi . . . +Pan Pipes . . “Whistle . . . . . . +Sax 1 . . “Ocarina . . . . . . +Sax 2
1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 1 1 1
96
PC
Name
Voice Rem.
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voice Rem.
SYNTH LEAD F31 . . . 081 . . .000 . . . F311 001 F312 008 F313 127 F32 . . . 082 . . .000 . . . F321 001 F322 008 F323 127 F33 . . . 083 . . .000 . . . 127 F331 F34 . . . 084 . . .000 . . . F341 127 F35 . . . 085 . . .000 . . . F351 127 F36 . . . 086 . . .000 . . . F361 127 F37 . . . 087 . . .000 . . . F371 127 F38 . . . 088 . . .000 . . . F381 . . . . . . . .127 . . .
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Square Wave. . “Square “Sine Wave Sax 3 . . “Saw Wave . . . . “Saw “Doctor Solo +Sax 4 . . “SynCalliope. . . +Clarinet 1 . . “ChifferLead . . . +Clarinet 2 . . “Charang. . . . . . +Oboe . . “Solo Vox . . . . . +Engl Horn . . “5th Saw. . . . . . +Bassoon . . “Bass & Lead. . . . . +Harmonica . . .
2 1 1 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1
SYNTH PAD F41 . . . 089 . . .000 . . . F411 127 F42 . . . 090 . . .000 . . . F421 127 F43 . . . 091 . . .000 . . . F431 127 F44 . . . 092 . . .000 . . . F441 127 F45 . . . 093 . . .000 . . . F451 127 F46 . . . 094 . . .000 . . . F461 127 F47 . . . 095 . . .000 . . . F471 127 F48 . . . 096 . . .000 . . . 127 F481
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Fantasia. . . . . . +Trumpet 1 . . “Warm Pad . . . . +Trumpet 2 . . “Polysynth . . . . +Trombone 1 . . “Space Voice. . . +Trombone 2 . . “Bowed Glass . . +Fr Horn 1 . . “Metal Pad . . . . +Fr Horn 2 . . “Halo Pad . . . . . +Tuba . . “Sweep Pad . . . +Brs Sect 1
2 1 1 1 2 2 1 2 2 2 2 2 2 1 1 1
SYNTH SFX F51 . . . 097 . . .000 . . . F511 127 F52 . . . 098 . . .000 . . . F521 127 F53 . . . 099 . . .000 . . . F531 001 F532 127 F54 . . . 100 . . .000 . . . F541 127 F55 . . . 101 . . .000 . . . F551 127 F56 . . . 102 . . .000 . . . F561 127 F57 . . . 103 . . .000 . . . F571 001 F572 002 F573 127 F58 . . . 104 . . .000 . . . F581 127
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Ice Rain . . . . . . +Brs Sect 2 . . “Soundtrack . . . +Vibe 1 . . “Crystal . . . . . . . “Syn Mallet +Vibe 2 . . “Atmosphere . . +Syn Mallet . . “Brightness. . . . +Windbell . . “Goblin . . . . . . . +Glock . . “Echo Drops . . . “Echo Bell “Echo Pan +Tube Bell . . “Star Theme . . . +Xylophone
2 2 2 1 2 1 1 2 1 2 2 2 1 1 2 2 1 2 1
ETHNIC MISC F61 . . . 105 . . .000 . . . F611 001 F612 127 F62 . . . 106 . . .000 . . . F621 127 F63 . . . 107 . . .000 . . . 127 F631 F64 . . . 108 . . .000 . . . F641 008 F642 127 F65 . . . 109 . . .000 . . . F651 127 F66 . . . 110 . . .000 . . . F661 127 F67 . . . 111 . . .000 . . . F671 127 F68 . . . 112 . . .000 . . . F681 127
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 001
. . “Sitar. . . . . . . . . “Sitar 2 +Marimba . . “Banjo . . . . . . . . +Koto . . “Shamisen. . . . . +Sho . . “Koto . . . . . . . . “Taisho Koto +Shakuhachi . . “Kalimba. . . . . . +Whistle 1 . . “Bagpipe. . . . . . +Whistle 2 . . “Fiddle. . . . . . . . +Bottleblow . . “Shanai . . . . . . . +Breathpipe
1 2 1 1 1 1 2 1 2 2 1 2 1 1 1 2 1 1
GBN
PC
CC00
CC32
Name
Voice Rem.
PERCUSSIVE F71 . . . 113. . . F711 F72 . . . 114. . . F721 F73 . . . 115. . . F731 F74 . . . 116. . . F741 F742 F75 . . . 117. . . F751 F752 F76 . . . 118. . . F761 F762 F77 . . . 119. . . F771 F772 F773 F78 . . . 120. . . F781
000 . . . 001 127 001 000 . . . 001 127 001 000 . . . 001 127 001 000 . . . 001 008 001 127 001 000 . . . 001 008 001 127 001 000 . . . 001 008 001 127 001 000 . . . 001 008 001 009 001 127 001 000 . . . 001 127 001
. . “Tinkle Bell . . . . +Timpani . . “Agogo . . . . . . . +Melodic Tom . . “Steel Drums. . . +Deep Snare . . “Woodblock . . . “Castanets +Elec Perc 1 . . “Taiko . . . . . . . . “Concert BD +Elec Perc 2 . . “Melo. Tom 1 . . “Melo. Tom 2 +Taiko . . “Synth Drum. . . “808 Tom “Elec Perc +Taiko Rim . . “Reverse Cym . . +Cymbal
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
SFX F81 . . . 121. . . F811 F812 F813 F82 . . . 122. . . F821 F822 F83 . . . 123. . . F831 F832 F833 F834 F835 F836 F84 . . . 124. . . F841 F842 F843 F844 F85 . . . 125. . . F851 F852 F853 F854 F855 F856 F86 . . . 126. . . F861 F862 F863 F864 F865 F866 F867 F868 F869 F8610 F87 . . . 127. . . F871 F872 F873 F874 F875 F876 F88 . . . 128. . . F881 F882 F883 F884
000 . . . 001 001 001 002 001 127 001 000 . . . 001 001 001 127 001 000 . . . 001 001 001 002 001 003 001 004 001 005 001 127 001 000 . . . 001 001 001 002 001 003 001 127 001 000 . . . 001 001 001 002 001 003 001 004 001 005 001 127 001 000 . . . 001 001 001 002 001 003 001 004 001 005 001 006 001 007 001 008 001 009 001 127 001 000 . . . 001 001 001 002 001 003 001 004 001 005 001 127 001 000 . . . 001 001 001 002 001 003 001 127 001
. . “Gt.FretNoiz . . . “Gt.CutNoise “String Slap +Castanets . . “BreathNoise . . “Fl.KeyClick +Triangle . . “Seashore . . . . . “Rain “Thunder “Wind “Stream “Bubble +Orche Hit . . “Bird . . . . . . . . . “Dog “HorseGallop “Bird 2 +Telephone . . “Telephone 1 . . “Telephone 2 “Creaking “Door “Scratch “Wind Chimes +Bird Tweet . . “Helicopter . . . . “Car-Engine “Car-Stop “Car-Pass “Car-Crash “Siren “Train “Jetplane “Starship “Burst Noise +OneNote Jam . . “Applause . . . . . “Laughing “Screaming “Punch “Heart Beat “Footsteps +Water Bell . . “Gun Shot . . . . . “Machine Gun “Lasergun “Explosion +Jungle Tune
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 2 2 2 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 2
EM-2000 – Referentieboek
13.4 Drum Sets CC32= 3
PC1 STANDARD 1
PC2 STANDARD 2 #
PC3 STANDARD 3
PC9 ROOM #
PC10 Hip-Hop
MC-500 Beep 1
@
@
@
@
25
MC-500 Beep 2 Concert SD Snare Roll
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
27
Finger Snap 2 High Q
Finger Snap @
@ @
Finger Snap @
@ @
22 23 C1 24 26 28 29
@
@
@
@
30
Scratch Push Scratch Pull
[EXC7] @ [EXC7] @
@ @
@ @
Scratch Push 2 Scratch Pull 2
32
Sticks Square Click
@ @
@ @
@ @
@ @
Metronome Click Metronome Bell Standard 1 Kick 2 Standard 1 Kick 1
@ @ Standard 2 Kick 2 Standard 2 Kick 1
@ @ Standard 3 Kick 2 [RND] Kick
@ @ Room Kick 2 Room Kick 1
@ @ Hip-Hop Kick 2 Hip-Hop Kick 1
Slap
31 33 34 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 46 47 C3 48
53
49 51
Hip-Hop Snare 2
Low Tom 2 Closed Hi-Hat Low Tom 1
@ [EXC1] Closed Hi-Hat 2
@
@ [EXC1] [RND] Closed Hi-Hat @
Room Low Tom 2 [EXC1] Closed Hi-Hat 3 Room Low Tom 1
Pedal Hi-Hat Mid Tom 2 Open Hi-Hat
[EXC1] Pedal Hi-Hat 2 @ [EXC1] Open Hi-Hat 2
[EXC1] [RND] Pedal Hi-Hat @ [EXC1] [RND] Open Hi-Hat
[EXC1] Room Pedal Hi-Hat [EXC1] Room Pedal Hi-Hat Room Mid Tom 2
TR-909 Mid Tom 2 [EXC1] Open Hi-Hat 3 [EXC1] Open Hi-Hat 3
High Tom 2 Crash Cymbal1 High Tom 1 Ride Cymbal 1 Chinese Cymbal
@
@
Room Mid Tom 1
@ @ @ @ @
@ [RND] Crash Cymbal @ [RND] Ride Cymbal 1 @
Room High Tom 2 @ Room High Tom 1 @ @
TR-909 Low Tom 2 [EXC1] Closed Hi-Hat 3
TR-909 Low Tom 1
[EXC1] [EXC1] [EXC1]
TR-909 Mid Tom 1 TR-909 High Tom 2 TR-909 Crash Cymbal TR-909 High Tom 1 @ Reverse Cymbal
@ @
@ @
@ TR-808 Cowbell
Crash Cymbal 2 Vibra-slap Ride Cymbal 2 High Bongo Low Bongo
@ @ @ @ @
@ @ [RND] Ride Cymbal 2 * @ @
@ @ @ @ @
@ @ @ @ @
Mute High Conga
@
@
@
@
Open High Conga Open Low Conga High Timbale Low Timbale
@ @ @ @
@ @ @ @
@ @ @ @
@ @ @ @
High Agogo Low Agogo Cabasa Maracas Short High Whistle Long Low Whistle Short Guiro Long Guiro Claves High Wood Block Low Wood Block Mute Cuica Open Cuica Mute Triangle Open Triangle Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo Applause 2 -----------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Bar Chimes @ @ @ @ -----------------
@ @ @ @ @ @ @ @ 34 @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -----------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -----------------
@ @ @ TR-808 Maracas @ @ @ CR-78 Guiro [EXC3] TR-808 Claves @ @ High Hoo [EXC4] Low Hoo [EXC4] Electric Mute Triangle Electric Open Triangle TR-626 Shaker @ @ @ @ @ Small Club 1
-----------------
61 63
66
70
73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 C7 96
PC --Note number
[EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3]
[EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5]
[EXC6] [EXC6]
: Program change number : No sound : Tones using two voices
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
[88] [55] #
Referentieboek
@ @
71
89
@
Room Snare 2
Splash Cymbal Cowbell
69
88
TR-808 Hand Clap
Standard 3 Snare 2
56
68
C6 84
[RND] Hand Clap
Standard 2 Snare 2
@ Shake Tambourine
67
77
TR-808 Hand Clap
Standard 1 Snare 2
@ @
62
76
Hand Clap
[RND] Ride Bell @
59
C5 72
Rap Snare
@ @
58
65
TR-808 Rim Shot
Room Snare 1
Ride Bell Tambourine
57
64
@
[RND] Snare
54
55
C4 60
@
Standard 2 Snare 1
Mid Tom 1
50 52
@
Standard 1 Snare 1
Gebruikershandleiding
44 45
Side Stick
[EXC7] [EXC7]
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1. : Same Drum Set as CC32= 2.
97
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
CC32= 3
22 23 C1 24
25
26 28 29
27
Finger Snap
@
@ @
@ @
@ @
@
@
@
@
@
34
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
Jungle Kick 2
Techno Kick 2
Power Kick 2
Electric Kick 2
37
Jungle Kick 1 @ Jungle Snare 1
Techno Kick 1 TR-808 Rim Shot Techno Snare 1
Power Kick 1 @ Power Snare 1
Electric Kick 1 @ Electric Snare 1
39
Hand Clap 2
TR-707 Hand Clap
TR-808 Hand Clap
TR-808 Hand Clap
42
Jungle Snare 2 TR-909 Low Tom 2 TR-606 Closed Hi-Hat TR-909 Low Tom 1
TR-808 Low Tom 1
Power Low Tom 1
Jungle Hi-Hat
[EXC1] CR-78 Closed Hi-Hat
46
TR-909 Mid Tom 2 TR-606 Open Hi-Hat
TR-808 Mid Tom 2 Power Mid Tom 2 [EXC1] TR-909 Open Hi-Hat [EXC1] @ Power Mid Tom 1 TR-808 Mid Tom 1 TR-808 High Tom 2 Power High Tom 2
TR-909 Mid Tom 1 TR-909 High Tom 2
TR-909 Crash Cymbal TR-808 High Tom 1 @ Reverse Cymbal
@ Power High Tom 1 @ @
@ Shake Tambourine @
@ Shake Tambourine @
58
TR-808 Cowbell @ @
61
51
54
63
66
70 71 73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 C7 96
TR-808 Kick 2 TR-808 Kick 1 TR-808 Rim Shot TR-808 Snare 1 TR-808 Hand Clap
Electric Low Tom 1 Pedal Hi-Hat 2
TR-808 Low Tom 1 [EXC1] TR-808 Closed Hi-Hat 2
[EXC1]
Electric Mid Tom 2 TR-808 Mid Tom 2 Open Hi-Hat 2 [EXC1] TR-808 Open Hi-Hat [EXC1] Electric Mid Tom 1 TR-808 Mid Tom 1 Electric High Tom 2 TR-808 High Tom 2 @ Electric High Tom 1 @ Reverse Cymbal
TR-808 Crash Cymbal TR-808 High Tom 1 TR-606 Ride Cymbal @
@ @ @
@ @ @
@ CR-78 Tambourine @
TR-808 Cowbell TR-909 Crash Cymbal @
@ @ @
@ @ @
TR-808 Cowbell TR-909 Crash Cymbal @
@ @ @
@ CR-78 High Bongo CR-78 Low Bongo
@ @ @
@ @ @
Ride Cymbal Edge CR-78 High Bongo CR-78 Low Bongo
@ @ @ @
TR-808 Mute High Conga TR-808 Open High Conga TR-808 Open Low Conga @
@ @ @ @
@ @ @ @
TR-808 Mute High Conga TR-808 Open High Conga TR-808 Open Low Conga @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Small Club 1 -----------------
TR-808 Maracas @ @ @ CR-78 Guiro [EXC3] TR-808 Claves @ @ High Hoo [EXC4] Low Hoo [EXC4] Electric Mute Triangle Electric Open Triangle TR-626 Shaker @ @ @ @ @ Small Club 1
-----------------
@ @ @ TR-808 Maracas TR-808 Maracas @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ CR-78 Guiro [EXC3] CR-78 Guiro [EXC3] @ TR-808 Claves TR-808 Claves @ @ @ @ @ @ @ High Hoo [EXC4] High Hoo [EXC4] @ Low Hoo [EXC4] Low Hoo [EXC4] @ Electric Mute Triangle Electric Mute Triangle @ Electric Open Triangle Electric Open Triangle @ TR-626 Shaker TR-626 Shaker @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @
@ @ Small Club 1 ------------------------------------------------PC ---
Note number
Electric Snare 2 TR-808 Snare 2 Electric Low Tom 2 TR-808 Low Tom 2 Closed Hi-Hat 2 [EXC1] TR-808 Closed Hi-Hat [EXC1]
[EXC1] @
TR-808 Crash Cymbal TR-909 High Tom 1 @ Reverse Cymbal
49
68
98
Techno Snare 2 Power Snare 2 Power Low Tom 2 TR-808 Low Tom 2 [EXC1] TR-707 Closed Hi-Hat [EXC1] @
44
69
89
@
32
67
88
@ @ @
[EXC7]
62
C6 84
@ @ @
[EXC7]
59
77
@ @
[EXC7] Scratch Pull 2 @
56
76
@
@ @
[EXC7] Scratch Push 2
57
C5 72
@
@ @
[EXC7] Scratch Pull 2 @
55
65
@
@ @
[EXC7] Scratch Push 2
50
64
@
@ @
[EXC7] @ @
47
C4 60
@
[EXC7] @
45
53
TR-808 @
[EXC7] Scratch Push 2
43
52
PC 26
ELECTRONIC # @
[EXC7] Scratch Pull 2 @
38
C3 48
PC 25
POWER @
Scratch Pull 2 @
35
41
PC 17
TECHNO @
Scratch Push 2
33
40
PC 12
JUNGLE @
30
31
C2 36
PC 11
: Program change number : No sound : Tones using two voices
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
@
[88] [55] #
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1. : Same Drum Set as CC32= 2.
EM-2000 – Referentieboek
CC32= 3
22 23 C1 24
25
26 28 29
27
[EXC7]
Scratch Pull 2 @
[EXC7]
32
@
@
@
@
34
@ @
@ @
@ @
@ @
TR-909 Kick 1
CR-78 Kick 2
CR-78 Kick 2
TR-707 Kick 2
Electric Kick 2
CR-78 Kick 1
TR-606 Kick 1
TR-707 Kick 1
37
@ House Snare 1
CR-78 Rim Shot CR-78 Snare 1
CR-78 Rim Shot TR-606 Snare 1
TR-707 Rim Shot TR-707 Snare 1
39
@ Dance Snare 2
TR-707 Hand Clap CR-78 Snare 2 CR-78 Low Tom 2 CR-78 Closed Hi-Hat
TR-707 Hand Clap TR-606 Snare 2 TR-606 Low Tom 2 TR-606 Closed Hi-Hat
TR-707 Hand Clap TR-707 Snare 2 TR-707 Low Tom 2 TR-707 Closed Hi-Hat
42
Electric Low Tom 2 CR-78 Closed Hi-Hat
Electric Low Tom 1
[EXC1]
TR-808 Closed Hi-Hat 2
46
Electric Mid Tom 2 CR-78 Open Hi-Hat
Electric Mid Tom 1 Electric High Tom 2
49 51
54
TR-808 Crash Cymbal Electric High Tom 1 TR-606 Ride Cymbal Reverse Cymbal @
CR-78 Low Tom 1 [EXC1] [EXC1]
[EXC1]
TR-606 Closed Hi-Hat CR-78 Mid Tom 2 CR-78 Open Hi-Hat CR-78 Mid Tom 1 CR-78 High Tom 2 TR-808 Crash Cymbal CR-78 High Tom 1 TR-606 Ride Cymbal @ @
[EXC1]
TR-606 Low Tom 1 [EXC1]
[EXC1]
TR-707 Low Tom 1
TR-606 Closed Hi-Hat
[EXC1]
TR-606 Mid Tom 2 TR-606 Open Hi-Hat TR-606 Mid Tom 1 TR-606 High Tom 2
[EXC1]
TR-707 Mid Tom 2 TR-707 Open Hi-Hat TR-707 Mid Tom 1 TR-707 High Tom 2
TR-808 Crash Cymbal TR-606 High Tom 1 TR-606 Ride Cymbal @ @
TR-909 Crash Cymbal TR-707 High Tom 1 TR-909 Ride Cymbal @ @
CR-78 Tambourine @ CR-78 Cowbell
Tambourine 2 @ TR-808 Cowbell
58
@ @ @
TR-909 Crash Cymbal @ Ride Cymbal Edge
TR-909 Crash Cymbal @ Ride Cymbal Edge
@ @ Ride Cymbal Edge
61
@ @ @
CR-78 High Bongo CR-78 Low Bongo TR-808 Mute High Conga
CR-78 High Bongo CR-78 Low Bongo TR-808 Mute High Conga
@ @ @
63
@ @ @
TR-808 Open High Conga TR-808 Open Low Conga @
TR-808 Open High Conga TR-808 Open Low Conga @
@ @ @
66
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @ @ @ @ @ @ @ High Hoo Low Hoo Electric Mute Triangle Electric Open Triangle TR-626 Shaker @ @ @ @ @ Small Club 1 -----------------
@
@
@
CR-78 Maracas @ @ @ CR-78 Guiro CR-78 Claves @ @ High Hoo Low Hoo CR-78 Low Beat CR-78 High Beat TR-626 Shaker @ @ @ @ @ Small Club 1 -----------------
CR-78 Maracas @ @ @ CR-78 Guiro CR-78 Claves @ @ High Hoo Low Hoo CR-78 Low Beat CR-78 High Beat TR-626 Shaker @ @ @ @ @ Small Club 1 -----------------
TR-808 Maracas @ @ @ @ @ @ @ High Hoo Low Hoo Electric Mute Triangle Electric Open Triangle TR-626 Shaker @ @ @ @ @ Small Club 1 -----------------
70
73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 C7 96
PC --Note number
[EXC4] [EXC4]
: Program change number : No sound : Tones using two voices
[EXC3]
[EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5]
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
[EXC3]
[EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5]
[88] [55] #
[EXC1]
[EXC1]
Referentieboek
CR-78 Tambourine @ CR-78 Cowbell
71
[EXC1]
TR-707 Closed Hi-Hat
Shake Tambourine @ TR-808 Cowbell
68
Gebruikershandleiding
44
69
89
@ @ Scratch Push 2
67
88
@
@ @ [EXC7]
62
C6 84
@
@ @
[EXC7]
59
77
@
@ @
Scratch Pull 2 @
56
76
Finger Snap
Scratch Push 2
57
C5 72
@ @
[EXC7]
55
65
@
@ @
[EXC7]
50
64
@
@ @
Scratch Pull 2 @
47
C4 60
@
@ @
Scratch Push 2
45
53
@
[EXC7]
43
52
TR-707 @
[EXC7]
38
C3 48
PC 30
TR-606 @
Scratch Pull 2 @
35
41
PC 29
CR-78 @
Scratch Push 2
33
40
PC 28
DANCE @
30
31
C2 36
PC 27
[EXC4] [EXC4]
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1. : Same Drum Set as CC32= 2.
99
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
CC32= 3
22 23 C1 24
25
26 28 29
27
[EXC1] [EXC1] [EXC1]
@
@
@
@ @
@ @
@ @
@ @
Jazz Kick 2 Jazz Kick 1
Jazz Kick 2 Jazz Kick 1
Jazz Kick 1 Concert BD 1
@ Jazz Snare 1
@ Brush Snare 1
@ Concert SD
Techno Kick 2
37 39
@
Hand Clap 2
Brush Slap
Castanets
TR-909 Snare2 TR-909 Low Tom 2 TR-707 Closed Hi-Hat TR-909 Low Tom 1 TR-707 Closed Hi-Hat TR-909 Mid Tom 2
Jazz Snare 2 @ Closed Hi-Hat 2 @ Pedal Hi-Hat 2 @
Brush Snare 2 Brush Low Tom 2 Brush Closed Hi-Hat Brush Low Tom 1 Pedal Hi-Hat Brush Mid Tom 2
Concert SD Timpani F
42
49
[EXC1] [EXC1]
TR-909 Open Hi-Hat TR-909 Mid Tom 1 TR-909 High Tom 2 TR-909 Crash Cymbal
[EXC1]
[EXC1] [EXC1]
Open Hi-Hat 2 @ @ @
[EXC1]
Brush Open Hi-Hat Brush Mid Tom 1 Brush High Tom 2 Brush Crash Cymbal
[EXC1]
Timpani F# Timpani G
[EXC1]
Timpani G#
[EXC1]
Timpani A# Timpani B Timpani c Timpani c#
Timpani A
@ Ride Cymbal Inner @
Brush High Tom 1 Ride Cymbal Inner @
@ Tambourine 2 @
@ @ @
Brush Ride Bell @ @
Timpani f @ @
TR-808 Cowbell @
@ @
@ @
@ Concert Cymbal 2
@ Ride Cymbal Edge @
@ Ride Cymbal Edge @
@ Ride Cymbal Edge @
@ Concert Cymbal 1 @
63
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
66
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @ TR-808 Maracas @ @ @ CR-78 Guiro TR-808 Claves @ @ High Hoo Low Hoo Electric Mute Triangle Electric Open Triangle TR-626 Shaker @ @ @ @ @ @ -----------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Applause -----------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Applause -----------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Applause -----------------
51
TR-909 High Tom 1 TR-909 Ride Cymbal @
54
61
62
67 68 69 70 71 73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 C7 96
PC --Note number
100
TR-909 Kick 1 TR-909 Rim TR-909 Snare 1
58
89
Closed Hi-Hat 2 Pedal Hi-Hat
@
59
88
Finger Snap
@ @
34
56
C6 84
Finger Snap
@ @
32
57
77
Finger Snap
@ @
Ride Cymbal 1 @
55
76
@
Open Hi-Hat 2
50
C5 72
@ @
@ @
46
65
@
@ @
@
47
64
@
@ @
@ @
44
C4 60
@
@ @
@
45
53
@
[EXC7]
43
52
ORCHESTRA # @
[EXC7]
38
C3 48
PC 49
BRUSH @
Scratch Pull 2 @
35
41
PC 41
JAZZ @
Scratch Push 2
33
40
PC 33
TR-909 @
30
31
C2 36
PC 31
[EXC3]
[EXC4] [EXC4]
: Program change number : No sound : Tones using two voices
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
Timpani d Timpani d# Timpani e
[88] [55] #
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1. : Same Drum Set as CC32= 2.
EM-2000 – Referentieboek
CC32= 3
22 23 C1 24
25
26 28 29
27
30
31 32 33 34 35 C2 36
41
---
Gamelan Gong c# Gamelan Gong d#
-----
Gamelan Gong g Gamelan Gong a#
Reverse Open Hi-Hat Reverse Closed Hi-Hat 1
Bell Tree
Jungle Kick 2
Gamelan Gong C
Reverse Closed Hi-Hat 2
Bar Chimes Wadaiko
Jungle Kick 1
Gender C#
Jungle Hi-Hat
[EXC1]
Techno Kick 2 Techno KicK 1
Gender D# Gender G
[55] Closed Hi-Hat [88] Closed Hi-Hat 2
[EXC1] [EXC1]
Standard 1 Kick 2 Standard 1 Kick 1
Gender A# Gender c
[88] Closed Hi-Hat 3 Closed Hi-Hat 4
[EXC1] [EXC1]
Wadaiko Rim Shime Taiko Atarigane
Low Kotsuzumi
[88] Standard 2 Kick 2
Bonang A#
[88] TR-808 Closed Hi-Hat
[EXC1]
Ban Gu Big Gong
[55] Kick Drum1 [55] Kick Drum 2
Bonang c Thai Gong
TR-808 Closed Hi-Hat CR-78 Closed Hi-Hat
[EXC1] [EXC1]
42
[88] Soft Kick
Rama Cymbal
Bend Gong Thai Gong
[88] Jazz Kick 1 [88] Jazz Kick 2
Sagat Open Sagat Closed
46
Rama Cymbal
[55] Concert BD 1
Jaws Harp
49
Gamelan Gong Udo Short Udo Long
[88] Room Kick 1 [88] Room Kick 2 [88] Power Kick1
Wadaiko Wadaiko Rim Taiko
Udo Slap Bendir Req Dum Req Tik
[88] Power Kick2 [88] Electric Kick 2 [88] Electric Kick 1 [55] Electric Kick
Tabla Te Tabla Na Tabla Tun Tabla Ge Tabla Ge Hi Talking Drum Bend Talking Drum
51
54
[EXC1] [EXC1]
[55] Pedal Hi-Hat
[EXC1]
[88] Pedal Hi-Hat Pedal Hi-Hat
[EXC1] [EXC1]
Half-Open Hi-Hat 1 Half-Open Hi-Hat 2 [55] Open Hi Hat [88] Open Hi-Hat 2
[EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC1]
Shimedaiko Atarigane Hyoushigi Ohkawa
[88] Open Hi-Hat 3 Open Hi-Hat TR-909 Open Hi-Hat TR-707 Open Hi-Hat
[EXC1] [EXC1] [EXC1] [EXC1]
[88] TR-808 Kick [88] TR-909 Kick [88] Dance Kick
High Kotsuzumi Low Kotsuzumi Yyoo Dude
TR-606 Open Hi-Hat [88] TR-808 Open Hi-Hat TR-808 Open Hi-Hat
[EXC1] [EXC1] [EXC1]
[88] Standard 1 Snare 1 [88] Standard 1 Snare 2 [88] Standard 2 Snare 1
Buk Buk Rim Gengari p
[EXC1]
CR-78 Open Hi-Hat Crash Cymbal 1 Crash Cymbal 2
[EXC1] [EXC3] [EXC4]
Gengari Mute Low Gengari f
[EXC1] [EXC2]
Crash Cymbal 3 Brush Crash Cymbal
[EXC2]
Hard Crash Cymbal TR-909 Crash Cymbal TR-808 Crash Cymbal
Caxixi
63
Djembe Djembe Rim Timbales Low
[55] Concert Snare [88] Jazz Snare 1 [88] Jazz Snare 2
Gengari Mute High Gengari Samll Jang-Gu Che
66
Timbales Paila Timbales High Cowbell
[88] Room Snare 1 [88] Room Snare 2 [88] Power Snare 1
Jang-Gu Kun Jang-Gu Rim Jing p
68
High Bongo Low Bongo
[88] Power Snare 2 [55] Gated Snare
Jing f Jing Mute
70
Mute High Conga Open High Conga Mute Low Conga Conga Slap Open Low Conga Conga Slide Mute Pandiero Open Pandiero Open Surdo Mute Surdo Tamborim High Agogo Low Agogo Shaker High Whistle Low Whistle Mute Cuica Open Cuica Mute Triangle Open Triangle Short Guiro Long Guiro Cabasa Up Cabasa Down Claves High Wood Block Low Wood Block
[88] Dance Snare 1 [88] Dance Snare 2 [88] Disco Snare [88] Electric Snare 2 [88] House Snare [55] Electric Snare 1 [88] Electric Snare 3 [88] TR-808 Snare 1 [88] TR-808 Snare 2 [88] TR-909 Snare 1 [88] TR-909 Snare 2 [88] Brush Tap 1 [88] Brush Tap 2 [88] Brush Slap 1 [88] Brush Slap 2 [88] Brush Slap 3 [88] Brush Swirl 1 [88] Brush Swirl 2 [88] Brush Long Swirl Standard 1 Snare 1 Standard 1 Snare 2 Standard Snare 3 Rap Snare Hip-Hop Snare 2 Jungle Snare 1 Jungle Snare 2 Techno Snare 1
Asian Gong 1 Big Gong Small Gong Pai Ban Ban Gu Tang Gu Tang Gu Mute Shou Luo Bend Gong Hu Yin Luo Low Hu Yin Luo Mid Hu Yin Luo Mid Mute Hu Yin Luo High Hu Yin Luo High Mute Nao Bo Xiao Bo -----------------------
71 73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 C7 96
PC --Note number
[EXC2] [EXC2]
[EXC3] [EXC3] [EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6]
: Program change number : No sound : Tones using two voices
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
[EXC3]
[EXC3] [EXC3]
[EXC4] [EXC4]
[EXC5] [EXC5] [EXC6] [EXC6]
[88] [55] #
Mute Crash Cymbal 1 Mute Crash Cymbal 2 Reverse Crash Cymbal 1 Reverse Crash Cymbal 2 Reverse Crash Cymbal 3
[EXC3] [EXC4]
Reverse TR-909 Crash Cymbal [55] Splash Cymbal Splash Cymbal [88] Ride Bell [88] Brush Ride Bell [88] Ride Cymbal 1 [88] Ride Cymbal 2 [88] Brush Ride Cymbal Ride Cymbal Low Inner Ride Cymbal Mid Inner Ride Cymbal High Inner Ride Cymbal Low Edge Ride Cymbal Mid Edge Ride Cymbal High Edge TR-606 Ride Cymbal TR-808 Ride Cymbal Chinese Cymbal 1 Chinese Cymbal 2 [55] Hand Clap [88] Hand Clap 2 [88] Hand Clap Hand Clap Hand Clap 2 TR-707 Hand Clap ------: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1. : Same Drum Set as CC32= 2.
101
Referentieboek
61
[88] Standard 2 Snare 2 [55] Snare Drum 2
[EXC7] [EXC7]
Gebruikershandleiding
Small Gong
44
69
89
Gamelan Gong c
Hip-Hop Kick 2 TR-909 Kick 1 Hip-Hop Kick 3 Hip-Hop Kick 1
39
67
88
TR-808 Kick
Concert SD Concert Cymbal Concert BD 1 Jingle Bell
[EXC1]
62
C6 84
Snare Roll
[EXC1] [EXC1]
58
77
-----
TR-707 Closed Hi-Hat TR-606 Closed Hi-Hat
59
76
---
Gamelan Gong G Gamelan Gong A#
Closed Hi-Hat
56
C5 72
Gamelan Gong D#
TR-606 Kick1 TR-707 Kick
Bonang D# Bonang G
57
65
CR-78 Kick 2
Castanets Crash Cymbal 1
Bonang C#
55
64
Tambourine
[88] Standard 1 Kick 2 [88] Standard 2 Kick 1
50
C4 60
CYMBAL&CLAPS ---
[88] Standard 1 Kick 1
47
53
PC 54
ASIA Gamelan Gong C#
Ohkawa High Kotsuzumi
45
52
PC 53
KICK & SNARE # CR-78 Kick 1
Hyoushigi
43
C3 48
PC 51
ETHNIC # Finger Snap
37
38 40
PC 50
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
CC32= 3
21 22 23 C1 24
25
26 28 29
27
30
31 32 33 34 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66 68
69 70 71 73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
PC 58 RHYTHM FX # -----------------
PC 59 RHYTHM FX 2 -----------------
---------------
---------------
Distortion Guitar Cutting Noise Down Bass Slide Pick Scrape
Reverse Kick 1 Reverse Concert Bass Drum Reverse Power Kick1
Reverse TR-707 Kick 1 Reverse TR-909 Kick 1 Reverse Hip-Hop Kick 1
High Q Slap Scratch Push Scratch Pull Sticks Square Click Metronome Click
Reverse Electric Kick 1 Reverse Snare 1 Reverse Snare 2 Reverse Standard 1 Snare 1 Reverse Sanre Drum 2 Reverse Tight Snare Reverse 808 Snare
Reverse Jungle Kick 2 Reverse Techno Kick 2 Reverse TR-606 Snare 2 Reverse CR-78 Snare 1 Reverse CR-78 Snare 2 Reverse Jungle Snare 2 Reverse Techno Snare 2
Metronome Bell Guitar Fret Noise Guitar Cutting Noise Up Guitar Cutting Noise Down
Reverse Tom 1 Reverse Tom 2 Reverse Sticks Reverse Slap
Reverse TR-707 Snare Reverse TR-606 Snare 1 Reverse TR-909 Snare 1 Reverse Hip-Hop Snare 2
String Slap of Double Bass Flute Key Click Noise Laughing Screaming Punch
Reverse Cymbal 1 Reverse Cymbal 2 Reverse Open Hi-Hat Reverse Ride Cymbal Reverse CR-78 Open Hi-Hat
Reverse Jungle Snare 1 Reverse House Snare Reverse Closed Hi-Hat Reverse TR-606 Closed Hi-Hat Reverse TR-707 Closed Hi-Hat
Heart Beat Footsteps 1 Footsteps 2 Applause Door Creaking
Reverse Closed Hi-Hat Reverse Gong Reverse Bell Tree Reverse Guiro Reverse Bendir
Reverse TR-808 Closed Hi-Hat Reverse Jungle Hi-Hat Reverse Tambourine 2 Reverse Shake Tambourine Reverse TR-808 Open Hi-Hat
Reverse Gun Shot Reverse Scratch Reverse Laser Gun Key Click Techno Thip
Reverse TR-707 Open Hi-Hat Reverse Open Hi-Hat Reverse TR-606 Open Hi-Hat Reverse Hu Yin Luo Reverse TR-707 Crash Cymbal
Pop Drop
Voice One
87
90
91 92 93 94 95 C7 96
Door Scratch Wind Chimes Car Engine Car Stop
[EXC1] [EXC1]
[EXC7] [EXC7]
Car Crash Siren Train Jetplane Helicopter
Starship Gun Shot Machine Gun Laser Gun
Explosion
Note number
Dog Horse-Gallop Birds Rain Thunder Wind Seashore Stream Bubble
Woody Slap Distortion Kick Syn. Drops Reverse Hi Q Pipe Ice Block Digital Tambourine Alias Modulated Bell
Voice Whey
Slappy Voice Ou Voice Au Hoo Tape Stop 1 Missile Space Birds Flying Monster -----
Percussion Bang
: Program change number : No sound : Tones using two voices
Voice Tah Reverse Voice Tah Voice Ou Voice Au Frog Vpoce Reverse Yyoo Dude Douby Reverse Douby
Bird 2 Growl @ Telephone 1 Telephone 2
Baert High Baert Low Bounce Reverse bounce Distortion Knock Guitar Slide Sub Marine Noise Attack Space Worms Emergency ! Calculating...
-----------
Saw LFO Saw ---------
---
---
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
Reverse Voice One Voice Two Reverse Voice Two Voice Three Reverse Voice Three
Spark
Tape Stop 2
Small Club 1 Small Club 2 Applause Wave Eruption Big Shot
Metallic Percussion Velocity Noise FX Stereo Noise Clap Swish
Kitty
PC ---
102
Phonograph Noise Tape Rewind Scratch Push 2 Scratch Pull 2 Cutting Noise 2 Up Cutting Noise 2 Down Distortion Guitar Cutting Noise Up
Car Passing
67
C5 72
PC 57 SFX MC-500 Beep 1 MC-500 Beep 2 Guitar Slide Guitar Wah Guitar Slap Chord Stroke Down Chord Stroke Up Biwa
[88] [55] #
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1. : Same Drum Set as CC32= 2.
EM-2000 – Referentieboek
Note numbers 0-19 and 97-127 are assigned to the following sounds (not available for PC50 Ethnic, PC51 Asia, PC54 Cymbal&Claps, PC57 SFX, PC58 Rhythm FX, and PC59 Rhythm FX2): PC10
Hip-Hop
PC 11 JUNGLE PC 12 TECHNO
CC32= 3
PC 25 ELECTRONIC
C-1 0
5
STANDARD 2
PC 28 CR-78 PC 29 TR-606 PC 30 TR-707 PC 31 TR-909 [88] Electric Kick 2
PC 49 ORCHESTRA @
PC 51 KICK & SNARE ---
@
@
---
3
@ @
@ @
-----
[55] Kick Drum 1 [55] Kick Drum 2
TR-606 Kick1 TR-707 Kick 1
@ @
@ @
-----
[88] Jazz Kick 1
[55] TR-808 Kick
@
@
---
[88] Jazz Kick 2 [88] Room Kick 1 [88] Room Kick 2 [88] Power Kick 1
[88] TR-808 Kick TR-808 Kick 2 [88] TR-909 Kick [88] Dance Kick
@ @ @ @
@ @ @ @
---------
[88] Power Kick 2
Hip-Hop Kick 2
[88] Electric Kick 2 [88] Electric Kick 1 [88] TR-808 Kick
TR-909 Kick 1 Hip-Hop Kick 3 Jungle Kick 1
6
10
13
14
@
@
---
@ @ @
@ @ @
-------
15
[88] TR-909 Kick [88] Dance Kick Voice One
Techno Kick 1 Bounce Kick @
@ @ @
@ @ @
-------
18
Voice Two
@
@
@
---
Voice Three :
@
@
@
[88] Standard 1 Snare1 [88] Standard 1 Snare 2 [88] Standard 2 Snare 1
Techno Hit Philly Hit Shock Wave
[88] Standard 2 Snare 2 [55] Snare Drum 2 Standard 1 Snare 1 Standard 1 Snare 2
Lo-Fi Rave Bam Hit Bim Hit Tape Rewind
Standard Snare 3 [88] Jazz Snare 1 [88] Jazz Snare 2 [88] Room Snare 1 [88] Room Snare 2
19
97 98 99 100 101 102 103 104 106 107 C8 108
109 [88] Power Snare 1 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 121
122 123 124 125 126 127
[88] Power Snare 2 [55] Gated Snare [88] Dance Snare 1 [88] Dance Snare 2 [88] Disco Snare [88] Electric Snare 2 [55] Electric Snare [88] Electric Snare 3 TR-707 Snare [88] TR-808 Snare 1 [88] TR-808 Snare 2 [88] TR-909 Snare 1 [88] TR-909 Snare 2 Rap Snare Jungle Snare 1 House Snare 1 [88] House Snare House Snare 2
:
--:
:
-------
Applause 2 Small Club 1 [55] Timpani D#
[88] Brush Tap 1 [88] Brush Tap 2 [88] Brush Slap 1 [88] Brush Slap 2
[55] Timpani E [55] Timpani F [55] Timpani F# [55] Timpani G
Techno Snare 2 House Snare 2 CR-78 Snare 1 CR-78 Snare 2
Phonograph Noise [88] Power Snare 1 [88] Dance Snare 1
[88] Brush Slap 3 [88] Brush Swirl 1 [88] Brush Swirl 2
[55] Timpani G# [55] Timpani A [55] Timpani A#
TR-606 Snare 1 TR-606 Snare 2 TR-707 Snare 1
[88] Dance Snare 2 [88] Disco Snare
[88] Brush Long Swirl [88] Jazz Snare 1
[55] Timpani B [55] Timpani c
TR-707 Snare 2 Standard 3 Snare 2
[88] Electric Snare 2 [55] Electric Snare [88] Electric Snare 3 TR-606 Snare TR-707 Snare [88] TR-808 Snare 1 [88] TR-808 Snare 2 TR-808 Snare 2 [88] TR-909 Snare 1 [88] TR-909 Snare 2 TR-909 Snare 1 TR-909 Snare 2 Rap Snare Jungle Snare 1 House Snare 1 [88] House Snare House Snare 2 Voice Tah [88] Slappy
[88] Jazz Snare 2 [88] Standard 1 Snare1 [88] Standard 1 Snare2 [88] Standard 2 Snare1 [88] Standard 2 Snare2 [55] Snare Drum 2 Standard 1 Snare 1 Standard 1 Snare 2 Standard Snare 3 [88] Room Snare 1 [88] Room Snare 2 [88] Power Snare 1 [88] Power Snare 2 [88] Gated Snare [88] Dance Snare 1 [88] Dance Snare 2 [88] Disco Snare [88] Electric Snare 2 [88] Electric Snare 3
[55] Timpani c# [55] Timpani d [55] Timpani d# [55] Timpani e [55] Timpani f -----------------------------
TR-808 Snare 2 TR-909 Snare 1 TR-909 Snare 2 ---------------------------------
Jungle Snare 1 Jungle Snare 2 Techno Snare 1
Referentieboek
105
:
Gebruikershandleiding
[88] Electric Kick 1 CR-78 Kick 1 CR-78 Kick 2
11
C9 120
PC 33 JAZZ PC 41 BRUSH @
[88] Standard 2 Kick 1 [88] Standard 2 Kick 2
9
17
PC2
[88] Standard 1 Kick 2
8
16
PC 26 TR-808 PC 27 DANCE
1
7
C0 12
STANDARD 1
PC3 STANDARD 3 PC9 ROOM PC 17 POWER [88] Standard 1 Kick 1
2 4
PC1
Note number
103
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
CC32= 2
PC 1 STANDARD 1
PC 2 STANDARD 2
PC 9 ROOM
PC 17 POWER
PC 25 ELECTRONIC
25
Snare Roll
@
@
@
@
27
Finger Snap High Q Slap
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
26 28 29
Scratch Push
[EXC7]
@
@
@
Scratch Push2
[EXC7]
30
Scratch Pull Sticks
[EXC7]
@ @
@ @
@ @
Scratch Pull2 @
[EXC7]
32
Square Click
@
@
@
@
Metronome Click Metronome Bell Standard 1 Kick 2 Standard 1 Kick 1
@ @ Standard 2 Kick 2 Standard 2 Kick 1
@ @ Room Kick 2 Room Kick 1
@ @ Power Kick 2 Power Kick 1
@ @ Electric Kick 2 Electric Kick 1
31 33 34 35 C2 36
37
Side Stick
@
@
@
@
39
Standard 1 Snare 1 Hand Clap
Standard 2 Snare 1 @
Room Snare 1 @
Power Snare 1 @
Electric Snare 1 @
Standard 1 Snare 2 Low Tom2
Standard 2 Snare 2 @
Room Snare 2 Room Low Tom2
PowerSnare 2 Power Low Tom2
Electric Snare 2 Electric Low Tom2
42
Closed Hi-hat1 Low Tom1
[EXC1]
Closed Hi-hat2 [EXC1] @
Closed Hi-hat3 Room Low Tom1
[EXC1]
Closed Hi-hat3 Power Low Tom1
[EXC1]
Closed Hi-hat2 Electric Low Tom1
[EXC1]
44
Pedal Hi-hat Mid Tom2
[EXC1]
@ @
@ Room Mid Tom2
@ Power Mid Tom2
@ Electric Mid Tom2
Open Hi-hat1
[EXC1]
Open Hi-hat2
Open Hi-hat3
[EXC1]
Open Hi-hat3
[EXC1] Open Hi-hat2
[EXC1]
Mid Tom1 High Tom2
@ @
Room Mid Tom1 Room Hi Tom2
Power Mid Tom1 Power Hi Tom2
Electric Mid Tom1 Electric Hi Tom2
@
@
@ @ @ @ @ @
Room Hi Tom1 @ @ @ @ @
Power Hi Tom1 @ @ @ @ @
Electric Hi Tom1 @ Reverse Cymbal @ @ @
Cowbell
@
@
@
@
Crash Cymbal2 Vibra-slap Ride Cymbal2 High Bongo Low Bongo
@ @ @ @ @
@ @ @ @ @
@ @ @ @ @
@ @ @ @ @
Mute High Conga Open High Conga Low Conga High Timbale
@ @ @ @
@ @ @ @
@ @ @ @
@ @ @ @
68
Low Timbale High Agogo Low Agogo
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
70
Cabasa Maracas
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Bar Chimes @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
38 40 41 43 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 69 71 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96
97
98 99 Note number
104
Crash Cymbal1
High Tom1 Ride Cymbal1 Chinese Cymbal Ride Bell Tambourine Splash Cymbal
Short Hi Whistle Long Low Whistle Short Guiro Long Guiro Claves High Wood Block Low Wood Block Mute Cuica Open Cuica Mute Triangle Open Triangle Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ------------------------------------PC ---
[EXC2] [EXC2] [EXC3] [EXC3]
[EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5]
[EXC6] [EXC6]
: Program change number : No sound : Tones using two voices
[EXC1]
@
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
@
[88] [55]
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1.
EM-2000 – Referentieboek
CC32= 2
25 26 28 29
@
@
@
@ @
@ @
Closed Hi-hat2 [EXC1] Pedal Hi-hat [EXC1]
Scratch Push2
[EXC7]
Scratch Push2
[EXC7]
@
@
Open Hi-hat2
30
Scratch Pull2 @
[EXC7]
Scratch Pull2 @
[EXC7]
@ @
@ @
Ride Cymbal1 @
32
@
@
@
@
@
34
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
909 Bass Drum
Dance Kick
Jazz Kick 2
Jazz Kick 2
Jazz Kick 1
808 Bass Drum
Electric Kick 2
Jazz Kick 1
Jazz Kick 1
Concert BD1
37
808 Rim Shot 808 Snare 1
@ Dance Snare 1
@ Jazz Snare 1
@ Brush Tap1
@ Concert SD
39
@ 909 Snare 1
@ Dance Snare 2
Hand Clap2 Jazz Snare 2
Brush Slap1 Brush Swirl1
Castanets Concert SD
808 Low Tom2
Electric Low Tom2
@
42
808 CHH
[EXC1]
CR-78 CHH
[EXC1]
Closed Hi-hat2
44
808 Low Tom1 808 CHH
[EXC1]
Electric Low Tom1 808 CHH
[EXC1]
@ @
46
808 Mid Tom2 808 OHH
[EXC1]
Electric Mid Tom2 CR-78 OHH
[EXC1]
@ Open Hi-hat2
808 Mid Tom1
Electric Mid Tom1
@
Brush Mid Tom1
Timpani B
808 Hi Tom2
Electric High Tom2
@
Brush Hi Tom2
Timpani c
808 Cymbal 808 Hi Tom1
@ Electric High Tom1
@ @
Brush Crash Cymbal Brush Hi Tom1
Timpani c# Timpani d
51
@ @ @
@ Reverse Cymbal @
@ @ @
Brush Ride Cymbal @ Brush Ride Bell
Timpani d# Timpani e Timpani f
54
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
56
808 Cowbell @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ Concert Cymbal2 @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
Concert Cymbal1 @ @
63
808 High Conga 808 Mid Conga 808 Low Conga
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
66
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
808 Maracas @ @ @ @ 808 Claves @ @ @ @ @
@ @ @ @ @ @ @ @ High Hoo Low Hoo Electric Mute Triangle
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @
@ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
Electric Open Triangle [EXC5] @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ Applause ----------------------------------
45 47
55 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
68 69 70 71 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96
97
98 99 Note number
PC ---
: Program change number : No sound : Tones using two voices
[EXC4] [EXC4] [EXC5]
Brush Closed Hi-hat Brush Low Tom1 @
[EXC1]
Brush Mid Tom2 Brush Open Hi-hat
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
Timpani F
[EXC1]
[EXC1]
[88] [55]
Timpani F# Timpani G Timpani G# Timpani A Timpani A#
Referentieboek
67
Brush Low Tom2 [EXC1]
[EXC1]
Gebruikershandleiding
49
50
53
‘ORCHESTRA @
@ @
43
52
PC 49
‘BRUSH @
@
38
C3 48
PC 41
‘JAZZ @
@ @
35
41
PC 33
‘DANCE @
@
33
40
PC 27
‘TR-808/909 @
27
31
C2 36
PC 26
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1.
105
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
CC32= 2
25 26 28 29
27
30
31
-------
Scratch Push2 Scratch Pull2
-------
----
-------
TR-707 Rim TR-707 SD
Bass Slide Pick Scrape
---Standard 1 Kick 1
HandClap ST TR-707 SD
High Q Slap
Standard 1 Kick 2
Tom
Scratch Push
[EXC7]
Standard 2 Kick 1
TR-707 HH Clsd
Scratch Pull
[EXC7]
Standard 2 Kick 2 Kick 1
Tom TR-707 HH Clsd
Sticks Square Click
Kick 2 Soft Kick
Tom TR-707 HH Open
Metronome Click Metronome Bell
Jazz Kick 1
Tom
Guitar Fret Noise
Jazz Kick 2
Tom
Guitar Cutting Noise Up
Concert BD Room Kick 1
TR-707 Crash Tom
GuitarCutting Noise Down String Slap of Double Bass
Room Kick 2
Ride Cymbal
Fl.Key Click
Power Kick 1 Power Kick 2
Doholla Dom Doholla Sak
Laughing Scream
Tambourine
Punch
Doholla Tak2 Cowbell Doholla Tak1
Heart Beat Footsteps1 Footsteps2
909 Bass Drum Dance Kick Standard 1 Snare 1
Cabasa Doff Dom Doff Tak3
Applause Door Creaking Door
Standard 1 Snare 2 Standard 2 Snare 1 Standard 2 Snare 2
Low Bongo DoffTak-c High Bongo
Scratch Wind Chimes Car-Engine
Tight Snare Concert Snare Jazz Snare 1
Doff Tak 3 Tabla Dom Tabla Roll
Car-Stop Car-Pass Car-Crash
Jazz Snare 2 Room Snare 1 Room Snare 2
Tabla Tak Tabla Flam Tabla Rim1
Siren Train Jetplane
Power Snare 1 Power Snare 2 Gated Snare Dance Snare 1 Dance Snare 2 Disco Snare Electric Snare2 House Snare Electric Snare 1 Electric Snare 3 808 Snare 1 808 Snare 2 909 Snare 1 909 Snare 2 Brush Tap1 Brush Tap2 Brush Slap1 Brush Slap2 Brush Slap3 Brush Swirl1 Brush Swirl2 Brush Long Swirl -------------------------
Tabla Rim3 Tabla Rim2 Rek Dom2 Rek Tak2 Rek Dom1 Rek Tak1 Rek Rim Rek Slap --Rek Khan-c --Rek Kha-o Rek Loop Rek Slap Sagat L-o Sagat R Sagat L-c Jingle Bell ---------------------------------
Helicopter Starship Gun Shot Machine Gun Lasergun Explosion Dog Horse-Gallop Birds Rain Thunder Wind Seashore Stream Bubble Kitty Bird2 Growl Applause2 Telephone1 Telephone2 ----------------------------
37
Wadaiko Wadaiko Rim
Shime Taiko
39
Atarigane Hyoushigi Ohkawa
42
49
High Kotsuzumi Low Kotsuzumi Ban Gu Big Gong Small Gong Bend Gong Thai Gong Rama Cymbal Gamelan Gong
51
54
Udo Short Udo Long Udo Slap
[EXC1] [EXC1]
Bendir Req Dum
58
Req Tik Tabla Te Tabla Na
61
Tabla Tun Tabla Ge Tabla Ge Hi
Electric Kick 2 Electric Kick 1 Electric Kick 808 Bass Drum
63
Talking Drum
Bend Talking Drum Caxixi
66
Djembe Djembe Rim Timbales Low
69 70 71 73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 97
98 99 Note number
106
----
----
Reverse Kick 1 Reverse Concert BD 1
68
C7 96
----
ReverseZag
Distortion Guitar Cutting Noise Down
67
89
Zaghruta Stop
----
Distortion Guitar Cutting Noise Up
62
88
----
Concert Snare Drum Concert Cymbal
TR-707 BD
59
C6 84
Snare Roll
TR-707 BD
56
77
-------
----
----
57
76
-------
----
55
C5 72
---ZaghrutaLoop
Bar Chimes
50
65
-------
34
47
64
Castanets Crash Cymbal1
Cutting Noise 2 Up Cutting Noise 2 Down
46
C4 60
-------
-------
45
53
-------
‘RHYTHM FX ----
Tambourine
-------
-------
44
52
PC 58
‘SFX
Jingle Bell Bell Tree
43
C3 48
PC 57
‘ORIENTAL
Concert BD1
38
41
PC 52
‘KICK&SNARE
32 35
40
PC 51
‘ETHNIC Finger Snap
-------
33
C2 36
PC 50
Timbales Paila Timbales High Cowbell Hi Bongo Low Bongo Mute Hi Conga Open Hi Conga Mute Low Conga Conga Slap Open Low Conga Conga Slide
Mute Pandiero Open Pandiero Open Surdo [EXC2] Mute Surdo [EXC2] Tamborim High Agogo Low Agogo Shaker High Whistle [EXC3] Low Whistle [EXC3] Mute Cuica [EXC4] Open Cuica [EXC4] Mute Triangle [EXC5] Open Triangle [EXC5] Short Guiro [EXC6] Long Guiro [EXC6] Cabasa Up Cabasa Down Claves High Wood Block Low Wood Block PC ---
: Program change number : No sound : Tones using two voices
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
[EXC1] [EXC1]
----------
Reverse Power Kick 1 Reverse Electric Kick 1 Reverse Snare 1 Reverse Snare 2 Reverse Standard set1 Snare 1 Reverse Tight Snare Reverse Dance Snare Reverse 808 Snare Reverse Tom1 Reverse Tom2 Reverse Sticks Reverse Slap Reverse Cymbal1 Reverse Cymbal2 Reverse Open Hi-hat Reverse Ride Cymbal Reverse CR-78 OHH Reverse Closed Hi-hat Reverse Gong Reverse Bell Tree Reverse Guiro
Reverse Bendir Reverse Gun Shot Reverse Scratch
Reverse Laser Key Click Tekno Thip Pop Drop Woody Slap Distortion Kick
Syn.Drop Reverse High Q
Pipe
Ice Block Digital Tambourine Alias Modulated Bell Spark Metalic Percussion Velocity Noise FX Stereo Noise Clap Swish Slappy Voice Ou Voice Au Hoo Tape Stop1 Tape Stop2 Missile Space Bird Flying Monster ----------------------------------
[88] [55]
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1.
EM-2000 – Referentieboek
CC32= 1
25 26 28 29
----
----
----
----
@ @
@ @
@ @
Closed Hi-hat [EXC1] Pedal Hi-hat [EXC1]
Scratch Push
@
@
@
@
@
Open Hi-hat
30
Scratch Pull Sticks
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
Ride Cymbal1 @
32
Square Click
@
@
@
@
@
@
34
Metronome Click Metronome Bell
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
Kick Drum2 / Jazz BD2
@
@
@
@
Jazz BD2
Concert BD2
37
Kick Drum1 / Jazz BD1 Side Stick
@ @
MONDO Kick @
Elec BD @
808 Bass Drum 808 Rim Shot
Jazz BD1 @
Concert BD1 @
Snare Drum1
@
Gated SD
Elec SD
808 Snare Drum
Brush Tap
Concert SD
39
Hand Clap
@
@
@
@
Brush Slap
Castanets
Snare Drum2 Low Tom2
@ Room Low Tom2
@ Room Low Tom2
Gated SD Elec Low Tom2
@ 808 Low Tom2
Brash Swirl @
Concert SD Timpani F
@ Room Low Tom1
@ Room Low Tom1
@ Elec Low Tom1
808 CHH [EXC1] 808 Low Tom1
@ @
Timpani F# Timpani G
@
Timpani G#
42
46 47
@
Timpani A
@ Room Mid Tom1
@ Room Mid Tom1
@ Elec Mid Tom1
808 OHH [EXC1] 808 Mid Tom1
@ @
Timpani A# Timpani B
High Tom2 Crash Cymbal1
Room Hi Tom2 @
Room Hi Tom2 @
Elec Hi Tom2 @
808 Hi Tom2 808 Cymbal
@ @
Timpani c Timpani c#
Open Hi-hat Mid Tom1
[EXC1]
[EXC1]
Elec Hi Tom1
808 Hi Tom1
@
Timpani d
@ Reverse Cymbal @
@ @ @
@ @ @
Timpani d# Timpani e Timpani f
54
Tambourine Splash Cymbal
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
@ @
56 58
Cowbell Crash Cymbal2
@ @
@ @
@ @
808 Cowbell @
@ @
Vibra-slap
@
@
@
@
@
Concert Cymbal2 @
61
Ride Cymbal2 High Bongo Low Bongo
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
Concert Cymbal1 @ @
63
Mute High Conga Open High Conga
@ @
@ @
@ @
808 High Conga 808 Mid Conga
@ @
@ @
66
Low Conga High Timbale Low Timbale
@ @ @
@ @ @
@ @ @
808 Low Conga @ @
@ @ @
@ @ @
High Agogo Low Agogo Cabasa
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
808 Maracas @ @ @ @ 808 Claves @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ -------------------------------------
@ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ Applause ----------------------------------
73
74 75
78
79 80 81 82 83 85
86 87
90
91 92 93 94 95 97
98 99 Note number
Maracas Short Hi Whistle Long Low Whistle Short Guiro Long Guiro Claves High Wood Block Low Wood Block Mute Cuica Open Cuica Mute Triangle Open Triangle Shaker Jingle Bell Bell Tree Castanets Mute Surdo Open Surdo ------------------------------------PC ---
[EXC2] [EXC2]
[EXC4] [EXC4] [EXC5] [EXC5]
[EXC6] [EXC6]
: Program change number : No sound : Tones using two voices
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
@
[88] [55]
Referentieboek
70 71
C7 96
808 CHH
808 Mid Tom2
Room Hi Tom1
69
89
@ Elec Mid Tom2
@ @ @
68
88
@ Room Mid Tom2
@ @ @
67
C6 84
@ Room Mid Tom2
Room Hi Tom1
62
77
[EXC1]
Ride Cymbal1 Chinese Cymbal Ride Bell
59
76
Pedal Hi-hat Mid Tom2
High Tom1
57
C5 72
[EXC1]
51
55
65
Closed Hi-hat Low Tom1
[EXC1]
Gebruikershandleiding
49
50
64
“ORCHESTRA ----
----
45
C4 60
PC 49
“BRUSH ----
@ @
44
53
PC 41
“TR-808 ----
----
43
52
PC 26
“ELECTRONIC ----
@ @
38
C3 48
PC 25
“POWER ----
High Q Slap
35
41
PC 17
“ROOM ----
----
33
40
PC 9
“STANDARD / JAZZ ---
27
31
C2 36
PC 1 / PC 33
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1.
107
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
PC 57
PC 128
"SFX
+CM-64/32L
-------
CM Kick Drum CM Kick Drum
37
-------
CM Rim Shot CM Snare Drum
39
High Q
CM Hand Clap
34 35 C2 36 38 40 41
Slap Scratch Push Scratch Pull Sticks
44
Square Click Metronome Click Metronome Bell
CM Open Hi-Hat2 CM Acoustic Middle Tom CM Open Hi-Hat1
Guitar Fret Noise Guitar cuttingnoise/up
CM M.TomAcoustic Middle Tom CM Acoustic High Tom
49
Guitar cutting noise/down
CM Crash Cymbal
51
String slap of double bass Fl.Key Click
CM Acoustic High Tom CM Ride Cymbal
Laughing
----
54
Scream Punch
---CM Tambourine
56
Heart Beat Footsteps1
---CM Cowbell
58
Footsteps2 Applause
45 46 47
50 52 53 55 57 59 C4 60
61
62 64 65
63
Train
70
73
74 76 77
75
78 80
81 82 83 85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96
97
98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 C8 108
Note number
[EXC1]
CM High Conga CM Low Conga
CM High Timbale CM Low Timbale CM High Agogo CM Low Agogo
Jetplane Helicopter Starship Gun Shot
Machine Gun Lasergun Explosion
Birds Rain Thunder Wind Seashore Stream Bubble ------------------------------------------------------------------------PC ---
108
Dog Horse-Gallop
79
C6 84
CM High Bongo CM Low Bongo CM Mute High Conga
Car-Engine Car-Stop
[EXC1]
----------
68 71
CM Closed High Hat CM Acoustic Low Tom
Door Scratch Wind Chimes
Car-Pass Car-Crash Siren
69
[EXC7]
Door Creaking
66
67
C5 72
CM Electronic Snare Drum CM Acoustic Low Tom
42
43
C3 48
[EXC7]
CM Cabasa CM Maracas CM Short Whistle CM Long Whistle CM Vibrato Slap ---CM Claves Laughing Scream
: Program change number : No sound : Tones using two voices
Punch Heart Beat Footsteps1 Footsteps2 Applause Creaking Door Scratch Wind Chimes Car-Engine Car-Stop Car-Pass Car-Crash Siren Train Jetplane Helicopter Starship Gun Shot Machine Gun Lasergun Explosion Dog Horse-Gallop Birds Rain Thunder Wind SeaShore Stream Bubble
@ : Same sound as "STANDARD1"(PC1) Set. [EXC] : Sounds with the same EXC number cannot be used simultaneously.
[88] [55]
: Same sound as for CC32= 2. : Same sound as for CC32= 1.
EM-2000 – Referentieboek
13.5 Music Style-overzicht (ROM) GBN STYLE NAME TEMPO
T.S. CC00 CC32
GBN STYLE NAME TEMPO
T.S. CC00 CC32
HardRock HardEdge BritRock Rock1 Rock2 Sh Rock1 Sh Rock2 Sh Rock3
90 96 120 128 140 100 113 127
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
1 1 1 1 1 1 1 1
15 16 9 17 18 19 20 10
A 71 A 72 A 73 A 74 A 75 A 76 A 77 A 78
Boogie1 Boogie2 Rock’N1 Rock’N2 Rock’N3 Rock’N4 Twist1 Twist2
150 165 122 176,0 168 185 164 158
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
9 9 10 10 10 10 10 10
7 3 22 23 24 25 14 20
B 51 B 52 B 53 B 54 B 55 B 56 B 57 B 58
Reggae1 Reggae2 Rhumba Bolero Beguine ArgTango EurTango Foxtrot
96 132 97 109 105 120 120 185
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
8 8 23 23 39 26 26 34
8 6 6 5 7 6 7 3
A 21 A 22 A 23 A 24 A 25 A 26 A 27 A 28
DownBeat Undergrd House Jungle Dance1 Dance2 Rap Progress
100 120 130 160 120 93 90 134
4/4 2 4/4 2 4/4 2 4/4 2 4/4 2 4/4 2 4/4 33 4/4 2
32 33 34 35 36 37 8 38
A 81 A 82 A 83 A 84 A 85 A 86 A 87 A 88
Sh Bald1 Sh Bald2 Sh Bald3 Blues BlueBeat R&B BigBand Shuffle
88 110 114 60 110 114 135 180
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
4 4 4 44 44 44 14 15
12 8 9 14 4 5 3 3
B 61 B 62 B 63 B 64 B 65 B 66 B 67 B 68
SlWaltz1 SlWaltz2 JazWltz1 JazWltz2 W’Waltz March1 March2 Polka
85 90 120 150 185 120 120 128
3/4 3/4 3/4 3/4 6/4 4/4 4/4 4/4
18 18 17 17 17 20 20 19
7 5 23 11 24 10 11 9
A 31 A 32 A 33 A 34 A 35 A 36 A 37 A 38
Funk1 Funk2 CoolGrv1 CoolGrv2 CoolGrv3 AcidJazz Contemp1 Contemp2
102 110 116 130 95 90 120 98
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
3 3 28 28 28 2 28 28
13 14 3 2 4 39 6 7
B 11 B 12 B 13 B 14 B 15 B 16 B 17 B 18
SlSwing1 SlSwing2 SlSwing3 MedSwing Swing1 Swing2 CoolJazz SwCombo
56 60 100 110 130 150 160 184
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
13 13 13 13 12 12 12 12
7 5 6 8 6 5 7 18
B 71 B 72 B 73 B 74 B 75 B 76 B 77 B 78
P Slow G Slow P Ballad G SlRock G Ballad P Pop G Pop G FstPop
60 93 55 56 110 70 100 87
4/4 6 4/4 6 4/4 5 4/4 5 4/4 4 4/4 7 4/4 7 4/4 22
41 40 17 18 19 39 40 22
A 41 A 42 A 43 A 44 A 45 A 46 A 47 A 48
8B Pop1 8B Pop2 8B Pop3 8B Pop4 8B Pop5 8B Pop6 8B Pop7 8B Pop8S
60 70 75 84 85 92 96 75
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
6 6 6 6 6 6 6 6
32 33 34 35 36 37 38 39
B 21 B 22 B 23 B 24 B 25 B 26 B 27 B 28
Bossa1 Bossa2 Bossa3 Bossa4 LatinRK Latin Samba1 Samba2
106 125 150 173 84 102 105 130
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
22 22 22 22 22 22 27 27
15 16 17 18 11 19 9 10
B 81 B 82 B 83 B 84 B 85 B 86 B 87 B 88
P Rock’N P Shuffl P RagTim P Night P Jazz G Bossa P Fusion P Waltz
160 180 200 60 150 145 120 84
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 3/4
26 6 1 11 19 21 20 8
A 51 A 52 A 53 A 54 A 55 A 56 A 57 A 58
16B Pop1 Bld Rock 16B Pop2 16B Pop3 16B Pop4 16B Pop5 Bld RckS 16B PopS
65 75 85 100 100 120 78 100
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
7 7 7 7 7 7 7 7
31 32 33 34 35 36 37 38
B 31 B 32 B 33 B 34 B 35 B 36 B 37 B 38
Mambo1 Mambo2 Mereng1 Mereng2 Salsa1 Salsa2 ChaCha1 ChaCha2
89 107 115 155 90 98 121 126
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
38 38 59 59 25 25 24 24
6 7 3 4 6 7 7 6
A 61 A 62 A 63 A 64 A 65 A 66 A 67 A 68
SlRock1 SlRock2 SlRock3 SlRock4 PopRock Surf Charlest Dixie
58 75 90 80 140 153 212 180
6/8 6/8 6/8 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
5 5 5 5 39 10 11 11
10 11 15 16 13 21 4 3
B 41 B 42 B 43 B 44 B 45 B 46 B 47 B 48
Gipsy1 Gipsy2 Macarena Tic Tac LtDance Son LimboRck Calypso
93 120 102 104 125 125 86 165
2/4 2/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
61 61 61 61 61 45 35 35
0 1 2 3 4 1 3 4
10 15 43 13 12 22 22 18
109
Referentieboek
T.S. CC00 CC32
A 11 A 12 A 13 A 14 A 15 A 16 A 17 A 18
Gebruikershandleiding
GBN STYLE NAME TEMPO
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
13.6 Music Styles (Zip-schijf) Name Beguine Csardas Gartner Tango3 WienWalc CtryDanc Dance Disco M2 SoftDanc Banat Mm Etno’Rom Hora Mm Maneaua Sirba 8BeatAut Awalzer Boarisch CountFox Disco 8B DiscoSch Marsch Obrkrain Polka PopReage Schlagr1 Schlagr7 SchWalz1 SlowWalz SwingBet WienWalz 8 Beat 3 8 Beat 4 Foxtrot1 Shuffle3 SloWaltz SlowFox2 Waltz 1 Waltz 2 Waltz 3 SlowFox3 BenePop1 BenePop2 Disco 1 BeneRock Bene R&B BeneFunk BossaNov Gafieira PopBossa Regional Samba1 Samba2 Samba3 SbCancao SbEnredo SlowBoss TrioBoss TrueBos1 TrueBos2 TrueBos3 TrueBos4 TrueBos5 !16beat5 !16beat6 !5-4 !8beat5 !8beat6 !Blues2 !Blues3 !C’WLTZ3 !Dance10 !Funk3 !House2 !Latin2 !Meneait !Mereng2 !R&B2 !Swing2 #50’SBLD #60’S #Ballad4 #BalladM #Beguin3 #Bgrass2 #BigBand #BldShfl #Bolero #Boogie3 #Bossa3 #Bossa4 #C’Rock2
110
File name BEGUINE CSARDAS GARTNER TANGO3 WIENWALC C_DANCE DANCE DISCO_M2 S_DANCE BANAT_MM ETNO’ROM HORA_MM MANEAU’ SIRBA_! 8BEATAUS AWALZ1 BOARISCH COUNTFOX DISCO8BT DISCSCHL MARSCH! OBRKRAIN POLKASIM POPREAGA SCHLAGR1 SCHLAGR7 SCHLWALZ SLOWWALZ SWINGBEA WIENWALZ 8BEAT3 8BEAT4 FOXTROT1 SHUFFLE3 SLOWALTZ SLOWFOX2 WALTZ1 WALTZ2 WALS SLOWFOX3 BENEPOP1 BENEPOP2 DISCO_1 BENEROCK BENE_R&B BENEFUNK BOSSANOV GAFIEIRA POPBOSSA REGIONAL SAMBA1 SAMBA2 SAMBA3 SBCANCAO SBENREDO SLOWBOSS TRIOBOSS TRUEBOS1 TRUEBOS2 TRUEBOS3 TRUEBOS4 TRUEBOS5 !16BEAT5 !16BEAT6 !5-4 !8BEAT5 !8BEAT6 !BLUES2 !BLUES3 !C_WLTZ3 !DANCE10 !FUNK3 !HOUSE2 !LATIN2 !MENEAIT !MERENG2 !R&B2 !SWING2 #50_SBLD #60_S #BALLAD4 #BALLADM #BEGUIN3 #BGRASS2 #BIGBAND #BLDSHFL #BOLERO #BOOGIE3 #BOSSA3 #BOSSA4 #C_ROCK2
Country Hungary Hungary Hungary Hungary Hungary Poland Poland Poland Poland Romania Romania Romania Romania Romania Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Austria Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Benelux Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Brazil Internat Internat Internat Internat Inernat USA USA USA Internat Internat Internat S.Americ S.Americ S.Americ USA USA USA Scandina USA Internat Internat USA USA USA Spain Scandina S.Americ S.Americ USA
Genre Variety Folk Folk Folk Classic Folk Dance Dance Dance Folk Ethnic Folk FOLK Folk 8BEAT Folk Folk Variety Dance Folk Folk Folk Folk Variety Folk Folk Folk Folk Swing Classic 8Beat 8Beat Variety Standard Variety Variety Variety Variety Variety Variety Contemp Contemp Dance Rock Standard Contemp Latin Folk Latin Folk Latin Latin Latin Folk Folk Latin Latin Latin Latin Latin Latin Latin 16BEAT 16BEAT Swing 8BEAT 8BEAT Standard Standard Folk Dance Contemp Dance Latin Latin Latin Standard Swing 50’s60’s 50’s60’s 16BEAT 16BEAT Variety Folk Standard 16BEAT Classic 50’s60’s Latin Latin Folk
Name #C’Swing #C’Wltz2 #Cajun #Chacha2 #CNTR2-4 #Contemp #Dance2 #Dance3 #Dance4 #Dance5 #Dance6 #Dance7 #Dance8 #Dance9 #Fast2-4 #Fast4-4 #Foxtrt2 #Funk4 #Gospel #Jazz #JzWaltz #Limbork #Mambo2 #March3 #Minuet #Pavane #Polka3 #Pop1 #Pop2 #R&B #Rhumba2 #Rock’n4 #Rock’n5 #Rock’n6 #Rock’n7 #Rock3 #Rock4 #Rossini #Samba4 #Samba5 #Shffle3 #Slow4-4 #SlShffl #SlWltz3 #SwPop #Tango3 #Toccata #Train’B #Twostep #W’Polka #W’Waltz #Waltz5 $16beat1 $16beat2 $8beat1 $8beat2 $Bossan $Country $Funk1 $Funk2 $Fusion $Polka $Reggae $Rhumba $Rock1 $Rock2 $Swing $Waltz2 %16beat1 %16beat2 %16beat3 %16beat4 %8beat1 %8beat2 %8beat3 %8beat4 %Anadolu %Arab %Ballad1 %Ballad2 %Baroque %Beguine %BigBand %Boogie %Bossa %Chacha %Chrlest %Country %Dance %Dixie %Enka
File name #C_SWING #C_WLTZ2 #CAJUN #CHACHA2 #CNTR2-4 #CONTEMP #DANCE2 #DANCE3 #DANCE4 #DANCE5 #DANCE6 #DANCE7 #DANCE8 #DANCE9 #FAST2-4 #FAST4-4 #FOXTRT2 #Funk4 #GOSPEL #JAZZ #JZWALTZ #LIMBORK #MAMBO2 #MARCH3 #MINUET #PAVANE #POLKA3 #POP1 #POP2 #R&B #RHUMBA2 #ROCK_N4 #ROCK_N5 #ROCK_N6 #ROCK_N7 #ROCK3 #ROCK4 #ROSSINI #SAMBA4 #SAMBA5 #SHFFLE3 #SLOW4-4 #SLSHFFL #SLWLTZ3 #SWPOP #TANGO3 #TOCCATA #TRAIN_B #TWOSTEP #W_POLKA #W_WALTZ #WALTZ5 $16BEAT1 $16BEAT2 $8BEAT1 $8BEAT2 $BOSSAN $COUNTRY $FUNK1 $FUNK2 $FUSION $POLKA $REGGAE $RHUMBA $ROCK1 $ROCK2 $SWING $WALTZ2 %16BEAT1 %16BEAT2 %16BEAT3 %16BEAT4 %8BEAT1 %8BEAT2 %8BEAT3 %8BEAT4 %ANADOLU %ARAB %BALLAD1 %BALLAD2 %BAROQUE %BEGUINE %BIGBAND %BOOGIE %BOSSA %CHACHA %CHRLEST %COUNTRY %DANCE %DIXIE %ENKA
Country USA USA USA S.Americ Scandina Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Scandina Scandina Italy Internat USA Internat Internat Internat S.Americ Internat Internat Italy Italy Internat Internat USA S.Americ Internat Internat Internat Internat Internat Internat Italy Brazil Brazil Scandina Scandina Scandina Internat Internat Italy Internat USA USA Austria Austria Italy Internat Internat Internat Internat S.Americ USA Internat Internat Internat Internat Internat S.Americ Internat Internat USA Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Oriental Oriental Internat Internat Internat Internat USA USA S.Americ S.Americ Internat USA Internat Internat Japan
Genre Folk Folk Folk Latin Folk Contemp Dance Dance Dance Dance Dance Dance Dance Dance Folk Folk Folk Contemp World Swing Folk 50’s60’s Latin Folk Classic Classic Folk 8BEAT 16BEAT Standard Latin Rock’n Rock’n Rock’n Rock’n Rock Rock Classic Latin Latin Standard Folk Standard Folk Swing Folk Classic Folk Folk Classic Classic Folk 16beat 16beat 8beat 8BEAT Latin Folk Contemp Contemp Contemp Folk Variety Latin Rock Rock Swing Folk 16beat 16beat 16beat 16beat 8beat 8beat 8beat 8beat Ethnic Ethnic 16beat 16beat Classic Variety Standard 50’s60’s Latin Latin 50’s60’s Folk Dance Folk Ethnic
Name %Foxtrot %Funk1 %Funk2 %Fusion %House %Kars %LATIN %Malfouf %Mambo %March %PDoble %Polka %Rap %Reggae %Rhumba %Rock’n %Rock1 %Rock2 %Salsa %Samba %Shuffle %SlRock1 %SlRock2 %SlSwng1 %SlSwng2 %SlWaltz %Swing %SwWaltz %Tango %Trot %Twist %Waltz ‘16Beat1 ‘16Beat2 ‘16Beat3 ‘16Beat4 ‘16Beat5 ‘16Beat6 ‘16Bet7S ‘16Bet8S ‘8Beat1 ‘8Beat2 ‘8Beat3 ‘8Beat6 ‘8Bet4Rk ‘8Bet5Rb ‘8Bet7Sw ‘8Bet8Sw ‘BigBand ‘Bossa1 ‘Bossa2 ‘C’Swing ‘ChaCha2 ‘CoolJaz ‘Cumbia ‘Dance2 ‘EurTngo ‘Funk1 ‘Funk2 ‘G Polka ‘G Waltz ‘Gospel ‘House1 ‘House2 ‘Keroncn ‘Musette ‘Pdoble ‘PopRap ‘Rap1 ‘Rap2 ‘Rhumba2 ‘S 8Beat ‘SBoogie ‘Sevilla ‘Sfoursh ‘SpRumba ‘SwCombo ‘Techno1 ‘Turkis1 ‘Turkis2 @Ballad3 @Blues @Boogie2 @C’Waltz @Caribea @Guarach @Lambada @M’Town @Mambo @MexRock @Ragtime
File name %FOXTROT %FUNK1 %FUNK2 %FUSION %HOUSE %KARS %Latin %MALFOUF %MAMBO %MARCH %PDOBLE %POLKA %RAP %REGGAE %RHUMBA %ROCK_N %ROCK1 %ROCK2 %SALSA %SAMBA %SHUFFLE %SLROCK1 %SLROCK2 %SLSWNG1 %SLSWNG2 %SLWALTZ %Swing %SWWALTZ %TANGO %TROT %TWIST %WALTZ ‘16BEAT1 ‘16BEAT2 ‘16BEAT3 ‘16BEAT4 ‘16BEAT5 ‘16BEAT6 ‘16BET7S ‘16BET8S ‘8BEAT1 ‘8BEAT2 ‘8beat3 ‘8BEAT6 ‘8BET4RK ‘8BET5RB ‘8BET7Sw ‘8BET8Sw ‘BIGBAND ‘BOSSA1 ‘BOSSA2 ‘C’SWING ‘CHACHA2 ‘COOLJAZ ‘CUMBIA ‘DANCE2 ‘EURTNGO ‘FUNK1 ‘FUNK2 ‘G_POLKA ‘G_WALTZ ‘GOSPEL ‘HOUSE1 ‘HOUSE2 ‘KERONCN ‘MUSETTE ‘PDOBLE ‘POPRAP ‘RAP1 ‘RAP2 ‘RHUMBA2 ‘S_8BEAT ‘SBOOGIE ‘SEVILLA ‘SFOURSH ‘SPRUMB ‘SWCOMBO ‘TECHNO1 ‘TURKIS1 ‘TURKIS2 @BALLAD3 @BLUES @BOOGIE2 @C_WALTZ @CARIBEA @GUARACH @LAMBADA @M_TOWN @MAMBO @MEXROCK @RAGTIME
Country Internat Internat Internat Internat Internat Oriental S.Americ Oriental S.Americ Internat Spain Internat Internat Internat S.Americ Internat Internat Internat S.Americ Brazil Internat Internat Internat USA USA Internat USA Internat Internat Oriental Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat Internat USA S.Americ S.Americ USA S.Americ Internat Spain Internat Internat Internat Internat Germany Germany USA Internat Internat Oriental France Spain Internat Internat Internat S.Americ Scandina Scandina Spain Scandina Spain USA Internat Oriental Oriental Internat USA USA USA S.Americ Spain S.Americ USA S.Americ S.Americ USA
Genre Folk Contemp Contemp Contemp Dance Ethnic Latin Ethnic Latin Folk Folk Folk Dance Variety Variety Rock’n Rock Rock Latin Latin Standard 50’s60’s 50’s60’s Swing Swing World Swing Swing Folk Ethnic 50’s60’s Folk 16beat 16beat 16beat 16beat 16beat 16beat 16beat 16beat 8beat 8beat 8beat 8beat 8beat 8beat 8beat 8beat Standard Latin Latin Folk Latin Swing Folk Dance Folk Contemp Contemp Folk Folk World Dance Dance Ethnic Folk Folk Dance Dance Dance Variety Folk Folk Folk Folk Folk Swing Dance Ethnic Ethnic 16beat Standard 50’s60’s Folk Folk Folk Variety World Latin Folk World
EM-2000 – Referentieboek
Country Internat Internat Brazil USA Internat S.Americ Internat Internat USA Spain Internat USA Spain S.Americ S.Americ USA USA USA USA USA S.Americ S.Americ USA Internat Internat Germany Germany Germany Brazil Germany France USA Spain Spain S.Americ S.Americ S.Americ Internat Italy Brazil S.Americ S.Americ S.Americ France Internat Internat Internat Internat Spain Internat S.Americ Internat Internat Spain Scandina Scandina Scandina S.Americ S.Americ Brazil Germany Germany Germany Scandina Internat Internat Internat Internat Internat Germany Internat Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Italy Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany
Genre Variety Variety Latin Swing Folk Variety Standard Dance Folk Folk Classic Standard Classic Latin Latin Folk Folk Folk Folk Folk Latin Latin Folk Dance Dance World Folk Folk Latin Folk Folk World Folk Folk Latin Latin Latin Folk Folk Latin Latin Latin Latin Folk Folk Dance 50’s60’s Dance Folk Variety Latin Rock’n Rock’n Folk World World World Latin Latin Latin Folk Folk Folk World Folk 50’s60’s 50’s60’s Dance Dance Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Variety Folk Folk Folk Folk Folk Folk 50’s60’s 50’s60’s Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk
Name Schlager Partypop Ballade Dt’Fox Evrgreen Hitmix D’Rockmx Riomix M’Polka Schunkel PopWlzer W’Walzer Slowfox FastLast Quickstp Jive1 Zeimpeki Xasapi&2 Tsiftete Syrtorum Kalamati Tsamiko Kam&Kars Ballos Bayon#Ru 8 Beat 1 8 Beat 2 Fast4-4 FastBeat FolkVals Foxtrot HalfBeat Hambo Jive2 March Polka RockBeat Schottis Shuffle1 Shuffle2 Vals 1 Bolero Cha Cha Corrido Cumbia Habanera Joropo LatinRap Mambo Merengue Pasodobl Ranchera Salsa Sardana Sevillan Tango Valsperu PopRock1 PopRock2 RockEdge RkEdge2 UpGroove SlowJam Funk1 Funk2 Gospel1 JazzCmbo Swing JzWaltz Country1 Country2 TexMex Valz
File name SCHLAGER PARTYPOP BALLADE DT’FOX EVRGREEN HITMIX D’ROCKMX RIOMIX M’POLKA SCHUNKEL POPWLZER W’WALZER SLOWFOX FASTLAST QUICKSTP JIVE1 ZEIMPEKI XASAPIKO TSIFTETE SYRTORUM KALAMATI TSAMIKO KAM_KARS BALLOS BAYORUMB 8_BEAT_1 8_BEAT_2 FAST4-4 FASTBEAT FOLKVALS FOXTROT HALFBEAT HAMBO JIVE2 MARCH POLKA ROCKBEAT SCHOTTIS SHUFFLE1 SHUFFLE2 VALS_1 BOLERO CHA_CHA CORRIDO CUMBIA HABANERA JOROPO LATINRAP MAMBO MERENGUE PASODOBL Ranchera SALSA SARDANA SEVILLAN TANGO VALSPERU POPROCK1 POPROCK2 ROCKEDGE RKEDGE2 UPGROOVE SLOWJAM FUNK1 FUNK2 GOSPEL1 JAZZCMBO SWING JZWALTZ COUNTRY1 COUNTRY2 TEXMEX VALZ
Country Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Germany Greece Greece Greece Greece Greece Greece Greece Greece Greece Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Scandina Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain Spain USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA USA
Genre Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Folk Ethnic Ethnic Ethnic Ethnic Ethnic Ethnic Ethnic Ethnic Ethnic 8beat 8beat World World Folk Variety World Folk Dance Folk Folk Rock Folk Standard Standard Folk Classic Latin Folk Folk Folk Folk Latin Latin Latin Folk Folk Latin Folk Folk Folk Folk 50’s60’s 50’s60’s Rock Rock Contemp Contemp Contemp Contemp World Swing Swing Variety Folk Folk Folk Folk
Referentieboek
File name @REGGAE2 @RHUMBA2 @SAMBA2 @SLSWING @SLWALTZ @SON @STNDARD ^ACIDJAZ ^B’GRASS ^BALLE ^BAROQUE ^BLUES ^BOLERO2 ^BOSSA1 ^BOSSA2 ^C’BALLD ^C’BOOGI ^C’SWING ^C’WESTR ^CAJUN ^CALYPSO ^CHACHA1 ^COUNTRY ^DANCE1 ^DANCE2 ^DISCFOX ^DMARSC1 ^DMARSC2 ^DSCSAMB ^DWALZER ^FRWALTZ ^GOSPEL ^HABANER ^JOTA ^LATIN ^MAMBO1 ^MAMBO2 ^MARCH ^MAZURKA ^MDNSAMB ^MERENG1 ^MERENG2 ^MERENGU ^MUSETTE ^POLKA ^POPRAP ^POPROCK ^PROGRES ^RANCHER ^REGGAE1 ^RHUMBA ^ROCK’N1 ^ROCK’N2 ^RUMSALS ^S_BALLD ^S_BOOGI ^S_WALTZ ^SALSA1 ^SALSA2 ^SAMBRIO ^SCHLAG1 ^SCHLAG2 ^SCHLAG3 ^SCOUNTR ^SLFOXTR ^SLROCK3 ^SLROCK4 ^TECHNO ^UNDERGR ^VLKMUSK ^WALTZ MAZURCA1 MAZURCA2 POLCA1 POLCA2 ^QUADRGL VALZER1 VALZER2 BEGUINE1 TANGO1 TANGO2 PSODOBLE ^TARANTL TARANTEL #SALTARL SURF1 HULLYGUL O’POLKA1 O’POLKA2 O’POLKA3 O’WALZ1 O’WALZ2 V’BALLAD V’SCHLG1 V’SCHLG2
Gebruikershandleiding
Name @Reggae2 @Rhumba2 @Samba2 @SlSwing @SlWaltz @Son @Stndard ^AcidJaz ^B’Grass ^Balle ^Baroque ^Blues ^Bolero2 ^Bossa1 ^Bossa2 ^C’Balld ^C’Boogi ^C’Swing ^C’Westr ^Cajun ^Calypso ^ChaCha1 ^Country ^Dance1 ^Dance2 ^DiscFox ^DMarsc1 ^DMarsc2 ^DscSamb ^Dwalzer ^FrWaltz ^Gospel ^Habaner ^Jota ^Latin ^Mambo1 ^Mambo2 ^March ^Mazurka ^MdnSamb ^Mereng1 ^Mereng2 ^Merengu ^Musette ^Polka ^PopRap ^PopRock ^Progres ^Rancher ^Reggae1 ^Rhumba ^Rock’n1 ^Rock’n2 ^RumSals ^S Balld ^S Boogi ^S Waltz ^Salsa1 ^Salsa2 ^SambRio ^Schlag1 ^Schlag2 ^Schlag3 ^Scountr ^SlFoxtr ^SlRock3 ^SlRock4 ^Techno ^Undergr ^VlkMusk ^Waltz Mazurca1 Mazurca2 Polca1 Polca2 ^Quadrgl Valzer1 Valzer2 Beguine1 Tango1 Tango2 PsoDoble ^Tarantl Tarantel #Saltarl Surf1 HullyGul O’Polka1 O’Polka2 O’Polka3 O’Walz1 O’Walz2 V’Ballad V’Schlg1 V’Schlg2
111
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
13.7 MIDI Implementation Charts [CREATIVE KEYBOARD] (Arranger) Model: EM-2000 Function...
Date: September 1998 Version: 1.00 Transmitted
Recognized
Remarks 1= ACC1, 2= A.Bass, 3= ACC2, 4= Upper1, 5= ACC3, 6= Upper2,
Basic Channel
Default Changed
1~16 1~16, Off
7= ACC4, 8=
1~16 1~16, Off
ACC5, 9= ACC6, 10= A Drums/Stl PG, 11= Lower1, 12= M.Bass, 13= Upper3/ Basic/ , 14= Lower2/NTA1, 15= MI/NTA2, 16= M.Drums
Default Message Altered
Mode 3 Mode 3, 4 (M=1) *****
Mode 3 Mode 3, 4 (M=1)
0~127 *****
0~127 0~127
*1
True Voice
Velocity
Note ON Note OFF
O X
O X
*1
After Touch
Key’s Ch’s
X O
O O
*1 *1
Mode Note Number
Pitch Bend 0,32 1 5 6, 38 7 10 11 16 17 64 65 66 67 84 91 93 94 98, 99 100, 101
Control Change
Program Change
True #
System Exclusive
*1
O
*1
O
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*1 *1
O O O O O O O O O O O O O O O (Reverb) O (Chorus) O (Delay) O O
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1
X *****
*1
O 0~127
*1
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1
O
O X X X
System Common
Song Pos Song Sel Tune
X X X
System Real Time
Clock Commands
O O
Aux Messages
All Sound Off Reset All Controllers Local On/Off All Notes Off Active Sense Reset
X X O X O X
*1 *1
*1
O O
*1 *1
Bank Select Modulation Portamento Time Data Entry Volume Panpot Expression Source 1 Source 2 Hold 1 Portamento Sostenuto Soft Portamento Control Effect 1 Depth Effect 3 Depth Effect 4 Depth NRPN LSB, MSB RPN LSB, MSB Program Number 1~128
MIDI File Record/Play
O (120, 126, 127) O (121) O O (123-125) O X
Notes
*1 O X is selectable *2 Recognize as M=1 even if M&1
Mode 1: OMNI ON, POLY Mode 3: OMNI OFF, POLY
Mode 2: OMNI ON, MONO Mode 4: OMNI OFF, MONO
112
*2
O: Yes X: No
EM-2000 – Referentieboek
[CREATIVE KEYBOARD] (Sound Module, Keyboard Section, SMF Player) Model: EM-2000
Date: September 1998 Version: 1.00
Function...
Transmitted
Recognized
Remarks
Basic Channel
Default Changed
4, 6, 11, 12~16 1~16, Off
1~16 1~16, Off
4= Upper1, 6= Upper2 11= Lower1, 12= M. Bass, 13= Upper 3, 14= Lower2, 15= M. Int. 16= M.Drums
Mode
Default Message Altered
Mode 3 Mode 3, 4 (M=1) *****
Mode 3 Mode 3, 4 (M=1)
0~127 *****
*1
True Voice
0~127 0~127
Velocity
Note ON Note OFF
O X
*1
O X
After Touch
Key’s Ch’s
X O
Note Number
Pitch Bend
*1 *1
O
*1
O
*1
0,32 1 5 6, 38 7 10 11 16 17 64 65 66 67 84 91 93 94 98, 99 100, 101
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*1 *1
O O O O O O O O O O O O O O O (Reverb) O (Chorus) O (Delay) O O
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1
O *****
*1
O 0~127
*1
True #
System Exclusive
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1
O
Bank Select Modulation Portamento Time Data Entry Volume Panpot Expression Source 1 Source 2 Hold 1 Portamento Sostenuto Soft Portamento Control Effect 1 Depth Effect 3 Depth Effect 4 Depth NRPN LSB, MSB RPN LSB, MSB
Referentieboek
Program Change
O O
Gebruikershandleiding
Control Change
*2
Program Number 1~128
O
System Common
Song Pos Song Sel Tune
O X X
*1
O X X
*1
System Real Time
Clock Commands
O O
*1 *1
O O
*1 *1
Aux Messages
All Sound Off Reset All Controllers Local On/Off All Notes Off Active Sense Reset
X X O X O X
*1
MIDI File Record/Play
O (120, 126, 127) O (121) O O (123-125) O X
Notes
*1 O X is selectable *2 Recognize as M=1 even if M&1
Mode 1: OMNI ON, POLY Mode 3: OMNI OFF, POLY
Mode 2: OMNI ON, MONO Mode 4: OMNI OFF, MONO
O: Yes X: No
113
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
13.8 EFX-types & parameters die u kunt aansturen Hierna vindt u een overzicht van de EFX-types van uw EM-2000. Zoals op blz. 23 vermeld, zijn er voor elk type twee parameters die u met de Source1- en Source2-parameter (zie “Insert-effect gebruiken (DSP EFX)” op blz. 33 in de Gebruikershandleiding) kunt aansturen. Parameters met een sterretje (*) kunt u via de PAD 1/2-knoppen of een optionele voetschakelaar bedienen. Zie “Rotary S/F” op blz. 31 en “Rotary Slow/Fast” op blz. 29. KLANKKLEUR (filtertype) 01 Enhancer
Source 1 Source 2
13 Rotary Sens Mix
0~127 0~127
*Source 1 Speed Source 2 Level
Slow/Fast 0~127
Met een Enhancer verandert u de boventoonstructuur van de hoge frequenties, zodat het geluid helderder en presenter wordt.
Het Rotary-effect simuleert het geluid van een “klassieke” draaiende orgelluidspreker. Het unieke karakter van dit effect is bijzonder geslaagd en vooral geschikt voor orgelklanken.
02 Humanizr
14 StFlangr
Source 1 Source 2
Vowel Level
a/i/u/e/o 0~127
Source 1 Source 2
Rate Feedback
0.05~10.0 Hz -98% ~+98%
Hiermee voorziet u het geluid van vocalen, zodat het “menselijker” overkomt.
Dit is een stereo Flanger. Deze zorgt voor een “blikkerige” resonantie die opkomt en wegebt – en dus een opstijgende en landende straaljager simuleert.
GITAARVERSTERKER-EFFECTEN
15 SpFlangr
Betekenis van de afkortingen: Small: kleine versterker BltIn: comboversterker 2-Stk: toren met twee kasten 3-Stk: toren met drie kasten
Een Step Flanger is een Flanger-effect met duidelijk hoorbare trappen.
16 Tremolo1 (Tri)
03 Overdrv1 (Small) Source 1 Drive Source 2
Pan
0~127 L63~0~R63
Overdrive zorgt voor een milde vervorming die op de oversturing van een buizenversterker lijkt. U hebt de keuze uit verschillende versterkertypes (zie de namen tussen haakjes).
04 Overdrv2 (Bltln)
Source 1 Source 2
Drive Pan
05 Overdrv3 (2-Stk) Source 1 Drive Source 2
Pan
06 Overdrv4 (3-Stk) Source 1 Drive 07 Distort1 (Small)
0~127 L63 ~0~ R63 0~127 L63~0~R63
Source 2
Pan
0~127 L63~0~R63
Source 1 Source 2
Drive Pan
0~127 L63~0~R63
(Driehoek)
Source 1 Source 2
Source 1 Source 2
Feedback Step Rate
-98% ~+98% 0.05~10.0 Hz
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Mod Depth 0~127
Tremolo is een regelmatige modulatie van het volume.
17 Tremolo2 (Sqr) (Blokgolf)
18 Tremolo3 (Sin) (Sinus)
Source 1 Source 2
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Mod Depth 0~127
Source 1 Source 2
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Mod Depth 0~127
19 Tremolo4 (Saw1) Source 1 Mod Rate 0.05~10.0 Hz (Normale zaagtand)
Source 2
Mod Depth 0~127
20 Tremolo5 (Saw2) Source 1 Mod Rate 0.05~10.0 Hz (Omgek. zaagtand)
Source 2
Mod Depth 0~127
21 AutoPan1 (Tri)
Source 1 Source 2
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Mod Depth 0~127
Dit effect zorgt voor een ruigere vervorming dan Overdrive.
Het Auto Pan-effect zorgt voor een automatische beweging van het geluid in het stereobeeld.
08 Distort2 (Bltln)
Source 1 Source 2
Drive Pan
0~127 L63~0~R63
22 AutoPan2 (Sqr)
Source 1 Source 2
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Mod Depth 0~127
09 Distort3 (2-Stk)
Source 1 Source 2
Drive Pan
0~127 L63~0~R63
23 AutoPan3 (Sin)
Source 1 Source 2
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Mod Depth 0~127
10 Distort4 (3-Stk)
Source 1 Source 2
Drive Pan
0~127 L63~0~R63
24 AutoPan4 (Saw1) Source 1 Mod Rate 0.05~10.0 Hz Source 2
Mod Depth 0~127
25 AutoPan5 (Saw2) Source 1 Mod Rate 0.05~10.0 Hz MODULATIE-EFFECTEN (BEHALVE CHORUS) 11 Phaser
Source 1 Source 2
Manual Rate
100Hz~8.0kHz 0.05~10.0 Hz
Een Phaser voegt een uit-fase kopie aan het inkomende signaal toe, waardoor een draaiende modulatie ontstaat met een bijzonder ruimtelijk karakter.
12 Auto Wah
Source 1 Source 2
Manual Rate
0~127 0.05~10.0 Hz
Een Auto Wah zorgt voor een regelmatige modulatie van het filter, wat een WahWah-effect oplevert.
114
Source 2
Mod Depth 0~127
Source 1 Source 2
Pan Level
DYNAMIEK 26 Compress
L63~0~R63 0~127
Een compressor zwakt signaalpieken af en haalt zwakkere signalen op. Dit zorgt voor een gelijkvormiger volume.
27 Limiter
Source 1 Source 2
Pan Level
L63 ~0~ R63 0~127
Een Limiter voorkomt dat het volume een bepaalde waarde (Threshold) overstijgt. Hij verandert echter niets aan zwakkere signalen.
EM-2000 – Referentieboek
CHORUS-EFFECTEN
40 GteRevRv
“D” staat voor Dry (geen effect), terwijl “E” op effect slaat (geen origineel signaal); “0” verwijst naar het niveau.
(Omgek. Gate Reverb)
28 Hexa Cho
(Sweep 1)
Source 1 Source 2
Rate Balance
0.05~10.0 Hz D>0E~D0<E
Hexa Chorus berust op zes Chorus-lijnen (zes “lagen van Chorus”) die het signaal bijzonder ruimtelijk maken.
29 Trem Cho
Source 1 Source 2
Trem. Rate 0.05~10.0 Hz Balance D>0E~D0<E
Tremolo Chorus is een Chorus-effect met Tremolo (regelmatige modulatie van het volume).
30 StChorus
Source 1 Source 2
Rate Balance
0.05~10.0 Hz D>0E~D0<E
Source 1 Source 2
Rate Balance
0.05~10.0 Hz D>0E~D0<E
41 GteRevS1
Source 1 Source 2
Balance Level
D>0E~D0<E 0~127
Source 1 Source 2
Balance Level
D>0E~D0<E 0~127
De galm beweegt van rechts naar links.
42 GteRevS2 (Sweep 2)
Source 1 Source 2
Balance Level
D>0E~D0<E 0~127
De galm beweegt van links naar rechts.
43 3D Delay
Source 1 Source 2
Feedback Balance
-98% ~+98% D>0E~D0<E
Delay met een duidelijk 3D-karakter. De herhalingen bevinden zich 90 graden links en 90 graden rechts.
Dit is een stereo Chorus.
31 Space D
32 3DChorus
Source 1 Source 2
Cho. Rate Balance
0.05~10.0 Hz D>0E~D0<E
44 2PitchSh
Source 1 Source 2
Coarse1 Coarse2
-24 ~0~ +12 -24 ~0~ +12
Een Pitch Shifter verandert de toonhoogte van het inkomende signaal. Dit 2-stemmige effect kan het inkomende signaal van twee getransponeerde stemmen voorzien.
45 Fb P.Shf
Source 1 Source 2
Coarse1 Feedback
–24 ~0~ +12 –98% ~+98%
Source 1 Source 2
Speed Turn
0.05~10.0 Hz Effect on/off
Voorziet de Chorus van een 3D-indruk. De Chorus bevindt zich 90 graden links en 90 graden rechts.
ANDERE EFFECTEN 46 3D Auto
DELAY- & REVERB-EFFECTEN “D” staat voor Dry (geen effect), terwijl “E” op effect slaat (geen origineel signaal); “0” verwijst naar het niveau.
33 St Delay
Source 1 Source 2
Feedback Balance
-98% ~+98% D>0E~D0<E
34 Mod Dly
Source 1 Source 2
Mod Rate 0.05~10.0 Hz Balance D>0E~D0<E
Dit effect voorziet de herhaling(en) van modulatie, zodat een Flanger-achtig effect ontstaat.
35 3Tap Dly
Source 1 Source 2
Feedback Balance
-98% ~+98% D>0E~D0<E
De Triple Tap Delay levert drie vertraagde signalen: midden, rechts en links.
36 4Tap Dly
Source 1
Feedback
-98% ~+98%
De Quadruple Tap Delay levert vier herhalingen.
37 TmCtrDly
Source 1 Source 2
Dly Time Feedback
Het 3D Auto-effect beweegt het signaal heen en weer. Dit effect is afgeleid van de 3D Sound Space-technologie van Roland (RSS).
47 3DManual
Source 1 Source 2
Azimuth Level
Hiermee kunt u het geluid handmatig in een 3D-ruimte bewegen.
48 Lo-Fi 1
Source 1 Source 2
Balance Pan
D>0E~D0<E L63 ~0~ R63
Lo-Fi 1 is een effect dat de geluidskwaliteit opzettelijk slecht maakt.
49 Lo-Fi 2
Source 1 Source 2
R.Detune Balance
0~127 D>0E~D0<E
Lo-Fi 2 werkt volgens hetzelfde principe, maar voegt daar nog ruis aan toe om het geluid “beroerd” te maken.
50 ODA Chors
Source 1 Source 2
OD Pan L63 ~0~ R63 ChoBalance D>0E~D0<E
Seriële verbinding van een Overdrive en Chorus.
51 ODA Flger
Source 1 Source 2
OD Pan L63 ~0~ R63 FLBalance D>0E~D0<E
Seriële verbinding van een Overdrive en Flanger. 200m-990m/1sec -98% ~+98%
52 ODA Delay
Source 1 Source 2
OD Pan L63 ~0~ R63 DlyBalance D>0E~D0<E
Bij dit effect kunt u met SOURCE 1 de vertragingstijd en toonhoogte in Realtime veranderen. Langere Delay-waarden zorgen voor een lagere toonhoogte, kortere vertragingstijden voor een hogere.
53 DSA Chors
38 Reverb
Source 1 Source 2
Time Balance
0~127 D>0E~D0<E
Seriële verbinding van Distortion en Chorus.
39 GteRevNr
Source 1 Source 2
Balance Level
D>0E~D0<E 0~127
(Normale Gate Reverb)
180/L168~0~R168 0~127
Seriële verbinding van een Overdrive en Delay.
54 DSA Flger
Source 1 Source 2
Source 1 Source 2
DS Pan L63 ~0~ R63 ChoBalance D>0E~D0<E
DS Pan L63 ~0~ R63 FLBalance D>0E~D0<E
Seriële verbinding van Distortion en Flanger.
Gate Reverb is een speciaal Reverb-effect dat plots uitgeschakeld wordt (galm sterft normaal geleidelijk aan uit).
115
Referentieboek
Delay is een effect waarmee het inkomende signaal kan worden herhaald. Hoe groter de Feedback-waarde (SOURCE 1), hoe meer herhalingen u hoort. Met negatieve waarden (–) kunt u de fase van de herhalingen omkeren.
Gebruikershandleiding
Space-D is een Chorus die het geluid van twee faseverschuivingen (stereo) moduleert. De modulatie is bijna onhoorbaar en zeer transparant (de perfecte “stereomaker”).
PITCH SHIFT (TRANSPOSITIE) EFFECTEN
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
55 DSA Delay
Source 1 Source 2
DS Pan L63 ~0~ R63 DlyBalance D>0E~D0<E
(OD Amp 2-Stk)
Seriële verbinding van Distortion en Delay.
74 GTRMlt3D
56 EHA Chors
(OD Amp 3-Stk)
Source 1 Source 2
EH Sens 0~127 ChoBalance D>0E~D0<E
Seriële verbinding van een Enhancer en Chorus.
57 EHA Flger
Source 1 Source 2
EH Sens 0~127 FLBalance D>0E~D0<E
75 ClGtMlt1
76 ClGtMlt2
58 EHA Delay
Dly Time 60m
Source 1 Source 2
EH Sens 0~127 DlyBalance D>0E~D0<E
59 ChoA Dly
Source 1 Source 2
ChoBalance D>0E~D0<E DlyBalance D>0E~D0<E
Seriële verbinding van een Chorus en Delay.
60 FLA Delay
Source 1 Source 2
FL Fb –98% ~+98% DlyBalance D>0E~D0<E
Source 1 Source 2
Wah Man 0~127 OD Drive 0~127
Source 1 Source 2
Wah Man 0~127 OD Drive 0~127
Source 1 Source 2
CF Mix Dly Mix
0~127 0~127
Clean Guitar Multi 1 bevat een Compressor, Equalizer, Chorus (CF) en Delay (Dly) in serie.
Seriële verbinding van een Enhancer en Flanger.
Seriële verbinding van een Enhancer en Delay.
Source 1 Source 2
AW Man Dly Mix
0~127 0~127
Clean Guitar Multi 2 bevat een Auto-Wah (AW), Equalizer, Chorus en Delay (Dly) in serie.
77 BassMlti
Source 1 Source 2
OD Drive CF Mix
0~127 0~127
Bass Multi bevat een Compressor, Overdrive (OD), Equalizer en Chorus (CF) in serie.
78 RhodMlt1
Source 1 Source 2
TP ModRT 0.05~6.40 Hz TP ModDep 0~127
Seriële verbinding van een Flanger en Delay.
(Pan)
61 ChoA Flgr
Rhodes Multi 1 bevat een Enhancer, Phaser, Chorus en Pan (TP) in serie.
Source 1 Source 2
ChoBalance D>0E~D0<E FLBalance D>0E~D0<E
79 RhodMlt2
Seriële verbinding van een Chorus en Flanger.
62 RotarMlt
Source 1 OD Drive *Source 2 RT Speed
0~127 Slow/Fast
Hier vindt u een Overdrive (OD), 3-bands Equalizer (EQ) en een Rotary-effect (RT) in serie.
63 GTRMlt1A (OD Amp Small)
Source 1 Source 2
OD Drive Dly Mix
0~127 0~127
Guitar Multi 1 algoritme bevatten een Compressor, Overdrive (OD), Chorus en Delay in serie. Ook hier hebt u de keuze uit verschillende versterkertypes. Kies dus het juiste algoritme.
64 GTRMlt1B (OD Amp BltIn)
65 GTRMlt1C (OD Amp 2-Stk)
66 GTRMlt1D (OD Amp 3-Stk)
67 GTRMlt2A (OD Amp Small)
Source 1 Source 2
OD Drive Dly Mix
0~127 0~127
Source 1 Source 2
OD Drive Dly Mix
0~127 0~127
Source 1 Source 2
OD Drive Dly Mix
0~127 0~127
Source 1 Source 2
OD Drive CF Mix
0~127 0~127
Guitar Multi 2 algoritmes bevatten een Compressor, Overdrive (OD), Equalizer en Chorus of Flanger (CF) in serie.
68 GTRMlt2B (OD Amp BltIn)
69 GTRMlt2C (OD Amp 2-Stk)
70 GTRMlt2D (OD Amp 3-Stk)
71 GTRMlt3A (OD Amp Small)
Source 1 Source 2
OD Drive CF Mix
0~127 0~127
Source 1 Source 2
OD Drive CF Mix
0~127 0~127
Source 1 Source 2
OD Drive CF Mix
0~127 0~127
Source 1 Source 2
Wah Man 0~127 OD Drive 0~127
Guitar Multi 3 algoritmes bevatten een WahWah (Wah), Overdrive (OD), Chorus (CF) en Delay in serie.
72 GTRMlt3B (OD Amp BltIn)
116
73 GTRMlt3C
Source 1 Source 2
Wah Man 0~127 OD Drive 0~127
(Tremolo)
Source 1 Source 2
TP ModRT 0.05~6.40 Hz TP ModDep 0~127
Rhodes Multi 2 bevat een Enhancer, Phaser, Chorus en Tremolo (TP) in serie.
80 KeybMlti (Tremolo)
Source 1 Source 2
RM ModFrq 0~127 RMBalance D>0E~D0<E
Keyboard Multi biedt een Ring Modulator (RM), Equalizer, Pitch Shifter, Phaser en Delay in serie (achter elkaar).
PARALLEL AANGESLOTEN EFFECTEN Parallelle effecten kunt u op zo’n manier gebruiken dat één Part één effect aanspreekt en een andere het andere effect. De toewijzing gebeurt via het panorama: één Part helemaal naar links, de andere helemaal naar rechts. Zie blz. 74 in de Gebruikershandleiding voor meer details.
EM-2000 – Referentieboek
81 Cho/Dly
Source 1 Source 2
ChoBalance D>0E~D0<E DlyBalance D>0E~D0<E
Parallelverbinding van een Chorus en een Delay.
82 FL/Delay
Source 1 Source 2
FLBalance D>0E~D0<E DlyBalance D>0E~D0<E
Parallelverbinding van een Flanger en een Delay.
83 Cho/Flgr
Source 1 Source 1
ChoBalance D>0E~D0<E FLBalance D>0E~D0<E
Parallelverbinding van een Chorus en Flanger.
84 OD1/OD2
Source 1 Source 2
85 OD/Rotar
Source 1 OD Drive 0~127 *Source 2 RTRT Speed Slow/Fast
86 OD/Phase
Source 1 Source 2
OD Drive PH Rate
0~127 0.05~10.0 Hz
87 OD/AtWah
Source 1 Source 2
OD Drive AW Man
0~127 0~127
(Overdrive + Auto Wah)
OD1 Drive 0~127 OD2 Drive 0~127
Source 1 PH Rate *Source 2 RT Speed
0.05~10.0 Hz Slow/Fast
89 PH/AtWah
Source 1 Source 2
0.05~10.0 Hz 0~127
PH Rate AW Man
Gebruikershandleiding
88 PH/Rotar
13.9 Chord Intelligence
Referentieboek
117
Tones, Drum Sets, Music Styles, EFX
C
C#
D
E
E
F
CM7
C#M7
DM7
E M7
EM7
FM7
C7
C#7
D7
E 7
E7
F7
Cm
C#m
Dm
E m
Em
Fm
Cm7
C#m7
Dm7
E m7
Em7
Fm7
CmM7
C#mM7
DmM7
E mM7
EmM7
FmM7
Cdim
C#dim
Ddim
E dim
Edim
Fdim
Cm7 ( 5 )
C#m7 ( 5 )
Dm7 ( 5 )
E m7 ( 5 )
Em7 ( 5 )
Fm7 ( 5 )
Caug
C#aug
Daug
E aug
Eaug
Faug
Csus4
C#sus4
Dsus4
E sus4
Esus4
Fsus4
C7sus4
C#7sus4
D7sus4
E 7sus4
E7sus4
F7sus4
118
EM-2000 – Referentieboek
A
A
B
B
F#M7
GM7
A M7
AM7
B M7
BM7
F#7
G7
A 7
A7
B 7
B7
F#m
Gm
A m
Am
B m
Bm
F#m7
Gm7
A m7
Am7
B m7
Bm7
F#mM7
GmM7
A mM7
AmM7
B mM7
BmM7
F#dim
Gdim
A dim
Adim
B dim
Bdim
F#m7 ( 5 )
Gm7 ( 5 )
A m7 ( 5 )
Am7 ( 5 )
B m7 ( 5 )
Bm7 ( 5 )
F#aug
Gaug
A aug
Aaug
B aug
Baug
F#sus4
Gsus4
A sus4
Asus4
B sus4
Bsus4
F#7sus4
G7sus4
A 7sus4
A7sus4
B 7sus4
B7sus4
Referentieboek
G
Gebruikershandleiding
F#
119
Index
Index Cujfers 16-track sequencer 34 2nd Drum Track 37
A Aanslag Gevoeligheid 28 Aanslag, zie ook Velocity ABass On/Off 33 Abort 81 ABs&ADr On/Off 33 Absolute 70 Acc Wrap 26 Acc&ABs On/Off 33 Accomp On/Off 33 ADrum On/Off 33 Aftel 25 Aftertouch 30 All Tracks Data Change 62 Alteratn 26 Always 50 Amplitude 31 Arpeg(gio) 33 Arr (vs Prf) 18 Arr Start/Stop 33 Arranger Source 18 Assign Foot Pedal 30 Lower Hold 24 Attack 18 Auto Sync 71
B Bankkeuze 20, 65 Basic Channel 69
C Change 53, 59 Gate Time 42 Velocity 41 Channel Aftertouch 30 Character 21 Chord Family Assign 25 Sequencer 25 Chord Sequence Laden 74 Save 75 Chorus 21 Send 19 Send (EFX) 23 Send (User Style) 51 Chrus 38 Clock 72 Clones 51 Cntrl 28 Coarse 27 Continue 72 Converter (Style) 35
120
Copy 44, 53, 62 Microscope 62 Mode 44, 54 Songs 80 Style 73 Count-In 25 CPT 52 Custom Style Set 78 Cut&Reso 33 Cutoff 33 Cutoff Freq 17
D D Beam Assign 32 Damper 67 Data 61 Change 62 Send 47 Type 38, 55 Database 10 Decay 18 Delay 22 Send 19 Send (EFX) 23 Delete 56, 63, 78 Bestand op disk 12 Track (Spoor) 39 Device 10, 83 Disk Link 73 List 10 Mode 73 Division 49 Draairegelaars 8 Drum Set 51 Pitch 51 DSP EFX On/Off 19 Dynamic Arranger 28
E Edit Header 46 Tone 17 Effect 20 EFX On/Off 19 EM 20 End 14 Env Attack 18 Decay 18 Release 18 Envelope 18 Equalizer 19 Erase 37, 55, 60 16-track sequencer 34 Exchange 45 Exit 6 Expre 38 Express 50
Expression 30, 65
F Fade Out (footswitch) 29 Family 25 File name 76 File Name vs Song Name 45 Fill Rit 24 To Var/Or 33 Filter 17, 67, 68, 69, 70 Fine 27 Flanger 21 Foot Pedal 30 Footswitch 28 For 40, 57 Format 82 From 44, 54 Full 26 Functietoetsen 7
G G-800 20 Gate Time 15, 42, 58, 60, 61 Geheugenbeveiliging 24 Geïnverteerd 8 Global Volume 16 GM 64 GS Reset 67
H Header Post Edit 46 High 68 Hold 60, 65 Assign Lower 24 LW2 (Lower 2 only) 29
I Initialize 16-track sequencer 37 Disk 82 Insert 56, 60 Track 40 Insert-effect 23 Int 26, 71 Int+Mid 71 Internal 71 Into 44, 54, 61, 62 Inversion 29
K Kbd Scale 27 Keten (Songs) 79 Key 36 User Style 49 Kloon 51
L Laden, zie Load Length 52
LFO1 Pitch 31 Rate 31 TVA 31 TVF 31 Limit 68, 69 Link 20 Listen 53 Load Chord Sequence 74 MIDI Set 74 User Program Set 73 User Style 73 Local 68 Low 68 LVC-1 70
M Maatsoort 53 Macro 20, 21, 22 Mark 52 Master Page 6 Pagina 6 Master Tune 26 Melody Intelligence 28 Memory Protect 24 Merge 44 16-track sequencer 34 Copy 44 Metronoom 16-track sequencer 34 Mode 50 Uitgang 25 Microscope 59 MIDI Commando’s 65 Filter 67 Mode 64 Ontvangstkanaal 69 Parameters 70 Set 72 Set, Laden 74 Set, Wegschrijven 75 Style Select 70 Sync 71 Transpositie 26 Zendkanaal 68 Minus One 20, 47 Mix 54, 62 Mixer 19 Mode Copy 44, 54 G-1000 6 User Style 48 Modul 38 Modulatie 17 Mono 27 Move 61 Mute 16, 19, 34
EM-2000 – Referentieboek
N
R
Naam Song 45 Natural 26 Navigatie 7 Note 38 Input 12 To Arranger 68 NRPN 38, 66 NTA 68
Range, Pitch Bend 28 Rec&Ply 50 REC/PLAY 50 Record Mode 49 Relatief 70 Release 18 Remote 71 Rename 11 Song 77 User Style 76 Replace 44, 54 Reset 30 Resonance 18 D Beam 33 Resume 24 Reverb 20 Send 19 Send (EFX) 23 Send (User Style) 51 Revrb 38 Ritardando 24 Rnd 19, 50 Roll 16-track sequencer 35 Resolution 25 Rotary Slow/Fast 29 RX Channel 69 Velo 71
O Octave 47, 70 Old 20 On/Off 19 1'rxCh 69 1’ch Limit 69 Ontvangstkanaal 69
P Pad Assign 31 Page Op/neer 8 Pagina Schuifbalk 7 Pan 65 Delay 22 Pt 38 Panpot 19, 50 Param 24, 70 Parameters (MIDI) 70 Part Informatievenster 7 Parameters 17 Select 8 Switch 71 PartSwtc 69, 71 Pause 15 PBend 38 PChng 38 Performance Memory Set 75 Pitch 51 Aftertouch 31 Down (D Beam) 32 Up (D Beam) 32 Pitch Bend 28 Range 28 Play & Search 12 Play/Stop 28 Poly 27 Portamento 27, 66 Positief 8 Post Edit 46 Proceed 59 Punch In/Out 34 Footswitch 29
Q Quantize 16-tr. 34, 42 User Style 50, 58 Quick Format 82
S Save Chord Sequence 75 MIDI Set 75 Performance Memory Set 75 User Style 74 Schuifbalk 7 Select 52 Sequencer 34 Share 52 Shared 51 Shift 7, 43, 59, 68, 69 MIDI 67 Singl 52 Single 52 SMF 64 Sng Part 20 Soft 29 Soft Thru 68, 71 Solo 20, 34
Song 26 Copy 80 Header Edit 46 Naarn Style converteren 35 Position Pointer 72 Rename 77 Set 14, 79 Set Play 15, 26 Sets 14 Tools 34 Volume 16 Song Name vs File Name 45 Sostenuto 29 Source 18 Source 1/2 23 Specificaties 84 Split 24 Standard MIDI File 64 Status 20, 50, 60 Dynamic Arranger 28 Stemmen 26 Stl Change 25 StlVolum 70 Style Channel 70 Converter 35 MIDI 70 Name vs. File name 76 PC 70 Sync 71 Synchronisatie 71
T Tempo 16-track Sequencer 37 Change 25 Change CPT 25 Up/Down 33 User Style 48 Venster 6 Time 27 Sign 37 Signature 53 To 44, 54 Tone 51 Change 20 Edit 17 Mode 17 Toonaard 49 Track Change Gate Time 42 Copy 44, 53 Delete 39, 56 Erase 37, 55 Exchange 45 Gate Time Change 58 Insert 40, 56 Length 52 Microscope Edit 59 Quantize 42, 58 Shift 43, 59 Transpose 40, 57 Velocity Change 41, 58
Transpose 57 Mode 26 Track 40 Tremolo 31 TSign 53 Tune 26 TVF Cutoff 17 Cutoff (Aftertouch) 31 Resonance 18 2'rxCh 69 2’ch Limit 69 TX Channel 68 Octave 70 Velo 71 Type 49 Type, DSP EFX 23
U Unmount 10, 83 UP1-2 27 UP3 Split 24 Upper3, arpeggios 33 User Program Load 73 Prog Chng 69 User Style Converter 35 Copy 73 Delete 63 Edit 55 Microscope 59 Mode 48 Rename 76 Save 74 USR 18, 20 Usr Down 29 Pr PC 69 Up 29 Utility 62
V Value 41, 44, 57, 59 Velocity Change 41, 58 RX/TX 71 Verplaatsen 43, 61 Vibrato 17, 31 View 53 Volume 16, 19, 65 Arranger 16 Global 16 RTime 16 Song 16
W Waarschuwing 15 WahWah 31 Wissen, zie Delete Wrap 26
Z Zendkanaal 68
121
Index
16-sporen sequencer 34 Zip initialiseren 82 Zone 69
122