Handreiking ZSM-veiligheidshuizen Eerste ervaringen van professionals voor professionals September 2013
Handreiking ZSM-veiligheidshuizen
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Hoofdstuk 3 Eerste ervaringen Hoofdstuk 4 Hoe verder?
Handreiking ZSM-veiligheidshuizen
1. Inleiding 1.1. Achtergrond Om de aansluiting tussen ZSM en de Veiligheidshuizen optimaal te maken, is begin 2013 een ontwikkelteam ingesteld bestaande uit het Landelijk Programma Veiligheidshuizen, politie, OM, ketenpartners en lokaal bestuur. Dit ontwikkelteam werkt aan een ideaaltypisch conceptontwerp voor de aansluiting tussen ZSM en veiligheidshuizen, dat wordt getest in een viertal pilots (Zeeland-West Brabant, Midden Nederland, Rotterdam en Oost Nederland). De pilots starten in juni 2013 en lopen door tot eind 2013. Het verloop van de pilots wordt zorgvuldig gemonitord en op basis van de pilotervaringen wordt in januari 2014 het ideaaltypisch procesontwerp opgeleverd. Tegelijkertijd is er in de praktijk dringend behoefte om nu al een aantal handvatten te krijgen voor de aansluiting ZSM en Veiligheidshuizen. Het gaat dan om hele concrete vragen zoals:
Hoe zorgen we ervoor dat de beoordelaars aan de ZSM-tafel beschikken over (actuele) informatie met betrekking tot de verdachten voor wie het veiligheidshuis een ketenoverstijgende, integrale aanpak heeft ontwikkeld om tot goede interventies te kunnen komen? En hoe beschikken zij over actuele informatie met betrekking tot lokale (gebiedsgebonden) problematiek?
Hoe gaan de ketenpartners met elkaar de casusoverleggen organiseren? Wat betekent dit voor de al dan niet (fysieke) aanwezigheid van ketenpartners in de veiligheidshuizen?
De afgelopen maanden zijn we als ontwikkelteam vanuit verschillende organisaties benaderd met vragen maar ook zorgen over de aansluiting en afstemming tussen ZSM en Veiligheidshuizen en welke praktische oplossingen daarvoor zijn bedacht. De voorbereidende gesprekken met de pilotregio’s en een quick scan onderzoek hebben veel informatie opgeleverd. Om alle betrokkenen op de werkvloer tussentijds te informeren over de eerste ervaringen, is voorliggend document opgesteld. Zo hoeven de regio’s niet ieder afzonderlijk het wiel uit te vinden als het gaat om de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. De eerste ervaringen die zijn opgehaald kunnen helpen in de gesprekken die lokaal worden gevoerd over de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. Bij het lezen van dit document dient opgemerkt te worden dat dit eerste ervaringen zijn op basis van de informatie die in de voorbereiding van de pilots is verzameld. Op basis van deze informatie is een concept procesontwerp (potloodschets) opgesteld waarop dit document mede is gebaseerd en dat momenteel wordt getest in de pilots. Zoals aangegeven worden de pilots zorgvuldig geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt een definitief procesontwerp opgeleverd voor de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. In paragraaf 1.2 wordt de opdracht die in maart 2013 aan het ontwikkelteam is verstrekt, beschreven. Vervolgens wordt de opzet en doelstellingen van de vier pilots beschreven in paragraaf 1.3. In hoofdstuk 2 zijn de uitgangspunten opgenomen die zijn gehanteerd bij het maken van een concept procesmodel voor de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. Hoofdstuk 3 bevat de eerste ervaringen en in hoofdstuk 4 wordt het vervolgtraject geschetst.
3
1.2. Opdracht ketenbrede ontwikkelteam ZSM-veiligheidshuizen Voor de doorontwikkeling van ZSM (ontwerp 2.0) zijn enkele inhoudelijke thema’s benoemd. Deze thema’s moeten elk uitgewerkt worden door een ontwikkelgroep onder leiding van de desbetreffende portefeuillehouder. De uitwerking in de ontwikkelgroepen leiden tot een advies aan het programmateam ZSM voor het ontwerp 2.0. Eén van deze thema’s betreft de aansluiting ZSM met de Veiligheidshuizen met Kitty Nooy als portefeuillehouder. De opdracht aan de ontwikkelgroep van de veiligheidshuizen is als volgt: A. Maak een procesontwerp voor de verbinding tussen Veiligheidshuizen en ZSM (landelijke model). Hierbij moet duidelijk worden: welke informatie nodig is om een goede routeringsbeslissing te kunnen nemen op ZSM en welke partijen hierbij een rol spelen; op welke wijze de informatie die binnen een veiligheidshuis bekend is, beschikbaar is voor de bespreking van een zaak op ZSM, en vice versa; hoe een goede triage vorm krijgt, zodat de zaken met complexe (multi) problematiek geagendeerd worden voor verdiepend casusoverleg binnen het veiligheidshuis, waarbij ook andere organisaties zoals Bureau Jeugdzorg, gemeenten en zorgpartners zijn betrokken. Deze zaken worden op de ZSM-locatie gerouteerd zodat nadere afstemming over de zaak in het veiligheidshuis mogelijk is; welke mogelijkheden er zijn voor vastlegging van de overdrachtsinformatie, indien de zaak wordt overgedragen aan het veiligheidshuis (o.a. optie ontsluiting GCOS1, een generiek systeem). B. Opzetten en begeleiden van vier pilots, in dezelfde periode, met als doel om te komen tot een gedragen en geteste/gevalideerde werkwijze gericht op de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen ZSM en Veiligheidshuizen. Gelet op de diversiteit in de werkwijze van Veiligheidshuizen en de noodzaak om vanuit ZSM tot een landelijk uniforme werkwijze te komen is een viertal pilotregio’s geselecteerd. 1.3. Opzet en doelstelling van de pilots Er zijn vier pilotregio’s geselecteerd, te weten: Midden-Nederland, Rotterdam, Oost-Nederland en Zeeland – West-Brabant. De pilots zijn gestart per 1 juni 2013 en lopen door tot eind 2013. Met deze doorlooptijd kunnen voldoende ervaringen uit de praktijk opgehaald worden. In iedere pilotregio wordt een concept ideaaltypisch procesontwerp getest met ruimte voor lokale accenten die aansluiten op het procesontwerp. De doelstelling van de pilots luidt: Een landelijk uniforme werkwijze ontwikkelen waarin de doelstellingen van zowel het veiligheidshuis als de ZSM-werkwijze elkaar versterken én de werkprocessen op elkaar aansluiten. Een goede aansluiting tussen de processen van ZSM en het veiligheidshuis leidt tot het inzetten van effectieve en (kosten)efficiënte interventies voor complexe gebieds- en locatiegebonden problematiek en de persoonsgerichte aanpak.
1
Begin 2013 is door de universiteit Leiden het rapport ‘Impactanalyse GCOS: privacy en architectuur’ opgeleverd. In de rapportage wordt geconcludeerd dat de gegevensverwerking bij casusoverleggen op gespannen voet staat met de Wbp en aanverwante privacywetgeving. Vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt het initiatief genomen om met alle ketenpartners gezamenlijk tot een houdbare inrichting van de werkprocessen te komen, ondersteund door effectieve ICT-voorzieningen.
4
De pilots leveren de volgende resultaten op: Een getest procesontwerp2 gericht op de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen dat overdraagbaar is naar andere regio’s en landelijk vastgesteld kan worden; Een beschrijving van de benodigde randvoorwaarden voor de uitvoering van het procesontwerp gericht op de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. (Denk hierbij aan randvoorwaarden gericht op onder andere HRM en ICT). Als onderdeel van de aanpak is voorafgaand aan de start van de pilots in de periode 18 april t/m 8 mei een (telefonische) quick scan uitgevoerd naar stand van zaken van de aansluiting tussen Veiligheidshuizen en ZSM. Naast de pilotregio’s zijn in de overige zes niet-pilot regio’s een aantal ketenmanagers en de coördinerend ZSM –officieren geïnterviewd. Daarnaast hebben ook telefonische gesprekken plaatsgevonden met diverse beleidsmedewerkers van gemeenten. De uitkomsten van deze quick scan zijn verwerkt in de eerste ervaringen (hoofdstuk 3).
2. Uitgangspunten Als aangrijpingspunt voor het uitwerken van het ideaaltypisch procesmodel voor de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen, is aansluiting gezocht bij de uitgangspunten van het landelijk kader Veiligheidshuizen (nummers 1, 3 en 4) en het ontwerpkader ZSM 1.1 (nummer 2): 1. Type taken: De samenwerking in de veiligheidshuizen richt zich op het oplossen van vraagstukken met een complexe, meervoudige en ketenoverstijgende problematiek. Veiligheidshuizen beperken zich tot juist die zaken waarin de verbinding tussen de zorg-, strafrechtketen en interventies vanuit de gemeente en haar partners voorwaarde is voor een succesvolle, duurzame aanpak van (potentieel) crimineel en overlastgevend gedrag. Binnen ZSM werken (justitie)partners nauw samen om misdrijven op een betekenisvolle wijze – waar mogelijk snel - en simpel af te doen (Landelijk kader Veiligheidshuizen) 2. ZSM en Veiligheidshuis versterken elkaar: Bij ZSM stromen strafzaken na aanhouding van politie direct binnen. Het is belangrijk dat op ZSM zo veel mogelijk relevante informatie over het delict en de persoon bekend is. Informatie van de veiligheidshuizen moet leiden tot goede selectiebeslissingen op de ZSM-locatie. Omgekeerd is het belangrijk dat de informatie die is besproken op ZSM en de uitkomst van de afdoenings- cq routeringsbeslissing wordt verstrekt aan het veiligheidshuis zodat een zo volledig en compleet mogelijk dossier over de persoon van de verdachte blijft bestaan. In de uitwerking van de relatie tussen ZSM en Veiligheidshuizen moet duidelijk worden hoe wederzijdse informatie-uitwisseling vorm krijgt opdat ZSM en de veiligheidshuizen elkaar versterken. (Ontwerpkader ZSM 1.1) 3. Agendering zaken: ZSM is gericht op onder meer het inzetten van betekenisvolle interventies. Agendering van zaken voor nadere bespreking of consultatie in het veiligheidshuis vindt plaats bij zaken waarbij sprake is van complexe en gebiedsgebonden problematiek en/of een persoonsgebonden aanpak. Casuïstiek kan aan de start van, of gedurende een (strafrechtelijk of zorg) traject worden geagendeerd in het veiligheidshuis. Via het afstemmingsoverleg van ZSM, met als resultaat een afdoenings- c.q. routeringsbeslissing, kan (bij Het geteste procesontwerp is gebaseerd op een concept procesontwerp (inclusief uitgangspunten) gericht op de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen; 2
5
de start van een strafrechtelijk traject) een goede (voor)selectie en doorverwijzing van complexe (straf)zaken naar het veiligheidshuis plaatsvinden. ZSM biedt voor wat betreft strafzaken dus een voorportaal vanuit waar vervolgens agendering kan plaatsvinden voor bespreking in de veiligheidshuizen. Naast de instroom van zaken vanuit ZSM, bestaan er voor het veiligheidshuis meerdere ‘vindplaatsen’ en instroomroutes van complexe ketenoverstijgende problematiek, bijvoorbeeld vanuit zorgtrajecten of vanuit gemeenten. (Ontwerpkader ZSM 1.1 en Landelijk kader Veiligheidshuizen) 4. Rollen partners: Iedere partner kan vanuit de eigen wettelijke rol en verantwoordelijkheden (zowel individueel als systeem-/gebieds-/themagebonden) casuïstiek aandragen bij het Veiligheidshuis (Landelijk kader veiligheidshuizen). Het concept ideaaltypisch procesmodel treft u aan als bijlage 1. Dit procesontwerp kan beschouwd worden als een generiek onderdeel van de werkwijze in de pilots (‘basismodel’). Op basis van de evaluatie van de pilots kan het ideaaltypisch procesmodel voor de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen verder worden verbeterd en vastgesteld.
3. Eerste ervaringen De belangrijkste les uit de voorbereiding van de pilots is dat ZSM en Veiligheidshuizen elkaar niet in de weg hoeven te zitten maar elkaar dienen te versterken in het belang van het realiseren van een betekenisvolle afdoening van een strafzaak en een effectieve aanpak van een complexe casus. Om ZSM en Veiligheidshuizen goed op elkaar aan te laten sluiten is het belangrijk om met elkaar afspraken te maken over de informatie-uitwisseling over en weer en over de criteria en typen zaken die zich lenen voor behandeling in de netwerkomgeving van het Veiligheidshuis. Een casus voldoet aan de definitie ‘complexe problematiek’ wanneer het aan de volgende criteria3 voldoet: - Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden; en: - Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; en: - De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben); of: - Er is sprake van ernstige lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak. Informatie-uitwisseling tussen ZSM en Veiligheidshuis Als er binnen een regio meerdere Veiligheidshuizen zijn, maak dan met elkaar als Veiligheidshuizen eenduidige afspraken met ZSM over de wederkerige informatie-uitwisseling, zowel qua inhoud als vorm. Maak onderling (ZSM – Veiligheidshuis) afspraken waar informatie aan moet voldoen, zowel qua vorm als inhoud.
3
Landelijk kader veiligheidshuizen (Ministerie van Veiligheid en Justitie; 2012)
6
Maak afspraken tussen ZSM en Veiligheidshuis over hoe om te gaan met personen die bekend zijn bij het Veiligheidshuis of die behoren tot geprioriteerde doelgroepen zoals jeugd, huiselijk geweld en veelplegers of ‘een top x aanpak’. Het maken van een top x lijst/lijst geprioriteerde personen c.q. aanpak door het Veiligheidshuis kan helpen bij het maken van de overstap van een doelgroepgerichte aanpak naar een probleemgerichte aanpak (zie ook landelijk kader veiligheidshuizen). In steeds meer regio’s worden top x-lijsten en aanpakken opgesteld door gemeenten in gezamenlijkheid met partners. Controleer bij ZSM altijd of de verdachte bekend is in het Veiligheidshuis. Vraag aan het Veiligheidshuis om markering (‘dat-info’) te verzorgen van de bij hen bekende zaken (zie vorige bullet) en spreek met elkaar af wat het ondersteunende systeem wordt waarin de markering wordt opgenomen. Een optioneel systeem kan Amazone van de politie zijn dat een directe koppeling heeft met de Verdachtenmonitor, waardoor direct zichtbaar is bij de ZSM-selectietafel dat de persoon een bekende is van het Veiligheidshuis. Raadpleeg bij ZSM als er sprake is van een bij het Veiligheidshuis bekende verdachte (dat moet dus blijken uit de markering!) altijd het casusoverleg ondersteunend systeem waarin de afspraken zijn vastgelegd (de ‘watinfo’). Deze informatie is meestal te vinden in GCOS, maar kan ook ander systeem betreffen. Is er wel een markering (verdachte bekend bij Veiligheidshuis) maar geen informatie opgenomen in casusoverleg ondersteunend systeem, neem dan toch altijd contact op met het Veiligheidshuis. Daarvoor is het belangrijk om de bereikbaarheid van het Veiligheidshuis te regelen (telefoonnummers en mailbox). Wanneer een verdachte niet bekend is bij het Veiligheidshuis, is het van belang dat de partners van ZSM over voldoende informatie beschikken om een goede afweging te kunnen maken. Gemeenten en zorgpartners zouden graag zien dat lokale contextinformatie en informatie uit de zorgketen van invloed kan zijn op de selectie-en routeringsbeslissing. Het loont om afspraken te maken met gemeenten (en zorgpartners) over de wijze waarop deze informatie ontsloten kan worden. Een mogelijkheid is om lokale informatie door de politie (wijkagent) te laten registreren in Amazone en deze informatie mee te nemen in het ZSM-proces. Specifiek voor huiselijk geweldzaken (HG) kan de volgende werkwijze gehanteerd worden4: meld vanuit ZSM iedere dag alle HG-zaken (dus ook de voorgeleidingen) aan bij het Veiligheidshuis van het betreffende gebied. Hierin staat vermeld of er in een zaak een vervolgingsbeslissing is genomen of dat nog geen vervolgingsbeslissing is genomen daar nog nader onderzoek in een zaak moet plaatsvinden. Aanmelding geschiedt door het sturen van een e-mail naar het Veiligheidshuis. Het melden van de zaak dient als volgt te worden gedaan: personalia verdachte, geboortedatum en plaats, parketnummer en registratienummer BVH. Na verrijking van de zaak met aanvullende informatie uit het Veiligheidshuis of bijvoorbeeld Steunpunt Huiselijk Geweld wordt (dezelfde dag nog) aan de ZSM-locatie het advies bekend gemaakt om de zaak al dan niet op de ZSM-locatie af te doen.
In de pilots wordt met deze werkwijze geëxperimenteerd en de praktijk zal uitwijzen of dit een werkbaar proces is. 4
7
Voorbeeld Limburg (lijst geprioriteerde personen) In de regio Limburg wordt dagelijks een actuele lijst van klanten uit de hele regio op need te know basis met elkaar gedeeld door de ketenpartners. Actualisatie wordt ondersteund door een regionaal ketenbureau Voorbeeld Noord Holland (Scenario’s in GCOS) In de regio Noord Holland worden scenario’s opgenomen in Amazone en de achtergrondinformatie in GCOS. Veiligheidshuizen zorgen voor de ‘watinformatie’ in GCOS zodat binnen ZSM hiernaar kan worden gehandeld.
Toeleidingskader Zaken die gemarkeerd zijn als ‘bekend bij het Veiligheidshuis’: Maak concrete werkafspraken met elkaar over hoe wordt gesignaleerd dat de zaak mogelijk goed geschikt is voor (nadere) bespreking in het Veiligheidshuis. Leg deze afspraken – ter ondersteuning van het selectieproces en het herkennen van complexe zaken binnen ZSM - vast in een routekaart (zie bijlage 3 voor routekaart huiselijk geweld Midden-Nederland) of checklist. Als het gaat om huiselijk geweld: gebruik altijd de routekaart of checklist huiselijk geweld en zie de do’s en dont’s op basis van inventarisatie huiselijk geweld door platform huiselijk geweld (zie bijlage 2). Zaken die niet bekend zijn bij het veiligheidshuis: Om te kunnen beoordelen of een zaak al dan niet complex is, is het van belang dat men bij ZSM over de juiste informatie beschikt en dat medewerkers de juiste kennis en vaardigheden hebben om een goede afweging te maken om zaken te laten agenderen voor bespreking in het Veiligheidshuis. Veelal beschikken gemeenten of zorgpartners over relevante informatie, die kan wijzen op complexe achterliggende problematiek. In de pilots zal worden getest welke informatie nodig is om te kunnen signaleren en beoordelen of een zaak al dan niet complex en ketenoverstijgende problematiek kent (en daarmee geschikt is voor behandeling in het Veiligheidshuis) en op welke wijze deze informatie ontsloten kan worden. Voorbeeld huiselijk geweld Midden-Nederland (bijlage 3) In de regio Midden-Nederland wordt gewerkt met een routekaart Huiselijk Geweld, waarin een aantal risico-indicatoren t.b.v. doorverwijzing naar het risico-overleg huiselijk geweld in het veiligheidshuis is opgenomen. Deze criteria zijn: - Er is sprake van een huisverbod - Er is sprake van een opgelegde gedragsaanwijzing - Er is sprake van (ernstig vermoeden van) kindermishandeling - Er is sprake van (ernstig vermoeden van) eergerelateerd geweld - Er is sprake van (strafrechtelijke) recidive - Er is sprake van ernstig middelengebruik - Er is sprake van ernstige psychische problematiek Voorbeeld handleiding voor ZSM veiligheidshuis Heerlen (bijlage 4) Het veiligheidshuis Heerlen heeft een korte beschrijving en checklist gemaakt ten behoeve van het scheiden van zaken.
8
Jeugd Vorig jaar heeft in Rotterdam en Utrecht een testperiode plaatsgevonden naar het gebruik van het procesontwerp ZSM-jeugd. Dit proces is inmiddels als landelijke routekaart vastgesteld en verspreid onder de regio’s. Binnenkort wordt in het kader van ZSM 2.0 een aangepaste routekaart opgesteld. De huidige werkwijze houdt het volgende in: Met de introductie van de ZSM-werkwijze vindt al snel nadat een jongere door de politie voor een misdrijf is aangehouden de intake & selectie plaats.5 Tijdens deze intake & selectie kan besloten worden om de zaken vroegtijdig te seponeren, zaken te verwijzen naar Halt op basis van mandaat politie, reprimandes uit te delen of besloten worden om zaken direct over te dragen voor verder (politie)onderzoek. De zaken die na intake & selectie overblijven, worden besproken in het afstemmingsoverleg ZSM. Hierbij vindt overleg plaats tussen de justitiële ketenpartners (politie, OM, Raad voor de Kinderbescherming en eventueel SHN) over de casus. Vervolgens wordt op basis van de persoons- en delictinformatie die wordt uitgewisseld tijdens het afstemmingsoverleg door de Officier van Justitie een routerings-c.q. afdoeningsbeslissing genomen óf (indien het niet mogelijk is om binnen de termijn van ZSM een beslissing te nemen) wordt de zaak geagendeerd voor het JCO+. Agendering voor JCO+ kan bijvoorbeeld plaatsvinden als er nader onderzoek door politie plaatsvindt (omdat meerdere verdachten of getuigen gehoord moeten worden) of bij zaken waarin nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt afgewacht alvorens de routeringsbeslissing te nemen. Het JCO+ kan op het parket, op een politielocatie of in het Veiligheidshuis plaatsvinden. In jeugdzaken wordt altijd een preselect van het LIJ opgevraagd. Op basis van de uitkomst preselect LIJ wordt bepaald of de Raad voor de Kinderbescherming een raadsonderzoek uitvoert. Voor een groot gedeelte van de jongeren die worden uitgenodigd op een zitting bij de OvJ of kinderrechter zal dit het geval zijn. Na het raadsonderzoek behoort verwijzing naar c.q. agendering voor bespreking in het Veiligheidshuis in beginsel tot de mogelijkheden. Deze mogelijkheid is met name aan de orde, indien en voor zover uit het raadsonderzoek blijkt dat aan de criteria voor bespreking in het veiligheidshuis is voldaan. Het betreft de zaken waarin de verbinding tussen de zorgketen, strafrechtketen en interventies vanuit de gemeente een haar partners voorwaarde is voor een succesvolle, duurzame aanpak van crimineel en overlastgevend gedrag. Het doel van het overleg is op basis van kennis en expertise van alle relevant ketenpartners-en organisaties (OM, Raad voor de Kinderbescherming, politie, Bureau Jeugdzorg, zorgpartners en gemeentelijke organisaties) te komen tot een effectieve en persoonsgerichte aanpak van een zaak. Het overleg beoogt een gezamenlijk, integraal plan van aanpak tot stand te brengen, inclusief regie op de uitvoering.
5
Voor jeugd geldt dat ZSM-jeugd een totaalconcept is: alle jeugdige verdachten (aanhoudingen en ontbiedingen) vallen onder de scope van het procesmodel. Echter, misdrijven gericht op zeden of moord worden in verband met complexiteit vaak op ZSM direct afgebogen naar het backoffice. Ook buigen soms voorgeleidingen direct af naar het backoffice. Van belang is dat alle zaken aangemeld worden bij ZSM. Indien een zaak direct wordt afgebogen naar het backoffice dient in ieder geval de procescoördinator de casusregisseur van de RvdK op de hoogte te stellen van de afbuiging van de zaak, zodat bij de RvdK inzicht blijft houden in de totale instroom van zaken én de zaken die op ZSM behandeld worden.
9
Casusoverleggen (zie ook bijlage 5; advies casusoverleggen van de ketenwerkgroep ZSM jeugd) Maak als justitieketenpartners duidelijke, eenduidige afspraken over de aanwezigheid van justitieketenpartners tijdens de casusoverleggen in het Veiligheidshuis en bekijk ook met elkaar of en zo ja, welke mogelijkheden er zijn om casusoverleggen te centreren. Bewaak een goede verbinding tussen zorg-en justitiepartners en gemeenten in het Veiligheidshuis. De inzet van het OM en andere justitiepartners in het Veiligheidshuis is minder frequent dan voorheen, maar conform het landelijk kaders zijn justitiepartners ‘aanwezig waar nodig’ voor de aanpak van ketenoverstijgende complexe casuïstiek. Het Veiligheidshuis is een methodiek om zorg-en straf te verbinden en daarvoor zijn ook de justitiepartners nodig.
4. Hoe verder? Gedurende de pilotfase vinden twee intervisiesessies plaats (eind september en eind november). Tijdens de intervisie worden casussen uit de praktijk ingebracht, die via een steekproef zijn geselecteerd. De deelnemers betreffen functionarissen die dagelijks werken in de ZSM- en Veiligheidshuizen praktijk. Op basis van de discussie en analyse van deze casussen door de professionals wordt nagegaan in welke mate het doel van het procesontwerp (wederkerige informatie-uitwisseling en inzicht in het toeleidingskader) wordt behaald. Om uitwisseling tussen de regio’s te bevorderen vindt de intervisie in november plaats in twee groepen van twee regio’s (een groep met vertegenwoordiging namens Rotterdam en Midden Nederland en een groep met vertegenwoordiging namens Oost Nederland en Zeeland West Brabant.) In september zullen tevens drie regiobijeenkomsten worden georganiseerd door het landelijk programmateam Veiligheidshuizen waarin (onder andere) een workshop gericht op de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen wordt verzorgt. Het doel van de workshop is het delen van ervaringen uit de vier pilots met de niet-pilot regio’s.
Deze handreiking is tot stand gekomen in de ontwikkelgroep ZSM-Veiligheidshuizen. Contactgegevens OM: - Mevr. B. de Zwaan:
[email protected]; 06-18307187 - Mevr. M. Nooteboom:
[email protected]; 06-11641527
10
Bijlage 1 - Concept Procesontwerp ‘Aansluiting ZSM en Veiligheidshuizen’ Voorliggend document bevat een conceptversie van het procesontwerp gericht op de aansluiting tussen ZSM en Veiligheidshuizen. Het procesontwerp gaat uit van: 1. Wederkerige informatie-uitwisseling tussen ZSM en Veiligheidshuis. Informatie die reeds bekend is bij het Veiligheidshuis over een persoon dient op ZSM beschikbaar te zijn t.b.v. van het nemen van de afdoeningsbeslissing én de informatie die op ZSM is uitgewisseld alsmede de uitkomst van de beslissing die op ZSM is genomen dient gecommuniceerd te worden met het Veiligheidshuis. 2. Tijdig herkennen van ketenoverstijgende en complexe problematiek zodat agendering van deze zaken richting Veiligheidshuis kan plaatsvinden. Op ZSM dient aandacht te zijn om zaken te herkenen en selecteren waarbij sprake is van complexe en ketenoverstijgende problematiek en daarmee in een netwerkomgeving van het Veiligheidshuis besproken kunnen worden. In de periode juni – december 2013 wordt het procesontwerp getoetst aan de hand van praktijkervaringen in vier pilots. Alle pilots volgen tot op zekere hoogte het procesontwerp: er vindt (wederkerige) informatie-uitwisseling plaats tussen de Veiligheidshuizen en ZSM én er wordt geëxperimenteerd met het op ZSM herkennen van zaken met ketenoverstijgende en complexe problematiek. De manier waarop de pilots zijn georganiseerd om aan deze aspecten te voldoen is per pilotlocatie verschillend.
1
Procesontwerp
2
Bijlage 2 - Aanpak van HG-zaken in relatie tot ZSM en Veiligheidshuizen
Amsterdam Noord-Holland
MiddenNederland
Geraadpleegde persoon Ron Goudsmit Linda Klinge
ZSM
Saskia van Meel
Ja
Nog niet Ja
Afstemming met SHG en/of Veiligheidshuis
Casusoverleg
Ja
Ja, complexe casussen
Ja, procescoördinatoren ZSM bellen i.g.v. een HG-zaak met het SHG met de vraag of er eerdere meldingen zijn en of er lopende hulpverleningstrajecten zijn.
Ja, wekelijks risicooverleg HG
Definitie complexe casus
Procesbeschrijving
Ja, nog niet ontvangen.
Er is sprake van een huisverbod; Er is sprake van een opgelegde gedragsaanwijzing Er is sprake van (ernstig vermoeden van) kindermishandeling; Er is sprake van (ernstig vermoeden van) eergerelateerd geweld; Er is sprake van (strafrechtelijke) recidive; Er is sprake van ernstig
Ja, zie bijlage.
1
NoordNederland
Rieneke Kamminga
Vanaf 1 juni 2013
OostNederland
Astrid Hermelink Chun Yan Huang
Ja
Den Haag
Bern Alferink
Ja
Ja, reclassering gaat SHG raadplegen als informant of referent.
Info volgt.
Ja, met SHG in Veiligheidshuis
Ja, de reguliere casusoverleggen lopen nog. In de loop van 2013 alleen complexe casussen Ja, alleen complexe casussen Ja, complexe casussen
middelengebruik; Er is sprake van ernstige psychische problematiek Criteria moeten nog worden opgesteld.
Info volgt.
Nog niet
Nee
Men spreekt van een Nee complexe zaak wanneer het SHG niet alleen met eigen inzet kan volstaan om het huiselijk geweld aan te pakken. Meldingen bij ZSM worden gescreend op reeds bestaand contact bij het Steunpunt Huiselijk Geweld en op mogelijke multiproblematiek. Naast de geweldpleging is ook het anderszins plegen van strafbare feiten vaak reden om de casus voor bespreking in het VH aan te melden.
2
Rotterdam
Anja Pigmans
Ja
ZSM+ in Veiligheidshuis
Ja, complexe casussen
Limburg
Peter Schleijpen
Ja
Ja, multiprobeemgevallen
Oost-Brabant
Jonneke Nijman
Ja
Vanuit ZSM wordt contact opgenomen met het Veiligheidshuis Reclassering raadpleegt SHG als informant als er binnen ZSM een afdoeningsbeslissing wordt genomen en als referent i.g.v. vroeghulp.
Casusoverleg “op maat”. Relevante informatie wordt via bureau documentatie van he t veiligheidshuis naar ovj en/of secretaris gezonden. Dan word t er bezien of aanwez igheid OM tijdens overleg van
Complexe zaken worden geselecteerd en geagendeerd voor bredere casusoverleggen in het Veiligheidshuis, waar proces- en casusregie wordt gekoppeld aan een casus. Het gaat dan om casuïstiek die niet binnen de strafketen alléén of met aanvullende bilaterale afspraken kan worden afgedaan. Deze complexe zaken worden “vastgepakt en niet meer losgelaten”.
Ja, zie bijlage.
Ja, zie bijlage.
Complexere en/of gevoelige zaken en/of zaken waarin snel optreden van de ketenpartners gewenst.
Ja, zie bijlage.
3
belang is of volstaan kan worden met mondelinge (telefonisch) danwel schriftelijke (via mail) informatie. Er vindt na het overleg mbt casus op maat steeds terugkoppeling plaats door bureau documentatie (verslag van overleg en aktiepunten).
Zeeland West-Brabant
Hester Bakker
De HGzaken komen via ZSM binnen, maar worden onmiddellijk doorgeleid naar de Veiligheids huizen.
De aangehouden verdachten van huiselijk geweld ter verdere afdoening vanuit ZSM doorgezet naar de Veiligheidshuizen. De VH-secretarissen nemen vervolgens zo snel mogelijk een beslissing, met inachtneming van de informatie afkomstig uit het HG-overleg met de betreffende ketenpartners.
Ja, de reguliere casusoverleggen lopen nog.
Nog niet geformuleerd.
Ja, zie bijlage. Kan binnenkort nog wijzigen.
De afdoeningsbeslissing kan onder andere
4
inhouden dat een TOMzitting wordt gepland of dat verdachte wordt gedagvaard voor een PR (VH-secretarissen verwerken die beslissing zelf in GPS ZSM). Mocht het onderzoek niet binnen 7 dagen zijn afgerond, dan zal de zaak worden ingezonden bij het parket, ingevoerd in GPS en vervolgens worden bewaakt ter verdere afdoening. Ook in het geval dat besloten wordt tot voorgeleiding zal de VHsecretaris de voorgeleiding voor zijn/haar rekening nemen alsmede de verdere afdoening na die voorgeleiding.
5
1. Amsterdam 2. Noord-Holland Zie procesbeschrijving.
Bij vervolgingsbeslissing in HG zaken door ZSM-OvJ Nadat de ZSM-OvJ een vervolgingsbeslissing heeft genomen kan er in het Veiligheidshuis een overleg plaatsvinden, waarbij de reclassering met de ketenpartners bespreekt in welke vorm er daderhulpverlening kan plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden. Bij nog geen vervolgingsbeslissing in HG-zaken door ZSM-OvJ In de complexe HG-zaken waarin nog geen vervolgingsbeslissing kan worden genomen, wordt de zaak besproken in het Veiligheidshuis in aanwezigheid van alle ketenpartners, dus ook OM. 3. Midden-Nederland Zie routekaart. Op dit moment bestaan er hier 2 verschillende soorten casusoverleggen HG. ‘zorgoverleg’ onder voorzitterschap van het SHG, waarbij alle (politie)meldingen HG van de voorgaande week worden besproken en zorg wordt uitgezet. OM is hierbij niet aanwezig. Alle politiemeldingen HG (dus meer dan alleen aangiftes) van voorafgaande week worden in dit overleg besproken, zodat snel hulp kan worden ingezet. SHG is voorzitter van dit zorgoverleg. een wekelijks risico-overleg HG. Bij dit overleg, onder regie van het Veiligheidshuis, worden HG-zaken met een complexe problematiek besproken. Deelnemers aan het risico overleg zijn Veiligheidshuis (voorzitter), politie, OM, reclasseringsinstanties en het SHG. Het SHG fungeert als een ‘linkin pin’ tussen het zorg- en risico overleg. De zaken voor dit risico overleg worden aangeleverd vanuit ZSM. Het risico-overleg HG is geen afdoeningsoverleg. De zaak wordt afgedaan in ZSM of in de backoffice indien direct afdoen niet mogelijk is. Wel kan bespreking in het risico-overleg leiden tot een
6
aangepaste afdoening. Bijvoorbeeld wanneer uit informatie van het SHG blijkt dat er flinke psychische problematiek speelt, kan de zaaksovj/secretaris worden meegegeven dat een NIFP-consult wenselijk is. Op ZSM vindt 2x per dag een bespreking plaats m.b.t. nieuwe zaken. Hieraan nemen de vaste ZSM-partners deel (politie, OM reclassering). Tijdens dit dagelijkse overleg wordt bekeken welke HG-zaken zodanig complex zijn dat ze in het risico-overleg besproken moeten worden. We hebben daartoe een lijst met risicoindicatoren opgesteld en bij de routekaart gevoegd. Knelpunten: Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de aansluiting van ZSM met de zorg/SHG. Op het moment dat in ZSM besloten moet worden of een HG zaak complexe problematiek kent of niet, is het noodzakelijk dat zoveel mogelijk info voorhanden is. Het SHG is op dit moment geen vaste ZSM partner. Dat betekent dat info over eerdere HG meldingen of ingezette (vrijwillige) hulp nu ontbreekt. Dat vinden wij een onwenselijke situatie. Om dit op te vangen is ervoor gekozen dat de procescoördinatoren ZSM bij een HG zaak telefonisch informeren bij het SHG of er bij hen iets bekend is m.b.t. het systeem. Dit is een ‘houtje touwtje’ oplossing die in de praktijk nog niet erg goed werkt. Dat zal ook uit de evaluatie routekaart komen, verwacht ik. Verder moet deze aanpak nog Midden-Nederland ‘proof’ worden gemaakt. We willen voor heel Midden-Nederland zoveel mogelijke dezelfde werkwijze afspreken, maar zover is het nog niet. Er kan vanuit vrijwillige hulpverlening al een zorgtraject zijn ingezet, voordat de strafrechtketen in beeld komt. Op zich is dat niet erg. Snelle hulpverlening is goed en biedt meer kans op medewerking aan een traject door verdachte, maar op het moment dat strafrecht in beeld komt, moeten we wel weten wat er is ingezet om elkaar niet tegen te werken. Afstemming tussen ZSM en SHG is dus gewenst. Zoals ik hiervoor al mailde, is er hier gekozen voor de oplossing om vanuit ZSM te bellen met het SHG met de vraag of er eerdere meldingen zijn en of er lopende hulpverleningstrajecten zijn. Ik zou er zelf voorstander van zijn wanneer het SHG een stevigere rol zou krijgen binnen ZSM. Maar daarover loopt de discussie hier nog.
7
4. Noord-Nederland In ontwikkeling. 5. Oost-Nederland Het beleid ten aanzien van de aanpak van HG-zaken is niet gewijzigd sinds de komst van ZSM per oktober 2012. Wel is het zo dat de schaalvergroting bij het parket, de gewijzigde werkprocedures en de veranderingen bij de politie maken dat HG-zaken anders worden opgepakt dan voorheen. Bij de politie zijn er geen HG-units meer; alle zaken worden nu afgehandeld op de VAT’s (Verdachten Afhandeling Teams of ook wel units veel voorkomende criminaliteit). Op het parket werden de HG-zaken voorheen behandeld door de portefeuillehouders HG; nu is het zo dat alle ZSM-officieren HG-zaken kunnen doen. Onze ervaring is dat informatie-overdracht in HG-zaken tussen de politie, het OM, de reclassering en de Veiligheidshuizen beter kan. Daarom zullen we op redelijk korte termijn een monitor op ZSM, de politie en de reclassering doen van alle HG-zaken en de afhandeling hiervan. We hopen hierdoor eventuele knelpunten in de informatie-overdracht te signaleren en te verbeteren. 6. Den Haag In Den Haag is er wel samenwerking tussen het steunpunt HG in het Veiligheidshuis en ZSM, d.m.v. telefonisch contact in HGzaken. Er is (nog) niet voor gekozen om ook permanent een medewerker van het steunpunt HG op de ZSM locatie te laten werken.
8
7. Rotterdam Nieuwe variant: ZSM+-werkwijze in het Veiligheidshuis Vanaf 1 februari 2013 willen we in het VHRR en VHZHZ de ZSM-methodiek uitvoeren met een plus-variant voor alle doelgroepen: aansluiting van gemeenten, GGD en Bureau Jeugdzorg/William Schrikker Groep bij de afdoeningstafel. Per 1 november 2012 starten we hiervoor de voorbereidende werkzaamheden. Doel: zo vroeg mogelijk “aan de voorkant” als overheid vanuit de verschillende ketens met bijhorende taken en verantwoordelijkheden, informatie uit te wisselen, betekenisvolle interventies in te zetten en af te stemmen en een goede selectie laten plaatsvinden zodat alleen de echt complexe zaken naar het zwaardere traject in de casusoverleggen van het Veiligheidshuis worden gebracht. De ZSM+-methodiek in het Veiligheidshuis wordt schematisch weergegeven in bijlage 1. Op basis van informatie van de overige justitiepartners en gemeente (bestuur, zorg, sociale zaken en onderwijs) beslist het OM na aanhouding van de verdachte zo spoedig mogelijk over het strafrechtelijke afdoeningstraject. Waar mogelijk wordt direct een afdoeningsbeslissing genomen. Complexe zaken worden geselecteerd en geagendeerd voor bredere casusoverleggen in het Veiligheidshuis, waar proces- en casusregie wordt gekoppeld aan een casus. Het gaat dan om casuïstiek die niet binnen de strafketen alléén of met aanvullende bilaterale afspraken kan worden afgedaan. Deze complexe zaken worden “vastgepakt en niet meer losgelaten”. Het verschil tussen de ZSM-methodiek volgens de landelijke blauwdruk ZSM en de ZSM+-werkwijze in Veiligheidshuis RR en ZHZ, is dat de afdoeningsbeslissing door het OM in de netwerkomgeving van het Veiligheidshuis wordt genomen. Hierbij neemt het OM ook de informatie uit de bestuurlijke- en zorg/gemeentelijke keten mee. Dat biedt ook de mogelijkheid om, indien wenselijk en noodzakelijk, direct (aanvullende) afspraken te maken over interventies vanuit de gemeente (bestuur/zorg).
8. Limburg
9
Dat wisselt. Er zijn 6 Veiligheidshuizen en in twee VHH in noord is een parketsecretaris 3 à 4 dagen per week aanwezig; andere VHH minder. Momenteel zijn we JCO’s aan het bekijken: concreet gaan we die van Jeugd centreren (dus niet meer in elk VHH) en voor zuid overhevelen (naar de ZSM-locatie). Voor noord blijft die vooralsnog (even) in VHH. Vanuit de visie dat OM op afroep voor multiproblemgevallen aanwezig is (landelijk kader) en vanwege de capacitaire onmogelijkheden zullen we anders naar de Veiligheidshuizen gaan. 3RO idem dito. Dat is een lastig gesprek met de VHH, want die zien de JCO’s verdwijnen. We geven aan dat we er wel voor multiprobleemgevallen zullen zijn (concreet: crim. jeugdgroep waar jeugdparketsecr. samen met VHH in regie van de aanpak worden gezet). 9. Oost-Brabant Bijgaand de beschrijving van de manier waarop we in ons gebied Oost-Brabant omgaan met Huiselijk geweld binnen ZSM en de uitnodiging voor de OTP op het veiligheidshuis (is uit praktische overwegingen als locatie gekozen). In het veiligheidshuis zijn alleen nog casusoverleggen op maat, d.w.z als de casus daar aanleiding toe geeft. Mbt deze casus op maatzaken wordt het OM steeds door Bureau Documentatie (Veiligheidshuis) geïnformeerd. Ovj en/of secretaris bezien dan of het gewenst is dat het OM aanschuift (en in welke fase) bij het casusoverleg. 10. Zeeland – West-Brabant
10
Bijlage 3 26-11-2012
ZSM Utrecht- Routekaart HUISELIJK GEWELD
Alle aangehouden verdachten van huiselijk geweld worden door de politiemedewerker op het district aangemeld bij ZSM.
De procescoördinator checkt informatiesystemen HKS, BVH, JD-online, Amazone en GCOS.
misdrijf
intake ZSM informatie
De procescoördinator zet de gegevens van de verdachte op het digibord. Zwaar delict: altijd een uitgebreide rapportage 3RO en strafrechtelijke gelden de volgende afdoeningen: 1. aanmelding piketkamer voor voorgeleiding RC; 2. uitreiking dagvaarding; 3. insturen naar het OM. Recidivist (zware en lichte delicten): in beginsel volgt altijd een voorgeleiding. Voldoet de zaak aan 1 of meer risico-indicatoren: agendering risico-overleg HG. De politiemedewerker op het bureau reikt dagvaarding, sepotbeslissing of oproep OMzitting uit aan verdachte.
screening
digibord casus overleg recidivist of zwaar delict en 3RO rapportage
first offender, delict licht en beknopte 3RO rapportage
executie
De politieselectiefunctionaris (i.s.m. de procescoördinator) controleert de aangemelde zaken op volledigheid en controleert of zorgmeldingen bij BJZ zijn gedaan en of huisverbod is ingezet. De politieselectiefunctionaris en de OvJ(PS) screenen de zaken op bewijsbaarheid en er wordt gestuurd op het onderzoek. 6-uurszaken met meewerkende verdachten hebben prioriteit. De zaak wordt op het (doorlopend) ZSM-casusoverleg met alle ketenpartners besproken. Belangen van het systeem worden gecheckt. (betrokken slachtoffer, gezinsleden of huisvrienden). Licht delict en/of first offender: uit het vroeghulp-gesprek volgt een beknopt reclasseringsadvies t.b.v. directe afdoening middels een OMzitting. Strafrechtelijk gelden dan de volgende afdoeningen: 1. voorwaardelijk sepot met voorwaarden; 2. OM-dagvaarding met gedragsaanwijzing; 3. uitreiken oproep OMhoorzitting of TOM-zitting (termijn 8 weken). Voldoet de zaak aan 1 of meer risico-indicatoren: agendering risico-overleg HG.
Controle huisverbod (bestuurlijke beslissing): Bij een Huiselijk Geweld zaak overlegt de OvJ of de selectiefunctionaris bij ZSM altijd met de HOvJ-huisverbod telefoon: Oost (EN/EZ en BS/HR)-> (088-16)79451, West (LS/RV en Utrecht stad) -> (088-16)79452 Criteria first offender De verdachte heeft geen justitiële documentatie of geen justitiële documentatie betreffende geweldsdelicten; Meewerkende verdachte. Relatie met Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG): De reclassering belt indien mogelijk (bereikbaarheid SHG beperkt zich tot werkdagen 9.00-17.00) het SHG (tel. nrs in bijlage) en vraagt informatie op over eerder meldingen bij het SHG en eventueel ingezette zorg- en hulpverlening. SHN zal in geval van HG-zaken bij het telefonische contactmoment met het slachtoffer vragen naar lopende zorgtrajecten, deze informatie is dan ook voorhanden als het SHG niet bereikbaar is. ZSM-casusoverleg: op ZSM vindt doorlopend casusoverleg plaats tussen partners die bij de zaak zijn betrokken. Om 10.00 en 15.00 uur vindt een gezamenlijk overleg plaats met alle aanwezige ketenpartners, dit respectievelijk om zaken uit de nacht door te spreken en ten behoeve van de overdracht naar medewerkers van de avonddienst. Vroeghulpgesprek: de reclassering voert bij HG-zaken die voor directe afdoening bij ZSM in aanmerking komen een vroeghulpgesprek met de verdachte. Dit gebeurt bij voorkeur in persoon of via de televoorziening. DOHG: alle HG-zaken worden door de politiecoördinator HG uit het politiedistrict aangemeld bij het DOHG. Slachtofferhulp Nederland (SHN): SHN brengt bij de ZSM-tafel advies uit m.b.t. het slachtofferbelang in relatie tot juridisch traject. Routekaart Huiselijk Geweld / versie 26 november 2012
1
ZSM Utrecht Routekaart HUISELIJK GEWELD
26-11-2012
sepot
Het seponeren (technisch sepot) van een zaak geschiedt bij voorkeur voordat de zaak via het digibord is aangemeld bij de ketenpartners. Het zal echter voorkomen dat een zaak alsnog later in het traject wordt geseponeerd op basis van nieuwe informatie. Een beleidssepot wordt, conform landelijk OM-beleid, nooit onvoorwaardelijk opgelegd.
voorwaardelijk
Een voorwaardelijk (beleids)sepot wordt altijd gedaan middels een persoonlijk gesprek met de OvJ(PS) of is een uitkomst van een OM-zitting. Een voorwaardelijk sepot wordt bij voorkeur altijd vergezeld van één of meerdere voorwaarden. Voorwaarde zal veelal een reclasseringstoezicht zijn.
onvwd
sepot
directe OM-zitting
oproep OM-zitting
dagvaarding
voorgeleiden
insturen OM
ROHG
afronding
Betreft de zaak een first offender en/of een licht delict en is het voor de reclassering mogelijk middels een Quick Scan een beknopt advies uit te brengen door de verdachte te spreken (binnen de ophoudtermijnen) op het APU of via de televoorziening, dan wordt een directe OM-zitting ingezet. Uitkomst van deze OM-zitting is (op advies van de reclassering) dan een taakstraf of een voorwaardelijk sepot al dan niet met voorwaarden. Betreft de zaak een licht delict en/of een first offender, maar is het desondanks voor de reclassering niet mogelijk direct een (beknopt) advies tijdens de ophoudtermijnen op te maken, dan wordt een uitgestelde TOM-zitting gepland. Het OM vraagt via JD-online een reclasseringsadvies aan. Ook complexere slachtofferzaken kunnen de reden zijn voor een uitgestelde OM-zitting. Deze zitting wordt na 8 weken gepland . De verdachte krijgt altijd de oproep OM-zitting direct uitgereikt via de politie. Als de zaak op een politierechterzitting wordt gepland (termijn na 8 weken), vindt er altijd een uitgebreid onderzoek van de reclassering plaats. Het OM vraagt via JD-online een reclasseringsadvies aan. Een dagvaarding gaat indien mogelijk gepaard met een gedragsaanwijzing. De dagvaarding wordt via de politie aan verdachte uitgereikt. De voorbewerking geschiedt door de dienstdoende opvangsecretaris VH op ZSM. De OvJ verstrekt direct een kopie van de gedragsaanwijzing aan de reclassering op ZSM. De ZSM-officier neemt contact op met de piketofficier, welke besluit tot voorgeleiden. De verdere afhandeling van de voorgeleiding vindt plaats met de piketkamer. De reclassering doet een vroeghulpbezoek in het APU en stuurt de vroeghulprapportage aan het OM via JD-online. Zaken waar nog nader onderzoek voor nodig is, worden ingestuurd naar het OM ter beoordeling door het OM. Een zaak wordt na het casusoverleg ZSM geagendeerd op het Risico-overleg Huiselijk Geweld (ROHG) indien: een zaak dermate complex is dat dit een justitiële beoordeling in de weg staat (zie criteria); de beoordeling van een zaak leidt tot een (uitgestelde) OM-zitting, voorgeleiding of dagvaarding en er een zorgbehoefte is. Het ROHG zal afstemming zoeken met het DOHG. De procescoördinator ZSM meldt de zaak aan bij de ondersteuner van het ROHG:
[email protected] Vanuit et DOHG kan casus ook voor het ROHG Bevestigingsmail: na een afronding van geagendeerd een HG-zaak worden stuurt de procescoördinator altijd een mail ter -
bevestiging van de routerings/afdoeningsbeslissing naar de zaakscoördinator. ZSM-map: dagelijks worden de ZSM-mappen van afgehandelde zaken door de procescoördinator naar de administratie van het OM gezonden.
Voldoet de casus aan 1 of meer van onderstaande criteria dan wordt deze geagendeerd op het ROHG: Er is sprake van een Huisverbod; Er is sprake van een opgelegde gedragsaanwijzing Er is sprake van (ernstig vermoeden van) Kindermishandeling; Er is sprake van (ernstig vermoeden van) eergerelateerd geweld; Er is sprake van (strafrechtelijke) recidive; Er is sprake van ernstig middelengebruik; Er is sprake van ernstige psychische problematiek.
Routekaart Huiselijk Geweld / versie 26 november 2012
2
Bijlage 4 Handleiding ZSM voor Veiligheidshuis Heerlen (versie 1dec2012) Doel van deze “handleiding” is te komen tot het zo slim mogelijk op elkaar aan laten sluiten van ZSM en het Veiligheidshuis. Beide kunnen elkaar versterken en aanvullen, maar dat kan enkel als we samen op zoek gaan naar de beste manier. Dit zal werkenderwijs moeten gebeuren. Missers horen daar bij en het melden daarvan is waardevol voor het fine-tunen van de afgesproken werkwijze per 1 december 2012. Meld deze dan ook bij de manager van het Veiligheidshuis, zodat hij deze kan bespreken met de projectleiding ZSM. Deze handleiding bestaat uit drie onderdelen: 1. Korte beschrijving werkwijze aan de ZSM-tafel: scheiden zaken VH en ZSM; 2. Hoe te handelen als ZSM contact opneemt met het VH; 3. Bijlage 1: ZSM checklist veiligheidshuizen en Bijlage 2: Stroomschema ZSM - Veiligheidshuizen. 1. Het scheiden van zaken. Op dit moment worden alleen zaken aan de ZSM-tafel afgedaan waarbij een meerderjarige verdachte is aangehouden. Op termijn (voorjaar 2013) gaan ook de minderjarige aangehouden verdachten daaraan worden toegevoegd. Andere werkstromen volgen dan later. Het idee is om langzaam op te bouwen. De belangrijkste zorg bij ZSM en veiligheidshuizen is dat zij elkaar versterken en niet in de wielen rijden. Veiligheidshuizen blijven de regie voeren over de cliënten/personen/verdachten die aldaar zijn geprioriteerd. Geprioriteerden zijn diegenen die in de meer- en minderjarige veelplegeraanpak (regie OM) zitten, die in de Integrale Aanpak zitten, en die vanuit de aanpak van huiselijk geweld zijn geprioriteerd. Een huisverbod leidt automatisch tot prioritering maar vanuit vroegsignalering en vroeginterventie wil het VH graag dat bij alle HG-zaken contact met haar wordt opgenomen. Alle meerderjarige geprioriteerde personen zijn op de Lijst Geprioriteerde Personen (LGPlijst) te vinden. Voor de minderjarigen geldt dat nog niet. Bij iedere zaak die op de ZSMtafel komt worden de volgende stappen uit de checklist (bijlage 1) gehanteerd om ervoor te zorgen dat ZSM niet door veiligheidshuiszaken loopt: a. Is er sprake van huiselijk geweld? Zo ja, contact opnemen met het Veiligheidshuis. Zo nee, ga naar stap b; b. Is er sprake van een veelpleger? Zo ja, contact opnemen met het Veiligheidshuis. Zo nee, ga naar stap c; c. Staat de verdachte (of betrokkenen) op de LGP-lijst? Zo ja, contact opnemen met het Veiligheidshuis. Zo nee, ga naar stap d; d. Heb je het vermoeden dat er meer problemen spelen bij de verdachte (of andere betrokkene) waardoor repressieve aanpak alléén niet of averechts werkt? Risicoinschattingsoverleg met partners in het veiligheidshuis (na verrijking van informatie met partnerinformatie). Zo ja, contact opnemen met het Veiligheidshuis. Zo nee, afdoen via ZSM.
Daar waar het Veiligheidshuis regie voert op de persoonsgerichte aanpak, is het wel van belang daarbij - waar mogelijk - gebruik te maken van ZSM. Dus als het enigszins kan de snelheid van ZSM benutten om een strafzaak zorgvuldig én dan ook vooral snel af te handelen. 2. ZSM belt, wat nu? Als uit de checklist blijkt dat er contact opgenomen moet worden met het Veiligheidshuis bellen zij met het algemene nummer (zie onderaan de checklist). Het is dus van belang dat het bedrijfsbureau van het Veiligheidshuis altijd is bemenst zodat ieder telefoontje kan worden beantwoord. Indien de beschikbare medewerkers allemaal in gesprek zijn wordt er doorgeschakeld naar een voicemail en kan er worden ingesproken. De voicemail wordt dan direct nadat een medewerker weer beschikbaar is afgeluisterd waarna actie volgt. De ZSM-er zal aangeven dat het gaat om huiselijk geweld, een veelpleger, een persoon op de LGP-lijst of iemand van stap 4 van de checklist (stap d vorige bladzijde). Afhankelijk van wat er wordt aangegeven zal het bedrijfsbureau bij een: - veelpleger niet zijnde een IA cliënt doorschakelen naar c.q. contact opnemen met de parketsecretaris; - IA cliënt (los van of deze tevens in de veelplegeraanpak zit) doorschakelen c.q. contact opnemen met de procesmanager van deze cliënt (uiteraard schakelt deze ook met de parketsecretaris voor de juridische toets etc.); - huiselijk geweld zaak en/of een zaak die onder stap 4 valt doorschakelen c.q. contact opnemen met de dienstdoende procesmanager van de dag; Procesmanagers en/of parketsecretarissen die nodig zijn maar op dat moment (intern) in een overleg zitten mogen worden gestoord. Zijn zij extern of met pauze dan zal contact gezocht worden via de mobiele telefoon. Lukt het niet om op deze wijze contact te krijgen dan wordt teruggevallen op de procesmanager van de dag. Indien noodzakelijk (als het verzoek om info vanuit het VH niet direct kan worden afgehandeld) zal de ZSM tafel worden teruggebeld door het bedrijfsbureau om hen te laten weten welke actie is ondernomen en op welke termijn men een antwoord mag verwachten. Het telefoonnummer van ZSM Limburg is: 043-4001333. Let erop om waar het kan zo snel mogelijk te schakelen naar ZSM en gevallen die zich ervoor lenen ook snel af te (laten) handelen. En in elk geval het antwoord terug te koppelen aan ZSM, dat de strafzaak immers wel dient af te handelen. Bijlage 2, het stroomschema ZSM – veiligheidshuizen, geeft een overzicht van het proces.
BIJLAGE 1: Checklist Veiligheidshuizen - ZSM
CHECKLIST VEILIGHEIDSHUIZEN - ZSM 1. Is er sprake van huiselijk geweld?
⇨ Ja
⇩neen 2. Is er sprake van een veelpleger? Raadpleeg de Veelplegerlijst(en) OM en de plannen van aanpak (2). ⇩neen 3. Staat de verdachte (of andere betrokkene) op de LGPlijst: Lijst Geprioriteerde Personen? Raadpleeg de LGP-lijst en de plannen van aanpak. (3) ⇩neen 4. Heb je het vermoeden dat er meer problemen spelen bij de verdachte (of andere betrokkene) waardoor repressieve aanpak alléén niet of averechts werkt? Risico-inschattingsoverleg met partners in het veiligheidshuis (na verrijking van informatie met partnerinformatie)
(1)= Telefoonnummer per Veiligheidshuis: Veiligheidshuis District Heerlen District Kerkrade District Maastricht District Midden-Limburg District Noord-Limburg District Sittard-Geleen
⇨ Ja
⇨
Neem contact op met het Veiligheidshuis van dat district (1)
Ja
⇨ Ja
⇨
neen
Afdoen via ZSM of regulier afdoen
Telefoonnummer 045-5605200 045-5436400 043-3503177 0475-359947 077-3558888 046-4235560
(2)= De veelplegerslijsten en plannen van aanpak zijn raadpleegbaar via de (OM-) systemen. (3)= De Lijst Geprioriteerde Personen (meerderjarigen; met plannen van aanpak) wordt aangeleverd per mail. Algemeen: maak ook gebruik van GCOS dat wordt doorontwikkeld en beter gevuld met informatie (met personen die klant zijn van het Veiligheidshuis en plannen van aanpak).
BIJLAGE 2: Stroomschema ZSM – Veiligheidshuizen Veiligheidshuis
ZSM Bespreken aan ZSM tafel en invullen checklist VHH (bijlage)
Aanmelding verdachte
PV incl. kenmerk HGcode
Doelgroep voor het VHH ?
Ja
Doelgroep VHH ?
Telefonische melding aan VHH
Nee Afgerond
Ja
Contact geslaagd?
Nee
Ja
Tweede melding aan VHH (tijdens kantooruren)
Melding aan ZSM dat betrokkenen geen doelgroep van VHH is.
Regulier proces VHH
Advies opstellen voor ZSM
Ja
Nee
Informatie over de afoening verstrekken aan VHH
Afdoening met advies VHH
Verzoek aan ZSM om zaak later op zitting te zetten binnen
Informatie beschikbaar binnen 6 uurs fase / of inverzekeringstell ing
Nee
Advies opstellen voor ZSM
Afgerond
Adoening zonder advies VHH
Potentieel kandidaat VHH ?
Ja
Melding VHH
Nee Dagvaarden binnen 3 maanden op zitting (wel heroverweging!)
Afgerond
Afgerond (geen ZSM meer)
Nee
Heroverweging haalbaar binnen 7 dagen
ja Heroverweging afdoening
Begin- en eindpunt proces Informatie over de afoening verstrekken aan VHH
Beslissing Proces
Afgerond
Document
Nee
Bijlage 5 - Casusoverleggen jeugd – juni 2013 Doel van de notitie Voorliggende notitie beschrijft een advies voor de casusoverleggen, gericht op jeugd. Dit advies is een gedeelde visie vanuit de landelijke ketenwerkgroep ZSM jeugd op de casusoverleggen jeugd die vanuit justitieel kader plaatsvinden. Achtergrond Jeugdige verdachten en delinquenten worden tijdens verschillende casusoverleggen in multidisciplinaire samenstelling besproken. Tijdens het overleg wordt relevante informatie over de casus bijeengebracht. Met het uitwisselen van informatie wordt gestreefd naar een persoongerichte aanpak. Voor de ketenpartners heeft de nauwe samenwerking in een dergelijk casusoverleg het voordeel dat er een betere dialoog ontstaat tussen ketenen netwerkpartners en er meer inzicht in elkaars aanpak en overwegingen ontstaat. Er bestaan verschillende casusoverleggen, zoals het justitiële casusoverleg jeugd (JCO), het overleg over jeugd in het Veiligheidshuis, het netwerk- en trajectberaad en casusoverleg gericht op leerplichtzaken (JCO-leerplicht). De casusoverleggen jeugd verschillen tot nu toe per regio. Dit is mede afhankelijk van de inrichting van de Veiligheidshuizen. Met de introductie van de ZSM-werkwijze, vindt al snel nadat een jongere door de politie voor een misdrijf is aangehouden (of ontboden) een overleg plaats tussen justitiële ketenpartners (politie, OM en RvdK) over de casus (afstemmingsoverleg ZSM). De komst van ZSM heeft invloed op de overige jeugdcasusoverleggen. Voorliggende notitie beschrijft de overleggen jeugd. Totaaloverzicht casusoverleggen Onderstaande figuur geeft een totaaloverzicht aan casusoverleggen. We onderscheiden de volgende overleggen: 1.
Afstemmingsoverleg ZSM
2.
JCO+
3.
Overleg in veiligheidshuis gericht op complexe problematiek
4.
Netwerk- en trajectberaad
• Evidente sepotzaken • Halt-verwijzing op mandaat van politie • Reprimande door politie
Route ‘Buitenstrafrechtelijke afdoening of Directe afdoening ’ Overdracht voor nader onderzoek
2 ZSM
Opsporingsonderzoek door politie
Intake en Selectie door OM en politie
Afstemmingsoverleg met politie, OM en RvdK
Routerings- c.q. afdoeningsbesliss ing door OM
Route ‘Zitting bij Officier van Justitie’
TOM-zitting
2
JCO+ Overleg in VH
1
Route ‘Zitting bij Kinderrechter ’
Voorgeleiding
3
* *
Schorsing
4 IBS/VH
De overleggen worden in de hierna volgens pagina’s toegelicht. Per overleg onder andere de benodigde ICTapplicatie beschreven. Voor een aantal overleggen wordt GCOS als ICT-applicatie gebruikt. Momenteel wordt JCO-s gebruikt in de jeugdketen. Landelijk wordt JCO-S vervangen door GCOS. JCO-s wordt uiterlijk 1 juli 2013 uitgefaseerd, het systeem is vanaf die datum niet meer beschikbaar. Vanaf die datum wordt landelijk gewerkt met GCOS. In de memo die is opgenomen in de bijlage wordt het landelijk kader GCOS toegelicht.
1
Zitting bij kinderrechter
1.
Afstemmingsoverleg ZSM
Doelgroep Alle jongeren die worden ontboden of aangehouden en die worden verdacht van het plegen van een misdrijf ten tijde van hun minderjarigheid (12 tot 18 jaar) worden aangemeld bij ZSM. Ook behoort de groep meerderjarige verdachten die in een JR-maatregel lopen en/of een openstaande jeugdstrafzaak hebben tot de doelgroep ZSMJeugd. Na aanmelding op ZSM vindt ‘Intake&Selectie’ plaats. Dit betreft overleg tussen politie en OM. Tijdens deze ‘Intake&Selectie’ kan besloten worden om zaken vroegtijdig te seponeren (technisch sepot), zaken te verwijzen naar Halt op basis van mandaat van politie, reprimandes uit te delen of besloten worden om zaken direct over te dragen voor verder (politie)onderzoek vanwege complexiteit. De zaken die na ‘Intake&Selectie’ overblijven worden besproken in het afstemmingsoverleg ZSM. Doel van het overleg In het overleg wordt door de ketenpartners (OM, politie en RvdK) relevante informatie over de verdachte en het gepleegde delict bijeengebracht, op grond waarvan het OM de routerings- cq afdoeningsbeslissing neemt. Benodigde informatie die wordt ingebracht tijdens het overleg -
Integraal persoonsbeeld van jeugdige op basis van informatie verzameld door de RvdK (zoals bijvoorbeeld informatie uit eigen moedersysteem, informatie over lopende JR-maatregel of beschermingsonderzoeken, informatie uit VIR). De RvdK geeft tijdens het afstemmingsoverleg zijn oordeel over de noodzakelijkheid van een raadsonderzoek en brengt mede aan de hand daarvan een advies uit aan de Officier van Justitie over de afdoening of routering. Hierbij is de uitkomst van het kerndeel preselectie belangrijk. Na de uitslag preselectie kan een raadsonderzoek volgen; hiervoor gelden vaste beslisregels. De Officier van Justitie bepaalt de uiteindelijke afdoenings- of routeringsbeslissing. Het is mogelijk dat dit afwijkt van de beslisregels van het LIJ. Echter, deze beslissing vindt altijd plaats in overleg tussen de RvdK en het OM en politie.
-
Informatie die de politie en/of het OM heeft ten aanzien van het persoonsbeeld van de jeugdige (zoals registraties, vermissingen, zorgmeldingen, huiselijk geweld, lid problematische jeugdgroep, justitiële documentatie).
-
Delictinformatie ingebracht door politie en/of het OM.
-
Eventueel informatie verzameld door een instantie die de belangen van slachtoffers behartigt ten aanzien van de mogelijkheden om herstelbemiddeling te laten plaatsvinden.
Deelnemers aan het overleg -
Officier van Justitie/parketsecretaris met kennis van jeugd namens Openbaar Ministerie
-
Casusregisseur namens de Raad voor de Kinderbescherming
-
Politie
Voorzitter van het overleg Openbaar Ministerie Locatie ZSM-locatie Benodigde ICT-applicatie BOSZ (Betere Opsporing door Sturing op Zaken)
2
2.
JCO+
Doelgroep De zaken van jongeren (12 tot 18 jaar) waarbij op ZSM geen afdoenings- of routeringsbeslissing is genomen. Wanneer nader onderzoek door politie plaatsvindt (bijvoorbeeld omdat meerdere verdachten of getuigen gehoord moeten worden) of bij zaken waarin nader onderzoek door de RvdK wordt afgewacht alvorens de routeringsbeslissing te nemen, is het niet haalbaar is om binnen de termijn van ZSM (7dagen) de zaak te beslissen na het afstemmingsoverleg. Deze zaken worden geagendeerd voor het JCO+. Aanvullend of verdiepend op het afstemmingsoverleg vindt in die gevallen overleg in JCO+ plaats. Tevens worden in het JCO+ de TUL-zaken besproken. Doel van het overleg Aanvullende bespreking met justitiële ketenpartners (OM, politie, RvdK en eventueel BJZ) waar zaken worden besproken waarbij op ZSM geen afdoenings- of routeringsbeslissing is genomen én de zaken die negatief retour zijn gemeld omdat voorwaarden zijn overtreden (TUL-zaken). Het is de bedoeling dat het slechts een beperkt aantal zaken betreft waarin bijvoorbeeld van nog van nader onderzoek afhangt of er gedagvaard zal worden of er bij onderzoek van de RvdK echt samenhang is met een beschermingsonderzoek en de routering daar vanaf hangt. In het overleg wordt door de ketenpartners relevante informatie bijeengebracht, op grond waarvan het OM de afdoenings- of TUL-beslissing neemt. Op basis van deze beslissing worden procesafspraken tussen ketenpartners gemaakt. Benodigde informatie die wordt ingebracht tijdens het overleg Relevante (achtergrond)informatie van de politie, informatie en rapportage van de RvdK en JR en strafvorderlijke gegevens van het OM. Deelnemers aan het overleg -
Officier van Justitie en/of parketsecretaris met specialisme/kennis van jeugd namens Openbaar Ministerie
-
Casusregisseur namens de Raad voor de Kinderbescherming
-
Jeugdspecialist namens politie
-
Eventueel: BJZ, jeugdreclassering
In verband met de regeling rond bescherming persoonsgegevens (CBP) zijn alleen de justitiële partners bij dit overleg aanwezig. Voorzitter van het overleg Openbaar Ministerie Locatie Verschillend, dit overleg kan plaatsvinden op het parket, op een politielocatie of in het Veiligheidshuis/ketenkantoor. Het overleg kan eventueel aan een ZSM afstemmingsoverleg worden gekoppeld. Benodigde ICT-applicatie GCOS, kader Justitieel Casus Overleg (JCO)
3
3.
Jeugdoverleg in veiligheidshuis
Doelgroep De zaken (zowel met als zonder justitieel kader) van jongeren (12 tot 18 jaar) waarbij sprake is van complexe problematiek en casusoverleg wenselijk/noodzakelijk is. Het betreft de zaken waarin de verbinding tussen de zorgketen, strafrechtketen en interventies vanuit de gemeente en haar partners voorwaarde is voor een succesvolle, duurzame aanpak van (potentieel) crimineel en overlastgevend gedrag. 1
Een casus voldoet aan de definitie ‘complexe problematiek’ wanneer het aan de volgende criteria voldoet : -
Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden; en:
-
Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; en:
-
De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben); of:
-
Er is sprake van ernstige lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak.
Iedere partner kan vanuit de eigen wettelijke rol en verantwoordelijkheden (zowel individueel als systeem/gebieds-/themagebonden) casuïstiek aandragen voor het overleg. Zowel vanuit ZSM (start van strafrechtelijk traject) als vanuit lopende zorg- en strafrechtelijke trajecten kan casuïstiek worden aangedragen, ook vanuit preventief oogpunt en/of wanneer gezinsleden dreigen af te glijden. Doel van het overleg Inbreng van kennis en expertise van alle relevante ketenpartners en -organisaties om te komen tot een effectieve en persoonsgerichte aanpak van een zaak. Het overleg beoogt een gezamenlijk, integraal plan van aanpak tot stand te brengen, inclusief regie op de uitvoering. Benodigde informatie die wordt ingebracht tijdens het overleg Iedere ketenpartner of organisatie die participeert in het overleg, brengt vanuit het eigen perspectief en binnen de eigen reikwijdte beschikbare informatie in over de cliënt(en). Deelnemers aan het overleg Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, politie, BJZ, zorgpartners en gemeentelijke organisaties. Voorzitter van het overleg Afhankelijk van de keuze die het Veiligheidshuis maakt. Locatie Het Veiligheidshuis is een netwerksamenwerking tussen partners uit de straf- en zorgketen en (andere) gemeentelijke partners. Het onderbrengen van het Veiligheidshuis op de locatie van een fysiek ketenkantoor is een keuze die lokaal/regionaal wordt bepaald en vormgegeven. Benodigde ICT-applicatie GCOS, Kader VH standaard (jeugd)
1
Landelijk kader veiligheidshuizen (Ministerie van Veiligheid en Justitie;2012) De uitwerking van de triage is belegd bij de ontwikkelgroep ZSM&Veiligheidshuizen.
4
4.
Netwerk- en trajectberaad
Doelgroep Alle jongeren die een Justitiële Jeugd Inrichting (JJI) verblijven op strafrechtelijke titel (bewaring, gevangenhouding, jeugddetentie of PIJ) of schorsing voorlopige hechtenis. Elke jongere uit de doelgroep wordt binnen 1 week na binnenkomst in een JJI in een Netwerkberaad besproken. Drie weken na binnenkomst in een JJI wordt de zaak besproken in een Trajectberaad. Doel van het overleg In het Netwerkberaad wordt geprobeerd alle relevante informatie over de jeugdige boven tafel te krijgen. Er wordt een inschatting gemaakt hoe lang de jeugdige mogelijk vast zal blijven zitten. Op basis daarvan worden procedurele afspraken gemaakt (wie doet wat wanneer). In het Trajectberaad worden gezamenlijk de trajectdoelen vastgesteld. Er worden afspraken gemaakt over het trajectplan bestaande uit het perspectiefplan van de JJI en het (nazorg)plan van aanpak van BJZ/JR. Tevens wordt er afgesproken welke ketenpartner of organisatie welke problemen aanpakt. Daarbij wordt door de gemeentelijke vertegenwoordiger een advies gegeven over de inzet van gemeentelijke voorzieningen. Benodigde informatie die ingebracht wordt tijdens het overleg Alle relevante informatie over de jongere die bekend is bij de deelnemers aan het overleg. Deelnemers aan het overleg Netwerkberaad: JJI, RvdK van de regio van de JJI en jeugdreclassering of reclassering uit de regio. Trajectberaad: RvdK, BJZ (jeugdreclassering/gezinsvoogd) of 3RO (reclassering), vertegenwoordiger van de JJI en de gemeente (als intermediair/makelaar voor alle gemeentelijke hulporganisaties). Van ieder van deze genoemde organisatie neemt een vertegenwoordiger deel uit regio waar de jongere naar verhuist naar vrijlating uit JJI. Voorzitter van het overleg Netwerkberaad: Raad voor de Kinderbescherming (casusregisseur uit de regio van de JJI) Trajectberaad: Raad voor de Kinderbescherming (casusregisseur uit de regio waar de jongere naar verhuist als hij de JJI verlaat) Locatie Netwerkberaad: in de JJI waar de jongere verblijft. Trajectberaad: in de regio waar de jongere naar verhuist na vrijlating uit JJI (bijvoorbeeld Veiligheidshuis/ketenkantoor). Benodigde ICT-applicatie GCOS, Kader Nazorg 18-
5
Overig: JCO Leerplicht Naast voorgenoemde overleggen vindt binnen jeugd een JCO-leerplicht plaats. Dit overleg is niet weergegeven op de figuur op pagina 1 van deze notitie. Het betreft hier namelijk geen misdrijfzaken, maar overtredingen waarbij het proces-verbaal wordt opgemaakt door leerplichtambtenaren van de gemeente. Voor de volledigheid wordt dit casusoverleg wel toegelicht op deze pagina. Doelgroep Jongeren (12 tot 18 jaar) die zich schuldig maken aan schoolverzuim. Doel van het overleg Afstemming proces voor afhandeling leerplicht-zaken en planning op zitting. Bespreken van een eventuele achterliggende problematiek ten aanzien van schoolverzuim en in verband daarmee in te zetten acties. Benodigde informatie die ingebracht wordt tijdens het overleg Melding van de leerplichtambtenaar, informatie van de RvdK over gezinssituatie. Deelnemers aan het overleg -
Leerplichtambtenaar
-
Raad voor de Kinderbescherming
-
Openbaar Ministerie
Voorzitter van het overleg Openbaar Ministerie Locatie Lokaal te bepalen Benodigde ICT-applicatie Eigen systemen van betrokken ketenpartners
6
Bijlage: Memo Landelijk Kader GCOS
7
Directoraat-Generaal Jeugd en Sanctietoepassing Directie Justitieel Jeugdbeleid
Linda Dubbelman
Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon Joël Smit Projectleider Migratie JCO-s
Toelichting Landelijk kader GCOS
T 06 29 50 88 66 Datum 27 november 2012 Kopie aan Fokke Heida
GCOS kent zogenaamde “landelijke en regionale kaders”. Een landelijk kader ondersteunt een proces dat landelijk is gestandaardiseerd . Het schrijft voor welk overleggen er zijn en wat de doelen, acties en besluiten in de aanpak zijn. Ook kunnen de leefgebieden hier worden aangegeven. Daarnaast bevat ieder landelijk kader specifieke functies die het specifieke karakter van een overleg kunnen ondersteunen. Om het kader in een regio te kunnen gebruiken dient het landelijk kader te worden gekoppeld aan een regionaal kader. De gegevens uit het landelijk kader worden hierbij doorgegeven aan het regionale kader, waarna het regionale kader verder kan worden uitgebreid en ingericht op basis van de regionale behoeften. In de tabel die als bijlage (pagina 3) is toegevoegd zijn de landelijke kaders weergegeven en het proces of de organisatie waarvoor of waarbinnen ze zijn ingezet. De grijs gearceerde regels zijn door de eigenaar van het proces te bepalen: zo kan de bewaartermijn bijvoorbeeld worden ingesteld tussen 1 en 5 jaar of kan worden bepaald of regio’s zelf acties toe mogen voegen. Behalve dat landelijke kaders qua inrichting verschillen, zijn er functionele verschillen. De (belangrijkste) verschillen zijn: - Melding, Instroom of VTA. In het landelijk kader JCO stroomt een jeugdige in GCOS in via een Verzoek Tot Agenderen (VTA). Dit verzoek heeft betrekking op 1 persoon en biedt de mogelijkheid een document en strafrechtelijke gegevens toe te voegen. In tegenstelling tot andere kaders die gebruik maken van meldingen is de processtap beoordeling niet nodig. - Individu of “samenstel”. In JCO is niet mogelijk meerdere personen te koppelen aan 1 casus. In het landelijk kader Huiselijk Geweld of Groepsaanpak wel, omdat de aanpak hier systeemgericht is. - Koppelingen. JCO heeft – behalve met GBA-V – geen koppelingen met bronsystemen. Nazorg jeugd (KBPS) en COS (IJ) wel.
Pagina 1 van 6
Landelijke kaders GCOS
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste functies per kader weergeven.
Type Kader
Type Melding
Bijzonderheden
Standaard
Melding
Melding heeft betrekking op 1 persoon. Geen strafrechtelijke gegevens. Geen document toe te voegen. Geen stap Beoordelen (wel of niet opnemen in GCOS).
Nazorg jeugd
Instroom
Functionaliteit voor medewerker gemeente op gemeenteniveau. Functionaliteit voor Netwerk- en Trajectkaart. Geen stap Beoordelen Koppeling KBPS
Huiselijk geweld
Melding
Pleger/Slachtoffer/Getuige Rest als Standaard
Bescherming
VTA (COB)
Document bij registreren VTA Geen stap Beoordelen Koppeling met IJ
Justititieel
VTA (JCO)
Strafbare feiten document bij registreren VTA Geen stap Beoordelen
Pagina 2 van 6
Bijlage Landelijke kaders GCOS Gebruik door Veiligheidshuizen
Bescherming
Nazorg 18-
Justitieel Casus Overleg
COB
Nazorg Jeugd Landelijk
JCO
Inrichting
VH Standaard GBA
Toelichting
Standaard kader
Kader voor
Kader voor
Kader voor
Kader voor
Kader voor instroom ZSM - individuele
voor meldingen op individuele personen.
meldingen op één of meerdere personen betrokken bij huiselijk geweld
meldingen op één of meerdere personen, betrokken bij een groep
civiele meldingen van BJZ aan de RvdK
instroom individuele personen betrokken bij Nazorg Jeugd
jeugdige arrestanten (12-18) en TUL
Type
Standaard
Huiselijk geweld
Standaard
Bescherming
Nazorg jeugd
JCO - Justitieel
Registratie meerdere
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Bewaartermijn casus
5 jaar
5 jaar
5 jaar
5 jaar
5 jaar
5 jaar*
Te kiezen samenstellen
Geen
Gezin / Systeem
Groep
Geen
Geen
Geen
Samenstel indiceren als casussubject
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Casusverantwoordelijke
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Uitbreiding toestaan voor doelen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja*
Uitbreiding toestaan voor besluiten
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja*
VH Huiselijk geweld
VH Groep
personen toestaan
automatisch als deelnemer toevoegen
Pagina 3 van 6
Bijlage Landelijke kaders GCOS Uitbreiding toestaan voor acties
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Koppelingen
GBA1
GBA
GBA
IJ KBPS
GBA KBPS2
GBA
GBA
Overleggen
Standaard
Huiselijk geweld
Groep
COB
Netwerk beraad Traject beraad
JCO
Documenten
Geen
Geen
Geen
VTO-definitief
Rapport 2A
PVM ZSM
Concept-VTO Consult
Rapport 2B BARO Indicatiebesluit BJZ PO Document Perspectiefplan JJI
Resultaat Preselect
Plan van aanpak Rapportage RvdK Uittreksel JDR Vroeghulprapport Standaard doelen
Geen
Geen
Geen
Geen
1
GBA = Gemeentelijke Basis Administratie
2
KBPS = Kinderbescherming Bedrijfsprocessen systeem, het informatiesysteem van de RvdK
Geen
Pagina 4 van 6
Voorkomen recidive
Bijlage Landelijke kaders GCOS Standaard acties
Geen
Perspectiefplan JJI Plan van aanpak Nazorg Aanbod
Uitvoeren Onderzoek 2A Uitvoeren Onderzoek 2B Overdragen naar ander parket Opmaken ZOF
voorzieningen Overdracht naar gemeente Plan van aanpak
Overdragen naar Veiligheidshuis Aanpassen Plan van Aanpak (PvA) Uitvoeren nader onderzoek (Politie) Uitvoeren PO (NIFP) Door agenderen volgend JCO
Jeugdreclassering Actie volwassen reclassering Standaard besluiten
- Zaak naar de RvdK - Zaak terug naar BJZ - Afsluiten zonder verdere actie
Onderzoek 2A Onderzoek 2B Aanpassen PvA ZOF Overdracht naar ander parket Overdracht naar VH PO Afdoen: Reprimande Politie Afdoen: HALT-Verwijzing Afdoen: transactie zitting (TOM/OTP/TRIP) Afdoen: Geld transactie Afdoen: Beleidssepot Afdoen: Technisch sepot Afdoen: Dagvaarding Kinderrechter Afdoen: Meervoudige kamer Door agenderen volgend JCO Geen onderzoek RvdK
Pagina 5 van 6
Bijlage Landelijke kaders GCOS Leefgebieden
Standaard verbijzonderingen
Dagbesteding Denkwereld, gedrag en motivatie
Dagbesteding Denkwereld, gedrag en motivatie
Dagbesteding Denkwereld, gedrag en motivatie
Financieel Identiteitsbewijs Justitieel Lichamelijk welzijn Psychisch welzijn Sociale relaties
Financieel Identiteitsbewijs Justitieel Lichamelijk welzijn Psychisch welzijn Sociale relaties Thuissituatie
Financieel Identiteitsbewijs Justitieel Lichamelijk welzijn Psychisch welzijn Sociale relaties Thuissituatie
Thuissituatie Verslaving Wonen
Verslaving Wonen
Verslaving Wonen
Geen
Geen
Geen
Worden niet gebruikt
Geen
Dagbesteding Financieel Identiteitsbewijs Lichamelijk welzijn
Dagbesteding Justitieel Lichamelijk welzijn Psychisch welzijn
Thuissituatie Verslaving Wonen
Thuisrelatie Verslaving
Geen
Geen
Pagina 6 van 6