rv. 204
EEN KOERDISCH INSTITUUT IN DEN HAAG
GEMEENTERAADSFRAKTIE GROENLINKS DEN HAAG juni 1993
:
N
gemeenteraadsfraktie den haag
Den Haag, 16 juni 1993.
Aan de Voorzitter van de gemeenteraad.
Hierbij bied ik u namens mijn fraktie een initiatiefvoorstel aan over de wenselijkheid van een Koerdisch Instituut in Den Haag. Dit voorstel is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de Koerdische Arbeidersvereniging, de Koerdische Arbeidersunie en het Regionaal Centrum Buitenlanders. Het voorstel heeft hun warme steun. In het vorig jaar uitgevoerde onderzoek van J. van Loon naar de positie van Koerden in Den Haag werden 2 zaken van belang geacht om de dubbele achterstelling welke de leefsituatie van Koerden in Nederland karakteriseert aan te pakken: -er dient een formele erkenning plaats te vinden, -die erkenning dient te worden vertaald in concrete beleidsmaatregelen. De gemeente den Haag heeft als een van de eerste gemeenten in Nederland de Koerden als aparte groep in het migrantenbeleid erkent. Daar is ook wel reden voor, want Den Haag heeft de grootste Koerdische populatie van alle steden in Nederland. Er wonen ongeveer 10.000 Koerden in Den Haag. Uit het onderzoek bleek echter dat die erkenning in materiële zin nauwelijks betekenis heeft. Op 19 november 1991 heeft de adviesraad buitenlanders een themavergadering georganiseerd over "Koerden in Den Haag", uitmondend in een aantal aanbevelingen. Het uitvoeren van die aanbevelingen kan eveneens bijdragen aan een verbetering van de positie van de Haagse Koerden. We hebben gemeend die aanbevelingen niet opnieuw in dit voorstel op te nemen. Het is echter wel verstandig om ze bij dit voorstel te betrekken. Hoewel de intenties positief zijn lijkt er toch nog maar weinig van die aanbevelingen gerealiseerd te zijn. Ook dat pleit voor de totstandkoming van een Koerdisch Instituut. Het Instituut zou namelijk een belangrijke rol kunnen vervullen in de uitwerking van die voornemens. Dat er voldoende draagvlak aanwezig is blijkt uit de brief van de initiatiefgroep, het initiatief kan door particulieren worden uitgewerkt. De financiële steun daarbij van de gemeente is echter onmisbaar. Wij stellen voor de vanaf 1995 gereserveerde middelen voor een repetitieruimte voor migranten ad f 250.000,- hiervoor aan te wenden. \markt 7 AL den haag
on 070-353 37 29
Mocht dit om welke reden dan ook niet aanvaardbaar zijn, dan vragen wij het college een andere dekking aan te leveren. Tenslotte wil ik u voorstellen voorafgaand aan de behandeling van dit initiatiefvoorstel in de commissie, hierover een gesprek te organiseren met de Koerdische organisaties en de raadscommissie.
Je4nnjne Molier
Bijlagen: 1.aanbevelingen AB dd 22-4-1992 2.reaktie A. van Kampen dd 9-3-1993.
Aan: Betreft:
de Gemeenteraad van Den Haag, Haags Koerdisch Instituut
Den Haag, 15 juni 1993.
Geachte Raadsleden, Hierbij vragen we uw aandacht voor het volgende: Zoals uit de bijgaande stukken blijkt, wordt de Koerdische Hagenaars, die tot onze vreugde door uw raad als aparte groep in het migrantenbeleid erkend worden, in de landen van herkomst hun vrijheid ontnomen om uiting te geven aan de verdere ontwikkeling van hun cultuur in de ruime zin des woord. Echter ook in Den Haag hebben de ca. 10.000 Koerden nog geen voldoende mogelijkheden en/of middelen voor het verder ontwikkelen van de eigen cultuur en de daarmee gepaard gaande identiteit, i
Wellicht ten overvloede merken we op dat de eigen identiteit een onmiskenbaar element is om te kunnen integreren en participeren in de Nederlandse samenleving. Om het bovenstaande te kunnen verwezenlijken hebben we het voornemen om met uw steun een Koerdisch Instituut tot stand te brengen. Voor dit doel werd er een initiatiefgroep gevormd met medewerking van de Koerdische zelforganisaties. We hopen dat het essentiële belang van dit instituut door u erkend wordt.
Hoogachtend, Initiatiefgroep: Yusuf Kaynak Kaya Demirtas Elvon Helbest Sidar Renas Namens deze, Yusuf Kaynak
f
'
Inleiding In Den Haag wonen duizenden Koerden. Zij vormen een aparte groepering binnen de Haagse gemeenschap en hebben ook hun eigen specifieke positie als Koerden. Hun specifieke positie wordt gekenmerkt door de politieke factoren in verband met de erkenning en leefsituatie van Koerden, zowel in Koerdische gebieden in Turkije, Irak, Iran en Syrië als hier in Nederland. Koerden vormen een volk dat bedreigd wordt. Dat gaat gepaard met gewelddadige onderdrukking in eigen land en politieke onderdrukking en achtervolging overal ter wereld waar Koerden zich bevinden. Met uitzondering van Irak wordt de Koerden de mogelijkheid ontnomen om hun eigen taal te ontwikkelen, te onderwijzen, eigen kunst en cultuur verder te ontwikkelen en daarmee een gelijkwaardige plaats binnen de wereldgemeenschap in te nemen. De geschiedenis van Koerden wordt over het algemeen verzwegen en ontkend. Koerden moeten onder erbarmelijke omstandigheden en met minimale mogelijkheden hun geschiedenis schrijven, bestuderen en bekendmaken. De Koerden lijden onder discriminatie en ontkenning van hun eigen identiteit, zowel in eigen land als elders in de wereld. Koerdische kinderen groeien op in deze omstandigheden en worden vanaf de wieg geconfronteerd met onderdrukking. In Den Haag is de situatie niet anders. De invloeden van de assimilatie en onderdrukkingspolitiek zetten zich in de Haagse situatie voort en de Koerden voelen dit in hun dagelijkse leefsituatie. Op wereldschaal, en dus ook in Den Haag, ontstaat een beeldvorming over Koerden die niet altijd positief is. Gezien de negatieve berichtgeving in de media zien veel mensen op grond van vooroordelen de Koerden als een bedreiging, terwijl de feiten anders spreken. Koerden in Den Haag zijn een blijvend onderdeel van de Haagse bevolking en willen aan de ene kant door hun specifieke positie hard werken aan hun eigen ontwikkeling als Koerden en aan de andere kant integreren in de rest van de Haagse samenleving. Gezien hun bedreigde situatie, pleiten voor Koerden meer argumenten dan voor menig andere migrantengroepering in Den Haag als het gaat om behoud en ontwikkeling van een eigen Koerdische identiteit. Naar een Koerdisch Instituut. Het tot stand brengen van een Haags Koerdisch Instituut is noodzakelijk om aan de Koerden in Den Haag de mogelijkheid te geven hun eigen identiteit op voet van gelijkwaardigheid te beleven, te ontwikkelen en uit te dragen naar de rest van de Haagse samenleving. Het Instituut kan een bijdrage leveren aan de integratie van Koerden in Den Haag. Een Koerdisch Instituut moet gezien worden als een voortbouwing op wat Koerden in Den Haag reeds hebben ontwikkeld.
Doel. Het Koerdisch Instituut stelt zich ten doel te bewerkstelligen dat de erkenning van Koerden binnen alle geledingen van de samenleving plaatsvindt. De positie van Koerden (ouderen jongeren, vrouwen) dient te worden verbeterd, en hun emancipatie en integratie in de Haagse samenleving moet worden bevorderd. De integratie van Koerden in de Haagse samenleving verloopt op dit moment via twee stappen. Koerdische kinderen worden eerst geacht te integreren in met name de Turkse gemeenschap (denk aan het Turkse Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC)), en vervolgens in de Nederlandse samenleving. Dit levert de nodige complicaties op in de identiteitsontwikkeling van Koerdische kinderen. Het Koerdisch Instituut stelt zich ten doel om Koerden de mogelijkheid te bieden om te integreren in de Nederlandse samenleving vanuit een eigen Koerdische identiteit. Daartoe creëert het Instituut een eigen plek voor Koerden waar ze de eigen Koerdische taal kunnen spreken, behouden en ontwikkelen. Het Instituut stelt zich ook ten doel om de Haagse Koerden de rest van de samenleving de mogelijkheid te bieden tot oriëntatie op de niet te onderschatten kunst, cultuur, geschiedenis en taal van Koerden. Tevens stimuleert het Instituut de Koerden om hun eigen kunst en cultuur te ontwikkelen en uit te dragen. Aanpak. Het Koerdisch Instituut vormt een transferpunt voor alle specifieke beleidsactiviteiten aangaande de Koerdische gemeenschap in Den Haag. Gezien de specifieke politieke situatie van Koerden is uitstraling van het Haags Koerdisch Instituut naar de rest van Nederland onvermijdelijk. Het is slechts een uitstraling en de transferfunctie heeft alleen betrekking op de Haagse situatie. De transferfunctie omvat de beleidsmatige coördinatie van verschillende activiteiten en het geven van reacties op de ontwikkelingen betreffende de Koerdische Gemeenschap in Den Haag. Het Instituut initieert en ontwikkelt samen met reguliere instellingen waar nodig projecten, voorzieningen en activiteiten ten behoeve van Koerden, zowel binnen het gebouw van het Instituut als daarbuiten. Relatie Koerdische zelforganisaties en het Instituut. Waarom een apart Instituut naast de zelforganisaties van Koerden? Het aanbod en de mogelijkheden van de zelforganisaties van Koerden zijn beperkt tot sociaal-cultureel werk en administratieve ondersteuning van de vrijwillige zelforganisaties. Op het gebied van hulpverlening is slechts één maatschappelijk werker voor Koerden aanwezig in Den Haag. De functie en taken die het Instituut op zich zal nemen verschillen van het aanbod van de zelforganisaties.
Op het gebied van onderwijs (OETC), kunst, cultuur, media, onderzoek en historische documentatie is in Den Haag voor Koerden geen enkele voorziening aanwezig. Het Instituut zal een brugfunctie vervullen tussen de Koerdische gemeenschap en de rest van de Haagse samenleving. Het Instituut moet democratisch functioneren en toegankelijk zijn voor de hele Koerdische gemeenschap. Alle Koerdische organisaties, politieke en religieuze groepen en individuen moeten elkaar binnen het Instituut kunnen vinden op voet van gelijkwaardigheid. Het Instituut moet een aanvullende waarde hebben op de in beperkte mate aanwezige voorzieningen voor Koerden in Den Haag. De subsidiëring van het Instituut mag in geen geval ten koste gaan van de bestaande financiële en materiële ondersteuning van de zelforganisaties. Rol van de Koerdische zelforganisaties t.o.v. het Instituut. De betrokkenheid van de zelforganisaties van Koerden bij dit project zal aanwezig moeten zijn in alle fasen van het project. Men moet denken aan de volgende fasen; voorbereiding en uitvoering. De betrokkenheid kan op verschillende niveaus geschieden, bijvoorbeeld bestuurlijk en uitvoerend. Hieronder zullen we de rol van die organisaties in verschillende fasen en naar niveau van betrokkenheid beschrijven. De zelforganisaties worden betrokken bij de inhoudelijke ontwikkeling van het project. De voorbereiding houdt ook in dat mensen en het professionele kader uit de eigen gemeenschap gemobiliseerd moeten worden om zich in te zetten voor de totstandkoming van het project. Bijvoorbeeld; kader voor Koerdisch-OETC, kunstenaars, schrijvers, historici, mediadeskundigen etc. Bij de organisatorische opzet van het project kunnen ze een belangrijke rol spelen. Bij de uitvoering van de werkzaamheden van het Instituut kan er ondersteuning verwacht worden van de zelforganisaties. De opgebouwde ervaring, kennis en deskundigheid bij de zelforganisaties kan heel goed van nut zijn voor het werk van het Instituut. Binnen de activiteiten van het Instituut moet ruimte zijn voor Koerdische jongeren, vrouwen en religieuze groepen.
Hieronder volgt een summiere uitwerking per beleidsveld. Onderwijs. Een van de belangrijkste beleidsterreinen is het onderwijs. Een eigen taalonderwijs voor Koerden is noodzakelijk omdat gebleken is dat met name Koerdische vrouwen en jongeren geen andere dan de Koerdische taal beheersen, en de bestaande faciliteiten dus niet voldoen. Bovendien zal een goede beheersing van de moedertaal het aanleren van andere talen vergemakkelijken. Het Instituut zal een project Koerdische Taal en Cultuur ontwikkelen. Het probleem hierbij is dat er onvoldoende dan wel geen geschikt lesmateriaal voorhanden is om Koerdische Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC)-lessen op verschillende nivo's, voor zowel kinderen als voor volwassenen, te kunnen verzorgen. Er bestaat geen opleiding of cursus waar leerkrachten opgeleid kunnen worden om OETC-lessen te geven. Binnen het onderwijsveld is er op dit moment zowel wettelijk als beleidsmatig niets geregeld voor Koerdisch OETC. Het OETC voor overige buitenlandse kinderen staat ter discussie. Het aspect Cultuur is er al uitgehaald en overgebleven is het Onderwijs in Eigen Taal (OET). Voor redenen die Koerdisch OETC noodzakelijk maken verwijzen wij naar het onderzoek van het Regionaal Centrum Buitenlanders Zuid-Holland West "Koerden in Den Haag" van drs. Joost van Loon, d.d. 3-7-1992. Het Instituut vormt een plek voor Koerdisch OETC: a.
Het Instituut werkt, samen met andere relevante instellingen, aan materiaalontwikkeling ten behoeve van Koerdisch OETC voor verschillende doelgroepen; Koerdische OETC-leerkrachten, Koerdische kinderen en Koerdische volwassenen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel in Nederland als elders door universiteiten, Koerdische organisaties en Koerdische academici ontwikkeld materiaal.
b.
Het Instituut werft personen die Koerdische OETCleerkracht willen worden en organiseert (mede) de opleiding/cursus hiervoor. Er wordt gebruik gemaakt van de reeds aanwezige expertise en het professionele kader binnen de Koerdische gemeenschap voor het verzorgen van lessen in de Koerdische taal.
c.
Het Instituut organiseert Koerdisch OETC voor volwassenen en werft de deelnemers.
d.
Het Instituut organiseert zowel binnen het eigen gebouw als extern (buurthuizen, scholen) Koerdisch OETC voor kinderen, en werft de kinderen zoveel mogelijk in samenwerking met de scholen.
Het Instituut stimuleert de Koerden om hun eigen taal verder te ontwikkelen en (waar nodig) te leren lezen en schrijven.
Het Instituut is voor alle leerlingen in het onderwijs: a.
In samenwerking met de scholen worden excursies georganiseerd naar het Instituut voor alle leerlingen. In het Instituut kunnen de kinderen informatie krijgen over Koerden. De kinderen van verschillende culturen krijgen de gelegenheid om kennis te maken met de culturele achtergronden, kunst en geschiedenis van hun Koerdische medeleerlingen. Het Instituut is dusdanig ingericht dat het voor kinderen interessant en leerzaam is.
b.
Alle leerkrachten in Den Haag die te maken krijgen met Koerdische kinderen kunnen bij het Instituut terecht voor informatie.
Kunst en cultuur. Koerdische kunst en cultuur, zoals toneel, muziek, dans, beeldende kunsten en literatuur, heeft om historisch verklaarbare redenen weinig kans gehad zich te ontwikkelen. De drang van Koerden om hun eigen bestaan en ontwikkeling recht te doen, is voor hen een belangrijke reden geweest om, ondanks onderdrukkingsomstandigheden, in beweging te blijven en de eigen kunst en cultuur levend te houden. Door de moeilijke omstandigheden zijn er echter beperkte mogelijkheden en stimulansen om de eigen kunst- en cultuurontwikkeling voldoende tot zijn recht te laten komen. Koerden hebben stimulans, ondersteuning en mogelijkheden nodig om de eigen kunst en cultuur verder te ontwikkelen en hieraan meer bekendheid te geven. Het Instituut vervult in deze de volgende functies: a.
Het stimuleren, ondersteunen en ontwikkelen van initiatieven vanuit de Haagse Koerdische gemeenschap om als Koerdische migrant aan de eigen kunst en cultuur vorm te geven.
b.
Ruimte bieden voor de uitoefening van kunst- en cultuuruitingen zoals toneel, dans etc.
c.
Het vergroten van de communicatiemiddelen over Koerdische kunst en cultuur, zowel binnen de Koerdische gemeenschap als daarbuiten.
d.
Als een centraal punt fungeren van waaruit de Koerdische kunst en cultuur ten toon gespreid wordt. En het vervullen van een stimulerende functie naar bestaande instituten om te zorgen dat die instituten de Koerdische kunst en cultuur, waar nodig en mogelijk, in hun activiteitenprogramma's opnemen.
e.
Bewerkstelligen dat de Koerdische kunst en cultuur positief gewaardeerd wordt door de samenleving, dit is een essentiële voorwaarde voor de motivatie van Koerden zelf om hierin actief te zijn en te blijven.
Media. De Koerden hebben vrijwel nergens in de wereld de beschikking over eigen mediakanalen. Het Instituut kan samen met mediaorganisaties audiovisuele documentaires maken, specifieke programma's ontwikkelen ten behoeve van Koerden in Den Haag en over Koerden in het algemeen. Ook kan het Instituut mondeling en schriftelijk de media van informatie voorzien over Koerden. In die zin kan het een belangrijke ondersteuning bieden aan de lokale omroepen. Het Instituut kan ook stimuleren dat de media aandacht besteden aan de Koerden. Het Instituut vervult de volgende taken: a.
Het (mede)ontwikkelen van radio- en televisieprogramma's in Den Haag in de Koerdische taal.
b.
Het (mede) ontwikkelen van eigen bladen/tijdschriften in de Koerdische taal in Den Haag.
c.
Het Instituut is een informatiecentrum voor de media in het algemeen over Koerdische vraagstukken, en heeft als zodanig een voorlichtende functie voor de gehele Haagse samenleving.
De geschiedenis van de Koerden. De geschiedenis van de Koerden is ten gevolge van de onderdrukking zowel voor de Koerden zelf als voor andere volkeren onderbelicht gebleven. Een groep kan nooit gezien worden zonder eigen geschiedenis. Kennis van de eigen geschiedenis is een noodzakelijke voorwaarde voor de eigen identiteitsontwikkeling van Koerden. Het Instituut vervult daarin de volgende taken: a.
Het archiveren van relevante materiaal over de geschiedenis van Koerden in het algemeen en in het bijzonder als migrant in Den Haag.
b.
Het verzamelen van actuele gegevens over de leefsituatie van Koerden.
c.
De geschiedenis en de huidige leefsituatie van Koerden, zowel in Koerdische gebieden als in Nederland, voor het publiek in informatieve zin overzichtelijk maken. Dit kan door middel van tentoonstellingen en ander illustratief materiaal ten behoeve van: het Nederlandse publiek, instellingen en organisaties; Turken en andere migrantengroepen in Den Haag; de Koerden zelf.
d.
samenwerken met universiteiten en andere relevante instituten, zowel in Nederland als in het buitenland, om juiste informatie omtrent de leefsituatie en de geschiedenis van Koerden te kunnen presenteren.
Hulpverlening. Het Instituut heeft een informatieve functie naar hulpverlenende instellingen over de Koerdische gemeenschap in Den Haag. De instellingen kunnen als zodanig een beroep doen op het Instituut voor algemene informatie. De deskundigheidsbevorderingsactiviteiten kunnen variëren van cursussen/trainingen, tot voorlichtingsfolders in samenwerking met verschillende instellingen over bepaalde thema's die relevant zijn voor effectieve hulpverlening aan Koerdische vrouwen, jongeren, ouderen etc. Binnen het Instituut kunnen ook opleidingen opgezet worden om een kader te vormen voor het tolk- en vertaalwerk in het Koerdisch. Arbeid. Het Instituut is ook een bron van informatie en deskundigheid over Koerden ten behoeve van werkgelegenheidsorganisaties in Den Haag. Samen met andere instellingen werkt het Instituut mede aan een effectieve bestrijding van de werkloosheid onder Koerden en verbetering van werkomstandigheden onder de Koerden. Andere beleidsvelden. Het Instituut is voor samenwerking met verschillende instellingen om de positie van Koerden te verbeteren, ook op andere beleidsvelden zoals (volks)huisvesting etc. Het Instituut kan aanbevelingen doen aan de gemeente om de positie van de Koerden te verbeteren. Middelen. Bij de opzet en het functioneren van het Instituut wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid, vrijwilligheid en wilskracht van de Koerden zelf. Het Instituut biedt de formele legitimiteit om het eigen kunnen van Koerden tot uiting te laten komen. De politieke en financiële ondersteuning door de gemeente Den Haag is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van dit project.
Gegeven het vorenstaande geven wij u in overweging het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag; Gezien het initiatiefvoorstel namens de fraktie van GroenLinks van Jeannine Molier; Besluit: I
De totstandkoming van een Koerdisch Instituut te bevorderen en hiervoor de benodigde middelen ter beschikking te stellen.
II
De uitwerking van een specifiek beleid voor Koerden actief ter hand te nemen.
III
De aanbevelingen die hiertoe reeds gedaan zijn door de Adviesraad Buitenlanders op hun voortgang en effect te beoordelen.
IV
Hierover jaarlijks te rapporteren.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van
De Secretaris
De initiatiefnemer Jeannine Molier.
De Voorzitter