Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen
Mieke Meskens
Een exploratieve studie naar het productielandschap van de korte fictiefilm in Vlaanderen Aantal woorden: 26543
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Communicatiewetenschappen Film- en televisiestudies 2012 - 2013
Promotor
Prof. dr. Daniël Biltereyst Vakgroep Communicatiewetenschappen
Inzagerecht in de masterproef (*)
Ondergetekende, ……………………………………………………. geeft hierbij toelating / geen toelating (**) aan derden, nietbehorend tot de examencommissie, om zijn/haar (**) proefschrift in te zien.
Datum en handtekening …………………………..
…………………………. Deze toelating geeft aan derden tevens het recht om delen uit de scriptie/ masterproef te reproduceren of te citeren, uiteraard mits correcte bronvermelding. ----------------------------------------------------------------------------------(*) Deze ondertekende toelating wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren van de scriptie/masterproef die moet worden ingediend. Het blad moet ingebonden worden samen met de scriptie onmiddellijk na de kaft. (**) schrappen wat niet past
________________________________________________________________________________________
Voorwoord
Een zeldzame uitzending van Canvas Kort tijdens de zomer van 2011 liet me voor het eerst proeven van de gevarieerde en uitdagende kijkervaring die de discipline van de kortfilm kan opleveren. Kort, maar intens; Kort, en heel uniek. Het is tevens mijn persoonlijke interesse voor jong talent, uniciteit en levensdrang naar nieuwe uitdagingen die aan de wieg liggen voor dit exploratief onderzoek: een onderzoek naar een origineel gegeven binnen de filmwereld, maar een thema dat zeldzaam behandeld wordt binnen de academische literatuur in Vlaanderen. Het aangaan van die confrontatie maakte van deze persoonlijk nieuwe ontdekking een boeiend verhaal. De media mag in zijn cultuurbijlagen vol lof zwaaien naar de internationaal gerenommeerde Vlaamse (kort)film, men mag niet vergeten wat er achter deze persoonlijkheden van filmmakers schuil gaat. Het zijn extreem gedreven talenten die zich hard uitsloven om een eigen verhaal te vertellen en hun uiterste best doen om boven water te blijven drijven in de gesatureerde Vlaamse audiovisuele ‘industrie’: een bezieling die zich uitte in de spontane bereidwilligheid tot medewerking aan dit onderzoek. Speciale dank gaat uit naar Senne De Beul, Veerle Colle en Jonas Balmer die me enthousiast wegwijs maakten in de tot voor kort ongekende praktijk van de kortfilmproductie en zich op een bewonderenswaardige manier inzetten voor de afstudeerprojecten binnen korte fictie aan het RITS; Michaël van Ostade, Tom van Avermaet, Wouter Bouvijn, Nathalie Teirlinck en Jan Roosens voor hun eerlijk, realistisch en open carrièreverhaal; Sander van Hellemont en Freddy Sartor voor de professionele doorverwijzingen naar meer gegronde historische en beleidsmatige inzichten; Gertjan Willems voor de academische begeleiding; Daphne De Koning, Corneel Wille, Hannes Jansseune en Tim Verstraeten voor hun geduld, aandacht en laatste correcties; en samen met An en Veerle Kindermans, Maria Tierens, Piet ’t Hart, Laura De Hert, Thomas Cattrysse, Sam Lanckriet en Sander Decuyper voor hun logistieke steun, bezorgdheid en levensvreugde. Met dank.
“Creators of short films are much like poets. Their eyes are not on large commercial markets. They have to make their films as a poet has to write a poem. The main satisfaction is in the realization of the creative impulse.” DAVID A. SOHN (RASKIN, 2002)
ii
Abstract
Met deze exploratieve studie bieden we een schets van de wijze waarop de aparte discipline van korte fictiefilmproductie functioneert binnen het hedendaags audiovisueel landschap van onze Vlaamse culturele gemeenschap. Een kwalitatief onderzoek combineert zes diepte-interviews met experten die zich toeleggen op deze aparte discipline, en een documentenanalyse betreffende jaarverslagen van de Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vanuit deze gegevens situeren we de hoofdzakelijke actoren alsook de mogelijke stimulerende factoren die momenteel onze korte fictiefilmproductie in stand houden. Deze aspecten hebben betrekking tot een educatief veld, zijnde filmscholen; een professioneel veld, zijnde een combinatie van productiehuizen en freelance regisseurs; en de transitiezone, zijnde de kloof tussen het educatief en professioneel veld die men probeert te dichten vanuit eigen initiatief en de overheid.
De kwaliteit en internationale waardering van Vlaamse korte fictiecreaties is er de laatste jaren op vooruit gegaan. Bij de levensvatbaarheid ervan kan men echter enkele vraagtekens plaatsen. Zowel op educatief als professioneel gebied steunt dit type productie steevast op een sterke interne drijfveer van de cineast en zijn team. Dit leidt tot een productie gebaseerd op geloof in een creatief idee, het willen vertellen van een verhaal en het leveren van onderbetaald werk. Als een technisch, stilistisch en professioneel ontwikkelingsplatform voor jonge filmmakers verdient de korte fictiefilm een blijvende steun en aandacht, zowel op academisch als op beleidsmatig niveau. De korte fictiefilm verdient tevens een duidelijke plaats binnen onze filmgeschiedschrijving.. Deze studie wil een tijdsdocument dat zijn relevantie en intensieve werking aantoont, alsook de nodige kennis bieden om na te denken over mogelijke toekomstperspectieven met betrekking tot digitale ontwikkelingen die deze lengtemaat van een breder publiek en draagvlak kunnen voorzien.
iii
Inhoudstafel
Voorwoord ............................................................................................................................. ii ! Abstract ............................................................................................................................... iii ! Inhoudstafel ......................................................................................................................... iv ! Inleiding ................................................................................................................................ 1 ! Hoofdstuk 1 ! Literatuurstudie ............................................................................................. 3 ! 1.1 ! Definitie : technische, inhoudelijke & functionele aspecten van de korte fictiefilm ............................................................................................ 4 ! 1.1.1! Technische benadering ...................................................................................................................... 4! 1.1.2! Een verdere nuance: inhoudelijke en vormelijke kenmerken .................................................... 6! 1.2 ! Functies van de kortfilm: trainingsveld, laboratorium en visitekaartje. ........... 9 ! 1.2.1! Educatief trainingsveld als technisch, vormelijk en relationeel leerproces ............................. 9! 1.2.2! Kruisbestuiving tussen vormelijke en technische leerschool, experiment en laboratorium ........................................................................................................................................ 9! 1.2.3! Visitekaartje in relatie tot het filmfestival: hét startpunt voor een carrière? ....................... 10! 1.3 ! Geschiedenis van de korte fictiefilm ............................................................... 13 ! 1.3.1! Genese van het filmmedium: experimentele reeksen, registratie van sociale evenementen en short subjects ...................................................................................................... 13! 1.3.2! Groei van het medium, narratieve complexiteit en een all-film policy................................... 13! 1.3.3! Multiple reels en block booking als garantie op levensvatbaarheid van de kortfilm ........... 14! 1.3.4! Evolutie van de short subject tot louter opvulsel en middel om het studiosysteem in stand te houden................................................................................................................................. 15! 1.3.5! Komst van geluid, double bill en marginalisering van de short subject .................................. 16! 1.3.6! Experimenteren met cinematografische conventies: hoogdagen binnen de avantgarde en Nouvelle Vague ................................................................................................................. 16! 1.3.7! Groot-Brittannië: propaganda, censuur en politiek verzet ....................................................... 18! 1.3.8! Moderne kortfilm: auteurs, filmscholen en moderne formats .................................................. 18! 1.4 ! De renaissance van het korte filmformaat: hedendaagse ontwikkelingen ....... 20 ! 1.4.1! Het financieel, creatief en distributievoordeel ............................................................................ 20! 1.4.2! Afsluitend: een opkomende globale kortfilmindustrie? ............................................................. 22!
iv
Hoofdstuk 2 ! METHODOLOGIE ............................................................................................. 23 ! 2.1 ! Doel: een verkenning van actoren en stim ulerende factoren .......................... 24 ! 2.2 ! De Vlaamse korte fictiefilm als onderzoeksonderwerp ................................... 24 ! 2.3 ! Gehanteerde methode: een wisselwerking tussen diepte-interview en documentenanalyse .......................................................................... 25 ! 2.3.1! Respondenten: rechtstreeks uit het audiovisuele veld............................................................... 25! 2.3.2! Een semigestructureerde vraagstelling ........................................................................................ 27! 2.4 ! Analyse ......................................................................................................... 27 ! 2.5 ! Rapportering ................................................................................................... 28 !
Hoofdstuk 3 ! RESULTATEN .................................................................................................. 29 ! 3.1 ! Het educatieve veld: een groeiend belang van film scholen als producent en leerplatform bij uitstek ............................................................... 30 ! 3.1.1! Diversiteit van het educatieve kader ............................................................................................. 30! 3.1.2! Case: RITS Brussel en haar accent op de korte narratieve film ................................................. 32! 3.2 ! Transitie van het educatieve naar het professionele veld: een harde confrontatie ..................................................................................... 35 ! 3.2.1! Case: BWORG vzw .............................................................................................................................. 35! 3.2.2! Filmangel.TV: crowdfunding als nieuwe financieringsbron voor onafhankelijke producties .......................................................................................................................................... 36! 3.2.3! De VAF-Wildcard: de begeleide vrijgeleide naar het professionele veld ................................. 37! 3.3 ! Het Vlaams Audiovisueel Fonds als noodzakelijke financiële steunpilaar ....... 39 ! 3.3.1! Toegekende steun ten aanzien van korte fictiefilm: productie, postproductie, coaching en promotie ...................................................................................................................... 39! 3.3.2! Selectiecommissie korte fictie: specifieke aandacht voor de korte fictiefilm. ....................... 40! 3.3.3! Concrete cijfers ................................................................................................................................. 42! 3.4 ! Het ‘professionele’ veld .................................................................................. 43 ! 3.4.1! Kortfilm als noodzaak binnen een klassiek Belgisch audiovisueel systeem ........................... 43! 3.4.2! Van kort naar lang: een generatiewissel ....................................................................................... 43!
v
3.4.3! Hedendaagse productiehuizen: A Team Productions, Potemkino, Caviar, Menuet, Blondynka Films en Visualantics ................................................................................................... 44! 3.4.4! Tax Shelter als nieuwe financieringsmogelijkheid voor korte fictiefilms .............................. 46! 3.4.5! Algemene productiecontext: tijd als prijs voor een lager budget............................................. 47! 3.4.6! Case: productiehuis Rococo ............................................................................................................. 50! 3.5 ! Het Filmfestival als overkoepelende stim ulator voor de productie van korte fictiefilm ................................................................................. 51 ! 3.5.1! Internationale waardering voor de Vlaamse korte fictiefilm: Flanders Image ...................... 51! 3.5.2! Het filmfestival als professionele en financiële stimulator: geloofwaardigheid, netwerking en tijd kopen ................................................................................................................ 52! 3.5.3! Het filmfestival als emotionele stimulator: waardering, prestatiedrang en faalangst ......... 53!
Conclusie & Discussie ........................................................................................................... 55 ! Bibliografie ........................................................................................................................... 60 ! Appendix .............................................................................................................................. 64 ! Bijlage 1: Diepte-interviews .................................................................................... 64 ! Interview 1: BWORG ..................................................................................................................................... 64! Interview 2: Tom Van Avermaet, Michaël Van Osstade & Wouter Bouvijn ....................................... 77! Interview 3: Jan Roosens (Rococo) ............................................................................................................ 88! Interview 4: Freddy Sartor .......................................................................................................................... 95! Interview 5: Nathalie Teirlinck ................................................................................................................ 107! Interview 6: Sander Van Hellemont ........................................................................................................ 113! Bijlage 2: Korte fictiefilm - en film festivalprijzen ................................................. 122 ! Festivalprijzen voor korte fictie .............................................................................................................. 122! Algemene evolutie festivalprijzen (2006 – 2011) .................................................................................. 122! Algemene evolutie festivalselecties (2006 – 2011) ................................................................................ 123 Bijlage 3: Data jaarverslagen VAF (2004 - 2012) ..................................................... 122 ! Globale steun VAF ...................................................................................................................................... 122! Aantal aanvragen korte fictie................................................................................................................... 122! Algemene evolutie festivalselecties (2006 – 2011) ................................................................................ 123!
!
vi
Inleiding
In 1983 schreef Bruno Verpoorten in ‘De Vlaamse Film: Evolutie van de Vlaamse Langspeelfilm sedert 1960’ dat de Vlaamse film moeilijk buiten zijn grenzen geraakt, tevergeefs de investering aan talent, subsidies en persoonlijke middelen (Verpoorten, 1983). Ongeveer dertig jaar later, kunnen we een doorbraak vaststellen van Vlaamse film die zowel meer internationale erkenning vergaart (cf. bijlage 2) als in het binnenland een warm onthaal ervaart1. Binnen deze positieve evolutie zitten vooral langspelers als The Broken Circle Breakdown (Felix van Groeningen, 2012) en Rundskop (Michaël Roskam, 2011) in ons recent geheugen en Vlaams media-archief gegrift. Meer recent, heeft ook de korte fictiefilm anno 2013 een uitstekend jaar beleefd met de Oscarnominatie voor Dood van een Schaduw (Tom van Avermaet, 2012), het binnenhalen van een bronzen medaille in de categorie Buitenlandse Film van de Student Academy Awards door Tweesprong (Wouter Bouvijn, 2012) en het in de wacht slepen van een 23ste internationale award voor Sahim Omar Kalifa met Land Of The Heroes (2011). Eerder is het Internationaal Kortfilmfestival Leuven in 2012 tot Oscar Qualifying Festival benoemd en kende men datzelfde jaar de oprichting van Dalton Distributions, een distributieproject speciaal gericht op kortfilms en documentaires. Deze opleving van en aandacht voor deze aparte discipline, is echter geen hedendaags fenomeen. De kortfilm heeft binnen de beperkte geschiedschrijving over Vlaamse en Belgische filmproductie (Everaerts, 2000; Convents, 2000) al enige discussie aangewakkerd en kent bovendien een historie van strijd om creativiteit, vrijheid, aandacht en subsidiëring. Na de invoering van het detaxatiesysteem in 19522 lokte het korte filmformaat, als opwarmer voor de vertoning van een langspeelfilm, namelijk enige scepsis uit als “ongevraagd supplement dat teert op het succes van een langspeelfilm” (Verpoorten, 1983, p. 38) en het gestandaardiseerde “minder dan 12-minuten durende verhaaltje” (Pien, 1992) dat een pure vertaling was van de commerciële Amerikaanse langspeelfilm. Toch deed de dreiging tot afschaffing van het detaxatiesysteem in 19913 stof opwaaien bij kortfilmcineasten. Producenten van de korte films vroegen zich onder andere af waar ze hun creaties moesten presenteren. Jo Daems (1992), toenmalig voorzitter van de Selectiecommissie
1
Rundskop (2011) zorgde in de Belgische bioscopen voor een bezoekersaantal van 460.770 (vastgesteld op 3 maart 2012), The Broken Circle Breakdown (2012) voor 393.333 (vastgesteld op 3 maart 2013), Hasta La Vista (2012) voor 238.684 bezoekers en werd verkocht aan ruim 20 landen. 2 K.B. 14 november 1952. Het betreft een subsidiëring op basis van de box office inkomsten van de desbetreffende film aan de kassa. Een Commissie van Economische zaken beslist of een Belgische korte film, documentaire of langspeelfilm in aanmerking komt voor deze , achteraf uitbetaalde, financiële steun. 3 Onder leiding van Patrick Dewael, minister van Cultuur en Norbert De Batselier, minister van Economie, zou een nieuw filmdecreet uitgewerkt worden dat de afschaffing van het detaxatiesysteem voorzag, alsook een Stichting Vlaamse Filmproductie en een Vlaams Audiovisueel Centrum, met twee adviesorganen zijnde de Vlaamse Filmcommissie en de Vlaamse Hoge Raad voor Film (De Poorter, 1992).
1
films voor de Vlaamse Gemeenschap4, zag de kortfilm als economisch onaantrekkelijk en oninteressant voor de bioscoopuitbater. Reclametijd droeg logischerwijze de voorkeur. Daartegenover beschouwde hij de kortfilm wel als een waardevolle auteursfilm en het trainingsveld bij uitstek voor jonge cineasten. De zin en het nut van de korte film in vraag stellen, zou op lange termijn ook de toekomst van de lange speelfilm hypothekeren. In de periode van begin 1993 tot juli 2002 werden, mede onder zijn bijdrage, 133 kortfilms ondersteund, betreffende documentaire, animatie en fictie. Verder kaartte de Selectiecommissie tegenover het ministerie van Cultuur het gebrek aan van vertoningskansen en aandacht voor deze vorm van film (Sartor, 2002). Met de officiële oprichting van het autonome subsidieorgaan Vlaams Audiovisueel Fonds vzw, zag men in 2002 een kantelmoment opduiken in de algemene geschiedenis van de Vlaamse film (Sartor, 2002, p. 8), waar ook de Vlaamse korte fictiefilm profijt uit heeft gehaald. Met deze exploratieve studie willen we een schets bieden van het hedendaagse productielandschap van de korte fictiefilm in Vlaanderen. We willen een bijdrage leveren aan de geschiedschrijving van de Belgische filmproductie, alsook een basis bieden voor verder onderzoek naar toekomstmogelijkheden voor korte fictiefilm binnen de huidige technologische en digitale evolutie die de audiovisuele sector momenteel ondergaat (Badal, 2008). Aan de hand van een kwalitatieve onderzoeksmethode die documentenanalyse en diepte-interviews met professionelen uit het audiovisuele veld combineert, voeren we een initiële, verkennende studie uit naar de manier waarop korte fictiefilmproductie leeft en overleeft in Vlaanderen. Via deze weg willen we een antwoord bieden op de vraag: hoe functioneert korte fictiefilmproductie binnen het hedendaagse Vlaamse audiovisuele landschap? Om een eerste inzicht te krijgen in de context van dit type filmproductie, leggen we ons toe op de beschikbare literatuur rond het algemene internationale thema van de kortfilm, ofwel ‘short films’. Uit deze vakliteratuur onthouden we vier wederkerende thema’s: de definitie van kortfilm, bepaald door zijn absolute duur en vormelijke kenmerken; het trainingsveld, experiment en visitekaartje als drie functies die inherent zijn aan kortfilmproductie; de uitdieping van een mogelijke geschiedenis van de moderne korte fictiefilm; een focus op nieuwe ontwikkelingen binnen het internationale kortfilmgebeuren. Deze vier kernpunten geven een inzicht op welke manier de korte fictiefilm binnen de conventionele filmgeschiedenis is geëvolueerd en hoe hij in zijn hedendaagse vorm functioneert binnen recente formats en ontwikkelingen. Deze beschouwingen nemen we hoofdzakelijk mee naar de conclusie en discussie. Om onze hoofdvraag verder te beantwoorden situeren we eerst de grote actoren, zijnde de spelers binnen het productielandschap: Wie produceert korte fictiefilms binnen Vlaanderen? Vervolgens detecteren we de stimulerende factoren die ervoor zorgen dat kortfilmproductie bij deze spelers tot stand komt: op welke manier creëert men kortfilms en waarom geven deze producenten de productie van korte fictiefilm een kans? Enkel met bovenstaande componenten achten we het mogelijk om het productielandschap van de Vlaamse korte fictiefilm achtereenvolgend te omschrijven, evalueren en deuren te openen voor verdere discussies en mogelijke onderzoeken over de toekomstperspectieven van de Vlaamse korte fictiefilm binnen nieuwe technologische en digitale uitdagingen in de audiovisuele industrie.
4
Deze procedure bestond erin dat de maker een filmontwerp instuurde. Eenmaal per jaar kwam de Selectiecommissie tesamen om te evalueren. Uit deze bijeenkomst kwam een prioriteitenlijst voort die men adviseerde aan de Minister van Nederlandse Cultuur. Deze sprak vervolgens uit welke film een toelage kreeg en hoeveel die bedroeg. Vervolgens werd deze toelage gecontroleerd doot de inspectie van de minister van Finaanciën. Niet de cineast, maar wel de producer ontvangt deze toelage via een uitbetaling in 4 schijven (Verpoorten, 1983, p. 39).
2
Hoofdstuk 1 Literatuurstudie
3
1.1 Definitie : technische, inhoudelijke & functionele aspecten van de korte fictiefilm 1.1.1
Technische benadering
1.1.1.1
Een variabele absolute lengte
Belgisch filmhistoricus Roel Vande Winkel (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, p. 8) stelt dat kortfilm enkel te definiëren valt als een lengtemaat. In een gelegenheidsuitgave van het Internationaal Kortfilmfestival Leuven ‘Milestones Of The Short Film History’1 schrijft hij dat kortfilm niet in een specifiek vakje te stoppen valt. Het is geen genre, dan wel een formaat waarbij niet de theoretische reële duur, maar de absolute lengte alles definieert.
A.
Beperking op carrièregerichte aspecten
Welke lengtemaat die kortfilm juist moet omvatten om binnen zijn definitie te vallen, blijkt een heikel punt te zijn. Instellingen en organisaties binnen de audiovisuele sector trekken verschillende grenzen. Symon Quy2 (2007, p. 9) beweert dat een duur van 40 minuten een groeiende standaard is binnen de audiovisuele industrie. De scheidingslijn fluctueert echter van deze 40 minuten (Festival International du Court Métrage à Clermont-Ferrand, BBC short film festival,! The Academy Of Motion Picture Arts and Sciences), over 60 minuten (Uppsala International Short Film Festival), tot zelfs 15 minuten (Cannes), 50 minuten (Sundance Film Festival), 30 minuten (Berlinale Shorts) of 35 minuten (Short Film Festival Oberhausen) (Raskin, 2002, p. 3). De lengtemaat is bij filmfestivals een eerste selectiecriterium dat soms voorrang verkrijgt op de esthetische waarde van een film3 (Trbic, 2010, p. 73). Naast instellingen definiëren ook auteurs de kortfilm aan de hand van een verschillende speelduur. Sommige landen hebben volgens Raskin (2002, p. 4) oog voor de ‘middellange film’. Onder andere Scandinavië en Frankrijk doopten deze lengtemaat, die varieert van 20 tot en met 40 minuten, met de aparte termen novellefilm en moyen métrage. Omdat de grens tussen middellange en lange film onduidelijk en arbitrair blijkt te zijn, schuift Niels De Block (1997) in zijn eindverhandeling deze nuance aan de kant. Hij beschouwt elke film die minder dan 60 minuten duurt, en op die manier niet in aanmerking komt voor een klassieke bioscoopcarrière, als kortfilm. Patricia Cooper & Ken Dancyger4 (2005, p. 1) stellen in hun handleiding ‘Writing The Short Film’ de limiet bij 30 minuten,
1
Een beschrijving van de dertig meest invloedrijke kortfilms voor bepaalde bewegingen en evoluties in de filmgeschiedenis, binnen de periode 1900-2000. Filmhistoricus Roel Vande Winkel is lid van de onderzoeksgroep Visuele Cultuur aan de Universiteit Antwerpen, docent aan de LUCA School Of Arts (departement Sint-Lukas Brussel), geaffilieerd onderzoeker aan de KU Leuven , bestuuslid van de International Association for Media & History en redactielied van het Historical Journal of Film, Radio and Television. 2 Symon Quy doceert Media Education in de Central School of Speech and Drama aan de University of London. In zijn boek ‘Teaching Short Films’ (2007) geeft hij een theoretische basisachtergrond mee over de verschillende vormen, functies, alsook de geschiedenis en evoluties van de kortfilm in een Brits-Amerikaanse context. 3 Boris Trbic is een schrijver en filmrecensent uit Melbourne, Australië. Hij schreef reeds voor het Autsralische media- en filmmagazine Metro Magazine en Screen Education, een viermaandelijks vaktijdschrift. In ‘Scripting Short Films: Beyond the Simple Plot with a Twistt’ (2010) omschrijft hij de sleutelelementen voor het schrijven en leren schrijven van kortfilms toelicht. 4 Ken Dancyger is een Amerikaans professor, gespecialiseerd in filmgeschiedenis en scenarioschrijven. Hij gaf reeds les aan Boston University, Emerson College, Clark University in de Verenigde Staten en aan Sheridan College en York University in Canada. Tevens heeft hij praktische ervaring als schrijver, regisseur, monteur, en producer. In de publicatie ‘Writing The Short Film’ (2005) legt hij de focus op het scenarioschrijven. Het boek doelt op het begeleiden van studenten en jonge scenarioschrijvers in het schrijven van een kortfilm: van concept, visualisering, dramatisering, uitbouwen van karakters tot het uitwerken van dialoog.
4
omdat ze van mening zijn dat een langere absolute duur een hindernis betekent naar een verdere carrière toe. De kortfilm kan niet dienen als kort en krachtig portfoliowerk en is minder geschikt voor bepaalde filmfestivals vanwege bovenvermeld selectiecritetium.
B.
Beperking op vorm en gevolg van beperkt budget
Naast bovenvernoemde carrièregerichte aspecten als krachtig portfoliowerk, heeft de lengtemaat ook invloed op vormelijke aspecten (cf. infra). De Deense onderzoeker Richard Raskin5 gaat in ‘The Art of The Short Fiction Film: a Shot By Shot Study of Nine Modern Classics’ (2002) op zoek naar de wijze waarop moderne kortfilms hun verhaal vertellen. Door de nadruk te leggen op het moderne aspect, definieert hij kortfilm als “a live-action film telling a coherent story in 15 minutes or less, and made in or after the late 1950s ” (Raskin, 2002, p. xi). Hij ziet dit als een perfecte lengtemaat om de volledige aandacht en concentratie van een publiek te trekken omdat het een evenwichtige intensiteit van verhaalvertelling oplevert. Vanwege diezelfde reden beschouwt Jeremy Howe6 (2004, p. 117) in zijn vergelijkingsartikel ‘Shorts and The Real World’ de grens van tien minuten als grenswaarde. Alle kortfilms die deze grens overtreden, riskeren in eeuwige vergetelheid te vervallen. Buiten de carrièregerichte en vormelijke restricties, waarvan de lengtemaat de oorzaak is, vindt er ook een omgekeerde wisselwerking plaats: lengtemaat als gevolg van een beperkt budget. De meeste kortfilms afkomstig uit filmscholen of kleine productiehuizen, bekleden daardoor vaak slechts een duur van 10 tot 15 minuten (De Block, 1997, p. 34). Raskin (2002, p. 3) overziet dat de meeste definities een gemiddelde van 30 minuten opleggen. Ook Niels De Block (1997, p. 34) vermoedt dat de meest geaccepteerde limiet tussen de 26 en 30 minuten ligt. Hij wordt hierin bijgestaan door Elsey & Kelly (2002, p. 2) die in hun boek ‘In Short: a Guide to Short Film-making in The Digital Age’7 de definitie van kortfilm laten bepalen door de filmfestivals (cf. supra) en zo ook de lat op een maximumduur van 30 minuten opleggen. Een bredere interpretatie die alle films tussen vijf en veertig minuten als kortfilm aanschouwt, vinden we terug bij Andrew Lund8 (2008, p. 108). In een meer enge zin neemt Quy (2007, p. 9) een laatste categorie onder de arm: de micro shorts. Deze duren niet langer dan vijf minuten en zijn met hun compact digitaal formaat makkelijk te integreren in de nieuwe evolutie van web cinemas. Deze brengen ons bij een ander technisch aspect dat de definitie van kortfilm kan definiëren: de drager.
5
Richard Raskin ( 2002) is een onderzoeker aan het Department of Aesthetics and Communication aan de Aarhus University in Denemarken. Verder doceert hij scenarioschrijven en videoproductie. In ‘The Art of The Short Fiction Film: a Shot By Shot Study of Nine Modern Classics’ stelt hij een nieuwe conceptueel model voor in functie van het verhaalontwerp in de moderne korte fictiefilm. 6 Jeremy Howe schrijft voor Journal of Media Practice en is executive producer en producer voor het BBC Drama Department. Tevens leidt hij mee het Brief Encounters Short Film Festival in de UK. 7 Eileen Elsey werkt als scenarioschrijfster en is lector Time Based Media aan de University of the West of England. Andrew Kelly stichtte en organiseert nu nog steeds Brief Encounters, the Bristol Short Film Festival . Hun boek ‘In Short: a Guide to Short-Filmmaking’ (2002) verdiept zich, naast een korte historiek en definitie van de kortfilm, in interviews met filmmakers van de short narrative drama film. Deze interviews fungeren binnen de sector als inspiratie- en informatiebron over kortfilmproductie. Met het boek doelen de auteurs mede op het situeren van een netwerk van filmmakers, zijn positie te herevalueren en de zichtbaarheid te verhogen. Deze publicatie is uitgegeven door het British Film Institute, een door de staat gesubsidieerd orgaan dat opgericht werd in 1933 en het ontwikkelen van filmcultuur in GrootBrittannië als missie heeft. 8 Andrew Lund is assisterend professor in het Film & Media departement in New York en adjunct professor aan het departement Film Studies in de University of North Carolina.
5
1.1.1.2
De flexibele drager als gevolg van een digitale revolutie
De definitie bepaald door drager, ook definitie via productiemiddelen genoemd (Quy, 2007, p. 10), omvat in de 21ste eeuw allerlei soorten sequenties van bewegende beelden, die eerder geproduceerd zijn door het gebruik van een diversiteit aan technologieën dan door pure filmrollen (Quy, 2007, p. 10). Ook Patrick Nash (2012, p. 17) wijst op een verbreding van het begrip kortfilm als gevolg van de digitale revolutie. De drager varieert van kortfilm tot kortfilm, naargelang het doel en het budget van de maker zelf. Linda Olszewski9 zegt dat er wat budget betreft, geen reden meer is om op film te produceren: “The only reason to shoot on film today is for the look; there’s no reason to edit on film” (Olszewski, 2008, p. 57). Tegenwoordig kan men zelfs via mobiele telefoons een film maken. In het hoofdstuk ‘huidige ontwikkelingen en evoluties binnen de kortfilm’ maken we verder duidelijk hoe deze evolutie zijn impact heeft gehad op de zichtbaarheid van kortfilm.
1.1.2
Een verdere nuance: inhoudelijke en vormelijke kenmerken
Elsey & Kelly (2002, pp. 2-3) oordelen dat een definitie enkel gebaseerd op speelduur, zeer willekeurig en arbitrair is. Voor een verdere nuance richten de auterus zich op vormelijke kenmerken. Binnen korte fictiefilm primeren een uiterlijk esthetisch gegeven en dichte lagen van betekenis, die zich in een korte tijd ontplooien. Voor een verdere verkenning van deze vormelijke voorschriften nemen we in acht dat zowel de korte als lange producties op eenzelfde cinematografisch erfgoed berusten: de visuele actie en illusie van realiteit inherent aan film als een visueel medium. Binnen deze twee basiskarakteristieken maakt kortfilm het verschil door op een meer meer eenvoudige en vrije manier te werk te gaan (Cooper & Dancyger, 2005, pp. 6-7). Ze vertellen filmisch en economisch, op een creatief en verhalend niveau: “Simple is strong, less is more” (Feneley, 2008, pp. 56-57)10.
1.1.2.1
Inhoudelijk: de korte fictiefilm als pure story cinem a
Binnen de kortfilmproducties, nemen gekozen inhoudelijke of vormelijke componenten een brede variatie aan (Lund, 2008, pp. 107-108). Afhankelijk van de inhoud van de kortfilm, kunnen we verschillende genres onderscheiden zoals animatiefilm, speelfilm, documentaire en experimentele film. Dit is evenwel een pure theoretische indeling. Tussen twee genres kunnen schemerzones ontstaan (De Block, 1997, p. 36). Wat een poging tot inhoudelijke definitie betreft, maakt Raskin (2002, p. 4) een strikt onderscheid tussen de korte fictiefilm en de experimentele film. Fictie beslaat volgens hem pure story cinema waarin elk beeld in dienst staat van een coherent en verstaanbaar verhaal. Bij experimentele kortfilm ligt de nadruk op image cinema, waar de esthetiek van het beeld primeert.
9
Linda Olsewski is verantwoordelijk voor de aanwerving van Noord- & Zuid-Amerikaanse kortfilms bij Shorts International, alsook de iTunes podcast van Shorts International Academy Short Film Nominees en de aanwervingen voor BT-Vision en het televisiekanaal Shorts TV France. 10 Dustin Feneley is een bekroond Australisch regisseur en scenarioschrijver. Cannes Film Festival nam in 2006 zijn creatie Snow op in de officiële selectie voor kortfilms. In de tweedelige artikelreeks ‘Short and Sweet: the art of short narrative film’ (2009), geeft hij praktisch advies en een persoonlijke visie op de korte vertelfilm.
6
1.1.2.2
Vorm elijk: de kracht van de beknoptheid
Op het gebied van vormelijke kenmerken, heerst de opvatting dat er geen geheime formule bestaat voor een goede korte fictiefilm (Lund, 2008, pp. 107-108). Toch hebben kortfilms wel degelijk hun eigen, afzonderlijk arsenaal aan regels wanneer het aankomt op verhaalstructuur, vertelstijl of thematiek. Het is een hermetisch afgesloten gegeven (Howe, 2004, p. 177), een aparte discipline die een eigen beeldtaal omhelst. Deze beeldtaal is ontoepasbaar op de (De Block, 1997). Binnen de aparte grammatica beschouwt regisseur en scenarioschrijver Dustin Feneley (2009, p. 57) de kracht van de beknoptheid, veroorzaakt door de eerder vernoemde dichte lagen van betekenis (Elsey & Kelly, 2002, p. 3), als één van de vormelijke hoofdelementen.
A.
Econom y of style, m inim um back story en the principle of m agnification
Deze beknoptheid uit zich in de minimale ontwikkeling van personages, setting of beginsituatie, en premisse of verhaalontwikkeling. Men biedt enkel de noodzakelijke informatie en context aan zodat het publiek de snel ontplooiende actie kan volgen (Lund, 2008, p. 108). Cooper & Dancyger (2005, p. 67) hebben het in dit verband over een ‘economy of style’. Er is geen tijd voor pauzes in het verhaal om een karakter grondig uit te werken. Men vertoont een beperkt aantal karakters en een plot die een eenvoudig verhaal beslaat. Rea & Irving (1995, p. 18) spreken over een ‘minimum back story’ waarbij enkel de nodige historische informatie wordt gegeven, alsook de uiteenzetting die noodzakelijk is om de motivatie achter de loop van het verhaal te kunnen begrijpen. De economische vertelstijl en beperkte duur leiden in een kortfilm echter niet tot een reductie van filmische elementen. Integendeel, Gareth Evans11 heeft het over een ‘principle of magnification’: men werkt alle noodzakelijke vormelijke en inhoudelijke elementen net zeer nauwkeurig uit. Deze neiging tot precisie verhoogt meteen ook de intensiteit van de belevenis bij het publiek: “Short fuses to a large result” (Elsey & Kelly, 2002, pp. xi-xii). De regisseur onderzoekt namelijk het dramatisch potentieel van een gebeurtenis tot op het bot en bewerkstelligt hierdoor de nodige diepgang (Rea & Irving, 1995, p. 18).
B.
Het script als cruciale basis
De wisselwerking tussen deze intensiteit en economische vertelstijl zorgt volgens Raskin voor een intense kijkervaring: “When short fiction films are at their best, they tell their stories with such a remarkable economy that they take our breath away” (Raskin, 2002, p. 1). Om dit effect te bereiken, acht Thurlow een goed script als cruciaal, “simply because the brush strokes by necessity must be fine and detailed, each moment perfect” (Thurlow, 2008, p. 4). Het geheim voor een geslaagde productie bevindt zich dus in de preproductie. Hij maakt voorts een onderscheid tussen de Britse dialoog gedreven en de Amerikaanse en Europese visueel gedreven korte fictiefilms (Thurlow, 2008, p. 48). Het beeld heeft voorrang op het woord en maakt samen met de dramatische vertolkingen deel uit van de dialoog. Het gesproken woord dient louter om de actie te ondersteunen, personages te definiëren of het beeld op te waarderen met betekenis (Rea & Irving, 1995, p. 19).
11
Gareth Evans is een Brits filmprogrammator en freelance schrijver die regelmatig een bijdrage levert voor The Independent, de redactie voert van het filmmagazine Vertigo en ook meewerkt aan Sight and Sound, een uitgave van het British Film Institute. Hij verzorgde het voorwoord voor de publicatie van het British Film Institure (In Short: A Guide to Short Film-making in the Digital age, 2002)
7
C.
Artistieke eigenwaarde als raison d’être van de korte fictiefilm
Symon Quy (2007, p. 10) ziet de beknoptheid van kortfilm als een gedestilleerde essentie van de cineast zijn verbeelding. De essentiële kwaliteit van een kortfilm schuilt volgens hem in de nauwkeurige realisatie van een eigen idee. Rea & Irving (Rea & Irving, 1995, pp. 16-26) stellen in ‘Producing and Directing the Short Film and Video’ enkele dramatische parameters op voor de korte vorm, waar ze tevens het centrale eigen idee of concept als raison d’être van de film aanhalen: alle scènes zijn rechtstreeks ondergeschikt aan dit thema. Deze idee of concept zorgt ervoor dat slechts één primaire gebeurtenis centraal staat. Elsey & Kelly (2002, p. 4) vullen het rijtje aan met een neiging tot experiment en krachtige persoonlijke visie als de twee centrale aspecten van kortfilmproductie die een doeltreffende weerklank veroorzaken bij het publiek.
D.
Film ische signatuur en ruim te voor behoud van creativiteit
Een goede kortfilm dompelt het publiek onder in een zeer aparte wereld. Hij zuigt hen mee in een ervaring of emotie en laat na afloop, vanwege zijn korte duur en intensiteit, ruimte om verder te interpreteren en reflecteren. Om dit doel te bereiken is niet alleen de intrinsieke waarde van de idee of concept belangrijk, maar ook de intrinsieke artistieke eigenwaarde: een eigen visuele stijl (Feneley, 2008, p. 58), een filmische signatuur die een gevoel van vertrouwen opwekt bij het publiek (Elsey & Kelly, 2002, p. xii). De kortfilm biedt de perfecte ruimte voor behoud van creatieve controle en vrijheid van expressie (Quy, 2007, p. 11). Deze ruimte geeft hen tevens de mogelijkheid om conventionele verhaalvertelling te doorbreken. Hij laat de maker toe om te experimenteren met de klassieke alltime filminstrumenten als hoofdingrediënt. (Von Schiller, 2008, p. 172)12. De traditionele lineaire of drieledige verhaalstructuur kan herleid worden naar één, vier, of zelfs nul acts. Kortfilms die wel deze traditionele drieledige verhaalstructuur volgen, kenmerkt men als eenvoudige vertellingen die een shockerende, doeltreffende twist bevatten (Trbic, 2010, p. 73). Een kortfilm kan binnen deze vrijheid ook makkelijker gebruik maken van metaforen en andere literaire instrumenten, een luxe die de commerciële, realiteitsgedreven langspeelfilm zich volgens Cooper & Dancyger (2005, pp. 6,7) niet kan veroorloven. Ondanks enkele essentiële kenmerken zijn er dus weinig limieten die de vorm van een kortfilm beperken. Daardoor ondergaat de definitie van een kortfilm op inhoudelijk en vormelijk vlak een constante uitdaging en evolutie (Feneley, 2008, pp. 56-57). Dit gegeven sluit aan bij de experimentele functie van de kortfilm waar we in komend deel verder op ingaan.
12
Margaret Von Schiller was van 1990 tot 2006 programmator voor de Panorama sectie van het Berlinale Filmfestival. Momenteel leidt ze haar productiehuis Mingusfilm Berlin.
8
1.2 Functies van de kortfilm: trainingsveld, laboratorium en visitekaartje. Aan het begin van het overzicht rond inhoudelijke en vormelijke kenmerken van de kortfilm, (cf. 2.1.2) haalden we aan dat Elsey & Kelly (2002, pp. 2-3) deze als een tweede laag van nuancering aanwendden binnen hun definitie van kortfilm. Een derde en laatste nuancering bevindt zich in een functioneel gegeven: kortfilm als een kans voor filmmakers om hun vaardigheden te oefenen (Elsey & Kelly, 2002, pp. 2-4). Of zoals Thurlow het stelt: “With shorts, filmmakers should be exploring ideas and exploring their crafts” (Thurlow, 2008, p. 48). Symon Quy stelt dat het korte formaat al sinds het ontstaan van het medium film een laboratorium is geweest voor experiment en innovatie, alsook een leerschool voor professionele filmproductie. Een laatste functie ziet hij in de kortfilmproductie als middel om de cineast zijn portfolio mee aan te zuiveren en zo een mogelijke toegangspas tot langspeelproducties creëren : “films that seek to establish the identity of their creators and get them a foot in the door of the business” (Quy, 2007, p. 10). In onderstaande alinea’s duiden we dit divers palet aan functies dat onderling sterk in elkaar verweven zit.
1.2.1
Educatief trainingsveld als technisch, vormelijk en relationeel leerproces
Symon Quy ziet het trainingsveld als een pure educatieve functie van de kortfilm. Hij plaatst het binnen het domein van de mediastudies, dat nog maar recent haar aandacht heeft gevestigd op dit korte filmformat: “Short film production is collaborative, creative and learners may take an idea from script to screen, acting as a microcosm of a film production company” (Quy, 2007, p. 33). Men komt terecht in het leerproces van het complexe functioneren van filmproductie. Dit leerproces is vooral van toepassing binnen het educatieve kader van filmscholen, die de cineast willen voorbereiden op een professionele carrière. Binnen dit bescheiden kader en met behulp van een beperkt budget, kan de filmmaker zijn kunnen testen en bewijzen. (De Block, 1997, p. 40). Ze krijgen het privilege om technisch en vormelijk te spelen met de ontplooiing van personages, verhaalboog, subplots, visuele motieven, genreconventies en andere cinematografische instrumenten. Een ander gegeven dat kortfilmmakers uit deze productionele oefeningen meenemen naar hun toekomst, is de relatie met hun medewerkers. Dit zijn relaties die ze kunnen onderhouden om hun status en bestaan als filmmaker kracht bij te zetten en te onderhouden (Lund, 2008, pp. 109111; Nash, 2012, p. 23)
1.2.2
Kruisbestuiving tussen vormelijke en technische leerschool, experiment en laboratorium
Makers kunnen binnen het trainingsveld dus technisch en vormelijk experimenteren naar eigen goedvinden om bijgevolg hun filmische signatuur te ontdekken (Feneley, 2009, p. 66). Dit gegeven van de kortfilm als essentiële ruimte om te experimenteren met vormelijke of technische nieuwigheden, leidt tot een tweede onderdeel van de experimentele laboratoriumfunctie: innovatie. Gareth Evans (Elsey & Kelly, 2002, p. xi) wijst erop dat de kortfilm in Groot-Brittannië een
9
eigenzinnige traditie heeft die de algemene cinemataal heeft uitgebreid: kortfilm als een laboratorium waaruit nieuwe technieken, processen, stijlen en genres voortkomen (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011). Vanwege dit experiment en – de niet noodzakelijke, maar wel vaak bijkomende - innovatie, associeert men kortfilm vaak met alternatieve filmproductie. Men ziet het los van commerciële beperkingen als dure financiering en de nood om de inhoud van films aan te passen aan de verwachtingen van het publiek (Quy, 2007, p. 11). Thurlow (2008, p. 16) haalt nog een ander alternatief aspect aan en ziet kortfilm als een aangelegenheid om de kaarten van de filmtaal te herschikken en thema’s aan te snijden die commerciële producties vermijden vanwege angst voor het nieuwe.
1.2.2.1
Beperkt budget, m ogelijkheden en het recht om te falen
Weg van dat commerciële, gaat de korte fictiefilm productioneel gepaard met logistieke en budgettaire beperkingen die de maker confronteren met ‘mogelijkheden’ (Trbic, 2010, p. 74). Anderzijds creëert men binnen een beperkte productietijd en aan de hand van lage budgetten een risicovrije ruimte waarbinnen cineasten verschillende structuren, manieren van werken of thema’s kunnen uitproberen. De kortfilm is bijgevolg een speelruimte die de filmmaker het recht geeft om te falen (Elsey & Kelly, 2002, p. 4). Grote productiehuizen en studio’s kunnen kortfilm als ruimte hanteren voor experiment en innovatie, zonder enige negatieve impact op de financiële retour van hun langspelers (Quy, 2007, p. 30). Het beperkte lengteformaat biedt ook volgens Roel Vande Winkel (2011) de perfecte setting voor een zo min mogelijk risico op het uittesten van de mogelijkheid, haalbaarheid, betaalbaarheid en rendabiliteit van een idee. In zo min mogelijk tijd en budget kan men films maken, die nadien dienst moeten doen als visitekaartje: een proeven van de filmmaker zijn kunnen. Dit visitekaartje staat enerzijds nauw in verband met een eigen filmische signatuur, al dan niet gecreëerd binnen het educatieve trainingsveld of het meer experimentele laboratorium. Anderzijds staat het in relatie tot het filmfestival, een circuit dat de cineast enige kans geeft op een verdere carrière. Het is het hoofdalternatief om een korte fictiefilm vertoond te krijgen (Quy, 2007, p. 37; Grove, 2008, p. 176; Nash, 2012, p. 18).
1.2.3
Visitekaartje in relatie tot het filmfestival: hét startpunt voor een carrière?
Onder het mom van visitekaartje, geeft de kortfilm een weergave van de eigen ontwikkelde beeldtaal van een cineast (De Block, 1997, p. 40), wat impliciet een idee geeft van zijn kwaliteit en excellentie (Nash, 2012, p. 18). Grove13 (2008, p. 177) beschouwt de discipline als de meest doenbare en nuttige weg om talent te demonstreren aan de industrie. Jeremy Howe vertrekt vanuit de maker zelf en gaat ervan uit dat deze functie de meest voorkomende intentie is bij kortfilmproductie. Met het oog op een langspeler in de toekomst zien cineasten het medium als het visitekaartje bij uitstek: “Good shorts will open the career or at least a debut feature” (Howe, 2004, p. 177).
13
Elliot Grove is oprichter van Raindance Film Festival in Groot-Briannië (1992) en de British Independent Film Awards (1998). Hij is tevens producer van drie langspeelfilms en 150 kortfilms, alsook schrijver van educatieve boeken met betrekking tot film en media (Focal Press).
10
Het zijn volgens Cooper & Dancyger (2005, p. 4) net de filmfestivals die kortfilm belichten als een startpunt voor een verdere carrière. De ervaring met deze festivals is voor makers eerder een professionele leerschool dan een doel op zichzelf. Jenn Chen14 (2008) oordeelt vanuit puur economisch perspectief dat het internationaal filmfestivalcircuit de meest kosteneffectieve manier is om je kortfilm op de markt te plaatsen. Nergens anders krijgt een cineast van een kortfilm internationale publiciteit. Ze acht een strenge festivalstrategie als broodnodig. Deze varieert naargelang de lengte en genre van de kortfilm, en profilering van filmfestivals. Om deze festivalstrategie in relatie tot het visitekaartje te plaatsen, is ook een goed begrip van het filmfestival en haar bijhorend circuit nodig.
1.2.3.1
Film festival als dienstenindustrie, platform voor een professionele dialoog en com m erciële ontplooiing van de kortfilm
Symon Quy (2007, p. 37) bekijkt het festivalcircuit als een snelgroeiende dienstenindustrie die zich bekommert om een creatieve stroom die de grote spelers binnen de audiovisuele sector vaak negeren. Filmfestivals voorzien hiervoor een forum om publiek, kortfilmmakers en vertegenwoordigers van de industrie samen te brengen. Marijke De Valck15 (2010, p. 293) gaat iets extremer en stelt dat filmfestivals zich bekommeren om cinema als kunst en zo aan belang hebben gewonnen als alternatief distributie- en vertoningsnetwerk voor internationale filmproductie. Elsaesser (Evans, 2007, p. 31) ziet filmfestivals als een globaal platform dat uit verschillende dimensies bestaat: een marktplaats, een culturele toonbank en een competitie-element. Filmfestivals clusteren via deze dimensies een combinatie van economische, culturele, politieke, artistieke en op beroemdheden gebaseerde factoren die met elkaar communiceren in een unieke arena. Er vindt een migratie van variërende intensiteit plaats tussen films, distributeurs, producers, promotors en pers. Jenny Sanders17 (2003, pp. 187-188) heeft het in deze context over het filmfestival als middel om een dialoog aan te gaan met het kruim van de professionele audiovisuele industrie. Banckx (Banckx, 2004, pp. 140-145) noemt bovenvermelde marktplaats, de business dimension van de filmfestivals. De kortfilm krijgt de kans om zijn commercieel potentieel aan te tonen en een deel van het productiebudget terug te winnen door verkoop en prijzen.
1.2.3.2
Festivalselecties en -prijzen als waardetoevoeging
Filmfestivals bieden via hun platform, forum of dialoog dus de kans tot een verdere ontplooiing van de kortfilm. Vaak is een selectie en aanwezigheid voldoende om de eigen creatie onder de aandacht te brengen en toegang te krijgen tot professionele netwerkmogelijkheden (Plympton, 2008)18.. Het is de uitnodiging op zich die al een zekere waarde toevoegt aan de cineast en zijn filmwerk (De Valck, 2010, p. 298).
14
Jenn Chen, managet Ouat Media Distribution , een exclusieve distributeur voor kortfilms die de rechten aanwerft van internationale kortfilms en deze wereldwijd verkoopt. In haar studie naar festivalprijzen en -strategieën legt De Valck ('And the winner is...' What happend behind the scenes of film festival organisations., 2010) de link met Pierre Bourdieu en zijn cultureel en economisch kapitaal. Via interviews met juryleden en een analyse van juryrapporten legt ze de link tussen de subjectieve en de afhankelijke elementen die het selectieproces beïnvloeden, alsook de invloed van de context van het festival op het zetten van evaluatiestandaarden voor het toekennen van prijzen en waarde aan audiovisuele creaties. 17 Jeremy Sanders maakte een verslag op van het Brief Encounters kortfilmfestival editie 2002. Brief Encounters is binnen Groot-Brittannië de grootste toonbank voor kortfilms (Quy, 2007, p.27) 18 Bill Plympton is professioneel betrokken in de subsector van de korte animatiefilm. In 1988 ontving hij een Oscarnominatie voor zijn film Drawing Lesson #2.. 15
11
Binnen hun engagement met kunst en artistieke uitmuntendheid (cf. supra) is waarde toevoegen één van de sleutelfuncties fan filmfestivals. Het zijn de prijzen die degelijk prestige creëre (2010, pp. 290-292). Ze eigenen een een stempel van kwaliteit toe: een prijs winnen schrijft uitzonderlijke waarden toe aan persoonlijke, artistieke keuzes en brengt zo culturele erkenning teweeg. Men voegt via een toegewezen jury een geformaliseerde evaluatie toe aan het filmisch werk en geeft het kritische aandacht in pers en media. Buiten de cineasten om bekeken, maken of kraken filmfestivals dus ook de reputatie van professionelen uit de filmsector, van hun producten en van de bijhorende filmbedrijven maken of kraken (Rüling & Petersen, 2010, p. 320). Het winnen van een award lokt interesse in de filmmaker op allerlei vlakken uit en geeft cineasten, naast toelevering van culturele, en eventuele bijkomende economische waarde, ook een emotionele stimulans: het gevoel dat ze serieus genomen worden (Banckx, 2004, p. 144). De Valck (2010, p.292293) plaatst echter de kanttekeningen dat bovenstaande culturele waarde uitermate subjectief19 is en de betekenis van de term ‘kwaliteit’ onduidelijk is. Bovendien bestaan er veel filmfestivals en competities. Men spreekt over een award accumulatie: het ontstaan van gethematiseerde awards voor verschillende professionele praktijken of niveaus (English, 2005). Niet elke prijs bewerkstelligt een grote impact of prestige. Sommige draaien eerder weinig rendabel of bijkomstig uit. Ook Evans (2007, p. 26) relativeert en stelt dat filmfestivals de gelegenheid bieden om te baden in slechts een kortstondige glorie.
19
De Valck (2010) ziet filmfestivals als een complex apparatus dat bestaat uit een serie van individuele keuzes, beïnvloed door culturele, persoonlijke en professionele aannemingen, universele kwesties, actuele belangen, instructies vanuit de context van het filmfestival en een interculturele peer to peer uitwisseling van rechtstreekse onderhandeling.
12
1.3
Geschiedenis van de korte fictiefilm
In voorgaand hoofdstuk legden we de nadruk op kortfilm als een filmische lengtemaat waarin onder andere vrijheid, creativiteit en experiment centraal staan. Deze aspecten liggen aan de basis van één van zijn grootste troeven: flexibiliteit (Quy, 2007). Daarmee wordt bedoeld dat de kortfilm alle genregrenzen doorkruist. In komend historisch overzicht beperken we ons enkel tot genrecategorieën die bijgedragen hebben tot de ontwikkeling van de hedendaagse korte fictiefilm. Dit historisch overzicht heeft als bedoeling een korte evolutie, alsook de relevantie aan te tonen van de korte fictiefilm. Hiermee sluiten we aan bij Gareth Evans (Elsey & Kelly, 2002, p. ix) die stelt dat het de moeite loont om van naderbij te bekijken waarom en op welke manier kortfilms er als aparte discipline toe doen binnen de filmgeschiedenis. Het overzicht is niet exhaustief, selectief en wendt een focus aan op Britse en Amerikaanse geschiedschrijving, omdat deze regio’s een sterke traditie in de discipline van kortfilms kennen en ze tevens als deel van het erfgoed van hun wereldcinema beschouwen (Quy, 2007, p. 35). Verder biedt komende historiek een nieuw perspectief op de conventionele filmgeschiedenis: een geschiedenis geschreven door de kortfilm die “steeds de voorloper is geweest [van nieuwe ontwikkelingen], het laboratorium waar het allemaal begon” (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, p. 4).
1.3.1
Genese van het filmmedium: experimentele reeksen, registratie van sociale evenementen en short subjects
(Quy, 2007, p. 29). Het begin van dit historisch overzicht situeert zich voor velen dan ook in het jaar 1895,20 (Maltin, 1972; Thurlow, 2008; Quy, 2007; Raskin, 2002; Cooper & Dancyger, 2005; Nash, 2012). Het is logisch dat het begrip kortfilm niet vanaf deze genese zijn intrede heeft gedaan. In oorsprong waren alle films kort vanwege technologische restricties. Men vertoonde eerder experimentele reeksen die zeer verschillen van wat we nu als ‘een film’ beschouwen (Quy, 2007, p. 29). Vele Europese en Amerikaanse uitvinders pasten het korte filmformaat vooral toe om hun nieuwe technologieën tentoon te spreiden, vernieuwende artistieke ideeën voor te stellen of om simpelweg de aandacht van het publiek te trekken (Rea & Irving, 1995, p. 225).
1.3.2
Groei van het medium, narratieve complexiteit en een all-film policy
De betrokkenheid van cineasten tot productie en vertoning van nieuwe technieken, zorgde voor een zekere benadering tot het medium an sich. Naarmate ze zowel technische middelen als de filmtaal verder ontdekten, gingen cineasten zich ambitieuzer gedragen en groeide de narratieve complexiteit van films (Nash, 2012, p. 12). Tussen 1896 en 1906 creëerde men duizenden kortfilms. Deze tonen de filmische narratieve structuur in zijn ontwikkelingsproces. Binnen dit
20
Tegelijkertijd is geweten dat het ontstaan van het medium film eerder een opeenstapeling is van verschillende technologische ontwikkelingen die zich tegelijkertijd op verschillende plaatsen over de hele wereld voordeden.
13
ontwikkelingsproces berustte men in het begin vooral op fotografische conventies en theatrale middelen om een actie te kaderen (Elsey & Kelly, 2002, pp. 5-6).. Niet alleen de narratieve complexiteit groeide, maar ook de duur nam toe. Elke film op het einde van de 19de eeuw duurde ongeveer één minuut. Deze evolueerde later naar maximum 10min (Maltin, 1972) à 12 min (Nash, 2012, p. 13) en 15min (Cooper & Dancyger, 2005; Van Schaeren & Vande Winkel, 2011). Een film bestond uit één wiel dat een maximumlengte van 350 meter pellicule bevatte en een beperkte duur voor het medium oplegde. Deze zogenaamde one reelers, vormden de standaard gedurende 15 à 20 jaar. Ze maakten eerst furore in de kermiswereld, vaudeville theaters en music halls, waar ze afwisselend met live acts een heel avondprogramma vulden. Met de komst van vaste vertoningszalen, als café cinés en nicolodeons, werkten deze one reelers een all-film polic’ in de hand. Ze maakten live optredens overbodig en ontwikkelden zich tot hoofdact van een geheel filmisch entertainend avondprogramma. Deze evolutie zorgde voor een standaardisatie van filmvertoning en een meer uniforme beeldspraak in het entertainment van Hollywood. (King, 2011, pp. 248-249) Een degelijk filmprogramma bestond uit een samenstelling van van one reeler cartoons, travelogues, korte nieuwsreportages of news films en komedies (Thurlow, 2008, p.12-15).
1.3.3
Multiple reels en block booking als garantie op levensvatbaarheid van de kortfilm
In de jaren ’10 begint de historische kroniek van de kortfilm een eigen leven te leiden, gescheiden van de langspeelfilm. Op dat moment wordt de technische beperking van duur teniet gedaan door de komst van de multiple reels (Nash, 2012, p. 13). Deze vernieuwing genereerde rond de periode 1910 - 1914 enkele epische producties die soms tot drie uur lang waren (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011). Hierin droeg onder andere de Amerikaanse David Llewelyn Wark Griffith (Judith Of Bethulia, 1914; The Birth Of A Nation, 1915; Intolerance 1916) bij tot de uiteindelijke standaardisering van de langspeelfilm (Cooper & Dancyger, 2005, p. 1; Nash, 2012). Deze standaardisering impliceert dat de langspeelfilm de filmindustrie begint te domineren en de rol van de short subjects – een term die toen zijn intrede deed om het verschil aan te duiden tussen lange en korte producties - reduceert tot voor- en naprogramma. Dit resulteerde in het concept van block booking21, gebaseerd op een win-winsituatie. Het short subjects programma deed daarin niet alleen dienst als buffer of opwarmer naar de langspeler toe (Nash, 2012, pp. 14-15), maar offerde ook diversiteit in het aanbod zodat de bioscoopexploitant de aantrekkingskracht tot een massapubliek kon behouden (King, 2011, p. 247)22. De distributeur bood op deze manier garantie op een afzetmarkt, inkomsten en dus een lange levensvatbaarheid aan de kortfilmproducent. (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011). Deze package deals bezorgde de short subjects tevens een immense populariteit (Nash, 2012, p. 13).
21
Als voorwaarde om een langspeler aan te schaffen, werden exploitanten verplicht eveneens een bundel korte films aan te kopen, afkomstig van dezelfde studio (King, Beyond Vitaphone: the early sound short, 2011, p. 249). 22 Rob King (King, 2011, p. 247) focust in zijn wetenschappelijke historiek van de kortfilm op de Warner Brothers Vitaphone shorts. Er heerst volgens hem een hiaat in onderzoek naar veranderende parameters (industrieel, economisch, tekstueel, cultureel) die de productie van short subjects vorm gaven binnen deze periode. Hij spoort aan om korte geluidsfilms meer dan enkel als een experimentele stap beschouwen.
14
Mede voor de studio’s in Hollywood waren deze block booking praktijken een uitstekende zaak. De kortfilm maakte deel uit van het reguliere productieschema. Kortfilmmakers vertoefden in aparte, zelfstandige units die een groot nut hadden als training ground en creatieve werkplek voor de nieuwkomers binnen het studiosysteem. Hier was ruimte voor experiment, weg van de druk van commerciële hoofdproductie (Maltin, 1972).
1.3.4
Evolutie van de short subject tot louter opvulsel en middel om het studiosysteem in stand te houden
Ondanks deze pluspunten, evolueerde de short subject van hoofdact binnen een all film policy naar een louter extra item noodzakelijk om het filmprogramma te vullen (Maltin, 1972). De betrokkenheid van major studio’s bij de productie van deze zogenaamde in-house short subjects diende eerder ter beveiliging van de oligopoliestructuur binnen de filmindustrie. Door de volledige dienst van kortfilm en langspelers konden de grote studio’s makkelijk concurrentie voeren tegen de onafhankelijke short subjects producenten (King, 2011, p. 249). Sommige kleine productiehuizen bleven echter wel in leven door hun producties zelf te verhuren of verkopen aan grote studio’s en filmtheaters (Nash, 2012, p. 14)
1.3.4.1
Hoogdagen van de short subjects: slapstick, m usical shorts en big band reels A.
Slapstick
Elsey & Kelly (2002, pp. 1-7) gaan in hun Brits relaas terug naar de periode 1920-1930 als hoogdagen voor kortfilms binnen animatie en komedie. Drama lijkt voor hen een meer passende vorm te vinden bij langspeelfilmproducties (Elsey & Kelly, 2002, p. 7). King (2011, p. 247) heeft belangstelling voor grote Amerikaanse slapstick artiesten binnen de short subjects . Hij haalt ze aan als een van de grote prestaties tijdens de stille periode van de film, met Educational Pictures als toonaangevend productiehuis24. Kenmerken van het slapstickgenre binnen de short subjects waren visuele humor, cartoonesk geweld, pretentieloos entertainment en grote komediesterren als Charlie Chaplin (The Immigrant, 1917), Laurel & Hardy (Big Business, 1929). Hoewel deze comedians midden jaren ’20 vrijwel overstapten op lange producties, hielden anderen voet bij stuk. Met dergelijke standvastigheid ging echter de onvermijdelijke voorwaarde gemoeid dat zij nooit meer het prestige konden genieten van de langspeelfilm die zij vergezelden (Maltin, 1972). De komische langspeelfilms vertoonde men vaak in stukken of afleveringen en beschouwt men onder het mom van de serial1 als deel van de short subjects (Rea & Irving, 1995, pp. 225-226). Vooral de jaren na de komst van het geluid genoot de short subject binnen de Amerikaanse commerciële filmproductie een lage standaard. Volgens King (2011, pp. 247-249) diende het format
24
Voor een diepgaande historiek van Educational Pictures, verwijzen we door naar de publicatie ‘The Spice Of the Program: Educational pictures, Early Sound Slapstick and the Small-Town Audience’ (King, 2011)
15
eerder als laboratorium voor de praktijk van geluidsfilm. Men testte ideeën op het publiek alvorens tekstuele en technologische standaarden te implementeren in langspelers.
B.
M usical shorts en big band reels
Een ander genre dat eveneens haar opmars kende in de jaren ’30-’40 - alsook een vertakking vertoond met komedie –was de musical short ofwel talking image (Maltin, 1972, p. 210). Met betrekking tot de productiemethode van dit type short subject heerste een conflictueuze situatie. Eén denkschool geloofde dat het voldoende was om een uitvoerend artiest voor een statische camera te plaatsen, een andere favoriseerde een verhaallijn, met het muzikaal werk als deel van de omvattende plot. Verder werden musical shorts gekenmerkt door lage budgetten, makers met minder durf of vindingrijkheid. Sommigen trokken wel veel aandacht, net omdat ze onconventioneel en ongebruikelijk waren. Binnen de variaties25 op deze musical short, waren de ‘big band reels’ de langste en tegelijkertijd goedkoopste om te produceren. Rond 1946 kregen deze big band reels ook een plot toegewezen. Hierbij vormde het vinden van zowel goede comedy als goed muziek een probleem (Maltin, 1972, pp. 210-217).
1.3.5
Komst van geluid, double bill en marginalisering van de short subject
De marginalisatie van de short subjects treedt volgens Quy (2007, p. 30) en Thurlow (Thurlow, 2008, p. 15) reeds op in de jaren ’30. De oorzaak hiervoor is te vinden bij een dominerend Hollywoord dat naast de block booking (cf. supra), de double feature of double bills als richtlijn instelt voor vertoning. Dit zorgde voor de opkomst van zogenaamde b-movies26. Zij ondersteunden de hoofdfilm, maar hanteerden andere productiewaarden (Nash, 2012, p. 15). De echte kortfilmproductie ging over tot een gemarginaliseerde activiteit en verkreeg een bijna onzichtbare status op het domein van populaire cultuur. De producties bereikten enkel nog het grote scherm samen met de langspeelfilm via productiebedrijven die over eigen theaters beschikten, anderen trokken naar gedeclasseerde markten zoals de kleine steden en landelijke gebieden (King, 2011, p. 249). Maltin (1972, p. 205) ziet de meeste short subjects voortleven tot aan de jaren ‘50 en beschouwt net als Cooper & Dancyger (2005, p. 1) televisie als een hoofdoorzaak van hun verdwijning.
1.3.6
Experimenteren met cinematografische conventies: hoogdagen binnen de avant-garde en Nouvelle Vague
Na de commerciële dood van de short subject richten nieuwe, jonge regisseurs in de NoordAmerikaanse regio zich dus op het maken van b-movies. In Europa diende kortfilm eerder als “showcase for experimental films and new talent” (Thurlow, 2008, p. 15), een experimentele eigenheid die eerder al aan het licht kwam. In de jaren ’20 en ’30 functioneerde de kortfilm niet alleen als trainingsveld voor de nieuwkomers binnen het Amerikaanse studiosysteem, maar ook als
25 26
Paramount ging over tot singersongwriter shorts. MGM stortte zich in musical comedies. Deze naam is afkomstig van studio’s die de naam short units veranderde naar b-units (Nash, 2012, p. 15).
16
communicatiemiddel van artistieke bewegingen die via dit medium hun experimentele ideeën konden verspreiden (Rea & Irving, 1995, p. 226). Het medium film had alle gewenste kwaliteiten om het als kunst te aanschouwen: met beperkte lengte was het toegankelijk voor artiesten met een gemiddeld inkomen en men kon ideeën delen met creatieve coöperatieven en verenigingen (Quy, 2007, pp. 30-31).
1.3.6.1
W isselwerking tussen kunst en film
Deze avant-garde bewegingen, voornamelijk uit de jaren ’20, ’30 en ’50, hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van beeldtaal. Via de dialectiek van these, zijnde de algemeen gekende cinematografische conventies van de narratieve film, en hun persoonlijke artistieke antithese, ontstond in de synthese een nieuwe filmstijl die zich uiteindelijk inlijfde binnen de mainstream (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011). De experimenten die men uitvoerde waren codes van weerstand en uitdaging ten opzichte van assumpties rond conventionele productiecodes en kijkgedrag. (Elsey & Kelly, 2002, p. 18). Hierbij stonden zowel kunstzinnige zelfexpressie, als het ontwrichten van een lineair narratief centraal om andere manieren te tonen waarop men filmische tijd en ruimte kan beleven (Gartenberg, 2008, pp. 84-87)27. Vele filmmakers vandaag de dag gaan door met het deconstrueren van filmische conventies, dit vooral om het publiek aan te moedigen een kritische en actieve houding aan te nemen (Elsey & Kelly, 2002, p. 11). De traditie van de Europese avant-garde gaat terug naar de jaren ’20. Deze beweging was een kruisbestuiving van kunstbewegingen in de schilderkunst en de fotografie. In de Verenigde Staten28 vindt men pas vanaf de jaren ’40 een beweging terug die zogenaamde avant-garde technieken gebruiken om de gedepersonaliseerde lopende productieband van Hollywood te parodiëren. Pas later, in de jaren 1960 zet men deze traditie meer kracht bij door artiesten als Andy Warhol29 (Gartenberg, 2008, p. 86). Een andere Europese beweging die zich afzet tegen klassieke filmstructuren en zo een nieuwe narratieve vorm en visuele stijl wil ontwikkelen, maar dan in de jaren ’50, is de Nouvelle Vague. Deze stroming zien Thurlow (2008) en Raskin (2002) als het effectieve startpunt van de nieuwe, moderne kortfilm zoals we die vandaag kennen.
1.3.6.2
Nouvelle Vague en de m oderne kortfilm
Deze groep filmmakers creëert de setting voor onafhankelijke cinema. De Nouvelle Vague zag de regisseur als auteur van een film – onder andere met de introductie van de credit ‘a film by’ – en daagde commercieel Hollywood uit. Film was kunst, meer dan enkel entertainment. Het is vooral deze beweging die de kortfilm “new dignity and a sense of place” (Thurlow, 2008, pp. 15-16) heeft gegeven. Eén van de voorlopers binnen deze beweging was François Truffaut. In 1957 ging hij in de kortfilm Les Mistons (1957) op zoek naar spontaneïteit en authenticiteit. Hij neemt ook afstand van de theatraliteit die films in die tijd zo vaak kenmerkten. Een jaar later maakt hij Les 400 coups (1958), een
27
Jon Gartenberg is voormalig curator van The Museum Of Modern Art (New York), alsook archivistrchivist, distributeur en programmator binnen het circuit van de experimentele film. 28 Maya Deren (Meshes of the afternoon, 1943) zette hier de toon voor de avant-gardestroming. Ze wakkerde het debat aan tussen creatieve vrijheid, artistieke willekeur en commerciële druk aan(Badal, 2008, p. 86). 29 Andy Warhol zette een experimentele klassieker met zijn dubbel schermgebruik in Chelsea Girls (1960).
17
langspeelfilm waarmee hij de Nouvelle Vague definitief lanceert. Ook Jean Luc Goddard maakte, nog voor hij officieel de stempel Nouvelle Vague meekreeg, eerst enkele kortfilms zoals Tous Les Garçons s’appellent Patrick (1959) (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, p. 49).
1.3.7
Groot-Brittannië: propaganda, censuur en politiek verzet
In Groot Brittannië kende men de kortfilm tijdens WOI en WOII vooral onder de vorm van propagandamiddel (Elsey & Kelly, 2002, p. 1). De kortfilm was in Groot-Britannië daarnaast ook een instrument dat filmtaal combineerde met directe politieke actie en sociale verandering. Reeds in de jaren ’30 werden filmclubs opgericht om een alternatief te bieden voor zachtaardige commerciële cinema en officiële censuur in tijden van economische tegenspoed. De kortfilm kwam in handen van radicale groeperingen30 die met kleine budgetten vrijwel alle genres – animatie, documentaire, live action, archiefbeelden, - benaderden om een politiek statement te maken. Tijdens de WOII werden deze groeperingen vrijwel ontbonden. Quy (Quy, 2007, p. 31) ziet hun intentie echter verder leven in de British Free Cinema beweging uit de jaren ’50. Hun productiecondities bestonden uit een heel klein budget en onbetaalde crew, wat zich vertaalde naar een eigen attitude, zelfbewuste poëtische stijl en een experimentele benadering die geluid voorop stelde. Deze ontwikkeling van kortfilm als contra cinema zet zich in Groot-Brtannië vooral verder in de jaren ’70, mede onder invloed van de Nouvelle Vague gepaard met politieke onrust.
1.3.8
Moderne kortfilm: auteurs, filmscholen en moderne formats
Raskin (2002, p. 1) beschouwt de jaren 1950 als het begin van de m oderne kortfilm vanwege twee historische ontwikkelingen: het officiële sluiten van de comedy shorts departementen in de grote Hollywood studio’s en het verschijnen van nieuwe internationale uitstalbasissen voor kortfilms van filmstudenten en veelbelovende auteurs. Deze vertegenwoordigden de synthese (cf. supra) van de originaliteit eigen aan experimentele film en het vertellen van een coherent verhaal om zo hun stempel te drukken en geloofwaardigheid als creatieve filmmakers op te krikken.
1.3.8.1
Opkom st van auteurscinem a
In het verlengde van de Nouvelle Vague (cf. supra) gebruiken meerdere regisseurs in Europa de korte fictiefilm in eerste instantie om hun eigen visuele stijl aan te tonen. Op die manier proberen ze op te vallen en zich ene weg te banen naar de langspeelfilmproductie. (Thurlow, 2008, p. 16). Een van de eerste hedendaagse kortfilm is Two Man And A Wardrobe (1958, 15min.) van de Poolse regisseur Roman Polanski, die op dat moment nog student was. Hij combineert vormelijke elementen uit de experimentele cinema met een coherente, rechtlijnige, narratieve structuur in een mix van stille komedie, theatrale absurditeit en surrealiteit met een cynische ondertoon. Zijn opmerkelijke visuele stijl ontwikkelde hem tot een grote naam binnen de auteurscinema (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, pp. 50-51).
30
Jaren 1930: Workers’ Film, Photo League en Kino
18
1.3.8.2
Belang van film scholen en m edia-educatie
De transitie van korte naar lange productie was eveneens een weg die Amerikaanse filmstudenten aflegden (Cooper & Dancyger, 2005, p. 3). In de jaren ’60 ontstaan daar filmscholen die de kortfilm als oefen- en afstudeermiddel hanteren (Nash, 2012, p. 17). Een nieuwe lichting jonge Amerikaanse auteurs als Francis Ford Coppola, Martin Scorcese, Jim Jarmush en Quentin Tarantino halen er hun inspiratie en brengen via hun kortfilms een nieuwe, Amerikaanse, esthetiek naar voren (Thurlow, 2008, p. 17). Esley & Kelly (2002, pp. 8-9) wijzen in relatie tot deze ontwikkeling op het belang van de groeiende aandacht voor media-educatie en kortfilms die men binnen de educatieve sector gebruikt en creëert. De focus binnen deze productie ligt vooral op de bewustmaking van en ervaring met het filmisch productieproces. Tevens dankzij de simplificatie van het filmproces en dalende kosten, kende dit type ‘studentenkortfilm’ vooral tijdens de jaren ‘70 & ’80 een opmars. In het begin stonden deze films in relatie tot bepaalde themagebieden als kunst, vanwege de productie binnen technische hogescholen en kunsthogescholen. Vooral laatstgenoemde maakten individuele creativiteit mogelijk en verkenden film als een ander medium. De Amerikaanse Martin Scorcese maakte in 1963 It’s Not You, Murray (Cooper & Dancyger, 2005, p. 3). Een meer gekende en innovatieve kortfilm uit zijn studententijd is The Big Shave (1967), een film die de alledaagse handeling van het scheren laat evolueren tot een daad van zelfdestructie Deze kortfilm stond garant voor een rijk gevulde carrière en bracht enkele typerende visuele stijlkenmerken naar voor zoals de esthetisering van geweld31. Een andere regisseur die op datzelfde moment een herkenbare basis legde voor later werk via een afstudeerfilm, was George Lucas. Hij creëerde in 1967 Electronic labyrinth THX1138.4EB en zette hiermee de toon voor zijn meer sciencefiction gerichte carrière waarin de relatie mens-machine terugkeert (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, pp. 57-59). Jimi Jarmush, volgt later in 1986, met zijn legendarische kortfilm Coffee & Cigarettess, een kortfilm die uiteindelijk uitgroeide tot drie delen32 (1986, 1989 & 1993). Alle delen werden in 2003 uitgebracht tot de algemeen gekende langspeelfilm (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, p. 71).
1.3.8.3
In relatie tot de langspeler: anthology
Een laatste format toont aan hoe de kortfilm in relatie kan staan tot de brede cinemawereld en de langspeelfilm (Howe, 2004, pp. 177-178). De anthology promoot drie of meerdere kortfilms in de vorm van een langspeelfilm. Het omvat een verzameling van kortfilms rond één bepaald thema, of kortfilms afkomstig van één bepaalde regisseur. Bovendien blijkt het een efficiënte manier om de kortfilm in reguliere distributiekanalen zoals de bioscoop (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011, p. 71). Een voorbeeld hiervan is New York Stories, (1980) een film waarin reeds gevestigde warden als Woody Allen, Francis Ford Coppola en Martin Scorcese elk een korte hulde brengen aan New York . In de vorm van één programma kregen de drie kortfilms een release in de cinemazalen. Meer recente voorbeelden zijn 11’09’’01 (2002), een film die elf kortfilms comprimeert van elf regisseurs,
31
Datzelfde jaar produceerde hij met Vier ’67 nog een aanklacht tegen de Amerikaanse betrokkenheid bij de Vietnamoorlog (Quy, 2007, p. 27) Het laatste deel, Coffee & Cigarettes III, behaalde de Palme d’Or voor Beste Kortfilm op het filmfestival van Cannes.
32
19
elk bestaande uit één frame (Quy, 2007, pp. 27-28) en de eerder vernoemende compilatiefilm Coffee & Cigarettes (2003, Jimi Jarmush). In het huidige klimaat met de groeiende interesse van mensen om kortfilms te gaan kijken, zien Cooper & Dancyger (2005, p. 5) deze vorm als een plausibele richting33 voor de onafhankelijke filmmaker om kortfilms te produceren voor een breder publiek. De laatste jaren is er echter een arsenaal aan mogelijkheden bijgekomen om de kortfilm een eigen leven te laten leiden binnen de internationale audiovisuele industrie. Vooral het internet en de digitale technologie bieden nooit geziene kansen voor korte fictiefilm en kortfilm in het algemeen. Ze hebben mede voor een herstel van de zichtbaarheid van de lengtemaat gezorgd.
1.4 De renaissance van het korte filmformaat: hedendaagse ontwikkelingen Gareth Evans (Elsey & Kelly, 2002, pp. x-1) aanziet het begin van de jaren ’70 als het punt waarop de zichtbaarheid van kortfilm een rake klap kreeg. Dit gebeurde vanwege een veranderende programmapolitiek binnen de traditionele filmtheaters. De kortfilm deed eerder dienst als opener voor een langspeelfilm, maar werd door reclameblokken vervangen en vervolgens genoodzaakt om zich te verplaatsen naar het beperkte circuit van gespecialiseerde art houses en festivals (Elsey & Kelly, 2002, p. 1). Ondanks het erkende potentieel van televisie om een meer stabiele markt te creëren voor kortfilm (Quy, 2007, p. 32), kreeg deze lengtemaat slechts enkele slots toegewezen die kortfilm profileerde als een opvulsel in plaats van een volwaardige discipline (Raskin, 2002, p. 1). Daarnaast bestonden er nog maar weinig filmfestivals die de mogelijkheid tot vertoning van kortfilm aanboden (Nash, 2012, p. 16).
1.4.1
Het financieel, creatief en distributievoordeel
Dit plaatje is veranderd aan het begin van de 21 ste eeuw door een toenemend aantal televisiekanalen gewijd aan kortfilms34, aangevuld met digitale formats en de daaropvolgende grotere beschikbaarheid van kortfilms (Quy, 2007, p. 33). Cooper and Dancyger (2005, p. 4) geloven dat deze renaissance van de kortfilm al sinds de jaren '90 aan de gang is, te danken aan enkele initiatieven op kabeltelevisie en speciale marktontwikkelingen. Garreth Evans (Elsey & Kelly, 2002, p. xi) wijst in dit verband op meerdere interstructurele veranderingen die in de loop der jaren tot de ‘filmische vruchtbaarheid’ van de kortfilm hebben bijgedragen: de belemmerende kost van
33
Jeremy Howe (2004) zag dit format reeds opduiken in Paisa (1946), de zesde langspeelfilm van Roberto Rosselini. De film brengt zes kortfilms samen onder één langspeler en gebruikt de kortfilm als narratief drijfwiel. Hiermee schuwt hij volgens haar de psychologische en emotionele complexiteit, net als de betrokkenheid die men in een conventionele langspeler ervaart. 34 In 2008 lanceerde Shorts International Shorts Tv France. Het kanaal zendt kortfilms uit van over de hele wereld. Shorts International plant nog kanalen te lanceren. Ook Canada beschikt over het kortfilmkanaal Movieola en in Amerika beschikt men over het Sundance Channel (Badal, 2008, p. 61)
20
langspeelfilmproducties, de nood om een risicovrij visitekaartje aan te maken dat het talent van de cineast weerspiegelt en de breuk met de pure film als productiemedium.
1.4.1.1
Financieel en creatief: een verlaagde m ateriële drem pel
De digitale revolutie heeft heden ten dage plaats gemaakt voor een financieel, creatief en distributievoordeel (Elsey & Kelly, 2002, p. xi). Ze heeft zowel de productiemethodes als de consumptiewijzen en interactieteksten met het publiek veranderd (Quy, 2007, p. 34). Zowel de materiële als financiële drempel voor kortfilmproductie ligt erg laag .Camera’s wegen lichter, zijn minder duur en gebruiksvriendelijker (Thurlow, 2008, p. 5). De digitalisering van de productiemethodes heeft het gemak aangemoedigd waarmee onafhankelijke filmmakers hun projecten creëren (Badal, 2008, p. 4).
1.4.1.2
Distributie: een com binatie van nieuwe platform en
Dankzij internet is ook distributie toegankelijker. De mogelijkheden tot terbeschikkingstelling zijn quasi onbeperkt (Van Schaeren & Vande Winkel, 2011). Sinds de opkomst van upload procedures via online kanalen als YouTube of iFilm (Thurlow, 2008, pp. 5-7), zijn internetgebruikers in staat om toegang te hebben tot kortfilms, hun eigen producties te distribueren en publiek te vinden via de beschikbare nichemarkten. Hij zijn plaatsen waar filmmakers de mogelijkheid hebben tot infiltratie bij geïnteresseerd publiek, het krijgen van feedback en het bereiken van een mondiaal publiek. Internet heeft traditionele modellen uitgedaagd en de kortfilm aangespoord om zichzelf heruit te vinden (Badal, 2008, p. 184). Nieuwe modellen van winst, marketing en consumptie hebben hun intrede gedaan. Via bovengenoemde infiltratie heeft men een betere toegang tot informatie over de onafhankelijke film in het algemeen en wat het publiek wil. Men beschikt tevens over een explosie aan vertoningsmogelijkheden. Deze factoren verhogen de mogelijkheid om buiten het productiehuis om te creëren (Badal, 2008, p. 61). In de Verenigde Staten zijn in 2006 de eerste podcasts van kortfilms als download beschikbaar heeft gesteld voor iPods (Quy, 2007, pp. 28, 36). Het traditionele distributiemodel, hoofdzakelijk gebaseerd op zaalvertoningen en fysiek verspreidbare dragers als video en dvd, is door deze en andere technologische applicaties met de grond gelijk gemaakt en geëvolueerd tot een combinatie van platformen. Elk platform35 stelt hierbij zijn eigen voorwaarden en is beschikbaar voor de kijker, hoe, waar en wanneer hij dat wil. Kortfilm is toegankelijk geworden (Badal, 2008, pp. 3, 37). Quy (2007, pp. 38-39) ziet vooral een grote toekomst in mobiele technologie. Communicatiebedrijven zijn zich bewust van het nut van viral marketing36 en sponsoren daarom digitale kortfilmcompetitiesof festivals. Deze competities draaien om een promotor die op zoek is naar inhoud. Hij verkrijgt door de wedstrijd zeer goedkope inhoud, terwijl de filmmaker publiciteit en een carrièreboost in ruil
35
Eén van die platformen is iTunes USA dat kortfilms helpt om een breed publiek te vinden. Een kortfilm heeft een gemiddelde prijs van 1,99 dollar, een langspeelfilm gaat tot 9,99 dollar. Een eenmalige licentievergoeding gebaseerd op het aantal mensen dat jouw film bekijkt Als voorwaarde om verkocht te worden op iTunes geldt de commerciële leefbaarheid door middel van een coherent verhaal en hoge productiewaarden (Badal, 2008, p. 60). 36 Deze viral marketing zorgt ervoor dat via online promotie en communicatie zich automatisch van mediagebruiker tot -gebruiker begeeft.
21
ontvangt. Badal (2008, pp. 179-180) determineert in dit verband de GSM als het zogenaamde ‘fourthscreen medium’ dat productie, distributie en vertoning integreert.
1.4.2
Afsluitend: een opkomende globale kortfilmindustrie?
Tristan Banckx merkt een groot bestaand kortfilmuniversum op “with an incredible appreciation for this peculiar medium in and of itself” (Banckx, 2004, p. 142). Gareth Evans (Elsey & Kelly, 2002, pp. x-xii) spreekt over een volledige kortfilmindustrie die een globaal netwerk aan het opbouwen is. Kortfilm is volgens hem aanwezig in alle genres, media en niveaus van financiering: kortfilm als voorprogramma, in compilatie-uitzendingen op televisie, te bekijken via internet streaming en gespecialiseerde festivals. Het productievolume nu de grootste bedreiging voor een voldoening gevende belangstelling. Een website biedt de mogelijkheid om nieuw talent te tonen, weg van de beperkingen van formele distributienetwerken, maar er heerst algemeen een gebrek aan gatekeepers (Badal, 2008, p. 185). Elsey & Kelly (2002, p. xii) zien binnen deze problematiek vooral een nood aan strategieën om onthaal te garanderen en het opbouwen van een gemeenschap die haar krachten bundelt37.
37
De Britse Film Council lanceerde reeds een digitaal kortfilminitiatief als lanceerplatform voor een nieuwe stroom aan filmtalent (Quy, 2007, p. 35).
22
Hoofdstuk 2 METHODOLOGIE
23
2.1 Doel: een verkenning van actoren en stimulerende factoren Dit exploratief onderzoek richt de schijnwerpers op het productielandschap van de korte fictiefilm in Vlaanderen. Het beoogde resultaat hierbij is een tijdsdocument dat de manier beschrijft waarop korte fictiefilm leeft en overleeft binnen de audiovisuele sector van onze hedendaagse Vlaamse culturele gemeenschap. Dit doen we aan de hand van een schets van zijn productielandschap, waarbij we op zoek gaan naar een wisselwerking tussen enerzijds de actoren, anderzijds de stimulerende factoren die in dit productionele veld aanwezig zijn.
2.2 De Vlaamse korte fictiefilm als onderzoeksonderwerp In het belang van deze studie bakenen we het onderzoeksobject, zijnde de korte fictiefilm in Vlaanderen, af door middel van inhoudelijke en vormelijke cinematografische kenmerken. Een tweede en derde criterium voor deze thematische inperking zijn de speelduur en het productieland. Dat resulteert in een onderzoek naar de korte fictiefilm die binnen de definitie van het Vlaams Audiovisueel Fonds valt. Vormelijk en inhoudelijk komt dit neer op “een single audiovisuele, voornamelijk live action creatie met hoofdzakelijk denkbeeldige personages en gebeurtenissen” Verder is de creatie beperkt tot 25 minuten en volledig geproduceerd binnen Vlaanderen of door een coproductie met buitenlands en Vlaams aandeel (Reglement Filmfonds, Vlaams Audiovisueel Fonds vzw, 2012, p.4-10). We laten de korte experimentele, animatie- en documentairefilm achterwege. Het zijn drie genres die zowel op internationaal, nationaal als regionaal vlak elk aparte vaardigheden, definities en ontwikkelingen kennen, alsook een ander beleid toegekend krijgen binnen het Vlaams Audiovisueel Fonds38.
38
Aan elke categorie worden ondermeer andere bedragen toegekend: zie Reglement Filmfonds In Uitvoering Van De Beheersovereenkomst Met De Vlaamse Gemeenschap (Vlaams Audiovisueel Fonds vzw, 2012).
24
2.3 Gehanteerde methode: een wisselwerking tussen diepteinterview en documentenanalyse Binnen de drie dominante databronnen die er bestaan binnen kwalitatief onderzoek, de participerende observatie, het diepte-interview & de analyse van documenten (Cambré & Waege, 2010, p. 321), kiezen we voor een combinatie van de twee laatstgenoemden. Het diepte-interview dient als primaire gegevensbron die basisinformatie verschaft in verband met de vier voorgenoemde thema’s, gedestilleerd uit de literatuurstudie. Zo willen we mogelijke ontwikkelingen binnen Vlaanderen aan het licht te laten komen. De documentenanalyse doet dienst als secundaire gegevensbron en richt zich vooral op jaarverslagen van het Vlaams Audiovisueel Fonds, aangevuld met krantenartikelen over de Vlaamse kortfilm. Deze analyse kan tijdens de rapportering verschillende opvattingen en ontwikkelingen kracht bij zetten. Omdat het een verkennend onderzoek betreft en we uit de interviews zoveel mogelijk basisinformatie willen halen, is hier een kleine selectie van onderzoekseenheden toegepast. Deze eenheden geven toegang tot verschillende, onafhankelijke, ingangen van het audiovisuele veld. Dit om een eenzijdige zienswijze te vermijden. In komende alinea’s hebben we dan ook aandacht voor de context - persoonlijke achtergrond en professionele carrière – van de respondenten die tevens al bijgedragen hebben tot en de vruchten geplukt hebben van de hernieuwde aandacht voor de Vlaamse korte fictiefilm.
2.3.1
Respondenten: rechtstreeks uit het audiovisuele veld
BW ORG vzw vertegenwoordigt de aspirant-professionele cineasten, aanwezig in filmscholen. Het betreft een vzw die in 2010 is opgericht om de masterproef van RITS-student Senne De Beul te financieren en te organiseren. Het jonge productiehuis profileert zich als ‘een werkplatform om op een georganiseerde manier het medium te verkennen’ (BWORG, 2012) en richt zich op studenten en onafhankelijke filmmakersDrie van de vijf medewerkers woonden het diepte-interview bij: Senne De Beul studeerde film aan het RITS in Brussel en richt zich nu op een carrière als creatief producent; Veerle Colle studeerde film en audiovisuele assistentie in dezelfde onderwijsinstelling en vervult bij BWORG vzw vooral assistentiefuncties in productie en heeft zich recentelijk ook gericht op grafische vormgeving; Jonas Balmer kende zijn opleiding aan NARAFI en voorziet de vzw vooral van technische kennis en ondersteuning. Een tweede diepte-interview werd afgenomen tijdens het kortfilmfestival Ciné Public (editie 2013) met M ichaël van Ostade, W outer Bouvijn en Tom van Averm aet. M ichaël van Ostade volgt audiovisuele kunsten, met specialisatie in film, aan Sint-Lukas Brussel. In 2012 creëerde hij de kortfilm Nigredo als afstudeerproject voor zijn bacheloropleiding, waarvoor hij de prijs Wildcard fictie van het Vlaams Audiovisueel Fonds ontving. W outer Bouvijn studeerde twee jaar audiovisuele assistentie aan het RITS waarna hij overschakelde naar de opleiding audiovisuele kunsten om zich te specialiseren in filmregie. Hij studeerde af met de film Tweesprong (2012), een coproductie van BWORG vzw, en ontving hiermee de Juryprijs voor het Beste Debuut op het Internationaal Kortfilmfestival Leuven (editie 2012). In 2013 behaalde hij als allereerste Vlaamse student een bronzen medaille in de categorie Buitenlandse Film van de Amerikaanse Student
25
Academy Awards. Ook Tom van Averm aet studeerde film aan het RITS in Brussel en behaalde zijn master in 2006 met Droomtijd. Deze film ontving dat jaar de Wildcard fictie. In 2012 verscheen zijn eerste professionele kortfilm Dood van een Schaduw, die op 10 januari 2013 een nominatie behaalde voor de Oscar Best Live Action Short Movie . Voor een verdere kennismaking met het professionele veld, deden we een beroep op Jan Roosens van productiehuis Rococo. dat ontstond in 2010 onder leiding van hem en zijn broer Raf Roosens. Jan Roosens heeft een economische achtergrond als handelsingenieur en marketeer. Hij stapte in 2007 als producer mee in het afstudeerproject van zijn broer. Sinds de oprichting van Rococo, richt Jan Roosens zich naast de financiële omkadering ook op regie. Met hun kortfilm Rotkop (fictie, 18min., 2012) behaalden de broers Roosens in 2012 de Coup de Coeur in de Short Film Corner op de 65ste editie van Cannes. Rococo houdt zich momenteel bezig met de scenariofase van zijn eerste langspeler, alsook de productie van zijn tweede korte fictiefilm Copain. Ook binnen het professionele veld, maar dan als freelance regisseur, benaderden we Nathalie Teirlinck. Zij behaalde in 2007 een master in de audiovisuele kunsten aan KASK Gent, optie film. Nadien volgde ze nog een theoretische master na masteropleiding film- & beeldcultuur aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze is momenteel actief als regisseur op freelance basis en geeft les aan het KASK. Haar bachelorproject Anémone (2006) won de ACE-prijs39 in de studentenkortfilmcompetitie van het Filmfestival van Gent en datzelfde jaar de Juryprijs op het Internationaal Kortfilmfestival Leuven. Haar afstudeerproject Juliette (2007) zorgde voor een Wildcard fictie van 60.000 euro. Met dit geld produceerde ze Venus vs. Me (fictie, 2010, 27min.), een film die in 2010 de award voor Best Short bij de European Film Awards in Berlijn in de wacht sleepte. Momenteel werkt ze aan een eerste langspeler. De profilering van deze regisseurs bevindt zich binnen twee categorieën waarvan Patrick Nash (Nash, 2012, pp. 20-22) de eerste definieert als de beginnende en opkomende cineast die een carrière wenst uit te bouwen binnen het fictieve drama. Hij is gedreven door een creatief verlangen en de ambitie om zijn verhaal te vertellen. De tweede sectie omvat de professionele cineast die onder professionele machtiging instaat voor reclame, promotie, muziekvideo, bedrijfsfilms en internationale films. Naast een meer educatief en vervolgens professioneel perspectief, benaderen we het productielandschap van de Vlaamse korte fictiefilm mede vanuit een beleidsmatige invalshoek. Freddy Sartor is al dertig jaar in de filmsector aanwezig als voormalig lid van selectiecommissies, journalist, filmrecensent en hoofdredacteur. Hij volgde een opleiding sociale communicatie aan het RITS Brussel. Van 1978-1980 zat hij de verplichte legerdienst als burgerdienst uit in een sociaalculturele organisatie: de redactie van Film- en Televisie. Daar is hij nadien professioneel actief gebleven. Tussen 1992 en 2002 zetelde hij in de filmcommissie40 en tot en met 2012 in de Raad van Bestuur41 van het Vlaams Audiovisueel Fonds. Daarnaast maakt hij reeds 20 jaar deel uit van de jury voor afstudeerprojecten aan het RITS, alsook frequent van de aparte selectiejury voor de Wildcards,
39
De ACE-prijs bedraagt een waarde van 7.500 euro postproductie aan bij het postproductiebedrijf ACE. Een adviesorgaan voor de minister van Cultuur met betrekking tot het uitdelen van subsidies aan filmcreaties, voorganger van het Vlaams Audiovisueel Fonds (4.3). Binnen deze periode zetelde Jo Daems als voorzitter van de selectiecommissie (cf. Inleiding) 41 Deze Raad van Bestuur keurt de adviezen van de toegewezen selectiecommissie goed en heeft inzagerecht in deze dossiers (4.2) 40
26
uitgereikt door het Vlaams Audiovisueel Fonds. In 1997 werd hij hoofdredacteur van het driemaandelijkse filmtijdschrift Mediafilm, waarvan hij de naam veranderde in Cinemagie. In 2006 veranderde hij onder dezelfde functie de naam van Film- en Televisie naar Filmmagie. Sander Van Hellemont behaalde een master in de communicatiewetenschappen aan de KU Leuven en is sinds 2010 aangesteld als projectbeheerder korte fictie en filmlab bij het Vlaams Audiovisueel Fonds. Hij is de schakel tussen de aanvrager en de commissie die beslist of de film al dan niet de gevraagde steun krijgt. Hij woont de selectievergaderingen administratief bij en zorgt verder voor een administratieve opvolging van de goedgekeurde projecten .
2.3.2
Een semigestructureerde vraagstelling
De kwalitatieve diepte-interviews met voorgenoemde experten werden in de periode februari – april 2013 afgenomen in hun alledaagse, vertrouwde omgeving: de vestiging van het productiehuis Rococo, het kantoor van het Vlaams Audiovisueel Fonds te Brussel, de hoofdredactie van het magazine Filmmagie, de omgeving van het RITS Café en het kortfilmfestival Ciné Public in de Studioskoop in Gent, en de woonbuurt van Nathalie Teirlinck. Aan de basis van elk kwalitatief interview lag een semigestructureerde vragenlijst die, in de lijn van de literatuurstudie, steeds volgende thema’s benaderde: mogelijke definitie en functies van de Vlaamse korte fictiefilm, persoonlijke ervaring binnen de eigen carrière met de korte fictiefilm en mogelijke toekomstperspectieven van de Vlaamse korte fictiefilm binnen nieuwe technologische en digitale ontwikkelingen. Dit laatste thema werd aangehaald om een discussie op te zetten als afsluiter van dit en opener voor mogelijk verder onderzoek. Binnen deze thema’s werden half open vragen opgesteld, afgestemd op de specifieke achtergrond van de geïnterviewde. We lieten de respondent in zijn eigen termen vertellen over subjectieve ervaringen en opinies binnen deze thema’s. Elk interview werd afgerond met de volledigheidsvraag of de expert nog iets cruciaal te vertellen had over het algemene gegeven van de korte fictiefilm in Vlaanderen.
2.4 Analyse Wat de documentenanalyse betreft, destilleerden we alle mogelijke informatie met betrekking tot de korte fictiefilm uit de VAF jaarverslagen van de periode 2004-2012. We verzamelden de gegevens in verschillende Excel-tabbladen naargelang hun afkomst: subsidie, aantal aanvragen, prijzen en selecties voor festivals. De analyse voorzag ons van duidelijkere gegevens rond beleidsinvesteringen in de korte fictiefilm, alsook de reputatie van de Vlaamse korte fictiefilm in het buitenland. De gegevens dienen als begeleiding bij de basisinformatie afkomstig uit de diepte-interviews. Bij de verwerking van de interviews legden we de nadruk op transparantie en het kunnen bieden van context. Interessante uitspraken werden in de doorlopende tekst van de interviews aangeduid met een cijfercode (cf. bijlage 1), die bestaat uit twee nummers gescheiden door een punt. Het eerste getal verwijst naar het betreffende diepte-interview, dat steeds een aparte nummering kreeg van
27
één tot en met zes. Het tweede getal verwijst naar de specifieke quote. Vervolgens brachten we manueel een bijkomende thematische markering aan, die aangaf tot welk van eerder genoemde thema’s de informatie betrekking had om vervolgens een structuur en orde van belangrijkheid te ontdekken.
2.5 Rapportering De structuur van de rapportering is gestuurd door de professionele indeling van de respondenten (cf. supra: Nash, 2012), alsook door het resultaat van de manuele thematische aanduidingen. We besloten om het productielandschap van de Vlaamse korte fictiefilm in te delen volgens drie velden: het educatieve, de transitiezone naar en het eigenlijke professionele veld. Binnen het educatieve veld verdiepen we ons in het functioneren van Vlaamse filmscholen en hun bijhorende studentenfilmproducties. De overgang tussen het educatieve en professionele veld duiden we in ons onderzoek verder aan met de term ‘transitie’, een zone waarbij de aspirant cineast wil overschakelen naar het professionele veld. Hier brengen we de stimulatoren tot een verdere doorstroming naar het professionele veld aan het licht. Als overlapping tussen deze transitiezone en het professionele veld gaan we dieper in op de werking van het Vlaams Audiovisuele Fonds als hoofdzakelijke financiële stimulator van korte fictiefilmproductie, om ons daarna toe te leggen op de productiehuizen actief binnen deze professionele productie, alsook hun professionele werking. Filmproductie is en blijft in dit kader een persoonlijke ervaring. Deze subjectiviteit zorgde voor een zekere variabiliteit binnen de uitspraken van diepte-interviews. Om veralgemeningen tegen te gaan, is binnen de rapportering elke quote met zijn unieke nummering duidelijk verifieerbaar gemaakt. Verder voorzien we woord van wederwoord, en vullen we uitspraken aan met de nodige data uit de documentenanalyse als vergelijkende en aanvullende databron. Verder maken we binnen de drie hoofdonderdelen van de rapportering steeds gebruik van één duidelijke illustratieve case. Omdat de visie van de filmschool RITS binnen haar praktische vorming expliciet de nadruk legt op de narratieve korte film, vormt haar interne werking een aparte illustratieve case binnen het educatieve veld. De keuze voor BWORG-vzw binnen de transitiezone komt voort uit het feit dat deze vzw een zeer interessant fenomeen is omdat ze zich in haar producties wel op professioneel terrein begeeft, maar tegelijkertijd nog verstrengeld zit in het educatieve veld. Rococo is binnen het professionele veld één van de weinige voorbeelden waar een regisseur zelf een productiehuis rond zich heeft neergezet en heeft in deze combinatie van twee cruciale functies, zijnde producent en regisseur, een interessant perspectief te bieden. Als afsluitend stuk gaan we, parallel met de literatuurstudie, in op het filmfestival als belangrijke stimulerende factor voor het leven en overleven van de korte fictiefilm in Vlaanderen om vervolgens de deuren te openen naar mogelijke toekomstperspectieven.
28
Hoofdstuk 3 RESULTATEN
29
3.1 Het educatieve veld: een groeiend belang van filmscholen als producent en leerplatform bij uitstek Audiovisuele onderwijsinstellingen zijn van groot belang binnen de productie van korte fictiefilm in België. Freddy Sartor wijst in dit verband op een vertekend beeld. Men verkondigt dat België in het algemeen zo’n 100 kortfilms per jaar produceert, terwijl blijkt dat het Vlaams Audiovisueel Fonds minder dan een tiende ervan subsidieert. Het overgrote deel van de productie van korte fictiefilms is naar zijn zeggen vooral afkomstig uit afstudeerprojecten (4.32), waarvan de kwaliteit er de laatste 20 jaar is op vooruit gegaan1. Reeds in 2009 merkt ook het Vlaams Audiovisueel Fonds op (Jaarverslag, 2009, p. 65) dat filmscholen telkens nieuwe witte raven afleveren, wat zich vertaalt in steeds meer prestigieuze wildcardselecties (cf. Infra) en erkenning buiten de landsgrenzen Deze positieve evolutie vindt volgens Sartor plaats dankzij de inzet van de onderwijsinstellingen en sterke motivatie van een groeiend aantal studenten (4.34). VAF-medewerker Sander van Hellemont bevestigt deze veronderstelling van betere educatieve begeleiding. Hij ziet tevens elkaar versterkende factoren optreden zoals de opkomst van digitale productiemiddelen, die minder risico bieden op mislukking, de creativiteit in budgetten samenstellen en het motiverende feit dat het goed begint te gaan in de sector (6.24). Regisseurs Wouter Bouvijn en Tom van Avermaet wijzen op een bewustwording van de student. Deze beseft namelijk dat de afstudeerfilm niet louter in functie staat van het afstuderen. Hij moet zo professioneel mogelijk ogen naar een potentiële toekomst toe, waardoor de lat van het niveau steeds hoger wordt gelegd (2.43). Freelance regisseuse Nathalie Teirlinck ziet in dit verband de studentenkortfilm als de springplank naar een verdere carrière (5.12). Ook Freddy Sartor stelt vast dat de functie van het visitekaartje verschoven is naar dit eindwerk (4.25). Daarnaast benadrukken zowel Wouter Bouvijn (2.44) als Nathalie Teirlinck (5.14) het belang van de vrijheid die dit educatief kader biedt om een project zo diep mogelijk uit te putten.
3.1.1
Diversiteit van het educatieve kader
Met betrekking tot de productie van korte fictie binnen het educatieve veld, telt Vlaanderen vier volwaardige filmscholen, waarvan KASK2 (Gent) en Sint-Lukas Brussel twee kunsthogescholen zijn. NARAFI (Brussel) en RITS3 (Brussel) doen dienst als audiovisuele hogescholen die naast het artistieke perspectief van filmproductie meer concrete technische aspecten van het beroep uitdiepen. Binnen de creaties die uit dit educatieve veld voortkomen, merkt Freddy Sartor op dat elke filmschool enigszins haar eigen visuele stempel doordrukt, waarbij NARAFI als producent van volwaardige korte fictie evenwel uit de boot valt (4.37).
1
Het Filmfestival van Gent schafte in 2012 de Belgische kortfilmcompetitie af en behield enkel een Vlaamse studentenkortfilmcompetitie (4.16) Ook in Leuven neemt men zowel studentenkortfilms als professionele, gesubsidieerde, kortfilms op in dezelfde competitie (4.35) 2 Koninklijke Academie voor Schone Kunsten 3 In 1962 ontstaan als Vlaams antwoord op het Franstalige Institut National Supérieur des Arts du Spectacle et Techniques de Diffusion (INSAS). De oorspronkelijke naam luidt Hoger Rijksinstituut voor Cultuurspreiding (HRITCS).
30
3.1.1.1
KASK
De creaties die voortkomen uit de autonome afstudeerrichting film binnen de opleiding Audiovisuele Kunsten aan het KASK4 kenmerken zich volgens kortfilmliefhebber Freddy Sartor door een grotere authenticiteit vanwege de mix tussen documentaire en fictie binnen de opleiding (4.37). Tijdens deze studie krijgt de aspirant cineast namelijk de keuze om zich meer toe te spitsen op fictie of documentaire, zonder één van de twee volledig uit te sluiten (KASK, 2012). Binnen deze tweesprong vindt er, naar ervaring van ex-KASK studente Nathalie Teirlinck, een wisselwerking plaats tussen documentaire en fictie: tussen het leren observeren van de wereld en algemene beeldtaal (5.2). KASK Gent stelt de authenticiteit van de maker en een persoonlijk verhaal voorop. Nathalie Teirlinck bestempelt het als een vrije auteursopleiding (5.3), een harde leerschool waar de fragiliteit van de cineast getest wordt (5.6). Hierdoor ervaart ze niet het materiële, dan wel het existentiële als een obstakel binnen het creatieproces van de korte fictiefilm (5.22). De filmopleiding biedt volgens Teirlinck een hoog productiegehalte, waarbij elke opdracht de student de ruimte geeft om zichzelf heruit te vinden, met het doel een unieke auteursstempel te creëren die werkt bij een publiek (5.4).
3.1.1.2
NARAFI
Het Nationaal Radio- en Filmtechnisch Instituut kent volgens alumni Jonas Balmer een bredere opleiding met betrekking tot het algemene productieproces van film, waardoor de kennis van bepaalde specifieke vakgebieden aan de oppervlakte blijft drijven (1.4). De filmschool onderricht zijn studenten via een praktijkgerichte aanpak, wat resulteert in producties geïnspireerd op de werkelijke noden van de professionele sector. De korte fictiefilm als eindwerk is hier het resultaat van een groepswerk waarin elke student vrij zijn rol binnen de crew kan kiezen. Binnen de school ondervinden studenten veel logistieke steun en een strakke begeleiding bij hun projecten, waardoor de onderwijsinstelling volgens Balmers ondervinding de creatieve touwtjes meer stuurt dan elders het geval is (1.7). Vanwege het feit dat de opleiding meer filmtechnisch te werk gaat en een brede aanpak hanteert, produceert NARAFI naar zijn mening minder korte fictie en meer reportagewerk (1.15). Freddy Sartor oordeelt dat NARAFI op het gebied van verhaalvertelling en gebruik van beeldtaal nog niet zo ver staat als de andere filmscholen. Het gaat er volgens hem om zo eenvoudig mogelijk een verhaal te vertellen (4.37).
3.1.1.3
Sint-Lukas Brussel
Student Michaël van Ostade ervaart Sint-Lukas Brussel als een vrije en door auteurscinema gedreven opleiding, waarin de studenten op creatief gebied vrij spel krijgen en docenten enkel en alleen kunnen adviseren (2.8). De visie achter de opleiding film aan Sint Lukas Brussel legt dan ook een focus op het leren regisseren en het maken van films met een eigen signatuur, waarbij ze geen enkele voorkeur uitdraagt voor een welbepaald genre of stijl. Freddy Sartor ervaart deze kortfilmproducties afkomstig van dit instituut vaak als de meest kunstzinnige diegene die het meest de grenzen aftasten van het mogelijke binnen fictie (4.37).
4
Deze richting ontstond in 1993.
31
3.1.2
Case: RITS Brussel en haar accent op de korte narratieve film
Senne De Beul kenmerkt het RITS door een gespecialiseerd aanbod van verschillende afstudeerrichtingen. Deze zijn specifiek gericht op één aspect van de werking op een filmset. Naast de gescheiden technische afstudeeropties montage, beeld en geluid, kan men binnen de Audiovisuele Kunsten kiezen voor film, documentaire, televisie, schrijven, animatiefilm en radio5. De filmspecialisatie, is volgens de ex-student een belangrijk broeinest voor toekomstige regisseurs en cineasten (1.2). Binnen deze opleiding legt men volgens zijn gewaarwording het accent vooral op het artistiek en verhalend element van de korte fictiefilm (1.3). Freddy Sartor aanziet de korte fictieprojecten van het RITS als filmische creaties die gebaseerd zijn op sterke, vernuftige scenario’s (4.37). Een belangrijk gegeven hierbij naar mening van Wouter Bouvijn, is dat de onderwijsinstelling vertrekt vanuit de student en hem de ruimte geeft om iets te vertellen (2.9).
3.1.2.1
Van solo tot team work: een spontaan doe-het-zelfnetwerk
Het RITS geeft aan binnen zijn praktische vorming te focussen op de korte narratieve film. De student komt hier voor het eerst mee in aanraking tijdens de eerste twee bachelorjaren, waarin hij via een zogenaamde ‘solo’ zijn kunnen moet bewijzen. Zonder budget of logistieke ondersteuning van de onderwijsinstelling, wordt hij verantwoordelijk gesteld voor het hele productieproces en eindresultaat. Men dompelt hem volgens Senne De Beul als het ware onder in de doe-hetzelfmentaliteit die eigen is aan kortfilmproductie (1.7). Binnen deze kleinschalige producties, valt hem op dat de studenten spontaan lotgenoten opzoeken in de technische secties van de Audiovisuele Kunsten. Via deze collaboratie kunnen ze de verschillende functies van het filmproductieproces op een meer professionele manier invullen (1.5). Deze spontane professionalisering vindt niet alleen plaats binnen de filmscholen zelf, maar gebeurt tevens tussen filmscholen6 (2.8). Binnen het RITS, wordt ze verder in de hand gewerkt in het 3de bachelorjaar. De instelling voorziet zowel in een beperkt aantal opnamedagen, een budget om een beperkt aantal acteurs te betalen, als een crew afkomstig uit de technische opleidingen, zodat de filmstudent zelf zich meer op regie kan toeleggen (1.6).
3.1.2.2
Financiering uit privékapitaal
In het optionele masterjaar krijgt de filmstudent nogmaals een budget toegewezen. De grootte van dat bedrag varieert omgekeerd evenredig met het aantal af te studeren studenten, maar zou gemiddeld 1000 euro bedragen. Senne De Beul meent dat dit toegewezen budget slechts een peulschil van de nodige financiering bekleedt. De totale kostprijs van een masterproductie in korte fictie loopt volgens hem gemiddeld op tot 10 000 euro (1.8). Ondanks de toegang tot goedkope technologie, stellen zowel Veerle Colle als Senne De Beul een stijgende duurte vast van deze afstudeerprojecten binnen het RITS (1.17) Men wil opvallen binnen het kwalitatief hoogstaande
5
Tussen het technische en meer artistieke aspect wordt onderscheid gemaakt door eerstgenoemde als professionele opleiding te beschouwen. De meer artistieke aspecten worden benadert binnen het kader van een academische bachelor en master in der audiovisuele kunsten. 6 De director of photography van Nigredo (Michaël van Ostade, 2012, Sint-Lukas Brussel), is afkomstig van het RITS (2.8).
32
kluwen van de studentenfilmproducties, waarbij men volgens Senne De Beul in een vicieuze cirkel belandt: één iemand die bereid is om dure investeringen7 te maken, legt de financiële en kwalitatieve niveau meteen hoger voor de medestudenten (1.44) . Wat de verdere financiering van de eindwerken betreft, stipt Wouter Bouvijn aan dat studenten hun privékapitaal aanspreken of aankloppen bij vrienden en familie8 . Daarnaast vragen ze ook bedrijven om te investeren in hun korte fictiefilm (2.4). Het enige subsidiekanaal waar de cineast in opleiding een beroep op kan doen is de Ontwikkelingsbeurs Kortfilm van SABAM. Deze auteursorganisatie voorziet na aanvraag en eventuele selectie een ontwikkelingsbeurs van 1000 euro (1.16). Senne De Beul ondervindt bij de bedrijven echter een grote weigering, vanwege het gebrek aan vertoning en publiciteit die de korte fictiefilm kan bieden (1.16). Daarentegen gevoelt hij wel dat verhuurbedrijven van filmmateriaal bereid zijn om verminderde tarieven en pakketten aan te bieden, met het oog op een verdere samenwerking in de toekomst. Naar schatting 90 procent van een productie van een studentenkortfilm draait volgens hem om de nodige middelen aan zo goedkoop mogelijke tarieven te verkrijgen (1.29).
3.1.2.3
Afwegen in functie van het budget
In functie van het beschikbare budget, moet de maker steeds afwegen tussen verschillende productiefactoren. Men kan bijvoorbeeld meer budget spenderen aan extra draaidagen en bijkomende huur van materiaal en voorts besparen op crew, aantal acteurs of locaties9. De ervaring van Veerle Colle en Senne De Beul leert dat een gemiddelde crew van studentenproducties uit vijftien tot twintig mensen bestaat (1.45). Het aantal draaidagen van een afstudeerproject varieert van minimum vijf tot maximum tien (1.29). RITS-juryvoorzitter bij afstudeerfilms Freddy Sartor ziet binnen de crewsamenstelling steevast jaargenoten opduiken die elkaar de handen toesteken om zo professioneel mogelijk ogende producties te creëren10 (4.36). Een gevolg van het beperkt budget en de afweging tussen verschillende productiefactoren is dat de student reeds tijdens het schrijfproces geconfronteerd wordt met beperkingen. Daardoor schrijft men soms, zij het bewust of onbewust, een scenario naar productionele haalbaarheid (2.10). De productionele beperkingen kunnen ook opgeheven worden door een creatieve aanpak in plaats van pure logistieke besparingen, wat andere studenten aanspoort om toch ruim te blijven denken bij het schrijfproces en pas achteraf een bepalende factor in te perken als iets onmogelijk blijkt (1.28).
3.1.2.4
Een m inim ale ondersteuning als excellente leerschool
Het antwoord op de vraag of filmscholen meer zouden moeten investeren in hun ‘eigen’ producties, is negatief. Freddy Sartor meent dat de onderwijsinstellingen reeds voldoende energie stoppen in het aanbieden van een platform voor de productie van een kortfilm, elke student een kans tot
Nathalie(Teirlinck(besloot(haar(eindwerk(Juliette((2010)(op(pelicule(te(draaien(en(spendeerde(15.000(euro((5.7). In een interview met het VRT-programma Koppen (1 december 2011) geven de Vlaams-Marokkaanse filmmakers Adil El Arbi en Bilall Fallah aan dat ze op de Brusselse filmschool Sint-Lukas hun kortfilm Broeders (2011) financierden met 8.000 euro. Dit geld spaarden ze bijeen via vrienden en familie. 9 Dit was het geval bij hun productie van Tweesprong (Wouter Bouvijn, 2012), waar men met een crew van een vijftal mensen in een relatief lange draaiperiode van negen dagen de hele productie afrondde. 10 Emilie Verhamme gebruikte voor haar afstudeerfilm Tsjernobyl Hearts (2012), schoolgenoot Michaël Van Ostade als cameraman. Ze bracht hem nooit op de hoogte waarover de scènes gingen, om een bepaald effect en sfeer te creëren. Beiden wonnen de VAF Wildcards voor fictie in 2012. 7 8
33
productie te geven en te ondersteunen om een zo goed mogelijk traject af te leggen (4.39). Evenzo primeert voor Sint-Lukasstudent Michaël van Ostade het idee en de mogelijkheid om een korte fictiefilm te kunnen maken (2.7). Hij spreekt over een studentenstatus die hem toelaat te realiseren wat hij wil en ijvert ervoor de productionele beperkingen als een charme te aanschouwen van de studentenkortfilm (2.10). Wouter Bouvijn ziet de minimale ondersteuning als een excellente leerschool om met geld te leren omgaan en een hoogstaande productie te maken met niets (2.7). Een toediening veel geld leidt tot verkwisting (2.9) en weinig uitdaging (2.13). Nathalie Teirlinck merkt bij de student een sterke gedrevenheid op om buiten de basisvoorziening van de filmschool op zoek te gaan naar materiaal en zijn projecten zelf te financieren (5.7). Deze gedrevenheid neemt soms extreme vormen aan. Volgens Freddy Sartor is men in staat zichzelf financieel te plunderen voor een dergelijke productie. Hij ziet het als een trend die niet de bedoeling zou mogen zijn en zich verder zet tot de carrière effectief is opgebouwd (4.33).
34
3.2 Transitie van het educatieve naar het professionele veld: een harde confrontatie In het diepte-interview met Freddy Sartor komt de kloof tussen het educatieve en het professionele veld ter sprake (4.20). Nathalie Teirlinck omschrijft deze kloof als een contrast tussen “uit de beschermende cocon van de educatieve speelruimte treden en in het harde professionele veld terechtkomen” (5.11). Voor Senne De Beul voelt deze confrontatie aan als een verlies van datgene wat men in enkele jaren binnen het educatieve veld opgebouwd en betekend heeft. De student af dient zich opnieuw te gaan bewijzen, deze keer binnen het professionele veld. Anders verwoord komt dat neer op: een stap terugnemen in zijn ambitie (1.9). Tom van Avermaet spreekt over een intern dilemma waarbij het moeilijk is om als afgestudeerd regisseur een regieassistentie op zich te nemen, dit bij opdrachten die puur voor inkomen zorgen (2.46). Tegenover deze confrontatie leeft een sterke interne drijfveer onder de regisseurs om te blijven geloven in een eigen idee. Onderstaande case BWORG vzw toont de sterkte van deze motivatie aan. De hedendaagse werking van BWORG vzw sterkt zich voornamelijk in de wil om een goed idee te realiseren, een carrière uit te bouwen en tegelijkertijd niet toe te geven aan minder creatieve of ‘minderwaardige’ jobs (1.10). Ondanks het besef dat de filmindustrie in België geen mogelijkheid biedt om veel geld te verdienen, zorgen een onontbeerlijke passie voor film en de drang naar het opdoen van ervaring voor een verdere stimulatie bij de vzw-leden (1.40). Senne De Beul ziet deze vzw gedeeltelijk ook als een antwoord op een zekere nood aan meer organisatie binnen de aanpak van korte producties in het kader van afstudeerprojecten aan het RITS (1.18).
3.2.1
Case: BWORG vzw
De leden van BWORG vzw beschouwen zich als onafhankelijke filmmakers. Deze term definiëren ze als “makers die een project realiseren buiten de werking van een commercieel productiehuis om en puur vanuit een interne drijfveer werken: omdat ze het willen” (1.22). Het team beschouwt de ervaring met kortfilmprojecten als de meest logische stap naar grotere professionele producties, enerzijds om veel bij te leren, anderzijds om aan te voelen wat ze kunnen (1.47). Op financieel gebied biedt de oprichting van een vzw het fiscaal voordeel van het btw-nummer dat toelaat om belastingen terug te trekken. Bovendien kan men zich onder de noemer van deze vzwwerking goedkoper aanbieden daar ze geen personeel uitbetalen (1.24). Ze betalen zichzelf niet uit, tenzij forfaitair (1.30). Een tweede voordeel ziet De Beul in het organisatorische aspect: een team dat op professionele basis leert functioneren, wekt ten opzichte van derden meer vertrouwen op ten opzichte van één student (1.19). De voorbije twee jaar is het vaste team op elkaar ingespeeld geraakt en vindt het zijn vast netwerk van mensen om mee samen te werken, waardoor efficiëntie van productie en een bijkomend organisatorisch voordeel stilaan zijn intrede doet.
35
3.2.1.1
Een groeiende werking op basis van goede wil en gedrevenheid
Vanuit bovenstaande interne, professionele en financiële beweegredenen biedt het team van BWORG vzw zowel advies als logistieke en productionele steun bij afstudeerprojecten van RITSstudenten. Dit staat in functie van een kwalitatief hoogstaand eindresultaat (1.32). De vzw geeft filmstudenten de kans om een volledig eigen idee te realiseren, waardoor ze zich beter kunnen focussen op regie (1.31), in staat zijn om een kwaliteitsvol eindproduct af te leveren en vlotter door kunnen stromen naar het professionele veld (1.35). Om deze steun te kunnen aanbieden, leeft en overleeft de vzw op een wisselwerking tussen kortfilmprojecten en commerciële opdrachten zoals videoclips, advertenties en bedrijfsfilms. Louter via deze opdrachtenfilms kan men geld binnenhalen om vervolgens de studentenfilms mee te financieren Ook voor deze betalende opdrachtenfilms werkt BWORG vzw samen met laatstejaarsstudenten en pas afgestudeerden (1.28). Een andere bron van inkomsten is de verhuur van materiaal aan studenten van het RITS (1.19). De inkomsten uit deze opdrachtenfilms en verhuur gaan vervolgens naar nieuw materiaal en korte fictieprojecten. De vzw verdeelt de financiële inbreng over het aantal kortfilmprojecten dat ze mee wil produceren, maar drukt nauw op het hart dat het echter geen garantie geeft op volledige financiering. (1.27). In 2012 produceerde BWORG vzw vier kortfilms (1.27). De vereniging werkte hier onder andere mee aan Tweesprong, het afstudeerproject van Wouter Bouvijn (1.33). Ze gingen een coproductie aan met het RITS, ondersteunden de korte fictiefilm financieel, leidden alles productioneel in goede banen en zorgden via hun vzw-werking voor extra goedkope deals (2.41). Senne De Beul meent dat vooral de kortfilmprojecten als het bewijs van wat ze in hun mars hebben (1.25). Hij vat ze op als een professionele kortfilmproductie, maar dan mede in functie van het afstuderen (1.28). De vzw leeft niet in de overtuiging er een commercieel bedrijf van te maken, maar merkt wel een groeiende naambekendheid op. Door bepaalde succesvolle producties vinden steeds grotere, nationale organisaties hun weg naar BWORG vzw. Ze kunnen werken voorleggen die meer vertrouwen inboezemen bij potentiële klanten (1.26). Het feit dat Tweesprong (2012) grote prijzen in de wacht heeft gesleept, boezemt niet alleen zelfvertrouwen in bij de regisseur, maar ook bij BWORG vzw zelf (1.33). In punt 3.5 (cf. infra) besteden we extra aandacht aan het filmfestival als stimulator voor producties van korte fictiefilm. Eerst halen we twee andere, financiële, stimulatoren aan die meer kansen kunnen bieden aan onafhankelijke producties binnen deze transitiezone, zijnde crowdfunding en de VAF Wildcard.
3.2.2
Filmangel.TV: crowdfunding als nieuwe financieringsbron voor onafhankelijke producties
Filmangel.TV, opgericht in 2011, is een crowdsourcing platform dat zich focust op beginnend, opkomend talent in de filmindustrie. Het laat de cineast toe om via online registratie en profilering, een project binnen documentaire, fictie of televisiewerk voor te stellen, fans te zoeken en vervolgens financiering te verkrijgen. Deze financiering is echter enkel mogelijk na selectie door een professionele jury11. Op het online registratie- en tevens auditieplatform van Filmangel.TV,
11
Op het gebied van ervaren fictiemakers maken Michaël Roskam en Dominique Deruddere deel uit van deze jury.
36
neemt zij de inhoud van het project door. Op basis van de motivatie en instelling van de cineast, de inhoud van het project, de sociale score van de fans op Facebook, Twitter, Linkedin en Youtube en een rechtstreekse stemming op het geregistreerde project, bepaalt de jury of het al dan niet in aanmerking komt voor een oproep tot investering of zogenaamde funding. Het platform mikt op een ondersteuning van tien projecten per jaar. Elk project krijgt maximaal drie maanden de tijd om een gewenst en vooraf door de maker bepaald bedrag bij elkaar te krijgen. De limiet voor inschrijving ligt op één project per cineast, voor een bedrag van maximaal 99.999€. Een investeerder rijgt geen aandeel in de winst, maar wel een beloning (dvd, download, plaats op de première, extra beeldmateriaal, etc.) waar men de cineast zelf verantwoordelijkheid voor stelt. Voor verdere ondersteuning van dit jong talent gaat Filmangel.TV een partnerschap aan met Telenet. Deze dienstenverlener schenkt 2000€ aan de vijf beste projecten. Ook het Vlaams Audiovisueel Fonds doet aan financiële bijstand. Elk kwartaal eigent het, wederom na selectie door de professionele jury, 5000€ toe aan één van die vijf beste projecten. Deze investering staat weliswaar los van eerder aangevraagde of toegekende subsidies. Senne De Beul staat argwanend tegenover deze crowdfunding, net omdat Filmangel.TV verbonden is aan het grote mediaconcern Telenet, de cineast verantwoordelijk stelt voor de extra kosten van de beloningen aan investeerders, alsook contracten aanbiedt waarbij de maker rechten moet afstaan alvorens het ingezamelde geld te ontvangen12 (1.49). Tom van Avermaet zag op de Oscaruitreiking 2013 in de Verenigde Staten13 wel het positieve effect in van deze nieuwe soort financiering en veronderstelt dat het een alternatieve manier kan worden voor onafhankelijke filmmakers14 (2.52). Freddy Sartor plaatst hierbij de kanttekening dat de beslissing tot investering en verwikkeling in een kort fictieproject blijft afhangen van goede wil en geloof van de geldschieter (4.38). Volgens Sander van Hellemont is deze crowdfunding voorlopig nog nooit voorgekomen in goedgekeurde projecten bij het Vlaams Audiovisueel Fonds. Hij ziet het als een trend die eerder opduikt wanneer een mogelijke subsidiëring is afgewezen (6.34). Studenten maken er wel gebruik van. Naast een privékapitaal van 3000€ voor de productie en preproductie van haar afstudeerproject Tsjernobyl Hearts (2012), zocht en vond Sint-Lukasstudente Emilie Verhamme15 via Filmangel.TV nog 3000 euro voor de nodige postproductie. Met deze korte fictieproductie ontving ze vervolgens de VAF Wildcard fictie 2012, een prijs die aansluit bij de visie van Filmangel.TV: het actief steunen van jonge, beloftevolle filmmakers.
3.2.3
De VAF-Wildcard: de begeleide vrijgeleide naar het professionele veld
In 2004 (Jaarverslag, p.56) verbond het Vlaams Audiovisueel Fonds zich ertoe om mee in te staan voor het verzorgen van de transitiezone tussen het regulier audiovisueel onderwijs en het echte
12
Filmangel.TV acht de cineast zelf verantwoordelijk voor het contact en beloftes aan de investeerders. Bovendien zijn volgende kosten verbonden aan het bepaalde financieringsbedrag: een succesvergoeding van 5 procent voor Filmangel, 3,4 procent voor online betalingen, 21 procent BTW en de kosten voor aanmaak en verzending van de beloningen aan investeerders. 13 Hier staat Kickstarter.com bekend als crowdsourcing platform bij uitstek voor een breed palet aan creatieve ideeën. 14 Innocente (Sean Fine and Andrea Nix Fine) won de Oscar in de sectie Documentary Shorts 2013 en werd volledig gefinancierd via Kickstarter.com. De regisseurs zamelden 52,527 Amerikaanse dollar bij elkaar. 15 Emilie Verhamme plaatste zich met haar film Cockaigne (2011) voor de officiële competitie op het filmfestival van Cannes .
37
beroepsleven en tevens een bijdrage te willen leveren tot de verdere professionalisering van de Vlaamse audiovisuele creatiesector. Ten derde wil het proactief optreden bij het oppikken van jong talent (Jaarverslag 2005, p. 53). Naast enkele uitzonderlijke opleidingsinitiatieven, ontwikkelde het Fonds in samenwerking met de Vlaamse filmscholen een zogenaamde Wildcard die de beste eindwerken onder de afgestudeerden bekroont16. Na selectie door een aparte jury, ontvangen de laureaten17 binnen de categorie fictie 60.000€: een carte blanche om met professionele begeleiding binnen de twee jaar en hetzelfde genre een eigen project te realiseren. De regisseurs beslissen verder autonoom wat voor film ze maken binnen het fictiegenre. Het Fonds treedt daarbij niet op als producent (Jaarverslag 2005, p.56). Met uitzondering van twee18 gevallen, is deze productie al zeven jaar lang uitgedraaid op een, meestal succesvolle, nieuwe korte fictiefilm. In verband met deze wildcards geeft Freddy Sartor nog aan dat de wildcard een doel19 op zich is geworden binnen de afstudeerprojecten (4.26), waardoor men de eigen creativiteit uit het oog verliest (4.18). Meer in het algemeen, wil het Vlaams Audiovisueel Fonds een groep van jonge makers bijstaan. De vzw beseft dat deze jonge regisseurs vanwege de kleine filmproductie in Vlaanderen, geconfronteerd worden met de moeilijkheid om hun projecten te realiseren (Jaarverslag 2004, p. 50). Deze hulpverlening wil het VAF toedienen met subsidies voor kortfilms. Hierbij haalt het aan dat de kortfilm niet alleen een goede leerschool is, maar ook een uitstekend visitekaartje kan zijn voor de cineast op voorwaarde van selectie voor belangrijke festivals. Het Vlaams Audiovisueel Fonds is bijgevolg uitgegroeid tot een noodzakelijke financiële steunpilaar binnen de professionele producties van de korte fictiefilm in Vlaanderen.
16
De wildcards worden uitgereikt binnen de categorieën fictie (60.000€), animatie (60.000€) en documentaire (40.000€). Sinds 2008 krijgt de Wildcard te maken met eindwerken afkomstig uit zowel de bachelor-, als masterjaren. Een student is niet verplicht om een masterjaar te volgen en kan ook met zijn bachelorfilm deelnemen aan de competitie. Iemand die wel beslist een masterjaar te volgen, kan zelf kiezen met welk eindwerk hij deelneemt aan de competitie (Jaarverslag, 2008, p. 63). 17 De competitie en uitreiking van de Wildcards gebeurt sinds 2007 tijdens het Internationaal Kortfilmfestival Leuven (Jaarverslag 2007, p. 52). 18 De Laatste Zomer (2006, Joost Wynant), Image (Adil El Arbi en Bilall Fallah, in productie). 19 Het Vlaams Audiovisueel Fonds merkt reeds in 2007 al een groeiend belang op dat binnen en buiten de filmscholen gehecht wordt aan de Wildcards (Jaarverslag 2007, p.9).
38
3.3
Het Vlaams Audiovisueel Fonds als noodzakelijke financiële steunpilaar
Het VAF speelt een niet te onderschatten rol binnen de productiesteun van de Vlaamse kortfilm. De organisatie stelt zich als doel om “binnen de Vlaamse Gemeenschap op geïntegreerde en autonome wijze de onafhankelijke audiovisuele productie & auteurscreatie te stimuleren” (Reglement Mediafonds, 2012, p.1). Dit doen ze aan de hand van het toekennen van gefaseerde steun voor scenario, ontwikkeling, productie en postproductie, gekoppeld aan voorwaarden, procedures en toekenningsmodaliteiten. (Reglement Filmfonds, 2012, p. 1). Nathalie Teirlinck beklemtoont dat productiesteun van het Vlaams Audiovisueel Fonds de enige optie is om alles tot een goed einde te brengen (5.20). Voor een kortfilmmaker is het volgens Tom van Avermaet vrijwel onmogelijk voor een kortfilmmaker om nog extra financiering20 te zoeken eens met het plafond van de subsidiekanalen heeft bereikt (2.21). Binnen het productiehuis Rococo is men ervan overtuigd dat, mocht het VAF niet bestaan, men kortfilms voor veel minder geld zal maken, maar deze zeker niet hetzelfde niveau als nu zouden halen (3.26).
3.3.1
Toegekende steun ten aanzien van korte fictiefilm: productie, postproductie, coaching en promotie
Voor korte fictieprojecten binnen het professionele veld, geeft het Vlaams Audiovisueel Fonds de mogelijkheid tot productiesteun en postproductiesteun. Dit laatste indien er extra middelen nodig zijn om het gewenste eindresultaat te krijgen (6.3). Het gebrek aan scenariosteun, vangt men op door het toewijzen van een coach21 . Dit gebeurt wanneer de commissie, die de aanvragen inhoudelijk evalueert, wel het potentieel van een project aanvoelt, maar tegelijkertijd denkt dat het scenario, of ander aspect als regie of productie, nog niet op punt staat (6.16). Het gaat om intensieve sessies, beperkt in duur, die door het VAF gefinancierd worden (6.5). Volgens projectbeheerder Sander Van Hellemont vertrekt het Vlaams Audiovisueel Fonds vanuit de filosofie dat deze korte fictiefilms kleinschalige projecten zijn, en net vanwege hun kleinschaligheid enkel productiesteun nodig hebben (6.2). Om deze steun te verkrijgen, kan de cineast of producent tweemaal per jaar een aanvraag indienen. Na digitale indiening van de aanvraag, ontvankelijkheidcontrole, verzending naar commissieleden, hun inzage, bevindingen, beslissende vergaderingen en de daaropvolgende goedkeuring door de Raad van Bestuur, een proces dat men zo efficiënt mogelijk probeert te beheren, dient men de aanvrager binnen een tweetal maanden (6.22) via een toegewezen rapporteur van antwoord. Deze rapporteur wordt door het Vlaams Audiovisueel Fonds aangesteld om de maker te vertegenwoordigen bij informatieve contacten en inleidingen bij de vergadering van de beoordelingscommissies (Reglement VAF Filmfonds, 2012, p. 17).
20
Tom van Avermaet zocht 3.5 jaar naar de nodige financiering voor Dood Van Een Schaduw (2012), wat uiteindelijk resulteerde in een coproductie met de Franse Champagnestreek (2.22) 21 Het Vlaams Audiovisueel Fonds voorziet in facultatieve artistieke en/of productionele coaching voor projecten die worden opgestart door relatief onervaren mensen (Jaarverslag 2005, p.13).
39
Op het gebied van productiesteun bepalen Europese regelingen hoeveel overheidssteun men maximaal mag toekennen per project. Voor korte fictiefilm ligt deze grens op 85%. De overige 15% financiering moet de producer zelf zoeken Het VAF kent hierbij op regelmatige basis een standaard bedrag van 60.000€ toe. Volgens Sander van Hellemont variëren de meest voorkomende gebudgetteerde bedragen met betrekking tot korte fictie van 80.000 tot 100.000€. Uitzonderlijk kunnen budgetten oplopen tot 120.000€. Deze oplopende bedragen zijn te wijten aan speciale productie die buitenlandse productiekosten als reisgeld, bijkomende logistieke kosten of overmatige postproductie met zich meedragen. (6.6). Van Hellemont wijst erop dat de organisatie zich bewust van het feit dat jong talent zich reeds vroegtijdig ontplooit binnen het educatieve veld, en biedt bij een selectie voor grote festivals de mogelijkheid tot aanvraag van promotiesteun aan, ook voor kortfilms die niet door het VAF ondersteund zijn (6.3). Het initiatief hierbij moet uitgaan van de producer of regisseur in kwestie. De promotiesteun gebeurt niet alleen puur financieel, maar ook onder nauwe, strategische, begeleiding van Flanders Image (cf. Infra), de apate promotiecel binnen het Vlaams Audiovisueel Fonds (6.4). Deze extra financiering is echter enkel mogelijk in bijkomende onvoorziene omstandigheden: na selectie voor een groot internationaal festival. Het budget voor basispromotie is reeds voorzien in het budgettering- en financieringsplan dat men indient bij de aanvraag voor productiesteun22 (6.8).
3.3.2
Selectiecommissie korte fictie: specifieke aandacht voor de korte fictiefilm.
Voor de korte fictiefilm legt het Vlaams Audiovisueel Fonds de focus op het visitekaartje als cruciaal en prioritair element voor mogelijke ondersteuning: “korte films worden in eerste instantie aanzien als visitekaartje van de maker en als tussenstap naar het realiseren van een groter project” (Prioriteitennota Fictie, 2013, p. 2). Een project moet verder origineel zijn, een persoonlijke visie van de maker dragen, een kans bieden aan nieuw talent of betekenis hebben voor het professioneel parcours van de maker (Prioriteitennota fictie, 2013, p.5). Het Fonds houdt hier rekening met de internationale context en zegt prioritair projecten te ondersteunen die zich mogelijk kunnen profileren op internationale festivals (Jaarverslag 2004, p.29). Als projectmedewerker is het de taak van Sander van Hellemont, alsook die van het Vlaams Audiovisueel Fonds in het algemeen, om ervoor te zorgen dat het aanbod aan korte fictie kwaliteitsvol goed zit (6.32). Uit debatten die plaatsvinden binnen de selectieprocedure, leidt Sander van Hellemont af dat men zich bij een selectie voornamelijk baseert op het scenario. Dit gebeurt vanuit de opvatting dat een sterk verhaal en scenario steeds een briljante of gewoon goede film opleveren. Daarnaast spelen factoren mee als kans op vertoningsmogelijkheden, het artistieke element, het visuele aspect, eerder wek, intentie, professionalisme en potentieel talent van de regisseur (6.15). Een sterk verhaal en scenario moet de grote clichés vermijden, overstijgen of zeer
22
Het Vlaams Audiovisueel Fonds geeft promotiesteun onder twee voorwaarden: de omvang van het steunend bedrag is beperkt tot 50% van de aanvaarde kost, met een maximum van 25 000€. Bij de aanvraag moet men de exceptionele en onvoorziene noodzaak aangeven. Dit berust op het principe van cofinanciering: het Vlaams Audiovisueel Fonds verleent steun indien de aanvrager zelf een investering doet (Reglement Filmfonfds, 2012).
40
origineel uit de hoek komen (6.27). Een meer uitdagend artistiek element kan zeker op enthousiasme rekenen (6.19) Het is evenzeer niet doorslaggevend of de aanvrager in kwestie een jonge cineast betreft die steun nodig heeft of het om een maker draait die al heel wat kortfilms op zijn palmares heeft. De centrale taak wordt geacht om mensen met potentieel23 de kans te geven om aan professionele producties te kunnen werken (6.17). Binnen haar subsidiëringbeleid probeert het Vlaams Audiovisueel Fonds, naar inzien van Sander Van Hellemont, ruimte te houden voor zes tot acht kortfilms per jaar. Zijn budgettaire schatting komt neer op 480 000€ tot 500 000€ per jaar. Dit is een klein bedrag als men het totaal aan creatiesteun bekijkt, maar Van Hellemont is hier wederom van oordeel dat bij korte fictiefilm de nood kleiner is vanwege kleine budgetten. Wanneer hij alle categorieën documentaire, animatie en fictie proportioneel vergelijkt, merkt hij geen disproportionele afwijking op ten opzichte van de korte fictiefilm (6.11). Het Vlaams Audiovisueel Fonds aanschouwt naar zijn ervaring elk genre met dezelfde waardering (6.29). Wat betreft de aanvragen voor korte fictie (6.3) merkt de projectbeheerder een stagnerend jaarlijks aantal op dat schommelt rond de 30 inzendingen (cf. bijlage 3). Deze constante is te wijten aan een wisselende in- en uitstroom van pas afgestudeerde filmstudenten en kortfilmcineasten die zich op de langspeler storten (6.13). Samen met het feit dat het Vlaams Audiovisueel Fonds kortfilm als een apart medium beschouwt dat zijn eigen plaats en positie binnen het audiovisueel landschap bekleedt en dus ook meer specialisatie vraagt, heeft dit groot volume gezorgd voor de oprichting van een aparte selectie commissie korte fictiefilm vijf jaar geleden24 (6.3). Uit deze selectiecommissie komt een professionele samenstelling25 voort van deskundigen uit het onderwijs, het festivalcircuit, de distributietak en enkele regisseurs, gekozen door de audiovisuele sector. Het Vlaams Audiovisueel Fonds ziet film namelijk als een kunstzinnig en economisch gegeven, waardoor het zoveel mogelijk samenwerkt in overleg met deze sector (6.14). Jan Roosens is zich ervan bewust dat selectie een subjectieve kwestie van smaak is, maar vertrouwt op de zo objectief mogelijk gevarieerde samenstelling van de beoordelingscommissie die oog heeft voor de beste scenario’s en intenties van de producent en scenarist (3.20). Binnen deze selectieprocedure lokt echter het gegeven van de rapporteur kritiek uit bij Tom Van Avermaet vanwege de minieme connectie die hij in de weg stat tussen de selectiesommissie en de maker. Hij gaat ervan uit dat niemand beter zijn eigen product kan verdedigen dan de maker en bedenker zelf. Een korte fictiefilm draait om een visueel gegeven, een resultaat dat enkel de maker voor zich ziet, moet verwezenlijken en kan uitleggen (2.21).
23
Reeds in 2005 (Jaarverslag 2005, p.36) merkt het Vlaams Audiovisueel Fonds op dat er binnen de korte fictie een variëteit plaatsvindt van projecten van jong talent (bv. Peter Ghesquière), meer ervaren filmmakers (bv. Alex Stockman) en cineasten die zich warm maken voor een eerste langspeelfilmproductie (b.v. Michaël Roskam, Ilse Somers) 24 In 2007 richt het Vlaams Audiovisueel Fonds een aparte beoordelingscommissie op voor korte fictie, naast fictie 1 en fictie 2. Vanaf 2008 werd ook een aparte projectbeheerder aangesteld voor korte fictie en filmlab (Jaarverslag 2007, p.157). 25 Binnen de beoordelingscommissie Korte Fictie zetelen Reinhilde Weyns, Kadir Balci, Dirk Van Extergem, Erik Engelen, Patrice Toye, Ilse Somers als effectieve leden. Plaatsvervangende leden zijn Hilde Delaere, Alexander Vandeputte, Jean-Claude Van Rijckeghem, Fien Troch, Wim De Witte, Frank Moens.
41
3.3.3
Concrete cijfers
In concrete cijfers ondersteunde het Vlaams Audiovisueel Fonds26 de creatie van 8 korte fictiefilms (Jaarverslag VAF 2004, p. 29) voor een totaal van 528.165€ (cf. bijlage 3). Ten opzichte van dit relatief kleine aantal, beloofde het Fonds een compensatie in 2005. Dat jaar werden vervolgens 14 projecten productioneel ondersteund voor 984.047€. Deze lijn houdt het Fonds ook in 2006 vol met een financiering van 13 projecten voor een verminderd totaal van 668.552€27. In 2007 halveerden dit aantal naar 7 projecten, ondersteund door 302.389€. 2008 zorgde voor een kleine recuperatie met 9 projecten en 427.485€. Het jaar daarop stagneerde de subsidiëring van 7 projecten voor 335.000€ in 2009, 360000€ voor 6 projecten in 2010, 383.797€ voor 7 korte fictiefilms in 2011 en eenzelfde aantal voor 389 397€ in 2012. Bovenstaand overzicht leidt tot goedkeuring van gemiddeld 8 projecten tegenover een weigering van 25 projecten per jaar in de periode 2004-2012, voor een gemiddeld uitgevoerd budget van 477.863€. Voor fictie in het algemeen bedraagt dit uitgevoerd budget 7.225.356€ ten opzichte van een voorzien budget van 5.780.995€ (cf. bijlage 3). In 2009 (Jaarverslag 2009, p. 65) duidt het Vlaams Audiovisueel Fonds op de economische crisis en het moeilijke financieringsklimaat dat veelbelovende projecten noodgedwongen doet sneuvelen in de race naar de beperkte fondsmiddelen. Freddy Sartor merkt in verband met deze fondsmiddelen een overbesteding van het budget fictie op (cf. bijlage 3), terwijl het budget voor korte fictiefilms naar zijn mening steeds beperkt blijft. Zijn opinie luidt dat het Vlaams Audiovisueel Fonds binnen dit budget meer korte fictiefilms moet subsidiëren, om niet te vervallen in een vicieuze cirkel. Indien men slechts vijf of iets meer korte fictieproducties per jaar ondersteunt, zijn de anderen die een aanvraag hebben ingediend geneigd om op te geven (4.33). Weinig premies leiden namelijk tot weinig inzendingen, minder kans op kwaliteitsvolle professionele producties (4.5, 4.16) en een afremming van de doorstroming naar langspeelfilmproducties waardoor talent verloren gaat (4.25). Hij ondervindt een te hoge drempel bij het Vlaams Audiovisueel Fonds, waar enkel de hardnekkigste makers overleven of diegene die, zij het per toeval, bij een producent of persoon belanden die in hen gelooft (4.21). Enkel zij belanden in het kwalitatief hoogstaande professionele veld.
26
Hiervoor werden de goedgekeurde cijfers met betrekking tot productie- en postproductiesteun gedestilleerd uit de VAF-jaarverslagen van 2004-2012 (Bijlage 2). 27 De gemiddelde productiepremie voor korte films werd in 2006 teruggebracht tot €60.000, een bedrag dat nog steeds hoger ligt dan wat de Franse Gemeenschap geeft en vergelijkbaar is met de vergoedingen van het Nederlands Fonds voor de Film (Jaarverslag 2006, p.31).
42
3.4 3.4.1
Het ‘professionele’ veld Kortfilm als noodzaak binnen een klassiek Belgisch audiovisueel systeem
Freddy Sartor beschouwt de korte fictiefilm vooral als een productie met een focus op de langspeler: de kortfilm als een noodzakelijk kwaad om een langspeelfilm te produceren (4.15). Tom van Avermaet ziet deze discipline eveneens als een noodzakelijke tussenstap binnen het klassieke Belgische systeem, waar men na het afstudeerproject zeker nog een kortfilm maakt alvorens aan de langspeeldebuut te beginnen (2.14). Nathalie Teirlinck bestempelt de professionele kortfilm als een noodzakelijkheid28 om alle productionele stappen nog eenmaal op kleine schaal te doorlopen alvorens aan een langspeler te beginnen. De productie van een professionele kortfilm draait volgens haar persoonlijke ondervinding veel concreter en juister dan die van een studentenkortfilm. (5.28). Ze verklaart dat makers deze stap gebruiken omdat men nog steeds evenwel nog niet aan de grote budgetten toe is. Daarvoor moet de cineast eerst een zekere geloofwaardigheid als regisseur opbouwen (5.28). In de lijn van deze noodzakelijke tussenstap ziet Tom van Avermaet de korte fictiefilm eveneens als een bijkomende kans voor technische vingeroefening, die hem professioneel heeft leren omgaan met filmproducties (2.5). Deze technische vingeroefening gaat gepaard met een extra kans om zijn eigen beeldtaal te leren kennen: “wat is mijn filmgrammatica om mijn eigen, kenmerkend universum op te roepen?” (4.25). Uit deze technische vingeroefening naar een langspeler toe, vloeit dus het vinden van een eigen opvallende visuele stijl29 voort (2.6). Het is in die zin voor Tom van Avermaet de perfecte aanloop voor regisseurs om hun relevantie aan te tonen (2.19) en naambekendheid binnen de sector te verwezenlijken naar producenten 30toe (4.7). Kortfilmproducties hebben voor Van Avermaet een noodzakelijke leerschool gevormd waarbij hij, zowel binnen het educatieve als professionele veld, heeft leren omgaan met afwijzingen (2.25). De cineast moet namelijk een visie overbrengen die niet voor iedereen relevant is (2.26), ook al zou de creatie hoge productiewaarden bezitten (2.48). In die zin is die leerschool ook een test voor de filmmaker zijn passie en doorzettingsvermogen. Alles vertrekt vanuit de filmmaker zelf (2.34).
3.4.2
Van kort naar lang: een generatiewissel
In het verlengde van de kortfilm als een noodzakelijke tussenstap, leerschool en technische vingeroefening geeft Sander Van Hellemont te kennen dat het binnen de subsector van korte fictie
28
In een artikel met Film & Televisie (2010, p. 11) heeft Nathalie Teirlinck het over het nut van een extra kortfilm om te kunnen onderzoeken hoe ver je kan gaan en zo je stijl uit te puren. Haar wildcardfilm Venus vs. Me (2010) beschouwde ze als een leerschool, een brug naar een langspeler. Bij de eerste langspeelfilm zal ze meer stilstaan bij het verhaal en uitpuren tot op het bot. Houdt van suggestieve films met open structuur. 29 Michaël van Ostade kenmerkt zijn visuele stijl bijvoorbeeld als ‘economisch draaien’: grote wijde shots hanteren waarin veel verteld wordt. Wouter Bouvijn associeert zijn stijl meer met documentaire: hij achtervolgt zijn personages met een manipulerende camera en geeft hen vooral tijd en vrijheid in hun zijn. Dit alles gaat in combinatie met minieme belichting (2.6). 30 Michaël(Roskam(heeft(bijvoorbeeld(een(kortfilm(gemaakt,(Carlo((2004),(waaruit(je(de(basisiddeeën(voor(zijn(succesfilm(Rundskop( (2011)(kan(destilleren.(Hiermee(wekte(hij(interesse(bij(productiehuizen.(
43
draait om ‘generaties’ van cineasten (6.21). Freddy Sartor neemt bij het jureren, bezichtigen van en schrijven over kortfilms een parallelle ontwikkeling waar van twee generaties afgestudeerde regisseurs, alsook producenten. Hiervan staat de tweede in de startschoenen als kortfilmmaker en producent wanneer de eerste stilaan overschakelt op een carrière in de langspeelfilmproductie. Er heerst binnen dezelfde generatie naar zijn inzien een verstandhouding die een vergemakkelijking in het werk- en communicatieproces veroorzaakt tijdens een productie. Inhoudelijk ziet hij films en thematieken opduiken die samenhangen met een bepaalde generatie (4.25). Nathalie Teirlinck ziet de jonge kortfilmgeneratie in brede werking tussen het afstuderen en een eerste langspeler. Hierbinnen blijven jongeren elkaar ontmoeten op dezelfde platformen als filmfestivals of speciale kortfilmvertoningen. Ze bevestigt het inzicht van Freddy Sartor door evenzeer te bemerken dat op het moment dat deze jonge kortfilmgeneratie klaar is voor het grote langspeelwerk, er een opvolgende generatie in aantocht is (5.36). Daarin draaien naar inzien van Tom van Avermaet nog maar weinig gevestigde waarden mee (2.29).
3.4.3
Hedendaagse productiehuizen: A Team Productions, Potemkino, Caviar, Menuet, Blondynka Films en Visualantics
De generationele werking van deze kortfilmproducenten openbaart zich ook binnen de aanvragen voor productiesteun van korte fictie binnen het Vlaams Audiovisueel Fonds. Sander van Hellemont ziet vaak dezelfde groep jonge mensen samenwerken (6.21). In 2005 (Jaarverslag 2005, p. 52) merkt het Vlaams Audiovisueel Fonds op dat het aantal producenten dat zich aan de korte film waagt vrij talrijk is. Bijna ieder project had een andere producent. Deze trend heeft zich onverbiddelijk verder gezet in de zeven daaropvolgende jaren. De laatste jaren zijn vooral a Team Productions, Potemkino, Caviar, Menuet, Visualantics en Blondynka Films volgens Van Hellemont het meest actief binnen het productielandschap van de korte fictiefilm.
3.4.3.1
A Team Productions
A Team Productions betreft een jong productiehuis, geleid door Hendrik Verhé en Kobe van Steenberghe, en richt zich vooral op fictie en reclamefilms31. Binnen haar werking werkt neemt ze vooral beginnende regisseurs onder de arm. Het productiehuis duikt naast aparte steunaanvragen ook op als producent binnen de VAF Wildcardfilms. Momenteel staan ze in voor Image, het langspeelfilmdebuut van Adil El Arbi en Bilall Fallah. Eerder werkte het productiehuis mee aan de wildcardfilms (korte fictie) How to Enrich Yourself by Driving Women in Emotional and Financial Bankruptcy (Pim Algoed, 2009) en Land Of The Heroes van de Koerdisch-Vlaamse regisseur Sahim Omar Kalifa (2010). Het is vooral met deze laatste regisseur dat het productiehuis een succesverhaal neerschrijft. In 2011 startte de waardering voor de film met de Generation K+ Award op de Berlinale. Twee jaar later ontving deze korte fictieproductie haar 23ste internationale award32. Reeds na de eerste successen
31
Het productiehuis maakte onder andere een videoclip voor The Black Box Revelation en reclamefilms voor MTV Generation, Samsung, Star Wifi en The Lazarus Effect.
32
De Second Jury Award op het Chafchaouen International Film Festival in Marokko
44
van Land Of The Heroes heeft Sahim Omar Kalifa, ex-student aan Sint-Lukas Brussel, twee dossiers ingediend bij het Vlaams Audiovisueel Fonds: één voor de kortfilm Baghdad Messi (2013), die wederom in de prijzen is gevallen, en één voor een langspeelfilmdebuut. Sander van Hellemont bevestigt dat ook dit laatste dossier is goedgekeurd (6.9). In 2012 ontving A Team Productions nog productiesteun voor De Vijver, een project van Jeroen Dumoulin.
3.4.3.2
M enuet
Een meer ervaren productiehuis dat nog steeds de kans geeft aan jonge kortfilmmakers, is Menuet. Het productiehuis heeft sinds zijn opstart in 199233 door Dirk Impens al meer dan 30 langspeelfilms en televisieseries op haar naam staan, waarvan de langspeler The Broken Circle Breakdown (2013) de meest recente productie is. Volgens Jan Roosens is Menuet het huis waar Felix van Groeningen, de regisseur van voorgenoemde kaskraker, volledig is grootgebracht34. In 2009 besloot het productiehuis het wildcardproject (fictie) Mont Blanc (2012) van Gilles Coullier te produceren, met Van Groeningen als begeleidende coach. Deze film werd genomineerd voor de kortfilmcompetitie in Cannes 2013. Ook de internationaal succesvolle korte fictiefilm Dura Lex (Anke Blondé, 2011) is een productie van Menuet, eveneens met steun van het Vlaams Audiovisueel Fonds.
3.4.3.3
Potem kino
Potemkino behoort eveneens tot een van de meer ervaren productiehuizen, zowel in korte als lange fictie. Het geeft zowel jonge mensen als gevestigde kortfilmmakers kansen. Het productiehuis van producer Peter De Maegd stond de voorbije jaren in voor de producties van volgende korte fictiefilms: Nachtshift (2005, Wendy Montellano Camacho), Jonah (2006, Douglas Boswell), Of Cats & Women (2006, Jonas Govaerts) en Tunnelrat (2006, Raf Reyntjens). Hun laatste productie met betrekking tot korte fictie, betreft Until It Hits You (2013) van regisseur Jan Van Dyck (cf. bijlage 3). Naast de betrokkenheid bij fictieprojecten, legt het productiehuis een bredere focus en streeft het in haar visie naar innovatieve verhaalvertelling en financiering van projecten. Binnen deze doelstelling wil Potemkino aan de hand van een Europees team, waarvan elk lid afkomstig is uit verschillende mediasectoren, nieuwe technologieën als apps, tablets en het internet koppelen aan de traditionele narratieve formats van film en televisie.
3.4.3.4
Caviar
Caviar is tevens een zeer ervaren en meer internationaal gericht productiehuis. Het beschikt over zetels in Amsterdam, Brussel (2006), Parijs, Londen en Praag. Het productiehuis in Brussel richtte zich vooral in haar beginjaren op korte fictie met producties als Medelijden (Tom Geens, 2005), Duffel (Tim Mielants, 2006), La Monique De joseph (Damien Chemin, 2007), Links/Rechts (2009, Tom Willems) en We Know (2009, Bas Devos) (cf. bijlage 3). Het kantoor in Brussel staat momenteel vooral in voor gerenommeerde Belgische televisieseries, langspeel- en reclamefilms. Binnen deze producties staat
33
De oorsprong van dit productiehuis zijn Blueberry Hill (Robbe De Hert, 1989) en Daens (1992, Stijn Coninx), die een Oscarnominatie in de wacht sleepte. 34 Zaakvoerder Dirk Impens was hoogleraar van Felix van Groeningen aan het KASK en zag tevens zijn talenten in met zijn afstudeerproject 50cc (2000) evenals Truth or dare, (1999, 26min.) Bonjour Maman (2001, 9min.,). Van Groeningen maakte zijn debuutfilm Steve+Sky (2004) in samenwerking met Menuet.
45
een focus op storytelling centraal en geeft het huis nog steeds de kans aan zowel jonge regisseurs als gevestigde waarden binnen het regisseurschap.
3.4.3.5
Visualantics
Visualantics is een relatief jong productiehuis met eveneens een paar succesvolle kortfilms op zijn palmares. Het huis is gevestigd in Brussel en opgericht in 2003 door Brecht Debackere en Steven Dhoedt. Visualantics promoot zichzelf als een productiehuis dat de kans wil geven aan onafhankelijke projecten op het domein van fictie, documentaire en nieuwe media. Op deze manier willen ze een platform bieden voor opkomend talent. De voorbije jaren realiseerde het productiehuis met betrekking tot korte fictie Verbrandman (Ian Swerts, 2008), Nachtwezen (Hans Van Nuffel, 2009), Het Bijzondere Leven van Rocky De Vlaeminck (2010), Kadet (Kevin Meul, 2011) en The Drunken Horseman (2012, Julie De Clercq) (cf. bijlage 3) en hadden ze tevens succes binnen het documentaire genre35.
3.4.3.6
Blondynka Film s
Blondynka is het meest jonge productiehuis hier vermeld. Het is vooral actief in het maken van kortfilms en videoclips en presenteert zichzelf als een initiatief, genomen door jonge filmmakers die hun lotgenoten willen inspireren door proactieve cinema. Deze proactieve cinema manifesteert zich zowel op sociaal als artistiek vlak. In dezelfde lijn van Visualantics wil ook Blondynka een platform creëren voor jong talent. Het productiehuis is ontstaan uit het afstudeerproject Siemiany (RITS, 2010, Philip J. McGoldrinck), en produceerde verder Su-baru (2011, Philip J. McGoldrick), gesteund door het Vlaams Audiovisueel Fonds, en het RITS-afstudeerproject The Letter (2011, Kenneth Mercken). Vooral Blondynka Films, A-Teams Productions en Visualantics bevinden zich in een groeiperiode, te danken aan succesvolle producties die internationaal in de prijzen vallen. Deze groei van producties binnen jonge organisaties kan mogelijks verder in de hand gewerkt worden door een nieuwe financieringsbron als de Tax Shelter: een fiscaal voordelige investeringsmaatregel die sinds 2009 ook is ingevoerd vor kortfilms.
3.4.4
Tax Shelter als nieuwe financieringsmogelijkheid voor korte fictiefilms
Sinds 200436 is het mogelijk om als binnenlands en Belgische inrichting van een buitenlands vennootschap, niet als particulier, fiscaal voordeel te trekken uit een investering in de productie van audiovisuele werken. De Tax Shelter wetgeving maakt die investering namelijk voor 150% aftrekbaar. Deze investering gebeurt in andere vennootschappen die als doel hebben om audiovisuele werken te produceren, exclusief televisieomroepen. De producties die in aanmerking komen zijn: een fictiefilm van korte, middellange en lange duur, een documentaire of animatiefilm
35
The Sound Of Belgium (2012), 2005 was het eerste jaar waarin de tax shelter op kruissnelheid functioneerde binnen de producties van langspeelfilms (Jaarverslag 2005, p.19). In 2006 werd voor een bedrag van 4.509.809 gefinancierd via tax shelter van een totaalbudget voor langspeelfilms van 28.432.930 (Jaarverslag 2006 p. 44).
36
46
voor bioscoop, een langspeelfilm of documentaire voor televisie of een animatie-, kinder- en jeugdreeks. Een vennootschap kan investeren door het verwerven van rechten die verbonden zijn aan exploitatie of productie van het audiovisuele werk, alsook een rechtstreekse investering en voor maximaal 40 procent van het bedrag in de vorm van een lening. De totale investering mag maximaal 50 procent van de productiekosten ofwel een absoluut bedrag van 750.000 euro beslaan (FOD Financiën, 2013). Het Vlaams Audiovisueel Fonds heeft deze structuur reeds geïntegreerd in het wildcardgegeven, waardoor laureaten kunnen rekenen op een extra ondersteuning van het postproductiebedrijf Galaxy Studios en haar Tax Shelter structuur Mollywood. Dit engagement biedt wat financiering betreft een verdubbeling van het beschikbaar wildcardbudget. Tevens brengt het een mogelijke begeleiding van het productiehuis als een ter beschikking stelling van postproductiefaciliteiten en participatie door Galaxy Studios met zich mee (Jaarverslag 2012, p.65). Het Vlaams Audiovisueel Fonds geeft vooral aan dat de Tax Shelter een belangrijke financieringsbron is geworden voor Vlaamse fictie- documentaire en animatiefilm. Er wordt aan een divers palet van films geïnvesteerd en draagt ook bij tot de professionalisering en internationalisering van de Vlaamse audiovisuele sector.. (Jaarverslag 2011, p. 39). Binnen de financieringsmogelijkheden voor korte fictiefilms is het een relatief nieuw gegeven. Wat de professionele producties betreft heeft, naar de jaarverslagen van het Vlaams Audiovisueel Fonds, enkel Sahim Omar Kalifa hiervan gebruik gemaakt voor zijn meest recente film Bagdad Messi (2013). Voor andere producties geldt een meer standaard financieringsplan.
3.4.5
Algemene productiecontext: tijd als prijs voor een lager budget
Binnen een korte fictieproductie ziet Nathalie Teirlinck drie opties: de filmmaker besteedt alles (scenario, camera, montage, etc.) uit aan een professionele crew; hij doet alles zelf, gedwongen door budgettaire beperking; hij kiest ervoor om slechts een mix van verschillende functies als regisseur op zich te nemen (regisseurschap en montage of productie). Deze laatste optie ziet ze eerder als een creatieve keuze dan een noodzakelijkheid vanwege een beperkt budget (5.19). Ook sander van Hellemont voegt hieraan toe dat de keuze voor één van deze opties mede afhangt van het soort film dat je wil maken (6.12). Bij haar professionele productie Venus vs. Me (2010) leerde Nathalie Teirlinck vooral meer omgaan met de waarde van geld. Dit enerzijds door het werken met een externe producer, die binnen het beschikbare budget een vast aantal draaidagen oplegt. De productie leeft met steun van het Vlaams Audiovisueel Fonds op basis van een grotere financiering, maar blijft beperkend en oefent bijgevolg effect uit op de inhoud37 (5.15). In tegenstelling tot commerciële opdrachtenfilms, waar men volgens Teirlinck automatisch schrijft in functie van het budget, is de freelance regisseur voor eigen creaties meer gedreven om niet toe te geven aan deze beperkingen: de kunst bestaat er volgens haar in om zo weinig mogelijk compromissen te sluiten. Hierbij beschouwt ze haar korte fictie, die weinig postproductie met zich meebrengt, als een genre waarin veel mogelijk is omdat ze zich
37
Nathalie Teirlinck wordt geconfronteerd met het feit dat ze lange scenario’s schrijft, uitgewerkt in veel compacte shots. Dit is iets wat het budget niet toelaat en waarin geschrapt moet worden (5.15)
47
voornamelijk op acteursregie en het naturalistische baseert. Deze twee elementen dreigen niet naar hoge budgetten te klimmen (5.15). Jan Roosens legt uit dat deze budgetten zeer hard oplopen door het ensceneren van grote massascènes, stunts of veelvuldig gebruik van speciale effecten die een uitgebreide postproductie eisen (3.17). Dat oplopend budget was wel het geval bij Dood van een Schaduw (2012). Tom van Avermaet schat dat dit in zijn totaliteit tussen de 120.000€-150.000€ benaderde. Hier veroorzaakte de zoektocht naar extra financiering en goedkope deals een langdurige pre- en postproductie van vijf jaar ten opzichte van een erg korte productieperiode van vijf dagen (2.22). Vanwege de onderbetaling, moet een kortfilmproductie steeds binnen de schema’s van medewerkers en hun andere, beter betaalde filmproducties, passen(2.23). Bijkomend moet de cineast deze mensen eerst overtuigen om te geloven in zijn visie en kunnen (2.21). Jan Roosens concludeert dat de productie van een kortfilm steeds een afweging is tussen tijd en budget: tijd is de prijs die men betaald voor een lager budget (3.18).
3.4.5.1
Een overeenkom st van onderbetaald werken, gesteund op wederzijds begrip
Nathalie Teirlinck ziet deze goede wil van mensen, die in je geloven en onder hun professionele prijs willen werken38, gebaseerd op een wederzijds begrip waarin elke medewerker als een potentiële werkgever voor de toekomst wordt aanzien (5.8). Het lijkt naar een gezamenlijke overeenkomst te gaan waarbij iedereen zijn kostprijs wijzigt in forfaitaire bedragen die proportioneel overeenkomen met het totaalbudget van de productie (5.13). Ook volgens Jan Roosens blijft het een feit dat medewerkers sterk onder hun prijs werken omdat het commercieel niet aantrekkelijk is en mede voor het hele team een investering is naar een eventuele return: een toekomstige samenwerking (3.9) Nathalie acht tevens binnen deze samenwerking toekomstige teamvorming39 zeer belangrijk, omdat filmproductie een cruciaal collectief aspect bevat dat het eindproduct mee vormgeeft. Ze beschouwt kortfilms als een kans om de juiste mensen rond haar te vergaren (5.29). Een andere mogelijkheid om deze financiële toegeving vorm te geven, bestaat erin participaties40 aan te gaan: professionelen coveren een bepaald budget, maar rekenen het effectief niet aan. Ze schenken het als het ware rechtstreeks aan de productie. Men voorziet de kosten – zoals bijvoorbeeld de eigen tijd van de cineast – in het budgetteringsplan, maar betaalt ze niet uit (3.21). Nathalie Teirlinck investeerde bijvoorbeeld een deel van het wildcardgeld dat ze specifiek kreeg ten dienste van het schrijven van haar scenario, zijnde 12500€, in de productie van haar film Venus vs. Me om productioneel minder compromissen te moeten sluiten en haar creativiteit geen beperkingen te moeten opleggen vanwege een beperkt budget (5.17). Voor een schets van deze mogelijke financiële samenstellingen, kregen we bij het Vlaams Audiovisueel Fonds inzage in het financieringsplan van de film Bagdad Messi (2013) van Sahim Omar
Voormalig(RITSLstudent(Jonas(Baekeland(produceerde(in(2011(zijn(film(Tankstation(met(60.000(euro(subsidies(en(een(ploeg(van( ongeveer(twinitg(mensen(die(onder(hun(prijs(werken.(Baekeland(ziet(geen(andere(uitweg(dan(de(crew(minder(te(betalen(dan(ze(bij( langspelers(of(reclame(verdienen((Reportage(Koppen,(2011) 39 Bij(dit(team(horen(ook(de(acteurs(die(vaak(bereid(zijn(om(mee(te(werken(onder(hun(professionele(prijzen(omdat(ze(overtuigd(zijn( door(het(scenario(en(script(en(vanuit(het(idee(om(jonge(makers(mee(te(steunen((Reportage(Koppen,(2011). 40 Indien er winst gemaakt wordt op de kortfilm, betaalt men deze participaties naar verhouding terug zoals opgesteld in het financieringsplan (6.9) 38
48
Kalifa. Van een totaalbedrag van 120.000€, was 60.000€ afkomstig van productiesteun van het Vlaams Audiovisueel Fonds. De overige bedragen haalde hij op via een coproductie met Koerdistan, tax shelter (31.000€), gewonnen prijzengeld en participaties. Voor 4.6% leverde de regisseur zijn participatie in, wat goed is voor 5000€. Ook de overheadkosten van het betrokken productiehuis ATeam Productions werden voor 20 procent ingeleverd als participatie, wat 24 000€ bedraagt (6.9). Until It Hits You (Jan Van dyck, 2013), een productie van Potemkino (cf. supra), heeft een meer eenvoudig financieringsplan.. Deze productie budgetteerde een bedrag van 75.000€ waarvan 60.000€ gefinancierd werd door subsidie van het Vlaams Audiovisueel Fonds, de overige 15.000€ financierde het productiehuis door participaties. Naast de subsidiëring, een verlaging tot forfaitaire bedragen en participaties, investeert men evenwel prijzengeld van vorige werken in een nieuwe productie. Teirlinck geeft aan dat er in België echter niet veel pure geldprijzen bestaan. De laureaat ontvangt deze in een meer een functionele vorm, bijvoorbeeld 7500 € postproductie bij het bedrijf ACE indien men de ACE-prijs op het Internationaal Filmfestival Gent wint (5.17). In 3.6 (cf. infra) gaan we verder in op welke manieren het filmfestival een stimulans kan zijn tot verdere productie van korte fictiefilms. Ondanks de beperkte budgetten ziet Sander van Hellemont binnen het gegeven van de korte fictiefilm niet veel producties, gesteund door het Vlaams Audiovisueel Fonds, fout aflopen. Hier spelen twee factoren in mee: het risico is beperkt omdat men een kleinschalige productie onderneemt op korte termijn en de creatie wordt geleid door mensen en medewerkers die vrijwillig werken en zeer gedreven zijn om alles tot een goed einde te brengen (6.22).
3.4.5.2
Com m erciële leefbaarheid vs. creativiteit
Met betrekking tot de budgetten, teamvorming en financiering ziet Wouter Bouvijn in dat filmproductie een grote machine betreft. Hij aanziet het als kunst, maar eveneens als een heel economisch pakket: “je maakt het niet alleen en dat kost enorm veel geld” (2.44) De echte onafhankelijke makers die zelf instaan voor zowel het schrijfproces als productie en opname als postproductie zijn volgens Nathalie Teirlinck eerder te vinden in het nog minder commercieel circuit van de beeldende kunst (5.18) In deze combinatie van kunst en economie ziet Wouter Bouvijn, alsook Tom van Avermaet, de meer commerciële, betaalde opdrachten gepaard blijven gaan met een eigen creativiteit. Deze creativiteit komt voort uit een onstilbare energie om zelf te schrijven en iets nieuws op poten te zetten. Een commercial omhelst echter steevast een opgelegd verhaal in een opgelegde context. Het scenario is reeds geschreven en niet eigen aan de regisseur, die het vervolgens moet interpreteren en voldoen aan de eisen van klanten (2.49). Parallel met bovenvermelde freelance regisseurs die zowel opdrachtenfilms combineren met eigen creaties, vinden we deze mix ook terug bij productiehuizen. Er is volgens Jan Roosens geen enkel professioneel productiehuis dat zich louter bezighoudt met kortfilms, dan wel met de combinatie van verschillende producties als langspelers, televisieseries, kortfilms, etc. (1.41, 3.15). Zoals we in volgende illustratie zullen merken, wijkt ook zijn eigen productiehuis Rococo niet af van deze mix.
49
3.4.6
Case: productiehuis Rococo
Rococo is een productiehuis dat zich toewijdt aan opdrachtenfilms als reclame, videoclips en televisieproducties enerzijds, korte fictiefilms anderzijds. Voor de commerciële opdrachten werkt het productiehuis naast zijn eigen regie samen met de twee jonge cineasten Wannes Destoop (KASK, Badpakje 46, 2010) en Isaac E. Gozin (Sint-Lukas Brussel, Both… But Maybe Sunset, 2006). De inkomsten van deze opdrachten gebruikt Rococo, naast het functionele aspect van commerciële leefbaarheid van het productiehuis, mede om zijn eigen creatieve projecten mee op te zetten. De gebroeders Roosens participeren vooral veel eigen tijd in hun korte fictieproducties (3.2). De grootste investering gebeurt dus vooral in deze participatie van de regisseurs en het eigen productiehuis (3.19). Aansluitend bij Nathalie Teirlinck ziet Jan Roosens geen erg in een vrij beperkt budget, eveneens omdat Rococo een eenvoudige visuele stijl hanteert, gebaseerd op puur verhalende fictie die geen hoge budgetten vraagt (3.17). Hun eerste creatie Rotkop werd bovendien gemaakt met onervaren acteurs. Medewerkers op de set kregen allemaal een evenwaardig bedrag als vergoeding toegewezen, met uitzondering van de Director Of Photography. Dat is volgens Jan Roosens hét personage dat je als regisseur het minst onder controle hebt, maar het hele werk visueel wel naar een hoog niveau moet tillen (3.19).
3.4.6.1
De korte fictiefilm als uitlaatklep, visitekaartje, vingeroefening en springplank
Jan Roosens geeft zelf aan dat Rococo binnen deze wisselwerking tussen de twee types producties van opdrachtenfilms en eigen ideeën voor korte fictie, de korte fictiefilm vooral als een visitekaartje hanteert dat de visuele stijl en smaak van het productiehuis weerspiegelt en de visie van het productiehuis mee op de kaart zet (3.3). Momenteel ervaart het regisseursduo nog steeds een groeiproces, waarin elk project meer en meer hun visuele wil definieert (3.10). Een succesvol visitekaartje helpt hen hierbij aan meer kansen binnen de portfoliogebaseerde audiovisuele industrie waarbinnen de opdrachtenfilms functioneren (3.2). Een succes van een kortfilm blinkt hun huiselijk cv op en maakt Rococo makkelijker verkoopbaar aan potentiële klanten (3.23). Met betrekking tot het opbouwen van dit curriculum, ervaart Jan Roosens de betaalde opdrachtenfilms als een belemmering op de creativiteit van de regisseur. Ze moeten namelijk aan verschillende meningen en eisen voldoen die de eigen creativiteit met de grond gelijk maken. Korte fictiefilmproducties fungeren volgens Roosens bijgevolg als een broodnodige uitlaatklep voor hun eigen ideeën (3.12, 3.15). Verder beschouwen ze korte fictiefilm als een leerschool en een springplank naar langspeelfilmproducties toe (3.6). Ook de professionele netwerking en teamvorming ontwikkelt zich verder in dit veld. Het scenario voor Rotkop (Rococo, 2012) werd geschreven voor Ben Vandael en Sanne Nuyens. Vanwege een goede samenwerking staat dit duo ook in voor het scenario van de toekomstige langspeler die Rococo zal produceren. Binnen bovenvermelde redenen voor het maken van korte fictiefilms, onthouden we vooral het visitekaartje en ‘opblinken van de cv’ als cruciaal voor de verdere uitbouw van hun productiehuis. Met dit kaartje is, zoals reeds vermeld in de literatuurstudie, het filmfestival nauw verbonden als bevestiging van de artistieke waarde van de cineast. Dit festival biedt naast een financiële stimulans
50
via geldprijzen ook een professionele en emotionele stimulans voor toekomstige korte fictieproducties. Dit zowel voor de makers als verbonden productiehuizen.
3.5 Het Filmfestival als overkoepelende stimulator voor de productie van korte fictiefilm Vlaamse fictie wint de laatste jaren in het algemeen meer prijzen, en zo ook korte fictie. Binnen de laureaten bemerkt Sander van Hellemont, in tegenstelling tot Freddy Sartor, een evenwicht tussen door het VAF gesubsidieerde films en afstudeerprojecten (6.23). Het is Nathalie Teirlinck die ondervindt dat de studenten steeds vroeger hun werk opsturen naar filmfestivals, zijnde een bachelor- en/of masterproject (5.39). Het opsturen naar het filmfestival is in haar ogen een logische stap. Eens de korte fictiefilm is afgewerkt, gaat de volledige inzet van de maker naar het filmfestivalcircuit (5.23). Dat het filmfestival een belangrijke rol speelt binnen de productie van kortfilms, vertaalt zich naar het gegeven dat er binnen het KASK een specifiek vak gegeven wordt waarin ervaringsdeskundige Bert Lesaffre (Mediadesk en Vlaams Audiovisueel Fonds) de studenten begeleidt naar distributie en promotie toe (5.10).
3.5.1
Internationale waardering voor de Vlaamse korte fictiefilm: Flanders Image
Met betrekking tot haar aparte promotiecel Flanders Image41, geeft het Vlaams Audiovisueel Fonds aan dat het beschikken over één of meerdere internationaal succesvolle producties, waaronder dus ook producties die bekroond zijn met awards of in festivalselecties beland zijn, het gemakkelijker maakt om ook andere titels onder de internationale aandacht te brengen (Jaarverslag 2004, p.69). Binnen de internationale waardering, zowel selecties als toegekende prijzen, ten opzichte van Vlaamse korte fictiefilms zien we vooral de laatste jaren een stijgende lijn (Jaarverslag 2011, p.138). Dee laatste jaarverslagen van het Vlaams Audiovisueel Fonds (2010-2012) geven hoge aantallen weer. 2010 zorgde voor 183 festivalselecties, waarvan 150 in het buitenland; 2011 toont 280 selecties, waarvan 235 in het buitenland. Het aantal bekroonde korte fictiefilms varieerde van 20 tot 25 per jaar. Tegenover deze aparte promotiecel van het Vlaams Audiovisueel Fonds merken we algemeen een grote dankbaarheid op bij de geïnterviewde filmmakers (2.37). Naast pure promotie heeft deze cel Nathalie Teirlink wegwijs gemaakt in de filmfestivalwereld en haar de juiste contacten geboden (5.37, 5.39). Volgens Jan Roosens ligt Flanders Image zelfs aan de basis van een lichte bewustwording
41
Flanders Image voert een ondersteunende rol uit op het gebied van filmpromotie binnen de categorieën fictie, non-fictie – zowel korteals langspeelfilm - televisiedrama en experimentele mediakunst (Jaarverslag 2011, p. 88). De ondersteuning gebeurt zowel op cultureel als economisch niveau (Jaarverslag 2006, p. 68). Tot het culturele behoort vooral de lobbyactiviteit ter promotie tot festivaldirecteurs en curatoren. Op economisch vlak begeleidt en adviseert Flanders Image actief makers en producenten voor wat betreft promotie van audiovisuele creaties, alternatieve distributiemogelijkheden, de promotie ten opzichte van internationale sales agents en het uitreiken van internationale marketingstrategie of festivalstrategie aan makers. Hierbij gaat de promotiecel proactief op zoek naar jong talent.
51
bij het potentiële publiek over het bestaan van de korte fictiefilm. Dit vanwege de persberichten die in de krant verschijnen door de marketing en promotie van de cel (3.25). Deze positieve evaluatie sluit aan bij een rondvraag die het Vlaams Audiovisueel Fonds in 2010 (Jaarverslag, p.86) uitvoerde. Daaruit bleek dat filmmakers en producenten vonden dat Flanders Image voldoende aandacht aan fictie (98 procent) en korte film (87,8%) besteedde. Verder zijn het lobbyen bij festivalcuratoren (70,7%), het begeleiden van filmmakers en producenten (65,5%) en de aanwezigheid op filmfestivals en beurzen (75.9%) volgens hen de drie kernactiviteiten van Flanders Image. Gemiste kansen gebeuren naar mening van de respondenten uit het professionele audiovisuele veld onder andere bij de distributie en vertoning in het buitenland, het verplichte opleggen, innen en verdelen van screening fees en het ondersteunen van reiskosten naar filmfestivals. Vooral deze laatste ondersteuning is cruciaal voor een mogelijks verdere professionele uitbouw van de carrière van de filmmaker.
3.5.2
Het filmfestival als professionele en financiële stimulator: geloofwaardigheid, netwerking en tijd kopen
In het festivalcircuit draait een kortfilm naar ervaring van Nathalie Teirlinck gemiddeld twee jaar mee (5.23). Een selectie voor de Europese competitie bij het Berlinale a-festivals opende voor haar deuren voor een vertoning bij meerdere de b-festivals42. Een selectie en het winnen van de Europese kortfilmcompetitie in Berlijn zorgde voor zodanig veel spontane uitnodigingen dat haar wildcardfilm Venus vs. Me (2010) aan een totaal van 75 selecties kwam (5.23). Bij deze selecties ziet ze het als een logisch gevolg dat een kortfilm die prijzen wint, meer vertrouwen wekt in de toekomst toe om het grote geld los te krijgen voor een langspeler. De selectie, winst en bijkomende mediaaandacht, zorgen voor naambekendheid. Dit is volgens Teirlinck het meest hoofdzakelijke element dat je uit je inzet op filmfestivals haalt (5.26). Door middel van deze prijzen en naambekendheid, win je mede aan credibiliteit als professioneel regisseur naar derden toe (2.34). Dit geldt ook voor productiehuizen als Rococo die vervolgens, net als de cineast, een curriculum kunnen neerleggen aan toekomstige investeerders in hun creatieve projecten (3.7). Hierbij blijft Nathalie Teirlinck wel van mening dat bovenstaande elementen niet de basisinstelling kunnen zijn om een korte fictiefilm te maken (5.32). Ondanks deze professionele stimulering, komen festivals voor Jan Roosens nog vaak als een dure investering aan vanwege inschrijvingskosten en reiskosten die niet altijd terug worden betaald door het festival of de overheid. Hij ziet het deelnemen aan filmfestival als een optionele opportuniteitskost voor een regisseur of een productiehuis. Roosens ziet in dat je als maker de kans krijgt om professioneel te netwerken op filmfestivals zelf, maar stelt prioriteit bij credibiliteit opbouwen aan de hand van selecties en prijzen die het professionele curriculum ten goede komen (3.22).
42
Deze lijst van zogenaamde A-filmfestivals is vastgelegd door de FIAPF, This Federation of Film Producers Association.
52
Regisseurs die wel afzakken naar de filmfestivals, zien dat netwerken gelijk staat aan een infiltratie in het internationale kortfilmcircuit daar aanwezig (5.27). Bij de selectie voor Best Live Action Short op de Oscaruitreiking in 2013, kreeg Tom van Avermaet een sales agent toegewezen die hem professioneel vertegenwoordigde in het verder onderhandelen over mogelijke vertoningen en verkoop van zijn kortfilm Dood van een Schaduw (2012). De korte fictiefilm van Tom van Avermaet kwam vervolgens in Amerikaanse art houses terecht voor vertoning (2.33). Verder ziet hij het nut van een prijs winnen als het creëren van een aanspreekpunt ten opzichte van een regisseur (2.17), wat een professionele netwerking ten goede komt. In de context van het financieringsplan van professionele producties (cf. supra) haalden we reeds het budgetteren van functionele en pure geldprijzen aan. Deze geldprijzen zijn volgens Senne De Beul inderdaad bedoeld als een financiële boost voor een volgende creatie (1.34). Tom van Avermaet nuanceert dat het geld specifiek toegeëigend wordt aan de regisseur. Wouter Bouvijn vatte de som die hij won bij het Internationaal Kortfilmfestival Leuven op als tijd die hij voor zichzelf kon kopen om te schrijven aan dat nieuwe project (2.19), met dien verstande dat de uitbesteding van het geld een vrije keuze blijft van de regisseur die het in ontvangst neemt (2.20). Aan zijn bronzen medaille bij de Student Academy Award43, was 2.000 dollar verbonden. De debuutprijs voor het Internationaal Kortfilmfestival Leuven in 2012 bedroeg een geldprijs44 van 2500 euro.
3.5.3
Het filmfestival als emotionele stimulator: waardering, prestatiedrang en faalangst
De toekenning van een European Film Award for Best Short op de Berlinale 2010 en de bijhorende belangstelling, heeft voor Nathalie Teirlinck naast een exponentiële stijging aan vertoningen, ook haar artistieke kwaliteiten en keuzes bevestigt. Ze is overtuigd geraakt van haar eigen visuele stempel, om zo verder te werken aan een volgend project (5.9). Ook Tom van Avermaet maakt in dit opzicht duidelijk dat hij na zijn Oscarnominatie een waardering heeft ervaren die hem het besef heeft gegeven dat hij als regisseur een hoger niveau heeft bereikt (2.46). Deze naambekendheid en geloofwaardigheid kunnen dus ook een grotere professionele druk op de cineast leggen om hetzelfde niveau te blijven garanderen (5.27). Binnen Vlaanderen merkt Freddy Sartor een contradictie op die eerder demotiveert dan stimuleert: kortfilms die aan de hand van hun afstudeerfilm wel een wildcard ontvangen, maar elders in het binnenland naast de prijzen en selecties vallen45 (4.18). Met betrekking tot kortfilm kennen we als filmfestivals in Vlaanderen het Brussels International Short Film Festival, Brussels Film Festival, Internationaal Kortfilmfestival Leuven & kortfilmcompetitie in Gent (4.17). In 2012 organiseerde het Filmfestival van Oostende een eerste kortfilmcompetitie en sinds 2013 is ook het filmfestival Het Grote Ongeduld terug met als doel de eindwerken van filmstudenten een zo groot mogelijk publiek te doen bereiken. Een nieuwe partner in dit verband is de digitale zender OP12. Dit gegeven van
43
De prijs bestaat al sinds 1973 en wordt uitgereikt in vijf categorieën: buitenlandse film, alternatief, animatie, documentaire en fictie. In 1981 en 1982 en 1986 vielen studenten van INSAS – Franstalige filmschool in Brussel – in de prijzen, waaronder Jaco van Dormael. (Toto Le Héros). 44 Prijs voor het beste debuut bedraagt een geldprijs van 2500 euro, Prijs van het publiek 10.000 euro (Film & Televisie, nr.601, 2010, p.9). De juryprijs bedraagt 1500 euro cash en nog eens 7500 euro aan productiefaciliteiten. 45 The Letter (Kenneth Merken, 15min, fictie, 2011) behaalde grootste onderscheiding aan RITS (4.19).
53
digitale zenders zal verder opduiken in het discussiegedeelte als denkoefening over verdere toekomstmogelijkheden van kortfilm, volgend op de conclusie van dit onderzoek.
54
Conclusie & Discussie
In het kader van dit onderzoek naar het productielandschap van de korte fictiefilm in Vlaanderen voerden we een data-analyse uit van zes diepte-interviews met een combinatie van experten die zich binnen de audiovisuele sector hoofdzakelijk toeleggen op korte fictie. Voor een bijhorende omkadering voerden we een documentenanalyse uit met betrekking tot cijfers en informatie afkomstig uit de jaarverslagen van de Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Het doel van deze analyses bestond erin een schets te bieden van de manier waarop korte fictiefilm functioneert in het Vlaams audiovisueel landschap. Om hierop een gedetailleerd antwoord te kunnen bieden, verdeelden we dit landschap op in drie velden waarin we de wisselwerking tussen actoren en stimulerende factoren beschreven die uiteindelijk de productie van korte fictiefilm binnen onze culturele gemeenschap tot stand brengen. Educatief Een eerste educatief veld toont aan dat korte fictiefilm hoofdzakelijk een jonge generatie betreft. Het zijn de filmscholen RITS, KASK en Sint-Lukas Brussel die een groot aandeel verwerven in deze productie. Binnen hun bachelor- en optionele masteropleidingen hanteren ze elk een aparte visie waarin telkens een ander accent met betrekking tot artistieke eigenheid centraal staat. Als beëindiging van deze opleiding kunnen aspirant-filmmakers ervoor kiezen een korte fictiefilm tot stand te brengen die dienst doet als afstudeerproject. De productie hiervan gebeurt aan de hand van een beperkt budget dat kan oplopen tot 10.000€ en hoofdzakelijk is aangewend door een combinatie van privékapitaal, bedrijfssponsoring, een minimale ondersteuning van de filmschool en een mogelijkheid tot subsidie van de auteursvereniging SABAM. Deze studentenfilms ondergaan de laatste jaren een stijgende kwaliteit. Mogelijke stimulerende factoren hiervoor zijn het beschikken over goedkope digitale productiemiddelen die een hoge productiekwaliteit bieden, een groeiende creativiteit van de student in budgetten samenstellen en een sterke gedrevenheid door de bewustwording van het afstudeerproject als potentiële start van een professionele carrière. Deze gedrevenheid en bewustwording zorgt bij RITS-studenten voor hoog oplopende kosten. Hier stelt zich een vicieuze cirkel: Men is verplicht om op te vallen en zich te onderscheiden, om niet te verdrinken in de middelmatigheid van charmante studentenproducties. Hoewel dit niet de bedoeling kan zijn, gaat de productie van een korte fictiefilm bij studenten soms gepaard met een zogenaamde ‘financiële plundering’ die evenwel niet de bedoeling kan zijn. De opvatting dat de financiële drempel om kortfilms te maken erg laag ligt, wordt hierdoor in vraag gesteld.
55
De studenten spreken verder over een beperkt en beperkend budget dat hen verplicht om sterk af te wegen tussen verschillende productiefactoren zoals het aantal acteurs, medewerkers, locaties, draaidagen, en het type technisch materiaal. Deze afweging staat gelijk aan een confrontatie met mogelijkheden en beperkingen tijdens de scenario- en preproductiefase. Anderzijds is de minimale ondersteuning van de onderwijsinstelling een leerrijke ervaring voor aspirant-cineasten binnen een doe-het-zelfmentaliteit die eigen is aan filmproductie. Ze moeten bewijs leveren van hun kunnen en doorzettingsvermogen. De scholen geven hen verder de ruimte en vrijheid om hun visuele eigenheid te ontdekken, leren hen omgaan met cinematografische technieken en bieden een platform tot netwerking. Tijdens hun korte fictieproducties vinden studenten toekomstige sectorgenoten terug die complementair zijn aan hun kunnen, wat zorgt voor een spontane teamvorming en mede professionalisering van hun creaties. Transitie De ruimte die bovenstaand educatief veld biedt ten aanzien van de creatieve vrijheid en ontwikkeling van een cineast vindt echter plaats in een beschermende cocon die het makkelijk maakt om een korte fictiefilm te creëren. Eens de filmmaker uit deze cocon treedt en de transitiezone naar het professionele veld ingaat, is blijven zwemmen of verdrinken een gouden regel. Dit jong talent is nog geen gevestigde waarde en moet zich opnieuw bewijzen, dit keer binnen een professioneel veld. Binnen het regisseurschap heerst een schaarste aan voldoeninggevende doorgroeimogelijkheden. Het vinden van een derde die gelooft in persoonlijk talent is hier een bepalende factor. Men is zich vrijwel bewust van deze kloof tussen het educatief en professioneel veld en probeert deze zowel vanuit eigen beweging als vanuit het beleid te dichten. Uit eigen beweging ontstaan eerder innovatieve ideeën als BWORG vzw, een vzw die verstrengeld zit tussen de studenten- en professionele status vanwege het feit dat ze zich zowel met afstudeerprojecten als commerciële opdrachten bezig houden. Deze groepering is het resultaat van eerdere netwerking uit het educatieve veld , een gedrevenheid om goede ideeën te blijven ondersteunen, alsook de drang naar het uitbouwen van een eigen carrière en niet toe te geven aan een verval in ‘minderwaardige’ functies. De benoeming onder een vzw biedt een financieel en professioneel voordeel. Makers kunnen gebruikmaken van een gezamenlijk kapitaal, zijnde technische middelen, eigen talent en ervaring. Verder stelt het hen in staat om op een goedkopere manier commerciële opdrachten uit te voeren. Daarvan kunnen ze de inkomsten vervolgens voordelig investeren in creatieve ideeën voor korte fictiefilms. De betrokkenheid bij deze producties levert ervaring, een groeiende geloofwaardigheid van de maer en organisatie, en een soepelere infiltratie in het professionele veld op. Een beperkt budget, gratis of voor een forfaitair bedrag werken, onderhandelen voor goedkope deals en afwegingen maken behoren ook hier nog steeds tot de productiecontext. De wisselwerking van pure opdrachtenfilms en eigen creatievere projecten sluit aan bij de werking van professionele productiehuizen: een combinatie en afweging tussen moeten en willen. Vanuit het beleid heeft men het principe van de Wildcard opgericht om bovenvermelde kloof te dichten. Per jaar krijgen twee afgestudeerden met een kort fictieproject een carte blanche van 60.000€ voor een nieuwe creatie, onder begeleiding en in samenwerking met een zelf gekozen professioneel productiehuis. Voor iets minder dan de helft van deze producties is deze wildcard reeds uitgedraaid op een groot succesverhaal: een nieuwe korte fictiefilm, bekroond met internationale prijzen. Een feit blijft echter dat men hiermee slechts een beperkt aantal
56
afgestudeerden steunt. De overigen zijn aangewezen op het uitwerken van een nieuw idee en een aparte aanvraag bij het Vlaams Audiovisueel Fonds, daar deze als een noodzakelijke financiële steunpilaar wordt aanzien binnen de productie van korte fictiefilms. In 2005 kreeg de korte fictiefilm de hoogste subsidiëring met betrekking tot productie toegewezen: 14 projecten, goed voor 964.047 €. Ondanks hun gestegen internationale populariteit, is dit euforisch budget vandaag tot ongeveer een derde teruggebracht; het aantal gesteunde projecten tot de helft. De laatste jaren kan het VAF rekenen op een, gemiddeld, stagnerend aantal aanvragen (30), goedkeuringen (7) en subsidiebudget (380.000€). Tegenover een zekere scepsis rond dit kleine aantal goedkeuringen en de verminderde budgetten die gespendeerd worden aan korte fictie in vergelijking met de overbesteding van het algemene budget voor fictie, vinden we twee toegevingen terug ten opzichte van korte fictie: het aanbieden van coaching voor beloftevolle projecten die nog bijsturing nodig hebben op het gebied van productie, regie of scenario, en het oprichten van een aparte, objectieve en professioneel samengestelde selectiecommissie korte fictie. Men is zich binnen het beleid bewust van het belang van jong talent. Ze beschouwt de korte fictiefilm als perfect visitekaartje voor enerzijds het talent van een jonge maker, anderzijds de de kwaliteit van Vlaamse film internationaal aan te tonen. Door de economische crisis die zich manifesteert binnen de cultuursector, raakt het subsidiebudget van het Vlaams Audiovisueel Fonds echter overgevraagd en is men gedwongen afwegingen te maken. Ook al geeft men aan dat jong, ongevestigd talent geen prioriteire reden is tot selectie, stemt hier een dilemma tot nadenken: moet men fixeren op lange termijnsteun aan één regisseur of enkel pure steun aan jong talent? Professioneel Jonge cineasten zien de productie van een korte fictiefilm namelijk als een noodzakelijk kwaad om het grote geld voor een eerste langspeler te kunnen bemachtigen. Het is zowel een laatste cruciale productionele oefening als zeer nuttig voor het opwaarderen van hun portfolio. Binnen het professionele veld van korte fictieproductie merkt men dan ook een wissel van generaties op die zich reeds binnen de aanvragen aan het Vlaams Audiovisueel Fonds manifesteert: eenzelfde team dat slechts een beperkt aantal jaar werkt aan creaties en producties binnen eenzelfde samenstelling van functies, om nadien een langspeeldebuut op de wereld te zetten. Bijkomend hierbij valt er constante aan in- en uitstroom op binnen dit soort creaties. Er heerst de meer artistieke opvatting dat bovenstaande functionaliteiten met het oog op een langspeler niet de initiële intentie mogen zijn om een korte fictiefilm te maken. Toch dreigt het idee van kortfilm als risicovrije ruimte voor experiment en innovatie, die het recht geeft om te falen, hier eerder achteruit gesteld te worden. Men verkiest de korte fictiefilm als visitekaartje voor het opbouwen van een zekere geloofwaardigheid als cineast en productiehuis. Binnen het Vlaamse productielandschap, dat gekenmerkt wordt door onafhankelijke productiehuizen, kennen producenten dalende financiële middelen die zorgen voor een onderliggende druk om binnen een creatieve concurrentie het hoofd boven water te kunnen houden. Film als combinatie van economie en kunst zorgt binnen het productiehuis Rococo bijvoorbeeld voor een wisselwerking tussen commerciële leefbaarheid versus eigen creativiteit, wat resulteert in een combinatie van opdrachtenfilms versus eigen creaties, zijnde korte fictiefilms die dienen als een creatieve uitlaatklep voor de regisseurs alsook de visie en visuele stempel van het productiehuis promoten.
57
Andere productiehuizen tonen een wisselwerking tussen freelanceregisseurs die zich per project verbinden aan een bepaald productiehuis, of een productiehuis dat een beperkt aantal regisseurs vast onder de arm neemt. Hier gaat het om reeds ervaren, mature huizen die een grotere continuïteit aan productie presenteren (Caviar, Menuet, Potemkino) en open staan om kansen te geven aan jong talent. Daartegenover staan meer kortstondige micro-organismen (Visualantics, Blondynka). Dit zijn initiatieven die men voor een bepaalde productie opstart, maar het binnen bovenvernoemde conurrentie moeilijk hebben om continuïteit in projecten te voorzien. Net hier staat het opbouwen van geloofwaardigheid centraal: succesvolle producties maken je makkelijker verkoopbaar naar potentiële investeerders en klanten toe. Korte fictieproducties steunen naast een cruciale VAF-subsidie voor verdere financiering vooral op een wederzijds begrip tussen de medewerkers, wat leent tot het aanbieden van lagere loonkosten, een betaling via forfaitaire bedragen of het inleveren van participaties. Deze producties steunen op een uitzonderlijk geloof en de goede wil van een productiehuis en derden. Wie weinig budget heeft , bekoopt de realisatie van een korte fictieproductie met tijd. Ze moet passen binnen de tijdschema’s van vrijwillige medewerkers, waarbij betalende projecten prioriteit krijgen. Binnen deze samenwerking ziet men elke personenrelatie als een potentiële toekomstige werkgever. Dit netwerk houdt de status en het voortbestaan van de filmmaker intact. Wat andere investeerders betreft, kan de recente opkomst van de Tax Shelter voor kortfilms een nieuwe stimulans bieden voor vennootschappen binnen de audiovisuele sector. Een eerste initiatief hiervoor kwam reeds vanuit het beleid zelf: een Tax Shelter-structuur ter extra financiering en begeleiding van de wildcard. Binnen de reguliere producties bestaat er nog maar een beperkte toepassing van deze voordelige fiscale maatregel. Verder kan men, als student en als professioneel cineast, een beroep doen op crowdfunding via Filmangel.TV. Dit platform zet, eerder particuliere, investeerders via het gebruik van sociale media rechtstreeks in contact met de maker. Het is een initiatief dat aansluit bij een meer internationale, innovatieve denkwijze over financiering. Anderzijds kan het bedrijf soms op weinig begrip rekenen door enkele meerkosten die het aanrekent, om zijn commerciële leefbaarheid intact te houden. Bij beide nieuwe financieringsmaatregelen is ook nog steeds de cruciale geloofsvraag van tel: enkel indien men gelooft in een idee of talent is men ebreid te inversteren in een korte fictiefilm. Een laatste optie tot investering is de winst uit productiefaciliteiten en de herinvestering van het prijzengeld, allebei verbonden aan awards op filmfestivals. Deze zorgen niet alleen voor een financiële, maar ook een professionele en emotionele stimulans. Ze geven mede de mogelijkheid tot internationale netwerking, naambekendheid, media-aandacht en kennen een waarde toe aan de professionele en artistieke keuzes van de maker en het gerelateerde productiehuis. Reiskosten en verdere betalingen voor inschrijvingen kan men zien als een potentiële opportuniteitskost die zijn vruchten afwerpt op het toekomstig bestaan van de filmmaker of productiehuis. Een denkoefening naar de toekom st Ondanks de vermindering van het subsidiebudget afkomstig van het Vlaams Audiovisueel Fonds, kunnen we de discipline van de korte fictiefilm binnen Vlaanderen als een noodzakelijkheid blijven beschouwen in de vorm van een technisch, stilistisch en professioneel ontwikkelingsplatform voor jonge filmmakers. De levensvatbaarheid van de korte fictiefilm binnen Vlaanderen kan men echter omschrijven als een vat vol tegenstellingen. De discipline zit kwalitatief in de lift dankzij recente
58
internationale erkenning. Hiervoor krijgt de aparte promotiecel van het Vlaams Ausiovisueel Fonds, Flanders Image, enige dankbetuiging toegewezen van de makers uit door de speciale aandacht die ze besteedt aan de korte fictiefilm. Maar na een traditionele ronde in het filmfestivalcircuit stopt het verhaal vaak. De korte fictiefilm vindt te weinig draagvlak, perspectieven en een te klein publiek. Er heerst een drang naar verbetering op deze vlakken, ondanks het tegenstrijdige besef dat de korte fictiefilm een nichegenre is en blijft. Toch duiden de nieuwe ontwikkelingen binnen de literatuurstudie aan dat vooral de korte fictiefilm binnen Vlaanderen nog maar een gemiddeld aandeel van zijn potentieel heeft verworven. Vragen die men kan stellen naar de toekomst zijn bijvoorbeeld het potentieel van de nieuwe digitale televisiezenders. Tegenover dit potentieel staat dan weer de niet te ontkomen gratie van de kijker, een gratie die men zoveel mogelijk moet proberen veroveren. Vooraleer we aan deze nieuwe mogelijkheden gaan denken is dus een bewustwording noodzakelijk bij het publiek, een introductie tot het medium. Het feit dat het brede publiek nog steeds niet weet, zorgt ervoor dat kortfilm commercieel minder leefbaar is. Een basisforum van filmclubs, musea, culturele centra en art houses kan zich parallel ontwikkelen met nieuwe, meer digitaal geïnspireerde initiatieven. Het is een kwestie van willen veranderen van en willen ontkomen aan vastgeroeste schema’s. Voor deze mentaliteitsverandering is ofwel een bewuste push van de markt nodig waarbij ze het publiek leert kijken naar kortfilm, ofwel een vraag van het publiek. Echter, met boorbeelden als het Internationaal Kortfilmfestival Leuven, een jaarlijkse Selected Shorts dvd, Dalton Distributions als centrale distribueur voor korte fictie, lokale initiatieven in art houses van grootsteden, Vlaamse kortfilmfestivals en-competities en de aanbieding van Shorts Tv van dienstenverlener Telenet zijn er reeds genoeg basisinitiatieven gesteld om te leren kijken naar kortfilm in Vlaanderen. Het is nu misschien tijd om te beginnen vergelijken met en stimuleren van internationale ontwikkelingen: digitale initiatieven die naar een veel bredere afzetmarkt kunnen leiden, weg van het beperkte en uitgepuurde Vlaamse landschap.
59
Bibliografie
BOEKEN & BIJDRAGES ! Badal, S. (2008). Swimming Upstream. A Lifesaving Guide to Short Film Distribution . Brighton: Focal Press. ! Cambré, B., & Waege, H. (2010). Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open interviews . In J. Billiet, & H. Waege, Een samenleving onderzocht. Methoden voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. (pp. 316-342). Antwerpen: De Boeck nv. ! Chen, J. (2008). Life Starts When? In S. Badal, Swimming upstream: a lifesaving guide to short film distribution (pp. 53-57). Brighton: Focal Press. ! Convents, G. (2000). Van kinetoscoop tot café-ciné: de eerste jaren van de film in België 1894-1908. Leuven: Universitaire pers . ! Cooper, P., & Dancyger, K. (2005). Writing The Short Film . London : Eslevier Focal Press. ! De Block, N. (1997). Kort-Geblikt: een kortfilmproject in Supercity Leuven. . Brussel : Katholieke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel en Parnas Dilbeek. ! Elsey, E. & Kelly, A. (2002). in Short: A Guide to Short Film-making in the Digital age. London: British Film Institute . ! English, J. F. (2005). The economy of prestige. prizes, awards, and the circulation of cultural value. Harvard: Harvard University Press. ! Everaerts, P.-J. (2000). Film in België, een permanente revolte: inleiding tot de geschiedenis en actualiteit van de filmproductie, -distributie en -exploitatie in België. Documentaire, speelfilm en animatiefilm. Brussel: Mediadoc. ! Gartenberg, J. (2008). The Fragile Emotion. In S. Badal, Swimming Upstream: a lifesaving guide to short film distribution (pp. 84-90). Brighton: Focal Press. ! Grove, E. (2008). How To Make It With A Short Film in the UK and Europe. In S. Badal, Swimming upstream: a lifesaving guide to short film distribution (pp. 176-183). Brighton: Focal Press. ! Levy, E. (1994). Making a winning short: how to write, direct, edit, and produce a short film. . New York : Henry Holt and Company . ! Lund, A. (2008). What's a Short Film Really? In S. Badal, Swimming upstream: a lifesaving guide to short film distribution (pp. 106-112). Brighton: Focal Press. ! Maltin, L. (1972). The great movie shorts . New York: Crown Publishing Group. ! Nash, P. (2012). Short Films: writing the screenplay . Harpenden : Karma Books . ! Olszewski, L. (2008). Taking the break lights off your film. In S. Badal, Swimming upstream: a lifesaving guide to short film distribution (pp. 57-64). Brighton: Focal Press. ! Plympton, B. (2008). Plympton’s Dogma. In S. Badal, Swimming Upstream: a lifesaving guide to short filmmaking (pp. 80-84). Brighton: Focal Press. ! Quy, S. (2007). Teaching Short Films . London: BFI Publishing . ! Raskin, R. (2002). The art of the short fiction film . North Carolina : McFarland & Company Inc. Publishers . ! Rea, P. W., & Irving, D. K. (1995). Producing and directing the short film and video. Newton: Butterworth - Heinmann.
60
! ! ! !
Thurlow, C. (2008). Making short films. The complete guide from script to screen. (2e editie ed.). New York : Berg. Van Schaeren, J., & Vande Winkel, R. (2011). Milestones in short film history. Leuven: Fonk vzw. Verpoorten, B. (1983). De Vlaamse film. Evolutie van de Vlaamse langspeelfilm sedert 1960. . Leuven: Centrum voor Communicatiewetenschappen K.U. Leuven . Von Schiller, M. (2008). Magic little differences: the European audience loves short films. In S. Badal, Swimming upstream: a lifesaving guide to short film distribution (pp. 172-179).
ARTIKELS ! Banckx, T. (2004). The Cannes of Short Film Festivals. Matro Magazine: Media & Education Magazine , 142-145. ! Daems, J. (1992). De Vlaamse korte film in de branding, maar niet als een rots! Film & televisie (419), 12-13. ! Davidson, R. (2009). Short Films, Short Stories: An Overview of the St Kilda Film Festival 2009. Metro Magazine: Media & Education Magazine (161), 58-60. ! De Poorter, W. (1992). Nieuw filmbeleid in Vlaanderen? Ons Erfdeel , 35, 295-296. ! De Valck, M. (2010). 'And the winner is...' What happend behind the scenes of film festival organisations. International Journal of Cultural Studies , 13 (3), 290-307. ! Evans, O. (2007). Border Exchanges: The Role Of the European Film Festival. Journal of Contemporary European Studies , 15 (1), 23-33. ! Feneley, D. (2008). Short and Sweet: the art of short narrative film part 1 - Inspiration & Organization. Screen Education (52), 56-60. ! Feneley, D. (2009). Short and Sweet: The Art of Short Narrative Film Part 2 - Production and Post-production. Screen Culture (53), 66-71. ! Howe, J. (2004). Short and the real world.: the relationship between the short and the feature film. Journal of Media Practice , 4 (3), 177-180. ! King, R. (2011). "The spice of the program": Educational pictures, early sound slapstick and the small-town audience. Film History: An iIternational Journal. , 23 (3), pp. 313-330. ! King, R. (2011). Beyond Vitaphone: the early sound short. Film History , 23, 247-250. ! Pien, L. (1992). De redding van de kortfilm. Film & Televisie (418), 28-29. ! Sartor, F. (2002). Gi Mateusen: "Een film die in de kast ligt is geen film". Film & Televisie , 8-9. ! Saunders, J. (2003). Brief Encounters International Short Film Festival: Watershed and Arnolfini, Bristol, November 2002. . International Journal of Technology Management & Sustainable Development , 3 (3), 187-188. ! Trbic, B. (2010). Scripting Short Films: Beyond the Simple Plot with a Twist. Screen Education (58), 71-77. ONLINE ARTIKELS ! Belga. (sd). Bronzen Medaille voor Wouter Bouvijn. Opgeroepen op juli 17, 2013, van standaard.be: http://www.standaard.be/cnt/dmf20130609_00615984 ! Cave, D. (n.d.). Short Films: the feature's older bur less celebrated other. Retrieved 2013 йил 02januari from Screenonline: http://www.screenonline.org.uk/film/id/1350979/index.html ! Flanders Image. (sd). Land Of The Heroes turns 23 in morrocco. Opgeroepen op juli 25, 2013, van Flanderimage.com: http://www.flandersimage.com/news/detail/land-of-the-heroes-turns23-in-morocco ! Logan, L. (2013, februari 2013). Innocente becomes first kickstarterfunded film to win oscar . Opgeroepen op juni 28, 2013, van Pastemagazine.com: http://www.pastemagazine.com/articles/2013/02/innocente-becomes-first-kickstarterfunded-film-to.html ! Persbericht Belga . (2013, juni 23). Vlaamse kortfilm Baghdad Messi valt in de prijzen in Irak en Italië. Opgeroepen op juli 21, 2013, van http://www.demorgen.be/dm/nl/2908/film/article/detail/1657059/2013/06/23/Vlaamsekortfilm-Baghdad-Messi-valt-in-de-prijzen-in-Italie-en-Irak.dhtml
61
! ! !
Sulmont, J. (sd). Festivalrecensie. Opgeroepen op juni 13, 2013, van Kortfilm.be: http://www.kortfilm.be/festival/festivalrecensie.php?film=4037 Sulmont, J. (sd). Interview met Nathalie Teirlinck. Opgeroepen op juni 30, 2013, van Kortfilm.be: http://www.kortfilm.be/interview/interview-met-nathalie-teirlinck Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (sd). Wouter Bouvijn wint Brons op Student Academy Awards. Opgeroepen op juni 20, 2013, van www.vaf.be: http://www.vaf.be/nieuws/nieuwsdetail/detail/wouter-bouvijn-wint-brons-op-studentacademy-awards/
WEBSITES ! A Team Productions. (sd). Opgehaald van ateamproductions.be: http://www.ateamproductions.be ! BWORG vzw. (sd). Opgeroepen op februari 05, 2013, van BWORG.be: http://www.bworg.be/about.html ! Berlinale. (sd). Richtlinien Kurzfilme. Opgeroepen op juni 03, 2013 van Berlinale.de: http://www.berlinale.de/en/branche/_filmanmeldung/richtlinien_kurzfilme/index.html ! Bio Felix van Groeningen. (sd). Opgeroepen op juli 19, 2013, van themisfortunates.com: http://www.themisfortunates.com/_include/_downloads/EN/Felix-van-groeningen-bioEN.pdf ! Blondynka Films. (sd). Blondynka Sponsorfile. Opgeroepen op juli 18, 2013, van redbull.riffle.be: http://redbull.riffle.be/sites/default/files/BLONDYNKA_Sponsorfile_V3.pdf ! Filmangel.tv. (sd). FAQ. Opgeroepen op juli 20, 2013, van Filmangel.tv: http://www.filmangel.tv/docs_filmangel/nl/faq ! Flanders Doc. (sd). Visualantics. Opgeroepen op juli 18, 2013, van flandersdoc.be: http://www.flandersdoc.be/users/visualantics ! Flanders Image. (sd). Until It Hits You. Opgeroepen op juli 18, 2013, van flandersimage.com: http://www.flandersimage.com/browse-films/detail/until-it-hits-you ! Luca School of Arts. (sd). Sint-Lukas Brussel. Opgeroepen op juli 18, 2013, van Audiovisuele Kunsten: http://www.sintlukas.be/cms/index ! Menuet. (sd). Projecten. Opgeroepen op juli 19, 2013, van Menuet.be: http://www.menuet.be/nl/projecten ! NARAFI. (sd). Opleiding Film, televisie, video. Opgeroepen op juli 18, 2013, van narafi.be: http://www.narafi.be/NL/OpleidingFilmTVVideo/Vakken.aspx ! Oberhausen, I. K. (n.d.). Entry Conditions. Retrieved 2013 йил 3-Juni from http://www.kurzfilmtage.de/en/metanavigation/faq/entry-conditions.html ! Potemkino. (sd). About. Opgeroepen op juli 17, 2013, van Potemkino.com: http://www.potemkino.com/about/ ! RITS School of Arts. (sd). Historiek. Opgeroepen op juni 30, 2013, van rits.be: http://www.rits.be/ van Rits.be: http://www.rits.be/pagina/opleidingen-aan-hetdepartement-rits ! RITS School of Arts. (sd). Opleidingen aan het departement RITS. Opgeroepen op juli 19, 2013, ! SABAM. (sd). Sabam Creatiebeurzen. Opgeroepen op 2013, van Sabam.be. ! Vlaams Audiovisueel Fonds vzw . (sd). Beoordelingscommissies . Opgeroepen op juli 20, 2013, van Vaf.be: http://www.vaf.be/steunaanvragen/beoordelingscommissies/ ! Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (sd). Wildcardlaureaten fictie . Opgeroepen op juni 30, 2013, van Vaf.be: http://www.vaf.be/vorming/atelierwerking/fictie-atelierwildcards/wildcardlaureaten-fictie/ ! Withoutabox. (sd). Opgeroepen op juni 06, 2013, van Withoutabox.com: http://www.withoutabox.com DIVERS
62
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
Cinevox. (2012, oktober 29). Raf Roosens over Rotkop. Opgeroepen op juni 28, 2013, van Cinevox.be: http://www.cinevox.be/nl/?videos=raf-roosens-over-rotkop Philippe Pilard . (2003). Guide Européen Des Structures De Diffusion Du Court Métrage . Parijs , Frankrijk : L'agence du court métrage . Vlaams Audiovisueel Fonds vzw . (2005). Jaarverslag 2004. Brussel : Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2006). Jaarverslag 2005. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2007). Jaarverslag 2006. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2008). Jaarverslag 2007. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2009). Jaarverslag 2008. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2010). Jaarverslag 2009. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2011). Jaarverslag 2010. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2012). Jaarverslag 2011. Brussel: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2013). Jaarverslag 2012. Brussel : Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2013). Prioriteitennota. Prioriteitennota voor de selectie van fictieprojecten . België: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. (2012, januari 20). Reglement Filmfonds. Reglement Filmfonds in uitvoering van de beheersovereenkomst met de Vlaamse gemeenschap . Brussel, België : Vlaams Audiovisueel Fonds vzw.
63
Appendix
Bijlage 1: Diepte-interviews Interview 1: BWORG REF .
1.1
1.2
1.3
CITAAT
Veerle Colle: Ok, ik ben dus Veerle (Colle) en ik heb euhm.. assistentie eerst gestudeerd aan het Rits, audiovisuele. En dan daarna ben ik film gaan doen, regie, zodat ik ben kunnen afstuderen met een kortfilm. Dus ik heb al verschillende functies op een set kunnen doen. Euhm, ik ben ook bezig met tekenen, dus ik doe ook heel gaag Storyboardgewijs dingen. Schrijven doe ik eigenlijk ook heel graag. En wat ik mezelf eigenlijk in film nog zie doen is vooral scriptgirl, dat is eigenlijk een assistentiefunctie. Of productieassistent enzo. En nog wat dingen regelen, en, ja.. Dat zie ik zo. Maar ook wel de creatieve richting een klein beetje. Een beetje vanalles eigenlijk. Veerle: Ja, gewoon ondersteuning aan mensen die het heel moeilijk hebben. (lacht). Ok, Senne Senne De Beul: Ik ben dus Senne De Beul, ik heb film gestudeerd, euhm, vorig jaar afgestudeerd in de master. Euhm, enkel film, dus geen assistentie. Ja, ik heb regie gestudeerd, maar ik heb dat na mijn studies eigenlijk niet meer gedaan. Ik heb me meer op scenario en productie toegelegd. Euhm, ja, gewoon omdat ik dat liever doe. Jonas Balmer: Ik ben dus afgestudeerd aan Narafi nu, ik ben vooral met techniek bezig. Dus ik zou eigenlijk het liefst van al camera willen gaan doen. En ja, ik ben in BWORG vooral bezig met het materiaal bijeen te houden en zien wat we nodig hebben voor producties. En wat is dan het exacte verschil tussen richting assistentie en richting film? Veerle: dat is een richting op het RITS en je kan kiezen tussen assistentie (dat is als je meer zo de ondersteunende functies hebt als productieleiding of opnameleiding. Dat is dan locaties, zo alles regelen en ja. Of je leert daar ook meer met tv-shows zoals multicameraoefeningen, ook ondersteunende jobs. En eigenlijk vooral logistiek gewijs. Terwijl als je film doet heb je meer vanuit de regievisie: waarom pak ik net zo een beeld en hoe vertel ik dat en.. in beeld, ja, zo een dingen. En hoe zit het binnen de optie film in elkaar? Senne: je begint in je eerste jaar eigenlijk binnen de algemene term ‘audiovisuele kunsten’. Dat zijn de vier richtingen: documentaire, schrijven (wat dan scenario is), film & televisie. In je tweede jaar moet je een van die vier opties laten vallen. En dan in je derde jaar moet je een van de vier kiezen. En dat is dan hetgene waarin je jouw bachelor en master zal behalen. Alleja, master is natuurlijk optioneel. Dat zijn dus de vier keuzemogelijkheden binnen die richting. Senne: euhm, het RITS heeft heel veel verschillende richtingen die heel gespecialiseerd werken op één bepaald aspect van de werking op een filmset. Bijvoorbeeld in assistentie ga je jou gaan concerntreren op regieassistentie, studiomeester, scriptgirl, opnameleiding, dat soort dingen. In de kunsten ga je jou dan weer concentreren op scenario, op regie, dat soort dingen. Op het verhaal, dus echt het artistieke element. En dan is er nog een technische richting met ook drie categorieën, wat beeld, geluid en montage is. Dus beeld is licht, camera, geluid is euhm ja, geluid.
64
En montage montage. Euhm, maar het is dus, er zijn veel verschillende afstudeerrichtingne die heel specifiek gericht zijn op 1 functie, waar dat op Narafi, dat is, miscchien kan jij dat beter uitleggen wat Narafi is.. 1.4!
1.5
1.6
1.7
Jonas: Euhm ja, Narafi is ook veel meer, je krijgt vanalles ene beetje en je moet daar zelf maar in zien wat jou het meest interesseert. En je maakt een hoop groepsoefeningen. Euhm, met je klasgenoten en in die groep kies je zelf je functie. Dus, veel minder specifiek, je krijgt een veel bredere opleiding, waardoor je ook wel meer weet van van de functies die andere mensen doen dus, van wat dat er in het algemeen al rondgaat. Maar je moet wel zelf ook nog wat aan/bijleren om je functie goed te kunnen doen; Niet te vergeten, jullie (RITS) moeten ook elk jaar twee kortfilms maken… Senne: dat is enkel in de eerste twee jaar. Dat is nog niet binnen een bepaalde richting omdat de eerste twee jaar zijn nog de vier richtingen en dan de drie richtingen samen. Euhm, maar per jaar moesten wij twee solo’s maken. Dat is hoe ze het noemden. Euhm, solo omdat je er echt wel alleen voor staat. En, euhm, Het komt erop neer dat je gewoon een kortfilm maakt waarin dat je, ja bewijst wat je kan, dus je maakt het van A tot Z, je ziet dat je het zelf georganiseerd krijgt, zelf een camera vastneemt, of je iemand anders laat filmen,dat blijft hetzelfde natuurlijk, dat moet je allemaal zelf regeln. Maar, jij staat in voor het eindresultaat. En zo moeten er twee per jaar worden gemaakt. Zodat ze zo op die twee jaar tijd jouw vooruitgang kunnen bijhouden. Hoe gaat dat dan in zijn werk? Je krijgt die opdracht en.. Senne: in het eerste jaar is dat natuurlijk, vooral in december, je bent dan twee tot drie maanden op school. Je hebt eigenlijk nog niets geleerd. Dus dan is het natuurlijk paniek omdat je totaal niet weet wat of hoe je daaraan begint aan zo een productie. Euhm, ik denk dat de meesten gewoon zelf een camera vastnemen en met vrienden iets gaan filmen. En dan tegen de tweede solo aan is dat al iets professioneler. Dan kan je al een vriend vragen om een camera vast te nemen. Nu zijn er in het tweede jaar veel die mensen in de technische richting gaan halen om camera en geluid en dat soort zaken te doen. Dus echt ja, iets professioneler te kunnen werken. Maar ja, dat staat dus echt volledig open hoe je het aanpakt, euhm ja, ze moeten gewoon kijken wat je in je mars hebt. En is er continu professionele begeleiding? Senne: Voor solo’s, ik denk dat er nu in het tweede jaar een keer de kans krijgt om je scenario voor te leggen, maar veel doen er dat niet. Mja, voor de rest is er echt geen begeleiding. Het is echt doe het zelf. En ook zelf financieren dan? Senne: ja. Alles zelf financieren. Er is geen materiaal van het school, er is geen geld van het school. Veerle: vanaf het derde jaar wel. Senne: maar het derde jaar is anders, dat zijn ateliers, geen solo’s meer. Dus in het derde jaar beginnen dan echt de ateliers. Dat is ook in tv. Veerle: nu is het zelfs film & tv samen. Ze zijn ook elk jaar aan het wisselen van idee. Senne: het RITS weet niet goed wat ze willen. Maar in het derde jaar inderdaad, krijg je een hele mooie kans omdat je een budget krijgt om twee acteurs te zoeken. euhm, je krijgt.. hoeveel opnamedagen zijn dat nu voor die zeven minuten film? Veerle: euhm, vier. Senne: vier draaidagen krijg je al het materiaal dat je nodig hebt. Je krijgt een crew uit het derde jaar van de technische richting. Dus dat is dan echt, daar leer je echt voor het eerst met een crew samenwerken, met professionele acteurs samenwerken, dat is voor de eerste keer het gevoel dat je echt aan het regisseren bent. Maar dat is iets dat in een eerste en tweede jaar heel moeilijk bijeen te krijgen is omdat dat gewoon superveel geld kost. En bij Narafi, hebben ze daar financiële ondersteuning? Jonas: euhm, ja, in die zin, je krijgt veel meer materiaal van de school. Euhm, de begeleiding is ook iets strakker. Dus je moet veel vaker je scenario voorleggen. En je film laten zien, je montage laten zien & begeleiden. Dat klinkt misschien heel erg goed, Maar ik denk dat dat net hetgene is wat het RITS redelijk sterk maakt is dat je niet zoveel begeleid wordt, en je zelf je plan moet leren trekken. Want uiteindelijk is dat wel hetgeen wat je moet doen. In Narafi heb je nog zo vaak het gevoel dat docenten te hard aan de touwtjes aan het trekken zijn. Euhm, dusja, het is een beetje een keuze van wat jou het beste ligt. Euhm, ik denk dat allebei de systemen voor & nadelen hebben.
65
1.8
1.9
1.10
1.12
Derde jaar is bachelor, en voor je master, krijg je daar een budget voor? Senne: ze hebben daar een budget voor, maar dat is een bepaald bedrag dat gedeeld wordt door het aantal mensen dat een masterproef gaat draaien en dat is, hm, absurd weinig in vergelijking met wat zo een eindwerk kost. Kan je daar getallen op plakken? Senne: Ik denk dat dat bedrag rond de duizen euro per master altijd ligt. Maar nu, de laatste jaren is er zodanig veel verander omdat de derdejaars meer ateliers krijgen en dus meer materiaal krijgen, dus al het materiaal van het RITS is vaak verhuurd aan die derdejaars. Waardoor dat de vierdejaars die hun master moeten draaien en alles zelf moeten financieren. Vaak in de kou blijven staan en alles moeten gaan huren. Nu, dat materiaal is zodanig duur dat, en ik denk als je een degelijke camera moet gaan huren voor twee dagen dan is dat bedrag voor het rits er al door. En dan heb je nog niet al de rest, dan is het gewoon de camera. Dusja, voor je masterproef word je echt wel een beetje aan je lot overgelaten en moet je echt zwemmen of verdrinken. Hoeveel heeft jouw eindwerk dan gekost? Senne: mijn eindwerk was spotgoedkoop in vergelijking met een doorsnee eindwerk, dat was rond de 6000 euro. En bij jou Veerle? Veerle: in totaal heeft het rond de 8500 euro gekost. Senne: wat dat ook nog goedkoop is Veerle: dat is ook nog goedkoop en ik had ook een budget opgesteld van 10 000 euro maximum. Want dat is wel belangrijk dat je dat doet & zegt: over dat wil ik niet gaan. Of ze blijven maar lampen bijhuren en dergelijke (lacht) Voel je jou na een dergelijke opleiding echt voorbereid op de audiovisuele wereld? Om erin te stappen? Senne: Erin stappen is zowiezo moeilijk. Het is niet dat je zomaar een paar miljoen in je schoot geworpen krijgt en eens je een diploma hebt, om een film te beginnen maken. Euhm ja, zowiezo moet je ook onderaan beginnen en ja, dat is een hele stap terug, want op het RITS beteken je iets en in de professionele wereld beteken je daarom niets. Euhm, dusja, zowiezo is het blijven opbouwen. Veerle: inderdaad op het rits, iedereen wil meehelpen, is enthousiast als je ene film maakt want het is het laatste jaar, het is een eindwerk en dan ben je afgestudeerd en dan moet jij ergens binnen zien te geraken & helemaal onderaan beginnen en dan is het zo weer.. niemand ziet je staan. & iedereen vind je belachelijk & dat is zo een beetje het omgekeerde. En hoe zit dat bij jou, Jonas? Jonas: ongeveer hetzelfde. Na mijn laatste jaar heb ik een paar maande stomme jobjes aangenomen omdat ik een auto nodig had; die heb ik nu, Vanaf nu kan ik dus iets of wat interessanter werk beginnen zoeken. Of bijvoorbeeld ja, januari heb ik ook bijna niets kunnen doen gewoon omdat er in januari niet echt veel gedraaid wordt. Senne: ja, het blijft wel hetzelfde dat jij opnieuw naar kabelsleper bent gegaan. Veerle: maar ik denk dat het voor jou nog een stuk makkelijke is uiteindelijk omdat ze veel meer technische mensen zoeken dan productie of schrijver, dat si zowiezo altijd.. Senne: schrijver wel, maar de regisseurs zijn er meer als genoeg. En opnameleiding wilt niemand doen. Wat gebeurt er met jullie gemaakte eindwerken? Normaal gezien vertonen ze alle masters van alle filmscholen tijdens het grote ongeduld. Senne: bestaat dta nog? Dat is al twee jaar gestopt denk ik. Of misschien was dat maar tijdelijk, dat ze dat dit jaar wel weer hebben laten doorgaan. Ik heb er geen idee van. Euhm, maarja, het normale circiut, dat wordt de eerste keer vertoond op de open deur dagen van het RITS. Daarna gaat dat, denk i, automatisch naar het kortfilmfestival van Leuven. Wat dat ja, het belangrijkste kortfilmfestival van België is. En ja, als jij een goed eindwerk hebt gemaakt kan je nadien nog verschillende festivals proberen. Maar als je zo ergens in de middenmoot zit, dan is het dat denk ik. Dan is dat voor de rest een erg duur project dat je ergens op een harde schijf laat staan. Vooral zelf ondernemen dus. Senne: ja. Het is is zo dat van het RITs uit, het RITs komt officieel op als producent, ook al doen ze niets. Euhm, maar ze willen wel met de eer gaan lopen voor moest er eens iets deftig gedraaid worden. En wat zij doen, of wat zij contractueel zouden moeten doen, is uw film naar alle mogelijke filmfestivals sturen. Wat zich meestal beperkt tot dat van Leuven. Voor de rest doen ze daar niets aan. Veerle: mijn film hebben ze ook nog naar BIF gestuurd. Ik vond dat grappig toen ik dat las: ik zeg hej!
66
1.13
1.14
1.15
1.16
1.17
Senne: maar ja, filmfestivals is zo het enige waar kortfilm echt de kans krijgt om vertoond te worden. Dat is niet echt een format dat op televisie wordt getoond, tenzij als het is.. ik denk dat ze een keer per jaar de kortfilmselectie van Leuven op canvas tonen, maar dat is het. Waneer er toch niemand kijkt.. Maar voor de rest is dat iets heel moeilijk om getoond te krijgen. Veerle: nu is er OP12 zoiets nieuws dat ze regelmatig kortfilms van studenten tonen. Of van andere, gewoon independent filmmakers. Stijn van BWORG zit daar,.. Senne: neen inderdaad, op12 is zowat de rommelzender waar ze alle overschot op zetten die ze niet op één of canvas zetten. Dus daar kan het nog wat in passen. Maar langs de andere kant: wie kijkt ernaar? Veerle: maarja neen, je wil toch wel dat je film gewoon getoond wordt? En gezien wordt vooral. Dus als je dan die kans krijgt dat is ook.. alle, ik zou dat. Of aangekocht? Senne: welja, maar uiteindelijk gaat het daar niet om. Het is niet dat je hoopt om geld te verdienen met je eindwerk. Het liefste wat je wil is inderdaad dat jouw werk gezien wordt. Euhm, ik zou niet weten wie daarbuiten ja.. Het kortfilmfestival van Leuven maakt ook elk jaar een compilatie dvd van beste kortfilms van het jaar dus.. Maar voor de rest zie ik niet in waar je dat aan verkocht zou kunnen krijgen. Zelfde bij Narafi? Jonas: ja, euh, eigenlijk, onze eindwerken worden nog minder vertoond. Neen maarja, bij ons worden er ook veel reportages gedraaid als eindwerk wat dat uiteindelijk niet zo interessant is om op een filmfestival te laten zien. Pakt op een heel jaar zijn er dan drie of vier van de veertig die dan uiteindelijk fictie maken. En laat ons eerlijk zijn, dat is dan niet bepaald de fictie die je graag zal zien. Of die prijzen zou kunnen winnen. Ik denk dat het al heel lang geleden is dat we nog iets gewonnen hebben met Narafi. Wij zijn ook daar niet de school voor. Maar we hebben een techniekers ana boord.. Vanuit welke nood is BWORG ontstaan? Senne: Dat was inderdaad gewoon het feit dat je voor je eindwerk in het water geworpen wordt, moet zien te overleven en er dan nog iets moet zien uit te halen. Dat was eigenlijk, het is ophericht voor mijn eindwerk wat ondertussen twee jaar geleden is zeker. Euhm omdat het een ramp was om dat budget bij elkaar te krijgen. Mja, je hebt natuurlijk studenten die van rijke komaf zijn en daar is er allemaal geen probleem mee. Dat zijn dan zo de cliche filmstudenten. Maar je hebt er ook anderen. Euhm en ja sponsoring vragen aan bedrijven die staan daar helemaal niet voor open want kortfilm is helemaal geen alleja, niets dat echt openlijk vertoond wordt dus waar zij echt publiciteit kunnen mee maken. Euhm ja, voor de rest, het VAF daar moet je ook niet gaan aankloppen als student. Dat krijg je enkel als tweede project of als afgestudeerde andere projecten komen daarvoor niet in aanmerking. Met het geld dat je van het RITS krijgt, daar geraak je ook zover niet mee dus het is natuurlijk een hulp maar het is ook niet weet ik wat.. SABAM heeft wel nog een beurs die je als student kan aanvragen dat is ook nog eens 1000 euro als je daarvoor geselecteerd wordt. Veerle: 1250 Senne: ja, maar het is duizend euro productiebeurs denk ik en dan 250 Veerle: 1000 euro promotiebeurs en dan 250 filmrechten voor de muziek of.. Senne: ja, als je muziek van SABAM gebruikt krijg je nog eens 250 euro om hun rechten te gaan aankopen. Maar ja, dan zit je nog altijd maar aan een 2000 euro En ik denk dat het gemiddelde eindwerk rond de 10 000 euro kost, als het niet meer is. Veerle: wat eigenlijk jammer is, want eigenlijk moet dat niet zo duur zijn maar dat wordt eigenlijk altijd maar duurder omdat de ene duurder gaat en ja, dat is ook zoiets. Senne: neen ja, van de ene kant zeggen ze vanuit het RITS ‘we verwachten niet dat het te duur is, maar langs de andere kant weet je dat ze het wel verwachten en dat als je met slecht gefilmde rommel afkomt omdat je geen deftige camera kan huren, dat ze daar ook niet mee opgezet zijn. Euhm, ja. Jonas, hoeveel heeft jouw eindwerk gekost? Jonas: euhm, niets Ik heb er ook voor gekozen om mijn eindwerk in 3d animatie te maken. Ik heb mij gewoon achter mijn laptop verscholen voor drie maanden. Ik heb alles uitgeteken in een 3d programa en daarmee mijn verhaal verteld. En ik heb zowat alles zelf gedaan. Euhm, gewoon omdat ik dat ook als uitdaging zag. Senne: het heeft je alleen jouw sociaal leven gekost. Jonas: mja, ok, maar iedereen die op dat moment een eindwerk maakt heeft niet echt een sociaal leven. Dus..
67
1.18
1.19
1.20
1.21
1.22
Dus, we waren bij het RITS dat laat uitschijnen dat dure producties niet noodzakelijk zijn, maar uiteindelijk.. Senne: er was gewoon nood aan een organisatie die op een georganiseerde manier die producties kon aangaan. Euhm, ja en ik denk dat het uit die noodzaak is dat we BWORG is opgericht. En hoe zijn jullie daar concreet aan begonnen? Senne: tgoh, hoe zijn wij daaraan begonnen. Het begon met “mannen ik heb een idee’ En meestal, die ideeën worden redelijk snel onder tafel geveegd, maar op de een of andere manier is dat idee er toch doorgekomen. Misschien ook omdat ja, ik had het echt wel nodig. Euhm omdat ja, gewoon, als je ergens geld wil gaan halen dan is het bij de oprachten, door louter opdrachtenfilms te maken. En als student sta je daar ook al niet sterk in omdat je niet echt veel vertrouwen opwekt bij bedrijven, terwijl dat je dat als ja, een bedrijfje zogezegd, wel hebt. Je hebt dan ook nog eens het voordeel dat je een btw nummer hebt dat je daar al wat geld kan terugtrekken. Euhm, en ja gewoon dat je ja, dat je als een team georganiseerd en op een professionele basis kan gaan werken. Euhm ja, ik zou niet weten hoe ik het anders moet gaan uitleggen. Jullie team is ook wel heel aanvullend opgesteld. Senne: ja, ik denk het wel, hoewel we met vijf mensen uit de filmrichting komen en een iemand uit narafi hebben we inderdaad eigenlijk echt wel elk onze superkracht, onze specialiteit. Ja, we hebben allemaal onze eigen specialiteit. Ik ben meer bezig met de organisatie en de gang van zaken binnen BWORG, Veerle is dan heel goed in assistentiefuncties euhm, regie assistentie, opmaken van planningen, dat soort zaken en scripten. Euhm, karloman is een hele goede monteur. En een hele goede grafisch ontwerper en de website enzo allemaal op punt houdt. Sven is eigenlijk gewoon een gele goede regisseur. Euhm, dus van het moment dat er opdrachten en dergelijke binnekomen dan laten we dat allemaal aan hem over. Euhm ja, jonas doet alles wat de techniek is. Hij doet dan ook camera en ziet dan dat ons materiaal allemaal in orde blijft. En Stijn, daarvan vragen we ons nog altijd af van wat die daar komt doen. Veerle: logistiek Senne: opnameleiding, zorgen dat we gratis frietjes kunnen hebben.. En het materiaal? Jonas: ik had al zowiezo een kleine camera gekocht, ik had ook een schouderstatief aangekocht dat zowiezo al redelijk kostelijk was. Euhm, op die moment een redelijk zotte kost die ik nu niet perse opnieuw zou doen, maar kijk, omdat we dan bworg hebben opgericht was het dan wel een goede investering. Euhm ja, sven had dan de voorganger van dit geluidsopnamemodel en dan ondertussen .. dus ik had al wat materiaal, sven had al wat materiaal, Senne: karloman had een goede microfoon met een perch. We hebben gewoon al ons materiaal dat we in de loop van al die jaren hebben aangekocht, hebben we samengelegd alleja, samengelegd: we hebben het verkocht aan bworg. En euhm ja, zo zijn we dan kunnen beginnen. He. En gohja, de verhuur dat is eigenlijk ja.. het ding is: wij zijn eigenlijk totaal geen verhuurbedrijf en die verhuur dat is eigenlijk meer gekomen euhm ja, door een stijgende vraag van eerste en tweedejaarsstudenten die solo’s moeten maken. En die gewoon geen camera hebben. Euhm, als je iets moet gaan kopen is dat verschrikkelijk duur voor maar twee keer per jaar te gaan gebruiken. Ofwel trekt het gewoon op niets. En het materiaal dat wij nu hebben is zeker niet het duurste van het duurste, maar je kan er wel degelijke dingen mee doen. Het is niet echt dat we zoiets voor winst gaan verhuren. De prijzen die wij daarvoor vragen zijn er om toch geen kosten te hebben of om ons materiaal te kunnen onderhouden. Dat is eerder bedoeld om studenten te helpen dan ja, om dingen te gaan verhuren. Jonas: het ding is, we kopen er nieuw materiaal mee aan wat dan ook weer verhuurd wordt. Senne: Het is ja, BWORG is een vzw en het is niet dat we er zelf geld kunnen uithalen. Wat we uit de verhuur en opdrachtenfilms halen, gaat allemaal naar nieuw materiaal en kortfilmprojecten. Dus, eigenlijk steken jullie er een beetje vrijwillig tijd in? Veerle: ja. Jonas: wat dat je er wel aan overhoudt is ervaring natuurlijk. En vooral op functies die je in het begin normaal gezien nooit kan bekleden. Als je net afgestudeerd bent kan je niet zomaar even de producent gaan zijn of kan je niet zomaar even camera gaan doen. Dat is redelijk uitzonderlijk en het is handig om dat dan te kunnen doen. Jullie steunen niet alleen studenten, ook onafhankelijke filmmakers. Wat is de definitie daarvan binnen BWORG? Senne: aangezien we geen student meer zijn, zijn wij al onafhankelijke filmmakers. Onafhankelijke filmmakers zijn mensen die hun project willen rondkrijgen zonder dat daar een groot productiehuis aan te pas komt. Zonder dat dat wordt opgekocht, dat zijn meestal
68
1.24
1.25
1.26
1.27
1.28
producties die niet voor winst worden gemaakt, maar die gewoon worden gemaakt omdat ze ja, graag gemaakt willen worden. Euhm enja, dat is wat wij doen. Denk je dat dit het middel is tijdens crisistijden? Senne: het ding is dat gewoon film in het algemeen en kortfilm, alleja, ik kan nu niet voor België spreken, maar in Vlaanderen is enorm aan het opkomen. En ook kwalitatief zit dat enorm in de lift als je nu ziet.. we zijn twee jaar op rij genomineerd voor de oscars Dat is enorm, dat is nog nooit eerder gebeurd, ondanks het feit dat er altijd minder en minder budget is. Dus, dat bewijst denk ik wel dat die drijfveer bij regisseurs & filmmakers in het algemeen dat die sterker is dan ooit, om toch hun producties rond te krijgen. Ja, zonder dat daar een vrt of grote productiehuizen zoals eyeworks enzo aan moeten te pas komen. Het lukt ons wel. (lacht), het duurt alleen een beetje langer om alles rond te krijgen. Is BWORG ook goedkoper dan een gewoon productiehuis? Senne: ja, absoluut. Gewoon het feit dat wij ook een vzw zijn, en niet echt onze vaste kosten hebben en ook onszelf niet moeten uitbetalen.. kunnen wij inderdaad alles wel goedkoper doen. We werken ook vooral met laatstejaarsstudenten of mensen die juist zijn afgestudeerd. Euhm ja, alles wat we ermee verdienen gaat zowiezo ook naar hun projecten dus.. op die manier moeten we hen ook niet betalen, moeten we niemand betalen omdat alles teruggaat naar die personen die eraan meewerken. En wat zijn zo nog opdrachten die je al hebt gekregen? Veerle: euhm, gewoon bedrijfdingetjes Jonas: Lares Senne: ja, Lares was een grote. Dat waren vijf promofilmpjes voor een securitybedrijf. Euhm, wat hebben wij nog gedaan.. savagand, zo een grote celebritykapper. Een redelijke dure kapper die zijn kapsels wou zo, tutorials wou maken voor zijn kapsels. Euhm, evenementen die we zijn gaan vastleggen & monteren: aftermovies voor maken en dat soort zaken. Binnenkort waarschijnlijk de KU Leuven. Voel je dat er meer bedrijven hun weg vinden naar jullie? Senne: dat wel eigenlijk. In het begin ging alles heel moeizaam omdat ja, we bestonden nog maar pas & we hadden nog niets echt bewezen. Maar nu, door zowel de opdrachtenfilms dat we al hebben afgerond als de kortfilms die we ermee gemaakt hebben, met die opbrengst, waarvan er toch een paar heel succesvol aan het worden zijn, euhm, ahja, we beginnen toch al een beetje naam te krijgen in die dingen & we kunnen al iets voorleggen wat meer vertrouwen inboezemt bij ja, mogelijke opdrachtgevers waardoor ze inderdaad sneller de weg vinden. Jonas: ja, het helpt zowiezo dat je al kan zeggen ‘kijk, we hebben dit al gemaakt en dat al gemaakt’ in plaats van ‘ja, we hebben eigenlijk nog niet echt iets gemaakt.’ Senne: ja dat, of gewoon kortfilms voorleggen die we al gemaakt hebben met de opbrengst ervan. Ik denk dat je daarmee, meer dan met iets anders, kan bewijzen wat je in je mars hebt. Euhm ja, dat soort zaken. En door al die ervaring, merk je dat je sneller/efficiënter kan werken, minder bij bepaalde dingen tegen de lamp loopt.. Senne: ja, absoluut, Ik denk dat op het gebied van het opzetten van producties enzo, dat dat nu echt wel op een redelijk professioneel, ik moet oppassen met wat ik zeg natuurlijk, maar dat dat toch op een professioneel ogend niveau begint te komen. Veerle: ook omdat je ziet wie wat het beste doet. En dan vul je elkaar beter aan. Senne: je begint zowat de vaste mensen rond je te vinden waarmee je graag samenwerkt & waar je wat op ingespeeld geraakt. En iedereen krijgt zijn vaste rol & dat werkt goed, dus ja.. je begint wel efficiënter te werken. Bij die kortfilmproducties, de studenten hebben een scenario.. Hoe zit dat budgettair? Senne: dat hangt er vanaf wat er allemaal mogelijk is. Vorig jaar hebben we vier kortfilms geproduceerd, en dat is heel veel natuurlijk. We hadden wel een paar projecten binnen, maar niet genoeg om vier volledige kortfilms mee te financieren of te producen. Euhm dus, wat we binnen krijgen verdelen we wel natuurlijk. Maar we kunnen niet garanderen dat dat volledige budgetten zijn dat we kunnen binnenbrengen. Ja, er moet natuurlijk nog altijd worden bijgezocht. Is het dan: schrijven in functie van het budget? Of schrijven en dan zien wat er mogelijk is? Senne: voor kortfilms, ik spreek dan vooral over eindwerken want met bworg hebben we nog niets anders gedaan dan eindwerkproducties, wat eigenlijk niet veel verschil is met gewone kortfilmproducties euhm.. buiten dan dat het gemaakt is in functie van het afstuderen. Euhm, maar ik denk dat het gewoon.. zowiezo wordt geschreven naar haalbaarheid. Ik weet nog dat ik in mijn derde bachelor had ik mijn eerste scenario geschreven voor mijn eindwerk en ik dacht woow, dat is wel allemaal haalbaar. Maar dat was science fiction dat ging niet echt lukken. En
69
1.29
1.30
1.31
1.32
toen Stijn coninckx ook zei van vergeet het, zet het uit je hoofd want je gaat dat nooit niet rondkrijgen met gewoon een studentenbudget.. ik ben blij dat hij het uit mijn hoofd heeft kunnen praten. Want achteraf gezien toen had ik nog niet zoveel ervaring met productie en achteraf gezien had dat inderdaad nooit niet gelukt. Dus heb ik maar iets eenvoudigs geschreven: drie acteurs, 1 locatie, & voor de rest niets. Wat dus wel haalbaar was met mijn budget. Veerle: ik heb wel een fancy film gemaakt. Ik ben er toch wel trots op dat het mij gelukt is. Maar ik had wel maar twee acteurs & het was ook al. Ze hadden ook bijna geen kleren aan & dus (daar ook wat bespaard, lacht). Dus ik was ook wel begonnen met.. Maar je moet altijd beginnen, veel ruimer denken, en dan inperken. Als je direct al begint in te perken, zit je al klem. Ik heb ook wel zitten denken: ik wil een fancy film, maar het moet wel zo sober mogelijk euhm, de fantasie erin moet uitgewerkt worden & dan heb ik dat allemaal aan de hand van natuur gedaan eigenlijk gewoon. En de dingen die we al hebben in de natuur gebruikt als symboliek enzo. En op die manier heb ik gewerkt. Want ik wist ook wel dat ik die mensen niet kon laten vliegen enzo. Dusja, je moet zo een beetje creatief zijn & een beetje nadenken. Het aantal draaidagen verschilt dan ook van project tot project. Senne: euhm ja, maar voor eindwerken gaat dat niet langer dan tien dagen. Nuja, voor tweepsrong was dat meer. Maar daar hebben we dan weer ingeperkt op andere zaken. Daar hadden we een crew van vijf man. Maar voor de rest.. ik heb vijf dagen gedraaid. Wat dan weer het minimum is. Maar het gemiddelde is denk ik rond de zeven a tien dagen. De budgetten hangen er vanaf. Dat hangt ook weer af van je productie natuurlijk. Als student kan je heel veel dingen aan een verminderd tarief of zelfs gesponsord, gratis krijgen. Op die manier is het dan wel weer te doen. Euhm, bijvoorbeeld verhuurbedrijven zoals lights enzo die geven wel heel veel mooie verminderingstarieven euhm, studententarieven en bepaalde paketten omdat die dan ook wel weten dat daarna, eens je bent afgestudeerd terug bij hen gaat gaan. Euhm, maar op die manier kan je wel dan weer mooie deals sluiten. En dat is eigenlijk negentig procent van een productie van een studenteneindwerk is dingen gratis of zo goedkoop mogelijk te krijgen. Veerle: ja, en jouw crew is ook zowiezo gratis alle, bij veel mensen toch zijn het ook studenten enal, iedereen is dan ook nog enthousiast. Senne: ja, dat is over het algemeen ook bij kortfilms. Dat zijn niet de enorme budgetten en dat zijn nog altijd projecten waarbij heel veel, zelfs professionele mensen gratis op gaan staan gewoon omdat ze dat project graag gerealiseerd zouden zien. Dus op dat gebied is het, ja, ik weet het niet, een bepaalde drive bij mensen dat gewoon vanuit het liefde voor het vak komt. Het gaat nog altijd om iets mooi te maken samen en niet perse om goed je boterham te verdienen. En tijdens die producties, voel je dat je meer steun kan geven aan die studenten zelf? Meer advies, en ze daardoor ook iets kwalitatiever misschien zijn dan andere .. Senne: goh, ik geef altijd.. ja, dat is nu persoonlijk voor mij. Als ik een scenario lees, het eerste wat ik doe is wel commentaar geven op dat scenario omdat ik zelf ook heel veel bezig ben met scenario Euhm ja, ofwel gewoon commentaar geven. Het is ook al een keer geweest dat ik echt heb meegeschreven aan een scenario euhm, dus op dat gebied wel. Maar op het vlak van regie echt, probeer ik studenten zoveel mogelijk te laten doen euhm alleja, het is hun project en ik wil hen natuurlijk ook niet het idee geven dat ze te veel gecontroleerd worden ofzo. Het is niet zo bij het typische producers is het inderdaad zo dat zij hun zeg hebben over het eindresultaat omdat zij denken in functie van ‘hoe gaat dat ontvangen worden enzo.. Maar dat wil ik helemaal niet doen. Euhm. Ik wil echt proberen om hun gewoon hun ding te laten doen en hun de kans te geven om dat te laten doen Voor de meesten is dat ook de enigste keer dat ze dat kunnen doen, hun eigen ding doen. Dus ja, ik probeer daar niet te veel in te beïnvloeden. Jonas, en jij, technisch advies? Jonas: euhm, neen. Ik zit meestal.. Ik kom dan meehelpen in de crew maar Gewoon doen wat ze vragen? Jonas: ja En bij de ondersteuning is dat ook? Veerle: ja, eigenlijk wel. Of ik zaag een beetje op bepaalde dingen die niet goed zijn (lacht) Senne: je hebt natuurlijk wel bepaalde uitgaves die ze in gedachten hebben voor speciale dingen te doen die dan budgettair onhaalbaar zijn en dat zijn natuurlijk wel dingen die we moeten gaan inperken. Gewoon omdat het niet haalbaar is. Maar als het haalbaar is, of het is zelfs al in de andere richting gebeurd dat ze iets heel klein willen houden en dat we zeggen, maar neen, zie dat zo en geef daar wat meer geld aan uit.. wat dat dan zo weer het omgekeerde van een producer is. Maar ook, aangezien dat ik zelf regie heb gestuderd denk ik dat ik eerder op het eindresultaat ga letten dan op budget en hoe alles zo goedkoop mogelijk gaat kunnen. Ook, ik zie liever een goede film dan een goedkope film.
70
1.33
1.34
1.35
1.36
1.37
Het is dus nog steeds een playground om te ontdekken wat je kan en .. Senne: ja, het is inderdaad een speeltuin En na de productie, is er dan ook nog wat ondersteuning van jullie kant? Je geeft ze geen advies meer of.. Senne: bwa, jawel. Zoals, ik ben nu juist terug van Amerika en ik heb daar nu al onze producties naar enkele filmfestivals binnen gestuurd. Euhm, ja natuurlijk, aangezien je daar zoveel tijd en moeite hebt ingestoken blijft dat ook een beetje uw project. Alleja, het is in eerste instantie nog steeds het project van de regisseur maar.. dat blijft je wel nauw aan het hart liggen en je wil dat wel blijven opvolgen en als je een kans ziet om dat een duw in de rug te geven dan ga je dat zeker doen. En als ze dan een prijs winnen, is dat voor jullie een emotionele odnersteuning? Senne: dan is het feest ja. Zowiezo. Wat tweesprong nu aan het doen is vooral, want die is nu geselecteerd voor de European Film Awards, wat een van de grotere dingen ter wereld is toch, een van de grotere filmfestivals. Dus euhm ja, dat is enorm. Dat doet zowiezo iets met je omdat je daar, in het begin, je hebt daaraan gewerkt als een scenario en nu staat dat aan de top. Dus dat geeft meer vertrouwen in wat je aan het doen bent? Senne: zowiezo. En ook fincancieel, als je een prijs wint. Stimuleert dat dan om een nieuw project te beginnen of bekijk je dat gewoon als een deel van de kosten dat is gerecupereerd? Senne: dat is Euhm ja, die prijzen dat is vooral bedoeld als een financiële boost voor een volgend project. Zoals ook het beste voorbeeld daarvan zijn de wildcards dat het VAF elk jaar uitdeelt op de KU Leuven. Wat dat denk ik 60 000 euro is ofzoiets. Voor een volgend project, dat is gewoon een duw in de rug een volgend project te realiseren euhm, het is zeker niet het geval dat wij met BWOG daar geld van terug vragen. Ofzo. Dat gaat allemaal naar de regisseur. Het is gewoon maar om op te starten. En Wouter, die is nu goed vertrokken heel goed vertrokken en weet je, ik ben blij voor hem dat we hem dat hebben kunnen bieden die kans alleja, kunnen bieden, hij heeft daar heel veel zelf gedaan hoor het is niet dat hij alles aan ons te danken heeft euhm maar ik ben wel blij dat hij daardoor in de lift zit. En wat is zowat het toekomstperspectief van BWORG? Veerle: goede vraag, daar moeten we eens over samenzitten Jonas: we beginnen ook langzameraan werk te gaan vinden. En daar kruipt veel tijd in euhm dusja, misschien voor opvolging of.. daar moeten we nog eens druk over praten. Senne: ja, maar het is zeker niet zo dat we van plan zijn om daar een commercieel bedrijf van te maken om zelf echt mee geld te gaan verdienen. We willen BWORG echt als een werkplatform voor onafhankelijke filmmakers en filmstudenten houden en zolang we het kunnen combineren met al de rest dat we doen, dan gaan we dat, ik spreek nu vooral voor mezelf, dan ga ik dat zeker blijven doen. Want ik vind dat plezant, dat zijn toffe ervaringen en euhm liever ergens producent gaan zijn van een kortfilm waar je niets mee verdient dan koffie te gaan schenken op 100 meter van een filmset en ja, slecht betaald worden. Wat zijn de aspecten van een goede kortfilm? Jonas: een goed verhaal in de eerste plaats. Veerle: het moet blijven hangen, want als je op een kortfilmfestival zoveel kortfilms na elkaar ziet, ook al was het misschien minder goed kwa beeld ofzo. Gewoon als het verhaal, zoals jonas zegt, dat moet blijven hangen. ‘ahja die film van dat..’ dat moet blijven hangen. Senne: kortfilm is ook iets waar je heel veel mee kan kan experimenteren en doen euhm, het is eigenlijk een volledig ander genre. Of zelfs een volledig ander medium van de langspeelfilm omdat je zodanig abstracte dingen mee kan doen, met je medium dat je met een langspeler niet kan doen omdat je het gohja, hoe moet ik dat gaan uitleggen.. beu zou geraken. Ik weet het niet. Euhm, wat ga ik nu als voorbeeld gebruiken. Dood van een schaduw, dat nu geselecteerd is voor de oscars. Dat is een redelijk abstracte film met heel veel steam punk toestanden.. dat ziet er fantastisch uit. Dat is een heel tof kort verhaaltje maar giet dat in een langspeelfilm en dat gaat totaal niet meer zo goed werken. Omdat je dat dan te veel gaat open smeren. Euhm ja, kortfilm is perfect om kleine abstracte situaties te schetsen met een snelle pointe, een snelle clue. Ik denk dat kortfilm heel goed werkt op komisch vlak, komische kortfilms. Je hebt er een paar heel goede die ook nooit zouden werken op langspeelniveau. Vooral bij komische is het zoals een mop vertellen, je hebt de aanloop naar een mop je creëert een situatie, je hebt de clue, gedaan. Bij dan de dramatische dingen tgohja ook daar weer, je kan op heel korte tijd mensen meenemen in een wereld en naar een bepaald punt brengen en ja, dan is het gedaan. Je kan het veel abstracter, je kan er veel meer kanten mee op.
71
1.38
1.39
1.40
1.41
1.42
1.43
1.44
En wat denk je van de ‘labo functie’? Senne: kortfilm is de perfecte euhm aanloop naar langspelers voor regisseurs die zich willen bewijzen euhm.. Eerder een visitekaartje dan? Senne: toch wel, toch wel. Als je nu ziet, Roskam die is ook begonnen met zijn kortfilm wat in de slag lag van rundskop en op basis daarvan is hem dan rundskop gaan maken. En ja, dat werkt perfect. Door zijn kortfilm heeft die interesse gewekt van productiehuizen en daardoor is die vertrokken geraakt. En ik denk bij zowat alle regisseurs, dat die eerst een paar succesvolle kortfilms hebben gemaakt, zo de interesse hebben kunnen wekken en ja.. dan vertrokken zijn. Het is perfct om je te bewijzen, je kan het goedkoop doen, en het laat je echt toe om veel te gaan experimenteren. Zowel op verhaalvlak, op het vlak van verhaalelementen als op het vlak van stilistische elementen. Je beeldvoering, visuele stijlen, dat zijn allemaal dingen waar kortfilm gewoon perfect voor is. Draagt jouw eindwerk bijvoorbeeld jouw eigen stempel? Veerle: ja, als mensen het zien zeggen ze wel.. dat is typisch veerle. En ik vind dat wel leuk, het is ook wel van mij dat het moest zijn. Ik maak dat vooral voor mezelf ook omdat ik gewoon, omdat ik dat graag zie in een film alle, alles wat ik wijs vind zie je in mijn film. Dus, en dat andere mensen dat minder wijs vinden dat is zo een beetje.. ik heb het meer voor mezelf gedaan, snap je? En ik heb zeker ook geëxperimenteerd. Ik denk dat dta ook wel duidelijk is zo.. kijken hoever dat ik kon gaan. Ja.. Is dat iets als je in de filmproductie stapt, een motivatie van: ik doe het gewoon voor mezelf & we zien wel hoe we overleven? Senne: Het is zo natuurlijk, in België, film is geen business hier. Er zijn weinig films die echt winst maken euhm.. vaak zijn dat regisseurs die naast hun, zelfs hun langspeler, euhm op andere sets nog regie assistentie enzo van die dingen gaan doen om daarnaast echt te kunnen overleven, financieel dan. Euhm, maar ja, ik denk inderdaad dat je dat op het eerste vlak doet vanuit een passie voor film en vanuit een beetje de drijfveer van een verhaal te willen vertelen. Het is zeker niet om rijk te worden dat je het moet doen. Jonas: redelijk slecht idee. Kan je van een kortfilmsector spreken? Senne: ik denk niet dat er echt productiehuizen zijn, professionele productehuizen die zich bezighouden met kortfilms. Omdat er ook gewoon geen geld in zit. Er valt geen geld uit te halen. Euhm, het zijn productiehuizen die gewoon verschillende producties, langspelers en televisieseries gewoon gaan combineren met kortfilms. Veerle: nu is er wel iets in de maak euhm.. kortfilms voor televisie, van een half uurtje, Ze gaan er in april beginnen draaien. Alle, dat is ook zoiets nieuws. Senne: dat van vtm? Veerle: toen ik dat hoorde had ik ook wel zoiets van ahja, ze gaan kortfilms draaien voor op tv dan wel het is wel inderdaad dat het een beetje in de opmars is ja, dat er publiek voor is. Mja, normaal gezien is het een serie of een film maar nu gaan ze dus kortfilms maken voor op televisie. Sennel in Nederland is dat iets dat ze al langer aan het doen zijn. En daar is het echt de openbare omroep die kortfilms opstart en aangaat, met echt als bedoeling dat te laten zien tijdens hun programma. Enige verklaring waarom ze dat hier in belgieë nog niet echt gedaan hebben? Jonas: nu er digitale zender zijn zou je daar inderdaad over kunnen gaan nadenken. Binnen de traditionele netten moet je al gaan zien: waar ga je dat programmeren? Canvas? Ja, dan laat wat wel al gebeurd is, maarja, dan kijkt er niemand. Op één kan je het niet echt zetten want daar is niet genoeg interesse voor. De commerciële zenders gaan dat ook niet echt doen denk ik. Maar nu inderdaad met de digitale zenders is het veel gemakkelijker en interessanter omdat je inderdaad, op 12 kan je gewoon zeggen van ahja, dan zenden we dat uit. Dat kost hun eigenlijk niet echt iets meer om dat uit te zenden. Veerle: opvulling. Senne: Maar dat ze echt producties gaan opstarten, zie ik niet echt gebeuren. Vooral niet in tijden waar er alleen maar moet bespaard worden. Dat zal er niet van komen. Senne: toen wij nog in het eerste en tweede jaar zaten was het nog allemaal met een handycam filmen en een paar vrienden in de kelder. Maar nu zo de 7d en de 5d en als die d’s camera’s die nu ja eigenlijk het beeldmateriaal geven van een professionele camera zorgen ervoor dat studenten euhm ja.. doordat ze dat beter beeld al hebben willen ze beter gaan door er licht bij te zetten,
72
willen ze nog beter gaan door professionele acteurs te gaan vragen in hun tweede jaar of in hun eerste jaar zelfs al. Willen ze nog beter gaan door professioneel licht te gaan huren en nog een echte monteur te gaan bijvragen. Enerzijds geeft dat inderdaad wel een beter resultaat. Visueel dan, als hetgene dat wij hebben gemaakt. Toen wij in het eerste of tweede jaar zaten. Maar langs de andere kant ben ik ook wel blij dat ik alles zelf heb gedaan omdat ik daar heel veel heb uit geleerd. Euhm, als je zelf goed kan monteren dan kan je op de set zelf meer in functie van de montage gaan denken en dan leer je de filmtaal meer begrijpen. En nu voel je dat dat minder gedaan wordt? Senne: nu wordt dat vaak overgelaten aan aandere mensen. Zodat de mentaliteit is: ik ben regisseur, ik doe regie en al de rest weet wel wat hij moet doen dat zij dat maar doen, dat zijn mijn zaken niet. Jonas: wat heel leuk is voor ons he. Senne: maar ja, langs de andere kant ben ik wel blij dat ik van alles wel wat af kan. Jonas: vroeger was het niet echt mogelijk om iets mooi te maken omdat je met camera’s zit die toch beperkt zijn om iets mooi te maken.. om iets mooi te maken moest je echt al met duizenden euro’s smijten, gewoon aan huur. Terwijl nu heb je voor dat geld, iets meer dan uizend euro, een deftig camerasysteem dat je gewoon hebt, dat je niet gehuurd hebt. Je hebt het effectief gekocht. Senne: en de meesten komen het gewoon bij ons halen. Jonas: dusja, het is veel goedkoper gewordne om iets mooi te maken. En als je je dan nog wil onderscheiden van de rest ja.. iedereen heeft die camera, iedereen maakt zo mooi en.. Het is veel gemakkelijker geworden om film te maken dan pakweg tien jaar terug. Toen moest je eigenlijk, wou je iets mooi maken, dan moest je op pelicule draaien en pelicule is enorm duur. Gewoon al je ontwikkelingskosten, de pelicule zelf, euhm.. je kan er makkelijk op een dag een paar honderden euro’s doorjagen gewoon aan iets filmen, door op rec te duwen. Nu duwen we op rec, het komt op een kaartje terecht.. ik heb onlangs een schijf van drie terrabyte gekocht voor iets meer dan honderd euro en daar geraakt superveel film op. Ik moet mij geen zorgen meer maken om op rec te duwen. Vroeger moest je echt goed nadenken. Ga ik wel duwen want het moet wel goed zijn? Senne: ja, gaan we niet beter repeteren vooraleer we gaan opnemen want.. anders is de pelicule erdoor gejaagd. Euhm, in het derde jaar zijn er wel nog altijd aterliers dus het is op pelicule draaien, juist daarom. Omdat je gaat kijken naar wat je wil en niet gewoon: we gaan wel iets gaan draaien en we zien wel in montage. Jonas: het meest gestresseerde euhm draaidagen waren twee dagen dat ik op pelicule heb gedraaid.. je bent met geld aan het smijten op die moment. Senne: je hoort peliculecamera’s nog ratelen en je weet gewoon dat het de euro’s zijn die erdoor aan het ratelen zijn. Wordt er door de digitalisering dan meer crap gemaakt? Veerle: ja. Ook bij fotografen zie je dat. Hoeveel zijn er niet die denken oh, ik heb een camera, ik kan professionele foto’s trekken. Maar Jonas: gewoon al alle iphones met een lelijke flash erop en.. Senne: neen ook gewoon mensen die een 7d gaan kopen, niet perse een filmstudie volgen films maken om op youtube te smijten euhm ja, je hebt een kant van youtube waar je beter niet terecht komt want het is de ene crap na de andere die je bekijkt. Iedereen kan film maken en iedereen kan zijn verhaal vertellen nu.. Jonas: maar tegeijkertijd kunnen ze het ook niet. Senne: neen maar ja kijk, iedereen heeft wel de mogelijkheid om te experimenteren enzo. Dus op dat gebied is er zeker wel een vooruitgang. Maar of dat echt een direct gevolg heeft op het feit dat kortfilm over het algemeen in de lift zit, weet ik niet.. Vooral dan niet de degelijke kortfilm. Omdat de meeste kortfilm nog altijd gedraaid wordt op een RED of een Alexa wat Jonas: tegenover pelicule nog altijd niets. 750 euro per dag. Senne: alleen voor de body, dan heb je nog geen lenzen. Dus euhm professionele kortfilms zijn nog altijd heel duur om materiaal voor te gaan huren. Euhm, je hebt er niet zoveel die op 7d gaan draaien. Hoewel het kan. Jonas: ja, het zou perfect kunnen. Euhm.. Senne: maar het geeft zo toch nog dat ietsje meer.. Jonas; ja ook gewoon je eindwerk wil je wel draaien op een manier dat je het als eerstejaars niet had kunnen draaien. Je wil toch wel iets van vooruitgang hebben gehad. Gebeurt er, om kosten te drukken, ook geen vermenging van functies binnen de productie? Jonas: ik hoor dat dat gebeurt. Maar dat is niet altijd de goede.. bij rtv hebben ze nu het geniale idee gehad van he, tiens, we kunnen nu toch gewoon onze journalisten zelf een camera geven en dan moeten we geen cameramensen meer betalen. Een journalist die die dus zelf zijn beelden
73
1.45
1.46
1.47
1.48
maakt. Ik bedoel, mijn moeder die is nu , die niet zoveel van camera weet, die zegt amai dat is slecht geworden. Dus dat gebeurt inderdaad, maar ik denk niet dat dat heel lang gaat duren. Veerle: maar ik denk dat samenspel ook wel is.. zoals Senne zei, iemand is wel regisseur op de ene set maar op de andere set gaat hij eenandere functie doen.. op die manier. Senne: ja, maar dat is nog altijd technische functies van de ondersteunende of artistieke. Ik kan wel een camera hanteren maar als het is om iets deftig te maken, ga ik daar met mijn handen afblijven. Jonas: vroeger bestonden er wel camera’s die zelf hun licht zetten.. dat is altijd wel geweest. Zeker in belgië vroeger was het zowiezo al duur dus dan gebeurde het zeker dat een cameraman zelf zijn licht begon te zetten euhm het hangt er ook van af hoeveel geld je hebt. Als je een grote productie hebt, een topserie aan het maken bent, zoals de rond ofzo, heb jij heel duidelijk voor elke functie wel iamdn. En als het dan iets goedkoper is, iets ja.. Senne: uiteindelijk kan je een film maken alleen. Als je helemaal alleen bent kan je dat ook. Jonas: het is dan wel de vraag of het een goede film gaat worden. Senne: sven heeft zijn tweede solo in eerste jaar praktisch helemaal alleen gedraaid. Dat is gewoon En dat was het beste wat er bij de tweede solo’s van het eerste jaar tussen zat. Dus die heeft daar gewoon al zijn tijd voor gepakt (The Observer). Waarschijnlijk honderd takes van hetzelfde shot genomen tot het goed zat, wat je anders niet kan doen omdat het anders t eveel geld gaat kosten als hij een crew ofzo.. wil gan halen. Die heeft dat gewoon op zijn eigen ritme gedaan. Helemaal alleen. Dat was goed. Die heeft daar heel veel tijd aan besteed, maar dat was goed. Dat was echt goed. Dus het is gewoon altijd afwegen. Jonas: ja, het is altijd zo.. als je meer crew hebt gaat het sneller af zijn, moet je minder huur betalen, want wat sven heeft gedaan was ook met zijn eigen camera. Moest je nu zelf een dure camera huren en je doet een scene per dag.. bij wijze van spreken gaan je huurprijzen ook wel serieus hoog liggen. Maarja, je kan tegenwoordig wel met kleinere crews werken. Kijk naar tweepsprong.. Dat was vijf man zeker? Terwijl je normaal gezien toch tegen de dertig Senne: ja, een kortfilm iets van een vijftien of twintig man, hebben we daar rondlopen. Op een studentenkortfilm. Rond de twintig, inclusief acteurs, schmink, Euhm ja, kledij opnameleiders cameraman, focuspooler, elektro’s assistenten, gripper, Je komt gemakkelijk aan een twintig man. Terwijl inderdaad ja, tweepsrong, dat was een heel andere manier van euhm, van werken. Dat was ook een andere manier van, ik was er dan producent en productieleider, maar op een bepaald punt was ik de Dolly aan het voortduwen om een travel te maken enzo. Dat was zo van ja.. als je niets te doen hebt, kom dan even helpen en zet daar eens een lamp, ook al is dat totaal je functie niet. Help daar eens even mee… Ja, dat was een totaal andere manier, maar dat ging er veel gemoedelijker aan toe dat was veel rustiger. Veerle: was veel relaxter Ik kwam daar af en toe eens binnenspringen, dat was mijn fucntie op die set. Senne: we hebben daar ook wel 12 dagen aan gedraaid, wat een record is voor een eindwerk. Maar met dat we zo een kleine crew aan het werken waren, maakte dat echt niet uit. Ook acteurs die op de duur jouw beste vrienden begonnen te worden. En uw draaidagen maken uiteindelijk niet zoveel uit want je bent je zodanig aan het amuseren op de set. Is kortfilm de enige springplank naar langspeelproducties? Senne: ik denk dat het de beste is, of de meest logische. De enige zal het niet zijn. Jonas: je kan ook gewoon massa’s geld hebben (lacht). Veerle: het is,a ls je een langspeler maakt.. Dat is je debuut. En als hij geflopt is kan je het vergeten. Dus het is verstandiger denk ik om eerst een paar kortfilms te maken. Zodat je zelf weet ‘wat kan ik & hebben de mensen het graag? Senne: je leert er heel veel uit. Veerle: ja, vooral om te leren. Het is dat of het is niets hé. & als je dan.. ook al heb je veel geld, als je eerste langspeelfilm slecht is dan is je tweede .. stop. Senne: ik denk niet dat er veel regisseurs zijn die niet eerst kortfilms hebben gemaakt. Jan Verheyen heeft bijvoorbeeld nooit geen opleiding gevolgd, enkele kortfilms gemaakt, daarmee succes gehad & via het filmfestival van Oostende enzo zo is die vertrokken geraakt. Is er in België een voldoende platform voor kortfilm? Veerle: ik denk het niet. Je hebt gelijk alleen maar Leuven Kort en ja.. nu heb je ook ciné puiblic Is er in Brussel ook geen short film festival? Senne: Ja, maar dat zijn allemaal dingen. Dat van Leuven krijgt wat aandacht, maar voor de rest: daar wordt echt geen aandacht aan besteed. Totaal niets. Behalve dan zoals je Tweesprong nu een groot festival gaat winnen, dan wordt er al eens een klein artikel gepost op de redactie.be Euhm..
74
1.49
1.50
1.51
maar dat is het. Voor de rest is er echt nog te weinig belangstelling voor. Jonas: vandaar dat OP12 eigenlijk nog wel iets interessant zou kunnen zijn. Gewoon ja.. Senne: wat jammer is, want ik ben er echt wel van overtuigd dat dat veel meer in de smaak zou kunnen vallen kortfilm, gewoon bij een ruim publiek. Dat is zoiets leuk, ik snap niet waarom het zo klein blijft. En die nieuwe initiatieven als Filmangel of BWORG.. ook wel noodzakelijk om de kortfilm te blijven ondersteunen? Senne: tgohja, die filmangel dat is een beetje verraderlijk omdat die zo een wurgcontract laten tekenen waarin je een deel van je rechten ofzoiets afstaat.. Ik weet dat, een vriend van ons heeft daar .. Veerle: het is nogal bot, ze doen lastig. Senne: ik weet nog, die hebben nooit dat contract willen tekenen omdat het volstond met allemaal regels waar ze totaal niet akkoord mee waren en ja.. ze hebben dat geld nooit niet gekregen. Dusja, ik probeer dat iedereen af te raden. Om daar buiten te proberen, dat is echt niet geweldig. Dat is ook omdat dat van telenet zelf is, die proberen daar ook wat hun geld uit te slaan veronderstel ik omdat neen.. dat is echt niet geweldig. En het VAF? Leveren die goed werk? Jonas: ja, het VAF is eigenlijk al een stap verder. Dat is meer als je jou al eens bewezen hebt. Wij zijn zowat de eerste trap en de volgende trap zou dan zijn naar het VAF gaan met het project dat je dan bij ons gefilmd hebt en dat kan je dan daar gaan voorleggen & zo misschien geld binnen halen Senne: voor een tweede project. Geld geven aan eindwerken doen ze niet. Die hebben hun wildcards Twee voor fictie, & 1 voor documentaire en animatie elk jaar. Jonas: maar om dat te krijgen moet je dus al iets gerealiseerd hebben. Senne: aan eerste projecten geven die niets. Euhm, dus het is een goede aanloop voor een tweede project en je kan er jou natuurlijk nog altijd mee bewijzen met jouw tweede project als je die wildcard wint, dan is dat heel mooi. Maar voor een eerste project, moet je het allemaal zelf proberen te regelen. Maar denk je dat het in het algemeen de kortfilmsector goed ondersteunt? Senne: het VAf, euhm, pff ja, die doen een beetje vanalles he. Die doen ook tv-series en langspelers Ik denk dat korte fictiefilm redelijk klein blijft tegenover de rest. Maar uiteindelijk is dat ook een kleine sector kortfilm, dus je kan niet ik weet niet wat verwachten. Dus ik denk wel dat die goed werk leveren op dat gebied. Zien jullie zelf nog nieuwe ontwikkelingen binnen de kortfilm die ik totaal uit het oog verlies? Jonas: euhm, goh, dat is nu nog niet geheel in België.. Maar d ehele internetstreaming hoor ik wel, vooral in Amerika natuurlijk waar je dan ineens een hele grote afzetmarkt hebt, dat er veel kortfilms zich financieren met quickstarter & ook gewoon dat ze het via itunes kunnen verkopen. (kickstarter?). Een nichemarkt.. En inderdaad heel veel kickstarters de laatste tijd. Senne: in België ligt de focus nog altijd op televisie, het belangrijkste medium om film bij mensen te krijgen. Ik hoop dat dat zo snel mogelijk uitsterft. Euhm ook gewoon omdat internet biedt zoveel meer mogelijkheden omdat je dan echt kan gaan kijken van naar wat wil ik gaan kijken en nieet gedwongen wordt om te kijken van ja, wat erop is. En ja, ik denk dat dat voor kortfilm zoveel meer mogelijkheden kan bieden. We hebben ook al met dat idee gespeeld om een soort van platform euhm… te maken op onze website om zo allerlei kortfilms op te laten zien. Maar.. ja, dat zijn ideeën voor later. Ja, want van al die eindwerken vind je eigenlijk geen enkel integraal op youtube terug. Senne: neen Is daar een reden voor? Senne: ik weet dat niet. Mja, er zijn er heel veel die het achterhouden ook omdat je als je meedoet aan een filmfestival, dan mag dat nergens online staan. Anders accepteren ze het al niet. Tgohja, misschien ergens omdat mensen blijven hopen dat het toch ergens wordt opgepikt. Ik weet het niet. Ik weet niet waarom het zo is. Na een jaar heb ik dat van mij toch gewoon online gezet omdat ja, het is zo dat je gedurende 1 jaar het naar alle filmfestivals kan sturen en eens dat dat jaar om is, als het niet het grote succes is dat in Amerika enzo euhm doorbreekt, weet je, dan staat het toch gewoon op je harde schijf niets te staan doen en dan is dat ja, een heel duur document dat daar ergens tussen de rommel staat. Dus ja.. ik heb het online gezwierd omdat het dan toch maar euhm.. ik kan het dan toch maar aan iedereen laten zien. In plaats van het gewoon ergens te laten staan. Het staat toch niets te doen.. dusja. Jonas: misschien nog iets nieuws is dat we de laatste tijd hier redelijk wat interesse krijgen van heel grote productiehuizen dus de hbo, de dreamworks die hier komen draaien omdat wij een
75
heel voordelig takssysteem hebben. Senne: de tax shelter. Jonas: wat dat voor ons daaraan voordelig is bijvoorbeeld het lichtbedrijf waar we vaak bij zitten Lights die krijgen dat dan binnen die rekenen daat niets van korting voor aan. Want ja, dat is een gigantisch bedrijf. Euhm, dus die krijgen dan ineens heel veel duur materiaal dat ze kunnen aankopen dus hebben wij plots, wij hebben voor een kleine afzetmarkt hebben wij enorm veel licht dat we kunnen inhuren. Dus in die zin gebeuren er wel interessante dingen, we werken ook in grote producties. Senne: ja, gewoon in het algemeen voor de filmwereld in België is het voordelig dat er grote producties hier komen draaien. Euhm, het is blijkbaar heel duur om in Parijs te gaan draaien. Maar bepaalde wijken van Brussel lijken heel hard op Parijs. Dus wat doen veel franse producties, die komen gewoon in Brussel draaien. Lars von Trier dat in Gent heeft gezeten enuhm tgoh, er staan er nog op. De BBC, En nu die nieuwe film over Julian Assange Jonas: die stonden voor mijn deur geparkeerd (lacht) Senne: die zijn nu ook hier bezig. Dusja, heel veel internationale projecten die hier ja in belgië komen euhm. Dus op dat gebied is het wel een enorme boost. Een technische boost? Jonas: ja, gewoon ook omdat onze verhuurbedrijven kunnen duurder materiaal aankopen dat wij dan ook kunnen huren. Stel bijvoorbeeld je hebt een gigantische lamp die zowat de zon kan nabootsen. Bij ons gebruiken ze dat bijna niet, voor een lichtbedrijf is dat oninteressant om aan te kopen dus. Maar stel, je hebt dat toch op een dag een keer nodig en ok, voor 1 productie kan je dat dan wel aankopen. Mocht dat niet zo zijn, zouden ze dat bij de lichtbedrijven ook gewoon niet hebben. En zou je dat in het buitenland moeten gaan huren en zou dat superduur zijn. Euhm, maar doordat die grote producties er zijn hebben ze bij lights nu een stuk of acht van die lampen waarvan ze er normaal gezien nul zouden hebben. Dus we hebben veel meer mogelijkheden. Voor alleja, naar techniek toe te werken naar bepaalde situaties en dergelijke.. Senne: we hebben hetzelfde gehad bij tweesprong. Euhm wij zijn naar eyelight gestapt om lenzen te zoeken en ze konden ons een beetje korting geven op de gewone zeislenzen (‘zaajslenzen’) die zeer populair zijn. Maar het probleem was dat dat vaak verhuurd wordt dus, als ze dat aan ons verhuren maken ze daar zowiezo verlies aan. Tegenover dat ze dat aan professionele producties zouden verhuren. Maar ze hadden nog ergens euhm een set coup s4 lenzen wat dat veruit de duurste lenzen zijn die je kan hebben en ze hadden ze ooit eens aangekocht voor een internationale grote productie en daarna nooit meer verhuurd omdat dat gewoon te duur is voor een Belgische productie, dus hebben ze ons ze gewoon meegegeven want ze geraakten er niet vanaf. Dus wij zaten daar met peperdure lenzen van 100den duizenden euro’s aan het filmen, wat we ons anders nooit hadden kunnen permitteren België is dus gewoon goedkoop.. Senne: voordelig door tax shelter systeem. Bedrijven kunnen gaan investeren in film net daarom en dat maakt het ook interessanter voor internatinoale producties juist omdat het interessant is om dan hier neer te strijken en Belgisch geld te gaan gebruiken in hun productie en ja, om zo hun dingen rond te krijgen. Nog wat algemene vragen had ik klaar.. de reguliere plaatsen om kortfilms te veronen? Filmfestivals? En de kleine bioscopen.. Senne: tgoh, ff & internet als dta ooit.. de kleine bioscoop is aan het uitsterven euhm de studioskoop in Gent ja.. Veerle: en sphinx, die doen elk jaar de kask eindwerken. Senne: maar dat is in Gent. Gent is redelijk KASK gericht. Die willen niet te veel weten van sint Lucas en van het RITS Veerle: hetzelfde als het filmfestival van Gent. Die zijn toevallig heel KASK gericht alleja, het viel vooral op dat mensen van het KASK al maanden op voorhand voor de deadline van het inzenden al wisten dat ze op het filmfestival van Gent gingen .. dat was wel. Senne: ja, hun selectie was al gemaakt vooraleer z einzendingen hadden. Dat is wel een bummer. Conclusie: BWORG is een heel eenvoudig concept, dat er vooral is om mensen te helpen zonder dat daar iets aan vaststaat. En ook voor de ervaring.. en omdat het leuk is natuurlijk.
76
Interview 2: Tom Van Avermaet, Michaël Van Osstade & Wouter Bouvijn REF .
2.1
2.2 2.3
2.4
2.5
CITAAT
Michael Van Hofstade: Ik ben Michael van Ostade, ik heb Nigredo gemaakt en heb daarmee een Wildcard gewonnen. Dat was een Bachelorfilm en ik ben nu aan mijn Masterfilm bezig. (Sint Lucas). De wildcard zit nu even opzij geschoven, Maar dat zal normaal gezien iets in de richting worden dat Tom (van avermaet) graag doet, iets in de fantasy.. Euhm, films met een hoek af. Wouter Bouvijn: Ik ben Wouter Bouvijn, ik heb Tweesprong gemaakt, dat was mijn afstudeerfilm voor de masteropleiding filmregie op het RITS. En op Leuven Kort heb ik de debuutprijs gewonnen, en in Angers de juryprijs gewonnen. Dus de film doet het.. çava. Michael, hoeveel heb jij geïnvesteerd in dat Bachelorproject? Michael: puur geld, dat is tussen de 5000 en de 7000 euro. En jij Wouter: 9000 euro. Van waar halen jullie dat geld? Michael: heel veel werken & ouders hebben die een lening willen geven die je later moet terugbetalen. Hopelijk gaat dat niet moeten gebeuren, maar mijn ouders kennende ga ik dat zeker nog moeten terugbetalen. Ik heb al gevraagd in verband met de wildcard, maar Wildcardgeld & studiegeld dat gaat niet samen. Dat is het ministerie van Cultuur tegenover het ministerie van Onderwijs. Daarom dat ik ook nog niet aan mijn Wilcardfilm kan beginnen. Wat is de focus voor jouw masterproef? Michael: ik ben nu een musical aan het maken samen met School is Cool waar ik vroeger in gezeten heb als bassist. En het wordt een science fiction knotsgek ding dat je nog nooit in je leven hebt gezien. En er gaan mensen zijn die zeggen amai, dat is fantastisch, en er gaan mensen zijn die zeggen: waar is die kerel mee bezig? Dat is de bedoeling.. En waar heb jij zoal het geld vandaan gehaald Wouter? Wouter: gewoon ook bij familie & vrienden aankloppen & werken werken werken.. Maar dat valt wel mee, dat ging goed vlot. Gewoon eigenlijk bedrijven aanspreken die te veel geld hebben & op zich niets met film te maken hebben, maar gewoon dat kunnen missen af en toe. Tom: is dat dan tax shelter of..? Wouter: neen, gewoon aankloppen. Maar bij mijn vader die werkt in een bouwbedrijf, nu niet meer, en veel in onderaanneming. Dus hij heeft veel werk gegeven, waardoor ik daar natuurlijk mee van profiteer. Van, ik ben de zoon van, hebben jullie wat geld voor mij? Want jullie hebben veel geld voor die .. Een vraag die ik aan iedereen stel: kan je ene definitie plakken op kortfilm? Wat de kortfilm eigen maakt? Michael: wel, het is kort. Dat is een begin. Neen, kortfilms zijn wel aparte beesten eigenlijk. Maar ik ben wel fan van het bedenken van een langspeelfilm Dus je hebt een groot idee en je realiseert ik ga dat idee nooit verteld krijgen op een half uur tijd, dat lukt je niet. Dus nu gaan we de kortfilmversie maken. Dus we gaan ons fixeren op 1 aspect dat we dan goed uit de doeken gaan doen in plaats van een film die om te vijf minuten springt van het een naar het ander om heel de plot uitgelegd te krijgen. Dus voor mij is kortfilm altijd eigenlijk een soort springplank naar langspeelfilm, maar ik weet dat dat voor iedereen anders is dus ik ben zeker overtuigd dat er andere antwoorden gaan komen. Maar bij mij zijn vaak de ideeën zo groot van de fantascoop & de art house FX, dat is hetgene wat ik graag doe. En dat krijg ik gewoon nooit verteld in een kortfilm. Daarom pik ik die verhalen eerst & dan maak ik de intiemere versie daarvan. Om dan later.. Michael: om dan later als de formule werkt, er een langspeelfilm van te maken. Wouter: bij mij is dat een beetje hetzelfde gewoon die springplank naar de langspeelfilm. Tweesprong was in feite ook al een heel lang scenario voor een langspeelfilm, ik heb het dan wel in stukken & brokken verteld om te plot verteld te krijgen, maar Maar kortfilm is heel moeilijk om op die korte tijd je verhaal kwijt te geraken. Dus voor mij was dat belangrijk.. ik heb dat gezien als een oefening voor hopelijk ooit een speelfilm te maken. Een soort minilangspeelfilm dan? Wouter: ja, eigenlijk wel, mijn film is.. Michael: dat moet je proberen niet te doen. Wouter: eigenlijk ja ja, ja en neen eigenlijk. Maar goed, dat was mijn probleem met mijn film. Ik
77
2.6
2.7
2.8
wou alles in een keer vertellen, ik wou veel te veel vertellen. Maar ik heb wel goede steun gehad tijdens de scenariofase van een scenarist om dat allemaal weg te kappen en de essentie te vertellen, maar het is denk ik wel, de meeste wel de springplank naar het grote en langere werk. Tom, hoe denk jij daarover? Tom: goh, ik denk zowiezo dat kortfilm een apart genre is binnen film in de zin dat je in een heel korte tijd iets moet kunnen vertellen, wat wel vrij moeilijk is. Want als je vergelijkt bij fictie tv of fictiefilm, langspeel, je hebt de tijd om je karakters te ontwikkelen, en de tijd om uw plot te laten ontwikkelen, wat je niet hebt in kortfilms. Je moet eigenlijk alles knippen wat overbodig is & op die manier toch jouw verhaal verteld te krijgen. Wat een hele uitdaging is natuurlijk voor iedereen denk ik die kortfilm maakt. Bij mij op zich, ik ben niet bezig met datgene wat ik nu gemaakt heb, om daar een langspeler van de maken. Want voor mij is het verhaal dat ik wilde vertellen.. is verteld. In die twintig minuten. Euhm, bij mij is het eerder omgekeerd, komt de vraag nu van wil je er geen langspeler van maken? Maar voorlopig heb ik daar niet echt zin in omdat ik met deze film vijf jaar ben bezig geweest. En ik wil eens iets anders doen. Dus euhm.. Je hebt het hiernet al gezegd in het nagesprek bij je film dat kortfilm jouw visuele stijl heel sterk weergeeft. Is dat bij jullie (Michael & Wouter) ook zo? En kan je eens omschrijven hoe die in elkaar zit.. Michael: dat is natuurlijk wel .. ik werk vaak in samenspraak met mijn DOP en cameraman. Maar dat is iets wat je vooral ontwikkeld euhm als student. Ik denk dat je dat nooit echt pas vindt. En ik heb gewoon nu geleerd eigenlijk door met een cameraman te werken, want meestal film ik liever graag zelf. Om heel economisch te draaien, te werken in grote wijde shots, veel te vertellen in die shots. Niet van tak tak tak constant cutten. Waar ik een beetje ambetant van wordt in studentenfilms, is die close ups, die zo dicht op een personage staan, gewoon om dat gevoel van diepte te creêren, zogezegd. Maar ik mis dat eigenlijk in studentenfilms. Dus daarom als ik een stempel mag zeggen, zeg ik gewoon grote wijde shots, maar er zijn zoveel filmmakers die dat ook doen. Tom: ik hou ook van grote wijde shots. Wouter: de manier waarop ik film maak of film gemaakt heb, is gewoon documentairegewijs de personages achtervolgen gewoon heel loslaten & vrijlaten en miniem kwa belichting gebruiken. Dus, documentairegewijs erop hangen met de camera, schouder .. mijn vorige kortfilm was meer het fantastische genre, maar dat was gewoon amuseren met bloed & wijze belichting en dat was tof. Maar dat was gewoon alle, ik heb mij daarmee geamuseerd. Maar als ik mijn stempel moet drukken, wat moeilijk is om op te antwoorden. Dan euhm.. vertrekken vanuit het personage en en die gewoon laten zijn en die vooral tijd & vrijheid geven. Dat de camera heel manipulerend kwa beeld te volgen.. Er is ook een hoofdstuk over filmschool.. KASK, RITS, Sint Lucas zijn belangrijk in kortfilmproductie. Vind je dat de scholen meer financieel zouden moeten tussenkomen? Michael: neen, dat vind ik niet. Dat vind ik net het leuke aan sint Lucas, is dat ze ons echt vrijlaten; ze adviseren, ze hebben een uitleendienst, we kunnen camera’s huren, we krijgen licht.. Alle dingen om een kortfilm te maken. En vanaf het moment dat de school een stukje van de film begint te eigenen, Ik snap wel.. ik heb ooit erasmus gedaan in het buitenland, in portugal. En daar waren er dertig filmstudenten in hun laatste jaar & was alles door de school betaald. En er was dan een soort van loting, scrigging process, waarbij ze allemaal hun scenario moesten pitchen en voorleggen om 1 project daarvan .. 1 student zou zijn film kunnen maken. Maar dat is dan betaald door de school. Dat is een groot voordeel natuurlijk dat je dat geld krijgt. Maar ik denk, het idee om zo een films te kunnen maken vind ik veel belangrijker dan de financiële middelen te krijgen van een school. Je leert eigenlijk omgaan met geld, eigenlijk hoe je een film moet maken met niets. Met euhm twee pizza’s en zo een 5d kan je al filmen. Haal je jouw eigen crew ook uit Sint-Lucas? Michael: neen, mijn dop is van het RITS. De richting die zich bezig houdt met camera, beeld en geluid. En dat zijn allemaal fantastisch gedreven mannen, die kennen hun vak. Dat is wel iets nieuw voor Sint Lucas studenten, dat is hoe dat film gemaakt moet worden, want bij ons is dat meestal.. terwijl het rits een soort van geoliede machine is, op vlak van techniek, is sint-lucas meer euhm duck tape, bric a brac. Zou je jouw opleiding eens kunnen omschrijven? Michael: euhm, ik ben altijd heel vrij geweest op Sint-Lucas, ze laten jou echt jouw ding doen, ze kunnen enkel adviseren. Ik zou zeggen, dat is wat sint-lucas onderscheidt, maar dat is niet waar want zou op het rits of op kask moeten gezeten hebben, ik weet niet wat dat daar is. Die mensen
78
2.9
2.10
2.11
2.12
2.13
kunnen dat beter zeggen dan ik, maar ik ben heel content. Met bric a brac bedoel je: je krijgt van elk vak wel iets, maar.. Michael: ja, wij krijgen nooit, .. misschien tien uur camera op een jaar tijd. Waar wij dan even de basics meekrijgen. Wij zijn veel meer gebonden aan auteurscinema. Maar, dat betekent niet dat RITS dat niet is. Wouter, wat is er dan zo specifiek aan de RITS opleiding? Wouter: ja, weet je, ik denk dat het gewoon ook vertrekt vanuit de student. Als je iets te vertellen hebt, dan ga je het wel vertellen en of dat nu met veel of weinig geld is natuurlijk, in het genre dat zij (Tom & Michael) maken heb je natuurlijk meer geld nodig , omdat ik in het mijne zelf meer doe. Maar vanuit financiële hulp vanuit school vind ik dat als je geld krijgt, zij recht krijgen op een deel van de film. Bijvoorbeeld, ik heb in Frankrijk heel wat regisseurs leren kennen en die heel andere, bijvoorbeeld in Zwitserland, die universiteit werkt met een commissie, dat is zo een beetje als hier het VAF. Dus die komen voor een commissie met hun scenario & moeten mensen overtuigen van ondersteun mijn project en die krijgen dan plots wel ook te veel geld misschien, want die dat ik daar had leren kennen had een appartementsfilm, dus gewoon in een appartement en die krijgt dan plots 30 000 euro. Dus wat doet hij, dan in 35 mm draaien omdat hij anders niet weet wat hij met al dat geld moet doen. Dat vond ik ook wel tof, als wij bijvoorbeeld een professionele film willen maken, moeten wij ook het VAF overtuigen om geld te krijgen en dan begint pas de ja.. Wat het budget betreft: schrijf je in functie van een bepaald budget of schrijf je gewoon en kijk je dan pas wat mogelijk is.. Michael: ik niet, ik heb al gehoord van andere mensen in de klas die meteen zeggen van ik ga dat toch niet kunnen doen, dus ik ga dat niet in mijn verhaal schrijven. Ik doe dat niet omdat ik dit echt wil kunnen realiseren, ook al is dat dan amateuristisch.. dat heeft soms zijn ook charme, zeker als student. Een soort van status, ergens, een studentenstatus. Het is je vergeven, het moet er niet fantastisch uitzien maar euhm ja, ik ken geen grenzen in mijn schrijven. Ik ga er gewoon eerst alles uithalen wat er in mij opkomt. Niet echt nadenken van hoe ga ik dit klaarspelen. Hoe ga ik technisch of locatie.. Dat is het laatste wat er in mij opkomt. Maar ik weet dat andere mensen dat niet doen. Zit jij ook zo in elkaar Wouter? Ik probeer dat maar zo onbewust voel ik dat ik mezelf wat tegenhou maar.. ja. Wat zijn de grote struikelblokken die je ondervindt tijdens het draaien of produceren van een kortfilm? Michael: dat zijn er zoveel.. Wouter: het weer in België. Michael: maar voor mij is dat dan weer een opportunity. Ik moest een film draaien vorig jaar in februari in een typische blokhut. En toen kwam de zwaartse storm van belgië in 20 jaar en wij zaten daar midden in & wij dachten allemaal van shit, productiestilleggen. En ik zei neen, we gaan draaien. Dat is production value, dus.. Voor mij is slecht weer soms dus ideaal. Tenzij dat je natuurlijk een zonige scene in je hoofd hebt. Dan moet je niet in België filmen. En productioneel? Dure camera’s die je bijvoorbeeld graag zou hebben, maar dat lukt dan niet.. Michael: ik heb tot nu toe nooit last gehad met de camera te hebben die ik niet wil. Ok, 35 mm draaien is helaas een droom die nu eigenlijk quasi onmogelijk is voor een student. Euhm, maar tegenwoordig is het niet zo moeilijk om een Alexa of een de goede digitale camera’s te krijgen.. Maar, dat hoeft niet voor een studentenfilm, dat is eigenlijk een luxepositie. Je kan een film draaien met een iphone, dat gaat. Daar krijg jij jouw verhaal mee verteld. Maar ik heb zelf nog nooit ondervonden van dju, had ik toch maar.. die camera kunnen hebben, het kon beter zijn geweest. Dat denk ik niet; Wat is het verschil tussen een studenten- en een professionele kortfilm? Michael: soms is dat verschil niet bestaand voor mij. Andere momenten kan je inderdaad het een studentikoze film noemen & dat heeft zo zijn typische eigenschappen kwa scenario, kwa casting, hé zo de vrienden gecast, maar dat zijn meestal geen afstudeerprojecten, dat zijn beginnende eerstejaarsprojecten. De acteurs zijn nog geen big names ofzo. Terwijl die mensen eigenlijk heel aanspreekbaar zijn, ik hoor mensen in de klas vaak zeggen dat ze niet met bekende acteurs gaan werken want ‘ik ga die toch nooit krijgen’. Probeer.. bel rond. Ik had 1 telefoontje gepleegd aan regina geerts & die was direct mee on board. En ik heb die mens misschien 40 euro per dag gegeven wat dus niets is in de wereld van film. Euhm, en die was daar blij mee dus, Kan ik dan zeggen van kortfilm in Vlaanderen dat het een Do It Yourself mentaliteit is die de kortfilm doet leven in Vlaanderen?
79
2.14
2.15
2.16
2.17
2.18
2.19
Wouter: Ik denk het wel. Je moet, als student ook, de touwtjes zelf in handen nemen. Michael: hoe meer budget, hoe luier de filmmaker wordt. En kan ik ook zeggen dat de kortfilmscène in Vlaanderen leeft door die afstudeerprojecten en dat er daarbuiten eigenlijk niet zoveel te vinden is? Tom: dat weet ik niet. Ik denk dat wel altijd nog de tweede film of de derde film in se van mensen die afgestudeerd zijn ik denk toch, het klassieke systeem in België is nog een kortfilm maken na je afstudeerproject en dan een langspeler. Er is zowiezo altijd nog ene kortfilm, meestal. Nu soms varieert dat want je hebt nu mensen die eigenlijk al met hun wildcards met hun eindwerk al een langspeler zitten te maken, maar dat zijn eerder uitzonderingen. Dat is ook een beetje waanzin om dat te doen eigenlijk. Dus neen, ik denk dat er naast de afstudeerwerken altijd nog wel een professionele vorm van kortfilm is. Gewoon omdat dat nog eens die extra stap net voor de het grotere werk in die langspeler is; Ik denk effectief in België dat dat zeker bestaat. Is dat dan de enige motivatie nog om kortfilm te maken? Zo dat visitekaartje naar de langspeler. Michael: de komst van het internet doet het bestaan van kortfilm opnieuw relevant worden. Het is een korter medium & dat is ook een beter platform om gezien te worden. Want vroeger, in de jaren 70/80 waren al die mensen waar wij nu les van krijgen, bijvoorbeeld de patrus toojes .. dat zijn allemaal mensen die toen in zo een klein schuitje zaten dat als er een kortfilm gemaakt werd, dan was dat speciaal.. terwijl nu met het internet en met goedkopere camera’s, die canon.. iedereen kan nu een film maken en ik denk dat het internet daarin grote parten gaat spelen maar dat zorgt natuurlijk ook voor een gigantische hoop aan shit, maar als je daardoor filtert zitten er echt parels tussen & dat is volgens mij de toekomst van kortfilm. Of kortere film.. episodes.. iets dat nu aan het opkomen is. En de professionele kortfilm die dat is daar een evolutie van. Ik weet niet, vanaf wanneer is een kortfilm professioneel? Als het te goed oogt? Natuurlijk, elke filmmaker wil zijn film op een groot scherm zien, maar ik heb mijn film ook al eens bekeken op een iPad met goede koptelefoons & dat is natuurlijk niet hetzelfde, maar dat kan je niet stoppen. Dat is de manier waarop nu aan het evolueren is. Dat kan je niet tegenhouden. Dan kunnen we dat beter gaan embracen in plaats van gewoon zoals de oude garde .. Wat is nog een motivatie om kortfilm te maken? Wouter: de goesting. Ik bedoel, je kan gewoon iets sneller op poten zetten in plaats van dat je van de eerste keer het grotere werk wil doen. Ik denk gewoon als je .. nuja, als je dood van een schaduw maakt misschien iets minder snel, Ja neen ja, de zin en goesting om dingen te vertellen. Michael, heb jij nog andere prijzen gewonnen in het buitenland? Michael: neen, ik ben een underdog. Ik kwam uit het niets en plots, wildcard voor nigredo. Wie is die kerel? Waarom heeft tweesprong niet gewonnen? En heeft dat ergens nog deuren geopend? Michael: euhm, voorlopig nog niet. Ok, misschien is er een aanspreekpunt nu. Dat is wel tof, maar tot nu toe heb ik nog niet de amazing Phone call gekregen van Martin Scorcses Misschien wel als je een gunst wil vragen? Dat kan misschien nog wel parten spelen nu met mijn laatste film. Maar die Cards, kaartspelen heb ik nog niet gebruikt. Dat zal misschien wel kunnen helpen maar Maar voorlopig blijf ik maar een filmstudent. Het is pas in 2014 dat ga kunnen beginnen wildcarden. Met die wildcard ben je nu wel extra gemotiveerd om jouw master solo goed te doen? Michael: ja, absoluut. Voor mij is dat vooral: mezelf bewijzen. Want ik weet, ik heb veel in de loopgangen gehoord van al die mensen: die film was nu toch eens echt wildcard material. Waarom heeft die film niet gewonnen? Wie is die jongen? Ik was afgewezen door Gent, afgewezen door Leuven en plots kwam die wildcard daar dus voo mij is dat nu van.. dit jaar ga ik mezelf bewijzen en zeggen ja, ik ben relevant. Mijn best doen denk ik. Jij hebt dus wel al prijzen gewonnen Wouter. Wouter: ja, op Leuven kort heb je de nationale competitie, de Europese competitie & dan heb je ook de ja, de VAF competitie, de wildcard die michaël gewonnen heeft. En die debuutprijs ging naar Tweepsrong. En dan in Angers heb je permiers plans. Dat is een filmfestival voor debutanten dus zowel langspeel als kortfilm, dus dat was wel interessant. Wat doe je met dat geld dat je dan wint? Wouter: goh, weet je dat geld, dat is wel cool dat je dat krijgt. Maar ik koop mij daar tijd mee. Dan kan je gaan schrijven & leven.. Ik kan wel 1500 euro opzij zetten voor een film die je misschien binnen drie jaar gaat maken, maar ik denk dat je er even goed van kan leven en
80
2.20
2.21
2.22
2.23
gewoon kan schrijven maar ja.. Tom: normaal gezien is dat ook niet de bedoeling dat de regisseur zijn eigen prijzengeld in de film steekt. Zeker niet als het professioneel is. Dus dat is eigenlijk meer van het VAF, subsidies, of van andere soorten bronnen. Maar dat prijzengeld is eigenlijk bedoeld voor de regisseur in se niet zozeer voor zijn volgende projecten. Bon, in deze film heb ik ook geld gestoken. Maar eigenlijk zou dat niet moeten. In een ideale wereld zou dat niet zo gaan. Dood van een schaduw heeft op dat gebied wel lang geduurd. Waarom heeft het zo lang geduurd? Hoe is dat proces verlopen om die te maken.. Voor mij was het vooral heel moeilijk, ik had dan die Wildcard gewonnen dan zoals Michaël en ik dacht van ja, ik ga heel snel een film kunnen draaien, nu, ik had dan een scenario dat niet echt euhm.. vrij ambitieus was. Maar ik had toch altijd gedacht van bon, ik kan dat nog altijd wel doen met die en die beperkingen. Maar ik heb dat dan geprobeerd en dat is niet gelukt. En nog eens geprobeerd en nog niet gelukt. Het was een beetje een proces van ok, binnen dit geld dat wij hebben gaat het gewoon niet lukken. En dan moet je extra geld gaan zoeken en dat is voor een kortfilm echt heel moeilijk. Want je hebt natuurlijk die bepaalde subsidiekanalen, eens dat je die in het plafond voor kortfilm bereikt, dan is het ook gedaan. Dus ik kon niet nog eens met mijn wilcard naar het VAF gaan en zeggen hej, ik heb eigenlijk een project dat meer geld nodig heeft dus.. kan je mij alstublieft nog wat meer geld geven. Dat gaat niet, die zitten natuurlijk met hun beperkingen en limieten binnen de budgetten die ze kunnen geven. Euhm, dus moest ik zoeken in andere landen & andere landsdelen. Ik heb geprobeerd in Wallonië. Daar was het allemaal te ambitieus, dus dat ging dan niet; Ze dachten dat we dat nooit gerealiseerd gingen krijgen. Ik heb geprobeerd in Nederland, dat was een beetje hetzelfde verhaal. En dan uiteindelijk heb ik in Frankrijk een coproductie kunnen opstarten in de radio champein ardenne, die hebben dan wel geloofd in mij & het verhaal en als enige keer heb ik echt effectief ook het project kunnen zelf verdedigen, wat een systeem is dat ze eigenlijk toch hier ook zouden mogen inlassen vind ik. Zodat het een en en verhaal is (dossier + verdediging). Want wat er nu is, is eigenlijk als je subsidies hebt of subsidies vraagt, je hebt een heel proces waar je een rapporteur hebt die jou moet verdedigen. Maar, het probleem is een beetje: er is niemand beter die jouw film beter zal kunnen verdedigen dan jezelf. Dus eigenlijk zouden ze meer zich moeten spiegelen vind ik zoals een systeem als in Frankrijk. Dat je dan zelf je film kan verdedigen voor een commissie of dergelijke want op die manier kan je ook duidelijk maken.. als filmmaker ben jij de enige die die film toch echt effectief voor je ziet dus kan jij ook duidelijk maken aan die mensen wat jij ook effectief wil maken en bereiken en kan je die makkelijker antwoorden op de vragen dan een rapporteur die eigenlijk weinig tot een minieme connectie zal hebben met uw film, die zelfs uw film goed zal vinden.. dat is dan ook een beetje het rare systeem van die rapporteur dus euhm op dat vlak is dat dan uiteindelijk in Frankrijk gelukt, maar dat heeft een hele tijd in beslag genomen want je moet dan altijd 1 proberen voor de film te maken met het geld dat die heeft en als dat dan niet lukt bon je hebt wel heel dat preproductieproces dat je al opstart. Dat neemt al maanden in baslag, dat is heel frustrerend.. Want je moet dan altijd tegen mensen gaan zeggen van .. je motiveert ze om mee te werken aan die film en dan moet je zeggen van ja… het gaat niet lukken. Ik heb dat een paar keer moeten doen & dat is niet plezant. Maar uiteindelijk hebben we het dan toch kunnen doen met die coproductie in Frankrijk en dat was al 3,5 jaar verder dus dat .. en ik bedoel, de draaiperiode was heel snel. Dat was 5,5 dagen, minder dan mijn eindwerk eigenlijk. En meer locaties dan mijn eindwerk en minder tijd.. dus dat was een hele opgave; want je bent dan toch wel 3,5 jaar met zo een film bezig en dan opeens is dat 5,5 dagen en is dat gedaan. Dat vind ik altijd de meest pijnlijke ervaring als filmmaker is dat.. Je hebt dan die draaiperiode die altijd heel kort is en dan is dat voorbij en dat is voor veel filmmakers zo een postnatale depressie hebben na hun film, alle, de draaiperiode dan toch. Want je moet het op die korte periode wel allemaal doen en dan is het ineens gedaan zo. Iets waar je zo lang hebt naartoe geleefd. En dan was er bij mij de postproductie, dan .. voor mij is dat dan, ik ga heel eerlijk zijn, ik vind altijd het minst leuke de draaiperiode. preproductie is leuker voor mij & posproductie dan de echte draaiperiode. Want dan moet je eigenlijk alle dingen die je niet kan.. Dan wordt je eigenlijk geconfronteerd met alle dingen die je niet kan doen in se van hoe kan ik het doen & hoe kan ik het oplossen of in de manier krijgen waarop ik het wil krijgen & dat was dan nog eens een heel proces. Dan ook die postproductie was dan veel visual effectts. En dan ook als kortfilm moet je in heel bepaalde schema’s van mensen passen. Want je kan niet zomaar gaan zeggen van hejhej, hier zijn we, dus begin maar te werken. Neen, je moet dan wachten tot de monteur tijd heeft, dan hebben de postproductiehuizen eens tijd, dan, de geluidsman heeft tijd.. Het moet altijd binnen bepaalde
81
2.24
2.25
2.26
2.27
2.28
2.29
schema’s van andere films passen. Je kan niet gewoon zeggen ha, hier zijn we met onze langspeler. Dat is wat ook Jan Roossen ook zei, ofwel heb je veel geld en kan je met iedereen afspreken ik betaal jou, jij doet je job. Ofwel heb je minder budget & dat bekoop je jezelf met tijd. Tom: ja, time is money he een beetje. Dood van een schaduw is dan uiteindelijk af geraakt.. wat gebeurt er dan. Tom: wat gebeurt er dan, goh, dat was natuurlijk een hele opluchting dat die film er was en dan was het toch wat .. ja, zeker als je zo lang bezig geweest bent met dat project is dat een zekere.. en zie je die film met mensen samen, is er een avant première en je bent daar wel even bang van. Je hebt die film altijd gezien , maar wat geeft dat natuurlijk met mensen erbij met publiek & je weet niet.. dat is altijd het risico als filmmaker dat je neemt van ja, je kan wel zeggen de film is goed & de dvd is goed, maar als mensen, als het niet werkt is dat een harde confrontatie. En ik heb dan toch wel de indruk dat het wel zijn kwaliteiten had & dan bon, gaan we naar de festivals & dat viel goed mee & uiteindelijk heeft het bij ons geleid tot een Oscarnominatie wat toch wel een surreële ervaring is. Om dan van zo een lang proces ineens .. bij mij is het ook maar mijn eerste professionele project dus ik had nooit gedacht dat het zover zou komen. Maar dat is natuurlijk wel leuk hé. Een soort van emotionele stimulans? Het is een beetje een motivatie. Want ik ben iemand die nogal.. alle, ik heb moeten vechten voor die film. Veel mensen geloofden er niet in en zeiden: het is niet realiseerbaar en.. en ik heb echt moeten zeggen van hej, ik wil het zo doen & desnoods moet ik daarvoor afzien om het zo te doen zoals ik het wil doen. En nu zijn dat die mensen natuurlijk die zeggen van ah ja, je hebt wel gelijk. Dat geeft wel een beetje voldoening in die zin. En ik weet ook: wie heeft er in mij geloofd & wie heeft er niet in mij geloofd? Dusja, dat is wel.. Maarja, je moet dat ook allemaal kunnen relativeren uiteindelijk. En het is gewoon een moeilijk proces filmmaken & je zit altijd met ene bepaalde visie die je moet overbrengen aan mensen, dat niet altijd evident is gewoon. En je moet de mensen kunnen duidelijk maken dat het iets.. ze moeten in je geloven gewoon en voor sommige mensen is dat makkelijk, voor sommige mensen is dat heel moeilijk. En je moet ook veel kunnen omgaan met afwijzingen en dergelijke, wat niet evident is. Dat is eigenlijk een beetje het proces als filmmaker dat je leert, hetzelfde met festivals. Je gaat ook jouw film opsturen naar festivals en je gaat festivals zeggen die neen zeggen gewoon: neen, we willen jouw film niet. Dat is ook gebeurd bij jou? Tom: ja, absoluut. Cannes bijvoorbeeld. Ja, je hebt altijd festivals die .. het zijn altijd een of twee personen die gaan beslissen over jouw film. Dus dat is altijd heel subjectief. En ben je daar kwaad over soms: tuurlijk. Want als je dan later ziet ok ja, die bepaalde films zitten daar wel in en die van mij niet: waarom is die film dan wel geselecteerd & die van mij niet? Euhm, maar dat is het leerproces als filmmaker. Je moet je kunnen .. er een beetje kunnen overzetten & dat is gewoon deel van het spel en dat is het spel dat we spelen als filmmaker: een keer wel & een keer niet. En dan hop. Hoeveel heeft jouw film in totaal gekost? Tom: (lacht) goh, euhm, dat is een moeilijke becijfering omdat je altijd met participaties zit van mensen. Ik denk iets tussen de 120 000 & 150 000 euro. En die dvd bij humo: hoe is dat gegaan? Dat is door de Oscarnominatie gekomen natuurlijk & was door Dalton Distributions. Dat is en bepaald percentage dat je krijgt als productiehuis dan. Dat is humo die de dvd’s koopt en. Dat productiehuis waar je mee samen hebt gewerkt, hoe ben je daarbij gekomen? Euhm ja serependity films met ellen dewaele als producent. Dat was niet het eerste productiehuis waar ik bij zat. Ik heb de film eerst proberen doen met een ander productiehuis, maar dat is dan niet gelukt. En ik was dan eigenlijk wat op mezelf & wou die coproductie opstarten met Nederland, dus het was dan eigenlijk via die producent daar dat ik bij Ellen ben gekomen. Het was dan een minoritaire Nederlandse productie, maar die is dan niet doorgegaan en dan heeft zij het project verder gezet. Heeft zij ook nog geld daarin gepompt? Niet echt, dat is meer subsidie. Een beetje met de Oscar, maar voor de rest zijn dat allemaal subsidies en tax shelter. Zo gaat dat niet echt in België dat de producenten daar echt geld insteken. Dat zijn meer subsidies en… Dus er zit ook tax shelter in bij jou? Ja, van een bedrijf dat noemt intraco en en dat is eigenlijk gegaan via M/Nollywood, dat is
82
2.30
2.31
2.32
2.33
eigenlijk een onderdeel van Studio Galaxy die een postproductiebedrijf zijn & zij hebben meegewerkt aan de film en en hun postproductie is dus mee gefinancierd door mollywood die dan via tax shelter is ingevoerd. Soms niet ingewikkeld? Ja, dat is een ingewikkeld systeem, maar langs de andere kant is het ook iets heel goed. Want je kan als filmmaker toch over veel meer middelen beschikken dan vroeger. En ik hoop dan ook dat dat systeem niet .. het probleem dat je nu hebt met dat systeem is dat er veel buitenlandse bedrijven zich hier komen vestigen met schaduwbedrijven en die dan toch proberen gebruik te maken van de tax shelter om die dan door te sluizen naar andere landen. En dat is een manier waardoor het systeem natuurlijk kapot gaat. Maar uiteindelijk blijft dat een veredelde subsidie; Het is ook een subsidie die geld oplevert als ze goed loopt, maar het blijft toch ook nog altijd een systeem dat geankerd is op inbreng van de staat. Maar het is iets dat echt nodig is en ook een boost heeft gegeven aan de industrie in België zowizo aan de filmindustire, en het is eigenlijk geen industrie. En als dat systeem weg gaat gaan dan gaat dat wel een zwart gat worden voor veel films & mensen. Iets dat wel belangrijk is, ook voor kortfilm. Ongeacht of je nu kortfilm of langspeelfilm maakt, het is belangrijk dat je kan gebruik maken van die tax shelter. Dat is ook een percentage van je budget dat het maximum mag zijn. Denk je nu dat je bij het maken van een volgende film veel makkelijker naar bronnen of inkomsten gaat kunnen zoeken? Goh het is natuurlijk anders hé, voor een langspeler Het is zowiezo iets makkelijker voor een langspeler om middelen te vinden, en je hebt meer zekerheid van opbrengsten. En er is normaal gezien een cinemarelease en.. dat is iets dat bij kortfilm natuurlijk niet veel voorkomt. Zij het praktisch nooit. Daarom is het natuurlijk een makkelijkere investering naar mensen toe om te zeggen een langspeelfilm is makkelijker investeerbaar omdat het is praktisch zeker dat je iets in de cinema gaat brengen.. en dat dat gaat verkopen en dergelijke. Maar of dat nu allemaal makkelijker gaat zijn, denk ik niet. Het moet altijd een gevecht zijn, dat is voor elke film, voor elke filmmaker.. ik denk dat er erg weinig mensen zijn die in de wereld films maken waar het makkelijk is om films te maken, tenzij je al zo een status hebt dat je kan zeggen.. We doen wat we willen.. Maar zelfs die mensen hebben denk ik wel.. ze moeten nog altijd andere mensen overtuigen. Euhm, voor mij persoonlijk weet ik niet wat de toekomst zal brengen. Is het hier in België, is het in Amerika, is het in Europa.. het kan mij ook niet zoveel schelen zolang dat ik maar films kan maken zoals ik ze wil maken. Dat is het belangrijkste. En je kan altijd, je zit in Amerika.. dan gaan budgetten misschien minder een probleem zijn, maar dan zit je met andere problemen want dan moet je jouw creatieve controle nog kunnen behouden. Dus ja, het gaat altijd een strijd worden, waar je een film maakt of hoe je een film maakt.. dat is gewoon film maken. En als je daar niet voor gemaakt bent of er niet voor open staat & denkt dat het allemaal makkelijk gaat gaan, dan ga je geen films maken. Dus, dat is mijn mening. Heeft dood van een schaduw iets opgeleverd? Tom: nu kan ik absoluut geen schatting maken of het iets heeft opgeleverd. Ik heb wel wat prijzengeld gewonnen, maar dat is dan 2000 euro ergens hier & daar dus daar kan je niet van leven. Dusja, we hebben onze film nu verkocht aan Canal + .. maar ik moet het zelf nog allemaal.. Er zullen wel meer inkomsten zijn nu met de oscars en dergelijke.. Op die manier heeft het wel duren geopend. Ja, gewoon omdat het een theatrical release heeft gehad. Op die manier moet dat het toch iets meer krijgt, maar dat is toch ook nog altijd niet veel hoor. Een 500 dollar ofzo. Theatrical release? Dat is dat hij in de cinema komt art houses zowiezo in Amerika. Welke deuren heeft de Oscarnominatie daar nog geopend? Bij mij was dat gewoon dat agence. Ik kon kiezen tussen grote agentschappen, wie ik wou. En uiteindelijk voor het grootste agentschap gekozen met heel goede agents & opties voor de toekomst gewoon. Mensen leren kennen om eventueel samen projecten te lanceren? Ja, dat is ook gewoon een natuurlijk proces dat vanuit die agents uitgaat. Zij zijn eigenlijk uw vertegenwoordiger in. Wouter, wat is er nu nog met jouw kortfilm aan het gebeuren? Wij zijn die nog aan het rondsturen.. het RITS helpt daar wel mee, en ja je hoopt gewoon op zoveel mogelijk festivals & om zoveel mogelijk landen te doen want uiteindelijk heb ik enkel nog maar belgië & Frankrijk gedaan. Binnenkort is er ook een festival in Friesland, maar dat is dan gewoon competitie. Er is een Vlaamse sectie.. via leuven is dat dan. Maar uiteindelijk heeft
83
2.34
2.35
2.36
2.37
een festival in Amerika mijn film nog niet gezien, dus eigenlik ben ik een beetje aan het uitkijken welk festival ik het best het eerst aanspreek. Want iedereen wil natuurlijk ook deelnemen aan een Oscarnominerend festival. Een Oscar qualifying festival zoals dat bij dood van een schaduw ook is begonnen. Als je daar dan de juryprijs wint, komt je op de longlist en .. je probeert wel, maar je weet dat dat hoogstwaarschijnlijk niet gaat gebeuren. Maar euhm ja, je weet maar nooit. Ik wil gewoon dat er zoveel mogelijk mensen die film zien. Ik relativeer dat ook, want het is een eindwerken ik ben al heel fier en trots wat er al met de film gebeurd is. Uiteindelijk is dat al een visitekaartje & nu ben ik gewoon zogezegd ene professionele regisseur. Ik zou dat moeten kunnen .. Eh, net echt. Ik denk dat dat bij tom ook zo gegaan is, hij heeft de Wildcard gewonnen voor Droomtijd, wat een supergoede kortfilm is. En uiteindelijk vertrekt het wel vanuit jezelf. Ook al spreek je 100 producenten aan, ik denk gewoon dat je zelf moet beslissen van ok, heb ik iets te vertellen dat het waard is om te tonen & ervoor te vechten & ervoor te gaan, en gewoon als je zeker bent van ja, dat gaan we doen. Dan moet je er jouw tanden in zetten en niet meer lossen. Ik denk zowel bij kortfilm als bij langspeler dat dat zowiezo een harde business is, maar als je dat graag doet.. Veel mensen vragen mij ook van waarom doe je dat eigenlijk? En ik heb er geen antwoord op. Tom zei hiernet de draaiperiode vind ik misschien het minst toffe ofzo, bij mij is dat dan omgekeerd. Het schrijven en dergelijke vind ik echt heel lastig, Maar vanaf dat ik sta te draaien heb ik wel iets van ahja, ok, dat is waarom. Tom: dat is het leuke eraan, dat is het verschil tussen regisseurs. Je hebt mensne die echt voor de set leven en mensen die leven voor de preproductie en de postproductie, ik ben dat type & hij is het settype. En dat is het toffe eraan, dat is het verschil tussen mensen in die sector en het ding is als filmmaker, je moet gewoon gek zijn om daaraan te beginnen. Dat doe je niet als je er niet volledig gepassioneerd door bent. Want het is zo moelijk en afzien eigenlijk. Want ik bedoel, bij mijn film was dat echt afzien, dat is niet meer leuk gewoon voor die film gemaakt probeert te krijgen. Maar als j niet die passie hebt voor die film & dat project dan ga je dat ook niet volhouden & dat is ook ene beetje de test, mensen die beginnen aan de filmschool en dergelijke, als die dta niet kunnen doen, dat is meestal de schifting. Klopt het als ik zeg dat er ook weinig publiek voor is? Tom: absoluut niet. Ik denk dat er eigenlijk vrij veel publiek voor is, maar mensen moeten er gewoon op een bepaalde manier aan geïntroduceerd worden. En het probleem dat we nu een beetje hebben is: vroeger was kortfilm nog onderdeel van het hele cinemagegeven, en dat is nu weggevallen; En ik denk dat ze dat op een of andere manier moeten gaan terugbrengen, ook gewoon om meer mensen naar de cinema te krjgen. Je moet iets extra geven.. De mensen zijn op zoek naar iets om extra te geven en waarom dan niet gewoon teruggaan naar kortfilm. Ik bedoel.. dat reclameblok zullen ze nu wel moeten behouden. Dat is nu eenmaal het deel ervan, maar je kan nog altijd een kortfilm koppelen aan een langspeelfilm. Dat is nog altijd iets moeilijker met de uren van de cinema. Maar ik bedoel, als ze dan op zoek zijn naar iets extra om te geven aan een klant, is dat een ideale manier. Want die kortfilm, of zelfs die compilatiefilms.. voor de mensen is dat een heel erg interessant gegeven, want je kan op twee uur bijvoorbeel: wouter zijn film, mijn film.. compleet anders & toch kan je in die verschillende werelden komen & mensen kunnen daar wel van genieten. Dus, ik denk dat dat gewoon iets is van niet weten in plaats van niet willen weten. Jan roossen sprak ook over een bewustwording. Tom: ik denk eigenlijk dat dat nu wel aan het gebeuren is, euhm, het is zo dat Wouter zijn fim heeft succes, mijn film heeft succes, Rotkop heeft succes, Oh Willy heeft succes, Al die films winnen prijzen overal. En mensen zien dat in de krant, er wordt ook over gechreven in de krant en mensen lezen dat en denken: wie zijn al die mensen met een kortfilm & hoe kunnen we die films zien? Ik bedoel ze vragen hier (ciné public) ook van: hoe kunnen we die film zien? Dus die vragen zijn er wel denk ik. Ik denk ook gewoon dat dat een natuurlijke evolutie is van een soort van kwaliteit waar we nu voor bekend staan in het buitenland als makers. Er zijn veel landen die jaloers zijn op het niveau van Vlaamse kortfilms. En de Belgische films in se, dus ik denk dat dat echt wel iets is dat bij mensen begint te leven zoals bij de langspeler. Ik bedoel, organen zoals flanders image zijn ook heel goed in het promoten van Vlaamse film & kortfilm aan de Vlaamse markt en naar het buitenland. Zij creëren een beetje dat bewustzijn van die films zijn goed, ga er gewoon naar kijken. Dus, en ik denk dat dat een evolutie is die altijd maar gaat beteren. Dus op dat gebied is Flanders Image een van de betere uitvindingen in de laatste jaren dan gewoon het VAF. Die pure promotie is gewoon wat je nodig hebt binnen film, blijft het kortfilm of langspeler.. Als je die promotie niet hebt, dan weten mensen niet dat die film bestaat. Dat is bij langspeler juist hetzelfde. Een langspeler die niet gepromoot wordt, niemand
84
2.38
2.39
2.40
2.41
2.42
zal weten dat die film speelt in de cinema, daar gaat ook niemand naar kijken. En het feit dat men beseft in Vlaanderen dat het gewoon een belangrijk onderdeel is van elke film, kortfilm of langspeler, dat is zo een grote stap voorwaarts geweest. Gewoon dat Vlaamse film nu hot is, is mede door Flanders Image dat zij Vlaamse films ook promoten. Denk jij daar ook zo over Wouter? Wouter: uiteindelijk gaat het hem gewoon over aan de man brengen. Er is superveel coole dingen & zoals wouter zegt: vanaf dat er iets in de krant van staat denk iedereen van ja, waar kunnen we dat zien. Maar er is te weinig fora om dat te tonen. Maar uiteindelijk als we dat kunnen koppelen aan langspeelfilm, dan denk ik dat dat snel kan boomen & meer belangstelling krijgen. Telenet heeft nu ook video on demand & ik vind dat ook supergoed dat dat kan. Voor een euro of twee euro En dat is wel goed want er is heel veel talent. En zowel professioneel als bij de studenten . Hoe zit het met de rechten bij kortfilm? Tom: ja, je hebt nog altijd jouw auteursrecht natuurlijk. Maar dat is vooral bij televisiescreenings dat je daar iets van ziet. Want bijvoorbeeld dvd’s, dan is dat meer een regeling. Dat is een bepaald percentage dat het productiehuis dan krijgt. En ik krijg dan een bepaald percentage van het productiehuis. Vertoningen zoals vandaag (ciné public) waar je dan een screening fee voor krijgt, bijvoorbeeld in culturele centra, dat is dan meestal via een distributeur zoals Dalton die geven dan een percentage aan elke filmmaker in die compilatiefilm.. zo gaat dat meestal zijn werk. Zie je zo nog andere evoluties in hoe dat kortfilm hier zou.. bijvoorbeeld televisie: zouden die geen grotere rol kunnen spelen bijvoorbeeld ook in die bewustwording? Wouter: ja, canvas kort doet dat bijvoorbeeld. Maar dat is ook te weinig hé. Tom: Canvas Kort is heel laat. Je hebt nu acht, die meer kortfilms op een iets deftiger uur spelen? Of op Twaalf? Tom: ja, het probleem is dat daar niemand naar kijkt. Euhm, maar het ding is. Ze moeten gewoon stoppen met die kortfilms op middernacht zetten en dat niemand ze gaat kijken. Doe dan een per keer, je moet er geen vijf of zes.. gewoon 1 voor een langspeelfilm. Probeer dat in jouw planning in te passen. Als de mensen dat dan meer beseffen denk ik dat dat ook een boost kan geven aan de kortfilms. Het is altijd een kwestie van willen en ja, willen veranderen in uw vastgeroeste schema’s. Maar ik denk, ook door het feit door al diegene die succes hebben, dat ze ook beginnen beseffen dat daar een vraag naar is. Vanaf dat er vraag naar is, gaan de mensen er op beginnen inspelen. Dan gaan ze zeggen van ah, dat is iets dat de mensen willen zien. Dus, dan is dat interessant voor ons want dan krijgen we kijkcijfers. Wouter, hoe heeft die vzw BWORG jou eigenlijk geholpen in jouw afstudeerproject, hoe is dat in zijn werk gegaan? Wouter: ja, eigenlijk gewoon de productieleiding hebben zij op zich genomen. Zij hebben geen geld voor mij, ze hebben wel gesteund met geld, maar ze zijn niet gaan zoeken ofzo. Het rits is zowiezo producent van mijn kortfilm, en BWORG is coproducent, maar eigenlijk noem ik dat meer de productie hebben zij opgezet. Bijvoorbeeld Senne De Beule van BWORG die heeft gewoon alls in goede banen geleid. En uiteindelijk wel heel veel werk om te doen Euhm, alles regelen.. Het handige was ook, als student zijnde en je moet dingen gaan huren, als je geen bedrijf hebt of een vzw achter u, dan moet je alles volledig betalen. En van zodra je een vzw hebt, kan je belastingen terug.. kan je gewoon de btw verrekenen, en dat is een grote hulp die ze mij geboden hebben, dat alles dan een procent goedkoper wordt. 21 procent dan. En Senne is daar wel goed in, gewoon de productie op zich nemen.. En ik denk nu ook, elk eindwerk van het RITS dit jaar.. ik denk dat BWORG gewoon alles doet dit jaar. Maar langs de andere kant vind ik dat misschien wel een teken naar het RITS toe soms dat BWORG alle films doet, dat er misschien toch vraag is naar iets meer productiesteun. Maar langs de andere kant is het wel goed dat jonge mensen & studenten dat doen. Gewoon de krachten bundelen om dan dat eindwerk tot een goed einde t brengen. Zij waren vooral gericht op veel ervaring opdoen.. Wouter: ja, natuurlijk. Tom: Het ding is dat je verschillende afdelingen hebt & in mijn tijd was dat toch meer de assitentierichting die dan de productie gingen doen. Het ding is dat er geen aparte productieopleiding is. Misschien is dat interessant dat dat er zou zijn. In wallonië is dat er, maar in Vlaanderen is dat er niet bij mijn weten. Wouter: ze willen dat wel, heb ik uit goede bron vernomen, die productieopleiding. Want uiteindelijk ja, Het RITS is een goede school omdat iedereen in zijn vakgebied zit. Assistentie,
85
2.43
2.44
2.45
2.46
beeld, geluid, montage, drama, podiumkunsten,.. dus zowel regisseurs zowel in film als televisie, schrijven en documentaire, maar zoals dit jaar bij mij, wij waren met een tiental regisseurs, en de assisntierichting kon ons gewoon geen .. ze waren gewoon met te weinig. Dan moet je gewoon beginnen buiten de school gaan zoeken. Maar goed, daar kan je niet aan doen natuurlijk. Als je met tien gaat afstuderen & er zijn er slechts vijftien in de assistentieafdeling dan kan je onmogelijk die 15 laten draaien .. dat is wel ja, ik heb de indruk, ik heb ook eerst assistentie gedaan drie jaar en dan was dat nog allemaal ok. Iedereen had zijn eindwerk en deed dan de productie voor.. Maar nu is dat gewoon ja, .. dat verandert gewoon. Tom: in mijn tijd was dat nog niet de gewoonte ook om 2 jaar te doen over een eindwerk, en nu is dat bijna de gewoonte geworden. En daarom is dat ook moeilijk om op te volgen. .. Wouter: inderdaad, er zitten er maar vijf in de les, maar uiteindelijk willen er 15 een film maken. Dus, blijkbaar is het overzicht bewaren moeilijk op het RITS. Tom: het is een kunstschool ook hé, chaos, dat hoort erbij. Wouter: inderdaad. In feit is het gewoon meer bewustwording van ok, mijn eindwerk dat moet echt wel echt goed zijn, ik wil niet zomaar afstuderen met een film die ik maar maak om dan een diploma .. ik denk dat nog niemand gevraagd heeft van ‘mag ik eens jouw diploma zien’. Ze willen gewoon uw film zien. Tom: het niveau wordt altijd hoger gelegd. Je hebt een bepaald niveau dat hoog ligt, dat professioneel oogt. Eigenlijk moet het niveau van eindwerken gelijk liggen aan professioneel. Eigenlijk is dat oneerlijk, maar het is gewoon zo. En dan moet je als maker daar ook rekening mee houden. Is dat dan zo omdat je het gevoel hebt van ‘dit is misschien de enige film die ik ooit kan maken’? Tom: dat is een gevoel dat je als filmmaker altijd hebt. Je bent nooit gegarandeerd van je volgende film. Dus je moet altijd beseffen van de film die ik maak, het is misschien jouw laatste film. Zo hard is het gewoon. Wouter: ik had gewoon het gevoel dat ik moest profiteren van de vrijheid & ik heb mijn film gedraaid op negen dagen, terwijl dat dat te veel dagen waren. Maar ik kon ervan profiteren want we hadden goede deals gesloten voor de camera’s en dergelijke. Dus ik had het gevoel van niet, het is misschien wel mijn laatste film. Maar eerder van, deze kan ik doen op mijn tempo & er alles uitpuren en je niet zomaar door iemand laten vertellen van jij moet stoppen met draaien want jouw uren zitten erop. Film is een grote machine, dat is kunst, maar het is ook een heel economisch pakket. De schilder heeft zijn doek en heeft zijn vrijheid. En film maak je niet alleen en dat kost superveel geld. Terwijl je ook gewoon eigenlijk.. ik was geschrokken toen tom zei dat hij dat op 5,5 dagen gedraaid hebt. Dat is gek als je daar zolang aan voorberied hebt. Ik heb 9 of 10 dagen gedraaid en dat was ook over, te kort. En dan gebeurt het hé, als het op dat moment niet gebeurt dan .. dus dat is zo spannend aan film, het is een momentopname. Als je actie roept en de camera draait, dan heb je film. En als dat dan slecht is, dan slaap je niet goed. En als dat dan goed is, dan ben je de gelukkigste man op aarde. Wat doen jullie naast jullie eigen film maken? Tom: ik doe gewoon nog wat commercial als regisseur. Nu doe ik niets anders meer buiten regie. Daarvoor deed ik nog regie assistentie en af en toe productie een beetje. Maar ik heb nu besloten dat niet meer te doen. Ik doe gewoon regie & schrijven. Omdat je voelt dat het kan nu? Tom: ik heb gewoon een punt beriekt dat. Ik heb dat ook een paar jaar gedaan die dingen & ik heb een punt bereikt vind ik waar ik, als we dan toch op een of andere manier arrogant mogen zijn over ons Oscarnominatie.. dan heb ik nu het punt beriekt waar ik denk dat ik er als regisseur mag staan. Ik wil er gewoon niet meer voor andere mensen werken en dergelijke.. En jij bent nu ook aan het werken Wouter? Wouter: ik heb het geluk, af en toe om het kleinere commercial werk te doen en videoclips en uiteindelijk ofwel sta ik achter een camera ofwel ben ik aan het regisseren. Ik ben ook niet de man om een regieassistent te zijn. Ik ben te warrig, ik ben geen roeper. Tom: ik zou nog wel willen produceren, maar dan gewoon iets waar ik in geloof en zo een dingen. Maar ik heb nu een punt bereikt dat ik die stap gezet heb van hoger niveau ofzo. En ja, regieassistent kan je ook niet blijven, alleja, als regisseur is dat een stap, dat is hard om te zeggen, maar als regisseur is dat een stap terug. Je kan niet en regisseur zijn en regieassistent. Wouter: dat zijn twee verschillende eigenschappen dat die mensen hebben en sommige regisseurs zijn daar heel goed in om dan ook assistent te zijn en de set te leiden. Maar anderen zijn dan meer in hun eigen knopen & willen gewoon de film zien. Maar die kunnen niet iedereen sturen van links naar rechts. Ik ben gewoon heel hard met acteurs bezig. Ook al is dat bezig zijn u amuseren, meestal is dat wel zo. Als je jou echt amuseert & als je voelt dat dat goed
86
2.47
2.48
2.49
zit dan voel ik mij goed. Tom: dat is ook belangrijk voor acteurs. Die mensen moeten zich op hun gemak voelen. Anders gaan mensen dichtklappen en dat ligt heel moeilijk voor de .. performance ja; Dus je moet wel een sfeer creêren, dat is uw taak als regisseur om die sfeer al is het op een bepaalde manier die sfeer, je moet niet perse allemaal happy happy zijn, maar die sfeer van je film moet je kunnen creëren bij de mensen die meewerken. Dat is jouw taak als regisseur. Denk je dat die sfeer nog belangrijker is bij kortfilm dan bij langspeelfilm? Tom: dat is universeel bij alles wat je maakt. Omdat dat een element is dat altijd naar bovendrijft als er gevraagd wordt wat een goede kortfilm maakt.. Tom: dat is heel moeilijk Wouter: ik vind dat moeilijk, want ja, ik vind kortfilm heel moeilijk. Dat zijn situaties die moeten werken. Een goede kortfilm moet voor mij gewoon klare taal zijn. En gewoon beeldend dan iets meer en daarom bijvoorbeeld dat dood van een schaduw ook gewoon goed is. Dat is een visueel dat is de max, dat is prachtig, dat is een schilderwerkje waarvan je kan genieten in de cinema; En dat is ook de kracht van een film. Visueel is gewoon heel sterk. Maar een goede kortfilm, de definitie daarvan weet ik niet. Het moet werken. Tom: ik denk dat het ook heel moeilijk is om er een definitie aan te geven want bijvoorbeeld wouter zijn film & mijn film zijn heel verschillend. En dat zijn verschillende genres die toch ook op hun manier werken. En om daar een definitie op te plakken.. dat is gewoon vragen wat is een goede film. Dat si subjectief voor iedereen die een film bekijkt. Dus ik kan daar geen maatstaaf op plakken want dat is verschillend voor iedere kijker. Wat ik de slechtste film ter wereld kan vinden, kan iemand anders een meestwerwerk vinden bijvoorbeeld. Dat is ook het leuke aan film, dat het zo gevarieerd is kwa spectrum. En dat is hetzelfde bij kortfilm, ik bedoel, in kortfilm heb je zoveel verschillende stijlen, genres.. je hebt bijvoorbeeld oh Willy, een heel goede animatiefilm die superveel prijzen wint nu. Ik heb mensen gehoord die die verschrikkelijk vinden. Dusja, dat is gewoon subjectief en dat is film gewoon, dat is het leuke eraan. Dat is natuurlijk niet leuk als je dat hoort van jouw film, maar dat is gewoon hoe het is & dan moet je er ook als filmmaker ene hele harde huid ontwikkelen. Want dat is ook wat ik moest leren, zeker met die Oscarnominatie, dan heeft iedereen een mening over jouw film. Dan is het niet meer beperkt tot de festivals. Dus echt open voor iedereen & soms is dat niet altijd even plezant natuurlijk, want er zijn altijd mensen die jouw film afkraken. Maar dat is dus een leerproces als filmmaker, je kan nooit een film maken die iedereen goed vindt. Dat bestaat niet. Zelfs de meest populaire film, zal iemand slecht vinden. We maken wat we denken dat goed is en dan hopen we dat de mensen dat goed vinden. Wouter: als je trots kan zijn op iets dat je gemaakt hebt dan is dat het belangrijkste zeker. Tom: en dat maakt het ook soms moeilijk, zoals festivals enzo, die zeggen we willen je kind niet. Dat si altijd een harde leerschool. Maar het is deel van het proces. Nog even terug naar die commercials vs. je eigen ding doen. Is kortfilm dan ook een soort van uitlaatklep? Wouter: ja, uiteindelijk bij commercial, wordt dat geschreven voor u. Tom: je bent daar meer uitvoerder dan reisseur. Wouter: je zet gewoon een neergeschreven idee om in beeld. En soms kan dat leuk zijn, ik maak nu ook niet de meest spectaculaire visuele dingen, ik doe gewoon wat werk & ben blij dat ik geld kan verdienen & setervaring kan opdoen & mensen kan ontmoeten. Cameramensen in commercial zijn meestal de hele goede & dat is leuk als je daarmee kan samenwerken. Maar inderdaad, je wil dat zeker niet full time doen als filmmaker omdat je tijd en energie nodig hebt om te schrijven & iets nieuws op poten te zetten. Tom: mocht ik kunnen kiezen, ik zou het nooit van mijn leven meer doen. Maar je moet ook kunnen overleven als regisseur, dus dan moet je het wel doen. Je hebt natuurlijk wel bepaalde projecten waar je creatief iets in kwijt kan, maar je hebt dan andere waar je zoiets hebt van ‘wat ben ik hier aan het doen’? Iets wat niet jouw visie is, moet je wel gaan interpreteren, wat een heel moeilijk proces is som. Dat is eigenlijk ook een andere wereld dan fictie. Je hebt eigenlijk ook weinig mensen die veel beide doen. Eigenlijk is dat een heel andere wereld. Als cameramensen soms & je hebt ook regisseurs die enkel commercial doen & niets anders. En ik ken ook regisseurs die nooit een commercial hebben gedaan & enkel fictie. Dat is moeilijk om die twee te combineren & ik snap ook waarom. Omdat je asls regisseur in fictie toch gewoon probeert om meer jouw eigen verhaal te kunnen vertellen, terwijl dat in die commercial je een opgelegd verhaal moet vertellen in een opgelegde context. En toch moet je dat kunnen sturen en dat is een heel moeilijk gegeven.
87
2.50
2.51
2.52
Zijn er nog algemene opmerkingen over kortfilm in belgië/ Vlaanderen? Tom: ik denk dat het meeste gezegd is. Wat ik wel merk is dat er heel veel talent is in België. En in Vlaanderen specifiek zeker. En ik denk dat als al die mensen zich nu bewijzen met kortfilm als die allemaal kunnen doorgroeien naar langspeelfilm. Dan denk ik dat er nog een aantal heel interessante dingen zullen verschijnen in de toekomst. Een commentaar die freddy sartor nog gaf, hij zetelde in de filmcommissie tussen 1992 & 2002 & ook in de raad van bestuur van het VAF, wad dat ze te weinig kortfilms ondersteunden. Tom: maar ik vind dat het VAF een goede evolutie is ondergaan tegenover vroeger als je dat bekijkt gewoon.. flanders Image & het VAF Het feit dat die dingen.. die zijn eigenlijk een stap hoger gegaan en het is daardoor dat er meer mensen de kansen krijgen ook gewoon. Er zijn mensen die echt vechten voor die films & mensen die meer kansen krijgen ook gewoon. En dat is met dit systeem compleet anders dan vroeger. Mensen zijn trots om een Vlaamse film te maken of een Vlaamse film te gaan zien. Hoewel daarvoor was het, de Vlaamse film bwa, dat gaan we niet gaan zien. Nu gaan mensen ah how, een nieuwe Vlaamse film, The Broken Circle Breakdown, Hasta La Vista, rundskop,.. mensen zijn echt gebrand om nieuwe Vlaamse films te gaan bekijken. Dat is iets dat een aantal jaren geleden, ik heb dat ook nog meegemaakt, dat was ongekend, dat was ‘een Vlaamse film oh neen, dat gaan we niet gaan zien hoor’ dat is niet goed, dat weet je op voorhand dat dat een boerenfilm is ofzo. En dat is helemaal anders. En ze zijn daar heel goed in geslaagd om die switch te maken en op een heel slimme manier. Dus op dat gebied heeft het VAF.. neem die dingen als Wildcard en die subsidierondes, het is allemaal veel transparanter geworden . Het is allemaal: veel meer mensen die veel meer kansen krijgen. Het probleem denk ik bij de kortfilms is dat ze niet de budgetten benutten die ze hebben. Want nu willen ze dan zeggen van ‘ah, we willen enkel heel selectief zijn’. Maar als er dan 1 of 2 kortfilms per jaar aan te pas komen is dat misschien wat overdreven als je meer budget hebt. Ik heb het geluk gehad dat ik nooit in België subsidies heb moeten aanvragen omdat ik die wildcard had. Maar ik heb wel wat opgevangen dat die budgetten niet helemaal benut worden & dan denk ik: waarom niet? En dan heb ik daar ook wel mijn vraagtekens bij.. Er zijn genoeg mensen die goede projecten hebben dus. Nog 1 punt: crowdfunding of kickstarter, leeft dat ook volgens jullie? Wouter: geen idee, ik heb dat nog niet gebruikt. Maar ik vind dat wel goed. Meestal vertrekt dat ook van de regisseur en heel veel eindwerken willen zo gesubsidieerd & gefinancierd worden. Maar dat is ook goed, want dan vecht je ook voor wat je aan het maken bent. Dus ik vind dat een heel goed platform. Ik weet nu niet het succes ervan, want ik heb dat ook nog nooit gebruikt. Tom: ik ken een oscargenomineerde documentaire, korte documentaire, innocente, die ook gewonnen heeft & die was gemaakt met kickstarter. Dus ik weet dat de mannen ja, er een paar van mijn collega’s waren in de direction die .. die hadden dan kinderen in Afghanistan en somalië & die hebben hun kinderen mee kunnen laten overkomen omdat ze een kickstartercampagne gedaan hadden, zodat die konden betalen. Die dingen zijn wel, je merkt dat wel, ik ben ook af en toe bezig in computer games enzo. Dat zijn allemaal mensen die een alternatieve manier van financiering gebruiken. Wat effectief ook werkt. En het is heel makkelijk om een kort ere tijd heel veel geld bij elkaar te krijgen. En ik ben er zeker van dat bij projecten die heel veel bijval hebben , maar misschien wat moeilijker liggen bij gewone financiers, is dat wel een optie denk ik. Ik weet niet voor kortfilm, maar ik denk in de toekomst dat zoiets wel een alternatieve manier van independent filmmaking zal worden, alle, financiering. Dat is ook al zoiets dat zo is. Tegenover kortfilm weet ik niet, ik denk dat mensen over het algemeen nogal schrik hebben over kortfilm ‘ah daar gaan we geld in steken.’ Een langspeler is dan iets anders. Maar dat is mijn persoonlijke mening.
Interview 3: Jan Roosens (Rococo) REF .
3.1
CITAAT
Ik ben Jan, ik ben eigenlijk diegene die geen filmopleiding heeft gehad. Ik heb handelsingenieur gestudeerd. En ik heb eerst euhm ja, het begin van mijn professionele carrière was in de finance dat ik zat. Euhm maar ik heb na mijn handelsingenieurstudies heb ik nog een jaar in parijs marketing gestudeerd & ik kwam terug toen dat hij (broer RAF Roosens) een afstudeerfilm aan het maken was, ik
88
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
heb die toen mee helpen euhm prudcen, eigenlijk mee de productie gedaan. Dat was toen om hem te helpen & dan heeft hij nadat hij is afgestudeerd, heeft hem nog een programma gemaakt (iets met speelberg) & daarvoor moest een euhm, eigenlijk een vennootschap opgericht worden. En dus hadden we een btw nummer nodig en daarvoor heb ik hen dan ook geholpen omdat te doen waardoor ik dat eigenlijk ben blijven doen in bijberoep en dan, laat ons zeggen 2;5 jaar geleden, ik ben er zo in blijven.. meer en meer Ik ben erin gerold & dan hebben we twee en een half jaar geleden rococo opgericht. En nu ja, wat vroeger eigenlijk eerder afgelijnd was van ik doe meer het financiële & dit en dat, dat is nu helemaal in elkaar gesmolten. Hij is even businessman geworden als ik & wij regisseren alles samen ook. Tgoh, dat is eerder van heel bedrijfsfilmachtig euhm naar nu, naar wij hebben net vorige week 3 tvspots voor kbc afgewerkt. Dus dat is wel vrij hard in de goede richting geëvolueerd. Mar we moeten er natuurlijk eerlijk in zijn, de grootste budgetten dat is nog altijd niet voor ons weggelegd, gewoon omwille van het feit dat dat euhm, zeker in de reclame, alle, dat is toch een portfolio gebaseerde industrie eigenlijk. Dus dat is een beetje het probleem van het Kip & het ei. De kansen die je krijgt, krijg je op basis van je portfolio dat je ervoor hebt gedaan. Maar natuurlijk, je moet ergens ooit beginnen. Dus, hoe is dat gebeurd uehm tgohja, van het een projectje naar het ander en dat wordt stilaan groter. Nu, die Rotkop dat is iets anders. Wij zien daar nog altijd reclame als een middel om onze eigen projecten mee te doen. En onze eigen projecten daarvan is Rotkop zowat echt het voorbeeld; dat is hetgene wat onze visuele stijl & onze smaak voor film perfect eigenlijk illustreert. Nu zijn wij bijvoorbeeld bezig aan onze eerste langspeler waarvoor we scenariosteun hebben gekregen en die is nu binnengebracht voor ontwikkelingssteun bij VAF & deze maand willen we opnieuw indienen voor een kortfilm die we willen maken. En euhm, we zijn net. Er loopt bijvoorbeeld net een televisieprogramma van ons op tv over die schachten. Dus dat loopt nu & is ook iets dat we heel erg tof vinden. Alleja, dat is dus ook wel tof om te maken & dat komt ook louter.. En ik denk dat komt ook basis van die eigen producties dat je ook nu .. daar ben je echt het meeste vrij & kan je jezelf het meeste mee uitbouwen en bewijzen & zo. En de reclame ja, dat volgt dan automatisch. Dus, dat productiehuis is eigenlijk opgericht vanuit dat vennootschap? Tgoh, neenneen. Dat productiehuis, gohja, willen we dat een productiehuis noemen, dat was eigenlijk meer een bedrijfsomkadering om daarin dingen te doen. Maar die btw-nummer had geen visie of dit of dat. En twee en een half jaar geleden hebben raf & ik echt die rococo opgestart met echt wel een duidelijke visie. Want er zijn veel productiehuizen in belgië & Vlaanderen. En er zijn heel erg veel goede productiehuizen euhm.. dus je moet ergens wel toch een visie hebben om er een beetje proberen boven te kunnen drijven. Anders moet je er niet aan beginnen. En ik hoop dat je dat ook echt ziet want als je onze site bekijkt dat wij zo proberen wel een visuele stijl in al onze producties te hebben & ook hoe wij ozne producties aanpakken, dat is altijd heel fictiegewijs. Ook als dat voor een reclamespot is of dit of dat. En met die ingesteldheid zijn we dan eigenlijk, hebben we dan rococo opgericht. Dus het iswel doordacht opgestart & niet zovan ‘rond dat programma’. Dat was het vorig ding. Dat vorig ding was inderdaad heel superondoordacht, we zullen wel zien en oh, we hebben een btw nummer & oh dta projectje komt er nu wel bij.. Die rococo dat is echt zoals ok, we gaan nu .. zelfs over het logo is nagedacht & daar hebben we onze .. er hebben mensen rond de tafel gezeten van ok, nu denken we dat logo uit. Ook onze dossiertjes.. elk dezelfde stijl & dit & dat. Dus dat is hopelijk, met een plan opgezet. Daarom dat jullie ook met bepaalde regisseurs samenwerken? Ja, dus buiten raf & ik die voor rococo regisseren, regisseren er ook nog twee andere. Euhm, en die hebben ook, die izaak is dan heel visueel. En die wannes die is dan ook zo vrij vanuit de fictie. Maar het is de bedoeling om die lijst uit te breiden. Maarja, er moeten natuurlijk eerst euhm alleja, het volume aan jobs moet natuurlijk groeien vooraleer je jouw lijst.. want uitendelijk is dat belachelijk van een hele lijst aan regisseurs te representeren als je ze niet aan het werk kan zetten. Euhm, ja, je hebt het eigenlijk al een beetje gezegd. Productiehuizen moeten ook zien te overleven, zeker in deze crisistijden. Maar dan toch ook die focus op die kortfilms die eigenlijk geen economisch perspectief bieden. Ik denk dat de grootste euhm motivatie voor ons is dat kortfilm, wij bekijken dat enerzijds als een hele goede oefening om in de toekomst langspelers te maken & euhm ten tweede is dat ook een springplank om die langspelers te kunnen maken. Bijvororbeeld rotkop heeft, alleja, wat rotkop heeft gedaan, daar hadden we niet van kunnen dromen eigenlijk. Rotkop heeft eigenlijk gedaan wat het moest doen. Wij hebben een film gemaakt waar raf en ik nog steeds echt achter staan & als we die zien zijn we erg blij dat we die hebben gemaakt. Het is niet zoiets van ah shit wat was dit hier. En het was ook een heel toffe ervaring, en een heel goede ervaring om met die jonge onervaren
89
3.8
3.9
3.10
3.11
acteurs te werken, dat in enerzijds. Anderzijds heeft rotkop op de festivals goed gescoord. hij is geselexteerd geweest voor een aantal erg mooie festivals. Dus hij heetft ook fantastische prijzen gewonnen, waar door dat eigenlijk onze credibiliteit als fictieregisseurs wel dat heeft het opgekrikt eigenlijk.. waarvoor het in de toekomst wel belangrijk is denk ik euhm, nu zijn we met onze debuut langspeler bezig, en als je een cv kan neerleggen aan toekomstige investeerders, zoals het VAF, want het VAF heeft ook in onze kortfilm geïnvesteerd & het vaf die doet dat met een visie en die kiezen maar een aantal projecten uit waar ze in geloven. En als blijkt dat die ook een juiste keuze hebben gemaakt om in kortfilms te investeren, dat die projecten prijzen winnen.. dan zijn die mensen ook blij & hebben die zoiets van ok ja, die investering die wij in die gasten hebben gedaan, blijkt te kloppen. Dus gaan we dat in de toekomst rapper gaan doen. Ook bij die tax shelter, dat zijn dan privé investeerders, als je dan ook kan bewijzen dat de films die je maakt, ook in Amerika worden gesmaakt, euhm, & dat zijn allemaal positieve dingen mee naar de toekomst toe; en dat is heel jammer dat kortfilms niet echt commercieel aantrekkelijk zijn, waarom dat dat ook is.. je kan er moeilijk een reclameblokje tussengooien ofzo.. euhm, dus , maar langs de andere kant is kortfilm niet zo commercieel. Langs de andere kant wordt kortfilm ook wel goedkoper gemaakt dan een langspeler. Dus in die zin is dat nog ergens in evenwicht. Wat je met het budget voor een kortfilm euhm, de mensen die kortfilm werken die werken echt ver ver ver onder hun prijs. Ik ook, gewoon omdat dat commercieel niet aantrekkelijk is. Als je een set moet betalen van een langspeler, .. dat is niet te vergelijken denk ik. Bedoel je dan dat mensen die meewerken aan de kortfilm dat nog steeds uit een soort enthousiasme doen? Of om meer ervaring uit te halen? Mja, die doen dat.. die doen dat eerder voor.. je hebt verschillende motivaties denk ik. Acteurs doen dat voor de kunst, of dat ze het een mooi verhaal vinden, of dat z ehopen dat ze later terug met die regisseur kunnen werken maar dan in langspelers waardoor ze wel .. het zijn ergens investeringen. Hetzelfde voor een cameraman of een art director of dit of dat.. dan heb je meer de technische functies zoals elektro’s, dat zijn mensen die het licht zetten. Die doen dat eerder voor euhm, voor ja , als in de goodwill om dan later voor commercials of voor fictieprojecten dat je terug aan hen denkt, omdat ze dan een I owe youke moeten doen. Mhm, hetzelfde als: jullie maken die kortfilm eerst en vooral uit eigen motivatie, + ook visitekaartje, wij hebben een portfolio nodig, onze visuele stijl, ons cv. Ik denk dat dat hetzelfde is bij hen, zij hebben ook een portfolio nodig & als ze kunnen zeggen ‘wij hebben daaraan meegewerkt’ & heeft prijzen gewonnen.. Inderdaad, voor een aantal functies is dat.. diegene die er zo iets creatief in kunnen steken Die hebben daar hun return aan inderdaad, maar euhm ja, c’est ca. Wat die oefening betreft: hebben jullie tijdens het maken van rotkop bijvoorbeeld of een ander fictieproject – tasten jullie zelf nog grenzen af? Wat mogelijk is met de cinema.. Tgoh ik denk dat wij nogal een klassieke rechtlijnige stijl hebben, wij doen niet extreem zotte dingen. Ik denk dat wij eerder, maar in onze reclame doen wij dat eigenlijk ook wel hoor.. vanuit elk project leer je andere zaken & je voelt zaken die werken, dat werkt niet. Bijvoorbeeld een scene geschrapt uit rotkop, gewoon omdat je voelde van ok, dat werkt niet echt.. op die manier leer je wel dingen. Maar de grenzen aftasten tgoh, ik weet het niet. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de eerste kortfilm van mijn broer & hetgeen wat wij nu doen. Dat is echt wel kwa visueel, visueel ziet dat er helemaal anders uit. Op de duur ja, je bent elke dag met beeld bezig & op de duur weet je ook echt wel wat je wil. En neem je dat nu mee naar je langspeelfilm. Ja, zeker. Hoe wij ook heel hard werken. Je bekijkt films anders, heel visueel. Of naar foto’s of naar reclamespots of video’s & je ziet shots die geweldig inspirerend zijn. Dat neem je altijd wel mee. En plus je ervaring. Voel je je echt klaar voor die langspeler? Ja, ik zeg het he, we zouden graag nog een kortfilm, dus voor we onze langspeler maken zoduen we echt heel graag nog een kortfilm draaien. Euhm, maar. Omdat je dat nog voelt nodig te hebben, in verband met die oefening? Neen, we zouden dat gewoon echt graag willen maken. Je hebt dat ook nodig hoor. Als je zo altijd reclame aan het maken bent. Alle, je moet dat eens zien. Dan zit je in een visiekot op zo een televisie te zien & zijn tien mensen hun mening aan het geven, die zijn heel u ding aan het kapot maken. Je hebt verschillende meningen.. je hebt dat als maker echt wel nodig (een kortfilm) Om echt je creativiteit in kwijt te kunnen zonder beperkingen? Ja Hoe zien jullie kortfilm zien binnen jullie filmcarrière? Maar dat is vrij duidelijk, enerzijds die uitlaatklep voor creativiteit, anderzijds dat visitekaartje.
90
3.12
3.13
3.14
3.15
3.16
Maar ik denk echt niet dat als wij nu een langspeler hebben gemaakt, dan denk ik echt wel.. ik zie ons nog kortfilms blijven maken tot altijd eigenlijk. Gewoon, wij vinden dat persoonlijk iets heel leuk & euhm om te maken & ik denk dat wij dat nog gaan blijven doen. Dus ik denk niet dat wij dat gaan stoppen na een langspeler. Kijken jullie ook veel kortfilms? Euhm ja, maar dat is niet zo simpel om veel kortfilms te bekijken. Je moet echt bijna naar festivals gaan om kortfilm te kunnen zien. Euhm, graag, maar het is niet simpel. Een vraag die iedereen krijgt voorgeschoteld: zou jij een definitie op kortfilm (fictie) kunnen plakken: is het een korte versie van een langspeelfilm of gaat het breder? Oh, breder. Ik zou eigenlikjk kortfilm zeggen: dat is een film onder de 25 minuten. C’est tout. Ik zou daar eigenlijk alles zeggen. Je kan een fictieverhaal met een spanningsboog, dat lijkt op dat van een langspeler. Maar je kan ook gewoon a slice of life, of binnen een emotie werken wat totaal niet zou werken over negentig munuten ofzo. Euhm, dus dat is, voor mij is kortfilm eigenlijk gewoon een film onder d e25 minuten. Want bijvorbeeld dat zie je ook keihard op euhm festivals: je hebt fictie/experimentele/animatie/.. je hebt echt veel categorieën. Maar ik denk een kortfilm, je hebt er ook van 3 en je hebt kortfilms van 24 minuten. Sommige festivals zggen dat het onder de 30 minuten moet. Het vaf legt 25 min op. Ik vind dat eigenlijk ok. Voor mij, ik kan er niet echt een welbschreven definitie van geven.. Ik weet niet, wat hebben de anderen? Freddy sartor specifieerde het dan verder naar een verhaal dat heel gevat, gebald verteld wordt, De mensen in het RITS gingen verder in wat jij verteld hebt. Dat je iets maakt dat zoveel minuten kan duren omdat het inderdaad over 90 minuten niet zou werken en daarbinnen kan alles, zeg maar. De enige voorwaarde om het goed te maken is dat het opvalt & bijblijft. Dat het zo gebald verteld is. Ja, hoe korter dat je het kan vertellen hoe beter wel vind ik Nog iets was: heel visueel, meer visueel vertellen dan dialoog gedreven. Het is meer kijken & voelen is dan luisteren. Dat het echt wel met de taal werken is. Ja, ja dat is. Ik denk, neen, jaja, ik volg ze daar wel in. Wat maakt voor jou dan een goede kortfilm? Goh, ik weet dat niet. Dat is echt moeilijk om te zeggen. Bijvoorbeeld op het filmfestival van Leuven, de kortfilm waar ik het meest van onder de indruk was, dat was zelfs geen afstudeer master, maar een bachelor van Lucas D’hondt Ik ken die jongen niet, maar ik vond het wel een heel straffe kortfilm. Gewoon omdat je perfect wist wat hij wou vertellen & euhm, dat was heel schoon in beeld gebracht vond ik & euhm dat was niet pretentieus & dit en dat. Maar dan bijvoorbeeld die perfect jerk dat vond ik ook.. Dat was dan een film van Toon Aerts. Dat was dan zo horror & dit & dat. En dat was ook heel indrukwekkend gemaakt. Euhm, maar een keigoede kortfilm. Een keigoede kortfilm is eigenlijk een film denk ik, dat je, als je iets ziet, dat dat verhaal u, als je dat na twee jaar nog visueel kan voorstellen, dan heb je eigenljk een goede kortfilm gemaakt. Zo ervaar ik het ook. In die zin is rotkop wel een beetje atypisch denk ik. Want die heeft echt begin midden eind zo & meestal is dat dan zo En dat heb je meestal niet in de kortfilms. Vandaar dat dat zowat atypisch is. Ik weet niet of je die zou onthouden aan 1 scene ofzo. En soms heb je dat wel in films dat je zegt: oh amai, dat was een keiknappe scene ik denk niet dat wij dat met Rotkop zo heel veel hebben, denk ik dan. Wat is dan wel het sterke punt denk je van Rotkop? Van rotkop? Euhm,, ik denk dat je euhm op een heel korte tijd wel meeleeft met het hoofdpersonage. Wat sartor ook zei gisteren was naast gebald verteld, heel visueel,.. Dan zei hij: je hebt ook een bepaald type acteur nodig of die zijn personage zo goed kan vertolken dat je onmiddellijk mee bent omdat, je hebt geen ruimte om heel veel achtergrond te vertellen.. Dat vind ik per definitie een goede acteur. Dat vind ik niet zo eigen aan kortfilm. Ok, kennen jullie nog andere productiehuizen die bezig zijn met kortfilms? Ja, ongeveer elk productiehuis is bezig met kortfilm. Hoe bedoel je? De grote Czar, Caviar,.. die dienen ook dossiers in voor kortfilm, ook gewoon omwille van het simpele feit dat.. bijvoorbeeld nu zo euhm die grote regisseurs, de regisseurs die succesvol zijn in reclamewereld die blijven ook kortfilms maken vanwege het feit dat het een uitlatklep kan zijn, dus zeker caviar, czar,.. wachte hé, Menuet, dat is dan .. het productiehuis achter the broken circle breakdown, het productiehuis waar Felix van groeningen in is opgegroeid met zijn films. Die hebben ook reeksen zoals euhm bijvoorbeeld deadline hebben ze geproduceerd & soit.. zeker opschrijven. Die noodzakelijke uitlaatklep vind ik persoonlijk, wij hebben dar nodig om tegen die reclame te zetten. Omdat als je enkel en alleen reclame maakt denk ik dat je echt gefrustreerd wordt.. Dus. U sprak hiernet al over die lage budgetten van kortfilm, kan je daar een prijs op plakken? De standaardbudgetten eigenlijk voor een kortfilm, een professionele krotfilm, is 60 000 euro. Omdat dat het bedrag is dat je eigenlijk krijgt van het VAF. Euhm, nu op een of andere rare manier die ik niet
91
3.17
3.18
3.19
3.20
3.21
3.22
goed kan uitleggen is dat er nu ook tax sheltering is voor kortfilm. Ik kan dat moeilijk uitleggen hoe dat dat in zijn werk gaat. Maar blijkbaar is dat er ook nog, waardoor die budgetten nog hoger zouden kunnen gaan. Maar ik denk dat een standaard kortfilm rond de 60 000 euro is. Schrijf je dan in functie van het budget of schrijf je & kijk je dan naar budgetten om zo dingen te schrappen die niet meer mogelijk zijn. Mm.. Een goede vraag eigenlijk. Ik denk dat je automatisch,.. Geen massascènes ofzo ik weet het niet. Wij alleszins.. ik denk dat je er geen rekening mee houdt. En dat producen.. het is een moeilijke vraag eigenlijk omdat wij al onze kortfilms zelf produceren eigenlijk. Waardoor je op een gegeven moment ja, kan je er niet om gewoon. En euhm ja, als je, dure dingen wat zijn dat, dat zijn stunts & massascènes en dergelijke en special effects enzo. Euhm.. Ofja, een scene die je heel groot had uitgedacht waar heel veel dingen voor nodig zijn om die te produceren, iets kleiner maken met minder personen, minder materiaal,.. Tgoh ja, wij hebben, dat probleem heeft zich eigenlijk nog niet gesteld. Bijvoorbeeld voor onze langspeler hebben wij daar echt totaal geen rekening mee gehouden euhm, dat is zoiets van ja neen. Geen preventieve censuur? Langs de andere kant denk ik, wij houden nogal van. Ik weet niet of wij per definitie heel dure films maken. Bijvoorbeeld Toon Aerts die heeft zo Perfect Jerk gemaakt. Waar dat ik zeg: ik weet niet of je die hebt gezien? Maar dat is echt met monsters en lichamen waar koppen worden afgehakt & mensen die in lichamen kruipen.. Ik bedoel dat is heel .. dat is een postproductie die superzwaar was, maar natuurlijk euhm.. dan beperk je jouw productie keihard in duurte. Dat vrijwilligers eraan werken tussen de soep & de patatten, in het weekend. Op die manier, wanneer ze eraan kunnen werken. Tijd is dan de prijs die je betaalt eigenlijk. Euhm en Wat is bij jullie de grootste kost? Euhm, de grootste kost van de productie is, je bedoelt de duurste post? Dat is, de meeste mensen die op de set staan krijgen allemaal hetzelfde bedrag buiten de DOP, omwille van het feit dat die echt wel naar een hoog niveau kan tillen en die je als regisseur het minste onder controle hebt. En ook omdat die dan echt de sfeer kan creëren die jij voor ogen hebt. Dus die is wel duur. En je acteurs kunnen wel duur zijn. Het hangt er vanaf met wie je samenwerkt. En euhm ja, vooral uw eigen tijd. Dat kost het meeste. Zeker omdat jullie regie & productie samen nemen. Doet elke kortfilmmaker dat niet? Voor een stuk hé. Maar ik denk bijvoorbeeld, ja, eigenlijk wel. Maar bijvoorbeeld wij doen, wij produceren eigenlijk binnen ons eigen productiehuis, maar de praktische productie dat doen wij niet, dat doet bijvoorbeeld caroline, die heeft dat bij ons gedaan voor Rotkop. Je kan niet als regisseur nog eens de praktische productie ook nog doen. Maar je wil wel zoveel mogelijk controle houden.. Terwijl dat dat bij een langspeelfilm iets losser gaat.. Ja, (controle), maar bij een langspeelfilm heb je ook meer biudget, waardoor je de mensen kan betalen waardoor die hun werk echt tot in de puntjes kunnen uitwerken. En dat is het grote verschil denk ik. In verband met subsidies: denk je een van de ‘lucky few’ te zijn? Er worden maar een beperkt aantal kortfilms geteund tov de aanvragen.. Bwa, ik hoop echt wel te denken dat gewoon de beste scenario’s bovendrijven eigenlijk. Het is natuurlijk wel een smaakkwestie hé. Ik denk dat de commissies wel vrij goed zijn opgebouwd & dat er vanuit elke branche in de filmindustrie eigenlijk altijd wel een vertegenwoordiger is die een goede visie daarop heeft. En euhm, goja, de happy few.. Ik denk niet dat er lotje trek wordt gedaan, ik denk dat gewoon het beste scenario & het duidelijkste dossier het halen, want je moet jouw scenario ook nog staven met een intentie van de regisseur, een intentie van de producent & een intentie van de scenarist, een financieringsplan,.. Een budget al opmaken.. Euhm, personagebeschrijvingen. & als dat allemaal goed duidelijk is & als de mensen een goed verhaal vinden & aan de andere hand voelen ja, die gasten gaan dat echt wel kunnen maken.. Alleja, je hoort soms dat mensen een scenario gewoon hebben afgeprint & nietje in & die geven dat af. Alleja, ik weet niet. Dan moet je niet verwachten dat iemand u 60 000 euro gaat geven. Denk ik dan. Dus het vaf heeft eigenlijk bijna voor 100 procent jullie kortfilm gesubsidieerd? Euhm, wij hebben die film, wat je ook budgetteert is je eigen tijd. Dus je hebt zowel die kortfilm geregisseerd als geproduceerd als .. waardoor je budget gohja, dat zijn allemaal kosten die gebudgetteerd worden maar niet uitbetaald. Bijvoorbeeld raf & ik hebben er totaal niets.. & rococo heeft er ook nog eens in in geïnvesteerd. Want laat ons eerlijk zijn, die festivals.. dat kost toch ook allemaal geld hoor. Je stuurt iets in & je betaalt daarvoor. En de reis daar naartoe? Soms, dat, ik moet eerlijk toegeven wij hebben, dat hangt van festival tot festival af. Soms wordt de reis er naartoe er betaald. Maar euhm, en het verblijf & dit & dat; of soms totaal niets. Wij zijn eigenlijk
92
3.23
3.24
nog nooit een prijs gaan afhalen. Dat is echt wel spijtig eigenlijk. Wij hebben nog nooit echt zo een overwinningsfeestje meegemaakt. Enerzijds moet het ook wel veel geld kosten & anderzijds moet je ook wel zeggen stop.. Maar als je naar zo een festival mee gaat, opent dat daar dan geen deuren om internationale samenwerkingen te doen of..? Is dat dan geen investering waard? Ja, daarom hebben we dat met die Sundance wel gedaan. Alleja, ben ik ernaar toe gegaan. Maar dat stelde eigenlijk ook weer niets voor want Ik ben er ocharme twee dagen gewest & dan ben ik terug moeten komen omdat we hier dan moesten draaien voor een reclamespot & daar voelde je wel van damn, dat is echt een gemiste kans dat je terugmoet. Zeker ook omdat we nadien dan hebben gewonnen. Dat is dan helemaal belachelijk dat we er dan niet waren. Euhm, en dat zal zeker deuren openen absoluut. Maar, dat is een opportuniteitskost. Ofwel blijf je daar & geef je geld ofwel in ons geval, ben je hier in belgië en maak je reclamespots & verdien je daar ook geld mee. Dus.. het gaat over een opportuniteitskost. Een beetje afwegen dus.. Absoluut. En op welke manier dragen die festivals bij.. ik maak het onderscheid tussen enerzijds de finaniële stimulans, een emotionele stimulans & een professionele stimulans. Voor ons is dat terug, ik zeg het, verhogen euhm opblinken van de cv. Voor ons, het geld is geen trigger om aan die dingen mee te doen. Het is eerder om credibiliteit op te bouwen. Dus je selecteert bewust slechts enkele festivals. Ja, wij hebben .. er zijn honderden festivals. Wij doen zogezegd alleen maar de grotere bekendere. Soms zijn er ook festivals waar je helemaal niet voor geselecteerd raakt. Het is niet dat je instuurt dat je zeker.. Dus je hebt eigenlijk nog niet goed kunnen aanvoelen hoe die filmfestivals tegenover kotfilm staan? Tgoh, ik denk dat ze zowiezo om talent een platform te geven. En het is echt wel inspirerend om dergelijke kortfilms te zien. En euhm filmliefhebbers zijn ook geïnteresseerd in die kortfilm. Het is ook wel voor een kortfilmpubliek denk ik. Als je dan al eens kortfilms wil zien, kan je dat enkel op een dergelijk filmfestival doen. En het is zeker een goede manier om talent te spotten. Dus rockoco heeft ook mee geïnvesteerd in die Rotkop, je hebt nu meer credibiliteit opgebouwd. Merk je dan ook dat er sneller of meer opdrachten komen. Valt dat op? Euhm, ja, we hebben ook wel geluk gehad dat de kranten ook veel over die rotkop hadden geschreven. En dat wordt wel opgepikt. Dat je die prijzen hebt gewonnen & euhm.. meer opdrachten.. Mmm ja, het zal niet exponentieel zijn ofzo, Maar het gaat misschien wel gemakkelijker; Ja, dat is wel plezanter want het is ook goed voor een reclamebureau als die hun klant moeten overtuigen van ah, ok, die twee jongens dat zijn goede regisseurs want die hebben nu net daar een prijs gewonnen met hun kortfilm. Een klant die hoort dat ook graag. En op die manier word je gemakkelijker verkoopbaar in die reclamewereld. En in dat opzicht is het misschien wel makkelijker om opdrachten te krijgen. Dan wou ik juist nog mee naar de toekomst kijken. Omdat kortfilm, daar is toch wel een van dé knelpunten dat er geen platform is buiten de filmfestivals. En dan vraag ik altijd persoonlijk aan de mensen hoe ze een soort van toekomst zien. Op het gebied van televisie, internet. Nu, met de komst van de digitale zenders, wordt het misschien makkelijker om daar kortfilm een plaats te geven. Of, het internet, in sommige landen is itunes al mee, zodat je kortfilms kan kopen via itunes. Ik weet nu niet exact of telenet en belgacom al kortfilms te huur aanbieden via tv on demand. Ja, dat lijkt mij allemaal .. ik denk dat dat echt goede platformen zijn inderdaad. Euhm, zoals internet, televisie enzo dat je echt gericht kan kiezen. Maar ik denk dat er eerst, laat ons even eerlijk zijn. Kortfilm dat is gewoon niet voor het grote publiek op dit moment omdat ik denk dat een groot publiek kent dat ook gewoon niet, heeft daar ook niet onmiddellijk een interesse aan. Als vrienden van mij vragen: rotkop, waar kunnen wij dat nu eindelijk eens zien of dit of dat &.. Goh, ik denk nu ook niet dat de gewone mens, laat het ons zo zeggen, die zijn er ook niet op aan het wachten denk ik op die kortfilm. Want, er zijn echt ook veel goede langspelers en dit en dat. Dus ik denk dat er eerst een mentaliteitsverandering moet.. want het is ook. Het is ook niet zo gemakkelijk. Als je nu bijvoorbeeld op het internet zou zien. Je begint al zelf al, als je een filmpje van twee minuten, ok ja tjsak, we zien wel. Maar als een filmpje al vijf minuten duurt op het internet, Dan heb je toch al geen zin meer om dat aan te klikken. Laat staan dat dat een film van 15 minuten is. Dus dat is ook niet zo gewoon.. Neen, maar langs de andere kant zijn er ook mensen die downloaden & een langspeler op hun scherm kijken. Ahja, zo, maar dan moet je echt wel bewust .. ja absoluut. Dus, voor een kortfilm, daar moet je echt dan.. bewust Je moet er tijd voor nemen om dat te pakken; Want Dat is niet iets dat je gewoon zo effi..
93
3.25
3.26
3.27
tijdens het facebooken, pak iemand heeft dat gepost.. Ok, ja, we zullen eens even een filmpje van 20 minuten op facebook zien. Dat is niet, dus Ik denk dat de mensen bewuster moeten worden van wat is kortfilm en ik denk, eens dat dat er gaat zijn, dan komt daar een commercieel.. dan zal er inderdaad, dan gaat dat aantrekkelijk zijn om platformen op te bouwen. Maar ik denk, op dit moment is er. Er zijn geen marketingbudgetten voor om kortfilms eigenlijk te marketten ofzo. Dat is echt supermoeilijk denk ik van alleja, als er nu aan tien mensen zegt ah, hier, rotkop, die heeft een prijs in mexico in .. gewonnen. Dan zeggen die ja so, alsjeblieft. Alleja, ik bedoel, en wat dan nog. Euhm, dus ik weet niet of er heel veel interesse is naar die.. en dat hangt er ook heel veel mee samen denk ik; Moest dat nu eerder gepusht worden ofzo.. Als je daar programma’s rond maakt of bijvoorbeeld een canvas of op een één. Dat je echt zegt van ok ja, je hebt nu een programmatie of in plaats van dat je zaterdag een film hebt, maar een reeks van kortfilms & dat je mensen daar dat je ze leert zien. Dan denk ik dat dat interessant wordt. Maar Ik denk wel, wat wel tof is is dat er dat er nu, met die dood van een schaduw.. Dat er wel meer aandacht voor kortfilms is, maar er moet eerst wel meer reclame rond kortfilm gemaakt worden voor dat dat interessant wordt. Bepaalde initiatieven binnen bepaalde media? Ja, maar het VAF doet dat al fantastisch, alle flanders image doet daar heel veel inspanning rond en wie weet . ik denk dat er eerst veel meer marketing rond kortfilm gemaakt moet worden voordat die commercieel moet interessant gaat worden. Ok, ik wou ook nog iets vragen rond financiering. Bij de eindwerken zijn er ook een paar mensen die via crowdfunding geld proberen binnen te rijven. Maar jullie hebben daar geen ervaring met kickstarter of filmangel.. Neen. Wel een mening over? Wel, kickstarter, ik geloofde daar echt niet in. Maar ik heb in amerika een paar kortfilms gezien die wel echt goed gemaakt waren & die waren .. in amerika waren die wel hebben die een deel van die funding via die kickstarter euhm, gewonnen; Dus ik denk dat dat wel marcheert. Voor een Nederlandstalige & Belgische kortfilm .. gebeurt dat? Is dat al gelukt? Euhm, bij Er zijn nu wel eindwerken die een deel van hun geld binnegerijfd door filmangel. Maar er waren er die er sceptische tegenover stonden omdat je dan ook verplicht een dvd moet maken voor de investeerder, Als je investeert in zo een kortfilm, dan is dat de beloning. Je krijgt een dvd of een ticket voor naar een filmvoorstelling ofzo te gaan. Maar het zijn wel dingen waar zij ook tijd & geld en moeite en geld in moeten steken. En ik Denk dat het ook iets met de rechten te maken had. Ja, absoluut. Voor een Nederlandstalige, Vlaamse kortfilm denk ik dat dat .. Maar jullie hoofdfinanciering is nu VAF & Rococo? Ja Stel, je mocht VAF subsidie niet hebben.. Euhm, dat is echt heel moeilijk denk ik. Als VAF er niet zou bestaan. Dan zouden de kortfilms voor veel minder geld gemaakt worden denk ik, Euhm, zeker niet hetzelfde niveau halen als ze nu halen. Want, de reden waarom de Vlaamse kortfilm het wereldwijd goed aan het doen is, is echt wel door dat VAF. Euhm, Dus dan ja, zouden die voor nog minder geld gemaakt worden zouden er echt veel mensen veel eigen middelen insteken. Maar dat doen er nu al vrij veel.. Euhm, ja bij de afstudeerprojecten bedoel je zeker. Ja. Gisteren zij freddy sartor, je moet wel eens kijken naar de festivals waar je naartoe gaat in België, die films, het merendeel is eigenlijk gewoon eindwerken; En de echte kortfilmmakers zijn dan de weinigen die toch de steun van het VAF krijgen, anders sterft dat uit. Dus hij was bezig dat het vaf meer in kortfilms moet subsidiëren. Dus nu subsidieert het pakweg tien langspeelfilms per jaar.. eigenlijk zouden daartegenover twinitg kortfilms moeten subsidiëren om zo een breder draagvlak te hebben voor de filmcultuur. Ja, ik denk dat het VAF dat heel graag wil doen, maar ik denk als je dat aan het vaf zou uitleggen, zou idereen ja knikken, maarja ze hebben geen geld meer.. Heb je veel samengezeten met het VAF gedyrende de productie van ROTKOP? Neen, niet speciaal. Maar je begint die wel te kennen.. Omdat in het reglement stond er: om de zoveel tijd moeten ze tonen waar ze staan, hoe het proces vordert.. Euhm, ja, je krijgt jouw.. dat zijn natuurlijk geen oenen. Je krijgt je geld ook in schijven. En dus je moet altijd verslagen maken van hoe dat jouw kortfilmproject zich evoluteert. En op die manier krijg je dan je geld. En krijg je daar dan een evaluatie van terug? Neen, absoluut niet.
94
3.28
Nog eens in verband met die toekomstperspectieven: voelen jullie zelf een nood aan dat het publiek dat moet kunnen zien, jullie kortfilm? Of jullie nood voelen aan iets meer dan er met die film kan gebeuren dan enkel filmfestivals. Tgohja, hoe meer mensen die kortfilm kunnen zien, hoe beter. Laat het ons zo zeggen. Maar ik denk dat er eerst een De mensen moeten eerste eigenlijk gemotiveerd worden om kortfilm te kijken en dat kan vooral door ze ja, door daar marketing rond te voeren. Maar ik denk eigenlijk dat dat nu aan de gang is hoor. Het feit dat er een aantal kortfilms zoals het bijzondere leven van Roger de vlaeminck & dan de oh Willy, rotkop, de dood van een schaduw.. Ik weet niet, dat komt wel regelmatig terug in de krant & ik denk dat dat op die manier wel publiek trekt. Dus eerst een kentering & dan gaan de media wel mee.. Ja, het id at, ik denk dat er eerst wel een vraag van het publiek moet komen. Een bewuste vraag. Of ja, of echt een bewuste push van de markt, nu ga je het moeten zien. Nu, de tax shelter & het vaf dat heeft de laatste jaren het filmlandschap wel een beetje op de kaart gezet eigenlijk. Want je hebt nu inderdaad die wikileaksfilm van dreamworks & dan een aantal weken geleden was nicole kidman hier en lars von Trier heeft hier ook nog met gainsbourg heeft die ook nog een film liggen opnemen. In gent denk ik, ofzoiets; Dus euhm ja, dat werkt echt wel. Jullie gaan ook bij verhuurbedrijven voor materiaal? Ja, altijd ja. Eigenlijk wij hebben enkel een montagecel hier & mensen. De mensen van het rits zeiden ook ok, je kan films goedkoper maken, maar ze besteden toch nog steeds een 10 000 euro aan hun eindwerk, wat toch vrij veel geld is. Het antwoord was een vicieuze cirkel: iedereen heeft toegang tot die hoogstaande apparatuur, daardoor wil je nog betere kwaliteit & extra investering. Dat kan, ik vind dat ook wel. Het apparatuur is echt wel belangrijk zeg maar. Heeft de afstudeerfilm bij jouw broer deuren geopend? Mijn broer heeft eigenlijk altijd zijn eigen dingen gemaakt zeg maar. Met pere Total heeft die een humo award gewonnen; Euhm, en dat zal er ook wel in mee hebben gespeeld dat we geld hebben gekregen voor die Rotkop enzo.
Interview 4: Freddy Sartor REF .
4.1
4.2
CITAAT
Freddy Sartor: Wij zijn een blad dat de filmactualiteit wil coveren en dan zijn dat dus vooral de langspeelfilms die in de belangstelling staan. Want, documentaire heeft hetzelfde probleem, die hebben geen vaste releasedatum. Die worden eens vertoond, op een festival of eens in de cinema.. Maar die hebben zo.. Dus we weten niet goed hoe we dat moeten coveren, want het heeft natuurlijk geen zin om naar een lezer toe iets prijs te geven of te zeggen: ga naar die kortfilm of ga naar die documentaire als ze niet weten waar kunnen we dat ergens zien. Nu, natuurlijk zijn er wel mogelijkheden via internet of zo omdat mogelijk nog te kunnen zien. Maar, we zitten daar een beetje mee. Alle, hoe moeten we dat doen. Ik heb de vragenlijst heel erg breed opgesteld. Mocht u ergens geen antwoord op weten, is dat niet erg. Maar u hebt al veel ervaring in dat vakgebied, vandaar. FS: ja, ik heb liever dat jij de vragen stelt dan dat ik gewoon moet vertellen. Want ik zit natuurlijk al 30 jaar in dat filmberoep als journalist eigenlijk, als ecensent. Ik heb tien jaar in de filmcommissie gezeten (1992-2002). De filmcommissie, dat was de voorganger van het VAF. Waar wij wel een zeer belangrijke rol hebben gespeeld. Zeker naar de kortfilm toe, ook naar de jeugdfilm toe. Maar van de jeugdfilm is eigenlijk nooit iets in huis gekomen. De betere jeugdfilm in Vlaanderen. Maar wel naar de kortfilm toe omdat wij zijn, alle, ik ben erin gekomen in 1992, dus van 1992 tot 2002 Dus heel de laatste periode van het bestaan van de filmcommissie. De filmcommissie was dus eigenlijk een commissie die de minister van cultuur moest adviseren welke film hij of zij moest subsidiëren. En dat was zowel de kortfilm als de langspeelfilm als de animatiefilm als documentaire, scenario’s,.. alle alles was bijeen in die commissie. Nu bij het VAF, ik heb tot vorige juni bij het VAF gezeteld in de Raad Van Bestuur, niet in de leescomités. Maar daar krijg je dus zelf niets te lezen he, dan moet je alleen ede adviezen goedkeuren eigenlijk. Dus je hebt niet veel.. Je hebt inzagerecht. Maar ja, begin maar eens met 100den adviezen eens te lezen of die scenario’s of die dossiers op te vragen.. Dat is een zonde van werk. Dus daar hebben we niet zoveel rol kunnen spelen.
95
4.3
4.4
4.5
4.6
Maar vooral in die filmcommissie tussen 1992 & 2002, hebben we, zeker in het begin, hebben we samen met de voorzitter van die commissie, dat was Jo Daems, die daar ook een warm hart voor had. Of een kloppend hart voor had voor de kortfilm. En, waarom was dat belangrijk? Omdat ze dus in de periode, ik schat nu toen DeWael minister van Cultuur was, wanneer dat dat juist geweest is, dat weet ik niet meer, je zou dat moeten opzoeken. Maar die heeft samen met De Batselier, ik denk hij was minister van Cultuur DeWael & De Batselier spa was minister van economie denk ik. Maar dat weet ik niet zeker. Die hebben de detaxatie afgeschaft, de detaxatiepremie. Euhm, ze hebben daarmee, het was ook een beetje op vraag van de filmsector. Maar ze hebben daarmee eigenlijk het kind met het badwater weggegooid. Dat heeft ervoor gezorgd dus dat heel de animatiesector, want animatie dat zijn vooral kortfilms he, dat de animatiesector in Vlaanderen eigenlijk jaren achteruit is gezet. Want wat was een detaxatiepremie? Dat was eigenlijk een premie bedoeld voor makers, eigenlijk nog meer voor producenten van kortfilms, Euhm, als ze in de cinema een kortfilm draaiden dan kregen zij een percentage, ik ben nu kwijt hoeveel, maar ik denk dat het rond de tien procent was. Dus als je als cinemauitbater een kortfilm draaide, dan krege de cinemauitbater denk ik een bedragje, maar vooral dan de producent, welk bedrag, tien procent van de ticketverkoop van de grote film. Dus het was eigenlijk zaak van je kortfilm aan een film te koppelen als, ik zeg maar iets, een James Bond of alleja, een succesfilm. Alle, zo een beetje een gegarandeerde succesfilm. En dan kon je natuurlijk wel een gigantisch bedrag innen. Dat was een beetje de aberatie van het systeem. Dan kon je dus wel een gigantisch bedrag innen om een volgende film te maken. En zo zijn er eigenlijk producenten die van die goedkope reisfilms zijn beginnen maken. Onder het mom van ‘dat is een kortfilm’. Met alle gevolgen van dien, daardoor is eigenlijk het hele systeem ja. Om zeep geholpen, dat staat ook in die documenten (film & televisie) dat er eigenlijk maar 1 soort kortfilm meer gemaakt werd. Luchtig, 12 minuten durend, slechts 1 soort verhaal meer.. Dat was dan een tweede consequentie, maar daarvan kon je nog zeggen ‘dat is een kortfilm’. Maar die reisfilms, dat was dus flauwekul hé. Dat waren Je ging op reis naar Thailand. Dat waren dan gespecialiseerde films.. dat had niets met de filmsector in Vlaanderen te maken eigenlijk. Maar dan een afspraak maken, dat was vooral in Antwerpen dat men dat deed, met een bioscoop en dna ja... En dan film je daar een bepaald exotisch feestje of een of andere exotische gebeurtenis of je ging eens naar de markt ofzo van die dingen. En je lanceert me in de cinemazaal. Dus daar zijn mensen zeer rijk mee geworden. Maar aan de andere kant waren er dus wel mensen die daar een beetje van leefden. Dus ik heb nu al de animatiesector genoemd. Die leefden daar eigenlijk van, van een animatiefilm die is zowiezo kort. Omdat een lange animatiefilm, dat vergt zo een investering, en in tijd en in geld, ja dat dat zelden in Vlaanderen wordt gemaakt hé. Ik ken er maar een paar, je hebt jan Zonder Vrees, Taxandria enzo maarja, dat zijn eigenlijk uitzonderingen op de regel. En dus de andere kortfilms die door hun weg vonden, die zijn dus eigenlijk in hun ontwikkeling gehypotekeerd geraakt. Het systeem is dus, ik bedoel daarmee de productie van kortfilms, is daarmee op een bepaald moment eigenlijk stilgevallen. Toen hebben wij gezegd in de filmcommissie ja, dat kan eigenlijk niet, je moet om. Wat dus mijn grote kritiek is nu op het VAF is dat ze amper kortfilms subsidiëren. Zij subsidiëren nu meer langspeelfilms in Vlaanderen dan kortfilms dat ik zeg.. Maar allee, dat is een paddenstoel & die paddenstoel gaat omvallen, heb ik altijd tegen het VAf gezegd hé, zolang ik in de raad van bestuur heb gezeten, maar toen was dat ook zo. Dus je kreeg eigenlijk amper nog aanvragen om de kortfilms te subsidiëren.. omdat men zegt ja, wat gaat men met die kortfilms kunnen doen. We moeten geld investeren in de productie, Maar we hebben geen afzetgebied niet meer na het wegvallen van de detaxatiepremie. Toen hebben we gezegd in de filmcommissie, misschien meoten we die filmpercentage verhogen om toch nog mensen de kans te geven van een kortfilm te maken. En dat hebben we toen ook gedaan. Ik denk dat we gegaan zijn van 80 tot 90 procent van hun budget te subsidiëren, waardoor dat we dus toch nog een aantal kortfilms hebben kunnen.. Ik zeg maar de productie toch nog hebben kunnen aanzwengelen, maar toch nog een beetje hebben kunnen consolideren, om het met een schoon Vlaams woord te zeggen. U zei hiernet ‘als ze al een kortfilm vertoonden..’ deden veel bioscopen daar niet aan mee misschien? Tgoh, er werden kortfilms gemaakt en die werden vertoond, maar die mochten dan ook niet te lang duren hé, want ja.. De mensen die naar een film gaan zien komen niet naar die kortfilm, die komen naar de hoofdfilmnatuurlijk. En toen Kinepolis is gekomen, want die aberaties met die reisfilms enzo dat ateert eigenlijk nog van met de bloeiperiode van het REX concern in Antwerpen. Maar toen kinepolis is gekomen hebben die gezegd maarja, wij gaan voor publiciteit he. Daar worden wij ten minste nog voor betaald. Als wij een kortfilm vertonen en wij moeten dan nog en euhm.. goh. Zij gingen dat niet doen want publiciteit, dat brengt op. En een kortfilm, brengt niet op. Dus dat is heel snel gezegd hé. Je hebt daar met commercanten, je hebt dan een extreme vorm van commerce maken die dan zeggen van als het ons iets bijbrengt oké, maar als het ons kost, liever niet. Dus dat zijn een aantal factoren die op een bepaald moment zijn samengekomen en die hebben gemaakt dat er dus
96
4.7 4.8 4.9
4.10
4.11
4.12
4.13
geen kortfilms meer in de bioscoop werden vertoond. Jammer genoeg. Want het probleem is natuurlijk. Je maakt een kortfilm, maar voor wie & voor wat? Je moet hem maken om een beetje het vak te leren.. Je moet hem maken om een beetje naambekendheid te krijgen. Alle, ik bedoel dan in de sector hé, naat producenten toe, niet naar het grote publiek toe. Dat zijn toch wel allemaal elementen dat de kortfilm, dat de film, ik zal het zo zeggen, ik denk dat de Vlaamse film kortfilms broodnodig heeft , maar er is geen afzetpubliek. Het enige wat er is dat zijn een paar frivals. En dat zijn de wildcards voor de eindejaarsstudenten. Alle, eindejaarsstudenten,.. ze hadden dit jaar een record aantal inzendingen geloof ik. Voor de wildcards bedoel ik he, iets van een tachtigtal denk ik. Terwijl in eerste instantie de wildcards zijn er gekomen, toen hadden wij alle eindwerken van de filmscholen, dat zijn er dus vijf in Vlaanderen, ik denk dat dat 20 tot dertig films waren. Ik heb twee of drie keer in de jury gezeten voor de wildcards. Ik zat zo in de jury toen we de kortfilm van Tom van Avermaet hebben bekroond waarmee hij nu, met dat geld heeft hij nu zijn Oscarnominatie mee gemaakt. Euhm, maar nu waren er al 80 omdat je dus ook in de bachelor denk ik een film kan maken en je kan die ook insturen enzovoort enzovoort. Detaxatie, ja, het is altijd moeilijk geweest he. Je moest dan een bioscoopuitbater overtuigen om jouw film, om jouw kortfilm, te draaien. Dat was al niet evident want een bioscoopuitbater ziet: wie komt er naar een film.. en er waren weinig mensen die naar een kortfilm kwamen. Die speciaal naar de cinema kwamen om een kortfilm te zien. En dus hing het eigenlijk af van de goodwill van een bioscoopuitbater of dat die wilde draaien. Natuurlijk in die tijd had je nog veel meer bioscopen als nu. En nu heb je eigenlijk buiten de twee grote complexen & een paar art houses in de steden en daar houdt het ook op. En je hebt nog vijf dorpsbioscopen zeker & dat is het ongeveer. Toen had je nog veel meer hé, toen had je nog euhm.. ja,ik kan daar moeilijk een getal op plakken, maar toen hadden veel dorpen nog een bioscoop hé,. In die tijd. Ik ga de vragenlijst ondertussen even aflopen. Voor jouw profiel: opleiding & achtergrond. U hebt sociale communicatie gestudeerd aan het RITS.. Ja, sociale communicatie dat was eigenlijk journalistiek. Dat was eigenlijk radio- en televisiejournalistiek. Alleja, dat waren twee richtingen in die richting. Dat was dus journalistiek, sociale communicatie. Ofwel producer, radio enzo. En uit die richting, daarna, onze mentor was maurice DeWilde, een van de coryfeeën in de journalistiek in Vlaanderen, Daarna is dus jambers gekomen met opdebeeck. Euhm, Johan opdebeeck en die hebben eigenlijk, die hebben dat nog voortgezet, maar dan is dat al vlug, eigenlijk heel die richting is documentaire reportage en documentaire geworden daarna. En dan bent u bij de filmjournalistiek gebleven Wel neen, ik ben bij de radio begonnen toen; En ik kwam eigenlijk direct bij de sport van radio 1, de chef was toen jan wouters die vorige jaar, twee jaar geleden is gestorven. En na een jaar, moest ik mijn legerdienst doen hé, toen bestond dat nog. Dus ik heb dan gekozen voor burgerdienst. Geen geweld enzo bij, uit principe, en toen kon ik dus mijn vervangende legerdienst, burgerdienst, kon ik dan doen in een socioculturele organistie en dat was dan filmmagie, alleja, film- & televisie natuurlijk hé. En daar ben ik blijven hangen. Ook al had Jan Wauters gezegd, ja maar na twee jaar, want dat was dna twee jaar, Het dubbele van de legerdienst in Duitsland, 20 maanden, wouters zei na twee jaar, kom dan terug. Dat heb ik dus niet gedaan. Dus ik ben in de film blijven hangen. De periode waar ik nu over spreek, dat is de periode 1978-1980 mijn burgerdienst. Dus ik heb mijn burgerdienst in ons archief gedaan. En zo ben ik blijven hangen. En nu bent u hoofdredacteur. Ja, hoofdredacteur, dat ben ik nog altijd. Dus ik heb twee keer onmiddellijk de naam van een blad veranderd. Mediafilm heb ik cinemagie gemaakt & film en televisie dat is in 2006 filmmagie geworden. De volgende vraag leg ik aan iedereen altijd voor & die is: wat is volgens u de definitie van een kortfilm? Ja, dat is de vraag natuurlijk hé. Laten we zeggen dat de kortfilm zich verhoudt tot de langspeelfilm zoals een kortverhaal zich verhoudt tot een roman. Dus het eerste criterium is: het is kort. Dat is misschien een boutade maar dat is niet zo een boutade als het lijkt of als het klinkt. Euhm, kort daarmee bedoelen wij dan: heel gebald verteld. Euhm, een heel eigen wereld oproepen. En euhm, ja, het is niet zo simpel hoor. Ik zat al meteen bij de Vlaamse kortfilm, maar dat mag nog niet.. Dus kort, heel gebald verteld, eigen wereld oproepen en euhm maar ja, ik moet zien dat ik niet in de criteria verval van een langspeelfilm. Omdat in heel veel, te veel kortfilms zijn mini langspeelfilms, of zijn vingeroefeningen voor een bepaald genre en dat mag het dus niet zijn, hoewel ik begrijp waarom dat is h&. Ik ga overgaan naar Oberhausen waar kortfilm heel vaak ook een labofunctie heeft, waar labo in de zin van ‘we proberen iets uit’ waardoor de grenzen van het genre mee aftasten. Terwijl dat in
97
4.14
4.15
4.16
4.17
Vlaanderen eigenlijk afgeleid wordt naar het lab, het Filmlab, of naar de experimentele film. En dat vind ik eigenlijk, dat is eigenlijk te extreem vind ik. De films die ik zie, in Oberhausen zijn zo ja, hoe kunnen we in tien twaalf vijftien min. , maar dat is eigenlijk al extreem lang, hoe kunnen we iets vertellen, hoe kunnen we iets interessant vertellen op die manier. Met de taal die wij kennen binnen die korte tijd toch een interessant verhaal vertellen. Ik denk dat dat ongeveer de criteria zijn Want, ik kan natuurlijk de criteria geven wat het niet mag zijn, dus he, de minilangspeelfilm. Maar dat si eigenlijk wat het niet mag zijn. Vele eindwerken neigen daarnaar, maar dta is ook omdat ze niet genoeg kortfilms zien. Of niet kunnen zien he; Ze zien slechts die andere films van hun medestudenten. Als dat niet echt gedicteerd wordt van kijk dat is een echte kortfilm ja dan blijf je ergens hangen in wat je denkt dat een kortfilm moet zijn. Dat is een minilangspeelfilm.. neen dus. Een steeds maar meer beperkend wereldje.. Ja, want dat is de . Vroeger had je dus de kortfilm, dan had je een televisiefilm, dat was 50 minuten. En dan had je ene bioscoopfilm . Vermits dat die tussenlengte nu is weggevallen van televisiefilm. Je hebt nog wel de fait divers enzo, maar dat zijn eigenlijk bijna langspeelfilms. Dat we dat te weinig zien, tenzij dan zo een serie, een aflevering van een serie ofzo. Maar dat staat ook al veel te dicht bij de langspeelfilm. Terwijl dus als je dta niet meer hebt, dan maak je ofwel ene kortfilm ofwel een bioscoopfilm. Dus die tussending hebben we niet meer. Het VAF maakt wel nog altijd ene onderscheid tussen middellang , kort en lang. Ja, inderdaad, mar ze subsidiëren dat niet. Want dinge wou zo een.. Pulsar. Dus Alex Stockman, die wou zo een middellange film maken. Maar die mocht niet van het VAF. Ja, waarom maak jij een middellange film? Terwijl Alex ja, het is die lengte, mijn scenario is maar voor die lengte. Neen, hij is gepusht voor een langspeelfilm met alle gevolgen vandien. Daardoor mist het spanningskracht natuurlijk. Wat er ook vaak geschreven wordt, is dat het een apart genre, een aparte discipline is, & dat is dus ook iets waar u op hamert. Aangezien het geen minilangspeelfilm mag zijn.. Voor mij hé, alleja. Dus als een apart genre waarin dan.. gebald verteld, waarin een eigen wereld wordt opgeroepen, waarin de grenzen continu afgetast worden van het kunnen van beeldtaal. Ja, het is daarom dat ik hamer op het kort. Het is niet omdat dat kortfilm is, maar vanwege dat gebalde. Is het dan nog een genre dat in ontwikkeling blijft, zeg maar? Omdat er ja, steeds meer nieuwe dingen inkomen zeg maar. Dat experimenteren, of het aftasten,.. Ja & neen, wat ik zie in Oberhausen dat is dat heel veel aziatische mensen nog kortfilms maken, ik bedoel kortfilms maken die worden geselecteerd. Als je weet dat in Cannes bijvoorbeeld 2000 kortfilms worden ingestuurd voor tien kandidaten in de selectie.. & in oberhausen worden er dan een tweehondertal vertoond. Neen, 200 zal wat veel zijn. Maar toch tegen de 200.. Dus de inzending zal even groot zijn waarschijnlijk. Maar die dingen worden dan nog geselecteerd omdat de film in de aziatische wereld, ik bedoel China, Japan, Taiwan,.. omdat men daar nog ja het medium zelf en hoe dat je een verhaal het best verteld aan het kneden is, aan het uitvinden is bij manier van spreken. Wij in het westen zitten vooral gefocust op die langspeelfilm hé. Dus een beginnende kineast die zal zeggen het is een noodzakelijk kwaad, je moet dat natuurlijk maken. Maar eigenlijk liever niet. Ik wil onmiddellijk mijn langspeelfilm & dat heeft dat tot gevolg natuurlijk. Het vaf zei dan ja ok, we moeten meer kortfilms subsidiëren, maar de projecten die we indienen zijn ondermaats. En dat is natuurlijk een vicieuze cirkel hé, vermits dat je weinig, als je weinig premies toekent aan kortfilms, ja, krijg je weinig inzendingen. En ja, wat krijg je dan, mensen die zeggen: we zullen maar een keer proberen. Ja, want er is weinig kans dat je een kortfilm kan maken, en waarom? Vermits je er weinig kan maken, krijg je een ondermaatse kwaliteit. Dat is echt een vicieuze cirkel. Hebben ze geen coaching? Freddy Sartor: maar dat is duur denk ik hoor, coaching voor een kortfilm te maken. Terwijl dus met als gevolg het filmfestival van Gent in 2012 de kortfilmcompetitie heeft afgeschaft. Er is nu alleen een Vlaamse studentenkortfilmcompetitie. Twee jaar geleden hadden zij nog een Belgische kortfilmcompetitie. Wat ze dan bekroonden elk jaar dat was vreselijk vond ik, maar alleja. Maar er zaten af en toe een paar goede bij. Maar dat was in kwaliteit eigenlijk minder dan de studentenkortfilm. Terwijl het eigenlijk andersom zou moeten zijn. Maar dat bleek dus niet. Vandaar dat ik zeg: het iss een vicieuze cirkel. Je subsidieert te weinig kortfilms, & dus is er weinig kans dat er kwaliteit is. En dus zeg je wat ik binnenkrijg is ondermaats. En dus doen we er nog minder enzovoort enzovoort. Dus dat blijft. Terwijl als je er In de filmcommissie destijds, wij subsidieerden, want wij hadden veel meer geld hé. 6 langspeelfilms per jaar, en minstens twaalf kortfilms per jaar. Nu is het bijna andersom. Men subsidieert nu nog 12 langspeelfilms & nog zes of vijf kortfilms ofzo. Alleja, dat is niet houdbaar. En wat werd er met die kortfilms gedaan dan vroeger? Euhm, van vertoningne bijvoorbeeld.
98
4.18
4.19
4.20
4.21
Van vertoningen, dat was hetzelfde probleem. Er zijn alallerlei initiatieven genomen hé. We hadden inderdaad Leuven toen gesubsidieerd. Van alle, komaan, een kortfilmfestival. En Gent is daarop gesprongen. Die hebben dan ook een kortfilmcompetitie gehad.. Je had dan ook het Grote Ongeduld. In de VB die alle eindexamenfilms toonde.. Maar dat is nu ook afgeschaft. Ja, vorig jaar, of het jaar ervoor. Jammer genoeg. Je hebt in Brussel dan het kortfilmfestival, in Wallonië heb je nog twee kortfilmfestivals in Namur & media1010. Je hebt BIF dat kortfilmcompetitie heeft Je hebt Mons dat een kortfilmcompetitie heeft. Je hebt het festival van Brussel nog eens, heb ik ook een paar keer in de jury gezeten. Daar hebben we cecilia verheyden bekroond, alleja, als pers hé. Dus er zijn wel.. alleja, die initiatieven dateren eigenlijk al van toen hoor, Toen hebben wij gezegd maarja, als filmfestival moet je toch.. & toen met het VAF. We zijn niet onmiddellijk met de Wildcards begonnen, maar we hebben wel de ateliers opgericht. Want dat hebben ze aan Franstalige kant wel. Daar hebben we aterliers. Je kan daar een documentaire maken, wat bijna onbestaande is.. (lacht) maar dat kan men aan Waalse kant nog wel hoor. Korte documentaire, een kortfilm maken.. Omdat daar meer gestructureerde subsidies aan te pas komen? Die meer per project echt… Ja en in de ateliers kan je het vak echt onder de knie krijgen, leren alleja bijleren ook als je van de school afgestudeerd bent hé. Hier ben je afgestudeerd en je wordt eigenlijk in de jungle gegooid. En zoek het maar uit, bij manier van spreken. Euhm, dus in het begin heeft men die ateliers aan Vlaamse kant ook, maar dat is op niets uitgedraaid. Waarom, dat weet ik al juist niet meer. Maar het VAF subsidieert wel nog ateliers toch? Ja, maar toch niet veel hoor denk ik. En ook maar voor een bepaald percentage dat ze erin tussenkomen. Ja, al heel vlug heeft men het idee, gelukkig, we geven wildcards aan de mensen die afstuderen. En nu zijn studenten van het laatste jaar zo gefocust op die wildcard dat het niet houdbaar is. Stijn conincks zei, we hebben vorige week of de week ervoor nog een jury, van een meisje een koerdische die afstudeerde. Dat hij zei ja die studenten zijn zo gefocust op die wildcard tegenwoordig dat we zeiden maar neen, stap daar van af, maak je eigen creatie die je echt wil maken. Euhm, want je krijgt daarin ook allerlei toestanden. De twee wildcards van dit jaar, nigredo van Michael van Hofstade & Emilie verhamme met euhm Tjernobil hearts. Allebei van Sint-Lucas, allebei de wildcards dit jaar voor fictie, 2012. Dus michael van hofstade niet geselecteerd voor Leuven, niet geselecteerd voor Gent, maar wel een wildcard nu & dat is niet de eerste keer… Men heeft dat nog al een keer gehad. De letter van Kenneth Merkem van het RITS, twee jaar geleden, wildcard, niet geselecteerd, noch voor Leuven, noch voor Gent. Dus men zit daar eigenlijk wel met een probleem. Alleja, in Gent zijn er natuurlijk maar tien films die in die kortfilmcompetitie kunnen denk ik. In Leuven zijn er dan 20 toch wel denk ik zo ongeveer. Maar men zit daar toch wel met een probleem. Je haalt een wildcard, maar je wordt dan niet gesemlecteerd voor je eigen, in uw eigen land in uw eigen regio voor de kortfilmcompetitie, dus waar zitten die criteria. Hoe gebeurt die selectie alle, ik vind dat dat een groot probleem is. Maar dat terzijde, dat heeft eigenlijk niets met de.. Jawel hoor. Filmfestival als stimulans om te blijven maken, Meestal gaan ze dat misschien behouden voor een langspeelfilm.. misschien. Het is alleszins een emotionele en financiële stimulans om te blijven investeren in jouw eigen werk natuurlijk, die festivals zijn.. als het daar al snel mislukt gaan er veel opgeven.. als in die selectie geen eenduidige lijn zit, gaan ze dat ook aanvoelen. Ja, euhm, tuurlijk je mag je nooit laten afschrikken. Dat is arbitrair hé, selecties zijn altijd arbitrair. Ik heb dat ook tegen Kevin Merkem, had hoogste onderscheiding bij het RITS toen. Ik zeg ja, experimenteel, probeer in Oberhausen Of probeer toch ergens op een festival een selectie Maar dat is niet gelukt. Maarja, het VAF moet die dan insturen, naar wie hebben ze die gestuurd dat weet ik ook niet hé. Ik ga niet elke dag naar het VAF bellen en zeggen waar heb je die film heen gestuurd.. Maar het is niet gelukt. Moet de school daar misschien meer investeren mja, je hebt daar ook maar een aantal beperkte middelen he. Die steken ook geen geld in ? Enfin, dat kunnen ze niet. Het RITS had vorig jaar 13 of 14 studenten die een film wouden, uiteraard willen die allemaal een film maken. Maar zij hebben niet de middelen om.. de student is verplicht eigenlijk zelf zijn kortfilm te financieren. Euhm, dus dat is niet zo simpel. Word je daardoor afgeschrikt? Het zet natuurlijk een domper op jouw enthousiasme dat je zegt van maar alle.. ik vind dat ik een goede kortfilm heb gemaakt. Ik heb een onderscheiding gehaald bij de jury die mijn kortfilm moet beoordelen op het einde van het jaar. Maar hij raakt nergens geselecteerd. Dan twijfel je natuurlijk aan jezelf. Enzovoort enzovoort. Is dat een rem? Ik denk dat dat meespeelt. Maar vermits, nogmaals, vermits het VAF zo weinig kortfilms subsidieert zit daar de drempel. Daar zit eigenlijk de drempel. Nu dat komt hun goed uit natuurlijk. Het VAF heeft niet de middelen om elk jaar, ik zeg maar, vijf mensen te laten debuteren met een langspeelfilm. En dus door die drempel naar de kortfilm als zo hoog te maken. Ja, wie springt over die
99
4.22
4.23
4.24
4.25
drempel? Alleen de hardnekkigste Of diegene die bij een producent terechtkomen die in hun project gelooft. Wij zagen, ik bedoel de filmcommissie, wij zagen destijds de kortfilm als een apart genre waarin je zei voila, dat kan ik, en misschien kan ik in een volgende film meer in Vlaanderen, een televisiefilm, of wie weet in een langspeelfilm.. al mijn kunnen tonen. Ik heb iets te vertellen. Maar als men die drempels zo hoog blijft leggen.. Als je ziet: wie heeft de jongste jaren een eerste langspeler kunnen maken? Dat zijn er weinig hé.. Ik zit nu toch al 20 jaar in de jury van het RITS.. Ik heb er nog maar vijf misschien zien passeren van het RITS denk ik, als langspeelmaker hé. Je hebt Hans van Nuffel. Van Rompaey.. Maar die is ook al veertig. Aanrijding in Moskou was zijn eerste langspeelfilm. Tom van Avermaet is er dertig.. Ja, die heeft er vijf jaar over gedaan om zijn wildcard kunnen gemaakt te krijgen. Ja, dat is, die drempels worden bijzonder hoog hé. Euhm.. Maar we zijn weer aan het afdwalen zeker? Gohja, misschien even over die criteria: wat maakt volgens jou een goede kortfilm? Ja, inderdaad, eigenlijk hetzelfde hé, het moet kort zijn, het moet gebald zijn, er mag niet te veel dialoog in voorkomen en je hebt daarvoor acteurs nodig, want een kortfilm verdraagt weinig aanloop. Je moet met de deur in huis vallen. Dus je hebt daar ook een type acteur nodig die dat kan. Dus niet iemand die nog in zijn rol moet groeien. Maar iemand die er onmiddellijk staat enzo. En dat is hetzelfde met het type verhaal hé, een verhaal met weinig intro, dat moet er onmiddellijk staan. Ja, en er zijn maar heel weinig mensen die dat kunnen. Ik denk zo iemand, maar die werkt wel met veel dialoog, is iemand zoals gilles Coullier. Met Mont Blacn & het ander iets ben ik al kwijt. Hij heeft al een stuk of drie heel sterke kortfilms gemaakt, maar vooral met veel dialoog. Dat je zegt, maar alle, dat is straf dat je dat kan. Maar wel met schitterende acteurs hé, wim willaert geloof ik drie keer. En euhm, maar hij heeft direct die sfeer beet. De sfeer, zoals ook in Mont Blac, dat openingsbeeld is schitterend vind ik. Maar bon, we waren met de criteria bezig hé. Dus kort, gebald, met de deur in huis vallen, weinig dialoog, maar dat is natuurlijk.. dat zijn geen criteria waar je kan op oordelen hé. Maar zo in het algemeen ‘dat is nu eens een goede kortfilm’. Euhm, een bepaald type acteur nodig, bepaald type beeldtaal waarin je dus veel zegt in weinig tekens. Dat is een kunst. En wat is er typerend aan een Vlaamse kortfil? Er is een thematiek die vaak terugkomt in de kortfilm, in de Vlaamse kortfilm, en dat zijn zo die gefnuikte dromen.. die ambitie. Die vrijheidsdrang die op een of andere manier wordt beperkt of gefnuikt als je wil. Dus men zit heel vaak een onuitgesproken drang , onuitgesproken droom, heel mysterieuze krachten die leven, in die kortfilms & die maken dus dat je jouw dromen niet kan waarmaken. Ik denk zelfs dat dat.. dat bedenk ik nu ter plekke, maar heb ik nog niet bestudeerd, dat zou wel eens verband kunnen houden met de ambitie van die filmmakers zelf hé, dat die denken van potverdorie, ik kan misschien nog eens een keer een kortiflm maken. Maar ik denk dat diegene die hun eindexamen maken ervan uit gaan dat het misschien wel hun enige kans is die ze krijgen om een kortfilm te maken en misschien dat ze daarom onmiddellijk focussen op een minilangspeelfilm in plaats van een kortfilm. Maar je hebt natuurlijk ook, waar wij destijds op aandrongen binnen de filmcommissie, eigenlijk zou je aan elke filmproducent of filmmaker moeten opleggen op een of andere manier, dat die ook kortfilms maken. Zoals ze eigenlijk ook zouden moeten opleggen om documentaires te maken. Want dat is dus niet hé. Je krijgt langspeelfilmproducenten, je krijgt kortfilmproducenten, die otnwikkelen parallel met de regisseurs, dat zijn leeftijdsgenoten. Nu eigenlijk is dat wel positief dat die zich parallel ontwikkelen. En je krijgt dus ook producenten van documentaires & van animatiefilm. Je krijgt dus niet wat in andere landen wel zo is, producenten die vier doen of twee dingen doen. Ik zeg maar kortfilm & documentaires enzo.. Of kort- en langspeelfilms. Maar dat is dus nooit gelukt. Ook omdat men zich wil specialiseren blijkbaar. Ik vind het dus niet ongewoon dat je een kortfilm krijgt en een leeftijdsgenoot die dat produceert, soms uit hetzelfde jaar. Ik geloof dat nu aan het RITS .. of aan sint Lucas. Ik weet het niet, ik ben het kwijt, euhm, en dat je ook dezelfde generatie acteurs enzo hebt. Nu, ik vind dat wel.. want dat vergemakkelijkt, maar dat de .. vergemakkelijken is een slecht woord. Het vergemakkelijkt het werkproces en het communicatieproces. Hij maakt toch iets wat hem en mijn generatie interesseert op dat moment; Als je dan een producent hebt & acteurs die op dezelfde golflengte zitten, elke film & elke thematiek hangt toch samen met een bepaalde generatie. Dus in die zin vergemakkelijkt het wel het productieproces van een film. Maar misschien is dat ook net verengend omdat er dan geen ervaring wordt doorgegeven van generatie op generatie. Ja, elk voordeel heeft zijn nadeel he, of omgekeerd. Elk nadeel heeft zijn voordeel. Dan had ik ook nog, in verband met die functies, welk belang de kortfilm in het algemeen heeft in de audiovisuele wereld/cultuur van België. Ik vind een groot belang & ik vind ook dat het zwaar onderschat wordt. En door het VAF in de eerste
100
4.26
4.27
4.28
plaats. Euhm, omdat het de doorstroming afremt. Nu heb ik het alleen maar over kantiteit he, in kwaliteit vind ik dat een kortfilm Eigenlijk zou je als langspeelfilmmaker minstens een vijftal kortfilms moeten hebben gemaakt. Het voorbeeld van Jako van dormael, die heeft er zeven gemaakt, vooraleer je jou eigenlijk , dat je weet bij jezelf ook, ik heb iets te vertellen & nu wil iets vertellen dat een langere adem heeft, een langspeler dus. En dus moet je een aantal kortfilms gemaakt hebben niet om uit te testen, maar om te weten, wat is mijn taal, wat kan ik vertellen & hoe & wat kan ik aan. Hoe geef ik dat kwaliteit? En met kortfilm kan je dat beter uittesten dan bij een langspeelfilm vind ik. In die zin zou je zeggen, een kortfilm maken is bijna moeilijker dan een langspeelfilm maken. Meestal wordt het gezien als visitekaartje… Ja, maar dat is nu verschoven naar het eindwerk. Dat visitekaartje. Want dat is waarschijnlijk, ooit, de meeste studenten is dat waarschijnlijk de enige moment dat ze een film kunnen maken. De meeste gaan naar televisie dan ofzo. Als ze al in het beroep blijven. Hoe zou je dan die andere functie omschrijven als je verder gaat in het kortfilmmaken? Ik zie een kortfilm vooral als een oefening, maar dta is zo een stom woord, voor uzelf, om te zien wat kan ik aan, wat heb ik te vertellen & hoe zit mijn beeldtaal in elkaar. Wat is mijn filmgrammatica. Ik heb het voorbeeld van Giller Coullier aangehaald. Een ander mooi voorbeeld is Nathalie Teirlinkck. Die ook al drie vier schitterende kortfilms heeft gemaakt. Met een heel eigen universum, waarin beeld en klank ongelofelijk sterk tot in uiting komen. En gilles coullier dat is het tegenovergestelde. Bij hem is het sfeer, gekoppeld aan dialogen, terwijl bij Nathalie Teirlinck is het sfeer gekoppeld aan vertelkunst. Je moet met beelden iets vertellen. Je eigen, sterke universum oproepen. Je hebt dat ook bij Emilie verhamme. Want die was ook op Cannes vorig jaar met haar Cocaine blues geloof ik. Daar heb je ook zo een eigen universum en daar zit zij af te tasten wat kan ik. Het interview dat deze maand in filmmagie zal staan is een tweegesprek tussen Michael van hofstade & emilie verhamme. Omdat michael van hofstade was haar dop. Euhm, en zij weigerde dus aan Michael te zeggen waar de scene over ging. Hij moest ter plekke uitvissen wie is belangrijk, wat gebeurt hier. Waardoor je een heel nerveuze camera krijgt omdat je zeer alert moet zijn. Wie zegt nu.. aha die zegt nu iets. En die antwoordt en de andere antwoordt & dan moet de cameraman beslissen: blijf ik nu hier of ga ik toch naar de andere of wat doe ik? Alleja, een eigen manier van werken dus. De film krijgt een zeer dynamische maar ook een zeer neurotische grammatica mee. Dat is nu iets om te illustreeren met wat ik wou zeggen. Dus kortfilm is meestal een auteursfilm waar de regisseur centraal staat; Een goede kortfilm is een auteursfilm ja waar je de maker heel sterk aanvoelt. Nog een vraag was: is kortfilm dan een noodzakelijke stap dan om een carrière als filmmaker op poten te zetten? Niet noodzakelijk neen. Nic balthazar bijvoorbeeld heeft nooit een kortfilm gemaakt. Hij haat kortfilm trouwens. Ja, dat weet ik uit zijn tijd als filmrecensent. Maar misschien wel de meest logische stap toch? Ja, ik vind dat een noodzakelijke stap, ik vind dat persoonlijk. Ik kan geen enkele grote cineast bedenken die nooit een kortfilm heeft gemaakt. Scorcese bijvoorbeeld.. Heeft zelfs een zeer experimentele kortfilm gemaakt. Zou dat dan ook de kwaliteit van de Vlaamse langspeelfilm in zijn geheel opliften mocht het meer gemaakt worden kortfilm? Ja, ik denk het wel. Nu is de afstand te groot. De afstand tussen je studeert af & film. Stel, je krijgt een wildcard. Dan zou je veronderstellen ja, ik heb heir tien projecten in mijn schuif liggen. Welke ga ik nu nemen? De wildcard wordt een doel op zich. Eerst moet je die wildcard behalen. Als je die al hebt, zoals Tom, vijf jaar.. welke ligt er nu op mijn bureau van kortfilm, euhm dat was documentaire van bram coniaards, die heeft er drie jaar over gedaan. Hij heeft wel een vaste job bij woestijnvis &zo. Maar hij heeft er zeker drie jaar over gedaan om die kortfilm te maken. Dus dat wordt ook zo.. terwijl dat het ook meer uit zichzelf zou moeten groeien. Maar daar wordt zo op belangrijk. Dat je dat gaat overproducen, dat je dat gaat overregisseren misschien. Maar dat mag ook niet hé, een film mag ook niet te lang in de pijplijn zitten. Dat is zoals fruit, als je dat te lang houdt dan wordt dat rot. Dus daar moet je dan ook mee opletten. Maar als er meer, je zou erop moeten kunnen hameren hé, dat het VAF meer kortfilms zou moeten subsidiëren. Dus, minstens het dubbel aantal van het aantal langspeelfilms dat ze elk jaar doen. Ze mikken altijd op een stuk of tien langspeelfilms zeker. Ik weet niet of ze dat halen dit jaar. Dus het dubbel aantal, als ze tien langspelers subsidiëren, zouden ze eigenlijk twintig kortfilms moeten subsidiëren. Los van die oefening, is kortfilm niet belangrijk om deuren te openen? Dat dta op dat gebied ook gaat helpen.. Ja natuurlijk, als je thuis zit & je blijft maar schrijven aan een kortfilm.. dan bougeer je niet veel he. Maar als je kans hebt om iets in te dienen. En dan moet je natuurlijk een producent mee hebben die wat wil indienen & die mee wil denken met u enzovoort enzovoort.. euhm, maar als je er maar zes
101
4.29
4.30
4.31
hebt.. twintig is natuurlijk altijd beter dan zes hé. Die investering voor het VAF is ook navenant. Want ik geloof, wij destijds in de filmcommissie, 80-90. Ik geloof dat ze nu al teruggevallen zijn naar zestig procent ofzo van het budget dat ze maar willen subsidiëren. In het reglement stond iets van een 85 procent. Voor korte fictie werd een uitzondering gemaakt. Langs de andere kant plakt er een maximumbedrag op.. het is een beetje spelen tussen de twee. Zijn er nog andere functies die je in de kortfilm ziet? Tgoh, ik zie dat heel graag, maar ja, wie ben ik. Ik zie kortfilm heel graag zoals ik documentaires heel graag zie omdat je in een kortfilm, ik ben nu aan het denken aan kortfilms, Jacko van Dormael, nathalie teirlinck, Gilles Coulliers, ja.. Het is een uniek genre zoals ook, als ik naar het festival van Cannes ga zie ik 50 langspeelfilms op tien dagen. Als ik naar oberhausen ga zie ik op vier dagen, het festival duurt maar vijf of zes dagen, zie ik misschien tweehonder kortfilms. Euhm, ik bedoel daarmee. Je kan op korte tijd met meer in contact komen dan met langspeelfilms. Je ziet waar, je ziet ook veel meer dan in langspeelfilm, waar men mee bezig is. Het zijn natuurlijk ook allemaal jonge mensen, er zijn weinig gevestigde euhm kineasten die nog kortfilms maken. Af en toe wel hé.. Bijvoorbeeld onze thaise filmmaker met zijn lange naam, die hetzelfde jaar, neen het jaar erna was dat, dat die de Gouden Palm heeft gewonnen, .. ik weet het niet meer. Had hij in oberhausen een kortfilm dus En dat was eigenlijk een studie van die langspeelfilm. En die heeft ook gewonnen, die duurde zo een tien minuten ongeveer. Dat was een prachtige kortfilm. Maar dat was dus al een studie voor zijn langspeelfilm die hij toen in voorbereiding wss aan het draaien was waarschijnlijk. Warmee hij het jaar nadien de gouden palm in cannes heeft gewonnen dus. Dus dat zie je in België.. alle, zoiets, is natuurlijk uitzondelijk hé, maar dat zou je in belgië dus niet kunnen tegenkomen denk ik. Ik was aan het denken, dus kortfilm heeft eigenlijk ook naar het publiek toe een verrijkende functie, een verrijking van de beeldtaal.. Ja, het probleem is daar.. hoe kan je dat zien als je niet naar een festival gaat? Dan zou je zegggen ja, televisie speelt daar een rol, vtm heeft dat ooit gedaan, vrt heeft dat ook een paar jaar gedaan. Maar dat waren dan kortfilms die ze dan ’s nachts vertoonden ofzo. Ongeveer terwijl je zou zeggen: eingenlijk kan je dat toch perfect in prime time doen.. in de jaren zestig hadden de kortfilms, waren dat eigenlijk sketches, manneke, en dat waren prachtige kortfilms. Ja, enfin niet elke keer, maar dat waren er toch, waar er met het medium werd geëxperimenteerd. Ik ga nog even terugkeren naar de vragenlijst, het detaxatiesysteem. Ik heb enkele quotes uit artikels genomen. “een producent is een uitvoerend producent met geld van de overheid”. U zei heirnet dat sommigen er rijk door geworden zijn.. wil u daar nog iets over kwijt? In het geval van de auteursfilm, in de jaren ’60 had je dus fugitive, rond de hert hendricks Luc pien is daar ook ergens tussengeslipt daarna. Die heel geëngageerde films maakten, en dar waten allemaal kortfilms. Daar waren ook documentaires bij zoals dood van een sandwichman… Eigenlijk reportages, maar ook korte documentaires, en ook kortfilms. Allé, Frans Buyens is daaruit gekomen. Zo nog een heleboel dingen. Dus dat waren wel auteursfilms, een beetje de geëngageerde dingen. Dat was eigenlijk de uiting van de tijdsgeest toen, de tand des tijds. Zeer geëngageerde dingen, kort, euhm, waar dat ze mee uitpakten, dan, vooral naar filmclubs toe enzo. Euhm, nu denk ik nog aan iets anders. Eigenlijk zou je nu, als art house, je bent niet verplicht van reclame te geven. Je geeft dan wel een aantal trailers. Eigenlijk, als je aan jezelf verplicht bent van ‘ik wil iets doen voor de Vlaamse film’ zou je eigenlijk aan elke langspeelfilm een kortfilm moeten kunnen koppelen, vind ik, zeker nu we de art houses nog hebben, zou ik dat doen. Omdat u een filmliefhebber bent.. Ja, ook. En ook om te laten zien aan uw publiek. Kijk, dat zijn mensen die misschien ooit een langspeelfilm kunnen maken of die misschien tien kortfilms maken. En ik denk ook dat dat ten goede zou komen aan de makers, dat die zullen zeggen ah nu heb ik tenminste toch ergens een forum dat kortfilm de plaats geeft die het eigenlijk verdient, die het nodig heeft. Wat de studenten in het vorig interview zeiden was ja, zij zagen nu een optie in de digitale zenders die aan het opkomen waren zoals OP12 die, regelmatig is veel gezegd, soms eens een kortfilm tonen (digitaal, goedkoop, identiteit nog niet helemaal op poten gezet,..) past het er misschien in.. Ja, maar dat kan parallel zijn hé. Ik wil als oude filmliefhebber een film zien in de cinemagieken. Ik wil een film in de cinema zien, ik wil die niet zien op mijn gsm of op mijn laptop, neen, die is gemaakt voor een groot scherm dus ik wil die zien in de cinema, in de beste omstandigheden. Maar, uiteraard, kan je zeggen: waar spreke je een groter publiek aan & kan je een groter publiek interesseren, dat is natuurlijk televisie. En misschien ook via online allerlei toestanden hé. Dat is voor de makers, als zij zeggen dat is mijn medium & mijn film heeft daar een plaats en ik vind dat die daar op zijn plaats staat, ik zal de laatste zijn om te zeggen hela, .. neen, uiteraard natuurlijk. Begin jaren negentig was kortfilm dood, is het dan nu verbeterd? Amper.
102
4.32
4.33
4.34
Nu ik bedenkt, waarschijnlijk ga ik het morgen ook tegenkomen. Een productiehuis al Rococo betaalt zijn kortfilms eigenlijk met het geld dat ze verdienen door bedrijvenfilms te maken. Dus inderdaad, Vlaamse film leeft, maar het is niet te danken aan het beleid dat gevoerd wordt, maar aan de creativiteit en doorzettingsvermogen van de regisseurs die het nog willen doen. Ik weet niet of het een juist standpunt is dat ik inneem, maar het is toch iets wat me duidlelijk wordt naarmate ik meer praat met mensen. Ik ga voor een groot stuk mee in die redenering, in die evaluatie zeg maar. Je hebt natuurlijk de tax shelter hé. In de langspeelfilm, die maakt dat er buiten het VAF ook kan gefilmd worden. Wat ik toejuich. Ik vind niet dat het VAF een soort censuurmastodont moet zijn die zegt dat soort film moet in belgië gemaakt worden & niets anders. Nu hebben we het natuurlijk even over de langspeelfilm. Dus de tax shelter maakt dat er in heel belgië in de langspeelproductie stilaan een kentering komt, waardoor zo een dingen als Frits & franky, of hoe heet het spel ook weer, en gisteren bingo dat ik gezien heb. En dat er dingen kunnen gemaakt worden zoals K3 films, plop films, megamindy films,.. piet piraat films en wat weet ik allemaal. Dus dat die mogelijkheid er is, dat buiten het VAF er films zijn gemaakt, dat juich ik toe. Dat dat nu van die subcommerciële, supercommerciële adominabele vehikels moeten zijn, dat is weer een ander paar mouwen natuurlijk. Dus daar zouden eigenlijk krachten binnen moeten functioneren die ook misschien wie weet, ik weet niet of dat tax shelter natuurlijk mogelijk is bij kortfilm. Dat weet ik eigenlijk niet, zou je moeten vragen. Ik vrees van niet, ik hoop eigenlijk van wel. Want natuurlijk een tax shelter, die hebben graag geld terug. Ze investeren dat & ze kunnen dat ook aftrekken, maar ze hebben graag ook geld terug natuurlijk hé. Dat is de aberatie van het systeem. Want in Nederland hebben ze de tax shelter afgeschaft hé. Nadat er ook zoveel misbruik van is gemaakt dat het ding dreigde te verstikken. Euhm, maar ik wou dus eigenlijk zeggen: een tax shelter geeft mogelijkheid aan misschien aan beginnende productiehuizen die zeggen kijk, wij hebben bedrijfsfilms gemaakt wij zijn actief, wij hebben wel een bepaald bedrag opgespaard, waarmee we hé, winst gemaakt waarschijnlijk. Als we nu korte auteursfilms zouden kunnen maken, maar dan ga je.. ik weet dus niet hoe dat je jezelf.. nu zit ik eigenlijk hardop te denken & vragen te stellen waar ik geen antwoord op weet. Dus als jij een bedrijf bent, dan maak jij winst, kan jij die winst voor je eigen behouden & die dus aftrekken van je belastingen & daarmee een auteursfilm maken.. Ik vrees van niet hé. Alleja. Dat zou natuurlijk tof zijn. Maar wat ik eigenlijk wou zeggen. Men heeft, als je de krotfilm in Vlaanderen bekijkt, dan zeg je ‘maar het gaat toch goed met de kortfilm?’ in Vlaanderen? We maken 100 kortfilms per jaar. Wat juist is.. want als ze zeggen bij de wildcards: 80 films zijn ingeschreven, dat is gigantisch. Terwijl dat eigenlijk het VAF er maar eens tuk of vijf heeft gesubsidieerd. Alleja, 80 films. En vanwaar komt die financiering? Ja, dat is van de makers zelf die misschien garcon gaan spelen zijn dag en nacht om hun kortfilm te maken. Of die misschien bij oma & opa gaan bedelen zijn en die dan eventjes gestuiverd hebben. Of ouders die gezegd hebben van alle komt, ik wil hier ook wel een stukje betalen.. maar dat is een aberatie van het systeem natuurlijk hé. Dan zit je eigenlijk jezelf te plunderen om een krotfilm te kunnen maken. Dat is niet.. dat kan eigenlijk niet de bedoeling zijn hé.. Terwijl die afzetmarkt er eigenlijk ook niet is. Inderdaad, dus je plundert eigenlijk alleen jezelf om eens een film te kunnen maken. En volgend jaar zijn er natuurlijk 80 anderen die een kortfilm gemaakt hebben. Dus het is een vertekend beeld hé, als er iemand tegen mij zegt, jamaar het gaat toch goed met de kortfilm, kijk eens hoeveel kortfilms er gemaakt worden,.. 80 inschrijvingen, met wat kom jij nu af, het gaat toch goed? En we pakken er vijf of zes uit, en die krijgen de kans om.. wie zegt er dat dat de vijf zes besten zijn? Misschien gaat er talent verloren, die ene andere, misschien een veel toffere beeldtaal hebben. Neem misschien toch een goede.. die dan uit de boot valt. Het zijn ook maar vijf mensen die eens toevallig samenzitten & toevallig die film uitkiezen als beste film. Maar dat weet ik natuurlijk niet hé, want je houdt die andere tien tegen. En misschien is er een van die andere tien die zegt..njaaaa ik had toch.. Ik wil toch en ik zal toch. Maar die negen andere die zijn weg hé, die gaan naar televisie of misschien met de taxi gaan rijden of.. die moetne de rekken gaan vullen in de colruyt. Heb ik nu al gevraagd of de kortiflm de laatste tien jaar er kwalitatief op vooruit is gegaan? Ik denk het niet.. Als je het hebt over kortfilm, de eindexamenfilm, dat denk ik wel. Ik zit nu twintig jaar in het RITS, dat vind ik wel dat het op die twintig jaar enorm is vooruit gegaan. Maar, dat is natuurlijk dankzij de school & dankzij de mensen in die school & dankzij waarschijnlijk ook de jonge mensen die meer gemotiveerd zijn & meer gezien hebben.. Want hoe word je een goede cineast. Dat is niet door de school, maar ook door films te zien & iets te kunnen maken en dergelijke. Dus parallel met de ontwikkeling van de Vlaamse film in het algemeen.. Jazeker, maar als je kijkt naar het VAF, dan zeg ik, op die tien jaar tijd, dat het vaf bestaat denk in het beste geval een status quo, men gaat men.. nu ben ik aan het nadenken, de tom van avermaet, dat is een wildcard, Oscarnominatie. Maar de selecties in cannes, dat zijn allemaal eindexamenfilms geweest.
103
4.35
4.36
4.37
Dus emilie verhamme, was een eindexamenfilm. Cine fondations, leny verhaegen, van sint Lucas, de schijn van de maan, 6 7 8 jaar geleden, peter guesquerre, eindexamenfilm van het RITS. Ja, een langspeelfilm van het rits dan ook kurt vandenberghe, waar de sterre bleef stillestaan.. en zijn andere was een wildcard. Dus eigenlijk echte kortfilms die doorgroeien naar internationaal, heel weinig, ben nu aan het nadenken.. die oh Willy is nu een sucesfilm, animatie. En de zwemles van een paar jaar geledne, denk ik ook. Maar in oberhausen, al tien jaar geen vlaamse kortfilm meer, zeker, al twintig jaar niet meeR. Wel in Clermont ferrand. Maar daar mikt men zo meer op de jokers, de jokes in kortfilm. Het moet zo al een beetje vlot, zeer toegankelijk zijn. Maar daar heeft men zeker al een paar selecties gehaald. Maar oberhausen, nog nooit. Franstalige dus wel he, Belgische, maar geen vlaamse. Is wat je nu ziet beter dan wat je vijftien jaar geleden zag, zowel eindwerken als kortfilms? Eindwerken wel hé, Dat heb ik gezegd, daar denk ik wel dat er een enorme stap & evolutie is gemaakt. Maar de kortfilms an sich, neen, in het beste geval een status quo. Ik heb het nu niet over animatie ofzo. Mijn thesis beperkt zich zowiezo tot fictie. En het beste voorbeeld is dat het filmfestival van Gent zijn kortfilmcompetitie heeft opgegeven. In editie 2012. Ik denk hé, maar dat zou je moeten nakijken. Ik weet niet of dat van belang is, Op een gegeven moment heeft me 1 competitie gemaakt. Zoals in Leuven, in Leuven is dat ook allemaal samen, kortfilms gewoon & eindexamenfilms. Dat is 1 competitie. En in Gent was dat ook zo , en toen heeft mend ie uit elkaar gehaald & gemerkt dat de kwaliteit van die gewone kortfilms adominabel was & heeft men dat afgeschaft vorig jaar. Ik weet niet zkeer of ze op een bepaald moment.. Ik denk dat het zo ontstaan is.. Maar bijvoorbeeld het RITs, tussen haakjes weer, dit jaar zat ik in het RITS ook in de jury & er waren 12 krotfilms, een stuk of 10-12 & wij vonden de kwaliteit over het algemeen goed tot vrij goed. & er was geen enkele geselecteerd in Gent. En ik denk dat er een geselecteerd was in Leuven, 1 of 2. Het is natuurlijk zo, bij het KASK, de jury is daar in juni. In het RITS was die in juni, maar nu is het zo dat iedereen indient in september; Je hebt drie indienperiodes in het RITs, juni, september & januari. Dus dat was nu die koerdosche als enige in januari afgestudeerd & die andere in september & er was niemand of een iemand, het jaar ervoor was er alleszins 1 iemand in juni. Merk je een verschil in kwaliteit als je kijkt naar eindwerken van KASK, Sint-Luces, RITS, Narafi..? [kask, meer artistiek, rits, specifiek opgeleid per functie, narafi meer technische skills, sint Lucas..?] Die hebben allemaal zo wel hun eigen stempel hé, ik vind van wel. Het verschilt ook van jaar tot jaar, dat hangt dan samen met de mensen die afstuderen. En ik heb ook het gevoel, dat zijn geen diepgaande studies hoor, dat als mensen in hetzelfde jaar zitten, dat dat zeer bevruchtend werkt omdat je elkaar helpt. Zo zijn er mensen in het RITS die al twee jaar afgestudeerd zijn & die dan later met solo’s komen helpen ofzo. Ofwel als cameraman, ofwel als producent ofwel als grip,.. Dat zal je missshcien in sint-Lucas ook wel krijgen. Hé natuurlijk. Ja, je zit samen in film & je praat over film & je zegt, ik mis nog een cameraman of dit of dat, dat je vlugger geneigd bent om een handje toe te steken & dat komt natuurlijk ten goede omdat je al .. maar ik vind toch alleja, zo dit jaar toevallig, bij fictie, twee mensen van sint-lucas ik denk vorig jaar dat het er twee van het rits waren, of toch het jaar ervoor. Alleja, het hangt dus soms.. dan zijn het er andere jaren geweest dat enkel het kask de wildcards had, het hangt echt van jaar tot jaar af & het is echt persoonlijk ook. Maar ik vind, ik kan ik, ik zou eigenlijk de proef eens op de som moeten nemen, ik zie soms een film & dan denk ik ja, ja, dat is KASK, ohja, dat is het RITS natuurlijk, ja, dat is Narafi, ja je ziet dat wel, maar om dat nu allemaal onmiddellijk te gaan definiëren,.. ze gaan allemaal zeggen: wij maken allemaal zeer persoonlijke films. Dat klopt wel voor een stuk, maar het is natuurlijk de beeldtaal, hoe dat je ermee omgaat ..En het KASK, het feit dat je daar documentaire samen met fictie moet doen. Dat die authenticiteit vaak veel groter is alle, om maar iets te zeggen hé. Dat maakt die authenticiteit veel groter. Euhm, in het RITS is men gewoon heel geficeerd met radio. Het scenario meot heel ingewikkeld, moet liefst zo ingewikkeld mogelijk in mekaar zitten. Allé, ik maak er nu een boutade van hé. Maar daar wordt heel.. een flashback, een flash forward, alle, dat scenario moet heel vernuftig in elkaar zitten.. En bij narafi is vhet vooral: hoe vertel ik zo eenvoudig mogelijk een verhaaltje. Maar het moet kloppen hé het verhaal. En dan bij sint-lucas ja, de meest kunstzinnige euhm richting, hoe ja, hoe experimenteer ik het meeste in mijn taal, in mijn beeldtaal. Hoe ga ik daar het verste in. Want ja, het voorbeeld wat ik juist aanhaalde met emilie: ik ga je niet zeggen wat ik bedoel met die scene. Zoek het maar uit met je camera. Alleja, ik weet niet of ik het min of meer zo duidelijk gemaakt heb waar dat ik de vier, want er is natuurlijk nog een vijfde hé. Van de filmschool in Genk. Maar daar zie je te weinig van. Daar is te weinig doorstroming & .. Het is ook nog een heel jonge opleiding hé. Ik denk dat die nog maar een stuk of tien of vijftien jaar er zijn. Maar ik zie er te weinig van om al te kunnen zeggen euhm, ik denk ook dat die meer naar televisie neigen ook dan Ik had hier ook nog een quote van Jo Daems, de kortfilm is het stiefkind van de cultuurpolitiek. Het
104
4.38
4.39
4.40
laat politici onverschillig euhm ja als economisch & industrieel product zeg maar. Maar dat is volgens u dus nog altijd van tel ook al is dat twintig jaar geleden? Het was nu wel natuurlijk fantastisch dat de humo, dat je gratis bij de humo .. Ik vraag me af wie dat dat heeft gesponsort? [eenmalige gebeurtenis? Neen, nu niet meer: DALTON DISTRIBUTION] Je hebt nu ook kickstarter & filmangel, dat is een alternatieve financiering. Denk jae dat daar toekomst in zit? Alle beetjes helpen hé. Ik weet alleen natuurlijk niet of je daarmee een kortfilm geproduceerd kan krijgen. Tuurlijk, als jij al geld van het VAF hebt, kan dat beetje natuurlijk helpen hé. Maar ik kan, alle, het is te nieuwe denk ik. Alhoewel, jan brommen heeft daarmee een kortfilm gemaakt. Ik heb alleszins een deel gestort & ik zou dan de dvd krijgen. Maar ik weet dus niet, ik heb geen ondervinding & geen weet dat je daarmee een kortfilm kan produceren. Hoeveel kost een kortfilm? Normaal gezien draai je een week toch hé kortfilm, dat zijn vijf dagen. Vijf dagen aan vroeger kostte een dag opnames 2000 000 belgische frank. Mm neen, tien miljoen voor een kortfilm is teveel. Ik zal het morgen eens vragen & opzoeken bij het volgende interview. Let op, de wildcards bij Tom Van Avermaet, dat is een coproductie met Frankrijk hé. Mhm, om zo dan meer geld binnen te halen. Ja, de productie value van dood van een schaduw is natuurlijk wel geweldig. Dus ik.. je zou het eens uit de praktijk moeten weten of die crowdfunding zoveel.. Dat kan hé, maar dat is hetzelfde probleem misschien als de tax shelter. In welk project ga je mee? Tax shelter is een bedrijf natuurlijk hé, winst, dan voelen ze zich pas aangesproken. Maar hier is het natuurlijk ha, die gast is sympathiek. Die zijn project staat me wel aan, daar wil ik wel iets voor geven. De dur,f voor bepaalde dingen ga je dat wel doen, voor andere dingen ga je dat niet doen. Maar je zou het eens moeten vragen, mensen die er al relevante ervaring in hebben. Hoeveel brengt mij dat op? Moeten we nu al het positieve nieuws dat in de pers verschijnt met een korrel zout nemen & relativeren? Ja, dat weet ik eigenlijk niet. Eigenlijk zou je in Leuven eens moeten vragen hoeveel inzendingen ze hebben gekregen. Dan weet je hoeveel er zijn gemaakt. Vroeger wist ik dat Of de jaarverslagen van het VAF eens bekijken, daar zit dat ook wel in. Maar natuurlijk, Oh Willy. Ik las ergens 62 prijzen al. Ja, dat is natuurlijk gigantisch. Waar kan je in godsnaam 62 prijzen verzamelen als maker? Alleja, dat lijkt me zo uptoisch. Het zal wel kloppen hé. Maar dat lijkt me zo uptopisch. Kunnen filmscholen ergens een grotere rol spelen? Meer aandacht vestigen op hun talent of de doorstroming? Meehelpen om die afstand iets kleiner te maken. Ik denk dat zij al heel mooi werk verrichten door hun studentne korfilms te laten maken. Want voor hetzelfde geld zouden ze kunnen zeggen we maken 1 kortfilm de ene doet decor, de andere doet dat,.. Nu krijgt elke student eigenlijk de kans om zijn kortfilm te maken. Ik denk dat dat al een serieuze inspanning vergt van zo een school. Want elke kortfilm moet een begeleider hebben en moet iemand hebben die een scenario leest en zegt soms krijg ik telefoon van ik sta hier op de set en dit en dat en si en la en natuurlijk elke set heeft zijn problemen. Enzovoort enzovoort; dus ik denk dat dat voor elke school al een enorme investering, ik bedoel dus financieel. Maar vooral menselijk, logistiek vergt om een dergelijke kotrtfilm gemaakt te krijgen. En om dan die films ook te laten deelnemen aan aantal hé, binnenland competities en in het buitenland. Want die moeten dan ook afgewerkt worden op een ordentelijke manier. Er was een Portugese student die had een eindexamenfilm gemaakt, en dat was een schitterende film. En in tussentijd, tussen het afwerken & presenteren aan de jury, had hij een hermontage zitten maken met het oog op een festival in het buitenland. Of was dat nu onder impuls van vrienden ofzo.. En dat was totaal naar de vaantjes. En daar zaten sprongen in waarvan je zegt maar alle, en op zich dat thema was magnifiek.. Enfin ja, om maar te zeggen hoe je ook een film naar de bliksem kan helpen, als je te veel naar andere mensen luistert indien ze je op een verkeerd spoor zetten. Dus met andere woorden ik denk dat de filmscholen al heel veel doen & in de productie van hun film & om elke student de kans te geven om zijn film te maken. & om die dan ook te ondersteunen in een zo goed mogelijk project dat je dan aflegt. En in scenario, en in productie & het afwerken van de film & in die dan ook nog insturen naar binnen & buitenland. Dat je eigenlijk van die filmscholen niet veel meer kan verwachten dan dat. Euhm, ik ben nu bezig over de toekomstperspectieven waar de kortfilm zoal iets meer kan helpen & die televisie, is daar, iemand zei bij een vorig interview dat belgië eigenlijk achterzit in kortfilms. Dat wij nu nog maar gefocust zijn op televisie, terwijl anderen al met internet al meer een draaimolen is voor kortfilm. Euhm, wij hebben canvas die af en toe iets uitzendt. Vanuit televiesie, ziet u daar nog mogelijkheden in zeg maar om krotfilm meer exploitatie te geven. Ja, maar ik denk dat de problematiek van televisie vandaag maakt dat dat bijna niet mogelijk is. Je zit met een openbare omroep, een commerciële zender.. Vroeger betaalde televisie in een uitzending per minuut. Ik heb zo eens iemand horen zeggen, ik heb een kortfilm van acht minuten, die gingen ze een
105
4.41
ker uitzenden en die betaalden ze dan 8000 belgische frank voor. Dus nu zou dat twintig euro zijn. Ja, dat is natuurlijk een belachelijk bedrag. Alleja, euhm, dus wat zeg ik. Dat men in een televisiecontaext niet geïnteresseerd is om eens een kortfilm uit te zenden. Tenzij dan misschien zo met een Oscarnominatie. Ik weet niet of ze hem al hebben uitgezonden. Twee jar geleden hebben ze eentje, badpakje 46, dat was ook een eindexamenfilm van het KASK, Met kortfilms zit je altijd met eindexamenfilms. Nooit met een eutonome kortfilm. Tango d’ argentinië. & faits divers, dat zijn misschien de laatste Dat zijn Oscarnominaties geweest hé, dat zijn misschien de laatste kortfilms Maar dat dateert al van met de filmcommissie denk ik. Tango d’argentinië.. Maar wat was ik nu aan het zeggen? Televisiecontext, juist, dus televisie zou 20 of 50 kortfilms kunnen aanbieden hé, die zij dan kunnen uitzenden. Dat zou de vrt wel eens kunnen doen denk ik. Nog vier en vijf, noch vtm denk ik dat geïnteresseerd is om zo eens een keer nog een kortiflmprogramma aan te bieden. Want, dat lokt geen kijkers hé. Zij bestaan natuurlijk bij de gratie van de kijkers. En de openbare omroep zit eigenlijk ook in dat spoor zo een beetje. Dat levert hen geen extra kijkers op. Euhm, dus ik vrees daarvoor. Dan is er natuurlijk ook het alternatief van Internet, maar dan moet je het al gratis aanbieden denk ik. Modellen zijn nog niet ontwikkeld hé. Alles op het internet moet gratis zijn. Ik dacht eerder dat televisie gewoon eens de stap moet durven zetten. En eens zien wat er uit komt. Om iets kleins mee te subsidiêren. Om iets systematisch te vertonen, Maar als je al ziet hoe moeilijk het is naar langspeelfilm toe, hoe moeilijk het is om iets te coproduceren. Vroeger waren ze verplicht hé. Maar als het nu al zo moeilijk is bij een langspeelfilm, wat moet dat zijn bij een kortfilm, waar ze dus kwa uitzenidng geen blijf me weten; Er is geen enkel format dat ik zie op dit ogenblik, waar je zo een kortfilm kan aanbieden. Je kan er natuurlijk een bedenken. Maar eigenlijk vind ik dat de art houses dat aan hun gestalt een beetje verplicht zijn om te doen. Maar het niet doen. Daar rest er nog de culturele centra, die zouden dat ook moeten kunnen doen. De filmclubs die er nog overal bestaan. Wij hebben tien filmclubs, af en toe doen wij dat. Euhm wij hebben kain zo eens vertoond in brugge. Dat is een kortfilm op zich die voor Berlijn is geselecteerd ooit. Een paar jaar geleden. Dus, de perspectieven liggen nog steeds meer daar bij de art houses, de filmclubs & de filmfestivals zeg maar. De filmliefhebbers. Tgoh ja, tuurlijk. Wat wil je als maker van een kortfilm? Wil je dat er zoveel mogelijk mensen die film zien, of wil je er ook iets van terugkrijgen? Van wat je geïnvesteerd hebt hé. Als je zoveel mogelijk kijkers wil, ja, dan moet je naar televisie gaan of dan moet je naar het net gaan. Wil je iets terugverdienen? Dan kan je naar filmclubvertoningen gaan of dvd, of of euhm dvd of art houses eventueel. Ook al denk ik niet dat ze veel zin hebben om te investeren daarin. Het is wat je wil hé. Nu ik, onze filmclub in Antwerpen die bestaat nu 75 jaar. Terwijl hebben we gezegf ah, we gaan kortfilms geven. Dus we hebben een selectie gemaakt van vier kortfilms, nu in mei is dat. Ergens in mei, 7 of 8 mei geloof ik. En we hadden tien kortfilms geselecteerd & daaruit hebben we samen, alle zij, want ik had gezegd dat & dat & dat.. en zij hebben gezegd ah, ok. Dan gaan we daar vier uit kiezen. Je, het moest een mooie mozaiek zijn. Ze hadden dat dan uiteindelijk gekozen, ik zeg ja vier, pak dan ten minste vijf reserve want de voorwaarde was: de maker moet aanwezig zijn. Ze hebben dus die vier gekozen, ze hebben die vier aangeschreven & ze hebben direct gezegd ja, ok, we komen. Dus ze hebben geen reserve, op dit ogenbok hé, moeten aanspreken. Dus onmiddellijk waren die makers zo enthousiast: oh, eindelijk eens iemand die mijn film vertoont. En die waarschijnlijk ook iets wil, een kleinigheid he, ervoor betalen. En we moeten daar aanwezig zijn.. graag. Ja, ook in een vorig gesprek het zo. Die jongens verdienen ook niets aan de vrw die ze hebben opgericht. Ze zeiden: we doen dat gewoon omdat we iedereen willen helpenn in zijn verhaal vertellen. Er ervaring uit willen halen, en wij willen, alleja, iets aan verdienen is misschien mooi meegenomen, maar het kan niet. Wij willen gewoon ons verhaal vertellen. Zo simpel is het, en we doen het uit liefde voor de film. Dus het is wel die interne motivatie daar die een grote rol speelt in het overleven van de kortfilm. Je kan dat natuurlijk opentrekken inaar kunst in het algemeen. Ja, ja, maar ik denk ook dat er mogelijkheden zijn hoor. Alleen, natuurlijk, het vraagt zoveel energie omdat te organiseren dat.. te doen.. dat je dat ook wil doen. Onze filmclub doet dat eens een keer, maar die doen dat ook niet elk jaar natuurlijk. Terwijl.. ik heb het tegen hen al dikwijls gezegd: maar doet dat toch eens een keer.. Maar van een langspeelfilm kennen ze de titel al en lalala.. [naamherkenning, mensen lokken]. Enkel sporadisch willen ze dat eens doen. Terwijl ik zeg maar err worden elk jaar kortfilms gemaakt en als je die mensen hierheen kan halen.. dat is toch tof. Mja. En welke mogelijkheden ziet u nog verder? Ik ben uitgeput hé, zoja sporadisch een evenement hebben daarrond. Eigenlijk zou iedereen dat moeten doen hé, dat Waarom doet een culturele centra.. je hebt al die kunstencentra. Je hebt de Vooruit, de warande in turnhout. Je hebt deSingel, waarom doen die dat eens een keer niet? Je hebt
106
4.42
cinema zuid, ik weet niet, cinema zuid, doen die day? De cinematek, waarom doen die dat niet constant? Het RITS heeft ook een eigen cinema Die zullen dat misschien wel doen.. hoewel? KASK heeft er ook een in Gent. Zij doen vooral altijd one minute short. Dus zij zouden dat ook moeten onderhouden & een beetje stimuleren; en als je dat doet daar komen mensen op af.. dan kan je dat nog.. Maar ik denk dat het veel energie vergt om dat te ten eerste de filmpjes bij elkaar te brengen, om de mensen bij elkaar te brengen. Om daar nog eens volk bij elkaar te brengen. Dat zijn dus drie factoren waarop je moet werken. Dus dat is, dat is werken. Kan het filmfestival van Leuven dan niets meer betekenen? Zij doen, zij doen al ja dat festival, met alle kritiek errond natuurlijk. Welke kritieken komen er dan? Ja, wat ik zeg, dat zij hun selectie Ze zijn heel arbitrair en heel ondoorzichtig. En dat vind ik een beetje jammer. Euhm, dus eigenlijk zouden zij, wat vroeger het ongeduld deed, ze tonen alle kortfilms & dan zijn er twee of drie jury’s die dan prijzen geven. Eigenlijk vond ik dat een beter systeem dan zij, enfin ja, je kan wel zeggen je hebt de wildcards & je hebt dan hun jury, Maar ik denk dat daar nog meer mogelijkheden in zouden zitten als je , ja, als dat doorzichtiger zou zijn. Ze hebben nu een nieuwe programmator, of een selectiebeheerder aangesteld, geloof ik, dit jaar, (Maarten Alexander). Dat is nu niet het grote licht maar enfin ja. Euhm, alleja, mensen die echt met kortfilm bezig zouden zijn. Zij zien natuurlijk al die kortfilms & ze zeggen ja, welke verdienen een selectie & welke niet. Maar het is te ondoorzichtig in mijn ogen, waardoor ze heel dikwijls dus de wildcards missen. Alle, je kan dat wel eens een keer missen. Maar dat je er elk jaar naar mist, dat vind ik dus wel ja.. ongelofelijk. Je kan ook zeggen ja, zijn de wildcards de beste? Dat kan je natuurlijk ook zeggen, maar dat is dan weer een ander verhaal. Maar dat is zo twee werelden worden, twee eilandjes die zomaar drijven & op zichzelf dat vind ik dus bizar. Dus, zij doen die competitie, zij doen die selected shorts al, zij hebben nu de rechten blijkbaar op een aantal kortfilms waardoor ze zeggen: wie een kortfilm in Vlaanderen durft vertonen, die moeten ons geld geven. Nu, dat is meer drempelverhogend dan drempelverlagend. Vind ik dan weeral. Dat kan ook niet de bedoeling zijn. Dus zij hebben aan het festival in Oostende gezegd: ah, jij moet aan ons.. want wij hebben de rechten op die kortfilm. Bij deze is mijn vragenlijst rond: wil u nog iets kwijt? Ja, ik vind dus dat, mijn groot punt is dat het VAF veel te weinig investeert in kortfilm. En ik heb dat herhaaldelijk gezegd, maar zij hebben daar blijkbaar geen oren naar. Eigenlijk zouden zij dubbel zoveel kortfilms moeten subsidiëren als het aantal langspeelfilms. D’office. Par principe, bedoel ik.
Interview 5: Nathalie Teirlinck REF .
5.1
5.2
CITAAT
Nathalie: Ik ben eigenlijk met filmschool begonnen omdat ik ooit documentaires wou maken. Dus ik wou veel meer in de journalistieke richting gaan, heel idealistisch. Maar vanaf mijn tweede jaar op het KASK dan, waar ik filmregie heb gestudeerd. Daar was zowel documentaire als fictie aanwezig, heel de opleiding lang eigenlijk. En daar ben ik op een of andere manier toch bij fictie uitgekomen gewoon omdat dat beter ging blijkbaar & ik deed dat ook wel heel graag. En ik heb dat jaar erna nog, na mijn master, nog een master na master gedaan film- en beeldcultuur. Een jaar van een bad vol theorie dat ik even nodig had na het KASK eigenlijk & nu werk ik eigenlijk ja op freelance basis als regisseur & geef ik les op het KASK. En wat karakteriseert het KASK als school? Heel typerend wat nergens anders in België is, is effectief die tweesprong van zowel fictie als documentaire wat ik wel heel interessant vindt want door documentaires te maken leer je kijken, leer je kijken naar de wereld en observeren. En dat kan je dan weer.. Allé, dat is wel een fijne wisselwerking met fictie ofzo. Anders is, het wordt een auteursopleiding genoemd eigenlijk. Dat is een beetje een groot woord. Ze richten zich voornamelijk op de authenticiteit van de maker, van een persoonlijk verhaal. Maar je moet zowel schrijven als regisseren als de eerste twee jaar monteren & af en toe is licht zetten, af en toe eens de camera vasthouden omdat het is voornamelijk wel gericht op het regisseurschap ofzo. Maar je raakt al die andere functies wel aan. In het begin vooral. En waarom heb jij specifiek voor KASK gekozen? Om de reden van docu en fictie samen eigenlijk. Dat was eigenlijk mijn eerste reactie bij het kiezen van een filmschool. Dat dat gewoon samen ging.
107
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
5.9
Kan je zeggen dat die school dan ook jouw filmstijl getypeerd heeft? Neen eigenlijk niet, Dat is moeilijk om te zeggen want, toen ik net afstudeerde was er nog niet ergens het concept van de KASK film.. Vanaf dat moment is dat er zich wel wat meer gaan naartoe richten op een of andere manier. Ik weet dat toen ik ginds studeerde, was dat heel duwen & val maar en vlieg en zoek en vindt & experimenteer. En met je gezicht tegen de muur lopen En zo jouw eigen taal vinden, maar er is niemand die mij daar eigenlijk bij geholpen heeft. Is het bij KASK ook zo dat je 1 of 2 grote opdrachten krijgt van film maken? Ja, awel, dat is misschien ook heel specifiek voor het KASK. Je moet heel veel maken. Al vanaf uw eerste jaar zit je ongeveer iets van een toch 6-tal films per schooljaar. Waarvan er dan de helft iets kleiner zijn, de andere helft iets groter. Maar dat zijn toch wel allemaal afgewerkte films die je moet maken, dus dat productiegehalte ligt heel erg hoog. Dat gaat eigenlijk zo verder tot in je derde en vierde jaar waar dat het dan in plaats van 6 4 worden en waarvan dat er dan vier plots 2 tot 1 een afstudeerfilm is dus.. ik denk dat dat op zich wel. Ik heb daar hard van afgezien, omdat dat constant doorperen was & vrije tijd was er al helemaal niet. Maar ik denk dat zoiets er wel voor gezorgd heeft dat ik mijn eigen taal kon vinden, door juist elke keer niet uzelf moeten heruitvinden op superkorte tijd. Tot als je plots iets vindt, en dat gebeurt gewoon ineens, zelfs in mijn derde. Dus er vallen ongetwijfeld veel mensen af in de loop der jaren.. Productiedruk, financieel… Ja, nu dat is vooral echt wel een opleiding dat als je niet er volledig voor wil gaan, of als het echt niet heel erg jouw passie is, dan hou je dat gewoon niet vol. Omdat het niet alleen heel zwaar is kwa werkdruk, maar ook kwa persoonlijke druk; Er is.. Elke keer als je een film maakt, en je bent erdoor gepassioneerd, leg je er een stuk van jezelf in er is altijd die fragiliteit van hem te moeten voorleggen en afgebroken te worden. En die lijn die erg dun is tussen wie jij bent en wat jij maakt. Alleja, ik heb dat er heel lastig mee gehad zelf ook. De eerste twee jaar heb ik heel erg afgezien & gedacht om ermee te stoppen. Ik was net afgestudeerd, 18 19 jaar, superfragiel en dan al die harde en boze woorden af en toe. En daardoor vallen er de eerste twee jaar inderdaad redelijk wat mensen af. Ik denk dat wij begonnen zijn met 20 tot 25 – tal na de ingangsexamens & wij zijn afgestudeerd met 3. En merk je dat nu nog altijd? Ja, er zijn er meer die toegelaten worden in het begin, en er zijn er nog altijd niet veel die afstuderen. [5.6 academisering KASK] Maar er is nu, doordat dat samengaat met universiteit nu, zijn er allerlei andere academische regels die moeten in acht genomen worden waaronder dat mensen die iets anders hebben gestudeerd, hun master mogen komen doen in film, maar er dan twee jaar over doen; Dus er zijn allerlei nieuwe formules die een andere toestroom van nieuwe studenten genereren waardoor het lijkt alsof er meer mensen afstuderen. Maar als je kijkt naar wie er in het begin was & wie er op het einde overbleef dan is dat nog altijd relatief weinig. Hoe zit het met het financiële plaatje als student? Eerst en vooral zijn de inschrijvingskosten redelijk hoog & dan komt er ook nog eens ateliergeld bij. En dat aterliergeld is eigenlijk geld voor de huur van materiaal van de school zelf. Dus er is een bepaalde stock aan materiaal, zowel licht klank als grip & alle soorten toestandne die je kan gebruiken, maar vanaf je derde en vierde jaar, dat merk ik nu ook bij de studenten & ik deed dat zelf ook, dan zoek je zelf een cameraman die niet meer een van je medestudenten is, die zelf met dat materiaal willen werken en dat soort lichten & in dat opzicht blijft die stock wel heel erg klein die we van de school zelf hebben & niet altijd de allernieuwste snufjes. Dat kan ook niet, dat is gewoon onhoudbaar dus als student moet je eigenlijk wel al je films zelf financieren. Dus, buiten het materiaal dan in de eerste jaren. Maar er zijn oefeningen geweest op pelicule, die pelicule heben we zelf moeten betalen. Ik heb mijn eindwerk op pelicule gedraaid, alles zelf moeten betalen, dusja dat loopt toch op tot 15 000 euro ofzo. Bij het RITS ligt het zelfs vaak nog over.. Maar die betalen wel een stuk terug van hun eindwerk.. Een eindwerk voor bachelor of master is dan nog eens een heel groot verschil met een tweede jaar ofzo, want je krijgt ondertussen ook veel meer notie van wat er mogelijk is enzo. Als je ook met externe mensen begint te werken in jouw crew, dan leer je pas echt die professionele wereld kennen en leer je kwaliteit kennen van beeld en .. dus dat zijn dingen die je allemaal tegenkomt. En als je die externe mensen gaat zoeken, betala je die? Ik zelf heb dat als student nooit gedaan, maar ik merk wel dat andere studenten dat wel doen. Dat zij echt een stuk acteurs betalen en dergelijke, wat ik vreemd vind. Ik weet niet waarom ze dat doen eigenlijk. Dat is een keuze die je maakt. Ik betaalde wel alle onkosten terug, het is niet zo dat zij moesten betalen om bij mij te komen werken. Maar loon, neen, dat gaat gewoon niet. Er is gewoon een soort van wederzijds begrip van als ik jou nu help, help jij mij misschien wel later. Uiteindelijk zijn alle studenten de mensen die u morgen kunnen bellen ofzo. Waarom heb je specifiek voor fictie gekozen? Zowiezo zit er een voorgeschidenis aan verbonen, Ik schreef zelf ook altijd verhalen, het is niet zo dat dat uit het niets kwam ofzo. Maar, daarmee dat ik ook die twee ben gaan studeren. Ik wou .. in eerste
108
5.10
5.11
5.12 5.13
5.14
5.15
5.16
instantie had ik wel liever documentaire maar het feit dat ik dat heb gekozen, was toch dan iet dat dat uitgesloten was dat ik fictie ging doen ofzo. En dan ja, vanaf het derde jaar gewoon. Voor een eerste keer echt gekozen voor fictie als eindproject. En dat is toen ingeslagen & was ook de eerste sprong plots, dat werd goed onthaald en valt plots buiten de school & dan lijkt het mij evident om verder te gaan doen. En ik heb daar ook nooit voor getwijfeld of ik mis dat ook niet echt documentaire ofzo. Ok, wat gebeurt er nog met de eindwerken of studentenfilms in het KASK? Het KASK brengt die op dvd uit, kaskfilms heet dat. De vertoningen zijn in de Sfinx. En verder, als ik mij niet vergis, wordt dat naar sommige festivals gestuurd. Allemaal samen dan. Er is nu ook iemand, dat was bij mij toen ik afstudeerde ook helemaal nog niet, die zich op distributie meer toelagt. Allé, naar festivals toe voornamelijk, bert lesaffre is dat. Die werkte vroeger bij mediadesk en heeft ook op het VAF gewerkt. En hij heeft nu echt een vak & begeleidt de studenten ook naar festivals toe, naar promo toe, en dat is echt wel een aanwinst; Want bij mij was dat echt totaal niet het geval, als ik echt heel eerlijk ben moet ik zeggen dat ik eigenlijk gewoon van niets wist. Dat was een beschermde cocon waar je jouw ding in kon doen. Maar naar buiten toe, echt naar die professionele wereld toe… werd er amper iets gedaan. En dat is superraar als je dat nu bekijkt, want komaan, als je afstudeert & dan weet je van niets, je weet geen festivals, geen Wat dan net de belangrijkste dingen zijn waarop je moet inzetten als kortfilmmaker? Ja, absoluut, dat is jouw springplank uiteindelijk ja.. Zijn er typerende dingen aan een professionele kortfilmproductie? Het is uiteraard korter. Maar ik heb wel altijd gedacht, ik kan dat natuurlijk niet helemaal vergelijken, maar ik heb ook al gehoord van mensen die hun langspeler al gemaakt hebben, dat puur de intensiteit van u zelf die je erin steekt, even hoog is als een langspeelfilm. Alles is gesqueezed natuurlijk, maar kwa intensiteit komt dat heel erg hard overeen. Verder denk ik, tgoh, een goede vraag eigenlijk. Misschien ook het feit dat sommige mensen niet betaald worden? [5.14 – budget en financiering] Maar bij professionele kortfilm wel hé, dus ik heb na mijn afstudeerproject nog mijn eerste professionele kortfilm gemaakt & daar is alles wel volgens het boekje gegaan hé. Dus iedereen was betaald, alles was volledig gefinancierd & gebudgetteerd. En participaties? Ik denk dat de producent zowiezo wel wat heeft geïnvesteerd in zijn werk zowiezo voor die film. En het is wel zo dat de budgetten op zich niet zo hoog zijn voor kortfilms in vergelijking met de dagprijzen van een cameraman voor fictie voor een langspeelfilm, dat ligt veel hoger dan die voor kortfilm. Dus er is wel.. Ik denk niet dat, zoals mijn cameraman die ja, dat zijn altijd een soort van forfaitaire bedragen die eigenlijk ergens nog wel overeenkomen met het totaalbudget. Omdat als hij zijn dagprijs aan mij zou vragen zou ik gewoon in de shit komen met de rest van mijn productie dus dat is wel een soort van gezamenlijke overenkomst dat iedereen weet dat als we aan een kortfilm werken, is het meestal lange dagen rock ’n roll een beetje toch nog & waarschijnlijk overuren die niet worden betaald. & een lager loon ja. En waren er nog verschillen die je merkte dan tussen het maken van een studentenfilm & een professionele kortfilm? Ja, volledig. Je wordt je plots heel erg bewust van de waarde van geld dat erbij komt kijken. Eigenlijk is er een enorm grote vrijheid met studentenprojecten omdat je gewoon, je denkt er ook niet eens aan om locaties te gaan moeten betalen of als je zin hebt in dertig draaidagen, om het nu heel extreem te zeggen, dan neem je dertig draaidagen. En plots is er een producent die zegt van ja maar neen, dit zijn de vijf dagen die je kan krijgen, de rest kunnen we niet betalen & dan moet je plots niet alleen die productionele dingen, die hebben ook effect op je inhoud. Want je moet plots ook in je inhoud gaan beginnen veranderen omwille van het geld dat er maar is, dus van het moment dat er echt budget is & geld in het spel is dan ja, dan staat heel veel in het teken daarvan ofzo en dan is het de kunst om toch nog te proberen om zo weinig mogelijk compromissen te maken. Schrijf je dan in functie van een budget of schrijf je gewoon je verhaal en gaat, zoals je eigenlijk zegt, het budget meer gaan bepalen. Neen, ik schrijf eigenlijk nooit nooit nooit in functie van het budget. Wel als ik videoclips doe, of kortere opdrachten, maar voor film echt nooit. Ik zou dat vreselijk vinden. Heeft er iemand ja gezegd? Niet echt, wel onbewust, dat ze schrijven en terwijl denken hmm dat is niet mogelijk. Ok, dat kan ik me nu wel nog voorstlelen, maar ik heb toevallig wel het genre of het soort films dat niet snel naar extreem hoge budgetten gaat gaan omdat veel ook acteursregie is en naturalistisch op een bepaalde manier en daardoor ook het zelden gaat gebeuren dat er een helikopter gaat vliegen ofzo. In dat opzicht heb ik wel misschien ook het geluk dat ik de juiste stijl heb om het niet uit zijn voegen te laten barsten ofzo. Ik heb wel problemen gehad met het feit dat ik heel lange dingen schrijf & heel veel shots. En dat was wel een probleem bij de budgettering & ik heb daarin wel heel hard
109
5.17
5.18
5.19
5.20
5.21
5.22
5.23
5.24
moeten knippen bijvoorbeeld. Dus het is niet dat ik daar helemaal geen last van had van dat geld dat ineens.. ja. En zo een financieringsplan bij jou, uit wat is dat opgebouwd? Subsidies, de vaf wildcard was de subsidie, de gehele subsidie. 12500 euro ging naar het schrijven, dat kreeg je in het begin. Maar ik heb een bepaald deel daarvan ook geïnvesteerd in de film. Dat is een keuze. Dat is totaal niet.. sommige producenten hebben mij dat ook heel hard afgeraden. Dat is je loon, neem dat gewoon… Maar ja, ik vond het op dat moment belangrijker om dan toch maar iets minder compromissen te moeten maken dan al dat loon op te strijken. Dus ik heb zelf er een stuk ingestoken. Maar verder echt een concrete andere bron was er niet neen. Ik had natuurlijk ook nog prijzengeld van mijn eindwerk voor postproductie onder andere, dus al die dingen zijn er wel nog bijgekomen. Dat was onder andere van het filmfestival van Gent en hun prijs is 7500 euro postproductie bij ACE. Het gebeurt zelden in België dat er echt cash wordt gegeven. Kwa organisatie, scheidingen van functies (scenarist, producer, regie,..) komen die door beperking van budget ook niet meer op 1 persoon (de maker) terecht? Ik denk dat dat vooreerst een keuze is die je maakt. Als je echt, ik ken ook iemand die met mij is afgestudeerd die maakt zijn werk helemaal zelf. Hij filmt, monteert, schrijft, regisseert en produceert; Maar dat is een heel ander verhaal natuurlijk. Die is veel minder echt op .. minder commercieel ingesteld. Dat gaat echt bijna over naar beeldende kunst. Maar bij mij is dat niet zo. Ik ben natuurlijk schrijver en regisseur, maar dat is ook een keuze. Ik zou dat aan iemand anders kunnen geven ook al [5.19] zijn er niet veel schrijvers in Vlaanderen meer. Maar ik doe dat wel heel bewust & ik monteer ook heel graag zelf bijvoorbeeld. Mijn studentenwerken heb ik altijd zelf gemonteerd. Dat hoefde ook niet .. maar het is nooit uit noodzaak, ik zal het zo samenvatten. Tenzij dat je echt gewoon geen subsidies hebt en geen geld hebt & daar gedwongen toe wordt.. met subsidies lijkt me dat sterk dat je in zo een situatie zou worden geduwd. Stel dat je geen vaf wildcard had? Opnieuw bij het vaf proberen, er is maar 1 optie daarvoor denk ik. Tenzij je volledig independent gaat & volledig guerrilliastijl begint films te maken, wat ook kan. Maar ik denk dat ik ja, ik zou zeker een dossier hebben ingediend. Hoeveel tijd neemt zo een project in beslag tijdsgewijs? Moeilijk om te zeggen omdat het vaak niet over 1 compacte periode gaat & schrijven dat is echt ook.. je kan dat niet, alle ik kan dat toch niet 7 dagen op 7 constant gaan doen. Dus ik denk als ik alles echt tegen elkaar zet kwa dagen, denk ik dat dat toch een jaar is. En draaidagen? Ik had zeven draaidagen, wat redelijk veel is. En zijn er vaak hindernissen of problemen die opduiken tijdens kortfilmproductie? (denkt heel lang na). Goh, Neen, ik kan niet meteen een ding noemen dat echt. De grootste problemen liggen aan mezelf en mijn eigen demonen van constant te blijven vertrouwen in je eigen idee & dat geloof niet kwijt te spelen & schrijven dat de hemel en de hel tegelijk is.. ik denk dat het exenstiële wel altijd opduikt bij een creatieproces. Ja, er zijn altijd kleine problemen naarmate dat de draaidagen naderen, een acteur die plots die dag niet meer kan, het weer dat superslecht is & rekwisiet dat verdwijnt. Alle, het zit vol problemen hé, filmen. Maar niet zo 1 obstakel dat mij altijd achtervolgt. Dat heb ik niet neen. En na de.. als alles af is. Waar wordt dan heet meeste op ingezet bij kortfilms? Filmfestivals, inzendingen & eerst proberen bij de A festivals. Ik weet niet of dat al iemand heeft uitgelegd? A & B festivals.. En c & d. Maar de bedoeling is dus, een kortfilm gaat gemiddeld twee jaar mee in een festivalcircuit. En dus ja, eerst mikken op de hoogste.. Berlijn, Cannes, Venetië,.. al dat soort dingen. En als dat niet lukt dan ja b festivals zijn dan de festivals die daar net onder liggen en die ook geen primeurs vragen, dat is ook wel bij.. je kan niet op drie festivals van a festivals geselecteerd zijn, want ze willen altijd een soort van internationale première. En dat doet heel veel natuurlijk naar de rest. Doordat mijn laatste kortfilm in Berlijn die Europese prijs had gewonnen, zijn er plots ongelofelijk veel festivals die zelf hebben beginnen mailen naar de producent. Waardoor we uiteindelijk aan 75 festivals zijn geraakt. Dus dat doet echt wel heel veel en verder ook video on demand, dat is via telenet. En dan die selected shorts van IKL. Zijn er nog andere reguliere vertoningsplaatsen? Culturele centra gebeurt wel vaak. Wat ook heel vaak gebeurt is mijn werk gaan presenteren bij in een cultureel centrum voor scholen. En dan gekoppeld aan een interview of kortfilms voor een lange film, maar altijd wel zo gekoppeld aan interviews en Wat nog.. af en toe musea die een week of twee weken
110
5.25
5.26
5.27
5.28
lang constant die kortfilm draaien. Dat is ook al gebeurd. Welke musea juist? Dat was een tentoonstellingsmuseum van habitat in Antwerpen. Eye instutute in Amsterdam. Dat is het ongeveer echt kwa .. universiteiten zijn er ook bij geweest, maar vooral in het buitenland. Art house cinema’s? Ja, ook, off off daar ben ik ook geweest. En daar stopt het dan volgens mij. Tom van Avermaet heeft echt een theatrical release gehad in Amerika, wat denk je daarover, zoiets implementeren in België? Dat is ooit geweest hé, maar eigenlijk zo ik moeten zeggen ja, maar ik weet dat eigenlijk niet. Als ik , ik vind het niet zo simpel als het lijkt. Ok, als dat een kortfilm van tien min of een kwartier is, maar je hebt tegenwoordig kortfilms die vaak meer naar twintig/dertig minuten gaan. Uiteindelijk, er is wel een soort van emotionele investering die je als kijker moet doen als je naar een kortfilm kijkt. Je hebt heel weinig tijd om mensen mee te nemen in jouw emoties en je gaat daar even in mee.. om dat zo twee keer te doen, en om dan nog eens een lange film te zien.. ik weet niet of ik dat leuk zou vinden. Als ik naar de cinema.. jij? Ik zeg het, ik zou ja moeten zeggen en het zou vooral goed zijn om het wat meer naambekendheid te geven ik denk dat daar nog veel werk aan is, ook al is er al veel veranderd maar, ja, het is dubbel bij mij. Of je kan ook gaan voor een blok kortfilms binnen je programmatie. Ja, maar dat gebeurt wel al vaak. [dood van een schaduw, rotkop, tweepsrong werden vertoond in kinepolis oostende in de week van 1 april] Over die festivals terug, hoe is jouw ervaring geweest met de berlinale? In welk perspectief heeft het bijdragen in jouw carrière? Ja, kwa naambekendheid vooral hé. Het is niet dat daar plots 300 opdrachten uit gekregen heb. Er zijn wel heel veel reacties hier geweest en heel veel pers, wat wel heel tof was. Maar ook van het buitenland, heel grappige dingen euhm, fanmail was echt nieuw voor mij. Mensen die dat daar gezien hadden op festivals & plots heel oprecht een mail sturen, dat zijn dan de menselijke dingen. Of ook ja, agencies en ik heb zelfs ooit de vraag gekregen vlak na berlijn om voor microsoft ambassadeur te worden. Ze zochten daar tien creatieve mensen, jonge mnesen van het moment alle soorten media van mode tot film tot .. en ze hadden dan blijkbaar mij opgepikt en ja, dat was dan. Je zou dan het gezicht moeten worden en tonen dat je met microsoft pc producten werkt, maar ik werk altijd met macs.. je krijgt er dus ook rare voorstellen bij. Maar het heeft zeker deuren geopend. En daar zelf zijn, was allemaal zelf een waas van onder de indruk te zijn. En zeker niet verwachten van ook een prijs te winnen. Veel mensen die ik daar ontmoet heb, daar mail ik nog echt mee en.. Hun houding ten opzichte van koirtfilms, is daar een verschil te merken? Dat is moeilijk om te zeggen omdat ik natuurlijk niet, als je naar festivals gaat zit je natuurlijk in het hart ervan en je zit ook met.. je zit vaak in het kortfilmcircuit dat daar ook aanwezig is & het is moeilijk om je daaruit te plaatsen & in dat land te gaan zitten en zien wat dat daar betekent; Maar het feit dat het op dergelijke grote festivals als cannes & berlijn daar wel echt naar gekeken wordt en echt een plaats krijgt in dat palmares, dat wil wel veel zeggen natuurlijk hé. Euhm, ja.. Zijn er nog stimulansen van het winnen van een dergelijke prijs? Ja, emotioneel. Dat heb ik nog niet verteld. Er wordt natuurlijk altijd gezegd als je prijzen wint, dan is dat toch altijd een bevestiging van wat je doet en van je werk & het moet je alleen sterker maken. Maar heel vaak heeft dat bij mij het omgekeerde effect. In die zin, uiteraard ben ik dan superblij en trots.. maar als ik dan aan het volgende moet beginnen, dan komen die grote demonen weer langs en zeggen die, het gaat toch niet beter zijn dan vorige keer.. dus dat is wel de, dat zorgt op een bepaalde manier voor een redelijke faalangst naar een volgende project toe. Meer druk van, alleja, het gezegde van je bent maar zo goed als wat je het laatste gedaan hebt. Alle, op een of andere manier is dat natuurlijk waar en je moet dat een plek proberen geven. Maar .. en dat lukt me beter dan vroeger, maar ik heb er wel elke keer opnieuw ongelofelijk veel last van. Waarom heb je met je wildcard nog gekozen om een kortfilm te maken en bv geen langspeler? Euhm, goh, zoveel mensen hebben dar er ook nog niet gedaan. Ik weet toen ik die wildcard had gekregen had nog maar 1 iemand dat voorgedaan, Joost weynants met De Laatste Zomer & ik weet dat dat een gedoe was. Ik weet dat dat gewoon met heel weinig middelen toch iets groots proberen doen en dan al die conflicten dat daarbij komen kijken. Euhm, maar dat is me wel direct voorgesteld. Er zijn een paar productiehuizen die hebben gezegd van alle, waarom zou jij nu nog een kortfilm maken laten we een langspeler doen, ik heb een verhaal voor je. Dat soort dingen.. en ik had gewoon zoiets van, ik was superjong, 22, neen, waarom is dat nu een tendens aan het worden, en dat is nu ook nog zo een beetje, jij, nu raprap, doe maar een langspeler want ze gaan je vergeten. En ik had zoiets van, ik wil gewoon nog 1 keer een korte maken met geld en ik ben zo blij dat ik dat gedaan heb. Omdat, ik heb het
111
5.29
5.30 5.31
5.32
5.33
5.34 5.36
daarnet verteld. Er verandert zoveel, uw set draait zoveel professioneler, draait zoveel correcter & juister op een professionele kortfilm dan op een studentenfilm en dat was gewoon superbelangrijk dat ik dat heb meegemaakt. Om dat dan echt te kunnen afronden en te kunnen zeggen van oké, nu heb ik echt alle stappen doorlopen en nu ga ik aan die langspeler beginnen. Een beetje een transitfase, zeg maar. Ja. En ik vind dat eigenlijk maar goed zo ook. Heb je er nog meer dingen uitgehaald kwa ervaring? Euhml, de laatste kortfilm bedoel je of..? Het verhaal gaat altijd: kortfilm heeft geen economische perspectieven, wat is het nut dan van kortfilms maken? Uw ervaring, maar ook het veld wat leren kennen. Ik denk dat dat even belangrijk is in het maken van een film van echt dat collectieve aspect dat uw idee vormgeeft en de juite mensen daarbij vinden zijn daarom echt supercruciaal. Even cruciaal als uw verhaal, acteurs,.. en dat is soms een zoektocht die niet makkelijk is ook. Je hebt niet van in het begin altijd de juiste mensen rond u & dergelijke kortfilms geven je de kans om echt de juiste mensen rond u te vergaren en ik heb dat pas sinds mijn laatste kortfilm, echt het gevoel van amai, dit is mijn ploeg en ik zie die keigraag en ze weten perfect wat ik wil, ik heb maar 1 een half woord nodig en . Gebruik je ze nu ook bij je langspeler? Jazeker, ik werk ook vanaf dan altijd met dezelfde cameraman voor al mijn opdrachten. Het is ook heel belangrijk dat je in je generatie blijft. Dat je echt zo.. Wat er ook altijd naar voor komt is dat de kortfilm een soort , enerzijds een laboratorium is, vormelijk voor je eigen grenzen in beeldtaal af te tasten, ook een trainingsveld op professioneel gebied, en dan het visitekaartje waar je met je prijzen dan meer naambekendheid krijgt. Zie jij nog andere functies? Functies, dat voelt zo raar om te zeggen, want ik ben ook niet zo .. ik heb dat ook nooit gezien als mijn visitekaartje of ik ben nu een vingeroefening aan het doen voor het echte werk. Ik denk dat de beste vergelijking voor mij nog altijd je hebt poëzie en je hebt proza ofzo en poëzie is daarom niet minder belangrijk of minder echt dan proza. Dat zijn gewoon twee totaal verschillende dingen en toevallig omdat het kort is, hebben die andere functies daar een plaats in zoals je ploeg leren kennen en dergelijke.. maar op zich vind ik dat geen .. vind ik dat wel heel eigen. Ik kan me persoonlijk ook voorstellen dat ik nog een kortfilm maak binnen tien jaar of als ik vijftig ben. Ik vind dat niet iets enkel voor jonge mensen om te gaan.. de weg naar te timmeren ofzo. Maar ik heb je vraag otnweken. Ik wil gewoon mijn verhala vertellen. Sommige mensen vindne het wel dé springplank. Maar dat is het ook omdat het simpelweg vaak de enige manier is om… als je kan zeggen ik heb kortfilm gedaan, is dat vaak de enige manier om wat meer vrtrouwen te wekken om het grote geld te krijgen. Maar ik weet niet of dat.. dat mag voor mij zo niet uw basisinstelling zijn, uw intentie om het te maken. Ik ga even alles, een show off van alles geven en dan, mag ik nu het grote geld? Neen, dat snap ik niet. Zo zie ik dat niet. Eerder gewoon een logisch gevolg. Ja. Maar dat blijft echt wel iets apart, dat is niet een soort van eerste stap, tweede stap, derde stap,.. Zou je nog een definitie op korte fictie kunnen plakken? Oeh, Dat is echt een vraag die ik al vaak heb gekregen en waar ik nooit een antwoord op kan geven. Een kortfilm is.. een. Of goede eigenschappen van kortfilm die je jou misschien herinnert? Mja, maar je hebt er verschillende soorten hé. Je hebt zo de klassieker met het verhaaltje en de twist op het einde.. Maar de kortfilms die ik interessant vind, dat zijn kortfilms die er toch in slagen om op zo een korte tijd een soort van beeldtaal te ontwikkelen, die toch beeldend vertellen en u op die manier helemaal in een wereld dompelen. Het is een beetje zoals ik daarnet aanhaalde, die investering is niet evident. Omdat het zo kort is & als je dan toch een emotionele onderdompeling krijgt, vind ik dat wel straf als dat kan & als je dat hebt kunnen bereiken ofzo. Ja.. En origineel verhaal en.. dat is ook juist zo leuk aan kortfilm dat het vrij is van alle wetten en normen en daarom is het ook zo moeilijk om er een definitie aan te geven om het zo ijl & abstract te doen klinken ofzo. Heeft kortfilm een belang binnen de Belgische audiovisuele industrie of cultuur? Ik denk een redelijk groot belang omdat dta mede de kweekboel is van jong talent, dat is het grootste belang. En kan je spreken van een aparte kortfilmsector in Vlaanderen? Hmm, das ook een moeilijke vraag omdat de kortfilmsector in belgië is gewoon heel erg vaak jong aanstormend talent, zo de fase tussen afstuderen & je eerste langspeelfilm. Alles wat er daar tussen beweegt dat zijn alle en daar zijn dan wel platformen van mensen die elkaar blijven ontmoeten aosl
112
5.37
5.38
5.39
het kortfilmfestival van Leuven als de accreditaties die de studenten hebben gekregen op het filmfestival van Gent bijvoorbeeld; dus, er blijft zo wel altijd een.. dus in die zin is er een kortfilmsector, maar .. op het moment dat die weer naar hun langspeelfilm gaan schuift heel die generatie weer op en wordt het een langspeelfilmsector & komt er een nieuwe kortfilmsector op een manier dus ja. Heeft Flanders Image ook bij jou een grote rol gespeeld? Ja, met hen is alles begonnen voor mij. Nadat ik mijn eindwerk had ingestuurd naar de festivals, dat was Anemone, die wa sop het filmfestival van Gent & had toen een prijs gewonnen & toen heeft flanders image me zelf gecontacteerd om die film mee te nemen onder hun vleugels en die op te sturen naar festivals en die hebben mijn film naar locarno gestuurd bijvoorbeeld en die hebben mij dus heel hard wegwijs gemaakt in die hele festivalwereld. En met elke nieuwe kortfilm dat ik gemaakt heb opnieuw en ook bij de films die dan opnieuw op grote festivals zijn geselecteerd, hebben zij ook altijd de posters gemaakt, de postkaartjes gemaakt en voorzien en en ze hebben ook een boekje, flander eye, een tijdschriftje, en daar zijn ook al heel veel publicaties in geweest en af en toe nog eens Dus dat doen ze automatisch blijkt, maar moet je dan ook niet een apart promotiebudget aanvragen? Dat kan ook, zoals in Berlijn hebben wij ook inderdaad een als je voor de grote festivals inderdaad, ik denk dat alleen dan kan, moet je een extra budget aanvragen voor je promo eigenlijk. De producent regelt dat dan natuurlijk. Waar zie jij kortfilm het meeste evolueren in de toekomst zodat het een breder draagvlak krijgt, waar mensne het echt kunnen zien. Ik denk dta internet een grote toekomst daarin is, of dat ik dat leuk vind is een andere vraag. Maar ik denk dat als je het echt hebt over het draagvlak groter maken en het bekendheid geven tgoh ja, dan ik weet dat er nu ook van die apps zijn op ipads waar je echt stukjes kortfilm kan gaan kijken. Op die manier het makkelijker naar mensen toebrengen lijkt me een logische stap. Wat dat ik gewoon gevaarlijk of jammer vind als maker zelf is dat al uw controle naar de vertnoning toe wegvalt. Hoe je het ook draait of keert, iets kijken op een 10 cierkante centimeter blijft iets anders dan die ervaring gewoon van een donkere cinema & dta gezamenlijke van samen iets te belevn. Dat is waar ik hoop dat het toch naartoe kan blijven gaan. Maar ik denk dat het meer naar nieuwe media, internet moet toegroeien. Je zei in het begin: met jaren 90 tot nu is er al veel verschil, welke zijn die dan? Ik weet toen anemone als derdejaarsfilm in het filmfestival van Gent zat, was dat heel raar ofzo, of was dat zo van huh amai ene derdejaarsfilm. Er is zo, mensne beginnen vroeg hun dingen in te sturen, waardoor er veel mer goede dingen te vinden zijn of geselecteerd worden dus dat vind ik een groot verschil. En Flanders Image, die hebben echt, die hebben daar heel veel voor betekend. Die hebben echt ja, festivalgewijs & naar promo van jonge makers toe hebben die heel veel veranderd. Het feit dat die toen op de festivals zijn beginnen oppikken en echt aanwezig waren, en de jonge mensen die prijzen hadden gewonnen & goed vonden echt onder hun armen begonnen te nemen, denk ik dat heel erg belangrijk is; En Frank van het IKL heeft daar ook veel mee te maken door zijn dvd’s en festival dat zelf gegroeid is in tien jaar & ook internationaal is geworden.. itnernationalere gasten, grotere jury’s. dus het is een beetje alles bij elkaar dat het zo in een stroomversnelling heeft doen belanden. Er wordt idd niet met kortfilms naar je oren gesmeten, maar als je goed zoekt in fnac & in de bib kan je wel kortfilms vinden. Het is een beetje gemakzucht eigenlijk. [nagesprek: belang van geluk om opgepikt te worden, slechts weinigen (of bijna geen) van haar afstudeerjaar zijn doorgegroeid, noodzaak van een goede producer.]
Interview 6: Sander Van Hellemont REF .
CITAAT
6.1
Profielschets: wat heb je gestudeerd? Hoe bij film beland? Wat is juist jouw functie binnen het filmlandschap zeg maar in Vlaanderen? Ok, ik denk dat het begonnen was.. ik studeerde Communicatiewetenschappen aan de KULeuven. Ondertussen al veel formeler vastgelegd, maar toen bestond dat ook aan de hand van een aantal keuzevakken jouw specialisatie kon samenstellen. Nu zijn dat duidelijke blokken waaruit je kan kiezen, toen was dat een beetje à la carte. En ik heb dus zo via die vakken mij meer op film toegelegd. Dan, de theoretische kant. Ik heb mijn thesis geschreven over politieke documentaires die op dat moment op hun hoogtepunt aan het geraken waren met Michael More en zijn tijdsgenoten. En ik denk dat dat wel
113
6.2
6.3
6.4
geholpen heeft om deze job hier te krijgen. Ik heb heel andere dingen gedaan hiervoor. Ik was wel op zoek naar iets dat daar een beetje bij aansloot. En nu sinds 2,5 jaar, bijna 3 jaar, ben ik projectbeheerder bij het VAF voor de korte fictie en het Filmlab, de meer experimentele en kunstzinnige films eigenlijk. En wat houdt dat juist in, projectbeheerder zijn? Euhm, ik beslis zelf niet over de projecten maar ik ben de schakel tussen de aanvrager en de commissie die wel beslist enerzijds; dus ik spreek af met mensen die een dossier willen indienen, ik geef die hulp indien nodig. Wanneer de dossiers binnekomen controleer ik of die ontvankelijk zijn, ik coördineer het doorsturen naar de commissie, euhm de samenstelling van de commissieleden. Dus ook nog dossiers.. Ik euhm zit de vergaderingen bij waar wordt geoordeeld. Dus ik doe de administratieve kant daar. En de projecten die gesteund zijn volg ik dan administratief op. Euhm, zorgen dat de steun wordt uitbetaald op de juiste momenten. Dat is het voornaamste eigenlijk. In de VAF documenten staat wel een definitie van de korte fictie op het gebied van tijdslimiet, maar is het die definitie die jullie exact hanteren of wat is juist de definitie volgens jou van een korte fictie? Wel het is zo dat bij het VAF de hoofdverdeling zit tussen vier categorieën: fictie, documentaire, animatie en filmlab. Binnen al die categorieën is het de lengte van de film die bepaalt welke steun kan aangevraagd worden en welke maximumbedragen er bestaan. Dus bij korte film, omdat dat kleinschalige projecten zijn, kan je alleen maar productiesteun aanvragen waar er bij langere projecten ook scenariosteun en ontwikkellingssteun. Dus korte fictie komt bij ons neer op alle fictieprojecten korter dan 25 minuten. Maar omdat dat toch wel een beetje euhm ten [6.3 VAF TOV KORTE FICTIE] eerste een groot volume is van aanvragen en ten tweede toch een eigen plaats heeft binnen het filmlandschap. Is er een jaar of vijf geleden ook besloten om er een aparte commissie voor op te richten; dus waarbij misschien animatie alle projecten samen behandeld worden, zowel de korte als de langere. Is het fictiegedeelte onderverdeeld in commissie fictie 1, die alle scenarioaanvragen behandeld. Commissie fictie 2 die alle ontwikkelings & productieaanvragen voor de middellange en de lange films beantwoordt. En dan nog eens de commissie korte fictiefilm, Enerzijds voor het volume, anderzijds voor de specialisatie die er nodig is voor de commissie die erover oordeelt. Dus jullie beschouwen het ook als een apart genre & discipline zeg maar.. Het is een beetje een eigen subsector ook. Het heeft eigen festivals in Vlaanderen, Eigen mensen die daar meer over afweten dan anderen. Bijvoorbeeld fonk vzw & dalton distributions. Er is ook iemand van FONK die mee in de commissie zit; [6.2 DEFINITIE KORTFILM] Gewoon omdat hij zijn eigen specialisatie heeft binnen dat veld. Mensen uit het onderwijs die kennen de korte fictiemakers die pas afstuderen al een beetje beter, dus dat is wel handig om daar een aparte commissie voor te hebben. Wat biedt het vaf nog ten aanzien van korte fictie? Ze komen inderdaad alleen in aanmerking voor die productieontwikkeling, maar anderzijds zijn er ook ateliers die meehelpen aan korte fictie of is er mogelijkheid tot coproductie.. waar juist steunen jullie korte fictie? Wel, er is geweten dat mensen productiesteun kunnen aanvragen. Of, voor mensen die zelf al aan een film begonnen zijn maar dan gaandeweg beseffen dat er voor de afwerking toch best extra middelen nodig zijn om het gewenste resultaat te krijgen, dan kunnen zij ook apart postproductiesteun aanvragen dus om die laatste fase af te werken. En dat geldt zowel voor voor Vlaamse projecten, dus puur Vlaamse (majoritaire) projecten als voor uitenlandse projecten die samenwerken met Vlaamse producent dat coproductiesteun aanvragen. Zo zit dat beiden bij de commissie, dan heb je daarbuiten ook ja, half binnen de commissie, de promotiesteun, euhm, voor de binnenlandse promoties van films die niet door het vaf gesteund zijn & voor buitenlandse promotie van films die geselecteerd zijn voor een belangrijk festival zoals Dood van een schaduw die voor de oscars geselecteerd is, daar moet je zo een grote bijkomende investering voor doen dat reiskosten, maar ook promotiemateriaal moet bijgemaakt worden, ook screeningsexemplaren voor daar het festival, dat is zo een investering die je vooral niet kan voorzien want je gaat er niet bij het maken al vanuit: we gaan zowiezo geselecteerd worden voor de oscars.. Dus daardoor zijn er aparte promotiepremies en dan hebben we ook de wildcards. Dat is een soort wedstrijd waar alle afgestudeerde studenten hun eindwerken kunnen kunnen deelnemen. Een aparte jury bekijkt die dan en binnen elke categorie van het VAF worden er dan twee winnaars uitgekozen die carte blanche krijgen voor een nieuw project op basis van dat eindwerk. En die promotiesteun moeten ze ook aanvragen of gaat dta autmoatisch? Komen jullie daar een beetje vrijwillige in tussen zeg maar van.. we hebben gezien dat je geselecteerd bent voor dat festival. Wel, de producent of regisseur zal dat altijd moeten aanvragen. Maar we hebben hier binnen het VAF ook de afdeling Flanders Image die zelf heel hard bezig zit met de promotie van Vlaamse film in het binnen & het buitenland. Maar niet alleen voor de films die door het VAF egsteund worden. Dus vanaf eigenlijk hun eindwerk kan een filmmaker contact opnemen met flanders image om te bekijken van waar kunnen we die film het beste kwijt & welke festivals moeten we die opsturen. En natuurlijk is er dan al
114
6.5
6.6
6.7
6.8
een nauwe band. En gaan ze daar dan zeggen ahja, je bent hiervoor geselecteerd, we vragen daarvoor dan promotiesteun aan. Het initiatief moet natuurlijk altijd uitkomen van de maker zelf omdat we dat niet automatisch kunnen doen. Want er is natuurlijk een heel nauwe begeleiding en samenwerking rond. Wat ik mij nog afvroeg was of er in de aterliers fictie & scenario, of er daar kortfilms uitkomen die gesubsidieerd dan worden door het VAF of niet? Neen, het atelier dat is eigenlijk ja, het hangt er een beetje mee samen. Voor fictie heb je een scenarioatelier, waar ze hun project kunnen voorstellen. En waarvan de beste projecten dan begeleiding krijgen van coaches om samen dat scenario uit te werken. Maar opnieuw, voor korte film voorzien wij geen scenariosteun, omdat die projecte zijn korter van duur, er is niet zoveel werk aan een scenario van korte fictie om dat op punt te krijgen.. Dus dat valt buiten die aterlierwerking van fictie. Wat wel zo is, als onze commissie de films bespreekt en zeggen van ja, dat si echt wel een goed project maar het scenario staat toch nog niet helemaal op punt. Dan kennen we bij de goedkeuring van de film, ook de toekenning van coaching toe. Dus das ook al een extra stap voor jonge filmmakers. Das een vrij intensieve maar ook beperkt in duur, zijn een paar sessies waarin ze samen projecten bespreken, doorlezen,.. Feedback geven & dan gaat de scenarist herschrijven. En dan wordt dat nog eens besproken & nog eens herschreven. Dat is toch wel een bijkomende hulp die we aanbieden, wordt ook door het VAF betaald euhm. Als extraatje. Dus er is wel coaching voorzien. Euhm, heb je er enig idee van, enerzijds wat de gemiddelde kostprijs is van de kortfilms die jullie ondersteunen? Ik vermoed dat die altijd binnen een bepaalde marge liggen.. en hoeveel procent dat jullie daarin tussenkomen. Ja, er zijn Europese regels van hoeveel overheidssteun maximaal mag toegekend worden aan het project. Dat is standaard vijftig procent, maar dat kan verhoogd worden naarmate dat het belang voor het culturele veld wordt .. zijn allemaal europese regelingen die vastgelegd zijn. Binnen het VAF hebben we dan voor kortfilms maximum naar 85 procent kunnen vastleggen. Dus, 85 procent van een budget kan door ons gesteund worden. Wat wil zeggen dat de makers nog voor 15 procent andere financiering moeten zoeken, Het is daarom dat wij regelmatig bedragen van 60 000 euro voor kortfilm. Het staat niet in de aanvraag, maar het budget voor standaard kortfilm is 60 000 euro. Omdat het, gemiddeld budget ga ik niet zeggen, maar toch het meest voorkomende budgetten liggen tot 80 000 & 100 000 euro. Ik kom er ook reglmatig wel tegen van 120 000 euro. Maar dat zijn mensen die in het buitenland gaan filmen en ik heb hier iemand die in koerdistan gaan filmen is en dat budget zit naar 120 000 daar veel meer reiskosten bij zitten & bijkomende logistieke kosten. Maar voor 80 000 à 100 000 euro kan je een kortfilm maken, waarvan het vaf dan max 85 procent van kan voorzien. Maar er zijn nog andere bronnen waar ze aan geld kunnen komen. Daar gaan we het straks nog over hebben. Hebben jullie een of twee productiedossiers die ik zou mogen gebruiken om als bijlage in mijn thesis te steken? Het staat dan pas echt op papier met welke budgetten kortfilms worden gemaakt… Ik heb hier voor twee films budgetteringsplannen afgeprint. Die we hier wel even kunnen doornemen, maar ik kan ze jou niet meegeven omdat dat is financiële informatie die niet van ons komt. Ik ben er zeker van dat als je een paar van die producenten contacteert die jou gerust zo een dossier kunnen bezorgen. Maar ik kan dat niet meegeven, dat is financiële informatie en dat ligt gevoelig. Maar als je wil, kunnen we dat nu even doornemen. En welke kortfilms zijn dat? Ik heb hier een van bailadessie, halifa, een productie van a teams productions. Die is dit jaar voorgesteld op Leuven Kort. Met Land of the heroes heeft die in het buitenland zelf heel veel prijzen gewonnen. Euhm 2011 – 2012, dus dat is zijn film, een film die in koerdistan is gefilmd. Dus die heeft een budget van 120 000 euro En dat is een film die dit weekend gepresenteerd wordt En dan nog van Jan van dijck, productiehuis potemkino Die heet nu is alles goed & heeft een heel traditioneel budget, rond de 80 000 euro. Die film is Dit zijn standaardformulieren die door het VAF gebruikt worden, maar ondertussen gebruikt heel de sector dat omdat dta dan eenvoudige documenten zin waar iedereen zijn weg gemakkelijk in vindt. Je ziet dan elk onderdeel van de kostenraming, ontwikkelings, scenariorechten,.. muziek, loon van de regisseurs, hoofdrollen, een heel deel van de algemene werking dus de productieploeg, regieploeg, beeldploeg, klankploeg, decor & tolking,.. al het materiaal voor de camera, machines,.. postproductie,.. de studio is montagecellen. Ik heb hier ook ergens gezien, je had een vraag waarom er zo weinig promotiesteun wordt toegekend. Maar dta is dus omdat elke productiesteun die wij aan kortfilm toekenen, daar zit al een promotiegedeelte in, Je ziet dus hier artwork, creatie en scannen dvd’s, Die promotiepremie is echt uitsluitend voor bijkomende promotiesteun nog dus naast wat hier al is aangebracht, voor die festivals. Dus alles wat je moet aanrekenen om op te studeren naar festivals en promo te voeren, zit hier al in. Automatisch. En dus nemen ze dat op in hun budgettering.
115
6.9
6.10
6.11
En waar heeft deze zoal zijn geld vandaan gehaald? Ja, daartegenover staat het financieringsplan. Dus je ziet hier het budget is 121 000 en daartegenover staat het financieringsplan voor die 121 000 60 000 euro komt van het VAF, Wat hier dus ongeveer de helft is. Een deel is tax shelter, zo hebben ze nog eens 31 000 binnengehaald. Hier zit ook nog coproductie in, euhm, dit is prijzengeld. Dat hebben ze met de vorige film gewonnen. En heeft hij hier in deze film geïnvesteerd. En dan zitten er nog participaties bij, wat wil dat zeggen. Bijvoorbeeld de regisseur die zegt ik laat me voor deze opdracht niet uitbetalen Maar ik investeer het in mijn film. Dus, ik werk zogezegd gratis, en je zit hier dat dat al voor 4,6 procent van het financieringsplan is.. Als die film ooit winst maakt, Wat bij een korte fictiefilm niet echt realistisch is, maar stel, dan krijg ik in verhouding van mijn inbreng, dat deel toch uitbetaald. 20 procent doet hier hetzelfde met de overheadkosten, dus dat zijn alle kosten die je zowiezo uit .. gewoon van werkingskosten van de producent over de verschillende projecten heen, het bureau dat die helpen.. het gedeelte overheadkosten dat gaan we investeren, faciliteiten hetzelfde, die heeft ik denk dat zij zelf camera’s ter beschikking hebben, Ze zeiden zeker: normaal zou het ons zoveel kosten om een camera te huren, voor deze film.. dit voorzien we nu zelf. En mocht dat dan winst uit komen dan krijgt de producent daarvan zijn aandeel terugbetaald. Ik zie hier dat tax shelter ook mogelijk is. Wel, in het begin dat die maatregel werd ingevoerd was het niet mogelijk. Dus dat is redelijk wat lobbywerk dan achteraf gebeurd. Dus uiteindelijk hebben ze dat dan wel mogelijk gemaakt. Euhm, het ding is dat tax shelter voor bedrijven die daarin meestappen eigenlijk veel meer interessant is als een film later inkomsten gaat hebben. Dus het is veel interessanter om mee in te stappen in een fictiefilm omdat je dan voor het grootste deel jouw investering terugziet. Als dat niet zo is, is dat nog altijd interessant, maar dan is er toch een deel... je krijgt wel belastiungvoordeel maar een deel van de inkomsten van de film ook nog eens daarbij krijgen (omdat het niet gebeurt..). dus daardoor is dat minder interessant, maar ja, het werkt wel op die manier. Voila. Er zijn verschillende agenten, bijvoorbeeld Youfilm, die het administratieve gedeelte daarvan afhandelen in plaats van de producent. Wat het voor de producent gemakkelijker maakt en die dan een deel van de koek ook als kosten .. Ik zie hier ook vrt en dergelijke staan, maar van de omroepen wordt niets geïnvesteerd? Heel af en toe gebeurt het voor korte fictie, maar dat is uitzonderlijk. Meestal gaat het om langere projecten. Zijn er toch? De laatste tijd niet meer, maar ik herinner mij in het begin dat ik hier werkte dat er bijvoorbeeld 2000 euro van Canvas .. Waar dat dat dan precies van daan kwam of om welke reden.. Dat weet ik niet zo goed. Ik heb nu al vier gesprekken gehad en van het laatste gesprek is dit een moooie bevestiging in cijfervorm. Ze zeiden ja, het VAF dekt voor 100 procent onze kortfilm, waarop ik recpliceerde: ja, maar dat kan niet want.. waarop ze zeiden: ja, maar wij budgetteren inderdaad onze tijd ook, maar rekenen die niet aan.Inderdaad, de participaties. Ja, de andere kortfilm hier zie je dat er buiten de steun van het VAF die hier ongeveer 75 procent is, zitten hier alleen maar participaties bij. Dus in puur geld, is het VAF eigenlijk de enige financier voor dit project. En voor de rest is het allemaal inzet van de mensen zelf die daaraan meewerken. Zijn er concrete cijfers over hoeveel procent er van het hele VAf werkingsbudget nu eigenlijk naar korte fictie gaat. Of hoe die verhoudingen zich gedragen.. Wel, dat is wat ik zei dat de hoofdverdeling binnen het VAf bij die vier categorieën zit, hebben we niet duidelijk een budget voor zoveel gaan we aan korte projecten geven. Wel, zoveel gaan we aan fictie, documentaire & filmlab geven. Maar binnen het gedeelte fictie proberen we ruimte vrij te houden voor zes tot acht kortfilms per jaar. Euhm, wat dan op 480 00 euro komt. Dat kan eens een jaar minder, eens een jaar meer zijn, dat hangt ervan af hoe goed de projecten zijn die binnenkomen. Maar dat gaat dan in de richting van 480 tot een half miljoen per jaar. Maar ik zeg het: wij hebben daar geen vast bedrag voor. Euhm, Euhm, dat lijkt misschien een klein aandeel in de totale creatiegeheel van het VAF. Maar we hebben ten eerste ja, die kleine budgetten waar we dan ook nog maar 85 procent van kunnen steunen. Wat dus de nood al kleiner maakt. En het zijn ook binnen het grote aantal aanvragen binnen al die categorieën binnen het VAF, Het gaat maar om, in verhouding, een even groot gedeelte van de projecten zeg maar. Dus het is niet dat we proportioneel meer of minder aan korte fictiefilm zouden besteden dan aan .. ik heb dat allemaal zo goed mogelijk proberen uitrekenen. Het kwam eigenlijk heel goed uit als je allemaal in beschouwing neemt dat die budgetten kleiner zijn. En dat er ja, neen, dat kwam in verhouding allemaal goed uit. Er wordt heel vaak gezegd in verband met kortfilms: het is heel goedkoop om te maken. Het film maken op zich is goedkoper geworden, merk je dat ook in de aanvragen: makkelijker aanvragen, sneller aanvragen, misschien slordiger,..
116
6.12
6.13
6.14
6.15
Euhm neen, dat denk ik niet. Wij kunnen wel zeggen dat het goedkoper geworden is, maar voor dergelijke jonge makers blijft dat een serieuze investering en blijft het moeilijk om aan geld te geraken. Als je een idee hebt dat groter is dan die 80 000 euro. Dan is het toch wel altijd zoeken en dan doet het nog altijd pijn voor een jonge maker om aan middelen te geraken. Wat dan waarschijnlijk wel een groter verschil is tegenover tien jaar geleden is dat je niet meer per se op pelicule moet gaan filmen, maar dat er veel meer digitaal kan gebeuren & dat er veel meer digitale camera’s, ja, ook de huur ervan, naar beneden is gegaan sinds de beginperiode; en dat is al in budgetten, zal redleijk wat meespelen. Ik herinner mij het begin zelfs, die drie jaar geleden. Dat er toch nog regelmatig films binnenkwamen die op pelicule gingen filmen. En nu, vrijwel elke film of kortfilm is digitaal. Herinner je jou daar nog ene budget van, van die 16mm? Neen, ik kan ook niet zeggen ‘alle budgetten die ik tegengekomen ben zaten in die grootte’. Natuurlijk zijn er ook mensen die het met veel minder doen. Euhm, die ja bijvoorbeeld .. 1 persoon die alles alleen doet. Euhm, zowel productie als het filmen als .. die gaat natuurlijk in veel kleinere budgetten. Die gaan dan ook voor die low budget ook. En ja, het hangt er ook vanaf welk soort film je wil maken. Dus er is een schommeling in de budgetten, maar of dat nu echt. Hangt echt meer af van het soort film dat je wil maken dan van evoluties. Het aantal aanvragen heb ik ook even opgezocht, sinds dat we met die aparte kortfilmcommissie begonnen zijn. [6.13 aantal aanvragen] Het eerste jaar waren er 22 aanvragen het was pas nieuw & iedereen moest zijn weg nog wat zoeken. Maar sindsdien zal het altijd rond de dertig zijn. Dat is stabiel gebleven & lijkt me ook een vrij groot.. Ja het lijkt me ook een vrij constante in & uitstrooom bij mensen hé. Er zijn nieuwe mensen die afstuderen maar ook nieuwe mensne die ondervinden van, nu heb ik genoeg kortfilms gemaakt, het is tijd voor iets anders. Dus.. Ja, het is niet zo dat daar exponentiële stijgingen inzitten. Wie zetelt er in de commissies? Die kan je op de website terugvinden. Onze commissies worden samengesteld op basis van input uit de sector. Dus we hebben hier het VAF en wij proberen altijd zoveel mogelijk te doen in overleg met de sector. Ja, film is zowel een artistiek als economisch gegeven, belangrijk. Dus is het ook wel logisch dat het VAF veel input krijgt van die economische sector. En het overlegcomité binnen het VAF dat bestaat uit personen van elk genre binnen de sector. En de sector kiest dan zelf van welke mensen in dat overlegcomité kunnen zetelen. Een paar keer per jaar zijn er dan vergaderingen tussen het VAF & het overlegcomité waarin dan onze werking een beetje bijgestuurd wordt. En zo is er dan ook input van de secor over welke mensen zij geschikt zouden vinden om in de commissie te zetelen. Die worden elke twee jaar vernieuwd & dan komen er nieuwe leden. Onze commissie bestaat nu uit een paar mensen uit het onderwijs, een paar regisseurs, van zowel korte als lange films, mensen uit het festivalcircuit. Iemand van Fonk die dan meer de distributietak vertegenwoordigd. Euhm, dan zijn er nog in elk geval uit de hele brede, wat je dan kortfilmsector zou kunnen noemen. Je ziet dan wel elk deeltje daarvan vertegenwoordigd. En dus, je woont die gesprekken wel bij. Zijn er vaak criteria die terugkomen. Zoals: wat maakt eigenlijk een goede kortfilm? Euhm, wel, we hebben in elk geval voor alle commissies een prioriteitennota die ook op de website staat. Maar dat is een beetje van de dingen waar we op letten bij elke film. Euhm ja, is die artistiek sterk, euhm, heeft die een kans om opgepikt te worden tijdens festivals. Dat zijn allemaal redenen die we mee in ons achterhoofd houden tijdens die beslissingen. Maar de voornaamste, wat ik merk, of een project gaat goedgekeurd of afgekeurd worden, is het altijd gewoon het scenario: is het een goed verhaal euhm? Het is het scenario dat bepaalt of de film gaat slagen of niet. Euhm, als je een heel sterk verhaal hebt. Dan mag je dat in beeld brengen om het even welke manier. Dat kan briljant of gewoon ok worden, maar dat gaat nooit slecht worden. Als je een slecht scenario hebt, dan kan je doen we je wil, maar je gaat nooit een sterke film maken. Dus daar begint het bij. En dat is het allereerste waar de commissie gaat op letten. En daarnaast is het natuurlijk van ja, hoe gaat de regisseur dat in beeld brengen. Waarom wil die dat project maken? Zit daar een artistieke gedachte achter, is er iets dat hij echt wil vertellen & kan vertellen met de talenten dat hij heeft. Bij het dossier kunnen makers ook altijd hun eerder werk toevoegen. En dus op basis daarvan krijg je al een beetje een idee van de stijl die de regisseur heeft. Dat kan je dan samenleggen met jouw scenario & een beetje een beeld vormen van die film. En het is op basis daarvan dat dan de beslissing wordt genomen. Veel meer daarop dan alles wat erbij komt. Ja, natuurlijk is de productie belangrijk van: zijn die mensen professioneel genoeg om een project af te werken? En natuurlijk is ook de vertoningsmogelijkheden belangrijk van: hebben die al eens nagedacht van wat ze later met die film willen doen? Naar welke festivals zouden ze die willen sturen. Euhm, waar gaan ze die in première.. Dat zijn allemaal dingen die een pluspunt of een minpunt kunnen geven, Maar het gaat altijd terugkomen op is het een goed verhaal Kan daar een goede film uitkomen? Zijn er zwakke punten die vaak naar voor komen? Dat zal dan ook veel met scenario te maken hebben waarschijnlijk…
117
6.16
6.17
6.18
6.19
6.20
Het zoals ik daarnet al zei. Voor alle dingen die zo net niet goed zitten, kunnen wij met coaching die wel oplossen. Die coaching is voor het scenariogedeelte. Als we zeggen van, hier zit echt iets goed in, maar de dialogen lopen stroef op bepaalde punten, dan zetten we daar een coach bij en wordt dat opgelost. Maar dat geldt ook voor de regie, We kunnen ook een regiecoach toepassen Als het een goed verhaal is bijvoorbeeld, maar het is echt iemand die geen filmopleiding heeft gedaan, dat komt ook voor en die wel videoclips heeft geregisseerd maar nog nooit (kort)films. Dan zetten we daar een regiecoach bij. We kunnen ook productionele coaches geven. Euhm, bijvoorbeeld de allereerste makers die uit een nieuw productiehuis samenwerken, voor wie dat dit zijn eerste project is en we van twijfelen: hebben die wel genoeg kennis? Dan gaan we een productiecoac bijhuren dus al die dingen zijn veel minder doorslaggevend dan waar dat het allemaal om draait: het artistieke. Binnen welke strategische doelstellingen van het VAF zetelt de kortfilm? Ik las vooral: oppikken van jong talent, internationale waardering van de Vlaamse film zeg maar, professionele uitstraling,.. klopt dat? Euhm, ja, we het is niet zo dat we bij het beoordelen van het project er alleen maar op gaan letten van ja is het een jonge maker die steun nodig heeft? Er zijn even goed mensen die ervoor kiezen om van kortfilm gewoon hun ding te maken, die zich binnen dat medium het best thuis voelen,.. en gewoon kortfilm na kortfilm maken, ook op latere leeftijd. En natuurlijk, als dat goede films zijn, dan hebben die evenzeer recht op steun. Het ook gewoon eigen aan kortfilm dat er veel meer jonge makers zijn die hebben een kortfilm, eindwerk gemaakt en willen nu een professionele productie maken met een deftig budget in plaats van op de filmschool alles bij elkaar zitten te krabben. Dus, vandaar. Het komt natuurlijk voor dat het onze taak is om de mensen die het potentieel hebben, ook de kans te geven om aan de eerste professionele producties te werken en ervaring laten opdoen. Om eventueel later over te stappen naar een lange film. Om over te stappen naar televisie, naar wat zij dan ook willen doen daarna. Want ja, film dat kan je alleen maar leren door films te maken & door films goed te maken. Als je alleen maar amateuristisch blijft werken, dan ga je minder bijleren omdat je echt nooit in een professionele productie belandt. Dus ja, natuurlijk is dat een van de taken die binnen de commissie korte fictiefilm toch wel willen opnemen. En ja, de internationale uitstraling is daar dan een gevolg van; Dus, dat is niet ons hoofddoel. We gaan geen films steunen waarvan we denken: die gaan scoren! Neen, we gaan de makers de kans geven, als die makers goed worden, die hebben talent, die kunnen een goede film maken, dan is een gevolg daarvan dat die opgepikt gaan worden in het binnenland, later in het buitenland. Dus dat zijn dingen die elkaar versterken maar… Het is omdat er een apart hoofdstuk geweid wordt aan de functies van de kortfilm. Wat er altijd naar bovenkomt is visitekaartje (stijl), trainingsveld, ook de technisch/vormelijk laboratorium, maar dat laatste situeert zich waarschijnlijk meer binnen het filmlab? Mja, dat komt vaker voor bij filmlab inderdaad. Maar toch zien we bij kortfilm, dat is ook een perfect medium om eens iets te proberen. Je kan geen langspeelfilm maken met een enorme ploeg die betaald worden, een budget en een vast aantal draaidagen en dan zeggen ‘we proberen eens iets’. Het is veel beter om in een kleinschalige productie en te zeggen kom, we doen iets helemaal anders .. bijvoorbeeld de kortfilm Perfect Jerk van Tom/Toon Aerts die hier ook afgelopen Leuven Kort in première is gegaan, en nu al voor een aantal grote festivals is geselecteerd. die is gewoon zo anders en experimenteel en geschift en dat kan je enkel bij korte fictiefilm proberen zoiets. En dat is ook een perfect laboratorium gebleken voor hem om die film te maken, op een andere manier is voor mensen die het heel kleinschalig en semi amateuristisch een film willen maken. Is dat ook wel voor sommige verhalen heel goed geschikt omdat binnen kortfilm te proberen. Dus die functie bestaat binnen de kortfe fictiefilm misschien wel meer dan binnen de andere genres. En daar gaat onze commissie ook wel alle, ik merk dat ook wel als er zo een projecten binnenkomen die dat zo ook uitspelen. Dat ze daar wel mee ingaan in dat enthousiasme en ze die ook een kans willen geven, wat bijvoorbeeld gebeurd is met perfect drug. Zie je nog andere functies die de kortfilm kan uitoefenen binnen de carrière van een regisseur of binnen de Belgische/Vlaamse audiovisuele cultuur? Dat zijn de drie voornaamste denk ik ja. Anderzijds is het ook gewoon een eigen stijl van verhalen. Het is zoals in de literatuur dat je romans hebt en kortverhalen. Dat is gewoon een andere specialiteit, een andere manier van schrijven. En hier is dat dan een andere manier van filmen. Je hebt niet de tijd om een heel verhaal uit de doeken te doen en verschillende personages diep uit te werken & te leren kennen. Neen, je hebt vooral veel.. sfeer, daarom gaat het & 1 personage & die zijn gevoelswereld. En dat is ook een heel eigen soort verhaal dat dan.. zoals ik zei: sommige makers hebben heel hun carrière lang de behoefte om zo een verhaal te vertellen. En gaan dan speciaal daarom kortfilms blijven maken omdat dat hun manier is van verhalen vertellen. Zijn er een paar regisseurs die heel vaak terugkomen zeg maar binnen het VAF als auteur of aanvrager..
118
6.21
6.22
6.23
6.24
Wel, de afgelopen jaren zien we bijvoorbeeld die a-team productions. Dat is een heel jong productiebedrijf die ook met heel jonge regisseurs, pas beginnende regisseurs samenwerken. En die zie je wel een paar jaar terugkomen. Maar daarna hebben die de behoefte van ok, dit kunnen we nu; nu gaan we iets groter. En dat is ook heel eigen aan dit deel van de sector. Langs de andere kant zijn er inderdaad wel wat oudere regisseurs die euhm ja, een piet somer bijvoorbeeld. Dat is een al wat oudere regisseur die echt wel kortfilms maakt en daar zijn ei het best in kwijt kan. Dus we zien allebei wel terugkomen. Buiten A-Teams productions, zie je nog andere productiehuizen terugkeren? Rococo, en ook jonge regisseurs die je vaak ziet terugkomen in hetzelfde groepje omdat ze elkaar op school leren kennen hebben en een beetje samen blijven hangen: de ene is heel sterk in productie, de andere zijn echt regisseurs, die vinden elkaar dan en Ja, ik kan u ook wel een lijstje geven van de mensen die de laatste jaren het meest actief zijn geweest en van ons het meeste steun hebben gekregen. En er zijn heel regelmatig zo een groepje van mensen die samenwerken. Zit er een vaste periode tussen van aan het indienen tot het eind van het prohect? Ongeveer. We hebben twee deadlines per jaar voor korte fictiefilm. En elke keer zit daar ongeveer twee maanden tussen het indienen van het dossier en het antwoord of het positief of negatief onthaald is. Dat heeft te maken met: eerst moeten alle dossiers door mij gecontroleerd worden, versturen naar de commissieleden, die moeten die dan ja, al die dossiers doornemen, al die hun bevindingen bij elkaar krijgen, Dan moeten de vergaderingen georganiseerd worden en moet onze raad van bestuur daar uitspraak over doen. Dan ja, ik zeg het, we hebben een dertigtal projecten per jaar, de ene vergadering kan dat over twee/drie projecten gaan, dus dat is wel heel variërend. Het is niet zo 50 50 verdeeld. Dus als je de ene vergadering 20 dossiers moet doorgelezen krijgen.. en ik denk dat die twee maanden, dat dat de kortst mogelijke termijn is waarop we zoiets kunnen rondkrijgen. Dys dan is dat toch vrij snel. Als je vergelijkt met andere subsidiekanalen; Er zijn er ook voor andere onderdelen van het culturele landschap waar binnen de vlaamse overheid steun kan aangevraagd worden Ik zit bijvoorbeeld bij de commissie audiovisuele kunst omdat dat bepaalde raakvlakken heeft en daar ligt de beslissingstermijn langer is dan twee maanden, vier maanden ofzo. Dus ik denk dat we wel efficiënt werken daarmee. De afgelopen jaren wordt de procedure ook vrijwel digitaal gemaakt. Waardoor we toch al redelijk veel tijd hebben kunnen weghalen. Bijvoorbeeld verzending: als je die dossiers met de post moet verzenden. Of gewoon digitaal beschikbaar stellen, dan ben je toch een week gewonnen. Dus ik denk dat we daarin wel al redelijk goed zitten. Maar het duurt inderdaad wel twee maanden vooraleer mensen hun uitslag vinden. U volgt ook de ontwikkeling op van de kortfilms. Zijn er daar zo een paar die heikele punten die altijd terugkomen of? Dingen die moeizaam verlopen.. Neen, niet echt. Ten eerste de projecten waar we al van in het begin voelen: dit gaat niet goed komen.. Dat zijn meestal projecten die tijdens de vergaderingen al sneuvelen. Dus die geselecteerd worden daar hebben we wel vertrouwen in dat dat goed zal komen. Ten tweede zijn dat ook gedreven mensen die een vrij kleinschalige productie ondernemen waarbinnen niet zoveel kan fout lopen. Ik bedoel, als je voor een lange film 20 tot 25 draaidagen voorziet, dan is de kans al veel groter dat je in de problemen komt dan wanneer je iets op drie of vier dagen tijd gaat filmen met mensen die vaak vrijwillig werken en echt gedreven zijn om het project wel af te krijgen. Natuurlijk zijn er altijd momenten dat er wel iets fout loopt, maar diegene die niet afgewerkt geraken, dat is een absolute minderheid. Das om de een of twee jaar eens .. Projecten met het grootste risico zijn niet diegene die steun krijgen van ons. De laatste jaren is er zowiezo een toename in Vlaamse films die prijzen winnen. Dat zijn er zeker niet alleen die door ons gesteund worden. Daar zijn heel veel eindwerken bij. Badpakje 46, dat was gewoon een eindwerk. Maar er zijn daarnaast ook wildcardfilms zoals land of the heroes die veel prijzen heeft gewonnen. Maar ik denk in het algemeen overzicht van films die prijzen winnen, dat goed verdeeld is tussen filmscholen & filmsteun van het VAF. kwaliteit] Ik denk dat er binnen de filmscholen de afgelopen tien jaar een heel grote kwaliteitsverhoging is geweest door de begeleiding die ze daar krijgen. Die ergens nog is verbeterd de afgelopen jaren. Waardoor het eindwerk nu ook al een veel grotere plaats gaat innemen? Ja, ze zijn misschien de laatste jaren ook creatiever geworden in budgetten samenstellen zodat je ook meer waar krijgt voor je geld. Je zit dan ook met de digitale middelen waardoor alles sneller en vlotter gaat en dat er minder kan fout lopen tijdens het draaien zelf. Dat zijn allemaal dingen die elkaar zo een beetje versterken Je merkt dat eens het ergens in de sector goed begint te gaan, dan gaat die bal aan het rollen gewoon & versterken die elkaar zo een beetje. Merk je dat in de kortfilmsector de bal steeds meer aan het rollen gaat of niet?
119
6.25
6.26
6.27
6.29
6.30
Euhm ja, misschien zit ik, drie jaar is misschien niet lang genoeg om grote tendensen te zien, maar natuurlijk je moet gewoon eens de lijst met festivals en prijzen bekijken voor de kortfilm. Je had hier ergens gezegd voor 2004, van de tien films 20 prijzen, ik heb voor 2011 proberen te tellen. En ik kwam al aan 45 prijzen. Dus dat is al het minimum, want ik heb niet eens alles kunnen tellen al. Dus ja, dat staat objectief vast dat er meer prijzen gewonnen worden. Ik had toch ook een vraag over tendensen, komen er binnen de scenario’s bepaalde tendensen naar voor die een typisch Vlaamse kortfilm zou maken? Dat is moeilijk.. er zijn natuurlijk wel dingen die.. Wat Freddy sartor bijvorbeeld zijn was dat er altijd een verhaal over een mislukte droom weer wordt gegeven. Dat is waar, maar dat kan natuurlijk heel breed gaan. Dat is een soort verhaal dat zich goed laat vertellen op korte tijd, eerder dan in de langspeelfilm. Het is wat ik zei, het draait echt om sfeer en het uitdiepen van een personage en die zijn gevoelswereld. En natuurlijk als je een personage gaat uitdiepen dan kom je neer op wat zijn die zijn wensen, wat wil die van het leven en de mislukte droom is daar dan een gemakkelijke afleiding van. Ook, relaties natuurlijk, vanuit een persoon bekeken dan. Dat is ook iets dat terugkomt. Maar daarnaast zijn er ook zoveel projecten die daarvan afwijken die terugkomen. Wat is bijvoorbeeld een fictieverhaal dat u is bijgebleven? Het meeste cliché wordt afgewezen. Je moet al iets hebben dat binnen de clichés toch zo eruit sptingt of toch zo goed geschreven is dat het dan weer overstijgt of dat het toch wel heel goed is binnen die relatieverhouding of dat mislukte droomverhaal. Of het moet er juist een zijn die helemaal iets anders zijn zoals a perfect drug. Dat is 1 lange drugstrip. Visueel enorm sterk uitgebeeld Je kan niet anders dan dat blijven onthouden zelfs als dat neergeschreven staat. Aan de andere kant van Saim, Land of the heroes, dat is over kinderen in een oorlogssituatie en dan die toch nog bezig zijn met hun dagelijks leven en hetzelfde die kinderen hier willen. Maar dat krijgt dan een extra dimensie omdat dat te midden van [6.28 kenmerken] oorlogsgeweld gebeurt en ja, het genre leent zich wel tot emotionele films & het beste daarvan die raken jou ook wel emotioneel en blijven jou dan ook op die manier bij. Ja, dat kunnen heel simpele films zijn die succes hebben zoals land of the heroes of badpakje 46, die zijn eigenlijk heel klein in wat ze maar vertellen, maar gewoon op zo een goede manier verteld. En ik denk dat dat de sterkte is van zo een grote kortfilmmakers. De beweegreden om kortfilm te maken heb je eigenlijk al vernoemd. Regisseurs die daar het beste hun ei in kwijt kunnen & dan langs de andere kant makers die ooit een langspeler willen maken… Een groot deel, of het laatste deel van mijn thesis gaat over de toekomstpespectieven van de korte fictiefilm. Ik weet niet of jij daar iets over kan zeggen? Het is altijd mooi om verschillende opinies zeg maar naast elkaar te kunnen leggen omdat we er niet van onder kunnen: het is iets wat leeft, maar er zijn weinig mensen die weten wat er verder mee kan gebeuren. Misschien staan we daar op een kenteringspunt? In oudere artikels staat vaak dat de kortfilm het stiefkind van de cultuurpolitiek is, merk je dat daar nu al meer interesse voor is? Ik denk met het VAF, dat wij al onze genres allemaal even goed willen behandelen. De langspeelfilms die springen het meest in het oog omdat die in de bioscoop vertoond worden, omdat meer mensen die kunnen zien. Dat is normaal dat die iets opvallender zijn binnen de filmsector. Maar daarnaast besteden wij dezelfde aandacht aan alle andere genres met hetzelfde waardering in elk geval. Want de prijzen die onze documentaires of animatiefilms gewonnen hebben de laatste jaren dat was ook zeker niet niets. Ook het feit dat we hier bij het VAf voor de korte fictiefilm een eigen commissie hebben met een eigen projectbeheerder, kan je moeilijk zeggen dat we die nog altijd stiefmoederlijk behandelen. Want ja, daar gaat heel veel aandacht naar. We doen ook ons best om daar de projecten met het meest potentieel daaruit te halen, die mensen te ondersteunen, de mensen de kans te geven om iets goeds te maken. Dus ik denk dat op het gebied van beleid dat daar zeker niets aan scheelt. Het is wel natuurlijk zo dat het een genre is dat moeilijk tot het publiek geraakt. Ik denk echt dat het een genre is dat voor filmliefhebbers is euhm, dat het meest bekeken wordt op speciale filmfestivals. Meest verspreid op gespecialiseerde dvd’s Vroeger, helemaal in de beginjaren van de cinema had je al de avond van een film was een gehele avond uit voor de televisie er was. Je kreeg eerst het nieuw te zien, dan kreeg je een korte film te zien, daarna kreeg je een hoofdfilm te zien,.. Dat is allemaal weg, als je nu naar de bioscoop gaat is er eerst reclame. Die bioscopen hebben dat nodig gewoon om te overleven. Als je daarvoor kortfilm programmeert dan neem je ruimte weg voor die reclame. Dat is gewoon economisch toekomst televisie] niet haalbaar. Dus het is een nichegenre voor liefhebbers en ik weet niet wat daaraan te doen is. Ik bedoel, zelf vind ik het heel nuttig en belangrijk dat er televisieruimte is voor kortfilm. Ik weet, vroeger toen ik nog student was dat er elke dinsdag op canvas ’s avonds kortfilms getoond werden. Een selectie van vijf ofzo.. ik vond dat fantastisch. Maar blijkbaar was dat een te klein gedeelte van de doelgroep en heeft de zender er dan voor gekozen om dat niet meer te doen. Dat is
120
6.31
6.32
6.33
6.34
dan een keuze die je als programmator moet maken om je zender draaiende te houden. Gewoon omdat dat Euhm.. ik vind het wel heel fijn dat bijvoorbeeld telenet in hun digitale aanbod ten eerste ruimte voorziet voor hun shorts tv. Dat is een zender die gewoon heel de dag alleen maar kortfilms uitzendt. En ook dat ze binnen hun aanbod ook gewoon Vlaamse kortfilms aanbieden Die je dan gewoon voor een of twee euro kan kijken. De mensen die graag kortfilms zien, die kunnen er dan toch tenminste aangeraken. Dat vind ik al heel positief en ik denk dat die digitale televisie daar dan toch op dat vlak al een enorm voordeel is. Ik heb zelf geen flauw idee van hoe je dat in de toekomst nog verder kan promoten of aandacht geven. Ik zou het heel fijn vinden als dat gebeurt & ik vind het heel belangrijk dat dat gebeurt, Ik vrees een beetje dat het een genre zal blijven voor de liefhebber. Misschien is dat zelfs niet erg. Het is heel fijn om een klein publiek te hebben dat echt die film wil zien dan een groot publiek dat dan echt zijn schouders een beetje ophaalt. Ik vind het heel positief dat die dalton distribution daar gekomen is. Die mensen hebben zoveel knowhow in dat gedeelte.. ik denk dat zij ook heel goed geplaatst zijn om over dat soort dingen naar de toekomst te na te denken. En dat wij dan als VAF niet meer kunnen doen dan op de best mogelijke manier de meest getalenteerde regisseurs de meeste kansen te geven. Ervoor te zorgen dat het aanbod in ieder geval goed zit. En nu in de toekomst, de distributie, dat is een andere kant van het verhaal. Wat Jan Roossens vorige week zei is dat er inderdaad een bewustwording nodig is naar de mensen toe. En dat het daarna een groot vraagteken is. In andere landen zijn kortfilms bijvoorbeeld wel al te verkrijgen via itunes bijvoorbeeld. Ja, ik denk dat het daar een beetje hetzelfde verhaal is als bij het digitale televisieaanbod. Je biedt dat aan, dat is positief, maar dat is niets waarmee je een groot publiek gaat overtuigen. Ik denk dat het heel nuttig is dat mensen die echt kortfilms willen zien, dat die eraan geraken & ik denk dat dat een heel grote eerste stap is. Laat staan dat je daarna nog andere mensen moet gaan overtuigen. Over die tax shelter, daar bestaat een andere regelgeving voor die ik kan terugvinden? Ik stuur de links door van de regelgeving & de agenten die het administratief afhandelen voor de producenten. Een laatste vraag, je hebt sites als kickstarter & filmangel. Zie je dat vaak in producties terugkomen? Ik heb al gezien bij de dossiers die binnenkomen dat er in het financieringsplan dat er een klein [6.34 crowdfunding] gedeelte crowdfunding of filmangel voorzien wordt. Maar op het moment van aanvraag hoeft dat nog niet altijd bevestigd te zijn. Dus dat is gewoon: we willen daar dat geld gaan halen. Bij de projecten die we goedgekeurd hebben is dat uiteindelijk nog nooit voorgekomen. Dus het is zeker niets dat alomtegenwoordig gebruikt wordt, het wordt natuurlijk wel gebruikt door films die wij niet steunen. Dat zijn daar de goede manieren voor makers om toch aan een budget te geraken. Je hebt films dan met enkel overheidssteun & tax shelter en dan heb je bijvoorbeeld daar, want er is natuurlijk ook nog een gedeelte van de films die buiten het vaf worden gemaakt omdat mensen de weg naar hier niet kennen of geen zin hebben om hele die procedure te doorlopen of op heel korte termijn met een heel kleine ploeg werken.. Dan is er gewoon nog de afsluitende vraag of je zelf nog nieuwe ontwikkelingen ziet binnen het gegeven korte fictiefilm, maar ik denk dat het merendeel wel aangehaald is.. Of dingen die u opvallen hoe het leeft? Ik denk inderdaad dat ik de voornaamste dingen tussendoor wel al gezegd zal hebben..
121
Bijlage 2: Korte fictiefilm- en filmfestivalprijzen Festivalprijzen voor korte fictie
JAAR 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
FILM
PRIJZEN 10 14 19 18 8 4
x x x
FESTIVAL 24 19 21 14 41 53 23 19 5
+183+selecties 280+selecties 226+selecties
BUITENLAND 12 8 22 32 17 1 150 235 154
Algemene evolutie festivalprijzen (2006 – 2011)
122
Algemene evolutie festivalselecties (2006 – 2011)
123
Bijlage 3: Data jaarversl agen VAF (2004 – 2012) Globale steun VAF JAAR TOTAAL'BUDGET Totaal'(uitvoerend) BUDGET'CREATIE'uitgevoerd BUDGET'CREATIE'voorzien BUDGET'FICTIE'voorzien 2002 Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend 2003 12.500.000 12.218.632 10.622.371 9.875.000 2004 12.000.000 11.585.780 9.227.149 9.750.000 2005 12.000.000 12.457.914 10.135.782 9.750.000 2006 12.000.000 10.080.318 7.950.057 9.300.000 2007 14.975.000 15.579.955 13.341.642 12.225.000 2008 13.000.000 12.203.219 9.778.816 10.200.000 2009 16.554.000 16.635.870 14.209.586 13.500.000 2010 15.722.000 16.178.945 13.587.344 13.500.000 2011 14.890.000 14.414.601 12.671.333 14.574.641 2012 14.911.000 15.240.805 12.746.112 12.140.000
150.000 2.586.076 4.500.000 4.500.000 4.500.000 4.500.000 6.500.000 7.000.000 6.800.000 7.308.955 6.420.000
Fictie'uitgevoerd 100.000 4.671.616 6.379.795 7.392.055 5.813.459 10.487.115 6.953.635 8.460.846 6.405.891 7.359.672 5.775.743,00
Korte'fictie'totaal Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend 538.055 984.047 671.308 302.389 435.544 335.000 370.671 383.797 389&397&
Korte'fictie'creatie Korte'fictie'postproductie Coaching' Promotie Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend Geen&cijfer&gekend 528.165 9.890 1 964.047 20.000 1 668.552 0 3 2756 280.000 22.389 1 420.000 7.485 0 8.059 320.000 15.000 0 360.000 0 2 10.671 380.000 0 4 3.797 380&000& 0 9.397
Aantal aanvragen korte fictie JAAR Totaal)aantal)aanvragen Goedgekeurd)productie Goedgekeurd)postproductie Afgewezen)postproductie Goedgekeurd)promotie 2004 42 8 2005 40 14 2006 40 10 2007 27 7 1 1 2008 32 7 1 1 2009 34 6 1 2 2010 32 6 2011 34 7 2012 36 7
Afgewezen)productie
Onontvankelijk 32 23 27 18 27 25 22 23 25
2 1 2 1 4
124 124
UITGESTELD 2 3 1 1
2 1
Specifieke steun aan kort e fictie JAAR
FILM 2004 Alice&(of&het&leven&in&zwart2wit)& Dag&Opa Exit Gender& Meander Romance Speechless Solar
PRODUCENT Sophimages Taurus&Productions Cine&Light Cosmo&Kino& Off&Line Dreams&in&Motion Overside Lampe 8
2005 Alice&(of&het&leven&in&zwart2wit)& Another&Day Eva&reste&au&placard&les&nuits de&la&pleine&lune First&Date De&grens I.V.F. Kong&aan&zee Medelijden Moment&de&gloire Nachtshift The&One&Thing&To&Do De&onthechting Tot&ziens Zondvloed Love&Is&The&Only&Master&I'll&Serve
SCENARIST Sophie&Schoukens Michel&Sabbe Dave&Van&den&Heuvel Daniël&Lamberts& Joke&Liberge Annelies&Verbeke,&Douglas&Boswell Hugo&Pauwels,&Sabine&Vanderlinden
8 Sophie&Schoukens Ingrid&Coppé
Sophie&Schoukens Ingrid&Coppé
Corridor Luna&Films Lumière&Productie The&Blue&Producers Primo&Piano&Productions Caviar Dreams&In&Motion Potemkino CCCP Limited&Adventures Timescapes The&Blue&Producers Tabaran
Alex&Stockman Bert&Scholiers Vanja&d'Alcantara Ilse&Somers Fedrik&De&Beul Tom&Geens Hendrik&Moonen Wendy&Montellano&Camacho Michaël&R.&Roskam John&Shank Klaus&Verscheure Peter&Ghesquière Nicholas&Lens
Alex&Stockman Bert&Scholiers Vanja&d'Alcantara Ilse&Somers Fedrik&De&Beul Tom&Geens Hendrik&Moonen Jimmy&Simons Michaël&R.&Roskam John&Shank Klaus&Verscheure Peter&Ghesquière Nicholas&Lens
PROMOTIE
POSTPRODUCTIESTEUN
48.500 85.165 87.500 87.500 68.000 64.000 87.500 9.890 9.890
25.000 87.500 87.450 31.760 87.500 87.500 87.500 87.500 87.500 87.500 32.337 87.500 87.500
13 Klaus&bvba vzw&De&Koepel,&Luna&Films& Vonlondonn&group Burie&en&Burie Caviar,&Flaming&Rabbit& Living&Stone Luna&Films Potemkino Luna&Films Potemkino Potemkino Nicolas&Provost Off&Line
PROFUCTIE
528.165
Sophimages Lovo&Films
15 2006 Tot&ziens Mama Point&off&U&(Kroket) A&Day&in&a&Life Duffel Eindstation&(The&Dearly&Departed) Hartslagen Jonah Een&kleine&duw Of&Cats&&&Women Tunnelrat Exoticore Meander
REGISSEUR2 Sophie&Schoukens Jeroen&Dumoulein Dave&Van&den&Heuvel Daniël&Lamberts& Joke&Liberge Douglas&Boswell Hugo&Pauwels,&Sabine&Vanderlinden Pieter&De&Buysser
20.000 20.000
964.047 Sissi&Salfert Steven&Janssens Nicolas&Daenens Tim&Mielants Nick&Derutter Sebastiaan&Lagrou,&Vincent&Coen Douglas&Boswell Philippe&Verlinden& Jonas&Govaerts Raf&Reyntjens Nicolas&Provost Joke&Liberge
Klaus&Verscheure Sissi&Salfert Michel&Smets Nicolas&Daenens Tim&Mielants,&Bert&Van&Dael Dirk&Vanderbemden Sebastiaan&Lagrou,&Vincent&Coen Douglas&Boswell Philippe&Verlinden& Jonas&Govaerts Raf&Reyntjens Nicolas&Provost Joke&Liberge
82.000 51.552 60.000 60.000 60.000 87.500 60.000 60.000 60.000 87.500
668.552 10
13
125 125
756 2.000 2756 2
0
2007 Pony%Express
unscene
Het%bijzondere%leven%van%Rocky%De%Vlaeminck A%Private%View Kaïn Minds%Meet% Zomer Vivi%Film Hudud bvba%Amicam La%Monique%de%Joseph Caviar Zonder%jou CineNoordZuid%vzw 7 2008 Fifi Another%Dimension%Of%An%Idea Verbrandman Visualantics Afterday Cobblerson Cocktail Corridor A%gentle%creature CCCP Guineveres%monster Cinnamon%Entertainment Perfect%Drug CCCP A%day%in%a%life Conception Plot%Point/Gravity/Suspension Nicolas%Provost 9 2009 27 Savage%Film/Savage%Productions Nachtkoorts Savage%Film/Savage%Productions Nachtwezen Visualantics Dansen%met%Travolta Menuet Links/Rechts Caviar Nawéwé A%Private%View We%know Caviar 7 2010 Las%Meninas Emerald%Film%Productions Tankstation La%réalité%Renée De%applausstreaker,%een%oefening%in%complete%overgave A%teams%productions% Dura%Lex Menuet Heb%je%even%voor%mij? Rotkop 3's%a%crowd Siemiany ben%vandendaele Venus%vs%Me Xavier%Rombaut 8
Lieven%Van%Droogenbroeck
Lieven%Van%Droogenbroeck
60.000
Kevin%Meul Kristof%Hoornaert Ellen%Helsen Frederico%Ariu Damien%Chemin Roeland%Vandebriel
Kevin%Meul Kristof%Hoornaert Ellen%Helsen Frederico%Ariu Damien%Chemin Jeannice%Adriaansens,%Roeland%Vandebriel
60.000 60.000 60.000 30.000 10.000
Thomas%De%Cock Ian%Swerts Nico%Leunen Tom%Haene% Marc%Roels Susan%Tanghe Toon%Aerts Nicolas%Daenens Nicolas%Provost
Thomas%De%Cock Ian%Swerts Nico%Leunen Tom%Haene Marc%Roels Susan%Tanghe Toon%Aerts Nicolas%Daenens Nicolas%Provost
Nicolas%Daenens Frank%Theys Hans%Van%Nuffel Lenny%Van%Wesemael Tom%Willems Ivan%Goldschmidt Bas%Devos
Nicolas%Daenens Frank%Theys Hans%Van%Nuffel Geert%Verbanck Tom%Willems Jean_Luc%Penning Bas%Devos
Eva%Cools Jonas%Baeckeland Ruben%Vermeersch Anke%Blondé Jeannice%Adriaansens Raf%Roossens Philip%James%McGoldrick Nathalie%Teirlinck
Eva%Cools Jonas%Baeckeland Ruth%Meliaerts Bert%Van%Dael,%Sanne%Nuyens% Lu%Moons,%jeannice%adriaansens Bart%van%Dael,%Sanne%Nuyens Philip%James%McGoldrick Nathalie%Teirlinck
280.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000
420%000% 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 20.000 320.000 60.000 60.000 60000 60000 60000 60000
360000
126 126
2011 Cadet Caravan De/Meermin Robyn/O./ Subaru Wolfsmelk Août/1914 Badpakje/46 2012 Baghdad/AlTRiyadi De/Vijver/ Nona Stage/IV The/Drunken/Horseman Zuster/Oyo Cockaigne Rivers/Return
Visualantics Potemkino A/team/productions/ Rococo/Content Blondynka/Films Rabbit/Content/ PlotpointProd./ Bulletproof/Cupid 8 1963 Cri/de/Coeur/bvba A/team/productions/ A/team/productions/ Movietrix Musickness Visualantics Quizas Minds/Meet Epidemic 9
Kevin/Meul/ Jan/Van/dyck Simon/Baele Cecilia/Verheyden Philip/J./McGoldrick Hans/Vercauter Frederik/De/Beul Wannes/Destoop
Kevin/Meul/ Jan/Van/dyck Simon/Baele Bart/van/Dael,/Sanne/Nuyens Philip/J./McGoldrick Hans/Vercauter Frederik/De/Beul
Benoit/De/Clerck Sahim/Omar/Kalifa/ Jeroen/Dumoulin Georges/Terryn Tony/Schollaert Julie/De/Clercq Monique/Mbeka/Phoba Emilie/Verhamme Joe/Van/Houtteghem
Benoit/De/Clerck Michel/Sabbe/ Georges/Terryn Tony/Schollaert Julie/De/Clercq Monique/Mbeka/Phoba Emilie/Verhamme Joe/Van/Houtteghem
60/000/ 60/000/ 60/0000/ 60/000/ 60/000 60/0000/ 20/000/ 380/000 60/000/ 60/000/ 60/000/ 60/000/ 60/000/ 60/000/ 20/000/
380/000/
127 127