Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Disciplinereglement Endurance en Mendurance Ingangsdatum 1 maart 2009
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: 0577 - 40 82 00 Fax: 0577 - 40 17 25 E-mail:
[email protected] Website: www.knhs.nl
© KNHS 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige ander manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNHS.
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Inleiding
Om de sport zo goed en eerlijk mogelijk te laten verlopen zijn spelregels opgesteld. De KNHS kent hierbij de volgende reglementen: het Algemeen Wedstrijdreglement en de Disciplinereglementen Dressuur, Springen, Eventing, Mennen, Endurance, Voltige en Aangespannen Sport. Om te controleren op het gebruik van medicatie en verboden middelen gelden de bepalingen van het Reglement Ongeoorloofde Middelen voor het Paard en het Humaan Dopingreglement. De KNHS-wedstrijdreglementen zijn zoveel mogelijk in lijn gebracht met de regels van de internationale paardensportorganisatie, de Fédération Equestre Internationale (FEI). In enkele gevallen was het niet mogelijk de regelgeving van de FEI te volgen omdat het voorzieningenniveau van KNHS-wedstrijden afwijkt van de voor de FEI-wedstrijden vereiste voorzieningen. Een disciplinereglement moet altijd in samenhang worden gelezen en toegepast met het Algemeen Wedstrijdreglement. Wanneer bepalingen in het disciplinereglement afwijken van de bepalingen in een disciplinereglement gaan de bepalingen in het disci plinereglement voor op de bepalingen van het Algemeen Wedstrijdreglement. Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij fairplay en het welzijn van mens en dier altijd voorop moeten staan!
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Disciplinereglement Endurance en Mendurance Ingangsdatum 1 maart 2009 (versie 1)
INHOUDSOPGAVE
pagina
Artikel 600 - Algemene bepalingen Deel 1: Endurance Artikel 601 - Definities Artikel 602 - Deelnemers Artikel 603 - Wedstrijd Artikel 604 - Algemene veterinaire bepalingen Artikel 605 - Keuringen voor de wedstrijd Artikel 606 - Keuringen tijdens de wedstrijd Artikel 607 - Finish en nakeuring Artikel 608 - Verlaten wedstrijdterrein Artikel 609 - Keuringsplaats en volgorde van keuring Artikel 610 - Promotie Artikel 611 - Uitsluiting en diskwalificatie Artikel 612 - Degradatie
1
2 2 4 9 10 11 13 14 14 15 16 16
Deel 2: Mendurance Artikel 650 - Definities Artikel 651 - Deelnemers Artikel 652 - Wedstrijd Artikel 653 - Algemene veterinaire bepalingen Artikel 654 - Keuringen voor de wedstrijd Artikel 655 - Keuringen tijdens de wedstrijd Artikel 656 - Finish en nakeuring Artikel 657 - Verlaten wedstrijdterrein Artikel 658 - Keuringsplaats en volgorde van keuring Artikel 659 - Promotie Artikel 660 - Uitsluiting en diskwalificatie Artikel 661 - Degradatie
18 18 20 26 26 28 30 31 31 32 33 34
Disciplinereglement Endurance en Mendurance versie 2009-1
Artikel 600 - Algemene bepalingen 1. De statuten, reglementen en (wedstrijd)tarieven van de KNHS gelden voor alle bij de KNHS (al dan niet tijdelijk) aangesloten leden en lidorganisaties, die uitkomen op wedstrijden of die wedstrijden organiseren onder auspiciën van de KNHS. Wijzigingen en de inwerkingtreding worden gepubliceerd in de Officiële Mededelingen van de KNHS. Dit reglement wordt vastgesteld en gewijzigd door de Ledenraad. 2. Dit reglement dient in samenhang met het Algemeen Wedstrijdreglement van de KNHS te worden gelezen. Bij eventuele strijdigheid prevaleren de bepalingen van dit reglement. 3. Iedere deelnemer aan de in deze bepalingen bedoelde wedstrijden en degenen die deze organiseren, worden geacht deze bepalingen te kennen en te accepteren. Een deelnemer is uit dien hoofde zelf verantwoordelijk voor zijn deelname aan wedstrijden. 4. De Federatievertegenwoordiger zal in gevallen, waarin het reglement niet voorziet, handelen in de geest van de reglementen, daarbij uitgaande van het welzijn van het paard en het aanzien van de hippische sport. 5. Voor internationale (delen van) wedstrijden, die met toestemming van de KNHS worden georganiseerd en die worden verreden in Nederland, prevaleert de FEIreglementering ten opzichte van de KNHS-reglementen. 6. Bij overtreding van bepalingen van dit reglement is het Tuchtcollege en in beroep de Raad van Appèl bevoegd straffen op te leggen. 7. Het welzijn van deelnemende paarden staat voorop. Hierop is de FEI- en KNHSwelzijnscode van toepassing. 8. Daar waar ‘hij’ staat, wordt ook ‘zij’ bedoeld en daar waar ‘paard’ staat, wordt tenzij specifiek anders vermeld ook ‘pony’ bedoeld. 9. Een endurance- en een mendurancewedstrijd mogen niet gelijktijdig over hetzelfde traject of op dezelfde wedstrijdlocatie worden verreden of gehouden.
1
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
DEEL 1: ENDURANCE Artikel 601 - Definities 1. Een endurancewedstrijd is een wedstrijd waarin de snelheid en marathoncapaci teiten van een paard onder het zadel worden beproefd. Deze wedstrijden testen de kennis en kunde van de deelnemer om zijn paard zo goed mogelijk, met een opti male snelheid, over een gemarkeerde route door verschillende terreinen te rijden waarbij het paard te allen tijde ‘fit to continue’ dient te zijn. 2. Een paard is fit to continue als het in staat is om in goede gezondheid verder te gaan. 3. Een massastart is een gelijktijdige start voor alle deelnemers van een klasse. Een klasse mag opgesplitst worden in rubrieken volgens de hiervoor in het Algemeen Wedstrijdreglement geldende bepalingen. Elke rubriek heeft zijn eigen uitslag en prijzen. 4. Onder een individuele start wordt een start van één combinatie, dan wel op verzoek van de deelnemer tot een maximum van vijf combinaties, op één tijdstip verstaan. 5. Een wedstrijdseizoen is gelijk aan een kalenderjaar. Artikel 602 - Deelnemers Ruiters: 1. Deelnemers dienen lid te zijn van de KNHS Endurancevereniging, met uitzondering van ruiters die deelnemen aan de kennismakingsklasse. Deelnemers aan de Kennismakingsklasse hebben een KNHS-dagstartkaart nodig. 2. De minimum leeftijd van de ruiter voor deelname aan wedstrijden in de klassen I en II is 7 jaar en in de klassen III en IV 12 jaar. Deelnemers mogen vanaf 1 januari van het jaar waarin de 7- of 12-jarige leeftijd bereikt wordt uitkomen in de aan gegeven klassen. Deelnemers, jonger dan 14 jaar, moeten onder begeleiding rijden van een medewedstrijdruiter van minimaal 18 jaar (minimaal bereikt op de dag van de wedstrijd). 3. Van een deelnemende combinatie dienen zowel ruiter als paard op een door de KNHS uitgegeven geldige startkaart voor te komen. Een buitenlandse combinatie dient een ‘riding permission’ van de nationale buitenlandse federatie te kunnen overleggen. 4. Deelnemers dienen de start- en finishlijn rijdend te passeren. Men mag binnen 2 km voor de P/A, vetgate of finish niet stil staan, behalve om op of af te stijgen. Te allen tijde moet men zich in de richting van de uitgezette route bewegen. Opzettelijk tijdrekken kan leiden tot diskwalificatie. 5. Tijdens de wedstrijd mag het paard alleen door de deelnemer gereden of geleid worden. Op hulp van derden, al dan niet op verzoek van de deelnemer, volgt uitsluiting. Wanneer de deelnemer en/of zijn paard ten val is/zijn gekomen is assistentie toegestaan. Bij verlies of loszitten van één of meer ijzers is assistentie toegestaan bij het herstellen van het beslag. Assistentie is toegestaan bij het verstrekken van
2
water, het koelen en het aanreiken van voor de wedstrijd noodzakelijke benodigdheden. In de vetgate mag iemand anders dan de ruiter het paard geleiden. 6. Indien schoeisel zonder hak van tenminste 12 mm wordt gedragen, moet een gesloten stijgbeugel zodanig worden gebruikt, dat de voet niet door de stijgbeugel kan schieten. Bij alle andere soorten stijgbeugels is schoeisel met een hak verplicht. 7. Sporen zijn niet toegestaan. Een zweep is toegestaan in de Kennismakingsklasse, klasse I en klasse II, mits deze niet langer is dan 90 cm. 8. Het gebruik van een hartslagmeter is in alle klassen toegestaan. Bij keuringen is het gebruik van een hartslagmeter verboden. De hartslagmeter dient op die momen ten uitgeschakeld of afgedaan te zijn. 9. Iedere deelnemer dient ruim gelegenheid te geven tot inhalen. Een deelnemer haalt mededeelnemers en/of andere personen (al dan niet te paard) met een gepaste snelheid na ‘aanroepen’ in. Tegenliggers dienen eveneens met gepaste snelheid gepasseerd te worden. 10. Het is verboden over wildroosters te rijden, tenzij deze op een dusdanige wijze zijn afgedekt dat de veiligheid gewaarborgd is, hetgeen door de wedstrijdgevende organisatie als zodanig moet zijn aangegeven. In alle andere gevallen kan diskwali ficatie volgen. 11. Een om veterinaire redenen afgekeurd paard dient altijd in een trailer of veewagen naar het hoofdterrein vervoerd te worden. Bij terugkomst op het hoofdterrein dient de desbetreffende combinatie zich direct te melden bij de wedstrijddierenarts. Pas na diens toestemming mag de combinatie het hoofdterrein verlaten. 12. Een deelnemer is verplicht tijdens de wedstrijd een het gehele been bedekkende broek en een bovenlichaam bedekkend hemd of shirt met enige mouw te dragen. 13. Voor wedstrijden onder auspiciën van de KNHS is geen minimum gewicht van de ruiter vastgesteld. 14. Het gebruik van een mobiele telefoon is toegestaan. 15. Wanneer een deelnemer tijdens de wedstrijd zijn paard niet onder controle heeft of krijgt, waardoor de deelnemer, diens paard, mededeelnemers en/of omstanders in gevaar worden gebracht, volgt uitsluiting. 16. Het bewust galopperen op de verharde weg kan leiden tot diskwalificatie. Paarden: 17. Voor de verschillende klassen gelden de volgende min. leeftijden van de paarden:
KLASSE
MINIMALE LEEFTIJD PAARD
Kennismakingsklasse
4 jaar
I
4 jaar
II
5 jaar
III
6 jaar
IV tot 140 km
6 jaar
IV 140-160 km
7 jaar
3
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
18. Voor wedstrijddeelname van drachtige en zogende merries geldt: a. klasse I en II: maximaal vier maanden drachtig, aan te tonen door middel van het dekbewijs, en niet zogend; b. klasse III en IV: niet dragend en niet zogend. 19. Paarden, die voor of tijdens de wedstrijd worden afgekeurd, mogen gedurende de wedstrijd niet op het wedstrijdterrein en/of in het parcours bereden worden. 20. De keuze van zadel en hoofdstel is vrij, mits deze voldoende veilig zijn, dit ter beoor deling van de jury. Als hulpteugel is alleen de glijdende martingaal toegestaan, waarbij deze het paard niet mag belemmeren in de natuurlijke beweging en balans. Het paard moet met de neus tot aan de loodlijn kunnen komen. Artikel 603 - Wedstrijd 1. Wedstrijden worden op snelheid gereden. Voor de Kennismakingsklasse wordt geen klassement opgemaakt. In de overige klassen is ex aequo-plaatsing niet mogelijk. Voorafgaand aan de wedstrijd wordt een briefing gehouden. Alle deelnemers, medewerkers en officials worden van tevoren geïnstrueerd over belangrijke regels. Voor deelnemers aan de Kennismakingsklasse, klasse I en klasse II is het bijwonen van de briefing verplicht. Voor deelnemers aan de overige klassen wordt het bijwonen van de briefing aanbevolen. 2. In geval van een massastart mag een combinatie tot 15 minuten na de officiële starttijd starten, waarbij de initiële starttijd van de massastart gehandhaafd blijft. Officials: 3. Jury: Het aantal benodigde juryleden hangt af van het aantal deelnemers aan de wedstrijd en het aantal keuringslocaties in het terrein (start, P/A, vetgate(s), finish). Er geldt te allen tijde een minimum van twee juryleden om een wedstrijd te jureren. Aantal keuringslocaties deelnemers Tot 130
4.
5.
4
1 of 2
3
4
2 juryleden
3 juryleden
4 juryleden
130-200
3 juryleden
3 juryleden
4 juryleden
> 200
4 juryleden
4 juryleden
4 juryleden
Federatievertegenwoordiger (FV): Door de KNHS wordt een Federatievertegenwoordiger aangewezen voor elke endurancewedstrijd. In veel gevallen vervult de Federatievertegenwoordiger tevens de rol van jurylid. Technisch Afgevaardigde (TA): Door de KNHS kan een TA aangewezen worden om een endurancewedstrijd in de voorfase te begeleiden.
5.1 De TA wordt door de KNHS ruim voor de wedstrijd datum aangewezen. 5.2 De TA is adviseur en gesprekspartner van de wedstrijdgevende organisatie betreffende alles wat met de wedstrijd te maken heeft (route, indeling van het terrein, tijdsplanning enz. ). 5.3 De TA en organisatie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de route en de indeling van het wedstrijdterrein. 5.4 Het werk van de TA beperkt zich tot de fase voorafgaand aan de wedstrijd. Op de wedstrijddag zelf volgen er geen extra werkzaamheden uit deze functie. 5.5 De TA controleert of de organisatie van de wedstrijd in overeenstemming is met het gestelde in het reglement voor de desbetreffende klasse(n). Tot aan de wedstrijd blijft de TA de organisatie volgen en zonodig adviseren. 5.6. De TA keurt de wedstrijd, die minstens één dag voor de wedstrijddatum gereed moet zijn, goed of in het uiterste geval niet goed. 5.7 De TA rapporteert binnen drie dagen na afloop van de wedstrijd aan de KNHS over de samenwerking met de organisatie en de opbouwfase van de wedstrijd. 6. Wedstrijddierenarts: Op iedere 30 deelnemers dient één wedstrijddierenarts aanwezig te zijn met een minimum van twee wedstrijddierenartsen per wedstrijd. Er zijn minimaal vier studenten diergeneeskunde aanwezig, één per 15 deelnemers. Alle keurende wedstrijddierenartsen dienen voor te komen op de lijst van wedstrijddierenartsen van de KNHS Endurancevereniging of op de lijst van de FEI-dierenartsen. De wedstrijdgevende organisatie dient te zorgen voor voldoende wedstrijddierenartsen en studenten diergeneeskunde. Parcours: 7. Het gehele parcours is gemarkeerd. Iedere deelnemer krijgt een routekaart ter beschikking. De deelnemer is op straffe van diskwalificatie verplicht de gehele route in de juiste richting te volbrengen, waarbij alle posten en veterinaire controles in de juiste volgorde en vanuit de juiste aanrijdrichting aangedaan moeten worden. Bij afwijken van het parcours dient de fout hersteld te worden vanaf de plek waar van de route is afgeweken. Moederkaarten en startlijsten worden vóór de start opgehangen. 8. Minimaal iedere 10 kilometer is er een afstandsaanduiding. Het parcours bestaat voor niet meer dan 10% uit harde ondergrond (asfalt, beton, klinkers). Op 2 en 1 km vóór de P/A-controle, vetgate en finish worden ook deze afstanden aangeduid. Voor de klassen III en IV moet de finish ruim genoeg zijn opgezet om een eindsprint toe te staan. De TA of FV beoordeelt de opzet van de finish. 9. Tenminste iedere 40 km is er een verplichte rust met een veterinaire controle. Bij een verplichte rust mag men de wedstrijd pas vervolgen nadat de gehele rusttijd is verstreken. Aan de deelnemers wordt meegedeeld hoe laat de vetgate(s) open gaan en sluiten. Ook de maximale rijtijd (de tijd tot het moment waarop de finish sluit) wordt aangegeven.
5
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
Klassenindeling:
KLASSE
eendaagse wedstrijden AFSTAND
meerdaagse wedstrijden AFSTAND
Kennismakingsrit
25 t/m 39 km
N.v.t.
I
25 t/m 39 km
N.v.t. 25 t/m 39 km per dag
II
40 t/m 79 km
III
80 t/m 119 km
40 t/m 89 km per dag
IV
≥ 120 km
90 t/m 100 km per dag
10. Klasse I: a. In klasse I vindt geen massastart plaats maar een individuele start. De minimale snelheid in klasse I bedraagt gemiddeld 9 km per uur. De maximale snelheid voor klasse I bedraagt gemiddeld 13 km per uur. b. In klasse I is er een verplichte P/A-controle (polscontrole) op ongeveer 2/3 van de afstand. c. Wanneer de gemiddelde snelheid in klasse I op het traject vóór de P/A-controle en/of het traject ná de P/A-controle hoger is dan 15 km per uur, volgt uitsluiting van de desbetreffende combinatie. Hierbij geldt, dat het eerste traject (tot de P/A-controle) eindigt op het moment, dat het paard goedgekeurd is voor het vervolgen van de wedstrijd. Het tweede traject eindigt op het moment, dat de rijtijd gestopt is. d. In klasse I stopt de rijtijd bij het aanbieden van het paard voor controle na de finish (binnen 10 minuten), mits hierbij de hartslag van het paard lager dan of gelijk aan 60 per minuut is. Indien de hartslag hoger is dan 60 per minuut wordt opnieuw gekeken op 10 minuten na binnenkomst (re-inspection). Als de hartslag dan 60 of lager is stopt de rijtijd; is de hartslag niet in orde, dan volgt uitsluiting. e. In klasse I wordt de uitslag opgemaakt aan de hand van het aantal behaalde winstpunten en vervolgens het aantal behaalde punten voor de wedstrijd. Bij een gelijk aantal winstpunten en punten is de snelheid bepalend. Punten worden verkregen voor de volgende onderdelen: 1. Herstelperiode: Bij zowel de P/A als de finish kunnen maximaal 10 punten worden verdiend. De combinatie krijgt 10 punten min het aantal minuten voordat het paard bij de P/A ter keuring wordt aangeboden en is goedgekeurd; hetzelfde geldt voor de finish. 2. Snelheid – gemiddelde snelheid gedurende de rit < 9 km/uur = uitsluiting – gemiddelde snelheid gedurende de rit 9-10 km/uur = 4 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 10-11 km/uur = 6 punten
6
– gemiddelde snelheid gedurende de rit 11-12 km/uur = 8 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 12-13 km/uur = 10 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 13-15 km/uur = niet geklasseerd – gemiddelde snelheid gedurende de rit > 15 km/uur = uitsluiting 11. Klasse II: a. In klasse II kan zowel een massastart als een individuele start plaatsvinden. De minimale snelheid in klasse II bedraagt gemiddeld 9 km per uur. Voor klasse II geldt geen maximale gemiddelde snelheid. b. In klasse II wordt de uitslag opgemaakt aan de hand van het aantal behaalde punten voor de wedstrijd. 1. Herstelperiode: Bij zowel de vetgate als de finish kunnen punten worden verdiend. De combinatie krijgt 20 punten min het aantal minuten voordat het paard ter keuring wordt aangeboden en is goedgekeurd (hartslag lager of gelijk aan 60 per minuut). 2. Snelheid: gemiddelde snelheid gedurende de rit < 9 km/uur = uitsluiting – gemiddelde snelheid gedurende de rit 9-10 km/uur = 24 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 10-11 km/uur = 28 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 11-12 km/ uur = 32 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 12-13 km/uur = 36 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 13-14 km/uur = 40 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 14-15 km/uur = 32 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 15-16 km/uur = 12 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit > 16 km/uur = 0 punten c. In klasse II stopt de rijtijd bij het passeren van de finish. Binnen 20 minuten wordt het paard ter keuring aangeboden. In het geval van een re-inspection (op 20 minuten na de finish) vanwege een te hoge hartslag bij het aanbieden geldt een extra aftrek van 10 punten. 12. Klasse III en IV: 1. Voor deze klassen geldt een minimale snelheid van gemiddeld 10 km per uur. De rijtijd stopt bij het passeren van de finishlijn, ongeacht de hoogte van de gemeten hartslag door de wedstrijddierenarts. Voor deelnemers, die tegelijk finishen, bepaalt een official (al dan niet op basis van een foto- of videofinish) de uitslag. 2. Na een klasse IV-wedstrijd is het verplicht om op de dag na de wedstrijd een veterinaire transportkeuring te houden. De paarden mogen voorafgaand aan de transportkeuring niet vervoerd worden tenzij de hoofdwedstrijddierenarts hier toestemming voor geeft. Het toezicht op deze regel wordt verzorgd door de wedstrijdgevende organisatie. Deze dient te allen tijde op de hoogte te zijn waar de paarden voorafgaand aan de transportkeuring verblijven.
7
Disciplinereglement Endurance en Mendurance versie 2009-1
13. Kennismakingsklasse: Voor de Kennismakingsklasse gelden dezelfde bepalingen als voor klasse I met uitzondering van de volgende punten: a. Leden van de KNHS Endurancevereniging zijn uitgesloten van deelname. b. Deelnemers dienen voorafgaand aan de wedstrijd een dagstartkaart bij de KNHS aan te vragen. c. De minimale snelheid bedraagt gemiddeld 8 km per uur. d. De maximale snelheid bedraagt gemiddeld 12 km per uur. e. Indien niet aan bovengenoemde snelheden wordt voldaan volgt uitsluiting. f. Een deelnemer mag drie keer uitkomen in deze klasse met een maximum van éénmaal per wedstrijdseizoen. g. Als er twee klasse I-afstanden tijdens één wedstrijd georganiseerd worden moet de Kennismakingsklasse verreden worden over de kortste klasse I-afstand. 14. Meerdaagse wedstrijden: Aan het eind van elke wedstrijddag is er een vetgate met verplichte re-examination. De finish is aan het eind van de laatste wedstrijddag. De voorkeuring voor de eerste wedstrijddag mag de avond tevoren plaatsvinden. De andere wedstrijddagen beginnen met een voorkeuring. 15. Buitenlandse wedstrijden: Alle buitenlandse wedstrijden -zowel wedstrijden die onder auspiciën van een nationale bond worden georganiseerd als wedstrijden die onder auspiciën van de FEI worden georganiseerd- tellen mee voor al het bepaalde ten aanzien van promotie en degradatie zoals opgenomen in dit reglement. a. Buitenlandse nationale wedstrijden: Voor deelnemers die uit willen komen op nationale endurancewedstrijden in het buitenland geldt, dat dit twee weken voorafgaand aan de wedstrijd in het buitenland schriftelijk dient te worden gemeld aan de KNHS. Voor het land waar de ruiter wil starten wordt een ‘riding permission’ aangevraagd bij de KNHS. De ruiter schrijft zelf in voor de wedstrijd. De deelnemer is verplicht de uitslag van de gereden wedstrijd in het buitenland binnen twee weken na de wedstrijddatum op te sturen naar de KNHS, vergezeld van een kopie van de veterinaire kaart en het ‘Buitenlandformulier’. b. Internationale wedstrijden: Voor internationale (FEI)wedstrijden verloopt de inschrijving via de KNHS. Er is geen Riding Permission nodig. Bijzondere bepalingen 16. Voor alle wedstrijden kan de jury in overleg met de hoofdwedstrijddierenarts en de wedstrijdgevende organisatie beslissen de minimale snelheid te verlagen wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dit besluit dient direct aan de deelnemers kenbaar te worden gemaakt. 17. In alle klassen waarin de combinatie startgerechtigd is, is het toegestaan ‘hors concours’ te starten. De deelnemer dient dit voorafgaand aan de wedstrijd aan de wedstrijdgevende organisatie kenbaar te maken, hetgeen tevens op de veterinaire 8
Disciplinereglement Endurance en Mendurance versie 2009-1
kaart dient te worden vermeld. Voor deelnemers, die hors concours starten, gelden dezelfde regels als voor de deelnemers aan de wedstrijd. Het wedstrijdresultaat wordt wel geregistreerd in de uitslag (onder vermelding van ‘hors concours’), maar de combinatie komt niet in aanmerking voor opname in het klassement. 17. In de klassen II, III en IV is het toegestaan om de rit voortijdig te beëindigen. De deelnemer kan dit beslissen nadat de vetgate is doorlopen en het paard is goedgekeurd. Het paard moet op de out-time nagekeurd worden. Als het hierbij wordt goedgekeurd telt de rit in de administratie mee als een goed uitgereden rit voor het aantal kilometers dat is afgelegd. De wedstrijddierenarts vermeldt de aangegeven beëindiging en het aantal goed gereden kilometers op de veterinaire kaart. Een combinatie, die de rit voortijdig beëindigt, wordt niet opgenomen in het klassement. De bedoelde combinatie wordt zonder een plaatsingsnummer op de uitslagenlijst vermeld met de vermelding: ‘rit beëindigd op VG, goedgekeurd voor klasse I, II, III of IV’ (hetgeen op de desbetreffende combinatie van toepassing is). 18. Een ruiter kan zich op ieder moment uit de wedstrijd terugtrekken behalve tussen de ‘arrival’ en de ‘out time’ op de vetgate of na het passeren van de finish. De combinatie komt dan niet in de uitslagenlijst voor en de gereden kilometers tellen niet mee voor registratie. Een nakeuring is te allen tijde verplicht. Artikel 604 - Algemene veterinaire bepalingen 1. Alle deelnemende paarden worden zowel vóór, tijdens als na de wedstrijd door een wedstrijddierenarts gekeurd. Tijdens de wedstrijd vindt tenminste iedere 40 km een veterinaire controle plaats. De bevindingen van iedere veterinaire controle worden vermeld op de veterinaire kaart. De wedstrijddierenarts kan het laten uitvoeren van een keuring delegeren, maar blijft hiervoor verantwoordelijk. Het beoordelen van de gangen dient altijd door een wedstrijddierenarts te gebeuren. Bij afkeuring op locomotie heeft de deelnemer recht op een second opinion van een andere wedstrijddierenarts in functie, mits dit het verloop van de wedstrijd niet beïnvloedt. Bij verschil in inzicht beslist de hoofdwedstrijddierenarts. 2. De deelnemende paarden worden gekeurd om hun gezondheid te waarborgen en om een eindklassering van de deelnemers vast te kunnen stellen. Het paard dient bij elke keuring in een zodanige conditie binnen te komen, dat het ‘fit to continue’ is. 3. De paarden dienen bij voor- en nakeuringen en op de vetgate uitsluitend met halster of hoofdstel voorgebracht te worden. Bij keuringen tijdens een P/A-controle, de re-examination en direct na de finish mogen paarden gezadeld zijn, tenzij de desbetreffende official/wedstrijddierenarts anders beslist. 4. De uitspraken van de wedstrijddierenarts zijn bindend. De wedstrijddierenarts brengt verslag uit aan de jury, die bevoegd is jegens deelnemers maatregelen te nemen. 5. Voor alle paarden of voor een enkel paard kan op elk willekeurig moment van de wedstrijd een keuring door een wedstrijddierenarts plaatsvinden. De wedstrijddierenarts bepaalt hoe de controle verloopt.
9
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
6.
7.
8.
De gehele veterinaire keuring wordt uitgevoerd onder leiding van een hoofdwedstrijddierenarts. Deze wordt hierin bijgestaan door één of meer collega’s, dan wel studenten diergeneeskunde. De hoofdwedstrijddierenarts dient tijdens de gehele wedstrijd aanwezig te zijn. Alle veterinaire bevindingen worden genoteerd op de veterinaire kaart. Deelnemers zijn verantwoordelijk voor het te allen tijde kunnen overleggen van de veterinaire kaart. Indien door regen of een andere reden de veterinaire kaart zo beschadigd is, dat deze onleesbaar is geworden, kan uitsluiting volgen. Verlies of het niet inleveren van de veterinaire kaart leidt tot uitsluiting. Het is de verantwoordelijkheid van de ruiter het paard tijdig aan te bieden voor veterinaire controles.
Artikel 605 - Keuringen voor de wedstrijd 1. Controle van de veterinaire kaart: Iedere deelnemer dient een geldige veterinaire kaart te hebben met daarop het nummer van deelname. 2. Controle van de benodigde wedstrijddocumenten: De controle van de benodigde wedstrijddocumenten vindt plaats volgens hetgeen gesteld is in het Algemeen Wedstrijdreglement. 3. Controle van de ademhaling: Paarden moeten een rustige, regelmatige ademhaling hebben. De ademhalingsfrequentie dient op de veterinaire kaart vermeld te worden, evenals eventuele onregelmatigheden. Bij een ademhalingsfrequentie hoger dan 60 per minuut mag niet worden gestart, tenzij dit het gevolg is van onrust of opwinding, vast te stellen door de wedstrijddierenarts. 4. Controle van het bloedcirculatiesysteem: De polsfrequentie wordt opgenomen en op de veterinaire kaart vermeld. Abnormale harttonen of souffles dienen vermeld te worden op de veterinaire kaart. Ernstige afwijkingen zijn reden voor respectievelijk uitsluiting of diskwalificatie, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. Bij een polsfrequentie hoger dan 60 per minuut mag niet worden gestart. 5. Controle van turgor/slijmvliezen: De hydratietoestand van het paard wordt beoordeeld aan de hand van controle van de slijmvliezen en turgor. Deze toestand wordt vermeld op de veterinaire kaart. 6. Beoordeling van de algehele conditie: De darmgeluiden van het paard worden door de wedstrijddierenarts beluisterd en de spiertonus wordt beoordeeld. Als de wedstrijddierenarts het noodzakelijk acht, kan het paard getemperatuurd worden. Bij een slechte algehele conditie of abnormaal hoge temperatuur volgt diskwalificatie, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. 7. Controle op wonden en drukkingen en controle van de mondhoeken: Bestaande wonden, die geen bezwaar voor het starten opleveren, dienen vermeld
10
8.
9.
te worden op de veterinaire kaart. Pijnlijke wonden, beschadigde mondhoeken, een beschadigde schoft of een gevoelige rug kunnen leiden tot diskwalificatie, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. Controle op kreupelheid: De paarden worden gemonsterd in stap en in draf. Het aantal malen voordraven is ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. De pezen, gewrichten en spieren worden bekeken. Kreupele paarden mogen niet starten. Eventuele afwijkingen in de gangen of overvullingen van peesscheden of gewrichten dienen op de veterinaire kaart vermeld te worden. Buigproeven zijn alleen toegestaan met toestemming van de deelnemer. Controle van de hoeven en het beslag: Paarden mogen onbeslagen starten, mits de hoeven correct bekapt en in goede conditie zijn. Het gebruik van hoefschoenen is bij alle keuringen toegestaan. Indien het paard onbeslagen de wedstrijd loopt, moet het paard ook onbeslagen en zonder hoefschoenen ter keuring worden gebracht. Indien een paard beslagen is, dient het beslag in een dusdanige staat te verkeren, dat verwacht mag worden dat de desbetreffende afstand zonder problemen kan worden afgelegd. Het verlies van één of meer ijzers is geen reden tot afkeuring, mits het paard hier naar het oordeel van de wedstrijddierenarts geen hinder van ondervindt.
Artikel 606 - Keuringen tijdens de wedstrijd 1. Tijdens de wedstrijd kan op één of meer plaatsen een veterinaire keuring plaats vinden. De plaatsen van de P/A-controle en vetgate(s) dienen tevoren bekend te zijn. 2. Er zijn drie soorten keuringen tijdens de wedstrijd: a. P/A-controle (polscontrole) in klasse I. b. Vetgate in de klassen II, III en IV. c. Onaangekondigde keuringen (vliegende controles).
a. P/A-controle (polscontrole) in klasse I De P/A-controle vindt plaats op ongeveer 2/3 van het parcours, zonder verplichte rustperiode (de rijtijd loopt door). De gang van zaken op een P/A is als volgt. Direct na binnenkomst op de P/A wordt de tijd van binnenkomst genoteerd op de veterinaire kaart. Dit is de ‘arrival time’. Vanaf de arrival time heeft de deelnemer 10 minuten de tijd om het paard ter controle aan te bieden. De deelnemer mag het paard in totaal ter controle tweemaal aanbieden, waarvan de tweede keer op 10 minuten na de arrival time (re-inspection). Wanneer bij de veterinaire controle de polsfrequentie lager is dan of gelijk is aan 60 per minuut, mag de rit worden vervolgd en wordt deze tijd als ‘out time’ genoteerd. Wanneer de polsfrequentie bij de tweede aanbieding hoger is dan 60 per minuut, volgt automatisch uitsluiting. Als de polsfrequentie 60 of lager per minuut is kan vervolgonderzoek op algehele conditie volgen. Bij duidelijke tekenen van oververmoeidheid of dehydratie, bij een
11
Disciplinereglement Endurance en Mendurance versie 2009-1
abnormaal hoge temperatuur, bij kreupelheden of bij ernstige verwondingen of drukkingen wordt de deelnemer uitgesloten of gediskwalificeerd. Wanneer de genoemde aspecten goed zijn én de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 60 per minuut is, mag de deelnemer de wedstrijd vervolgen.
12
b. Vetgate Een vetgate vindt men in de klassen II, III en IV. Er is minimaal iedere 40 km een vetgate. De gang van zaken op een vetgate is als volgt. Direct na binnenkomst op de vetgate wordt de tijd van binnenkomst genoteerd op de veterinaire kaart. Dit is de ‘arrival time’. Vanaf de arrival time heeft de deelnemer 20 minuten de tijd om het paard ter controle aan te bieden. De rijtijd loopt in dat geval door. De deelnemer mag het paard maximaal tweemaal ter controle aanbieden, waarvan de tweede keer op 20 minuten na de arrival time (re-inspection). Wanneer bij de veterinaire controle de polsfrequentie lager dan of gelijk is aan 60 per minuut, stopt de rijtijd en wordt deze tijd als ‘in time’ genoteerd. Wanneer de polsfrequentie bij de tweede aanbieding hoger is dan 60 per minuut, volgt automatisch uitsluiting. Vanaf het moment, dat de ‘in time’ is vastgesteld, gaat de verplichte rust in. Dit is de ‘hold time’. De duur van deze verplichte rusttijd is vóór de wedstrijd bekend gemaakt. Direct aansluitend wordt het paard nader gecontroleerd op locomotie, turgor, slijmvliezen, darmgeluiden, spiertonus en algehele conditie. Bij duidelijke tekenen van oververmoeidheid of dehydratie, bij een abnormaal hoge temperatuur, bij kreupelheden of bij ernstige verwondingen of drukkingen wordt de deelnemer uitgesloten of gediskwalificeerd. De wedstrijddierenarts kan ook besluiten tot een ‘ridgway trot’. Daarnaast kan een wedstrijddierenarts besluiten tot een re-examination. Hierbij moet het paard 5-10 minuten voor de ‘out time’ opnieuw ter keuring worden aangeboden. Het paard mag naar keuze met of zonder zadel worden aangeboden. Wanneer naast de polsfrequentie en de andere controlepunten ook de beoordeling van dit laatste aspect goed is, kan de deelnemer de wedstrijd vervolgen en wordt de vertrektijd als ‘out time’ genoteerd. In de veterinarian area mogen slechts twee personen per paard aanwezig zijn en mag het paard slechts door één persoon gepresenteerd worden. Het is de deel nemer niet toegestaan handelingen te verrichten, die de hartslag van het paard kunnen beïnvloeden, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. Het verzorgen van het paard mag alleen plaatsvinden in de daarvoor bestemde grooming area. c. Onaangekondigde keuringen (vliegende controles) De officials kunnen in overleg met de organisatie besluiten een vliegende veterinaire controle te houden naast de gebruikelijke P/A of vetgate. Deze onaangekondigde keuringen gelden voor alle deelnemers aan de desbetreffende klasse. Bij deze keuring wordt het paard beoordeeld op polsfrequentie en algehele fitheid.
Disciplinereglement Endurance en Mendurance versie 2009-1
De polsfrequentie van het paard moet lager dan of gelijk aan 72 per minuut zijn voordat de combinatie de wedstrijd mag vervolgen. De waarde van 72 moet binnen 10 minuten bereikt zijn. Wanneer de polsfrequentie van het paard niet binnen 10 minuten de waarde van 72 per minuut heeft bereikt, maar wel binnen 20 minuten de waarde van 60, mag de combinatie alsnog de wedstrijd vervolgen. Wanneer de waarde van 60 per minuut niet binnen 20 minuten bereikt is, volgt uitsluiting. Tijdens een vliegende controle loopt de rijtijd door. Artikel 607 - Finish en nakeuring 1. Klasse I: De rijtijd stopt bij het aanbieden van het paard na binnenkomst (binnen 10 minuten); hierbij dient de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 60 per minuut te zijn. Wanneer de polsfrequentie hoger is dan 60 per minuut, loopt de rijtijd door en volgt een re-inspection op 10 minuten na binnenkomst. Is de polsfrequentie nog steeds hoger dan 60 per minuut, volgt uitsluiting. De polsfrequentie en de finishtijd worden op de veterinaire kaart genoteerd. 2. Klasse II: De rijtijd stopt bij het passeren van de finishlijn. Binnen 20 minuten na de finish dient het paard te worden aangeboden ter keuring; hierbij dient de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 60 per minuut te zijn. Wanneer de polsfrequentie hoger is dan 60 per minuut, volgt een re-inspection op 20 minuten na binnenkomst. Is de polsfrequentie nog steeds hoger dan 60 per minuut, volgt uitsluiting. De pols frequentie en de finishtijd worden op de veterinaire kaart genoteerd. 3. Klassen III en IV: Bij binnenkomst stopt de rijtijd, ongeacht de polsfrequentie op dat moment. De polsfrequentie en de finishtijd worden op de veterinaire kaart genoteerd. 4. Deelnemende paarden uit klasse I en II dienen op 30 minuten na goedkeuring bij de finish te worden nagekeurd. Deelnemende paarden uit klasse III en IV dienen op 30 minuten na het stoppen van de rijtijd door de wedstrijddierenarts gekeurd te worden (nakeuring). Bij deze nakeuring dient de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 60 per minuut te zijn. Is op 30 minuten de polsfrequentie hoger dan 60 per minuut, volgt uitsluiting. Bij de nakeuring wordt de algehele conditie beoordeeld. Er wordt gekeken naar eventuele wonden of drukkingen. De paarden dienen in stap en draf te worden gemonsterd. Bij duidelijke tekenen van oververmoeidheid of dehydratie, bij een abnormaal hoge temperatuur, bij kreupelheden of bij ernstige verwondingen of drukkingen wordt de deelnemer uitgesloten of gediskwalificeerd. Het is de ruiter niet toegestaan handelingen te verrichten, die de hartslag van het paard kunnen beïnvloeden, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. 5. Wanneer de finish ver verwijderd is van de plaats van de nakeuring, kan de jury in overleg met de wedstrijddierenarts en de wedstrijdgevende organisatie besluiten de nakeuring op meer dan 30 minuten te laten plaatsvinden. Een dergelijk besluit moet voorafgaand aan de wedstrijd aan de deelnemers worden bekendgemaakt.
13
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
6. 7.
Wanneer een combinatie gefinisht is, is de deelnemer verplicht zijn paard ter nakeuring aan te bieden. Klassen I, II en III: Elke (medische) behandeling van een paard tijdens de wedstrijd of binnen twee uur na de finish van het desbetreffende paard kan leiden tot uitsluiting. Indien behandeling noodzakelijk is dient de hoofdwedstrijddierenarts vooraf te bepalen of de behandeling reden tot uitsluiting is. De wedstrijddierenarts adviseert de jury hierover. Klasse IV: Elke (medische) behandeling van een paard tijdens de wedstrijd of na de finish en voor de transportkeuring van het desbetreffende paard kan leiden tot uitsluiting. Indien behandeling noodzakelijk is dient de hoofdwedstrijddierenarts vooraf te bepalen of de behandeling reden tot uitsluiting is. De wedstrijddierenarts adviseert de jury hierover.
Artikel 608 - Verlaten wedstrijdterrein 1. Voor de deelnemers in alle klassen geldt, dat het paard het wedstrijdterrein mag verlaten nadat dit door de wedstrijddierenarts voor akkoord is afgetekend op de veterinaire kaart. 2. De wedstrijddierenarts is gerechtigd het paard zo lang ter controle op het terrein te laten blijven als dat door hem nodig wordt geacht. 3. Ook wanneer men de wedstrijd voortijdig beëindigt of zich terugtrekt, dient men de goedkeuring van de wedstrijddierenarts te hebben om het wedstrijdterrein te verlaten. Artikel 609 - Keuringsplaats en volgorde van keuring 1. De keuringsplaats is zodanig ingericht, dat de pols- en de ademhalingsfrequentie op een rustige plaats kunnen worden geteld. De monsterbaan is tenminste 40 m lang en heeft een vlakke en stevige ondergrond, bij voorkeur een verharde bodem. 2. Paarden, die gekeurd moeten worden op het moment dat zij uitgesloten kunnen worden, hebben verplicht voorrang bij de keuring (van de hartslag). Het gaat hier om de nakeuring en om de re-inspection op de P/A-controle of de vetgate. Deel nemers in de klasse I en II hebben bij de finish, voor het bepalen van de hartslag, voorrang op deelnemers uit klasse III en IV. 3. Van de in artikel 609.2 genoemde paarden dient met voorrang de polsfrequentie te worden opgenomen. De verdere keuring kan later plaatsvinden. Vervolgens dienen in de klassen II, III en IV die paarden gekeurd te worden, die aangeboden worden voor de eerste keuring op polsfrequentie voor de bepaling van de ‘in time’. Daarna moet de totale keuring geschieden van de paarden waarvan de ‘in time’ inmiddels vastligt. Als laatste kunnen de paarden, die al gefinisht zijn en waarvan de pols frequentie reeds vastgesteld is, verder gekeurd worden. 4. Een wedstrijddierenarts heeft het recht van bovenstaande volgorde af te wijken wanneer deze dit nodig acht.
14
Artikel 610 - Promotie 1. Deelnemers kwalificeren zich met een paard voor de diverse klassen door middel van de prestaties, die zij als combinatie hebben geleverd. 2. Ruiter en paard krijgen winstpunt(en) toebedeeld na het goed uitrijden van een wedstrijd. Deze winstpunten worden geregistreerd.
Klasse I: In klasse I krijgt een combinatie die de rit goed heeft uitgereden zonder re-inspection en zonder de maximum snelheid te overschrijden 3 winstpunten. Voor elke re-inspection (bij de P/A of bij de finish) wordt 1 winstpunt minder toe gekend. Bij het overschrijden van de maximum snelheid zonder dat de trajectsnelheid boven de 15 km/uur komt wordt ook een winstpunt in mindering gebracht. Combinaties, die een klasse I-wedstrijd in het buitenland rijden, krijgen bij een goed uitgereden rit standaard 2 winstpunten. Combinaties, die een klasse II-, III-, of IV-wedstrijd voortijdig beëindigen op de vetgate en daarmee een goedgekeurde klasse I-afstand hebben afgelegd, krijgen voor deze prestatie 2 winstpunten in de klasse I. Met 15 winstpunten mag een combinatie promoveren naar klasse II.
Klassen II en III: Met 3 winstpunten mag een combinatie uit de klasse II of III promoveren naar de volgende klasse. Elke goed uitgereden rit levert 1 winstpunt op.
3.
Klasse IV: Elke goed uitgereden rit levert 1 winstpunt op. Een combinatie mag altijd uitkomen in een lagere klasse dan waarin deze start gerechtigd is. Er bestaat geen verplichting tot promotie naar een volgende klasse. Een combinatie is startgerechtigd in klasse II: a. Wanneer zowel ruiter als paard een minimum stand van klasse I met 15 winstpunten hebben. b. Wanneer de ruiter een minimum stand van klasse III met 3 winstpunten heeft. Een combinatie is startgerechtigd in klasse III: a. Wanneer zowel ruiter als paard een minimum stand van klasse II met 3 winstpunten hebben. b. Wanneer de ruiter een minimum stand heeft van klasse IV met 3 winstpunten. Een combinatie is startgerechtigd in klasse IV: a. Wanneer zowel de ruiter als het paard een minimum stand heeft van klasse III met 3 winstpunten. Versnelde promotie: Ruiters, die geklasseerd zijn in klasse III, kunnen hun ongeklasseerde paard één keer versneld laten promoveren waarbij dit paard na één wedstrijd goed te hebben uitgereden kan promoveren van klasse I naar klasse II.
4. 5. 6.
15
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
7.
Ruiters, die geklasseerd zijn in klasse IV, kunnen hun ongeklasseerde paard één keer versneld laten promoveren waarbij dit paard na één wedstrijd goed te hebben uitgereden kan promoveren van klasse II naar klasse III. De hoofdwedstrijddierenarts beslist of het paard versneld mag promoveren. Na versnelde promotie geldt verder het normale promotiereglement. Indien een ruiter gebruik wil maken van versnelde promotie dient hij dit bij opgave voor de wedstrijd te melden aan de wedstrijdorganisator, aan de afdeling Wedstrijdregistratie van de KNHS en op de wedstrijddag zelf -voorafgaand aan de rit- aan de hoofdwedstrijddierenarts en de jury. Het verzoek tot versnelde promotie dient vermeld te worden op de veterinaire kaart. De uitslag van de hoofdwedstrijddierenarts dient op de veterinaire kaart en op de uitslagenlijst vermeld te worden. Lease- of leenpaard: Nederlanders, die met een niet bij de KNHS geregistreerd lease- of leenpaard in het buitenland willen starten in de klasse III of IV, mogen maximaal de afstand rijden (in kilometers) die de ruiter zelf al eerder heeft volbracht. Het paard moet voldoen aan de Nederlandse kwalificatienormen en de ruiter moet dit voorafgaand aan de wedstrijd, minimaal twee weken van tevoren, door middel van een verklaring van de nationale bond van het land waar het paard vandaan komt, aantonen bij de KNHS.
3.
Bij een derde diskwalificatie om veterinaire redenen in hetzelfde wedstrijdseizoen gaat een termijn in van 66 dagen waarin het paard niet in endurancewedstrijden mag worden uitgebracht.
Voor de ruiter degradatie (geldt voor de klassen II, III en IV): 4. Bij degradatie wordt de ruiter teruggeplaatst naar de naast lagere klasse zonder winstpunten. Het recht op versnelde promotie geldt hier niet. Ruiters met een stand van minimaal klasse IV met 3 winstpunten blijven altijd startgerechtigd in de klasse IV. 5. Degradatie van een ruiter vindt plaats indien: a. De ruiter voor de tweede maal in één wedstrijdseizoen met hetzelfde paard is gediskwalificeerd wegens metabole redenen. De startgerechtigdheid in de hoogste startgerechtigde klasse van de ruiter vervalt. b. De ruiter driemaal in één wedstrijdseizoen met hetzelfde paard is gediskwalificeerd om metabole of andere veterinaire redenen. De startgerechtigdheid in de hoogste startgerechtigde klasse van de ruiter vervalt. 6. Degradatie van een ruiter vindt plaats indien de ruiter voor de derde maal in één wedstrijdseizoen is gediskwalificeerd wegens metabole redenen bij verschillende paarden. De startgerechtigdheid in de hoogst startgerechtigde klasse van de ruiter vervalt.
Artikel 611 - Uitsluiting en diskwalificatie 1. Wanneer een paard na een veterinaire controle wordt afgekeurd, kan uitsluiting of diskwalificatie volgen, dit ter beoordeling van de official(s). Metabole problemen bij het paard leiden tot diskwalificatie. 2. De hoofdwedstrijddierenarts maakt melding van diskwalificaties op de veterinaire kaart. 3. Wanneer een ruiter gedurende het wedstrijdseizoen meer dan drie keer wordt uitgesloten wegens veterinaire redenen bij zijn paard, kan hiervan door de KNHS opgave worden gedaan bij de Aanklager van de KNHS, die kan besluiten tot het doen van aangifte bij het Tuchtcollege. Artikel 612 - Gevolg van diskwalificatie Voor het paard een periode van niet starten in endurancewedstrijden (geldt voor de klassen I, II, III en IV): 1. Bij diskwalificatie om veterinaire redenen mag het desbetreffende paard gedurende 22 dagen na de datum van de diskwalificatie niet op endurancewedstrijden worden uitgebracht. De ruiter mag gedurende deze tijd wel een ander paard in wedstrijden uitbrengen. 2. Indien een paard voor de tweede maal in een wedstrijdseizoen om veterinaire redenen wordt gediskwalificeerd gaat een termijn van 44 dagen in waarin het paard niet in endurancewedstrijden mag worden uitgebracht.
16
17
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
DEEL 2: MENDURANCE Artikel 650 - Definities 1. Een mendurancewedstrijd is een wedstrijd waarin de snelheid en marathoncapaci teiten van een aangespannen paard of paarden wordt/worden beproefd. Deze wedstrijden testen de kennis en kunde van de menner om zijn paard(en) zo goed mogelijk, met een optimale snelheid, over een gemarkeerde route door verschillende terreinen te rijden waarbij het paard of de paarden te allen tijde na de finish ‘fit to continue’ dienen te zijn. 2. Een paard is fit to continue als het in staat is om in goede gezondheid verder te gaan. 3. Een wedstrijdseizoen in de mendurance staat gelijk aan een kalenderjaar. Artikel 651 - Deelnemers Menners: 1. Deelnemers dienen lid te zijn van de KNHS Endurancevereniging, met uitzondering van menners die deelnemen aan de Kennismakingsklasse. Deelnemers aan de Kennismakingsklasse hebben een dagstartkaart van de KNHS nodig. 2. De minimum leeftijd van de menner voor deelname aan wedstrijden is 16 jaar; voor de groom is dit 14 jaar. 3. Deelnemen aan een wedstrijd kan alleen in combinatie met minimaal één groom. Bij een meerspan dient minimaal één groom mee te rijden voor elk koppaard. Een menner mag maximaal het aantal grooms op de wagen meenemen van het aantal paarden voor de wagen plus één groom. 4. Het is niet toegestaan dieren (als mascotte) mee te nemen op de wagen. 5. Het is niet toegestaan dat personen meerijden op de wagen die niet als groom zijn aangemeld. 6. Van een deelnemende aanspanning dienen zowel menner als paard(en) op een door de KNHS uitgegeven geldige startkaart voor te komen. Een buitenlandse aanspanning dient een riding permission van de nationale buitenlandse federatie te kunnen overleggen. 7. Menner en groom dienen de start- en finishlijn op het rijtuig te passeren. Men mag binnen 2 km voor de P/A, vetgate of finish niet stilstaan, behalve om op of af te stijgen of voorrang te verlenen aan verkeer. Te allen tijde moet men zich in de richting van de uitgezette route bewegen. Opzettelijk tijdrekken kan leiden tot diskwali ficatie. 8. Tijdens de wedstrijd mag niemand anders dan de menner het rijtuig besturen. Het paard mag tijdens de wedstrijd door de groom aan de hand geleid worden. 9. Met uitzondering van het in- en uitspannen en de rusttijd waarbij het paard los van de wagen is dient de menner altijd op de bok te zitten met de leidsels in handen. 10. De groom zal gedurende de P/A-controle en tijdens de hartslagbepaling bij de finish voor de aanspanning staan en de aanwijzingen van de veterinair en/of zijn assistent(en) opvolgen. 18
Op hulp van derden, al dan niet op verzoek van de deelnemer, volgt uitsluiting. Wanneer de deelnemer en/of zijn paard ten val is gekomen of het rijtuig is omgeslagen, is assistentie toegestaan. Bij verlies of loszitten van één of meer ijzers is assistentie toegestaan bij het herstellen van het beslag. Assistentie is toegestaan bij het verstrekken van water, het koelen en het aanreiken van voor de wedstrijd noodzakelijke benodigdheden. In de vetgate mag iemand anders dan de menner of groom het paard geleiden. 11. Het gebruik van een hartslagmeter is toegestaan in alle klassen. Bij keuringen is het gebruik van een hartslagmeter echter verboden. De hartslagmeter dient op die momenten uitgeschakeld of afgedaan te zijn. 12. Iedere menner dient ruim gelegenheid te geven tot inhalen. Een menner haalt mede deelnemers en/of andere personen (al dan niet te paard) met een gepaste snelheid na ‘aanroepen’ in. Tegenliggers dienen eveneens met gepaste snelheid gepasseerd te worden. 13. Het is verboden om over wildroosters te rijden, tenzij deze op een dusdanige wijze zijn afgedekt dat de veiligheid gewaarborgd is, hetgeen door de wedstrijdgevende organisatie als zodanig moet zijn aangegeven. In alle andere gevallen kan diskwali ficatie volgen. 14. Een om veterinaire redenen afgekeurd paard dient altijd in een trailer of veewagen naar het hoofdterrein vervoerd te worden. Bij terugkomst op het hoofdterrein dienen menner en het afgekeurde paard zich direct te melden bij de wedstrijddierenarts. Pas na diens toestemming mag de aanspanning het hoofdterrein verlaten. 15. Het gebruik van een mobiele telefoon is toegestaan. 16. Wanneer tijdens de wedstrijd een deelnemer zijn paard(en) niet onder controle heeft of krijgt, waardoor de deelnemer, diens paard(en), mededeelnemers en/of omstanders in gevaar worden gebracht, volgt uitsluiting. 17. Het bewust galopperen op de verharde weg kan leiden tot diskwalificatie. 18. Voor menner en groom(s) is een veiligheidshoofddeksel, bedoeld voor de paardensport, verplicht. Deze hoofdbescherming dient te voldoen aan de veiligheidsnorm EN1384. 19. Een veiligheidsriem of gordel is toegestaan mits eenzijdig met de hand door de groom vastgehouden. Paarden: 20. Voor de verschillende klassen gelden de volgende min. leeftijden van de paarden.
KLASSE
MINIMALE LEEFTIJD PAARD
Kennismakingsklasse
4 jaar
I
4 jaar
II
5 jaar
III
6 jaar
IV
6 jaar
19
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
21. Voor wedstrijddeelname van drachtige en zogende merries geldt: a. klasse I en II: maximaal 4 maanden drachtig, aan te tonen door middel van het dekbewijs, en niet zogend; b. klasse III en IV: niet dragend en niet zogend. 22. Paarden, die voor of tijdens de wedstrijd worden afgekeurd, mogen gedurende de wedstrijd niet op het wedstrijdterrein en/of in het parcours (aangespannen) gereden worden. 23. De keuze van rijtuig en harnachement is vrij, mits deze voldoende veilig zijn en qua formaat in goede verhouding staan tot het paard (de paarden), dit ter beoordeling van de jury. 24. Het rijtuig dient te zijn voorzien van de wettelijk voorgeschreven reflectoren en verlichting. 25. De aanspanningen moeten zijn voorzien van een broek en/of een deugdelijke rem, dit ter beoordeling van de jury. 26. Voor de groom(s) dient op het rijtuig een veilige zit- of staanplaats aanwezig te zijn. 27. Na de start mag de samenstelling van de aanspanning niet meer worden gewijzigd. Dit geldt voor zowel het rijtuig, de bemanning als de paarden. Bij een meerspan dienen de paarden gedurende de wedstrijd identificeerbaar te zijn met behulp van een tijdelijke markering. De organisatie zorgt voor deze markering. 28. Op het wedstrijdterrein mag een uitgespannen paard niet aan het rijtuig worden vastgebonden. Artikel 652 - Wedstrijd 1. Wedstrijden worden op snelheid gereden. Voor de Kennismakingsklasse wordt geen klassement opgemaakt. In de overige klassen is ex aequo-plaatsing niet mogelijk. Voorafgaand aan de wedstrijd wordt een briefing gehouden. Alle deelnemers, medewerkers en officials worden van tevoren geïnstrueerd over belangrijke regels. Voor deelnemers aan de Kennismakingsklasse, klasse I en klasse II is het bijwonen van de briefing verplicht. Voor deelnemers aan de overige klassen wordt het bijwonen van de briefing aanbevolen. 2. Men kan inschrijven in verschillende rubrieken: 2.1 Pony enkelspan 2.2 Pony’s twee- of meerspan 2.3 Paard enkelspan 2.4 Paarden twee- of meerspan Een paard heeft (onbeslagen) een minimum stokmaat van 148 cm. Het grootste paard bepaalt de rubriek waarin wordt deelgenomen. 3. Bij een twee- of meerspan bepaalt het minst presterende paard van de aanspanning de plaatsing in het klassement. 4. Er vindt een individuele start plaats op volgorde volgens de startlijst.
20
Officials: 5. Jury: Het aantal benodigde juryleden hangt af van het aantal deelnemers aan de wedstrijd en het aantal keuringslocaties in het terrein (start, P/A, vetgate(s), finish). Er geldt te allen tijde een minimum van twee juryleden om een wedstrijd te jureren. Aantal keuringslocaties # deelnemers
6.
7.
8.
1 of 2
3
4
Tot 80
2 juryleden
3 juryleden
4 juryleden
80-120
3 juryleden
3 juryleden
4 juryleden
>120
4 juryleden
4 juryleden
4 juryleden
Federatievertegenwoordiger: Door de KNHS wordt een Federatievertegenwoordiger aangewezen voor elke mendurancewedstrijd. In veel gevallen vervult de Federatievertegenwoordiger tevens de rol van jurylid. Technisch Afgevaardigde (TA): 7.1 Door de KNHS kan een TA aangewezen worden om een mendurancewedstrijd in de voorfase te begeleiden. 7.2 De TA wordt door de KNHS ruim voor de wedstrijd datum aangewezen. 7.3 De TA is een adviseur en gesprekspartner van de organisatie betreffende alles wat met de wedstrijd te maken heeft (route, indeling van het terrein, tijdsplanning enz.). 7.4 De TA en de wedstrijdgevende organisatie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de route en de indeling van het wedstrijdterrein. 7.5 Het werk van de TA beperkt zich tot de fase voorafgaand aan de wedstrijd. Op de wedstrijddag zelf volgen er geen extra werkzaamheden uit deze functie. 7.6 De TA controleert of de organisatie van de wedstrijd in overeenstemming is met het gestelde in het reglement voor de desbetreffende klasse(n). 7.7 Tot aan de wedstrijd blijft de TA de organisatie volgen en zonodig adviseren. 7.8 De TA keurt de wedstrijd, die minstens één dag voor de wedstrijddatum gereed moet zijn, goed of in het uiterste geval niet goed. 7.9 De TA rapporteert binnen drie dagen na afloop van de wedstrijd aan de KNHS omtrent de samenwerking met de organisatie en de opbouwfase van de wedstrijd. Wedstrijddierenarts: Op iedere 30 paarden dient één wedstrijddierenarts aanwezig te zijn met een minimum van twee wedstrijddierenartsen per wedstrijd. Er zijn minimaal vier studenten diergeneeskunde aanwezig, één per 15 paarden. Alle keurende wedstrijddierenartsen dienen voor te komen op de lijst van wedstrijddierenartsen van
21
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
de KNHS Endurancevereniging of op de lijst van de FEI-dierenartsen. De wedstrijdgevende organisatie dient te zorgen voor voldoende wedstrijddierenartsen en studenten diergeneeskunde. Parcours: 9. Het gehele parcours is gemarkeerd. Iedere deelnemer krijgt een routekaart ter beschikking. De deelnemer is op straffe van diskwalificatie verplicht de gehele route in de juiste richting te volbrengen, waarbij alle posten en veterinaire controles in de juiste volgorde en vanuit de juiste aanrijdrichting aangedaan moeten worden. Bij afwijken van het parcours dient de fout hersteld te worden vanaf de plaats waar van de route is afgeweken. 10. Minimaal iedere 10 km is er een afstandsaanduiding. Op 2 en 1 km vóór de P/Acontrole, vetgate en finish worden ook deze afstanden aangeduid. 11. Tenminste iedere 30 km is er een verplichte rust met een veterinaire controle. Bij een verplichte rust mag men de wedstrijd pas vervolgen nadat de gehele rusttijd is verstreken. Aan de deelnemers wordt meegedeeld hoe laat de vetgate(s) open gaan en sluiten. Ook de maximum rijtijd (de tijd tot het moment waarop de finish sluit) wordt aangegeven. Moederkaarten en startlijsten worden vóór de start opge hangen.
Klassenindeling:
KLASSE
eendaagse wedstrijden AFSTAND
meerdaagse wedstrijden AFSTAND
Kennismakingsklasse
10 t/m 29 km
N.v.t.
I
10 t/m 29 km
N.v.t.
II
30 t/m 59 km
N.v.t.
III
60 t/m 89 km
N.v.t.
IV
90 t/m 120 km
N.v.t.
12. Klasse I: a. De minimale snelheid in klasse I bedraagt voor pony’s gemiddeld 6 km per uur en voor paarden 8 km per uur. De maximum snelheid voor klasse I bedraagt gemiddeld 13 km per uur. b. In klasse I is er een verplichte P/A-controle (polscontrole) op ongeveer 2/3 van het parcours. c. Wanneer de gemiddelde snelheid in klasse I op het traject vóór de P/A-controle en/ of het traject ná de P/A-controle hoger is dan 15 km per uur, volgt uitsluiting van de desbetreffende aanspanning. Hierbij geldt, dat het eerste traject (tot de P/A-controle) eindigt op het moment dat het paard goedgekeurd is voor het vervolgen van de wedstrijd. Het tweede traject eindigt op het moment dat de rijtijd gestopt is.
22
d. In de klasse I stopt de rijtijd bij het aanbieden van het paard/de paarden voor de keuring binnen 15 minuten na het passeren van de finishlijn, mits hierbij de hartslag van het paard bij binnenkomst lager dan of gelijk aan 64 per minuut is. Indien de hartslag hoger is dan 64 per minuut loopt de rijtijd door en volgt een re-inspection op 15 minuten. Als de hartslag op 15 minuten in orde is stopt de rijtijd, anders volgt uitsluiting. e. In de klasse I wordt de uitslag opgemaakt aan de hand van het aantal behaalde winstpunten en vervolgens het aantal behaalde punten voor de wedstrijd. Bij een gelijk aantal punten is de snelheid bepalend. Punten worden verkregen voor de volgende onderdelen: 1. Herstelperiode: Bij zowel de P/A als de finish kunnen maximaal 15 punten worden verdiend. De aanspanning krijgt 15 punten min het aantal minuten voordat het paard bij de P/A ter keuring wordt aangeboden en is goedgekeurd; hetzelfde geldt voor de finish. 2. Snelheid: snelheid pony’s: – gemiddelde snelheid gedurende de rit < 6 km/uur = uitsluiting – gemiddelde snelheid gedurende de rit 6-8 km/uur = 4 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 8-10 km/uur = 6 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 10-12 km/uur = 8 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 12-13 km/uur = 10 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 13-15 km/uur = niet geklasseerd – gemiddelde snelheid gedurende de rit > 15 km/uur = uitsluiting snelheid paarden: – gemiddelde snelheid gedurende de rit < 8 km/uur = uitsluiting – gemiddelde snelheid gedurende de rit 8-10 km/uur = 4 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 10-11 km/uur = 6 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 11-12 km/uur = 8 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 12-13 km/uur = 10 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 13-15 km/uur = niet geklasseerd – gemiddelde snelheid gedurende de rit > 15 km/uur = uitsluiting 13. Klasse II a. De minimale snelheid in klasse II bedraagt gemiddeld 7 km/uur voor pony’s en 9 km/uur voor paarden. Voor klasse II geldt geen maximum gemiddelde snelheid. b. In klasse II wordt de uitslag opgemaakt aan de hand van het aantal behaalde punten voor de wedstrijd. 1. Herstelperiode: Bij zowel de vetgate als de finish kunnen punten worden verdiend. De combi natie krijgt 20 punten min het aantal minuten voordat het paard/de paarden ter keuring wordt/worden aangeboden en is/zijn goedgekeurd.
23
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
2. Snelheid: snelheid pony’s: – gemiddelde snelheid gedurende de rit < 7 km/uur = uitsluiting – gemiddelde snelheid gedurende de rit 7-8 km/uur = 28 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 8-9 km/uur = 32 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 9-10 km/uur = 36 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 10-12 km/uur = 40 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 12-14 km/uur = 32 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 14-15 km/uur = 12 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit >15 km/uur = 0 punten snelheid paarden: – gemiddelde snelheid gedurende de rit < 9 km/uur = uitsluiting – gemiddelde snelheid gedurende de rit 9-10 km/uur = 28 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 10-11 km/uur = 32 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 11-13 km/uur = 40 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 13-14 km/uur = 32 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit 14-15 km/uur = 12 punten – gemiddelde snelheid gedurende de rit > 15 km/uur = 0 punten c. In klasse II stopt de rijtijd bij het passeren van de finishlijn. Hierna volgt het aanbieden van het paard/ de paarden binnen 20 minuten na de finish. In het geval van een re-inspection op 20 minuten na de finish vanwege een te hoge hartslag bij aanbieden geldt een extra aftrek van 10 punten. 14. Klassen III en IV: a. De minimale snelheid in de klassen III en IV bedraagt gemiddeld 7 km/uur voor pony’s en 9 km/uur voor paarden. De rijtijd stopt bij het passeren van de finish lijn, ongeacht de hoogte van de gemeten hartslag door de wedstrijddierenarts. b. Na een klasse IV-wedstrijd is het verplicht om op de dag na de wedstrijd een veterinaire transportkeuring te houden. De paarden mogen voorafgaand aan de transportkeuring niet vervoerd worden tenzij de hoofdwedstrijddierenarts hier toestemming voor geeft. Toezicht op deze regel wordt verzorgd door de wedstrijdgevende organisatie. Deze dient te allen tijde op de hoogte te zijn waar de paarden voorafgaand aan de transportkeuring verblijven. 15. Kennismakingsklasse: Voor de Kennismakingsklasse gelden dezelfde bepalingen als voor klasse I met uitzondering van de volgende punten: a. Leden van de KNHS Endurancevereniging zijn uitgesloten van deelname. b. De minimale snelheid voor pony’s bedraagt gemiddeld 5 km/uur, voor paarden gemiddeld 7 km/uur. c. De maximum snelheid bedraagt gemiddeld 12 km/uur. d. Indien niet aan bovengenoemde snelheden wordt voldaan volgt uitsluiting. e. Een deelnemer mag drie keer uitkomen in de Kennismakingsklasse met een maximum van éénmaal per wedstrijdseizoen.
24
f. Als er twee klasse I-afstanden tijdens één wedstrijd georganiseerd worden moet de Kennismakingsklasse verreden worden over de kortste klasse I-afstand. 16. Buitenlandse wedstrijden: Voor deelnemers, die willen uitkomen op nationale mendurancewedstrijden in het buitenland, geldt dat dit twee weken voorafgaand aan de wedstrijd in het buitenland schriftelijk dient te worden gemeld aan de KNHS. Voor het land waar de ruiter wil starten wordt een ‘riding permission’ aangevraagd bij de KNHS. De deelnemer is verplicht de uitslag van de gereden wedstrijd in het buitenland binnen twee weken na de wedstrijddatum op te sturen naar de KNHS, vergezeld van een kopie van de veterinaire kaart en het ‘Buitenlandformulier’. Alle buitenlandse wedstrijden tellen mee voor al het bepaalde ten aanzien van promotie en degradatie zoals opgenomen in dit reglement. Bijzondere bepalingen: 17. In alle wedstrijden kan de jury in overleg met de hoofdwedstrijddierenarts en de wedstrijdgevende organisatie beslissen de minimum snelheid te verlagen wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dit besluit dient direct aan de deelnemers kenbaar te worden gemaakt. 18. In alle klassen waarin de combinatie startgerechtigd is, is het toegestaan ‘hors concours’ te starten. De menner dient dit voorafgaand aan de wedstrijd aan de wedstrijdgevende organisatie kenbaar te maken, hetgeen tevens op de veterinaire kaart dient te worden vermeld. Voor deelnemers die ‘hors concours’ starten gelden dezelfde regels als voor de andere deelnemende aanspanningen. Het wedstrijdresultaat wordt wel geregistreerd in de uitslag (onder vermelding van ‘hors concours’), maar de aanspanning komt niet in aanmerking voor opname in het klassement. 19. In de klassen II, III en IV is het toegestaan om de rit voortijdig te beëindigen. De menner kan dit beslissen nadat de vetgate is doorlopen en het paard is goedgekeurd. Het paard/de paarden moet/moeten op de out-time nagekeurd worden. Als het paard/de paarden hierbij wordt/worden goedgekeurd telt de rit in de administratie mee als een goed uitgereden rit voor het aantal kilometers dat is afgelegd. De wedstrijddierenarts vermeldt de aangegeven beëindiging en het aantal goed gereden kilometers op de veterinaire kaart. Een aanspanning, die de rit voortijdig beëindigt,wordt niet opgenomen in het klassement. De bedoelde aanspanning wordt zonder een plaatsingsnummer op de uitslagenlijst vermeld met de vermelding: ‘rit beëindigd op VG, goedgekeurd voor klasse I, II, III of IV’ (klasse die van toepassing is). 20. Een menner kan zich op ieder moment uit de wedstrijd terugtrekken behalve tussen de ‘arrival’ en de ‘out time’ op de vetgate of na het passeren van de finish. De aanspanning komt dan niet in de uitslagenlijst voor en de gereden kilometers tellen niet mee voor registratie. Een nakeuring is te allen tijde verplicht.
25
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
Artikel 653 - Algemene veterinaire bepalingen 1. Alle deelnemende paarden worden zowel vóór, tijdens als na de wedstrijd door een wedstrijddierenarts gekeurd. Voor meerspannen geldt, dat alle paarden tegelijk ter keuring worden aangeboden. Tijdens de wedstrijd vindt tenminste iedere 30 km een veterinaire controle plaats. De bevindingen van iedere veterinaire controle worden vermeld op de veterinaire kaart. De wedstrijddierenarts kan het laten uitvoeren van keuring delegeren, maar blijft hiervoor verantwoordelijk. Het beoordelen van de gangen dient altijd door een wedstrijddierenarts te gebeuren. Bij afkeuring op locomotie heeft de deelnemer recht op een second opinion van een andere wedstrijddierenarts in functie, mits dit het verloop van de wedstrijd niet beïnvloedt. Bij verschil in inzicht beslist de hoofdwedstrijddierenarts. 2. De deelnemende paarden worden gekeurd om hun gezondheid te waarborgen en om een eindklassering van de deelnemers vast te kunnen stellen. Het paard/de paarden dient/dienen bij elke keuring in een zodanige conditie binnen te komen dat het/zij ‘fit to continue’ is/zijn. 3. De paarden dienen bij voor- en nakeuringen en op de Vetgate uitsluitend met halster of hoofdstel voorgebracht te worden. Bij keuringen tijdens een P/A-controle, de re-examination en direct na aankomst mogen paarden ingespannen zijn, tenzij de desbetreffende official/wedstrijddierenarts anders beslist. 4. Uitspraken van de wedstrijddierenarts zijn bindend. De wedstrijddierenarts brengt verslag uit aan de jury, die bevoegd is maatregelen jegens deelnemers te nemen. 5. Voor alle paarden of voor een enkel paard kan op elk willekeurig moment van de wedstrijd een keuring door een wedstrijddierenarts plaatsvinden. De wedstrijddierenarts bepaalt hoe de controle verloopt. 6. De gehele veterinaire keuring wordt uitgevoerd onder leiding van een hoofdwedstrijddierenarts. Deze wordt hierin bijgestaan door één of meer collega’s, dan wel studenten diergeneeskunde. De hoofdwedstrijddierenarts dient tijdens de gehele wedstrijd aanwezig te zijn. 7. Alle veterinaire bevindingen worden genoteerd op de veterinaire kaart. Deelnemers zijn verantwoordelijk voor het te allen tijde kunnen overleggen van de veterinaire kaart. Indien door regen of een andere reden de veterinaire kaart zo beschadigd is dat deze onleesbaar is geworden, kan uitsluiting volgen. Verlies of het niet inleveren van de veterinaire kaart leidt eveneens tot uitsluiting. 8. Het is de verantwoordelijkheid van de menner het paard tijdig aan te bieden voor veterinaire controles. Artikel 654 - Keuringen voor de wedstrijd 1. Controle van de veterinaire kaart: Iedere menner dient van elk van zijn deelnemende paarden een geldige veterinaire kaart te hebben met daarop het nummer van deelname van het desbetreffende paard.
26
2.
Controle van de benodigde wedstrijddocumenten: De controle van de benodigde wedstrijddocumenten vindt plaats volgens hetgeen gesteld is in het Algemeen Wedstrijdreglement. 3. Controle van de ademhaling: Paarden moeten een rustige, regelmatige ademhaling hebben. De ademhalingsfrequentie dient op de veterinaire kaart vermeld te worden, evenals eventuele onregelmatigheden. Bij een ademhalingsfrequentie hoger dan 64 per minuut mag niet worden gestart, tenzij dit het gevolg is van onrust of opwinding, vast te stellen door de wedstrijddierenarts. 4. Controle van het bloedcirculatiesysteem: De polsfrequentie wordt opgenomen en op de veterinaire kaart vermeld. Abnormale harttonen of souffles dienen vermeld te worden op de veterinaire kaart. Ernstige afwijkingen zijn reden voor respectievelijk uitsluiting of diskwalificatie, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. Bij een polsfrequentie hoger dan 64 per minuut mag niet worden gestart. 5. Controle van turgor/slijmvliezen: De hydratietoestand van het paard wordt beoordeeld aan de hand van controle van de slijmvliezen en turgor. Deze toestand wordt vermeld op de veterinaire kaart. 6. Beoordeling van de algehele conditie: De darmgeluiden van het paard worden door de wedstrijddierenarts beluisterd en de spiertonus wordt beoordeeld. Als de wedstrijddierenarts het noodzakelijk acht, kan het paard getemperatuurd worden. Bij een slechte algehele conditie of een abnormaal hoge temperatuur volgt diskwalificatie, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. 8. Controle op wonden, drukkingen en controle van de mondhoeken: Bestaande wonden, die geen bezwaar voor het starten opleveren, dienen vermeld te worden op de veterinaire kaart. Pijnlijke wonden, beschadigde mondhoeken, een beschadigde schoft of een gevoelige rug kunnen leiden tot diskwalificatie, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. 9. Controle op kreupelheid: De paarden worden gemonsterd in stap en in draf. Het aantal malen voordraven is ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. De pezen, gewrichten en spieren worden bekeken. Kreupele paarden mogen niet starten. Eventuele afwijkingen in de gangen of overvullingen van peesscheden of gewrichten dienen op de veterinaire kaart vermeld te worden. Buigproeven zijn alleen toegestaan met toestemming van de deelnemer. 10. Controle van de hoeven en het beslag: Paarden mogen onbeslagen starten, mits de hoeven correct bekapt en in goede conditie zijn. Het gebruik van hoefschoenen is bij alle keuringen toegestaan. Indien het paard onbeslagen de wedstrijd loopt, moet het paard ook onbeslagen en zonder hoefschoenen ter keuring worden gebracht. Indien een paard beslagen is, dient het beslag in een dusdanige staat te verkeren, dat verwacht mag worden dat
27
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
de desbetreffende afstand zonder problemen kan worden afgelegd. Het verlies van één of meer ijzers is geen reden tot afkeuring, mits het paard hier -naar het oordeel van de wedstrijddierenarts- geen hinder van ondervindt. Artikel 655 - Keuringen tijdens de wedstrijd 1. Tijdens de wedstrijd kan op één of meer plaatsen een veterinaire keuring plaatsvinden. De plaatsen van de P/A-controle en vetgate(s) dienen van tevoren bekend te zijn. 2. Er zijn drie soorten keuringen tijdens de wedstrijd: a. P/A-controle (polscontrole) in klasse I b. Vetgate in klasse II, III en IV c. Onaangekondigde keuringen (vliegende controles) 3. Tijdens alle keuringen kan de temperatuur van de paarden worden opgenomen.
28
Ad a. P/A-controle (polscontrole) in klasse I De P/A-controle vindt plaats op ongeveer 2/3 van het parcours, zonder verplichte rustperiode (de rijtijd loopt door). De gang van zaken op een P/A is als volgt. Direct na binnenkomst op de P/A wordt de tijd van binnenkomst genoteerd op de veteri naire kaart. Dit is de ‘arrival time’. Vanaf de arrival time heeft de deelnemer 15 minuten de tijd om het paard ter controle aan te bieden. De deelnemer mag het paard in totaal tweemaal aanbieden ter controle, waarvan de tweede keer op 15 minuten na de arrival time (re-inspection). Wanneer bij de veterinaire controle de polsfrequentie lager dan of gelijk is aan 64 per minuut , mag de rit worden vervolgd en wordt deze tijd als ‘out time’ genoteerd. Wanneer de polsfrequentie bij de tweede aanbieding hoger is dan 64 per minuut, volgt automatisch uitsluiting. Als de polsfrequentie 64 of lager per minuut is kan vervolgonderzoek op algehele conditie volgen. Bij duidelijke tekenen van oververmoeidheid of dehydratie, bij een abnormaal hoge temperatuur, bij kreupelheden of bij ernstige verwondingen of drukkingen wordt de deelnemer uitgesloten of gediskwalificeerd. Wanneer de genoemde aspecten goed zijn en de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 64 per minuut is, mag de deelnemer de wedstrijd vervolgen. Ad b. Vetgate Een vetgate vindt men in de klassen II, III en IV. Er is minimaal iedere 30 km een vetgate. De gang van zaken op een vetgate is als volgt. Direct na binnenkomst op de vetgate wordt de tijd van binnenkomst genoteerd op de veterinaire kaart. Dit is de ‘arrival time’. De aanspanning gaat vervolgens naar de groom area om uit te spannen. Vanaf de arrival time heeft de deelnemer 20 minuten de tijd om het paard ter controle aan te bieden. De rijtijd loopt in dat geval door. De deelnemer mag het paard maximaal
tweemaal ter controle aanbieden, waarvan de tweede keer op 20 minuten na de arrival time (re-inspection). Wanneer bij de veterinaire controle de polsfrequentie lager dan of gelijk is aan 64 per minuut, stopt de rijtijd en wordt deze tijd als ‘in time’ genoteerd. Wanneer de polsfrequentie bij de tweede aanbieding hoger is dan 64 per minuut, volgt automatisch uitsluiting. Aan de volgorde van uitspannen dient bijzondere aandacht te worden gegeven. Wanneer bij een aanspanning één of meer paarden worden aangetroffen zonder hoofdstel terwijl deze nog aan het rijtuig vastzitten, volgt onmiddellijk diskwali ficatie. Vanaf het moment dat de ‘in time’ is vastgesteld, gaat de verplichte rust in. Dit is de ‘hold time’. De duur van deze verplichte rusttijd wordt vóór de wedstrijd bekendgemaakt. Direct aansluitend wordt het paard nader gecontroleerd op locomotie, turgor, slijmvliezen, darmgeluiden, spiertonus en algehele conditie. Bij duidelijke tekenen van oververmoeidheid of dehydratie, bij een abnormaal hoge temperatuur, bij kreupelheden of bij ernstige verwondingen of drukkingen wordt de deelnemer uitgesloten of gediskwalificeerd. De wedstrijddierenarts kan ook besluiten tot een ridgway trot. Daarnaast kan een wedstrijddierenarts besluiten tot een re-examination. Hierbij moet het paard 5-10 minuten voor de ‘out time’ opnieuw ter keuring worden aangeboden. Het paard mag naar keuze aangespannen of ‘bloot’ worden aangeboden. Wanneer naast de polsfrequentie en de andere controlepunten ook de beoordeling van dit laatste aspect goed is, dan kan de deelnemer de wedstrijd vervolgen en wordt de vertrektijd als ‘out time’ genoteerd. Aan het einde van de rusttijd kan ingespannen worden zodat de aanspanning op de juiste vertrektijd uit de groom area kan vertrekken. De vertrektijd wordt als ‘out time’ genoteerd. In de groom area mag niet worden rondgereden met de aanspanning anders dan het binnenkomen en na het inspannen naar de uitgang rijden. Het verzorgen van het paard mag alleen plaatsvinden in de daarvoor bestemde groom area. In de veterinarian area mogen slechts twee personen aanwezig zijn plus één extra persoon voor ieder extra paard van een meerspan en mag ieder paard slechts door één persoon gepresenteerd worden. Het is de deelnemer en de groom niet toegestaan handelingen te verrichten, die de hartslag van het paard kunnen beïnvloeden, dit ter beoordeling van de wedstrijddierenarts. Het verzorgen van het paard mag alleen plaatsvinden in de daarvoor bestemde grooming area. Vetgate volgorde: – opnemen arrival time bij binnenkomst – naar groom area – uitspannen van het paard – aanbieden aan de dierenarts (polscontrole) binnen 20 minuten na arrival time, mag met tuig om
29
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
– in time: zodra de pols goed is – geheel keuren van het “blote” paard, aan het halster, door de dierenarts – rusttijd – inspannen van het paard – vertrek: out time
Ad c. Onaangekondigde keuringen (vliegende controles) Tijdens iedere wedstrijd kunnen onaangekondigde veterinaire keuringen plaatsvinden. Deze gelden voor alle deelnemers aan de desbetreffende klasse. Bij deze keuring wordt het paard beoordeeld op polsfrequentie en algehele fitheid. De polsfrequentie van het paard moet lager dan of gelijk aan 72 per minuut zijn voordat de aanspanning de wedstrijd mag vervolgen. De waarde van 72 moet binnen 10 minuten bereikt zijn. Wanneer de polsfrequentie van het paard niet binnen 10 minuten de waarde van 72 per minuut heeft bereikt, maar wel binnen 20 minuten de waarde van 64, dan mag de aanspanning alsnog de wedstrijd vervolgen. Wanneer de waarde van 64 per minuut niet binnen 20 minuten bereikt is, volgt uitsluiting. Tijdens een vliegende controle loopt de rijtijd door.
Artikel 656 - Finish en nakeuring Klasse I: 1. Bij aanbieding van het paard/ de paarden na binnenkomst (binnen 15 minuten) dient de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 64 per minuut te zijn. Wanneer de polsfrequentie hoger is dan 64 per minuut, dan loopt de rijtijd door. Men moet dan nog eenmaal – op 15 minuten na binnenkomst – het paard aanbieden. Is de polsfrequentie nog steeds hoger dan 64 per minuut, dan volgt uitsluiting. De polsfrequentie en de finishtijd worden op de veterinaire kaart genoteerd. De deel nemende paarden dienen op 30 minuten na het stoppen van de rijtijd veterinair gekeurd te worden (nakeuring). 2. Klasse II: De rijtijd stopt bij het passeren van de finishlijn. Hierna worden het paard/ de paarden binnen 20 minuten ter keuring aangeboden waarbij de polsfrequentie lager dan of gelijk aan 64 per minuut dient te zijn. Wanneer de polsfrequentie hoger is dan 64 per minuut volgt een re-inspection op 20 minuten na binnenkomst. Is de polsfrequentie nog steeds hoger dan 64 per minuut, dan volgt uitsluiting. De polsfrequentie en de finishtijd worden op de veterinaire kaart genoteerd. De deelnemende paarden dienen op 30 minuten na goedkeuring bij de finish veterinair gekeurd te worden (nakeuring). 3. Klasse III en IV: Bij binnenkomst stopt de rijtijd, ongeacht de polsfrequentie op dat moment. De polsfrequentie en de finishtijd worden op de veterinaire kaart genoteerd. Bij de nakeuring wordt de algehele conditie beoordeeld. Er wordt gekeken naar eventuele wonden of drukkingen. Paarden dienen in stap en draf te worden gemonsterd. Het aantal malen voordraven is ter beoordeling van de veterinair. 30
4.
5.
Bij duidelijke tekenen van oververmoeidheid of dehydratie, bij een abnormaal hoge temperatuur, bij kreupelheden of bij ernstige verwondingen of drukkingen wordt de deelnemer gediskwalificeerd. Het is de menner noch de groom toegestaan handelingen te verrichten die tot doel hebben de hartslag van het paard te beïnvloeden, dit ter beoordeling van de veterinair. Wanneer de finish ver verwijderd is van de plaats van de nakeuring, dan kan de jury in overleg met de wedstrijddierenarts en de wedstrijdgevende organisatie besluiten de nakeuring op meer dan 30 minuten te laten plaatsvinden. Een dergelijk besluit moet voorafgaand aan de wedstrijd aan de deelnemers worden bekend gemaakt. Wanneer een aanspanning gefinisht is, is de menner verplicht zijn paard ter nakeuring aan te bieden. Het terugtrekken van het paard na het passeren van de finishlijn is niet mogelijk. Klasse I, II en III: Elke (medische) behandeling van een paard tijdens de wedstrijd of binnen twee uur na de finish van het desbetreffende paard kan leiden tot uitsluiting. Indien behandeling noodzakelijk is dient de hoofdwedstrijddierenarts vooraf te bepalen of de behandeling reden tot uitsluiting is. De wedstrijddierenarts adviseert de jury hierover. Klasse IV: Elke (medische) behandeling van een paard tijdens de wedstrijd of na de finish en voor de nakeuring/ transportkeuring van het desbetreffende paard kan leiden tot uitsluiting. Indien behandeling noodzakelijk is dient de hoofdwedstrijddierenarts vooraf te bepalen of de behandeling reden tot uitsluiting is. De wedstrijddierenarts adviseert de jury hierover.
Artikel 657 - Verlaten wedstrijdterrein 1. Voor alle menners in alle klassen geldt, dat het paard pas het wedstrijdterrein mag verlaten nadat dit door de wedstrijddierenarts voor akkoord is afgetekend op de veterinaire kaart. 2. De wedstrijddierenarts is gerechtigd het paard zo lang ter controle op het terrein te laten blijven als door hem nodig wordt geacht. 3. Ook wanneer men de wedstrijd voortijdig beëindigt of zich terugtrekt, dient men de goedkeuring van de wedstrijddierenarts te hebben om het wedstrijdterrein te verlaten. Artikel 658 - Keuringsplaats en volgorde van keuring 1. De keuringsplaats is zodanig ingericht dat de pols- en de ademhalingsfrequentie op een rustige plaats kunnen worden geteld. De monsterbaan is tenminste 40 m lang en heeft een vlakke en stevige ondergrond, bij voorkeur een verharde bodem. 2. Paarden die gekeurd moeten worden op het punt dat zij uitgesloten kunnen worden, hebben verplicht voorrang bij keuring (van hartslag). Het gaat hier om nakeuring en om re-inspection op de P/A-controle of vetgate. Deelnemers in de klasse I kunnen bij de finish voorrang vragen in verband met het bepalen van de rijtijd.
31
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
Disciplinereglement Endurance en Mendurance
versie 2009-1
versie 2009-1
3.
4.
Van de in artikel 9.2 genoemde paarden dient met voorrang de polsfrequentie te worden opgenomen. De verdere keuring kan later plaatsvinden. Vervolgens dienen in de klassen II, III en IV die paarden gekeurd te worden, die aangeboden worden voor de eerste keuring op polsfrequentie voor de bepaling van de ‘in time’. Daarna moet de totale keuring geschieden van de paarden waarvan de ‘in time’ inmiddels vastligt. Als laatste kunnen de paarden, die al gefinisht zijn en waarvan de pols frequentie reeds vastgesteld is, verder gekeurd worden. Een wedstrijddierenarts heeft het recht om van bovenstaande volgorde af te wijken wanneer hij dit nodig acht.
Artikel 659 - Promotie 1. Menners kwalificeren zich met een paard voor de diverse klassen door middel van de prestaties, die zij als aanspanning hebben geleverd. 2. Menner en paard krijgen winstpunt(en) toebedeeld na het goed uitrijden van een wedstrijd. Deze winstpunten worden geregistreerd. Een menner of paard is geklasseerd in een bepaalde klasse wanneer er een winstpunt is behaald in de desbetreffende klasse.
Klasse I: In de klasse I krijgt een aanspanning, die de rit goed heeft uitgereden zonder reinspection en zonder de maximum snelheid te overschrijden, 3 winstpunten. Voor elke re-inspection (bij de PA en/of bij de finish) wordt 1 winstpunt minder toegekend. Bij het overschrijden van de maximum snelheid zonder dat de trajectsnelheid boven de 15 km/uur komt wordt ook een winstpunt in mindering gebracht. Aanspanningen die een klasse I-wedstrijd in het buitenland rijden krijgen bij een goed uitgereden rit standaard 2 winstpunten. Aanspanningen, die een klasse II-, III-, of IV-wedstrijd voortijdig beëindigen op de vetgate en daarmee een goedgekeurde klasse I-afstand hebben afgelegd, krijgen 2 winstpunten in klasse I voor deze prestatie. Met 15 winstpunten mag een aanspanning promoveren naar klasse II.
Klassen II en III: Met 3 winstpunten mag een aanspanning uit de klassen II of III promoveren naar de volgende klasse. Elke goed uitgereden rit levert hierbij 1 winstpunt op.
3.
Klasse IV: Elke goed uitgereden rit levert 1 winstpunt op. Een aanspanning mag altijd uitkomen in een lagere klasse dan waarin deze startgerechtigd is. Er bestaat geen verplichting tot promotie naar een volgende klasse. Een aanspanning is startgerechtigd in de klasse II: a. Wanneer zowel menner als paard een minimale stand van klasse I met 15 winstpunten heeft. b. Wanneer de menner een minimale stand van klasse III met 3 winstpunten heeft.
4. 5.
32
6.
7.
Een aanspanning is startgerechtigd in de klasse III: c. Wanneer zowel menner als paard een minimale stand van klasse II met 3 winstpunten heeft. d. Wanneer de menner een minimale stand heeft van klasse IV met 3 winstpunten. Een aanspanning is startgerechtigd in de klasse IV: e. Wanneer zowel de menner als het paard een minimale stand hebben van klasse III met 3 winstpunten. Versnelde promotie: Menners, die geklasseerd zijn in de klasse III, kunnen hun ongeklasseerde paard(en) één keer versneld laten promoveren waarbij hun paard na 1 wedstrijd goed te hebben uitgereden kan promoveren van de klasse I naar de klasse II. Menners, die geklasseerd zijn in de klasse IV, kunnen hun ongeklasseerde paard(en) één keer versneld laten promoveren waarbij hun paard na 1 wedstrijd goed te hebben uitgereden kan promoveren van de klasse II naar de klasse III. De hoofdwedstrijddierenarts beslist of het paard/de paarden versneld mag/mogen promoveren. Na versnelde promotie geldt verder het normale promotiereglement. Indien een ruiter gebruik wil maken van versnelde promotie dient hij dit bij de opgave voor de wedstrijd te melden aan de wedstrijdgevende organisatie, aan de afdeling Wedstrijdregistratie van de KNHS en op de wedstrijddag zelf -voorafgaand aan de rit- aan de hoofdwedstrijddierenarts en de jury. Het verzoek tot versnelde promotie dient vermeld te worden op de veterinaire kaart. De uitslag van de hoofdwedstrijddierenarts dient op de veterinaire kaart en op de uitslagenlijst vermeld te worden. Lease- of leenpaard Nederlanders, die met (een) niet bij de KNHS geregistreerd(e) lease- of leenpaard(en) in het buitenland willen starten in de klasse III of IV mogen maximaal de afstand rijden (in kilometers), die de menner zelf al eerder heeft volbracht. Het paard moet voldoen aan de Nederlandse kwalificatienormen en de menner moet dit voorafgaand aan de wedstrijd (minimaal twee weken van tevoren) door middel van een verklaring van de nationale bond van het land waar het paard vandaan komt aantonen bij de KNHS.
Artikel 660 - Uitsluiting en diskwalificatie 1. Wanneer een paard na een veterinaire controle wordt afgekeurd, kan uitsluiting of diskwalificatie volgen. Dit ter beoordeling van de official(s). Metabole problemen bij het paard leiden tot diskwalificatie. 2. Wanneer een menner gedurende het wedstrijdseizoen meer dan drie keer wegens veterinaire redenen wordt uitgesloten, kan hiervan door de KNHS opgave worden gedaan bij de Aanklager van de KNHS, die kan besluiten over te gaan tot het doen van aangifte bij het Tuchtcollege.
33
Disciplinereglement Endurance en Mendurance versie 2009-1
Artikel 661 - Gevolg van diskwalificatie Voor het paard: een periode van niet starten tijdens mendurancewedstrijden 1. Bij diskwalificatie om veterinaire redenen mag het desbetreffende paard gedurende 22 dagen na de datum van de diskwalificatie niet in mendurancewedstrijden worden uitgebracht. De menner mag gedurende deze tijd wel een ander paard in wedstrijden uitbrengen. 2. Indien een paard voor de tweede maal in een wedstrijdseizoen om veterinaire redenen wordt gediskwalificeerd gaat een termijn van 44 dagen in waarop het paard niet in mendurancewedstrijden mag worden uitgebracht. 3. Bij een derde diskwalificatie om veterinaire redenen in hetzelfde wedstrijdseizoen gaat een termijn in van 66 dagen waarin het paard niet in mendurancewedstrijden mag worden uitgebracht. De hoofdwedstrijddierenarts maakt melding van dergelijke diskwalificaties op de veteri naire kaart. Bovenstaande geldt voor de klassen I, II, III en IV. Voor de menner: degradatie 4. Bij degradatie wordt de menner teruggeplaatst naar de naastlagere klasse zonder winstpunten. Het recht op versnelde promotie geldt hier niet. Menners met een stand van minimaal klasse IV met 3 winstpunten blijven altijd klasse IV startgerechtigd. 5. Degradatie van een menner vindt plaats indien: a. De menner voor de tweede maal in één wedstrijdseizoen met hetzelfde paard wegens metabole redenen is gediskwalificeerd. De startgerechtigdheid in de hoogste startgerechtigde klasse van de menner vervalt. b. De menner driemaal in één wedstrijdseizoen met hetzelfde paard om metabole of andere veterinaire redenen is gediskwalificeerd. De startgerechtigdheid in de hoogste startgerechtigde klasse van de menner vervalt. c. Degradatie van een menner vindt plaats indien de menner voor de derde maal in één wedstrijdseizoen wegens metabole redenen bij verschillende paarden is gediskwalificeerd. De startgerechtigdheid in de hoogst startgerechtigde klasse van de menner vervalt. De hoofdwedstrijddierenarts maakt melding van dergelijke diskwalificaties op de veteri naire kaart. Degradatie is alleen van toepassing op menners, startgerechtigd in de klassen II, III of IV.
34
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen