Dienst in de adventsserie ‘Nu daagt het in het Oosten’ van zondag 6 december 2015, gehouden in de Kloosterkerk. Voorganger: Ds. Margreet Klokke. Buiten worden de nachten ieder etmaal nog een beetje langer het donker neemt er meer ruimte in dan het licht. Maar hier in uw huis wordt het langzaam aan al lichter elke week een vlammetje meer, veelzeggend… Want de nacht verandert erdoor van kwaliteit, wij beseffen -hoe donker het soms ook kan zijn in ons levenhier kunnen wij altijd komen om ons licht op te steken hier kunnen wij moed vatten voor de weg die voor ons ligt en daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
Buiten worden de nachten ieder etmaal nog een beetje langer. Maar hier in uw huis wordt het langzaamaan al lichter iedere week een vlammetje meer, aanstekelijk. Want het kan gebeuren dat het licht op ons overspringt dat wij erdoor verwarmd worden en milder gaan kijken naar de mensen met wie wij omgaan dat wij oog krijgen voor wat ontroerend is aan hun eigenaardigheden en voor wat dierbaar is aan hun lastigheden daarom bidden wij HEER ONTFERM U
Al duren de nachten buiten nog lang in uw huis brandt er iedere week een vlammetje meer hier en overal in de wereld waar mensen samenkomen rond de oude woorden in uw boek. En dat is bemoedigend. Want zolang mensen nog kaarsen aansteken oefenen zij zich in aandacht en tederheid en waar is te midden van alle verhalen van oorlog en geweld in onze dagen ver weg en dichtbij meer behoefte aan dan dat… Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
Preek over Psalm 19 en Johannes 1: 1-5 Er is vandaag een foto bij gekomen, op de witte muur. Vorige week hing er één, nu zijn er twee foto’s te zien uit de serie ‘New horizons’ van Bruno van Elshout. Misschien las u achterin de liturgie al meer over zijn kunstproject. Een jaar lang liet hij met een automatische installatie ieder uur een foto nemen vanaf het dak van het Atlantic Hotel in Kijkduin. Telkens van hetzelfde uitzicht over de Noordzee. Bijna negenduizend keer lucht en water, hemel en aarde en het punt waar de twee samen komen – de horizon. Je zou zeggen – wordt dat niet saai. Maar nu je er hier in de kerk twee naast elkaar ziet hangen valt op hoe anders ze zijn. Het maakt een ongelofelijk verschil, wat voor licht er is. Als je naar de tweede foto kijkt, heb je het gevoel dat de zon achter je net voorzichtig begint op te gaan. Er is van dat grijze ochtendlicht. En terwijl de hemel verkleurt, krijgt ook de aarde een ander aanzien. Het water van de zee, dat op de eerste foto nog diep blauw-paars was, is nu zacht grijs. De volgende twee zondagen zal er weer verandering te zien zijn. Het is steeds: ‘gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde’. Alsof er een soort gesprek gaande is. Een kosmische dialoog. En hoe passend – iets dergelijks is er ook aan de hand in de psalm die gelezen is. Want in de eerste drie strofen richt de dichter zijn blik naar de hemel. Wat hij daar ziet, dat schildert hij met woorden. De stralende zon. Gods majesteit. In de vierde strofe komt hij echter met beide benen op de grond. Hier richt hij zijn blik op de aarde, waar mensen met vallen en opstaan met elkaar samenleven. Wat is er daarin, dat leidend kan zijn? Dat orde kan scheppen? De wet van de Heer, zegt hij. Hij eindigt tenslotte bij zichzelf. Hij is een geweldige dichter, maar tegelijk ook mens als u en ik. Hij moet zich af en toe bezinnen op z’n leven. Wat er goed gaat, en wat minder. Zo gaat het in zijn gedicht van de hemel, naar de aarde en de lastige keuzes die een mens iedere dag weer maken moet. Maar vreemd, als je dit gedicht naast de twee foto’s uit de serie New Horizons legt, dan valt er iets op. Daar lijken hemel en aarde wel met elkaar in gesprek. De één vangt het licht van de ander. Maar in het gedicht lijken hemel en aarde wel twee gescheiden werelden. Er is zo op het eerste oog geen enkele relatie tussen te ontwaren. Er zijn ook bijbeluitleggers die zeggen dat het oorspronkelijk twee gedichten waren, die nu aan elkaar geplakt zijn. Want de hemel – die lijkt in het gedicht wel op een schilderij van William Turner. Er is daar een tent opgeslagen voor de zon - een jonge bruidegom die het bruidsbed verlaat - een held die voortrent op zijn weg. – Aan het ene einde van de hemel komt hij op – aan het andere einde voltooit hij zijn loop – niets blijft er voor zijn gloed verborgen. Maar de aarde – die lijkt eerder op een schilderij van de Nulgroep; van Armando of Schoonhoven. De woorden die hij daar gebruikt komen allemaal zó zwart-wit over! Het gaat er over de wet van de Heer. De richtlijn van de Heer. De bevelen van de Heer. Het gebod van de Heer. Ontzag voor de Heer. De voorschriften van de Heer. Je wordt er niet vrolijk van. Eerder roepen deze woorden associaties op met de boeken van Maarten ’t Hart, Jan
Siebelink en Franca Treur. Je moet denken aan dominees, die met geheven vinger en luide stem staan te preken. Zij hebben een streng Godsbeeld. Je moet Hem gehoorzamen, want anders… Je ziet mensen met strakke gezichten naar hen luisteren. Bang om te laten zien wat zij zelf voelen en denken. Al dat soort associaties komen bij je boven, bij het zwart-wit schilderij van de tweede helft van de psalm. Laten we daar nog even bij stil staan, om later weer terug te komen op de eerste helft van de psalm. De boeken die ik noemde grijpen alle drie terug op ervaringen, opgedaan in de vorige eeuw. In de eeuw waar we nu net aan begonnen zijn zullen ze vermoedelijk niet meer zo geschreven worden. Want de manier van leven van romanfiguren als die van ’t Hart, Siebelink, en Treur - die is grotendeels voorbij, in elk geval hier in de Randstad. Voor veel mensen is het strenge Godsbeeld dat erin doorklinkt een reden geweest om af te haken. Om zich los te maken van de Joods Christelijke traditie. Een God die je nu nooit eens iets leuks gunt in je leven, die er altijd iets op tegen heeft als je aan het genieten bent, dat was niets voor hen. En gelijk hadden ze, want het was om zo te zeggen ook niets voor God. Er is hem in dit beeld denk ik geen recht gedaan. Hoe dan ook, gaandeweg is het leven in de hoofdstroom van onze cultuur een project geworden waar je zelf aan werkt. Je zoekt het zo veel mogelijk zelf uit. Geen gebod van de Heer meer, geen richtlijn, bevel, gebod of voorschrift meer. Niet dat zwart-wit denken. Buiten de lijntjes treden. Groots en meeslepend leven. En voor alles moet je ‘jezelf’ zijn. Het woord ‘authentiek’ is vandaag misschien wel de grootste lof die je krijgen kunt. Dat kan wel eens een eenzame onderneming zijn. En ik hoor om me heen dan ook veel van het verschijnsel ‘keuzestress’. Alsof het toch niet altijd meevalt, als je alles zelf moet uitzoeken. In dat verband viel mij het boek van cabaretière Claudia de Breij op. Het is vorige maand verschenen, en werd paginagroot besproken in de NRC. Het heet ‘Neem een geit’. En de ondertitel is: ‘Leven voor gevorderden’. Zijn schrijft in haar voorwoord op dit boek: ‘Een paar zomers geleden was ik erg in de war. Ik was verliefd, verhuisd, gescheiden en oververmoeid. Wanneer wordt het weer leuk?, vroeg ik, met dikke wallen van alweer een betraande nacht, aan de psycholoog die ik na jaren van weerstand toch maar eens had geconsulteerd. Als je al een poosje in je nieuwe huis zit en er hangt hier en daar weer wat aan de muren, zei hij. Een prettig antwoord. En bovendien, kan ik inmiddels zeggen, was het waar. Die kleine praktische wijsheden had ik toen hard nodig, maar nu nog steeds. Eigenlijk altijd al. Woorden moet ik hebben, taal om me aan vast te klampen, mantra’s om de demonen het zwijgen op te leggen. Levenslessen, en liefst het antwoord op de vraag: ‘Wat is het geheim van een lang en gelukkig leven?’ Opvallend, dit voorwoord van haar boek… ‘Ga vooral te rade bij anderen’ had wijlen René Gude, filosoof des Vaderlands, ooit tegen Claudia de Breij gezegd. En dat is ze toen gaan doen. Ze heeft een tiental bekende Nederlanders opgezocht, en hen naar hun levenslessen gevraagd. Het boek ‘Neem een geit’ is er de neerslag van.
‘Hou nooit een compliment voor je’, staat er onder anderen in, ‘Wees trouw’, ‘Zie je eigen aandeel in de mislukking’, ‘Wees professioneel’ en ‘Wees niet bang’. Het zijn leuke, vrolijke stukjes, met af en toe een serieuze ondertoon. Kijk, ik denk er natuurlijk bij: Waarom zou je raad vragen aan een gerijpte BNner, als je ook in een drieduizend jaar oud boek als de bijbel terecht kunt? Maar goed, ik sta hier ook niet voor niets. Toch vind ik het interessant, dit boek. En dat het verkocht wordt, en gelezen. ‘Ga te rade bij anderen’, heeft filosoof René Gude gezegd. Kennelijk red je het toch niet alleen. Heb je een gesprek nodig, als basis voor je leven. Een ander, om je aan te spiegelen. Dè Ander, zou ik dan zeggen, in wiens licht je jezelf beter kunt leren kennen dan waar ook. En eigenlijk is dat ook precies, wat je wordt aangeboden, in de bijbel, in de Joods Christelijke traditie. Een gesprek. Een dialoog. Alles behalve een dictaat. Nergens is de Eeuwige in dat boek de sfinx-achtige figuur, die er soms van gemaakt wordt, die met een onverbiddelijke vijandigheid allerlei eisen aan de mens oplegt. Wat je wordt aangeboden is een gesprek. Een doorgaande dialoog. Dat zie je als je kijkt naar de oorspronkelijke woorden die er in het Hebreeuws gebruikt worden. Het woord ‘thora’, dat meestal met ‘wet’ vertaald wordt betekent volgens de joodse filosoof Martin Buber eigenlijk ‘Weisung’. De thora is dus zoiets als een vingerwijzing. Goede raad. En de tien ‘devarim’, dat meestal uit het Hebreeuws met tien ‘geboden’ vertaald wordt – dat zijn eigenlijk tien ‘woorden’. En een woord, dat vraagt altijd om een antwoord. Het is een uitnodiging tot gesprek. Waar gaat het dan om, in dat gesprek met de vingerwijziging Gods, de tien woorden? Stel je er niet iets te praterigs bij voor. Het is een dialoog, zoals de mysticus Thomas Merton ergens zegt, van liefhebben en kiezen. Een dialoog van diepe verlangens. Wat je erin bezighoudt, is vooral omgaan met je ego. Want daar gaat het ten slotte om, in de tien woorden. Maak jezelf niet te groot. En maak de ander niet te klein. Maak jezelf, of iets dat belangrijk voor je is, niet te groot. Dat is nog niet zo eenvoudig. Je werk bijvoorbeeld, dat kan erg belangrijk voor je zijn. Je kunt jezelf erin bewijzen. Je kunt er een plaats door verwerven, tussen de mensen. Je kunt er ook echt iets mee betekenen. En tegelijk kan het ook over je gaan heersen. Het kan een soort god voor je worden, op wiens altaar je allerlei offers brengt. Houd van God, hoor je dan, in de dialoog met de thora. Maak jezelf niet te groot. En maak een ander niet te klein. En ook dat is nog niet zo eenvoudig. Je eerste reactie bijvoorbeeld, als je hoort dat er zo’n Molenbeekse of andere terrorist is doodgeschoten, is er één van opluchting. Terecht, denk je. Hij heeft het over zichzelf afgeroepen, dat monster. En tegelijk weet je ook, dat hij – als je in zijn milieu was opgegroeid – een vriend van je had kunnen zijn. Hij staat minder ver van je af dan je denkt. Blijf de ander, ook je ergste vijand, als mens zien, zegt de thora. Van de botsing van twee ego’s kan alleen maar oorlog komen. Van een ontmoeting van twee mensen die beseffen dat allen kwetsbaar en feilbaar zijn daarentegen komt vrede. En ik hoop dat u voelt dat dit allesbehalve een moralistisch gesprek is.
Het is eerlijk naar jezelf kijken, in het licht van God. Je openstellen voor dat licht. Het in je opnemen, zoals het water op de foto’s van Van Elshout. En dankbaar iets van zijn licht laten terugkomen in je aardse gemodder. Dat brengt ons terug naar de psalm. Want nu ga je ineens andere dingen zien, in dit gedicht. Nu je woorden als de wet van de Heer, de richtlijn, de bevelen, het gebod, de voorschriften van de Heer minder zwart-wit leest kun je zien dat het hemelse licht van de zon uit het eerste deel van het gedicht toch wel terugkomt in het tweede deel. En dat de twee delen dus zeker wel bij elkaar horen. Want wat staat er: De voorschriften van de Heer zijn begeerlijker dan goud, dan fijn goud in overvloed, en zoeter dan honing, dan honing uit de raat. Daar zit licht in! Het is met andere woorden waar een mens de innerlijke dialoog voert met de Eeuwige in de woorden die er door de eeuwen heen van hem zijn opgevangen dat de zon kan opgaan. En dat ook het leven op aarde trekken kan krijgen van een schilderij van Turner. Met zo’n intiem moment eindigt het gedicht dan ook. Met een mens, die zich terugtrekt. Die innerlijke ruimte zoekt. Die stil te rade gaat, bij zijn God. In de hoop, dat hij er anders uit terugkomt. Bescherm mij, zegt de dichter daar, laat hoogmoed niet over mij heersen, dan zal ik volmaakt zijn… Over een paar weken is het kerstmis en gedenken we de geboorte van die éne mens die deze innerlijke dialoog onophoudelijk gevoerd heeft – Jezus, wat betekent: God redt. We staan stil bij de onvoorstelbare zonnigheid die er van hem uit is gegaan. Hoe hij mensen die in het donker verkeerden als een bruidegom de hand heeft gevraagd en uitgenodigd tot het feest van het leven. Een bemoedigend mens is hij, altijd nog. Je ziet aan hem: In het woord is leven, en het leven is het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Amen. Bronnen: Willem Barnard, Tegen David aanpraten. Anne Marijke Spijkerboer, Nader tot u, NCRV, Woord op zondag 2008 Thomas Merton, Seeds of contemplation
Eeuwige, Het is goed om hier uitgenodigd te worden tot gesprek tot een innerlijke dialoog over de grote vragen van het leven: Wie zijn wij in verhouding tot u en tot elkaar, en hoe kunnen wij ons ontwikkelen in liefde. Mag dit innerlijke gesprek maken dat wij soms even zonder het te weten iets van uw lichtende Woord weerspiegelen.
Wij richten onze aandacht op wat donker is in onze tijd: het geweld in het Midden Oosten en de geharnaste taal hier bij ons; de mensen die van daar moeten vluchten en de spanningen die dat hier brengt; de veranderingen in het klimaat die overal in de wereld gevolgen zullen hebben en de vraag wat elk van ons daar hier mee te maken heeft. Laat ons bij alles wat donker lijkt niet alleen van onszelf afwijzen maar ook naar binnen keren. Laat ons licht van u opvangen
om het door te kunnen geven. Ons hart gaat uit naar mensen die in een donker dal verkeren van persoonlijke aard, van wie het levensverhaal juist dezer dagen een verdrietige wending genomen heeft. Mensen die ineens met een lege plaats in hun leven verder moeten mensen die onverwacht met hun eigen kwetsbaarheid te maken kregen. Wij noemen … In stilte … Onze Vader …
NB Wanneer u vaker inspiratie ontleent aan onze preken en gebeden, stellen wij u voor om als dank eens een gift over te maken op NL29INGB0000058571 t.n.v. Stichting Kloosterkerk.
a