energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
INSPECTIEPROTOCOL DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
1. Definitie (warmte)verliesoppervlakte
2
2. Bepalen van de verliesoppervlakte en de begrenzing van de gebouwschil
3
2.1
Gevels
7
2.2
Vloeren
9
2.3
Daken of plafonds
10
2.3.1 Hellende daken 2.3.2 Platte daken 2.3.3 Plafonds
10 12 13
2.4
Openingen
13
2.5
Aanbouwen en dakkapellen
18
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
1van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
1.
Definitie (warmte)verliesoppervlakte
Het beschermde volume is de basis voor het bepalen van de warmteverliesoppervlakte. Het beschermde volume wordt begrensd door de gebouwschil. Door de gebouwschil gaat warmte verloren naar de niet verwarmde omgeving: •
de buitenomgeving (of water);
•
aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR);
•
(kruip)kelders;
•
de grond.
De gebouwschil is de som van de schildelen: •
gevels;
•
vloeren;
•
hellende daken, platte daken of plafonds;
•
openingen met beglaasde delen, panelen of deuren.
Figuur 1: begrenzingen: buitenomgeving, grond, aangrenzende onverwarmde ruimten en (kruip)kelders.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
2van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
2. Bepalen van deverliesoppervlakte en de begrenzing van de gebouwschil Alleen de schildelen, die het beschermde volume van de wooneenheid scheiden van de nietverwarmde omgeving, worden als verliesoppervlakte ingerekend. Dit betekent dat schildelen, die het beschermde volume niet begrenzen of die grenzen aan verwarmde ruimten, niet als verliesoppervlakteworden ingerekend. Voor het bepalen en het berekenen van de warmteverliesoppervlakten baseert de energiedeskundige zich op zijn vaststellingen tijdens de visuele inspectie. Plannen worden - als voldaan is aan de voorwaarden in 1.3 bewijsstukken (deel II) -ook gebruikt als bewijsstuk. Ook voor het bepalen van de verliesoppervlakken primeren, tenzij andersvermeld,in eerste instantie de vaststelling en in tweede instantie de bewijsstukken boven de in het inspectieprotocol vastgelegde aannamen. Tenzij anders vermeld, wordt gemeten met de werkelijke oppervlakten. Als de energiedeskundige de afmetingen van de verliesoppervlakten niet kan achterhalen, kan hij gebruik maken van gefundeerde inschattingen. Bij twijfel moet worden uitgegaan van de meest negatieve oppervlakte en minst energetische begrenzing. Aangezien bij het beschermde volume gerekend wordt met buitenafmetingen, worden ook bij het bepalen van de verliesoppervlaktende dikte van de gevels, daken, vloeren en plafonds ingerekend. Bij gevels, vloeren en plafonds die de scheiding vormen tussen twee beschermde (verwarmde) volumes wordt de helft van deze dikte meegerekend. Als de energiedeskundigen de dikte niet kan vaststellen, gelden de aannamen zoals vastgelegd bij het beschermde volume (deel II, 3.2. berekenen van het beschermde volume). Van zodra de invoergegevens van een schildeel verschillen, worden de oppervlakten afzonderlijk in de software ingevoerd. Begrenzing Als een schildeel(verliesoppervlakte) grenst aan verschillende begrenzingen,worden dezeoppervlaktenafzonderlijk opgemeten en in de software ingevoerd.Bij twijfel over de begrenzing wordt het schildeel toegekend aan de begrenzing met de minst gunstige U-waarde. _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
3van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Helling Alleen bij hellende daken is het mogelijk om verschillende hellingen (0°, 45 en 90°) in de software in te geven. Dakvlakken met een verschillende helling worden als afzonderlijke verliesoppervlakten in de software ingevoerd.
Oriëntatie Op basis van de oriëntatie van de voorgevel leidt de software de oriëntatie van de overige muren (achtergevel, linkergevel en rechtergevel) en de dakvlakken (hellend dak voor, achter, links en rechts) af. Als deze automatisch gegenereerde oriëntatie afwijkt van de werkelijke oriëntatie, moet de energiedeskundige dit in de software aanpassen.
Aannamen voor wanden (muren, vloeren of plafonds) op de perceels- of eigendomsgrens De onderstaande aannamen voor aangrenzende verwarmde ruimten primeren op eventuele visuele vaststellingen of bewijsstukken. Ter hoogte van een muur op de perceelsgrens is het niet altijd mogelijk om vast te stellen of een aanpalend gebouw (of gebouwdeel) wordt verwarmd. Daarom neemt de energiedeskundige aan dat binnenruimten ter hoogte van aangrenzende percelen verwarmd worden. Dit heeft tot gevolg dat (gemeenschappelijke) muren tussen twee (eengezins)woningen, appartementen en collectieve woongebouwen niet als verliesoppervlakken worden ingerekend. Het deel van de muur op de perceelsgrens dat hoger of langer is dan het aanpalende gebouw wordt wel ingerekend als verliesoppervlakte. Als er op de perceelsgrens nog geen aanpalend gebouw staat, dan wordt ook de muur op de perceelsgrens ingegeven als verliesoppervlak. Bij een aanpalende woning in opbouw wordt alleen rekening gehouden met de toestand op het ogenblik van het plaatsbezoek en niet met de geplande werkzaamheden.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
4van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Figuur 2: voorbeeld van muur op perceelsgrens, die hoger en langer is dan de aanpalende gevel
In bovenstaande figuur moetdus het grijsgekleurde deel opgemeten worden en als verliesoppervlakte ingerekend worden. Ook in een appartementsgebouw is het niet altijd mogelijk om vast te stellen of de aangrenzende ruimten worden verwarmd. De energiedeskundige neemt ook hier aan dat binnenruimten van aangrenzende eigendommen worden verwarmd. Deze aanname houdt in dat wanden (dus zowel muren, vloeren als plafonds) tussen wooneenheden, tussen een wooneenheid en een nietresidentiële bestemming met kantoor-, onderwijs-, gezondheids-, winkel-, sport-, bijeenkomstof logiesfunctiesen tussen een wooneenheid en gemeenschappelijke circulatieruimten niet als verliesoppervlakken worden ingerekend. Deze aanname geldt niet voor de wanden (= muren, vloeren en plafonds) grenzend aan andere gemeenschappelijke ruimten zoals een gemeenschappelijke kelder, gemeenschappelijke garage, gemeenschappelijke bergruimte, gemeenschappelijke zolder, …. Als de energiedeskundige geen verwarming (zie II 2 stap 4a) in deze ruimten kan vaststellen, worden de wanden naar deze gemeenschappelijke ruimten als verliesoppervlak ingerekend. Als de wooneenheid grenst aan een niet-residentieel gebouw met woon-, kantoor-, onderwijs-, gezondheids-, winkel-, sport-, bijeenkomst- of logiesfunctiewordt eveneens aangenomen dat debinnenruimtenvan dit gebouw of gebouwdeel worden verwarmd en wordt het deel van de gemeenschappelijke wand tussen de wooneenheid en het niet-residentiële gebouw of gebouwdeel niet als verliesoppervlak ingerekend. _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
5van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Deze aanname geldt niet als geen woon-, kantoor-, onderwijs-, gezondheids-, winkel-, sport-, bijeenkomst- of logiesfunctie kan worden vastgesteld of bij twijfel over de bestemming van het gebouw of gebouwdeel. Als in deze gevallen geen verwarming kan worden vastgesteld, moet worden uitgegaan van een onverwarmd gebouw of gebouwdeel. De wanden grenzend aan deze gebouwen of gebouwdelen worden als verliesoppervlakte ingerekend. De werkwijze voor appartementen wordt verduidelijkt door de onderstaande voorbeelden waarbij de in te rekenen verliesoppervlakken met pijltjes zijn aangeduid.
Figuur 3: verliesoppervlakte: voorbeeld: appartement
Aanname voor een fictieve muur, vloer, dak of plafond Door vereenvoudigingen bij het bepalen van het beschermde volume of de warmteverliesoppervlaktekan het voorkomen dat fictieve wanden in de software als verliesoppervlak worden ingerekend.Als een fictieve muur, vloer, plafond of dak wordt ingerekend, neemt de energiedeskundige voor deze wand de eigenschappen (bouwkundige samenstelling, begrenzing, …) van de (meest voorkomende) respectievelijk aanpalende muur, vloer, dak of plafond aan. _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
6van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
2.1
Gevels
Verticale wanden (90°) en wanden met een helling groter dan 90° worden ingerekend als gevel. Aangezien het beschermde volume berekend wordt met buitenafmetingen, wordt ook de dikte van de vloer en het plafond of het dakmeegerekend in het verliesoppervlak van de gevel. Bij een vloer ofeen plafond tussen twee beschermde (verwarmde) volumes wordt de helft van de dikte meegerekend. De dikte van een vloer en plafond kan eventueel gemeten worden ter hoogte van de trappen en openingen in de vloer. In sommige gevallen is het niet mogelijk om de dikte van de vloer, het plafond of het dakvast te stellen. In deze gevallen gelden de aannamen voor de dikten zoals vastgelegd bij het beschermde volume (zie deel II, 3.2 berekenen van het beschermde volume). Begrenzing Voor de gevels wordt in de software een onderscheid gemaakt tussen buiten(omgeving), AOR, (kruip)kelder en grond. Murenmet een verschillendebegrenzing, worden door de energiedeskundige afzonderlijk opgemeten en ingevoerd in de software.
Figuur 4:verliesoppervlakte van een muur met een begrenzing buiten en grond _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
7van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Dit geldt niet als alleen ter hoogte van de vloer(dikte), plafond(dikte) of dak(dikte) de begrenzing en/of de opbouw verschilt. Dit wordt verduidelijkt in onderstaand voorbeeld waar het deel van de muur ter hoogte van de dikte van de vloer niet met een andere begrenzing in de software wordt ingevoerd.
Figuur 5 verliesoppervlakte van een muur met een begrenzing buiten en grond ter hoogte van de vloer(dikte)
Helling Voor de helling van de muur wordt in de software automatisch uitgegaan van een helling 90°.
Oriëntatie Eenmaal de oriëntatie van de voorgevel is vastgelegd, worden de oriëntaties van de achter-, linker- en rechtergevel automatisch in de software afgeleid. Als deze oriëntatie niet overeenkomt met de werkelijke oriëntatie, past de energiedeskundige deze oriëntatie aan. Bij het bepalen van de oriëntatie van een gebogen muur wordt gekeken naar de oriëntatie van de beglaasde1 openingen in deze muur. Is er slechts één beglaasde opening of hebben alle beglaasde openingen dezelfde oriëntatie dan wordt de muur met deze oriëntatie ingevoerd. •
1
Zijn er in de gebogen muur meerdere beglaasde openingen met een verschillende oriëntatie dan wordt de muur opgedeeld zodanig dat de beglaasde openingen telkens van de muur met de correcte oriëntatie kan worden afgetrokken.
Of openingen met polycarbonaatplaten, glasbouwstenen of elk andere soort doorschijnend materiaal.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
8van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
•
Is de gebogen wand volledig ondoorzichtig (geen beglaasde openingen), dan wordt de oriëntatie van het middelste punt van de muur aangenomen.
•
Is de beglazing gebogen dan wordt gekeken naar het middelste punt van de beglaasde oppervlakte.
Diepte De diepte onder de grond wordt met een nauwkeurigheid van 50 cm in de software ingevoerd. Als alleen de dikte van de vloer onder de grond gelegen is (zie figuur 5), wordt deze oppervlakte meegeteld met de gevel grenzend aan de buitenomgeving.
2.2
Vloeren
Aangezien het beschermde volume berekend wordt met buitenafmetingen, wordt ook de dikte van (binnen- en) buitenmuren meegerekend in de verliesoppervlakte van de vloeren. Bij een muur tussen twee beschermde (verwarmde) volumes wordt de helft van deze dikte meegerekend in de verliesoppervlakte van de vloer.
Figuur 6: verliesoppervlak vloeren principe
In de meeste gevallen kan de dikte van de muren gemeten worden in gevelopeningen (ramen, deuren, poorten, …) of afgeleid worden op basis van de binnenafmetingen. Als de dikten van de muren niet kunnen gemeten of afgeleid worden, gelden dezelfde aannamenals bijhet beschermde volume(zie deel II, 3.2 berekenen van het beschermde volume). _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
9van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Beglaasde openingen in een vloer worden verwaarloosd. Bij de berekening wordt de opening als (fictieve) vloer ingerekend. Ook het volume van een liftputen het watervolume van een zwembadmag worden verwaarloosd. De vloer en muren van liftputten en het watervolume van het zwembadworden niet als verliesoppervlakken ingerekend. Bij de berekening van de vloer wordt de ruimte boven de liftput en het watervolume van het zwembadals (fictieve) vloer doorgerekend. Begrenzing Bij vloeren wordt een onderscheid gemaakt tussen de warmteverliezen naar: •
de buiten(omgeving);
•
een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR)
•
een (kruip)kelder
•
de grond;
Als een vloer grenst aan verschillende begrenzingen, worden deze oppervlakten afzonderlijk door de energiedeskundige gemeten en in de software ingevoerd. Ook hier wordt gerekend met buitenafmetingen.
2.3
Daken of plafonds 2.3.1 Hellende daken
Als hellende daken gelden alle daken met een hellingshoek groter dan 15° en kleiner dan 90°. Ook hier wordtmet buitenafmetingen (bovenkant van de dakbedekking) gerekend en gelden bij ontbrekende informatie over de dikten dezelfde aannamen als vastgelegd bij het beschermde volume. In de praktijk wordt de oppervlakte van het dakvlak berekendop basis van de breedte, de hoogte van de gevelpunt en de helling van de dakvlakken. Als de hoogten en de gevelpunt langs de binnenzijde worden gemeten, wordt de dikte van de dakconstructie meegeteld. Als de dikte van het dak niet gekend is, wordt een dikte aangenomen van 30cm.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
10van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Als zowel de hoogte als de breedte van het dak bekend zijn, kan de energiedeskundige de verliesoppervlakte van het hellend dak berekenen. Alsslechts één van de twee afmetingen (hoogte of breedte) bekend zijn, is het vereist de helling te meten. Een helling wordt gemeten ten opzichte van het horizontale vlak. Dit kan met een helling- of inclinometer.
Figuur 7: verliesoppervlak hellend dak: werkwijze en formules
De oppervlakte van openingen voor dakkapellen, dakvlakvensters (dakramen), … worden in het dakvlak gemeten. Als gebruik wordt gemaakt van de softwarefunctionaliteit voor het invoeren van eenvoudige dakkapellen wordt de opening automatisch afgetrokken van het verliesoppervlak van het hellende dak. Helling De helling van de dakvlakken moet in de software worden ingegeven om de zonnewinsten door beglaasde openingen te bepalen. Er is keuze uit horizontaal (0°), 45° en verticaal (90°). Voor overige hellingshoeken moet de dichtstbijzijnde helling gekozen worden. Dus een hellingshoek van 60° wordt ingevoerd als 45°. Om de helling van een gebogen dak te bepalen, wordt gekeken naar de helling van de beglaasde openingen in dit dak. Als zich geen openingen in het gebogen dak bevinden, is de helling de helling van de raaklijn van het middelste punt. Als zich in het gebogen dak openingen bevinden, wordt gekeken naar de oriëntatie en de helling van deze openingen. In functie van het aantal openingen met een verschillende oriëntatie en helling wordt het gebogen dak opgedeeld in meerdere dakvlakken. Begrenzing _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
11van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Bij hellende daken wordt in de software automatisch uitgegaan van de begrenzing buiten(omgeving).Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen komt het voor dat een hellend dak grenst aan een AOR. In deze gevallen wordt ook dit dak ingegeven als hellend dak met begrenzing buiten.
2.3.2 Platte daken Als platte daken gelden alle daken met een hellingshoek die kleiner is dan of gelijk aan 15°. Aangezien het beschermde volume berekend wordt met buitenafmetingen, wordt ook de dikte van (binnen- en) buitenmuren meegerekend in het verliesoppervlak van het plat dak. Bij een muur tussen twee beschermde (verwarmde) volumes wordt de helft van deze dikte meegerekend in het verliesoppervlakte van het platte dak.Zoals vermeld bij het bepalen van het beschermde volume worden uitstekende delen die geen grens vormen tussen het beschermde volume en de niet verwarmde omgeving niet meegeteld.Voorbeelden zijn dakoversteken, hoge dakrandenof uitkragende terrasplaten.
Figuur 8: verliesoppervlak: plat dak: werkwijze
Begrenzing Bij platte daken wordt rekening gehouden met de begrenzing buiten(omgeving). _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
12van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
2.3.3 Plafonds Plafonds worden aan de bovenzijde begrensd door een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Zolderluiken in een plafond worden verwaarloosd en als een fictiefplafond ingegeven. Begrenzing Bij plafondswordt in de software automatisch uitgegaan van de begrenzing AOR.
2.4
Openingen
De beglaasde2delen, panelen en deuren in de verliesoppervlakten van het beschermde volume worden ingegeven als openingen. Poorten worden beschouwd als deuren. In de software zijn openingen steeds gekoppeld aan gevels of (platte of hellende) daken. De gevels en de dakvlakkenmoeten dus vooraf worden aangemaakt zodat de opening hiervan kan worden afgetrokken. Bij het opmeten van de openingen wordt rekening gehouden met de buitenafmetingen (dagmaten). Als het niet mogelijk is om langs de buitenzijde op te meten, kan de opening langs de binnenzijde worden opgemeten en worden aan de boven- en zijkanten de slag van deze binnenafmeting afgetrokken. Voor de slag wordt gerekend met 5 cm.
2
Met de beglaasde delen of openingen worden ook delen of openingen met polycarbonaatplaten, glasbouwstenen of elk andere soort doorschijnend materiaal bedoeld. _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
13van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Figuur 9: verliesoppervlak: buitenschrijnwerk: werkwijze
Als de opening alleen bestaat uit (een profiel en)glas, (een profiel en) deur of (een profiel en)paneel, is het voldoende om de oppervlakte van de opening - conform de hierboven beschreven methode – te meten. De software rekent dan automatisch een aandeel profiel in. Er moet geen rekening worden gehouden met eventuele (sier)onderverdelingen (of latjes) in de opening. Ventilatieroosters worden niet afzonderlijkopgemeten of ingerekend. Zij worden bij de opening meegerekend. Als er in één opening zowel een beglaasd deel als een paneel of deur voorkomt, wordt de opening opgedeeld waarbij elk de helft van de profielbreedte toebedeeld wordt.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
14van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Figuur 10: voorbeeld van een opening bestaande uit zowel glas (met ventilatieroosters) als paneel
Voor deuren past de energiedeskundige volgende werkwijze toe: •
volledig beglaasde deuren worden als glas (beglaasde opening) in de software ingevoerd;
•
als de glasoppervlakte in een opake (of ondoorzichtige) deur kleiner is dan of gelijk is aan20% van de totale deuroppervlakte (deurblad), wordthet beglaasde deel verwaarloosd en wordt de deur volledig als deur in de software ingevoerd;
•
als het opakegedeelte in een glazen deur, kleiner is dan 20% van de totale deuroppervlakte (deurblad) mag het opake gedeelte niet apart genomen worden en wordt de deur als volledig beglaasdbeschouwd en dus als een beglaasde openingingevoerd;
•
in alle andere gevallen dient zowel het beglaasde als het opake deel ingevoerd te worden. Het glas wordt dan als beglaasd deel (zonder profiel)ingevoerd en het opake deel als deur.
In figuur 17is schematisch weergegeven welke afmetingen aan welk onderdeel gekoppeld moeten worden.
Figuur 11: werkwijze voor het opmeten van openingen bestaande uit glas, paneel en een deur _______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
15van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Minder dan 9 glasbouwstenen (maximale afmeting van de glasbouwsteen 30 cm x 30 cm) in een wooneenheid, worden verwaarloosd en hoeven niet als een opening in de software te worden ingevoerd. Men veronderstelt dat de gevel doorloopt. Koepels en lichtstraten Als de projectie van de koepel of lichtstraat in het dakvlak kleiner is dan 5 m², dan wordt deze opening in de software ingevoerd. De verliesoppervlakte van de opening is gelijk aan de geprojecteerde oppervlakte. In deze gevallen is het dus niet nodig om de werkelijke oppervlakte van de koepel te bepalen. Ook als de oriëntatie en de helling afwijken, is het niet nodig dit aan te passen. Vanaf projecties groter dan 5 m2is de vereenvoudiging niet van toepassing en moet de werkelijke oppervlakte van de koepel of de lichtstraat in de software ingevoerd worden. Hiervoor dient een dakvlak met de werkelijke oppervlakte, helling en oriëntatie van de koepel of lichtstraat aangemaakt te worden zodanig dat de opening hiervan kan worden afgetrokken. De energiedeskundige mag niet vergeten de geprojecteerde oppervlakte van de koepel of lichtstraat van de dakoppervlakte af te trekken. Als de gemiddelde hoogte van de opstanden (verticale deel) van een koepel of lichtstraat kleiner is dan 30 cm, is het niet nodig de opstanden als verliesoppervlakte in te rekenen. Als ze worden ingerekend, worden ook eventuele beglaasde delen in deze opstanden of verticale delen van deze gevelvlakken afgetrokken.
Oriëntatie In de software wordt de oriëntatie van een opening automatisch overgenomen van de oriëntatie van de verliesoppervlakte waaraan de opening gekoppeld is. Als deoriëntatie van een(beglaasde) opening niet overeenstemt met de oriëntatie van de verliesoppervlakte (gevel- of dakvlak) waaraan ze gekoppeld is, moet de oriëntatie worden aangepast. Helling Bij het opmeten van de openingen is het vereist dat de energiedeskundige ook rekening houdt met de helling van de beglazing om zonnewinsten in rekening te brengen.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
16van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
Voor de helling van de opening gaat de software automatisch uit van de helling van de verliesoppervlakte waaraan de opening gekoppeld is. Bij muren is dit 90°, bij platte daken 0° en bij hellende daken 0°, 45°en 90°. Enkel bij hellende daken kan de helling van het dakvlak aangepast worden. Als de helling van een opening niet overeenstemt met de helling van de wand, moet een dakvlak met de helling van de opening in de software aangemaakt worden en moet hiervan de opening afgetrokken worden.Bij gebogen beglazing wordt voor de helling uitgegaan van de raaklijn van het middelste punt van het beglaasde of doorzichtige deel.
Figuur 12: voorbeeld: helling
Begrenzing Bij openingen wordt uitgegaan van de begrenzing van de gebouwschil waar ze aan gekoppeld zijn zijnde buiten(omgeving), AOR of (kruip)kelder. Het is niet mogelijk om een opening grenzend aan grond in te voeren. Bij beglaasdeopeningen met begrenzing buitenworden zonnewinsten in rekening gebracht.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
17van 18 pagina’s
energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie
inspectieprotocol DEEL III: Werkwijze voor het opmeten en het bepalen van de verliesoppervlakte en begrenzing
2.5
Aanbouwenen dakkapellen
Een aantal aanbouwen en dakkapellen met eenvoudige geometrie kunnen in de software door middel van een softwarefunctionaliteit ingevoerd worden.In deze gevallen wordt, de opening van de aanbouw in de gevel of de dakkapel in het dak, automatisch van de gevel of het dak afgetrokken. Voor de aanduiding van ‘links’ of ‘rechts’ bij het bepalen van type aanbouw of de zijgevels in de software, kijkt de energiedeskundige van buiten naar de gevel of het dak waaraan de aanbouw of de dakkapel gekoppeld is. De energiedeskundige moet er steeds over waken dat de door de software gegenereerde oppervlakten overeenstemmen met de werkelijke verliesoppervlakten. Het gebruik van de softwarefunctionaliteit voor aanbouwen en dakkapellen is niet verplicht. De energiedeskundige kan er ook voor opteren om de aanbouw of dakkapel als afzonderlijke schildelen in te geven.
_______________________________________________________________________________________
VERSIE 11 januari 2013
18van 18 pagina’s