de piste in | In het wiel van ‘De Renner’
De Ronde van de Mont Aigoual (BIS) ‘De Renner’ is een klassieker uit de Nederlandstalige (sport)literatuur. De wielerroman van Tim Krabbé zette sinds 1978 heel veel mensen aan het dromen. Ruim dertig jaar na de eerste publicatie, fietsten wij het volledige parcours van de Ronde van de Mont Aigoual, de wedstrijd die Krabbé in ‘De Renner’ beschrijft. We kwamen tot dit fictieve verhaal. › TEKST Frederik Backelandt › FOTOGRAFIE David Stockman
>
Mont Aigoual Col de Prat Peyrot Montée de Camprieu
Les Vignes Eerste lus vanuit Meyrueis Causse Méjean
Aumières
Tweede lus vanuit Meyrueis
GORGES
DU TARN
Trèves
Le Rozier
Col de Perjuret
E E LA JONT GORGES D Meyrueis
Salvinsac Cabrillac Causse Noir Camprieu
Frankrijk
Col de la Serreyrede Mont Aigoual Col de Prat Peyrot
Montée de Camprieu Trèves
M
eyrueis, Lozère, 3 juni 2010. Warm weer maar ook weer niet té warm. Goed, hou ik wel van. De wagen waarmee ik naar hier ben gekomen, bestickerd met Grinta!, valt op. Ik voel de blikken van de andere deelnemers, mijn concurrenten. Of zouden ze kijken naar de regenboog op mijn trui of broek? Maakt me niet uit als ze straks op mijn wiel rijden. Ik ken het parcours. Het is selectief genoeg om het verschil te maken. Als je goed bent… “En, in vorm?” Ik ken die stem. Ik draai me om. Een wat gedrongen kereltje. Een buikje. Het is Karl. Ooit, toen hij nog koerste, was hij nog goed voor zilver op één of ander wereldkampioenschap maar die tijd heeft hij al een poos achter zich gelaten. Toch beschouw ik hem vandaag als een concurrent. Dus op zijn vraag of ik in vorm ben, antwoord ik naast de kwestie. Ik antwoord ook niet graag op zo’n vraag. Vorm is iets heiligs. Daar spring je niet kwistig mee om. Ook niet verbaal. “Zullen we straks zien”, zeg ik. “Hou Krabbé in de gaten. Hij weet hier elke steen liggen”, fluistert Karl me nog toe vooraleer hij zich naar het tafeltje met het startblad begeeft. Karl heeft het over Tim Krabbé. Een Hollander. Niet meer van de jongste. Naar verluidt zou hij in deze koers jaren geleden tweede zijn geworden. Geklopt in de sprint door een ze38 | Grinta!
kere Reilhan. Kortom: ik moet ‘m in de gaten houden. En het ‘m lastig proberen maken onderweg. Kansen genoeg daartoe. Er wacht ons 137 km. Scherprechter is de Mont Aigoual. Die komt op het eind. Maar vooraf zal er al heel wat slopingswerk zijn gebeurd. Nog een half uur voor de start. Wat is een wielrenner toch lang bezig met zichzelf. Sokjes, schoentjes, massageolie (ik heb graag een stel glanzende benen), helm, bril, energierepen, een gelletje, bidons prepareren, rugnummer opspelden, … Even mezelf bekijken in de etalage van de ‘boulangerie’. Egotripper. Ik ben klaar, kan eindelijk mijn krabbel op het startblad zetten. Ik zie veel handtekeningen. Hoeveel deelnemers zouden er zijn?
Frankrijk
Vijf minuten voor de start. Ik kijk om me heen. Er wordt nog even genipt aan bidons, bandenspanning wordt gecheckt, er worden nog enkele plasjes gedaan, mouwtjes worden strak getrokken. Ik kijk naar de benen van mijn concurrenten. Afgetraind met een uitgesproken textuur? Rijkelijk beaderd als een stuk marmer? Of niet? Vorig jaar zag ik nog een foto van de benen van Lance Armstrong. Indrukwekkend. Zijn kuiten leken wel bezaaid met kleine bergriviertjes zoals je er hier in deze streek zo veel hebt. Bij de grote Fausto Coppi was het net zo. Doch wanneer één bepaalde ader opzwelde, zou dat het teken zijn
geweest dat Coppi het lastig kreeg. Dat wist zijn grote rivaal Gino Bartali maar al te goed, waarop die één van zijn knechten sommeerde de ader van Coppi te observeren. Begon Coppi’s ader te zwellen, dan was dat het sein voor de ‘gregario’ om kopman Gino te waarschuwen. Waarop die dan in de aanval ging. Feit of fictie? Geen idee, da’s net het mooie aan deze koers. “Ik ken dat verhaal”, zegt Dimitri terwijl hij me op de rug tikt. ‘Dimi’ doet vandaag ook mee. Hij is een nostalgicus, houdt van de anekdotiek van het wielrennen. Hij fietst in een retropakje. Hij is een dromer. Fietsen doet hij voor het plezier. Geen haar op zijn hoofd dat eraan denkt om ‘mee te zijn’ in de finale van deze wedstrijd. Over haar gesproken: hij heeft zijn benen niet geschoren! Wat zegt men ook alweer: je bent pas écht coureur als je je benen hebt geschoren? Of was het als je de Tour de France hebt uitgereden? Hoe dan ook, Dimitri vormt geen bedreiging voor mij, noch voor de overwining. Maar wat kan hij sappig vertellen over de koers. Pang! “Allez, c’est parti!” Het is de burgemeester van Meyrueis die het startschot geeft. Het publiek applaudiseert, moedigt ons aan. Daar houden wielrenners van. Ze geven het niet toe maar toch is het zo. We fietsen de eerste kilometers aan een toeristentempo, langs de Jonte, een zijstroom
< Het brugje over de Tarn in Les Vignes leidt je naar de Causse Méjean.
< De eenzame fietser in het landschap van de Causses.
< In schuifjes klimmen naar de Mont Aigoual.
van de Tarn. Langs het peloton vormt zich een haag rotspartijen. Het is hier mooi. Nu heb ik er nog oog voor, straks niet meer. Zeker niet na de doorkomst in Meyrueis, waar de finale pas echt zal beginnen. Er zijn 1.001 wedstrijdscenario’s mogelijk. Welk wordt het vandaag? Ik tuur rond in het peloton. Helemaal voorin (maar nooit met de neus in de wind) zit Wouter. Een slimme coureur. Eerst het bord van een ander leegeten, weet je wel. Hij weet hoe de koers in elkaar zit, hem verras je zelden of nooit. Als er nog zoiets bestaat als een ‘patron’ in de koers, dan moet hij het wel zijn. Of hij vandaag meespeelt, kan ik niet inschatten. Bergop is het ooit beter geweest maar met zijn daal- en rouleurcapaciteiten maakt hij veel goed. En als hij ergens zijn zinnen op zet… Een renner springt weg. Ik kan niet zien wie het is. Het is gissen. Dimitri zou gedemarreerd hebben. Inderdaad, ik herken zijn 'zit' op de fiets. Niet de meest oogstrelende. Heeft te maken met zijn zwakke rug. Het peloton laat begaan. En terecht. Hier wordt de koers immers niet gemaakt. Het is te vroeg. “Nu moet je nog niet ‘mee’ zijn”, bevestigt Sven. ‘Shit, die is er vandaag ook bij’, flitst door mijn hoofd. Het parcours is misschien net te zwaar voor hem en maar goed ook. Want als je die meeneemt naar de finish… Ooit werd hij nog nationaal kampioen bij de beloften. Dimitri begint met een minuut voorsprong aan de Causse Méjean, de eerste beklimming van de dag. Hij is een man alleen, beleeft zijn moment de gloire, goed wetend dat het van korte duur zal zijn. Maar daar maalt hij niet om. Er wordt weer gedemarreerd. Het is Geert. Het is niet aan mij om te reageren. Geert en ik hebben immers een geheim pact. Als hij gaat, blijf ik zitten. Als ik weg ben, beschermt hij mijn vlucht. Geen idee of de tegenstand op de hoogte is van onze combine. “Hop, hop, hop!”, wordt er geschreeuwd vanuit de buik van het peloton. Het is de stem van Wouter. Hij hoopt dat er anderen voor hem de kastanjes uit het vuur halen, lees: de vlucht van Geert neutraliseren. Dat gebeurt niet. Twee renners voorin. Dimitri en, in de achtervolging, Geert. Eens boven op de Causse Méjean, volgt een lange afdaling tot Meyrueis. Hier zijn vluchters vogels voor de kat. En de kat is dan het jagende peloton. > Grinta! | 39
> Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me. <
© Photonews
(uit 'De Renner' van Tim Krabbé.)
Mark Uytterhoeven over zijn lievelingsboek “De leegheid van die levens schokt me.” Dat is de belangrijkste zin uit ‘De Renner’ en hij staat al in de eerste paragraaf. De zin die er aan voorafgaat luidt: “Niet-wielrenners.” Dat moest u wel even weten. In 2007 gaf ik een van mijn talloze exemplaren van ‘De Renner’ te leen aan Gert Steegmans. Ik heb het nog steeds niet terug. Gert en ik zeggen het wel vaker tegen elkaar: “De leegheid van die levens schokt me.” ‘De Renner’ is het enige boek dat ik meer dan 10 keer heb gelezen. Ook de rest van het oeuvre van Tim Krabbé heb ik integraal gelezen, zij het maar 1 of 2 keer. Ik mag het u aanraden. Ik lees Tim Krabbé doodgraag. ‘De Renner’ leerde ik kennen dankzij ‘Humo’, waarin het in afleveringen werd aangeboden. Dat moet eind jaren ’70 geweest zijn, want het boek dateert van 1978. Begin 1985 las ik het samen met een Michelin-kaart. Op die manier stelde ik het parcours van de Ronde van de Mont-Aigoual samen. Ik wilde tijdens mijn vakantie de volledige rit fietsen. Ik had nog nooit 100 km gefietst. En het waren er meer, die Ronde. Aan de voet van de klim die vanuit Meyrueis de tweede lus inluidt, moest mijn vrouw klaarstaan met de bevoorrading. Ze kon niet onmiddellijk parkeren en daarom wachtte ze boven, zei ze toen ik gekalmeerd was. Ik gaf op na 98 km, niet ver van Camprieu, meen ik mij te herinneren. In de Gorges du Trévezel heb ik mij gewassen, in de koude rivier. Het was 24 juli 1985 en volgens mijn trainingsboekje heb ik over de 98 km 5 uur en 20 minuten gedaan. Vier dagen later heb ik mijn eerste echte col beklommen, zie ik: de Mont Ventoux, kant Bédoin, in 2 uur en 10 minuten, 42x24/28, staat erbij. En nog eens 2 dagen later, op de terugweg naar Mechelen, de Ballon d’Alsace, in 56 minuten, 42x20. Ik was vertrokken. Tot 2008 heb ik geleefd in functie van de fiets. En nu al meer dan 2 jaar niet meer. De leegheid van mijn leven schokt mij. 40 | Grinta!
Een halve minuut hebben ze nog voor het binnenrijden van Meyrueis. De twee zijn intussen samen. Geert op kop, Dimitri klittend aan zijn wiel. In het peloton groeit de nervositeit. Een renner voor mij nipt aan zijn bidon. Goed idee, denk ik. En ik doe hetzelfde. Al schaam ik me een beetje: ik wil immers niet overkomen als een navolger. We zijn 67 km ver, ongeveer halverwege. En er is nog niets gebeurd. Het kriebelt. Ook bij mij. De Causse Noir wacht op ons, zes kilometer klimmen. Aan de finish staat een jongedame, helemaal in het wit gekleed. Ze is mooi. Wow! Het werkt inspirerend. Ik weet het nu zeker: ik val aan. Het is genoeg geweest. Klik, klak. De ketting verspringt naar een kleiner kroontje achteraan. Ik ben weg. Heeft ze het gezien? Heeft ze die machtsontplooiing gezien? Ik ben alleen. Wordt het zo makkelijk vandaag? Een bocht verder zie ik een renner. Dimitri. Geert moet hem gelost hebben. Logisch. Geert is de betere klimmer. En hij kan diep gaan. Héél diep. En hij kickt er nog op ook. Ik flits Dimitri voorbij. Helaas voor hem. Ik kijk op mijn kilometertellertje. 83 km ver, begin van de afdaling van de Causse Noir. Situatie: twee leiders, Geert en ikzelf. We verstaan elkaar. Er is geen beter scenario denkbaar. Te vroeg? Ach, achteraan moeten ze nu harder trappen. Enkele kilometers verderop, net voor het binnenrijden van Trèves, sluiten drie renners aan: Sven, Karl en Wouter. Vijf koplopers in de Ronde van de Mont Aigoual anno 2010. Gaat het tussen die vijf renners voor de zege? Het moet wel. “Komaan mannekes, doorgaan! De Hollander is er niet bij”, snauwt Wouter. Ik gehoorzaam. Wouter heeft inderdaad een punt: Krabbé is niet mee. Slechte dag allicht. Of de leeftijd die zijn tol begint te eisen. Wanneer het zijn beurt is om over te nemen, knipoogt Sven naar mij. Hij is er dus nog steeds bij. De mentale oorlogsvoering is begonnen, nog lang voor de fysieke strijd is beslecht. Sven meenemen naar de streep is geen optie. De beklimming naar Camprieu is het voorgeborchte van de Mont Aigoual. Lastig. Geert rijdt een strak tempo. Wouter en Sven beperken zich tot volgen, zijn ook karig met de zweetdruppels. Karl en ik niet. Koersen, verdomme! Liever attractief fietsen en ten onder gaan, dan ‘slepen’ en
winnen. Attractief koersen is soms, maar niet altijd, het synoniem van dom koersen. Dat laatste doe je beter niet. Anders wint een wieltjeszuiger de Ronde van de Mont Aigoual. En dat willen we dit monument niet aandoen. Een steil stuk. Wouter ziet ons achterwiel kleiner worden. Ook Karl heeft het moeilijk. Ze lossen. “Vive le vélo!”, hoor ik Karl nog tieren. We zijn nog met z’n drieën. Sven geeft geen krimp. Sterk maar… wacht maar op de Aigoual. Dit kan niet blijven duren. De beklimming naar het observatorium is niet van de allerzwaarste maar is er een in schuifjes. Van de Col de la Sereyrède gaat het naar de Col de Prat Peyrot en vervolgens naar de 1.567 meter hoge Aigoual. Daar moet en zal het gebeuren. Klik, klak. Geert versnelt. Ik blijf zitten om evidente redenen. Eén: er is mijn geheime afspraak met Geert. Twee: Sven is de snelste van ons tweeën. Dat hij het dus maar oplost. Geert wordt kleiner en wij rijden almaar trager. “Awel?”, vraagt Sven. Ik haal mijn schouders op. Hij blijft nu tempo rijden. Geert is nu nog kleiner dan daarnet. Ik heb superbenen maar mag ze niet etaleren. Is de koers verloren? Klik, klak. Als een deus ex machina knalt een renner ons voorbij. Het is… Krabbé. Als een duiveltje uit een doosje komt hij zich alsnog mengen in de finale van ‘zijn koers’. Is hij een turbodiesel? Heeft hij zijn wedstrijd dan zo goed ingedeeld? Of heeft hij gewoon superbenen maar werd hij daarnet door pech geremd? Geen tijd om te denken. Hij gaat hard. Ik moet mee. Ik doe dat ook. Het doet pijn maar er is geen andere weg wil ik eeuwige roem verwerven in Meyrueis. En wil het meisje in het wit voor me vallen. Pluspunt van de verrijzenis van Krabbé: Sven is gelost. Eén snelle man minder. Krabbé is nu mijn locomotief. Mijn persoonlijk derny naar de top van de Aigoual, op weg naar de koploper. Krabbé zegt niets. Hij vraagt zelfs niet om over te nemen. Ideaal. Het tempo dat hij me oplegt, volstaat overigens. Daar rijdt Geert. We halen hem bij. Hij kan niet meer aanpikken. “Te veel gegeven”, klinkt het verontschuldigend. Het gaat nu tussen Krabbé en mezelf. Tussen een wereldkampioen en een Hollander. Een atypische Hollander dan: deze zuigt geen wieltjes. De afdaling naar Meyrueis. Rechts ligt de top van de Perjuret, het zwarte beest van Roger Rivière. In de Tour > Grinta! | 41
1 1/2 “ balhoofdsbuis voor superieure controle
Gratis 1 jaar fietsomnium diefstal en beschadiging...
Meer informatie en voorwaarden bij uw Prorace dealer
Vervangbare CNC achterpad 30T carbon voor meer comfort 40T carbon voor extra sterkte
Full carbon vork met carbon stuurpijp
veiligheidsnokjes
Kratos Fiets: 2.199 € Asymetrische constructie Rechts 12% sterker
In gepersonaliseerde CHYPS kleur Campa Athena afmontage 5 Jaar garantie op frame en vork
Kratos is een carbon cyclocross frame uit Torayca 30T carbon. Op de punten die in cyclocross het meest belast worden is het frame versterkt met 40T carbon. De achtertrein is intern asymetrisch opgebouwd voor grotere sterkte op de rechterkant. Dit geavanceerde cross frame biedt ultieme controle en stijfheid in het veld. Kratos frames zijn verkrijgbaar in duizenden verschillende CHYPS kleurencombinaties. Voor info en verkoopadressen: zie www.prorace.be | E. Vanderveldestraat 136 | 2830 Willebroek | Tel 03 290 02 11 | E-mail
[email protected]
< Meyrueis, in het hart van de Cevennen.
de France van 1960 vloog Rivière, de challenger van geletruidrager Gastone Nencini, hier het ravijn in. Zijn loopbaan was voorbij. Deze afdaling tot Meyrueis is allesbehalve technisch. We werken nu goed samen. Ik voel me zegezeker. Ik ben nochtans niet van de snelste. Maar dit oudje moet ik wel aankunnen, denk ik dan. Bordje Meyrueis. We vertragen. Wie zet de sprint in? Wat is het verstandigst? Wat is het meest efficiënt? Ga ik nu al? Ik
stel te veel vragen. Krabbé geeft het antwoord. Het is nog nauwelijks 200 meter en hij zoeft me voorbij. Ik sta te groot. Ik haal het niet. Of toch. Ja… hij valt stil. Tanden op elkaar, ogen dicht. De ultieme kattensprong… De speaker brult het uit. “C’est Tim Krabbé qui gagne le Tour du Mont Aigoual!” Ik ben tweede. De vloek van de regenboogtrui? Ach, ik heb nog altijd het meisje in het wit. Ik zoek haar.
Ze staat op het podium, ze is vandaag het bloemenmeisje. En ze heeft alleen maar oog voor de Hollandse winnaar, niet voor mij. Dat is balen. Ik druk Krabbé de hand en hij de mijne. “Goed gereden”, zegt hij. “Jij ook”, stamel ik. “Ik had nochtans kunnen leven met een ander einde voor dit verhaal”, knipoogt hij. Had ik dat vooraf geweten. n
PRAKTISCH Hoe bereiken? Meyrueis is een gemeente in het departement Lozère (verankerd tussen de Auvergne en de Languedoc), in de regio LanguedocRoussillon in Zuid-Frankrijk. Het ligt vlakbij het Nationaalpark van de Cevennen, één van de groene longen van Frankrijk. Meyrueis ligt op 950 km van Brussel en op 140 km van Montpellier. Het hele jaar door verbindt de tgv Brussel dagelijks met Montpellier in 5 uur 30’. Meer info via www.nmbs.be. Veel te zien, veel te doen De rivier de Tarn vormt de westelijke ‘grens’ van ‘De Ronde van de Mont Aigoual’ zoals Tim Krabbé die beschrijft in ‘De Renner’. De rivier heeft in de loop van vele duizenden jaren een diepe kloof uitgesleten. In het kalkmassief ‘Grands Causses’ is hierdoor een echte canyon gevormd. Het geeft deze streek een ruig, avontuurlijk kantje. Er is veel te zien en veel te doen, zowel in de valleien als op de hoogvlakten. Bezoek de beroemde grot van Dargilan, vlakbij Meyrueis, op de Causse Noir. Het is één van de mooiste stalactietengrotten van Frankrijk. De Aven Armand op de Causse Méjean herbergt dan weer 400 stalagmieten: een uniek kijkstuk. De Lozère is ook de streek waar de dieren koning zijn. Zo kan je vanuit ‘le belvédère des vautours’ in de Gorges de la Jonte meer dan honderd vale gieren observeren. Je vindt in Ste Eulalie een bizonreservaat en in Marvejols het wolvenpark van Gévaudan.
Meer info over dit alles en nog veel meer via www.lozere-tourisme.com en www.franceguide.com. Ontdek de Lozère met de fiets Wie de Lozère, één van de mooiste regio’s in Frankrijk, wil ontdekken, doet dat best met de fiets. Er is méér dan alleen het parcours dat beschreven wordt in ‘De Renner’. Le Tour de La Lozère cyclotouriste is een permanente toertocht en voert je in 595 km en 9.600 hoogtemeters langs de mooiste plekjes van het gebied: Mende, les gorges du Tarn, de Mont Aigoual, … Je plant deze tocht best op het einde van de lente. Meer info via www.lozere-tourisme.com. Op dezelfde website vind je ook de uitgebreide mountainbikemogelijkheden die de streek biedt. Midi Libre Cyclaigoual Op 12 september wordt voor de elfde keer deze cyclosportieve toertocht in het hart van de Cevennen georganiseerd. Starten en finishen doe je in Le Vigan (een stadje 70 km ten zuidoosten van Meyrueis). Er zijn twee omlopen: ‘Fenioux’ (150 km, 2.500 hoogtemeters, met de Mont Aigoual als onvermijdelijke scherprechter) en ‘Perrier’ (110 km en 1.700 hoogtemeters). Meer info via www.midilibre-velo-aigoual.com. Andere cyclo’s in de Lozère zijn La Lozérienne en La Granite Mont Lozère. Grinta! | 43