Preek: Datum: Tekst: Plaats: Door:
343 3 feb 2013 Eze 47:1-12 Zeist Gerke Roorda
Tafel 1 De Heilige Geest werkt aan het herstel van de schepping, aan de herschepping. Hij maakt wat dood is levend, wat ziek is geneest Hij. Waar zonde en ongeloof is, brengt Hij het licht van het evangelie en heiligt Hij mensen. Herstel van het paradijs, van de schepping, van Gods oorspronkelijke plan met zijn wereld en ons mensen, dat is het werk van de Geest. Vanaf Pinksteren is de Geest uitgestort, daarmee werd een nieuw tijdperk ingeluid. Tegelijk was het geen breuk met het Oude Testament. Je ziet een doorgaande lijn in de bijbel: God werkt aan het herstel van het paradijs, van het leven met Hem. Eén zo’n moment waarop het werk van de Geest en de doorgaande lijn prachtig naar voren komt is in Ezechiël 47 het visioen dat Ezechiël krijgt over de rivier uit de tempel. Deze rivier die ontspringt uit de tempel is een herinnering aan de rivier die ontspringt in de hof van Eden en een vooruitwijzing naar de rivier die in Openbaring 22 ontspringt aan de troon van God en van het Lam. Aan de tafels wil ik graag dat visioen in gedeeltes met elkaar lezen. Ez 47:1-2 1 Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Daar zag ik water onder de drempel van de tempel vandaan komen. Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van de tempel lag op het oosten. Het water liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel, ten zuiden van het altaar, naar beneden. 2 Hij nam mij door de noordpoort mee naar buiten en we liepen buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant eruit sijpelen. De rivier, stromen van levend water, in Johannes 7 - dat hebben we een paar
1
week terug geleden gelezen - spreekt de Here Jezus over de Heilige Geest als rivieren van levend water die uit het binnenste stromen. Bij het lezen van Johannes 7 gaat de aandacht al snel uit naar die rivier, naar die stroom van water. En komen er vragen op als: waar en hoe zie en ervaar je dan die stromen? Hoe zit het als je je nogal droog voelt staan? Bij het weer eens lezen van Ezechiël 47 zag ik ineens iets heel opmerkelijks. Waar komen die stromen van levend water vandaan? In het Genesis ontspringt de stroom in de hof van Eden. De hof, de tuin, een heilige de plek want het is de plek van de omgang tussen God en mens. Daar ontspringt die stroom. Als de toegang tot de hof van Eden geblokkeerd is geraakt, komt er een nieuw centrum van de omgang tussen God en mens, een nieuw heiligdom. Eerst de tabernakel en later de tempel. De toegang tot God is er niet meer rechtstreeks. De priesters moeten bemiddelen. Zij moeten door offers zorgen voor verzoening. Alleen zo kan God onder zijn volk wonen. Uit dat centrum van de omgang met God ontspringt in Ezechiël 47 een rivier, stromen van levend water. In Openbaring zien we dat de toegang tot God, de omgang met God weer rechtstreeks mogelijk is, er heeft verzoening plaats gevonden. De rivier ontspringt aan de troon van God én van het Lam. Het Lam heeft verzoening gebracht. De omgang met God is weer mogelijk. De rivier ontspringt uit het heiligdom, de rivier ontspringt daar waar de omgang met God - en voor zondige mensen: de omgang met God, dankzij de verzoening - plaatsvindt. Als door de hele bijbel heen, in Genesis, Ezechiël en Openbaring die rivier ontspringt in het heiligdom, wat wil het dan zeggen als de Here Jezus spreekt over een rivier die ontspringt in het binnenste van wie in Hem gelooft? Water dat stroomt uit het binnenste: mijn binnenste is het heiligdom. Sinds Jezus Christus is de intimiteit van de hof van Eden herstelt. In het avondmaal krijg je het aangereikt: verzoening, voor jou, voor jou, voor u. En nu, nu kom ik met mijn Geest in je wonen, bij je wonen. Jouw hart het nieuwe heiligdom. Plek van ontmoeting. Hof van Eden. Huis van God. Jouw hart. Huis van God, hier in de kerk, aan het avondmaal, verzoening wordt aangereikt. De rivier van levend water die ontspringt aan de troon van God en van het Lam is niet alleen iets van later. Aan de avondmaalstafel, in de kerk zitten we aan de 2
voet van die troon. De Heilige God woont met zijn Geest in ons en onder ons. Liedboek 320:1 Zingt een nieuw lied voor God de Here en weest van harte zeer verblijd. God wil alhier met ons verkeren, hier wordt een huis voor Hem bereid. Hij heeft de hand en het verstand gezegend voor het werk, de bouw van Christus kerk. Tafel 2 Ez 47:3-7 3 Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en hij mat 1000 el. Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot mijn enkels. 4 Hij mat nog eens 1000 el en liet me weer door het water waden: het water kwam tot mijn knieën. Hij mat nog eens 1000 el en liet me er weer door waden: het water kwam tot mijn heupen. 5 Hij mat nog eens 1000 el en toen was het water een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water was zo hoog dat je er alleen in zwemmen kon, het was een ondoorwaadbare rivier. 6 De man zei tegen mij: 'Zie je dat, mensenkind?' en hij liet mij terugkomen op de oever van de rivier. 7 Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan weerskanten heel veel bomen. Het water dat stroomt wordt steeds dieper. De bron waar het water uit tevoorschijn komt is onuitputtelijk, hij blijft maar stromen en stromen. De ogenschijnlijk kleine bron brengt gaandeweg een rivier voort die je niet meer kunt doorwaden. Dat is toch ook zo? Het werk van de Heilige Geest, het begon zo klein. Een man in Israël, drieëndertig jaar heeft hij geleefd. Maar drie jaar daarvan heeft hij actief rondgetrokken om het koninkrijk van God te preken. Op een goede vrijdag is hij gekruisigd en gestorven. Wat een ogenschijnlijk kleine bron. De bron begon te stromen, Jezus Christus stond op uit de dood. Hij stortte zijn Geest uit over 120 mensen. Even later waren het een paar duizend in 3
Jeruzalem. Nog weer even later en het evangelie verspreide zich tot buiten Jeruzalem. Eerst alleen onder de Joden, daarna ook onder de heidenen. Inmiddels is het een rivier geworden waarvan je de overkant bijna niet kan zien. Nog steeds stroomt het evangelie de wereld rond. Stromen van levend water stroomden uit het binnenste van wie in Jezus Christus gelooft, we zien die stromen uit het binnenste van Petrus en Johannes, van Paulus en Timotheüs nog steeds gaan. Het werk van Gods Geest gaat nog steeds voort. En van die beweging, van die stroom maken wij alleen deel uit. We worden meegenomen in de stroom die van de generaties gelovigen voor ons. Stromen van levend water kwamen op je af toen… Van wie heb jij het evangelie gehoord? Stromen van levend water ze mogen voortkomen uit jouw binnenste. De omgang met God, herstelt door Jezus Christus, zodat ook jou hart een heiligdom mag zijn waar God woont. De omgang met God mag zo je leven en spreken doortrekken dat de stromen van levend water uit je binnenste voortkomen. Naar… Ja naar wie voor u, voor jou? Op de kring, in het gezin, contacten die je hebt. Heel onverwachts soms. Stromen van levend water, bidt erom dat uit je eigen leven voort mogen komen, dat Gods Geest werkzaam mag zijn, via jou in levens van anderen. Bidt voor de stromen van levend water in zendingswerk en evangelisatie werk wereldwijd. Bidt voor de stromen van levend water die uit mogen gaan van de kerk hier en wereldwijd. Liedboek 320:2 Kinderen van éénzelfde Vader, komt nu tesaam van zuid en noord. Van oost en west treden wij nader tot dit welaangename oord. Kracht van de jeugd, breng nu verheugd de stenen bij elkaar. God helpt u wonderbaar. Tafel 3 Ez 47:8-11 8 Hij zei tegen mij: 'Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan naar 4
beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar zoet. 9 Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn in overvloed. Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven. 10 Van Engedi tot En- Eglaïm zullen er vissers staan, en er zullen droogplaatsen voor netten zijn. Er zullen net zoveel soorten vis zijn als in de Grote Zee. 11 Alleen de moerassen en de poelen worden niet zoet, die blijven vol staan met zout water. Voor het beeld wat hier geschetst wordt is het nodig iets te weten van de geografie van het land Israël. Het land Israël is grofweg te verdelen in drie stroken. De kuststrook, daar is het relatief vlak, vervolgens een bergachtig gebied die in het midden doorbroken wordt door een vlakte waar Samaria in ligt. En als laatste de Jordaanvallei. Een soort kloof die vanaf de Libanon in het noorden, doorloopt tot aan de dode zee. De dode zee is het diepste punt van die kloof, dat zelfs het diepste punt op aarde (afgezien dan van diepten en kloven in de oceanen). Jeruzalem ligt dus in het bergachtige gedeelte. En vanaf daar ziet Ezechiël de tempelbeek lopen naar het oosten, richting de Jordaanvallei. Naar de Dode Zee. De Dode Zee heet niet voor niets zo. Daar zwemt geen vis in rond, daar groeit geen plantje. Het water is zo zout. Daar overleeft niets het in (ja misschien een heel paar microorganismen). Het idee dat er van Engedi tot En-Eglaïm, langs de hele kunst, vissers zullen staan, dat er droogplaatsen voor netten zullen zijn, dat is absurd. Dat is onvoorstelbaar. Overal waar de rivier stroomt komt leven. De Geest maakt daar waar Hij komt, wat dood is levend. Geestelijk dode mensen maakt Hij tot geestelijk levende mensen. Waar ongeloof is, brengt Hij wonderwel op de meest vreemde plekken geloof. Daar gaan mensen een nieuw leven leiden. Het kan, Hij doet het. Wij kunnen ons hier in ons eigen kleine veilige kerkje wel eens afvragen: ja Christus zegt dat we het evangelie uit moeten dragen. Maar… zitten ze daar hier in Zeist of in De Bilt, of in Huis ter Heide, of in Bunnik wel op te wachten? Zal het wel wat uitwerken? Kunnen wij dat eigenlijk wel? Brood heeft Christus je aangereikt, wijn heb je te drinken gekregen. Christus lichaam en bloed. U, jij 5
hebt deel aan Christus lichaam en bloed. U, jij, wij zijn zijn lichaam, aangestuurd door dezelfde Geest. Wat gebeurde er waar Christus verscheen? Daar was er weerstand, daar was er tegenspraak en tegenwerking. Er was ook bevrijding, genezing, bekering en geloof. Diezelfde Geest die in, die toen met Christus was, is ook jou beloofd, u beloofd. Je hebt het net geproefd. De Geest maakt wat dood is levend. Dat doet Hij door ons heen. En tegelijk raakt het ook helemaal onszelf. Er zit in het prachtige gedeelte wat we lazen een waarschuwing. De moerassen en poelen worden niet zoet, die blijven vol staan met zout water. Gods Geest kan stromen, maar daar waar je hem buiten de deur houdt… Kennelijk kan dat hé, Gods Geest tegenhouden. Niet dat Hij niet krachtig genoeg zou zijn. Het heeft hiermee te maken: Hij wil je hart veroveren. En een hart verover je niet met kracht en geweld. De Geest forceert meestal niet, maar vraagt indringend toegang tot ons hart. Waar je de Geest tegenhoudt, ontstaan er moerassen en poelen van de dood in je leven. Dat belemmert niet alleen Gods werk in jouw leven, maar evengoed Gods werk door jouw leven heen in de levens van anderen. Juist aan het avondmaal mag je leren: er is vergeving, er is verzoening. Waarom? Om wat dood is levend te maken. Om van poelen van de dood, stromen van levend water te maken. Het is een enorm krachtig beeld wat hier gebruikt wordt. Toen Sodom en Gommora nog bestonden werd die streek vergeleken met de hof van Eden: zo groen, zo vruchtbaar, zo levend. Na het oordeel van God over die steden is die streek de Dode Zee geworden. Maar als in de tempel het oordeel is weggedragen, als er verzoening heeft plaatsgevonden, dan komt er een stroom opgang van herstel en genezing. Het wordt weer zoals het bedoeld was: een streek vol leven! Ontvang die belofte in het avondmaal: er heeft verzoening plaatsgevonden. Er is weer leven door het offer van Jezus Christus. Laat het avondmaal je aanmoedigen om de moerassen en poelen van de dood in je leven open te stellen voor het werk van Gods Geest. Liedboek 320:3 God wil aan ons telkens weer tonen dat Hij genadig is en trouw. 6
Dat Hij met ons samen wil wonen, geeft ons de moed voor dit gebouw. Maar niet met steen en hout alleen is ’t grote werk gedaan. ’t Zal om onszelve gaan. Tafel 4 Ez 47:12 12 Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig.' Wat een bomen hè? Het zijn de bomen van Psalm 1, het is de vrucht van de Geest. Psalm 1 bezingt de rechtvaardigen die Gods wet overpeinzen, zich eigen maken en daaruit leven. Wie zo in nauwe omgang met God leeft is als een boom geplant aan stromend water. Ja ze mochten niet ontbreken in het beeld, die bomen. Psalm 1 en in het hele psalmenboek vind je dat terug, psalm 1 zet de rechtvaardigen tegenover de goddelozen. En wat zijn goddelozen? Dat zijn niet zozeer atheïsten, mensen die God vervloeken, of niet in Hem willen geloven. Goddelozen zijn vooral mensen die onrecht doen. Die niet omzien naar de arme, naar weduwen en wezen. Integendeel. Hun gedrag is destructief. Afbrekend. Rechtvaardigen worden gekenmerkt door barmhartigheid, omzien naar armen, weduwen en wezen. Opkomen voor het recht van verdrukten. De vrucht van de nauwe omgang met God is heilzaam voor de medemens. Ja hun bladeren brengen genezing. In onze geschiedenis zijn veel ziekenhuizen en andere instellingen voortgekomen uit kloosters, uit de kerk, op initiatief van gelovigen die het als hun roeping zagen om om te zien naar hun naaste in nood. Daar waar de Geest verschijnt maakt Hij alvast iets zichtbaar van de weldaad, van het herstel en de genezing die komen gaat. Door Gods Geest mogen wij persoonlijk en als gemeente dienstbaar zijn aan Gods bevrijdende werk in zijn wereld. Missionair, het evangelie uit dragen in woorden. En diaconaal, hun bladeren brengen genezing. Alvast, een stukje. 7
Want alle nood dragen we kunnen het niet. Er blijft gebrokenheid, er blijft armoede en ziekte. De Geest is een voorschot op wat komen gaat. Een voorschot van het complete herstel. Wordt dus niet moedeloos van alle nood en ellende die er nog is. Wordt niet moedeloos als wat jij doet of wat wij doen een druppel op een gloeiende plaat lijken te zijn. Die druppels mogen even verkoeling, een stukje herstel of bevrijding geven. En vormen zo een profetisch heenwijzen naar en een roep om de komst van onze Heer Jezus Christus. Liedboek 320:4 De Heilige Geest geeft taal en teken Christus deelt al zijn gaven uit. De Vader zelf wil tot ons spreken en elk verstaat wat het beduidt. Wees ons nabij en maak ons vrij in dit uw heiligdom. Kom, Here Jezus, kom!
8