DE GEZONDE KRACHT VAN DEN HAAG Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Hoofdstuk 1
Inleiding
Hoofdstuk 2
Preventief beleid: gezond functioneren en participeren
Hoofdstuk 3
Gezondheid en participatie van Hagenaren
Hoofdstuk 4
Strategie en prioriteiten
Hoofdstuk 5
Doelen en acties Preventie gedurende de levensloop Meedoen naar vermogen Eenzaamheidspreventie
Hoofdstuk 6
Financiën
Bijlagen
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
2 / 66
Voorwoord Gezond blijven meedoen Het mooie van een stad is voor mij dat er zoveel verschillende mensen wonen. Samen vormen zij de stad. De kracht van al die mensen heeft ons ver gebracht. Omzien naar elkaar vraagt ook iets van ons allemaal, namelijk dat wij ons inzetten om anderen zo goed mogelijk mee te laten doen. Voor sommigen gaat dat haast als vanzelf, anderen hebben wat hulp of begeleiding nodig. Hoe dan ook: meedoen is een fundamentele bouwsteen van een zinvol leven en daar heeft iedereen recht op. Dat is ook de reden dat ik sta voor een sterk preventief beleid als het gaat om gezondheid en participatie van Hagenaren. Bijna driekwart van de Hagenaren beoordeelt de eigen gezondheid als goed tot zeer goed. Dat is een mooi en belangrijk gegeven voor onze stad. Maar liefst 80% van de inwoners van Den Haag geeft aan gezonder te willen leven. Dat betekent gezonde keuzes maken. We weten dat dat niet eenvoudig is, want de gezonde keuze is niet altijd de gemakkelijkste keuze. Daarom staat in ons gezondheidsbeleid preventie centraal. We willen gezond leven in alle levensfasen stimuleren. We zetten in waar de grootste gezondheidswinst te behalen is: bij de risicogroepen voor overgewicht, depressie, genotmiddelengebruik, onveilige seksualiteit. Ook dragen we bij aan een gezonde leefomgeving. We stimuleren en faciliteren inwoners om in hun directe omgeving aan hun gezondheid te werken. Ook willen we dat alle Hagenaren naar vermogen meedoen. Gevoelens van eenzaamheid worden veroorzaakt door een gebrek aan het aantal of de kwaliteit van relaties. Eenzaamheid kan leiden tot depressie en suïcide en verhoogt de kan op vroegtijdig overlijden. Eenzaamheid is niet voorbehouden aan een leeftijdsfase maar treft wel vaker ouderen. De impact van eenzaamheid op de samenleving rechtvaardigt een gebundelde aanpak. Daarom zorgen we voor voorzieningen die op elkaar aansluiten, zodat eenzaamheid vermindert en mantelzorgers en vrijwilligers bij hun waardevolle inzet worden ondersteund. De samenleving verrijkt wanneer iedereen meedoet. Voor wie meedoen niet vanzelfsprekend is of wie dreigt uit te vallen door verminderde zelfredzaamheid of overbelasting hebben we in deze nota ook aandacht. Het gaat dan om het voorkomen en terugdringen van eenzaamheid bij ouderen, overbelasting van mantelzorgers en de maatschappelijke participatie van mensen met functionele beperkingen of geestelijke gezondheidsproblemen. Dat doen we niet alleen, maar samen met de partijen in het veld. Werken aan een betere gezondheid en participatie vraagt om heldere keuzes en doorzettingsvermogen. Het is een marathon, geen sprint. De nota ‘De gezonde kracht van Den Haag’ bouwt om die reden voort op de vorige nota volksgezondheid en sluit nauw aan bij landelijk gemaakte beleidskeuzes voor preventie. Het is verheugend dat steeds meer partijen in onze stad het belang van gezondheid en participatie onderkennen en de samenwerking met anderen zoeken. Met preventie zorgen we er samen voor dat iedereen gezond kan blijven meedoen!
Karsten Klein Wethouder Stedelijke Economie, Zorg en Havens
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
3 / 66
Samenvatting Participatie Het is voor iedereen belangrijk je gezond te voelen, mee te doen aan het maatschappelijk leven en een sociaal netwerk te hebben. Niet ziekte of beperkingen staan centraal, maar het vermogen van mensen om zich aan te passen en de eigen regie te voeren, zodat ze kunnen participeren in de samenleving. Het behoud daarvan staat centraal in ons volksgezondheidsbeleid en bij de maatschappelijke ondersteuning die de gemeente biedt.
Investeren in de toekomst In de aanpak van ‘De gezonde kracht van Den Haag’ spelen preventie en vroegtijdig signaleren een belangrijke rol. Preventie is investeren in toekomstige gezondheid. Mensen met gezond gedrag in een gezonde omgeving leven niet alleen langer, maar ook langer zonder ziekte en belemmeringen. Hiermee voorkomen we maatschappelijke uitval. Preventie maakt vaak expliciet, maar soms ook minder zichtbaar deel uit van onze inzet.
Integraal preventief beleid We voeren een preventief beleid dat is gericht op functioneren en participeren. Het is een integrale aanpak met preventie en vroege signalering, via opvang en herstel naar nazorg en participatie. Daarmee investeren we niet alleen in gezondheid, maar in het gehele Haagse sociale domein. • Uitgangspunten: • Inzet voor Hagenaren met een hoger risico op ongezondheid, maatschappelijke uitval en verminderde participatie • Gezondheidsbevordering levert gezondheidswinst op • Kwaliteit van leven, eigen regie, eigenaarschap • Integraal gezondheidsbeleid, proactief en met de hele keten • Actieve coalities van publieke en private partijen, o.m. zorgverzekeraars en kennisinstellingen
Prioriteiten preventie De inzet van het preventieve beleid is het stimuleren van gezond leven en meedoen naar vermogen voor alle Hagenaren. We sluiten aan bij de thema’s van het landelijke volksgezondheidsbeleid: • Tegengaan van overgewicht • Verantwoord of geen gebruik genotmiddelen • Voorkomen en terugdringen depressies • Bevorderen seksuele gezondheid • Gezond gedrag in een stimulerende leefomgeving
Gezond gedrag in alle levensfases Verschillende levensfases brengen verschillende gezondheidsrisico’s met zich mee. De noodzaak en vorm van preventie is afhankelijk van de levensfase waarin mensen zich bevinden. We zetten in op de momenten dat mensen het meest geneigd zijn hun gedrag te veranderen. Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
4 / 66
De vier levensfasen die we hanteren zijn: • Gezonde start • Gezond op school • Gezond blijven • Gezond ouder worden
Meedoen naar vermogen Preventieve ondersteuning voor: • Ouderen – voorkomen eenzaamheid en sociaal isolement • Mantelzorgers – voorkomen overbelasting • Mensen met GGZ- en verslavingsproblemen – vergroten participatie • Mensen met een functionele beperking – vergroten zelfredzaamheid
Eenzaamheidspreventie Terugdringen van eenzaamheid voor: • - Ouderen met gezondheidsklachten • - Mantelzorgers die sociaal geïsoleerd dreigen te raken
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
5 / 66
HOOFDSTUK 1
Inleiding ‘Voor een vitale stad zijn actieve en zelfredzame bewoners belangrijk, mensen die zich verantwoordelijk voelen voor elkaar en participeren’ Uit: Vertrouwen op Haagse Kracht - Haags Collegeakkoord 2014
Veerkracht en eigen regie Het is voor iedereen belangrijk om je gezond te voelen, mee te doen aan het maatschappelijk leven, en een sociaal netwerk te hebben. Door te investeren in welzijn, preventie, zorg en ondersteuning kunnen we ervoor zorgen dat Hagenaren zo lang mogelijk vitaal blijven en zelfredzaam zijn. Hiervoor zijn de mensen zelf, hun netwerk en de woon- en leefomgeving van essentieel belang. Met zorg en ondersteuning willen we mensen in onze stad in staat stellen zoveel mogelijk zelfstandig en in hun eigen leefomgeving te functioneren. Daarbij staat niet ziekte of aandoening centraal, maar het functioneren, de veerkracht en de eigen regie. Met onze preventie richten we ons op het stimuleren van gezond leven en op de belangrijkste gezondheidsrisico’s. Preventie heeft, behalve een individueel belang, ook een grote maatschappelijke betekenis. Naast de gezondheidszorg en het welzijnswerk moeten ook andere domeinen betrokken worden.
Zinvol leven De wereld van publieke gezondheid en zorg hanteert de laatste jaren het concept van ‘positieve gezondheid’ van Machteld Huber. In de omschrijving van Huber is gezondheid het vermogen van mensen zich aan te passen en zelf regie te voeren. Dit tegen de achtergrond van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen die het leven meebrengt. Afwezigheid van ziekte is niet langer de norm. Natuurlijk, ziekte wordt waar mogelijk bestreden, maar daarnaast is er aandacht nodig voor de basisgezondheidsvaardigheden, veerkracht en het vermogen tot zelfregie. Gezondheid is niet meer een doel op zich, maar een middel om een zinvol leven te kunnen leiden. Het vernieuwende aan deze opvatting is dat gezondheid niet langer gezien wordt als een statische situatie, maar als het dynamische vermogen van mensen om zich aan te passen en zelf de regie te voeren over hun welbevinden.
Preventiebeleid Preventie heeft betrekking op gezondheidsbescherming (zoals adequate riolering en schoon drinkwater), ziektepreventie (zoals vaccinatieprogramma’s) en gezondheidsbevordering. De in deze nota uitgewerkte preventiemaatregelen hebben voornamelijk betrekking op gezondheidsbevordering. Hierbij gaat het vooral om het beïnvloeden van een gezonder leven ofwel gezonder gedrag. Het bevorderen van gezond gedrag vindt overal plaats. Niet alleen binnen de gezondheidszorg, maar ook daarbuiten. Op scholen, in de sport, bij welzijnsactiviteiten en bijvoorbeeld door buurtsportcoaches. Fysieke en psychische problemen kunnen leiden tot ernstige belemmering van de dagelijkse activiteiten. Daarom is het ook van belang om aandacht te
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
6 / 66
hebben voor preventie vanuit de maatschappelijke ondersteuning. Ons preventieve beleid is een belangrijk instrument om gezondheid en maatschappelijke participatie te bevorderen.
Van nazorg naar voorzorg 1
Als we het functioneren voor gezondheid centraal stellen, dan zijn welzijn, preventie, zorg en ondersteuning belangrijke factoren die hieraan bijdragen. Maar problemen in het functioneren worden niet alleen bepaald door de fysieke en psychische gezondheidstoestand. Naast bijvoorbeeld verouderingsprocessen en chronische aandoeningen spelen ook persoonlijke en externe aspecten een rol. Ook de levensfase en leefomstandigheden - werk, woning, sociale en leefomgeving - zijn van invloed. We moeten aansluiten bij de individuele behoeften. Maar de omgeving vraagt ook om een meer collectieve aanpak. Voor het goed en betaalbaar houden van onze collectieve en individuele voorzieningen zullen we zowel in als buiten de gezondheidszorg moeten werken aan innovatieve doorbraken. Aan manieren om de zelfredzaamheid te vergroten en de focus te verschuiven van het voorkomen van ziekten naar gezonder gedrag. Zo kunnen mensen blijven meedoen aan het maatschappelijk leven in onze stad. Dit vraagt om een verschuiving van nazorg naar voorzorg. Het model van Dahlgren & Whitehead brengt de samenhang tussen de verschillende determinanten van gezondheid in beeld (figuur 1). Het model geeft inzicht in de verschillende factoren die gezondheid bepalen.
Figuur 1. Het model van Dahlgren en Whitehead (1991) toont de factoren die van invloed zijn op de gezondheid van de populatie en het individu.
1
De International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) van de World Health Organization (WHO) beschrijft het functioneren in termen van functies (fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme), activiteiten (onderdelen van iemands handelen) en participatie (deelname aan het maatschappelijk leven).
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
7 / 66
Samenhangende aanpak Veel voorwaarden voor gezondheid vallen buiten het domein van volksgezondheid en zorg. Voor een goed preventief beleid is daarom een integrale aanpak van gezondheidsbevordering nodig. Het gaat om terreinen als sport, onderwijs, wonen, groen, mobiliteit, open ruimte, veiligheid, werkgelegenheid en armoedebestrijding. Allerlei factoren en maatregelen op deze beleidsgebieden hebben invloed op de gezondheid en het welzijn van mensen. In feite is volksgezondheid - en dus ook die van de Haagse burger - een verantwoordelijkheid van iedereen: het gehele publieke en private domein. Hoewel mensen uiteraard zelf bepalen welke keuzes ze voor hun gezondheid maken, is niet alleen het individu verantwoordelijk voor een gezondheidsprobleem. Om gedrag te veranderen, zijn er vanuit de gemeente ook ondersteunende maatregelen nodig. Een succesvolle integrale aanpak vraagt daarom om afstemming op meerdere beleidsterreinen en om de consequenties voor de gezondheid mee te wegen in het maken van plannen. Ons Collegeakkoord ‘ Vertrouwen op Haagse Kracht’ biedt veel aangrijpingspunten voor gezamenlijke plannen. Gezondheid is onderdeel van planvorming op uiteenlopende terreinen.
Ambities en preventieve maatregelen vanuit het Collegeakkoord ‘Vertrouwen op Haagse Kracht’
Ambities Vertrouwen Preventieve maatregelen en hun bijdrage aan gezondheid, op Haagse Kracht zelfredzaamheid en participatie Ruimte voor kennis, innovatie en ondernemerschap
Inzet: versterking van de economische structuur Draagt bij aan: gezondheid en (arbeids)participatie
Meer mensen aan het werk
Inzet: participatie van uitkeringsgerechtigden en het voorkomen van armoede Draagt bij aan: gezondheid en zelfredzaamheid
Het beste onderwijs voor iedereen
Inzet: een goede opleiding Draagt bij aan: participatie en gezondheid door betere kans op werk en inkomen Inzet: vergroten taalbeheersing Draagt bij aan: participatie en toegang tot gezondheidsinformatie en het vergroten van gezondheidsvaardigheden en zelfredzaamheid Inzet: passend onderwijs Draagt bij aan: samenwerking Centra voor Jeugd en Gezin (GJG), onderwijs en jeugdhulp ter preventie en ondersteuning bij gezondheidsrisico’s en (onderwijs)participatie
Minder mensen in armoede
Inzet: een vangnet voor Hagenaren die financieel in de knel zitten: zorgverzekering voor sociale minima, bijzondere bijstand, Ooievaarspas en schuldhulpverlening Draagt bij aan: voorkomen maatschappelijke uitval en terugval in armoede, terugdringen van gezondheidsachterstand van sociale minima
Gebiedsgericht werken Inzet: bewonersinitiatieven in de stadsdelen en wijkaanpak Draagt bij aan: meer participatie en eigenaarschap Door wijken waar extra inzet nodig is voorrang te geven worden gezondheidsverschillen verkleind Welkom in de buitenruimte
Inzet: groengebieden en buurtgroen Draagt bij aan: lichaamsbeweging en gezondheid, verminderen luchtverontreiniging en geluidsbelasting Inzet: recreatieve routes en kindvriendelijke inrichting Draagt bij aan: sociale en maatschappelijke participatie, bewegen en spelen van kinderen
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
8 / 66
Ambities Vertrouwen Preventieve maatregelen en hun bijdrage aan gezondheid, op Haagse Kracht zelfredzaamheid en participatie Betaalbaar wonen
Inzet: een gezonde en veilige woning Draagt bij aan: gezondheid De indeling van een woning kan helpen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Dit vergroot het woonplezier, participatie en gezondheid
Impuls voor duurzame bereikbaarheid
Inzet: uitbreiding en verbetering fietsvoorzieningen Draagt bij aan: meer lichaamsbeweging Inzet: woonwijken ontzien voor verkeer Draagt bij aan: verbetering luchtkwaliteit
Duurzaam denken en doen
Inzet: milieueducatie met accent op voedselinitiatieven en stadslandbouw Draagt bij aan: meer aandacht voor gezonde en natuurlijke voeding, sociale participatie en gezondheidsbevordering
Omzien naar elkaar en garanderen van goede zorg
Inzet: goede effectieve preventie, ondersteuning, zorg en welzijn Draagt bij aan: gezondheid en participatie van Hagenaren die dit nodig hebben Inzet: Sociale Wijkzorgteams die zorg en ondersteuning coördineren Draagt bij aan: vroegtijdig signaleren, steun in de wijk voor kwetsbare groepen Inzet: de CJG zijn het middelpunt voor jeugdhulp met goede en adequate opvoedingsondersteuning Draagt bij aan: het aanleren van gezond leven
Sportstad aan zee
Inzet: een sportieve leefstijl Draagt bij aan: voldoende beweging en vitaliteit, sociale participatie en gezond leven, het voorkomen van o.m. diabetes, hart- en vaatziekten
Veiligheid vergroten
Inzet: handhaving en regelgeving Draagt bij aan: beperken onveiligheid, schade en overlast Veiligheid is een randvoorwaarde voor een gezonde leefomgeving
Actieve coalities Op het gebied van gezondheid en participatie zijn meerdere partijen – ook buiten de gemeente – betrokken bij dezelfde problemen en doelgroepen. Dit zijn partners in het sociaal domein als maatschappelijk werk, vrijwilligerswerk, welzijnswerk, de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), de CJG en de Sociale Wijkzorgteams. Maar ook organisaties en instellingen die zich richten op wonen, sport, werken, schuldsanering, leren en veiligheid. Het bundelen van kennis, menskracht en middelen biedt kansen om efficiënt en effectief te werken. Ook samenwerking met zorgverzekeraars kan ons helpen om de gezondheid van de Hagenaar te verbeteren. Zij zorgen ervoor dat eerstelijns zorgverleners in een netwerk sneller en actiever en dus preventiever bewoners benaderen. We hebben goede ervaringen met de samenwerking binnen de ‘Coalitie Gezond Geweten’ uit de vorige notaperiode (2012-2014). Deze coalitie bestaat uit meer dan dertig organisaties, die samenwerken aan de ambitie om gezondheidsachterstanden terug te dringen (zie bijlage 4). We willen de Coalitie Gezond Geweten versterken met partijen van buiten de zorg. En zo de impact van ons preventieve beleid op het gebied van gezondheid en participatie vergroten. Vanuit de samenwerking met de Sociale Wijkzorgteams en Jeugdteams zal specifiek worden ingezet op de vroegtijdige signalering van gezondheidsrisico’s in de wijk en de aanwezigheid van preventieve voorzieningen.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
9 / 66
HOOFDSTUK 2
Preventief beleid gericht op functioneren en participeren Preventie in het hele sociaal domein In Den Haag werken partijen op meerdere manieren aan preventie. Zo is er preventie in de vorm van ondersteuning van de zelfredzaamheid van kwetsbare groepen. We stimuleren de sociale participatie en vitaliteit van ouderen om eenzaamheid te voorkomen. Dit doen we door preventieve huisbezoeken en het versterken van sociale netwerken, het ondersteunen van vrijwilligers en dagbestedingen. Veel Hagenaren zijn vrijwilliger en zetten zich in voor verenigingen, buurtclubs en maatschappelijke organisaties. Mantelzorgers helpen familie, vrienden en buren. We ondersteunen hen, zodat ze niet overbelast raken, bijvoorbeeld met huishoudelijke hulp en logeervoorzieningen. Ook zijn er Alzheimer Cafés voor informatieve en emotionele ondersteuning en erkenning. Buurtsportcoaches verbinden het welzijns- en zorgveld met sport en beweegaanbieders. Met als doel dat bewoners meer kunnen bewegen en sporten. Herstel, arbeidsparticipatie en ondersteuning van sociaal kwetsbaren zorgt ervoor dat zij niet terug hoeven te vallen op zorgverlening. Zo zullen ze beter functioneren en zich thuis voelen in de wijk waarin ze wonen. De Sociale Wijkzorgteams assisteren hen daarbij. Ook de CJG bieden preventie. Door ouders te helpen bij het opvoeden, vroegtijdig problemen te signaleren en advies en ondersteuning te geven. Hierdoor kunnen kinderen en jongeren zich op een juiste manier ontwikkelen en zich verder ontplooien. Schoolverzuimprogramma’s kunnen voorkomen dat kinderen voortijdig uitvallen en later moeilijker aan werk komen. De inzet van Veilig-Thuis-Teams moet huiselijk geweld terugdringen. Preventie is soms expliciet, maar maakt vaak ook minder zichtbaar deel uit van de gemeentelijke inzet. Er is een integrale aanpak met preventie en vroege signalering, via opvang en herstel naar nazorg en participatie. Daarmee versterken we de sociale omgeving van de Hagenaar en het gehele Haagse sociaal domein:
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
10 / 66
Samenwerken aan gezondheid op alle niveaus
Bevorderen van gezond leven en participatie met alle betrokken partijen
Preventie van onderaf en dichtbij Professionals werken dicht bij de leef-, woon- of sociale omgeving van Hagenaren. Zo leren zij de inwoners en elkaar beter kennen en ontstaat meer samenhang. De signaalfunctie van professionals wordt zo versterkt en kan gerichter worden ingezet voor het vroegtijdig onderkennen van gezondheidsrisico’s en functioneringsproblemen. Onze Sociale Wijkzorgteams en de Jeugdteams kunnen burgers wijzen op hun mogelijkheden. En als dit nodig is hen ondersteunen bij het oplossen van vraagstukken. Daarmee voorkomen we grotere problemen in een later stadium. Voor preventief beleid geldt dan niet het bestaande aanbod van de zorg, maar de toekomstige vraag naar ondersteuning van belang is om op dit moment adequate preventieve maatregelen te treffen. Door van onderaf samen te werken, willen we de omgeving in beweging brengen en actief betrekken bij preventieve maatregelen. Preventie wordt zo beter ingebed en ondersteund door de sociale en leefomgeving. De vragen en behoeften vanuit de gemeenschap vormen het uitgangspunt. Het DNA van de wijk, via wijk- en gebiedsgerichte analyses, helpt professionals meer inzicht te krijgen in de bewoners van de wijken en in hun gezondheidsproblemen. De gezondheidsmonitor van de GGD Den Haag geeft een beeld van de gezondheidssituatie van de verschillende groepen. Vanuit het stimuleringsprogramma ‘Gezond in de stad’ van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) zetten we in Den Haag intensief in op het terugdringen van gezondheidsproblemen in de wijken die extra aandacht verdienen. Het netwerk in de wijk is de aangewezen plaats om mensen te bereiken en activiteiten aan te bieden. Onze Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) heeft een belangrijke rol in het creëren van een Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
11 / 66
samenhangende integrale (wijk)aanpak als het gaat om preventie en gezondheidsbevordering. Zij levert een belangrijke bijdrage aan de extra investeringen die hiervoor worden gedaan.
Eigenaarschap en eigen verantwoordelijkheid Voor preventie ligt er ook de uitdaging om bewoners mede-eigenaar van deze initiatieven te maken. De activiteiten moeten wijkbewoners stimuleren om mee te denken, mee te doen en eigenaar te worden van hun eigen gedrag. Met als doel dat ze gezonder gaan leven. De bewoners van wijken met de grootste gezondheidsachterstanden hebben hierbij onze prioriteit. We willen een stimulerende omgeving creëren, waarbij de keuze voor gezond leven ook de gemakkelijke keuze is. Dit doen we door de directe omgeving van mensen meer bij gezondheid te betrekken. Die willen we vanuit ons preventief beleid faciliteren en versterken. De directe omgeving bestaat uit de huisarts, het consultatiebureau, de zorgverzekeraar. Maar ook de familie, vrienden, wijk, school, werk, sportclub en levensbeschouwelijke en maatschappelijke organisaties. Zoals eerder aangegeven, leggen we verbindingen tussen preventie, welzijn, zorg en ondersteuning in de wijk. We helpen burgers die niet zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor gezond leven en participatie. Daarmee sluiten we aan bij de ontwikkelingen op sociaal gebied.
Bewonersinitiatieven We willen krachtige wijken waar het goed vertoeven is en waar mensen naar elkaar omzien. Hierbij hoort verantwoordelijkheid nemen, iets voor een ander betekenen en ruimte bieden voor initiatieven om tot bloei te komen. Bewoners zijn actief betrokken bij vraagstukken die de gezondheid en participatie van hun eigen woon- en leefomgeving raken. Natuurlijk gebeurt er al veel in de wijken. Bestaande initiatieven en organisaties verbinden we met elkaar om gezondheid en participatie van bewoners ook op kleine schaal te verbeteren.
Voorbeeld van wijknetwerken met bewoners in het sociale en zorgdomein
Waar
Wat
Wie
Burgerkracht en initiatieven
Sociaal domein
Zorgdomein
Escamp
Ondersteunen ouderen die thuis wonen
Mantelzorgers (dementie)
Vrijwilligers informele zorg
Ondersteuning Wijkverpleegkundige huishoudelijke hulp en administratie Logeervoorziening
Burenhulpcentrale Servicepunten XL Boodschappenservi ce en begeleiding Alzheimer Cafés
Dagbesteding ouderen Respijtzorg
Ontmoetingscentra voor dementerenden Woon- vervoersvoorzieningen Schilderswijk Bouwlust Vrederust
Terugdringen overgewicht
Kinderen, Ouders en jongeren en hun kinderen: ouders Gezonde voeding Bewegen en spelen Op tijd naar bed Water drinken Minder tv kijken en computeren Initiatieven:
Onderwijs: Gezonde schoolbeleid Lekker Fit Gewichtige vakleerkracht Welzijn: Ambassadrices voor gezondheid
CJG: Periodiek gezondheidsonderzoek Jeugdteams: Psychische jeugdhulp Zorgverlening: Dieetadvisering
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
12 / 66
Gezondheidsdialoog Samen koken en eten Moestuinen Gezond eten bij de voedselbank
Sport - bewegen: Naschools sporten Wat is jouw stijl (voeding en bewegen bij overgewicht)
Beweegadvisering Leefstijlprogramma’s bij obesitas Haagse Maatjes Beweeg Mee
Leefomgeving: Watertaps Groene en veilige speelplaatsen Fietspaden
Zorgverzekeraars In de gemeente Den Haag zijn vier grote zorgverzekeraars actief: VGZ, CZ, Menzis en Achmea. De gemeente heeft met drie van deze zorgverzekeraars in beeld gebracht op welke gebieden afstemming noodzakelijk is. En ook aan welke gezondheids- en participatiedoelstellingen de gemeente en zorgverzekeraars samen willen werken. De mogelijkheden om binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) meer collectieve preventie (c.q. leefstijl)initiatieven aan te moedigen, zijn beperkt. Wel is het mogelijk om gerichte leefstijlinterventies aan het verzekerde pakket toe te voegen. Die moeten bewezen effectief en doelmatig zijn. Onze samenwerking is per zorgverzekeraar vastgelegd in een convenant. Hierin is ook preventie opgenomen. Door te investeren in gezamenlijke preventieve trajecten willen we komen tot versterking en verbinding en een gezamenlijke preventieve aanpak.
Preventie voor
Doelstelling samenwerking
VGZ
Terugdringen overgewicht kinderen en jongeren vanuit de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG)
Menzis CZ
Voorkomen van overbelasting van mantelzorgers vanuit informele zorg
VGZ Menzis CZ
Sluitende GGZ-keten Wet publieke gezondheid (Wpg), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Zvw
Realiseren van een duurzame financiering van gezamenlijke preventie projecten, waaronder leefstijlinterventie voor kinderen, en de uitbreiding of versterking van bestaande trajecten Gezamenlijk aanpak om mantelzorgers vroegtijdig te vinden en effectief te ondersteunen en bestaande initiatieven met elkaar te verbinden Afstemming van preventie, ondersteunings- en zorgaanbod
In het kader van het minimacontract van de gemeente Den Haag en Menzis (Azivo) en VGZ (Iza cura) is er voor preventieve activiteiten een 2%-regeling getroffen. Onderdeel van deze afspraken is een bestedingsfonds voor preventieve projecten, gefinancierd uit de premiegelden.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
13 / 66
Geïntegreerd model van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid en (langdurige) zorg
E-health Ook de mogelijkheden van ICT, e-health en digitalisering vanuit de zorg willen we benutten om de impact van ons preventieve beleid te versterken. We zullen de komende periode onderzoeken waar digitale middelen een meerwaarde kunnen zijn. Daarbij denken we vooral aan preventie en het bevorderen van toegankelijke zorg en ondersteuning. Wij streven naar de uitvoering van enkele pilots op dit vlak.
Samenwerking met kennisinstellingen We maken gebruik van de expertise van kennisinstellingen als het Trimbos Instituut, Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG), de Academische Werkplaats van de GGD en Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), lectoraten van de Haagse Hogeschool en TNO. Op deze manier kunnen wij onze eigen expertise samen met het veld vergroten. Dit doen we vooral op het gebied van het bevorderen van gezondheidsvaardigheden, gezond leven, vitaal ouder worden en sociale en maatschappelijke participatie.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
14 / 66
HOOFDSTUK 3
Gezondheid en participatie van Hagenaren Stand van zaken en ontwikkelingen De Haagse Gezondheidsmonitor 2014 geeft de actuele stand van zaken van de gezondheid van de Haagse bevolking. Om een beeld te schetsen van de gezondheid en participatie van Hagenaren hieronder de belangrijkste ontwikkelingen.
Gezondheidsverschillen in Haagse wijken Analyses van gezondheidsgegevens van bewoners van de verschillende Haagse wijken laten gezondheidverschillen zien. Het gaat om systematische verschillen in gezondheid en sterfte tussen mensen met een hoge en mensen met een lage sociale positie. Die worden ook wel aangeduid als sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV). Om deze verschillen in beeld te brengen, wordt onder meer gebruik gemaakt van gegevens over opleiding, werk en inkomen. Ook de leefstijl, woon- en leefomstandigheden en de toegankelijkheid en effectiviteit van de gezondheidszorg tellen mee. Culturele factoren spelen ook een rol: gezondheidsachterstanden komen vaak voor bij het laag opgeleide migrantendeel van de bevolking. Niet in alle wijken spelen dezelfde vraagstukken. Voor de verschillende problemen zijn verschillende risicogroepen. De risicofactoren komen vaker voor bij bewoners van aandachtswijken. Dit zijn de wijken waar het sociaal-economisch minder goed gaat: Stationsbuurt/Rivierenbuurt, Schilderswijk, Transvaalkwartier en Zuidwest (Bouwlust-Vrederust, Morgenstond en Moerwijk). Bijna een kwart van de Hagenaren woont in één van de aandachtswijken. Op stadsdeelniveau zien we gezondheidsachterstand in Centrum, Laak en Escamp, ofwel de aandachtswijken inclusief de wijken Regentessekwartier, Groente- en Fruitmarkt, Laakkwartier en Spoorwijk. Participeren heeft eveneens een grote invloed op de gezondheid. Goede gezondheidsvaardigheden en het vermogen tot zelfmanagement hebben een positief effect. De gevolgen van een slechte gezondheid blijven niet beperkt tot een verminderde kwaliteit van leven en legt een groter beslag op de gezondheidszorg. Het heeft ook invloed op opleiding, werk en participatie, terwijl minder opleiding, minder werk en een lagere participatie op hun beurt weer bepalend zijn voor de gezondheid.
Gezondheid, opleiding en inkomen Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer mensen hun gezondheid als goed beoordelen. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, is de leefstijl gezonder. Dat geldt bijvoorbeeld voor de leefstijlfactoren roken, bewegen en voeding, maar niet voor overmatig alcoholgebruik. Uit de Gezondheidsmonitor blijkt dat in aandachtswijken het opleidings- en inkomensniveau over het algemeen lager is dan in andere Haagse wijken.
Ervaren gezondheid Driekwart van de Hagenaren van 19 jaar en ouder beoordeelt de eigen gezondheid als goed tot zeer goed; 7% geeft het predicaat slecht tot zeer slecht. Onder andere mannen, bewoners van wijken zonder achterstand en werkende Hagenaren beoordelen hun eigen gezondheid positiever. Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
15 / 66
Het aandeel Hagenaren met een positief oordeel over de eigen gezondheid daalt met de leeftijd. De ervaren gezondheid, ook wel gezondheidsbeleving genoemd, zegt iets over het gevoel dat mensen hebben over hun lichamelijk en psychisch welbevinden. Het kan als een goede indicator van de werkelijke gezondheid worden beschouwd.
Gezonde levensverwachting De levensverwachting van Haagse mannen en vrouwen is in de afgelopen jaren toegenomen. Voor Haagse mannen is de gemiddelde levensverwachting 78,1 jaar en voor Haagse vrouwen 82,2 jaar. Het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen wordt kleiner als gevolg van ziekten gerelateerd aan roken. In de wijken met achterstand is de levensverwachting ongeveer twee jaar lager dan in wijken zonder achterstand. De verschillen in levensverwachting in goed ervaren gezondheid tussen wijken met en zonder achterstand is echter veel groter, namelijk gemiddeld 12 jaar bij mannen en 14 jaar bij vrouwen. Bewoners van wijken met achterstand leven dus (iets) korter en brengen van dat kortere leven een veel groter deel in slechter ervaren gezondheid door.
Chronische ziekten en beperkingen Van alle Hagenaren gaf 58% aan dat er het afgelopen jaar sprake was van tenminste één zelfgerapporteerde chronische ziekte of aandoening. Bij zelfstandig wonende Hagenaren ervaart 19% een beperking in horen, zien of mobiliteit, waarbij een beperking in mobiliteit het meest voorkomt. Van de Haagse 65-plussers die zelfstandig wonen, ervaart 30% een beperking bij het uitvoeren van huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL), zoals boodschappen doen of huishoudelijke werkzaamheden. 20% van de 65-plussers ervaart een beperking in de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), zoals traplopen, zichzelf kunnen wassen of aan- en uitkleden. De aanwezigheid van één of meerdere chronische ziekten of aandoeningen of lichamelijke beperkingen stijgt naarmate de leeftijd toeneemt. Dit aandeel ligt bij de categorie 19-35 jaar met 44% lager en bij 65+’ers met 84% veel hoger. Chronische ziekten en lichamelijke beperkingen kunnen een obstakel vormen voor deelname aan het sociale en maatschappelijke leven. Van de inwoners met een chronische aandoening voelt 24% zich sterk belemmerd in hun dagelijkse werkzaamheden: thuis, op school, op het werk of in hun vrije tijd.
Kwaliteit van leven en regie Een goede gezondheid lijkt samen te hangen met kwaliteit van leven en het gevoel controle te hebben over het eigen leven. Van de Hagenaren die hun gezondheid als (zeer) goed ervaren geeft 95% aan zich gelukkig te voelen. Bij degenen die hun eigen gezondheid als (zeer) slecht beoordelen, is dit slechts 31%. Een vergelijkbare uitkomst zien we bij de relatie tussen de ervaren gezondheid en het gevoel regie te hebben over het eigen leven. 60% van hen die de gezondheid als (zeer) slecht ervaart, heeft het gevoel te weinig regie te hebben over hun eigen leven. Dit percentage is 5% bij degenen die hun gezondheid als (zeer) goed ervaren.
Gezondheid en participatie Een minder goede gezondheid kan een belemmering vormen voor zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. 58% van de Hagenaren heeft ten minste één zelf gerapporteerde ziekte of aandoening gehad in het afgelopen jaar. Bij niet-werkenden lag dit aandeel op 73%. Dit betekent niet dat een goede gezondheid een noodzakelijke voorwaarde is om te kunnen participeren. Er is een groot aantal Hagenaren dat ondanks hun minder goede gezondheid zelfredzaam is en volop meedoet aan het maatschappelijk leven. De omvang van de belemmeringen speelt hierbij natuurlijk een rol. Wel maakt een goede gezondheid het Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
16 / 66
gemakkelijker om zo lang mogelijk zelfredzaam te zijn en sociaal en maatschappelijk te participeren. Een slechte gezondheid en sociale uitsluiting hangen samen. In Den Haag voelt 12% van de inwoners zich sociaal uitgesloten. Vooral laagopgeleide, niet-werkende en niet-westerse Hagenaren ervaren dit.
Psychische gezondheid Bijna de helft van de volwassen Hagenaren heeft een verhoogd risico op angst of depressie, waarvan 11% een sterk verhoogd risico. Bij 9% van de 9-10 jarigen is sprake van psychische problemen. Het vaker voorkomen van suïcidaal gedrag in een bepaalde groep kan een signaal zijn voor mogelijk collectief psychisch niet welbevinden. Suïcide komt relatief vaker voor bij mannen, 45-54 jarigen en 85+’ers. Parasuïcide - ernstige zelfbeschadiging zonder dodelijke afloop - speelt echter vaker bij (Surinaamse en Turkse) vrouwen in de leeftijdsgroep 15-24 jaar. Bij ongeveer 1,7 % van de Nederlandse bevolking is er sprake van een (ernstige chronische) psychiatrische aandoening, waarbij verslaving ook een rol kan spelen. Ongeveer 3.000 kinderen en jongeren in de regio Haaglanden zijn in behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor jeugd (De Jutters). Aan circa 29.000 volwassen Hagenaren is psychiatrische zorg geboden door de Volwassenen-GGZ (Parnassia Groep). De meeste diagnoses voor volwassenen zijn stemmingsstoornissen.
Eenzaamheid Langdurige eenzaamheid is zowel geestelijk als lichamelijk belastend. Bijna de helft van de Hagenaren voelt zich eenzaam. 14% voelt zich ernstig tot zeer ernstig eenzaam. Hoewel ouderen weliswaar vaker eenzaam zijn, is het aandeel ouderen dat ernstig tot zeer ernstig eenzaam is lager dan gemiddeld. Er bestaat een duidelijk verband tussen hoe Haagse ouderen hun gezondheid ervaren en de mate waarin zij zich eenzaam voelen. Van de 65-plussers die hun gezondheid als slecht ervaren, voelt maar liefst 74% zich eenzaam. Van de groep die hun gezondheid als goed ervaren, is dat 36%. Door het wegvallen van hun levenspartner en andere mensen in hun omgeving hebben ouderen vaak te maken met een kleiner wordend sociaal netwerk. Dat kan eenzaamheid in de hand werken, maar dat hoeft niet.
Mantelzorg Door de vergrijzing neemt de druk op de mantelzorg toe. Zo’n 10% van de Hagenaren van negentien jaar of ouder levert intensieve of langdurige mantelzorg. Ruim de helft van de Haagse mantelzorgers verleent vijf uur of minder zorg per week; 12% verleent 20 uur of meer zorg per week. Intensief en langdurig voor een ander zorgen kan als zwaar worden ervaren. In Den Haag voelen bijna 6.000 mantelzorgers (15%) zich tamelijk tot zwaar belast.
Seksueel overdraagbare aandoeningen Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) zijn infectieziekten die meestal ontstaan door onbeschermd seksueel contact. Risicogroepen voor het krijgen van soa zijn vooral personen die relatief vaak onbeschermd seksueel contact hebben, zoals homo- en biseksuele mannen, bepaalde migranten bevolkingsgroepen, vooral van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse herkomst en jonge heteroseksuele mannen en vrouwen. Uit onderzoek van het Regionaal soacentrum Den Haag blijkt dat het aantal bezoekers dat dit risicogedrag vertoont hoog is. In meer dan de helft van de gevallen is géén condoom gebruikt in het laatste seksuele contact met een losse, wisselende partner.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
17 / 66
Voeding, bewegen, roken, drinken Van de volwassen Hagenaren eet de helft voldoende groenten, 41% voldoende fruit, 80% voldoet aan de richtlijn ontbijt en 63% voldoet aan de beweegnorm. Roken wordt door 28% gedaan en 7% drinkt overmatig. Door 44% van de Haagse jeugd wordt dagelijks groente gegeten. Een kwart van de kinderen van 4-12 jaar eet voldoende fruit, bij de groep 13-18 jarigen is dat 13%. Bijna één op de vijf leerlingen in het middelbaar onderwijs rookt. Vier op de tien middelbare scholieren heeft recent alcohol gedronken.
Overgewicht Overgewicht wordt in verband gebracht met verschillende (chronische) aandoeningen als suikerziekte, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Het risico op deze aandoeningen is groter naarmate het overgewicht toeneemt. Overgewicht kan ook samengaan met lichamelijke beperkingen en psychosociale problemen, zoals depressie of een lage zelfwaardering. De helft van de Hagenaren heeft overgewicht, waarvan 14% ernstig overgewicht. Bij de jongeren heeft 18% van de Haagse kinderen tussen 2-15 jaar overgewicht, waarvan 4% ernstig.
Intentie gezonder gedrag Een groot aantal Hagenaren (81%) heeft de intentie om de gezondheid te verbeteren Het hebben van een voornemen is een belangrijke voorwaarde en voorspeller voor het veranderen van gedrag. Maar het is geen garantie. De meeste Hagenaren hebben de intentie om meer te bewegen en te sporten (47%), gewicht te verliezen (40%) en gezonder te eten (30%). Andere gedragsintenties die de gezondheid beïnvloeden zijn: beter met stress omgaan (24%), rustiger aan doen (22%), persoonlijke problemen oplossen (16%), werkomstandigheden verbeteren (14%), stoppen met roken (12%), meer contact met andere mensen (11%) en minder alcohol drinken (8%).
Woonomgeving Woontevredenheid is een belangrijke component voor de kwaliteit van leven. Hoe mensen hun woonomgeving ervaren, wordt bepaald door verschillende elementen. Groen in de omgeving bevordert het gevoel van welbevinden, woonplezier, herstel van stress en mentale vermoeidheid. Het kan uitnodigen tot bewegen, het leggen van sociale contacten en meer maatschappelijke participatie. Mensen voelen zich gezonder als er meer (straat)groen is. Hagenaren geven hun woning gemiddeld een 7,6 en de woonomgeving een 7,2. 93% van de Hagenaren vindt groen in de buurt belangrijk. Voor de kwaliteit van het groen en de mogelijkheden om ervan te genieten, geven Hagenaren een gemiddeld rapportcijfer van 6,9. In de wijken met achterstand geven meer inwoners een onvoldoende. Ook de effecten van geluidshinder en luchtkwaliteit zijn van belang voor de gezondheid. In Den Haag is wegverkeer de belangrijkste bron van luchtverontreiniging.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
18 / 66
HOOFDSTUK 4
Strategie en prioriteiten Ambitie De ambitie van ons preventieve gezondheidsbeleid is:
‘Het stimuleren van gezond leven in alle levensfasen en meedoen naar vermogen voor alle Hagenaren.’ Brede preventieve basis Met ons preventieve beleid richten we ons op gezond leven tijdens de verschillende levensfasen. We zetten we ons in voor Hagenaren die mogelijk meer risico hebben op ongezondheid of maatschappelijke uitval en verminderde participatie. Hiervoor bieden we een breed scala van preventieve maatregelen en interventies. Iedere Hagenaar heeft een verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid. Daarnaast heeft de gemeenschap een verantwoordelijkheid voor stadgenoten die minder zelfredzaam zijn. Voor mensen waarbij meedoen niet vanzelfsprekend is, willen we hen waar nodig stimuleren en faciliteren. Om zo te bevorderen dat zij blijven meedoen aan het sociale en maatschappelijke leven in onze stad.
A. Preventie vanuit levensloopbenadering Verschillende generaties hebben verschillende motieven om gezond te leven. Het kan gaan om fit en vitaal zijn, gelukkig zijn of scherp en gezond blijven. Veel chronische ziekten zijn welvaartsziekten en worden (deels) veroorzaakt door het gedrag van mensen. Gezond leven kan ziekten uitstellen of (erger) voorkomen. Op allerlei momenten tussen geboorte en dood kunnen gezondheidsproblemen zich voordoen. De noodzaak en vorm van preventie is afhankelijk van de levensfase waarin mensen zich bevinden. Er zijn levensfasen waarin men eerder geneigd is gedrag te veranderen dan op andere momenten. Preventie is investeren in toekomstige gezondheid. Met ons preventieve beleid zetten we in op een gezonde ontwikkeling gedurende de hele levensloop. Van een gezonde start, gezond de schoolperiode doorlopen, het stimuleren van een goede gezondheid tijdens de volwassenheid en uiteindelijk vitaal ouder worden. Deze verschillende fasen helpen om de juiste plekken voor preventie te vinden, die locaties waar we de risicogroepen voor gezonder leven het beste bereiken. De jeugd is een zeer belangrijke fase, omdat ongezond gedrag dat op jonge leeftijd ontstaat pas later tot gezondheidsproblemen kan leiden. Eigenlijk begint preventie al voor de conceptie. Een gezonde leefstijl van aanstaande ouders verhoogt de kansen van hun kind. Ouders benaderen we via het CJG en later via de school van hun kinderen. Jongeren ontmoeten we op scholen en in het uitgaanscircuit. Professionals binnen en buiten de zorg signaleren in de wijk problemen bij mensen met gezondheidsachterstanden. Op deze manier is onze ondersteuning door preventie het Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
19 / 66
meest effectief. Om dit te realiseren maken we gebruik van de levensloopbenadering met de indeling in vier levensfasen: I. Gezonde start II. Gezond op school III. Gezond blijven IV. Gezond ouder worden en zijn Deze benadering ondersteunt ook een preventieve aanpak in de verbinding en samenwerking met andere beleidsterreinen en uitvoeringsorganisaties, zoals onderwijs, sport, jeugd, ouderen, maatschappelijke ondersteuning en participatie. Ook zij richten zich met hun aanpak op de verschillende levensfasen.
B. Meedoen naar vermogen Het grootste deel van de Hagenaren is actief middels (betaald) werk, volgt een opleiding, verricht vrijwilligerswerk en betekent iets voor een ander. Er zijn echter ook groepen waarvoor dit niet vanzelfsprekend is. Dit geldt vooral voor mensen met een functionele beperking (verstandelijk en/of lichamelijk), psychiatrische of verslavingsproblemen en ouderen zonder een stevig sociaal steunsysteem. Zij hebben vanwege gezondheidsproblemen en verminderde zelfredzaamheid een grotere kans om sociaal en maatschappelijk uit te vallen. Daarvoor hebben zij een steuntje in de rug nodig. Voor hen willen we preventief investeren, zodat zij naar vermogen kunnen blijven meedoen aan het sociale en maatschappelijke leven in onze stad. Voor mensen die mantelzorgtaken verlenen, geldt een risico op overbelasting. Om dit te voorkomen willen we hen faciliteren met een breed aanbod aan preventieve maatregelen. Vanuit ons preventieve beleid is er een verbinding met de beleidsterreinen die zich specifiek op deze doelgroepen richten: ouderenbeleid, GGZ- en verslavingsbeleid, gehandicaptenbeleidsterrein en het informele zorgbeleid. Zo is er een passende, gefaseerde ketenaanpak. Van preventie, begeleiding en ondersteuning tot aan zorg en nazorg. Maar ook andere vormen van gemeenschapsondersteuning vanuit bijvoorbeeld sportverenigingen of activiteiten in het buurthuis van de toekomst maken deel uit van deze preventieve aanpak. Voor meedoen naar vermogen gaan we uit van preventieve ondersteuning voor de onderstaande doelgroepen: I. Ouderen II. Mantelzorgers III. GGZ- en/of verslavingsproblematiek IV. Functionele beperkingen
C. Eenzaamheidspreventie Wanneer de gezondheid, zelfredzaamheid, sociale en maatschappelijke participatie van mensen onder druk komt te staan, is er ook een risico op vereenzaming. Langdurige eenzaamheid bedreigt het persoonlijk welbevinden en kan mensen ziek maken, zowel lichamelijk als geestelijk. Daarmee is eenzaamheid een ernstige risicofactor voor de gezondheid, net zoals overgewicht of roken. Bij eenzaamheid kan het enerzijds gaan om een ervaren tekort aan sociale contacten (sociale eenzaamheid) en anderzijds om een gemis aan intimiteit in bepaalde relaties (emotionele eenzaamheid). Niet altijd vraagt de aanpak van eenzaamheid om interventies die zich hier
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
20 / 66
specifiek op richten. Zo kan een goed ingerichte woonomgeving met voldoende mogelijkheden om mensen te ontmoeten een bijdrage leveren aan het voorkomen of verminderen van eenzaamheid. Ook zijn er vanuit de maatschappelijke ondersteuning tal van voorziening die helpen bij het voorkomen en terugdringen van eenzaamheid, zonder zich hier expliciet op te richten. Het beleid voor mensen met GGZ- en verslavingsproblemen en functionele beperkingen om de zelfredzaamheid en participatie van te versterken, levert ook een integrale bijdrage aan het voorkomen van vereenzaming van deze doelgroepen. De insteek is om zo vroeg mogelijk passende ondersteuning te bieden, zodat verslechtering van de situatie en verlies van eigen regie kan worden voorkomen. Vanuit het Actieprogramma informele zorg worden mantelzorgers waar nodig zo veel en zo goed mogelijk ondersteund bij hun zorgtaken om overbelasting te voorkomen. Toch kunnen gevoelens van eenzaamheid zich ook voordoen bij mantelzorgers doordat zij bijvoorbeeld aan huis zijn gebonden en weinig sociale contacten kunnen onderhouden. Vooral oudere mantelzorgers en mensen die langdurig mantelzorg verlenen, hebben een risico op vereenzaming. Bij ouderen zien we dat het ‘ouder zijn’ niet de oorzaak is van eenzaamheid. Naarmate mensen ouder worden, komen ingrijpende levensgebeurtenissen die het risico van vereenzamen met zich meedragen vaker en soms gelijktijdig voor. Het verlies van de partner, een afnemend sociaal netwerk en een verslechterende gezondheid zijn risicofactoren voor eenzaamheid. Door kwetsbare ouderen, die al ziekten en beperkingen hebben, worden sociale contacten gezien als de meest bepalende factor voor kwaliteit van leven. Ook zien we bij eenzaamheid een verwevenheid met andere problemen. Zo kunnen stemmingsproblemen ontstaan door de kleinere sociale omgeving. Een flink deel van de ouderen met depressieve klachten voelt zich ook eenzaam. Deze ouderen zijn er qua geestelijke gezondheid slechter aan toe dan depressieve ouderen die zich niet alleen voelen. Om ouderen met eenzaamheidsgevoelens op de juiste manier te benaderen en hulp en ondersteuning te bieden, is professionele inzet nodig. Contacten leggen of meedoen aan activiteiten, adequaat voor vitale ouderen, lukt sociaal geïsoleerde ouderen niet meer. Zij hebben juist baat bij aandacht van hulpverleners. Om bij deze mensen ‘binnen te komen’ moet je een professioneel hulpverlener zijn. Je moet hun vertrouwen winnen, kunnen luisteren, een relatie opbouwen, zonder meteen oplossingen aan te dragen. Je moet hun tempo volgen, met gevoeligheden kunnen omgaan en niet direct daadwerkelijk hulp gaan bieden. Vrijwilligers vinden dit veelal moeilijk. Als de professional toegang heeft gekregen en contact heeft gemaakt, dan zijn de kansen dat een vrijwilliger steun kan bieden groter. Zowel vanuit het volksgezondheids- als vanuit het ouderenbeleid wordt ingezet op een integrale aanpak van eenzaamheid bij ouderen. Enerzijds gaat het om het voorkomen van eenzaamheid, anderzijds om het terugdringen van eenzaamheid bij ouderen die gezondheids- en eenzaamheidsklachten hebben. De vijf pijlers waarop wordt ingezet zijn: • Vitaliteit en gezondheid • Het vergroten en ondersteunen van de zelfredzaamheid • Sociale en maatschappelijke participatie • Gevoel van controle over het eigen leven • Sociale steun in de omgeving
Prioriteiten Voor de levensfaseaanpak kiezen we voor een consolidatie van de speerpunten vanuit de voorgaande beleidsperiode. Ook omdat preventie vraagt om langdurige inzet en een focus op de langere termijn. We sluiten daarmee ook aan bij het rijksbeleid van VWS. Bij Hagenaren met gezondheidsachterstanden is meestal sprake van een combinatie van risicofactoren. We richten ons op de groepen waar de meeste gezondheidswinst te halen is. Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
21 / 66
Hieronder staat onze preventieve inzet voor de periode 2015-2018:
Levensloopbenadering Tegengaan overgewicht Afname van overgewicht en het stimuleren van een gezond gewicht door gezonde voeding en bewegen, vooral bij kinderen en jongeren tussen 0-19 jaar. Dit doen we door preventie, het vroegtijdig signaleren van overgewicht en begeleiding naar een gezondere leefstijl en een gezond gewicht. Vooral in wijken waar overgewicht een groot probleem is, willen we het percentage kinderen met overgewicht terugbrengen. We stimuleren en ondersteunen volwassenen met overgewicht om meer te bewegen en te sporten en gezonde voeding te gebruiken.
Verantwoord of geen gebruik genotmiddelen Verminderen van alcoholgebruik onder jongeren en betere naleving van de leeftijdsgrens. Bij het gebruik van genotmiddelen stimuleren we het maken van verantwoorde keuzes. Risicogroepen die problematisch gebruiken, willen we vroegtijdig opsporen en leiden naar preventieve ondersteuning. Ook zetten we in op het terugdringen van de combinatie alcohol- en medicijngebruik bij ouderen.
Voorkomen en terugdringen depressies Signaleren van risicogroepen voor depressieve klachten en toeleiden naar preventieve ondersteuning om de mentale weerbaarheid te versterken. Met voorlichting willen we de kennis over omgaan met geestelijke gezondheidsproblemen verbeteren.
Bevorderen seksuele gezondheid Voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschap door het verbeteren van vrijwillige en veilige seksuele relaties. Dit doen we door het vergroten van de seksuele weerbaarheid van risicogroepen voor soa’s en het stimuleren van veilige en gezonde seksuele relaties.
Beweeg stimulerende en ontmoeting faciliterende leefomgeving Creëren van een stimulerende leefomgeving die uitnodigt tot meer bewegen en meedoen aan het maatschappelijk verkeer. We leveren een bijdrage aan een groene en gezonde inrichting van de buitenruimte in wijken met gezondheidsachterstanden. Ook bevorderen we een gezonde schoolomgeving, zowel in de school als op schoolpleinen. We stimuleren ontmoeting in de buitenruimte en de woonomgeving.
A. Meedoen naar vermogen Fysieke en psychische problemen kunnen leiden tot ernstige belemmeringen in het functioneren. Preventie voor deze doelgroepen is ook gericht op het functioneren en participeren en het betrekken van de context. Het gaat om zoveel mogelijk zelfstandig functioneren, samen met het eigen sociale netwerk en binnen de eigen leefomgeving. Ouderen met een zwak sociaal steunsysteem ondersteunen om eenzaamheid en sociale isolatie te voorkomen Er is een duidelijk verband tussen hoe Haagse ouderen hun gezondheid ervaren en in welke mate zij zich eenzaam voelen. Vanuit het actieprogramma ‘Den Haag, Seniorvriendelijke stad’ wordt preventief gewerkt aan een stad waarin ouderen gezond, vitaal en betrokken zijn. Een stad waarin
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
22 / 66
ouderen minder het gevoel hebben eenzaam te zijn door te focussen op levensplezier en waar zij langer zelfstandig kunnen wonen in een veilige, seniorvriendelijke leefomgeving met passende voorzieningen. Mantelzorgers ondersteunen zodat zij niet overbelast raken
Om mantelzorgers te ondersteunen is er een scala aan respijtzorg mogelijkheden. Door die respijtzorg kan de zorg voor de zorgvrager tijdelijk worden overgenomen, zodat de mantelzorger even tijd voor zichzelf heeft en weer energie kan opdoen. Bij jonge mantelzorgers, die zorgtaken binnen het gezin van de ouder(s) overnemen, is al snel sprake van rolomkering (parentificatie). Op langere termijn kan dit leiden tot psychische problemen. Om dit te voorkomen moet - naast het bieden van praktische hulp en ondersteuning en op de doelgroep afgestemde respijtmogelijkheden – worden ingezet op het versterken van de emotionele weerbaarheid van jonge mantelzorgers. Mensen met GGZ- en/of verslavingsproblematiek ondersteunen bij hun maatschappelijke participatie en activering als bijdrage aan zelfredzaamheid en herstel
Mensen met GGZ- en/of verslavingsproblematiek die hun bestaande niveau van zelfredzaamheid (dreigen te) verliezen worden zo snel mogelijk gesignaleerd en naar de juiste zorg toe geleid. Zij ontvangen de juiste ondersteuning om hun zelfredzaamheid te bevorderen en stabiliteit te waarborgen. We stimuleren de sociale en maatschappelijke participatie optimaal. Er is aandacht voor specifiek aanbod en de wijze van beoordeling van de financiële situatie voor de zeer kwetsbare groep mensen met deze problematiek. Mensen met een functionele beperking ondersteunen bij hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie en activering
Mensen met een verstandelijk en/of lichamelijke beperking of een chronische ziekte hebben een risico op verlies van zelfredzaamheid en sociale en maatschappelijke participatie. We willen dat zij binnen hun eigen mogelijkheden in hun kracht worden gezet zodat zij kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. We zijn een open welkome toegankelijke stad waar mensen met een beperking op volwaardige en gelijkwaardige wijze zoveel als mogelijk kunnen deelnemen aan activiteiten.
Eenzaamheidspreventie Terugdringen van eenzaamheidsklachten bij ouderen Mantelzorgers met eenzaamheidsklachten passende ondersteuning bieden
Voor een effectieve preventie van eenzaamheid is een brede integrale aanpak nodig. Het beleid speelt in op de verschillende factoren die eenzaamheid veroorzaken. Dit vereist niet alleen preventieve maatregelen vanuit het gezondheidsbeleid, maar ook vanuit andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals ouderen, informele zorg, maatschappelijke ondersteuning, sport en leefomgeving. Voor de preventie van eenzaamheid richten wij ons vooral op ouderen, vanwege de veelheid aan risicofactoren in deze levensfase en het langer thuis wonen. Daarnaast zullen we onderzoeken welke specifieke interventies er nodig zijn voor mantelzorgers met eenzaamheidsklachten.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
23 / 66
HOOFDSTUK 5
Doelen en acties: gezond leven, meedoen naar vermogen en eenzaamheidspreventie Van beleid naar uitvoering Ons preventief gezondheidsbeleid is er op gericht gezond leven en participatie te bevorderen. Hieronder staat een beschrijving van de gezonde levensloop in de verschillende levensfasen. Per fase noemen we de gezondheidsthema’s, wat we willen bereiken en wat we gaan doen. Bij de risicogroepen voor maatschappelijke uitval beschrijven we per groep de doelen en welke inzet er gedaan wordt op de verschillende beleidsterreinen.
GEZOND LEVEN
GEZONDE LEVENSLOOP PRIORITEITEN I. Gezonde start
II. Gezond op school
III. Gezond blijven
A. Overgewicht B. Depressie
A. Overgewicht B. Depressie C. Genotmiddelen D. Seksualiteit E. Leefomgeving
A. Depressie B. Genotmiddelen C. Seksualiteit D. Leefomgeving
IV. Gezond ouder worden A. Depressie B. Genotmiddelen
I. GEZONDE START Jonge kinderen Circa 20% van de Haagse jongeren bestaat uit de jongste kinderen: peuters van 0 tot 4 jaar. Bij hun ontwikkeling spelen zowel erfelijke als omgevingsfactoren mee. Kinderen met een slechte start kunnen daar de rest van hun leven last van houden. Al vóór de conceptie en tijdens de zwangerschap maken ouders keuzes die de gezondheid en leefstijl van hun kind beïnvloeden. Jaarlijks worden in Den Haag ongeveer 7000 baby’s geboren. Met de Haagse Aanpak Perinatale Gezondheid (HAPG) zetten we vanuit ons jeugdbeleid in op een goede geboorte en een gezonde start. Het preventief aanleren van vaardigheden helpt ouders beter omgaan met opvoedsituaties. Dit heeft een gunstige invloed op de fysieke, psychische en sociaal-emotionele ontwikkeling van hun baby en peuter. Ouders met peuters krijgen bijvoorbeeld ondersteuning via het CJG, maar ook bij de peuterspeelzaal of kinderopvang. Het volksgezondheidsbeleid zet vooral in op gezond gewicht. Ook is er extra aandacht voor kinderen in ongunstige opvoedsituaties: kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KVO), huiselijk geweld of sociale en emotionele problemen. De JGZ biedt onder meer (perinatale) voorlichting en Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
24 / 66
gezondheidseducatie aan (aanstaande) ouders. Zij heeft een belangrijke taak op het gebied van preventie voor deze leeftijdsgroep. De activiteiten vanuit de nota volksgezondheid dienen als versterking; zij sluiten aan bij de taken van de JGZ in het CJG.
A. Overgewicht Wat willen we bereiken?
•
Voorkomen en vroegtijdig signaleren van overgewicht bij jonge kinderen
De JGZ nodigt alle Haagse kinderen tussen 0 en 19 jaar uit voor periodieke gezondheidsonderzoeken. Ze volgt jonge kinderen intensief in hun groei en ontwikkeling. Meten en wegen maken daar deel van uit. Het percentage Haagse kinderen met matig of ernstig overgewicht neemt met de leeftijd toe; van 12% op 2-3-jarige leeftijd tot 23% in de categorie 13-15 jaar. Een snelle gewichtstoename tussen het tweede en zesde levensjaar blijkt een goede voorspeller voor overgewicht op volwassen leeftijd. Ook het eet- en beweegpatroon tijdens de kinderjaren zegt veel over de verdere ontwikkeling van gezonde voedingsgewoonten en een actieve leefstijl. Ook de opvoedstijl van ouders heeft grote invloed op het ontstaan van overgewicht bij hun kind. Preventie van overgewicht vinden we daarom uiterst kansrijk bij ouders van jonge kinderen. Dat begint al op zeer jonge leeftijd. Recente Haagse cijfers laten een stabilisatie zien van het aantal kinderen met overgewicht. Toch is het nog steeds een veelvoorkomend probleem; 18% van de kinderen is te dik. Ook geldt de stabilisatie niet voor alle bevolkingsgroepen. Zonder blijvende aandacht is de kans groot dat de kleine winst teniet wordt gedaan. Wat gaan we doen?
•
Preventieprogramma’s voor beperken overgewicht kinderen 9 mnd-4 jr door CJG, kinderdagverblijven, voorscholen en peuterspeelzalen 2
We breiden de HAGG - nu alleen voor de groep 4-19 jaar - uit met preventieve activiteiten voor kinderen van 9 maanden tot 4 jaar. Hierbij willen we al in een heel vroeg stadium risico’s voor overgewicht opsporen en aanpakken. Bij de invulling van deze activiteiten betrekken we professionals rond de zwangere en het jonge kind. Het CJG, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en voorscholen hebben een centrale rol. De aanpak is primair gericht op ouders en verzorgers, aangezien zij een grote invloed hebben. In deze fase bepalen zij grotendeels het eet- en beweeggedrag. Zwangere vrouwen vormen ook een belangrijke doelgroep. Tijdens de zwangerschap zijn ze ontvankelijker voor gezondheidskwesties en de bijbehorende gedragsverandering.
B. Depressiepreventie Wat willen we bereiken?
•
Vroegtijdig signaleren van psychische problemen bij jonge kinderen in ongunstige opvoedsituaties
2
Vanaf 2010 is Den Haag JOGG-stad (Jongeren Op Gezond Gewicht). Het project HAGG zet sindsdien in op het terugdringen en voorkomen van overgewicht bij kinderen en jongeren. HAGG richt zich op kinderen, hun ouders en omgeving in wijken waar het percentage overgewicht hoog is (Centrum, Escamp en Laak). Onder de paraplu van de GGD werken publieke en private partijen (scholen, sportclubs, welzijnsorganisaties, zorgverleners en ondernemers in de wijk) samen aan het voorkomen en terugdringen van overgewicht en het gezonder maken van de wijk.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
25 / 66
Met de transitie van de jeugdzorg krijgt de gemeente meer verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en ondersteuning voor verschillende groepen kinderen met een breed scala aan problemen. Gemiddeld heeft in elke gemeente ongeveer 17% van de kinderen jonger dan 18 jaar een ouder met een psychisch probleem of een verslaving. Niet al deze kinderen hebben professionele zorg nodig. Een deel redt zich prima of krijgt voldoende steun van de omgeving. Voor een ander deel is ondersteuning wel gewenst en ook van belang om psychische problemen te voorkomen. Deze problemen kunnen zich op verschillende manieren uiten. Kinderen kunnen zelf depressief worden of zich te verantwoordelijk gedragen in relatie tot hun ouders. Jonge kinderen lopen het meeste risico. Het gaat meestal om emotionele of gedragsproblemen, zoals scheidingsangst, hechtingsproblemen, verminderde spontaniteit en angstig gedrag. Het is daarom belangrijk om al zeer vroeg preventief in te zetten op de versterking van een positieve ouder-kindinteractie. Wat gaan we doen?
• •
Voorlichting en advisering aan professionals CJG en Sociale Wijkzorgteams over vroegtijdig herkennen van psychische problemen bij jonge kinderen Wijkgerichte preventieve training en consultatie voor kinderen van ouders met spanning en stress
De professionals van het CJG en de Sociale Wijkzorgteams zijn er voor het vroegtijdig signaleren en herkennen van problemen. Om te voorkomen dat kinderen in ongunstige opvoedsituaties zelf later psychische problemen ontwikkelen, is er het project KOPP/KVO. KOPP staat voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen; KVO voor Kinderen van Verslaafde Ouders. Zorgverleners kunnen ondersteuning krijgen van GGZ-instellingen, onder meer voor advies bij casuïstiekbesprekingen en het bevorderen van deskundigheid. Vaak gaat het niet om een geïsoleerde kwestie, maar spelen ook andere opvoedproblemen. Met een wijkgerichte aanpak zetten we opvoedondersteuning in als ‘Piep zei de Muis’ voor kinderen en ouders met veel spanning en stress in de thuissituatie. De Ouder-Baby-interventie richt zich op moeders met psychische en depressieve klachten. Deze aanpak bevordert de interactie tussen moeder en kind en draagt bij aan een betere hechting.
II. GEZOND OP SCHOOL Kinderen en jongeren De school is naast het gezin een voor de hand liggende omgeving voor het bevorderen van gezondheid en een gezonde leefstijl. Gezondheid en onderwijsresultaten hangen samen. Fitte leerlingen, die goed in hun vel zitten en gezond eten, presteren beter. Scholen beïnvloeden de gezondheid van hun leerlingen niet alleen door educatie, maar ook via het schoolklimaat, de regels en het (voorbeeld)gedrag van medewerkers en leerlingen onderling. In de basisschoolperiode zijn kinderen leergierig en houden zij zich meestal aan adviezen van volwassenen, bijvoorbeeld over gezond leven, veiligheid en risicovol gedrag. De puberteit is een periode van lichamelijke veranderingen. Ook is er een omslag in de relatie met ouders of verzorgers, meer intimiteit met leeftijdgenoten en vaak de kennismaking met seksualiteit. Pubers brengen meer tijd buitenshuis door, leeftijdgenoten worden steeds belangrijker. Hoewel tieners verstandelijk in staat zijn om als volwassenen te denken, heeft hun denken nog niet dezelfde stabiliteit. Tieners beschouwen zichzelf vaak als uniek, onverwoestbaar en onoverwinnelijk. Het gevolg is dat ze denken dat hen niets kan overkomen. Dit kan leiden tot risicovol gedrag op het gebied van alcohol, drugs en seksualiteit. Vanuit de nota volksgezondheid zetten we voor deze levensfase in op alle Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
26 / 66
gezondheidsfactoren. Voor kinderen en jongeren is het namelijk niet vanzelfsprekend om de gezonde keuze voorrang te geven. Een gezonde en veilige omgeving nodigt uit tot gezond gedrag en dat betaalt zich later terug.
A. Gezonde School werkwijze Wat willen we bereiken?
•
•
Gezonde School werkwijze met ondersteuning GGD. Planmatige en structurele aandacht voor schoolgezondheidsbeleid om gezondheidsrisico’s te voorkomen en gezond gedrag te stimuleren Scholen die structureel aan gezondheid werken, komen in aanmerking voor het Vignet De Gezonde School
Op school - primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zet de JGZ zich in voor een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zij is op het gebied van gezondheid het aanspreekpunt. De JGZ doet onderzoek naar gezondheidsrisico’s, geeft voorlichting en advies en organiseert activiteiten om de gezondheid, leefstijl en leefomstandigheden te verbeteren. De GGD biedt scholen vraaggerichte ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van schoolgezondheidsbeleid. Daarbij maken ze gebruik van de Gezonde School werkwijze. Die gaat uit van preventie van gezondheidsrisico’s op cruciale gezondheidsthema’s. Dit zijn voeding, sport en bewegen, relaties en seksualiteit, genotmiddelengebruik, sociale en emotionele ontwikkeling, psychische gezondheid, fysieke veiligheid, binnenmilieu en een schoolomgeving die bewegen stimuleert. Daar waar nodig zet de GGD andere specialisten in om scholen te ondersteunen en te adviseren. Wat gaan we doen?
• •
In eerste instantie: Gezonde School werkwijze voor po In de loop van 2016 ook vo en mbo benaderen voor Gezonde School werkwijze
Het po heeft de eerste prioriteit voor deze aanpak. Daarna volgen de scholen in vo en mbo. De JGZ doet een eerste inventarisatie van de behoeften. Scholen geven zelf aan of zij van het aanbod gebruik willen maken. Van de GGD krijgen ze ondersteuning bij de implementatie van hun schoolgezondheidsbeleid.
B. Overgewicht Wat willen we bereiken?
•
Voorkomen en vroegtijdig signaleren van overgewicht bij kinderen en jongeren en begeleiding van deze groep
In Den Haag zijn 14.000 kinderen tussen 2 en 15 jaar te zwaar. Dit is 18% van het totaal aantal kinderen; 14% heeft matig overgewicht, 4% ernstig overgewicht. Het percentage kinderen met overgewicht neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. Vooral bij kinderen van Turkse, Marokkaanse en Surinaams-Hindoestaanse komaf komen veel problemen met overgewicht voor. De kinderen hebben door hun gewicht naast lichamelijke klachten vaak ook psychische en sociale problemen. Op latere leeftijd lopen ze een grotere kans op obesitas of diabetes. Een kwart van de Haagse kinderen tussen 4 en 12 jaar en ruim een derde van de totale Haagse jongeren sport nooit. Het percentage niet-westerse Haagse jeugd dat niet aan sport doet, is bijna twee keer zo hoog als bij de rest van de kinderen. Iets minder dan de helft van het totale aantal Haagse jongeren eet Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
27 / 66
dagelijks groente; 13% voldoet aan de richtlijn voor fruitconsumptie. Van de Haagse kinderen (4-12 jaar) voldoet 26% aan de richtlijn voor fruitconsumptie. Het overgrote deel van de kinderen van 4-12 jaar (91%) ontbijt dagelijks. Wat gaan we doen?
• • • • • •
Preventie en voorlichtingsactiviteiten over gezonde voeding en bewegen Gewichtige vakleerkracht: meten en wegen van kinderen door gymdocent Periodiek Geneeskundig Onderzoek (PGO) door JGZ en extra (groeps)consulten voor kinderen met overgewicht en hun ouders Digitaal adviespunt voor intermediairs uit zorg en onderwijs Leefstijlinterventie voor kinderen met overgewicht (en psychische problemen) Adviespunt voor intermediairs uit welzijn, sport, zorg en onderwijs
HAGG zet in op preventieve programma’s op scholen over gezonde voeding, bewegen en weerbaarheid. Gezond Bezig op vmbo-scholen biedt onder meer een fittest, beweeg- en kooklessen. Lekker Fit! in het po geeft onder meer voedings- en beweeglessen. Met de Gezonde Schoolkantine zorgen scholen voor een gezonder voedingsaanbod. Vroegtijdig signaleren van kinderen met dreigend overgewicht verloopt via de Gewichtige Vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding (GVLO). Hij/zij meet en weegt de leerlingen jaarlijks. Daarnaast is er de combinatiefunctionaris, die met naschoolse sporten kinderen stimuleert. Het begeleiden van ouders en kinderen met overgewicht wordt gedaan door de JGZ. Naast de reguliere periodieke onderzoeken zijn er extra consulten na constatering van overgewicht. Als dat nodig is, krijgen kinderen een verwijzing naar een diëtist, fysiotherapeut of leefstijlinterventie (zoals ‘Wat Is Jouw Stijl?’ (WIJS) en ‘Dit ben ik’). Ouders worden actief betrokken bij de aanpak. Het Juliana Kinderziekenhuis heeft een obesitasteam dat aan het hoofd staat van Haagse Maatjes. Dit is een behandelprogramma voor kinderen met ernstig overgewicht. De GGD fungeert als adviespunt voor intermediairs uit verschillende domeinen, zoals welzijn, sport, zorg en onderwijs.
C. Genotmiddelengebruik Wat willen we bereiken?
•
Voorkomen of verantwoord gebruik van genotmiddelen en vroegtijdig signaleren van risicovol gebruik
Alcoholgebruik is ongezond voor kinderen en jongeren. Het heeft invloed op de leerprestaties en kan ernstige hersenschade veroorzaken. Hoe jonger kinderen beginnen met drinken, hoe groter de kans op alcoholproblemen op latere leeftijd. Hoewel het percentage jongeren dat ervaring heeft met alcohol daalt, blijft het aantal jongeren dat extreem veel drinkt onverminderd hoog. Het percentage Haagse leerlingen dat in onderzoek aangeeft recent gedronken te hebben, is sinds 2007 gedaald. In de hoogste klassen van de basisschool is dat 4%; 38% van de leerlingen op het vo geeft aan recent alcohol gedronken te hebben. Of een jongere begint met drinken of roken wordt onder meer beïnvloed door de acceptatie hiervan binnen het eigen sociale netwerk en de verkrijgbaarheid. Roken heeft voor jongeren het imago van volwassenheid. Daarnaast spelen ook persoonlijke factoren een rol. Roken is sterk verslavend. Bijna één op de vijf Haagse middelbare scholieren heeft recent gerookt. Van alle drugs wordt cannabis het meest gebruikt. Van de Haagse middelbare scholieren heeft 21% ooit cannabis gebruikt. Eén op de tien leerlingen deed dat recent. Voor jongeren met een verhoogd risico op problematisch gebruik worden specifieke activiteiten ontwikkeld. Dit versterkt de weerbaarheid van deze jongeren en vergroot de betrokkenheid van hun ouders. Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
28 / 66
Wat gaan we doen?
• • • • • • •
Preventieprogramma ‘De gezonde school en genotmiddelen’ Oudercursussen Activiteiten voor vmbo-leerlingen met een hoog risico op problematisch gebruik van genotmiddelen ‘Drugskompas’: digitale informatie en advies Deskundigheidsbevordering aan jeugdhulpverleners Voorlichting genotmiddelengebruik in het uitgaansleven Pilot Preventie Plus
Het preventieprogramma ‘De Gezonde School en Genotmiddelen’ (DGSG) biedt naast voorlichting ook aandacht voor schoolbeleid. Binnen de schoolprogramma’s komt het signaleren en begeleiden van leerlingen die problematisch alcohol of drugs gebruiken aan de orde. Er is opvoedondersteuning voor ouders van jongeren die (excessief) experimenteren met genotmiddelen. We screenen de leerlingen in de laagste klassen van het vo en hebben zo meer zicht op risicojongeren. Waar nodig krijgen leerlingen begeleiding. Er is een nauwe samenwerking met de JGZ, jeugdverslavingszorg en jeugdhulpverlening. ‘Drugskompas’ leidt kinderen naar e-healthhulpprogramma’s. Voor professionals die werken met deze doelgroep is er deskundigheidsbevordering. Jongeren in de jeugdhulpverlening, cliënten van jongerenwerk en licht verstandelijk beperkten ontvangen via speciale spreekuren voorlichting over genotmiddelen. Op grootschalige festivals, dance-events en in het uitgaanscircuit zetten we peers van Unity in. Jongeren krijgen zo van leeftijdgenoten informatie over de effecten en risico’s van genotmiddelen. We bieden cursussen Eerste Hulp bij Drugsgebruik (EHBD). Dit om alcohol- en druggerelateerde incidenten te voorkomen. In het kader van het Preventie- en Handhavingsplan worden samen met de horeca plannen ontwikkeld om problemen rond handhaving zo effectief mogelijk aan te pakken. Hierbij gaat het onder meer over het checken van leeftijden en doortappen. Voor personeel van coffeeshops is er een training in het signaleren en bespreekbaar maken van risicovol cannabisgebruik. Het gaat vooral om het voorkomen en beperken van eventuele lichamelijke en psychische schade. Met de pilot Preventie Plus ontwikkelen we een nieuwe aanpak. Die is gericht op jongeren tussen de 12 en 18 jaar met risico op psychische (psychiatrische) problemen, genotmiddelengebruik, gedragsproblemen, gokken of en/of forensische problematiek. Daarnaast kunnen zij problemen ervaren op het gebied van wonen, financiën, relaties, werk of opleiding. Deze jongeren hebben ouders die gedetineerd zijn en/of in behandeling bij de forensische zorgverlening. Door hun veelal instabiele thuis- en opvoedingssituatie zijn zij vaak zelf ook op termijn op (forensische) zorgverlening aangewezen. De forensisch outreachende zorg (FACT) ontwikkelt samen met ketenpartners een traject om preventieve ondersteuning te bieden op verschillende levensgebieden. Via consultatie, psycho-educatie en het inschatten van risico’s op de levensgebieden verslaving en delict wordt een preventief traject voor deze jongeren ontwikkeld. Tijdens de pilotperiode worden de (risico)doelgroep, vindplaats, proces en methodiek beschreven en de zorg en preventieketen in beeld gebracht.
D. Depressiepreventie Wat willen we bereiken?
• •
Bevorderen van psychische gezondheid en vroegtijdig signaleren van psychische klachten bij kinderen en jongeren Verbeteren van de nazorg aan jongeren met (para)suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
29 / 66
Emotionele en gedragsproblemen tijdens de jeugdjaren zijn vaak een voorbode van stoornissen in het latere leven. Daarnaast zijn psychosociale moeilijkheden een risicofactor voor allerlei andere problemen. Een beschermend opvoedklimaat, een stimulerende schoolomgeving en weerbaarheid helpen om psychische problemen te voorkomen. Wanneer we kijken naar het psychisch welzijn van Haagse scholieren is het beeld niet geruststellend. Een kwart van de scholieren antwoordt in de scholierenenquête bevestigend op de stelling ‘Soms denk ik dat mijn leven niets waard is’. Daarom is het belangrijk dat er op school aandacht is voor het psychisch welzijn. Het jeugdteam van het CJG, docenten, mentoren en ouders kunnen helpen bij het herkennen van signalen. Jonge vrouwen van Turkse en Surinaamse afkomst zijn een risicogroep voor parasuïcide. Als zij als gevolg hiervan in het ziekenhuis komen, is een goede opvang en ondersteuning essentieel. Daarbij wordt ook Suïcide Nazorg (SuNa) van de GGD ingeschakeld. Wat gaan we doen?
• • • •
Schoolprogramma voor vmbo-leerlingen om de mentale weerbaarheid te versterken: voorlichting, lessenseries, adviesgesprekken en chatservice Voorlichting, advies en training voor docenten po en vo, jeugdteams CJG en Sociale Wijkzorgteams KOPP/KVO: advies en consultatie voor intermediairs, ouders, jongeren en kinderen Ketenaanpak nazorg suïcide en zelfbeschadiging en casemanagement voor jongeren
De psychische gezondheid van kinderen en jongeren wordt versterkt met het schoolprogramma Happyles. Dit bestaat uit lessen mentale weerbaarheid, waarbij leerlingen onder begeleiding via een chatbox met elkaar over hun gevoelens en problemen praten. Wanneer leerlingen depressieve klachten hebben, volgt een adviesgesprek en als dat nodig is verdere begeleiding via de JeugdGGZ. Om psychische en depressieve klachten in een vroeg stadium op te sporen zijn er lessenseries voor docenten in het po en vo en voor professionals in het jeugdteam van het CJG. Zij kunnen ook advies en ondersteuning krijgen van de Jeugd-GGZ bij consultatie en casuïstiekbesprekingen. Zoals eerder in deze nota beschreven is er voor kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen het project KOPP/KVO. Het CJG, onderwijs en de zorgverleners zijn hierbij betrokken. Het SuNa werkt aan verbetering van de nazorg voor jongeren met suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag. Samen met alle betrokken zorgverleners wordt een ketenaanpak van nazorg en casemanagement geboden.
E. Seksualiteit Wat willen we bereiken?
• • •
Verhogen van de seksuele weerbaarheid Bevorderen van gezond seksueel gedrag Verminderen van risicovol seksueel gedrag
In deze levensfase wordt voor jongeren de basis voor een gezonde seksualiteit gelegd. Gezonde seksualiteit betekent een seksuele relatie die vrijwillig, veilig en prettig is, vrij van dwang, discriminatie en geweld. Het is van groot belang dat jongeren eigen keuzes leren maken en hun eigen grenzen kunnen bepalen. Voldoende weerbaarheid, kennis en communicatieve vaardigheden dragen daaraan bij. Gezond seksueel gedrag is lang niet voor iedere jongere vanzelfsprekend. Wisselende seksuele contacten en het niet gebruiken van een condoom kan leiden tot soa’s.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
30 / 66
Wat gaan we doen?
• • • •
Multimediale campagne over gezonde seksualiteit, Week van de Liefde en Lentekriebels Groepsvoorlichting voor regionale opleidingscentra (roc), mbo, hoger beroepsonderwijs (hbo) en welzijnswerk Gezonde seksualiteit als onderdeel van Gezonde school voor po en vo Theatervoorstellingen over gezonde seksualiteit voor jongeren
De GGD levert een bijdrage aan preventieprogramma’s over seksualiteit. Het bestaande aanbod in Den Haag is divers en varieert van voorlichting en preventieprogramma’s voor specifieke doelgroepen tot individuele gesprekken, vaccinaties, testen en behandelingen. Zo volgt de JGZ naast de algemene voortgang ook de seksuele ontwikkeling van kinderen. Het Regionaal soacentrum is betrokken als uitvoerder van de landelijke regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG). Uit het preventiebudget van de ASG worden de Sense-spreekuren gefinancierd. Deze spreekuren zijn bedoeld voor jongeren van 12 tot 25 jaar met vragen over seksualiteit. In de regio Haaglanden kunnen jongeren voor deze spreekuren terecht bij het Regionaal soa-centrum, het Centrum voor Anticonceptie, Seksualiteit en Abortus (CASA) en de Jongeren Informatie punten (JIP). De overige preventieve activiteiten voor jongeren van het soacentrum staan beschreven in het Raamwerk Preventie 2015-2020. De ASG heeft ook een curatieve component: het tegengaan van de verspreiding van soa’s. De focus ligt bij jongeren, één van de groepen met verhoogd risico. Nieuw in deze nota is het inpassen van gezonde seksualiteit in de Gezonde School methode. Dit gebeurt door voorlichting in het vo, mbo, hbo en bij roc’s en via het welzijnswerk in de wijken. We informeren jongeren met theatervoorstellingen over seksualiteit en gezondheidsthema’s die hier raakvlakken mee hebben. We organiseren de Week van de Lentekriebels, bedoeld voor leerlingen in het po (groep 1 t/m 8). Tijdens deze nationale projectweek krijgen leerlingen ondersteuning bij hun relationele en seksuele ontwikkeling en leren ze verantwoorde keuzes maken. Rond Valentijnsdag is er de Week van de Liefde. Dit educatieve project over verliefdheid, liefde, relaties en seksualiteit is bedoeld om seksualiteit onder jongeren, docenten en zorgcoördinatoren beter bespreekbaar te maken.
F. Gezonde leefomgeving Wat willen we bereiken?
• •
Verbeteren van fysieke leefomgeving op en rond school Stimulerende omgeving als onderdeel van een integrale aanpak voor gezonder leven
Een gezonde en stimulerende leefomgeving op school wordt als prettig ervaren en nodigt uit tot gezond gedrag, bewegen, spelen en sporten. In bijna driekwart van de schoollokalen in Den Haag vindt te weinig ventilatie plaats. Dat is niet bevorderlijk voor de gezondheid en prestaties van de leerlingen. Bij scholen langs drukke wegen verdient de luchtkwaliteit binnen en buiten extra aandacht. Het gebied rond alle scholen moet ontmoetingsplekken hebben. Zo kan rekening worden gehouden met de behoeften van kinderen en jongeren om te spelen en te bewegen. Wat gaan we doen?
• •
Gezonde en stimulerende leefomgeving als onderdeel van de Gezonde School werkwijze Ondersteuning aan scholen voor verbetering van binnenmilieu en buitenruimte
Een gezonde en stimulerende leefomgeving is een specifiek onderdeel van de Gezonde School werkwijze. Scholen kunnen hier bij de GGD advies over inwinnen. Zo ondersteunen we scholen om
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
31 / 66
leerlingen te verleiden tot gezond gedrag. Scholen kunnen dit onderwerp laten aansluiten bij de aanpak van overgewicht of andere leefstijlthemwwa’s.
III. GEZOND BLIJVEN Volwassenen Volwassenen zijn zich veelal bewust van hun beperkingen en de consequenties van hun gedrag. Zij begrijpen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor een gezonde en actieve leefstijl. Toch kunnen ook zij hun gedrag soms verbeteren. De keuze om wel of niet te roken, goed te eten of gezond met alcohol om te gaan, is gauw gemaakt. Aan de andere kant: een ongezonde gewoonte sluipt er gemakkelijk in. En dan is het niet altijd eenvoudig om dit te veranderen. Zeker niet als het gebruik een belangrijke functie heeft en de persoon verslavingsgevoelig is. Zoals eerder gezegd kan een lage sociaal-economische status iemands mogelijkheden beperken en de gezondheid negatief beïnvloeden. Hagenaren in deze levensfase kunnen problemen krijgen met werk, relaties, ouderschap en gezondheid. Sommige mensen voelen zich overbelast door zowel de zorg voor kinderen als die voor hun ouder wordende ouders. Gevoeligheid voor stressfactoren die het leven met zich meebrengt, kan leiden tot verminderde productiviteit, ontevredenheid en isolement. Met mogelijk psychische klachten of depressiviteit tot gevolg. De meesten hebben ondanks tegenslagen voldoende veerkracht om te herstellen. Dit houdt in belangrijke mate verband met persoonlijkheidsfactoren, het vermogen stress de baas te worden en een sterk sociaal netwerk. Vanuit de nota volksgezondheid zetten we bij volwassenen in op ondersteuning bij de keuze voor een gezonde leefstijl. Voor groepen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen is extra aandacht voor preventie.
A. Genotmiddelengebruik Wat willen we bereiken?
• •
Verantwoord gebruik van alcohol en tijdige signalering van risicovol gebruik Risicogroepen die roken informeren en toeleiden naar begeleiding
Van de genotmiddelen veroorzaakt roken de grootste ziektelast. Het is belangrijk dat mensen die willen stoppen met roken weten waar ze terecht kunnen om ondersteuning te krijgen. Voor veel Haagse rokers uit migrantengroepen blijkt het extra moeilijk om deze gewoonte af te leren. In hun omgeving wordt veel gerookt, het is vaak de sociale norm. Ruim driekwart van de Haagse bevolking drinkt alcohol. 7% drinkt overmatig (voor vrouwen: 14 glazen of meer per week; voor mannen: 21 glazen of meer per week). Overmatig alcoholgebruik komt in Den Haag relatief veel voor bij mannen en bij inwoners van wijken zonder achterstand. Het is belangrijk om problematisch alcoholgebruik te voorkomen en vroegtijdig bespreekbaar te maken. De huisarts, de spoedeisende hulp en werkgevers zijn belangrijke intermediairs. Familieleden van mensen die zeer problematisch drinken, willen we ondersteunen. Voor het bereiken en toeleiden van deze groepen is samenwerking met Sociale Wijkzorgteams, CJG en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) nodig. Sportverenigingen moeten een matigingsbeleid voeren en steun krijgen bij het voorkomen van excessen. Dit geldt ook voor andere clubs. Handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar moet een gegeven zijn.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
32 / 66
Wat gaan we doen?
• • •
Informatie en ondersteuning bij stoppen met roken - Alcoholmatiging in sport- en clubverband en Buurthuis van de Toekomst Voorlichting en ondersteuning voor signalering risicovol alcoholgebruik door de spoedeisende hulp
Stoppen met roken heeft altijd zin, ook al is het voor een korte tijd. Een goede voorbereiding en begeleiding vergroten de kans om te slagen. Daarnaast kan de huisarts medicatie voorschrijven, die stoppen gemakkelijker maakt. Er wordt informatie en advies gegeven over mogelijkheden om te stoppen met roken en toeleiding naar interventies. Sportverenigingen krijgen met de training instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) hulp bij het opstellen en implementeren van een alcoholmatigingsbeleid. Verantwoord gebruik betekent onder meer: niet doorschenken als er te veel is gedronken, niet overmatig drinken na het sporten, drinken bij jongeren onder achttien jaar ontmoedigen en rijden onder invloed tegengaan. Ziekenhuizen (spoedeisende hulp), verslavingszorg en de inzet van preventie helpen bij het tijdig signaleren van problematisch gebruik. Er is een kortdurende interventie en indien nodig een gerichte verwijzing naar een zorgtraject.
B. Depressiepreventie Wat willen we bereiken?
• •
Bevorderen van de psychische gezondheid en voorkomen van depressieve klachten Extra aandacht voor niet-westerse Hagenaren met lichte depressieve klachten
Van alle psychische aandoeningen komen depressies en angststoornissen het meest voor, vaak in combinatie. Er zijn vele manieren waarop depressieve klachten zich uiten: weinig energie, slecht slapen, concentratieproblemen, verlies of juist toename van eetlust, misplaatste gevoelens van waardeloosheid en terugkerende gedachten aan de dood of suïcidaal gedrag. Bijna de helft van de Hagenaren heeft een matig of sterk verhoogd risico op angst of depressie. Dit risico is hoger bij niet-westerse Hagenaren. Een depressie ontstaat door een combinatie van persoons- en omgevingsfactoren. Een opeenstapeling van factoren vergroot de kans aanzienlijk. Veel van deze risicofactoren concentreren zich bij mensen in achterstandssituaties. Leven in armoede gaat veelal gepaard met andere risico’s zoals gezins- en opvoedingsproblemen, vroege zwangerschap, alleenstaand ouderschap, huiselijk geweld, (chronische) ziekte, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging en goed omgaan met stress zijn aspecten die kunnen helpen om depressieve klachten te voorkomen. Andere factoren die beschermen tegen depressie zijn: een stimulerende werkomgeving, weerbaarheid, een goed sociaal netwerk en voldoende emotionele, cognitieve en sociale vaardigheden. Mensen in knelsituaties, zoals werkloosheid, zijn in Den Haag een belangrijke risicogroep voor (para)suïcide. Met het SuNa Plus project van de GGD werken we aan de verbetering van de nazorg aan volwassenen met (para)suïcidaal gedrag. Samen met alle betrokken zorgverleners, zoals maatschappelijk werk, de sociale dienst en UWV, wordt een ketenaanpak van nazorg en casemanagement voor volwassenen met (para)suïcidaal gedrag gerealiseerd. Wat gaan we doen?
• • •
Voorlichting en workshops voor mensen met psychische of depressieve klachten Training Vrienden maken en sociaal steunsysteem Fitprogramma’s voor mensen met lichte depressieve klachten
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
33 / 66
• •
Voorlichting over geestelijke gezondheid en ondersteuning van familieleden en directbetrokkenen bij mensen met geestelijke gezondheidsproblemen Ketenaanpak suïcide nazorg en casemanagement
Voorlichting en workshops in de wijk leert mensen beter omgaan met psychische klachten en kan depressies voorkomen. Bewoners krijgen informatie en preventieve ondersteuning over ‘Beter omgaan met stress’, ‘Beter slapen’, ’Assertiviteit’, ‘Meer zelfvertrouwen’ en ‘Ontspanning en ontspanningstechnieken’. Voor Hagenaren van niet-westerse herkomst met depressieve klachten zijn er de bewegingsprogramma’s ‘Liever bewegen dan moe’ en ‘Bewegen geeft kracht’. Door bewegen te stimuleren en voorlichting te geven over een gezonde leefstijl is de kans kleiner dat klachten verergeren. Als mensen nog extra ondersteuning willen, kunnen ze terecht bij het maatschappelijk werk. Familieleden en directbetrokkenen van mensen met geestelijke gezondheidsproblemen lopen zelf ook het risico klachten te ontwikkelen. Tijdens speciale voorlichtingsbijeenkomsten krijgen zij informatie en ondersteuning bij het omgaan met de problematiek van hun naaste. Veel mensen met psychische en depressieve klachten trekken zich terug en raken sociaal geïsoleerd. Voor hen is er de cursus ‘Vrienden maken’. Ze leren daar hoe ze een sociaal netwerk onderhouden en gevoelens van eenzaamheid kunnen voorkomen.
C. Seksualiteit Wat willen we bereiken?
• •
Doorbreken van het taboe rond seksualiteit, vooral bij niet-westerse Hagenaren Vroegtijdig signaleren van onveilig seksueel gedrag door zorgverleners van risicogroepen
In sommige kringen is het taboe op seksualiteit nog groot, zoals bij vrouwen uit gebieden waar veel hiv voorkomt. Voor zorgverleners van risicogroepen is het niet altijd gemakkelijk om onveilig seksueel gedrag en gezonde seksualiteit te bespreken met hun cliënten. We willen soa’s en ongewenste zwangerschap voorkómen. Het is belangrijk dat een soa wordt behandeld, omdat die anders tot gezondheidsschade kan leiden. Wat gaan we doen?
• • •
Deskundigheidsbevordering voor hulpverleners om gezond en veilig seksueel gedrag bespreekbaar te maken Project Bomen over liefde Bewustwording en gedragsbeïnvloeding van risicogroepen
In het Raamwerk Preventie 2015-2020 staat hoe het Regionaal soa-centrum de komende jaren preventie vorm wil geven. Naast jongeren zijn ook mannen die seks hebben met mannen (MSM), sekswerkers en mensen met een lage sociaal-economische status belangrijke risicogroepen. Het Regionaal soa-centrum speelt ook een rol bij het tegengaan van soa’s. De focus ligt daarbij op de risicogroepen. Deze groepen wisten de afgelopen jaren het Regionaal soa-centrum steeds beter te vinden, blijkt uit de stijgende bezoekersaantallen. De keerzijde van dit succes is dat de kosten sterk toenamen. Dit leidde ertoe dat de rijksoverheid een maximum aan de kosten stelde. Een strengere selectie is onontkoombaar om deze voorziening beschikbaar te houden voor de risicogroepen. In het kader van deze nota krijgen zorgverleners van Palier een training gezonde seksualiteit om dit onderwerp bespreekbaar te maken bij hun cliënten. Palier verleent forensische en intensieve zorg en zorgprogramma's voor moeilijk behandelbare patiënten. De patiënten hebben problemen op het gebied van psychiatrie, ernstige gedragsproblemen, verslaving en/of delinquentie. De cliënten van Palier vormen een risicogroep voor grensoverschrijdend en risicovol seksueel gedrag. Voor Sub Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
34 / 66
Sahara Afrikaanse vrouwen en mannen is er een serie groepsvoorlichtingen, volgens de methodiek ‘Bomen over Liefde’. Deze methodiek is afgestemd op hun cultuur en besteedt aandacht aan relaties, opvoeden in twee culturen, veilig vrijen, gedragsbeïnvloeding, soa’s, hiv en aids.
Gezonde leefomgeving Wat willen we bereiken?
•
Gezonde leefomgeving die aanzet tot bewegen, maakt deel uit van wijkgerichte aanpak van gezondheidsproblemen
Een gezonde leefomgeving is niet alleen schoon en veilig, maar heeft ook voldoende groen en beweegmogelijkheden. Hierdoor zijn mensen eerder geneigd tot beweging en ontmoeting buitenshuis. Spelen, sporten, fietsen en wandelen worden vanuit het ontwerp van deze groene leefomgeving bevorderd. Groen verbindt mensen en draagt bij aan rust en herstel van vermoeidheid en aandoeningen. Bij het (her)inrichten van de leefomgeving is het belangrijk dat de ‘makkelijke keuze vanzelfsprekend de gezonde keuze is’. Relatief meer inwoners uit aandachtswijken dan uit andere wijken geven een onvoldoende voor hun woonomgeving (34% versus 9%). Ook de kwaliteit van het binnenmilieu van de woning speelt een belangrijke rol. We motiveren bewoners om te zorgen voor voldoende ventilatie en het voorkomen van koolmonoxidevergiftiging. Wat gaan we doen?
• •
Aanbieden van extra gezondheidsadvies bij plannen op wijkniveau, bijdragen aan gezonde en groene leefomgeving die aanzet tot bewegen Optimaliseren van het binnenklimaat van woningen
Bij het maken van plannen willen we als gemeente gezondheid duidelijk op de agenda zetten. Dit stimuleren we door adviestrajecten in vier aandachtswijken éénmalig te ondersteunen. Het betreft plannen die de inrichting van een leefgebied aangaan. De GGD kan hierbij specifieke kennis over gezondheids- en welzijnsaspecten aanreiken, gebaseerd op hun landelijke netwerken en kennisinstituten. Dit betekent een extra impuls voor een groene leefomgeving met ontspanningsmogelijkheden en het stimuleren van bewegen en sociale contacten. Vooral in aandachtswijken kan een groene leefomgeving de gezondheid bevorderen. Het is belangrijk om bewoners daarbij te betrekken. Zo voelen ze zich mede-eigenaar van de wijk. Bewoners kunnen zelf via een website informatie verkrijgen over een gezond binnenmilieu in woningen. Daarnaast worden intermediairs via e-learning getraind over koolmonoxide-signalering. Ook is er aandacht voor ICT-innovaties op het gebied van het binnenmilieu.
IV GEZOND OUDER WORDEN EN ZIJN Ouderen Gezond en vitaal ouder worden is een groot goed. Veel ouderen willen graag zo lang mogelijk thuis wonen en zelfredzaam blijven. Ouderen behouden tegenwoordig langer hun geestelijke en lichamelijke capaciteiten. We leven weliswaar langer, maar ook langer met chronische beperkingen. Factoren als erfelijkheid en leefwijze bepalen mede de vatbaarheid voor gezondheidsproblemen. Mobiliteitsbeperkingen, bijvoorbeeld door artrose of gewrichtsontstekingen, kunnen voor ouderen een obstakel vormen om deel te nemen aan het Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
35 / 66
maatschappelijk leven. Fit blijven is daarom belangrijk; dit voorkomt sociaal isolement. Ook de geestelijke gezondheid van ouderen wordt aangetast door lichamelijke aandoeningen. Ouderen kunnen hierdoor afhankelijk worden van de zorg en aandacht van anderen. De verschillen tussen mensen in deze laatste levensfase zijn groot. Sommigen zijn gezond en volledig zelfredzaam, anderen krijgen ziekten of klachten, kunnen niet meer goed voor zichzelf zorgen en hebben medische hulp nodig. Ouder worden brengt een groot aantal veranderingen met zich mee; steeds meer mensen vallen weg. Sommige ouderen raken sociaal geïsoleerd en kunnen zich eenzaam of depressief voelen. Het is daarom belangrijk dat zij een goed sociaal steunsysteem onderhouden, om als dat nodig is terug te kunnen vallen op anderen. Dit vraagt om betrokkenheid van de omgeving: familie, bekenden en vrijwilligers. Vanuit het volksgezondheidsbeleid zijn de psychische gezondheid en het goed omgaan met alcohol en medicijnen voor deze groep belangrijke preventieve factoren.
A. Depressiepreventie Wat willen we bereiken?
•
Vroegtijdig signaleren en bespreekbaar maken van depressieve klachten bij ouderen
Van de ouderen in verpleeghuizen is 25 tot 30% depressief. Dit percentage ligt veel hoger dan bij leeftijdgenoten in de thuissituatie. Mensen in verpleeghuizen zijn kwetsbaarder en kampen vaak met lichamelijke ongemakken. Bovendien gaat opname in een verpleeghuis veelal gepaard met verlies aan sociale contacten en autonomie, met als gevolg een toenemende afhankelijkheid van anderen. Dit zijn factoren die de kans op depressie vergroten. De meeste verpleeghuizen hebben geen gestructureerde werkwijze om depressies aan te pakken. Bij ouderen is het soms lastig om een depressie te herkennen. Ook kan een aantal kenmerken, zoals vertraging van gedrag en energieverlies, bij andere aandoeningen, zoals dementie of een delier, horen. Een depressie kan bij ouderen spontaan optreden of ontstaan als gevolg van lichamelijke en psychosociale factoren. Oorzaken op psychisch en sociaal vlak zijn onder meer het gevoel nutteloos te zijn, geen toekomstperspectief meer hebben, gebrek aan sociale contacten en het verlies van dierbare personen, in het bijzonder de partner. Het gedwongen isolement versterkt het depressieve gevoel. Bovendien kan eenzijdige, onvolledige voeding (gebrek aan vitaminen) een rol spelen. Ouder worden en oud zijn, hoeft niet onplezierig te zijn. Wel is het zo dat de tevredenheid over het leven bij het ouder worden meestal afneemt. Depressies bij ouderen kunnen voorkomen worden door het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de competenties. Zo kunnen mensen beter omgaan met uitdagingen. De preventie richt zich op kennisoverdracht over omgaan met depressieve klachten en op herstel van sociale contacten. Wat gaan we doen?
• •
Deskundigheidsbevordering over vroegtijdig signaleren van depressie voor professionals en vrijwilligers ouderenzorg Voorlichting aan ouderen over voorkomen van depressie en depressieve klachten
Professionals en vrijwilligers in de ouderenzorg - thuiszorg, verpleeghuizen, Sociale Wijkzorgteams - krijgen ondersteuning bij het vroegtijdig herkennen van depressieve klachten. Zij krijgen deskundigheidsbevordering op het gebied van het signaleren en bespreekbaar maken van depressieve klachten bij ouderen. Waar nodig worden mensen begeleid naar ondersteuning of behandeling. Samen met ouderenzorg en Sociale Wijkzorgteams wordt gekeken hoe depressieve klachten kunnen worden voorkomen. Dit wordt meegenomen in het beleid van de instellingen waar ouderen wonen of tijdelijk verblijven. Dit leidt tot verbetering van de zorg voor depressieve Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
36 / 66
bewoners in verzorgingshuizen. Er zijn activiteiten voor zowel het personeel, vrijwilligers als voor de ouderen zelf en hun familieleden.
B. Genotmiddelengebruik Wat willen we bereiken?
•
Voorkomen van problematisch alcohol- en/of medicijngebruik bij ouderen
Ouderen worden gevoeliger voor de werking van alcohol. Eenzelfde hoeveelheid alcohol heeft bij mensen op leeftijd een sterker effect dan bij jongere mensen. Door een trager werkende stofwisseling gaat de afbraak langzamer. Bij gelijkblijvend gebruik leidt dit op den duur tot problemen. Bij ouderen wordt problematisch gebruik vaak onvoldoende onderkend. Voor de combinatie alcohol en medicijnen is vaak onvoldoende aandacht. Alcohol kan de werking versterken of juist zo verstoren dat de invloed van de medicijnen teniet wordt gedaan. Bij valpartijen van ouderen speelt drinken regelmatig een rol. Mensen die veel alcohol gebruiken, hebben een grotere kans op botbreuken, die ook moeilijker genezen. Voorlichting aan ouderen, professionals en vrijwilligers levert een bijdrage aan het terugdringen van alcoholmisbruik en de risicovolle combinatie van alcohol en medicijnen. Wat gaan we doen?
• •
Deskundigheidsbevordering voor professionals en vrijwilligers over alcohol- en medicijngebruik Voorlichting aan ouderen over alcohol- en medicijngebruik
Professionals in de ouderenzorg, thuiszorg- en verpleeghuispersoneel en medewerkers van Sociale Wijkzorgteams krijgen training om beter om te gaan met alcoholproblematiek en medicijngebruik van ouderen. Zij leren hoe ze alcohol- en medicijngebruik vroegtijdig kunnen signaleren en bespreekbaar maken. Waar nodig kunnen ouderen zelf advies en ondersteuning krijgen. Ouderenzorg en de Sociale Wijkzorgteams zetten in op tijdige informatie en advisering over de combinatie van alcohol en medicatie. Huisartsen en apothekers worden bij deze aanpak betrokken. Bij het voorschrijven en verstrekken van medicijnen kunnen zij ouderen direct informeren over de risico’s en effecten van medicijngebruik in combinatie met alcohol.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
37 / 66
MEEDOEN NAAR VERMOGEN
PRIORITEITEN MEEDOEN NAAR VERMOGEN I. Ouderen
II. Mantelzorgers
Voorkomen van eenzaamheid en sociale isolatie en bevorderen van vitaliteit en leefplezier
Voorkomen van overbelasting en betere afstemming van formele en informele zorg
III. GGZ-/ verslavingsproblemen Voorkomen van maatschappelijke uitval en bevorderen van activering door ondersteuning bij zelfredzaamheid en herstel
IV. Functionele beperkingen Voorkomen van verlies van zelfredzaamheid en maatschappelijke uitval en ondersteunen van activering
I. Ouderen Wat willen we bereiken?
• •
Voorkomen van eenzaamheid en sociale isolatie bij ouderen met een zwak sociaal steunsysteem Stimuleren van vitaliteit en leefplezier
Door het wegvallen van een levenspartner en andere mensen uit de omgeving krijgen we bij het ouder worden te maken met een kleiner wordend sociaal netwerk en de confrontatie met de laatste levensfase. Om ouderen te wapenen tegen eenzaamheid en meer het gevoel te geven erbij te horen, wordt met het actieprogramma ‘Den Haag, seniorvriendelijke stad’ ingezet op het vergroten van de vitaliteit en leefplezier onder ouderen. De meest effectieve aanpak verleidt mensen om met elkaar dingen te doen omdat het leuk is. Het gaat erom kansen te scheppen met activiteiten die mensen belangrijk en prettig vinden en die ze samen doen. Om eenzaamheid te bestrijden en te voorkomen, willen we ouderen stimuleren en faciliteren om er op uit te gaan, mensen te ontmoeten en samen activiteiten te ondernemen. Hoe gaan we dit aanpakken?
• • • • • •
Agendasetting vitaal, gezond en betrokken oud worden - Huisbezoeken 75+ Levensverhalen maken Burenhulp, boodschappenbegeleiding en vrijwillige vervoersvoorzieningen Ontmoetingstafels en ouderensociëteiten Recreatieve, sportieve en culturele activiteiten
Het scheppen van kansen op vitaliteit en levensplezier komt tot uiting in verschillende Haagse initiatieven. Tijdens ‘De week van de eenzaamheid’ vestigen we de aandacht op de mogelijkheden van vitaal, gezond en betrokken ouder worden. Met huisbezoeken aan ouderen willen we in een vroeg stadium zicht krijgen op hun behoeften en verlangens. We organiseren gesprekken met Haagse ouderen waarin aandacht is voor hun levensverhaal en wat voor hen van waarde is in het leven en in de zorgverlening. We geven kansen aan ouderen om iets bij te dragen aan de sociale cohesie in hun gemeenschap en we helpen mensen op weg die verlangen naar meer of andere sociale interacties. Vrijwilligers van de Burenhulp bieden een helpende hand door het doen van klusjes, boodschappen en het brengen van bezoekjes. Dit helpt ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen. Iets betekenen voor een andere persoon is een belangrijke bron van leefplezier, zowel voor de ‘gever’ als voor de ‘ontvanger’. Het biedt kansen om met elkaar in Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
38 / 66
contact te komen en zo het gevoel erbij te horen te verstevigen. Mochten ouderen niet langer in staat zijn zelfstandig hun boodschappen in huis te halen, dan kunnen zij gebruikmaken van de Boodschappen Begeleidingsdienst. Vrijwilligers halen ouderen thuis op, bieden ondersteuning bij het doen van de boodschappen en brengen hen weer thuis. Om ouderen te stimuleren contacten te leggen met anderen organiseren de Haagse welzijnsorganisaties activerings- en ontmoetingstafels. Ook culturele activiteiten, als het bezoeken van theatervoorstellingen, vormen een aanleiding om met anderen op pad te gaan.
II. Mantelzorgers Wat willen we bereiken?
• • •
Groter bewustzijn omtrent mantelzorg Op de doelgroep afgestemd aanbod van respijtzorgmogelijkheden Goede samenwerking tussen informele en formele zorg
Het is van belang te beseffen dat dé mantelzorger niet bestaat. Mantelzorgers zorgen voor hun naasten die een uiteenlopende zorgvraag en -behoefte kunnen hebben. Het zorgen voor een (beginnend) dementerende partner vraagt bijvoorbeeld om een andere aanpak en ondersteuning dan de zorg voor een oudere buurman die slecht ter been is. Maar ook in de persoon van de mantelzorger zijn verschillen te onderscheiden. Zo zal een jonge schoolgaande mantelzorger een andere ondersteuningsbehoefte hebben dan een mantelzorger die de zorg combineert met werk en gezin. Met bovenstaande kennis willen we bereiken dat het bewustzijn omtrent mantelzorg wordt vergroot. Een deel van de mantelzorgers is zich er niet van bewust dat zij mantelzorger zijn en een beroep kunnen doen op ondersteuning. Dit zien we onder andere bij jonge, schoolgaande mantelzorgers. Ook het respijtzorgaanbod zal op de diversiteit aan doelgroepen moeten worden afgestemd. Naast het vergroten van de kennis over mantelzorg willen we een goede samenwerking tussen informele en formele zorg bewerkstelligen. Daarvoor is een omslag in denken en handelen nodig. Beroepskrachten moeten minder zorgen voor de degene die ondersteuning nodig heeft en meer zorgen dat hij samen met zijn mantelzorger en netwerk in staat wordt gesteld zijn problemen op te lossen. Lukt dat niet, dan kunnen zij terugvallen op een vangnet. Hoe gaan we dit aanpakken?
• • •
Scholing van professionals en zorgvrijwilligers Analyse van de behoefte aan respijtzorg en mogelijkheden voor extra ondersteuning Afstemmen van formele en informele zorg
Vanuit het mantelzorgbeleid ontwikkelen we acties die erop gericht zijn om jonge mantelzorgers beter te ondersteunen. Dat kan gaan om het informeren van Haagse professionals in zorg en welzijn over contextueel werken met jonge mantelzorgers en hun naasten en het scholen van Haagse professionals om de jonge mantelzorger en zijn naasten te begeleiden. Wij maken een analyse van de behoefte aan respijtzorg en mogelijkheden voor extra ondersteuning. Dit leidt eventueel tot een verdere intensivering en uitbreiding van op maat gesneden respijtzorgmogelijkheden. De samenwerking tussen formele en informele zorg zal onder meer worden versterkt door met zorgprofessionals afspraken te maken over het borgen van de mogelijkheden en (ondersteunings)behoeften van de mantelzorger in het zorgplan. De Wmo 2015 stuurt aan op meer informele zorg in de thuissituatie. Vooralsnog is het merendeel van mantelzorgers vrouw. Daarnaast is er in een gezin vaak één persoon die de zorg naar zich toe Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
39 / 66
trekt. Mantelzorgtaken kunnen niet op één persoon in een gezin terechtkomen; die zorg zal moeten worden verdeeld. Aandacht voor het verdelen van de zorg kan overbelasting tegengaan. Ook de rol van mannen als mantelzorgers zal meer benadrukt moeten worden. Aandacht voor vraagverlegenheid - vragen om ondersteuning bij het uitvoeren van mantelzorgtaken – mag en moet zelfs aangemoedigd worden.
III. GGZ- en/of verslavingsproblematiek Wat willen we bereiken?
• • •
Vroegtijdige signalering van dreigend verlies van zelfredzaamheid en zo snel mogelijke toeleiding naar juiste ondersteuning Bieden van ondersteuning om zelfredzaamheid te bevorderen en stabiliteit te waarborgen Stimuleren van maatschappelijke participatie en activering
Bij mensen met GGZ- en/of verslavingsproblematiek worden de meeste klachten via de huisarts of vanuit de eerste lijn of basis-GGZ verholpen. Een deel van de mensen ontvangt een psychiatrische diagnose en herstelt met behulp van behandeling of leert met deze psychische kwetsbaarheid te leven. Soms is er sprake van een (ernstige chronische) psychiatrische aandoening waarbij verslaving ook een rol kan spelen. Deze mensen hebben te maken met multiproblematiek en zijn (zeer) kwetsbaar. Dat betekent dat zij problemen hebben op meerdere leefgebieden zoals het doen van het huishouden, de administratie, het vinden van geschikte dagbesteding, structuur in het leven aanbrengen, etc. Mensen zijn niet altijd in staat tijdig de juiste hulpvraag te formuleren en de juiste instantie te benaderen voor behandeling en/of ondersteuning. Het sociale netwerk van deze groep is veelal zwak. Mensen hebben tijdelijk of structureel ondersteuning nodig om weer zelfstandig te functioneren of een stabiel leefpatroon met ondersteuning te behouden. Hoe gaan we dit aanpakken?
• • • •
Goede aansluiting ‘Meldpunten bezorgd’ met de Sociale Wijkzorgteams Versterken van de signalering en omgaan met (O)GGZ/VZ-problematiek binnen het nieuwe Wmo dienstverleningsmodel Versterken ondersteuning familieleden en naasten van mensen met (O)GGZ/VZ-problematiek Versterken financiële dienstverlening
Iedere gemeente heeft een ‘Meldpunt bezorgd’ waar burgers en professionals signalen af kunnen geven over personen waarover zij zich zorgen maken. Gezien de rol die de Sociale Wijkzorgteams in Den Haag spelen, is het van belang de samenwerking tussen deze meldpunten en de Wijkzorgteams goed in te richten. In ons dienstverleningsmodel zijn een groot aantal partners bijeengebracht. Deze organisaties en personen hebben direct contact met de inwoners die een hulpvraag hebben. Het is van meerwaarde deze professionals en vrijwilligers te trainen in het herkennen van GGZ/VZ multiproblematiek, om deze personen naar de juiste zorg toe te leiden of de problematiek neer te leggen bij één van de Sociale Wijkzorgteams. Aandacht voor het leren hanteren van gedrag van mensen met GGZ/VZ- problematiek door familieleden en naasten kan van grote meerwaarde zijn. Familieleden kunnen zelf ondersteuning bieden of op het juiste moment de nodige zorg en/of behandeling inschakelen. Meer begrip van naasten voor de aandoening kan helpen om mensen beter te helpen settelen in hun woonomgeving. Dit voorkomt dat personen met deze aandoening hun huisvesting kwijtraken doordat de naaste familie de nodige ondersteuning niet meer kan opbrengen. De financiële dienstverlening voor deze groep is essentieel, ook als zij niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Budgetbeheer en Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
40 / 66
stabilisatie van de financiën zijn de eerste aandachtspunten. De ervaring leert dat pas wanneer er rust is op dat leefgebied de persoon ook de balans op andere leefgebieden kan herstellen.
IV. Functionele (lichamelijke of verstandelijke) beperkingen Wat willen we bereiken?
• • •
Vroegtijdige signalering van niet toereikende zelfredzaamheid en sociaal netwerk Versterken van sociale vaardigheden Ondersteunen en versterken van het netwerk via systeembenadering
We focussen op een brede benadering van een inclusieve samenleving om te voorkomen dat mensen met een beperking niet maatschappelijk kunnen participeren. Het gaat hierbij niet allen om de toegankelijkheid van voorzieningen door het wegnemen van fysieke drempels, maar ook het streven naar het zoveel mogelijk ‘normaal’ kunnen meedoen. Dat betekent dat het van belang is dat mensen met een beperking deel kunnen nemen aan de reguliere sport-, welzijns- en onderwijsactiviteiten. Arbeidsparticipatie vraagt ook onze aandacht. Ook willen we de positieve beeldvorming van mensen met een beperking versterken. We willen kijken waar ICT en innovatieve hulpmiddelen de toegankelijkheid en participatie van deze groep mensen kunnen ondersteunen. Hoe gaan we dit aanpakken?
• • • •
Deskundigheidsbevordering voor organisaties, netwerken in de wijk Aansluiten bij initiatieven op het gebied van sport, welzijn, leefstijl en onderwijs Sociale vaardigheids- en weerbaarheidstrainingen Maatjesproject voor het versterken van sociale netwerk
We zetten in op deskundigheidsbevordering van organisaties en netwerken die in de wijken actief zijn zoals: welzijnsorganisaties, sportverenigingen, politie, woningcorporaties en Sociale Wijkzorgteams. Vaak hebben organisaties onvoldoende kennis van een verstandelijke beperking of een lager IQ bij bewoners in de wijk. Zij krijgen hiervoor deskundigheidsbevordering en leren hoe zij om moeten gaan met de problematiek waarmee zij in aanraking komen. We willen onderzoeken of er een tussenvorm van wonen met begeleiding kan worden aangeboden voor kwetsbare jongeren met een beperking, die intensievere begeleiding nodig hebben bij zelfstandig wonen. We willen een meer inclusief beleid voeren met aansluiting op bestaande initiatieven op het gebied van sport, leefstijl, gezonde (praktijk) school. Daarvoor willen we sociale vaardigheidscursussen/trainingen aanbieden die de weerbaarheid en daardoor zelfredzaamheid bevorderen. Bij maatjesprojecten zoals ‘Coachen aan de keukentafel’ werken we met ervaringsdeskundigen ter ondersteuning en versterking van het sociale netwerk.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
41 / 66
EENZAAMHEIDSPREVENTIE
PRIORITEITEN VOORKOMEN VAN EENZAAMHEIDSKLACHTEN I. Ouderen Terugdringen van eenzaamheid- en depressieve klachten
II. Mantelzorgers Mantelzorgers met eenzaamheidsklachten passende ondersteuning bieden
I. Ouderen met eenzaamheidsklachten Wat willen we bereiken?
•
Terugdringen van eenzaamheidsklachten
Eenzaamheidsklachten hangen samen met allerlei gezondheidsklachten, zoals een slecht immuunsysteem, verhoogde bloeddruk, meer stress, slechtere kwaliteit van de slaap, stemmingsproblemen, minder goed functioneren, obesitas, alcoholmisbruik en medicijngebruik en zelfs dementie. Onze aanpak richt zich op ouderen met een verhoogd risico op eenzaamheids- en depressieve klachten en op de specifieke aangrijpingspunten om deze klachten te verminderen. Eenzaamheidsklachten zijn complex en het is van belang dat de verschillende oorzaken van eenzaamheidsgevoelens bij ouderen in beeld worden gebracht. Door vroegtijdige signalering en het bespreekbaar maken van deze problematiek willen we voorkomen dat ouderen vereenzamen en ernstige gezondheidsklachten ontwikkelen. Hoe gaan we dit aanpakken?
• • • • •
Screening eenzaamheidsklachten Deskundigheidsbevordering intermediairs over eenzaamheidsklachten Voorlichting over eenzaamheidsklachten voor ouderen en directbetrokkenen Preventieve workshops en trainingen gericht op het verminderen van eenzaamheidsklachten en voorkomen van depressieve klachten
Centraal bij de aanpak staat de samenwerking en afstemming bij eenzaamheidsklachten bij ouderen tussen de eerstelijnszorg, het welzijnswerk, Sociale Wijkzorgteams en andere partijen uit de woon- en leefomgeving van deze groep. Voor het vroegtijdig signaleren van eenzaamheidsproblemen en klachten die hiermee samenhangen, ontwikkelen we een signaleringsmethode en verwijssyteem naar interventies en activiteiten op maat. De interventies worden gematched met de wensen, mogelijkheden en vragen. Er is onder meer deskundigheidsbevordering van professionals en vrijwilligers, met de nadruk op zelfregie en het bevorderen van sociale netwerk. Ouderen met eenzaamheidsklachten worden toegeleid naar preventieve interventies. Die richten zich vooral op het vergroten en ondersteunen van de zelfredzaamheid, het vergroten van het gevoel van controle en regie over het eigen leven en het bevorderen van sociale steun uit de omgeving. Ouderen met depressieve klachten worden toegeleid naar interventies geïnitieerd vanuit de huisartsenpraktijk en uitgevoerd door de POH-GGZ.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
42 / 66
II. Mantelzorgers met eenzaamheidsklachten Wat willen we bereiken?
•
Groter bewustzijn over mantelzorg en risico op eenzaamheids- en depressieve klachten
Er zijn verschillende redenen waarom gevoelens van eenzaamheid zich juist bij mantelzorgers voordoen. Bijvoorbeeld de gebondenheid aan huis, de veranderende relaties door de verleende zorg, het onbegrip van de omgeving en de onzichtbaarheid van de eigen wensen en behoeften van de mantelzorger. De verschillende vormen van eenzaamheid en de uiteenlopende situaties waarin mantelzorgers zich bevinden, vragen om een aanpak op maat. Door goed te kijken naar de sociale context waarbinnen de zorg wordt verleend, kunnen we aanknopingspunten vinden voor het verminderen van eenzaamheid. Naasten van mensen met een GGZ- of verslavingsproblemen, die ook mantelzorger zijn, hebben een groter risico op depressieve klachten en vereenzaming door verlies aan sociale contacten en een niet toereikend steunsysteem. Hoe gaan we dit aanpakken?
• •
Analyse van de behoefte aan en mogelijkheden voor extra ondersteuning van mantelzorgers met eenzaamheids- en depressieve klachten Op de doelgroep afgestemd aanbod om eenzaamheidsklachten te verminderen
Om eenzaamheid onder mantelzorgers te voorkomen, willen we met een analyse meer zicht krijgen op de verschillende behoefte, wensen en mogelijkheden voor ondersteuning. We richten ons op extra ondersteuning voor mantelzorgers om eenzaamheid en depressieve klachten te voorkomen, naast hetgeen er al wordt geboden vanuit het Actieprogramma informele zorg. De verschillende sociale relaties die mantelzorgers hebben en de sociale context waarbinnen de mantelzorger zorg verleent, worden hierin meegenomen.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
43 / 66
HOOFDSTUK 6
FINANCIEN In dit hoofdstuk staat een overzicht van de financiering voor de periode 2015 – 2018.
A. GEZOND LEVEN De wijze waarop de gemeente haar wettelijke taken bekostigt, is hier niet in opgenomen. De uitvoering van de gezondheidsprioriteiten depressiepreventie en genotmiddelengebruik ligt bij private instellingen. De subsidiëring van deze instellingen vindt plaats onder vigeur van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2015. De uitvoering van de andere gezondheidsprioriteiten overgewicht, seksualiteit en leefomgeving valt onder de GGD Haaglanden.
Beleidsperiode
2015
2016
2017
2018
2015-2018
Gezond leven Depressiepreventie
€ 581.751
€ 662.751
€ 662.751
€ 662.751
€ 2.570.004
Genotmiddelengebrui k
€ 943.000
€ 943.000
€ 943.000
€ 943.000
€ 3.772.000
Seksualiteit
€ 70.000
€ 70.000
€ 70.000
€ 70.000
€ 280.000
Overgewicht
€ 643.910
€ 643.910
€ 643.910
€ 65.000
€ 70.000
€ 65.000
€ 65.000
€ 265.000
€ 2.303.661
€ 2.389.661
€ 2.384.661
€1.740.751
€ 8.818.734
Leefomgeving Programmabegroting 714.001.22
€ 1.931.730
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
44 / 66
B. MEEDOEN NAAR VERMOGEN en C. EENZAAMHEIDSPREVENTIE De onderdelen gericht op het voorkomen van maatschappelijke uitval en eenzaamheidspreventie voor de doelgroepen ouderen, mantelzorgers, GGZ- en verslavingsproblematiek en lichamelijk of verstandelijke beperkingen zijn qua uitvoering en financiering belegd bij de desbetreffende beleidsterreinen. De financiering van deze preventieprioriteiten voor de periode 2015 – 2018 vindt plaats vanuit onderstaande beleidsnota’s:
Beleidsperiode
2015
2016
2017
2018
Meedoen naar vermogen Eenzaamheid Ouderen
Ouderenbeleid
Ouderenbeleid
Ouderenbeleid
Ouderenbeleid
Mantelzorgers
Actieprogramma informele zorg
Actieprogramma informele zorg
Actieprogramma informele zorg
Actieprogramma informele zorg
GGZ- en VZproblematiek
GGZ - en verslavingszorgb eleid Gehandicaptenbeleid
GGZ - en verslavingszorgbeleid Gehandicaptenbeleid
GGZ - en verslavingszorgbeleid Gehandicaptenbeleid
GGZ - en verslavingszorgbeleid Gehandicaptenbeleid
Functionele beperkingen
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
45 / 66
Bijlagen
1. 2. 3. 4. 5.
Doelen en acties: Gezond leven, Meedoen naar vermogen en Eenzaamheidspreventie Uitvoering wettelijke taken Wpg (Taken GGD) Overzicht verschillende soorten preventie Coalitie Gezond Geweten Concept subsidieregeling
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
46 / 66
BIJLAGE 1
Doelen en acties Gezond Leven, Meedoen naar vermogen en Eenzaamheidspreventie
A. GEZOND LEVEN Gezonde start (voor de conceptie tot 6 jaar)
Gezonde start
Doel
Acties
Setting
Overgewicht
Voorkomen en vroegtijdig signaleren van overgewicht bij jonge kinderen
Preventieprogramma’s CJG, kinderdagverblijven, voorscholen en peuterspeelzalen
Aandachtswijken : m.n. Escamp, Centrum, Laak, Scheveningen
Ondersteuning organisaties voor ouderbetrokkenheid bij gezond gewicht
CJG’s, kinderdagverblijven, voorscholen en peuterspeelzalen, onderwijs, sport, zorg- en welzijn Aandachtswijken: m.n. Escamp. En Centrum CJG en SWZT
Depressiepreventie
Vroegtijdig signaleren van psychische problemen bij jonge kinderen in ongunstige opvoedsituaties
Voorlichting en advisering aan professionals
Wijkgerichte preventieve training en consultatie voor kinderen van ouders met spanning en stress
Resultaten en bereik 3
Aandachtswijken: m.n. Escamp
Voorlichting en preventieve activiteiten over voeding en bewegen op 30 locaties per jaar, aan minimaal 350 kinderen per jaar Advies, informatie en voorlichting over ouderbetrokkenheid en overgewicht aan 50 organisaties per jaar 20 voorlichtingsactiviteiten of workshops aan 200 professionals per jaar, 500 adviesgesprekken met ouders en kinderen per jaar 25 voorlichtingen aan 500 ouders en kinderen per jaar ‘Piep zei de muis’ 6-8 trainingen voor 50-60 gezinnen per jaar
Ouder-baby interventie 50 keer per jaar voor moeders met lichte depressieve klachten en hun baby
Gezond op school (6 tot ca. 24 jaar)
3
De risicofactoren voor gezondheidsproblemen komen vaker voor bij bewoners in wijken waar het sociaal economisch minder goed gaat. In het geval van overgewicht geldt dit voor: Escamp: Moerwijk, Morgenstond, Rustenburg, Bouwlust Vrederust, Wateringse Veld. Centrum: Schilderswijk, Transvaal. Laak: Spoorwijk. Scheveningen: Duindorp. Leidschenveen-Ypenburg wordt ook benaderd, omdat dit een kinderrijk stadsdeel is. Per prioriteit wordt voor ieder stadsdeel per wijk gekeken waar de grootste risicogroepen zijn.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
47 / 66
Gezond op school
Doel
Acties
Setting
Resultaten en bereik
Overgewicht
Voorkomen en vroegtijdig signaleren van overgewicht bij kinderen en jongeren.
Preventie en voorlichtingsactiviteiten over gezonde voeding en bewegen
Aandachtswijken
Gewichtige vakleerkracht; meten en wegen van kinderen door gymdocent Extra consulten voor kinderen met overgewicht en hun ouders Leefstijlinterventie voor kinderen met psychische problemen en overgewicht Integrale aanpak om overgewicht bij jongeren te voorkomen, o.m. inzet buurtsportcoach en schoolsportcoach en begeleidingsprogramm a Digitaal adviespunt voor intermediairs
Onderwijs: m.n. aandachtswijken
Po - Lekker Fit: 7 scholen per jaar, minimaal 56 groepen (1500 leerlingen) Vo - Gezond Bezig: 7 scholen, minimaal 40 klassen (800 leerlingen) 70 scholen per jaar, minimaal 10.000 leerlingen in 2015, daarna jaarlijks bezien
Preventieprogramma de gezonde school en genotmiddelen
Po, vo en mbo
Activiteiten gericht op voorkomen van risicovol gebruik; voorlichting, spreekuren, screening, ouderbetrokkenheid
Vmbo
Spreekuur, voorlichting, workshop en training
Politie, justitie, onderwijs, ziekenhuis, wijken buurtcentra
Opvoedondersteuning en stimuleren ouderbetrokkenheid Signalering van risicovol alcoholgebruik door jongeren en ondersteuning zorgcoördinatoren, docenten, SMW bij
Aandachtswijken m.n. Escamp
Begeleiding van kinderen en jongeren met overgewicht
Genotmiddele n
Voorkomen van of verantwoord gebruik van genotmiddelen en vroegtijdig signaleren risicovol gebruik
Vroegtijdige signalering en aanpak risicovol gebruik
Onderwijs en CJG m.n. aandachtswijken
1500 begeleidingen JGZ per jaar
Aandachtswijken
2-4 trainingen ‘Dit ben ik’, 20-40 deelnemers per jaar
Aandachtswijken: m.n. Bouwlust, Laak en Schilderswijk
‘Wat Is Jouw Stijl?’ leefstijlinterventie WIJS voor minimaal 150 kinderen per jaar
Welzijn, zorg, sport en onderwijs
Advies, informatie en voorlichting over overgewicht en leefstijl minimaal 80 intermediairs per jaar 10 scholen po aan 300 leerlingen en 200 ouders en docenten per jaar
Onderwijs CJG, JGZ Jeugdteams
7 mbo/hbo-scholen aan 600 leerlingen en docenten per jaar Activiteiten voor 4 vmboscholen aan 70 leerlingen, 100 ouders en docenten per jaar Spreekuren voor 300 jongeren en ouders per jaar 24 voorlichtingen/ workshops per jaar 9 trainingen per jaar aan 500 professionals en jongeren 5 workshops en 3 oudercursussen aan 90 ouders per jaar 50 consult-/advies gesprekken per jaar 5 workshops per jaar aan 100 intermediairs
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
48 / 66
Gezond op school
Doel
Laagdrempelige informatie over genotmiddelen
Depressiepre ventie
Seksualiteit
Leefomgeving Gezonde
Bevorderen van de psychische gezondheid en vroegtijdig signaleren van psychische klachten bij kinderen en jongeren
Verbeteren van de nazorg voor jongeren met (para)suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag Bevorderen van de seksuele weerbaarheid en verminderen van risicovol seksueel gedrag
Verbeteren leefomgeving op en rond school Gezondheidsrisico’s
Acties
Setting
Resultaten en bereik
tijdige signalering Deskundigheidsbevordering professionals en voorlichting jongeren
Jeugdhulp verlening en LVB organisaties
20 trainingen en voorlichtingen aan 200 professionals en 150 jongeren per jaar
Pilot Preventie Plus Website, sociale media en bureaudiensten en chatservice
Zorgverlening Digitaal webbased
Genotmiddelengebruik van jongeren in het uitgaansleven: Unity peer education DIMS monitoring HUO EHBD-u Barcode
Uitgaanscircuit
Schoolprogramma voor vmbo-leerlingen om de mentale weerbaarheid te versterken
Vmbo
Voorlichting en workshops voor docenten po en vo en jeugdteams over psychische problematiek Advies en ondersteuning bij psychische problematiek voor KOPP/KVO Ketenaanpak suïcidenazorg en casemanagement voor jongeren met (para)suïcidaal gedrag Gezonde seksualiteit als onderdeel van ‘Gezonde School’
CJG, Sociale Wijkzorgteams, GGZ en volwassenenzorg
20 jongeren per jaar 200 keer bureaudienst per jaar 44 chatsessies per jaar 150 webaanvragen per jaar 100.000 unieke bezoekers per jaar Unity 23 festivals en dance events per jaar Openstelling DIMS service 51 weken per jaar 4-7 trainingen EHBDu/Barcode per jaar HUO monitoring voor 3000 jongeren per jaar Schoolprogramma ‘Happyles’ met voorlichting, lessenserie, adviesgesprekken en chatservice aan 3 vmboscholen voor 400 leerlingen per jaar 50 voorlichtingen aan 400 professionals en 13 workshops aan 750 professionals per jaar
Multimediale campagne over gezonde seksualiteit Groepsvoorlichtingen
Onderwijs
Theater over gezonde seksualiteit voor jongeren Gezonde leefomgeving onderdeel van de ‘Gezonde School’ Op aanvraag van
Aandachtswijken; CJG, Sociale Wijkzorgteams, AMW, GGZ en volwassenenzorg Stadsbreed via CJG’s
Po, vo, en mbo
Onderwijs roc’s, mbo-hbo scholen, welzijn Onderwijs
Consultatie en advisering voor 280 professionals per jaar aan ouders, kinderen en jongeren over psychische klachten 250 jongeren per jaar; iedere aanmelding komt in aanmerking voor casemanagement en nazorg De ‘Gezonde School’ jaarlijks, op aanvraag van scholen Week van de Liefde en Lentekriebels: 1500 aantal leerlingen per jaar 20 voorlichtingssessies per jaar 14 voorstellingen, 1000 leerlingen per jaar
Onderwijs po en vo
Op aanvraag van de scholen po, vo en mbo
Onderwijs
Op aanvraag van de
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
49 / 66
Gezond op school
Doel
Acties
Setting
Resultaten en bereik
school werkwijze
voorkomen en gezond gedrag stimuleren in het onderwijs
scholen ondersteunen bij schoolgezondheidsbeleid door GGD Gezonde School Vignet
po, vo en mbo
scholen po, vo en mbo
Onderwijs po, vo, mbo
Scholen geven zelf aan of zij in aanmerking willen komen voor het vignet
Gezond blijven (volwassenen vanaf circa 18 jaar)
Gezond blijven Doel Genotmiddelen
Verantwoord gebruik van alcohol en tijdige signalering van risicovol alcohol- en drugsgebruik
Risicogroepen die roken toeleiden naar ondersteuning om te stoppen met roken
Depressiepreventie
Bevorderen van de psychische gezondheid en voorkomen van depressieve klachten
Bevorderen van de psychische gezondheid van nietwesterse Hagenaren met lichte
Acties
Setting
Resultaten en bereik
Beleid verantwoord alcoholgebruik
Sportverenigingen
4 verenigingen per jaar
Voorlichting en workshop verantwoord gebruik genotmiddelen (alcohol, roken) als onderdeel van programma gezonde leefstijl Training motiverende gespreksvoering voor gedragsbeïnvloeding bij genotmiddelengebruik Voorlichtingsbijeenkomsten met advies en informatie over begeleiding en toeleiding naar stoppen met rokentrainingen Risico’s van roken bespreekbaar maken bij risicogroepen Voorlichting en workshops voor mensen met psychische of depressieve klachten
Aandachtswijken
50 spreekuren, 10 voorlichtingen en workshops aan 160 deelnemers per jaar
Aandachtswijken: huisartsen, POHGGZ en ziekenhuizen
7 trainingen met 85 intermediairs per jaar
Aandachtswijken, risicogroepen
15 voorlichtingen voor 165 deelnemers per jaar
Risicosettingen
5 voorlichtingen aan 55 deelnemers per jaar
Aandachtswijken en werkgeversservicepunten
Educatieve voorlichting over geestelijke gezondheid en ondersteuning van familieleden en de omgeving van mensen met psychische problemen Trainingen gericht op vrienden maken en versterken sociaal steunsysteem Fitprogramma’s voor mensen met lichte depressieve klachten
Wijkgerichte aanpak; keuze wijken afhankelijk van vraag
50 spreekuren per jaar 20 voorlichtingen per jaar 50 workshops per jaar jaarlijks 820 deelnemers 20 voorlichtingen aan 270 deelnemers per jaar
Aandachtswijken
4-8 trainingen voor 72 deelnemers per jaar
Aandachtswijken
15 trainingen aan 150 deelnemers per jaar
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
50 / 66
Gezond blijven Doel
Acties
Setting
Resultaten en bereik
Behoefte-analyse en mogelijkheden voor preventie van eenzaamheid
Mantelzorgondersteuning PEP en mantelzorgers
In afstemming met ondersteuning mantelzorgers een passend aanbod op maat
Voorlichtingssessies
Kerken en buurthuizen; m.n. nietwesterse Hagenaren Zorg Onderwijs
Voorlichtingen op aanvraag per jaar
Aandachtswijken: zoals Escamp, Centrum, Laak, en Mariahoeve
Jaarlijks 1 adviestraject
Stadsbreed
Website bezoek jaarlijks
Woningen met technologische innovaties i.s.m. Smart City Zorgaanbieders in de wijken
100 adviezen per jaar
Aandachtswijken: woningbouworganisaties
25 voorlichtingen per jaar aan 500 deelnemers
depressieve klachten
Seksualiteit
Leefomgeving
Bewustzijn vergroten voor risico op eenzaamheid en depressie bij mantelzorgers Doorbreken van het taboe op seksualiteit Bespreekbaar maken ‘gezonde seksualiteit’
Project ‘Gezonde seks is niets geks’; training zorgverleners en beleid voor organisaties en zorgopleidingen
Gezonde leefomgeving ter bevordering van een gezonde leefstijl
Ondersteuning adviestraject ‘Gezonde, groene en beweegvriendelijke wijk’ Interactieve website over gezond wonen van de GGD Maatwerkadviseur gezond wonen en ICTpilot E-learning Gezond wonen (CO, vocht en schimmel) en signalering Ondersteuning voorlichtingsactiviteiten specifieke doelgroepen over gezond wonen
6 trainingen en 150 voorlichtingen per jaar
E-learning voor 100 zorgverleners per jaar
Gezond ouder worden en zijn (circa 75 jaar en ouder)
Gezond ouder worden en zijn
Doel
Acties
Setting
Resultaten en bereik
Genotmiddelen
Vroegtijdig signaleren en bespreekbaar maken en voorkomen van problematisch alcohol- en/of medicijngebruik
Voorlichting over alcohol en medicijngebruik
Verzorgings- en verpleeghuizen Sociale Wijkzorgteams
80 spreekuren per jaar 30 voorlichtingen per jaar 5 evenementen per jaar voor 730 deelnemers
Deskundigheidsbevord ering (signaleren en motiveren) over alcohol- en medicijngebruik voor professionals en vrijwilligers Deskundigheidsbevord ering over vroegtijdig signaleren van depressie; voor professionals en vrijwilligers in de ouderenzorg
Verzorgings- en verpleeghuizen Sociale Wijkzorgteams
10 workshops per jaar 5 trainingen per jaar voor 225 intermediairs
Verzorgings- en verpleeghuizen
5 workshops per jaar 2 trainingen per jaar voor 115 intermediairs
Depressiepreventie
Vroegtijdig signaleren en bespreekbaar maken van depressieve klachten bij ouderen
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
51 / 66
Terugdringen eenzaamheids- en depressieve klachten bij ouderen
Voorlichting aan ouderen over voorkomen van depressie en depressieve klachten
Verzorgings- en verpleeghuizen
Integrale preventie aanpak van eenzaamheid en depressie met voorlichting, screening, deskundigheidsbevordering en workshops en trainingen
Eerstelijnszorg, welzijn, Sociale Wijkzorgteams, woon- en leefomgeving
20 spreekuren per jaar 5 voorlichtingen per jaar voor 95 deelnemers e
1 jaar ontwikkelen aanpak: voorlichting en workshops voor 50 deelnemers, daarna per jaar voorlichting en workshops voor 550 deelnemers en trainingen voor 75 deelnemers
B. MEEDOEN NAAR VERMOGEN en C. EENZAAMHEIDSPREVENTIE De doelstellingen en preventie activiteiten in het kader van meedoen naar vermogen zijn voor deze doelgroepen belegd in de beleidsnota’s: ouderenbeleid, het actieprogramma informele zorg, GGZ- en verslavingszorgbeleid en gehandicaptenbeleid. Voor de preventie van eenzaamheid bij ouderen zijn de doelstellingen op het gebied van vitaliteit en leefplezier opgenomen in het ouderenbeleid. De doelstellingen en acties gericht op het terugdringen van eenzaamheidsklachten bij ouderen en mantelzorgers zijn opgenomen in bovenstaande uitwerking voor gezond leven. Deze zijn terug te vinden in de levensfasen Gezond blijven en Gezond ouder worden.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
52 / 66
BIJLAGE 2
Gemeentelijke taken Wpg In deze samenvatting geven we aan hoe de gemeente uitvoering geeft aan de taken die aan haar zijn toegewezen op basis van de Wpg. Volgens artikel 13 van deze wet dienen we een beschrijving daarvan in de lokale nota volksgezondheid op te nemen. Bij het grootste gedeelte van deze taken ligt de uitvoering en regie bij de GGD Haaglanden.
1. Het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking (art. 2 lid 2a Wpg) het elke vier jaar op landelijke gelijkvormige wijze gegevens verzamelen en analyseren over de gezondheidssituatie van de bevolking (art. 2 lid 2b Wpg) De GGD voert epidemiologisch onderzoek uit en gebruikt monitorsystemen om inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van Hagenaren. Met deze inzichten wordt het volksgezondheidsbeleid geoptimaliseerd. De vier onderzoeksthema’s zijn: • sociaaleconomische gezondheidsverschillen en gezondheidsproblemen van niet-westerse Hagenaren; • leefstijl en gezondheid; • geestelijke gezondheid en maatschappelijk kwetsbaren; • volksgezondheid. Hieronder worden per thema een aantal voorbeelden van onderzoeksprojecten van de afdeling epidemiologie van de GGD beschreven.
a. Sociaal-economische gezondheidsverschillen en gezondheidsproblemen van nietwesterse Hagenaren Gezondheid en leefstijl van MOE-landers en Zuid-Europeanen
In Den Haag, net als in andere Nederlandse steden, neemt het aantal inwoners afkomstig uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landers, o.a. Polen en Bulgaren) en uit Zuid-Europa toe. Er is nog weinig bekend over de leefstijl en gezondheid van deze relatief nieuwe groepen. Met behulp van enquêtegegevens van de vier grote steden wordt inzicht verkregen in de gezondheid en leefstijl van (volwassen en oudere) MOE-landers en Zuid-Europeanen. Zo kunnen (mogelijke) bedreigingen van de volksgezondheid worden gesignaleerd. Vitamine D
Vitamine D is onder meer belangrijk voor een goede ontwikkeling van botten en spieren. De GGD afdeling epidemiologie onderzoekt risicogroepen voor vitamine D-tekort. Daarnaast wordt gecheckt of de richtlijn voor vitamine D-suppletie van de Gezondheidsraad door (ouders van) kinderen en jongeren wordt opgevolgd.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
53 / 66
b. Leefstijl en gezondheid Genotmiddelengebruik in het Haagse uitgaansleven Het gebruik van genotmiddelen onder jongeren (t/m 34 jaar) die uitgaan in Den Haag wordt gevolgd. Met behulp van een survey, maar ook door het voeren van interviews met sleutelfiguren uit het Haagse uitgaansleven. Tevens wordt gekeken naar regulerende en risicovolle factoren die van invloed zijn op het gebruik van genotmiddelen; voor de persoon zelf maar ook voor zijn of haar omgeving. Stapeling ongezonde leefstijl
Om beter gerichte preventie mogelijk te maken wordt met behulp van enquêtegegevens onderzocht welke combinaties van ongezonde leefstijlfactoren (vaak) voorkomen onder volwassenen en ouderen en of er een relatie bestaat met gezondheid. Aanpak overgewicht
Er wordt vanuit de afdeling epidemiologie van de GGD onderzoek gedaan naar het project HAGG, bijvoorbeeld door evaluatie van de ingezette interventies. Dit leverde inzicht op in (mogelijke) oorzaken en oplossingen. Daarnaast doet de GGD onderzoek naar de trends en ontwikkelingen in het gewicht van Hagenaren.
c. Geestelijke gezondheid en maatschappelijk kwetsbaren Suïcide- en parasuïcide-registratie
De GGD registreert en doet onderzoek naar suïcide en parasuïcide in Den Haag. Daarnaast coördineren ze in samenwerking met de Haagse ziekenhuizen de toeleiding naar zorg van jongeren die een suïcidepoging hebben gedaan. Evaluatie aanpak huiselijk geweld
De aanpak huiselijk geweld is continu in beweging. Jaarlijks vinden verschillende onderzoeken plaats om de aanpak te evalueren en te verbeteren (procesevaluaties, casusonderzoeken, jaarlijkse rapportage van aantal meldingen en aangiftes). OGGZ-monitor
Deze monitor is gericht op het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van OGGZ(risico)groepen. Het gaat hierbij om mensen die gebruik maken van zorg- of opvangvoorzieningen of risico lopen daar in de toekomst op aangewezen te zijn. Daarnaast presenteren de vier grote steden hun gegevens ook gezamenlijk. Aard en omvang bezoekers van nacht- en winteropvang Door registratie en met behulp van interviews wordt nader inzicht verkregen in de omvang en kenmerken van de groep feitelijk daklozen en het aantal mensen dat buiten slaapt.
d. Volksgezondheid Jongerenconsult
In het schooljaar 2013-2014 is het landelijke extra contactmoment JGZ ingevoerd voor scholieren in de derde klas vmbo, vierde klas havo/vwo en tweede klas mbo. In Den Haag noemen we dit het jongerenconsult. Het jongerenconsult levert resultaten op over individuen en over de hele groep. Na analyse van de resultaten op collectief niveau worden klassenprofielen en/of schoolprofielen opgesteld en is monitoring voor de stad mogelijk.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
54 / 66
Gezondheidsenquêtes ten behoeve van monitoring
Op landelijk uniforme wijze worden met behulp van standaardvragenlijsten en een vergelijkbare werkwijze eens in de vier jaar gegevens verzameld over de gezondheid en leefstijl van jongeren (12-19-jarigen), volwassenen en ouderen. Met deze gegevens wordt de gezondheid van verschillende groepen Hagenaren in kaart gebracht. Ook worden de uitkomsten vergeleken met cijfers van de andere grote steden en landelijke uitkomsten. Hiermee kunnen trends in gezondheid worden waargenomen. Drie belangrijke voorbeelden van structurele epidemiologische activiteiten zijn: het opstellen van de Haagse Gezondheidsmonitor, de uitgave van het Epidemiologisch Bulletin en participatie in de Academische Werkplaats Noordelijk Zuid-Holland. Gezondheidsmonitor
Elke vier jaar presenteert de GGD de Haagse Gezondheidsmonitor. De Gezondheidsmonitor geeft een zo actueel mogelijk beeld van verschillende aspecten van de gezondheid van Hagenaren. Indien relevant wordt er een vergelijking gemaakt met andere grote steden en met de landelijke situatie. De sociaaleconomische en sociaal-culturele gezondheidsverschillen zijn een rode draad in de Gezondheidsmonitor. De Gezondheidsmonitor vormt een belangrijke basis voor het gemeentelijke gezondheidsbeleid. Epidemiologisch Bulletin
Vier maal per jaar verschijnt het semiwetenschappelijke Epidemiologisch Bulletin. Dit is een tijdschrift met artikelen over volksgezondheid en (epidemiologisch) onderzoek in de regio Haaglanden. Naast artikelen publiceren we aangiften infectieziekten (inclusief toelichting) en korte berichten, bijvoorbeeld over bijeenkomsten en cursussen. Academische werkplaats Noordelijk Zuid-Holland
De GGD Haaglanden werkt samen met de GGD Hollands Midden, het LUMC en TNO Kwaliteit van Leven in de Academische werkplaats Public Health Noordelijk Zuid-Holland. Het doel van de Academische werkplaats is versterking van de relatie tussen beleid, wetenschap en praktijk. Medewerkers doen praktijkgericht onderzoek en geven onderwijs aan geneeskundestudenten. Het LUMC zorgt voor na- en bijscholing van GGD-medewerkers.
2. Het bijdragen aan preventieprogramma's (art. 2 lid 2d Wpg) De afdeling gezondheidsbevordering van de GGD ontwikkelt, realiseert en evalueert programma’s om gezond leven te stimuleren. Het terugdringen van gezondheidsachterstanden staat daarbij centraal. Ze werken daarnaast ook aan een betere toegankelijkheid en kwaliteit van het zorgaanbod. De meeste preventieactiviteiten, zoals voorlichting en deskundigheidsbevordering, worden uitgevoerd via scholen, welzijns- en zelforganisaties en zorgverlenende instellingen. In toenemende mate vinden preventieactiviteiten plaats via lokale structuren als stadsdelen, Sociale Wijkzorgteams en CJG’s. Er is speciale aandacht voor de doelgroepen jeugd, ouderen en kwetsbare groepen. Hieronder staan enkele voorbeelden van de reguliere activiteiten.
Gezond en vitaal ouder worden Met het programma ‘Gezond en vitaal ouder worden’ worden ouderen gestimuleerd tot een gezonde leefstijl. Doel is hen letterlijk en figuurlijk in beweging te houden en daarmee kwetsbaarheid te voorkomen of uit te stellen. Vitaliteit is daarbij het kernbegrip. Dankzij vitaliteit kan een mens doelen stellen en realiseren, die passen bij de levenssituatie. Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
55 / 66
Gezond gewicht Met het oog op gezond gewicht van 0- tot 19-jarigen wordt het programma HAGG uitgevoerd. Met partners, zoals (voor)scholen, welzijn, diëtisten en zorgprofessionals, wordt gewerkt aan het voorkomen, tijdig signaleren en het terugdringen van overgewicht.
Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Voor het terugdringen van huiselijk geweld en kindermishandeling is er een Haaglandse aanpak. Het gemeentelijk beleid wordt, samen met alle partijen in de keten, vertaald in een sluitende aanpak huiselijk geweld. Voorlichting en deskundigheidsbevordering zijn daarbij belangrijke werkwijzen. De betrokken volwassenen en kinderen krijgen adequate hulp. Het Steunpunt Huiselijk Geweld vervult namens de gemeente een centrale rol in de keten.
Gezondheid op School Scholen die aandacht willen geven aan gezondheid van leerlingen krijgen ondersteuning van de GGD. Dit vindt plaats door de inzet van de landelijke werkwijze ‘Gezonde School’. Bij de activiteiten gaat het om thema's als voeding, sport en bewegen, sociaal emotionele ontwikkeling, roken en alcohol, seksualiteit, fysieke veiligheid en mondgezondheid.
Opvoedondersteuning We bieden ouders opvoedondersteuning. Met een trainingsprogramma voor professionals, die opvoedondersteuning geven aan ouders, op het gebied van (jeugd)zorg en hulpverlening, versterken deze professionals hun didactische vaardigheden. Tijdens een jaarlijkse studiebijeenkomst is er aandacht voor ontwikkelingen en actualiteit in het vakgebied.
Genotmiddelen Door middel van themaweken en -maanden wordt gewerkt aan bewustwording, kennis en houding ten aanzien van drugs- en alcoholgebruik. Er zijn activiteiten als theater en debat met professionals en jongeren. Daarnaast is er een samenwerking met partners in het onderwijs en ondersteuning van professionals in onder meer het jongerenwerk.
Seksualiteit Gedrag en omgang met seksualiteit staan centraal in 'gezonde seks'-projecten. Deze zijn vooral gericht op scholen en risicogroepen. We informeren jongeren over gezond seksueel gedrag en relaties en we stimuleren homo-emancipatie. Voor risicogroepen organiseren we activiteiten ter bevordering van seksueel gezond gedrag en het terugdringen van seksueel overdraagbare aandoeningen.
Mondgezondheid Om de mondgezondheid van Hagenaren te verbeteren en te behouden is er voor iedere leeftijdscategorie een specifiek programma ontwikkeld. De voorlichting richt zich in het bijzonder op de doelgroepen jeugd en ouderen en op professionals. We werken samen met partners in de stad, zoals het po en vo, CJG’s, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buurthuizen.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
56 / 66
Psychosociale gezondheid Door in alle programma’s voor de jeugd en ouderen aandacht te hebben voor bewuste keuzes, goed geïnformeerd zijn en weerbaarheid wordt in de breedte bijgedragen aan de psychosociale gezondheid.
3. Het bevorderen van medisch-milieukundige zorg (artikel 2 lid 2e) Medische Milieukunde (MMK) betreft de advisering over de invloed van milieufactoren op de gezondheid. Hier volgt een korte samenvatting van de taken:
Vragen, klachten, meldingen & voorlichting ter preventie Haagse burgers, scholen, artsen, gemeentelijke diensten en andere instellingen kunnen bij de GGD terecht met vragen, klachten en meldingen. Deze worden beantwoord en behandeld. Soms volgt er aanvullend onderzoek.
Voorlichting ter preventie De GGD geeft voorlichting zowel op verzoek als op eigen initiatief. Soms gaat het om risicocommunicatie over milieufactoren in de openbare leefomgeving. Maar het kan ook om gerichte voorlichting gaan als onderdeel van de afhandeling van een melding. Voorbeelden van specifieke voorlichtingsactiviteiten zijn: de wijkgerichte campagne ‘Gezond wonen’, het Haagse hitteprotocol, voorlichting aan kindercentra of voorlichting over een gezond binnenmilieu op Haagse scholen.
Signaleren en onderzoeken van ongewenste situaties De GGD bewaakt de ontwikkelingen in de leefomgeving, die mogelijk schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Bij (dreigende) ongewenste situaties wordt actie ondernomen en een advies uitgebracht.
Beleidsadvisering De GGD stelt adviezen op voor het beperken van gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan milieufactoren. Ook bevorderen ze dat het belang van gezondheid wordt meegewogen op beleidsterreinen als ruimtelijk ordening, verkeer, milieu en welzijn. In het bijzonder als het gaat om kwetsbare groepen.
Advisering bij milieu-incidenten De GGD adviseert over risico’s bij (dreigende) milieu-incidenten. Ze werkt samen met de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Haaglanden (GHOR). We bieden ook nazorg bij incidenten en rampen. Bijvoorbeeld via metingen, gezondheidsonderzoek en aanvullende risicocommunicatie en voorlichting.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
57 / 66
4. Het bevorderen van technische hygiënezorg (THZ) (artikel 2 lid 2f Wpg) Het doel van THZ is het voorkómen van verspreiding van infectieziekten. De THZ houdt zich bezig met advisering over hygiënische omstandigheden bij openbare voorzieningen, hygiënezorg bij evenementen, vergunningsaanvragen voor tatoeage-, permanente make-up- en piercingstudio’s en prostitutiebedrijven. Ook is zij verantwoordelijk voor de controle van zwemwater, oppervlaktewater en legionellapreventie. We behandelen vragen, klachten en meldingen, doen indien nodig onderzoek en voeren structurele inspecties uit. Bij een onderzoek van de GGD wordt breder gekeken dan alleen de technische hygiënezorg.
Structurele inspecties Kindercentra
De GGD inspecteert kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en peuterspeelzalen. Dit doet de afdeling Toezicht op de Kinderopvang (TOKIN) van de JGZ. Het toezicht beperkt zich niet alleen tot de technische hygiënezorg, ook andere aspecten zoals de sociale veiligheid spelen een rol. De gemeente controleert of deze instellingen voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Prostitutiebedrijven
Prostitutiebedrijven moeten jaarlijks een vergunning bij de gemeente aanvragen. Dit gebeurt altijd in combinatie met een hygiëne-inspectie. Grootschalige publieksevenementen
Bij grootschalige evenementen adviseert de GGD over noodzakelijke technische hygiënische maatregelen. We inspecteren op indicatie ook op locatie tijdens evenementen. Recreatief oppervlaktewater
In de zomermaanden worden monsters genomen van recreatief oppervlaktewater. Dit ter controle van de kwaliteit, hygiëne en veiligheid. Piercing- en tatoeagestudio’s Periodiek inspecteert de GGD piercing- en tatoeagestudio’s en studio’s voor permanente make-up. Dit gebeurt op basis van de Warenwet. Het doel is het opsporen en voorkomen van onhygiënische situaties met risico’s voor de volksgezondheid.
5. Het geven van prenatale voorlichting aan aanstaande ouders (artikel 2 lid 2h Wpg) De uitvoering van de JGZ (artikel 5 Wpg) De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de JGZ voor 0 tot 19-jarigen in Den Haag. Het doel is het begeleiden van Haagse jeugdigen naar een optimale gezondheid in een veilige omgeving en het ondersteunen van ouders daarbij. De taken die de JGZ uitvoert, zijn omschreven in het Basis Aanbod Preventie (BAP, voorheen Basis Taken Pakket). Die is sinds de wijziging van de Wpg sinds 1 januari 2015 van kracht. De voormalige maatwerkonderdelen voorlichting, advies, instructie en begeleiding, en activiteiten om collectieve maatregelen voor beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen zijn ondergebracht in het nieuwe basispakket van de JGZ. BAP legt meer nadruk op preventie dan in het verleden. Centraal staat normaliseren en versterken van de eigen kracht van gezinnen. Professionals overleggen met ouders over de behoefte aan contact en Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
58 / 66
JGZ-ondersteuning. Dit kan variëren van persoonlijke of telefonische contacten, e-consulten, groepsconsulten tot observaties. Met uitleg en advies kan de JGZ zorg wegnemen en de situatie normaliseren. En zo bijdragen aan het versterken van de eigen kracht en onnodige medicalisering helpen tegengaan. De JGZ omvat alle preventieve kerntaken in de zorg voor de jeugd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen individugerichte (alle kinderen in beeld, versterken kracht ouders en jongeren, vaccineren en tijdig signaleren en hulp inschakelen) en collectieve activiteiten (samenwerken en onderzoek, beleidsinformatie en advies). In het basispakket van de JGZ zijn de volgende taken opgenomen: • De JGZ heeft de gezondheid en ontwikkeling van alle kinderen in beeld; • De JGZ vaccineert en screent; • De JGZ versterkt de kracht van ouders en jongeren en normaliseert; • De JGZ signaleert problemen en behoeften en schakelt tijdig extra hulp in; • De JGZ werkt samen; • De JGZ levert beleidsinformatie en aanbevelingen aan gemeenten en andere stakeholders De JGZ is onderdeel van het CJG Den Haag en voert daar samen met verschillende disciplines (artsen, verpleegkundigen, orthopedagogen, gezinscoaches, gedragswetenschappers, assistenten) deze kerntaken in een doorlopend en vloeiend proces uit. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de coördinatie van de activiteiten en een goede samenwerking.
6. De uitvoering van de infectieziektebestrijding (artikel 6 Wpg) De GGD is verantwoordelijk voor het bestrijden en voorkómen van infectieziekten in de regio Haaglanden. Infectieziektebestrijding is organisatorisch opgedeeld in: algemene infectieziektebestrijding, reizigersvaccinatie en advies, soa-bestrijding en tuberculosebestrijding. Op al deze terreinen hebben ze een preventieve, surveillance- en onderzoekstaak en geven ze voorlichting. Voor tuberculose (tbc) en soa is er ook een curatieve taak. Op alle terreinen voert de GGD de volgende taken uit: • Surveillance: verzamelen, analyseren en interpreteren infectieziektegegevens. Het gaat om gegevens die noodzakelijk zijn voor de planning, uitvoering en evaluatie van beleid. Alle betrokkenen krijgen tijdig informatie over infectieziekten. De surveillance gaat over alle infectieziekten en mogelijke bedreigingen in de toekomst; • Wpg/verwerking meldingen: afhandelen meldingen van infectieziekten. Het gaat om zogenoemde A-, B- of C-ziekten en de artikel 26-meldingen bij (zorg)instellingen. Voorbeelden van activiteiten zijn registratie van meldingen, mededelingen aan de inspectie, het maken van dossiers, mededelingen en advisering aan de burgemeester en de 24-uursbereikbaarheid. • Beleidsadvisering: beleidsadviezen op basis van de eigen surveillance. We maken risicoinventarisaties én vertalen landelijke onderzoeken, trends en wetgeving naar regionaal en gemeentelijk niveau. • Preventie: voorlichting aan groepen en informatie aan individuele personen. In de gaten houden immuun worden van risicogroepen voor infectieziekten die buiten het rijksvaccinatieprogramma vallen. Uitvoering preventieprojecten en ontwikkelen voorlichtingsmaterialen. • Bron- en contactopsporing: bij sommige infectieziekten kan verdere besmetting gevaar opleveren voor anderen. Er wordt onderzoek gedaan naar waar de besmetting vandaan komt. Ook neemt de GGD maatregelen om het ontstaan van de ziekte of verdere besmetting te voorkomen. Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
59 / 66
•
•
•
Regie en netwerk: regie in bestrijding van infectieziekten in de regio. Stimuleren naleving meldingsplicht door artsen, laboratoria en instellingen. Toezicht op bestrijding van infectieziekten bij betrokken partijen. Outbreak management: een ‘outbreak’ is een explosie van nieuwe ziektegevallen als gevolg van een infectieziekte in betrekkelijk korte tijd. Dit kan gebeuren op lokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk niveau. Voorbeelden zijn uitbraken van meningokokken en tbc. Psychosociale hulp bij dit onderdeel is minimaal en nauwelijks nodig. Onderzoek: epidemiologisch onderzoek op basis van informatie uit de surveillance. Onderzoek naar bijwerkingen, het naleven van voorschriften. Outcome-onderzoek (wat is het effect van activiteiten). In alle gevallen toegepast wetenschappelijk onderzoek.
Daarnaast biedt de GGD verschillende laagdrempelige voorzieningen voor het publiek. Bijvoorbeeld tbc- en soa-bestrijding, reizigersadvies- en vaccinaties.
Tbc Alle inwoners in de regio Haaglanden kunnen (ook zonder verwijzing) bij de GGD terecht voor de bestrijding van tbc. Het tbc-onderzoek bestaat meestal uit een IGRA, mantouxtest en/of een röntgenfoto van de longen. Er is regelmatig onderzoek van mensen met een verhoogd risico op tuberculose. Bij onder meer mensen afkomstig uit risicolanden, dak- en thuislozen, verslaafden, gedetineerden of mensen met een verminderde weerstand. De GGD begeleidt ambulante tbcpatiënten uit ziekenhuizen in de regio. En geeft zo nodig vaccinaties aan kinderen uit risicogroepen en reizigers naar endemische landen.
Soa De GGD coördineert de aanvullende seksualiteitshulpverlening in Haaglanden. Het Regionaal soacentrum Den Haag is een laagdrempelige, curatieve soa-polikliniek. Ze sporen soa’s op en bieden behandeling. Daarnaast verzorgen ze Sense-spreekuren, spreekuren seksualiteit voor jongeren van 12-25 jaar. Omdat veel groepen uit het zicht van het soa-centrum blijven, ontplooien ze daarnaast outreach-activiteiten. Onder meer het screenen en vaccineren op locatie, het informeren van doelgroepen en het ondersteunen van evenementen. Deze proactieve benadering is onmisbaar om de gewenste resultaten te behalen.
Reizigersadvies en -vaccinatie Inwoners uit de regio Haaglanden kunnen bij de GGD terecht voor reizigersadvies, -vaccinaties en advies of informatie over het voorkómen van infectieziekten. Het doel is enerzijds de bescherming van individuele reizigers en anderzijds het voorkómen van import van infectieziekten naar de Haagse regio.
7. Het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen (art.2 lid 2g Wpg) De GHOR coördineert binnen de regio Haaglanden psychosociale hulp bij incidenten, bij ongevallen en bij rampen. De hulp is gericht op opvang en het herstel van het psychische evenwicht van getroffenen. Het gaat daarbij zowel om direct getroffenen als indirect betrokkenen als partners, vrienden en hulpverleners. Bij de uitvoering van deze wettelijk opgedragen taak ligt er voor de GHOR een rol in de voorbereiding op kleinschalige en grootschalige ongevallen en bij de hulpverlening in de nazorgfase. Zij onderhoudt het netwerk, zodat betreffende instellingen,
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
60 / 66
organisaties en individuele burgers/hulpverleners, paraat zijn als er een beroep op hen wordt gedaan. Ook coördineert zij de opleidingen. Het GGD rampenopvangplan (GROP) speelt hierin een centrale rol. Dit plan heeft tot doel om een efficiënte respons- en afstemmingsorganisatie binnen de GGD te creëren tijdens een ramp of crisis. Zodat voor iedereen helder is hoe te handelen en wat van hem of haar wordt verwacht. Het crisisproces betreft het proces vanaf de melding van een (dreigende) calamiteit tot en met de nazorg. In dit proces vindt op- en afschaling van de belangrijke processen van de openbare gezondheidszorg plaats, bijvoorbeeld psychosociale hulpverlening en spoedeisende medische hulp. De geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises wordt bepaald door eisen vanuit meerdere wetten.
Wet op de Veiligheidsregio’s De Wpg heeft relatie met de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). In 2012 is de Wpg gewijzigd om deze aan te laten sluiten bij de Wvr. De Wvr regelt dat het bestuur van de veiligheidsregio verantwoordelijk is voor rampenbestrijding en crisisbeheersing. Deze wijziging zorgt voor een ongedeelde verantwoordelijkheid voor milieugezondheid, sociale veiligheid, grootschalige infectieziektebestrijding en het voorkomen van infectieziektecrises en zorgt ervoor dat de GGD en de GHOR onder één en dezelfde directeur publieke gezondheid vallen.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
61 / 66
BIJLAGE 3:
Overzicht verschillende soorten preventie Van collectieve tot zorggerelateerde preventie
Wat is preventie Preventie kenmerkt zich door vooraf en doelbewust initiatieven te nemen die anticiperen op risicofactoren. Dat wil zeggen: handelen voordat het probleem ontstaat. Ook houdt het in: reageren wanneer er eerste signalen zijn. Het doel van gezondheidspreventie is zorgen dat mensen gezond blijven door hun gezondheid te bevorderen en te beschermen. Ook heeft gezondheidspreventie tot doel ziekten en complicaties daarvan te voorkomen of in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen. Alles is gericht op gezondheidswinst. Gezondheidspreventie kent een vast omschreven begrippenkader en kan worden ingedeeld op basis van doelgroep, fase van ziekte, type maatregel en methode van uitvoering. Dit begrippenkader en de indelingen worden achtereenvolgens toegelicht in onderstaand schema. Preventieve interventies worden op verschillende locaties (vindplaatsen) uitgevoerd, veelal in de zorg, op school, in de wijk en in de werksituatie. Bij een settinggerichte benadering, zoals wijkgerichte aanpak van een gezonde leefstijl, richt de preventie zich zowel op het gedrag van de personen als op de fysieke en sociale omgeving.
Wettelijk kader De Wpg vormt het belangrijkste wettelijke kader voor het volksgezondheidsbeleid. Vanuit de Wpg wordt invulling gegeven aan de collectieve gezondheidspreventie in het gemeentelijk domein (zie bovenstaand schema). Het volksgezondheidsbeleid staat niet op zichzelf, maar raakt ook andere wettelijke taken, de Wmo, de Jeugdwet, de Participatiewet en Zvw. En daarmee ook de veranderingen in zorg, ondersteuning, jeugd en werk. Dit vraagt om het leggen van verbindingen tussen de beleidsterreinen van maatschappelijke ondersteuning, zorg, jeugd, onderwijs, wonen, arbeid en inkomen. Maar ook verbindingen met bijvoorbeeld milieubeleid zijn voor gezondheidsbevordering van belang.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
62 / 66
Preventieve taken gemeente en zorgverzekeraars De zorgverzekeraars zijn de uitvoerders van de Zvw. Die is gericht op curatieve zorg. Zorgverzekeraars maken hiervoor afspraken met eerstelijnszorgverleners (zoals huisartsen, fysiotherapeuten) en behandelcentra (tweedelijnsvoorzieningen, zoals ziekenhuizen). Onderstaand schema maakt zichtbaar waar de taak en verantwoordelijkheid ligt van de gemeente en waar van zorgverleners en zorgverzekeraars. De scheiding tussen de groepen en preventieactiviteiten is in de praktijk niet altijd even duidelijk. In de gemeente Den Haag zijn vier grote zorgverzekeraars actief: VGZ, CZ, Menzis en Achmea. De gemeente heeft nu met drie van deze zorgverzekeraars in beeld gebracht op welke gebieden afstemming noodzakelijk is. En ook aan welke gezondheids- en welzijnsdoelstellingen de gemeente en zorgverzekeraar samen willen werken. De samenwerking is per zorgverzekeraar vastgelegd in een convenant. Hierin is ook preventie meegenomen. In het kader van het minimacontract van de gemeente Den Haag en Menzis (Azivo) en VGZ (Iza cura) is er voor preventieve activiteiten een 2%-regeling getroffen. Onderdeel van deze afspraken is een bestedingsfonds voor preventieve projecten, gefinancierd uit de premiegelden.
Eigen regie en zelfredzaamheid Het algemene doel van het Haagse Wmo-beleid is dat burgers de regie behouden over hun eigen leven en zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, ook als er sprake is van een beperking. Het aanknopingspunt voor preventie is het voorkomen van (verder) verlies van de zelfredzaamheid en het beroep op (zwaardere) zorg en ondersteuning (voorzieningen op grond van wonen, financiën en zorg). Dit moet helpen om de voortdurende groei van de zorgkosten te beperken. Meer zelf problemen oplossen, meer elkaar helpen, meer gebruik maken van vrijwillige diensten. Dit vraagt ook om inzicht in de risicofactoren, die kunnen leiden tot kwetsbaarheid. Preventie in de Wmo is daarom primair gericht op het versterken van de eigen kracht, een grotere rol voor informele zorg en het benutten van een sociaal steunsysteem in de eigen omgeving. Met andere woorden: een sterkere civil society, waardoor mensen de eigen regie houden en kunnen meedoen in de samenleving.
Voorkomen van gezondheidsproblemen Het is van belang om een onderscheid te maken tussen de preventie in de nota volksgezondheid, gebaseerd op de Wpg, en preventie zoals benoemd in de Wmo. Bij de Wpg gaat het vooral om het voorkomen van gezondheidsproblemen, bij de Wmo om op preventie gerichte ondersteuning bij problemen rond zelfredzaamheid en eigen regie. Vanuit de Wpg is de preventie in de nota volksgezondheid primair gericht op de gezondheidsaspecten. De nadruk ligt op het terugdringen van overgewicht, depressiepreventie, voorkomen van genotmiddelenmisbruik en onveilige seks bij groepen met een verhoogd risico. Er worden verbindingen gelegd met de voornemens in andere nota’s, zoals het Wmo-beleid. Dit betreft de beleidsdoelstellingen die gezond gedrag stimuleren en uitnodigen tot participatie. Bij de Wmo is de preventie gericht op het kunnen blijven meedoen. Dit gebeurt door compensatie van belemmeringen als gevolg van beperkingen. Het volksgezondheidsbeleid en het sociaal domein werken in elkaars verlengde aan het bevorderen van het welbevinden en de gezondheid van de Haagse burger. Het gaat hier om de verschillende ambities en doelstellingen op het gebied van zorg en ondersteuning, jeugdhulp, onderwijs, sport, werk en inkomen en armoedebestrijding. Maatschappelijke participatie is daarbij één van de belangrijke winstpunten.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
63 / 66
BIJLAGE 4:
Deelnemers Coalitie Gezond Geweten Aan de Coalitie Gezond Geweten nemen de volgende organisaties deel: • Azivo Zorgverzekeraar • BSV Teniersplantsoen • Buurthuis Boerenplein • Centrum 16•22 • CZ Zorgverzekeringen BV • De Einder • Gezondheidscentrum De Rubenshoek • De Golfbreker • De Haagse Hogeschool • Gemeente Den Haag • Haag Wonen • HagaZiekenhuis • Hoogleraar Public Health LUMC • IZA Cura • Jan van Nassauschool • De Krullevaar • Kamer van Koophandel • Longfonds • LOT-i • Medisch Centrum Haaglanden • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport • Multicultureel Ontmoetingscentrum • ROC Mondriaan • Buurtcentrum de Mussen • Parnassia • Resto van Harte • Rode Kruis • Samenwerkende Gezondheidsfondsen • Staedion • Stichting De Jutters • Stichting Haagse Gezondheidscentra • Stichting Jeugdwerk Den Haag • Stichting Lijn 1 • Stichting Woonservicewijken Escamp • Stichting Thuispoli • Vestia • Xtra • Yuwa Leeftijdsclub • Zorgbelang Zuid-Holland
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
64 / 66
BIJLAGE 5:
CONCEPT Subsidieregeling CONCEPT SUBSIDIEREGELING ACTIVITEITEN NOTA VOLKSGEZONDHEID DEN HAAG 2015 -2018 ‘DE GEZONDE KRACHT VAN DEN HAAG’ HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
Overwegende dat: • de Wet Publieke Gezondheid artikel 13 lid 2 bepaalt dat de gemeenteraad een nota gemeentelijke gezondheidsbeleid vaststelt, waarin in ieder geval wordt aangegeven wat de gemeentelijke volksgezondheidsdoelstellingen zijn, welke acties worden ondernomen ter realisering van deze doelstellingen en welke resultaten de gemeente wenst te behalen. • de daarvoor benodigde activiteiten worden, voor zover het niet-gemeentelijke organisaties betreft, uitgevoerd door met deze organisaties een subsidierelatie aan te gaan; • de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 in artikel 5 bepaalt, dat de activiteiten en doelgroepen die voor subsidie in aanmerking komen, de wijze van berekening, en de aan de subsidieverstrekking te verbinden voorschriften worden vastgelegd in een subsidieregeling. Gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014. Besluit: Vast te stellen de SUBSIDIEREGELING ACTIVITEITEN NOTA VOLKSGEZONDHEID DEN HAAG 2015 -2018 ‘De gezonde kracht van Den Haag’
§ 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1. Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt verstaan onder: - nota: de Nota Volksgezondheid Den Haag 2015-2018 ‘De gezonde kracht van Den Haag’, zoals bedoeld in artikel 13 lid 2van Wet Publieke Gezondheid.
Artikel 1:2. Toepassingsbereik Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:1 van deze regeling bedoelde activiteiten.
§ 2 De activiteiten en de doelgroep Artikel 2:1. Activiteiten Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de doelstellingen zoals geformuleerd in de nota.
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
65 / 66
Artikel 2:2. Doelgroep Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders die de activiteiten uitvoeren overeenkomstig de hoofdlijnen van het gemeentelijk volksgezondheidsbeleid voor de periode 2015 – 2018 zoals geformuleerd in de nota. Het betreft gezondheidspreventie vanuit een levensloopbenadering met een aanpak gericht op een gezonde leefstijl in een stimulerende leefomgeving. De aanpak is gericht op de volgende vijf speerpunten: tegengaan van overgewicht en bevorderen van een gezond gewicht, verantwoord of geen gebruik van genotmiddelen, voorkomen van depressieve klachten en terugdringen van depressies, bevorderen van een seksuele gezondheid en een gezonde en stimulerende leefomgeving voor een gezonde leefstijl.
§ 3 De kosten en de subsidie Artikel 3. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten.
§ 4. Slotbepalingen Artikel 4:1. Overgangs- en slotbepalingen 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 23-07-2015 en eindigt op 31 december 2018. 2. Aanvragen om vaststelling van subsidie die op basis van deze subsidieregeling is verleend, worden afgedaan op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 4:2. Bekendmaking Deze regeling wordt bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad binnen een week na het besluit tot vaststelling ervan.
Den Haag, 23 juni 2015 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen
Haagse nota volksgezondheid 2015-2018
66 / 66