Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
nr. 3 2013
de anesthesioloog
Celebration of Science 10 jaar Wetenschapsdag
Hoever reikt uw medische verantwoordelijkeid Vernieuwing in het perioperatieve domein
Op 8 februari 1828 werd in het Franse Nantes een jongen geboren als oudste van 5 kinderen. Hij werd bekend als de schrijver die de toekomst kon voorspellen...een visionair. Jules Verne schreef toen al over een tocht in een onderzeeër onder het poolijs en over een reis naar de maan, terwijl die pas 100 jaar later werd gerealiseerd. De dingen waarover Jules Verne schreef waren destijds revolutionair! Het was een vroeg populair wetenschappelijke manier om geologie of natuurkunde onder de aandacht te brengen. “Je moet datgene, wat nog gebeuren moet, zien alsof het al gebeurd is, en wat er nu is moet je zien, alsof het nog gebeuren moet, want de toekomst is tegenwoordig erg dichtbij."
Anesthesiologendagen 2014 Een reis om de wereld in twee dagen!
VOORWOORD Geachte leden, Na de app en de nieuwe website kon de anesthesioloog uiteraard niet achterblijven: de layout kon wel een opfrisbeurt gebruiken en daarom ligt nu voor u een verenigingstijdschrift dat beter aansluit bij de vormgeving van website en de app. Het kan u niet ontgaan zijn: de ledenraad start per 2014 in een nieuwe samenstelling. Kort voor de deadline hadden zich nog nauwelijks kandidaten gemeld. Gellukkig werd dat goedgemaakt na het versturen van een reminder. Onder de kieskring aios hebben zich relatief de meeste kandidaten verkiesbaar gesteld. Leuk dat de nieuwe generatie graag betrokken wil zijn bij de vereniging! Het gaat immers om de toekomst van het vakgebied. Heeft u geen zitting in de ledenraad maar wilt u wel invloed uitoefenen op het beleid van de vereniging? In deze uitgave is er ruimschoots aandacht voor de Strategische beleidscyclus. We leggen uit op welke momenten en op welke manier u uw invloed kunt uitoefenen. Het gewenste resultaat van uw invloed is een strategisch beleidsplan waarin u zich herkent en waar u achter kunt staan. Op dit moment is het strategische beleidsplan voor de komende jaren bijna afgerond. U kunt binnenkort dan ook het strategisch beleidsplan voor de komende jaren van ons verwachten. Deze wordt verspreid via de app en de website.
22 en 23 mei 2014
Wij wensen u veel leesplezier en wellicht ontmoeten we elkaar binnenkort tijdens een van de NVA activiteiten. Het bestuur
wordt vervolgd...
2
de anesthesioloog 3 • 2013
de anesthesioloog 3 • 2013
3
INHOUD
Vernieuwing in het perioperatieve domein Robert Jan Stolker, voorzitter Raad van Hoogleraren Ronald Hortensius, Beleidsmedewerker
20
De cyclus van het strategische beleidsplan
Op welk moment en hoe kunt u invloed uitoefenen op het beleid van de NVA Sandra Gijtenbeek, Communicatiemedewerker Hans van Breugel, beleidsmedewerker
26
“Er ligt een belangrijke taak voor de vereniging om de verantwoordelijkheid en de regie te nemen in de ontwikkeling van de anesthesiologische beroepsgroepen. “ pag 20 Beleid&Strategie
Coverfoto: De borrel aan het einde van de Wetenschapsdag fotografie: www.melsikkema.nl
VASTE RUBRIEKEN
3
VOORWOORD JURIDISCH Hoever reikt uw medische verantwoordelijkheid als anesthesioloog Eva Koetsier & Ludmilla Garmers, Juridische Commissie
6
WETENSCHAP
COLUMN
Celebration of Science: 10 jaar wetenschapsdag
Educatie in de tijd van vloeibaarheid
Beeldverslag van 19 en 20 september jongstleden
8
GESCHIEDENIS Zichtbaar anesthesiologshe erfgoed
PROEFSCHRIFTEN 14
Marlon Scheuer en Hector Medina
10
de anesthesioloog 3 • 2013
16 18
Huub Spoormans
14
16
34
13
Bas-Jan Kostering
Mw. Frans Douze-Kohl
4
NVA AGENDA
IN MEMORIAM
Jan Eshuis, Kring Geschiedenis
20 1
33
13 16 18
Afscheid van een grande dame
de anesthesioloog 3 • 2013
10
5
JURIDISCH Tijdens een routine preoperatieve screening wordt mevrouw X gezien, 75 jaar, voor een totale heupprothese rechts. Normale inspanningstolerantie, beperkt door heupklachten, geen afwijkingen op het ECG. Lab toont een Hb van 7.1 en u schrijft Eprex® voor. Twee maanden later blijkt de patiënt een gemetastaseerd darmcarcinoom te hebben, en verwijt u dat u haar bij constatering van de preoperatieve anemie niet heeft doorverwezen. De vraag die hierbij rijst: hoever gaat uw medische verantwoordelijkheid als anesthesioloog?
Hoever reikt uw medische verantwoordelijkheid als anesthesioloog? Het preoperatief laag hemoglobinegehalte, een amper zichtbare afwijking op een thoraxfoto, gemaakt ter controle van een centrale lijn plaatsing, er zijn meerdere voorbeelden te noemen. Rechtspraak noch literatuur geven hier een duidelijk antwoord op. In 2005 oordeelde het Centraal Tuchtcollege wel dat de anesthesioloog als specialist niet in de positie is de algemene geneeskunst geheel te mogen veronachtzamen. In deze zaak werden een anesthesioloog en een uroloog verweten dat zij van een operatie (diverticulectomie en een prostatectomie) bij een 79-jarige patiënt met COPD hadden moeten afzien gezien tekenen van een pneumonie op een longfoto vòòr de operatie. Wegens respiratoire insufficiëntie werd de patiënt na de operatie opgenomen op de intensive care en overleed twintig dagen daarna.
Eva Koetsier, Jurist en anesthesioloog
Ludmilla Garmers Jurist en anesthesioloog
Ter zitting van het College verklaart de betreffende anesthesioloog dat hij in dergelijke gevallen geheel vaart op de bevindingen van zijn collega, die het pre-operatief onderzoek heeft verricht. De anesthesioloog kan zich echter volgens het Centraal Tuchtcollege niet onder alle omstandigheden beroepen op het preoperatieve voorwerk dat door een collega-anesthesioloog is verricht en zich daar zondermeer op verlaten: zijn klinische blik, kennis en kunde vormen een zelfstandige factor bij de beoordeling van de toestand van de patiënt voor aanvang van de operatie. Het blijkt overigens om een misvatting te gaan dat de pneumonie die later is aangetoond, ten tijde van de operatie al aanwezig was en er was dus achteraf geen reden te vinden waarom de operatie niet had mogen doorgaan. Er werd geen maatregel opgelegd aan de anesthesioloog door het Centraal Tuchtcollege omdat het wel opleggen van een maatregel immers zou betekenen dat alleen een opvatting van de anesthesioloog wordt bestraft en niet een handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij hoort te betrachten (art. 47, eerste lid wet BIG). Behalve de vraag hoever de algemene medische verantwoordelijkheid reikt, is er ook de vraag hoever wij verantwoordelijk zijn voor het handelen van onze collega's. Duidelijk is dat we als medisch specialist in de functie van opleider(groep) verantwoordelijk zijn voor onze arts-assistenten. Diverse malen heeft het tuchtcollege zich daarover uitgesproken. Dit laat onverlet dat ook de arts-assistent voor het College kan worden gedaagd. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat in een opleidingsituatie de opleider, c.q. één van de andere specialisten betrokken bij de opleiding (supervisoren), handelingen mag overlaten aan een arts-assistent in opleiding. De handelingen van zowel de opleider
6
de anesthesioloog 3 • 2013
als de arts-assistent, beiden ingeschreven in het BIGregister, zijn vatbaar voor tuchtrechtelijke toetsing. Bij de beoordeling van zowel de vraag welke handelingen in welke fase van de opleiding aan een assistent kunnen worden overgelaten (onder het toeziend oog van de opleider) of overgedragen (met de opleider als achterwacht, die op afroep beschikbaar is) moet een doorslaggevende rol worden toegekend aan de inschatting die de opleider mag maken van de ervaring en vaardigheid van de arts-assistent. Als er geen overleg met de supervisor heeft plaatsgevonden kan de arts-assistent onder bepaalde omstandigheden zelfstandig verantwoordelijk worden gehouden voor het medisch handelen en een maatregel opgelegd krijgen. Ook niet-BIG geregistreerde medewerkers hebben een eigen verantwoordelijkheid en hoewel ze niet zelf door het tuchtcollege hieraan kunnen worden gehouden, kan ook de medisch specialist daar niet zomaar verantwoordelijk voor zijn. Het Regionaal Tuchtcollege te Groningen oordeelde dat een cardiothoracaal chirurg niet verantwoordelijk gehouden kon worden voor door hem niet kenbare fouten die op het deskundigheidsterrein van de perfusionist lagen tijdens de ingreep. Als gevolg van een fout had de hart-longmachine gedurende enige tijd tijdens de operatie niet juist gefunctioneerd. De patiënt is daarna overleden aan de gevolgen van een hersenbeschadiging. Het College komt tot het oordeel dat de cardiothoracaal chirurg niet kan worden verweten dat het operatie-team heeft gefaald aangezien de verantwoordelijkheid voor deelprocessen tijdens de operatie, zoals de correcte opbouw en aansluiting van de hart-longmachine, is ondergebracht bij gericht daartoe opgeleide zorgprofessionals.
Maar hoe staat het als het gaat om leden van de maatschap of vakgroep? Is de hele maatschap verantwoordelijk voor het beleid? Is de voorzitter van de vakgroep ook verantwoordelijk voor de leden ervan? Hoever reikt de verantwoordelijkheid jegens misstanden van collega's: zijn we er medeverantwoordelijk voor als we op de hoogte waren of hadden moeten zijn? In 2004 oordeelde het tuchtcollege dat ‘wanneer een maatschap van artsen, waarbij niet één arts hoofdbehandelaar is maar de verantwoordelijkheid voor het beleid collectief wordt gedragen, iedere arts binnen die maatschap in beginsel verantwoordelijk is voor het gevoerde beleid. In de betreffende casus had in de periode van de opname van de patiënt ieder van de vier maatschapsleden (gynaecologen) een dagdienst verricht en hadden zij allen dagelijks deelgenomen aan het ochtendoverleg waarbij het beleid bepaald werd. Ieder van de maatschapsleden was derhalve betrokken geweest bij de bepaling van het te voeren beleid en ook ieder van hen had aan het beleid uitvoering gegeven. Als u als maatschapslid ergens in de keten heeft meegedacht over of meegedaan aan de behandeling - bijvoorbeeld door deelname aan gemeenschappelijk ochtendbesprekingen - kunt u dus wellicht eveneens worden veroordeeld...◄ Staatscourant, 8 december 2005; 239:17; Medisch Contact 2006; 2:64-67. 2 Centraal Tuchtcollege, 6 juni 2013, zaaknummer c2011.419, YG2966. 3 Regionaal Tuchtcollege, 14 juni 2013, zaaknummer 111/2012, YG3010. Regionaal Tuchtcollege, 14 juni 2013, zaaknummer 185/2012, YG3011. 4 Centraal Tuchtcollege 4 maart 2004, zaaknummer 227/2002. 5 Medisch Contact¬¬ nr 25, 18 juni 2004, Uitspraak Tuchtcollege, Gedeelde verantwoordelijkheid 1
de anesthesioloog 3 • 2013
7
De past present en future Albert Dahan, Cor Kalkman en Gert Jan Scheffer
‘Uitstekende gastsprekers met aansprekend en actuele thema s’ uit: evaluatie nagedacht over het instellen van een netwerk cq platform voor jonge onderzoekers.
Celebration of Science:
10 jaar Wetenschapsdag Het organiserend comité van de Wetenschapsdag kan tevreden terugkijken op een zeer geslaagde dag. Of eigenlijk twee dagen. Voorafgaand aan de wetenschapsdag vond de Celebration of Science day plaats. Tijdens deze dag konden de jonge wetenschappelijke onderzoekers in een informele setting kennismaken met hoogleraren en collega onderzoekers. Ook Jim Eisenach en Paul Myles gaven donderdag 19 september een lezing voor deze jonge wetenschappers.
‘Goede platformfunctie’
Aan het einde van de dag stond het programma onderdeel everything you never dared to ask youre scientific supervisor op het programma. Persoonlijke vragen zoals: “Kan ik een goede wetenschapper worden en een goede anesthesioloog tegelijkertijd” en “Is het mogelijk om naast een wetenschappelijke carriere een sociaal leven te hebben”, werden oprecht en met de nodige humor beantwoord door de ervaren wetenschappers. De reacties op deze dag waren zeer lovend en de gezamenlijke conclusie is dan ook dat deze dag niet op zichzelf mag staan maar om een vervolg vraagt. Ook wordt
uit: evaluatie
Ook dit jaar werden weer prijzen uitgereikt: de prijs voor de beste oral presentation werd uitgereikt aan Annelot Krediet (UMCU) en de prijs voor de beste short oral aan Kim Timmermans (UMCN).
Vrijdag 20 september vond de reguliere Wetenschapsdag plaats, voorzien van een feestelijk tintje. De aftrap werd gedaan door de grondleggers van de Wetenschapsdag: Gert Jan Scheffer, Albert Dahan en Cor Kalkman. De past, present en future van de anesthesiologische wetenschap in Nederland werd door de heren in vogelvlucht uiteengezet en dan blijkt maar weer eens hoeveel er al is bereikt. Dit jaar was voor het eerst de industrie uitgenodigd in de vorm van stands. Uit de evaluatie blijkt dat de deelnemers dit zeer op prijs stelden en ook een aantal bedrijven hebben al aangegen volgend jaar graag weer te komen.
Titel presentatie Annelot Krediet: Intra- or extraneural: diagnostic accuracy of ultrasound assessment by experts and novices Immune paralysis in trauma patients; implications for prehospital intervention
Al met al een uitdaging voor het organiserend comité om er in 2014 wederom zo’n succes van te maken!◄
De locatie FIGI in Zeist droeg zeker bij deze geslaagde dag.
‘Meerdere grote sprekers als huidige WSD wat mij betreft echt een meerwaarde, voortzetting hiervan zou waardevol zijn’
Titel presentatie Kim Timmermans: Immune paralysis in trauma patients; implications for prehospital intervention
Fotografie: www.melsikkema.nl
uit: evaluatie
Stephan Loer en Michael Bauer
8
PRIJSUITREIKINGEN
de anesthesioloog 3 • 2013
(vlnr) Cor Kalkman, Stephan Loer, Paul Myles en Christa Boer
Paul Myles
Michel Struys en Jim Eisenach
de anesthesioloog 3 • 2013
9
GESCHIEDENIS Op het recent verbouwde stafgebied van de Afdeling Anesthesiologie van het AMC is sinds kort een permanente expositie van het historisch erfgoed van die afdeling te bezichtigen. Vanuit de begintijd in het Wilhelminagasthuis en het Binnengasthuis en later het AMC is een grote hoeveelheid instrumenten en apparatuur bewaard en gekoesterd door een aantal collega’s (onder anderen dr. Vivian Oei-Lim) en een toegewijde technicus van het eerste uur, Ed van Oostrum. Na het overlijden van de pionier van de Nederlandse Anesthesiologie (eerste opleider in Nederland en later eerste hoogleraar in Europa buiten Groot-Brittannië), prof. Doreen Vermeulen-Cranch, is daar een aanzienlijk aantal persoonlijke archiefstukken en anekdotisch persoonlijk materiaal aan toegevoegd.
Zichtbaar
anesthesiologisch erfgoed In de jaren negentig van de vorige eeuw heeft het toenmalige hoofd van de afdeling, prof. dr. Ad Trouwborst het mogelijk gemaakt de ‘oude spullen’ te catalogiseren en te exposeren in grote vitrines op het oude stafgebied. Hier is altijd veel belangstelling voor geweest. De museologe Jeannette de Lange heeft in 2006 een catalogus opgesteld van bijna duizend items, en die ook gewogen op historisch belang. Ter voorbereiding op de recente verbouwing (het stafgebied is gemoderniseerd tot een kantoortuin met voor een deel flexibele werkplekken) zijn alle apparaten en voorwerpen zorgvuldig ingepakt en opgeslagen geweest. Op 15 januari 2013 is in deze moderne omgeving, die aanvankelijk met scepsis tegemoet werd gezien, een fantastisch open, functioneel, sociaal en transparant werkterrein in gebruik genomen, dat verfraaid is met een daarin perfect geïntegreerde opstelling van het historisch erfgoed van de oudste opleiding anesthesiologie in Nederland. De heropening van de collectie werd verricht door de weduwe van de heer van Oostrum, de technicus naar wie de collectie vernoemd is. In welk kader kan deze collectie gezien worden?
Jan H. Eshuis, anesthesioloog,
[email protected] Met dank aan dr. Laurens de Rooy, directeur Museum Vrolik AMC Amsterdam
10
Er zijn nog in vier steden universitair medische collecties te bezichtigen, namelijk in Leiden, Amsterdam, Utrecht en Groningen. In Nederland maakte de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in de jaren negentig van de vorige eeuw op nationale schaal een inventarisatie van het medische erfgoed aanwezig in academische instellingen. Boeken, atlassen en schilderijen geven een beeld van met name anatomische kennis. Bekend is dat in de periode van 1550-1815 anatomische verzamelingen en rariteitenkabinetten gevormd werden in diverse oude universiteitssteden. Ruysch, Albinus, Ho-
de anesthesioloog 3 • 2013
“Wie het heden beoordeelt moet over voldoende verleden beschikken” (Wim de Bie)
vius, Bleuland, Vrolik sr. zijn enkele namen verbonden met de aanleg van anatomische collecties waarbij de nieuwe balsemtechnieken tot uitgebreide preparatenkasten leidden met een soms allegorische uitstraling. De oudste delen daarvan zijn nu nog terug te vinden in
het Museum Vrolik in het AMC. Een tweede periode, van 1815-1940 gaf een versterking van de kabinetten van de universiteiten te zien door een Organiek Besluit van koning Willem I waarin de normen voor de medische opleidingen aangescherpt werden. Brugmans, Bolk, Vrolik jr. en anderen hebben de basis voor de nu nog aanwezige verzamelingen gelegd. In deze periode groeiden ook andere collecties van instrumenten (bijvoorbeeld fysiologie, oogheelkunde Donders). Een derde periode is die na 1940; hiertoe behoort de collectie van de Anesthesiologie in het AMC. In deze periode zijn vele uitwaaierende collecties ontstaan en weer ten onder gegaan. Respect voor de geschiedenis van het vak versus vernieuwingsdrang maakte het verzamelen niet altijd gemakkelijk: wat is iets van gisteren waard? Wat van 25 jaar geleden, wat van 100 jaar geleden….. Wanneer wordt ‘oude troep’ waardevol? Beoordeling van de academisch medische collecties in Nederland door genoemde Rijksdienst op waarde van wetenschapsgeschiedenis, onderzoek, onderwijs of academische geschiedenis geschiedde naar drie categorieën: collecties met A (inter)nationale, B bovenregionale en C lokale waarde en bovendien op de volgende vijf waarderingscriteria: 1 herkomstwaarde, De collectie is vernoemd naar technicus Ed van Oostrum de anesthesioloog 3 • 2013
11
2 compleetheids-/overzichtswaarde, 3 actuele gebruikerswaarde, 4 referentiewaarde en 5 presentatiewaarde. Naast het beroemde Museum Vrolik in het AMC is de collectie van de Anesthesiologie één van de belangrijkste deelcollecties. Deze collectie heeft als één van de weinige een B-status vooral vanwege een hoge A-score in de belangrijke categorieën 1 en 2. Daarnaast is de expositiewaarde voor elke bezoeker een aangename verrassing. Wat is er zoal belangrijk om te zien in deze collectie? In de grondige wetenschappelijke inventarisatie is een groot aantal voorwerpen met een A geclassificeerd. Voor de bezoeker is het vooral de curiositeitswaarde die boeit. En dan is de inhoud van het kabinet met parafernalia van professor Vermeulen één van de aansprekendste: de eerste anesthesiologische toga met baret hangt naast het mobiele M.I.E. anesthesie-apparaat met bijbehorende koffer, waarmee mevrouw Vermeulen zich in de veertiger jaren soms door de stad verplaatste om her en der narcose te geven, ook bij Nuboer in Utrecht. Daarbij is ook het beroemde attachékoffertje met rubberen tubes, ampullen, oude laryngoscopen en andere hulpmiddelen die zij bij haar entree in Nederland in 1946 bij zich had. Haar inaugurele redes, handgeschreven, liggen naast haar uitgebreide bibliotheek en hoge onderscheidingstekenen. Een andere vitrine toont de complete ontwikkeling
Fig. 2 Het Vermeulenkabinet: koffertje en mobiel M.I.E. apparaat, de oudste anesthesietoga
Fig. 3 Verdampers
van de Amsterdam Infant Ventilator, door Keuskamp (van de ‘duim’) samen met van Oostrum gebouwd met onderdelen van de vlooienmarkt op het Waterlooplein van prototype tot meerdere commerciële versies. Een groot aantal historische ventilatoren staat prachtig uitgestald en functioneert ook nog, terwijl er tevens veel kleine historische artikelen zoals maskers, verdampers, ampullen, scopen, oude capnografen, pompen en monitoren overzichtelijk tentoongesteld zijn. Deels zijn deze apparaten ook in ‘ontlede’ vorm tentoongesteld zodat een indruk verkregen wordt van de ingenieuze techniek die ten grondslag ligt aan deze historische apparaten. Het is voor de collega’s in opleiding en de stafleden bijzonder zich in een ultramoderne werkomgeving omgeven te weten door de esthetiek van de historische wortels van ons vak! ◄
De tentoonstelling is te bezichtigen op het Stafgebied Anesthesiologie AMC; contactpersonen zijn schrijver dezes en Kees Romijn van de Instrumentele Dienst, die heel veel aan het conserveren van dit erfgoed bijdraagt. Mocht iemand van u iets willen bijdragen aan de collectie dan is dat zeer welkom! Contactpersoon overige historische collecties in het AMC is dr. L. de Rooy,
[email protected]
Fig. 4 Boyle-opstelling 1955, cyclopropaancylinder,daarboven ijkopstelling capnografie
IN MEMORIAM
Bas-Jan Kostering (1973-2013)
Met zijn gedrevenheid, tomeloze energie, humor en charme won hij iedereen snel voor zich. Op 13 mei 2013 is onverwacht onze gewaardeerde en geliefde collega Bas-Jan Kostering overleden. Na zijn studie Geneeskunde in Maastricht volgde hij vanaf 2005 de opleiding tot anesthesioloog in het Leids Universitair Medisch Centrum en het Reinier de Graaf Ziekenhuis te Delft. Hij heeft toen tevens de functie van CAGA-voorzitter enige tijd bekleed. Tijdens zijn stage Kinderanesthesiologie in het
Erasmus MC-Sophia bloeide zijn voorliefde voor deze tak van de Anesthesiologie op. Na een onderbreking van een jaar in Christchurch, Nieuw Zeeland besloot hij dat zich verder te bekwamen in de Kinderanesthesiologie. Door zijn gedrevenheid, tomeloze energie, humor en charme waarmee hij iedereen snel voor zich won, had hij na een fellowship snel een vaste plaats in ons team verworven. De leegte die hij nalaat is groot. Met zijn bijzondere aandacht voor onderwijs zal hij door onze arts-assistenten en co-assistenten zeer gemist worden. Onze gedachten zijn bij zijn ouders, familie en vrienden. Vaarwel Bas. Namens de Afdeling Anesthesiologie Erasmus MC, Tom de Leeuw en Antonia González Candel
12
de anesthesioloog 3 • 2013
de anesthesioloog 3 • 2013
13
COLUMN
&
Marlon Scheuer
Héctor Medina
Als u aan elke willekeurige MBA-afgestudeerde zou
bare tijden op te varen. In dat opzicht complemen-
vragen wat de studie voor hem of voor haar heeft be-
teert een MBA uw operationeel werk als medicus en
tekend, zult u ongetwijfeld horen: “Aanpasbaarheid in
zal het dus ten goede komen aan de u toevertrouwde
tijden van onzekerheid”. Een MBA verruimt uw blik
patiënten en aan de andere professionals binnen uw
omtrent de complexiteit van organisaties en leert u
organisatie. Uw commentaar en vragen zijn welkom
uitgebreide oplossingen te creëren ten voordele van
via
[email protected]
iedereen. Het geeft u een bredere basis om in vloei-
U kunt ons vinden op LinkedIn! ◄
1
Bauman, Z (2000). Liquid modernity. Polity
Educatie in de tijd van vloeibaarheid Vloeibaarheid is de centrale theorie van filosoof Zyg-
accreditatieniveau en vooral de positie van de oplei-
munt Bauman. Waar vroeger solide sociale en orga-
dingsinstelling op de Financial Times MBA Rankings.
nisatiestructuren bestonden zoals de natie-staat, die
Een MBA-opleiding bij een hooggeplaatste instelling
voor continuïteit en stabiliteit zorgden, zijn er volgens
kost meer dan 100,000 euro aan inschrijfgeld, maar
Bauman vandaag de dag continu veranderende varia-
er zijn natuurlijk ook programma’s die praktisch niets
belen die werk- en sociale stabiliteit bijna onmogelijk
kosten. Alles hangt af van hoe goed het alumninet-
maken. Deze vloeibaarheid vertaalt zich niet alleen in
werk van de business school is.
het afbrokkelen van het concept natie-staat, maar ook
Tijd is het meest kostbare dat een MBA u ontneemt.
in professionele instabiliteit. Anesthesiologie ontsnapt
Als u kiest voor een deeltijdprogramma zal de inves-
uiteraard niet aan de vloeibaarheid van Bauman.
tering uitkomen op gemiddeld 25 uren per week bo-
Volgende thema: Goodwill.
venop de lesuren gedurende een periode van 21 tot Vroeger betekende een specialistenregistratie als
24 maanden.
anesthesioloog een veelbelovende en stabiele carrière; tegenwoordig, met allerlei plotselinge veran-
De inhoud van een MBA-programma is nagenoeg
deringen vanuit de overheid, is het maar de vraag of
standaard bij geaccrediteerde instellingen met kleine
men van jaar tot jaar stabiliteit kan vinden. Hoe kan
verschillen voor wat betreft optionele vakken. De on-
men zich aan de vloeibaarheid van deze nieuwe tijden
derwerpen behelzen het omgaan met geld en produc-
aanpassen? Wij denken dat educatie los van ons anes-
ten en eveneens het omgaan met mensen. Los van de
thesiologisch vakgebied en zelfs los van de geneeskun-
kwantitatieve vakken om te begrijpen hoe financieel
de een antwoord kan bieden. Een master in business
gezond een bedrijf is, besteedt een MBA-programma
administration (MBA) zou één van de opties kunnen
veel tijd aan de kwalitatieve onderwerpen zoals orga-
zijn. Een MBA is niet langer een passport to prosperity,
nisatiegedrag, onderhandelingen en communicatie.
maar wél een onmisbaar instrument om productieve
Een MBA gaat dus zeker niet alleen over boekhouding,
gesprekken met het ziekenhuismanagement te voe-
fusies en overnames, of economie en statistiek.
ren.
De beste manier om een business school te kiezen is om er een bezoek te brengen en de atmosfeer en de
14
De kosten van een MBA-studie zijn variabel en sterk
vriendelijkheid van de staf te ervaren en zeker ook door
afhankelijk van de kwaliteit van de professoren, het
alumni vertrouwelijk te vragen naar hun ervaringen.
de anesthesioloog 3 • 2013
de anesthesioloog 3 • 2013
15
SECTIES
Word lid van een sectie!
Kijk op www.anesthesiologie.nl/over de NVA
IN MEMORIAM Huub Spoormans (1945-2013)
Huub was een prettig en aimabel persoon met veel aandacht voor alle mensen om hem heen. Op 12 juli jl. is overleden onze zeer gewaardeerde collega Huub Spoormans. Na zijn geneeskunde opleiding in Nijmegen en zijn specialisatie tot anesthesioloog bij Prof Crul in het St Radboud ziekenhuis te Nijmegen kwam Huub samen met zijn maat Carel Slegers in 1977 naar Oss om de afdeling anesthesiologie in het toenmalige St Anna op te bouwen. Door hun inzet is de afdeling uitgegroeid tot een professionele anesthesiologische afdeling. Binnen de Nederlandse vereniging voor anesthesiologie heeft hij, zowel organisatorisch als bestuurlijk, veel betekend. Zo is hij lid van het NVA-bestuur en de CKAP geweest. Daarnaast is hij 10 jaar lang vertrouwenspersoon geweest binnen onze vereniging. Dit heeft geleid tot zijn benoeming tot anesthesioloog van het jaar in 2005. Als plaatsvervangend opleider (sinds 2004) heeft hij een rol gespeeld bij de opleiding van vele anesthesiologen in hun perifere jaar in samenwerking met UMC Nijmegen. Naast zijn inzet als anesthesioloog heeft hij zich ook ingezet voor de medische staf van Bernhoven. Hierbij heeft hij ook een belangrijke rol vervuld bij de fusie van het voormalige St Anna en St Jozef Ziekenhuis (Oss, resp. Veghel). Daarnaast stond hij aan de wieg van de professionalisering van de IC binnen Bernhoven. Bij de nieuwbouw was hij betrokken vanaf het plan van
16
de anesthesioloog 3 • 2013
Sectie Urgentiegeneeskunde
Sectie Obstetrische Anesthesie van de Ledenvergadering & Wetenschappelijk Programma Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
eisen voor de hotfloor tot het uitzoeken van de apparatuur voor o.a. de OK en IC. Zijn visie, vasthoudendheid en oplossingsgerichtheid zijn hierbij van groot belang geweest. Huub was een prettig en aimabel persoon met veel aandacht voor alle mensen om hem heen. Hij ging discussies niet uit de weg, was vasthoudend met een directieve stijl. Hij ging echter altijd voor kwaliteit, voor het gemeenschappelijke doel, en niet voor het persoonlijke. Zijn tomeloze inzet, vasthoudendheid, het staan voor zijn visie heeft ons vele goede dingen gebracht. Niet alleen Bernhoven heeft hiervan kunnen profiteren. Hij was ook zeer actief in het gemeenschaps- en verenigingsleven. Voor dit alles werd hij dan ook, bij zijn pensionering in 2011, benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. Ondanks zijn ziekte kon hij geen afscheid nemen van zijn werk en was hij tot begin 2013 adviseur nieuwbouw binnen Bernhoven en nam hij waar in diverse ziekenhuizen in de regio. Er is ons een krachtig man ontvallen. Maatschap anesthesiologie Bernhoven Uden
11 november 2013 Isala Ziekenhuis, Zwolle
Refresher Course Obstetrische Anesthesie 27 maart 2014 Academiegebouw Utrecht
de anesthesioloog 3 • 2013
17
IN MEMORIAM
Frans Douze-Kohl (1933-2013)
Door haar harde werken en grote betrokkenheid heeft zij een essentiële bijdrage geleverd aan onze professionele vorming en attitude. Op 26 juli jongstleden overleed op tachtigjarige leeftijd mevrouw Frans W.H. Douze-Kohl. Mevrouw Douze was in de jaren tachtig de opleider anesthesiologie in het voormalig De Weverziekenhuis te Heerlen. Zij heeft in die functie, samen met haar voorganger prof. dr. Jan Lelkens, 22 anesthesiologen gedeeltelijk of volledig opgeleid. Mevrouw Douze (voor haar collega-maten was zij Frans of Fransje) hanteerde het principe dat vooral door ervaring een goed anesthesioloog ontstaat. Hoewel wekelijks theoretisch onderwijs gegeven werd, stonden de praktische inschatting en het verkrijgen van vaardigheden (‘skills’) centraal in onze opleiding. Het instrument hiervoor was hard en efficiënt werken. Een anesthesioloog die in Heerlen was opgeleid had tijdens de opleiding viertot vijfduizend anesthesieën toegediend in een kliniek die destijds een supraregionale functie voor neurochirurgie en traumatologie had. De manier van opleiden van mevrouw Douze was eenduidig: zij was altijd aanwezig, hoewel vaak niet hoorbaar en direct zichtbaar. Als de situatie extra hulp vereiste, stond zij plotseling achter ons. Corrigerend optreden naar de arts-assistent vond zij merkbaar moeilijk, maar bleef nooit achterwege. Kritiek vond plaats buiten het gehoor van anderen en nooit waar
18
de anesthesioloog 3 • 2013
de operateur bij was. “Misschien is het nu het moment om bloed te gaan geven” was uit haar mond een rechtstreekse opdracht. De opmerking werd gemaakt vanuit een klinische blik en niet vanuit een meetwaarde. Ze zat er zelden naast en dat maakte haar bijna helderziend. De visie van mevrouw Douze over het werk van de anesthesioloog was tweeledig. Zij vond dat een anesthesioloog het gehele proces op de operatiekamer moest faciliteren. De patiënt moest het “naar de zin hebben maar de operateur ook”. Wie denkt dat hiermee een slaafse houding werd aangenomen, vergist zich degelijk. Haar tweede kant was dat zij de anesthesiologische piketpalen duidelijk neerzette. Werden deze grenzen overschreden, dan zocht zij op een rustige manier de confrontatie met de operateurs en andere opleiders. Hierbij bleef zij onwrikbaar achter haar arts-assistent staan. Binnen de NVA kwam mevrouw Douze op voor de belangen van onze perifere opleiding, destijds één van de weinige perifere opleidingsklinieken anesthesiologie (naast Nieuwegein, tot 1984 ook Tilburg). Ook binnen het opleidersconvent en het Concilium schuwde ze niet voor de Heerlense belangen op te komen, hetgeen niet altijd gemakkelijk was in de overheersende academische mannencultuur. Hoewel mevrouw Douze door sommige hooggeleerden mede vanwege de geografie enigszins als buitenbeentje werd aangezien, werd zij binnen de vereniging gerespecteerd omdat zij een serieuze verantwoordelijkheid en enthousiasme toonde
voor de perifere opleiding alsook duidelijke ideeën uitdroeg over de kwaliteit van de opleiding in het algemeen. Bestuurlijk werk vond zij belangrijk. Zij maakte ruimte vrij voor onze actieve deelname aan de landelijke commissie van assistent-geneeskundigen (CAGA).
mannenmaatschappij”. Eind 2012 (haar echtgenoot was kort daarvoor overleden) had mevrouw Douze helaas geen energie meer om een reünie van oud-assistenten en voormalige maatschapsleden te bezoeken.
Zelf getrouwd met een kaakchirurg uit het ziekenhuis positioneerde mevrouw Douze zich als gelijkwaardig vrouwelijk specialist, voor die tijd een zelf bevochten overwinning. Ontelbaar zijn de keren dat de jonge, mannelijke arts-assistent als dokter werd aangesproken en mevrouw Douze als zuster. Haar lezing ‘Vrouw als specialist, dat kan’ die zij in 1989 voor de KNMG hield, sloot zij af met: “ik heb mijn plek gevonden in de
Wij gedenken mevrouw Frans Douze als iemand die door haar harde werken en grote betrokkenheid een essentiële bijdrage heeft geleverd aan onze professionele vorming en attitude. Namens de in Heerlen opgeleide anesthesiologen, Eef Hofland, Heerlen/Rotterdam Peter C. de Jong, Roermond
De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie roept op tot indienen van een aanvraag voor de
YOUNG INVESTIGATOR GRANT 2014 € 50.000 voor een periode van twee jaar
De onderzoeker, het onderzoek en de infrastructuur
De aanvrager is reeds gepromoveerd of bevindt zich in de laatste fase van zijn promotieonderzoek en is lid van de NVA (promotiedatum binnen één jaar). Naast wetenschappelijke ambitie beschikt de aanvrager over een duidelijk en goed uitgewerkt plan voor vervolgonderzoek. De resultaten van het voorgestelde onderzoek dienen voor de anesthesiologie belangrijke klinische of fundamentele onderzoeksvragen te beantwoorden. Multidisciplinaire onderzoeksamenwerking wordt sterk aangemoedigd. Op de afdeling of binnen de vakgroep waar hij/zij werkt is een goede infrastructuur voor onderzoek en een senioronderzoeker die als begeleider en klankbord functioneert.
‘Matching’: de afdeling draagt bij aan de kosten van het onderzoek
Een dergelijke persoonsgebonden tweejarige NVA subsidie kan slechts voor een deel kostendekkend zijn.
Van de instelling waar de onderzoeker werkzaam is, wordt verwacht dat deze een bijdrage levert aan het project welke minimaal gelijk is aan de toegekende subsidie (‘matching’). Deze bijdrage kan bestaan uit het ter beschikking stellen van (een deel van) de onderzoektijd, onderzoekassistentie (research nurse) of laboratoriumfaciliteiten. Namens het Bestuur van de NVA, de Commissie Wetenschap
AANVRAAG INDIENEN Deadline indienen aanvraag: vóór vrijdag 10 januari 2014, 12.00 uur elektronisch (pdf) naar de NVA:
[email protected]. Het aanvraagformulier kan via de website worden gedownload (besloten gedeelte). De uitreiking vindt plaats tijdens de Anesthesiologendagen 2014.
de anesthesioloog 3 • 2013
19
RAAD VAN HOOGLERAREN
STRATEGIE&BELEID
De Raad van Hoogleraren adviseert het verenigingsbestuur over tal van onderwerpen die binnen de vereniging ter sprake komen zoals onder meer: de toekomst van de anesthesiologie, optimale organisatie van de anesthesiologische zorg en alle andere actuele onderwerpen die relevant zijn.
Om ook in de toekomst de belangrijkste deskundigheidsgebieden te behouden en waar mogelijk uit te breiden, moet nu al worden nagedacht over de toekomstige inrichting en reikwijdte van de anesthesiologische zorg en hoe de anesthesiologische deskundigheidsgebieden daarin vertegenwoordigd zijn. Door het herstructureren van de vereniging en het invoeren van een strategische beleidscyclus is de NVA beter dan voorheen in staat om de regie te voeren bij het positioneren van de anesthesioloog in het medische beroepenveld. Relevante ontwikkelingen in het veld kunnen vroegtijdig worden gesignaleerd om de benodigde competenties van de anesthesioloog daarop af te stemmen.
Dit artikel is gebaseerd op een visiedocument dat op verzoek van het NVA-bestuur door de Raad van Hoogleraren is opgesteld. In dat kader hebben een aantal discussierondes plaatsgevonden.
Vernieuwing in het peri operatieve domein Het bestuur heeft de Raad van Hoogleraren gevraagd een strategische verkenning uit te voeren van het perioperatieve domein. Deze verkenning moet een fundering leggen voor het (her-)positioneren van de anesthesioloog op het perioperatieve domein en daarmee voor de keuzes van de vereniging in het verdere professionaliseringsproces. De uitkomst van de verkenning is de in dit artikel opgenomen beschrijving van het perioperatieve product zoals dat door ons geleverd wordt: wat doen we daar goed in en wat komt voor verbetering in aanmerking? Verder worden in deze bijdrage de relevante ontwikkelingen beschreven en wordt de vraag beantwoord in hoeverre we hier klaar voor zijn en wat er nog zou moeten gebeuren.
de operatie. Door de aanwezigheid in de perioperatieve keten heeft de anesthesioloog bij uitstek de mogelijkheid kennis op te bouwen van en invloed uit te oefenen op de logistieke processen en de organisatie van patiëntenstromen in zorgtrajecten. De anesthesioloog past door zijn denk- en werkwijze in het perioperatieve traject (maar ook in de pijn- en palliatieve geneeskunde) heel goed in een meer patiënt- en ziektegerichte benadering in de zorg.
Perioperatieve anesthesiologische zorg: een solide product
Peroperatief
Voor de buitenwereld is de deskundigheid en de rol van de anesthesioloog in het perioperatieve proces, voor wat betreft het preoperatieve en het peroperatieve deel, onomstreden. Postoperatief is er echter, afhankelijk van de definitie van postoperatieve zorg, nauwelijks sprake van een rol.
Peroperatief is de betrokkenheid van de anesthesioloog een voorwaarde voor goede anesthesie. De verantwoordelijkheid van de anesthesioloog voor zijn kernfuncties, het overnemen van vitale functies en pijndemping, heeft een positief effect op de operatie en bovendien zijn de pre- en peroperatieve maatregelen relevant voor de uitkomst na de operatie (mortaliteit, pijn, oedeem). Daarnaast is de anesthesioloog de deskundige op het gebied van de interne processen op en rondom de OK en wordt hij ook door de buitenwereld als zodanig gezien. De meerwaarde van een anesthesioloog is dat hij in geval van calamiteiten tijdens een operatie weet te improviseren daar waar protocollen niet altijd de oplossing bieden. Het huidige gemengde tweetafel- / eentafelsysteem, waarbij werkzaamheden aan anesthesiemedewerkers worden gedelegeerd, is in essentie nog steeds een goed model. Er wordt nog steeds vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van anesthesietechnieken zoals nu bijvoorbeeld door korter werkende middelen en meer
Preoperatief Robert Jan Stolker Voorzitter, Raad van Hoogleraren
Ronald Hortensius, beleidsmedewerker
20
De uitbreiding van het deskundigheidsgebied naar het preoperatieve domein zoals we dat nu kennen, is in een stroomversnelling gekomen door het rapport van de Gezondheidsraad uit 1997 (‘Preoperatief onderzoek, een herijking van uitgangspunten’) en het vervolgens declarabel worden van het preoperatieve polibezoek. De huidige rol in het inschatten van de operatierisico’s en bepaling van de anesthesietechnieken aan de hand van preoperatief onderzoek is, zoals eerder aangegeven, onomstreden. De anesthesioloog manifesteert zich als een regisseur in een multidisciplinair team / traject waarin hij de generalistische, betrouwbare gesprekspartner is van de operateur op het kruispunt van het anesthesiologische en het chirurgische risico. Het voorgaande heeft evident positieve gevolgen gehad voor de efficiëntie van een aantal ziekenhuisprocessen: de preoperatieve poliklinische screening voorkomt uitval van operaties, vermindert complicaties en reduceert daarmee het aantal ligdagen voor en na
de anesthesioloog 3 • 2013
toepassing van locoregionale (echogeleide) technieken. Operatietechnieken en -processen zijn dermate goed ontwikkeld dat bij operaties van gezonde patiënten met een laag risicoprofiel de inbreng van de anesthesioloog nog maar tot een beperkte risicoreductie leidt.
Postoperatief Door het behandelen en bestrijden van pijn rondom de operatie levert de anesthesioloog ook nog een belangrijke bijdrage aan de postoperatieve patiënttevredenheid en kan daarmee in zorgverlening een visitekaartje zijn voor het ziekenhuis. Immers, een operatie kan geslaagd zijn, maar een patiënt met pijn kan desondanks ontevreden het ziekenhuis verlaten.
Maar wat kan beter Het anesthesiologische vakgebied heeft van oudsher een aantrekkingskracht op mensen die vooral geïnteresseerd zijn in de technische elementen, meer dan in de sociale aspecten van het beroep. Hoewel de huidige generatie startende anesthesiologen een breder perspectief op het vak heeft, is de aanwezigheid van de traditionele anesthesioloog die minder affiniteit heeft met patiëntencontacten buiten de OK nog substantieel. De nadruk op technische vaardigheden maakt het vak kwetsbaar wanneer de balans daarin doorslaat en het vak verwordt tot (het aanleren van) een verzameling anesthesiologische technieken. De meerwaarde van de anesthesioloog is gelegen in het vermogen risico’s in te schatten bij de kansen op
de anesthesioloog 3 • 2013
21
complicaties in onverwachte situaties en bij bijzondere casuïstiek. Het zijn onder meer deze competenties die de anesthesiologie tot een geneeskundige discipline maken: immers, hoe belangrijk en waardevol ook, voor het leren en uitvoeren van routinematige praktische vaardigheden is niet speciaal een academisch werk- en denkniveau noodzakelijk. Te veel nadruk op praktische vaardigheden kan leiden tot verlies van medische kennis en kunde. Een betere kennis van de farmacologie, fysiologie, anatomie en (delen van de) interne geneeskunde maakt de anesthesioloog tot een nog betere gesprekspartner voor andere medisch specialismen. Naast door de genoemde competenties, kenmerkt een wetenschappelijk vakgebied zich ook door een systeem dat borgt dat richtlijnen en protocollen voortdurend 'state of the art' zijn. Door audits wordt toezicht gehouden op daadwerkelijke implementatie en naleving en daarmee de bewaking van de kwaliteit.
Preoperatief
Een (landelijke) vakinhoudelijke discussie, ondersteund door onderzoeksresultaten, over de optimale personele inrichting (welke beroepsgroepen) van het preoperatieve proces vanuit het perspectief van kwaliteitsverbetering, heeft nog niet plaatsgevonden. In de praktijk worden de preoperatieve poliklinieken op zeer uiteenlopende wijzen georganiseerd en bemenst: van poli’s waar uitsluitend de anesthesioloog het poliklinische consult houdt, tot ziekenhuizen waar de anesthesioloog dit werk vrijwel volledig delegeert aan physician assistants (PA’s) of anesthesiemedewerkers. Ten slotte doet de anesthesioloog op dit moment nog
de anesthesioloog 3 • 2013
Er is vooral interesse vanuit de paramedische professionals voor het overnemen van taken en bevoegdheden op het deskundigheidsgebied van de anesthesioloog.
Peroperatief Ook peroperatief zijn er mogelijkheden om routinematige taken bij laagcomplexe zorg verder te delegeren. Bij operaties van gezonde patiënten met een laag risicoprofiel is, mede door toegenomen technische mogelijkheden van monitoring op afstand, de noodzaak van continue directe inbreng van de anesthesioloog nog maar zeer beperkt. Vier OK’s met laagcomplexe patiënten, begeleid door PA’s en gesuperviseerd door één anesthesioloog wordt niet voor onmogelijk gehouden.
De anesthesioloog heeft een inhoudelijke en wetenschappelijke verantwoordelijkheid om het vak verder te ontwikkelen, waarbij de meerwaarde voor de patiënt leidend moet zijn
De huidige organisatie van het preoperatieve proces is in veel ziekenhuizen bedrijfsmatig suboptimaal en niet kostenefficiënt. Er is geen bewezen meerwaarde (in outcome) meer van een preoperatief consult door een (relatief dure) anesthesioloog bij laagrisicopatiënten (ASA 1 en ASA 2). Bovendien is het voor een grote categorie patiënten niet altijd meer noodzakelijk om de reis naar het ziekenhuis te maken om een goede risico-inschatting te verkrijgen. Dit staat evenwel los van de behoefte van de patiënt om zich in een persoonlijk gesprek beter voor te bereiden op de operatie. Er is nog winst te behalen door zowel het proces als de besluitvorming rond het operatierisico en de te nemen maatregelen te rationaliseren door het opstellen van normenkaders, protocollen en richtlijnen.
22
weinig aan concrete risico-inschatting voor de postoperatieve periode. Weegt het risico van de operatie op tegen de beoogde gezondheidswinst? De hiervoor benodigde data over de langetermijn-outcome zijn maar beperkt voorhanden.
Postoperatief
Van het gehele perioperatieve traject is het postoperatieve deeltraject voor de anesthesioloog het minst ingevuld en uitgebouwd. Er zijn nauwelijks nazorgprogramma’s ontwikkeld en ingericht. De anesthesioloog is postoperatief (verkoever, afdeling) nauwelijks of niet zichtbaar aanwezig en speelt onvoldoende de rol die hij zou kunnen spelen. Er is onvoldoende gedefinieerd tot waar de anesthesioloog verantwoordelijkheid zou kunnen en moeten hebben. De anesthesioloog heeft een inhoudelijke en wetenschappelijke verantwoordelijkheid om het vak verder te ontwikkelen, waarbij de meerwaarde voor de patiënt leidend moet zijn. Er is weinig wetenschappelijk inzicht in de ‘long term outcome’. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar uitkomstparameters die de invloed van anesthesie meten op het verdere postoperatieve beloop, of naar mortaliteit op korte termijn, laat staan op een langere termijn dan de definitie van postoperatieve sterfte (dertig dagen). De patiënt is uit zicht en buiten beeld. Door het postoperatieve hiaat is tevens sprake van discontinuïteit in het behandelbeleid. Terwijl met bijvoorbeeld de expertise van de pijngeneeskunde als onderdeel van de postoperatieve zorg, sprake kan zijn van een belangrijke schakelmogelijkheid (acute pijnservice) tussen de operatie en het voorkomen van chronische pijn. Postoperatieve pijnbestrijding en preventie van chronische pijn kan het visitekaartje zijn van het ziekenhuis (het
pijnvrije ziekenhuis). Verder wordt in het postoperatieve traject nu nog slechts op kleine schaal gebruik gemaakt van de expertise van de anesthesioloog op het gebied van circulatie en ventilatie. In sommige andere landen zijn daarmee al goede resultaten geboekt. Langetermijnuitkomst-parameters als mortaliteit, pijn, myocardinfarct en ligduur zijn interessant voor externe partijen (verzekeraars). Deze parameters kunnen ook gebruikt worden om het pre- en peroperatieve traject verder te verbeteren. Ook monitoring op afstand (bijvoorbeeld thuis of in een zorghotel) biedt mogelijkheid tot verdere inzet van de expertise van de anesthesioloog. Hier liggen kansen voor de anesthesioloog om uit te groeien tot dé integrale perioperatieve dokter.
ontwikkelingen in gene mapping zullen in de toekomst mede bepalend zijn voor bijvoorbeeld het gebruik van het soort anestheticum. Voorspellende markers kunnen mogelijk een groot aantal ingewikkelde en voor de patiënt belastende onderzoeken vervangen. Verdere digitalisering van medische informatie zal leiden tot een aantal vereenvoudigingen in vooral het preoperatieve traject. Zo kan de eerste beoordeling van het operatierisico plaatsvinden door een online intake waarbij de patiënt op internet een vragenlijst invult. De triage gebeurt met behulp van digitale algoritmes. Ook het centraliseren van patiënteninformatie, door bijvoorbeeld een elektronisch patiëntendossier, vergemakkelijkt de preoperatieve screening.
Er is vooral interesse vanuit de paramedische professionals voor het overnemen van taken en bevoegdheden op het deskundigheidsgebied van de anesthesioloog. Er zijn geen andere specialisten die interesse tonen in preoperatieve taken of die deze terug zouden willen nemen (chirurgen). In België, maar ook dichter bij huis in een minder recent verleden, is aangetoond dat ook huisartsen geschikt zouden zijn om een belangrijke rol te spelen bij de preoperatieve screening. De huisarts heeft als groot voordeel dat deze dicht bij de patiënt staat en hem goed kent. Op basis van een protocol zou hij in overleg met de anesthesioloog het voorbereidende technische werk kunnen doen waarna de anesthesioloog de risicoinschatting maakt. Vanuit andere specialismen is ook weinig interesse voor de postoperatieve zorg. Het zijn vooral de ziekenhuisartsen, die sinds kort worden opgeleid, die dit gat kunnen en mogelijk zullen gaan vullen.
Wat gebeurt er om ons heen
Om kwaliteit en doelmatigheid van zorg te verbeteren vindt nu en in de komende jaren verdere concentratie van hoogcomplexe en acute zorg plaats in meer gespecialiseerde ziekenhuizen. Anderzijds zal vooral de relatief eenvoudige, veelvoorkomende medisch-specialistische zorg, waarbij het gewenst is dat ziekenhuisvoorzieningen in de buurt van de patiënt worden aangeboden, gespreid worden. Dit zal een enorme weerslag hebben op de gevraagde anesthesiologische deskundigheid. Daar waar hoogcomplexe zorg geconcentreerd is, zal een behoefte ontstaan aan supergespecialiseerde anesthesiologen met specifieke kennis van complexe pathologie. Zij zullen werkzaam zijn in specialistische dedicated teams in de UMC’s en in de grotere algemene ziekenhuizen. In UMC’s zullen ASA 1-patiënten alleen nog bij zeldzame of hoogcomplexe ingrepen tot het aanbod behoren. In de kleine ziekenhuizen, echter, zullen sommige pathologiën niet meer te zien zijn en voornamelijk laagrisicopatiënten geopereerd worden.
Medisch-technologische ontwikkelingen zijn van invloed op de werkwijze van de anesthesioloog. In de preoperatieve geneeskunde zal de medische besliskunde een grotere invloed krijgen bij de ondersteuning van de keuze om al dan niet te opereren bij een bepaald risicoprofiel in combinatie met de te verwachten uitkomst, maar ook bij de keuze voor wel of geen premedicatie bij bijvoorbeeld een operatie in dagbehandeling. De
Het effect van het kanaliseren van pathologiën is dat voor de individuele anesthesioloog een vernauwing zal plaatsvinden van de bekwaam- en bevoegdheid. Dit wordt nog eens verder versterkt door de trend van korter werken waardoor de exposure over de breedte afneemt. Dat kan betekenen dat een anesthesioloog slechts klinisch wordt ingezet voor die competenties waarvoor hij of zij gepri-
de anesthesioloog 3 • 2013
23
vilegieerd is. Van hem of haar wordt dan ook verwacht dat de competenties op een aantoonbaar voldoende hoog peil worden gehouden. Verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) hebben per 1 januari 2012 de bevoegdheid om zelfstandig bepaalde voorbehouden handelingen te indiceren en te verrichten. Het gaat om handelingen die van beperkte complexiteit zijn, routinematig worden verricht en waarvan de risico’s te overzien zijn. De VS of PA moet bekwaam zijn om de betreffende handeling te verrichten. De wet geeft ruimte om hierover (wat is complex, wat is routinematig) afspraken te maken tussen beroepsbeoefenaren die betrokken zijn bij taakherschikking. Vanaf 2015 zal de scheiding tussen het honorariumdeel en (ziekenhuis-) kostendeel verdwijnen en sprake zijn van integrale, vrij onderhandelbare prijzen. Hiermee zal de prikkel bij ziekenhuizen toenemen om taakherschikking verder uit te breiden.
sieve procedures kunnen in toenemende mate plaatsvinden buiten de operatiekamer, de voorkeur van patiënten gaat er meer en meer naar uit om deze onderzoeken op een zo comfortabel mogelijke wijze, te ondergaan. Er is een sterk groeiende vraag naar sedaties buiten de OK. In de opleiding komt dit momenteel nauwelijks aan bod. Er wordt niet alleen weinig expertise opgebouwd in het geven van sedatie, het is daarbij farmacologisch ook wezenlijk anders dan het geven van anesthesie. Ook voor het superviseren is het niet onbelangrijk om zelf voldoende competent te zijn in het uitvoeren van deze verrichtingen. Er wordt de komende jaren een forse bezuinigingstaakstelling ingevuld op het Opleidingsfonds waaruit de medische vervolgopleidingen worden bekostigd. Deze bezuinigingen gaan zo goed als zeker leiden tot een beperking van het aantal opleidingsjaren dat uit de publieke middelen wordt bekostigd. De verkorting van de opleidingsduur zorgt, samen met het Europese werktijdenbesluit en de modernisering van de vervolgopleidingen met veel meer cursussen en stages, dat er nog minder exposure zal zijn. Vooral exposure aan de bijzondere pathologiën, complexiteiten en rariteiten zal afnemen waardoor de aios aan het einde van de opleiding niet alles gezien heeft. Eén van de toekomstige dilemma’s zal de keuze zijn tussen opleiden in de breedte of in de diepte. Verdere verdieping door middel van een fellowship wordt onder druk gezet door beperkte financiële middelen van de ziekenhuizen.
Eén van de toekomstige dilemma’s zal de keuze zijn tussen opleiden in de breedte of in de diepte.
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft de minister geadviseerd om het zelfstandig openen, sluiten en declareren van DBC-zorgproducten uit te breiden voor VS’en en PA’s waarmee verdere belemmeringen van taakherschikking weggenomen worden. Binnen het anesthesiologisch werkveld worden taken al gedelegeerd (tweekamersysteem) en herschikt en is er het idee dat deze ontwikkeling nog niet ten einde is. Taakherschikking zal van grote invloed zijn op de benodigde toekomstige capaciteit aan op te leiden anesthesiologen. In de ramingen van het Capaciteitsorgaan wordt hierop al geanticipeerd. De financieringssystematiek van ziekenhuizen stimuleert het zoeken naar de beste manier om zorg te organiseren voor de verschillende patiëntengroepen. De zorg wordt steeds meer georganiseerd in zorgpaden. In de nieuwe DOT-structuur wordt een beslisboom van zorgactiviteiten doorlopen om tot het juiste zorgproduct te komen. Het belang van het inschatten en voorspellen van het beslag dat patiënten zullen leggen op ziekenhuisfaciliteiten neemt toe. Hiervoor is inzicht in logistieke zorgprocessen noodzakelijk. De anesthesioloog is dé specialist (en het loket) voor de homeostase en veiligheid in een complexe omgeving. Patiënten verwachten meer en meer geholpen te worden in een ‘one-stop-shop’ zonder extra herhaalbezoeken. Dit vereist een flexibele organisatie van de polikliniek met voldoende medische kennis en kunde in goede multidisciplinaire afstemming. Inva-
24
de anesthesioloog 3 • 2013
Hoe nu verder De centrale strategische vraag is nu hoe we als vereniging het perioperatieve product zodanig vernieuwen en verbeteren dat we adequaat in kunnen spelen op de beschreven veranderingen in de markt. Twee grote thema’s zullen hierbij een belangrijke rol spelen: ten eerste een accentverschuiving van het preoperatieve naar het postoperatieve traject en ten tweede een bedrijfsmatige optimalisatie van het perioperatieve traject in brede zin. Om met het laatste te beginnen is één van de grootste kwesties, die veel leden op dit moment bezighoudt, de integratie van nieuwe collega’s op het anesthesiologische deskundigheidsgebied. Met de kennis van de perioperatieve logistiek en de ervaring in de rol van regisseur in multidisciplinaire teams is de anesthesioloog bij uitstek in de positie om na te denken over de wijze waarop de zogeheten ‘allied professionals’ in de anesthesiologische
zorgorganisatie opgenomen kunnen worden zodat dit de kwaliteit en doelmatigheid van zorg ten goede komt. Er ligt een belangrijke taak voor de vereniging om de verantwoordelijkheid en de regie te nemen in de ontwikkeling van de anesthesiologische beroepsgroepen. Het lopende NVA-project ‘taakherschikking’ geeft voor dit thema een aanzet door kaders te beschrijven waarbinnen taakherschikking mogelijk is, onder welke voorwaarden en over welke competenties de nieuwe collega’s moeten beschikken. Voor ziekenhuizen is het in toenemende mate noodzakelijk zorgprocessen en -trajecten zo efficiënt mogelijk in te richten. De logistieke kennis en hun spilfunctie in multidisciplinaire teams bieden anesthesiologen de mogelijkheid om in ziekenhuizen samen met andere disciplines, (geprotocolleerde) perioperatieve trajecten in te richten en te organiseren om patiënten zo goed mogelijk door het gehele traject heen te begeleiden. De pijngeneeskundige discipline is medeontwerper en maakt deel uit van het perioperatieve traject en team. Het postoperatieve domein moet worden uitgebreid. Expertise, opleiding en wetenschappelijk onderzoek zijn hiervoor noodzakelijk. Ten eerste zal de anesthesioloog meer dokter moeten zijn dan nu: kennis op het gebied van onder meer de farmacologie, fysiologie, anatomie en (delen van de) interne geneeskunde moet op een hoger peil gebracht en gehouden worden. Ten tweede is er veel winst voor de patiënt te behalen door onderzoek naar zorguitkomst (pijn, complicaties, langetermijnmortaliteit-uitkomst / kwaliteit van leven en andere anesthesiologische uitkomstparameters). Daarnaast is winst te behalen door met wetenschappelijk onderzoek een bijdrage te leveren aan het doelmatigheidsvraagstuk. Zo kan met behulp van predictiemodellen van de zorguitkomst de vertaling worden gemaakt naar de gevolgen voor het verdere behandelbeleid / zorgpad en het beslag dat daarmee op ziekenhuisfaciliteiten wordt gelegd. Een specifiek postoperatief traject waar in het bijzonder op ingezet zou moeten worden, betreft het voorkomen van (acute en chronische) postoperatieve pijn waarmee de anesthesiologie kan bijdragen aan de postoperatieve patiënttevredenheid en een troef in handen heeft richting verzekeraars. Zeker in het kader van het steeds meer gebruikte concept van value-based healthcare is dit onderzoek van cruciaal belang. Om een bepalende rol te kunnen spelen in de toenemende vraag naar sedaties bij ingrepen buiten de OK
ontbreekt het naar de mening van de hoogleraren op dit moment nog aan de benodigde structurele expertise. Ook een superviserende rol kan alleen maar goed vervuld worden als er voldoende kennis en inzicht is om het proces mee te blijven sturen en bij problemen te kunnen ingrijpen. Sedatie moet daarom een plaats krijgen in het nieuwe curriculum van de opleiding tot anesthesioloog. De toekomstige anesthesiologische zorg zal worden geleverd door een 24/7 beschikbaar (para-)medisch anesthesiologisch team met patiëntgerichte expertise (dedicated); dit team kan naast anesthesiologen bestaan uit anesthesiemedewerkers, physician assistants en ziekenhuisartsen. Differentiatie van bekwaam- en bevoegdheden hoeft geen inkrimping van het anesthesiologische deskundigheidsgebied te betekenen wanneer de som van alle individuele expertise in het anesthesiologische zorgaanbod het volledige domein dekt. De NVA zal er dan ook naar streven om de opleiding anesthesiologie de beste (voor-)opleiding tot intensivist, ziekenhuisarts, pijnarts en SEH-arts te laten worden. Het meest aangewezen opleidingsmodel hiervoor is een model waarin gericht wordt opgeleid tot een stevige basis van het vak: de perioperatieve dokter. Dit kan compact en modulair in een ‘common trunk’. Er kan eerder (eventueel na opgedane werkervaring) geschakeld worden naar modules die opleiden tot anesthesioloog, SEH-arts, ziekenhuisarts, intensivist, pijnarts of de diverse aandachtsgebieden. Een projectgroep herziening opleidingseisen zal in het najaar aan de slag gaan. Patiëntgerichte geneeskunde is daarbij een belangrijk uitgangspunt: de behoefte en mening van onze klanten (snijdende specialisten en patiënten) zijn belangrijk bij het definiëren van de competentiegebieden.
Ten slotte Door te werken vanuit een strategische beleidscyclus probeert de vereniging meer grip te krijgen op haar omgeving en in te spelen op de ontwikkelingen die op ons afkomen. Een belangrijk moment in deze cyclus zijn de bijeenkomsten van de kieskringen tijdens de anesthesiologendagen die een bron van input zijn voor de actualisatie van het strategisch plan. De Raad van Hoogleraren heeft in haar hoedanigheid als adviesorgaan van het bestuur een bijdrage geleverd met deze strategische verkenning. Om de uitkomsten van deze raadpleging, met als voornaam kernpunt het vernieuwen van het perioperatieve traject en de herpositionering van de anesthesioloog hierin, in de praktijk ten uitvoer te brengen, zal het strategisch plan worden aangepast en worden er concrete doelen in de jaarplanning 2014 opgenomen. ◄
de anesthesioloog 3 • 2013
25
STRATEGIE&BELEID De vereniging werkt sinds 2011 met een strategisch beleidsplan. Het strategisch beleidsplan geeft richting aan de centrale doelstellingen van de vereniging. Voor de totstandkoming van het beleidsplan is een beleidscyclus ontwikkeld. Graag vertellen wij u meer over deze cyclus zodat u precies weet op welke momenten u invloed kunt uitoefenen op de inhoud van het beleidsplan.
Welke aanpassing is aangebracht in het beleidsplan naar aanleiding van ledenmonitor en kieskringbijeenkomsten?
Weet u of er iemand uit uw ziekenhuis ledenraadslid is? Kijk op de website of in de app!
Zowel in de ledenmonitor, kieskringbijeenkomsten als in de raad van hoogleraren werd het belang van het postoperatieve domein erkend. Daarom heeft de ledenraad besloten dat er vorm en inhoud moet worden gegeven aan het postoperatieve domein en is deze doelstelling toegevoegd aan het strategisch beleidsplan.
De cyclus van het strategische beleidsplan De ledenmonitor als meetinstrument In het voorjaar ontving u van ons de ledenmonitor. In deze uitgebreide enquête werd u bevraagd over uw gebruik en waardering van de communicatiemiddelen die de NVA inzet, uw tevredenheid over het NVA bureau en uw mening en waardering ten aanzien van het huidige beleid. Daarnaast is u gevraagd welke beroeps gerelateerde zaken u op dit moment het meeste bezighouden en met welke zaken de NVA volgens u op korte en lange termijn aan de slag zou moeten gaan. De resultaten van de monitor worden gebruiken voor het verbeteren van de dienstverlening en ledencommunicatie en dragen bij aan een eerste herziening van het beleidsplan.
Hans van Breugel Beleidsmedewerker
Sandra Gijtenbeek Communicatiemedewerker
26
De NVA heeft de laatste twee jaar meer communicatiekanalen tot haar beschikking. We zien dat leden vooral de digitale nieuwsbrief, de anesthesioloog en de website gebruiken als informatiebron. De vorig jaar gelanceerde NVA app is door de meeste leden gedownload maar nog niet optimaal in gebruik. We realiseren ons dat er in het begin opstartproblemen zijn geweest waardoor leden wellicht ontmoedigd zijn geraakt. Ook was er geen mogelijkheid om een wachtwoord aan te passen. Nu kan via de website het wachtwoord worden aangepast en zijn de meeste ‘bugs’ uit de app. Ook wordt nagedacht over een update waarin we uw opmerkingen en suggesties gaan verwerken en nieuwe functionliteiten zullen bieden. Omdat dit een flinke investering is die regelmatig zal terugkeren wordt onderzocht of sponsors hierin iets voor ons kunnen betekenen. De app is voor de NVA bij uitstek het communicatiemiddel om snel berichten onder de leden te verspreiden. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Een nieuwe richtlijn, collega’s in het nieuws of een NVA reactie naar aanleiding van een incident of mediabericht.
Kieskringbijeenkomsten Tijdens de kieskringbijeenkomst wordt het huidige beleid bediscussieerd met het oog op het nieuwe beleidsplan: welke speerpunten moeten volgens u vooral in het plan blijven en welke niet. Naast de uitkomsten van de ledenmonitor worden ook de verslagen van de kieskringbijeenkomsten gebruikt bij de herziening van het beleidsplan. De kieskringbijeenkomsten vormen een belangrijk moment om van u te horen of we op de goede weg zijn en of er onderwerpen ontbreken in het beleidsplan. Waar loopt u tegenaan in de dagelijkse praktijk en welke zaken ziet u op uw vakgebied afkomen. Dit
de anesthesioloog 3 • 2013
zijn belangrijke vragen om voorafgaand aan de bijeenkomsten over na te denken.
Strategisch beraad ledenraad De verslagen van de kieskringen worden door de ledenraadsleden besproken. De Ledenraad bepaalt welke beleidsdoelen moeten worden nagestreefd en wat de koers voor de komende jaren moet zijn. Het bureau van de NVA verwerkt alle aanpassingen en aanvullingen in het strategisch beleidsplan.
Jaarplannen en begroting Vanuit de doelstellingen worden concrete projectplannen gemaakt waaraan begrotingen worden gekoppeld. De totale verenigingsbegroting wordt voorgelegd aan de Ledenraad.
Definitief strategisch plan Het definitieve plan wordt aan u toegestuurd en gedurende het jaar houden wij u via de digitale nieuwsbrief, de app, de anesthesioloog en de website op de hoogte van alle ontwikkelingen en activiteiten. De strategische cyclus geeft ons een goede houvast om belangrijke stappen te maken en in te spelen op actuele ontwikkelingen. Echter beleid maken betekent ook keuzes maken. Het kan natuurlijk zijn dat nu juist hetgeen dat u zo belangrijk vindt onderaan het prioriteitenlijstje is komen te staan. Daarom kunnen wij het niet vaak genoeg aangeven: vul de ledenmonitor in, kom naar de kieskringbijeenkomsten en praat met ledenraadsleden, commissie-, sectie-, bestuursleden en bureaumedewerkers.
Wat vindt u van de dienstverlening van de NVA en de communicatie naar de leden? Uit de enquete bleek dat de meeste respondenten de medewerkers van het bureau vriendelijk en goed bereikbaar vinden. In de snelheid en deskundigheid en in de afhandeling van vragen valt voor het bureau nog winst te behalen. Naar aanleiding hiervan trachten wij het proces zo in te richten dat u voortaan binnen drie werkdagen antwoord ontvangt. Is er voor het beantwoorden van een vraag (zowel telefonisch als per e-mail) meer tijd nodig, bijvoorbeeld omdat de vraag in een vergadering van een commissie besproken moet worden, dan zullen wij u hierover informeren. Daarnaast gaat de NVA de antwoorden van de meest gestelde vragen op de website plaatsen.
de anesthesioloog 3 • 2013
27
Bereik communicatiekanalen
Deze leden zijn werkzaam in de volgende provincies:
Waarbij de verdeling over type dienstverband als volgt is:
Het bereik en de gebruiksfrequentie van de NVA website en de smartphone App is op dit moment als volgt:
De schriftelijke en elektronische bulletins van de NVA worden als volgt gebruikt:
DOWNLOAD DE NVA APP ALLEEN VOOR LEDEN
Tevens is gevraagd voor welke zaken de NVA website, de App en De Anesthesioloog voornamelijk worden geraadpleegd. Het resultaat staat hieronder:
28
de anesthesioloog 3 • 2013
de anesthesioloog 3 • 2013
29
Wanneer en hoe kunt u invloed uitoefenen op het beleid van de vereniging? INVULLEN VAN DE LEDENMONITOR Via de ledenmonitor wordt de mening van de leden gepeild ten aanzien van het huidige beleid. Via het NVA bureau ontvangt u aan het begin van het jaar de ledenmonitor. PLAATSNEMEN IN DE LEDENRAAD De ledenraad is een toezichthoudende gremia. Alle stemgerechtigde NVA leden kunnen zich kandidaat stellen voor de Ledenraad. U krijgt hiervoor een uitnodiging via het bureau. STEMMEN VOOR DE LEDENRAAD De samenstelling van de Ledenraad wordt democratisch gekozen. U kiest heel direct de ledenraadsleden van uw kieskring: academisch, dienstverband niet-academisch, vrijgevestigd of aios. INPUT GEVEN TIJDENS KIESRINGBIJEENKOMSTEN Tijdens de Anesthesiologendagen worden vier kieskringbijeenkomsten georganiseerd: academisch, dienstverband niet-academisch, vrijgevestigd en aios. Door aanwezig te zijn bij uw kieskring laat u direct uw stem horen aan de vereniging en aan uw vertegenwoordiger in de ledenraad. ACTIEVE BIJDRAGE DOOR PLAATSNEMEN IN GREMIA Secties, commissies, projectgroepen, werkgroepen, kringen. De vereniging kent diverse gremia waarin leden zitting kunnen hebben. Via de nieuwsbrief, app en website worden vacatures verspreid waarop u kunt reageren. BIJDRAGE LEVEREN DOOR INBRENGEN EXPERTISE De vereniging komt graag in contact met leden met een bepaalde expertise of relaties die een bijdragen kunnen leveren aan de doelstellingen. Bijvoorbeeld door deel te nemen aan gesprekken met stakeholders (verzekeraars, IGZ, etc). CONTINUE LEDENPEILING DOOR ACTIEVE LEDEN Bestuursleden, ledenraadsleden en/of bureaumedewerkers zijn nagenoeg altijd aanwezig tijdens activiteiten van de NVA en staan altijd open voor uw suggesties.
30
de anesthesioloog 3 • 2013
de anesthesioloog 3 • 2013
31
De Wetenschappelijke Verenigingen (WV’en) en de Orde van Medisch Specialisten (OMS) hebben besloten om per 1 januari 2015 een Federatie Medisch Specialisten Nederland op te richten (Synergie); ook de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) doet hierin mee!
Binnenkort beschikbaar:
Waarom deze Synergie tussen WV’en, OMS en LAD? Wat betekent dat voor u als lid van de NVA • Synergie is sterker worden door bundelen van krachten met het accent op vakinhoudelijke kwaliteit en opleiding als uitgangspunten voor verantwoorde medische zorg met inachtneming van de beroepsbelangen van alle medisch specialisten in Nederland. • De positie van medisch specialisten staat onder druk. Dit hebben de wetenschappelijke verenigingen en de OMS zich terdege gerealiseerd toen zij het Synergietraject zijn gestart. Daartoe hebben zij in 2011 het Bestuurlijk Overleg Orgaan (BOO) opgericht bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordiging van de WV’en en de OMS met als doel een nieuwe krachtige gemeenschappelijke organisatie van medisch specialisten te formeren.
DE ARTSENWIJZER PIJN
Wat heeft het toe nu toe opgeleverd? - Eenduidige inzet voor het visiedocument De Medisch Specialist 2015: dit document is door alle partijen in de gezondheidszorg positief ontvangen. - Een uitstekend zorgakkoord met een duidelijke positie voor de medisch specialist in de komende jaren. - Intensievere samenwerking binnen de Raden Kwaliteit, Opleiding (Concilia) en Beroepsbelangen (BBC's). - Versterking van het imago van de medisch specialist en betere onderlinge informatievoorziening door gezamenlijk communicatiebeleid. Wat is de volgende stap? -Het jaar 2014 wordt als overgangsjaar gezien waar voorbereidende stappen worden gezet om per 1 januari 2015 te komen tot een formeel samenwerkingsverband als Federatie Medisch Specialisten Nederland (FMSN). Wat betekent dat voor de gezamenlijkheid? - De medisch specialisten bundelen gezamenlijk de krachten en worden organisatorisch verantwoordelijk voor hun gezamenlijke inzet. - De OMS heft zich per 1 januari 2015 op. - De nieuwe Federatie wordt ondersteund door een Federatiebureau, elke WV behoudt een eigen bureau voor ondersteuning op verenigingsniveau. - De LAD wordt verantwoordelijk voor de cao-onderhandelingen voor de academisch medisch specialisten en de medisch specialisten in dienstverband, in 2015 onder de bestuurlijke aansturing van de FMSN. Hoe ziet die overgang er uit? - Eind november beslist uw Ledenraad of uw wetenschappelijke vereniging hierin mee gaat! - Eind 2013 wordt er een Presidium benoemd dat in het transitiejaar 2014 onder toezicht van de verga dering van de WV besturen en het bestuur van de OMS de gezamenlijkheid en de weg naar de nieuwe Federatie voorbereidt.
32
AbbVie-NVA PROEFSCHRIFT AWARD 2014 Net als voorgaande jaren wordt in 2014 tijdens de Anesthesiologendagen de Proefschrift Award uitgereikt voor het beste proefschrift dat gepubliceerd is tussen mei 2013 en maart 2014.
Wat betekent dat voor u als lid van de NVA? In 2014 gaan alle WV’en verdergaand samenwerken op het gebied van kwaliteit, opleiding en communica tie. Hier zal in dezelfde lijn ook beroepsbelangen aan toegevoegd worden. De kosten voor de gezamenlijke verantwoordelijkheid bedragen per lid van de wetenschappelijke verenigingen € 100 + eenmalig € 25 aan transitiekosten. Het gaat om het samen dragen van de kosten zonder verhoging van het budget. Voor de medisch specialisten die nu al lid zijn van de OMS dalen in 2014 de kosten van dit lidmaatschap.
De prijs bestaat uit een geldbedrag van €1500 dat mag worden besteed aan congresbezoek. Ingezonden proefschriften worden beoordeeld door de Commissie Wetenschap van de NVA.
Oktober 2013, Rutger Jan van der Gaag, voorzitter Bestuurlijk Overleg Orgaan - Synergie, namens de besturen van de wetenschappelijke verenigingen, de OMS en de LAD
NVA t.a.v. Commissie Wetenschap Postbus 20063 3502 LB Utrecht
de anesthesioloog 3 • 2013
Bent u NVA lid en wilt u meedingen naar de Proefschrift Award? Graag ontvangen wij dan 11 exemplaren van uw proefschrift. Deze kunt u sturen naar:
de anesthesioloog 3 • 2013
33
PROEFSCHRIFTEN-OVERLEDEN-OPROEPEN-BENOEMINGEN-MEDEDELINGEN-AANKONDIGINGEN-CONGRESSEN-PROMOTIES-BETREKKINGEN PROEFSCHRIFTEN
OVERLEDEN
10 september 203 Ralph L.J.G. Maassen, Universiteit van Maastricht The Merits of Videolaryngoschopy during Glottic Visualisation for Endotracheal Intubation
Huub Spoormans 1 december 1945 - 12 juli 2013 Bij leven werkzaam in Bernhoven Ziekenhuis Oss Bas Jan Kostering 18 okober 1973 - 13 mei 2013 Bij leven werkzaam in Erasmus MC Rotterdam Frans Douze-Kohl 1933 - 26 juli 2013 Bij leven werkzaam in Atrium Medisch Centrum Heerlen
CANON VAN DE anesthesiologie Bestellen via: www.dchg.nl
COLOFON Redactieraad
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
J.W. Kallewaard C.J. van Oort mw. M. van Grotel
opgericht 6 april 1948
Bureau NVA Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht
Redactie Sandra Gijtenbeek
Correspondentieadres
Druk
Postbus 20063 3502 LB Utrecht
Graficiënt Printmedia, Almere
Telefoon De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en wordt maximaal zesmaal per jaar gratis aan de leden toegestuurd.
Algemeen nummer: 030 282 3856 (zie achterzijde voor meer nummers)
Fax: 030 282 3856
Deadline inzenden kopij voor volgende Nieuwsbrief: 2 december 2013.
E-mail:
[email protected]
34
de anesthesioloog 3 • 2013
de anesthesioloog 3 • 2013
35
NVA AGENDA Sectie Cardio Anesthesiologie Ledenvergadering WKZ Utrecht
Algemeen nummer 030 282 3385
7&8 november
Congres Sectie Cardio/NVT De Reehorst, Ede
11november
Sectie Urgentiegeneeskunde Ledenvergadering Isala Zwolle
Marloes van Grotel Directeur 030 282 3965
20 november
Sectie Kinderanesthesiologie Ledenvergadering AMC Amsterdam
7 december
Pijndagen Brugge
17 januari
Sectie Pijngeneeskunde, nascholing UMCU
27 maart
Refresher Course Obstetrische Anesthesie Academiegebouw, Utrecht
4 april
NANCHO VII Rotterdam
10-11 mei
Anesthesiologendagen MECC Maastricht
2014
2013
7 novemer
Martine Teeuwisse Directiesecretaresse Ledenadministratie 030 282 3868 Hans van Breugel Beleidsmedewerker Kwaliteit Commissie Kwaliteit 030 282 3966 Ronald Hortensius Beleidsmedewerker Opleiding Concilium Anaesthesiologicum Commissie Wetenschap 030 282 3386 Sandra Gijtenbeek Communicatiemedewerker 030 282 3270 Marga Verstoep Bureaumedewerker CCA, Opleidingsvisitaties 030 282 3378 Marjolein Swinkels Bureaumedewerker Financiële administratie, Kwaliteitsvisitaties 030 282 3880
Meer informatie over congressen en bijeenkomsten zie NVA-website www.anesthesiologie.nl en NVA app
36
de anesthesioloog 3 • 2013
Liesbet Stobbe Bureaumedewerker 030 282 3385