De Alevitische Weg “Het Alevitisme”
HAKDER Federatie van Alevitische Gemeenschap Nederland 1
Voorwoord Dit boek beschrijft in het kort de belangrijkste elementen en begrippen binnen De Alevitische leer. Een geloof met ca. 100.000 aanhangers in Nederland. Het Alevitisme is een geloof dat enerzijds elementen bevat die ouder zijn dan de drie monotheïstische geloven: de Islam, het Christendom en het Jodendom en waarbinnen anderzijds zichtbare invloeden c.q. kenmerken van deze monotheïstische geloven zijn opgenomen. In dit boek leggen wij de nadruk op de ‘BATINI” kant van De Alevitsche Weg. We zijn ons terdege bewust, dat we in dit boekje niet alle facetten van het Alevitisime hebben kunnen beschrijven. Bescheidenheid van onze kant is derhalve geboden. Door de eeuwen heen is het Alevitisme net als andere geloven, beïnvloed door heersende religies. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er herkenbare overeenkomsten zijn met andere religies/geloven. Desalniettemin is het Alevitisme met zijn specifieke rituelen, gebeden, gebedsdiensten, spirituele invalshoeken e.d. een zelfstandig geloof dat niet onder een bepaalde religie geplaatst kan worden. In dit boekwerk hebben we getracht in het kort de belangrijkste elementen van het Alevitisme te beschrijven. Hiermee hopen wij meer informatie en duidelijkheid te geven aan de lezer over wat het Alevitisme zo bijzonder en anders maakt ten opzichte van andere religies en geloven. Nagenoeg de meeste informatie en literatuur over het Alevitische geloof is beschreven in de Turkse taal. Wij constateerden dat er behoefte is aan een Nederlandstalig boek dat in het kort het Alevitische geloof beschrijft. Dit boek is bedoeld om onszelf voor te stellen aan samenwerkende organisaties/partijen in Nederland. Ook onze jongeren die voornamelijk de Nederlandse taal machtig zijn, hebben behoefte aan soortgelijke literatuur. Voorts merken we dat er de laatste tijd door “enkele personen/partijen” bewust informatie wordt verspreid over het Alevitische geloof op het internet die vooral gericht is op het toeschrijven van ons geloof tot de Islam en Koran. Wie deze “krachten” zijn is ons niet bekend. We weten dat de Turkse staat en de door hun gesteunde zogenaamde Alevitische stichtingen, organisaties en geestelijken de doelstelling hebben om het Alevitische geloof te assimileren en de Alevieten van hun eigen Weg te laten afdwalen richting de Islam. Als we kijken naar de Nederlandstalige informatie op het internet over het Alevitische geloof (bijv. Wikipedia) dan stellen wij vast dat het verschaffen van deze Islamitische informatie (gezien inhoud, omvang en diepgang) over de Alevieten alleen mogelijk is dankzij de steun van mankracht en financiën door “krachten” die hier belangen bij hebben. Uiteraard zijn wij als federatie met onze huidige mankracht en financiële middelen niet opgewassen tegen deze storm van pogingen tot assimilatie. Met dit boekwerk hopen wij daar toch enigszins tegenkracht aan te bieden. Wij hopen dat onze jongeren hierdoor de basiselementen leren van het Alevitische geloof en daarmee minder beïnvloed worden om van de Alevitische weg af te dwalen richting de religies en geloven die al 1400 jaar proberen het Alevitisme uit te bannen. Voorts hopen wij met dit boek onszelf beter voor te stellen aan de samenwerkende organisaties/partijen in Nederland. HAKDER, Januari 2015
2
Inhoud Voorwoord 2 1. De Alevitische Weg (Het Alevitische geloof ) 4 2. Invloed van de Islam op het Alevitisme 7 3. Het Heiligdom van de Veertigers en de Cem van 40 heiligen 10 3.1. De overlevering 10 3.2. Kernboodschap van deze overlevering 12 4. Kalü bela/Varolus (Het eerste ontstaan) 15 4.1. De Alevitische weg (Alevi Yol’u) “Güruhu Naci” 15 5. De 4 poorten en 40 treden 17 5.1. Eerste Poort: Seriat / Element is lucht 18 5.2. Tweede poort: Tarikat / Element is vuur 17 5.3. Derde poort: Marifet / Element is water 17 5.4. Vierde poort: Hakikât/ Element is aarde 19 6. De Cem (Gebedsdienst) 20 7. Offer ritueel en lokma in het Alevitisme 23 8. Dede (De geestelijke) 24 9. Semah (Mystieke dans) 25 10. Terugkeren naar Hak (Hakk’a yürümek) 25 11. De bezinningsperiode (vasten) 26 11.1. Asure 27 12. Musaiplik (peetfamiliaire broederschap) 27 13. De beschermheilige Hızır 27 14. De positie van de vrouw binnen het Alevitisme 28 15. De Alevitische poëzie en liederen 28 16. De Kerbela gebeurtenis 29 16.1. Invloed van Kerbela op het Alevitisme 31 17. Onderdrukking van Alevieten 32 Geraadpleegde literatuur 35
3
1. De Alevitische Weg (Het Alevitische geloof) Het Alevitisme is een geloof dat enerzijds elementen bevat die ouder zijn dan de drie monotheïstische geloven: de Islam, het Christendom en het Jodendom en waarbinnen anderzijds zichtbare invloeden c.q. kenmerken zijn van deze monotheïstische geloven zijn opgenomen.
De Alevitische Weg heeft als hoofddoel om van de Aleviet “Insani Kamil” (een volmaakt mens) te maken. Dit geschiedt via de religieuze regels van de 4 poorten en 40 treden, de twaalf diensten, de geloofsprincipes van musahiplik (de Peetfamiliaire broederschap) en de liturgische bijeenkomst van Kirklar Cemi (de Cem van veertig heiligen). Door middel van bovengenoemde religieuze regels wordt een Aleviet opgeleid en omgevormd tot een “Insani Kamil” (een volmaakt mens). Vanuit het levensbeschouwelijke principe van “Geloof heeft geen richting en vorm” geloven Alevieten niet in het openlijk uiten van hun geloof en stellen ze dit in principe niet tentoon aan anderen. Voor een groot deel heeft dit te maken met de onderdrukking van de Alevieten, waardoor zij hun geloof eeuwenlang in het geheim hebben moeten belijden. Tegenwoordig wonen er in Europa 1 miljoen Alevieten, waarvan er in Nederland meer dan 100 duizend verblijven. Ongeveer dertig procent van de uit Turkije afkomstige mensen hangt het Alevitische geloof aan. De oorsprong van het Alevitische geloof, de gebedsrituelen en de spirituele invalshoeken stammen af van Güruhu Naci (zie 4.1). De basis van het geloof wordt gevormd door het Heiligdom van de veertigers en de Cem van de veertig heiligen (zie 3.1 en 3.2). In de overleveringen van het “Heiligdom van de Veertigers” worden in feite al eeuwenlang de basiselementen van het Alevitisme van mond tot mond overgeleverd. De belangrijkste heiligen van het geloof zijn Sahi Merdan Ali, Ehlibeyt (huisgenoten van Sahi Merdan Ali), de 12 Imams (nakomelingen van Sahi Merdan Ali) en Sah Imam Huseyin. De Alevitische Weg is een ‘Batini-geloof’. Dit betekent dat de spirituele kant van het geloof de kern is waar het in het Alevitisme om draait. Dit begrip verwijst tevens naar de wijze waarop de Alevieten hun levenswijze invullen en levensvragen oplossen. Dit wordt de ‘Batin ilmi’, de innerlijke kennis, genoemd. Men dient de ‘Batini’ zijde van het Alevitisme allereerst goed te kennen, wil men de Alevitische rituelen, begrippen, gebedsdiensten en liederen (de ‘Zahir’i’ kant van de geloof) kunnen begrijpen. 4
Het Alevitisme is een ‘YOL’ (een Weg). Deze ‘Weg’ heeft als doel te komen tot de stadium van “een volmaakt mens” dat één is met Hak (God). Andere religies spreken van het ‘geloof’, de Alevieten van de ‘Yol’ (de Weg). Het feit dat het Alevitisme een “Batini-geloof” is, is een van de grootste verschillen met de monotheïstische geloven. Een andere kernelement van het Alevitische geloof is ‘Enel Hak’. Enel Hak betekent: “Ik ben één met Hak (God), Hak is één met mij”. Met andere woorden: de mens en Hak (God) is één en hetzelfde. Dit betekent dat ‘Hak’ (God) zich in de gedaante van de mens heeft gemanifesteerd en de mens in wezen de volmaaktheid in zich draagt. Een significante pijler van het Alevitische geloof is het Universum, de Mens en de Natuur: ook wel de drie-eenheid ‘Universum-Mens-Natuur’ genoemd. Deze entiteiten zijn volgens het Alevitisme uit één ‘Licht’ ontstaan. In het Alevitisme wordt deze eenheid de ‘Vahted-i Mevcut’ genoemd. Het Alevitische geloof kent een sterke binding met de natuur. Alles is in feite één en leeft als eenheid verbonden met elkaar (Hak). Zo kent het Alevitisme bijvoorbeeld het woord ‘overlijden’ niet. In het Alevitisme wordt gesteld dat je vanuit deze wereld teruggaat naar de ‘Hak’ en in “duizend en één vormen terugkeert” (“bin bir dona burunup geri dönmek”). De ‘Vahted-i Vücut’ is een belangrijke leerweg in de ontwikkeling van de mens. Deze weg houdt in dat alles (mensen, dieren, natuur, e.d.) een weerspiegeling is van Hak (God). Van alle emanaties staat de mens het dichtst bij de bron en is het centrum van Hak. Daarom is hij de manifestatie van Hak en draagt hij als het ware de gehele kosmos in zich. Het Alevitische geloof heeft als hoofddoel van een Aleviet ‘Insan-i Kamil’ (een volmaakt mens) te maken. De natuur heeft een centrale rol binnen het Alevitisme, wat onder andere zichtbaar wordt in de leer van de 4 poorten. Middels de religieuze regels van de 4 poorten (ze symboliseren elk de elementen: lucht, vuur, water en aarde), de 40 treden, de twaalf diensten in de Cem, de geloofsprincipes van de ‘musahiplik’ (Peetfamiliaire broederschap) en de uitgangspunten van de zogenaamde ‘Kirklar Dergahi’ (Heiligdom van de Veertigers/de bijeenkomst van de veertig Heiligen), wordt een Aleviet opgeleid en omgevormd tot een ‘Insan-i Kamil’ (een volmaakt mens). Om één te worden met ‘Hak’ (God), is het onvoldoende om jezelf te zien als de manifestatie van God. Het is namelijk noodzakelijk om de essentie van ‘Hak’ (de goddelijke essentie) in de mens te zien, naar boven te brengen en in de dagelijkse praktijk vorm te geven. Vandaar dat in het Alevitisme de mens centraal staat, waarmee het Alevitisme als een humanistisch geloof te kwalificeren is. Een aantal Alevitische geloofsuitspraken met een duidelijk humanistisch karakter zijn:
5
6
• Het grootste boek dat gelezen moet worden is de mens; • Wat je ook zoekt, zoek het in jezelf, niet in Mekka, Jeruzalem of Rome; • Mijn geloof is de liefde; • Maak geen onderscheid in etniciteit, kleur, sekse en taal onder de mensen; • Een volk dat geen kansen geeft voor de ontwikkeling en de emancipatie van vrouwen is een volk dat gedoemd is uit te sterven; • De Weg die niet leidt tot wijsheid en kennis eindigt in donkerheid; • De wijze van uiting en de gerichtheid van het geloof (godsdienst) is de mens zelf; • Iemand die zichzelf niet kent, kent de mens niet. Diegene die de mens niet kent, kent Hak (God) niet.
2. Invloed van de Islam op het Alevitisme Door eeuwenlange onderdrukking hebben Alevieten om te kunnen overleven veel van hun rituelen, tradities en heiligen gecamoufleerd met namen en geloofstermen uit het heersende Islamitische geloof. Daardoor was het onvermijdelijk dat het Alevitisme –net als andere religies - beïnvloed is door de Islam. Alevieten kennen in hun geloof het fenomeen ‘Sır’ (=Vergeheimen). Alevieten hebben door de eeuwen heen hun gebedsdiensten in het geheim plaats moeten laten vinden. Deze gebedsdiensten waren verboden. Voor het geval dat hun heimelijke gebedsdiensten bestormd zouden worden, door religieuze ordediensten of vijandige Soennieten, werden de Alevitische rituelen in het ‘Sir’ (geheim) uitgevoerd en gecamoufleerd door middel van ‘Islamitische’ begrippen. Het beste voorbeeld hiervan is dat de drie eenheid ‘Universum-Mens-Natuur’ gecamoufleerd (vergeheimd) werd met de drie eenheid ‘Hak-Muhammed-Ali’(het woord “Hak” wordt door de assimilatie steeds meer vervangen door “Allah”). Tegenwoordig is deze “drie eenheid” (Üçleme genoemd) een vanzelfsprekendheid binnen het Alevitisme. De natuurlijke symbolen van de 4 poorten (lucht, vuur, water en aarde) werden eveneens gecamoufleerd (vergeheimd) door ‘Seriat’, ‘Tarikat’, ‘Marifet’ en ‘Hakikat’. In Alevitische gebedsdiensten worden er ‘Deyisler/Mersiyeler’ en Alevitische liederen gezongen. Er worden geen Koranteksten gereciteerd. Ook wordt er aan Semah gedaan, een mystiek/spirituele dans. Binnen Semah komen verschillende handelingen voor die verschillende betekenissen hebben, zoals het centraal stellen van de mens in het universum, het nemen van HAK en teruggeven aan de gemeenschap, het één worden met HAK, het één en hetzelfde zijn als de natuur (4 elementen)(zie 9). De ‘Weg’ van de Alevieten, ‘Enel Hak’ en de ‘Vahted-i Vücut’ is compleet in strijd met de Islam en Koran. Het is de reden dat veel van de Alevitische geestelijke voormannen in het verleden zijn vermoord, gemarteld en gevangengenomen. Daarnaast zijn veel Alevitische geschriften en boeken verbrand, waardoor kennis over het Alevitisme verloren is gegaan. Het ontkennen van ‘Allah’ of deze anders definiëren (Alevieten definiëren ‘God’ als mens) is de grootste zonde die er bestaat in de Islam en Koran. De eeuwenlange invloed van de Islam op het Alevitisme komt op meerdere manieren tot uiting en komt prominent terug in de kwestie rond de heiligen. Deze heiligen worden als argumentatie en tevens als middel gebruikt om Alevieten verder te assimileren richting de Islam, danwel de Alevieten in vertwijfeling te brengen over de oorsprong en de inhoud van hun eigen geloof/weg. Belangrijke heiligen zijn:
7
* Sahı Merdan Ali. Dit is de belangrijkste heilige in het Alevitisme, Alevieten houden van Ali en respecteren hem. In het Alevitisme staat Ali symbool voor rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit en broederschap. Hij had in de bijeenkomst van 40 wijzen de zogenaamde “Pir” status, degene die de algehele wijsheid bezit en hun “Gids” was. Dit is vanuit het Batin-geloof van het Alevitisme een andere persoon dan de vierde Kalief Ali in de Islam. De Islam kent ook de Kalief Ali, die de neef en tegelijkertijd de schoonzoon van profeet Mohammed is. Echter, door deze naamsgelijkenis werden in het verleden door de Ottomaanse heerschappij en tegenwoordig door de Turkse staat en sommige van haar instituten, inspanningen verricht om Alevieten meer onder de paraplu van de Islam te scharen. De naam ‘Alevi’ heeft twee betekenissen: 1. De aanhangers van Ali (Ale-vieten) 2. De aanhangers van het Licht (Alev-ieten = Alev betekent in het Turks vuur/licht). Sommige Alevitische geestelijken stellen dat de naam ‘Alevi’ in feite ook een ‘Sır’ is (Sir=Vergeheimen). De naam “Alevieten” is in de 16 eeuw ontstaan. Daarvoor werden Alevieten “Kizilbaslar” genoemd. * De 12 Imams: Alevieten kennen de 12 Imams (heiligen). Dit zijn de nakomelingen/ afstammelingen van Sahi Merdan Imam Ali. De oorsprong hiervan ligt voor de periode van de drie monotheïstische geloven. Het getal 12 komt bij meerdere religies voor. Denk bijvoorbeeld aan de 12 apostelen in het Christendom. Van de 12 Imams zijn er 11 vermoord door heersende Islamitische machthebbers (met name in de Omajjaden dynastie). Het lot van de twaalfde Imam Mehdi is onbekend. Alevieten zeggen dat hij ’Sir’ is geworden en weer terug zal komen.
* Sah Imam Hüseyin: Is in een veldslag te Kerbela, samen met zijn 72 volgelingen, omgebracht door duizenden soldaten van Yezid. Deze gebeurtenis heeft diepe indruk gemaakt bij de Alevieten (zie 16). * De Ehlibeyt: Hiermee bedoelen de Alevieten de familie (huisgenoten) van Sahi Merdan Ali. Het woord Ehlibeyt betekent “familie/huisgenoten” Vanuit assimilatieactiviteiten wordt er vaak verwezen naar de Koran waarin gesproken wordt van de Ehlibeyt als familie/huisgenoten van de profeet Mohammed.
8
Men probeert via de nageslachtlijn van Fatima, een van de “dochters” van de profeet, die echtgenote is van de vierde Khalief Ali, een verbinding te leggen met de profeet. Echter, zowel in de tijd van Profeet Mohammed als in het hedendaagse Midden Oosten en Turkije, loopt de bloedlijn van de familie via de zoon en niet via de dochter. * De 7 heilige Troubadours: Dit zijn belangrijke personen die het oorspronkelijke Alevitische geloof door middel van gedichten, poëzie en liederen oraal over hebben gedragen aan de generaties door de eeuwen heen. Hiermee hebben zij het Alevitisme in stand weten te houden. In een tijd waarin Alevitische geschriften verzameld, vernietigd en soms herschreven werden door de machthebbers, waren de deyisler en mersiyeler (gedichten, poezie en liederen) van deze heiligen de enige instrumenten om het Alevitische geloof in stand te houden en over te brengen aan volgende generaties. In gebedsdiensten zijn het vaak hun gedichten, poëzie en liederen die gezongen worden als gebeden. De 7 heilige Troubadours zijn: Seyyid Nesimi, Yemini, Fuzûlî, Sjah Ismail Hatai, Virani, Pir Sultan Abdal en Kul Himmet.
* Pir Hace Bektash’i Veli (uitspraak Hadje Bektasji Welie) (1207 tot 1271): Is één van de belangrijkste heiligen van de Alevieten. Hij leefde in een tijd waarin Alevieten meer dan ooit moesten zien te overleven en hun situatie er niet rooskleurig uitzag. Alevieten zagen in hem het ‘Licht’ en geloofden dat hij hen van hun lijden kon verlossen. Volgens Hace Bektash’i Veli heeft niets een hogere waarde dan wetenschap, verstand en kennis. “Een uur denken, de wereld en de mensheid proberen te verbeteren, progressief zijn, elkaar lief hebben en geen apartheid toestaan zal voor God van meer waarde zijn dan 70 jaar lang bidden, vasten en op bedevaart gaan”. Hiermee gaf hij aan dat zogenaamde vroomheid, valse dogma’s en regels opvolgen geen enkele betekenis voor God heeft als je verder niets goeds doet. Volgens hem zit Hak (God) in de mens zelf. Als de mens goed in zijn hart kijkt of naar Hak (God) zoekt, dan zal de mens Hak (God) in zichzelf kunnen zien.
9
De mens dient slechts zijn hart open te stellen voor het goede in de wereld(en). Als hij in zijn hart kijkt, zal hij uiteindelijk zichzelf vinden. Hace Bektash’i Veli heeft zijn visie gebundeld in het boek ‘Makalaat’, wat voor de Alevieten een zeer belangrijk boek is. Liefde en tolerantie kookt in onze brandende haard Verrukking overvalt de nachtegaal, rozen bloeien in onze tuin Drift en haat verdwijnen met de liefde in onze Meydan De leeuw en gazelle zijn elkanders vriend in onze schoot
10
3. Het Heiligdom van de Veertigers en de Cem van 40 heiligen De overleveringen van het “Heiligdom van de Veertigers” alsmede de Cem van Veertig heiligen, bepaalt de oorsprong van het Alevitische geloof, de gebedsrituelen en de spirituele invalshoeken. Deze overlevering komt binnen de Islam niet voor en steeds vaker proberen de assimilerende krachten deze overlevering buiten alle informatiekanalen te houden. Deze orale vertelling vormt in feite de basis van het Alevitische geloof. Middels het verhaal van het “Heiligdom van de Veertigers” worden al eeuwenlang de basiselmenten van het Alevitisme van mond tot mond overgedragen. In een tijd waarin Alevitische geschriften werden verbrand, verzameld en vernietigd, waren naast de poëzie en gedichten van de 7 troubadours, de overleveringen van het “Heiligdom van de Veertigers” het belangrijkste middel om te voorkomen dat het Alevitische geloof uitgebannen werd. 3.1 De overlevering Toen Mohammed op een morgen naar de hemel wilde opstijgen zag hij plotseling een leeuw die brullend op hem afkwam. De leeuw is in het Alevitisme een symbool van Sahi Merdan Imam Ali. Mohammed wist niet wat hij moest doen, maar hij hoorde een stem die zei: ‘Mohammed, leg je ring in de muil van de leeuw!’ Mohammed deed dit en de leeuw kalmeerde waardoor Mohammed zijn weg naar de hemel kon vervolgen. Daar kwam hij aan bij de “Allerhoogste”. Met hem sprak hij negentigduizend woorden, waarvan zestigduizend bestemd waren voor Sahi Merdan I mam Ali die “het geheim” in zich schuil had (Geheim=Sir). In het Paradijs werd voor Mohammed een maaltijd voorbereid uit melk, honing en appel. Deze drie spijzen bevatten samen duizend en- één deugden. God verbond de melk met de toenadering, de honing met de liefde en de appel met de broederschap/vriendschap. Deze drie zond hij naar de mensen als vruchten van het Paradijs. Toen Mohammed van zijn hemelse reis terugkeerde werd hij aangesproken door aartsengel Gabriel die hem vroeg om het heiligdom van de veertig heiligen te bezoeken. Hij ging langs en zag dat daar binnen enkele mensen waren. Hij klopte aan om toegelaten te worden. Het volgende werd hem gevraagd: ‘Wie ben je? Wat kom je doen?’ Mohammed antwoordde: ‘Ik ben de profeet van de Islam en afgezante van God Almachtige. Laat mij binnen. Ik wil de schone gezichten van de heiligen zien.’ Vanuit het heiligdom kwam evenwel het antwoord: ‘Wij kennen geen profeet die door een Almachtige is aangewezen. Een dergelijke profeet heeft onder ons geen plaats. Ga en wees profeet voor je eigen gemeenschap’. Daarop ging Mohammed weg, maar aartsengel Gabriel gebood hem het nogmaals te proberen. Hij klopte daarom voor de tweede maal aan. Er werd gevraagd: Wie is daar?’ Mohammed antwoordde: ‘Ik ben de profeet. Laat me binnen, ik wil jullie gezegende gezichten zien’. Van binnen klonk het antwoord: ‘Wij kennen geen profeet. Een profeet heeft onder ons geen plaats. Wij hebben geen profeet nodig.’ De profeet wendde zich na deze woorden af, maar aartsengel Gabriel gebood hem opnieuw: ‘Mohammed, keer om. Ga en zeg dat je een gewone dienaar van de armen bent zonder status en dat je net als hun één ziel (Bir Can) bent.’ 11
Opnieuw stond Mohammed voor de deur en klopte. Toen van binnen een stem klonk: ‘Wie ben je?’ Antwoordde hij: ‘Ik ben een onbeduidende dienaar van de armen, een normale ziel die gekomen is om jullie te zien. Mag ik binnenkomen?’ Toen werd de deur geopend en werd gezegd: “Wees gegroet. Iemand die net als ons een normale ziel is, is altijd welkom in onze Cem, je brengt ons zegen”. Hij werd binnengeleid in de kamer waar de veertig heiligen bijeen waren gekomen. Binnen zaten negenendertig personen. Mohammed keek om zich heen en zag dat er tweeëntwintig mannen en zeventien vrouwen waren. De aanwezigen waren bij zijn binnenkomst opgestaan en allen boden hem een plaats aan. Mohammed ging naast Sahi Merdan Imam Ali zitten zonder hem te herkennen. Vele vragen kwamen in hem op. Na een tijdje kon hij zich niet meer inhouden en vroeg: ‘Wie zijn jullie? Hoe heten jullie?’ ‘Wij zijn de veertigers’ luidde het antwoord. ‘Wie van jullie zijn de leiders en wie de ondergeschikten?’ vroeg Mohammed. ‘Wij zijn allen gelijk, de ondergeschikten zijn de leiders en de leiders zijn de ondergeschikten. In onze Cem zijn wij, man en vrouw, alle veertig voor één, één voor veertig.’ Mohammed zei: “Maar er ontbreekt iemand. Wie is dat?’ ‘Dat is Selman-i Farisi, hij is op bedevaart en kan elk moment binnenkomen. Maar waarom vraag je dat? Ook Selman-i Farisi is hier, beschouw hem maar als aanwezig.” Mohammed vroeg de veertig dit te bewijzen. Daarop strekte Sahi Merdan Imam Ali zijn gezegende arm. Eén van de veertig sprak een formule uit en sneed in de arm van Ali, die begon te bloeden. Tegelijkertijd begonnen ook de armen van de anderen te bloeden. Op dat moment gleed er een druppel bloed door het venster en viel in hun midden neer. Dit was het bloed van Selman-i Farisi. Hierop verbond één van de veertig de arm van Sahi Merdan Imam Ali. Dit stopte ook het bloeden van de andere armen. Toen kwam Selman-i Farisi terug van zijn bedevaart, hij had een wijndruif meegebracht. De veertigers vroegen Mohammed deze druif onder hen te verdelen. Mohammed nam de druif en perste deze uit boven een schaal. Uit de schaal dronken de veertigers het druivensap en raakten in vervoering en trance. Ze stonden op en begonnen gezamenlijk in hun Cem de mystieke semah-dans uit te voeren, te m idden van het goddelijk licht. Later vroeg Mohammed wie de gids van hun ‘Weg’ was. Ze zeiden: ‘Onze gids is Sahi Merdan Imam Ali.’ Toen pas bemerkte Mohammed dat Sahi Merdan Imam Ali onder hen was. Samen met de veertigers boog Mohammed eerbiedig voor Sahi Merdan Imam Ali. Op dat moment zag hij ook de ring aan Sahi Merdan Imam Ali’s vinger, die hij tijdens zijn hemelse reis in de muil van de leeuw had gelegd.
12
3.2 Kernboodschap van deze overlevering • De 60 duizend woorden die bestemd waren voor Sahi Merdan Imam Ali en die “het geheim” (Sir) in zich droegen, zijn bedoeld om binnen de “eigen weg” te houden en over te brengen aan de volgelingen van de weg. In deze woorden zit het geheim verborgen om één te worden met Hak (God) (Enel Hak= Ik ben God, God ben ik). • De aarde is onze hemel. De melk, honing en appel die in de hemel aan Mohammed werden gegeven horen op de aarde tot de meest gezonde voedselsoorten. In het Alevitisme staat melk voor toenadering, honing voor de liefde en de appel voor broederschap/vriendschap (de appel is daarom een belangrijk: lokma/offer in Cem’s). Hiermee kan er op de aarde een hemel gecreëerd worden. • Ieder mens is aan elkaar gelijk, zonder onderscheid te maken in status, sekse, taal, kleur en etniciteit. • Nederigheid is belangrijker dan een profeet te zijn. Mohammed is als profeet en afgezant van God niet binnen gelaten en heeft met die status ook niet aan de Cem van de veertig heiligen deelgenomen. Alevitisme is dus niet een geloof dat gebonden is aan, en gecreëerd is door een profeet • Met de veertigers boog Mohammed eerbiedig voor Sahi Merdan Imam Ali. Dit betekent in het Alevitisme dat Sahi Merdan Imam Ali meer status, respect en gezag geniet dan Mohammed. • Gelijke verdeling onder de mensen, gesymboliseerd door het persen van één druif die onder allen verdeeld wordt. • In de Cem (gebedsdiensten) kan “dem/dolu” gedronken worden dat de geperste druif symboliseert. • Mannen en vrouwen beleven samen de Cem en voeren de mystieke dans Semah uit.
13
4. Kalü bela/Varoluş (Het eerste ontstaan) Het Alevitische geloof kent het principe van “Het eerste ontstaan” dat zij Kalü Bela noemen. Volgens het Alevitische geloof zijn de schepper en het geschapene identiek en zijn beiden uit het “niets” ontstaan. Scheppen is niet iets uit het niets “creëren”, maar iets dat het verborgene/gevangene in de openbaarheid laat treden. Volgens het Alevitische geloof zijn alle levende en levenloze creaties, niet het gevolg van een schepping, maar manifestaties van Hak (God) in diverse verschijningsvormen. Hak (God), mens en universum zijn allen uit één en hetzelfde licht ontstaan. Licht is uit het donker (niets) ontstaan. Het eerste ontstaan in het Alevitische geloof is dankzij de heilige troubadour Nesimi (1369 – 1417) in tact gebleven. Hij is destijds vermoord(levend gevild) onder Islamitische heerschappij. Dit omdat hij heeft gezegd “Vahdeti Vucut” wat in strijd was met de Islam, net als zijn geloof in “Het eerste ontstaan”. Nesimi stelde dat het universum gevangen zat in het donker totdat het licht kon ontsnappen en heersen over de donkerheid. Op dat moment begon de tijd. (Kalü bela). Het licht bevatte vuur, water, aarde en lucht. Hierdoor zijn de levenden en de levenlozen ontstaan. Levende wezens hebben de donkerheid en het licht in zich verborgen. Het omhulsel is de donkerheid en de “Can” (ziel) is het licht (=Hak). Donkerheid en licht zijn tegenpolen van elkaar die met elkaar in strijd zijn zoals goed en kwaad. Donkerheid wil voorkomen dat het geheim van licht doordrongen wordt. In het licht zit de “waarheid” verborgen die de mens moet vinden. Als het de mens lukt vindt hij de Hak (God) en daarmee het geheim van het licht (Hakkikatın Sırrı). Dit geheim dient de mens te ontrafelen. Hak (God) heeft de mens twee werelden gegeven, namelijk de materie (omhulsel) en de ziel. De mens is de schepping van donker en licht samen en draagt in feite de schoonheid van beiden in zich. Maar het licht zit in de materie (omhulsel) gevangen en het is dus niet eenvoudig om de “waarheid” die verborgen zit in het licht te ontrafelen. Essentieel is dat er een bewustzijn ontstaat over het belang van het licht. Men moet het mogelijk maken dat het licht zich uit de materie (omhulsel/ donkerheid) losmaakt en weer één wordt met het licht buiten dat materie/omhulsel (donkerheid) is. Want licht wil zich verspreiden en kruisbestuivingen met andere vormen aangaan. Maar het is een complexe zaak om het licht uit de materie te laten ontsnappen. Het laten ontsnappen van de ziel (licht) is namelijk ook het einde van de donkerheid en dus van de materie/omhulsel. Als het licht ontsnapt start er weer een nieuwe tijd. Dit wordt in het Alevitisme “Devri Daim” genoemd. Alevieten zeggen niet dat iemand is doodgegaan of overleden, maar dat hij terug is gegaan naar ’Hak” (Turks: HAK’a yürüdü). Als een individu naar Hak teruggaat, wordt gesteld dat er een nieuwe tijd is begonnen en het licht (ziel) weer in verschillende vormen terugkomt, zogenaamd 1001 vormen (Turks: Bin bir dona burundu). Het opbergen van een lichaam van een overledene wordt “Sırlama” (Vergeheimen) genoemd. 14
4.1 De Alevitische weg (Alevi Yol’u) “Güruhu Naci” Na het eerste ontstaan is de Alevitische weg (Alevi Yol’u) geboren. De heilige troubadour Virani (leefde in de 15e eeuw) heeft er met zijn geschriften en poëzie voor gezorgd dat tot op heden een deel van het Alevitische geloof over “het eerste ontstaan” en het ontstaan van de Alevitische Weg hieruit (Alevi Yol’lu) niet verloren is gegaan. Hij schetst hoe het universum is ontstaan, wat de positie van de mens hierin is en hoe de mens door de te volgen weg “bevrijd” kan worden. In die tijd werden veel geschriften van Virani (net als Nesimi) door de heersende Ottomaans-Islamitische heersers verzameld en vernietigd. Zo zijn er onder hun naam gewijzigde scheppingsversies verspreid over “Het eerste ontstaan” van het Alevitische geloof. Virani heeft ervoor gezorgd dat het ontstaan van de Alevitische weg (geloof) uit het eerste ontstaan tot op heden niet verloren is gegaan. Hij zegt: ‘Ik heb de mens geschapen uit water, aarde, lucht en vuur. Met vier elementen heb ik een geheel gemaakt.’ Dit geheel is het totaal van de ziel van water/aarde, de ziel van dieren, de ziel van planten en de ziel van de mens (ziel is het licht). Hij stelt: ‘Uit het donker is het licht geboren. Dit is de eerste Adam (Adam=ontstaan). Uit het licht is het water geboren. Dit is de tweede Adam. Uit het water zijn de dieren en planten geboren. Dit is de derde Adam. Uit de dieren en planten zijn de mensen geboren, dit is de vierde Adam. De mens kan twee keer geboren worden, één keer via een moeder (biologisch) en een tweede keer via “De weg van een Gids” (“Pir Yolunda”) om een volmaakt mens te worden ( Insani-Kamil). Deze tweede geboorte is de vijfde Adam.’ Dit behoeft wellicht een korte toelichting. In het Alevitisme vertegenwoordigt de persoon Adam de “Zahiri” kant van het Alevitisme. In de “Batini” kant van het geloof betekent dit het “ontstaan”. Batini stelt de vraag: ‘Wanneer heeft dan het eerste “ontstaan” plaatsgevonden?’ Het antwoord is, volgens het Alevitische geloof, het eerste licht uit het donker. Als er puur vanuit de Zahiri kant naar de persoon “Adam” gekeken wordt, zal het Alevitisch geloof onvoldoende begrepen worden. Het is dus belangrijk om de “Batini” kant van het geloof goed te kennen en te doorgronden. De vijfde geboorte (vijfde Adam=ontstaan) betekent in feite het geheim van de eenheid mens-universum-natuur en Hak (God) doorgronden. Dit wordt door hem de weg van “Güruhu Naci” genoemd. Het doel van de Alevitische weg (geloof) is het bereiken van het stadium van de volmaakte mens, dit houdt in dat een mens de door hem genoemde elementen als één geheel gaat zien. In het Alevitisme kan men dit stadium bereiken via de 4 poorten en 40 treden.
15
Virani heeft een groot deel van “Het ontstaan” (het scheppingsverhaal) ingepast in 4 poorten. Elk van de 4 poorten draagt elementen van de natuur in zich. Op deze wijze heeft hij ervoor gezorgd dat dit in de toekomst niet verloren zal gaan.
• De ziel van water is verborgen in de 1e poort Seriat. Het element van deze poort is water; • De ziel van dieren is verborgen in de 2e poort Tarikat. Het element van deze poort is vuur; • De ziel van de levensloze vormen is verborgen in de 3e poort Marifet. Het element van deze poort is de lucht; • De ziel van de mens is verborgen in de 4e poort Hakikat. Het element is aarde; • De 5e ziel is verscholen en dat is Güruhu Naci (volmaakt mens worden en de geheimen van Hak ontrafelen om één te worden met Hak).
De elementen die Virani toedeelt komen niet helemaal overeen met de elementen die thans aan de vier poorten worden toegedeeld (zie 5).
16
5. De 4 poorten en 40 treden Het vier poorten en veertig treden-principe (Turks: 4 Kapı 40 Makam) wordt vaak beschreven als de belangrijkste zuil van het Alevitisme. Men kan stellen dat de vier poorten en veertig treden te vergelijken zijn met het onderwijssysteem vanaf de kleuterschool tot aan de universiteit. Het zijn leerpunten en stadia die een individu moet doorlopen om het niveau van Insan-i Kamil (volmaakt mens) te bereiken en om het denkbeeldige gordijn tussen het waarneembare en het onwaarneembare, tussen de mens en Hak (God) op te heffen en daarmee als individu één te worden met Hak (God). 5.1 Eerste Poort: Seriat / Element is lucht Vaak wordt hierbij gedacht aan de Sharia van de Islam. In het Alevitisme heeft deze poort geen enkel raakvlak met de Islam. Seriat komt van het woord “Şer” wat betekent “Het begin/start” en wordt ook wel “Hukuk kapisi” (Poort van “Het Recht‘) genoemd. Deze poort behoort tot de “Zahiri” kant van het Alevitische geloof. Het is het eerste begin van de weg om een volmaakt mens te worden. Het gaat om het kennen, begrijpen en omgaan met de wereldse verplichtingen.
1. Leren lezen en schrijven, voor de Mursid (wegwijzer/gids, ook Dede genoemd) beloven dat je je aan alle regels zult houden. 2. Je goede verstand gebruiken om via de weg van het “goede” (gönül) jezelf te kennen en op deze wijze proberen Hak (God) in jouw wezen te vinden. 3. Niet vanuit een “vormgedachte” (zahiri), maar vanuit een “innerlijke gedachte” (batini) bidden. 4. Je gedachten en hart reinigen van vijandige daden en verboden zaken. 5. Gelofte afleggen(de weg van Alevieten intreden)en je behoeden voor kwade gedachten en daden. 6. Geen schade toebrengen aan levende wezens en de natuur. 7. Kennis hebben van alle normen en waarden van de weg. 8. Zachtaardig tegen mensen zijn en hen met liefde bejegenen. 9. Het lichamelijke en geestelijke element van jezelf schoonhouden en zorg dragen voor een schone omgeving. 10. In jezelf toenadering zoeken tot Hak (God).
5.2 Tweede poort: Tarikat / Element is vuur Tarikat betekent in het Alevitisme “Yol” (het pad/de weg). Deze poort behoort tot de “Zahiri” kant van het Alevitische geloof. Onder begeleiding van een “Pir/Mursid” (onderwijzende Dede) leer je op gestructureerde en systematische wijze de “Alevitische Yol” (Alevitische geloof). De kern hiervan is om de gevoelens, houding en intuïtie van een mens te kennen en te begrijpen(het innerlijke pad).
17
1. Aan een Dede (gids/wegwijzer) verbonden zijn, intomen c.q. beheersen van je verlangens. 2. Het onderwijs volgen dat je gedachten en gedrag verder ontwikkelt. 3. Opheffen van het verschil tussen de seksen, beseffen dat man en vrouw één Can (één en dezelfde zijn) en gelijk zijn. 4. De weg van “goedheid” bewandelen (bijv. behulp- en zorgzaam zijn), nuttig zijn voor de mensheid. 5. Daden verrichten die de mensheid dienen en deze zien als de weg die ook leidt tot het vinden van Hak in jezelf. 6. De mens en natuur die de weerspiegeling van Hak (God) zijn, behoeden voor zaken die hen schade kunnen aanrichten. 7. Geloven in de goedheid van de mens, door in jezelf naar het vertrouwen te zoeken dat alles goed komt en nooit je geloof hierin verliezen. 8. Zoeken naar kennis/wetenschap, leren van de ervaringen van anderen en uit alles lering trekken. 9. De heilige personen binnen het Alevitisme met liefde bejegenen en hun boodschap over Hak (God) proberen te doorgronden. 10. Zich innerlijk arm voelen en geen hoge dunk van zichzelf hebben.
5.3 Derde poort: Marifet / Element is water Deze poort behoort tot de “Batini” kant van het Alevitische geloof. Kernpunten zijn het kennen en begrijpen van de ratio, het verstand, de motoriek van een mens, alsmede kennis en wijsheid(wetenschap). Binnen deze poort begint de eerste vorming en ontwikkeling om de spirituele diepgang (kern van het Alevitisme) te leren kennen en begrijpen. Het gaat om diepgaande vraagstukken als: Wat zou het kunnen zijn? Zou het dit of dat kunnen zijn? Is dat wat ik zie/waarneem misleidend of niet? Is dat wat ik hoor daadwerkelijk wat er ook gezegd wordt?
18
1. Je verlangens beheersen, dus je handen, tong en lendenen beheersen; geen slechte daden verrichten. 2. Afstand houden van egoïsme en geen haat en wrok koesteren. 3. Leefregels aanhouden als het gaat om wereldse zaken die genot geven. 4. Je beheersen ten opzichte van boosaardige zaken en je volwassen opstellen. 5. Vermijden van ongeschikte handelingen en gedragingen. 6. Het delen van kennis met de gemeenschap zien als gebed. 7. Geloven in de verhevenheid van wetenschap; met het goede verstand het universum omarmen. 8. Nederig zijn, om te kunnen luisteren en je te kunnen overgeven aan Hak (God). 9. Jezelf kennen: de mens, die een klein universum is, kennen. Zien dat een groot universum bestaat. In het verlengde hiervan beseffen dat alle geheimen van God in de mens verborgen zijn. 10. Het niveau van “volle ontwikkeling” bereiken en voelen dat de goddelijke waarheid in wezen één is met jezelf.
5.4 Vierde poort: Hakikât/ Element is aarde Deze poort behoort tot de “Batini” kant van het Alevitische geloof. Kernpunten zijn om de geestelijke verrijking te ervaren en te beleven. Het ervaren of zich vereenzelvigen met de werkelijkheid. De mens vindt het Hak in zich en wordt één met Hak zodat hij een volmaakt mens kan worden.
1. De aarde onder ieders voeten worden en de tevredenheid van Hak in jezelf ervaren. 2. Geen onderscheid maken op het gebied van religie, taal, etniciteit, levensbeschouwing en sekse, alle mensen als gelijke zien. 3. Binnen je vermogen diensten verlenen aan de mensheid; een zendende/ gevende persoon zijn. 4. Je ogen sluiten voor de schaamte van anderen; “verbergend” zijn. 5. Alle wezens zien als deel van de ‘Eenheid van het Zijn’ (Vahdet-i Vücut, Varligin Birligi). In het verlengde hiervan liefde tonen aan de levenden en niet-levenden; het verlenen van diensten zien als gebed. 6. De drie eenheden van het zijn: Hak (God), mens en universum, wat in de geloofsleer van de werkelijkheid van het zijn (Vahdet-i Mevcut, Varligin Mevcudu) wordt genoemd als één, kunnen zien als Hak (God). 7. De betekenis kennen, het geheim leren: De innerlijke kennis (batin bilgisi) gebruiken om de waarheid (Hakikat) te bereiken. Van je verlangens loskomen om Hak (God) in je wezen te vinden. Afstand houden van degenen die het geheim van de waarheid niet hebben doorgrond. Het geheim verborgen houden. 8. Met Hak (God) één worden. 9. De schoonheid van de waarheid overbrengen aan volgende generaties en aan andere volken. 10. In elk hart - dat gezien wordt als “huis van Hak (God)”- luisteren naar en overleggen met Hak (God); met de goddelijke geheimen en waarheden het goddelijke universum bezichtigen.
19
6. De Cem (Gebedsdienst) Een Cem (ook wel Âyin-î Cem of Ayin-I-Jem) is een Alevitische religieuze bijeenkomst. De Cem richt zich op de eenheid en liefde tussen mensen. Mystieke dansen als de Semah spelen ook een rol. In de ‘Cem’ (de gebedsdienst van de Alevieten) zitten mannen, vrouwen en kinderen gezamenlijk in een open cirkel. In de open cirkel wordt tot elkaar gebeden. Het gebed is dus in feite op de mens gericht. Alevieten geloven dat Hak (God) in de mens zit en één is met de mens. Dat is fundamenteel anders geregeld dan in de Islam waar mannen en vrouwen gescheiden van elkaar bidden en het gebed op Mekka gericht is. De oorsprong van Cem is niet afkomstig van de Islam of andere religies. Deze is afkomstig van de “Kirklar Dergahi” (het heiligdom van de veertigers) van de “Kirklar Cemi” (de Cem van 40 heiligen). De veertig heiligen hebben met elkaar als één ziel“ (Bir Can) Cem gehouden en de mystieke dans Semah uitgevoerd. Als een Aleviet de Cem bijwoont betekent dat in feite dat hij/zij vanuit de Zahiri (huidige zichtbare wereld) in de Batini (spirituele wereld) toetreed. De Cem is naast de beoefening van bestaande rituelen vooral bedoeld om de Batini kant van het Alevitische geloof (die voor de buitenwereld geheim werd gehouden) te belijden, beoefenen en doorgronden(spirituele diepgang verkrijgen). Alevieten houden de Cem ceremonie onder begeleiding van de ‘Dede’ (geestelijk leider) met het levensbeschouwelijke principe ‘geloof’ heeft geen ‘richting en vorm’. Het standpunt van de Alevieten is om hun geloof niet in het openbaar te uiten en hun geloof niet aan anderen tentoon te stellen. De Cem kan alleen beginnen als alle aanwezigen bevestigen dat niemand van hen ruzie met de ander heeft en/of er geen wederzijdse problemen zijn. Criminelen worden in principe niet toegelaten. De Dede geeft tijdens de Cem mensen die ruzie hebben de kans om het weer met elkaar goed te maken. Immers, tijdens deze ceremonie moet er eenheid en reinheid (uiterlijk en innerlijk) heersen. De geestelijke voorman de Dede, kan overigens ook een geestelijke voorvrouw zijn. De Cem is dus niet alleen een religieuze bijeenkomst en houdt zich niet alleen met religieuze rituelen bezig. De Cem is ook een sociale bijeenkomst met duidelijke sociale dimensies. De onderlinge solidariteit speelt een centrale rol. Als er “lokma” (gezegend voedsel) wordt opgediend, dient iedereen evenveel te krijgen. Niemand mag eraan komen tot iedereen het geserveerd heeft gekregen en iedereen heeft aangegeven tevreden te zijn met zijn lokma- deel. In het geval dat één of meerderen geen lokma hebben, wordt het herverdeeld zodat deze alsnog hun aandeel krijgen. In de Cem kunnen twee families met elkaar ‘peetfamiliaire broederschap” aangaan (müsahiplik). Dit is een religieus voorschrift aan een Aleviet.
20
Het is in de Cem een geregelde verplichting voor de aanwezigen om zich tijdens de Cem met elkaar te verzoenen in het geval van onderlinge conflicten. De gemeenschap kan bepalen tot het opleggen van een (sociale) straf aan een individu vanwege een onacceptabele daad/houding. Als je als Aleviet je medemens, in welke vorm dan ook, benadeelt dan kun je door middel van een ‘’gemeenschapsrechtbank’ in de Cem veroordeeld worden tot een bepaalde verplichting of een sociale straf. In de Cem dient men zich van zijn/haar goede kant te laten zien aangezien verzoening een verplicht is. Indien een partij zich niet verzoent, moet hij/zij de Cem verlaten. Tijdens de Cem heeft het ‘licht’ een belangrijke plaats. Er wordt met een gebed (Gülbang) één, drie of twaalf kaarsen aangestoken (Turks: Delil/ Çerağ uyandırma) waardoor tijdens de Cem, Ali als manifestatie van het ‘goddelijke licht’ (Hakkin isigi) aanwezig is. De aanwezigen bij de Cem vormen door dit goddelijke licht niet zomaar een ge meenschap, maar een geheiligde gemeenschap. Aan het eind van de Cem worden de kaarsen gedoofd met een gebed (Turks: Delil/Cerağı sır etmek). Het voornaamste doel van de Cem is de mensen op te leiden en op te voeden volgens het Alevitisme. Er zijn in principe drie categorieën Cem’s: 1. De onderwijs-Cem (görgü Cemi). 2.De herdenking-Cem (anma Cemi). 3.De Cem met betrekking tot meningsuiting, vergadering en het stellen van vragen (sohbet Cemi). Arm, rijk, sterk en zwak worden een eenheid tijdens de Cem. Tijdens de Cem wordt er door middel van muziek (Deyisler, Mersiyeler), mystieke dansen (Semah) en Gülbang’s gebeden. De Dede’s proberen naast de religieuze rituelen ook een sociaal-maatschappelijke boodschap over te brengen aan de mensen. Vragen van bezoekers worden beantwoord en er is gelegenheid om kritiek te leveren. Zo mag men ook kritiek hebben op de Dede. Als dit gebeurt, dient de Dede van zijn plaats af te komen en zich te begeven onder de aanwezigen, de kritiek aan te horen en indien nodig deze te beslechten. Als men tegenover de Dede staat neemt men een bepaalde houding aan. Deze positie wordt de ‘Dara Durmak’ of ‘Peymanceye Durmak’ genoemd. Het ziet er als volgt uit: Iedereen staat naast elkaar met twee handen op hun borst of de rechterhand op de borst en de linkerhand los hangend naast het lichaam. De rechtervoet wordt op de grote teen van de linkervoet geplaatst en het lichaam is licht naar voren gebogen.
21
Tijdens de ‘Cem’ zijn er taken die vervuld moeten worden. Eén van deze taken is die van de ‘bewaker’ die ervoor moet waken dat mensen hun gebed veilig kunnen uitoefenen. Deze traditie stamt uit de tijd dat de Alevieten vervolgd en bespioneerd werden. Deze functie is in het leven geroepen om toe te zien of religieuze ordediensten en het Ottomaanse leger niet opeens binnen kwamen stormen en om de gebedsgangers tijdig te waarschuwen, zodat men kon vluchten. Om de Cem georganiseerd te laten verlopen zijn er in totaal 12 taken die symbool staan voor 12 heiligen (dus niet de 12 Imams) die verdeeld worden onder de personen die de Cem bijwonen:
1. Dede: belast met het leiden van de Cem. 2. Rehber:helpt degenen die tot de Cem toetreden. 3. Gözcü: houdt toezicht op het gebeuren tijdens de Cem. 4. Ceragcı: belast met de verlichting van de ruimte waar de Cem gehouden wordt. 5. Z akır: belast met het voordragen van gedichten en het zingen van Alevitische liederen (meestal zijn het drie personen). 6. Ferras: bespeelt de Saz (Turkse gitaar) of Car en hij/zij helpt zo nodig de Rehber. 7. Sakka of Ibriktar: deelt het water uit aan degenen die dorstig zijn. 8. Sofracı of Lokmacı: belast met de offergaven en het gezegende voedsel. 9. P ervane of Semahcı: degenen die tijdens de Cem, Semah (de rituele dans) uitvoeren. 10. Peyik: belast met de uitnodiging van de Alevieten voor de Cem. 11. Iznikci: belast met de schoonmaak van de ruimte waar de Cem plaatsvindt. 12. Bekci: belast met de handhaving van de veiligheid van personen die tijdens de Cem aanwezig zijn.
22
7. Offer ritueel en lokma in het Alevitisme Het offer als ritueel kent een oorsprong die teruggaat tot de oudheid. Het is een traditie in veel geloven. Een offer kent een religieuze en sociale betekenis. Een gebracht offer wordt met anderen genuttigd of onder de mensen uitgedeeld. Over het ontstaan van het offer zijn verschillende mythes. Zo is er het verhaal uit de tijd van Adam: zijn zoon Kain was landbouwer en kreeg ruzie met zijn broer Abel die schaapherder was. Er ontstond een discussie tussen de twee broers en om te bepalen wie gelijk had, beiden brachten namelijk verschillende offers aan God. God nam Abels dieroffer wel aan, maar het offer van Kaïn, een deel van de oogst van het land, niet. Hiermee gaf God Abel gelijk en aanvaardde zijn ram als offer. Kain was het hiermee oneens en vermoordde zijn broer Abel, waardoor Kain in de ogen van God een afvallige werd. Een ander verhaal gaat over Abraham. Hij kreeg in een droom de openbaring van God dat hij zijn liefde en trouw aan hem moest bewijzen door datgene op te offeren wat hem het meest dierbaar op aarde was: zijn zoon Ismaël. Toen hij zijn zoon wilde offeren nam God de functie van het mes weg en er kwam een ram (mannelijke schaap) vanuit de hemel, die de plaats van Ismaël innam en werd geofferd. Het doel van een offer brengen kan dus zijn: bedanken, goede gezondheid wensen, reiniging, om hulp verzoeken, vergiffenis vragen. De boodschap bij het offeren is ook dat in de naam van een religie of God geen mensen vermoord mogen worden(het ingrijpen van God bij het offeren van Abrahams zoon is hier een voorbeeld van). Het Alevitische geloof accepteert niet dat een dier door marteling en kwelling om het leven wordt gebracht of geofferd. In het Alevitisme is de betekenis van een offer dezelfde als een “lokma”. Een lokma kan alles zijn wat tot voeding gerekend wordt. Lokma moet met anderen gedeeld worden. Bij een offer of lokma gaat het niet om de vorm/ritueel maar om het voornemen en de bedoeling ervan. Lokma hoeft niet op een bepaalde datum of tijdstip uitgevoerd te worden. Een Aleviet kan op elk moment dat hij/zij wil lokma uitdelen. Vandaag de dag is het niet per se nodig om een levend dier te offeren. Ook het vlees dat je kunt kopen kan als offer/lokma dienen. Het gaat om het voornemen en de bedoeling (zgn. “Niyet”). In het Alevitisme kan een offer niet gebracht worden als er hiervoor niet vooraf “Rizalik” (instemming) is verkregen van alle eerstegraads familieleden. Op het moment dat één van de familieleden dit niet heeft verleend, is het offer niet geldig en kan het niet gebracht worden. Het Alevitisme kent eigen offerrituelen. Zo dient er door de Dede eerst een “Gülbang” (Alevitische gebed) uitgesproken te worden bij het brengen van een offer of lokma. Bij een offer mag het bloed niet zomaar ergens naar toe vloeien, maar er moet hiervoor in de aarde een kuil worden gegraven. Wat van het offer overblijft mag niet zomaar weggegooid worden, het dient begraven te worden in de aarde.
23
In het Alevitisme worden lokma’s ook als offer gezien en worden dan ook als zijnde een offer geaccepteerd. Alles wat een individu binnen zijn mogelijkheid als offer of lokma inbrengt is dus mogelijk. De meest aanvaarde offers in het Alevitische geloof zijn de uitgebrachte offers zonder bloed te vergieten. Een Appel in tweeën delen en uitdelen aan de omgeving is het belangrijkste offer en lokma in het Alevitisme (zie3.2). Maar ook hulp bieden of financiële steun verlenen aan hulpbehoevenden is een offer. In het Alevitische geloof bestaat er geen “offer namaz” (Kurban namazi”), iets dat in de Islam wel bestaat. Ook is er geen offerfeest. In geen enkel gedicht of lied van onze 7 heilige troubadours wordt er gesproken van een offerfeest. Dit is begrijpelijk omdat het Alevitische geloof in principe tegen het ontnemen van leven is, ook al is het offer een dier. Het ontnemen van het leven van een dier kan volgens het Alevitisme daarom geen feestelijke gebeurtenis zijn. Door de invloed van de Islam, die de offerperiode uitbundig en feestelijk viert, zijn er echter ook veel Alevieten onder invloed van deze cultuur geraakt.
8. Dede (De geestelijke) Zoals er imams, pastoors, rabbijnen en dominees zijn, kent de Alevitische gemeenschap de Dede. De Dede is de sociale en geestelijke voorman van de Alevieten. Hoewel er niet veel van zijn, kunnen Dede’s ook vrouwen zijn. Deze worden dan aangeduid met Ana (Moeder). De Dede leidt de Cem en andere rituelen en ceremonieën. De kennis van de Dede wordt van generatie op generatie overgedragen en gaat over van vader op zoon. Aangezien er geen opleidingsinstituten waren en veel zaken geheim gehouden moesten worden, konden Dede’s alleen hun eigen kinderen opleiden en de nodige kennis bijbrengen over het leiden van de rituele ceremonieën van de Alevieten. Daardoor konden alleen mensen wier vader als Dede aangewezen was, Dede worden. Tegenwoordig is er dankzij de Alevitische organisaties veel meer aandacht voor de opleiding van Dede’s. De Turkse staat probeert hier een stokje voor te steken door zelf ‘valse en kunstmatige Dede’s’ uit te zenden in Turkije, maar ook naar Europa. Deze krijgen vervolgens de taak mee om de Alevieten onderdeel te maken van en te binden aan de Islam.
24
9. Semah (Mystieke dans) De Semah is een belangrijk ritueel binnen het Alevitische geloof. Het wordt door mannen en vrouwen gezamenlijk uitgevoerd. De Semah wordt alleen tijdens de Cem en andere belangrijke bijeenkomsten gedanst. Er zijn 9 verschillende Semah’s. De enige Semah die overal op dezelfde manier uitgevoerd wordt, is de ‘Kirklar Semahi’ (de veertigers Semah). De Semah is eigenlijk niet te vergelijken met een dans, omdat de Semah een louter mystiek-spirituele betekenis heeft. In de Cem zit iedereen gezamenlijk in een open cirkel. In de Semah draai je in deze grote cirkel met elkaar rond en raak je in trance. Door speciale armgebaren, op een bijzondere manier te lopen en in een cirkel te draaien zonder de rug naar de Dede te keren, worden de bewegingen van hemellichamen nagebootst. Je wordt één met de ‘cirkel’, iets dat de eenheid van de natuur en de mens symboliseert. Het naar boven bewegen van de armen symboliseert de opstijging en de eenheid met het universum. Het kijken in je eigen handpalm symboliseert je eigen spiegelbeeld dat de manifestatie van Hak (God) is. De Semah symboliseert in feite dat alles in het universum met elkaar verbonden is en met elkaar en rond elkaar draait, waarbij de mens die één is met Hak (God) het centrum van alles is.
10. Terugkeren naar Hak (Hakk’a yürümek) In het Alevitisme wordt de dood aangeduid als “Hakka yürümek”(terugkeren naar Hak). Alles heeft een ziel en keert terug naar Hak om daarna weer terug te keren(devriye inancı). Het licht verlaat de materie en keert terug naar Hak om in verschillende materie/ vormen terug te keren. Als een individu naar Hak teruggaat, wordt gesteld dat er een nieuwe tijd begint en het licht (ziel) weer in verschillende vormen terug komt, de zogenaamde 1001 vormen (Turks: Bin bir dona burundu). Het opbergen van een lichaam van een overledene wordt “Sırlama” (vergeheimen) genoemd. Het Alevitisme kent geen hemel en hel die gebaseerd zijn op straf en beloning na het aardse leven. Het doel is om in het leven een hemel te scheppen door één te worden met Hak en daarmee een volmaakt mens te worden. Dit is de vicieuze cirkel waar een mens zich tijdens en na het leven in bevind. Binnen het Alevitisme zijn over dit thema honderden gedichten en liederen geschreven. Een voorbeeld is het gedicht van Yunus Emre; “Hemel, hemel die zij zeggen – een paar paleizen en een aantal maagden – geef aan degene die hierom vragen - voor mij ben jij (Hak) de belangrijkste”. Pir Sultan zegt in één van zijn gedichten: “Het ultieme doel van iedereen, is de hemel op de aarde”
25
11. De bezinningsperiode (vasten) De gebeurtenis Kerbela (zie 16) waar Sah Hoessein en veel van zijn metgezellen op 10 oktober 680 om het leven kwamen, heeft grote indruk gemaakt op de Alevieten. Deze gebeurtenis wordt daarom jaarlijks herdacht in een bezinningsperiode van 12 dagen, die ook wel de rouwperiode en/of vastenperiode wordt genoemd. In deze periode kan een individu dus ook vasten. In essentie is het doel dat de Alevieten met vasten nastreven anders dan dat in de Islam. Alevieten vasten niet voor God of omdat het een religieuze verplichting is. In het Alevitische geloof bestaat geen verplichting om te vasten. Het is een puur persoonlijke keuze die op geen enkele manier door anderen mag worden beïnvloed dan wel opgelegd. Als een individu zelf heeft gekozen om te vasten dan is het niet de bedoeling dat er ’s avonds uitbundig wordt gegeten. Soberheid dient in acht genomen te worden. Het vasten begint om 24.00 uur en eindigt bij zonsondergang. Gedurende de vastenperiode wordt geen zuiver water gedronken(thee, limonade e.d. wel), omdat Sah Imam Hoessein ook zonder zuiver water heeft gezeten. Er mag geen mes gebruikt worden, omdat imam Hoessein werd onthoofd. Om dezelfde reden is het in het Alevitische geloof niet toegestaan om religieuze symbolen van metaal te dragen, op te hangen of daarmee te pronken. Deze symbolen mogen wel in huizen, verenigingen en Cem-huizen opgehangen worden, maar alleen als ze van hout gemaakt zijn. Deze bezinningsperiode wordt ook wel ‘matem’ (Matem tutuyoruz) genoemd, wat betekent: ‘Wij zijn in rouw om een droevige gebeurtenis’. Een individu kan dus ook zonder te vasten aan ‘matem’ doen (in de rouw zijn). Nesimi (één van de heilige troubadours) heeft gezegd: “Wij vasten maar het lijkt geenszins op die van de Ramadan”. Daarom vasten Alevieten niet in de Ramadanmaand. Alevieten gaan kortom 12 dagen in bezinning om de houding van Sah Imam Hoessein en de symboliek rond zijn persoon te kunnen begrijpen. Het doel is dat de Alevieten de boodschappen van Nesimi, Pir Sultan Abdal, Hallaci Mansur leren kennen en begrijpen. Pir Sultan heeft gezegd: “Er kunnen in ons midden mensen komen/die echt gaan voor hun “weg”/die de liefde en de waarheid kennen over de Hakikat’ (Hakikat= de goddelijke waarheid kennen). Gedurende de rouwperiode komen de Alevieten bij elkaar om gezamenlijk te lezen, de baglama (snaarinstrument) te bespelen en gedichten (deyisler en/of ‘mersiye’ geheten) voor te dragen. Ook worden er panels/discussiebijeenkomsten gehouden om de gemeenschap te infomeren over belangrijke gebeurtenissen in het Alevitisme, zodat lering wordt getrokken uit het hedendaagse leven. De maand Muharrem verschuift jaarlijks in vergelijking met de christelijke jaartelling (omdat islamitische maanden maanmaanden zijn). De bezinningsperiode van de Alevieten schuift daarom mee en start telkens 20 dagen na de offerperiode. De periode begint in de nacht van de 20ste op 21ste dag na de offerperiode om 24.00 uur.
26
11.1 Asure De bezinningsperiode c.q. rouwperiode wordt beëindigd op de dag “Asure” met gebak of een maaltijd die ook Asure wordt genoemd. Personen die vasten beëindigen dit op de 13e dag om 12.00 uur met deze Asure. De Asure is een zoetige soep, die gezamenlijk wordt genuttigd en verdeeld wordt onder buren en andere mensen. Asure is vegetarische soep die (doorgaans) 12 soorten producten bevat, als graan, noten en fruit. Het drinken/eten van de Asure is een gewoonte die zijn oorsprong heeft in 3000 v. Chr. Deze traditie heeft dus niet een directe band met de gebeurtenis van Kerbela. Het enige raakvlak is dat de dag dat Sah Imam Hoessein vermoord werd ook de dag is waarop traditioneel Asure wordt gedronken. Deze dag wordt niet als een feestdag gezien, anders dan het Suikerfeest waarmee in de Islam het vasten van de Ramadan wordt beëindigd. Asure staat voor de blijdschap dat de zoon van Sah Imam Hoessein, Imam Zeynel Abidin, de slag bij Kerbela overleefde. Dit staat symbool voor de wedergeboorte en/of een nieuwe periode in het leven van een Aleviet. De dood van Sah Imam Hoessein is niet het einde, maar het begin van een geestelijke en spirituele ontwaking. Het licht van Sah Imam Hoessein is aan de donkerheid ontsnapt en één geworden met Hak en daarmee aan een nieuwe tijd begonnen.
12. Musaiplik (peetfamiliaire broederschap) Het Alevitisme kent het voorschrift dat twee families met elkaar een “peetfamiliaire broederschap” aangaan (müsaphilik). Een peetfamilie heeft namelijk als functie de ander bij te staan (solidariteit). Je kunt hierbij denken aan het hulp bieden aan mensen in economisch slechte tijden of het verlenen van mantelzorg. Ook heeft men de plicht ervoor te zorgen dat de ander niet op het slechte pad raakt. Het aangaan van een peetfamiliaire broederschap gebeurt in een daarvoor georganiseerde Cem en op vrijwillige basis, maar eenmaal aangegaan is het “peetfamiliaire broederschap” niet vrijblijvend.
13. De beschermheilige Hızır Onder het Alevitisme valt ook het geloof in de beschermheilige Hızır (ook aangeduid als: Xızır, gızır, hıdır, ghıdır, khidr, khidir). Hizir is een vroegere profeet/mysticus die Hak in zichzelf heeft gevonden en één werd met Hak. Alevieten geloven dat Hizir mensen beschermt tegen een concreet gevaar of behoedt voor onraad. In moeilijke tijden roepen Alevieten Hizir ten hulp. Hij wordt vaak afgebeeld als een oude wijze man (een wit geklede derwisj) met een lange witte baard. Ter wille van en als eerbetoon aan deze beschermheilige ‘Hizir’ houden veel Alevieten een driedaagse vastenperiode in februari.
27
14. De positie van de vrouw binnen het Alevitisme In het Alevitisme zijn man en vrouw beiden een ‘Can’, wat ‘leven’ betekent. Ze zijn dus één. Alle levende wezens worden door Alevieten ‘Can’ genoemd. Voor Alevieten is een vrouw niet meer of minder dan een man. Ze hebben dezelfde rechten en plichten. In gebedsdiensten nemen mannen en vrouwen samen deel aan de ceremoniën en zitten samen in één ruimte. Man of vrouw-zijn, is niet van belang in de taal der liefde Alles wat Hak geschapen heeft, is op zijn plaats Voor ons is er geen onderscheid tussen man en vrouw De onvolmaaktheid en tekortkoming is in jouw zienswijze
15. De Alevitische poëzie en liederen De Cem, de Semah en de algehele levenswijze weerspiegelen het specifieke geloof, de cultuur en de filosofie van de Alevieten. Binnen het Alevitische geloof hebben de Alevitische poëzie en liederen (in het bijzonder die van de 7 troubadours) een speciale plaats. Door de eeuwen heen zijn er veel Alevitische dichters en zangers geweest, die de Alevitische denkwijze verkondigden. Eén van de grootste onder hen was Pir Sultan Abdal, die in de zeventiende eeuw leefde. Hij was een grote vrijheidsstrijder en kwam in opstand tegen onrecht en bedrog. Hij predikte vrede en liefde. Zijn gedichten worden nog steeds veel gelezen door de Alevieten. Een ander belangrijk persoon voor de Alevieten is de volksdichter, Dervish (heilige) Yunus Emre, die in de dertiende eeuw leefde. Ook zijn gedichten en filosofie zijn nog altijd zeer belangrijk voor de Alevieten. Emre heeft ongeveer 35 jaar lang les gehad van Alevitische leiders, filosofen en dichters. Het jaar 1991 werd door UNESCO uitgeroepen als het jaar van Yunus Emre en staat in het teken van liefde en vrede. Tegenwoordig zijn er bekende en belangrijke Alevitische zangers en dichters, waar veel naar geluisterd wordt en die veel gelezen worden.
28
16. De Kerbela gebeurtenis Na de dood van de profeet Mohammed in 632 ontstond een machtsconflict over wie zijn opvolger zou zijn en daarmee de leider van het Islamitische geloof. Uiteindelijk werd er na onderhandelingen een compromis bereikt en besloten dat zijn opvolger, en daarmee de leider van de Islam, achtereenvolgens Ebubekir, Ömer, Osman en Ali zou zijn. Dit zijn de zogenaamde 4 kaliefen. Na de moord op de 3e kalief Osman werd officieel Ali de kalief, maar de aanhangers van Osman die aangestuurd werden door Muawiyah erkenden het kalifaat van Ali niet totdat Osmans moordenaar werd gevonden. Dit is de eerste splitsing van de Islamitische staat, in twee groeperingen namelijk een groep die Ali als kalifaat erkent en de groep die aangestuurd wordt door Muawiyah en dit niet erkent. Er wordt voor het eerst een burgeroorlog gevoerd binnen de Islamitische staat, wat ook meteen het eerste sektarische/ stroming conflict binnen de islam is. In 661 wordt Ali tijdens zijn gebed in een moskee vermoord door Abdurrahman Mülcem, middels een dolksteek in zijn rug. Op deze wijze komt de macht volledig in de handen van Muawiyah te liggen en kan hij zich tot kalief van de Islam uitroepen. Later wordt de eerste zoon van Ali, Imam Hassan ook om het leven gebracht door vergiftiging. Muawiyah bereid gedurende zijn heerschappij zijn zoon Yezid voor om hem op te volgen. Hij zorgt ervoor dat zijn aanhangers ook een eed van trouw afleggen aan zijn zoon. Op deze wijze neemt Yezid de macht, de troon en het kalifaat van zijn vader over. De aanhangers van de 4e kalief Ali en na zijn dood van zijn zoon Sah Imam Hoessein, leggen deze eed van trouw niet af. Zij krijgen te maken met onderdrukking en bestraffingen van de kalief Yezid. Er wordt ook druk uitgeoefend op Sah Imam Hoessein om een eed van trouw af te leggen aan Kalief Yezid. Sah Imam Hoessein probeerde aan die druk te ontkomen door naar Mekka te gaan. De grootste opstand tegen het kalifaat van Yezid was afkomstig uit de stad Kufa en werd geleid door de aanhangers van Sah Imam Hoessein. De aanhangers en opstandelingen drongen er bij Sah Imam Hoessein op aan om naar Kufa te komen en de leiding van de opstand tegen Yezid op zich te nemen. Vanuit Mekka stuurde Sah Imam Hoessein zijn neef Muslim ibn Aqil naar Kufa om de situatie in te schatten. Deze rapporteerde over grote bijeenkomsten, waarin duizenden Kufanezen hun steun betuigden aan Sah Imam Hoessein. Op 10 september 680 vertrekt Sah Imam Hoessein, met 72 metgezellen, naar Kufa. Daar had de gouverneur van Yezid de opdracht gekregen om de opstand hardhandig neer te slaan. De opstandelingen (ook Moslims) werden massaal gevangen genomen en geëxecuteerd. De neef van Sah Imam Hoessein, Muslim ibn Aqil, werd onthoofd. Alle toegangswegen naar Kufa werden afgezet. De terreurcampagne van de gouverneur had effect. De opstand werd in de kiem gesmoord. Onderweg ontving Sah Imam Hoessein berichten over de nieuwe situatie in Kufa. Hij werd door verschillende raadgevers gewaarschuwd voor een bloedbad, maar hij zette toch door. 29
In de woestijn tussen Mekka en Kufa, werden Sah Imam Hoessein en zijn metgezellen aangehouden door een legereenheid van duizend soldaten onder leiding van de jonge commandant al -Hurr At-Tamimi. De commandant legde uit d at het zijn opdracht was te voorkomen dat Sah Imam Hoessein een dorp of stad in Irak zou bereiken. Sah Imam Hoessein antwoordde door hem zakken vol met brieven te laten zien van mensen uit Kufa, door wie hij was uitgenodigd. Sah Imam Hoessein was vastbesloten om naar Kufa te gaan om de mensen daar bij te staan in hun strijd tegen Yezid. Het leger had duidelijke instructies om de groep niet door te laten. De commandant van het leger overtuigde Sah Imam Hoessein onder zijn begeleiding een andere weg te kiezen terwijl hij de gouverneur van Kufa om nadere instructies vroeg. Sah Imam Hoessein reisde met zijn metgezellen in de richting van de vlakte van Kerbela (plaats in Irak), waar ze op 2 oktober 680 (het was de maand Muharrem in de Islamitische kalender) aankwamen. De volgende dag arriveerde een eenheid van vierduizend soldaten, onder leiding van Ommar ibn Sad, met de instructie dat Sah Imam Hoessein niet mocht vertrekken voordat hij een schriftelijke eed van trouw had afgelegd aan Yezid. Sah Imam Hoessein’s metgezellen werden in de woestijn geïsoleerd. Ze konden een aangrenzend meer om water te halen niet meer bereiken. Ommar was niet van plan om concessies te doen, aangezien het gouverneurschap van Rayy hem in het vooruitzicht was gesteld, als hij zijn opdracht succesvol zou afsluiten. Opnieuw weigerde Sah Imam Hoessein om toe te geven, hoewel de situatie in zijn eigen kamp dramatisch verslechterde wegens een tekort aan water. Ubeydullah, de gouverneur van Kufa, zond Ommar per brief zijn laatste orders: hij moest tot de aanval overgaan. Op de avond van 9 Muharrem (de Islamitische kalender kent de maand Muharrem) rukte Ommars leger op naar Hoessein’s kamp. Imam Hoessein bedong dat de strijd pas de volgende morgen zou beginnen. Die nacht stelde hij zijn metgezellen voor de keuze om te blijven en met hem te sterven of te vluchten. Op een paar mensen na besloot de hele groep te blijven. De volgende ochtend op 10 Muharrem begon het bloederige incident. De gevechten waren niet massaal. Er vonden sporadische schermutselingen plaats en af en toe waren er hevige confrontaties. Imam Hoessein’s broer, een vaandeldrager, probeerde nog door de linie te breken om water voor de vrouwen en kinderen te halen, maar hij werd bij deze poging gedood. De soldaten sloten vervolgens Sah Imam Hoessein in, die zijn baby in de armen droeg. Sah Imam Hoessein verzocht hen om water voor zijn kind, maar de soldaten reageerden met het afschieten van een giftige pijl die de hals van zijn baby en Sah Imam Hoessein’s arm doorboorde. Het kind stierf vrijwel onmiddellijk. Sah Imam Hoessein vocht nog een tijdje door. Uiteindelijk werd hij tegen de grond geslagen en onthoofd. Een deel van zijn metgezellen werden vermoord, de meeste mannen werden onthoofd. De tenten van Sah Imam Hoessein en zijn metgezellen werden leeggeroofd. De vrouwen, kinderen en een zieke zoon van Sah Imam Hoessein, namelijk Imam Zeynel Abidin, werden gespaard en gevangen genomen. 30
Met de afgesneden hoofden van Sah Imam Hoessein en zijn manschappen op hun speren ging het leger in een processie terug naar Kufa. Op deze manier ontstond de definitieve splitsing van de Islam in twee hoofdstromingen namelijk de Soennitisme en de Sjiitsime. 16.1 Invloed van Kerbela op het Alevitisme De strijd in Kerbela was een machtsstrijd die niet direct te maken had met het Alevitisme. Immers, de Islam maakte 300 jaar na deze gebeurtenis zijn intrede in Anatolië (Turkije) waar het Alevitisme al bestond. Dat Alevieten deze gebeurtenis toch herdenken, komt omdat deze een grote indruk heeft achtergelaten en herkenbare overeenkomsten vertoont met de gebeurtenissen in hun eigen geschiedenis. Sah Imam Hoessein had de keuze tussen sterven en blijven leven, maar koos er bewust voor te sterven. Hij gaf niet toe aan de eisen van de heersers, machthebbers en onderdrukkers en week niet af van zijn doel. De gebeurtenis in Kerbela is vergelijkbaar met de geschiedenis van de Alevieten die ook vele bloedbaden en pogroms kent die het doel hadden de Alevieten van hun eigen geloof/weg af te laten dwalen. Sah Imam Hoessein had gezien hoe de İslam in korte tijd veranderde van een godsdienst van onderdrukten in een godsdienst van onderdrukkers. Hij moest lijdzaam toezien hoe de nieuwe religie in naam van de moslims een pad had gekozen dat hij niet kon aanvaarden. Hij zag het licht niet meer in de Islam. Tegenover brute onderdrukking en barbarisme kon slechts één daad gesteld worden, namelijk die van de geestelijke en spirituele bevrijding. Dit is ook de kern van het Alevitisme het zogenaamde “Batini” geloof. De Islam bood geen weerstand tegen het barbarisme en de ontaarding, gezien de in die tijd geldende religieuze waarden, normen, rituelen en regels. Met zijn houding in Kerbela gaf Sah Imam Hussain volgens het Alevitisme de boodschap af dat het verzet tegen barbarisme en onderdrukking succesvol kan zijn als er verruiming en vernieuwing (geestelijke en spirituele ontwikkeling) in de geesten van de mensen ontstaat. Het Alevitisme kent de 4 poorten en 40 treden om uiteindelijk het niveau van volmaakt mens te bereiken. Dit is de geestelijke/spirituele bevrijding waardoor je één wordt met Hak (God). In Kerbela liet Sah Imam Hoessein zien dat zijn lichaam gedood kon worden, maar dat zijn geest zou overwinnen. Hij is het symbool van Moed, Opoffering en Mededogen. Zijn strijd was de strijd tussen goed en kwaad. Het offer van Sah Imam Hoessein in deze strijd van onrecht was zijn lichaam en dat van zijn dierbaren. Zijn succes was dat van de geestelijke overwinning op het barbarisme, tirannie en onderdrukking. De Alevieten zien de dood van Sah Imam Hoessein niet als het einde, maar als het begin van een geestelijke en spirituele ontwaking. Alevitisme kent de materie (omhulsel) die het donker symboliseert en de ziel (Can) die het licht symboliseert. Het licht van Sah Imam Hoessein ontsnapt aan het donker en is begonnen aan een nieuwe tijd (Batin kant van de geloof). Deze gebeurtenis, die grote indruk heeft achtergelaten bij de Alevieten, wordt daarom jaarlijks herdacht in een bezinningsperiode van 12 dagen waarin ook gevast kan worden (zie 11). 31
17 .Onderdrukking van Alevieten Tussen het jaar 900 en 1100, toen de Islam door Turkse en Koerdische volkeren stapsgewijs werd overgenomen, werden de Alevieten ook wel de ‘Kizilbaslar’ (de roodhoofden) genoemd. Vanwege de Ottomaanse assimilatiepolitiek werd na de 16de eeuw de naam ‘Kizilbaslar’ vervangen door het woord ‘Aleviler’. Het woord ‘Alevi’ werd geïntroduceerd door gekunstelde Alevitische geestelijken die door de Ottomaanse sultan werden uitgezonden naar streken waar de Alevieten hoofdzakelijk woonden (de binnenlanden van Anatolia). Tot op de dag van vandaag zijn er nog steeds Alevieten die zich Kizilbas noemen. De Alevieten hebben veel geleden onder het juk van de heersende Ottomaanse machthebbers en in de huidige Turkse Republiek was hun lot niet anders. De invloed van geïnstitutionaliseerde conservatieven en de orthodoxe soennitische Islam (gesteund door overheidsbeleid) heeft het Alevitisme onnoemelijk veel schade toegebracht. De Alevieten zijn in Turkije altijd in de minderheid geweest in een door (soennitische) moslims gedomineerd land. De Alevieten en het Alevitisme worden nog steeds onderworpen aan een strenge minderhedenpolitiek (assimilatiepolitiek). In het verleden werden de Alevieten ernstig gediscrimineerd en onderdrukt wegens hun cultuur en hun vrijzinnige geloofsovertuiging. Berucht zijn de genocides op de Alevieten, gepleegd onder het Ottomaans bewind. De genocide van de Ottomaanse sultan Yavuz Sultan Selim, waarbij meer dan 100.000 Alevieten zijn vermoord, is een zwarte bladzijde in de geschiedenis. In de 20ste eeuw zijn de genociden en deportaties in Dersim (1937-1938) en aanliggende streken het meest bekend. Ook de pogroms op de Alevieten uit de jaren 70, begin jaren 80, zoals de pogrom van Maras in december 1978 en de pogrom van Çorum in mei 1980, hebben diepe sporen achtergelaten.
Van recentere datum is het bloedbad van Sivas uit 1993. Een stad in de binnenlanden van Turkije, waar intellectuelen, dichters, schrijvers, muzikanten, toneelspelers en artiesten gedurende enkele dagen bij elkaar waren gekomen in een hotel dat gesitueerd ligt aan het hoofdplein: het Madimak Hotel. Onder de 35 dodelijke slachtoffers was ook een Nederlandse studente Culturele Antropologie die studeerde aan de Universiteit van Leiden.
32
Tientallen schrijvers, journalisten en kunstenaars zijn, met medeweten van de Turkse Staat, verbrand en/of gestikt. Er zijn inmiddels directe aanwijzingen dat deze actie gepland en uitgevoerd is door een clandestiene staatsorganisatie. Zeer recent zijn de demonstraties in 2013, die bekend staan als de Gezi/Taksim protesten waaraan de Alevieten massaal hebben deelgenomen. Nagenoeg alle slachtoffers hier waren Alevieten.
Vanuit Europa is er veel kritiek op de mensenrechten en de culturele en religieuze vrijheden van de minderheden in Turkije. Er leven in Turkije nog steeds veel vooroordelen over Alevieten en er bestaat nog veel discriminatie in de samenleving. De Alevitische identiteit wordt bewust en in het voordeel van de soennitische Islam, genegeerd. Tot halverwege de jaren ‘50 stond op de Turkse identiteitspapieren van Alevieten dat hun geloof ‘Alevi’ was. Het Alevitisme werd kortom tot de jaren ‘60 als een apart en zelfstandig geloof beschouwd. De Turkse staat heeft dit afgeschaft. Hoewel het Europese hof heeft uitgesproken dat ook Alevieten op hun identiteitspapier hun geloof mogen vermelden, voert de Turkse staat deze regel niet in. Verder hanteert de Turkse overheid verplichte, islamitische godsdienstlessen op scholen waaraan ook de Alevitische kinderen deel moeten nemen. Ook zijn vele zogenoemde Cem-huizen in Alevitische dorpen en wijken verboden, en worden her en der in Alevitische wijken en dorpen, moskeeën geplaatst. Iets waar de Alevieten niets aan hebben, omdat de Alevieten de moskeeën niet als gebedshuizen erkennen. Inmiddels zijn er in Turkije veel Cem-huizen opgericht, maar deze hebben geen wettelijke basis. Het argument van de Turkse overheid hieromtrent is dat alevieten de Islam als religie kennen en moslims zijn. Dit betekent volgens de overheid dat de bestaande Islamitische voorzieningen dus ook voor hen bedoeld zijn. De Alevieten zien dit als een ontkenning van hun culturele en religieuze identiteit en spreken van een assimilatiepolitiek. 33
Het is niet verwonderlijk dat, vanwege dit eeuwenlange geloofsgeweld van gerichte assimilatie en dwang, het Alevitisme ook beïnvloed is door de Islam. Ongeveer 30 jaar geleden heeft de Alevitische diaspora echter, dankzij de democratische rechten die ze in Europa geniet, haar psychologische angst als gevolg van eeuwenlange onderdrukking overwonnen en begon ze zich te organiseren onder haar eigen naam én geloof. Deze verhoogde organisatiegraad heeft geleid tot het herijken van de Alevitische wortels, waardoor Alevieten hun ware identiteit en het Alevitische geloof steeds beter konden begrijpen en (er)kennen. Alevieten werden zich bewuster van de gevolgen van de eeuwenlange Islamitische onderdrukking. Deze toenemende organisatiegraad en bewustwording hebben er ook voor gezorgd dat de invloed en de inmenging van de Turkse Staat niet achterwege kon blijven. Met lede ogen zag het rechts-nationalistische Turkse establishment de vrijheid die Alevieten in West Europa genoten aan. Men zat bepaald er niet op te wachten dat een groep van meer dan 30 miljoen Turken/Koerden opeens een ander ‘kolossaal geloof’ in Turkije zouden gaan herintroduceren. Een geloof dat zich niet in een keurslijf van de Islam laat drukken en volgens Ankara in strijd is met de zogenaamde ‘Turks Islamitische Synthese’. Oftewel het officiële religieuze beleid van de Turkse Staat, dat er op gericht is om van iedereen een ‘Turk’ en ‘Islamiet’ te maken. Kortom, eenheidsworst op Islamitische en nationalistische basis. De gevolgen van dit beleid merken wij in onze directe omgeving. De Turkse staat stuurt, zogenaamde, Alevitische geestelijken (Dede’s) met een duidelijke missie. Ze worden door de staat betaald en uitgezonden naar Europa. In 2013 zijn van er van de 64 uitgezonden staats Dede’s, 6 naar Nederland gekomen. Ook is er een forse toename te zien van Nederlandstalige informatie over Alevitisme, geplaatst door onbekenden wier identiteit voor onze organisatie niet te achterhalen is. Deze informatie wordt via internet en sociale media verspreid en geplaatst op speciale websites op het internet. De informatie is op een slimme manier opgesteld en geschreven door “krachten” die weten waar ze mee bezig zijn. De informatie die in de Nederlandse taal over het Alevitische geloof via het internet wordt verspreid, is bewust toegeschreven aan de Islam en Koran. We weten dat de Turkse staat en de door hun gesteunde stichtingen/organisaties het doel hebben om het Alevitische geloof te assimileren en de Alevieten van hun eigen weg te laten afdwalen richting de Islam. Als we kijken naar de Nederlandstalige informatie op internet over het Alevitische geloof (bijv. Wikipedia) dan stellen wij vast, dat deze informatie qua inhoud, omvang en diepgang niets anders is dan Islamitische informatie over de Alevieten, en dat dit alleen mogelijk is met behulp van mankracht en financiën geleverd door “krachten” die hierin belangen hebben. Het is voor onze federatie (qua mankracht en financiële middelen) ondoenlijk deze krachten van een antwoord te voorzien. Wij hopen met dit boek hiertegen enigszins een weerwoord te kunnen bieden.
34
Geraadpleegde literatuur: • Alevi lkeleri, Mitolojiden Felsefeye, Hasan Harmanci , 2014 • Alevi Bektaşiliğin Tarihi Kökenleri – Prof. İrene MELİKOFF • Kırklar’ın Cemi’nde, Prof Irene Melikoff, 2012 • Alevi Olmak, Hasan Harmanci, 2013 • Dinim Sevgi Kabem Insan, Huseyin Gazi Metin (Dede), 2013 • Dergah’ın Sırrı - Aleviliğin Kayıp Hafızası, Erdoğan Çınar, 2012 • Alevice, inancimiz ve Direncimiz, Ismail Kaplan, AABF 2009 • Alevi-Bektaşi İnancının Esasları, DABF (Danimarka Alevi Birlikleri Federasyonu) 2008 • Kitap Yol Rehberi, (Gülbanklar - Erkanlar), Esat Korkmaz, 2012 • Aleviliğin Gizli Tarihi, Erdoğan Çınar, 2007 • Dört Kapı Kırk Makam, Esat Korkmaz, 2008 • Anadolu Aleviliği, Esat Korkmaz, 2008 • Kırklar Cemi, Esat Korkmaz, 2008 • 7 Ulular, A. Celalettin Ulusoy • Alevilik Temel Egitim Seti, Esat Korkmaz, • Anadolu Gerçeği Alevilik, Lütfi Kaleli, 2012 • Akıl ve Bilim Der Alevilik, Lütfi Kaleli, 2011 • Nesimi’nin 156 beyitlik uzun mesnevi • Virani’nin Divani ve Risalesi • Tarihsel ve Kültürel Boyutlarıyla Alevilik, İlyas Üzüm, İstanbul 2008 • Alevi Bektaşi Düşüncesine Göre Allah, Battal Pehlivan, İstanbul 1994. Internetpagina’s • http://www.hakder.nl/ • http://www.abkyol.nl/nl/alevitisme/kerbela/index.html • http://www.psa-der.nl/twaalfimams.html • http://akder-utrecht.nl/alevitisme.html • http://www.aabf-inanc-kurumu.com/ • http://alevi.com/de/ • http://www.alevi-fuaf.com/baglantilar/1/1/1/avrupa-alevi-birlikleri-konfederasyonu/ • http://www.alevi.nl/nl/
35
36
© Copyright HAKDER 2015. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.