dalton werkt...
Hoofdstuk 2-4
Er is een flinke discussie binnen de Nederlandse Dalton Vereniging gevoerd over het begrip vrijheid. Sommige leden van de vereniging spreken liever over vrijheid in gebondenheid of zelfs over verantwoordelijkheid. De vrijheid die Parkhurst bedoelde was zeker geen ongebonden vrijheid. In plaats van de leerlingen het werk uit handen te nemen, gaf ze hen juist het werk in handen. In haar tijd was het vooral de leerkracht die actief was. Hij gaf instructie en overhoorde de leerlingen. De leerlingen moesten luisteren, stilzitten en hun lessen uit het hoofd leren. Parkhurst gaf leerlingen een taak en dat werk werd in vrijheid uitgevoerd. Maar terwijl leerlingen zelfstandig taken leren maken, leren ze gelijktijdig er ook verantwoordelijkheid voor dragen. Wat Parkhurst met vrijheid bedoelt, impliceert daarom verantwoordelijkheid. Op een daltonschool krijgen leerlingen vrijheid om hun werk naar eigen inzicht uit te voeren. Daarmee geeft de leerkracht hen ook de verantwoordelijkheid om dat goed te doen en wordt er achteraf ook om een verantwoording gevraagd. Toch is het niet de bedoeling dat dit verantwoordelijkheid geven en verantwoording vragen alleen een zaak van de leerkracht is. De leerkracht vertrouwt erop dat de leerling ook zelf, op eigen initiatief, verantwoordelijkheid neemt en verantwoording aflegt. Bij het leren dragen van verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces hoort ook het leren inschatten of het volgen van instructie wel nodig is. Soms zijn opdrachten zonder instructie te maken en is het zonde van de tijd om de instructie te volgen die voor andere leerlingen nodig is. In andere gevallen zal een leerling juist moeten leren vragen om extra instructie, of zal hij, als hij tegen de grenzen aanloopt van wat hij zelfstandig kan, moeten leren om hulp te vragen. Bij verantwoordelijk werken hoort ook het dragen van verantwoordelijkheid voor elkaar, de klas en de school. De daltonklas is een sociale gemeenschap. Leerlingen staan elkaar bij, helpen en consulteren elkaar. En door de zo ontstane wederzijdse afhankelijkheid ontwikkelen leerlingen een verantwoordelijkheidsgevoel voor elkaar. Natuurlijk gaat dat allemaal niet vanzelf. Zelfs volwassenen hebben vaak nog moeite om verantwoordelijkheid nemend en verantwoording afleggend in het leven te staan. In het daltononderwijs worden de leerlingen in dit proces van zelfsturing en volwassenwording daarom begeleid.
verantwoord werken
instrueren Al zeker sinds het middeleeuwse gildesysteem weten we dat het handig is dat in de meeste gevallen de wetende de leerstof overdraagt aan de niet-wetende. De meester onderwijst de gezel en de gezel de leerling. Maar in zijn traditionele rol als instructeur, centraal voor het bord, loopt de leerkracht het gevaar dat vooral hijzelf actief is en dat hij de leerlingen in een passieve rol van toehoorder manoeuvreert. In het daltononderwijs is het de bedoeling dat de leerlingen zelf actief zijn. Daar waar nodig is instructie van de leerkracht een gegeven, maar dat zijn nooit langdurige, frontale lessen. Daltonleerkrachten geven op een effectieve wijze instructie. Zo kort en bondig mogelijk. Om tegemoet te komen aan de verschillen tussen leerlingen hanteren de meeste daltonleerkrachten een verscheidenheid aan instructievormen. Leerlingen waarvan verwacht wordt dat ze problemen met bepaalde leerstof zullen krijgen, komen in aanmerking voor preteaching. Met deze voorafgaande instructie worden leerlingen op de rit gezet en worden er zo problemen voorkomen. Het grootste deel van de groep krijgt meestal een korte, bondige groepsinstructie. Leerlingen die daar voldoende aan hebben, kunnen vervolgens aan de slag. Leerlingen die nog wat meer aandacht behoeven, mogen deelnemen aan de verlengde instructie. Leerlingen die aan een half woord genoeg hebben, kunnen op weg geholpen worden met een minilesje. Uiteraard kunnen leerlingen ook elkaar instrueren. Soms helpen zelfs oudere leerlingen in de lagere groepen. Om te leren zelfstandig te leren experimenteren sommige daltonleerkrachten met het inschrijven op instructie. Sommige leerlingen zijn al in staat om te kunnen beoordelen of ze wel of niet aan een instructie deel moeten nemen. Anderen kunnen gaandeweg het werken ontdekken toch instructie nodig te hebben. Zij kunnen dan inschrijven op een extra lesje van de leerkracht. Sommige daltonleerkrachten verwachten van de leerlingen dat ze de te instrueren opdrachten vooraf bekijken. Ze zullen de instructie dan gerichter volgen, omdat ze dan al een beeld van gevormd hebben. In het daltononderwijs is het overigens niet alleen de leerkracht die instructie geeft. De taak is wel eens de ‘assistentteacher’ genoemd en kan schriftelijke instructie bevatten. Tegenwoordig worden ook instructievormen gebruikt als instructieposters, instructiehulpboekjes en zelfs instructiefilmpjes, die op de computer bekeken kunnen worden.
Zoetermeer, OBS De Edelsteen Directeur Marisa Raouf: ‘De Edelsteen is gebouwd in 1992 en heeft tweehonderd leerlingen. Op het hoogtepunt, toen de wijk waarin we zijn gevestigd pas nieuw was, hadden we bijna het dubbele aantal leerlingen. Maar wijken verouderen. Momenteel stabiliseert het aantal leerlingen zich.’
’...duidelijke visie is waarborg voor toekomst’
93
Zoetermeer, OBS de Edelsteen... instrueren toekomst vastligt zodat iedereen daar altijd op kan terugvallen. Een duidelijke visie is een waarborg voor de toekomst.’
Naar vermogen werken
Het daltonprincipe is mooi maar wat gebeurt er als blijkt dat een kind méér aan kan? Welke kansen op ontplooiing zijn er dan? ‘Wij hebben bij taal en rekenen instructies op drie niveaus,’ zegt Marisa. ‘Niet ieder kind hoeft mee te doen met de instructie die het al snapt. Ieder kind kan dus naar vermogen werken en hoeft niet onder of boven zijn niveau te zitten. Op deze manier spelen we in op de individuele mogelijkheden. De kinderen hebben zelf ook inzicht in hun vorderingen. Ieder kind heeft zijn
Ontwikkelingsplan
Marisa Raouf werkt sinds 2001 bij de openbare daltonschool De Edelsteen in Zoetermeer. Ze begon als adjunctleerkracht, behaalde haar certificaat en stroomde al snel door naar de functie van directeur. ‘Eén van de opdrachten die ik moest doen tijdens de cursus voor het behalen van het certificaat was het schrijven van een ontwikkelingsplan voor de school. Als directeur mocht ik dit plan vervolgens ook zelf gaan uitvoeren...’ De toenmalige daltoncoördinator Glenda Noordijk bracht nieuwe ideeën en innovaties naar voren, op grond waarvan een werkboek werd samen-gesteld. Dat boek wordt nog steeds gebruikt en wordt doorlopend bijgewerkt zodat het actueel blijft. Nieuw element dat onlangs aan het boek is toegevoegd, is het leercontract voor hoogbegaafde leerlingen. ‘Een werkboek is geen overbodige luxe,’ zo betoogt Marisa. ‘De werkwijze van een school mag niet afhangen van de inzet en het enthousiasme van een bepaalde leerkracht. Het is goed dat de visie voor nu en voor de
Door rekening te houden met verschillen kunnen we iedereen gelijkwaardig behandelen
eigen portfolio en die staat in de werkkast. In het portfolio kan het kind aangeven hoe het er met een bepaald werkstuk voor staat.’
Als groep een taak aanpakken
Eén van de ,,vertalingen’’ van het beginsel naar de praktijk van alledag betreft de coöperatieve werkvorm en ook dit is een manier voor de kinderen om zich te kunnen ontplooien tijdens de samenwerking met een ander. ‘Bij deze werkvorm gaan leerlingen met z’n tweeën of vieren aan de slag met een bepaalde taak of opdracht. Deze werkvorm betreft zowel de onder- als de bovenbouw, maar is weer iets anders als Maatjes. Bij de coöperatieve werkvorm gaat het vooral om samenwerking voor de duur van de “taak”. De ontplooiing van de leerlingen komt ook tot uitdrukking in “De Speurneuzen“ die van kracht is in de groepen 5 tot en met 8. Dit verband is bedoeld voor leerlingen die meer- en hoogbegaafd zijn. Eenmaal per week worden ze uit het groepsverband gehaald ter begeleiding van hun eigen opgesteld leercontract. In de groep werken de kinderen dan de rest van de
erda
don d
g
Van de ambassadeurouders hoor je dingen die je van de ouders anders niet hoort.
week verder aan het leercontract. De eigen groepsleerkracht is degene waarmee het kind het leercontract heeft afgesloten. Het leercontract loopt gedurende 6 à 8 weken en wordt afgesloten met een presentaties aan de groep. Ook de ouders worden uitgenodigd.’
Ambassadeurouder
Marga Bemener is ambassadeurouder van De Edelsteen. De moeder van Georgia uit groep 4 en Fabian uit groep 7
is door Marisa Raouf gevraagd voor haar functie. ‘Als ambassadeurouder vorm je de schakel tussen de ouders en de directie. Ik ben aanspreekpunt voor de ouders, als die ergens vragen over hebben maar er niet direct mee naar de directie durven te stappen. Voor velen ligt daar toch nog steeds een drempel. Ik vang veel signalen op die ik dan weer doorspeel naar de directie. Het kan gaan om losliggende tegels op het schoolplein maar ook om bepaalde geruchten die rondgaan en voor onrust kunnen zorgen.’ De Edelsteen heeft zes ambassadeurouders, die zes keer per jaar met elkaar vergaderen. Ook zijn er bijeenkomsten met de directie. Ambassadeurouders heten ook nieuwe ouders en hun kinderen welkom op school. ‘Heel belangrijk dat iedereen zich meteen thuis voelt. Als iemand je een beetje wegwijs maakt in een nieuwe omgeving, scheelt dat al een heleboel.’ Ook Marisa is blij met de ambassadeurs. ‘Als directie hoor je dingen die je van de ouders niet hoort. Daar kun je je voordeel mee doen.’ Als ambassadeurouder heb je ook een pr-functie. Marga: ‘Zo hou ik in mijn eigen buurt in de gaten welke nieuwe mensen er komen wonen en als blijkt dat ze kinderen hebben, stap ik er gewoon op af, vraag ik of ze toevallig op zoek zijn naar een school en maak ik reclame voor De Edelsteen. ‘Tot de pr van de school horen ook acties die naar buiten zijn gericht zoals onlangs de tentoonstelling in het gemeentehuis van Zoetermeer waar onze school aan meewerkte.‘
Daltonleerkrachten geven op een effectieve wijze instructie. Zo kort en bondig mogelijk.
95
Zoetermeer, OBS de Edelsteen... instrueren
Wij hebben bij taal en rekenen instructies op drie niveaus. Flexibele hondenlijn
Marga blijkt een uitstekende ambassadeur van dalton te zijn: ‘Ik heb gekozen voor dit onderwijstype omdat mijn dochter erg goed kan leren en De Edelsteen haar een goed programma biedt om verder te komen. Het principe van dalton is: vrijheid in gebondenheid. Bij het woord vrijheid denken veel mensen dat er geen structuur is. Een ouder zei eens dat hij bij dalton moest denken aan een flexibele hondenlijn, waarmee het baasje zelf de afstand tussen hem en de hond kan regelen. De leerling heeft wel vrijheid om te bewegen maar zit wel aan de lijn, die houvast en structuur biedt. Mij is opgevallen dat dalton veel meer structuur biedt dan het reguliere onderwijs. De leerlingen hebben de vrijheid om zelf te kiezen wat ze gaan doen maar wel binnen de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt.’
Contactouder
Naast het systeem van ambassadeurouders zijn er ook contactouders actief op De Edelsteen. Per groep zijn er twee ouders die als een tussenschakel functioneren tussen de leerkracht en de andere ouders. Elke deelnemende ouder is actief in een werkgroep die heel praktisch is ingesteld. De werkzaamheden betreffen bijvoorbeeld activiteiten als intocht van Sinterklaas op school.
Kinderparlement
Torsten Volkholz (10) en Sjoerd Ouwerkerk (11) uit groep 7, Lisa van Harskamp (11) en Sander Hurles (12) uit groep 8 hebben hun langste tijd op De Edelsteen gehad. Torsten en Sjoerd hebben nog een dik jaar voor de boeg, maar Lisa en Sander hebben nog slechts enkele maanden te gaan voordat ze naar de middelbare school kunnen. Denken ze
dat ze er klaar voor zijn? ‘Dalton betekent zelfstandig leren en werken,’ klinkt het bijna als uit één mond. We denken daarom dat we goed voorbereid zijn want op de middelbare school wordt ook van je verlangd dat je zelfstandig werkt.
We denken dat we goed kunnen samenwerken en we kunnen onze agenda’s goed inplannen...’’ Torsten en Sjoerd zijn erg te spreken over drama. ‘Je praat in een gekke taal en maakt er gebaren bij. Erg leuk om te doen.’ Lisa, Sjoerd en Sander volgen ook de Bijbelles. Lisa: ‘Ik kom oorspronkelijk van een christelijke school en daarom is onderwijs in de bijbel belangrijk. Ieder-een is vrij om bijbelles te volgen of humanistisch onderwijs.’ Ook Sjoerd en Sander blijken op bijbelles te zitten. Het humanistisch onderwijs wordt gevolgd door Torsten. De vier leerlingen zitten allemaal in het Kinderparlement, ook een ideaal platform
erda
don d om hen voor te bereiden op het maatschappelijk leven waarin ze later zullen moeten functioneren. ‘Wij zijn de vertegenwoordigers van onze klassen. De ideeën uit onze klassen worden doorgesproken met de leerkrachten. Wij beoordelen elk idee op zijn waarde. Soms komen er vreemde wensen naar voren zoals een vierdaagse schoolweek, maar dat kan wettelijk helemaal niet.’ De vier leerlingen denken dat ze ook door hun deelname aan het Kinderparlement goed voorbereid zijn op de middelbare school. Ook Marisa Raouf denkt dat ,,haar’’ leerlingen goed voorbereid zijn. ‘Dat hoor ik althans heel vaak van de kant van het Erasmus Dalton College in Zoetermeer.’
Belang van het kind
Hoewel het daltonprincipe uiteraard voorop staat bij alles wat op De Edelsteen gebeurt, gaat het belang van het kind toch altijd voor. Een ouder: ‘Mijn zoon heeft misschien niet helemaal het niveau om de aansluiting te halen met het Erasmus Dalton
College in Zoetermeer, dus misschien gaat hij wel naar een niet-daltonschool. Als dat beter voor hem is, zullen we daar zeker voor kiezen.’’
Daltonpodium
Letterlijk centraal in De Edelsteen ligt het podium. In het middendeel van de school laten alle groepen zien wat ze hebben geleerd. De ene keer wordt een instrument bespeeld, de andere keer een gedicht voorgedragen of een musical. Marisa; ‘Op deze manier leren de kinderen elkaar respecteren. Ze leren dat iedereen een bepaalde gave of talent heeft en ze leren naar elkaar te luisteren. De kinderen leren zichzelf te presenteren en op deze manier kunnen ze zich ook prima ontplooien. Het podium wordt zes keer per jaar gehouden.’
g
97
reflectiviteit Een daltonleerkracht is een reflexieve leerkracht. Hij evalueert zijn werk, hij benoemt de pareltjes in zijn werk, vertelt waarover hij trots is en denkt na over wat hij een volgende keer nog beter kan doen. Hij probeert op basis van die reflecties nieuwe werkwijzen uit en zet daarvoor voortdurend kleine experimentjes uit. Dat nadenken over de eigen praktijk gebeurt ook in teamverband. Daltonleerkrachten proberen samen van hun school een lerende organisatie te maken. Er wordt over de onderwijsvisie gediscussieerd, moderne ontwikkelingen worden met elkaar kritisch gevolgd, onderling worden ideeën, materialen en werkwijzen uitgewisseld, collega’s worden geconsulteerd en de deuren van de klaslokalen staan open voor collega’s, ouders en andere belangstellenden. Men is voortdurend bezig met de vraag waarom de dingen gedaan worden, zoals ze gedaan worden, met voortdurend het doel voor ogen om tot verbeteringen te komen. Die reflexiviteit wordt ook aangeleerd aan de leerlingen. Op veel daltonscholen maken leerlingen op hun weektaak vooraf een inschatting van de moeilijkheidsgraad, de tijd en de ´leukheid´ van de opdrachten. Achteraf wordt hierover ook een feitelijke beoordeling gegeven en worden in gesprekjes regelmatig de inschattingen vooraf en de feitelijke beoordelingen achteraf met elkaar vergeleken. In zulke gesprekjes kan er dan bijvoorbeeld aandacht geschonken worden aan het feit waarom een kind steeds de rekenopgaven in de weektaak vooraf moeilijker inschat dan ze (achteraf ) blijken te zijn. Op andere aspecten van het werken in de klas wordt op een soortgelijke wijze gereflecteerd. Zo wordt geleidelijk de vaardigheid in het zelfstandig werken en het samenwerken opgebouwd. Reflexiviteit, het over je eigen gedrag en je eigen werk nadenken, is op daltonscholen belangrijk. Maar het is ook een van de moeilijkste vaardigheden. Kinderen moeten als het ware met een helikopterview naar zichzelf leren kijken. Het is een vaardigheid die veel jonge kinderen niet automatisch gegeven is. Daarom is daar veel aandacht voor.
Helmond, OBS Den Bongerd
Directeur Sylvia Theuws-van Gaalen:
‘We hebben pas afgelopen jaar
definitief voor dalton gekozen omdat we ons graag wilden profileren ten opzichte van andere vormen van onderwijs. Je kunt dus stellen dat we eigenlijk nog een daltonschool in wording zijn. Wij zijn de eerste daltonschool in Helmond. Wat dat betreft, zijn we een pionier.’ Gemoedelijkheid, kleinschaligheid en een heldere communicatie met leerlingen en ouders zijn volgens de directeur ijzersterke punten van de school.
’... goed onderwijs mag geen trucje zijn’
99
Helmond, OBS Den Bongerd... reflectiviteit
Kiemplant
Basisschool Den Bongerd in Helmond staat in een nieuwbouwwijk van bijna dertig jaar oud. Een typisch Nederlandse buurt, met vrijstaande huizen en woningen van het type twee onder één kap, met keurige tuintjes vóór en achter in autoluwe, groene straten.
Directeur Sylvia Theuws-van Gaalen: ‘Wij streven bovendien naar een goede relatie met de buurt en diverse verenigingen want een school is geen eiland.’ Van de website: ‘Uiteraard moeten activiteiten van “buiten” in overeenstemming zijn met de aard van het gebouw en het onderwijs mag er niet door worden
‘wij willen kinderen het gevoel van eigenaarschap meegeven.’
geschaad. Voorbeelden hiervan zijn: Huiskamer Kunstroute, verbeteren van de speelplaatstuin, repetitieruimte voor een band of een kerstmarkt.’ Den Bongerd heeft onlangs het nieuwe logo gepresenteerd. Het beeldmerk stelt een kiemplant voor. Een duidelijke link naar groei. Die groei is er zeker in praktische zin. ‘Na een dip in de afgelopen jaren gaat het leerlingenaantal nu weer de goede kant op. In 2010 zitten we op 115 leerlingen, maar zoals het er nu naar
uitziet, komen we in 2011 over de 120 leerlingen.’
Groeien door vertrouwen
Een vraag aan Sylvia Theuws: Hoe dalton zijn jullie eigenlijk? ‘Het daltonprincipe staat voor ons voorop, maar het moet wel werkbaar blijven,’ klinkt het praktisch. ‘Een beginsel mag nooit ten koste gaan van het individuele kind. Ons doel is kinderen gelukkig te maken en hen te
erda
don d
‘ons doel is kinderen gelukkig te maken als kritisch burger in onze maatschappij.’ kunnen laten functioneren als kritisch burger van onze maatschappij. Wij willen kinderen het vertrouwen geven dat ze als zelfstandig individu goed kunnen functioneren en verantwoordelijkheid kunnen nemen. Om dit te bereiken, willen we de leerlingen de juiste groeistructuren aanbieden.’
Het vertrouwen komt ook terug in het zogenaamde Driehoeksmodel dat de school hanteert. ‘Ons uitgangspunt is dat de onderwijzers de leerlingen het vertrouwen geven om een bepaalde taak tot een goed einde te brengen. In de onderbouw gaat het om een kleine taak, maar in de bovenbouw
kunnen kinderen meer verantwoordelijkheden aan en zijn de taken dus ook uitgebreider. Het evalueren van taken is een belangrijk gegeven op onze school. Nadat een taak is beëindigd, vragen we een kind altijd hoe het is gegaan. Zo leert het kind dat we belangstelling tonen voor zijn inzet en dat we betrokken zijn. In de onderbouw ligt meer nadruk op het proces waarin het kind zit. In de bovenbouw, waar de leerling meer verantwoordelijk is voor het eindresul-
g
taat, vragen we meer naar het “eindproduct”. Naarmate een kind ouder wordt, kun je het beter aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid. Samen terugkijken, evalueren en nabespreken neemt een belangrijke plaats in op onze school. Wij willen kinderen het gevoel van eigenaarschap meegeven. Dit houdt in dat kinderen zichzelf verantwoordelijk voelen voor wat er gebeurt. Door de kinderen vertrouwen te geven, laat je ze ook groeien. Ik moest een keer onver-
101
Helmond, OBS Den Bongerd... reflectiviteit wacht invallen in een groep. Toen ik binnenkwam, waren de kinderen rustig aan het werk zonder te “keten” zoals ik dat van vroeger ken. De kinderen namen hun verantwoordelijkheid. Toen ik hier nog niet zo lang geleden kwam, werd er al wel met een aantal principes gewerkt die je ook in het daltononderwijs ziet, zoals bijvoorbeeld zelfstandig leren. Dit principe tref je tegenwoordig op vrijwel iedere school aan maar dat wil nog niet zeggen dat het dan ook een daltonschool is. Onderwijs mag geen trucje zijn. Bij daltononderwijs zit het principe in de totale manier van lesgeven verweven. We zijn nog maar een jaar dalton en nu al zien we kinderen helemaal groeien in onze vorm van onderwijs. Wij willen
duidelijk inspelen op de eigen mogelijkheden van onze leerlingen en dat betekent onder meer dat we in elke groep met drie niveaus werken. Het kind dat verdieping nodig heeft, krijgt dat ook. Zo bieden we elk kind een structuur aan om te groeien.’
Scherp door omvormingsproces
De kinderen van Den Bongerd gaan ’s morgens na binnenkomst eerst naar de kieskast om een taak uit te zoeken. Op het taakbord geven ze aan waar ze mee bezig zijn en hoever ze met de opdracht zijn gevorderd. Op deze manier komt Den Bongerd tegemoet aan het principe van verantwoordelijkheid en zelfstandig leren en werken. ‘Komend jaar gaan we ook werken aan
‘kinderen kunnen op gelijk niveau samenwerken met kinderen uit andere groepen.’
de vorm voor de instructies. Hiervoor is veel afstemming nodig tussen de leerkrachten onderling. We zullen veel dingen moeten uitvinden. We zijn immers nog steeds een daltonschool in oprichting en we zullen ons steeds moeten afvragen waar we mee bezig zijn en hoe we de zaken het beste kunnen aanpakken. De omvorming naar de nieuwe onderwijsmethode heeft ons team sowieso aangezet tot nadenken over de vraag wat we nu aan het doen zijn en op welke manier we de kinderen het beste van dienst kunnen zijn. De omvormingsoperatie heeft ons scherp gemaakt. Het is wel belangrijk om die scherpte te behouden.’
Samenwerkend Leren
Den Bongerd wil verantwoordelijk werken. ‘De tijden waarin de kinderen zelfstandig aan de slag gaan, hebben we voor elke groep gelijk getrokken. Zo kunnen kinderen uit verschillende klassen groepsdoorbrekend samenwerken op gelijk niveau met kinderen uit andere groepen. Oudere kinderen
helpen jongere. Wij noemen dit Samenwerkend Leren.’
Rooms Katholiek
Den Bongerd is een school op roomskatholieke basis. ‘We beginnen elke dag met een Bijbeltekst of een verhaal met een diepere achtergrond. Een aantal ouders is duidelijk praktiserend katholiek en naar mijn idee groeit deze groep. Ons rooms-katholieke karakter komt verder onder meer tot uiting in de vieringen van onder andere Advent en Kerstmis.’
Tevredenheidsonderzoek
Den Bongerd houdt regelmatig tevredenheidsonderzoeken onder de ouders. ‘We scoren heel hoog. Gemiddeld halen we 81 punten op een totaal van 100. De ouders zijn met name tevreden over onze aanpak van pestgedrag. Als het om pesten gaat, zitten we er bovenop. Met pesten maken we direct korte metten. Uit onderzoek onder onze leerlingen blijkt dat 97 procent van de kinderen aangeeft dat ze niet of bijna nooit gepest worden.’
erda
don d
‘kleuters kunnen best plannen als je het maar duidelijk en overzichtelijk maakt’ Groep 0?
Den Bongerd heeft het bekende daltonschildje inmiddels ontvangen maar dat betekent nog niet dat alle leerkrachten ook al volledig dalton zijn. Zij zijn allemaal bezig om het felbegeerde daltonpredikaat te behalen. Ellen van der Zanden is juf voor de groepen 0, 1 en 2.
Groep 0? ‘Wij noemen onze instromers kinderen uit groep 0, vandaar... Ik had al op een aantal scholen stage gelopen toen ik op Den Bongerd terecht kwam. Ik ben druk bezig met de studie om mijn certificaat te halen. Intussen probeer ik graag nieuwe dingen uit op school. Zo zijn we bezig om het inloop-
moment voor zelfstandig werken op de rails te zetten. Kleuters kijken ’s morgens bij binnenkomst op het bord aan de muur wat hun taak is en ze gaan aan de slag. Je vergist je als je denkt dat kinderen niet kunnen plannen. Ook de hele kleintjes kunnen dat best als je het plannen maar duidelijk en overzichtelijk maakt, met mooie kleurtjes en zo. De kinderen zien op het planbord precies hoe ver ze ergens mee zijn en wanneer ze hun taak klaar
g
moeten hebben. En als ze iets niet weten, kunnen ze altijd Jikke (alias de leerkracht) nog om hulp vragen.’ Jikke blijkt een knuffelbeest te zijn, dat een prominente plek inneemt in de klas. Als kinderen iets niet weten, moeten ze eerst zelf proberen een antwoord te vinden. Daarna kunnen ze het aan een ander vragen en als het antwoord dan nog niet komt, mag Jikke zijn licht over de zaak laten schijnen. Jikke heeft zeven minuten om vragen te beantwoorden.
103
evalueren Als leerlingen op een daltonschool hun werk van de weektaak af hebben, wordt dat werk geëvalueerd. Zo´n evaluatie helpt om zicht te krijgen op hoe er in de afgelopen periode gewerkt is (proces), maar ook op wat de kwaliteit van dat werk is (product). Soms is het doel van die evaluatie om de eindopbrengst te beoordelen. Vaak heeft een evaluatie echter een diagnostische functie. Het vertelt hoe er een volgende keer beter en verder gewerkt kan worden. Zulke evaluatie gebeuren niet alleen achteraf maar ook tussendoor. Zo kan het taakwerk gaandeweg bijgestuurd worden. Op daltonscholen zijn het niet alleen de leerkrachten die evalueren. De leerlingen zelf evalueren ook. Uit onderzoek is overtuigend gebleken dat het voor zelfevaluaties belangrijk is dat leerlingen zicht hebben op wat ze moeten leren, voordat ze in kaart kunnen brengen wat ze al wel en wat ze nog niet geleerd hebben. Leerlingen moeten hun taak leren overzien, voordat ze verantwoordelijkheid kunnen dragen voor het eigen leerproces. Het evalueren van het onderwijs is een eis van de inspectie. Daltonleerkrachten houden ook daarom systematisch de vorderingen van hun leerlingen bij en kunnen met een leerlingvolgsysteem de opbrengsten van hun onderwijs in beeld brengen. Het verzamelen van deze gegevens kost veel tijd. Ze kunnen daarmee hun onderwijs voor de inspectie verantwoorden, maar de gegevens ook anderszins gebruiken. Het analyseren van de gegevens en het ontdekken van trends in de prestaties helpen bij het formuleren van verbeteringsvoorstellen. Evaluatiegegevens gebruiken leerkrachten ook in de diagnostiek. Regelmatig worden er voor het maken van een begeleidingsplan voor individuele leerlingen zelfs extra gegevens verzameld uit afgenomen diagnostische toetsen en uit observaties. Ook al vraagt de inspectie vooral om objectieve evaluatiegegevens die verkregen zijn met gestandaardiseerde toetsen, daltonleerkrachten maken vooral gebruik van andere evaluatiemiddelen. De leerkracht heeft zijn voelhoorns in de klas uitstaan. Hij ziet de leerlingen werken, observeert, gaat gesprekjes aan, kijkt het werk na en controleert regelmatig het door de leerlingen zelf gecorrigeerde werk. En dat alles de hele dag door! De evaluatiegegevens die verkregen zijn met gestandaardiseerde toetsen bevestigen daarom meestal slechts het beeld dat een leerkracht al over een leerling had opgebouwd.
Blaricum, KBS Bernardus De Bernardusschool mag sinds een jaar of vijftien het predikaat dalton voeren. ‘Daarvoor was het een “gewone” dorpsschool’, zegt daltoncoördinator Zij blijkt tijdens een rondgang door de school een “echt daltondier.” ‘Vernieuwingsonderwijs is echt mijn ding. Zo heb ik in het montessori- en jenaplanonderwijs gewerkt voordat ik tien jaar geleden naar deze school kwam.
Mirjam van Delden.
’... ons uitgangspunt is altijd het kind zelf’
105
Blaricum, KBS Bernardus... evalueren grond van ons enthousiasme voor deze onderwijsmethode. Dalton straal je uit.‘ Het schoolgebouw staat er nu een jaar of acht en heeft bijzondere voorzieningen zoals een auto- en fietskelder. Ook het gymnastieklokaal ligt gedeeltelijk onder-gronds. De school telt tweehonderd kinderen. In de wijk Bijvanck, meer richting Huizen, is een dependance.
Individuele aandacht
Ouders kiezen dalton
‘je moet vrijheid ook verdienen.’
De rooms-katholieke daltonbasisschool Bernardus in Blaricum is slechts één van de twee basisscholen in het groene Noord-Hollandse dorp. De andere basisschool is openbaar en deelt het gebouw met de daltonschool. Van de ene school zou je als buitenstaander, als je niet beter wist, ongemerkt de andere inlopen, ware het niet dat er door middel van kleuren wordt aangegeven dat je in een andere omgeving terechtkomt. daltoncoördinator Mirjam van Delden: ‘Toen de school pas op de nieuwe onder-wijsmethode was overgegaan, hebben we een keer de visitatiecommissie op bezoek gehad. De commissieleden zeiden dat de school nog wat meer structuur nodig had, het onderwijs was nog te weinig dalton. Inmiddels is de situatie flink veranderd. De school is, in tegenstelling met de begintijd, helemaal doordrongen van het daltonprincipe. Alles wat we doen, is dalton. Steeds meer ouders kiezen bewust voor ons op
Het thema vrijheid en verantwoordelijkheid krijgt op de Bernardusschool vorm doordat kinderen van groep 8 een weektaak krijgen. Mirjam: ‘Toch blijven sommige kinderen de structuur van een dagtaak nodig hebben om te kunnen groeien. Dat geldt bijvoorbeeld voor kinderen met een bepaalde stoornis zoals ADHD. Wij kunnen binnen onze school een plek bieden aan alle kinderen maar we passen ons daarbij wel heel
erda
don d
‘steeds evalueren we hoe ieder kind met vrijheid en verantwoordelijkheid omgaat.’ goed aan de omstandigheden aan en dat betekent dat we de volle aandacht hebben voor elk individueel kind. Als een kind extra aandacht en structuur nodig heeft, geven we die. Om ook aan de indivi-duele groeimogelijkheden van elk kind tegemoet te kunnen komen, werken we met niveaugroepen. Dat is bijvoorbeeld het geval met rekenen. Kinderen uit verschillende groepen die op hetzelfde niveau werken, zitten voor dit vak bij elkaar, helpen en ondersteunen elkaar. Zo leren de kinderen niet alleen rekenen maar leren ze ook sociaal met elkaar om te gaan.’
Plusklas en rugzakje
In de plusklas komen kinderen bij elkaar die meer lesstof dan gemiddeld aankunnen. Speciaal voor hen is er een hoogbegaafdencoördinator aangesteld die de kinderen begeleidt. Maar ook voor kinderen die een “rugzakje” hebben, is een interne begeleider actief. De begeleider voert ook gesprekken met ouders en leerkrachten om hen optimaal bij
het leer- en groeiproces van het kind te betrekken. De remedial teacher tenslotte is de meer uitvoerende kracht in dit samenspel. ‘We hebben inderdaad wel veel coördinatoren maar dat schept ook duidelijkheid. Want per werkveld is iemand duidelijk aanspreekbaar en verantwoordelijk.’ Jeroen Post, Thijs Dumpel en David Cohen zijn slimmer dan gemiddeld. Ze zitten in groep 6, maar omdat het donderdag is, verblijven ze deze dag in de Plusklas die kinderen herbergt uit de groepen 4 tot en met 8. ‘We hebben vandaag gewerkt aan de bouw van een knikkerbaan die we zelf hebben ontworpen. Een bouwtekening is onze basis.’ Het drietal denkt even na en herhaalt de vraag: ‘Waarom is naar school gaan zo belangrijk? Omdat je op school van alles leert en omdat je vrienden maakt. Dat je op een daltonschool zelf taken bedenkt, is een duidelijk verschil met andere scholen. Het plannen was in het begin wel lastig maar nu zijn we er aan gewend.’
‘wij corrigeren niet alleen de kinderen maar ook onszelf.’
g
107
Blaricum, KBS Bernardus... evalueren
‘wij vinden het belangrijk dat ze niet alleen leren rekenen, maar ook om sociaal te zijn.’ Groeien door correctie
De Bernardusschool zou geen daltonschool zijn als er geen grote nadruk zou worden gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de kinderen. Leerkracht Piet van der Ploeg: ‘De kinderen mogen zelf bepalen waar ze mee bezig zijn en wat hun taak wordt, maar uiteraard zijn er wel bepaalde instructiemomenten nodig om uitleg te verstrekken. Vrijheid moet je ook verdienen. De kinderen moeten de vrijheid wel aankunnen. Kinderen moeten op de gang kunnen werken in hun eigen tempo en volgens hun eigen planning, maar niet ieder kind kan die manier van werken aan. Daarom is ons uitgangspunt altijd het kind zelf. Vrijheid is een onderwerp dat soms lastig aan ouders is uit te leggen. Daarom moeten we steeds evalueren hoe ieder individueel kind met die vrijheid en verantwoordelijkheid omgaat. Vrijheid betekent niet dat alles
maar mag en kan. We moeten met z’n allen wel kritisch blijven. We zijn daltonschool dus vrijheid en verantwoordelijkheid staan voorop. Het daltonprincipe staat altijd voorop, maar vrijheid mag nooit ten koste gaan van een individueel kind en het begrip krijgt vorm binnen bepaalde structuren. Wij corrigeren daarom soms niet alleen de kinderen maar ook onszelf en we moeten altijd bereid zijn het beginsel in de praktijk te evalueren...’ De eigen verantwoordelijkheid van de kinderen komt ook tot uiting in de bibliotheek. De kinderen schrijven zelf in een map de titel van het boek en de uitleendatum en als ze het boek weer terugbrengen, schrijven ze zichzelf weer uit. Per groep is één kind verantwoordelijk voor het terugbrengen van boeken na afronding van een bepaalde taak. Een zekere orde is hierbij van groot belang; het is niet de bedoeling dat dertig kinde-
erda
don d
g
109
‘Per werkveld is iemand aanspreekbaar en verantwoordelijk.’ ren tegelijk op de bibliotheek afstormen en de boeken terugbrengen. Fasering is het parool. Verantwoordelijkheid is ook de slogan tijdens de klassedienst die drie kinderen uitvoeren in de onderbouw en waarbij hele praktische, alledaagse klussen worden gedaan. Voorbeelden zijn de plantjes water geven, computers aan het eind van de dag uitzetten en stoelen op tafel, of het kalenderblad afscheuren zodat iedereen aan het begin van de dag kan zien welke datum het is.
Engels voor kleuters
De groepen 1 en 2 van de Bernardusschool krijgen Engelse les. De kinderen leren niet alleen Engels spreken, de les wordt ook geheel in de taal gegeven.
De leerkrachten spijkeren via speciale cursussen hun kennis van de Engelse taal bij om het vak goed te kunnen gaan geven.
Kerk en school gaan goed samen
Het godsdienstige karakter van een school en het daltonprincipe bijten elkaar niet. Dat geldt ook voor de Gooise school. ‘Het rooms-katholieke karakter komt tot uiting in het feit dat we op hoogtijdagen een pastoor ontvangen die een viering verzorgt en twee of drie keer per jaar houden we een Bijbelproject samen met de protestantse kerk. Verder uit het geloof zich in de manier van lesgeven en de oprechte interesse die we hebben in de medemens. Een kwart van de kinderen gaat naar de kek.’
ar te helpen ka el n re le an bi Fa en ie Rosal
best veel leren uit groep 4 vinden dat ze les Ru ian Fab en n ma n leren waarbij Rosalie Laken ette” leuk, een manier va taf “es l ora vo dt vin ie sal n gesteld. Fabian: op school. Ro aan elkaar vragen worde ren de kin de or do urt blik op van juf er bij toerbe hem een goedkeurende ert lev t Da ’ k. leu erg en . Ook het ‘Ik vind reken tor namelijk ook rekenjuf na rdi oö n-c lto da ast na Mirjam. Zij is Rosalie: ‘Want je kunt Rosalie en Fabian leuk. rt elkaar te helpen project Maatjes vinden Fabian, praktisch: ‘Je lee ’ e. atj ma je t me n rde vrienden wo aan.’ en daar heb je altijd iets