Vlaams Welzijnsverbond vzw Guimardstraat 1 1040 Brussel Tel: 02 511 44 70 Fax: 02 513 85 14 www.vlaamswelzijnsverbond.be
[email protected] bank 776-5935071-29 Ondernemingsnr: 466885447
18 juni 2014 Blijven inzetten voor kwalitatief welzijn! Bijdrage van het Vlaams Welzijnsverbond bij het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 INLEIDING Het engagement van burgers en het middenveld als partner, zijn in tijden van budgettaire krapte geen overbodige luxe. Welzijn en zorg alleen overlaten aan de overheid is totaal ongewenst. Maar welzijnsinitiatieven volledig in handen laten van de vrije markt is niet onze optie. Dan creëer je een welvaarstaat met twee snelheden. De kostprijs voor de burger zal op die manier opgedreven worden, met alle gevolgen van dien voor de zwaksten! Soms staat een mens machteloos en op zo’n moment komt de kracht van onderlinge steun en van het middenveld naar boven. Organisaties die zich gaan verenigen, verdedigen en versterken creëren geëngageerde burgers, die zich belangeloos voor de samenleving inzetten. Zo realiseer je een gezamenlijke verantwoordelijkheid met een partnerschap voor welzijn! ONS PUNTENPROGRAMMA 1) Wij vragen oplossingen voor de wachtlijsten en de stijgende zorgvragen De Vlaamse welzijnssectoren worden geconfronteerd met groeiende noden. Om aan deze noden tegemoet te komen, moeten er oplossingen voor de wachtlijsten komen. Wij zijn er ons van bewust dat dit veel financiële middelen vergt en wij beseffen dat dit in de huidige economische en budgettaire context niet evident zal zijn. Toch bepleiten wij dat er voor de wachtenden in de zorg dringend een oplossing moet gevonden worden. Nu zien wij vaak dat wachtenden in een crisissituatie of noodsituatie terecht komen, wat absoluut te vermijden is. Investeringen in diverse vormen van opvang en begeleiding zijn noodzakelijk. Voorzieningen zoeken nu reeds naar allerlei efficiëntiewinsten opdat met dezelfde middelen of op een andere manier meer mensen kunnen geholpen worden, maar ook daar zitten grenzen aan. De overheid moet blijvend zijn verantwoordelijkheid nemen voor deze kwetsbare groepen. 2) Wij vragen een aangepast infrastructuurbeleid Wij vragen een aangepast infrastructuurbeleid (zowel voor bestaande infrastructuur als nieuwe infrastructuur) om uitbreiding mogelijk te maken en om de VIPA-regels aan te passen aan de nieuwe regelgeving binnen de welzijnssectoren (PVF, modulair werken, …). Voor personen met een handicap dient een herziening van de VIPA-regelgeving zich aan en moet ze afgestemd worden op de persoonsvolgende financiering.
Infrastructuursubsidies via VIPA dienen in elk geval verder mogelijk te zijn. subsidies zijn nodig voor infrastructuur: noodzakelijk voor de organisatiegebonden functies van de vergunde aanbieders. voor het bieden van dagbesteding bij meerderjarigen. voor het bieden van dagopvang, dagbesteding en verblijf bij minderjarigen.
Deze
1
Voor meerderjarige personen met een handicap wordt verondersteld dat zij instaan voor de woon- en leefkosten. Toch zijn we van mening dat er een verdere vorm van subsidiëring voor wooninfrastructuur ook daar in een aantal gevallen noodzakelijk blijft, namelijk: Voor de meerkost ten gevolge van specifieke infrastructuur noodzakelijk voor aangepaste woonaccommodatie voor bepaalde doelgroepen of vraagstellingen, probleemstellingen Voor noodzakelijke woningaanpassingen en specifieke uitrusting ten gevolge van de beperkingen. Deze kunnen zowel individueel verleend worden aan de persoon met beperking, maar kunnen ook verleend worden in collectieve woonvormen. Hierbij moet er ook worden rekening gehouden met de financiële draagkracht van personen met een beperking die meestal beroep doen op een vervangingsinkomen. In deze omwenteling moet m.a.w. het risico op armoede voor personen met een beperking dan ook gemonitord worden.
Er zal een beleid moeten gevoerd worden waarbij de creatie van aangepaste en betaalbare woonmogelijkheden voor personen met een beperking gefaciliteerd wordt. Dit zal de opdracht zijn van meerdere overheden. Het vraagt een aangepast woonbeleid waarin nieuwe mogelijkheden worden onderzocht. Er is veel onzekerheid of de huidige beschikbare systemen, zoals bv. sociale huisvesting, privé financiering via coöperatieve vennootschappen de woonnoden voor volwassen personen met een beperking in de toekomst zullen kunnen opvangen. Er kan mogelijks gedacht worden aan een systeem van woonsubsidie. Een aantal andere reglementeringen dienen hierbij onderzocht en aangepast te worden. We denken hierbij aan: Mogelijkheid van vrijstelling van onroerende voorheffing. Verminderde BTW-tarief bij wooninfrastructuur voor personen met een beperking. Reglementering en subsidies voor energiebesparende maatregelen in bv. collectieve woonvormen
3) Wij willen dat de overheid een regelluw kader realiseert binnen een gepaste financiering Het Vlaams Welzijnsverbond wil partner zijn in de uitbouw van een betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg voor iedereen. Daartoe dient iedereen zijn verantwoordelijkheid op te nemen. De overheid creëert een regelluw kader waarin o.a. minimale erkennings- en kwaliteitseisen zijn opgenomen. Deze overheidsreglementeringen kenmerken zich door eenvoud, duurzaamheid, flexibiliteit en coherentie. Binnen deze afspraken krijgen de welzijnsvoorzieningen het initiatiefrecht en de ruimte om diensten, begeleiding en ondersteuning aan te bieden. De overheid legitimeert deze activiteiten door een erkenning of een vergunning toe te kennen. Om de continuïteit van de ondersteuning en dienstverlening te kunnen waarborgen zijn vergunningen van onbepaalde duur belangrijk. Tegenover het initiatiefrecht staat de plicht van transparantie, accountability en een goed bestuur. In samenspraak met alle stakeholders werken de welzijnsvoorzieningen aan kwaliteitsverbetering, stimuleren ze innovatie en knopen ze samenwerkingsverbanden aan over de sectorgrenzen heen. Welzijnsvoorzieningen worden gedreven door maatschappelijke resultaten en niet door winstbejag. We pleiten er dan ook voor dat vergunningen en erkenningen enkel worden toegekend aan verenigingen met sociaal oogmerk. In de praktijk merken we dat in bepaalde sectoren (EMK binnen BJB; MFC en FAM binnen VAPH) de inzet van een regelluw kader reeds wordt gerealiseerd. Dit ondersteunen we en moet nog verder gaan de komende jaren. Ook moet bepaalde regelgeving binnen diverse agentschappen beter op elkaar afgestemd worden (vb: zorg op maat leveren, samenwerken,…).
2
De voorzieningen leveren harde inspanningen om op een kwaliteitsvolle manier aan dienstverlening te doen, maar toch komt de werking steeds meer onder druk te staan. Voorzieningen moeten steeds meer aan eisen en voorwaarden voldoen, zonder dat hier extra middelen tegenover staan. De overheid heeft de plicht om voldoende middelen ter beschikking te stellen aan de voorzieningen om de activiteiten op een kwaliteitsvolle manier te kunnen uitvoeren. De vele overheidsplannen vragen veel energie van de medewerkers. Bij de voorzieningen leeft de indruk dat de werklast van de Vlaamse overheid wordt doorgeschoven naar de voorzieningen. Zo doen zij veel extra taken die niet vergoed worden. Er mogen geen nieuwe maatregelen komen die extra kosten veroorzaken zonder dat daar extra subsidies tegenover staan, bijvoorbeeld de verplichte veiligheidsconsulent in het kader van het decreet gegevensdeling. Zaken zoals milieuwetgeving, regelgeving ivm energie en ecologie, afvalverwerking, HACCP, legionella, het verplichte kunstwerk bij VIPA… etc wegen zwaar op het budget van de exploitatie. Deze maatregelen moeten zoveel mogelijk rekening houden met de realiteit van de budgetten van de welzijnsvoorzieningen. Ook kan nagegaan worden of bepaalde gunstmaatregelen die voor particulieren gelden (bv. tegemoetkomingen voor energiebesparende maatregelen, 6% btw op elektriciteit..) ook voor vzw’s kunnen gelden. Een regelluw kader is dus de norm. Indien de overheid zoekt naar wegen om te besparen, dan doet ze dit best op een selectieve manier (dus niet lineair). Raken aan personeel (kwalitatief en kwantitatief) is voor ons echter totaal onaanvaardbaar! 4) Wij vragen dat de gestemde decreten en beleidsdocumenten onverkort uitgevoerd worden. De welzijnssectoren bevinden zich vandaag in een wervelwind van veranderingen. Vele veranderingen zijn op gang getrokken, maar wij vragen dat deze veranderingen ook op een goede manier worden afgewerkt. Zo denken wij ten eerste aan het oplossen van de knelpunten die zich bij de uitwerking van het nieuwe decreet baby’s en peuters voordoen. Voorts is het decreet IJH in werking getreden, maar merken wij vanuit de praktijk dat er nog steeds knelpunten aanwezig blijven en hebben wij vragen bij de aansturing. De concrete uitwerking in de praktijk kan dus beter en moet dringend op punt gezet worden, willen zowel overheid als voorzieningen niet voor verrassing komen te staan. Wij stippen ook aan dat het actieplan Jeugdhulp moet uitgevoerd worden. De persoonsvolgende financiering binnen de sector personen met een handicap moet leiden tot meer vraaggestuurde ondersteuning. Nu het decreet is gestemd, kijken wij alvast uit naar de uitvoering van dit decreet. Wij wensen als partner mee invulling te geven aan de uitvoering van dit decreet. Wij pleiten alvast voor een doordachte invoering, eerst in de volwassenzorg en in een tweede fase bij de minderjarigenzorg, afgestemd op de IJH. Om het decreet PVF tot een goed einde te brengen, zullen ook hier voldoende middelen moeten ingezet worden. Er moet een groeipad zijn zowel voor het basisondersteuningsbudget (BOB) en rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) en trap 2 (PVF). Deze mogen immers niet met elkaar in concurrentie staan. Daarnaast moet het traject rond een inclusief Vlaanderen verder bewandeld worden en moet er hiervoor voldoende beleid ontwikkeld worden in de domeinen wonen, werken, sport en cultuur. Ten slotte denken wij aan het concept W² van de Vlaams overheid. In deze nieuwe legislatuur moet dit concept verder uitgevoerd worden. Het zal middelen vergen van het beleidsdomein werk en VDAB om de uitgetekende trajecten in het concept te realiseren. 5) Wij vragen dat de nieuwe Vlaamse regering werk maakt van VIA 5
3
De welzijnssector heeft het moeilijk om voldoende geschikt personeel te rekruteren. De inspanningen die tijdens de vorige legislatuur geleverd werden om het beroep in de zorg- en welzijnssector aantrekkelijk te maken, mogen niet zomaar overboord gegooid worden. Het beroep moet ook in de toekomst aantrekkelijk blijven! Om als aantrekkelijke sector gepercipieerd te worden, moeten o.a. de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijk zijn. Bij de voorbereiding van een regeerprogramma en de hieraan verbonden budgettaire programmatie voor de periode 2014-2019 dient rekening gehouden te worden met het afsluiten van VIA 5 voor de socialprofitsectoren. Voor ons zijn volgende elementen cruciaal: optimale inzet van het beschikbaar personeel, uitbouwen van de tweede pensioenpijler, uitwerken van een aangepast functieclassificatiesysteem, sociaal ondernemerschap versterken, voldoende middelen voor voldoende personeel voor kwalitatieve hulp- en dienstverlening voorzien en de mogelijke gevolgen nagaan van de uitvoering van de zesde staatshervorming voor de sociale programmatie. 6) Wij willen dat er meer ingezet wordt op vrijwilligerswerk Mede met de ontwikkelingen inzake vermaatschappelijking, vinden wij dat het vrijwilligerswerk aandacht en ondersteuning moet krijgen van de nieuwe Vlaamse regering. Wij willen dat de overheid de samenwerking tussen professionele organisaties en autonome vrijwilligersorganisaties (zoals Present, Auxilia, Licht en liefde, Teleonthaal,…) stimuleert. Tevens moeten er meer inspanningen geleverd worden om over beleidsniveaus en –domeinen heen rond vrijwilligerswerk te werken. 7) Wij vragen dat de nieuwe regering hoog inzet op het voorkomen van geweld en misbruik Wij vinden het belangrijk voor de slachtoffers én de sector dat er open kaart gespeeld wordt inzake geweld en misbruik. Ook de nieuwe Vlaamse regering zal blijvend inzetten op preventieve acties. 8) Wij verdedigen het particulier initiatief in de non-profit Wij pleiten ervoor dat het particulier initiatief in de non-profit de bevoorrechte partner van de overheid blijft. Als rechtspersonen verkiezen wij de vzw en de coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk. Winst uitkeren op zorg is ontoelaatbaar. 9) Wij willen dat de overheid met nieuwe bevoegdheden nieuwe kansen creëert De zesde staatshervorming wordt op diverse fora uitwerkt. Op dit moment nemen wij, waar mogelijk, de adviesfunctie op. Naast een adviserende rol, is het echter essentieel dat middenveldorganisaties zoals het Vlaams Welzijnsverbond, mee het beheer en beleid kunnen sturen. Dit kan volgens ons het beste via een grotere verzelfstandiging van de agentschappen. Op die manier krijgt het middenveld inspraak en verantwoordelijkheid, hetgeen de beste garantie is voor een correcte en constructieve samenwerking met de administratie en de politieke verantwoordelijken. Het middenveld is dan een volwaardige partner. De over te hevelen middelen ingevolge het Vlinderakkoord zijn ontoereikend om de dynamiek van de uitgaven – bij ongewijzigde regelgeving – op te vangen voor alle sectoren. Deze overheveling mag géén besparingseffect inhouden! Wij vragen dan ook dat er extra inspanningen geleverd worden om tot een evenwichtig begrotingsbeleid te komen. Wij zien verschillende denkbare pistes: nieuwe middelen uit sociale zekerheid, via de fiscaliteit, uitbreiding van de Vlaams zorgverzekering of via individuele bijdragen. Wij pleiten in dit kader voor een verhoging van de bijdrage van de Vlaamse zorgverzekering waarbij zoveel mogelijk wordt rekening gehouden met de draagkracht van de betrokkenen. Daarnaast zou men een deel van de inkomsten uit de gewestbelastingen kunnen reserveren voor de opvang van de financiële tekorten.
4
CONCLUSIE: De behoeften van de burgers stijgen en het aanbod is te beperkt. Op die manier ontstaan er wachtlijsten. Om hier een antwoord op te bieden, moet er voldoende groei zijn en moet er gewerkt worden aan andere en nieuwe oplossingen. Onze voorzieningen hebben reeds bewezen kwaliteitsvolle diensten te kunnen ontwikkelen op een kostenefficiënte manier, maar wij vragen voor hen rechtszekerheid, een regelluw kader en een stabiele financiering. Raken aan kwaliteit, betaalbaarheid of de toegankelijkheid van dienstverlening is voor ons géén optie!
Frank Cuyt Algemeen directeur
Jan Renders Voorzitter
18 juni ’14
5