Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P1
DCM Lab
BIM en de projectmanager Onderzoek naar de impact van het bouw informatie model op de rol van de projectmanager
15 oktober 2012 Annieke Smith Technische Universiteit Delft
Pagina | i
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Colofon Document:
BIM en de projectmanager Onderzoek naar de impact van het bouw informatie model op de rol van de projectmanager
Versie: Datum:
P2 15 oktober 2012
Naam: Studentnummer: E-mail: Telefoonnummer: Adres:
Annieke Smith 4022465
[email protected] [email protected] +31 (0) 6 430 778 67 Botersloot 503, 3011 HE Rotterdam
Universiteit: Faculteit: Cluster: Opleiding: Adres:
Technische Universiteit Delft Bouwkunde Master Architecture Urbanism and Building Science Real Estate and Housing Julianalaan 134, 2628 BL Delft
Afstudeerrichting:
Design and Construction Management
Eerste mentor: Afdeling: Domein:
Ir. L.H.M.J. (Louis) Lousberg Real Estate and Housing, Design and Construction Management Construction Process Innovation
Tweede mentor: Afdeling: Domein:
Dr.ir. A. (Alexander) Koutamanis Real Estate and Housing, Design and Construction Management Computational Design
Afstudeerbedrijf: Adres: Telefoonnummer:
Stevens Van Dijck Baron de Coubertinlaan 37, 2719 EN Zoetermeer 088 002 43 00
Stagebegeleider: E-mail:
Bram Priem
[email protected]
© Technische Universiteit Delft – A.W. Smith – oktober 2012
Pagina | ii
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Voorwoord Dit onderzoeksvoorstel is het resultaat van het tweede deel van de afstudeerperiode van de Master Real Estate & Housing aan de Technische Universiteit te Delft. Het afstuderen bestaat bij deze opleiding uit vijf peilingen. Dit rapport is geschreven voor de tweede peiling en omvat het definitieve onderzoeksvoorstel, welke onderdeel uitmaakt van het lab Design & Construction Management. Dit onderzoeksvoorstel geeft de aanleiding en de invulling van het afstudeeronderzoek weer. Het onderzoek heeft betrekking tot de impact van het bouw informatie model op de rol van de projectmanager.
Annieke Smith Delft, 15 oktober 2012
Pagina | iii
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Leeswijzer Dit onderzoeksvoorstel bevat enkele hoofdstukken die hieronder in het kort beschreven zullen worden. In het eerste hoofdstuk, hoofdstuk 1, wordt de aanleiding en motivatie voor het onderzoek gegeven. Ook zal verteld worden waarom het onderzoek relevant is voor de wetenschap en de praktijk. In hoofdstuk 2 zal de probleemanalyse beschreven worden waaruit een probleemstelling en uiteindelijk een onderzoeksvraag worden geformuleerd. Ook zal in dit hoofdstuk het doel van het onderzoek gepresenteerd worden. Vervolgens wordt er in hoofdstuk 3 ingegaan op de methoden en technieken die gebruikt zullen worden voor dit onderzoek. In hoofdstuk 4 wordt het theoretisch kader van het onderzoek vastgelegd, waar definities worden gegeven voor onder andere BIM, de rol van de projectmanager, informatiebeheersing, planning en kostenraming. In hoofdstuk 5 een korte introductie wordt gegeven op één van de cases en worden selectiecriteria vastgesteld voor het selecteren van de cases.
Pagina | iv
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Samenvatting Gedurende de jaren is gebleken dat informatiebeheersing één van de belangrijkste beheersaspecten is van het bouwproces. Voor het tot stand komen van een bouwwerk is de samenwerking en de expertise van verschillende actoren vereist, zoals projectontwikkelaars, projectmanagers, architecten enz. Deze samenwerking en uitwisseling van expertise gaat gepaard met de benodigde communicatie tussen de actoren. Doordat communicatie essentieel is tijdens het bouwproces kan dit tevens gezien worden als een van de grotere knelpunten. Nu wordt er gezegd dat BIM de oplossing is voor de toekomst en BIM is dan ook een groeiend fenomeen in de bouwindustrie. Ook wordt er beweerd dat de informatie uitwisseling tussen de partijen, die betrokken zijn tijdens een bouwproject, aanzienlijk zal verbeteren door BIM toe te passen. Betekent dit dat bij het toepassen van BIM tijdens een bouwproject de rol van een projectmanager verschilt met wanneer de projectmanager werkt zonder BIM toe te passen? Maak BIM het beheersen van het project makkelijker voor de projectmanager? Als een bedrijf zich wil specialiseren in BIM, wat voor een vaardigheden heeft de projectmanager dan nodig en zijn deze anders dan bij een project waar niet gewerkt wordt met BIM? Op basis van de probleemanalyse en de probleemstelling is de volgende hoofdvraag geformuleerd: In hoeverre heeft het gebruiken en/of toepassen van een bouw informatie model tijdens de ontwerp-, voorbereidings- en uitvoeringsfase van een complex bouwproject impact op de taken van een projectmanager op het gebied van informatiebeheersing en organisatie? Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in de impact van het gebruik van een BIM tijdens de voorbereidingsfase, ontwerpfase en uitvoeringsfase van een bouwproces op de taken van de projectmanager op het gebied van het structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van de informatie. Vervolgens wordt er ook gekeken of dit gevolgen heeft voor de planning. Daarnaast is het doel om voor de praktijk een leidraad te creëren voor de taakomschrijving van de projectmanager betreffende het beheersen van de informatie en organisatie, wanneer hij gebruikt maakt van BIM tijdens een bouwproces. Inzicht zal gegeven worden in de kansen, bedreigingen en veranderingen voor de projectmanager als BIM wordt toegepast als managementtool tijdens een bouwproject. Tevens zal duidelijk worden hoe BIM tot nu toe in de praktijk wordt toegepast en of dit tot ieders tevredenheid werkt. Het eindresultaat van dit onderzoek is dan ook een advies over hoe BIM nu eigenlijk wordt toegepast in de bouw, of het ook daadwerkelijk werkt zoals verwacht en of er aanpassing nodig zijn rondom de taakbeschrijving van de projectmanager om het gewenste resultaat te bereiken. Enerzijds wordt er een advies gegeven richting de theorie, waarin wordt gekeken waar de verschillen en overeenkomsten liggen met de praktijk en waar nog ruimte is voor verder onderzoek. Anderzijds wordt er een advies gegeven aan de praktijk, in dit geval Stevens Van Dijck, over hoe de projectmanager het beste kan structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren op het gebied van informatie en organisatie tijdens een bouwproject waarbij tijdens de voorbereidingsfase, ontwerpfase en uitvoeringsfase gebruik wordt gemaakt van BIM en wat voor een gevolgen dit heeft voor de planning van een project. Inzicht zal gegeven worden in de bedreigingen, kansen en veranderingen voor de projectmanager bij projecten waar BIM wordt toegepast als managementtool. Pagina | v
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Inhoudsopgave Colofon ............................................................................................................................................... ii Voorwoord ........................................................................................................................................ iii Leeswijzer .......................................................................................................................................... iv Samenvatting...................................................................................................................................... v 1.
2.
3.
Introductie ..................................................................................................................................1 1.1
Motivatie.............................................................................................................................1
1.2
Aanleiding ...........................................................................................................................1
1.3
Relevantie ...........................................................................................................................2
1.5
Relatie met verwante onderzoek .........................................................................................3
1.6
Leerdoelen ..........................................................................................................................3
Onderzoeksvoorstel ....................................................................................................................4 2.1
Soort afstudeerproject ........................................................................................................4
2.2
Probleemanalyse .................................................................................................................4
2.2.1
Bouw informatie model ...............................................................................................5
2.2.2
Informatiebeheersing, kosten en planning ...................................................................6
2.2.3
De rol van de projectmanager ......................................................................................7
2.3
Uitgangspunten onderzoek ..................................................................................................7
2.4
Probleemstelling..................................................................................................................8
2.5
Onderzoeksvraag .................................................................................................................8
2.6
Deelvragen ..........................................................................................................................9
2.7
Doelstelling .........................................................................................................................9
2.8
Afbakening ..........................................................................................................................9
2.8.1
Afbakening cases ....................................................................................................... 10
2.8.2
Afbakening bouwfases ............................................................................................... 10
2.8.3
Afbakening betrokken partijen ................................................................................... 10
2.9
Beoogd eindproduct .......................................................................................................... 10
2.10
Onderzoeksopzet............................................................................................................... 11
2.11
Onderzoeksmethoden ....................................................................................................... 11
Methoden en technieken .......................................................................................................... 12 3.1
Onderzoeksmethode ......................................................................................................... 12
3.2
Theoretisch kader .............................................................................................................. 13
3.3
Empirisch onderzoek ......................................................................................................... 14
Pagina | vi
Annieke Smith
3.4 4.
5.
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Onderzoeksmodel ............................................................................................................. 16
Theoretisch raamwerk .............................................................................................................. 17 4.1
BIM ................................................................................................................................... 17
4.2
De rol van de projectmanager............................................................................................ 18
4.3
Informatiebeheersing ........................................................................................................ 20
4.4
Planning ............................................................................................................................ 21
4.5
Kosten ............................................................................................................................... 22
4.6
Hypothese vorming ........................................................................................................... 22
Casestudie ................................................................................................................................ 23 5.1
Selectiecriteria cases ......................................................................................................... 23
5.2
Isala Klinieken Zwolle......................................................................................................... 24
Literatuurlijst .................................................................................................................................... 27 Bijlage 1
Woordenlijst .................................................................................................................. 30
Bijlage 2
Afstudeerorganisatie ..................................................................................................... 31
Bijlage 3
Planning......................................................................................................................... 33
Bijlage 4
Inhoudsopgave eindrapport........................................................................................... 34
Bijlage 5
Interviewprotocol .......................................................................................................... 36
Pagina | vii
Annieke Smith
1.
Onderzoeksvoorstel P1
DCM Lab
Introductie
In dit hoofdstuk wordt er een introductie gegeven op het onderwerp en worden de persoonlijke aspecten van de student met het afstudeeronderwerp besproken. Ook zal er inzicht gegeven worden in de relevantie van dit onderzoek.
1.1 Motivatie In 2009 ben ik begonnen met het schakeljaar om vervolgens de Master Real Estate & Housing (RE&H) te volgen. Daar is mijn fascinatie ontstaan voor hoge gebouwen. In een stad als Kuala Lumpur, Singapore of New York keek ik mijn ogen uit. Gedurende mijn Master heb ik gezien dat, om tot een resultaat als bijvoorbeeld de Petronas Towers te komen, er een heel proces aan vooraf gaat. Een proces wat meer dan boeiend is en zeker complex. Vooral voor grote bouwprojecten heb je tientallen verschillende teams nodig die met elkaar moeten samenwerken om hetzelfde doel te bereiken, namelijk de realisatie van een gebouw met kwaliteit, binnen het budget en binnen de tijdsplanning. In april 2011 kreeg ik voor het eerst te horen wat het bouw informatie model (BIM) is en inhoudt. Voor een project in het tweede deel van de Master RE&H moesten we in groepen van 5 studenten een advies uitbrengen over een toepassing van BIM bij een zelf uitgekozen bedrijf, Restauro Architecten. Pas aan het einde van het blok was het mij duidelijk wat BIM inhield en waarvoor het handig en belangrijk is. Na de afsluiting van het project kwam, naar mijn inziens, het begrip BIM steeds vaker naar voren. Dit heeft mij doen inzien dat het begrip BIM zich aan het uitbreiden is en dat het steeds vaker gebruikt zal worden in de praktijk. BIM kan gezien worden als één van de meest veelbelovende ontwikkelingen voor de bouwindustrie (Azhar, 2011). BIM is in een rap tempo opkomend fenomeen in de bouwindustrie (Chao-Duivis, 2010). Ook wordt BIM al in meerdere landen gebruikt, vooral in de Verenigde Staten (VS) wordt BIM veel gebruikt en neemt dit aantal toe. Terwijl er in 2007 in de VS minder dan 3% gebruik gemaakt wordt van BIM tijdens nieuwe bouwprojecten, wordt er tegenwoordig in 38% procent van de projecten gebruik gemaakt van BIM en is de verwachting dat dit in 2014 zal oplopen tot wel 75% (McGraw-Hill Constructions, 2011). Daarentegen staat BIM hier in Nederland nog in de kinderschoenen. Zoals het er nu voor staat wil ik, na het afronden van de studie, projectmanager worden en mede door de afstudeerstage die ik heb gekregen bij Stevens Van Dijck, is mijn interesse in BIM en vooral de impact dat het zal hebben op de projectmanager erg gegroeid.
1.2 Aanleiding Gebrekkige informatie-uitwisseling, communicatie en onvoldoende aandacht voor de uitvoerbaarheid tijdens de ontwerpfase heeft als gevolg dat er faalkosten ontstaan (USP Marketing Consultancy b.v., 2008). Faalkosten zijn de onnodige kosten die gemaakt worden door fouten gemaakt binnen het bouwproces. Volgens USP (2008) lag het percentage van faalkosten in 2008 rond 11% van de omzet. Doordat het bouwproces onnodig inefficiënt verloopt, door het feit dat zaken moeten worden hersteld of vervangen of doordat het eindproduct niet aan de afgesproken kwaliteitseisen voldoet ontstaan er faalkosten binnen een bouwproces. Voorbeelden van vermijdbare problemen die veelal leiden tot faalkosten zijn (Brokelman & Vermande, 2005): Pagina | 1
Annieke Smith
-
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
gebrekkige communicatie; onvoldoende tijd; onvakkundige inbreng; onbeheerst proces.
Ondanks dat iedereen vermijdbare problemen die veelal leiden tot faalkosten wil voorkomen tijdens de het bouwproces gebeurt dit echter nog vaak. BIM zou hier een oplossing kunnen bieden (Eastman, Teicholz, Sacks, & Liston, 2008; Peters, 2011). Zoals verteld in de subparagraaf motivatie kan BIM gezien worden als één van de meest veelbelovende ontwikkelingen voor de bouwindustrie (Azhar, 2011). BIM is in een rap tempo opkomend fenomeen in de bouwindustrie (Chao-Duivis, 2010). Hoewel BIM groeiende is in Nederland, staat het echter nog wel in zijn kinderschoenen (Peters, 2011). Dit betekent dat voor de wanneer een bouwproject gebruikt maakt van BIM alle partijen moeten weten wat BIM inhoudt en dat de partijen de expertise in huis moet hebben of moet raadplegen om BIM te kunnen managen. Mijn verwachting is dan ook dat de vraag naar projectmanagers die gespecialiseerd zijn in BIM zal toenemen in de toekomst. De vraag is dan ook wat voor een impact BIM zal hebben op de rol van de huidige projectmanager en wat voor een kansen dit zal bieden.
1.3
Relevantie
Maatschappelijke relevantie De bouwpraktijk geeft aan dat BIM zijn intrede heeft gedaan in de bouwwereld en dat het werken met BIM in de bouw toeneemt. Door middel van dit onderzoek, met een adviesrapport als resultaat, zal de bouwpraktijk meer inzicht krijgen in welke maten BIM impact heeft op de rol van de projectmanager. Het onderzoek moet gaan bijdragen aan de vormgeving van de taakomschrijving van een projectmanager (c.q. de BIM-projectmanager). Wetenschappelijke relevantie De wetenschappelijke missie van het domein Design and Construction Management van de afdeling Real Estate and Housing is het doorgronden en beschrijven van het ontwikkeling- en realisatieproces van bouwwerken. Door de toenemende complexiteit van bouwprocessen ontstaan er verschuivingen in organisatievormen en taakomschrijvingen. De functie en benodigde competentie van projectmanagers veranderen hierdoor ook. De sectie Design and Construction Management ontwikkelt sturingsinstrumenten en -methoden voor de huidige en toekomstige generaties beroepsbeoefenaars. Dit onderzoek zal bijdrage aan de kennis over de omgang met BIM in relatie tot de rol van de projectmanager. Praktische relevantie Het afstudeeronderzoek zal worden verricht bij het bouwmanagement en adviseurs bedrijf Stevens Van Dijck in Zoetermeer. Het onderzoek is voor Stevens Van Dijck van belang om inzicht te krijgen in het gebruik van BIM in de praktijk, wat voor een rol BIM zal innemen in de toekomst en wat voor een impact BIM zal hebben op de rol van de projectmanager.
Pagina | 2
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Persoonlijke relevantie In mijn omgeving en tijdens de colleges van Real Estate & Housing is het mij opgevallen dat er steeds meer over BIM en het belang van BIM wordt gesproken. Er is tegenwoordig ook een vak gewijd aan BIM, dat gegeven wordt tijdens de Master Real Estate & Housing. Aangezien ik later werkzaam wil zijn in de projectmanagement of in de advisering van de projectontwikkeling, zorgt de kennis die ik vergaar met dit onderzoek ervoor dat ik meer voorbereid ben op wat de toekomst breng wat betreft BIM.
1.5 Relatie met verwante onderzoek Dit afstudeeronderzoek valt binnen de afstudeerrichting bouwprocesinnovatie binnen het afstudeerlaboratorium Design en Construction Management van de afdeling Real Estate & Housing aan de faculteit Bouwkunde van de TU-Delft. Het afstudeeronderzoek moet in relatie staan met één van de onderzoeken die beschreven staan in de ‘Graduation Research Projects Guide’. Dit onderzoek staat in relatie met twee onderzoeken die beschreven staan in de handleiding, te weten: 1. The impact of BIM on the role of a project manager, onder leiding van Louis Lousberg (Graduation Research Projects, 2011, p. 24). 2. Project management through BIM, onder leiding van Alexander Koutamanis (Graduation Research Projects, 2011, p. 10).
1.6 Leerdoelen Gedurende het onderzoek zullen er een aantal leerdoelen worden bereikt. Deze zijn als volgt beschreven:
Inzicht en kennis opdoen in de werking en nut van BIM Inzicht en kennis opdoen in de taakomschrijving van een projectmanager en de rol die hij inneemt in een bouwproces. Ervaring en kennis opdoen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Het leren uitvoeren en schrijven van een wetenschappelijk onderzoek. Ervaring opdoen in het maken van een literatuurstudie en het vergaren van de juiste informatie.
Pagina | 3
Annieke Smith
2.
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Onderzoeksvoorstel
Dit hoofdstuk bespreekt het onderzoeksvoorstel van de student. BIM is een opkomend fenomeen in de bouwindustrie. Er wordt gezegd dat BIM de toekomst is voor informatie ordening tijdens en na het bouwproces. De vraag is wat voor een rol de projectmanager heeft met betrekking tot BIM. Inzicht dient gegeven te worden in de impact van BIM op de taakomschrijving van de projectmanager.
2.1 Soort afstudeerproject Het afstudeerproject wordt een kwalitatief meervoudig casestudieonderzoek.
2.2 Probleemanalyse Door de stijgende complexiteit van bouwprojecten en nieuwe ingewikkelde contractsamenstellingen is er meer kennis nodig in het bouwproces. Echter de kennis die nodig is, is verspreid over vele verschillende actoren. Dit komt omdat de bouwindustrie op projectbases is en gepaard gaat met de betrokkenheid van vele verschillende partijen, zoals projectmanagers, architecten, aannemers, adviseurs, de klant en de gemeenschap in het algemeen (Anumba, Egbu, & Carrillo, 2005). De interactie tussen de verschillende actoren is vaak te weinig, waardoor de kennis die wordt opgedaan tijdens het bouwproces niet hergebruikt kan worden voor volgende projecten (Fruchter & Demian, 2002). Het slecht managen van kennis zorgt meestal voor aanzienlijk veel dubbelwerk, vertragingen en kostenoverschrijdingen bij bouwprojecten. Misinterpretaties van de randvoorwaarden zorgen er voornamelijk voor dat de eisen, de projectinhoud en de doelstellingen van de partijen worden aangetast. Tijdens een bouwproces veranderen de formatie van de actoren, de taakomschrijvingen van de actoren en de verantwoordelijkheden voortdurend. Het grote aantal partijen die betrokken zijn bij een bouwproces en de dynamiek van een bouwproces maken de kans op faalkosten hoger. Vandaag de dag wordt tijdens het bouwproces met name via de mail en uitgeprinte bouwtekeningen met aantekeningen in de kantlijn gecommuniceerd met elkaar. Fouten en nalatigheid door de op schrift gebaseerde communicatie en de documentatie daarvan veroorzaken vaak onvoorziene kosten, vertragingen en zelfs eventuele rechtszaken tussen de verschillende partijen in een project team (Eastman, et al., 2008). Choa-Duivis (2011) zegt ook dat de belangrijkste oorzaak van rechtszaken over bouwprojecten komt door de slechte communicatie tussen de opdrachtgever en de aannemer in de uitvoeringsfase. Een van de meest voorkomende problemen die veroorzaakt worden met op schrift gebaseerde communicatie gedurende de ontwerpfase is dat het veel tijd kost om uit te zoeken welke informatie belangrijk is en welke niet voor het ontwerp, bijvoorbeeld kostenramingen, energieverbruik, structurele details, etc.. Normaal gesproken worden deze analyses gedaan in een laat stadium van de ontwerpfase, wanneer het eigenlijk te laat is om belangrijke wijzigingen door te voeren. Doordat de resulterende verbeteringen niet plaatsvinden tijdens de ontwerpfase, moeten deze aanpassing vaak gedaan worden door de aannemer om inconsistenties te voorkomen, dit resulteert vaak in compromissen die gesloten worden die ten nadelen zijn van het oorspronkelijke ontwerp (Eastman, et al., 2008). BIM zorgt ervoor dat de samenwerking tussen de verschillende actoren verbeterd en bevorderd wordt en dat er een betere verstandhouding is tussen de actoren (Rosenberg, 2006). Pagina | 4
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
2.2.1 Bouw informatie model Het Bouw Informatie Model (BIM) richt zich op de beschreven problemen. BIM is een nieuwe benadering voor het ontwerpen, het bouwen en beheren van gebouwen, waarin een digitale representatie van het bouwproces wordt gebruikt om de uitwisseling en compatibiliteit van de informatie in digitale vorm te vergemakkelijken (Eastman, et al., 2008), zie ook figuur 1. Het is een manier va samenwerken. BIM is de oplossing die ervoor zorgt dat alle relevante informatie gedurende het bouwproces wordt opgeslagen, gebruikt en beheerd in een digitale (3D) gebouwtekening/model. Alle actoren die betrokken zijn tijdens het bouwproces werken met dezelfde informatie. De informatie wordt continue geüpdate, waardoor alle actoren van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. BIM kan gezien worden als het proces van het genereren en beheren van gegevens over het gebouw, gedurende zijn levenscyclus. Een uitgangspunt van BIM is een samenwerking van de verschillende actoren tijdens verschillende fasen van de levenscyclus van een gebouw, waarbij het invoegen, verwijderen en updaten van informatie in BIM ervoor zorgt dat de uitgangspunten van de actoren behouden worden.
Figuur 1 - Schematische weergave BIM (Autodesk, 2007)
De US National BIM Standards Commissie (NBIMS) definieerd BIM op de volgende manier (Delany, 2010): “Building Information Modelling is digital representation of physical and functional characteristics of a facility creating a shared knowledge resource for information about it forming a reliable basis for decisions during its life cycle, from earliest conception to demolition.” Pagina | 5
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
2.2.2 Informatiebeheersing, kosten en planning Kennis leeft in gemeenschappen en wordt gegenereerd door middel van het uitwisselen van informatie (Wenger, 1998). De wijze van informatie uitwisseling van de actoren is vaak een tactiek en hangt vaak af van de context waarin het zich afspeelt. De mate van informatie uitwisseling is afhankelijk van de veranderende verantwoordelijkheden, rollen, attitudes en waarden in de werkomgeving (Bresnen, Edelman, Newell, Scarbrough, & Swan, 2003). In de bouwwereld zorgt een goede beheersing van informatie tussen de actoren ervoor dat problemen worden opgelost en voorkomen, besluiten worden genomen en dat er actie wordt ondernomen. Het communiceren van deze informatie kan gezien worden als een web van belangen en verantwoordelijkheden, waarbij informatiebeheersing en onderlinge afstemming tussen de verschillende actoren een moeilijk doorgrondbaar proces is (Welling, 2006).
Figuur 2: Het web van belangen en verantwoordelijkheden in een bouwproces (Welling, 2006)
Het uitwisselen van kennis en informatie is van belang in een bouwproject, de verschillende actoren die betrokken zijn in het bouwproces moeten op één lijn liggen. Gebrekkige communicatie en onvoldoende aandacht voor de uitvoerbaarheid tijdens de ontwerpfase heeft als gevolg dat er faalkosten ontstaan (USP Marketing Consultancy b.v., 2008). Volgens USP (2008) lag het percentage van faalkosten in 2008 rond 11% van de omzet. Doordat het bouwproces onnodig inefficiënt verloopt, door het feit dat zaken moeten worden hersteld of vervangen of doordat het eindproduct niet aan de afgesproken kwaliteitseisen voldoet ontstaan er faalkosten binnen een bouwproces. Faalkosten zijn kosten die voorkomen en vermeden kunnen worden. Voorbeelden van vermijdbare problemen die veelal leiden tot faalkosten zijn (Brokelman & Vermande, 2005): -
gebrekkige communicatie; onvoldoende tijd; onvakkundige inbreng; onbeheerst proces.
BIM zou ervoor moeten zorgen dat deze kosten gereduceerd worden (Eastman, et al., 2008).
Pagina | 6
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
2.2.3 De rol van de projectmanager Een projectmanager zorgt voor het structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van alle activiteiten tijdens het bouwproces en het vertegenwoordigen van de opdrachtgever. Een projectmanager heeft sturende kwaliteiten en inhoudelijke kennis nodig om het bouwproces te kunnen begeleiden. Dit loopt vanaf de initiatieffase tot en met de ingebruikname van een project en heeft tot resultaat dat de wensen van de opdrachtgever worden gerealiseerd. Om dat te bereiken kan de projectmanager sturen op de vijf aangegeven activiteiten van de projectmanagement ten behoeven van de beheersaspecten, structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren (Lousberg, 2010). De rol die de bouwprojectmanager in het bouwproces inneemt, hangt af van de taken, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden die de bouwprojectmanager krijgt toebedeeld. Daarnaast speelt de wijze en het tijdstip waarop de bouwprojectmanager in het proces is ingeschakeld een rol. De werkzaamheden van een bouwprojectmanager in het bouwproces kunnen per bouwproject aanzienlijk verschillen. (Bosman, 2006).
2.3 Uitgangspunten onderzoek De rol van de projectmanager kan per project verschillen, wel is deze altijd verantwoordelijk voor de coördinatie van de verschillende partijen en de informatie. Voor de beheersing van de informatie zijn verschillende instrumenten beschikbaar, het doel van informatiebeheersing is altijd om ervoor te zorgen dat de informatie op tijd, compleet en correct is, waardoor eventuele budget- en tijdsoverschrijdingen tegen gegaan kunnen worden (Jadhav, 2011; Reniers, 2008). Uit wetenschappelijke literatuur en eerder wetenschappelijk onderzoek, waaronder uit het onderzoek van Emiel Reniers (2008) en Manasi Jadhav (2011), is gebleken dat door het toepassen van het bouw informatie model (BIM) tijdens een bouwproces de problemen die voortvloeien uit informatiemanagement verkleind kunnen worden. Dit komt doordat bij het gebruik van BIM (Reniers, 2008): 1. De projectmanager meer inzicht krijgt in de kwaliteit van de informatie. 2. De projectmanager een lage kwaliteit van informatie eerder opmerkt, waardoor er eerder tijdens het proces ingegrepen kan worden. 3. De projectmanager een duidelijker beeld krijgt en geeft van de benodigde kwaliteit van informatie. Hierdoor is er meer duidelijkheid in hoeverre informatie moet worden uitgewerkt en kan er worden gestuurd wanneer hier niet aan wordt voldaan. 4. De projectmanager een overzicht krijgt van welke informatie wel of niet aanwezig is. Dit komt doordat de informatie centraal is opgeslagen en op een andere manier geïnventariseerd kan worden. Hierdoor kan er beter worden gestuurd op ontbrekende informatie. 5. De projectmanager een overzicht krijgt van het totaalplaatje van het project en alle wijzigingen. Hierdoor komen onduidelijkheden en conflicten in de informatie eerder naar voren en kan hier op gestuurd worden. 6. De projectmanager heeft een betere inzicht in wie welke informatie heeft gezien, beoordeeld en geaccordeerd.
Pagina | 7
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Met behulp van een bouw informatie model kan de projectmanager beter sturen op de informatie en kan deze er beter voor zorgen dat de informatie juist is, en op een juiste manier gecommuniceerd wordt. Een gevolg hiervan is dat de planning beter wordt beheerst en dat er minder tijdsoverschrijdingen zullen plaats vinden en dat de deadlines beter bewaakt worden (reniers, 2008; Rutten, 2010). Beide onderzoeken, van zowel Emiel Reniers en Manasi Jadhav, zijn exploratieve onderzoeken waaruit de aanbeveling is voortgevloeid om de theorie, zoals beschreven in beide onderzoeken, te toetsen in de praktijk (Jadhav, 2011; Reniers, 2008).
2.4 Probleemstelling Gedurende de jaren is gebleken dat informatiebeheersing één van de belangrijkste middelen is van het bouwproces. Voor het tot stand komen van een bouwwerk is de samenwerking en de expertise van verschillende actoren vereist, zoals projectontwikkelaars, projectmanagers, architecten enz. Deze samenwerking en uitwisseling van expertise gaat gepaard met de benodigde communicatie tussen de actoren. Doordat communicatie essentieel is tijdens het bouwproces kan dit tevens gezien worden als een van de grotere knelpunten. Nu wordt er gezegd dat BIM de oplossing is voor de toekomst en BIM is dan ook een groeiend fenomeen in de bouwindustrie. Ook wordt er beweerd dat de informatie uitwisseling tussen de partijen, die betrokken zijn tijdens een bouwproject, aanzienlijk zal verbeteren door BIM toe te passen. Betekent dit dat bij het toepassen van BIM tijdens een bouwproject de rol van een projectmanager verschilt met wanneer de projectmanager werkt zonder BIM toe te passen? Maak BIM het beheersen van het project makkelijker voor de projectmanager? Als een bedrijf zich wil specialiseren in BIM, wat voor een vaardigheden heeft de projectmanager dan nodig en zijn deze anders dan bij een project waar niet gewerkt wordt met BIM? Wat voor een kansen biedt BIM voor de projectmanager in de toekomst?
2.5 Onderzoeksvraag Op basis van de probleemanalyse en de probleemstelling is de volgende hoofdvraag geformuleerd: In hoeverre heeft het gebruiken en/of toepassen van een bouw informatie model tijdens de ontwerp-, voorbereidings- en uitvoeringsfase van een complex bouwproject impact op de taken van een projectmanager op het gebied van informatiebeheersing en organisatie?
Pagina | 8
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
2.6 Deelvragen De volgende subvragen zijn opgesteld om uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag: Vragen theoretisch kader 1. Wat wordt er in de literatuur bedoeld met een bouw informatie model? 2. Wat voor een voordelen geeft een bouwinformatie model op het gebied van informatiebeheersing en organisatie? 3. Wat voor een gevolgen hebben deze voordelen op de planning? 4. Wat wordt er in de literatuur bedoeld met informatiebeheersing en organisatie? 5. Wat wordt er in de literatuur bedoeld met de taken van de projectmanager? Vragen empirisch onderzoek 1. Op welk niveau wordt BIM in de praktijk toegepast? 2. Welke rol neemt de projectmanager in tijdens projecten waar BIM wordt toegepast? 3. Hoe verandert de taakverdeling op gebied van informatiebeheersing en organisatie bij projecten waarbij BIM wordt toegepast ten opzichte van het traditionele proces? 4. Wat voor een invloed heeft BIM op de informatiebeheersing en organisatie binnen een project en de planning? 5. Verandert de rol van de projectmanager bij het werken met projecten waarbij BIM wordt toegepast in vergelijking tot projecten waarbij geen BIM wordt toegepast? 6. Waaraan moet een projectmanager aan denken om een BIM project tot een succes te maken? 7. Wat zijn de kansen, bedreigingen en veranderingen voor de projectmanager bij BIM projecten?
2.7 Doelstelling Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in de impact van het gebruik van een BIM tijdens de voorbereidingsfase, ontwerpfase en uitvoeringsfase van een bouwproces op de taken van de projectmanager op het gebied van het structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van de informatie. Vervolgens wordt er ook gekeken of dit gevolgen heeft voor de planning. Daarnaast is het doel om voor de praktijk een leidraad te creëren voor de taakomschrijving van de projectmanager betreffende het beheersen van de informatie en organisatie, wanneer hij gebruikt maakt van BIM tijdens een bouwproces. Inzicht zal gegeven worden in de kansen, bedreigingen en veranderingen voor de projectmanager als BIM wordt toegepast als managementtool tijdens een bouwproject. Tevens zal duidelijk worden hoe BIM tot nu toe in de praktijk wordt toegepast en of dit tot ieders tevredenheid werkt.
2.8 Afbakening Voor het praktijkonderzoek is het onderzoeksgebied afgebakend doormiddel van grenzen te stellen aan de selectie voor de cases, de fases waarin het bouwproces wordt onderzocht en de partijen die aangesproken worden tijdens de fases.
Pagina | 9
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
2.8.1 Afbakening cases Het onderzoek wordt uitgevoerd doormiddel van het onderzoeken van cases die vergelijkbaar zijn met elkaar. Hierbij is het belangrijk dat de cases worden uitgezocht waarbij de volgende punten overeenkomen: -
De cases moeten bestaan uit complexe bouwprojecten, waarbij meerdere functies en verschillende doelgroepen samenkomen; Het moet gaan om projecten die in uitvoering zijn of bijna klaar zijn; Er moet een nadrukkelijke wisselwerking zijn tussen de projectmanager, constructeur, installateur en de architect; Het moet gaan om projecten waarbij gebruik gemaakt wordt van onafhankelijke projectmanagers;
2.8.2 Afbakening bouwfases Binnen de cases staat het bouwproces centraal, waarbij de volgende fases onder de loep worden genomen: -
Ontwerpfase Voorbereidingsfase Realisatiefase
2.8.3 Afbakening betrokken partijen Binnen deze cases zal er gekeken worden naar de wisselwerking tussen de volgende actoren om te kijken of de verschillende rollen die zij innemen in projecten waarbij gewerkt wordt met BIM veranderen om vervolgens te kunnen kijken of de taken van de projectmanager verschuiven naar andere actoren of eventueel komen te vervallen: -
de projectmanager de architect de aannemer de installatieadviseur de constructeur
2.9 Beoogd eindproduct Het resultaat van dit onderzoek zal een aanvulling zijn op de bestaande theorie. Het zal invulling geven aan het gat wat nog altijd bestaat over wat voor een impact een BIM heeft op de taken van de projectmanager wat betreffende het structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van de informatie tijdens een bouwproces. Het eindresultaat is een advies over hoe BIM nu eigenlijk wordt toegepast in de bouw, of het ook daadwerkelijk werkt zoals verwacht en of er aanpassing nodig zijn rondom de taakbeschrijving van de projectmanager om het gewenste resultaat te bereiken. Enerzijds wordt er een advies gegeven richting de theorie, waarin wordt gekeken waar de verschillen en overeenkomsten liggen met de praktijk en waar nog ruimte is voor verder onderzoek. Anderzijds wordt er een advies gegeven aan de praktijk, in dit geval Stevens Van Dijck, over hoe de projectmanager het beste kan structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren op Pagina | 10
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
het gebied van informatie en organisatie tijdens een bouwproject waarbij tijdens de voorbereidingsfase, ontwerpfase en uitvoeringsfase gebruik wordt gemaakt van BIM en wat voor een gevolgen dit heeft voor de planning van een project. Inzicht zal gegeven worden in de bedreigingen, kansen en veranderingen voor de projectmanager bij projecten waar BIM wordt toegepast als managementtool.
2.10 Onderzoeksopzet Het onderwerp bestaat uit drie onderdelen: beschrijven, onderzoeken en adviseren. Het onderzoek zal bestaan uit een literatuuronderzoek, waarbij de bestaande literatuur over informatiebeheersing, kostenraming, planning, BIM en de taken van een projectmanager tijdens de ontwerpfase, voorbereidingsfase en uitvoeringsfase van het bouwproces worden bestudeerd. Deze informatie zal uiteindelijk leiden tot een theoretisch raamwerk, bestaande uit een overzicht van de punten die voor de bouwpraktijk belangrijk zijn. Vervolgens breekt fase 2 aan. In deze fase zal er een meervoudig casestudieonderzoek plaatsvinden, waarbij 3 cases worden bestudeerd. Hierbij zal het gaan om cases die BIM gebruiken, waarbij het project in uitvoering is of opgeleverd is, waar er een nadrukkelijke wisselwerking is tussen de constructeur, de installateur en de architect, waar de projectmanager iemand van een externe organisatie is en waar enige mate van complexiteit is in het project. Bij complex valt te denken aan meerdere functies die samenkomen in het gebouw en verschillende doelgroepen die als gebruiker gezien kunnen worden. Bij de verschillende cases zal er ook gevraagd worden naar de ervaring van de verschillende partijen met complexe bouwprojecten waar geen BIM werd gebruikt. Zo kan er binnen de verschillende cases een vergelijkend onderzoek worden gedaan en kunnen vervolgens de cases met elkaar vergeleken worden. Er zullen interviews plaatsvinden met experts vanuit dat vakgebied. Ook geeft het onderzoek naar de huidige stand van zaken een betere grip op de stof. Op basis van de uitkomsten van deze case studies wordt inzicht gegeven in wat voor een maten de opkomst van BIM een impact heeft op de projectmanager. Hierdoor breekt de derde fase aan: het uiteenzetten van de praktijk tegen de literatuur. Dit zal zijn in de vorm van een advies. Zie figuur 5 voor de onderzoeksopzet. In hoofdstuk 3 van dit rapport zal de onderzoeksopzet en de methoden en technieken die gebruikt gaan worden voor dit onderzoek uitgebreider beschreven worden.
2.11 Onderzoeksmethoden Op basis van de onderzoeksopzet kan geconcludeerd worden dat het een kwalitatief casestudie onderzoek is bestaande uit: beschrijvend en exploratief onderzoek (Braster, 2000).
Middels het beschrijvend onderzoek wordt het theoretisch raamwerk opgesteld. De bestaande literatuur over informatiebeheersing, planning, kosten, BIM en de rol van een projectmanager zullen hiervoor als basis dienen. De huidige stand van zaken, de verschillende modellen en belangen van het gebruik van BIM en van de projectmanager zullen bij dit onderzoek naar voren komen. Naar aanleiding van het beschrijvend onderzoek zal deze informatie als input dienen voor exploratief onderzoek. Aan de hand hiervan kan een advies geschreven worden voor projectmanagers. Pagina | 11
Annieke Smith
3.
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Methoden en technieken
In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de onderzoeksopzet en de methodes en technieken die gebruikt zullen worden tijdens dit onderzoek. Dit zal een beter beeld geven van het proces dat doorlopen dient te worden om tot het eindresultaat te kunnen komen.
3.1 Onderzoeksmethode In deze subparagraaf zal er dieper worden ingegaan over wat er in paragraaf 2.10 is beschreven. Het onderzoek is een kwalitatief theorie toetsend casestudieonderzoek. Theorie toetsend casestudieonderzoek houdt in dat bestaande inzichten worden getoetst aan de hand van cases en eventueel worden bijgesteld (Braster, 2000). De huidige theorieën over het gebruiken van een BIM tijdens een bouwproces en wat voor een invloed dit zou hebben voor de projectmanager worden getoetst en zo nodig aangepast. Deze toetsing van de theorie, gevormd tijdens het theoretisch onderzoek, zal gedaan worden doormiddel van een empirisch onderzoek. Dit wordt gedaan aan de hand van drie cases die behandeld worden tijdens het casestudieonderzoek. Casestudieonderzoek is ‘een onderzoeksstrategie waarvan het voornaamste kenmerk is dat er sprake is van een intensieve bestudering van een sociaal verschijnsel bij één of enkele onderzoekseenheden’ (Braster, 2000). In het geval van dit onderzoek gaat het om aspecten waarbij de lijnen nog niet duidelijk gedefinieerd zijn, waardoor er vraag is naar een onderzoek waarbij meerdere bronnen bij betrokken moeten zijn om tot duidelijke uitspraken te kunnen komen. Hierbij zullen de casestudies onderzocht worden aan de hand van het model van Yin (2009). De stappen die hiervoor genomen dienen te worden staan beschreven in het model op de volgende pagina.
Figuur 3: Casestudie methode (Yin, 2009)
Pagina | 12
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Met andere woorden kan er gecocludeerd worden dat het onderzoek bestaat uit 2 delen, een exploratief en een toetsend onderzoek (Braster, 2000; Yin, 2009).
Middels een exploratief onderzoek, dat gedaan zal worden aan de hand van de bestaande literatuur, zal er een theoretisch raamwerk en zullen er hypotheses worden opgesteld. Dit zal gedaan worden op het gebied van informatiebeheersing en organisatie en de gevolgen voor de planning en op het gebied van BIM en de rol van een projectmanager.
Naar aanleiding van het exploratief onderzoek zullen de gestelde hypotheses getoetst worden aan de hand van drie cases in de praktijk die met BIM werken. Dit zal gedaan worden door middel van bevindingen die gedaan worden tijdens het onderzoeken van de cases en interviews die gehouden zullen worden met verschillende partijen die betrokken zijn bij de verschillende cases. Aan de hand hiervan kan er antwoord worden gegeven op de onderzoeksvragen en kan er een uiteindelijk advies worden geschreven aan de projectmanager.
3.2 Theoretisch kader Het vormen van het theoretisch kader vormt het eerste deel van het onderzoek, te weten het exploratief onderzoek. Voor het doen van casestudieonderzoek is het definiëren van de theorie een belangrijke basis voor het onderzoek. Voor het analyseren van de data zal de theorie als een leidraad fungeren voor het bepalen van welke gegevens er verzamelt moeten worden en welke strategieën er gebruikt kunnen worden (Yin, 2009). Het theoretisch kader zal ingaan op de eigenschappen van en conclusies die gedaan zijn over BIM, de rol van de projectmanager en informatiebeheersing en organisatie. Het theoretisch kader wordt gevormd door nationale en internationale literatuur over deze onderzoekseenheden. Aan de hand daarvan zullen er hypothese worden gevormd over wat voor effect BIM heeft op de informatiebeheersing en organisatie tijdens een bouwproces, voor hoe die informatiebeheersing weer van invloed zijn op de planning en wat de invloed is op de rol van de projectmanager. Deze hypotheses zullen vervolgens aan de hand van de empirie worden getoetst. Het vormen van het theoretisch kader is weergeven in stappen 1 tot en met 3 van het onderzoeksmodel, zie figuur 5. 1. Introductie, waarin onder andere de probleemanalyse, de probleemstelling en het doel van het onderzoek worden gegeven. 2. Onderzoeksontwerp, waarin uit wordt gelegd welke methodes er gebruikt zullen worden om tot een conclusie en aanbevelingen te kunnen komen. 3. Theorie, waarin antwoord wordt gegeven op de deelvragen die vallen onder het theoretisch kader en hypotheses worden gevormd
Pagina | 13
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
3.3 Empirisch onderzoek Het casestudieontwerp bestaat uit een meervoudig nomothetisch theorie toetsende casestudie. De theorie gevormd in het theoretisch kader die de vorm zullen hebben van hypotheses zullen namelijk door middel van casestudies getoetst worden of deze hypotheses aangenomen of verworpen moeten worden (Braster, 2000). Dit wil zeggen dat het een theorie toetsend onderzoek is. Dat het nomothetisch is komt doordat de cases gericht zijn op het in algemene zin begrijpen van een sociaal verschijnsel met behulp van een beperkt aantal van de meest relevante causale variabele (Braster, 2000). Er is gekozen 3 cases, meervoudige casestudie, omdat hierdoor de onderzoeker in staat is om de verschillen en overeenkomsten te vinden binnen de cases en tussen de cases (Yin, 2009). Casestudie ontwerp Het casestudie ontwerp bestaat uit een meervoudig, klinische casestudieonderzoek. Dit wil zeggen dat er aan de hand van verschillende cases een eventuele verandering wordt aangedragen voor de toekomst. Een klinische casestudie heeft veranderen als doel (Braster, 2000). Er wordt dan ook onderzocht in dit onderzoek of BIM een impact zal hebben op de rol van de projectmanager, aan de hand van de casestudies kunnen er uiteindelijke aanbevelingen gedaan worden over eventuele veranderingen in de taakomschrijving van een projectmanager.
Figuur 4: Casestudie ontwerp
Dataverzameling Verschillende soorten gegevens kunnen gebruikt worden voor het verzamelen van gegevens. In dit onderzoek zal er gebruik gemaakt worden van twee verschillende bronnen om data te verzamelen. De eerste bron van dataverzameling is documentatie. Met deze manier van dataverzameling zal er al geprobeerd worden om delen van vragen te beantwoorden over de cases. Door middel van de documentatie zal er in kaart worden gebracht hoe de cases zijn ingericht, in welke mate er met BIM wordt gewerkt en wat de rol van de projectmanager is binnen de case. Interviews Interviews is de tweede manier om tot de benodigde informatie te komen voor de cases. Door middel van de interviews wordt er doelgericht naar de benodigde informatie gezocht. Er zullen interviews gehouden worden met de projectmanager, de aannemer, de architect, de installatieadviseur en de constructeur die betrokken zijn binnen de cases. Tijdens de interviews zal er ingegaan worden op deelvragen die vallen onder het empirisch deel van het onderzoek. Er wordt in de praktijk gekeken hoe de huidige situatie is.
Pagina | 14
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Analyseren Voor het analyseren van casestudies bestaan er verschillende technieken. Eerst zal er een within case analyse worden toegepast. Dit houdt in dat de onderzoeker zich bekent en vertrouwt maakt met de case. Dit zorgt ervoor dat de onderzoeker niet te snel patronen en bevindingen generaliseert tussen de cases (Yin, 2009). Deze stap van het onderzoek is weergegeven onder stap 4, 5, en 6, waarin de onderzoeker vertrouwt raakt met de cases om vervolgens within case onderzoek te kunnen doen, wat deel uitmaakt van stap 7, de analyse, zie figuur 5. Dit is weergegeven in het onderzoeksmodel op de volgende pagina. Na de within case analyses zal er een cross case analyse worden toegepast, dit is ook onderdeel van stap 7 van het onderzoeksmodel. Deze manier van analyseren zorgt ervoor dat de onderzoeker verder kijkt dan zijn eerste bevindingen, wat de kans op nauwkeurige en betrouwbare theorieën vergroot. Cross case analyse wordt gebruikt om overeenkomsten en verschillen tussen de cases te analyseren (Yin, 2009).
Pagina | 15
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
3.4 Onderzoeksmodel Op de volgende pagina is een flowchart weergegeven van het onderzoeksmodel waarin alle stappen van het onderzoek in weergegeven zijn.
Figuur 5: Flowchart onderzoeksmodel
Pagina | 16
Annieke Smith
4.
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Theoretisch raamwerk
In dit hoofdstuk worden de volgende begrippen BIM, informatiebeheersing, planning, kostenraming en de rol van de projectmanager verder uiteengezet. Deze begrippen zullen de basis vormen voor het onderzoek.
4.1 BIM Deze subparagraaf gaat in op wat BIM is. Om uit te leggen wat BIM is zal begonnen worden met de volgende twee uitspraken: ‘BIM can be viewed as a virtual process that encompasses all aspects, disciplines, and systems of a facility within a single, virtual model, allowing all design team members (owners, architects, engineers, contractors, subcontractors, and suppliers) to collaborate more accurately and efficiently than using traditional processes. As the model is being created, team members are constantly refining and adjusting their portions according to project specifications and design changes to ensure the model is as accurate as possible before the project physically breaks ground.’ (Azhar, 2011) ‘Building Information Modelling is digital representation of physical and functional characteristics of a facility creating a shared knowledge resource for information about it forming a reliable basis for decisions during its life cycle, from earliest conception to demolition.’ (Delany, 2010) Bij BIM draait het om een samenwerking van verschillende disciplines. Door meerdere partijen moet er samengewerkt worden om tot een BIM te kunnen komen. Figuur 8 geeft het framewerk van BIM weer. BIM is een manier van samenwerken, waarbij het model gedeeld wordt met alle partijen die betrokken zijn bij het bouwproces. De manier van informatiedelen bij BIM is anders dan bij de traditionele manier van werken. BIM zorgt er namelijk voor dat iedereen zijn informatie meteen kan verwerken in het model, waardoor het sneller met de andere partijen gedeeld kan worden (Eastman, et al., 2008; NIBS, 2007).
Figuur 6: Traditioneel werken versus BIM werken (NIBS, 2007; Reniers, 2008)
Pagina | 17
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Figuur 7: BIM framewerk
In het onderzoek zal BIM worden gezien als een manier van samenwerken, waarbij de partijen die betrokken zijn bij het bouwproces op een meer collaboratieve en efficiënte wijze met elkaar kunnen werken en informatie kunnen delen.
4.2 De rol van de projectmanager Om te kunnen beschrijven wat de rol van een projectmanager is, is het belangrijk om eerst vast te stellen wat projectmanagement is: ‘Bouwprojectmanagement is – vanaf het initiatief tot en met de ingebruikname – het structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van alle activiteiten die ten behoeve van de totstandkoming van bouwprojecten noodzakelijk zijn, waarbij de wensen van de opdrachtgever tot een bouwresultaat met optimale prijs/kwaliteit verhouding leiden.’ (Philipsen, 1995)
Pagina | 18
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Een projectmanager zorgt voor het structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van alle activiteiten tijdens het bouwproces en het vertegenwoordigen van de opdrachtgever. Een projectmanager heeft sturende kwaliteiten en inhoudelijke kennis nodig om het bouwproces te kunnen begeleiden. Dit loopt vanaf de initiatieffase tot en met de ingebruikname van een project en heeft tot resultaat dat de wensen van de opdrachtgever worden gerealiseerd. Om dat te bereiken kan de projectmanager sturen op de vijf aangegeven aspecten, structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren (Lousberg, 2010; Philipsen, 1995). Om beter te kunnen begrijpen wat de rol is van de projectmanager wordt er gekeken naar de volgende uitspraken: ‘De rol van een projectmanager verschilt van die van de gewone manager. Een projectmanager moet wellicht meer sturen en minder inhoudelijke werkzaamheden verrichten. Het is zijn verantwoordelijkheid, jegens zijn opdrachtgever, dat het gewenste projectresultaat er komt. Iemand wordt overigens maar al te vaak projectmanager omdat hij inhoudelijk een reus is, terwijl het veel belangrijker is dat hij een goede manager is.’ (Reniers, 2008; Twynstra en Gudde, 2007) ‘Om het doel te bereiken heeft de projectmanager vijf beheersaspecten: Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit.’ (Flapper, 1998) Uit de uitspraken blijkt dat de projectmanager zowel inhoudelijke kennis als sturende kwaliteiten nodig heeft om een bouwproces te kunnen begeleiden. Het belangrijkste doel van de projectmanager is om uiteindelijk te kunnen voldoen aan de eisen en wensen van de opdrachtgever. Daarvoor moet de projectmanager sturing geven aan de vijf beheersaspecten.
De rol die de projectmanager in het bouwproces inneemt, hangt af van de taken, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden die de projectmanager krijgt toebedeeld. Daarnaast speelt de wijze en het tijdstip waarop de bouwprojectmanager in het proces is ingeschakeld een rol. De werkzaamheden van een projectmanager in het bouwproces kunnen per bouwproject aanzienlijk verschillen. Bij het ene bouwproject zal de projectmanager het gehele traject van initiatief tot oplevering begeleiden, bij het andere bouwproject wordt hij bijvoorbeeld alleen bij het opstellen van het programma van eisen betrokken (Bosman, 2006). De rol die de projectmanager inneemt tijdens het bouwproces hangt ook af van de fase waarin het project zich bevind. Aangezien in dit onderzoek de voorbereidingsfase tot en met de uitvoeringsfase, zie figuur 9, aan bod komen zijn hieronder de eventuele taken beschreven die behoren tot een bouwmanagementfunctie. Bij de voorbereidingsfase zorgt de bouwmanagementfunctie voor (Lousberg, 2010): Bouw(directie)team Kwaliteitbewaking Ruimteboek Kostenbegroting Selectie bouwbedrijf Aanbesteding Pagina | 19
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Bij de uitvoeringsfase zorgt de bouwmanagementfunctie voor (Lousberg, 2010): Projecthandboek Vergaderschema Toezicht Financiële begeleiding Oplevering
Figuur 8: Huisvestingscyclus (Lousberg, 2010)
4.3 Informatiebeheersing De hoeveelheid van informatie tijdens een bouwproces is enorm. Daardoor is het over het algemeen lastig om al die informatie overzichtelijk te krijgen en overzichtelijk te houden. Er bestaan verschillende manier om informatie over te brengen, lichaamstaal, spraak, schrift, grafisch, elektronische media of een combinatie van deze manier. Het gaat erom dat de juiste kanalen en regels om gegevens te beheren worden kozen (Dainty, Moore, & Murray, 2006) Om ervoor te zorgen dat informatiebeheersing goed verloopt is het van belang dat het proces begint bij het organiseren van de informatieproductie. De verschillende partijen betrokken bij het bouwproces zorgen er grotendeels apart voor dat de informatie die nodig is wordt verkregen (Reniers, 2008). Een van de taken van een projectmanager is het organiseren van de vergaderingen. Bij deze vergaderingen wordt de verschillende informatie van de verschillende betrokkene partijen bij elkaar gebracht. Tijdens deze vergadering staat het coördineren en integreren van de verschillende projectdelen plaats. Daarvoor is het belangrijk dat de informatie op tijd, compleet en correct is en dat deze informatie op een juiste en duidelijke manier wordt gecommuniceerd naar de verschillende partijen. Om dit te kunnen bereiken bestaat er een heel arsenaal aan hulpmiddelen die ingezet kunnen worden. Het gebruik van deze hulpmiddelen voor de beheersing van de informatie kan contractueel met de verschillende partijen worden vastgelegd. Om dit contractueel voor elkaar te kunnen krijgen is het van belang dat de partijen inzien wat het nut en de noodzaak is van informatiebeheersing, want vaak betekent het vastleggen van dat soort afspraken dat de partijen Pagina | 20
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
moeten investeren in tijd en geld om de manier van werken intern aan te passen aan die van het project. Het is dan ook een gewoonte dat deze gezamenlijke hulpmiddelen worden beperkt tot een hulpmiddel dat zich richt op het delen van managementinformatie. Een voorbeeld hiervan is een informatiematrix, weergegeven in onderstaand schema. In deze matrix staat weergeven wanneer wie wat mag doen en met welke informatie dit mag (Reniers, 2008).
Opdrachtgever Projectleider Lijnmanager Projectsecretaris Projectgroep Verslag projectgroep CC G+W CC O CC Beslisdocument A G O+W CC CC T Productinformatie B --G --CC O+W Wijzigingvoorstel C G T --CC O+W O=Opstellen,T=Toetsen,W=Wijzigen,G=Goedkeuren,CC=ontvangt kopie,--- = nvt. Figuur 9: Voorbeeld informatiematrix (Reniers, 2008)
Ervoor zorgen dat er een centraal punt is waar partijen toegang hebben tot de informatie is ander voorbeeld van beheren van informatie. Hierbij is het van belang dat de informatie up-to-date blijft, zodat de partijen kunnen beschikken over de nieuwste informatie in plaats van een oude versie. Hiervoor wordt vaak een informatiebeheerder gebruikt. Deze informatiebeheerder heeft de taak om projectdocumenten te identificeren, te registeren, te valideren, te distribueren en te archiveren. Bij veel projecten worden gebruik gemaakt van verschillende geautomatiseerde hulpmiddelen die informatiebeheersing ondersteunen. De meest voorkomende hulpmiddelen zijn webservers en projectwebsites waar alle informatie op een centrale plek worden opgeslagen. Hierdoor is het voor de verschillende partijen mogelijk om een snelle toegang te hebben tot alle actuele informatie (Koutamanis, 2010; Reniers, 2008).
4.4 Planning Een planning van een bouwproject zorgt ervoor dat het project tijdig gereed is en dat de activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn (Jelinghaus & Latten, 2009). Het doel van een planning is het bevorderen van de beheersing van een project en de communicatie. Hierbij worden de manieren waarop de producten moeten worden opgeleverd beschreven en zullen de vragen waar, hoe, door wie, wanneer en hoeveel worden beantwoord (Janssen, Van Crean, & Van Crean, 2011). Succesvol projectmanagement is afhankelijk van een effectieve planning. Zonder een planning is er namelijk geen mogelijkheid tot beheersing van een project. Door middel van een plan wordt duidelijk (Janssen, et al., 2011):
Wat er vereist is; Hoe het wordt gerealiseerd; Door wie en met behulp van welke apparatuur en welke expertise; Wanneer iets gebeurt; Of de doelen (die betrekking hebben op kosten, tijd, kwaliteit, bereik, risico’s en baten) haalbaar zijn. Pagina | 21
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
De voortgang van een project kan gemeten worden door het creëren en onderhouden van een basisdocument. Om zeker te zijn van het draagvalk van een project, zorgt een planning er ook voor dat het mogelijk is om informatie te verspreiden naar bijvoorbeeld de belanghebbenden (Janssen, et al., 2011). Planningen zorgen ervoor dat er vooruit gedacht kan worden over de uitvoering van het project. Een planning maakt het mogelijk om ontbrekende zaken, dubbelingen binnen het proces, bedreigingen en opportuniteiten te identificeren en te beheersen (Janssen, et al., 2011).
4.5 Kosten Doordat het bouwproces onnodig inefficiënt verloopt, door het feit dat zaken moeten worden hersteld of vervangen of doordat het eindproduct niet aan de afgesproken kwaliteitseisen voldoet ontstaan er faalkosten binnen een bouwproces. Faalkosten zijn kosten die voorkomen en vermeden kunnen worden. Voorbeelden van vermijdbare problemen die veelal leiden tot faalkosten zijn (Brokelman & Vermande, 2005): -
gebrekkige communicatie; onvoldoende tijd; onvakkundige inbreng; onbeheerst proces.
De projectmanager heeft grote invloed op de faalkosten van een project, door middel van manier van werken en omgaan met informatie. De projectmanager is verantwoordelijk voor de projectinformatie (Reniers, 2008). Een voorbeeld hiervan is, wanneer een projectmanager in de voorbereidingsfase ontdekt dat er een leiding niet goed loopt kost het veel minder tijd en geld om dit te verbeteren en aan te passen, dit in tegenstelling tot wanneer zo’n fout ontdekt wordt tijdens de uitvoeringsfase. Een projectmanager kan een positieve invloed hebben op het verminderen van de faalkosten door zoveel mogelijk de risico’s vast te stellen tijdens de voorbereidingsfase.
4.6 Hypothese vorming Uit de bestaande theorie, die tot nu toe is onderzocht voor het onderzoeksvoorstel, kunnen de volgende hypotheses worden gegeven die getoetst zullen worden aan de hand van de cases. H1:
Het toepassen van een BIM tijdens een informatiebeheersing tijdens het project.
bouwproject leidt tot een
betere
H2:
Hypothese 1 heeft een positieve invloed op de planning van een bouwproject, deadlines zullen minder snel overschreden worden.
H3:
Het toepassen van BIM heeft een invloed op de rol van een projectmanager.
H4:
Het toepassen van BIM tijdens een bouwproject heeft invloed op de organisatie van een bouwproject.
Pagina | 22
Annieke Smith
5.
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Casestudie
Voor dit onderzoek zullen drie cases onderzocht worden aan de hand van de methodes beschreven in hoofdstuk 3 van dit onderzoeksvoorstel. Deze cases zullen aan de hand van een aantal selectiecriteria, zoals hieronder beschreven, gekozen worden. Eén van de case is al bekent. De andere twee cases zullen zo snel mogelijk, gedurende de eerste week van de afstudeerstage, bepaald worden. Hier volgt een korte beschrijving van de eerste case.
5.1 Selectiecriteria cases Om ervoor te zorgen dat de cases met elkaar vergeleken kunnen worden, moeten de cases aan een aantal vooraf gestelde eisen voldoen voordat ze gebruikt kunnen worden voor het onderzoek. - De cases moeten bestaan uit complexe bouwprojecten, wat betekent dat het moet gaan om bouwprojecten waarbij meerdere functies en verschillende doelgroepen samenkomen. Complexiteit is namelijk de mate waarin verschillende functies en partijen aanwezig zijn in project en in wat voor een aantallen deze aanwezig zijn en afhankelijk zijn van elkaar (Woorden-boek.nl, 2012). Dit zal het proces en de uitkomsten van het onderzoek bevorderen, omdat er hierdoor meerdere conflicten, knelpunten en valkuilen kunnen worden gedetecteerd. - Het moet gaan om projecten die in uitvoering zijn of reeds opgeleverd. Dit komt omdat het onderzoek zich met name richt op de overgang van de ontwerpfase naar de realisatiefase, met een terugblik op het voorafgegane proces en de knelpunten die daarin zijn opgetreden. Het onderzoek zal zich dus richten op de laatste fases van het bouwproces, de voorbereidingsfase, ontwerpfase en realisatiefase. Hiervoor is gekozen, omdat het bij een bouwproces waarbij BIM wordt toegepast gaat om een centrale database, waarbij er een geïntegreerde aanpak van ontwerp en uitvoering is (Chao-Duivis, 2010). - Er moet tijdens het bouwproces gebruik zijn gemaakt van BIM. Dit moet zijn in de vorm van een gecombineerde ontwerptool, dit betreft het samenbrengen van drie of meer verschillende ontwerp/engineeringsdiciplines en niet als een losstaande activiteit van bijvoorbeeld de architect. Kortom, BIM moet door op zijn minst 3 partijen zijn gebruikt, waarbij de verschillende partijen niet ieder voor zich hebben gewerkt met BIM, maar samen hebben gewerkt met BIM. - Het moet gaan om projecten waarbij gebruik gemaakt wordt van onafhankelijke projectmanagers. De projectmanager moet zijn ingehuurd door de opdrachtgever. De projectmanager moet niet ook de rol van architect, installatieadviseur, aannemer of constructeur bekleden. Hierdoor kan de focus en de methodiek die de projectmanager gebruikt makkelijker vergeleken worden en worden deze niet beïnvloed door eventuele ontwerptaken die een architect heeft als hij ook fungeert als projectmanager. - Er moet voldoende informatie beschikbaar zijn over het project. Deze informatie moet makkelijk bereikbaar zijn voor de onderzoeker, dit in verband met de tijdsdruk. Hierbij kan het gaan over projecten die beschikbaar zijn via Stevens van Dijck of via bedrijven waarmee Stevens van Dijck nauw samenwerkt.
Pagina | 23
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Er zijn ook een aantal onderwerpen niet meegenomen in de selectiecriteria voor de cases. De meest belangrijk zijn: -
-
-
De contractvorm is nu niet meegenomen in de selectiecriteria omdat er nog een derde case gevonden moet worden. Het is namelijk vrij lastig om aan alle bovenstaande eisen te voldoen en in verband met de tijdsdruk is hiervoor gekozen. Echt wordt verwacht dat de derde case ook zal bestaan uit een geïntegreerde contractvorm. Ook zijn de functie, locatie en grootte van het bouwproject niet meegenomen in de selectiecriteria. Hiervoor is gekozen omdat de cases waaruit gekozen kan worden nihil zijn en dat er verwacht wordt dat complexiteit genoeg is om de cases met elkaar te vergelijken. Ook hoeven de cases niet noodzakelijk projecten te zijn van Stevens van Dijck. Dit is met oog op dat het ook interessant is om een case van een ander projectmanagement bureau te vergelijken. Dit om te zien of eventuele conflicten en knelpunten zich niet alleen bij Stevens van Dijck voordoen.
5.2 Isala Klinieken Zwolle Isala Klinieken is bezig met de bouw van een nieuw ziekenhuis. Op locatie Sophia aan de Dokter van Heesweg komt een innovatief, topklinisch ziekenhuis. Het gaat om een ziekenhuis in een organische bouwstijl met veel natuurlijke materialen en warme kleuren (Isala bouwt, 2010). In het bouwconcept zijn de technologische veranderingen, logistieke concepten en nieuwe werkwijzen die de toekomst met zich meebrengt, vertaald . Met de uitgangspunten van de Isala Klinieken - organisch, kleinschalig, patiëntgericht, extra faciliteiten en toekomstgericht - wordt gebouwd aan het ziekenhuis van de toekomst (Stevens Van Dijck, 2010). Opdrachtgever : Isala Klinieken Locatie
: Zwolle
Architect
: Architecten Maatschap Isala
Totaal bvo
: 104.000 m²
Budget
: € 210.000.000,-
Oplevering
: planning 2e kwartaal 2013
Consortium
:
Designed to Buildmet; BAM U-Bouw, BAM Techniek, Croon, Unica en Kropman
Pagina | 24
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Figuur 10: Locatie Sophia (Isala bouwt, 2010)
Het nieuwe ziekenhuis biedt medewerkers, bezoekers en patiënten extra faciliteiten. In het nieuwe ziekenhuis komen onder meer winkels voor dagelijks boodschappen, een boekwinkel en een kapper (Isala bouwt, 2010).
Figuur 11: Hoofdingang locatie Sophia
Pagina | 25
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Hieronder volgt een overzicht van de planning (Isala bouwt, 2010): Bouwrijp maken
Het terrein rondom locatie Sophia is voor september 2009 bouwrijp gemaakt
Fundering
In het najaar leggen we de fundering. We schroeven de palen in de grond, in plaats van heien. Dit levert de minste geluidsoverlast op.
Ruwbouw
De vloeren, gevels en het dak worden zichtbaar.
Afbouw
De wanden en plafonds worden geplaatst en de water- en elektriciteitsleidingen worden aangelegd.
Inrichting
In het eerste en tweede kwartaal van 2013 richten we het ziekenhuis verder in, bijvoorbeeld door de medische apparatuur te installeren. Ook de vaste betimmering, balies en bedden krijgen een plek.
Verhuizing
In augustus 2013 verhuizen we. Medewerkers en patiënten van de locaties Sophia, Weezenlanden en Stilobadstraat (laboratoria) gaan over naar de nieuwbouw.
Sloop
In 2014 slopen we het ‘oude’ Sophia. Aansluitend maken we een begin met de inrichting van het middenterrein.
Pagina | 26
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Literatuurlijst Anumba, C., Egbu, C., & Carrillo, P. M. (2005). Knowledge management in construction. Oxford: Blackwell Publishing Ltd. Autodesk. (2007). Architecture, Engineering, and Construction go full circle. Azhar, S. (2011). Building information modeling (BIM) - Trends, benefits, risks, and challenges for the AEC industry. Leadership and Management in Engineering 11(3), 241-252.
Bosman, D. (2006). Definitief leerplan - de match tussen bouwprojectmanager en opdrachtgever meerwaarde? Delft: Technische Universiteit Delft. Braster, J. F. A. (2000). De kern van casestudy´s. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. Bresnen, M., Edelman, L., Newell, S., Scarbrough, H., & Swan, J. (2003). Social practices and the management of knowledge in project environments. International Journal of Project Management, 21, 157-166. Brokelman, L., & Vermande, H. (2005). Faalkosten, de (bouw)wereld uit - Een praktische handleiding. Rotterdam: Stichting bouwresearch. CAE Nederland bv. (2011). BIM schematisch weergegeven. Retrieved 17 januari, 2012, from http://www.cae.nl/profiel/bimmen,_zoals_cae_het_ziet Chao-Duivis, M. A. B. (2010). Juridische implicaties van het werken met BIM Retrieved 17 januari, 2012, from http://www.hetnationaalbimplatform.nl/index.php?option=com_content&view=article&id= 7&Itemid=71 Chao-Duivis, M. A. B. (2011). Rechtspraken vooral door slechte communicatie. Bouwend Nederland Podium, 4, 4-5. Dainty, A., Moore, D., & Murray, M. (2006). Communication in construction - Theory and practice. Oxon: Taylor & Francis. Delany, S. (2010). Building Information Modelling - the holy grail? Retrieved 7 December, 2011, from http://www.thenbs.com/topics/BIM/articles/buildingInformationModelling.asp Eastman, C., Teicholz, P., Sacks, R., & Liston, K. (2008). BIM Handbook - A Guide to Building Information Modeling for Owners, Managers, Designers, Engineers, and Contractors. New Jersey: John Wiley & Sons Inc. Flapper, H. A. J. (1998). Jellema Hogere bouwkunde 12b - uitvoeren, de organisatie. Utrecht: ThiemeMeulenhof. Fruchter, R., & Demian, P. (2002). Knowledge management for reuse. Paper presented at the CIB W78 conference 2002.
Pagina | 27
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Graduation Research Projects. (2011). Graduation Research Projects - AR3R020 Laboratoy Design & Construction Management. Delft: TU Delft. Isala bouwt. (2010). Isala bouwt. Retrieved 18 januari, 2012, from http://www.isalabouwt.nl/isalabouwt/Pages/default.aspx Janssen, P., Van Crean, J. P., & Van Crean, J. P. (2011). Projectmanagement volgens Prince2. Amsterdam: Pearson Education Benelux B.V. Jelinghaus, S., & Latten, R. (2009). OR en projectmatig werken - basiskennis. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Koutamanis, A. (2010). Mobile information processing in architecture and building - a recurring promise. Essex: Multi-Science Pub. Co. Lousberg, L. H. M. J. (2010). Bouwmanagement. In J. W. F. Wamelink (Ed.), Inleiding Bouwmanagement. Delft: VSSD. McGraw-Hill Constructions. (2011). BIM in de bouw in de USA (van 3% naar 38% naar 75%). Retrieved 17 januari, 2012, from http://ketensamenwerking.wordpress.com/page/3/ NIBS. (2007). National building information modeling standard - version 1 - part 1: Overview, principles, and methodologies. United States: National Institute of Building Science. Peters, P. (2011). Constructief Bimmen. Retrieved 17 januari, 2012, from http://www.hetnationaalbimplatform.nl/index.php?option=com_content&view=article&id= 190:constructief-bimmen-&catid=10:nieuws Philipsen, G. S. (1995). De plaats van de projectmanager in het bouwproces. Delft: TU Delft. Reniers, E. (2008). Betere informatiebeheersing met behulp van BIM. Delft: TU Delft. Rosenberg, T. L. (2006). Building InformationModeling: Roetzel & Andress. Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A., Booij, M., & Verckens, J. P. (2011). Methoden en technieken van onderzoek (5 ed.). Amsterdam: Pearson Eduction Benelux. Stevens Van Dijck. (2010). Isala Klinieken. Retrieved 18 januari, 2012, from http://www.stevensvandijck.nl/projecten/isala-klinieken Twynstra en Gudde. (2007). Handboek bouwprojectmanagement. USP Marketing Consultancy b.v. (2008). Faalkosten in de bouw naar hoogtepunt. Rotterdam. Welling, D. T. (2006). Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst. Groningen: Rijksuniversiteit. Wenger, E. (1998). Communities of practice: learning as a social system. Systems thinker, 9(5), 1-5. Yin, R. K. (2009). Case study research - design and methods. California: Sage Publications.
Pagina | 28
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Bronnen afbeeldingen voorblad Afbeeldingen boven van links naar rechts Berkati, S. (2009). Tijd. Retrieved 14 oktober, 2011, from http://nieuwetijdskinderen.wordpress.com/tag/tijd/ Voort, M. v. d. (2011). Geld. Retrieved 14 oktober, 2011, from http://zeeland.blog.nl/muziek/2011/06/20/geen-geld-terug-voor-afgelast-concert-at-sea Budding, J. (2010). Contract. Retrieved 14 oktober, 2011, from http://www.medicalfacts.nl/2010/05/23/apotheker-tekent-alsnog-contract-metverzekeraar/ Klaus en Caan architecten. (2008). Schets. Retrieved 14 oktober, 2011, from http://www.skyscrapercity.com/showthread.php?t=634131 Baas, L. (2011). Akkoord. Retrieved 14 oktober, 2011, from http://www.adviesarbeidsvoorwaarden.nl/152/interimmanagement
Afbeelding onder Ketterij, B. v. d. (2011). Communicatie. Retrieved 14 oktober, 2011, from http://www.ibianca.nl/hoe-leeftijdsgroepen-online-communiceren-infographic/
Pagina | 29
Annieke Smith
Bijlage 1
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Woordenlijst
Complex bouwproject
Een bouwproject waar meerder functies en doelgroepen samenkomen.
BIM
Een manier van samenwerken, waarbij de partijen die betrokken zijn bij het bouwproces op een meer collaboratieve en efficiënte wijze met elkaar kunnen werken en informatie kunnen delen.
Projectmanager
De rol die de projectmanager in het bouwproces inneemt, hangt af van de taken, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden die de projectmanager krijgt toebedeeld. Daarnaast speelt de wijze en het tijdstip waarop de bouwprojectmanager in het proces is ingeschakeld een rol. De werkzaamheden van een projectmanager in het bouwproces kunnen per bouwproject aanzienlijk verschillen. De projectmanager hanteert de volgende vijf beheersaspecten, geld, organisatie, tijd, informatie en tijd.
Informatiebeheersing
Er bestaan verschillende manier om informatie over te brengen, lichaamstaal, spraak, schrift, grafisch, elektronische media of een combinatie van deze manier. Het gaat erom dat de juiste kanalen en regels om gegevens te beheren worden kozen.
Faalkosten
Faalkosten zijn kosten die voorkomen en vermeden kunnen worden.
Planning
Een planning van een bouwproject zorgt ervoor dat het project tijdig gereed is en dat de activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn
Pagina | 30
Annieke Smith
Bijlage 2
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Afstudeerorganisatie
Deze bijlage geeft inzicht in hoe de organisatie waarbinnen de student zijn onderzoek zal uitvoeren eruit zal zien. Het team van experts wordt hierbij geïntroduceerd.
Wetenschappelijk domein De volgende wetenschappelijke domeinen zullen binnen het onderzoek aan bod komen: Bouwmanagement/projectmanagement Informatiemanagement Bouw informatie model Mentoren Hoofdmentor: Ir. L.H.M.J. (Louis) Lousberg Faculteit Bouwkunde, afdeling Real Estate and Housing Construction Process Innovation - Design and Construction Management
[email protected] Tweede mentor: Dr.ir. A. (Alexander) Koutamanis Faculteit Bouwkunde, afdeling Real Estate and Housing Computational Design - Design and Construction Management
[email protected] Afstudeerbedrijf Het afstudeeronderzoek in samenwerking met het bedrijf Stevens Van Dijck. Stevens Van Dijck is een zelfstandig, onafhankelijk en landelijk werkend adviesbureau op het terrein van bouwmanagement, huisvestingsadvies en vastgoedadvies. Als bouwmanager zorgt Stevens Van Dijck ervoor dat de ideeën en wensen van een opdrachtgever op een efficiënte en beheerste manier worden ontwikkeld tot een gebouw. Als aanvoerder van een team van adviseurs en aannemers zorgt Stevens Van Dijck er voor dat dit team hun kennis en ervaring optimaal inzet. Organisatie Adres:
Telefoonnummer: Website:
Stevens Van Dijck Baron de Coubertinlaan 37 2719 EN Zoetermeer 088 – 002 43 00 http://www.stevensvandijck.nl/
Pagina | 31
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Onderzoeksbegeleider Stevens Van Dijck Naam: Functie: E-mail:
Bram Priem Unitmanager Bouwmanagement | Senior Projectmanager
[email protected]
Naam: Functie: Telefoon: E-mail:
Thomas van Leeuwen Projectmanager 06 – 209 695 87
[email protected]
Pagina | 32
Pagina | 33
Niet aanwezig Peiling TU Delft Taak
Peiling 5 TU Delft, afstuderen
5-mrt 12-mrt 19-mrt 26-mrt
2-apr
9-apr 16-apr 23-apr 30-apr 7-mei 14-mei 21-mei 28-mei
4-jun 11-jun 18-jun 25-jun
Onderzoeksvoorstel P2
Eindpresentatie SVD
Cases met elkaar vergelijken Cases vergelijken met hypotheses Conclusie, beantwoording onderzoeksvragen Aanbevelingen
Peiling 3 TU Delft Peiling 4 TU Delft
Case 3 Introductie case Interview Projectmanager Interview Aannemer Interview Architect Interview Constructeur Interview Installatieadviseur Uitwerken resultaten
Case 2 Introductie case Interview Projectmanager Interview Aannemer Interview Architect Interview Constructeur Interview Installatieadviseur Uitwerken resultaten
6-feb 13-feb 20-feb 27-feb
Bijlage 3
Case 1 Introductie case Interview Projectmanager Interview Aannemer Interview Architect Interview Constructeur Interview Installatieadviseur Uitwerken resultaten
Week Verbetering Onderzoeksvoorstel Planning maken Interviewvragen maken Hoofdstuk Introductie/Theoretisch raamwerk Hoofdstuk Onderzoeksontwerp Cases selecteren Afspraken maken
Annieke Smith DCM Lab
Planning
Annieke Smith
Bijlage 4
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Inhoudsopgave eindrapport
Colofon Voorwoord Leeswijzer Samenvatting 1.
Introductie 1.1 Inleiding 1.2 Probleemanalyse 1.3 Probleemstelling 1.4 Onderzoeksvragen 1.5 Doelstelling 1.6 Afbakening 1.7 Relevantie onderzoek
2.
Onderzoeksontwerp 2.1 Onderzoeksmethodes
3.
Theoretisch kader 3.1 BIM 3.2 Informatiebeheersing en organisatie 3.4 Rol van de projectmanager
4.
Casestudie 1 4.1 Within case analyse
5.
Casestudie 2 5.1 Within case analyse
6.
Casestudie 3 6.1 Within case analyse
7.
Cross case analyse
8.
Conclusie en aanbevelingen 8.1 Koppeling cases en theorie 8.2 Conclusie 8.3 Aanbevelingen Praktijk 8.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek
9.
Reflectie
10.
Referenties Pagina | 34
Annieke Smith
11.
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Bijlagen 11.1 Woordenlijst 11.2 Abstract 11.3 Interviewvragen
Pagina | 35
Annieke Smith
Bijlage 5
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Interviewprotocol
Interviews Drie bouwprojecten waar het bouw informatie model wordt toegepast zijn onderwerp van dit onderzoek; Isala klinieken te Zwolle, case 2 en case 3. Van elk project worden op zijn minste de volgende personen geïnterviewd; de projectmanager, de aannemer, de architect, de constructeur en de installatieadviseur. Het interview zal de 3 gestelde hypotheses als leidraad gebruiken: H1: Het toepassen van een BIM tijdens een bouwproject leidt tot een betere informatiebeheersing tijdens het project. H2: Hypothese 1 heeft een positieve invloed op de planning van een bouwproject, deadlines zullen minder snel overschreden worden. H3: Het toepassen van BIM heeft een invloed op de rol van een projectmanager.
Duur Het interview zal ongeveer een uur duren en bestaan uit maximaal 10 vragen. Opname: Tijdens het interview zal ik aantekeningen maken en een audio opname maken. Locatie: rustige neutrale omgeving, geen afleiding van het werk. bv. afgesloten ruimte op kantoor Data: Case Isala: ….. Case Danone: ….. Case 3: ….. Doel interview Het doel van het interview is meer inzicht krijgen in hoe het werken met een BIM tijdens een bouwproject in zijn werk gaat en of dit van toegevoegde waarde is voor het project en de informatiebeheersing en organisatie tijdens het project. Vervolgens zal er gekeken worden of de manier van informatiebeheersing en organisatie invloed hebben op de planning van het project. Ook zal er gekeken worden of de manier van werken anders is in vergelijking met de traditionele manier van werken in de bouw. Met andere woorden, aan de hand van het interview kan er al een kleine inschatting gegeven worden of de hypotheses wel of niet verworpen kunnen worden. Inleiding interview (Mijn naam is Annieke Smith), voor mijn afstudeeronderzoek verdiep ik mijn in het gebruik van een bouw informatie model en wat voor een invloed dit heeft op de rol van de projectmanager, betreffende informatiebeheersing en organisatie in relatie tot de planning. Dit onderzoek doe ik aan de Technische Universiteit Delft en in opdracht van Stevens Van Dijck, bouwmanagers en adviseurs.
Pagina | 36
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Ik ben in september 2011 begonnen met het afstudeeronderzoek en zal het onderzoek medio 2012 afronden. [Eventueel ter verduidelijking aangeven: In dit onderzoek wil ik graag meer inzicht krijgen in de volgende punten: -
In hoeverre BIM wordt toegepast tijdens een bouwproject; Of het toepassen van BIM invloed heeft op de informatiebeheersing en organisatie tijdens een project; En of dit weer invloed heeft op de planning van een bouwproject; En hoe de rol van de projectmanager hierin is.]
(De wijze van registratie) Tijdens dit interview zal ik aantekeningen maken. Heeft u er problemen mee als ik een geluidsopname van het interview maak? (Tijd) Het interview zal ongeveer een klein uur duren.
Vragenlijst 1. Welke functie heeft u precies binnen het project? Functie beschrijving met bijbehorende verantwoordelijkheden. Bepalen wat voor een rol hij/zij inneemt in het bouwproces van de case. 2. Kunt u een algemene beschrijving geven van het project? Algemene informatie over het project. Om meer informatie in te winnen over het project voor de beschrijving van het project in de masterthesis. 3. Op welke mate en door wie wordt BIM toegepast binnen het project? Tijdens welke fases en door wie. 4. Wat voor een gevolgen heeft het werken met op de informatiebeheersing en organisatie tijdens het project? Is de informatie meer compleet, van betere kwaliteit? 5. Wat voor een gevolgen heeft dit voor de planning van het project? Is deze hierdoor anders en/of beter?
Pagina | 37
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
6. Zijn de rollen, taakverdelingen en verantwoordelijke anders verdeelt tijdens een project waarin gewerkt wordt met BIM in vergelijking tot het traditionele werken? Eventueel ter illustratie van werken met BIM en het traditionele werken plaatjes laten zien. Antwoord ja: hoe zijn de rollen, taakverdelingen en verantwoordelijke anders verdeelt? Antwoord nee: Kortom er vallen geen taken weg van bijvoorbeeld de projectmanager? 7. Wordt het proces van het werken met BIM vergemakkelijkt of juist lastiger tijdens een project? Om beter inzicht te krijgen in wat het werken met BIM precies teweeg brengt tijdens het een project. 8. Hoe ziet u de toekomst in het werken met BIM? 9. Vind u het prettiger om met BIM te werken? Waarom wel/niet?
Ik ga u nu drie stelling voorleggen. 10. Bent u het eens of oneens met de volgende stellingen en waarom? Stelling 1:
Het toepassen van een BIM tijdens een bouwproject leidt tot een betere informatiebeheersing tijdens het project.
Stelling 2:
Hypothese 1 heeft een positieve invloed op de planning van een bouwproject, deadlines zullen minder snel overschreden worden.
Stelling 3:
Het toepassen van BIM heeft een invloed op de rol van een projectmanager.
Stelling 4:
Het toepassen van BIM tijdens een bouwproject heeft invloed op de organisatie van een bouwproject.
Globale samenvatting geven over de informatie die ik heb gekregen 11. Is deze samenvatting naar uw mening correct? 12. Wilt u misschien nog iets kwijt over het een of ander wat ik niet gevraagd heb? 13. Heeft u misschien nog documentatie over het project wat ik kan gebruiken voor mijn onderzoek ter verduidelijking van de case/project en wat ik mag meenemen of toegestuurd kan krijgen?
Dank u wel voor het interview en uw tijd. Pagina | 38
Annieke Smith
Onderzoeksvoorstel P2
DCM Lab
Ter illustratie van vraag 6 Het traditionele werken
Werken met BIM
Pagina | 39