BIJLAGE 1A
Afspraken ten behoeve van de bouw van woningen, kantoren, bedrijfsgebouwen, scholen en dergelijke in de gemeente Houten.
Ter verzekering van de goede gang van zaken bij de realisatie van bouwwerken geldt een aantal afspraken voor aannemers en onderaannemers. Deze afspraken zijn: 1. De wegen waaraan gebouwd wordt behoren tot het openbare wegennet. De aannemer dient er zorg voor te dragen dat de veiligheid en de voortgang van het verkeer niet verstoord wordt. Voor het verkeer belemmerende maatregelen kunnen eerst na overleg met de voor het desbetreffende project aangewezen gemeentelijke contactpersoon uitgevoerd worden. Hierbij moet gedacht worden aan een tijdelijke afsluiting van wegen (bijvoorbeeld voor het lossen van bouwmaterialen), een wegopbreking of dergelijke. Bouwmaterialen mogen niet op de openbare (bouw)wegen worden opgeslagen. De gemeente kan eisen dat, ten behoeve van de verkeersveiligheid, het bouwverkeer stilgelegd wordt tijdens de begin- en uitgaanstijden van scholen in de directe omgeving van bouwverkeer. Eventuele lasgaten in (bouw)wegen ten behoeve van huisaansluitingen van nutsvoorzieningen mogen alleen in overleg met de gemeentelijke contactpersoon worden aangebracht. De aannemer dient voor een markering te zorgen die ook 's nachts duidelijk zichtbaar is. 2. Door of vanwege de gemeente zal er in principe eenmaal per week geveegd worden op die bouwwegen, die ook al toegankelijk zijn voor het woonverkeer. Indien er door activiteiten van de bouwaannemer ernstige vervuiling ontstaat, dient de bouwaannemer op eerste aanzegging van de gemeentelijke contactpersoon maatregelen te nemen. 3. Voor aanvang bouw worden de erfgrenzen evenals de rooilijn van het gebouw door de gemeente uitgezet. De aannemer dient minimaal 5 werkdagen voor de aanvang van de bouw bij de gemeentelijke projectleider aan te geven wanneer de bouw zal starten en een verzoek in te dienen voor het uitzetten van de hiervoor genoemde erfgrenzen en de rooilijn. Er kan niet met de bouw gestart worden indien niet aan deze voorwaarden is voldaan. 4. Ten behoeve van het plaatsen van keten, de opslag van materieel en materiaal en dergelijke dient in principe gebruik gemaakt te worden van het terrein dat bij het bouwproject behoort. In overleg met de gemeentelijke contactpersoon kunnen afwijkende afspraken gemaakt worden. De aannemer dient zijn ketenplan op tekening bij de gemeentelijke projectleider in te leveren ter beoordeling. Hierop dient de inrichting van de werkplaats aangegeven te staan (o.a. plaats keten, water en stroomvoorzieningen). Daarnaast dient de aannemer zich te houden aan de hiervoor geldende wettelijke bepalingen. Indien deze afwijkende afspraken ertoe leiden dat het ketenpark geheel of gedeeltelijk op het (toekomstige) openbaar terrein wordt gesitueerd, dan dient het terrein direct na afloop van de bouwactiviteiten, op eerste aanzegging van de gemeentelijke contactpersoon, door de hoofdaannemer en de onderaannemer(s) te worden ontruimd en in de oude staat op te leveren, tot genoegen van de gemeentelijke contactpersoon. Het is niet toegestaan gebruik te maken van enige vorm van halfverharding (puingranulaat) op het openbaar terrein, tenzij gebruik wordt gemaakt van een geschikte folie onder het puingranulaat waardoor bij het opruimen geen granulaat achterblijft in het openbaar gebied. 5. De locaties voor de stroomkasten, de waterputten en dergelijke dienen in overleg met de gemeentelijke contactpersoon te worden bepaald.
6. Afvalwater van het ketenpark moet geloosd worden op de bestaande riolering. Het lozen van
bemalingswater op het gemeentelijk riool is niet toegestaan. Indien geen riolering aanwezig is dient een nadere afspraak met de contactpersoon gemaakt te worden. De gegevens betreffende de riooluitleggers (aansluitpunten) worden verstrekt door de gemeente. De aannemer is verplicht, bij aanleg/aansluiting riool, deze uitlegger te gebruiken. 7. Nabij de schaftlokalen dient een gesloten afvalcontainer aanwezig te zijn voor het deponeren van afval. 8. Schade aan nutsleidingen, riolering, verharding, groenvoorzieningen en straatmeubilair wordt in rekening gebracht bij de hoofdaannemer. Dit geldt ook voor vertragingsschade, die het gevolg is van het belemmeren van de (bouw)wegen, indien daarvoor geen toestemming is verleend door de gemeentelijke contactpersoon. Bouwkranen dienen zodanig te worden vervoerd en te worden opgesteld, te weten buiten de (bouw)wegen en op (dragline)schotten, dat beschadiging aan verharding en leidingen en overige gemeentelijke eigendommen wordt vermeden. Ter verrekening van eventuele schade dient vóór de aanvang van het werk door de hoofdaannemer een bedrag aan de gemeente overgemaakt te worden. Hiertoe ontvangt de hoofdaannemer een factuur van de gemeente. Na afloop van de werkzaamheden zal een verrekening van eventuele schade plaatsvinden, waarbij de betaling van het bovengenoemde bedrag niet als finale kwijting gezien mag worden; ook het meerdere wordt verrekend. Gedurende de periode dat bovengenoemd bedrag, dan wel (na aftrek van de door de gemeente betaalde schade) het restant ervan, in de gemeentekas berust, zal daarover de interne rekenrente worden vergoed. De hoogte van bovengenoemde bedragen wordt als volgt bepaald: voor de bouw van 1 à 2 woningen en voor verbouwingen: nihil voor overige werken met een bouwsom tot € 453.780,00: € 4.538,00 voor werken met een bouwsom tot € 1.361.340,00: € 13.613,00 voor werken met een bouwsom boven de € 1.361.340,00:€ 22.689,00 9. De hoofdaannemer dient voor de aanvang van de werkzaamheden aan het college mee te delen of er (propaan-) gasinstallaties zullen worden gebruikt en zo ja, welk aantal en voor welke doeleinden. Voor het risico van wettelijke aansprakelijkheid dient een verzekering te worden afgesloten. 10. In verband met de herkenbaarheid van het werk, dient de opdrachtgever of hoofdaannemer één bouwbord op eigen terrein te plaatsen, waarop de aard van het werk, de meewerkende bedrijven en adviseurs vermeld staan. Dit bouwbord dient te voldoen aan het model dat hiervoor door de gemeente Houten is ontwikkeld (zie bijlage). De situering en plaatsing van het bouwbord dient in overleg met de gemeentelijke contactpersoon te geschieden. Het bord dient te worden geplaatst op eigen terrein. Ten tijde van de oplevering dient het bouwbord, inclusief fundering, verwijderd te zijn. 11. Voor bewegwijzering naar een bouwplaats binnen de Rondweg kan desgewenst een bord worden aangebracht op de (groengeverfde) palen die ter plaatse van de afslagen naar de wijken zijn aangebracht. 12. Bij projecten binnen de (nieuwe) Rondweg dient de aannemer te zorgen voor een verhard parkeerterrein van voldoende omvang, ten behoeve van de auto's van werknemers en onderaannemers. Het vaststellen van de locatie en het uitvoeren van deze parkeerplaatsen dienen in overleg met de gemeentelijke contactpersoon te geschieden. Halfverharding is niet toegestaan (zie ook bepaling 3). Het is niet toegestaan dat de werknemers en onderaannemers hun auto’s parkeren op nieuw aangelegde parkeerplaatsen, omdat deze parkeerplaatsen voor de bewoners zijn aangelegd. De uitvoerder van de bouwaannemer dient hier op toe te zien en
neemt direct actie, indien dit door de gemeentelijke contactpersoon noodzakelijk wordt geacht. 13. Het afvoeren van eventueel overtollige grond komt voor rekening van de bouwer en moet plaatsvinden in overleg met de gemeentelijke contactpersoon. Dumpers en tractoren met kipkar zijn alleen binnen de werkgrenzen toegestaan; deze voertuigen mogen niet gebruikt worden voor het grondtransport op de opengestelde openbare wegen. 14. Indien sprake is van een gemeenschappelijk achterpad (particuliere eigendom), dient de opdrachtgever of hoofdaannemer te zorgen voor een goede afwatering door het aanleggen van riolering en drainage en het plaatsen van kolken in deze paden op ca. 20 meter afstand van elkaar. De exacte plaats en de soort kolken alsmede de hoogteligging van deze paden behoeven de goedkeuring van de gemeentelijke contactpersoon. 15.a Woningbouw: Teneinde de werkzaamheden van het woonrijp maken goed te kunnen afstemmen op de oplevering van de woningen, dient de hoofdaannemer de gemeentelijke contactpersoon op de hoogte te stellen en te houden van het opleverschema van de woningen. In overleg met de gemeentelijke contactpersoon wordt per bouwblok een vaste periode bepaald voor oplevering t.b.v. de uitvoering van het woonrijp maken en het aansluiten van de woningen door de nutsbedrijven (normaal gesproken is dit ca. 7 weken). In deze periode moet het woonrijp te maken gebied en de directe omgeving daarvan volledig vrij zijn gemaakt van alle obstakels zoals containers, steigers en (stroom)kasten. Indien afwijkingen in dit schema niet ter kennis zijn gebracht aan de gemeentelijke contactpersoon en deze afwijkingen tot gevolg hebben dat de omgeving van de woning(en) niet tijdig woonrijp is, zal de gemeente daarvoor geen enkele verantwoordelijkheid accepteren. Na afloop van de bouwactiviteiten moet het bouwterrein zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, door de hoofdaannemer en de onderaannemer zijn ontruimd. 15.b Kantoren, bedrijven, scholen en dergelijke: De hoofdaannemer dient de gemeentelijke projectleider/contactpersoon op de hoogte te houden van de oplevering. Minimaal 10 weken voor oplevering pand dient de aannemer schriftelijk bij de gemeente een voorstel in te dienen waarop aangegeven zijn de afmetingen en locaties van aan te brengen inritten. Standaard zullen de inritten niet breder worden aangelegd dan 8 meter. Wanneer een definitieve inrittekening is gemaakt zal er een afstemming zijn tussen te gemeentelijke toezichthouder en de aannemer waarbij de planningen op elkaar afgestemd worden. Er wordt dan bepaald wanneer er gestart wordt met het woonrijp maken van het openbaar gebied (incl. de inritten). In deze periode moet het woonrijp te maken gebied en de directe omgeving daarvan volledig door de aannemer vrij zijn gemaakt van alle obstakels zoals containers, steigers en (stroom)kasten. Na afloop van de bouwactiviteiten moet het bouwterrein zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, door de hoofdaannemer en de onderaannemer zijn ontruimd. 16. Indien sprake is van een catering- of keukenruimte met frituurvoorzieningen (bij kantoorgebouwen), dan dienen vetafscheiders aangebracht te worden om te voorkomen dat (frituur)vetten in de openbare riolering terechtkomen. 17. Tussen de aansluitingen op het gemeentelijk riool (bedrijven/kantoren) dient een ontstoppingsput (PK 315) te worden toegepast die ten alle tijden gemakkelijk bereikbaar moet zijn. 18. Deze afspraken worden als bijlage bij de grondverkoopaanbieding aan de koper toegezonden. Voor de start van het bouwobject dient de aannemer in overleg te treden met de gemeentelijk projectleider om deze afspraken te bespreken (toegezonden en besproken). Het bij 8 genoemde bedrag dient voorafgaande aan de bouw op rekening van de gemeente te worden overgemaakt. 19. De hoofdaannemer zorgt voor een telefoonnummer (vast aanspreekpunt) dat 24 uur per dag, 7 dagen per week, bereikbaar is in geval van calamiteiten. Een soortgelijke regeling dient hij ook te treffen met zijn onderaannemers.
20. Ter informatie van de aannemer verdient het aanbeveling deze notitie reeds in een eerder stadium (bij voorkeur na de grondaanbieding aan de opdrachtgever) aan de aannemer uit te reiken.
01/09
Bijlage: (Voorbeeld) Model bouwbord voor Vinex-Houten