Voorwoord Voor u ligt het jaarplan van De Rading. Dit jaarplan is opgesteld in aansluiting op het jaarplan Jeugdhulp op Maat en is een vertaling van onze koers neergelegd in het meerjarenbeleidsplan. Vanuit onze missie ‘Samen voor kinderen’ ligt de focus op samenwerking binnen de jeugdhulp. Wij werken immers aan het hetzelfde doel: een goed werkend jeugdhulpstelsel, zodat de cliënt en gezinssysteem de best passende hulp krijgt die nodig is. We zijn trots op wat wij bereikt hebben. We hebben een herkenbaar profiel met sterk ontwikkelde meidenhulp, pleegzorg en externaliserende gedragsinterventies gericht op kind en gezin. Dit is waarvoor cliënten terecht kunnen bij De Rading en waar professionals ons voor kunnen benaderen. Dit is de specifieke expertise en kunde die wij binnen Jeugdhulp op Maat inbrengen en verder willen ontwikkelen.
Het jaarplan is geschreven op hoofdlijnen en geeft naast richting van het (interne) beleid ook korte noties voor uitwerking in afdeling- en teamwerkplannen. Het plan bestaat uit vier hoofdstukken: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4
De Rading beschrijft wie wij zijn en waar wij voor staan Wat De Rading wil bereiken, hierin staat de werkwijze en het hulpaanbod centraal Hoe De Rading de doelen wilt bereiken en wat ons daarin nog te doen staat, beschrijft vooral de interne sturing en bedrijfsvoering Financiën beschrijft de financiële consequenties van de voornemens en ontwikkelingen die in voorgaande hoofdstukken vermeld zijn en resulteren in een subsidie-aanvraag 2014
Met durf en ambitie is De Rading ook in 2014 de innovatieve en professionele samenwerkingspartner binnen Jeugdhulp op Maat en daarbuiten, geïnspireerd door kinderen, jongeren en hun (pleeg)ouders/opvoeders.
Hollandsche Rading, oktober 2013
Renate de Vries directeur/bestuurder
2
Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1
De Rading (wie zijn wij?)
4
Wat doen wij? Voor wie doen wij het? Waar staan wij voor?
4 4
Wat De Rading wil bereiken
6
Werkwijze Behandelvormen/hulpvormen Crisis Jeugdhulp op indicatie Verblijf 24 h Pleegzorg
6 7 8 8 12 15
Hoe De Rading de doelen wil bereiken en wat staat ons daarin nog te doen?
19
Besturing van de organisatie Integraal management Personeelsbeleid Waardering door medewerkers Cliëntenbeleid Kwaliteitsbeleid: Procesgericht organiseren Management van middelen Huisvesting Duurzaamheid
19 19 19 20 21 22 23 23 24
Financiën
25
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Inleiding Volume van zorg Domeinen van zorg Budget en effect De subsidieaanvraag 2014
25 25 26 26 26
I II III
Subsidieaanvraag 2014 Visiedocument De Rading Doelgroepomschrijving
1.1 1.2 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 Hoofdstuk 3
3.1 3.1.1 3.2 3.2.1 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Hoofdstuk 4
Bijlage
2
3
Hoofdstuk 1 De Rading (wie zijn wij?) Dit hoofdstuk beschrijft in een notendop wat voor soort organisatie De Rading is, welke hulp wij voor welke doelgroep bieden en waar wij voor staan. En wat u van De Rading mag verwachten. 1.1
Wat doen wij? Voor wie doen wij het?
De Rading is een specialistische organisatie op het terrein van jeugd- en opvoedhulp bij gecompliceerde problemen rondom opvoeden en opgroeien. Onze doelgroep bestaat uit: Kinderen en jongeren die een (gezins)vervangende (tijdelijk of langdurige) veilige opvoedingssituatie nodig hebben Kinderen en jongeren van 0 – 18 jaar met ernstige externaliserende gedragsproblematiek Meiden van 13 – 23 jaar met een meervoudig trauma door (seksueel) misbruik of mishandeling, en hun gezinnen
De Rading zet specifieke hulp in voor kinderen die ernstige ontwikkelingsproblemen ondervinden door pedagogische onmacht van ouders, bijvoorbeeld door: • psychische ziekte • detentie • ernstige mishandeling • verslaving aan alcohol of drugs • overlijden van partner • zwakbegaafdheid • Zeer jonge ouders zoals bij een tienerzwangerschap Voor deze kinderen biedt De Rading zowel specifieke ambulante zorg als vervangende gezinssituaties zoals pleegzorg of langverblijfgroep. Ook als kinderen een andere pedagogische benadering nodig hebben door een gedragsstoornis(ADHD,PDD-NOS) beschikt De Rading over specialistische interventies ter ondersteuning van (pleeg)ouders. Verder heeft De Rading zich gespecialiseerd in meidenhulpverlening. Deze meiden zijn zeer kwetsbaar, weinig weerbaar en hebben over het algemeen zo’n laag zelfbeeld dat ze eenvoudig belanden in misbruikrelaties. Denk hierbij aan meisjes die door een loverboy in de prostitutie belanden of stelselmatig ‘foute’ relaties aangaan. Met de specifieke kennis van seksuele ontwikkeling, grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik (incest) biedt De Rading zowel voorlichting als hulp aan slachtoffer en het gezin.
4
De missie ‘Samen voor kinderen’ drijft De Rading. De missie is door De Rading in een visie vertaald in kernwaarden (zie bijlage 2):
Kind centraal in het systeem
Wat moet, dat kan
Werken aan verbinding
Voortdurend ontwikkelen
Deze is in overeenstemming met de missie en visie van Jeugdhulp op Maat. De kernwaarden van de visie en missie van De Rading en Jeugdhulp op Maat helpen ons bij het maken van keuzes. 1.2 Waar staan wij voor? De Rading is gespecialiseerd in hulp bij opvoeden en aanbieden van vervangende opvoeding in een pleeggezin of wanneer het niet anders kan, in een groep maar altijd in verbinding met de samenleving. Vermaatschappelijking van de zorg door niet alleen gericht te zijn op nu, maar ook op straks en later. Netwerkverkenning en ontwikkeling, werken aan inzet van niet professionele vertrouwenspersonen vanuit het besef dat De Rading een passant in het leven van een kind is. De Rading staat binnen de doelgroep voor gespecialiseerde hulp: kwalitatieve (professionele) opvoeding in (netwerk)pleeggezinnen en gezinsachtige woonvormen en ontwikkeling van een (nieuw) duurzaam netwerk sterk ontwikkelde meidenhulp externaliserende gedragsinterventies gericht op kind en gezin
kleinschalige
Kortom De Rading investeert in de samenwerking met de huidige en/of toekomstige leefwereld van het kind en zoekt aansluiting en overdrachtmogelijkheden met het lokale jeugdbeleid. De Rading is van mening dat de beoogde ontschotting door de transitie de nu ervaren drempels zal wegnemen, waardoor de vermaatschappelijking van zorg wordt vergemakkelijkt.. Wij staan voor 1. kwaliteit van de hulp op het gebied van: effectieve ambulante hulpprogramma’s, gedifferentieerde pleegzorg en specifiek residentieel, 2. de kwaliteit van ondersteuning en 3. de kwaliteit van organiseren. De hulp, de ondersteuning en de organisatie ervan komen in 1 samenspraak tot stand. Ontmoeten, verbinden en wederzijds leren: dat zijn processen die doorlopen moeten worden om tot succesvol samenwerken te komen. Samenwerking vanuit kracht en zelfbewustzijn en gericht op mogelijkheden. Het cliëntperspectief wordt hierbij centraal gesteld. Naast onze samenwerkingspartners binnen Jeugdhulp op Maat onderhoudt De Rading een goede samenwerkingsrelatie met: De Utrechtse School is sinds 2011 een belangrijke lokale samenwerkingspartner. De Rading blijft participeren in de Utrechtse School, aangezien de doelgroep aansluit bij de doelgroepfocus van De Rading (externaliserende gedragsproblematiek, seksuele en relationele problematiek). De Utrechtse school en De Rading hebben gekozen voor de inzet van een school brede pedagogische aanpak SWPBS (Schoolwide Positive Behavior Support). SWPBS heeft 1
De Rading heeft een aangepaste huisstijl. De balk waarin de kleuren overlopen staat voordiversiteit. Dit geeft weer dat onze hulpvormen op elkaar aansluiten, .niet statisch zijn en dat er veel mogelijk is door samen te werken
5
dezelfde theoretische uitgangspunten als de methodiek PMTO die De Rading uitvoert. Verder biedt De Rading de interventie Tools4U aan voor leerlingen van de Utrechtse School. De keuze voor andere passende interventies is een volgende stap in de samenwerking. Stichting Stade (JES030) is al jarenlang een lokale samenwerkingspartner. Door een gezamenlijk team wordt uitvoering gegeven aan zowel de lokale als de provinciale gefinancierde activiteiten van Pretty Woman. Het in is samenhang gebracht in het totale aanbod van meidenhulpverlening. In de komende periode zal samen met Stade(JES030) verdere samenwerking gezocht worden met partners in het veld ten behoeve van expertise-uitwisseling, trajecthulpverlening en het ontwikkelen van sluitend hulpaanbod. Voor uitbreiding van de samenwerking op andere doelgroepen zullen verkennende gesprekken gevoerd worden. Provinciale Jeugdzorgaanbieders o.a. in het kader van Weg met de Wachtlijsten en het nieuwe jeugdzorgstelsel. Samen met Altrecht en BJU participeert De Rading in een project “Straatje Altrecht” waarin op basis van casuïstiek de gewenste afstemming in de samenwerking gezocht wordt m.b.t. inzet van diagnostiek, plaatsingsmogelijkheden van kinderen en jongeren bij De Rading en beoordeling van (on)mogelijkheden van ouders in de opvoeding. In het project wordt gezocht naar oplossingen voor geconstateerde knelpunten. In 2014 wordt het project geëvalueerd en gekeken of er naar aanleiding van de uitkomsten er knelpunten zijn die nog om extra maatregelen vragen. Verkennende gesprekken over samenwerking werden in 2013 gevoerd met gemeentelijke partners o.a. Sovee (Amersfoort) en zal in 2014 verder vorm en inhoud krijgen. Samenwerking met de Utrechtse regio’s en gemeenten binnen de experimenteerregeling voor het ontwikkelen van een nieuw, goed werkend Jeugdzorgstelsel.
De Rading werkt vanuit het besef dat het effect van de hulp altijd het resultaat is van de manier waarop medewerkers uitvoering aan deze hulp geven. Motivatie, enthousiasme, het gevoel samen iets goed te doen is essentieel. Investeren in medewerkers is dan ook van groot belang voor De Rading. De Rading zal haar inzet op het gebied van professionaliteit en diversiteit (zie jaarplan Jeugdhulp op Maat) continueren om enerzijds de kwaliteit van medewerkers te optimaliseren en anderzijds gekwalificeerd personeel te behouden.
6
Hoofdstuk 2 Wat De Rading wil bereiken De Rading blijft aansluiten op de ontwikkelingen van het nieuwe jeugdhulpstelsel waarbij de gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor alle hulp voor jeugd. In voorbereiding daarop wordt de ruimte benut die de Provincie in haar Uitvoeringsprogramma 2014 biedt. Dit hoofdstuk laat in hoofdlijnen zien voor welke werkwijze De Rading kiest om de hulpvormen verder te ontwikkelen zodat het in overeenstemming is met de missie en visie van zowel Jeugdhulp op Maat als De Rading. 2.1 Werkwijze De Rading is een ontwikkelingsgerichte organisatie. Wij richten ons op verdieping en mogelijke uitbreiding van de huidige specialisaties en aanpassen en bijstellen van deze specialistische programma’s daar waar de vraag van de cliënt verandert en de verbinding met de preventieve en lokale jeugdzorg t.b.v. ketenzorg wordt bevorderd. Daarnaast licht De Rading haar hulpvarianten cyclisch door op een aantal criteria waarbij de veiligheid en het perspectief van het kind als de belangrijkste criteria gehanteerd worden, naast de ontwikkelingstaken van kinderen. De activiteiten omvatten hulpverlening, observatiediagnostiek, behandeling en begeleiding. De Rading legt de hulpverleningsprocessen toetsbaar vast en communiceert met de cliënt en de casemanager over de zorg. De organisatie werkt vanuit een gemeenschappelijke hulpverleningsvisie. In het belang van de visie “het kind centraal in het systeem” zet De Rading zich samen met de Jeugdhulp op Maat partners de komende jaren in voor het ontwikkelen van ketenzorg waarbij sprake is van aansluitende trajecten voor cliënten. Dit in samenhang en in aanvulling op de activiteiten van gemeenten en andere (lokale) samenwerkingspartners. De kernwaarden in de visie worden binnen de organisatie breed ondersteund. Er wordt veel geïnvesteerd in opleiding en scholing van medewerkers om hulp van hoog niveau te bieden aan cliënten en ouders. De Rading gelooft in hulp die aansluit bij de wens van de cliënt en ouder, maar daarnaast ook richting geeft vanuit bestaande kennis en ervaring. De Rading vindt het belangrijk dat de cliënt zoveel mogelijk zelf beslist over de doelen en inzet van de geboden hulp. De hulp vanuit 1 gezin, 1 kind, 1 plan dient zich te richten op het versterken van de cliënt en ouders door te benadrukken en te benutten wat goed gaat, bestaande hulpbronnen uit het netwerk te activeren, kinderen en jongeren zoveel mogelijk deel te laten nemen aan reguliere maatschappelijke activiteiten en te investeren in relaties binnen het primaire gezin. De veiligheid van het kind staat daarbij centraal. Dit is een eerste voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. 2.1.1.Veiligheid Veiligheid is en blijft een kernthema binnen Jeugdhulp op Maat en De Rading. Kinderen en gezinnen die binnen De Rading behandeld en/of begeleid worden vragen, soms indirect, om een veiliger omgeving. Signs of Safety(SoS) wordt ingezet bij die gezinnen waarbij sprake is van grote zorgen over onveiligheid. Onveiligheid kan zich ook op seksueel gebied uiten. Het aangepaste veiligheidsbeleid zal in 2014 zijn 2 beslag krijgen in o.a. verdere implementatie van het Vlaggensysteem , registratie van systematische aandacht voor de veiligheid in cliëntdossier, doorontwikkeling van het meldingssysteem t.a.v. onder andere onveiligheids- en agressiemeldingen, gebruik van instrumenten om het door jongeren ervaren veiligheidsgevoel te meten, aanpassing omgangsregels op leefgroepen etc. De veiligheid van een kind of jongere reikt verder dan geweld t.o.v. het kind alleen. Ook getuige zijn van geweld grijpt in op de ontwikkeling van het kind. Het protocol kindermishandeling(is aangesloten op de landelijke meldcode) is dan ook uitgebreid naar ´protocol kindermishandeling en huiselijk geweld´ waar medewerkers van De Rading al enige tijd mee werken. 2
Het vlaggensysteem is een door Sensoa en Movisie ontwikkelde methodiek om seksueel gezond en seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren te duiden en bij te sturen.
7
2.1.2. Weg met de wachtlijsten. De Rading zet zich tot het uiterste in om de collectieve ambitie van de Provinciale Jeugdzorgaanbieders, om alle jongeren die in hun ontwikkeling worden bedreigd tijdig adequate hulp en begeleiding te bieden, waar te maken. Professionalisering en effectieve jeugdzorg worden daartoe versterkt.. Hierbij passen resultaatgerichte afspraken, zoals het wegwerken van wachtlijsten en het bieden van crisiszorg voor jeugdigen binnen 24 uur. Dit vraagt voortdurende aandacht voor de logistieke processen en afstemming van passende zorg binnen en tussen instellingen. In het in 2012 gezamenlijk ingezette traject is een enorme vooruitgang geboekt op het terugdringen van de wachtlijsten. Om wachtlijsten blijvend te beheersen en crisisopvang binnen 24 uur te realiseren zal de aandacht de komende periode blijven liggen op het verder optimaliseren van logistieke processen. Dit om de in- door -en uitstroom van cliënten te versnellen, en te bevorderen dat trajecthulpverlening en ketenzorg aansluitend voor de cliënt kan worden georganiseerd. Hierdoor wordt snellere en effectievere inzet van ondersteuning of hulp mogelijk gemaakt. Druk op de wachtlijsten zal ontstaan indien er in 2014 sprake blijft van een stijgende vraag en de effecten van afname van zwaardere zorg door inzet van de gewenste transformatie nog niet voldoende merkbaar zullen zijn. In overleg met provincie/ gemeenten zullen we oplossingen zoeken bij een dergelijk knelpunt. 2.1.3. Processen Binnen De Rading staan de cliënt en zijn hulpvraag centraal en zijn alle werkprocessen op de cliënt en het perspectief afgestemd. De Rading vindt dialooggestuurde hulpverlening uiterst belangrijk. In gesprek met de cliënt wordt n.a.v. de vraag de benodigde hulpverlening ingezet. Samenhang van de hulpvarianten leidt tot een procesgerichte organisatie. Het personeelsbeleid en een goed functionerend kwaliteitsinformatiesysteem zijn daarbij voorwaardenscheppend. In 2013 is een start gemaakt met het afstemmen van de werkprocessen in het kader van de samenwerking in Jeugdhulp op Maat. Dit zal in 2014 doorontwikkeld worden en verdere aanpassing vragen van de interne werkprocessen van De Rading. De onderwerpen professionaliteit, samenwerking en diversiteit worden in het jaarplan Jeugdhulp op Maat nader toegelicht. 2.2
Hulp die helpt
De Rading blijft zich de komende jaren richten op het voortdurend verbeteren, ontwikkelen en afstemmen van haar hulp op de vraag van de cliënt en in afstemming met de Jeugdhulp op Maatpartners. De focus ligt daarbij op zowel verdere professionalisering van de medewerkers als op het bieden van effectieve methoden. De uitdaging daarbij is om in Jeugdhulp op Maat nog explicieter verantwoordelijkheid te nemen voor een dekkend specialistisch hulpaanbod voor verschillende doelgroepen in de verschillende (samenwerkende) gemeenten in de provincie Utrecht. Onze doelgroepfocus is van invloed op de verdere ontwikkeling van de hulp. De Rading zet wetenschappelijk onderbouwde interventies in waarbij onderzocht en aangetoond is dat deze bij de betreffende doelgroep daadwerkelijk helpt. Het effect hiervan wordt gemeten en op moduleniveau in een regelmatige cyclus geëvalueerd. Deze evaluaties leiden tot aanpassingen om een groter of breder effect te bereiken. Om tot een goede borging te kunnen komen van interventies, vragen naast kwalitatieve aspecten ook kwantitatieve aspecten aandacht. Er is volume nodig om te kunnen voldoen aan een kwalitatieve en effectieve uitvoering van specifieke interventies. Een te geringe capaciteit belemmert het opleiden van voldoende personeel, het begeleiden van personeel tot ervaren professionals en vervolgens het behouden van deze ervaren professionals. Bij de verdere ontwikkeling van het hulpaanbod houdt De Rading hier nadrukkelijk rekening mee. Binnen De Rading vormt het contextueel geïntegreerde model het algemeen theoretisch uitgangspunt voor de hulpverlening. Daarin staat centraal de aandacht die binnen de hulpverlening wordt besteed aan zowel het kind, gezin/ouders, pleeggezin/pleegouders, school/opleiding, arbeid en vrije tijd. Een samenhangend aanbod aan kinderen en ouders heeft tot doel het systeem te versterken en een optimale participatie van het kind in de maatschappij tot stand te brengen. De Rading is een passant in
8
het leven van het kind en moet dus zorg dragen voor goede verbindingen met belangrijke volwassenen en ondersteunende instanties, zowel binnen als buiten de jeugdzorg tijdens de uitvoering van de hulp. Zodat na beëindiging van de hulp het kind kan blijven rekenen op begeleiding en ondersteuning bij de ontwikkeling naar volwassenheid. Vooral kinderen die in residentiële voorzieningen verblijven, lopen het risico dat de vanzelfsprekende contacten met de samenleving verbroken worden. De Rading zet structureel netwerkontwikkelaars in die voorzien in een zo groot mogelijk netwerk voor jeugdigen. Hiermee worden de kansen op een succesvolle terugkeer in de samenleving en kans op een maatschappelijke positie vergroot. De cliënt heeft een belangrijke stem in de uitvoering van de daadwerkelijke zorg, o.a. door het opnemen/ de vertaling van zijn vraag in het hulpverleningsplan. De versterking van de positie van de cliënt krijgt verder inhoud door de uitvoering van het cliëntenbeleid van De Rading. Dit beleid wordt kort beschreven in hoofdstuk 3.3 van dit plan.
2014 De indicatie-arme aanmeldingen waarbij Bureau Jeugdzorg geen diagnostisch beeld en analyse meer beschrijft, maakt een interne aanpassing van werkprocessen noodzakelijk. Bij de centrale aanmelding wordt slagvaardig en zorgvuldig zaken die binnen een gezin spelen geïnventariseerd en geanalyseerd, zodat adequate hulp geboden wordt. Monitoren van de doorlooptijd en uitstroom vindt plaats om de interne logistiek verder te optimaliseren. Om de beste mogelijke hulp bij de vraag te kunnen inschakelen, beschikt De Rading over een beslisboom ten behoeve van alle specialistsiche ambulante hulpvarianten. Het NJI heeft cliëntprofielen (aard en ernst van de problematiek) vastgesteld. De Rading kan hiervan gebruik maken om bij haar cliënten structureel de aard en ernst van de problematiek te meten en te duiden, en in te delen naar deze cliëntprofielen. Zo kan het hulpaanbod getoetst worden aan de hieruit voortkomende vraag. De Rading houdt de lengte van de wachtlijst en de opbouw van de wachttijd scherp in de gaten. Deze worden zowel binnen Jeugdhulp op Maat als collectief geanalyseerd in het provinciale zorgaanbiedersproject “Wachtlijsten weg”. De Rading onderstreept het principe: de behandelduur is zo lang als het moet, maar zo kort als mogelijk. In 2014 blijft het optimaliseren van de behandelduur een belangrijk aandachtspunt. De Rading verkent met de cliënt de hulpvraag en zet op basis daarvan passende hulp in. De diverse kennis en deskundigheid vanuit de interventies worden daarbij flexibel ingezet.. De modules zijn daarbij leidraad, de hulp die nodig is, is leidend. Het hulpaanbod van De Rading wordt beschreven conform de landelijke indeling in het kader van de transitiearrangementen: Crisis, Jeugdhulp op indicatie, Verblijf 24h en Pleegzorg. 2.2.1 Crisis Crisisopvang pleeggezin Een vorm van pleegzorg waarin opvang wordt geboden aan kinderen en jongeren die met spoed uit huis geplaatst moeten worden. In die periode wordt gewerkt aan een oplossing voor langere tijd (het toekomst-perspectief). Goede matching met een passend pleeggezin is van belang. Mocht het perspectief zijn dat terugkeer naar het eigen gezin tijdelijk of langdurig niet kan, dan streven wij ernaar dat het kind zonder onnodige overplaatsing in hetzelfde gezin kan blijven wonen. Duur maximaal 28 dagen.
2014 De opname van een kind voor onbepaalde duur binnen een pleeggezin is een belangrijk criterium binnen de werving en selectie van pleegouders. We verwachten van pleegouders dat zij mee kunnen groeien met de situatie van het pleegkind. Als blijkt dat het pleegkind niet meer terug naar huis kan, dan blijft het kind in het pleeggezin waar het al verblijft. De in 2013 hierop aangepaste voorlichting en training aan aspirant pleegouders wordt in 2014 verder geïmplementeerd en geëvalueerd op het 9 resultaat van deze aanpassing.
2.2.2 Jeugdhulp op Indicatie Ambulante trajecten zijn belangrijk om de benodigde preventieve hulp, ter voorkoming van uithuisplaatsing en/of verergering van de problematiek, binnen gezinnen te bieden. IOG (Intensieve orthopedagogische gezinsbehandeling) Behandeling in gezinnen met kinderen van elke leeftijd met ernstige en/of langdurige gezins- en opvoedingsproblematiek. Hulp is gericht op het verbeteren van het gezinsklimaat zodat de jeugdige veilig kan opgroeien en zich kan ontwikkelen. Duur 6 maanden. De Rading participeert in het (samenwerkings)programma Hulp aan Huis. Binnen Hulp aan Huis wordt ook de programma integriteit geborgd. De module IOG is opgenomen in de Databank Effectieve Interventies van het NJI.
2014 Conform het uitvoeringsprogramma van de Provincie kunnen ambulante hulpverleners, evenals in 2013 daar waar mogelijk en gewenst, worden ingezet ten behoeve van de regioplannen van de gemeenten. Door o.a. de deskundigheid van deze medewerkers en de werkzame factoren van deze hulpvorm ten gunste van preventieve activiteiten en vroegsignalering in te zetten, zal de vraag naar geïndiceerde (ambulante) zorg teruggedrongen moeten worden. CLAS (Contextuele behandeling en Leergroepen voor Alle betrokkenen bij Seksueel misbruik). Behandeling voor kinderen en jongeren (0-18 jaar) met hun gezinnen/families die betrokken zijn (zowel slachtoffers als plegers) bij seksueel misbruik, is gericht op het verwerken van het misbruik. Het is zowel individueel, gezins- als groepsgericht. Het doel is om de ontwrichte gezins- en familierelaties zo goed mogelijk te herstellen. Twee therapieën van traumabehandeling worden ingezet: WRITEJunior en de Horizonmethodiek. Totale duur 12-18 maanden. De professionals worden met hun deskundigheid op het gebied van meervoudig trauma door seksueel misbruik, regelmatig geconsulteerd door andere professionals (BJU en andere ketenpartners). De inhoudelijke ontwikkeling wordt geborgd door de landelijke ondersteuning voor de CLAS-methodiek.
2014 De Rading werkt ook in 2014 mee aan een wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd door Ivanka van Delft, getiteld ‘Child abuse and family relations: the effect of sharing the trauma narrative with parents’. Hierin wordt onderzocht wat voor effect het seksueel misbruik heeft op de relatie tussen ouders en kinderen en op de relatie tussen ouders. Dit onderzoeksproject vindt plaats in het kader van de Academische Werkplaats Kindermishandeling, een samenwerking tussen het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Haarlem (KJTC) en de Vrije Universiteit in Amsterdam. In samenwerking met Jeugdhulp op Maat wordt de CLAS methodiek ontwikkeld t.b.v. de LVBdoelgroep jeugdigen. Contextuele gezins/systeemtherapie Behandeling voor gezinnen waarbij sprake is van zeer problematische gezinsrelaties die de groei en ontwikkeling van de jeugdige ernstig belemmeren. Therapie is gericht op het herstel van relaties en op het herschikken van verantwoordelijkheden tussen ouders en kinderen. Het wordt ingezet om dreigende uithuisplaatsingen te voorkomen of wanneer de jongere tijdelijk of langdurig uit huis geplaatst is. Duur 12 maanden.
2014 In samenwerking met vier grote jeugdzorgaanbieders in de ambulante en residentiële jeugdzorg en het Instituut Contextuele Benadering (het ICB) is het Lectoraat Jeugd en Gezin een kennisplatform gestart. Samen vormen ze het kennisplatform contextuele hulpverlening. De Rading zal ook in 2014 participeren in dit platform. In 2014 zal de in 2013 beschreven methodiek van de doorontwikkelde Contextuele Therapie benut worden om de programma-integriteit te waarborgen. 10
Nanny Plus Nanny Plus is een zeer intensieve orthopedagogische behandeling. Orthopedagogen bieden hulp aan gezinnen waar bij minimaal één kind onder de 12 jaar sprake is van of vermoedens zijn van specifieke kindproblematiek (ADHD, autismespectrumstoornissen, ODD of andere kindproblematiek). Zowel de aanpak (o.a. live coaching), de gedragsproblemen van het kind, als de opvoedingsproblemen van de ouders staan centraal. Duur 3 maanden. Er wordt specifieke diagnostiek ingezet om trauma’s te signaleren en te (laten) behandelen.Ten behoeve van deze specifieke diagnostiek is verbinding gelegd met Altrecht. Het Nederlands Jeugdinstituut en Adviesbureau Van Montfoort hebben de effectieve elementen in de aanpak van verschillende soorten problemen van kinderen en gezinnen op een rij gezet om daarmee 3 vervolgens zorgprogramma’s door te lichten. In het rapport 'Werkzame werkwijzen' staan de effectief gebleken ingrediënten per onderzochte doelgroep. Deze werkzame werkwijzen bij ondersteuning van ouders bij hun opvoedingsproblemen, worden ingezet binnen Nanny Plus. Het programma wordt zoveel mogelijk uitgevoerd in de eigen thuissituatie. 2014 Contacten in het lokale veld worden benut voor een goede overdracht na het traject, naar de eigen wijk, eventueel met inzet van het eigen netwerk of hulpverleners binnen de (nieuwe) werkwijze in het lokale veld. Deze samenwerking zal verder ontwikkeld en geborgd worden in 2014. In 2013 is de methodiek van Nanny Plus opnieuw beschreven, dit in samenwerking met drs. Esther ten Brink die de module ‘Kort maar Krachtig’ ontwikkeld heeft. De verwachting is dat deze methode in 2014 zal worden ingediend bij de databank ‘Effectieve Interventies’ van het NJI. MDFT (MultiDimensionele FamilieTherapie) Een intensieve vorm van systeemtherapie gericht op meerdere leefgebieden. MDFT biedt jongeren (1223 jaar) met uiteenlopende (afhankelijksheids) problematiek en hun gezinnen hulp bij verbetering van het functioneren op vier kerngebieden (domeinen) in het leven: de jongere zelf, de ouders/opvoeders, het gezin (jongere en ouders/opvoeders samen en eventuele andere familieleden) en externe systemen zoals vrienden/leeftijdsgenoten, school, werk, vrijetijdsbesteding, buurt, politie en justitie. Duur 6 maanden. MDFT-Moedige meiden biedt hulp aan meisjes tussen de 12 en 23 jaar, die tijdens de start van het traject verblijven in de gesloten jeugdzorg. Het gaat om normaal begaafde meisjes en meisjes met een licht verstandelijke beperking (LVB). MDFT-Moedige meiden is een intersectoraal samenwerkingsverband tussen De Rading, Lijn5 en Lindenhorst-Almata en biedt meisjes en hun ouders/opvoeders ondersteuning bij de overgang van gesloten naar open jeugdzorg en/of de terugkeer naar het eigen gezin. Tevens wordt MDFT ingezet ten behoeve van een Gedrags Beïnvloedende Maatregel. In de Bundel(integrale zorg met als basis MDFT) wordt met de Jeugdhulp op Maat partners zorg geboden aan zowel puberjongens als –meisjes om een dreigende uithuisplaatsing te voorkomen of uithuisplaatsing te verkorten. MDFT (MultiDimensionele FamilieTherapie) is een erkend behandelprogramma.
2014 Eind 2012 en begin 2013 is een start gemaakt met begeleidingstrajecten MDFT voor jongens. Deze trajecten zijn succesvol verlopen en worden in 2014 gecontinueerd.
3
Werkzame werkwijzen, Verkenning van effectieve interventies in de jeugdzorg. Konijn, C., Van der Steege, M., Elderman, E., Bruinsma, W. en J. van den Braak. 2007.
11
Pretty Woman Voorlichting, advies en (geïndiceerde) begeleiding aan meiden en jonge vrouwen (12-23 jaar) die risicovolle misbruikrelaties hebben (gehad) of dreigen te krijgen met o.a. loverboys. Begeleiding is gericht op het doorbreken van de patronen waardoor ze vatbaar zijn voor risicovolle afhankelijkheidsrelaties door het zelfvertrouwen en de weerbaarheid te vergroten. Uitvoering in samenwerking met St. Stade (Jes030). Duur 12 maanden. De laatste jaren heeft PW, als samenwerkingsverband tussen Stade(Jes030), BJZ Utrecht en De Rading een professionaliseringsslag doorgemaakt. Dit heeft geleid tot een goede werking van de overgang van vrij-toegankelijke zorg naar de geïndiceerde zorg en vice versa.
2014 In 2013 en 2014 wordt onderzocht welke witte vlekken nog ingevuld moeten worden in de uitvoering van de hulp. Hierop is de methodiek van PW eind 2013 herschreven. Eventuele lacunes in het hulpaanbod worden opgelost door aansluiting bij anderen te vinden of indien niet beschikbaar dit met de samenwerkingspartners te ontwikkelen. De expertise van de meidenhulpverlening, in het bijzonder van Fides en PW, wordt ingezet om het hulpaanbod voor andere genderspecifieke doelgroepen te optimaliseren. De ervaring m.b.t. de overgang van vrij-toegankelijke zorg naar de geïndiceerde zorg en vice versa zal bij verdere vormgeving van de transformatie van de zorg voor jeugd benut worden door Jeugdhulp op Maat om de ontwikkeling van de verbinding tussen lokaal georganiseerde zorg in wijkteams(of vergelijkbaar) en specialistische jeugdzorg vorm te geven. SoS (Signs of Safety) Signs of Safety (SOS) wordt ingezet in gezinnen waar de veiligheid van kinderen in gevaar is. Samen met het gezin en andere betrokkenen wordt een veiligheidsplan ontwikkeld en uitgevoerd, waarbij de veiligheid van het kind centraal staat. Duur 6 maanden. Met behulp van SoS kan het kind thuis blijven wonen of kan een kind, dat uit huis was geplaatst, weer opnieuw thuis wonen. Ook kan met SoS gewerkt worden aan een veilige omgang met de ouders waar het kind niet woont. Voor een goede werking van SoS is het van belang dat er samenwerking is tussen een jeugdzorgaanbieder die samen met het gezin het plan opstelt en uitvoert en Bureau Jeugdzorg die als wettelijke vertegenwoordiger van drang en dwang de bodemeisen stelt (“hefboomeffect”).
2014 In lijn met het advies van Bureau van Montfoort naar de implementatie van SoS binnen de provincie, heeft de stuurgroep besloten om in 2013 te onderzoeken of er ketenbrede werkplaatsen voor SoS casuïstiek ingericht kunnen worden, hiervan het resultaat kwalitatief te monitoren en waar nodig eigen personeel bij te scholen. Doel van deze werkplaatsen is om, als er sprake is van kinderen die (vermoedelijk) ernstig in hun veiligheid bedreigd worden, een naar de gezinnen toe eenduidige werkwijze te ontwikkelen, waarbij de betrokkenheid van BJZ, de RvdK en zorgaanbieders naadloos op elkaar aansluiten. Als hier meer duidelijkheid over is, zal De Rading hier in 2014 in participeren. Na specifiek voor de uitvoering van SoS geschoolde professionals in voorgaande jaren zullen in 2014 alle medewerkers in de grondbeginselen van SoS worden geschoold. De SoS expertise kan in 2014 ook worden ingezet t.b.v. buurt- en wijkteams in de gemeenten.
12
Tools4U Training voor jongeren (12-18 jaar) waarbij de vaardigheidstekorten in relatie staan tot het probleemgedrag. Het wordt apart of in aanvulling op verblijf, of een onderwijsprogramma ingezet. Duur 3 maanden. 4 De training is ontwikkeld vanuit de What Works beginselen die algemeen geaccepteerd worden als de belangrijkste voorwaarden voor effectieve interventies. Tools4U is een erkende effectieve gedragsinterventie.
2014 Er is steeds meer vraag naar deze training in combinatie met verblijf in een behandelgroep, pleeggezin of onderwijs. In samenwerking met de Utrechtse school wordt in 2014 onderzocht of naast Tools4U nog andere aanvullende interventies als ondersteuning voor (gedrags)problemen in het onderwijs nodig zijn, mede in het kader van passend onderwijs. In 2014 zal bij Tools4U de focus liggen, naast het uitvoeren van de training, op het effect van de trainingen en definiëring van de doelgroep waarbij Tools4U het beste aansluit
2.2.3. Verblijf 24h Kamertraining (licht en basis) Begeleiding voor jongeren (17-23 jaar) die de weg naar zelfstandigheid en maatschappelijke participatie niet binnen een (pleeg)gezin kunnen afleggen. Er is een intensievere begeleidingsvariant voor jeugdigen die nog veel structuur nodig hebben en een minder intensieve variant voor jeugdigen die al een zekere mate van zelfredzaamheid hebben. Begeleiding is gericht op praktische vaardigheden maar vooral op het ontwikkelen van vaardigheden op psychosociaal gebied. Duur maximaal 12 maanden. Zonder behandeling en begeleiding in de groei naar zelfstandigheid, stagneert de ontwikkeling van de jongere waardoor de jongere meer risico loopt op delinquent gedrag, verslavingsproblematiek, schulden, ontbreken van een beroepscarrière, ongezonde levensstijl en het ontbreken van een goede dagbesteding en sociaal netwerk. Doordat de uitstroom naar zelfstandige woonruimte vaak stagneert worden de benodigde doorstroom mogelijkheden vanuit andere hulpvormen bemoeilijkt. Als onderdeel van JeugdKetenTalent (leerwerktraject voor professionals in de keten) is een onderzoek uitgevoerd in de stad Utrecht naar de reden dat er onvoldoende gebruik gemaakt wordt van de aangeboden nazorg en waarom professionals zoveel moeite hebben om elkaar te vinden voor een goede overdracht. De uitkomsten hiervan zullen benut worden om, mede in het kader van de transitie, samen met lokale partners serieus uitvoering te gaan geven aan een goede terugleiding van jeugdigen naar gemeenten om zo een zo optimaal mogelijke participatie in de maatschappij te bewerkstelligen.
4
De what works principles bieden algemene richtlijnen voor diagnose, risicomanagement, behandeling en resocialisatie. Hierbij weegt de verantwoordelijke professional telkens wel af wat deze principes precies inhouden voor een individuele patiënt met zijn individuele persoonlijkheid, wat overigens al besloten ligt in het model. De eerste drie what works principles staan ook bekend als het risk-needs-responsivity model (RNR-model) (Andrews, Bonta & Hoge, 1990; Andrews & Bonta, 1994; Ward, Melser & Yates, 2007; Yates & Ward, 2008; Andrews & Bonta, 2010a, 2010b). Het RNR-model omvat de volgende drie principes. Het risicoprincipe: de behandeling van mensen met een hoog risico moet intensiever en meer gestructureerd zijn dan die van mensen met een laag risico, waarbij het ook om de beveiliging gaat. Het behoefteprincipe: de behandeling moet zich richten op behoeften die de kans op recidive vergroten (de criminogenic needs). Het responsiviteitsprincipe: de behandeling moet zijn afgestemd op de individuele eigenschappen van de patiënt Later hebben Andrews & Bonta (2006) een vierde principe, dat van de behandelintegriteit, aan dit model toegevoegd. Behandelintegriteit: de behandeling moet op de bedoelde wijze worden uitgevoerd (De Ruiter & Veen, 2004; De Ruiter & Hildebrand, 2005). Een vijfde principe is het professionaliteitsprincipe. Het professionaliteitsprincipe: het professionele handelen moet voldoen aan de daarvoor gestelde wettelijke voorwaarden (zoals in Nederland omschreven in de BIG en WGBO).
13
2014 Door de opnameleeftijd voor een KTC vanaf 17 jaar, is voor de jongere leeftijdsgroep in 2013 ambulante zorg ingezet al dan niet in combinatie met kostpleeggezinnen. In 2014 zal dit verder geïmplementeerd, geëvalueerd en bijgesteld worden. De Rading zal actief met ouders en jongeren in het netwerk zoeken naar geschikte (kost)pleeggezinnen. Daarbij zal de kennis die De Rading heeft bij de inzet van netwerkberaden gebruikt worden. In 2013 zijn de geconstateerde knelpunten in de uitstroom en doorstroom in samenwerking met de Jeugdhulp op Maat partners onderzocht. Er heeft een uitbreiding en herschikking in capaciteit plaatsgevonden. Uitstroom naar zelfstandige woonruimte wordt bevorderd en versneld in nauwe samenwerking met lokale partners. Dit zal in 2014 verder worden ontwikkeld en verbeterd worden voor de doelgroepen met complexe problematiek die moeten doorstromen vanuit Intermetzo en Jeugdzorgplus
Langverblijfgroepen Woongroepen voor kinderen (11-18 jaar) die aangewezen zijn op langdurig professionele opvoeding en behandeling. Er wordt een veilig en gezond opvoedingsklimaat geboden waarin jeugdigen zich kunnen ontwikkelen en voorbereid worden op een zo maximaal mogelijke maatschappelijke participatie. Voor en met deze jeugdigen wordt actief gewerkt aan het opbouwen van een (niet professioneel) netwerk waar zij blijvend een beroep op kunnen doen. Duur is voor onbepaalde tijd, tot volwassenheid. De verticale langverblijfgroepen is het alternatief voor kinderen die niet thuis, in een pleeggezin, gezinshuis kunnen wonen en langdurig aangewezen zijn op professionele opvoeding. De Rading is in staat voor deze kinderen, met complexe problematiek, een veilige woonomgeving te bieden. Doordat steeds meer kinderen binnen pleegzorg geplaatst worden en uitgangspunt is dat kinderen onder de 12 jaar niet meer in de residentiële groepen worden geplaatst, treedt er een verschuiving op in de leeftijdsopbouw op de langverblijfgroepen.
2014 In het kader van de vermaatschappelijking van zorg wil De Rading de langverblijfgroepen bij voorkeur realiseren in een woonwijk en dient hiertoe de huisvesting op het terrein in Hollandsche Rading te worden verlaten. Door de bestemming op het terrein en de slechte woningmarkt wordt dit ernstig belemmerd. De inspanningen om het terrein te verlaten, zullen in 2014 geintensiveerd worden. In 2014 wordt de in gang gezette implementatie van de methodiek Triple P ConnXionz gecontinueerd. Kortdurend verblijf met observatiediagnostiek voor meisjes (Meidenhuis) Kortverblijf voor meiden (13-21 jaar) waarbij onduidelijkheid is over de ernst van problematiek en de benodigde hulp. Met observatie en diagnostiek wordt de benodigde hulp in kaart gebracht en geadviseerd over een passend vervolgtraject. Duur 3 maanden. In samenwerking met het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht is de methodiek ontwikkeld voor opvang en observatie van meiden die zich in een crisis bevinden. Het doel van het verblijf is om het meisje uit de crisissituatie te halen en vanuit een veilige situatie samen met het meisje en de ouders te onderzoeken wat geschikte vervolghulp kan zijn.
2014 In 2014 zal het gebruik van observatie- en diagnostiek instrumenten geëvalueerd en verder ontwikkeld worden. Meidenbehandelgroep (Fides)
14
Behandeling voor meisjes (vanaf 16 jaar) met afhankelijkheidsproblematiek die door seksueel grensoverschrijdend gedrag, risico lopen op misbruikrelaties, het ontwikkelen van persoonlijkheidsproblematiek, tienerzwangerschap en/of middelengebruik. Binnen een specifiek pedagogisch klimaat wordt specialistische individuele behandeling geboden gericht op het versterken van het zelfvertrouwen en ontwikkelen van een eigen identiteit. Duur 11 maanden. Afhankelijk van de individuele problematiek worden aanvullende specialismen (CLAS, Pretty Woman, cognitieve gedragstherapie, contextuele gezins/systeemtherapie) ingezet om de specifieke meidenproblematiek effectief aan te pakken. Het opvoedingsperspectief van het meisje is van groot belang om de, in samenwerking met het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht in 2009 ontwikkelde methodiek binnen de behandelgroep voor meisjes effectief uit te voeren. Fides is gericht op de doelgroep meisjes waarbij het opvoedingsperspectief niet thuis is, maar gericht is op zelfstandig wonen en doorstromen naar Kamertraining. Voor jongere meisjes die vanwege hun leeftijd niet kunnen profiteren van dit aanbod en voor meisjes tussen de 13 en 18 jaar die geen residentiële plaatsing nodig hebben maar wel kenmerken hebben van de beschreven problematiek is in 2013 een ambulante vorm ontwikkeld in de thuissituatie of pleeggezin, waarbij de expertise en onderdelen van de methodiek van Fides en PW worden benut.
2014 Voor meisjes van 12 – 16 jaar waarbij het perspectief thuis is of bij (kost)pleeggezinnen indien het perspectief niet thuis is, wordt de in 2013 ontwikkelde ambulante vorm in 2014 uitgevoerd en doorontwikkeld. Praktijkgestuurd effectonderzoek is geïmplementeerd, de data zijn gebruikt om door middel van ‘Programma-evaluatie’ de methodiek te evalueren en bij te stellen. Meiden die willen bewegen Er wordt hard gewerkt om de meidenhulpverlening van De Rading verder te ontwikkelen en te professionaliseren. Er is veel aandacht voor een gezond pedagogisch klimaat en goede effectieve programma’s voor meisjes binnen hun context. Het maken van de verbinding tussen een goede geestelijke ontwikkeling en een gezonde fysieke ontwikkeling is daarbij aanvullend op hulp aan relationeel en seksueel getraumatiseerde meisjes (13-23 jaar). Het is hierbij van belang dat de vaak 5 verstoorde verbinding tussen het hoofd en het lichaam wordt hersteld (Buysse en Duijvestein, 2011). Uit onderzoek blijkt dat cognitieve gedragstherapie, waarbij gedachten worden beïnvloed om positiever te denken en te voelen, succesvoller is wanneer dit gecombineerd wordt met lichaamsbeweging. Ook is bekend dat meiden met relationeel (seksueel) getraumatiseerde problematiek moeite hebben met het herkennen van lichaamssignalen. Daarom heeft De Rading aandacht voor lichaamsbeleving en worden aanvullende hulpprogramma’s ontwikkeld. Meiden kunnen ook deelnemen aan ‘rots en water’, een psycho-fysieke training gericht op het vergroten van de weerbaarheid en de sociale competentie.
2014 De Rading heeft een werkwijze ontwikkeld om met behulp van sport, bijvoorbeeld tennis, angst te overwinnen en de mogelijkheden voor zelfregulatie te vergroten. In 2013 is deze tennistraining als onderdeel van de module ‘Meiden die willen bewegen’. verder beschreven en theoretisch onderbouwd. Tevens is onderzocht of deze interventie ingediend kan worden bij de databank ‘effectieve interventies’. De verwachting is dat deze begin 2014 kan worden ingediend. De Rading en Lijn5 hebben vanuit de gemeente Utrecht een subsidie toegekend gekregen voor een sport-zorgcoördinator. Dit houdt in dat vanaf 1 april 2013 tot eind 2014 een sportzorg coördinator ingezet kan worden met als doel om voor zoveel mogelijk jongeren uit de jeugdzorg te onderzoeken of sport een goede vrijetijdsbesteding kan zijn of past binnen de behandeldoelen. 5
Buysse, W., & Duijvestein, P. (2011). Sport zorgt: ontwikkeling van vier waardevolle sportaanpakken voor jongeren in de jeugdzorg. DSP Groep: Amsterdam.
15
Triple P ConnXionz Binnen verblijf 24h wordt zowel binnen de langverblijfgroepen als KTC’s basisvariant, Triple P in de vorm van ConnXionz toegepast; een ondersteunende methode om het pedagogisch klimaat te verbeteren en zorg te dragen voor een consistent gedrag van alle pedagogisch medewerkers ten opzichte van jongeren. De ondersteuning richt zich verder op meervoudige gedragsproblemen van jeugdigen, zoals agressief gedrag, gedrags- en leerstoornissen.
2014 Triple P is in 2012 en 2013 geïmplementeerd in aanvulling op bestaande hulpvarianten. Triple P ConnXionz wordt in 2014 verder geïmplementeerd en geborgd in de langverblijfgroepen en de basiskamertrainingcentra.
2.2.4 Pleegzorg Pleegzorg staat voor een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Er wordt naast (kind)gerichte werving, voorbereiding en screening van netwerkpleeggezinnen en aspirant pleegouders ook gezorgd voor een zorgvuldige matching, plaatsing en begeleiding van pleegkind en pleegouders. De veiligheid van het kind staat centraal in dit onlosmakelijk aan elkaar verbonden proces. De Rading biedt hulp die zo goed mogelijk aansluit bij de behoefte van het kind (en zijn of haar gezin) en bij de pleegouders. Daarom werken wij met verschillende vormen van pleegzorg, voor een korte of juist langere periode. Het uitgangspunt is dat het pleeggezin en de begeleiding mee groeit met de situatie en ontwikkeling van het pleegkind. De wijze waarop De Rading pleegzorg aanbiedt is vooruitstrevend in de wijze waarop de ontwikkeling van het kind en de betrokkenheid van ouders voorop staat. De Rading zet zich voortdurend in voor het verder ontwikkelen van ons wervings-, voorbereidings-, bemiddelings- en begeleidingsaanbod aan pleeggezinnen. Dit om onze cliënten, kinderen en ouders de meest optimale vervangende woonplek te bieden met pleegouders die oog hebben voor zowel de situatie van het pleegkind als die van zijn of haar ouder(s). Pleeggezinnen zijn ons kapitaal en hebben recht op professionele ondersteuning. In de visie van De Rading is pleegzorg een specialisme wat specifieke expertise van medewerkers vraagt. De vraag naar pleegzorg en de complexiteit van hulpvragen blijft o.a. door de afbouw van residentiële voorzieningen groeien. De Rading kent de volgende vormen van pleegzorg: Deelpleegzorg Deze vorm wordt in deeltijd aangeboden tijdens één tot twee weekenden of dagen in de maand, of een deel van een vakantieperiode. Het doel is ontlasting van de (pleeg)ouders, rust creëren om persoonlijke problemen aan te pakken en om uithuisplaatsing of voortijdig afgebroken plaastingen te voorkomen. Hulpverleningsvariant Deze pleegzorgvariant is gericht op terugplaatsing van het kind in het eigen gezin. Het verminderen of hanteren van de problematiek van het kind en het verbeteren of herstellen van onderlinge relaties staan centraal. Eventueel worden met behulp van de ontwikkelde beoordelingsboog, ondersteunende interventies ingezet.. Duur 12 maanden. Opvoedingsvariant Deze vorm wordt ingezet wanneer tijdens de hulpverleningsvariant blijkt dat het kind niet op korte termijn terug naar huis kan. Pleegouders nemen de rol van opvoeder over en bieden het pleegkind een stabiele leefomgeving. Een plek waar een kind tot rust kan komen en vervolgens kan groeien. De rol van ouders blijft belangrijk. Roldifferentiatie en module ouderbegeleiding kunnen worden ingezet om ouders te ondersteunen in hun rol als ouder op afstand. Duur is voor onbepaalde tijd, tot volwassenheid.
16
2014 Naast de groeiende vraag naar pleegzorg, blijft het aantal aspirant pleegouders eveneens groeien. De Rading blijft echter op zoek naar diversiteit in het pleegouderbestand. Er wordt gezocht naar een pleeggezin voor een kind en niet andersom. De landelijke campagnes die vanuit Pleegzorg Nederland ingezet worden helpen bij adequate voorlichting en werving van nieuwe pleegouders. Daarnaast zet De Rading eigen wervingsactiviteiten in. Met name op het zoeken naar pleegouders voor specifieke doelgroepen zoals pubers, allochtone kinderen en in afstemming met Jeugdhulp op Maat ook andere doelgroepen, zal expliciet ingezet worden. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van werving op maat, waarbij we specifiek voor een bepaalde doelgroep of pleegkind een wervingscampagne organiseren. De Rading blijft ook op zoek naar nieuwe manieren om kindgericht naar pleegouders te zoeken, dit biedt vaak betere resultaten wanneer matching voor een pleegkind minder eenvoudig is. In 2013 is er binnen de afdeling pleegzorg gestart met een vernieuwde startmodule. Binnen deze eerste gesprekken met cliënten en pleegouders worden mogelijkheden binnen het netwerk van de cliënt intensiever onderzocht en benut en zal er aanvullende anamnese verricht worden. Dit om nog adequater in te kunnen spelen op de vraag van het kind en zijn ouders. In 2014 zullen deze wijzigingen geëvalueerd worden. In 2013 wordt de doorontwikkelde conceptmethodiek ‘hulpverleningsvariant’ ingezet. Dit zal in 2014 leiden tot een definitieve methodiek. Een nadere beschrijving van de methode pleegzorgbegeleiding was nodig om helder en transparant te zijn over de taken en verantwoordelijkheden van de pleegzorgbegeleider. Na deelname aan een ontwikkelgroep onder leiding van het Nederlands Jeugd Instituut is in 2013, in overleg met pleegouders, de methodiek pleegzorgbegeleider beschreven. Deze zal in 2014 geïmplementeerd worden. Naar aanleiding van “Een onderzoek naar breakdown en de ontwikkeling van adolescente pleegkinderen bij langdurige pleegzorgplaatsingen” van S. van Oijen in 2010 (Academisch proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen) blijkt dat pleegzorgplaatsingen van pleegkinderen in de puberleeftijd vaker vroegtijdig beëindigd worden. Dit sluit aan bij de ervaringen van De Rading. In 2014 zal betere ondersteuning worden geboden aan deze kinderen en pleegouders. Conform het in 2013 opgestelde plan van aanpak zal hieraan uitvoering worden gegeven. Na verschillende plaatsingen van tienermoeders in een pleeggezin is in 2013 nader onderzocht hoe dit aanbod verder geprofessionaliseerd kan worden. Uitkomsten hiervan worden in 2014 ingebed. Een in 2013 gestart initiatief waarbij ‘buddypleegouders’ gekoppeld worden aan startende pleegouders wordt in 2014 gecontinueerd. Ervaren pleegouders ondersteunen binnen dit project startende pleegouders. Deze ondersteuning is aanvullend aan de pleegzorgbegeleiding. In 2013 is het rapport ‘uitval van pleegouders een investering waard’ gepresenteerd. Dit onderzoek verricht door Peter van den Bergh levert handvatten voor verbeteringen binnen de pleegzorg. Dit rapport is besproken met een afvaardiging van pleegouders, Bureau Jeugdzorg Utrecht en de Rading. Uitkomsten zullen in 2014 benut worden. Pleegzorg Interventies Door de in afgelopen jaren opgebouwde schaalgrootte (o.a. pleegouderbestand), kwaliteit en specifieke expertise, biedt De Rading (intensieve) basisbegeleiding en specifieke opvoedondersteuning. In aanvulling daarop biedt De Rading succesvol erkende interventies aan pleegouders en ouders om te leren omgaan met de problematiek van hun (pleeg)kind. Hierdoor wordt terugkeer naar het eigen gezin bevorderd en worden vroegtijdig afgebroken pleeggezinplaatsingen voorkomen. Tevens kunnen kinderen met zwaardere problematiek, die voorheen in residentiële zorg terechtkwamen, veilig opgroeien in een pleeggezin.
17
De volgende interventies worden ingezet: Observatiediagnostiek Voor de doelgroep pleegkinderen met complexe problematiek wordt via observatie en diagnostiek een goede analyse gemaakt van de noodzakelijke hulp, begeleiding of in te zetten interventie bij (pleeg)kind en (pleeg)ouders. Observatiediagnostiek wordt uitgevoerd door gedragswetenschappers met diagnostische bevoegdheid.
2014 Binnen pleegzorg wordt observatiediagnostiek regelmatig ingezet. De module voorziet in een behoefte aan handelingsgerichte diagnostiek. De observatie diagnostiek wordt ook benaderd voor vragen vanuit anderen. In 2014 zal nader bepaald worden hoe hiermee omgegaan dient te worden. PMTO (Parent Management Training Oregon) PMTO is een evidence based behandelprogramma voor ouders en pleegouders van kinderen met (ernstige) gedragsproblemen in de leeftijd van 4 – 12 jaar. De Rading werkt sinds 4 jaar met PMTO. Deze methodiek wordt ingezet voor kinderen die in pleeggezinnen wonen, maar kan ook worden ingezet voor kinderen die thuis wonen. De Rading werkt mee aan promotieonderzoek vanuit de Universiteit van Amsterdam naar de effectiviteit van PMTO binnen pleegzorg.
2014 In juli 2010 is door ZonMw het door de Universiteit van Amsterdam en De Rading ingediende 6 onderzoek naar het effect van PMTO in de Pleegzorg gehonoreerd . In dit onderzoek wordt door middel van een Randomized Controled Trial onderzocht of het aanbieden van PMTO aan pleegouders het risico op afbreuk van plaatsingen kan voorkomen. De looptijd van het onderzoek is tot halverwege 2014. Uitkomsten van het onderzoek is voor de pleegzorg in het algemeen en voor de pleegzorg van De Rading in het bijzonder van groot belang. Ter ondersteuning van (pleeg)ouders wordt het aanbod van interventies voor kinderen met ernstige externaliserende gedragsproblematiek in 2014 uitgebreid naar (pleeg)ouders van jeugdigen van 12 jaar en ouder. De Rading neemt deel aan een pilot ten behoeve van de ontwikkeling van PMTO voor jongeren van 12 tot 15 jaar. In aansluiting daarop zal De Rading definitieve keuzes maken in de inzet van PMTO voor deze oudere doelgroep. Daarbij zal onder andere gekeken worden naar de uitkomsten en aanbevelingen van een recent promotie 7 onderzoek naar afgebroken pleegzorgplaatsingen adolescenten.
PCIT (Parent-Child Interaction Therapy) Het doel van Parent-Child Interaction Therapy (PCIT) is de gedragsproblemen bij het (pleeg)kind (2-7 jaar) te verminderen en de stress bij (pleeg)ouders te verminderen door de opvoedingsvaardigheden van de ouders te vergroten en de kwaliteit van de ouder-kind relatie te verbeteren. Deze interventie is opgenomen in de databank NJI en tot nog toe specifiek bij pleeggezinnen ingezet voor de behandeling van kinderen met een oppositioneel opstandige gedragsstoornis, een gedragsstoornis in engere zin en ADHD en blijkt effectief te zijn in het voorkomen van
6
Dossiernummer 157004002, Het ondersteunen van pleeggezinnen met een hoog risico op ongewenste beeindiging van de plaatsing. 7 Resulatat van pleegzorgplaasingen: een onderzoek naar breakdown en de ontwikkeling van adolescente pleegkinderen bij langdurige pleegzorgplaatsingen (2010) Oijen, Simon van.
18
kindermishandeling/verwaarlozing en behandelen van gezinnen waar mishandeling en verwaarlozing plaatsvindt.
2014 PCIT kan naast in pleeggezinnen, ook worden ingezet in gezinnen met kinderen met een oppositioneel opstandige gedragsstoornis, een gedragsstoornis in engere zin en ADHD.
PPI (Pleegouder/pleegkind Interventie) PPI is bedoeld om de relatie tussen pleegouders en hun jonge pleegkind (0-4 jaar) te verbeteren door ze te ondersteunen in het opbouwen van een relatie met het kind. Ook hier neemt De Rading deel aan een RCT onderzoek in samenwerking met Dimence, zorginstelling GGZ te Zwolle en begeleid door de universiteit Groningen (orthopedagogiek) en de universiteit Radboud in Nijmegen (Infant Mental Health). Dit onderzoek is gestart in 2009 en loopt door tot 2013. Door middel van het meten van het stresshormoon Cortizol voor en na de interventie en het invullen van vragenlijsten door pleegouders wordt de werkzaamheid ervan gemeten.
2014 PPI wordt op projectbasis binnen De Rading ook in 2014 ingezet. De methode richt zich op het bevorderen van de sensitiviteit van opvoeders voor het gedrag van het pleegkind. Het RCT onderzoek is in 2013 afgerond. De resultaten van dit onderzoek worden in 2014 verwacht. Daarna word naar aanleiding van de uitslagen van dit onderzoek een keus tot verdere implementatie gemaak. Triple P Triple P (gedragsgerichte gezinsinterventie), is een erkende methode waarin (pleeg)ouders een positieve opvoedstijl aanleren. Hierdoor verminderen gedragsproblemen bij kinderen. Triple P heeft vijf niveaus, waarbij de intensiteit van de interventie afhangt van de hoeveelheid steun die de ouders nodig hebben. Binnen de basisbegeleiding van pleegzorg wordt Triple P niveau 2 en 3 ingezet voor gerichte adviezen aan (pleeg)ouders waarbij (specifieke) zorgen zijn over gedrags- en ontwikkelingsproblemen van hun kind. Triple P4 wordt op groepsniveau ingezet en behelst ondersteuning voor (pleeg)ouders van kinderen met ernstige gedragsproblemen, die meer intensieve hulp nodig hebben.
2014 Triple P is in 2012 en 2013 geïmplementeerd in aanvulling op bestaande hulpvarianten. Aanvullend wordt in 2014 de variant ‘gericht advies’ ingezet om ouders te ondersteunen. Triple P4 wordt in 2014 zowel bij pleegouders ingezet, als ook bij ouders. Video Interactie Begeleiding (VIB) VIB staat voor Video Interactie Begeleiding en wordt op verschillende manieren ingezet in (complexe) pleegzorgzaken. Doelstelling is om de interactie tussen (pleeg)ouders en kinderen in beeld te brengen en de interactie en/of hechting tussen (pleeg)kind en (pleeg)ouders te stimuleren. De video is daarbij een sterk middel. VIB is een middel dat ingezet kan worden bij preventie en begeleiding van communicatie- en interactieproblemen tussen de (pleeg)ouder en het kind. De Rading zet deze methode vooral in pleeggezinnen in. Steeds meer wordt deze methodiek ingezet in eigen gezinnen van jeugdigen, ter vermindering van (communicatie)problemen die de ontwikkeling van de jeugdigen verstoren en ter ondersteuning van een plaatsing terug naar huis.
19
2014 In 2014 zal VIB doorontwikkeld worden. De Rading neemt daartoe deel aan het project ´Pleegzorg in beeld´. Dit drie jaar durende project dat gecoördineerd wordt door de Associatie voor Interactiebegeleiding en Thuisbehandeling leidt tot verdere methodiekontwikkeling resulterend in een handleiding voor de inzet van VIB binnen pleegzorg. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de handleiding ´VIB en Gehechtheid die is ontwikkeld binnen adoptienazorg. VIB wordt methodisch op twee manieren ingezet. Enerzijds preventief als voorzien kan worden dat het betreffende pleegkind problematisch gedrag gaat vertonen anderzijds curatief als dit gedurende de pleegzorgplaatsing blijkt. Ook als middel om pedagogische vaardigheden en leervermogen van ouders in kaart te brengen t.b.v. een eventuele terugplaatsing is VIB goed in te zetten en is dit opgenomen als een methodische variant. De resultaten van het uitgevoerde effectonderzoek uit 2013 van VIB zullen benut worden voor aanpassingen in de methodiek De Rading sluitluiten bij Project : Pleegzorg in beeld `benutten van VIB in pleegzorg` . Project vanuit AIT in samenwerking met SAV en een aantal participerende pleegzorgvoorzieningen. Het doel van project is: het bundelen knowhow, benutten van de specialisatie ‘VIB & Gehechtheid’, ontwikkelen, beschrijven en implementeren van VIB in de pleegzorg. Eindresultaat een handleiding (conform de kwaliteitseisen van de DEI) voor de inzet van VIB in de Pleegzorg te publiceren in aanvulling op de handleiding ‘VIB en Gehechtheid’ in de Adoptienazorg.
Ook andere interventies worden incidenteel ingezet (zie § 2.2.2 Jeugdhulp op Indicatie)
20
Hoofdstuk 3 Hoe De Rading de doelen wil bereiken? Wat staat ons daarin nog te doen? In dit hoofdstuk wordt de besturing van de interne organisatie en voorgenomen beleid beschreven. Dit beleid moet verder uitgewerkt worden en van concrete resultaten voorzien worden in de werkplannen. 3.1 Besturing van de organisatie Voor de besturing van de organisatie heeft Stichting De Rading het model Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, afdelingsmanagement en teamcoördinatoren.
3.1.1
Integraal management
De Rading kiest voor Integraal management o.a. op basis van de volgende redenen: De samenhang en integrale benadering van de behandeling is richtinggevend; De omvang van de zich ontwikkelende organisatie in medewerkers en locaties vraagt om duidelijk herkenbare aanspreekpunten en een werkbare verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden; De toenemende variëteit in het aanbod vraagt om een heldere (logistieke) organisatie voor zowel interne als externe partijen; De ontwikkeling van het vraaggericht werken en de eisen die dit stelt aan de professionaliteit van de organisatie; De gewenste toename van externe gerichtheid en profilering. Dit wordt met name veroorzaakt door de meer omvangrijke rol van de lokale overheden en het onderwijs in de vraag en financiering. Integraal management is leidinggeven aan een organisatie/afdeling waarbij besluiten genomen worden vanuit de samenhang tussen de verschillende gebieden: hulpverlening, personeel, materieel. Integrale verantwoordelijkheid is de primaire verantwoordelijkheid voor de eigen afdeling op basis van resultaatverantwoordelijkheid. Het betreft de gebieden cliënt, medewerker, organisatie, ontwikkeling en financiën. De leidinggevende van een afdeling boekt voor de eigen afdeling resultaten, werkt samen en deelt kennis en informatie. De leidinggevende neemt zelfstandig beslissingen, maar weet ook over welke zaken overleg nodig is. Een team is gezamenlijk verantwoordelijk voor een deelproces van de zorg, waarin het hulpaanbod tot stand komt dat aan de cliënten geleverd wordt. Het team bewaakt de procesvoortgang, lost dagelijkse problemen op en verbetert daarbij processen en werkmethoden, zonder daarbij voordurend een beroep te doen op de leidinggevende van de afdeling of staf. In de bedrijfsvoering zijn accenten gelegd op resultaatgericht werken, kwaliteit, transparantie, betrouwbaarheid en betaalbaarheid. Belangrijke aandachtspunten zijn doelmatigheid en ontwikkeling van kostenbewustzijn. Integraal management stimuleert het duidelijk toewijzen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de ontwikkeling van professioneel werken en draagt bij aan het realiseren van een gezonde balans in de driehoek van Hulpverlening – Personeel – Betaalbaarheid. Integraal management zorgt bij een zorgvuldige uitvoering voor een optimale decentralisatie van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zo dicht mogelijk bij vraag en aanbod.
3.2
Personeelsbeleid
De Rading stelt hoge eisen aan de medewerkers. Zij zijn de professionals die De Rading maken tot een professionele eigentijdse organisatie. Daarvoor is doordacht en actueel leiderschap, samen met een evenwichtig beleid en uitgekiende strategie nodig, maar komen niet uit zichzelf tot werking. Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en daarin gaat het om de manier waarop de organisatie zijn medewerkers tegemoet treedt en andersom. De centrale vraag is hoe de organisatie het volledige potentieel van de medewerkers tot ontplooiing wil laten komen en ook hier weer andersom. Hoe de medewerker voor zichzelf en de organisatie wil werken aan zijn/haar blijvende inzetbaarheid en
21
een bijdrage kan leveren aan het dialooggericht werken. Een goed personeelsmanagement is voorwaarde om gewenste veranderingen te realiseren. Visie en beleid over dit onderwerp wordt geformuleerd en geïmplementeerd.
2014 Het bestaande personeelsbeleid wordt in het licht van autonomie en ontwikkeling voor en door medewerkers opnieuw bekeken. Hierbij wordt het beleid gespiegeld aan de visie en doelstellingen van De Rading, de financiële positie, het principe ‘minder is meer’ en de HKZ normen. Omvang flexibiliteit in personeelsbestand wordt bestendigd. Het beschikbare scholings- en opleidingsaanbod voor 2014 wordt volgens planning uitgevoerd. Hierbij wordt aandacht besteed aan het registreren van medewerkers in het kader van professionalisering (een leven lang leren) en aan de certificering en accreditatie van opleidingen die hieraan bijdragen. De effecten van het opleiden worden gemeten door middel van een evaluatieformulier en in beoordelings-, functionerings- en POP-gesprekken. De gewenste samenstelling van het personeelsbestand wordt in het kader van de komende ontwikkelingen van De Rading periodiek beoordeeld en vastgesteld. De resultaten van de aangescherpte visie op diversiteit worden meegenomen in een projectplan en geïmplementeerd. Het Arbo-jaarplan 2014 wordt uitgevoerd. Hiervoor heeft in 2013 (waar nodig) een nieuwe Risico, Inventarisatie & Evaluatie (RIE) plaatsgevonden. De uitkomsten hiervan zijn in 2013 besproken en daar waar nodig aangepakt en opgenomen in het Arbo-jaarplan 2014. De Rading werkt sinds 2012 met een ander Personeelsinformatiesysteem (PI). In 2013 is dit systeem uitgebreid met de mogelijkheid om de formulierenstroom te digitaliseren en voor medewerkers om online hun loonstrook in te zien, vakantie aan te vragen en declaraties in te dienen. In 2014 wordt onderzocht of dit verder uitgebreid c.q. aangepast kan worden met voor de organisatie bruikbare extra toepassingen. PMO (Preventief Medisch Onderzoek) kan op basis van de aanbevelingen uit de Arbocatalogus Jeugdzorg om de 4 jaar worden ingezet. In 2010 heeft het onderzoek plaatsgevonden. In 2014 wordt vastgesteld of het onderzoek opnieuw wordt uitgevoerd.
-
-
-
-
-
-
3.2.1 Waardering door medewerkers De waardering van de medewerkers over de organisatie en hun eigen inzet en aandeel in het realiseren van de jeugdzorg is een uiterst belangrijk resultaatgebied. De centrale vraag is: Wat denken de medewerkers over De Rading en hun positie. De tevredenheid kan getoetst worden aan directe maatstaven als werkomgeving, communicatie, taakinhoud, ruimte voor ontplooiing, betrokkenheid bij veranderingen, werkdrukbeleving, de wijze van leidinggeven etc. Daarnaast geven indirecte maatstaven als ziekteverzuim, personeelsverloop en de positie op de arbeidsmarkt, informatie over de mate van tevredenheid. De medezeggenschap en inspraak van medewerkers is formeel geregeld in een Ondernemingsraad. De Rading zorgt voor het goed faciliteren van de leden van de Ondernemingsraad.
2014 -
-
Het MTO (MedewerkersTevredenheidsOnderzoek) wordt om de 3 jaar uitgevoerd, in 2012 heeft een onderzoek plaatsgevonden. Binnen de teams zijn speerpunten vastgesteld en plannen van aanpak zijn opgesteld. De plannen van aanpak en de resultaten worden in 2013 en 2014 gevolgd door het MT. Sinds 2010 is De Rading actief om het ziekteverzuimmanagement beter vorm te geven en adequater bezig te zijn met o.a. de preventie van arbeidsongeschiktheid en de begeleiding tijdens re-integratie. In 2012 zijn de ontwikkelingen geëvalueerd en is er vorm gegeven aan vervolgdoelstellingen. In 2013 is de inrichting van het verzuimmanagement onderzocht en zal De Rading in 2014 op een andere wijze met een andere Arbodienstverlener (en bedrijfsarts) samenwerken.
22
-
-
3.3
De Rading werkt conform wet- en regelgeving en de CAO Jeugdzorg. De bepalingen zijn opgenomen en uitgewerkt in het personeelsbeleid. De afspraken die zijn gewijzigd in wet- en regelgeving of zijn overeengekomen in de CAO leiden tot nieuw of aangepast personeelsbeleid. De werving, het behoud en de scholing van (nieuwe) OR-leden blijft onder de aandacht.
Cliëntenbeleid
Met betrekking tot cliëntparticipatie wordt gezamenlijk opgetrokken met de partners binnen Jeugdhulp op Maat (zie ook hoofdstuk H. 3.6 van het jaarplan Jeugdhulp op Maat. In aansluiting daarop worden binnen De Rading bij het uitvoeren van het cliëntenbeleid worden instrumenten ingezet worden om: adequaat informatie te geven aan cliënten en (pleeg)ouders; de mening van cliënten en (pleeg)ouders over de dienstverlening te vragen; cliënten en (pleeg)ouders te betrekken bij het beleid van De Rading. Concrete instrumenten die door De Rading gebruikt worden: Exit vragenlijsten: Na ieder hulptraject wordt aan de cliënt en ouders gevraagd om een exitvragenlijst in te vullen. De gegevens die uit deze lijsten komen worden gebruikt om de bestaande praktijk aan te passen en te verbeteren. JIJ meter: Resultaten van de JIJ meter worden vertaald in een plan van aanpak. Klachten: De Rading heeft beleid ontwikkeld met betrekking tot een klachtensysteem, beschikt over een externe klachtencommissie en cliëntvertrouwenspersonen (AKJ). Klachten worden gebruikt om inhoudelijke en procedurele verbeteringen door te voeren. Cliëntenraden: Om de meningen van de cliënten (ouders en jeugdigen) te benutten voor toetsing van het Rading beleid en voor de verdere ontwikkeling van het cliëntenbeleid beschikt De Rading over een cliëntenforum en jongerenraden. Het betrekken van jongeren bij het vormgeven van hun eigen leefomgeving gebeurt door jongerenparticipatie o.a. in de jongerenraden. Op basis van de zelfscore van de JIJ participatiemeter zal De Rading de cliëntenparticipatie uitbreiden. Pleegouderraad: De Rading zal blijvend investeren in een goede relatie met de pleegouders die zich vertegenwoordigd weten in de Pleegouderraad (POR). De pleegouderraad heeft advies- en instemmingsrecht. De Rading probeert zoveel mogelijk overeenstemming te bereiken op alle onderdelen van het beleid dat direct betrekking heeft op de belangen en de positie van pleegouders. P toets: feedback vragen van onze pleegouders (die geen cliënt zijn) is een wezenlijk onderdeel van ons werk. De Rading zet daarom de P toets in. Deze vragenlijst genereert informatie van pleegouders over de dienstverlening, bereikbaarheid, schriftelijke rapportage, bejegening etc. De Rading zet deze informatie om in concrete aanpassingen van beleid, inrichting, deskundigheid etc. Beschikbaarheid en bereikbaarheid: De Rading voldoet aan de wettelijke eisen met betrekking tot de bereikbaarheid en beschikbaarheid. Gedurende het hele jaar is de instelling tijdens kantooruren bereikbaar. Voor noodgevallen is de instelling 24 uur per etmaal, 365 dagen per jaar bereikbaar en beschikbaar om op hulpvragen in te gaan. Dit is geregeld door middel van bereikbaarheidsdiensten via mobiele telefoon. Alle eenheden zijn via een eigen telefoonnummer bereikbaar. Sociale website pleegjongeren: Voor pleegkinderen van 12 jaar en ouder heeft De Rading een besloten facebookpagina. Samen met jongeren is deze ingericht.en biedt dit de jongeren de mogelijkheid om met andere pleegkinderen ervaringen uit te wisselen en te chatten. Tevens kan er advies gevraagd worden aan een virtuele pleegzorgbegeleider en zullen er stellingen vanuit de Rading geplaatst worden waarop een jongere kan reageren. Thema-bijeenkomsten en cliëntenfora: Om clienten te betrekken bij beleidsvorming en mee te laten denken over bepaalde onderwerpen worden o.a. thema-bijeenkomsten georganiseerd.
2014 -
-
Uitkomsten cliëntenfeedback leiden tot plan van aanpak. Uitkomsten van de JIJ meter worden benut en/opgevolgd. Nagedacht wordt over hoe de respons bij de doelgroep ouders verhoogd kan worden zodat een meer representatieve uitkomst gegenereerd kan worden. Jaarlijkse evaluatie met de externe klachtencommissie en cliëntvertrouwenspersoon over functioneren en ontvangen klachten. 23
-
-
-
Er zal in 2014 minimaal 2 keer een (digitaal) cliëntenforum/panel worden geraadpleegd over onderdelen van het (hulpverlenings)beleid. Naast de wekelijkse bewonersvergaderingen zullen de overleggen van de jongerenraden maandelijks plaatsvinden. De POR heeft periodiek overleg met de leidinggevende van de afdeling pleegzorg. Cliënten en pleegouders worden op een eenduidige manier geïnformeerd over voor hen belangrijke protocollen/regelingen die digitaal beschikbaar zijn. Er wordt minimaal 1 zogenaamde ‘spiegelbijeenkomst’ georganiseer metex-clienten (hebben geen afhankelijkheidsrelatie meer en kunnen vrijer praten) geven op individueel niveau feedback over de ontvangen zorg. Het gebruik van de Facebookpagina zal verder ontwikkeld worden. Ook hierbij wordt gekeken naar andere contactgroepen voor pleegkinderen zoals bij de Alliantie Kind en Gezin Feedback van stellingen op Facebookpagina worden benut voor verbetering.
3.4 Kwaliteitsbeleid: Procesgericht organiseren Bij het organiseren van processen gaat het om hoe De Rading haar doelstelling realiseert. De ‘hoe-vraag’ heeft voornamelijk betrekking op het primaire proces en alle activiteiten die waarde toevoegen. Van aanmelding tot en met afsluiting en nazorg; Registratie en dossiervorming; Planning & Control-cyclus; de administratieve organisatie, vastlegging van het proces, inclusief verantwoordelijkheden en bevoegdheden van financiële, personele en facilitaire administraties; PR en communicatie.
2014 -
-
-
-
-
-
Ook in 2014 zal uitvoering gegeven worden aan effectmeting conform het plan van aanpak ‘praktijkgestuurd effectonderzoek’. De implementatie van de CBCL en de VG&O (Vragenlijst Gezin en Opvoeding) of NOSI (gezinsvragenlijst) heeft plaats gevonden en de Exitvragenlijst wordt afgenomen. De inhoudelijke gegevens worden verwerkt in het registratiesysteem BergOp. Voor het (keten)systeem is de invoering van instrumenten die de aard en de ernst van de problematiek van de cliënt weergeven van groot belang. De meest genoemde instrumenten op dit gebied zijn de CAP-J (aard) en de STEP (ernst). In 2013 heeft BJZ besloten deze instrumenten niet af te gaan nemen. De Rading neemt eind 2013 het besluit of bij de aangemelde jeugdigen, deze instrument worden afgenomen ten behoeve van het duiden van het cliëntprofiel. Het verder ontwikkelen van De Radingacademie (RA) in verbinding met de kennisacademie van Jeugdhulp op Maat. In het kennis- en expertisecentrum(RA) van De Rading wordt de deskundigheid en ontwikkeling van medewerkers en stakeholders georganiseerd en geborgd door o.a. scholing, effectmeting en programma-evaluatie, samenwerking met onderwijsinstellingen t.b.v. onderzoek, het in-en extern toegankelijk en inzetbaar maken van kennis en expertise,delen van nieuwe inzichten e.d.. De modulebeschrijvingen (interventies) zijn geactualiseerd en ingediend bij of erkend door het NJI. Onderzoek naar eventueel aanvullende effectieve methoden t.b.v. van verbetering van de hulp, resulteert in een concreet voorstel. Leidinggevende passen de PDCA(plan-Do-Check-Act) cyclus toe in hun dagelijks werk en bij het maken en uitvoeren van plannen. De documenten van belang voor medewerkers om te kunnen beschikken over de interne richtlijnen en HKZ-normen staan op intranet. De proceseigenaren dragen in 2014 zorg voor actualisatie van de documenten. Interne audits zijn gepland en worden uitgevoerd, de externe audit in het kader van hercertificering vindt eind 2014 plaats. Door middel van het programma Meldvin worden (wettelijk verplichte) meldingen gedaan. Deze meldingen worden gebruikt voor incidentenrapportages/analyses voor o.a. management en Inspectie Jeugdzorg. Automatisering wordt geoptimaliseerd voor het ontsluiten van informatiebronnen. De nieuwe website vormt de dagelijkse informatiebron van actueel nieuws, beleidsinformatie e.d. 24
Een goede PR is mede afhankelijk van een gedegen communicatie over de organisatie als geheel of over afzonderlijke delen. Ontwikkelingen worden gecommuniceerd. Zowel goede als slechte resultaten worden gecommuniceerd. Successen worden gevierd. De missie en visie zijn duidelijk zichtbaar in alle beleidsstukken. De zorgmodules zijn toegankelijk evenals beleidsnotities, procedures, richtlijnen en protocollen. De stroom aan interne en externe informatie wordt bewerkt tot toegankelijke informatie. Een adequaat PR- en communicatiebeleid zorgt ervoor dat bovenstaande mogelijk is. Het beleid draagt bij aan de toegankelijkheid en transparantie van de organisatie. De mogelijkheden van internet en intranet worden ten volle benut.
3.5
Management van middelen
In dit aandachtsgebied gaat het om het gebruik en beheer van de beschikbare middelen en hoe de organisatie haar bedrijfsvoering voortdurend verbeterd door de middelen optimaal in te zetten. Het gaat hierbij niet alleen om financiële middelen en materialen, maar ook informatie en technologie. De mogelijkheden van ICT wordt daarbij optimaal benut. Technische infrastructuur: Alle afdelingen/locaties van De Rading zijn aangesloten op dezelfde technische infrastructuur. Dit is van belang om de noodzakelijke eenheid van financieel beleid, personeelsbeleid, managementinformatie, cliëntregistratie en cliënt volgsysteem, te bevorderen. In het kader van het Nieuwe Werken zullen naar aanleiding van visie en beleid op het Nieuwe Werken aanpassingen van de infrastructuur worden gevraagd. Personeelsinformatiesysteem: Als kwaliteitsinformatiesysteem voor het personeelsbeleid wordt het personeelsinformatiesysteem Beaufort gebruikt. Cliëntregistratiesysteem: Care4 dient als basis voor het kwaliteitsinformatiesysteem m.b.t. het primaire proces. De resultaten van de uitvoering van doelrealisatie zijn ook hierin opgenomen. Bij het verder vervolmaken van het systeem is het van belang de balans te vinden tussen de eisen die de professional stelt en de eisen die het proces en de informatievoorziening voor. management en de financier stelt. Voorop staat dat er een duidelijke samenhang is tussen de geleverde diensten en de doelen van de organisatie. Bergop is gekoppeld aan Care4, en wordt benut voor effectmeting door voor-en nametingen.en exitvragenlijsten. Financiële administratie: Voor de uitvoering van de financiële administratie wordt gebruik gemaakt van Exact. Blijvende aandacht voor de professionalisering van de medewerkers van de ondersteunende diensten is noodzakelijk om te kunnen blijven voldoen aan de eisen die de financier aan de organisatie stelt en om het kwaliteitsbeleid uit te kunnen voeren.
2014 -
3.6
Managementinformatie en informatie voor de financier worden uit de bestaande systemen gegenereerd. De keuze voor sharepoint als basissysteem voor ICT toegang voor medewerkers en intranet, wordt in 2014 geimplementeerd Voorbereidingen zullen worden getroffen naar aanleiding van de gewenste informatie door gemeenten als nieuwe financier per 1 januari 2015
Huisvesting
De Rading beschikt over verschillende locaties met twee functies: kantoorfunctie of woonfunctie (langverblijf groepen en kamertrainingscentra). De Rading heeft als vijf hoofddoelstellingen voor de huisvesting: veiligheid, toegankelijkheid, flexibiliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid geformuleerd met daarbij als twee uitgangspunten kleinschaligheid en imago. Panden zijn in eigendom of worden gehuurd. De hoeveelheid eigendom en huurpanden is zo ingericht dat flexibel gereageerd kan worden op veranderingen. Het terrein in Hollandsche Rading is door bestemming daarop een uitzondering. Dit is
25
een belemmering bij het vermaatschappelijken en verplaatsen van de laatste twee daarop gehuisveste residentiële groepen naar een woonwijk. De huisvesting van De Rading is ondersteunend aan het Nieuwe werken. De Rading baseert haar huisvestingskeuzes op het Strategisch huisvestingsplan en de nog op te stellen gezamelijke vastgoedstrategie van Jeugdhulp op Maat. Voor alle panden geldt dat zij moeten voldoen aan de wettelijke brandveiligheidseisen en ARBO- richtlijnen. De Rading beschikt over de noodzakelijke gebruikersvergunningen. Ten behoeve van het beheer van het ontroerend goed heeft De Rading een meerjarenonderhoudsplan in gebruik. Dit plan wordt beschikbaar gesteld aan de provincie. De Rading zal uitvoering geven aan dit plan en de kosten opnemen in de begroting.
2014 -
-
3.7
Brand)veiligheidscontrole wordt periodiek uitgevoerd door de facilitaire dienst. De leidinggevenden controleren de (brand)veiligheidsaspecten in gebruiksgedrag en sturen deze bij. De activiteiten in het Strategisch Huisvestingsplan voor 2014 worden uitgevoerd. Voor de (nieuwe) panden worden inrichtings- en verbouwingsplannen opgesteld en uitgevoerd. Het zoeken naar mogelijkheden om het terrein in Hollandsche Rading te verlaten.
Duurzaamheid
Binnen De Rading is er al jaren veel aandacht voor de onderwerpen milieu, cliëntparticipatie en diversiteit. Er is een tekst opgesteld waarin de visie rond duurzaamheid in verwoord staat. Deze tekst dient als uitgangspunt voor de keuzes die De Rading maakt. De visie van de Rading is als volgt verwoord: De Rading kiest voor duurzaam ondernemen waarbij we investeren in kwalitatieve zorg met respect voor ieder individu en onze ecologische omgeving. Hierdoor is duurzaamheid geen losstaand gegeven, maar een proces waarin sprake is van een ideaal evenwicht tussen ecologische, sociale en economische belangen. Duurzaamheid is herkenbaar in hoe De Rading als organisatie in de samenleving staat. We gaan zorgvuldig om met onze omgeving en zorgen ervoor dat we deze zo min mogelijk belasten. Hierin nemen we onze persoonlijke verantwoordelijkheid en laten we ons bijstaan door de nieuwste technologische oplossingen. Duurzaamheid is herkenbaar in ons hulpaanbod dat niet alleen nu, maar ook in de toekomst, aansluit bij de behoeften van onze cliënten (kind/jongere en ouder(s)). Hierdoor spreken we met onze cliënten, luisteren we naar ze en verwerken we hun feedback aantoonbaar in ons beleid. Duurzaamheid is herkenbaar in ons personeelsbeleid. Hierbij streeft De Rading naar een divers samengesteld personeelsbestand en is er aandacht voor de persoonlijke en professionele ontwikkeling van onze medewerkers. Duurzaamheid is herkenbaar in onze samenwerking met pleegouders. De Rading investeert in de persoonlijke en pedagogische ontwikkeling van hen. Daarnaast luisteren we naar de wensen van pleegouders en verwerken we hun reacties aantoonbaar in ons beleid.
2014 Milieu - Medewerkers zijn op de hoogte van het duurzaamheidbeleid en er is draagvlak gecreëerd onder de medewerkers. - Medewerkers gaan bewuster om met hun omgeving en milieu. Er wordt afval gescheiden en minder energie verbruikt. Dit geldt zowel voor de kantoorpanden als ook voor de KTC’s en groepen. Voor de onderwerpen diversiteit en cliëntparticipatie verwijzen wij u naar jaarplan Jeugdhulp op Maat. De activiteiten op het gebied van cliëntparticipatie zijn eerder in paragraaf 4.3 benoemd.
26
Hoofdstuk 4
Financiën
4.1 Inleiding De in 2011/2012 ontwikkelde sturingsvisie waarin het opvoedingsperspectief van het kind centraal staat, wordt door de provincie vertaald in een subsidiebeschikking en verantwoording. Daarin wordt uitgegaan van drie zorgdomeinen: Crisis, DUZ(uitstroomgestuurde zorg) en NDUZ (niet uitstroomgestuurde zorg). In het DUZ-domein wordt gestuurd op de begrote uitstroom van unieke cliënten uit de geïndiceerde zorg, in het NDUZ op de begrote bezetting van unieke cliënttrajecten en bestendigen van zorg. Bureau Jeugdzorg bepaalt op de vraag van de cliënt het perspectief en daarmee het domein. Hiermee wordt het perspectief van de cliënt onderdeel van de financiering: is het perspectief van de cliënt thuis dan wordt hulp ingezet vanuit het DUZ-domein, is het perspectief niet thuis dan wordt hulp ingezet vanuit het NDUZ domein Het perspectief van de cliënt is niet beïnvloedbaar maar een gegeven waardoor geen sturing kan plaatsvinden op uitstroom: het is immers niet te voorspellen hoeveel DUZ of NDUZ cliënten zullen instromen. De provincie geeft de zorgaanbieders de mogelijkheid om halverwege het jaar een aangepaste begroting in te dienen voor het DUZ en NDUZ domein. Financieel gezien lijkt daarmee het risico op jaarbasis aanvaardbaar te worden, maar blijft het inhoudelijk een knelpunt. De inschatting van de benodigde omvang van hulpvormen per domein blijft ongewis en de mate waarin de begrote hulpvorm in een bepaald domein “opgebruikt” is, wordt een wegingsfactor in de uitvoering van de zorg. Bij de uitvoering moet echter leidend zijn dat de zorg het belang van een onbedreigde ontwikkeling van het kind dient en aansluit bij de ontwikkelingstaken en de opvoedingsvragen van het kind. De Rading pleit voor een financieringssystematiek waarbij het perspectief van de cliënt geen onderdeel is van financiële afrekening maar onderdeel is van de effecten van zorg. De Rading legt daarbij de focus bij het kind met zijn/haar hulpvraag in relatie tot het opvoedingsperspectief en de kwaliteit van de geleverde zorg in relatie tot de kostprijs. De outcome is de bepalende succesfactor: uitstroom van unieke cliënten met perspectief thuis, de continuïteit van zorg voor de doelgroep met het perspectief niet-thuis, afname ernst, doelrealisatie en cliënttevredenheid. In het licht van de overdracht van provinciaal gefinancierde jeugdzorg naar (samenwerkende) gemeenten is het van groot belang een goed en inzichtelijk financieringssysteem te hebben op basis waarvan een terechte en reële inkoop gedaan kan worden. Met andere woorden met het oog op de transitie en transformatie is een eenvoudig financieringssystematiek waar integrale zorg tot stand kan worden gebracht van belang. De Rading zal graag bijdragen aan de totstandkoming hiervan. Het initiatief van Intermetzo en De Rading om een flinke slag te maken op de processturing van collectieve beleidsinstrumenten, heeft geleid tot het namens alle zorgaanbieders instellen van een projectgroep sturingsinformatie, waardoor het provincie dasboard in 2013 is geoptimaliseerd. In 2014 zal deze projectgroep initiatief nemen om de beleidsinformatie in de gemeentemonitor, in overleg met gemeenten verder te ontwikkelen. 4.2 Volume van zorg De Rading blijft gericht op een zo optimaal mogelijke doelmatigheid en doeltreffendheid van de zorg. Hulpvormen worden daar periodiek op doorgelicht. Om de vraag naar pleegzorg te kunnen blijven absorberen is De Rading in de subsidieaanvraag 2014 uitgegaan van de pleegzorgcapaciteit van eind 2013 waarin een uitbreiding van 40 voltijds capaciteitsplaatsen uit de provinciale flexmiddelen zijn toegekend vanwege de toenemende vraag naar pleegzorg en bezettingsdruk Dit is gedeeltelijk mogelijk gemaakt door het afbouwen van de capaciteit voor deeltijd pleegzorg met 30 . In 2014 zal De Rading tevens de crisispleegzorg capaciteit, door snellere uitstroom naar het gewenste perspectief, terugbrengen naar 14 en wordt de resterende capaciteit ook omgebouwd naar 18 capaciteitsplaatsen voltijds pleegzorg. Hiermee komt de pleegzorg capaciteit op 761 voltijds en 170 weekendplaatsen. De verwachte bezetting van 98.4% met deze capaciteit aan het einde van 2013 en het begin van 2014 rechtvaardigt een dergelijke capaciteit. Hierin is nog een zeer beperkte groei in 2014 mogelijk.
27
Een steeds zwaardere doelgroep wordt binnen pleegzorg geplaatst en in antwoord daarop is de basispleegzorgvariant ontwikkeld naar een meer intensieve opvoedingondersteunde variant met extra mogelijkheden tot inzet van verschillende methodieken. Daarop voortbordurend blijft De Rading zoeken naar alternatieven voor kinderen die nu nog aangewezen zijn op residentiële zorg door nieuwe ondersteuningsmogelijkheden samen met de Jeugdhulp op Maat partners binnen pleegzorg te ontwikkelen. Door de steeds terugkerende druk op de pleegzorgbezetting staat er grote spanning op de intensiteit en kwaliteit van de begeleiding. In het licht van de steeds zwaardere doelgroep, vraagt het steeds een afweging of dit verantwoord is. De Rading zal haar bezetting goed monitoren en met de Provincie/gemeenten communiceren om tijdig te anticiperen op de bezetting door enerzijds benodigde uitbreiding tijdig te kunnen inzetten of anderzijds de opname te beperken. Dat laatste alleen wanneer er geen zicht is op uitbreidingsmogelijkheden, om negatieve effecten op de wachtlijst te voorkomen. 4.3 Domeinen van zorg De Rading heeft de volgende stappen doorlopen om een (inhoudelijk) zo correct mogelijke indeling in DUZ en NDUZ te maken: met betrekking tot alle cliënten die bij De Rading in zorg zijn, is op aanwijzing van Bureau Jeugdzorg geregistreerd wat het opvoedingsperspectief is van de cliënt: is de hulp gericht op thuis/thuis plaatsing (en dus op het vervallen van het recht op Jeugdzorg) of is de hulp gericht op het bieden van een vervangende gezinssituatie (en dus op bestendiging van Jeugdzorg); op basis van deze resultaten is daarmee bepaald welke cliënten in DUZ en NDUZ vallen en een inschatting gemaakt voor 2014; interventies of hulp die worden ingezet ter ondersteuning of bestendiging van een pleegzorg plaatsing zijn volledig bij NDUZ ondergebracht; hierbij gaat het om PMTO, PCIT, Triple-P 4, VIB, Netwerkverkenning, Ouderbegeleiding en Observatiediagnostiek. Zij worden evenals in 2013, als opslag meegenomen in de pleegzorgprijs. Eveneens is dit het geval bij interventies die worden ingezet bij bestendiging van zorg in het residentiële domein. (deel)pleegzorg is conform 2013 volledig opgenomen als NDUZ; bij ambulante begeleiding van cliënt/gezin in de eigen thuissituatie wordt regelmatig weekendpleegzorg ter ondersteuning ingezet. Door weekendpleegzorg krijgt deze cliënt technisch een NDUZ label, waardoor ook de ambulante zorg een NDUZ label krijgt en in het NDUZ domein terecht komt. Er is om die reden ook gekozen om een deel van de ambulante hulp onder te brengen in het NDUZ domein. 4.4 Budget en effect De Rading zal in 2014 via het provinciale dashboard, periodiek rapporteren aan de hand van de afgesproken indicatoren: de mate van doelrealisatie, de cliënttevredenheid, de daling van de ernst van de problematiek (CBCL), exitvragenlijst en de reden beëindiging zorg. Tevens wordt inzicht geboden in de benutting van de zorg t.o.v. de begrote zorg en de rolling forecast . 4.5 Frictiekosten Om de frictiekosten in het kader van de transitie en transformatie zoveel mogelijk te beperken zet De Rading het komende jaar in op : - Het stimuleren en ondersteunen van vrijwillige mobiliteit bij medewerkers en minimaal stabiliseren van flexibiliteit in personeelsbestand. - Het inkrimpen van huisvesting door ondanks de belemmerende bestemming volop in te zetten om het terrein in Hollandsche Rading af te stoten. Vervangende huisvesting dient te worden gezocht voor de laatste twee daarop gehuisveste groepen. Daarnaast wordt binnen Jeugdhulp op Maat ingezet op gezamenlijke kantoorhuisvesting(zie Jaarplan JOM).
4.6
De subsidieaanvraag 2014
28
De Rading zal in 2014 nog vanuit de Wet op de Jeugdzorg haar jeugdzorgtaken dienen uit te voeren. Tevens is 2014 het voorbereidingsjaar op de daadwerkelijke transitiedatum per 1-1-2015. De beweging is ingezet om zwaar naar licht om te bouwen/buigen. De basis voor de subsidieaanvraag 2014 is de laatste beschikking 2013 (2013-3) voor € 17.974.000 inclusief de toekenning voor extra middelen voor pleegzorg. De drie toegekende DUZ plaatsen waren éénmalig en worden dus bij de subsidieaanvraag ingehouden. Door de Provincie is de tweede helft van de Rijkskorting van 2013 doorberekend waardoor er wederom € 184.000 wordt gekort. De Rading vangt deze korting op door verdere efficiëntie door te voeren, en zal dezelfde zorg blijven leveren. De DUZ korting van 2013 is niet meer van toepassing en is onderdeel van de aanvraag 2014. Zoals reeds hierboven aangegeven zal de Rading in 2014 14 crisis pleegzorg plekken ombouwen naar 18 voltijd pleegzorg plekken, waarmee het aantal voltijds pleegzorgplekken nu op 761 komt. De aanvraag voor crisis wordt hiermee met € 259.000 verlaagd, die van het NDUZ met hetzelfde bedrag verhoogd. 4.6.1. Experimenteermiddelen. De in 2013 gestarte pilots in het kader van de experimenteermiddelen zullen in 2014 doorgang vinden. De inzet van ambulante IOG- medewerkers vanaf eind 2013 in wijk-buurtteams van de stad Utrecht in het kader van de experimenteerregeling heeft effect op de uitstroom in het DUZ domein in 2014. Dit betekent voor De Rading dat door de inzet van 5 medewerkers in de wijkteams van Utrecht, 26 minder DUZ-uitstroom uit ambulante programma’s kan worden gerealiseerd in 2014. De effecten van de werkzaamheden door de buurtteams zouden dit ook moeten rechtvaardigen. In de subsidie aanvraag is de uitstroom in mindering gebracht en de bijbehorende financiën van € 309.000 in een nieuw “vrij” domein opgenomen. De Rading verwacht dat in het Uitvoeringsprogramma 2014 Provincie Utrecht meer ruimte wordt geboden om samen met gemeenten afspraken te maken in voorbereiding op de daadwerkelijke transitie en er met de Provincie afwijkende afspraken over de verantwoording van deze inzet kan worden gemaakt. In 2013 is geconstateerd dat er meer residentiële jongeren een DUZ perspectief hebben. Hierdoor is ook de verdeling van de residentiële zorg in 2014 over de DUZ/NDUZ-domeinen beïnvloed, en wordt de reductie van IOG uitstroom t.o.v. 2013 gedeeltelijk gecompenseerd. De NDUZ capaciteit van De Rading stijgt in 2014. Dit komt doordat in het kader van het eerder terugwerken naar huis na een pleegzorg of residentiële plaatsing ambulante trajecten worden ingezet. Deze programma’s staan in 2014 als ambulante NDUZ capaciteit aangegeven omdat deze niet gelijktijdig worden ingezet met een verblijfshulpvorm. Het gaat hier bijvoorbeeld om Nanny Plus en MDFT. Deze verschillende bewegingen leiden tot een herverdeling van de aangevraagde middelen tussen de domeinen en de verschillende classificaties (residentieel vs. ambulant), zie bijgesloten tabel.
29
Bijlage I
Subsidieaanvraag 2014
30
Bijlage II
Visiedocument De Rading
Missie-Visie
De missie is “Samen voor kinderen”. “Samen voor kinderen” concretiseren wij in samenwerking op alle interne en externe niveaus. Het is een voorwaarde voor het behalen van goede resultaten. Daarom gaan wij in dialoog. In ontmoetingen wisselen we uit waar we voor staan, delen beweegredenen, opvattingen en hun betekenis. Op basis daarvan inspireren we elkaar met nieuwe inzichten en zoeken naar creatieve en verbindende oplossingen. We maken afspraken, handelen daarnaar en spreken elkaar hierop aan. We werken aan onze eigen professionele ontwikkeling en toetsen onszelf daarbij aan de maatschappelijke opdracht. De visie in kernwaarden Kind centraal in het systeem Kinderen horen veilig thuis door hun ouders opgevoed te worden. De band tussen kinderen en ouders is onverbrekelijk. Vanuit dat besef benutten en versterken wij de eigen kracht van het gezin en directe omgeving. Wij bieden hulp vanuit de opvatting dat ouders verantwoordelijk zijn en blijven voor de opvoeding van hun kinderen, ook al is de formele verantwoordelijkheid beperkt door een justitiële maatregel. Ook proberen we binnen (familie)netwerk het hulpbronnen te vinden voor het aanpakken van problemen. Wat moet, dat kan We creëren oplossingen op maat. Ieder kind, iedere ouder en iedere pleegouder is uniek en heeft zijn eigen zorg- en opvoedvragen. Wij vinden passende hulpvormen binnen of buiten onze organisatie in aansluiting op de vraag van de cliënt. Van gezinsbehandeling tot pleegzorg, van wonen in een behandelgroep tot zelfstandig wonen op een kamer. Samen met het kind, de ouders, pleegouders en Bureau Jeugdzorg spreken we af welke passende hulp, hoe lang en waar we die hulp bieden. Hierbij toetsen we regelmatig of de gemaakte afspraken nog geldig zijn. Werken aan verbinding Wij zorgen ervoor dat kinderen en ouders ongeacht cultuur en achtergrond kunnen profiteren van ons hulpaanbod. Om de kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van de hulp te bevorderen, zijn wij gericht op samenwerking en afstemming. Wij komen onze afspraken na en verwachten dat ook van kinderen, (pleeg)ouders en alle betrokken hulpverleners. We maken van tevoren een aantal heldere afspraken, deze worden vastgelegd in een hulpverleningsplan. Regelmatig kijken wij naar wat goed gaat en wat niet. Ook betrekken wij cliënten bij de totstandkoming van ons beleid. Voortdurend ontwikkelen Wij zijn trots op onze deskundigheid en voortdurend actief in het vinden en delen van kennis en nieuwe inzichten, in samenhang met onderwijs en wetenschap. Wij benutten de kracht van diversiteit. Zo blijven wij effectieve hulp bieden aan kinderen, ouders, pleegouders en hun omgeving in de steeds veranderende samenleving. Vanuit ons diversiteitsdenken erkennen en benutten wij de meerwaarde van de unieke eigenschappen, vaardigheden en kwaliteiten van cliënten en medewerkers.
31
Bijlage III Doelgroepomschrijving Kinderen en jongeren die een (gezins)vervangende (tijdelijk of langdurige) veilige opvoedingssituatie nodig hebben. Soms zijn ouders niet in staat hun kind zelf op te voeden, ze zijn verslaafd, (seksueel) mishandelen of verwaarlozen hun kind. Ook kan het zijn dat een kind door een scheiding ernstig in de knel komt. Of een kind heeft ernstige psychische problemen, die de ouders niet kunnen dragen en waar gespecialiseerde hulp nodig is. Deze kinderen moeten (tijdelijk) kunnen opgroeien in een pleeggezin. Soms heeft de problematiek de ontwikkeling of de hechting zodanig verstoord dat opgroeien in een gezin niet meer mogelijk is. Dan is opvang in een kleinschalig woonvorm mogelijk. Kinderen en jongeren van 0 – 18 jaar met ernstige externaliserende gedragsproblematiek Er is sprake van ernstige gedragsproblemen wanneer een jeugdige een patroon heeft ontwikkeld van negativistisch, opstandig, ongehoorzaam en vijandig gedrag tegenover autoriteitsfiguren, of van gedrag waarbij de grondrechten van anderen en belangrijke sociale normen of regels worden overtreden. Hierdoor is sprake van een beperking in het functioneren van de jeugdige en/of van lijdensdruk voor de jeugdige zelf, zijn ouders of omgeving (Konijn, Bruinsma, Lekkerkerker, Eijgenraam, van der Steege & Oudhof, 2009). De ernstige gedragsproblemen zijn in 4 soorten problemen onder te verdelen: Dwars en opstandig gedrag, prikkelbaar en driftig gedrag, druk en impulsief gedrag en antisociaal gedrag. Meiden van 13 – 23 jaar met een meervoudig trauma door (seksueel) misbruik of mishandeling, en hun gezinnen Onze hulp richt zicht op meiden die kwetsbaar zijn voor afhankelijkheidsrelaties en/of moeite hebben met zelfafbakening. Het gaat hierbij om meiden die zich in een (amoureuze) relatie storten, waarbij ze in toenemende mate hun vrijheid en waardigheid verliezen. Zij lopen risico op lichamelijk en zedelijk verval. Sommige meiden zijn hiervoor extra kwetsbaar of zijn extra kwetsbaar voor verdere beschadiging. Deze kwetsbare meisjes zijn vaak emotioneel afhankelijk en gaan sterk op het oordeel van anderen af. Dit vergroot de kans dat zij in contact komen met risicovolle, misbruikende jongens en mannen die controle op hen uitoefenen door middel van geweld en bedreigingen (denk aan loverboys en prostitutie). Bij deze meisjes komt sociaal isolement veel voor, als oorzaak van de problematiek, maar ook als gevolg van de problematiek. De meisjes komen vaak uit een problematische thuissituatie en verwaarlozing. Conflicten met ouders, psychische problemen door een verstandelijke beperking of een psychiatrische stoornis vergroten het risico. Tot slot kunnen traumatische ervaringen uit de jeugd, zoals seksueel misbruik, ervoor zorgen dat meisjes seks als communicatiemiddel gaan zien.
32