“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud”
Plannaam: IMRO-nummer: Plantype: Status: Datum:
Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud NL.IMRO.0074.BPNMeerzigtOwoud-OW01 Bestemmingsplan Ontwerp September 2014
BJZ.nu Bestemmingsplannen
2
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Toelichting
BJZ.nu Bestemmingsplannen
3
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING ................................................................................... 6 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
AANLEIDING ............................................................................................................................................... 6 LIGGING VAN HET PLANGEBIED ....................................................................................................................... 6 DE BIJ HET PLAN BEHORENDE STUKKEN ............................................................................................................. 6 PLANOLOGISCHE REGIEM ............................................................................................................................... 7 LEESWIJZER ................................................................................................................................................ 7
HOOFDSTUK 2 HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED EN OMGEVING ...................................... 9 2.1 2.2
HISTORIE ORANJEWOUD ............................................................................................................................... 9 HET PLANGEBIED EN DE OMGEVING ................................................................................................................. 9
HOOFDSTUK 3 PLANBESCHRIJVING ..................................................................... 12 3.1 3.2
GEWENSTE ONTWIKKELING .......................................................................................................................... 12 VERKEER EN PARKEREN ............................................................................................................................... 15
HOOFDSTUK 4 BELEIDSKADER ........................................................................... 16 4.1 4.2 4.3
RIJKSBELEID .............................................................................................................................................. 16 PROVINCIAAL BELEID .................................................................................................................................. 19 GEMEENTELIJK BELEID................................................................................................................................. 21
HOOFDSTUK 5 MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN ................................................... 28 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
GELUID .................................................................................................................................................... 28 BODEMKWALITEIT ...................................................................................................................................... 29 LUCHTKWALITEIT ....................................................................................................................................... 30 EXTERNE VEILIGHEID ................................................................................................................................... 31 MILIEUZONERING ...................................................................................................................................... 33 FLORA & FAUNA ........................................................................................................................................ 34 ARCHEOLOGIE & CULTUURHISTORIE .............................................................................................................. 37 BESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE .............................................................................................................. 39
HOOFDSTUK 6 WATERASPECTEN........................................................................ 41 6.1 6.2
WATERBELEID ........................................................................................................................................... 41 WATERPARAGRAAF .................................................................................................................................... 41
HOOFDSTUK 7 JURIDISCHE ASPECTEN EN PLANVERANTWOORDING .............................. 42 7.1 7.2 7.3 7.4
INLEIDING................................................................................................................................................. 42 DEREGULEREN........................................................................................................................................... 42 OPZET VAN DE REGELS ................................................................................................................................ 42 VERANTWOORDING VAN DE REGELS............................................................................................................... 44
HOOFDSTUK 8 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .................................................. 46 HOOFDSTUK 9 VOOROVERLEG EN INSPRAAK ......................................................... 47 9.1 9.2
VOOROVERLEG .......................................................................................................................................... 47 INSPRAAK ................................................................................................................................................. 47
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING ............................................................................... 48 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3
ONTWIKKELINGSVISIE KONINGIN JULIANAWEG 55 .................................................................................... 49 BEELDKWALITEITSPLAN ....................................................................................................................... 50 AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI ...................................................................................... 51 BJZ.nu Bestemmingsplannen
4
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp BIJLAGE 4 BIJLAGE 5 BIJLAGE 6 BIJLAGE 7 BIJLAGE 8
VERKENNEND BODEMONDERZOEK ......................................................................................................... 52 QUICKSCAN NATUURTOETS .................................................................................................................. 53 BUREAU- EN VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE .......................................................................................... 54 WATERTOETS .................................................................................................................................... 55 ANTWOORDNOTA INSPRAAK AANPASSING VAN DE NOTA VAN UITGANGSPUNTEN EN DE ONTWIKKELINGSVISIE ..... 56
BJZ.nu Bestemmingsplannen
5
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 1 1.1
INLEIDING
Aanleiding
Sinds de sloop van de bebouwing enkele jaren gelegen ligt het perceel aan de Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud braak. Alleen de oude voorgevel van de voormalige boerderij ‘Meerzigt’ is nog aanwezig. In het verleden zijn er door diverse partijen plannen gemaakt voor herontwikkeling van deze inbreidingslocatie. Door uiteenlopende redenen zijn deze plannen nooit geëffectueerd. Inmiddels is een plan uitgewerkt dat door betrokken partijen breed bedragen wordt en voorziet in een optimale ruimtelijke invulling van het plangebied. Het concrete voornemen betreft de sloop van de resterende voorgevel en realisatie van zes royale woonkavels met bijbehorende openbare voorzieningen. De voorzijde van het plangebied wordt parkachtig ingericht. De monumentale bomen blijven daarbij behouden. De beoogde plannen zijn niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan. Derhalve is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Er zal worden aangetoond dat het gewenste plan vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt verantwoord is.
1.2
Ligging van het plangebied
Het plangebied is gelegen aan Koningin Julianaweg 55 binnen de bebouwde kom van Oranjewoud. In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied, aangegeven met de rode kaders, ten opzichte van Oranjewoud en Heerenveen weergegeven.
Afbeelding 1.1
1.3
Ligging van het plangebied (Bron: ArcGIS)
De bij het plan behorende stukken
Het “Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” bestaat uit de volgende stukken:
toelichting verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.0074.BPNMeerzigtOwoud-OW01) en een renvooi; regels.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten, maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. BJZ.nu Bestemmingsplannen
6
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
1.4
Planologische regiem
Het plangebied bevindt zich binnen de begrenzing van het bestemmingsplan “Oranjewoud Noord”, dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Heerenveen op 1 maart 1998 en is goedgekeurd door GS op 18 1 september 1998 . In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming ‘Woondoeleinden’. Voor de bebouwing is de aanduiding ‘Bouwklasse A’ opgenomen. Op grond hiervan mag de maximale goothoogte ten hoogste 3 meter bedragen, de dakhelling minimaal 30 graden en maximaal 60 graden. Tevens zijn de aanduidingen ‘karakteristiek’ en ‘bedrijven toegestaan’ opgenomen. Op basis van het geldende bestemmingsplan is slechts 1 woning toegestaan. De realisatie van zes woningen is hiermee niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Een uitsnede van de plankaart van het geldende bestemmingsplan wordt hierna weergegeven.
Afbeelding 1.2
Uitsnede plankaart bestemmingsplan “Oranjewoud Noord” (Bron: gemeente Heerenveen)
Omdat de realisatie van zes woningen niet in overeenstemming is met het geldend bestemmingsplan is dit bestemmingsplan opgesteld. Wel is na inspraak op 16 april 2014 een Nota van Uitgangspunten voor de onderhavige locatie vastgesteld door de gemeenteraad. Deze nota, en de daarop volgende wijzigingen, worden behandeld in paragraaf 4.3.5.
1.5
Leeswijzer
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 zowel een beschrijving van de historische en ruimtelijke-functionele structuur in de omgeving, als de huidige situatie in het plangebied gegeven. Hoofdstuk 3 gaat in op de planbeschrijving. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beleidskader. Hierin wordt het beleid van het Rijk, de provincie en de gemeente Heerenveen beschreven. In hoofdstuk 5 passeren alle relevante milieu- en omgevingsthema's de revue.
1
In eerste instantie was in het nieuwe bestemmingsplan “Oranjewoud-dorp”, dat is vastgesteld op 13 oktober 2013, een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen voor onderhavig plangebied. Aangezien het plan op dat moment onvoldoende concreet was, heeft de raad besloten de locatie buiten het bestemmingsplan “Oranjewoud-dorp’ te laten. Dit betekent dat het ‘oude’ bestemmingsplan uit 1998 van toepassing is.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
7
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp Hoofdstuk 6 gaat in op de wateraspecten. In de hoofdstukken 7 en 8 wordt respectievelijk ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording en de economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 9 gaat in op de inspraak en het vooroverleg.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
8
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 2
HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED EN OMGEVING
In dit hoofdstuk wordt het plangebied beschreven. Dit hoofdstuk gaat in op de ontwikkelingsgeschiedenis van de kern Oranjewoud en beschrijft de ruimtelijke-functionele structuur van het plangebied en de omgeving.
2.1
Historie Oranjewoud e
De ontstaansgeschiedenis van Oranjewoud gaat terug tot de 17 eeuw. In 1676 koopt Albertine Agnes van Oranje het buitenplaatsje Sickingastate in het bosrijke gebied ten zuidoosten van Heerenveen, dat toen 't Wold heette. Zij laat Sickingastate omvormen tot een zomerverblijf. Vanaf 1701 zet haar schoondochter Henriëtte Amalia het project voort. Zij laat een zomerpaleis in Franse barokstijl bouwen. Na het vertrek van stadhouder Willem Carel Hendrik Friso naar Den Haag wordt het stil in Oranjewoud. Het zomerpaleis wordt e afgebroken en de tuinen raken in verval. Aan het begin van de 19 eeuw ontstaat een opleving als voorname families als De Blocq van Scheltinga, Cats en Bieruma Oosting zich in Oranjewoud vestigen. Zij bouwen er fraaie buitenplaatsen en laten tuinen in landschapsstijl aanleggen. Rond 1900 laten ook welgestelde Heerenveense burgers villa's bouwen in de nabijheid van de oude buitenplaatsen. Onderhavig plangebied bevindt zich aan de Koningin Julianaweg. De Koningin Julianaweg /Prins Bernhardweg e is in het midden van de 19 eeuw aangelegd op een oude weerdijk (leidijk), welke diende om het water van de moerassen in Het Meer te keren. Samen met de Tolhuisweg (de oude verbindingsweg van Leeuwarden naar Zwolle) behoren zij tot het oudste bebouwingspatroon en vormen de historische verbindingen/linten. Het gebied tussen deze verbindingen bleef nagenoeg onbebouwd tot aan de Tweede Wereldoorlog. Uitzonderingen daarop waren de Lollius Ademalaan en de Brouwerslaan, waarlangs in de jaren dertig al woningen werden gebouwd. Dit was de eerste planmatige bebouwing. De grote ruimtelijke ingrepen na de Tweede Wereldoorlog bepalen nog steeds het karakter van het gebied. De meest ingrijpende verandering is de aanleg van Rijksweg A32, die de Tolhuisweg als doorgaande route tussen Zwolle en Leeuwarden verving. Tegenwoordig is Oranjewoud ruimtelijk gezien vergroeid met Heerenveen. De kern telt circa 1.100 inwoners. Historisch kaartmateriaal wordt weergegeven op afbeelding 2.1. Boerderij ‘Meerzigt’ wordt daarbij aangeduid met de cirkels.
Afbeelding 2.1
2.2
Historisch kaartmateriaal Oranjewoud (Bron: www.watwaswaar.nl)
Het plangebied en de omgeving
Het plangebied bevindt zich aan de Koningin Julianaweg 55. De functionele structuur in de omgeving bestaat voornamelijk uit de functie ‘wonen’. Het plangebied wordt volledig omgeven door woningen. De ruimtelijke structuur in de directe omgeving wordt voornamelijk bepaald door de Prins Bernhardweg en Koningin Julianaweg. Op een groter schaalniveau is de A32 een belangrijke ruimtelijke structuurdrager. Het plangebied wordt begrensd door water aan de noord- en noordoostzijde, het woonperceel Prins Bernhardweg 1 aan de oostzijde, de Koningin Julianaweg aan de zuidzijde en een groenstrook en het
BJZ.nu Bestemmingsplannen
9
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp woonperceel Koningin Julianaweg 53 aan de westzijde. Luchtfoto’s van de ligging van het plangebied in de (directe) omgeving worden hierna weergegeven.
Afbeelding 2.2
Luchtfoto’s ligging plangebied (Bron: provincie Friesland)
Binnen de begrenzing van het plangebied is geen bebouwing aanwezig. Op de voormalige voorgevel van de boerderij na, is alle bebouwing gesloopt. Het noordelijke deel van het onderzoeksgebied bestaat uit braakland met natuurlijke opslag van bomen en struiken en stukken met een grazige vegetatie. Aan de zuidzijde, het voorerf van de oorspronkelijke boerderij, staan enkele monumentale bomen langs de voormalige oprit van het erf. Foto’s van de voormalige boerderij ‘Meerzigt’ zijn weergegeven op afbeelding 2.3. Foto’s van de huidige situatie ter plaatse van het plangebied zijn opgenomen in afbeelding 2.4.
Afbeelding 2.3
Historische foto’s boerderij (Bron: gemeente Heerenveen)
BJZ.nu Bestemmingsplannen
10
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 2.4
Huidige situatie plangebied (Bron: B+O Landschap en Stedenbouw B.V. en Google streetview)
BJZ.nu Bestemmingsplannen
11
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 3
PLANBESCHRIJVING
In hoofdstuk 2 is al ingegaan op de structuur en de kenmerken van de directe omgeving van het plangebied. In dit hoofdstuk wordt op de ruimtelijke ontwikkeling zelf ingegaan.
3.1
Gewenste ontwikkeling
3.1.1
Planbeschrijving algemeen 2
Het plan voorziet in de realisatie van een zestal villa’s op royale kavels (900 – 1.100 m ). De villa’s worden gebouwd achter de positie van de resterende voorgevel van de voormalige boerderij. De pronktuin voor op het perceel wordt hersteld en ingericht op openbaar gebied. Hierbij wordt het beheer en onderhoud van de pronktuin gezamenlijk door of namens de eigenaren van de kavels uitgevoerd. De als monumentaal aangemerkte bomen en boomgroep blijven gehandhaafd. De bebouwing bestaat uit tweelaagse villa’s met ruime dakoverstekken en flauw hellende daken. Gekozen is voor de stijl van de door Frank Lloyd Wright ontworpen villa’s in Oak park te Chicago. Het plan is op hoofdlijnen uitgewerkt in een ontwikkelingsvisie. De ontwikkelingsvisie is bijgevoegd in bijlage 1.
Afbeelding 3.1
3.1.2
Impressie mogelijke eindsituatie (Bron: B+O Landschap en Stedenbouw B.V.)
Verkaveling
Met betrekking tot de verkaveling wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
Voorste gedeelte van het perceel niet bebouwd, maar parkachtig ingericht. Plek, die door zijn inrichting uitnodigt tot ontmoeten. Handhaven beeldbepalende beuken voor op het perceel. 6 kavels met centrale as als toegangsweg. garages gelegen ruim achter de voorgevelrooilijn. scheidingen op de onderlinge kavelgrenzen bestaan uit beukenhagen of struiken.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
12
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp Enige maatvoering met betrekking tot de verkaveling en profielbreedtes zijn hierna weergegeven.
Afbeelding 3.2
3.1.3
Afmetingen verkaveling en profielbreedtes (Bron: : B+O Landschap en Stedenbouw B.V.)
Landschapsinrichting
De bestaande beuken, eiken en linde op het voorste gedeelte van de locatie blijven zoveel mogelijk gehandhaafd. Grenzend aan de te realiseren kavels en aan de zijde van het aangrenzende perceel aan de prins Bernardweg worden rhododendronstruiken gepland. De overige gronden van het voorste gedeelte van de locatie wordt een gazon, omzoomd door de ontsluiting van het perceel enerzijds en door een voetpad anderzijds. De singel van eiken en esdoorns aan de noordoostzijde van de locatie wordt uitgedund. De eiken op de noordwestelijke hoek van de locatie blijven zoveel mogelijk gehandhaafd. Handhaven van de resterende voorgevel van de vroegere boerderij is, gezien de staat waarin de gevel zich bevindt, niet mogelijk. Wel zal links en rechts van de ontsluitingslaan, op de plek van resterende voorgevel een tuinmuur worden opgericht met -indien mogelijk- gebruikmaking van de bakstenen uit de resterende voorgevel. Ook in de bestrating zal ter plaatse van de resterende voorgevel een strook afwijkende bestrating worden opgenomen om zo de plek van de resterende voorgevel en daarmee de geschiedenis van de plek vast te leggen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
13
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 3.3
Referentiebeelden landschapsinrichting (Bron: : B+O Landschap en Stedenbouw B.V.)
Afbeelding 3.4
Impressie mogelijk eindbeeld in 3D (Bron: B+O Architecten)
3.1.4
Beeldkwaliteit
De ontwikkelaar heeft, binnen de kaders van de welstandsnota en het vast te stellen bestemmingsplan, een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit plan wordt gebruikt om te sturen op de ontwikkeling van het perceel, zodat een kwalitatief samenhangend geheel ontstaat. Voor de toepassing van het beeldkwaliteitsplan wordt een BJZ.nu Bestemmingsplannen
14
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp supervisor ingeschakeld. Het volledige beeldkwaliteitsplan is opgenomen in bijlage 2. Overigens laat dit proces onverlet dat welstandsadvies wordt gegeven op grond van de welstandsnota.
3.2
Verkeer en parkeren
3.2.1
Verkeer
3.2.1.1 Straatprofiel De ontsluitingslaan die door het midden van het plangebied loopt bestaat uit een rijbaan van gebakken klinkers. Aan weerszijden ligt een strook met graskeien ten behoeve van het parkeren door bezoekers. 3.2.1.2 Verkeersgeneratie en verkeersveiligheid De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling zorgt niet voor een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen, die de capaciteit van de wegen en de verkeersveiligheid op onevenredige wijze aantasten. Hoewel het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de huidige (planologische) situatie toeneemt, kan geconcludeerd worden dat de omliggende infrastructuur voldoende ingericht is om de huidige en toekomstige verkeersbewegingen voldoende af te wikkelen. Het plangebied wordt ontsloten op de Prins Bernardweg. Hier wordt een overzichtelijke en verkeersveilige ontsluiting gerealiseerd. Voorgaande houdt in dat de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling geen onevenredige verkeersdruk met zich meebrengt en het plan vanuit verkeerskundig oogpunt geen bezwaren oplevert. 3.2.2
Parkeren
Voor een berekening van het aantal parkeerplaatsen is gebruik gemaakt van CROW parkeerkencijfers(basis voor parkeernormering). Bij het gebruik van parkeerkencijfers moet rekening worden gehouden met onder meer de bereikbaarheidskenmerken van de locatie. De vraag naar parkeerplaatsen wordt namelijk bepaald door de locatie van de functie en het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerwijzen. Het parkeren ten behoeve van de nieuwe woningen zal plaatsvinden op eigen perceel. De te realiseren woningen vallen in het duurdere segment waardoor, op grond van de CROW-normen, een (gemiddelde) parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning moet worden aangehouden. Gezien de grootte van de kavels is hier meer dan voldoende ruimte voor. Daarnaast is ook parkeren mogelijk op parkeerstroken langs de ontsluitingsweg. Geconcludeerd wordt dat voor wat betreft het aspect parkeren ruimschoots wordt voldaan aan de geldende parkeernormen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
15
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 4
BELEIDSKADER
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven.
4.1
Rijksbeleid
4.1.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
4.1.1.1 Algemeen De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. 4.1.1.2 Rijksdoelen en regionale opgaven In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Noord-Nederland ( de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe) zijn:
Het versterken van Energyport door het aanwijzen van locaties voor de vestiging van energiecentrales in de Eemshaven en het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk van Eemshaven via Ens naar Diemen (Noordwest 380 kV verbinding); Het aanwijzen van leidingstroken voor buisleidingen voor gas en het ruimtelijk reserveren van locaties voor ondergrondse opslag; Het aanwijzen van voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie in Noord Nederland; De ontwikkeling van een robuust kustlandschap en zoetwatersysteem ter vergroting van de waterveiligheid en waterzelfvoorziening en het voorkomen van verdroging (o.a. door versterking afsluitdijk en bijbehorende sluizencomplexen, Hoogwaterbeschermingsprogramma en deelprogramma's Zoetwatervoorziening, IJsselmeer en Waddengebied van het Deltaprogramma); Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden en het Werelderfgoed (de Waddenzee).
De SVIR bepaalt welke nationale belangen zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Deze nationale belangen onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Deze belangen zijn concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale BJZ.nu Bestemmingsplannen
16
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. 4.1.1.3 Duurzame verstedelijkingsladder In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen. In afbeelding 4.1. wordt deze treden schematisch weergegeven.
Afbeelding 4.1
Ladder voor duurzame verstedelijking (Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu)
Teneinde een ontwikkeling adequaat te kunnen toetsen aan de ladder is het noodzakelijk inzicht te geven in de in afbeelding 4.1 genoemde begrippen ‘regionale behoefte’ en ‘bestaand stedelijk gebied’. 2.1
Regionale behoefte
Uit de nota van toelichting behorende bij artikel 3.1.6 Bro (Staatsblad 2012, 388, pp. 49-50) blijkt dat met regionale behoefte niet per se wordt gedoeld op een bovengemeentelijke behoefte (regionaal in de zin van meerdere gemeenten omvattende). Centraal staat een passend regionaal schaalniveau; in geval van een lokale ontwikkeling kan het daarom ook gaan om een lokale (binnen de gemeente) vallende behoefte. Een dergelijke behoefte kan dan worden gezien als “regionale behoefte” zoals bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro. 2.2
Bestaand stedelijk gebied.
De ruimtevraag moet bij voorkeur worden opgevangen in het bestaand stedelijk gebied. Op basis van gebiedsspecifieke situatie dient bepaald te worden wat wordt ervaren als stedelijk gebied. In de Bro is in artikel 1.1.1 een definitie opgenomen voor bestaand stedelijk gebied. De definitie luidt: ‘bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur’. 4.1.2
Toetsing van het initiatief aan het rijksbeleid
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte laat zich niet specifiek uit over dergelijke lokale ontwikkelingen. De voorgenomen ontwikkeling raakt geen rijksbelangen als opgenomen in de structuurvisie. Wat betreft de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ wordt opgemerkt dat de drie treden (behoefte, bestaand stedelijk
BJZ.nu Bestemmingsplannen
17
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp gebied en bouwen buiten bestaand stedelijk gebied) van toepassing zijn bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen (3.1.6 Bro). Het begrip ‘ stedelijke ontwikkeling’ wordt in Bro 1.1.1. als volgt gedefinieerd: stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Er zijn middels meerdere gerechtelijke uitspraken geweest over deze begripsdefinitie. Op het realiseren van woningen is ondermeer de uitspraak van 18 december 2013 van de RvS (201302867/1/R4) van toepassing. Uit deze uitspraak blijkt dat het realiseren van zes woningen niet wordt gezien als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, Bro. In voorliggend geval is de ladder voor duurzame verstedelijking dan ook niet van toepassing, aangezien sprake is van de bouw van 6 nieuwe woningen. In het kader van een zorgvuldige voorbereiding en een goede ruimtelijke ordening is de ontwikkeling die is voorzien in dit bestemmingsplan alsnog expliciet getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Uit artikel 3.1.6 lid 2 Bro volgt dat de drie treden van deze ladder (kort samengevat) behelzen: 1. 2. 3.
voorzien in actuele regionale behoefte; invulling van ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins; indien de ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied wordt ingevuld, verkeerskundige ontsluiting gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer.
Ad trede 1: Uit de nota van toelichting behorende bij artikel 3.1.6 Bro (Staatsblad 2012, 388, pp. 49-50) blijkt dat met regionale behoefte niet per se wordt gedoeld op een bovengemeentelijke behoefte (regionaal in de zin van meerdere gemeenten omvattende). Centraal staat een passend regionaal schaalniveau; in geval van een lokale ontwikkeling kan het daarom ook gaan om een lokale (binnen de gemeente) vallende behoefte. Een dergelijke behoefte kan dan worden gezien als “regionale behoefte” zoals bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de planologische kaders voor maximaal 6 royale woningbouwkavels. Binnen de regio Zuidoost Friesland, die de gemeenten Smallingerland, Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland en Heerenveen omvat, zijn woningbouwafspraken gemaakt, die instemming hebben van Gedeputeerde Staten van Fryslân. De woningbehoefte voor de regio en de verschillende gemeenten is gerelateerd aan de provinciale huishoudensprognose 2013, waar voor de gemeente Heerenveen van 2012 tot 2030 een groei van 2339 huishoudens wordt voorzien. De regionale woningbouwafspraken betreffen zowel binnenstedelijk gebied als uitleggebied, en zijn kaderstellend voor de gemeentelijke woningbouwprogrammering. Het woningbouwprogramma van Heerenveen bestaat voor circa 30% uit locaties binnen bestaand stedelijk gebied, waar sprake is van inbreiding, transformatie of wijkvernieuwing. De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling is specifiek opgenomen in deze woningbouwprogrammering en voldoet hiermee aan trede 1 van de duurzame verstedelijkingsladder. Ad trede 2: bestaand stedelijk gebied wordt in de Bro gedefinieerd als 'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'. Zoals blijkt uit hoofdstuk 2, is er sprake van een binnenstedelijke (inbreidings)locatie. De omgeving wordt omgeven door stedelijke functies zoals woningbouw, stedelijk groen en infrastructuur. Dergelijke locaties zijn, indachtig het huidige ruimtelijke beleid met betrekking tot woningbouwlocaties, uitermate geschikt voor woningbouw. Dat er sprake is van een locatie in bestaand stedelijk gebied blijkt eveneens uit het feit dat de locatie: gelegen is binnen een bestemmingsplan voor de bebouwde kom (zie paragraaf 1.3); op basis van het provinciaal beleid is aangemerkt als ‘bestaand stedelijk gebied’ (kaart 1 verordening); op basis van de Wegenverkeerswet is aangewezen als ‘bebouwde kom’. Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat de behoefte wordt opgevangen in bestaand stedelijk gebied. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Ad trede 3: indien uit trede 2 van de Ladder voor duurzame verstedelijking volgt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, dient beschreven te worden in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. BJZ.nu Bestemmingsplannen
18
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp Nu de ontwikkeling waarin dit bestemmingsplan voorziet in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, behoeft er geen toetsing aan trede 3 van de Ladder voor duurzame verstedelijking plaats te vinden. Gezien het vorenstaande wordt gesteld dat wordt voldaan aan de ‘Ladder van duurzame verstedelijking’.
4.2
Provinciaal beleid
4.2.1
Streekplan Fryslân 2007
4.2.1.1 Algemeen Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân 2007 vastgesteld door de Provinciale Staten. In het streekplan staan de provinciale kaders waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen de komende tien jaar kunnen plaatsvinden. Binnen deze kaders hebben gemeenten en andere initiatiefnemers ruim de mogelijkheid om ontwikkelingen tot stand te brengen, waarbij de kernkwaliteiten van Fryslân voor de toekomst in stand gehouden en versterkt worden. Daarbij stuurt de provincie op bovenlokale belangen, met als leidende gedachte: lokaal wat kan en provinciaal wat moet. 4.2.1.2 Concentratie in bundelingsgebieden voorop De provincie zet in op concentratie van woningbouw in de bundelingsgebieden van de stedelijke centra Leeuwarden, Drachten, Heerenveen, Sneek, Harlingen, en Dokkum. Heerenveen-Joure is één van deze gebieden. Het Heerenveense deel van het bundelingsgebied bestaat uit de kernen Heerenveen, Katlijk, Mildam, De Knipe, Oranjewoud, Oudeschoot,Terband, Luinjeberd en Tjalleberd. Met het bundelingsbeleid beoogt de provincie:
voldoende schaal en massa voor sterke steden en voldoende draagvlak voor (hoogwaardige) stedelijke voorzieningen en werkgelegenheid; een gevarieerde bevolkings- en huishoudensamenstelling voor de leefbaarheid in de stedelijke centra, waarbij ook hogere inkomensgroepen aan de stad worden gebonden; een vermindering van de woningvraag op het platteland waardoor in de kleine kernen meer ruimte over is voor de opvang van de plaatselijke woningbehoefte en de landschappelijke openheid zoveel mogelijk behouden wordt; een evenwichtige regionale woningbouwverdeling; een ontwikkeling van stadsranden en stedelijke uitloopgebieden met hoge(re) landschappelijke, natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.
De begrenzing van de stedelijke bundelingsgebieden is ingegeven door de stedelijke ontwikkeling en de beoogde woonkwaliteiten. Daarnaast ligt er in en rond de stedelijke kern ook een belangrijke groene en blauwe opgave, in combinatie met recreatieve ontwikkelingen. 4.2.1.3 Ruimte voor plaatselijke woningbehoefte Goed en betaalbaar wonen voor iedereen is een belangrijke voorwaarde voor een leefbare ruimtelijke inrichting. Regio’s en gemeenten krijgen – passend binnen de gegeven kaders voor bundelingsbeleid en woningbouwregio’s en naast hetgeen mogelijk is in het kader van Fryslân als woonprovincie – de ruimte om woningen te bouwen voor de woningvraag die voortkomt uit het gebied zelf. Die woningvraag wordt bepaald door de huishoudenontwikkeling van de aanwezige bevolking, rekening houdend met vestiging en vertrek, waarbij per saldo een vertrekoverschot vanuit de stedelijke bundelingsgebieden naar de gebieden daarbuiten niet gewenst is. Buiten de bundelingsgebieden vangen de regionale centra de woningbehoefte in de regio meer dan evenredig op. Daarnaast legt de provincie een woonaccent op locaties in/bij kernen die goed met het openbaar vervoer ontsloten zijn.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
19
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 4.2.1.4 Zorgvuldig ruimtegebruik Om het toekomstige ruimtebeslag van wonen te beperken, worden nieuwe woningen zoveel mogelijk eerst in het bestaande bebouwde gebied van kernen opgevangen. Door het bestaande bebouwde gebied optimaal te benutten wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte en daarmee aan een duurzame ruimtelijke inrichting. De provincie Friesland verstaat hier tevens onder dat rekening wordt gehouden met de ruimtelijke kwaliteiten en milieukwaliteiten in het bestaande bebouwde gebied. 4.2.1.5 Toetsing van het initiatief aan het ‘Streekplan Fryslân 2007’ De ontwikkeling is ten eerste in overeenstemming met het provinciaal beleid, aangezien sprake is van het realiseren van woningbouw in een bundelingsgebied. Daarnaast voldoet het plan aan de kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte. Verwezen wordt naar paragraaf 4.3.1, waarin het planvoornemen in relatie tot de gemeentelijke woonvisie wordt behandeld. Daarnaast is er sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Dit vanwege het feit dat de woningen worden gerealiseerd op een inbreidingslocatie, binnen de bebouwde kom van Oranjewoud. 4.2.2
Verordening Romte Fryslân 2014
4.2.2.1 Algemeen Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld en per 1 augustus onherroepelijk. Op grond van een aantal ontwikkelingen was aanpassing van de Verordening Romte Fryslân van 15 juni 2011 noodzakelijk:
rijksbeleid en regelgeving (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, spoedwet reparatie Wro: beperking ontheffingsmogelijkheden in de provinciale verordeningen) ‘Tuskentiidse evaluaasje Streekplan Fryslân' (2012). totstandkoming van nieuw beleid voor veehouderij, weidevogels en herijking van de Ecologische hoofdstructuur.
Uitgangspunt is dat de verordening niet meer regelt dan noodzakelijk is. Wat elders al goed geregeld is (in de AMvB Ruimte of in andere wet- en regelgeving) hoeft niet over te worden gedaan. Verder is bij de wijze van regeling rekening gehouden met de verantwoordelijkheid van gemeenten. Binnen randvoorwaarden is ruimte voor lokaal maatwerk. In voorliggend geval zijn de bepalingen ten aanzien van ‘zorgvuldig ruimtegebruik’(Hoofdstuk 2) en ‘wonen’ (Hoofdstuk 4) van belang. In de volgende subparagrafen wordt nader op beide artikelen ingegaan.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
20
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 4.2.2.2 Zorgvuldig ruimtegebruik Zorgvuldig ruimtegebruik (Artikel 2.2) Artikel 2.3.1: 1. De toelichting bij een ruimtelijk plan dat voorziet in een nieuwe stedelijke functie buiten bestaand stedelijk gebied bevat een verantwoording waaruit blijkt dat toepassing is gegeven van het principe van zorgvuldig ruimtegebruik, waaruit in ieder geval blijkt waarom die functie redelijkerwijs niet bin-nen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd. 4.2.2.3 Wonen Woonplan (Artikel 3.1) Artikel 3.1.1: 1.
Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. 2. In afwijking van het eerste lid kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien: a) het woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, niet meer dan 11 woningen bevat, en b) in de plantoelichting is gemotiveerd dat en op welke wijze overschrijding van het woningbouwprogramma van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.
4.2.2.4 Toetsing van het initiatief aan de ‘Verordening Romte Fryslân 2014’ De gewenste woningbouwontwikkeling vindt plaats op een inbreidingslocatie binnen ‘bestaand stedelijk gebied’. Hiermee is sprake van ‘zorgvuldig ruimtegebruik’. Tevens is er sprake van een woningbouwontwikkeling die zowel kwalitatief als kwantitatief voldoet aan het gemeentelijke woonplan dat de schriftelijke instemming heeft van Gedeputeerde Staten. Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf 4.3.1 waarin de toetsing aan de ‘Strategische woonvisie 2010-2025, Van kwantiteit naar kwaliteit’ plaatsvindt. 4.2.3
Conclusie toetsing initiatief aan het provinciaal beleid
Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling in overeenstemming is met het in het Streekplan Fryslân 2008 verwoorde en in de Verordening Romte Fryslân 2014 verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
4.3
Gemeentelijk beleid
4.3.1
Strategische Woonvisie 2010 - 2025, Van kwantiteit naar kwaliteit
4.3.1.1 Algemeen In de ‘Strategische Woonvisie 2010 - 2025, Van kwantiteit naar kwaliteit’ (vastgesteld op 5 juli 2010) wordt een schets gegeven van de kwalitatieve vraagontwikkeling. De bevolkingsontwikkeling van Nederland zal de komende jaren fundamenteel veranderen. De bevolking vergrijst en de bevolkingsgroei neemt af. De aanleiding om deze woonvisie op te stellen is de teruglopende groei van de bevolking en de daarmee samenhangende veranderingen in de vraag op de woningmarkt. 4.3.1.2 Doelstellingen De beleidsdoelstellingen vormen deels een voortzetting en uitwerking van reeds ingezette gemeentelijk beleidslijnen, zoals weergeven in het beleid uit het vorige Woonplan, De Ambitie Plus. Daarnaast sluiten de BJZ.nu Bestemmingsplannen
21
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp geformuleerde beleidsdoelen aan bij o.a. het provinciaal beleid en het Woonconvenant 2009-2013 dat samen met de corporaties is opgesteld. De doelstelling zijn geschaard onder een aantal overkoepelende beleidsdoelen:
Betaalbaarheid en bereikbaarheid: De woningmarkt is betaalbaar en bereikbaar voor alle inwoners van Heerenveen. Woonkwaliteit in de bestaande voorraad: De bestaande wijken en dorpen zijn leefbaar en hebben een goede woonkwaliteit. Verbreding van het aanbod: Er is diversiteit en keuzevrijheid in het woningaanbod voor mensen met uiteenlopende leefstijlen. Woningbouw in de dorpen: Het aandeel van de dorpen in het gemeentelijke woningbouwprogramma wordt gehandhaafd en mag op basis van de lokale behoefte waar mogelijk geleidelijk toenemen tot een maximum aandeel van 20 %. Duurzaamheid en energie: Het energiegebruik van de Heerenveense woningen wordt teruggebracht en er wordt ingezet op het verbeteren van het milieurendement.
4.3.1.3 Woningbouwprogramma 2014 tot en met 2019 Binnen de regio Zuidoost Friesland, die de gemeenten Smallingerland, Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland en Heerenveen omvat, zijn woningbouwafspraken gemaakt, die instemming hebben van Gedeputeerde Staten van Fryslân. De woningbehoefte voor de regio en de verschillende gemeenten is gerelateerd aan de provinciale huishoudensprognose 2013, waar voor de gemeente Heerenveen van 2012 tot 2030 een groei van 2339 huishoudens wordt voorzien. De regionale woningbouwafspraken betreffen zowel binnenstedelijk gebied als uitleggebied, en zijn kaderstellend voor de gemeentelijke woningbouwprogrammering. Het woningbouwprogramma van Heerenveen bestaat voor circa 30% uit locaties binnen bestaand stedelijk gebied, waar sprake is van inbreiding, transformatie of wijkvernieuwing. In voorliggend geval is sprake van een inbreidingslocatie, die specifiek is opgenomen in de woningbouwprogrammering (onder ‘Meerzicht’).
BJZ.nu Bestemmingsplannen
22
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 4.2
Woningbouwprogramma 2014 - 2019 (Bron: gemeente Heerenveen)
4.3.1.4 Toetsing van het initiatief aan de ‘Strategische woonvisie 2010-2025, van kwantiteit naar kwaliteit’ De realisatie van zes grondgebonden koopwoningen in het dure segment op een binnenstedelijke locatie (inbreiding) past zowel kwantitatief als kwalitatief binnen het woningbouwprogramma. De ontwikkeling is specifiek opgenomen in het vastgestelde woningbouwprogramma. 4.3.2
Dorpsvisie Oranjewoud 2008 – 2020
4.3.2.1 Algemeen Met het project plattelandsvernieuwing wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de leefbaarheid van het platteland te verbeteren en hoe de gemeente de dorpsbewoners hierin kan ondersteunen. Daarom heeft de gemeente een zogeheten programma plattelandsvernieuwing ontwikkeld. Dit is onder andere gedaan in samenwerking met de verenigingen van Plaatselijk Belangen. Zij hebben, ondersteund door de Stichting Doarpswurk, zogenaamde dorpsvisies gemaakt. De dorpsvisies zijn gemaakt voor en door de dorpsbewoners. Een dorpsvisie bevat een analyse van het dorp, een inventarisatie van sterke en zwakke punten, en een inschatting van kansen en bedreigingen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
23
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 4.3.2.2. Hoofdlijnen dorpsvisie De rode draad in de dorpsvisie is: “Hoe kunnen we weer een hechte dorpsgemeenschap creëren”. De meeste acties die zijn beschreven in de dorpsvisie dragen daaraan bij. Oranjewoud wil graag werken aan betrokkenheid, gemeenschappelijke voorzieningen, ruimtelijke ontwikkelingen en aan landschap en milieu. De meest in het oog springende wensen zijn: een eigen multifunctionele ruimte aan een gezellig plein, waarmee de inwoners een plek krijgen om elkaar te ontmoeten. De bewoners van Oranjewoud willen de dorpsgrenzen herstellen, zoals die voorheen waren. Tevens wil men dat alle oude en nieuwe wijken gaan samenwerken onder leiding van een overkoepelende (activiteiten)commissie. Oranjewoud is voornemens om het parklandschap te vergroten, waarmee men de (te grote) druk op het gebeid wil spreiden. Tevens wil Oranjewoud aangewezen worden als ‘Beschermd Dorpsgezicht’. 4.3.2.3 Toetsing van het initiatief aan de ‘Dorpsvisie Oranjewoud 2008 – 2020’ In de dorpsvisie wordt de locatie specifiek genoemd als potentiële nieuwe centrale ontmoetingsplek met een ‘gezellig plein’. De herinrichting van de Koningin Julianaweg moet samengaan met een combinatie van wonen en kleinschalige voorzieningen. Inmiddels is door Plaatselijk Belang vastgesteld dat er onvoldoende draagvlak is voor de exploitatie van een eigen dorpskamer of buurthuis. Derhalve is gekeken naar een gewijzigde invulling van de in dit bestemmingsplan besloten plangebied. Er is een breed gedragen nieuwe invulling ontwikkeld, die voorziet in een optimale ruimtelijke invulling van het plangebied. In de nieuwe invulling is ook bekeken op welke wijze de ontwikkeling kan bijdragen aan de kern Oranjewoud. In de parkachtige omgeving aan de zuidzijde van het plangebied is ruimte voor een kunstwerk en/of een ontmoetingsplek in de vorm van een schaakveld of een jeu-de-boulesbaan. Tevens worden elementen uit de voorgevel op diverse plekken hergebruikt, zodat de cultuurhistorische waarde van de plek voor veel bewoners van Oranjewoud behouden blijft. Op 25 maart 2014 is de visie gepresenteerd in de jaarvergadering van Plaatelijk Belang Oranjewoud. Er werd overwegend positief gereageerd op het plan. 4.3.3
Welstandsnota 2013
4.3.3.1 Algemeen De ‘Welstandsnota 2013’ is vastgesteld door de gemeenteraad van Heerenveen op 14 oktober 2013. De welstandsnota bevat een gebiedsindeling, die wordt bepaald door het onderscheid in type gebieden met verschillende kwaliteiten. In het ene gebied ligt de nadruk meer op bescherming van bestaande waarden, in het andere meer op het faciliteren van ontwikkelingen/wijzigingen. In de welstandsnota worden verder drie welstandsniveaus onderscheiden. Het gaat hierbij om :
Regulier; Licht; Luw (alleen excessen)
Het verschil in niveaus komt met name tot uitdrukking in de hoeveelheid en gedetailleerdheid van welstandscriteria. 4.3.3.2 Gebiedsindeling Onderhavig plangebied bevindt zich in het deelgebied ‘Stedenbouwkundige hoofdlijnen: oude linten’. Een uitsnede van de welstandskaart wordt hierna weergegeven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
24
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 4.3
Uitsnede welstandskaart gemeente Heerenveen (Bron: gemeente Heerenveen)
Het onregelmatige karakter van de bebouwingsstructuur in relatie met het openlandschap vormt een specifieke waarde. Het beleid van de linten is in het algemeen gericht op het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle ruimtelijke structuur en beeldkwaliteit. De aanwezige bebouwingskenmerken en karakteristieke elementen, de overwegend traditionele vormgeving en materialisering moeten worden gerespecteerd. Dit welstandsgebied wordt onderscheiden in welstandsniveau 1. 4.3.3.3 Toetsing van het initiatief aan de ‘Welstandsnota 2013’ De ‘Welstandsnota 2013’ blijft onverkort van toepassing en bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het aspect ‘bouwen’ zal worden getoetst of het ontwerp in overeenstemming is met de welstandsnota. Wel heeft de ontwikkelaar, binnen de kaders van de welstandsnota en het vast te stellen bestemmingsplan, een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit plan wordt gebruikt om te sturen op de ontwikkeling van het perceel, zodat een kwalitatief samenhangend geheel ontstaat. Voor de toepassing van het beeldkwaliteitsplan wordt een supervisor ingeschakeld. 4.3.4
Nota Cultuurhistorisch Erfgoed
4.3.4.1 Algemeen Op 4 oktober 2010 heeft de gemeenteraad daarom de Nota Cultuurhistorisch Erfgoed vastgesteld. De geschiedenis van Heerenveen is volop zichtbaar en is tastbaar aanwezig. De gemeente kent een lange en rijke geschiedenis van wonen, werken en recreëren. Als oudste hoogveenkolonie van het land neemt Heerenveen een unieke plaats in op de cultuurhistorische kaart van Nederland. Om dit cultuurhistorisch erfgoed zoveel mogelijk te behouden en te beschermen, is geactualiseerd beleid nodig met een ruimtelijk referentiekader. Dit kader is niet objectgericht, maar gebiedsgericht. Ook hierbij is het van belang dat cultuurhistorie een steeds belangrijkere wegingsfactor wordt bij ingrepen in de ruimtelijke omgeving, anders gezegd een toetsingskader bij het opstellen van structuur- en bestemmingsplannen. 4.3.4.2 Gemeentelijk monument en monumentale bomen Onderdeel van de nota is een uitgebreide lijst van gemeentelijke monumenten. Er zijn ongeveer vijfhonderd bouwwerken die kenmerkend zijn voor een bepaalde bouwperiode, ontwikkelingsfase of straatbeeld in de gemeente Heerenveen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in verschillende gebieden. Onderhavig plangebied bevindt zich in ‘Gebied 6: Ontwikkelingslinten’. De gevel van de boerderij is opgenomen in de lijst met gemeentelijke monumenten onder nummer BBP141. Bij de beoordeling van de staat van onderhoud is
BJZ.nu Bestemmingsplannen
25
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp geoordeeld dat deze als ‘slecht’ is aan te merken. Tevens zijn een viertal monumentale bomen (boomnummers 187 t/m 189) opgenomen in de lijst:
1x Acacia (Robinia pseudoacacia) 2x Bruine beuk (Fagus sylvatica ‘Purpurea’) 1x Linde (Tilia europaea)
4.3.4.3 Toetsing van het initiatief aan de ‘Nota cultuurhistorisch erfgoed’ Het handhaven van de resterende voorgevel van de vroegere boerderij is, gezien de staat waarin de gevel zich bevindt, niet mogelijk. Bakstenen uit de voormalige voorgevel worden op diverse plekken binnen het plangebied hergebruikt. Verwezen wordt naar hoofdstuk 3 , waarin dit nader beschreven wordt. Alle monumentale bomen blijven gehandhaafd en zijn geïntegreerd in het plan. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling niet strijdig is met de beleidsuitgangspunten zoals opgenomen in de ‘Nota cultuurhistorisch erfgoed’. 4.3.5
Nota van Uitgangspunten Meerzigt, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud
4.3.5.1 Algemeen Op 16 april 2010 heeft de gemeenteraad van Heerenveen een Nota van Uitgangspunten vastgesteld, voor het op te stellen bestemmingsplan Oranjewoud Dorp. Hierin werden ondermeer kaders gegeven voor de invulling van het perceel Koningin Julianaweg 55 (Meerzigt), beter bekend als de “gevellocatie”. Destijds werd uitgegaan van een invulling met wonen en zorg, en een bouwvorm die refereerde aan een voorheen op het perceel aanwezige boerderij. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp, op 14 oktober 2013, heeft de gemeenteraad besloten de gevellocatie buiten het bestemmingsplan te houden, omdat op dat moment onvoldoende duidelijkheid bestond over de invulling van het perceel. Inmiddels heeft Beukenwoud B.V. een visie ontwikkeld op het perceel. De visie gaat uit van een invulling met maximaal zes vrijstaande woningen. De beoogde invulling wijkt op onderdelen af van de Nota van Uitgangspunten van de gemeenteraad. Op 15 september 2014 heeft de gemeenteraad besloten om de Nota van Uitgangspunten aan te passen. Hierna zal specifiek worden ingegaan op de gewijzigde onderdelen. 4.3.5.2. Aanpassingen De Nota van Uitgangspunten die de gemeenteraad op 26 april 2010 vaststelde luidde als volgt;
Een goothoogte van ten hoogste 3 meter, waarbij voor ten hoogste 30% een uitzondering hierop mag worden gemaakt tot een goothoogte van ten hoogste 6 meter (via een ontheffingsbevoegdheid van B&W); Een dakhelling van ten minste 30 en ten hoogste 60 graden; Een nokhoogte van ten hoogste 14 meter; 2 Een bebouwd oppervlak van ten hoogste 2.200 m ; Een afstand ten opzichte van de zijdelingse en achterwaartse perceelsgrenzen van ten minste 15 meter; Functie: wonen met in ondergeschikte mate ook ruimte voor zorg en maatschappelijke functies; Geen bebouwing voor de huidige voorgevel (bestemmen als ‘Groen’); Verder wordt er een inrichtingsplan verlangd (ter goedkeuring van de gemeente) waarin in voldoende mate aandacht moet worden besteed aan landschappelijke inpassing van het terrein en de afscherming ten opzichte van naburige percelen; een goede inpassing van de aanwezige waardevolle en monumentale bomen; geen afbreuk aan aanwezige ecologische en archeologische waarden.
De Nota van Uitgangspunten is als volgt aangepast:
BJZ.nu Bestemmingsplannen
26
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
De goothoogte van hoofdgebouwen (woningen) mag ten hoogste 6,00 m bedragen. De dakhelling van hoofdgebouwen zal ten minste 15 graden en ten hoogste 30 graden bedragen. De afstand van hoofdgebouwen tot de meest nabij gelegen grenzen van woonpercelen aan de noord-, oost- en westzijde van het perceel Koningin Julianaweg 55 zal ten minste 13,50 meter bedragen. De afstand van gebouwen tot de achterwaartse en zijdelingse perceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen.
4.3.5.3. Toetsing van het initiatief aan de Nota van Uitgangspunten In voorliggend bestemmingsplan is rekening gehouden met de gewijzigde Nota van Uitgangspunten. 4.3.6
Conclusie toetsing aan het gemeentelijk beleid
Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling in overeenstemming is met het relevante gemeentelijk beleid.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
27
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 5
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, flora & fauna, archeologie & cultuurhistorie en het Besluit milieueffectrapportage.
5.1
Geluid
5.1.1
Wettelijk kader
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. De functie 'wonen' is aan te merken als een geluidsgevoelige functie. In voorliggend geval zijn de aspecten railverkeerslawaai en industrielawaai niet van belang, aangezien er geen spoorweg in de directe omgeving aanwezig is en er in de omgeving geen sprake is van een bedrijventerrein in het kader van de Wet geluidhinder. In de volgende subparagraaf wordt nader ingegaan op het aspect wegverkeerslawaai. 5.1.2
Situatie plangebied
5.1.2.1 Algemeen Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) hebben alle wegen een zone, uitgezonderd een aantal situaties waaronder wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur. De zone is een gebied waarbinnen een nader akoestisch onderzoek verplicht is. De breedte van de zone, aan weerszijde van de weg, is afhankelijk van het aantal rijstroken en de aard van de omgeving (binnenstedelijk of buitenstedelijk). In onderstaande tabel worden de zonebreedten weergegeven.
Tabel 5.1
Wettelijke geluidszones wegen
In de Wet geluidhinder worden eisen gesteld aan de toelaatbare geluidsbelasting op de gevels van nog niet geprojecteerde geluidsgevoelige gebouwen die liggen binnen de geluidszone van een weg. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting vanwege wegverkeer bedraagt 48 dB (per weg afzonderlijk BJZ.nu Bestemmingsplannen
28
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp beschouwd indien er sprake is van meerdere wegen). Indien de geluidsbelasting hoger is, kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Aan deze hogere grenswaarde is echter een plafond verbonden. De hoogte van dit plafond is afhankelijk van de situatie waarin zich de geluidsgevoelige bestemming bevindt. De woningen liggen in “buitenstedelijk” gebied binnen de wettelijk vastgestelde geluidszone, als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, van de snelweg A32. Voor de Cissy van Marxveldtlaan liggen de woningen in “stedelijk” gebied. De woningen liggen dus in 2 verschillende beschermingszones. Gezien de ligging in deze zones is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. Het volledige onderzoek is opgenomen in bijlage 3 van deze toelichting. 5.1.2.2 Rekenresultaten Lokale wegen De geluidbelasting LDEN ten gevolge van de lokale wegen ligt in alle waarneempunten ruim onder de voorkeursgrenswaarde, voor deze wegen is voor het aspect verkeerslawaai sprake van een goede ruimtelijke ordening. Snelweg A32 De geluidbelasting LDEN bedraagt maximaal 50 dB op de westgevels van 3 woningen in de punten 1 t/m 3 op een hoogte van 4.5 m (verdieping) waarmee de voorkeursgrenswaarde met maximaal 2 dB wordt overschreden. Op de overige gevels vindt geen overschrijding plaats en is sprake van een goed leefklimaat. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 53 dB in buitenstedelijk gebied wordt niet overschreden. 5.1.2.3 Hogere grenswaarde De maatregelen die voor de woning getroffen dienen te worden om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, ontmoeten overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Er wordt een hogere grenswaarde aangevraagd van 50 dB voor 3 woningen. Aan de voorwaarde dat moet worden gestreefd dat er tenminste één geluidluwe gevel aanwezig is wordt voldaan. Ook de buitenruimte rondom de woning op 1.5 m waarneemhoogte ligt geluidluw. 5.1.3
Conclusie
De Wet geluidhinder vormt geen belemmering voor het planvoornemen.
5.2
Bodemkwaliteit
5.2.1
Algemeen
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht conform de richtlijnen NEN 5740. Sigma Bouw & Milieu uit Emmen heeft voor de locatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. In deze paragraaf zijn de conclusies voortkomend uit dit onderzoek opgenomen. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen in bijlage 4 van deze toelichting. 5.2.2
Situatie plangebied
Op basis van de vooraf gestelde hypothese is de onderzoekslocatie in eerste aanleg deels als milieukundig verdacht en deels als milieukundig onverdacht aangemerkt. De bovengrond, bovengrondmengmonster MM3, bevat een verhoogd gehalte cadmium (zware metalen) ten opzichte van de tussenwaarde en geeft daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. In eerste instantie wordt geadviseerd om het geanalyseerde bovengrondmengmonster MM3 uit te splitsen en de afzonderlijke deelmonsters te onderzoeken op het gehalte cadmium (zware metalen). BJZ.nu Bestemmingsplannen
29
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp Voor het overige bevat de bovengrond ter plaatse van de onderzoekslocatie plaatselijk verontreinigingen ten opzichte van de achtergrondwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek. De onderzoeksresultaten stemmen overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese “verdacht” wordt bevestigd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese. De vooraf gehanteerde hypothese is gezien de doelstelling van het onderzoek alsmede de onderzoeksresultaten vooralsnog onvoldoende om algehele conclusies te verbinden omtrent de bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie. 5.2.3
Conclusie
Er zal nader onderzoek plaatsvinden naar de bodemkwaliteit. Er blijkt evenwel geen sprake te zijn van een ernstige of grootschalige bodemverontreiniging. Zo nodig zal partiële sanering van de verontreinigde bodem moeten plaatsvinden. De mate van bodemverontreiniging vormt evenwel geen belemmering voor het planvoornemen.
5.3
Luchtkwaliteit
5.3.1
Beoordelingskader
Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit. In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:
Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen); Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen);
5.3.1.1 Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het desbetreffende project niet in betekenende mate is. Het begrip “niet in betekenende mate” is gedefinieerd als 3% van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Toetsing aan andere luchtverontreinigende stoffen uit de Wet luchtkwaliteit vindt niet plaats. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Enkele voorbeelden zijn:
woningen: 1500 met een enkele ontsluitingsweg; woningen: 3000 met twee ontsluitingswegen; 2 kantoren: 100.000 m bruto vloeroppervlak met een enkele ontsluitingsweg.
Als een ruimtelijke ontwikkeling niet genoemd staat in de Regeling NIBM kan deze nog steeds niet in betekenende mate bijdragen. De bijdrage aan NO2 en PM10 moet dan minder zijn dan 3% van de grenswaarden. 5.3.1.2 Besluit gevoelige bestemmingen Dit besluit is opgesteld om mensen die extra gevoelig zijn voor een matige luchtkwaliteit aanvullend te beschermen. Deze 'gevoelige bestemmingen' zijn scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen en ziekenhuizen/ klinieken zijn geen gevoelige bestemmingen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
30
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp De grootste bron van luchtverontreiniging in Nederland is het wegverkeer. Het Besluit legt aan weerszijden van rijkswegen en provinciale wegen zones vast. Bij rijkswegen is deze zone 300 meter, bij provinciale wegen 50 meter. Bij realisatie van 'gevoelige bestemmingen' binnen deze zones is toetsing aan de grenswaarden die genoemd zijn in de Wet luchtkwaliteit nodig. 5.3.2
Onderzoeksresultaten luchtkwaliteit
Het project heeft een dergelijk kleinschalige omvang dat het is aan te merken als een project welke “niet in betekenende mate bijdraagt” aan luchtverontreiniging. Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt dat er, in de omgeving van het plangebied, langs wegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van de grenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten. Tevens is er geen sprake van een gevoelige bestemming in het kader van het Besluit gevoelige bestemmingen. 5.3.3
Conclusie
Het aspect ‘luchtkwaliteit’ vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
5.4
Externe veiligheid
5.4.1
Algemeen
Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:
het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); de Regeling externe veiligheid (Revi); het Registratiebesluit externe veiligheid; het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo 1999); het Vuurwerkbesluit.
Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing. Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico. 5.4.2
Situatie plangebied
Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In de onderstaande afbeelding is een uitsnede van de Risicokaart met betrekking tot het plangebied en omgeving weergegeven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
31
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 5.1
Uitsnede Risicokaart (Bron: Risicokaart.nl)
In de omgeving van het plangebied zijn twee mogelijk relevante risicobronnen aanwezig: 1. 2.
Rijksweg A32 met transport van gevaarlijke stoffen; Buisleiding N-500-20, met een diameter van 12 inch en een werkdruk van 40 bar;
Rijksweg A32 Verantwoording Plaatsgebonden risico (PR) -6
De risicocontour van het PR 10 /jaar ligt binnen het tracé van de A32. Uit de toekomstverkenning (tot 2020 met doorkijk naar 2040), waarin met een worst-case groeipercentage voor het vervoer van gevaarlijke stoffen -6 rekening wordt gehouden, blijkt dat de risicocontour voor het PR 10 /jaar, ook bij een flinke groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen, binnen het tracé van de A32 blijft. Vanwege het vervoer gevaarlijke stoffen over de weg en het daardoor veroorzaakte PR bestaan derhalve geen beperkingen voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling. Verantwoording Groepsrisico (GR) Voor de bebouwing binnen een zone van 200 meter binnen het hoofdwegennet moeten gemeenten rekening houden met het groepsrisico. Het plangebied bevindt zich op meer dan 200 meter afstand van het tracé van de A32. Dit betekent dat een nadere verantwoording groepsrisico achterwege kan blijven. Buisleiding N500-20 Verantwoording Plaatsgebonden risico (PR) De afstand van de buisleiding tot aan de rand van het plangebied bedraagt minimaal 160 meter. De -6 risicocontour van het PR 10 /jaar bedraagt 0 meter. Het plaatsgebonden risico levert derhalve geen beperkingen op voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling. Verantwoording Groepsrisico (GR) De bewuste leiding heeft een werkdruk van 40 bar en een diameter van 12 inch. Bij dergelijke gasleidingen ligt de 1% letaliteitsgrens (aandachtsgebied groepsrisico) op 140 meter. In voorliggend geval is het plangebied gelegen buiten deze grens en is het nader verantwoorden van het groepsrisico niet noodzakelijk. Resumerend blijkt dan ook dat het plangebied: zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen danwel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico); zich niet bevindt binnen een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico nodig is; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen; BJZ.nu Bestemmingsplannen
32
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
5.4.3
niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Conclusie
Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving ter zake van externe veiligheid.
5.5
Milieuzonering
5.5.1
Algemeen
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is. 5.5.2
Gebiedstypen
Volgens de VNG-uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ dient eerst te worden beoordeeld of in de omgeving sprake is van functiemenging of functiescheiding. In dit geval betreft is het plangebied gelegen in een rustige woonwijk. Hier is over het algemeen sprake van functiescheiding. Binnen functiescheidingsgebieden worden nog een tweetal omgevingstypen onderscheiden; 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Overige functies komen vrijwel niet voor. Langs de randen is weinig verstoring van verkeer. Het omgevingstype “gemengd gebied” wordt in de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ als volgt omschreven: “Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.” Bij ‘gemengde gebieden’ moet gedacht worden aan:
stadscentra, dorpskernen en winkelcentra; horecaconcentratiegebieden; zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen; (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.
De richtafstanden uit het omgevingstype rustige woonwijk kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsmaat worden verlaagd indien sprake is van gemengd gebied. Daarbij wordt in de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ opgemerkt dat het vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik de voorkeur verdient functiescheiding niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is. Het gebied waarin het plangebied zich bevindt is aan te merken met het omgevingstype ‘rustige woonwijk’.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
33
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp Milieucategorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
5.5.3
Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m
Richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied 0m 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m
Situatie plangebied
5.5.3.1 Algemeen Aan de hand van vorenstaande regeling is onderzoek verricht naar de feitelijke situatie. De VNG uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” geeft een eerste inzicht in de milieuhinder van inrichtingen. Zoals reeds hiervoor genoemd, wordt bij het realiseren van nieuwe bestemmingen gekeken naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen en rol: 1. 2.
past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking); laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking).
5.5.3.2 Externe werking Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ontwikkeling. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast. De functie ‘wonen’ betreft geen milieubelastende functie voor de omgeving. Van enige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden is dan ook geen sprake. 5.5.3.3 Interne werking Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functies binnen het plangebied hinder ondervinden van bestaande functies in de omgeving. De omgeving van het plangebied bestaat enkel uit woningen. Woningen zijn niet aan te merken als milieubelastende functies. In een straal van 250 meter rondom het plangebied bevinden zich geen milieubelastende functies. De nieuwe woningen ondervinden derhalve geen hinder van bestaande functies in de omgeving. 5.5.4
Conclusie milieuzonering
Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.
5.6
Flora & fauna
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. Natuurbank Overijssel uit Haaksbergen heeft het plangebied onderzocht met betrekking tot gebieds- en soortenbescherming. In de volgende subparagrafen worden de resultaten uit dit onderzoek behandeld. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar bijlage 5 van deze toelichting.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
34
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 5.6.1
Gebiedsbescherming
5.6.1.1 Natura 2000-gebieden Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EL&I. Het plangebied is niet gelegen binnen een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied “Deelen” is gelegen op een afstand van circa 8 kilometer. De Natura 2000-gebieden “Sneekermeergebied” en “Van Oordt’s Mersken” zijn gelegen op nog grotere afstand. In afbeelding 5.2 is de ligging van het plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden weergegeven.
Afbeelding 5.2
Ligging van het plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden (Bron: Provincie Friesland)
Gelet op de voorgenomen activiteit en de afstand tot het meest nabij gelegen Natura 2000-gebied, wordt aangenomen dat het onderzoeksgebied niet in de invloedzone van Natura 2000-gebied ligt en dat de voorgenomen activiteit niet zal leiden tot een negatief effect op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied. Nader onderzoek en/of het aanvragen van een natuurbeschermingsvergunning wordt niet noodzakelijk geacht. 5.6.1.2 Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het ‘nee, tenzij’- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. Het dichtstbijzijnde gebied dat is aangewezen als EHS is gelegen op circa 500 meter afstand. In afbeelding 5.3 is de ligging van het plangebied ten opzichte van de EHS weergegeven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
35
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 5.3
Ligging van het plangebied ten opzichte van de EHS (Bron: Provincie Friesland)
Gelet op de aard en omvang van de voorgenomen plannen en de afstand tussen het onderzoeksgebied en de EHS, wordt verondersteld dat de voorgenomen activiteit niet zal leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. 5.6.2
Soortenbescherming
5.6.2.1 Algemeen Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd. 5.6.2.2 Onderzoeksresultaten soortenbescherming De inrichting en het beheer zoals gevoerd in het onderzoeksgebied, maken het tot een potentieel zeer interessante locatie voor faunagroepen als vogels, zoogdieren en amfibieën. In de kruid-, struik- en boomlaag nestelen ieder voortplantingsseizoen vogels. Dit zijn soorten waarvan uitsluitend de bezette nesten beschermd zijn, niet de oude nesten of de nestplaats. Werkzaamheden die leiden tot het verstoren/vernielen van nesten dienen buiten de voortplantingsperiode van vogels uitgevoerd te worden. Het gebied behoort tot het functionele leefgebied van enkele algemene- en weinig kritische zoogdier- en amfibieënsoorten. Deze soorten staan vermeld in tabel 1 van de Ff-wet. Voor het verwonden en doden van deze soorten geldt een algemene vrijstelling. In het kader van de algemene zorgplicht dient voorkomen te worden dat de dieren door de voorgenomen activiteit verwond of gedood worden. Het terrein dient daarom bij voorkeur bouwrijp gemaakt te worden buiten de winterrustperiode van amfibieën. Grondgebonden zoogdieren hebben geen vaste verblijfplaats in het gebied en zijn mobiel. De monumentale beuken, aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, worden mogelijk als verblijfplaats benut door vleermuizen. Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn volgens de Ff-wet strikt beschermd. Zoals blijkt uit de beoordeling van de voorgenomen activiteiten, worden eventuele verblijfplaatsen in de beuken niet negatief beïnvloed.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
36
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op beschermde soorten en –leefgebied buiten het onderzoeksgebied, mits rekening wordt gehouden met hierboven gemaakte voorwaarden. Er is geen nader onderzoek nodig en er hoeft geen ontheffing ex. artikel 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden. De Ff-wet vormt, uitgezonderd de beperking ten aanzien van broedvogels, geen belemmering voor het uitvoeren van de voorgenomen activiteit. 5.6.3
Conclusie
Het uitvoeren van een nader onderzoek in het kader van flora & fauna is niet noodzakelijk. Ook is geen sprake van significant negatieve effecten op beschermde gebieden zoals bijvoorbeeld Natura-2000 gebieden of natuur onderdeel uitmakend van de EHS.
5.7
Archeologie & Cultuurhistorie
5.7.1
Archeologie
5.7.1.1 Algemeen Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), een wijziging op de Monumentenwet 1988, van kracht geworden. Deze wijziging brengt met zich mee dat gemeenten een archeologische zorgplicht hebben gekregen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten. 5.7.1.2 Archeologische verwachting Om de archeologische verwachting te bepalen, is de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) een bruikbaar instrument. Op deze kaart is voor de hele provincie aangegeven wat de verwachtingswaarde is op het aantreffen van archeologische resten. Hieraan zijn adviezen gekoppeld over hoe om te gaan met deze waarden. Een uitsnede van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra is hierna weergegeven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
37
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Afbeelding 5.4
Archeologische verwachting (Bron: FAMKE)
Het plangebied is aangeduid als ‘Karterend onderzoek 3 (Middeleeuwen)’. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van 2 meer 5.000 m een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. Voor de periode steentijd - ijzertijd wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van 2 2 meer dan 5.000 m een quickscan te verrichten. Omdat het plangebied groter is dan 5.000 m is er een archeologisch bureau- en karterend booronderzoek verricht. Hamaland advies uit Zelhem heeft voor deze ontwikkeling een archeologisch bureau- en karterend onderzoek opgesteld. Hierna zijn de resultaten van het onderzoek opgenomen. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar bijlage 5 van deze toelichting. 5.7.1.3 Onderzoeksresultaten archeologisch bureau- en karterend onderzoek Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een hoge trefkans heeft op archeologische resten uit de periode Steentijd en de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. In de periode tussen Steentijd en vroege Middeleeuwen is door veenvorming het gebied niet of minder geschikte geweest voor bewoning. 2
Het booronderzoek is op 29 april 2014 uitgevoerd. Hoewel verspreid over een gebied van circa 1.500 m rondom de voorgevel van de oorspronkelijke boerderij sprake is van een intact podzolprofiel (laarpodzol), zijn in geen van de boringen met een intact podzolprofiel archeologische indicatoren aangetroffen. Laarpodzolbodems zijn over het algemeen latere ontginningen aan de rand van oude akkercomplexen. Dit kan een indicatie zijn dat het gaat om minder vruchtbare gronden, die in prehistorische en vroeg-historische tijden om die reden als minder aantrekkelijke vestigingsplaats werden beschouwd. Vanwege het ontbreken van een cultuurlaag en/of het ontbreken van archeologische indicatoren, is daarom geen aanleiding gezien om vervolgonderzoek uit te voeren. BJZ.nu Bestemmingsplannen
38
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 5.7.2
Cultuurhistorie
5.7.2.1 Algemeen Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden verstaan die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties. 5.7.2.2 Onderzoeksresultaten cultuurhistorie De gemeente Heerenveen beschikt over een ‘Nota Cultuurhistorisch Erfgoed’ (vastgesteld d.d. 4 oktober 2010) waarin is verankerd hoe wordt omgegaan met cultuurhistorische waarden. In paragraaf 4.3.4 wordt de beoogde planontwikkeling in relatie tot dit beleidsdocument getoetst. Verwezen wordt naar deze paragraaf. Opgemerkt wordt dat het aspect ‘cultuurhistorie’ geen beletsel vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. 5.7.3
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat er geen archeologisch onderzoek benodigd is en er geen sprake is van negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden.
5.8
Besluit milieueffectrapportage
5.8.1
Algemeen
In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is vastgelegd dat voorafgaande aan het ruimtelijke plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport opgesteld dient te worden. De activiteiten waarvoor een MER-rapportage opgesteld moet worden zijn opgenomen in de bijlage van het Besluit m.e.r.. In de bijlage wordt onderscheid gemaakt tussen een onderdeel D en een onderdeel C. Indien sprake is van activiteiten die de drempelwaarden uit onderdeel C overschrijden, dan is het plan of het besluit direct m.e.r.plichtig. Indien het plan of besluit activiteiten bevat die de drempelwaarden uit onderdeel D overschrijden, is er in het geval van een besluit sprake van een m.e.r.-beoordelingsplicht. In het geval van een plan, mits genoemd in kolom 3 'plannen', is in dit geval geen van een m.e.r.-beoordelingsplicht maar geldt een directe (plan)m.e.r.-plicht. Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit m.e.r. in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in bijlage D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de Dlijst die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.regelgeving, wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:
belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk; belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.(beoordeling) plaatsvinden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
39
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 5.8.2
Onderzoek
In het plangebied is sprake van de realisatie van woningbouw. Een dergelijke ontwikkeling wordt niet genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r. In de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage is de ontwikkeling opgenomen in de D-lijst als: "De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen.” Voor deze activiteiten geldt, in het geval van een bestemmingsplan, een m.e.r.-plicht indien de activiteiten één van de volgende drempelwaarden uit de D-lijst overschrijden: 1. 2. 3.
een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 2 een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m of meer.
Indien de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt vergeleken met de drempelwaarden uit de Dlijst kan worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een m.e.r.-plichtige activiteit aangezien deze pas geldt bij de realisatie van 2000 woningen of meer. Tevens is gebleken dat het plangebied niet is gelegen binnen een kwetsbaar, waardevol of beschermd gebied en er geen sprake is van negatieve effecten op deze gebieden (zie paragraaf 5.6). Gelet op de kenmerken van het project (zoals het karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke nadelige milieugevolgen optreden. Eén en ander wordt tevens bekrachtigd in dit hoofdstuk waarbij uitgebreid is ingegaan op de diverse milieu- en omgevingsaspecten. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het milieubelang van de in dit bestemmingsplan in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten zijn te verwachten. 5.8.3
Conclusie
Het plangebied is niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied gelegen en heeft ook geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving, waardoor het voornemen in het desbetreffende gebied niet m.e.r.beoordelingsplichtig is.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
40
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 6 6.1
WATERASPECTEN
Waterbeleid
Het waterbeleid van Friesland is beschreven in het Waterhuishoudingsplan 2010 – 2015(vastgesteld door Provinciale Staten van Fryslân op 7 november 2009) en het Waterbeheerplan 2010 - 2015 (vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân op 10 november 2009. Het waterbeleid is uitgewerkt aan de hand van de thema’s ‘waterveiligheid’, ‘voldoende water’ en ‘schoon water’. Het is gestoeld op twee principes voor duurzaam waterbeheer. Hiermee wordt een goed waterkwantiteits en waterkwaliteitsbeheer nagestreefd. Het gaat om de tritsen:
waterkwantiteit: vasthouden, bergen en afvoeren; waterkwaliteit: schoonhouden, scheiden en zuiveren.
De trits ‘vasthouden, bergen en afvoeren’ houdt in dat overtollig water zo veel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens worden schoon en vuil water zo veel mogelijk gescheiden en als laatste, wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod. Om de effecten van ruimtelijke ingrepen tijdig te signaleren, is de Watertoets ontwikkeld. Dit moet leiden tot een waterparagraaf in ruimtelijke plannen, waaruit blijkt wat het effect van een plan op de waterhuishouding is. De waterparagraaf wordt hierna behandeld.
6.2
Waterparagraaf
6.2.1
Watertoets e
Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21 eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets). Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater). 6.2.2
Watertoetsproces
Het Wetterskip Fryslan is geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording hiervan heeft er toe geleid dat de zogenaamde "normale procedure" van toepassing is.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
41
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 7 7.1
JURIDISCHE ASPECTEN EN PLANVERANTWOORDING
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.
7.2
Dereguleren
Op 11 juni 2012 besloot de gemeenteraad van Heerenveen de inhoud van bestemmingsplannen te dereguleren. Uitgangspunt was: minder regels en meer overlaten aan de burger. Daarbij maakte de raad onderscheid tussen bestaande situaties en ontwikkelgebieden. Bij bestaande situaties treedt de gemeente verder terug dan bij ontwikkelgebieden. Als een onbebouwd gebied wordt ontwikkeld met bebouwing is het van belang dat het ruimtelijke beeld dat wordt nagestreefd vooraf kenbaar is, en dat duidelijk is welke instrumenten worden ingezet om dit te bereiken. Dit geeft zowel de overheid als particulieren duidelijkheid waartoe hun inspanningen en investeringen zullen leiden. In dit bestemmingsplan is een stap terug gedaan in de regulering, met name wat betreft de situering en omvang van hoofdgebouwen. Toch biedt het plan voldoende sturing om de hoofdopzet van het plan goed tot zijn recht te laten komen. Het beeldkwaliteitsplan dat separaat wordt vastgesteld, geeft criteria voor het uiterlijk van bebouwing (welstand) en de inrichting van de openbare ruimte. De regels en de verbeelding zijn mede gebaseerd op het dereguleringsbesluit ‘bestemmingsplan tot bouwvergunning’ van de gemeenteraad d.d. 11 juni 2012.
7.3
Opzet van de regels
7.3.1
Algemeen
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen. De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012. Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De digitale verbeelding is juridisch bindend. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: 1. 2. 3. 4.
Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten); Bestemmingsregels; Algemene regels (o.a. afwijkingsregels); Overgangs- en slotregels.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
42
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 7.3.2
Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten: •
Begrippen (Artikel 1) In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
•
Wijze van meten (Artikel 2) Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
7.3.3
Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.: • • • • • •
Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan; Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen; Nadere eisen: In specifieke gevallen kunnen B&W nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing; Afwijken van de bouwregels: dit betreffen flexibiliteitsbepalingen binnen de bouwregels; Specifieke gebruiksregels: welk gebruik van gronden en opstallen in ieder geval strijdig zijn; Afwijken van de gebruiksregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de specifieke gebruiksregels.
In paragraaf 7.3 worden de bestemmingen nader toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen. 7.3.4
Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
Anti-dubbeltelregel (Artikel 7) Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij een berekening.
Algemene bouwregels ( Artikel 8) In dit artikel worden de algemene bouwregels beschreven. Deze regels beschrijven in welke gevallen ondergeschikte overschrijdingen zijn toegestaan.
Algemene gebruiksregels (Artikel 9) De algemene gebruiksregels bevatten regels met betrekking tot strijdig gebruik. Deze gebruiksregels gelden voor alle bestemmingen binnen het plangebied.
Algemene afwijkingsregels (Artikel 10) De algemene afwijkingsregels bevatten afwijkingsmogelijkheden om op ondergeschikte punten te kunnen afwijken van de bestemmingsregels.
Algemene wijzigingsregels (Artikel 11) De algemene regels bevatten de mogelijkheid om de bestemming van de gronden achter de oorspronkelijke voorgevel van Meerzigt te wijzigen naar de combinatiebestemming wonen en zorg. Hierbij gelden uitgangspunten die de gemeenteraad op 26 oktober 2010 stelde voor de invulling met deze functies als randvoorwaarden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
43
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 7.3.5
Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.
7.4
Verantwoording van de regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld. ‘Groen’ (Artikel 3) Keuze Het openbare groen is in dit plan bestemd tot ‘Groen’. Huidige en toekomstige groenstructuren zijn in deze bestemming ondergebracht. Functie De tot ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor beplanting en bebossing, groenvoorzieningen zoals plantsoenen, bermen, groenstroken en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, spel- en speelvoorzieningen, kunstwerken, in- en uitritten, toegangspoorten en bouwwerken ten behoeve van postvoorziening. Ondergeschikt daaraan zijn wegen en paden, sloten en bermen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken. Bouwmogelijkheden Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Hierbij is bepaald dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 meter bedraagt en de bouwhoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 5 meter mag bedragen. ‘Verkeer – Verblijf’ (Artikel 4) Keuze De ontsluitingsstructuur van de nieuwe woningen is bestemd tot ‘Verkeer – Verblijf’. Dit vanwege het feit dat er geen sprake is van een doorgaande weg. Functie De tot ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor woonstraten, paden, parkeervoorzieningen, bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken. Daaraan ondergeschikt zijn: groenvoorzieningen, sloten, bermen en beplanting, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangspoorten met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwmogelijkheden Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan. Er zijn enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. De bouwregels limiteren de bouwhoogte tot 5 meter. ‘Water’ (Artikel 5) Keuze
BJZ.nu Bestemmingsplannen
44
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich water. Dit water is ook als zodanig bestemd. Functie De tot ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor kanalen, beken, vaarten, sloten en daarmee gelijk te stellen wateren, oevers, bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken. Tevens zijn de gronden bestemd voor steigers en vlonders, extensief dagrecreatief medegebruik, nutsvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken. Bouwmogelijkheden Ter plaatse zijn geen gebouwen toegestaan. De bouwregels bieden enkel ruimte aan bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, zoals steigers en vlonders. ‘Wonen’ (Artikel 6) Keuze De toekomstige woonkavels zijn, overeenkomstig het toekomstige gebruik, bestemd tot ‘Wonen’. Functie De tot ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken. Daaraan ondergeschikt zijn wegen en paden, groenvoorzieningen en water, met de daarbijbehorende tuinen, erven, terreinen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwmogelijkheden De bouwregels maken onderscheid in hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Diverse maatvoering van bebouwing, zoals oppervlaktes, goothoogtes en dakhelling zijn vastgelegd in de regels. Via afwijkingsmogelijkheden kent het bestemmingsplan een zekere flexibiliteit.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
45
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 8
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is. In het voorliggende geval is een overeenkomst gesloten tussen initiatiefnemer en de gemeente Heerenveen. Hierin wordt ondermeer het risico van planschade opgenomen zodat het kostenverhaal voor de gemeente volledig is verzekerd. Dit brengt met zich mee dat vaststelling van een exploitatieplan achterwege kan blijven.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
46
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
HOOFDSTUK 9 9.1
Vooroverleg
9.1.1
Het Rijk
VOOROVERLEG EN INSPRAAK
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk. 9.1.2
Provincie Friesland
Het plan zal worden voorbesproken met de provincie. 9.1.3
Waterskip Fryslân
De watertoets heeft plaats gevonden op de website www.dewatertoets.nl. Deze toets resulteerde in de normale procedure. Derhalve wordt verwezen naar subparagraaf 6.2.2 waar nader wordt ingegaan op de watertoets.
9.2
Inspraak
Volgens de inspraakverordening wordt inspraak gegeven op nieuw beleid. Ten aanzien van het perceel Koningin Julianaweg 55 is inspraak gegeven op de aanpassing van de Nota van Uitgangspunten en de Ontwikkelingsvisie. Naar aanleiding hiervan hebben Burgemeester en wethouders op 24 juni 2014 een antwoordnota vastgesteld. In deze inspraaknota zijn de ingekomen inspraakreacties samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Kortheidshalve wordt verwezen naar bijlage 8, waarin deze antwoordnota is opgenomen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
47
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING
BJZ.nu Bestemmingsplannen
48
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 1
Ontwikkelingsvisie Koningin Julianaweg 55
BJZ.nu Bestemmingsplannen
49
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
TITEL
LS13044 ontwikkelingsvisie locatie meerzigt oranjewoud B+O Landschap en stedenbouw B.V. Beukenwoud investments B.v. 31 maart 2014
1
2
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
■■ Uitgangspunten6 ■■ Archiefmateriaal locatie Meerzigt
7
■■ Dorpsvisie8 ■■ Planomschrijving9 ■■ Luchtfoto10 ■■ Bestaande situatie
12
■■ Bestaande situatie - monumentale bomen
13
■■ Foto’s bestaande situatie
14
■■ Verkavelingsplan16 ■■ Suggestie mogelijke eindsituatie
17
■■ Inspiratiebeelden bebouwing
18
■■ Inspiratiebeelden landschapsinrichting
20
■■ Impressie mogelijke eindsituatie
21
■■ Colofon23
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
■■ Inleiding5
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
Inhoud
3
4
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Voortkomend uit de wens de locatie weer mooi te maken en de kwaliteit van het voormalige boerenerf weer deels terug te brengen, is er, rekening houdend met de veranderde marktomstandigheden en met de gemeente besproken ruimtelijke mogelijkheden, gekozen voor een planopzet met een beperkt aantal bouwkavels op het achterste deel van het terrein. Hiermee is de planopzet in strijd met de stedenbouwkundige uitgangspunten, zoals opgesteld door de gemeente in april 2009. Aan B+O Landschap en Stedenbouw B.V. is gevraagd deze planopzet uit te werken en voor deze bijzondere locatie een sfeerbeeld op te stellen aan de hand van een schetsplan en heldere stedenbouwkundige en ontwerprichtlijnen om de beeldkwaliteit te waarborgen. Uitgangspunten hierbij zijn dat er 6 vrijstaande villa’s gerealiseerd moeten kunnen worden, dat er voor de rooilijn, waar de oorspronkelijke boerderijgevel staat, geen woningbouw mag plaatsvinden en dat de als monumentaal aangemerkte bomen en boomgroepen gehandhaafd dienen te blijven. Door B+O Landschap en Stedenbouw B.V. is vervolgens een aantal opties ontworpen. Bij elke optie wordt het perceel ontsloten door een weg/laan over het midden van het perceel. Dit is de meest logische en optimale wijze van het ontsluiten van het perceel en de te realiseren kavels. Dit is echter in strijd met de stedenbouwkundige uitgangspunten van de gemeente. Hierin is sprake van een volume op het midden van het perceel. Gekozen is voor het model met plaats voor maximaal 6 royale woonkavels aan weerszijden van de ontsluitingslaan. Deze optie is opgenomen in deze presentatie.
Het voorste gedeelte van het perceel wordt niet bebouwd, maar parkachtig ingericht in aansluiting op de shared space ruimte op het kruispunt van de Koningin Julianaweg en de Prins Bernhardweg. In deze parkachtige omgeving is ruimte voor een kunstwerk en/of een ontmoetingsplek in de vorm van een schaakveld of een jeu-de-boulesbaan. Het plan biedt geïnteresseerde kopers de unieke mogelijkheid om in Oranjewoud op een eigen kavel en in een parkachtige omgeving een droomhuis naar wens te laten ontwerpen. Bij het ontwerp van de woningen wordt door supervisie van B+O Architectuur en Interieur B.V. bewaakt, dat er harmonie blijft met de omgeving en dat er een zekere samenhang is tussen de individuele ontwerpen. Middels een beeldkwaliteitsplan wordt deze samenhang vastgelegd op het gebied van typologie, materiaalgebruik en landschapsinrichting. Hierin worden tevens de strijdigheden met de vigerende Welstandscriteria voor de locatie vastgelegd en onderbouwd. Beukenwoud Investments B.V. Oranjewoud, maart 2014
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Al enige jaren ligt het perceel aan de Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud braak. Alleen de oude voorgevel van de vroegere boerderij ‘Meerzigt’ is nog aanwezig. In het verleden zijn er door diverse partijen plannen gemaakt voor deze locatie. Deze plannen voldeden echter niet aan de wensen van de gemeente en/of Woonzorg Nederland (de vorige eigenaar van de grond) of er was twijfel over de verkoopbaarheid van de plannen.
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
Inleiding
5
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Uitgangspunten Uitgangspunten conform notitie van uitgangspunten gemeente Heerenveen ■■ ■■ ■■ ■■
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
■■
6
■■ ■■ ■■
■■ ■■
■■
■■
De contour van het gehele boerenerf dient, zover mogelijk, gehandhaafd te blijven. De nadruk ligt op het behoud van de voorzijde van het erf, dat ook als structureel groen bescherming geniet. Herstel van de pronktuin. Herstel en behoud van de voorgevel van de vroegere boerderij. De voorkeur geniet inpassing in nieuwbouw. In elk geval dient de resterende voorgevel als object of ‘folly’ behouden te blijven als verwijzing naar het verleden. Een laatste mogelijkheid is om de gevel op te nemen in een afzonderlijk, publiektoegankelijk of gemeenschappelijk gebouw met een eigen verschijningsvorm. De scheiding tussen privégebied en (min of meer) openbaar domein ligt ter plaats van de voorgevel van de vroegere boerderij. Aan de achterzijde van het perceel is op verschillende manieren een ontwikkeling mogelijk, te weten: 1. Model boerderij = volume overeenkomstig volume vroegere boerderij. 2. Model contour boerderij = contour volume vroegere boerderij wordt uitgesneden in een nieuw bouwvolume, waarbij het nieuwe volume compact dient te blijven. 3. Model grote zadeldaken = 2 volumes aan weerszijden van een atrium en binnenhof in een compacte opstelling. Indien de resterende voorgevel niet in de nieuwbouw wordt opgenomen, maar als zelfstandig element in de tuin blijft staan, dient de nieuwbouw te worden teruggerooid tot aan de diepte van het woongedeelte van de vroegere boerderij. Voor wat betreft de gebouwtypologie bestaat de voorkeur voor gebouwen, die een contour hebben, die verwijst naar de forse kappenstructuur van de vroegere boerderij. In het aanzicht vanaf de Koningin Julianaweg is het uitgangspunt 1 laag met een kap. Een hogere gootlijn van twee lagen met kap is denkbaar
■■ ■■ ■■ ■■ ■■
meer naar achteren op het terrein. De waardevolle bomen en de coulissen dienen behouden te worden. Ontsluiting van het perceel aan de oostzijde van het perceel. Verharding dient tot het hoogstnodige beperkt te worden. Het parkeren dient plaats te vinden op het achterste gedeelte van het perceel, niet in de voortuin. De parkeernorm is 1,8 parkeerplaats per woonhuis.
Bestemmingsplaneisen ■■
In het vigerende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming ‘woondoeleinden’ met de toevoeging ‘karakteristiek’
“Situatie van het buitentje Klein Meerzigt (nr 1350) en
De boerderij Meerzigt met oude opgaande bomen en
de boerderij Meerzigt. Kadastrale kaart, 1887.
rhododendronstruiken. Foto, 1986
archieftekening doorsnedes en voorgevel boerderij Meerzigt
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
1350
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
Archiefmateriaal locatie Meerzigt
7
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
8
Dorpsvisie ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
Potentiële nieuwe centrale ontmoetingsplek met een ‘gezellig plein’. Combinatie van wonen en “kleinschalige voorzieningen”. Onvoldoende draagvlak voor de exploitatie eigen dorpskamer of buurthuis. Bouwkundige/architectonische kwaliteit Kernwaarden en ruimtelijke structuur herstellen of behouden Lanenstructuur van de Prins Bernhardweg en Koningin Wilhelminaweg beeldbepalend. Aansluiten op de bestaande wegenstructuur. Inbedden kunstwerk.
De pronktuin voor op het perceel wordt hersteld en ingericht op openbaar gebied. Hierbij wordt het beheer en onderhoud van de pronktuin gezamenlijk door of namens de eigenaren van de kavels uitgevoerd. De coulissen aan de oost- en westzijde van het perceel worden hersteld. Ook blijven de waardevolle bomen zoveel mogelijk gehandhaafd. De als monumentaal aangemerkte bomen en boomgroep blijven in ieder geval gehandhaafd. Handhaven van de resterende voorgevel van de vroegere boerderij is, gezien de staat waarin de gevel zich bevindt, niet mogelijk. Wel zal links en rechts van de ontsluitingslaan, op de plek van resterende voorgevel een tuinmuur worden opgericht met gebruikmaking van de bakstenen uit de resterende voorgevel. Ook in de bestrating zal ter plaatse van de resterende voorgevel een strook afwijkende bestrating worden opgenomen om zo de plek van de resterende voorgevel en daarmee de geschiedenis van de plek vast te leggen. Tenslotte worden bakstenen afkomstig uit de resterende voorgevel gebruikt voor het realiseren van een lage tuinmuur naast de ontsluiting van het perceel. Op deze lage tuinmuur zal de naam van het project worden aangebracht. De bebouwing bestaat uit tweelaagse villa’s met ruimte dakoverstekken en flauw hellende daken. Gekozen is voor de stijl van de door Frank Lloyd Wright ontworpen villa’s in Oak Park te Chicago. Dit is in de referentiebeelden aangegeven. De koper van een kavel kan samen met een architect of ontwerper een villa ontwerpen passend binnen de bestemmingsplanvoorschriften en het beeldkwaliteitsplan.
De ontsluiting van het perceel vindt plaats aan de oostzijde van het perceel ter plaats van de oorspronkelijke inrit. De verharding beperkt zich tot een 4 meter brede rijbaan ter ontsluiting van de kavels. Aan weerszijden van de rijbaan bevindt zich een strook graskeien of halfverharding om passeren mogelijk te maken. Ook de parkeerstroken ten behoeve van het bezoekers parkeren ter plaatse van de kavels wordt uitgevoerd in graskeien of halfverharding. Het voetpad, dat de oorspronkelijke rondrit door de voortuin completeert wordt eveneens uitgevoerd in halfverharding.
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Het plan voorziet in de realisatie van een zestal villa’s op royale kavels (900 – 1.100 m2). De villa’s worden gebouwd achter de positie van de resterende voorgevel van de vroegere boerderij en teruggerooid tot aan de diepte van het woongedeelte van de vroegere boerderij.
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
Planomschrijving
9
g nin Ko J in a uli
eg
w na
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
2 A3
10
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Luchtfoto
Oranjewoud
J eg
eg
w na
lia
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
in ing Ju
gin aw n Ko
K in on n ulia
11
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
s
Prin
weg
ard
nh Ber
g
we
gin
J
in
nin Ko
na ulia
ing g we
na
lia
Ju
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
el ev j g de ri ou erde bo
n Ko
12
Bestaande situatie
schaal 1:2000
0
20m
100m
ik le ge sin
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Bestaande situatie - monumentale bomen
rn oo sd /e
e e
monumentaal: groep van 5 beuken (boomnr: 107)
waardevol: doorgeschoten knotlinde (boomnr: 189)
be li
be
be be be be e
be be Bestaande bomen e = eik be= beuk ro= robinia li= linde
Laag terrein niet verhogen i.v.m. standplaats bomen
e
be be
e e
g we
0
20m
100m
10m
50m
monumentaal: bruine beuk (boomnr: 188)
a
ian
ul in J
ing
n Ko
ro schaal 1:2000
e
weg
hard
Bern Prins
schaal 1:1000
0
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
e
13
14
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Foto’s bestaande situatie
3
4
2 6
7 1
2
5 1
3
5
6 7
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
4
15
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
16
Verkavelingsplan ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
Voorste gedeelte van het perceel niet bebouwd, maar parkachtig ingericht. Kunstwerk of een jeu-de-boulesbaan. De beeldbepalende beuken voor op het perceel gehandhaafd. 6 kavels met centrale as als toegangsweg. Garages gelegen ruim achter de voorgevelrooilijn. Scheidingen op de onderlinge kavelgrenzen bestaan uit beukenhagen of struiken. Per kavel bevindt zich minimaal één beeldbepalende boom, als eik of beuk in de voortuin.
4,0
aangrenzend perceel
>15 m
33,0 m grens bouwblok
9,8m
2,9
4,0
33,8 m grens bouwblok
2,9
4,0
>13,5 m
aangrenzend perceel
schaal 1:2000
schaal 1:1000
schaal 1:500
0 20m 100m
0 10m 50m
0 5m 25m
g
anawe
gin Ju li
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
Konin
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Suggestie mogelijke eindsituatie
17
18
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Inspiratiebeelden bebouwing
De laan over het midden van het perceel bestaat uit een rijbaan van gebakken klinkers met een breedte van 6 meter. Aan weerszijden ligt een strook met graskeien ten behoeve van het parkeren door bezoekers. Eventuele hagen worden uitgevoerd als beukenhaag. In de voortuinen mogen de hagen en eventuele tuinmuren niet hoger zijn dan 75 cm. Per voortuin wordt tenminste één eik of beuk geplant. Aan het uiteinde van de laan wordt nog één rode beuk geplant. De singel van eiken en esdoorns aan de noordoostzijde van de locatie wordt uitgedund, zodat er vanaf de te realiseren kavels zicht komt op het water rondom het perceel. Aan de noordwestzijde en de zuidwestzijde van het perceel wordt eenzelfde beplanting van eiken en esdoorns aangebracht. De eiken op de noordwestelijke hoek van de locatie blijven zoveel mogelijk gehandhaafd.
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
De bestaande beuken, eiken en linde op het voorste gedeelte van de locatie blijven zoveel mogelijk gehandhaafd. Alle overige kleine bomen, struiken etc. worden verwijderd. Grenzend aan de te realiseren kavels en aan de zijde van het aangrenzende perceel aan de Prins Bernardweg worden rhododendronstruiken gepland. De rest van het voorste gedeelte van de locatie wordt een gazon, omzoomd door de ontsluiting van het perceel enerzijds en door een voetpad anderzijds.
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
Landschapsinrichting
19
20
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Inspiratiebeelden landschapsinrichting
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Impressie mogelijke eindsituatie
21
22
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Colofon B+O Landschap en Stedenbouw B.V. Arnoud Olie I Architect / Algemeen directeur Peter Klaassen I Technisch directie-assistent Steffen Esselink I Tekenaar Teresa Larumbe I Assistent-ontwerper
LS13044 Ontwikkelingsvisie locatie Meerzigt Oranjewoud
31 maart 2014
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 2
Beeldkwaliteitsplan
BJZ.nu Bestemmingsplannen
50
LS13044 Bkp locatie meerzigt oranjewoud B+O Landschap en stedenbouw B.V. Beukenwoud investments B.v. 04 september 2014
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
TITEL
1
■■ Planomschrijving7 ■■ Luchtfoto8 ■■ Foto’s bestaande situatie
10
■■ Verkavelingsplan12 ■■ Suggestie mogelijke eindsituatie
13
■■ Beeldkwaliteit bebouwing
14
■■ Inspiratiebeelden detaillering en accenten
15
■■ Typologie16 ■■ Inspiratiebeelden typologie
17
■■ Inspiratiebeelden landschapsinrichting
19
■■ Impressie mogelijke eindsituatie
20
■■ Colofon21
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
■■ Inleiding5
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
2
Inhoud
3
Voortkomend uit de wens de locatie weer mooi te maken en de kwaliteit van het voormalige boerenerf weer deels terug te brengen, is er, rekening houdend met de veranderde marktomstandigheden en met de gemeente besproken ruimtelijke mogelijkheden, gekozen voor een planopzet met een beperkt aantal bouwkavels op het achterste deel van het terrein. Aan B+O Landschap en Stedenbouw B.V. is gevraagd deze planopzet uit te werken en voor deze bijzondere locatie een sfeerbeeld op te stellen aan de hand van een schetsplan en heldere stedenbouwkundige en ontwerprichtlijnen om de beeldkwaliteit te waarborgen. Uitgangspunten hierbij zijn dat er 6 vrijstaande villa’s gerealiseerd moeten kunnen worden, dat er voor de rooilijn, waar de oorspronkelijke boerderijgevel staat, geen woningbouw mag plaatsvinden en dat de als monumentaal aangemerkte bomen en boomgroepen gehandhaafd dienen te blijven. Door B+O Landschap en Stedenbouw B.V. is vervolgens een aantal opties ontworpen. Gekozen is voor het model met plaats voor maximaal 6 royale woonkavels aan weerszijden van de ontsluitingslaan. Deze optie is verder uitgewerkt in dit beeldkwaliteitsplan. Het voorste gedeelte van het perceel wordt niet bebouwd, maar parkachtig ingericht in aansluiting op de shared space ruimte op het kruispunt van de Koningin Julianaweg en de Prins Bernhardweg. Het plan biedt geïnteresseerde kopers de unieke mogelijkheid om in Oranjewoud op een eigen kavel en in een parkachtige omgeving een droomhuis naar wens te laten ontwerpen. Bij het ontwerp van de woningen wordt door supervisie van B+O Architectuur en Interieur B.V. bewaakt,
dat er harmonie blijft met de omgeving en dat er een zekere samenhang is tussen de individuele ontwerpen. Middels dit beeldkwaliteitsplan wordt deze samenhang vastgelegd op het gebied van typologie, materiaalgebruik en landschapsinrichting. Hierin worden tevens de strijdigheden met de vigerende welstandscriteria voor de locatie vastgelegd en onderbouwd. Beukenwoud Investments B.V. Oranjewoud, augustus 2014
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Al enige jaren ligt het perceel aan de Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud braak. Alleen de oude voorgevel van de vroegere boerderij ‘Meerzigt’ is nog aanwezig. In het verleden zijn er door diverse partijen plannen gemaakt voor deze locatie.
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
4
Inleiding
5
De pronktuin voor op het perceel wordt hersteld en ingericht op openbaar gebied. Hierbij wordt het beheer en onderhoud van de pronktuin gezamenlijk door of namens de eigenaren van de kavels uitgevoerd. De coulissen aan de oost- en westzijde van het perceel worden hersteld. Ook blijven de waardevolle bomen zoveel mogelijk gehandhaafd. De als monumentaal aangemerkte bomen en boomgroep blijven in ieder geval gehandhaafd. Handhaven van de resterende voorgevel van de vroegere boerderij is, gezien de staat waarin de gevel zich bevindt, niet mogelijk. Wel zal, indien mogelijk, links en rechts van de ontsluitingslaan, op de plek van resterende voorgevel een tuinmuur worden opgericht met gebruikmaking van de bakstenen uit de resterende voorgevel. Ook in de bestrating zal ter plaatse van de resterende voorgevel een strook afwijkende bestrating worden opgenomen om zo de plek van de resterende voorgevel en daarmee de geschiedenis van de plek vast te leggen. Tenslotte worden, indien mogelijk, bakstenen afkomstig uit de resterende voorgevel gebruikt voor het realiseren van een lage tuinmuur naast de ontsluiting van het perceel. Op deze lage tuinmuur zullen de postbussen worden aangebracht. De bebouwing bestaat uit één- en tweelaagse villa’s met ruime dakoverstekken en flauw hellende daken. Gekozen is voor de stijl van de door Frank Lloyd Wright ontworpen villa’s in Oak Park te Chicago. Dit is in de referentiebeelden aangegeven. De koper van een kavel kan samen met een architect of ontwerper een villa ontwerpen passend binnen de bestemmingsplanvoorschriften en het beeldkwaliteitsplan.
De ontsluiting van het perceel vindt plaats aan de oostzijde van het perceel ter plaats van de oorspronkelijke inrit. De verharding beperkt zich tot een 4 meter brede rijbaan ter ontsluiting van de kavels. Aan weerszijden van de rijbaan bevindt zich een strook graskeien of halfverharding om passeren mogelijk te maken. Ook de parkeerstroken ten behoeve van het bezoekers parkeren ter plaatse van de kavels wordt uitgevoerd in graskeien of halfverharding. Het voetpad, dat de oorspronkelijke rondrit door de voortuin completeert, wordt eveneens uitgevoerd in halfverharding.
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Het plan voorziet in de realisatie van een zestal villa’s op royale kavels (900 – 1.100 m2). De villa’s worden gebouwd achter de positie van de resterende voorgevel van de vroegere boerderij en teruggerooid tot aan de diepte van het woongedeelte van de vroegere boerderij.
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
6
Planomschrijving
7
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Oranjewoud
J in a uli
eg
w na
aw
gin J eg in ing
n Ko
K eg
w na
lia
Ju
in on n ulia LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
g nin Ko
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
2 A3
8
Luchtfoto
9
10
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
6
7
2 1
5
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
3
1
3 4 5
6 7
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Foto’s bestaande situatie
4 2
11
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
■■ ■■ ■■
monumentaal: groep van 5 beuken monumentaal: bruine beuk
ander type bestrating en muursegment aan weerszijde straat. 4,0
2,9
4,0
2,9
4,0
schaal 1:2000
schaal 1:1000
33,0 m aangrenzend perceel
>15 m
grens bouwblok
9,8m
0
20m
100m
0
10m
50m
0
5m
25m
33,8 m grens bouwblok
>13,5 m
aangrenzend perceel schaal 1:500
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
■■
Voorste gedeelte van het perceel niet bebouwd, maar parkachtig ingericht. De beeldbepalende bomen voor op het perceel gehandhaafd. 6 kavels met centrale as als toegangsweg. Garages gelegen ruim achter de voorgevelrooilijn. Scheidingen op de onderlinge kavelgrenzen bestaan uit beukenhagen of struiken.
weg
■■
Suggestie mogelijke eindsituatie
Koningin Juliana
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
12
Verkavelingsplan
13
De villa’s, garages en eventuele tuinmuren (alleen laag en achter de voorgevelrooilijn) zijn gemetseld in een baksteen passend in en bij de bestaande bebouwing van Oranjewoud.
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
Omschrijving
14
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
De villa’s worden gekenmerkt door een horizontale architectuur in de stijl van de door Frank Lloyd Wright ontworpen woonhuizen in Oak Park te Chicago. Aan deze horizontale architectuur kunnen verticale elementen worden toegevoegd als erkers, torenachtige uitbouwen en schoorstenen. Tevens hebben de villa’s (vaak flauw) hellende daken met grote overstekken.
gevels baksteen
Materiaal/ kleur
Hoofdgebouw en aangebouwd bijgebouw x x x x
goten
rood/paars rood marono blauw/grijs wit vergrijzend naturel wit zink
dak (hellend)
blauwgrijs (vlak)
x
kozijnen
hout (wit) aluminium (wit)
x x
baksteenaccenten stucco-accenten hout
x x
vrijstaand bijgebouw
x x
x x
x x x
elzensingel
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Beeldkwaliteit bebouwing
15
max. hoogte 10m 15-30°
volumes zijn orthogonaal
2 lagen + kap
uitbouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume
horizontale geleding - optrekken borstwering
schoorstenen als spil in de plattegrond
pennanten op de hoeken onder overkragingen
verticale elementen zijn secundair
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Inspiratiebeelden typologie
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
16
Typologie - hoofdvorm
17
raampartijen eerste verdieping: vlak onder de goot en onderdeel van een horizontale zone in de gevel.
bij raampartijen aan de binnenkant van het volume, plaats penant met overmaat op de hoek.
geen metselwerk rondom, geen enkele ramen
raampartijen om de hoek hebben een horizontaal accent
raampartijen begane grond: verdeling in verticale ramen
geen enkele ramen geen horizontale ramen
Royale uitkragingen versterken de horizontaliteit. raampartijen op de eerste verdieping gaan bij voorkeur de hoek om. Hierdoor krijgt de uitkraging meer zeggingskracht.
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Inspiratiebeelden raampartijen
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
18
Typologie - raampartijen
19
b
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
metselwerk altijd opgetopt met natuursteen- of betonbanden
rollaag geen alternatief
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
h
afgeschuinde, ruim overstekende goten
20
Inspiratiebeelden details en accenten
hoogte / breedte verhouding raamvlakken = gulden snede = 1,618 LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Typologie - Details
21
De laan over het midden van het perceel bestaat uit een rijbaan van gebakken klinkers met een breedte van 4 meter. Aan weerszijden ligt een strook met graskeien ten behoeve van het parkeren door bezoekers. Eventuele hagen worden uitgevoerd als beukenhaag. In de voortuinen mogen de hagen niet hoger zijn dan 75 cm. De singel van eiken en esdoorns aan de noordoostzijde van de locatie wordt uitgedund, zodanig dat er vanaf de te realiseren kavels zicht komt op het water rondom het perceel, maar de privacy wel gewaarborgd blijft. Aan de noordwestzijde en de zuidwestzijde van het perceel wordt eenzelfde beplanting van eiken en esdoorns aangebracht. De eiken op de noordwestelijke hoek van de locatie blijven zoveel mogelijk gehandhaafd.
Omschrijving
Materiaal/ kleur
Laan
Voortuin Achtertuin Parkeren
bestrating paars gravier d’or/beige graskeien
x x
grote bomen (solitair)
inlandse eiken beuken
x x
hagen
beukenhaag (laag) beukenhaag (hoog)
gebakken klinkers grind/split
x x x
beplanting x x x x
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
De bestaande monumentale bomen en boomgroep op het voorste gedeelte van de locatie blijven gehandhaafd. Alle overige kleine bomen, struiken etc. worden verwijderd. Grenzend aan de te realiseren kavels en aan de zijde van het aangrenzende perceel aan de Prins Bernardweg worden struiken gepland. De rest van het voorste gedeelte van de locatie wordt een gazon, omzoomd door de ontsluiting van het perceel enerzijds en door een voetpad anderzijds.
Inspiratiebeelden landschapsinrichting
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v. LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
22
Landschapsinrichting
23
Colofon B+O Landschap en Stedenbouw B.V. Arnoud Olie I Architect / Algemeen directeur Peter Klaassen I Technisch directie-assistent Steffen Esselink I Tekenaar
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie meerzicht Oranjewoud
B+O Landschap en stedenbouw b.v.
Impressie mogelijke eindsituatie
LS13044 Beeldkwaliteitsplan locatie Meerzigt Oranjewoud
04 september 2014 vogelvlucht impressie gemaakt door Archivision
24
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 3
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
BJZ.nu Bestemmingsplannen
51
BUIJVOETS BOUW- EN GELUIDSADVISERING
Akoestisch onderzoek woningen locatie Klein Meerzicht Julianaweg Oranjewoud.
Adviseur :
ing. Wim Buijvoets
Opdrachtgever :
BJZ.nu Twentepoort Oost 16A 7609 RG Almelo
Contactpersoon :
dhr. Jeroen ter Avest
Datum :
21 mei 2014
Werknummer :
14.062
Hyacinthstraat 101
Telefoon : 0541-532343
mobiel : 06-54763258 Website : www.buijvoets.nl
7572 BB Oldenzaal
Telefax : 0541-532349
banknr : 1791.38.901
KvK Enschede : 08094436
E-mail :
[email protected]
Alle opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd conform de R.V.O.I ’98, incl. wijzigingen en aanvullingen, zoals gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te ‘s-Gravenhage op 12-november 1997 (een samenvatting van hoofdzaken is bij ons kantoor opvraagbaar)
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE ____________________________________________ I 1
2
INLEIDING ____________________________________________ 1 1.1
Wijzigen bestemmingsplan t.b.v. het bouwplan en de Wet geluidhinder .........1
1.2
Grenswaarden ..................................................................................................1
1.3
Berekening geluidbelasting ..............................................................................2
GELUIDBELASTING _____________________________________ 3 2.1
Verkeerscijfers..................................................................................................3
2.2
Aftrek conform artikel 3.4 en 3.5 RMG 2012 ....................................................3
2.3
Rekenmodel en resultaten ...............................................................................4
2.4
Maatregelen reductie geluidbelasting...............................................................4
2.5
Ontheffingscriteria hogere grenswaarden ........................................................5
BIJLAGEN bladzijde
woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina i
1
INLEIDING In opdracht van de BJZ.nu is een akoestisch onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeerslawaai op de gevels van 6 nieuwe woningen in het plan Klein Meerzigt aan de Julianalaan te Oranjewoud, gemeente Heerenveen.
1.1
Wijzigen bestemmingsplan t.b.v. het bouwplan en de Wet geluidhinder Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan of vaststelling van een projectafwijkingsbesluit een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Het akoestisch onderzoek bepaalt de geluidsbelasting aan de gevel van de geluidsgevoelige bestemming die vanwege de weg wordt ondervonden. Het onderzoek is alleen noodzakelijk als de geluidsgevoelige bestemming binnen de wettelijke geluidszone van de weg gesitueerd is. In artikel 74.1 van de Wgh is aangegeven dat wegen aan weerszijden van de weg een wettelijke geluidszone hebben waarvan de grootte is opgenomen in onderstaande tabel. Wettelijke geluidszones van wegen : Aantal rijstroken
stedelijk gebied
buitenstedelijk gebied
1 of 2 rijstroken
200 m
250 m
3 of 4 rijstroken
350 m
400 m
5 of meer rijstroken
350 m
600 m
De "Regeling bepaling geluidzones langs wegen" van 30 maart 1993 geeft aan waar de zone van een weg begint. De zone is gelegen aan weerszijden van de weg en begint naast de buitenste rijstrook. Eventuele parkeerstroken, voet- of fietspaden en vluchtstroken worden niet tot de weg gerekend en vallen binnen de zone. De zone langs een weg omvat het gebied waarbinnen extra aandacht moet worden geschonken aan het geluid afkomstig van de betrokken weg. Binnen een zone moet worden gestreefd naar een akoestisch optimale situatie. Dit betekent dat er bij nieuwe ontwikkelingen, zoals het opstellen van bestemmingsplannen, het verlenen van (individuele) bouwvergunningen en het aanleggen van infrastructurele werken, het akoestische aspect van de plannen direct in kaart moet worden gebracht. Zodoende kan in een vroeg stadium worden onderkend of plannen doorgang kunnen vinden danwel of maatregelen nodig zijn om een akoestisch gunstig klimaat te creëren. De hiervoor genoemde zones gelden niet voor : wegen die zijn aangeduid als woonerf (art 74.2); wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt (art 74.2); De woningen liggen in “buitenstedelijk” gebied binnen de wettelijk vastgestelde geluidszone, als bedoeld in art. 74 van de Wet geluidhinder, van de snelweg A-32. Voor de Cissy van Marxveldtlaan liggen de woningen in “stedelijk” gebied. De woningen liggen dus in 2 verschillende beschermingszones.
1.2
Grenswaarden Onder bepaalde voorwaarden kan voor de vervangende woning door B & W een ontheffing worden verleend tot een hogere grenswaarde van maximaal 53 dB in “buitenstedelijk” gebied m.b.t. de A-32 en 63 dB in stedelijk gebied m.b.t. de Cissy van Marxveldtlaan. Om woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina 1
een hogere grenswaarde aan te kunnen vragen moet worden voldaan aan twee voorwaarden : - de optredende geluidbelasting moet lager zijn dan de maximaal toelaatbare gevelbelasting, in dit geval 53 dB voor de snelweg A-32 en 63 dB voor de andere wegen, - de situatie moet passen in het gemeentelijk geluidsbeleid ten aanzien van vaststelling van de hogere grenswaarden. De gemeente Heerenveen heeft geen geluidbeleid en volgt de ontheffingscriteria van de Wet geluidhinder. In de Wgh wordt aangegeven dat een hogere waarde kan worden verleend als ‘de toepassing van maatregelen overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, landschappelijke, financiële of verkeerskundige aard’. Voor het verkrijgen van een hogere grenswaarde dient voor wegverkeerslawaai de procedure gevolgd. Daarbij hoort de ter visielegging van het akoestisch onderzoek. 30 km uur wegen Voor de Koningin Julianaweg en Prins Bernhardweg geldt een maximum snelheid van 30 km/uur, deze wegen hebben geen geluidszone. Volgens jurisprudentie blijkt een 30 km/uur weg in de beoordeling te moeten worden meegenomen, indien vooraf aangenomen had kunnen worden dat deze weg een geluidbelasting veroorzaakt die hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB). De toetsing moet worden uitgevoerd in verband met een belangenafweging in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De geluidsbelasting ten gevolge van 30 km/uur-wegen wordt hetzelfde beoordeeld als de geluidsbelasting van de overige wegen. Deze belangenafweging moet worden gemaakt bij het wijzigen van een bestemmingsplan, in dit geval voor de Koningin Julianaweg en Prins Berhardweg. De overige 30 km/uur wegen hebben alleen bestemmingsverkeer met een lage intensiteit en zijn niet relevant.
1.3
Berekening geluidbelasting De op de woningen invallende geluidbelasting LDEN kan worden bepaald met een rekenmodel, volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012, standaard-methode I of II. In deze situatie is binnen de randvoorwaarden gebruik gemaakt van de rekenmethode II. Deze methoden zijn gebaseerd op het berekenen van de geluidemissie (afhankelijk van het aantal en type voertuigen, het soort wegdek, de rijsnelheid en enkele correctiefactoren) en de geluidoverdracht tussen de weg en de immissiepunten (geplande woninggevels).
woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina 2
2
GELUIDBELASTING
2.1
Verkeerscijfers Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt rekening gehouden met een prognose van de verkeersgegevens (weekdag) in de toekomstige situatie over 10 jaar (2024). Rijksweg A-32 Sinds 1 juli 2012 zijn rijkswegen voorzien van geluidproductiepafonds (GPP ’s ). De GPP ‘s zijn gebaseerd op brongegevens voor het jaar 2008, het “heersende jaar”. Met behulp van deze brongegevens is berekend wat het geluidsniveau LDEN op een gevel/referentiepunt is. De uitkomst hiervan is met 1,5 decibel verhoogd - de zogenoemde ‘plafondcorrectiewaarde’ - en op basis daarvan is het geluidproductieplafond (GPP) bekend. De brongegevens zijn afkomstig van het geluidregister zoals in de modelgegevens opgenomen, de gemiddelde intensiteit op de hoofdbanen bedraagt ca 35.000 motorvoertuigen/etmaal. Voor de representatieve snelheid op de A-32 is gerekend met 115 en 90 km/uur conform het geluidregister. Het wegdektype is ZOAB. De berekende geluidbelasting t.g.v. de A-32 is verhoogd met de plafondcorrectiewaarde van 1.5 dB. Lokale wegen De gegevens van de Pr. Bernhardweg en Cissy van Marxveldtlaan zijn afkomstig uit tellingen van de gemeente Heerenveen (zie bijlage I). Voor de autonome groei van het jaar van de tellingen tot 2024 is door de gemeente 2 % per jaar aangehouden, dit is een worst case. De intensiteit van een weekdag is 0.91 x een werkdag. Van de Koningin Julianaweg zijn geen telgegevens bekend. De Cissy van Marxveldtlaan gaat over in de Koningin Julianalaan t.h.v. de afslag naar de Lollius Ademalaan. Een deel van het verkeer komt en gaat naar de Lollius Ademalaan. In dit geval is gerekend met de worst case dat alle verkeer op de Cissy van Marxveldtlaan ook op de Koningin Julianaweg rijdt. In tabel I zijn de gehanteerde verkeersgegevens van de lokale wegen opgenomen. TABEL I : overzicht weg- en verkeersgegevens 2024 omschrijving - etmaalintensiteit jaar 2024 weekdag - dag/avond/nachtuurintensiteit % - percentage lichte motorvoertuigen D/A/N - percentage middelzw vrachtw. D/A/N - percentage zware vrachtwagens D/A/N
Pr Bernhardweg
(0.91 x 4271 =) 3887
(0.91 x 691 =) 629
6.83/3.5/0.38
7/3.25/0.38
91/97/97
93/99/93
6/2/3
5/1/7 1/0/0
2/1/0 1
30
- wettelijke rijsnelheid km/uur
C. van Marxveldtlaan 50 – 30
- wettelijke rijsnelheid km/uur
Koningin Julianaweg
-
DAB
DAB
- wegdektype 1
2.2
C. van Marxveldtlaan = Kon Julianaweg
voor het noordelijk deel vanaf het kruispunt met de Elisbethlaan geldt 50 km/uur
Aftrek conform artikel 3.4 en 3.5 RMG 2012 Volgens art 3.5 is de aftrek voor de snelweg met een wegdek van ZOAB 1 dB. Toetsing van de geluidbelasting aan de grenswaarden gebeurd volgens de Wgh per weg. woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina 3
Met de wijziging van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer in 2012 is ook het Reken- en Meetvoorschrift aangepast. In artikel 3.5 is van het Reken- en Meetvoorschrift is de aftrek voor Europees bronbeleid (ondermeer het effect van stille banden) opgenomen. Afhankelijk van het type wegdek en de rijsnelheid van de motorvoertuigen zijn aftrekcorrecties bepaald. Deze dienen te worden toegepast voor de berekening van de geluidsbelasting in een toekomstige situatie.
Daarnaast is de aftrek vanwege het stiller worden van het verkeer (artikel 110g Wet geluidhinder) van toepassing. Deze aftrek is opgenomen in artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift. De aftrek bedraagt -2 dB voor rijsnelheden van 70 km/u en meer en -5 dB voor rijsnelheden daaronder. In dit geval geldt voor : - de hoofdbanen met een snelheid van 70 km/uur of meer een aftrek van (2 + 1=) 3 dB en - voor de af/opritten met een snelheid en 70 km/uur en hoger een aftrek van 2 dB en - voor de af/opritten en lokale wegen met een snelheid tot 70 km/uur een aftrek van 5 dB.
2.3
Rekenmodel en resultaten De geluidbelasting is berekend conform het gestelde in het “Reken- en meetvoorschrift geluid 2012”. De berekening van de geluidbelasting is gemaakt volgens de standaard rekenmethode II. In het rekenmodel (DGMR-Geomilieu V2.30) zijn schematisch opgenomen : - de wegen met intensiteiten, - de bouwblokken, objecten en verharde bodemgebieden, - waarneempunten met een waarneemhoogte van 1.5 m boven de vloer op een hoogte van 1.5 en 4.5 m boven het maaiveld - een grid met waarneempunten met een waarneemhoogte van 4.5 m boven het maaiveld waaruit de voorkeursgrenswaarde contour van de snelweg A-32 is berekend. Voor de rekeninvoergegevens en resultaten wordt verwezen naar de gegevens in bijlage I. Lokale wegen De geluidbelasting LDEN t.g.v. de lokale wegen ligt in alle waarneempunten ruim onder de voorkeursgrenswaarde, voor deze wegen is voor het aspect verkeerslawaai sprake van een goede ruimtelijke ordening. Resultaten A-32 De geluidbelasting LDEN bedraagt maximaal 50 dB op de westgevels van 3 woningen in de punten 1 t/m 3 op een hoogte van 4.5 m (verdieping) waarmee de voorkeursgrenswaarde met maximaal 2 dB wordt overschreden. In de overige gevels vindt geen overschrijding plaats en is sprake van een goed leefklimaat. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 53 dB in buitenstedelijk gebied wordt niet overschreden.
2.4
Maatregelen reductie geluidbelasting Slechts wanneer voldoende gemotiveerd wordt aangetoond dat toepassing van een maatregel niet doeltreffend is of niet aan de hoofd- en locatie specifieke criteria kan worden voldaan, kan een hogere grenswaarde worden toegekend. Er zal dus uitgezocht moeten worden welke maatregelen mogelijk zijn de geluidbelasting te reduceren. Maatregelen om de geluidbelasting te reduceren worden onderzocht in de volgorde bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen. woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina 4
Bronmaatregelen Het geluid door een voertuig wordt veroorzaakt door motor- en bandengeluid. In de loop der jaren zijn voertuigen, met name vrachtwagens veel stiller geworden, daar is in de rekenmethode al rekening mee gehouden. De verwachting is dat voertuigen in de toekomst nog stiller worden. Door toepassing van de zgn tijdelijke aftrek wordt daar rekening mee gehouden. De initiatiefnemer van het bouwplan ten behoeve waarvan dit akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd heeft geen invloed op het reduceren van het motor- en bandengeluid aan het voertuig evenals op het verminderen van de verkeersintensiteit. Wel is het mogelijk een reductie te krijgen op het bandengeluid door aanpassing van het wegdektype. Op de snelweg A-32 is al ZOAB toegepast. Het wijzigen in het nog stillere 2 laags ZOAB geeft een reductie van 2.6 dB en is voldoende. Stil asfalt moet dan worden toegepast op een wegvaklengte van ca 900 m met zeer hoge kosten (> € 500.000,-). Stiller asfalt over een kleine lengte kan uit civieltechnisch oogpunt niet wordt verlangd. Vergroten afstand Door een grotere afstand tussen de gevels en de weg ontstaat een lagere geluidbelasting. Voor een significante afname van 2 dB moet de afstand 60% worden vergroot, daarvoor is geen ruimte. De afstand tussen de as van A-32 en de 48 dB geluidcontour op 4.5 m hoogte bedraagt 262 m. Overdrachtsmaatregelen Langs de A-32 staat al een 380 cm hoog geluidscherm. Het bestaande scherm kan niet worden verhoogd. De kosten van een nieuw hoger scherm zijn onevenredig hoog (>1 miljoen Euro). Maatregelen aan de gevels Wanneer een hogere grenswaarde wordt verleend moet het binnenniveau in verblijfsruimten zijn geborgd tot 33 dB. Voor het berekenen van maatregelen mag de tijdelijke aftrek van 3 dB voor de snelweg niet worden toegepast, de geluidbelasting bedraagt dan 53 dB. De vereiste geluidwering GA;k bedraagt maximaal dan (53 – 33) = 20 dB. Een standaard gevelopbouw met ventilatieroosters heeft al een geluidwering van 20 dB zodat zonder aanvullende gevelmaatregelen het binnenniveau is gewaarborgd.
2.5
Ontheffingscriteria hogere grenswaarden In art 110a lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat een hogere grenswaarde alleen kan worden verleend indien : Toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege de weg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, verkeerskundige, vervoerkundige, landschappelijke of financiële aard.
woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina 5
De maatregelen die voor de woning getroffen dienen te worden om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, ontmoeten overwegende bezwaren van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Er wordt een hogere grenswaarde aangevraagd van 50 dB voor 3 woningen. Aan de voorwaarde dat moet worden gestreefd dat er tenminste één geluidluwe gevel aanwezig is wordt voldaan. Ook de buitenruimte rondom de woning op 1.5 m waarneemhoogte ligt geluidluw.
Ing. Wim Buijvoets.
woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
pagina 6
BUIJVOETS BOUW- EN GELUIDSADVISERING
Bijlage I Situatie, weggegevens Gegevens rekenmodel en resultaten
woningen plan “Klein Meerzigt” Julianaweg Oranjewoud
gin nin Ko
g we na lia Ju
LS13044 ONTWIKKELINGSVISIE LOCATIE MEERZICHT ORANJEWOUD
2 A3
10 B+O LANDSCHAP EN STEDENBOUW B.V.
LUCHTFOTO
Oranjewoud
ALGEMENE GEGEVENS Plaats van de verkeersgegevensPrins Bernardweg Oranjewoud Ten behoeve van: Akoestisch onderzoek t.b.v. ontwikkelingsvisie Kon. Julianalaan 55 Geldende snelheid: 30 km/h Wegverharding: Klinkers
Tijd 01:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00 Totalen: Etmaal: 7 - 19u 19 - 23u 23 - 7u
Lichte mvt MiddelzwarZware mvt Totaal 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 5 1 0 6 16 2 1 19 54 4 0 58 25 2 1 28 21 2 0 23 30 1 1 32 37 1 0 38 36 3 1 40 35 2 0 37 42 3 1 46 39 2 0 41 52 2 0 54 41 1 0 42 34 1 0 35 16 0 0 16 13 0 0 13 9 0 0 9 4 0 0 4 0 513 428 72 13
0 27 25 1 1
Aan te leveren gegev
2012
Intensiteit Licht Middel Zwaar dag 7-19 uu 428 25 avond 19-2 72 1 nacht 23-7 13 1 Totaal 513 27
0 5 5 0 0
0 545 458 73 14
Totaal 5 0 0 5
Verdeling Licht Middel Zwaar Totaal 458 93% 5% 1% 100% 73 99% 1% 0% 100% 14 93% 7% 0% 100% 545
Gegevens voor het jaar 2020 Verdeling categorie Licht Middel Zwaar dag 7-19 uu 93% 5% 1% avond 19-2 99% 1% 0% nacht 23-7 93% 7% 0% Totaal
Werkdag 639 Licht Middel Zwaar 84% 502 29 13% 84 1 3% 15 1 601 32
Totaal 6 0 0 6
537 86 16 639
Verkeersmodel 2007: 290 mvt/werkdag Verkeersmodel 2020: 240 mvt/werkdag jaarlijkse groei: 98% per jaar Conclusie: verkeersmodel te laag, de telling 2012 als uitgangspunt genomen, voor de groei 2% per jaar Gegevens voor het ja
2024
Verdeling categorie Licht Middel Zwaar dag 7-19 uu 93% 5% 1% avond 19-2 99% 1% 0% nacht 23-7 93% 7% 0% Totaal
Werkdag 691 Licht Middel Zwaar 84% 543 32 13% 91 1 3% 16 1 650 34
Totaal 6 0 0 6
581 93 18 691
ALGEMENE GEGEVENS Plaats van de verkeersgegevensCissy van Marxveldlaan Oranjewoud Ten behoeve van: Akoestisch onderzoek t.b.v. ontwikkelingsvisie Kon. Julianalaan 55 Geldende snelheid: 50 km/h (nabij bocht naar Julianalaan 30 km/h) Wegverharding: DAB 08
Tijd 00:00 01:00 02:00 03:00 04:00 05:00 06:00 07:00 08:00 09:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 Totalen: Etmaal: 7 - 19u 19 - 23u 23 - 7u
Lichte mvt MiddelzwarZware mvt Totaal 12 0 0 12 2 0 0 2 3 0 0 3 3 0 0 3 1 0 0 1 12 0 0 12 32 3 0 35 117 6 2 125 221 16 4 241 167 30 6 203 180 11 4 195 165 13 3 181 187 13 4 204 201 11 6 218 197 14 5 216 233 22 9 264 246 17 6 269 246 9 5 260 178 4 3 185 170 4 2 176 103 2 1 106 88 2 1 91 68 1 1 70 39 0 0 39 2871 178 62 3111 2873 2340 468 98
176 164 9 4
Aan te leveren gegev
2008
62 57 5 1
3111 2561 482 103
Intensiteit Verdeling Licht Middel Zwaar Totaal Licht Middel Zwaar Totaal dag 7-19 uu 2338 166 57 2561 91% 6% 2% 100% avond 19-2 429 9 5 443 97% 2% 1% 100% nacht 23-7 104 3 0 107 97% 3% 0% 100% Totaal 2871 178 62 3111 Gegevens voor het jaar 2020 Verdeling categorie Licht Middel Zwaar dag 7-19 uu 91% 6% 2% avond 19-2 97% 2% 1% nacht 23-7 97% 3% 0% Totaal
Werkdag 3946 Licht Middel Zwaar Totaal 82% 2966 211 72 3248 14% 544 11 6 562 3% 132 4 0 136 3642 226 79 3946
Verkeersmodel 2007: 2500 mvt/werkdag Verkeersmodel 2020: 1930 mvt/werkdag jaarlijkse groei: 98% per jaar Conclusie: verkeersmodel te laag, de telling 2008 als uitgangspunt genomen, voor de groei 2% per jaar Gegevens voor het jaar 2024 Verdeling categorie Licht Middel Zwaar dag 7-19 uu 91% 6% 2% avond 19-2 97% 2% 1% nacht 23-7 97% 3% 0% Totaal
Werkdag 4271 Licht Middel Zwaar Totaal 82% 3210 228 78 3516 14% 589 12 7 608 3% 143 4 0 147 3942 244 85 4271
rekenparameters Rapport: Model:
Lijst van model eigenschappen model mei '14
Model eigenschap Omschrijving Verantwoordelijke Rekenmethode Aangemaakt door
model mei '14 Wim RMW-2012 Wim op 12-4-2014
Laatst ingezien door Model aangemaakt met Standaard maaiveldhoogte Rekenhoogte contouren
Wim op 21-5-2014 Geomilieu V2.30 0 4,5
Detailniveau toetspunt resultaten Detailniveau resultaten grids Standaard bodemfactor Zichthoek [grd] Geometrische uitbreiding
Bronresultaten Groepsresultaten 1,00 2 Volledige 3D analyse
Meteorologische correctie C0 waarde Maximum aantal reflecties Reflectie in woonwijkschermen Aandachtsgebied
Conform standaard 3,50 1 Ja --
Max. refl.afstand van bron Max. refl.afstand van rekenpunt Luchtdemping Luchtdemping [dB/km]
--Conform standaard 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:45:34
Helling 0 0 0 0 0
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
modelgegevens Model: Groep:
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Wegdek W1 W1 W1 W1 W1
V(LV(D)) 115 115 80 65 115
Cpl_W 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
V(MRP4) ------
Cpl True True True True True
V(MR(N)) ------
Type Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
V(MR(A)) ------
Hdef. Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
V(MR(D)) ------
ISO M --0,00 0,00 --
65 65 115 80 115
ISO H ------
------
44,739 44,758 45,141 45,141 45,193
------
/ / / / /
------
Omschr. 32 / 42,801 32 / 42,854 32 / 44,759 32 / 44,759 32 / 44,852
------
115 80 115 50 30
Naam 475733 476968 477144 477146 477534
W1 W1 W1 W1 W1
------
0 0 0 0 0
------
30 30
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
------
---
dB dB dB dB dB
------
---
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
W1 W1 W1 W0 W0
---
True True True True True
0 0 0 0 0
-30
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
W0 W9a
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
dB dB dB dB dB
0 0
0,00 0,00 -0,00 0,00
1.5 1.5 0.0 1.5 1.5
0,75 0,75
------
True True True False False
1.5 dB 1.5 dB
45,170 45,170 45,194 45,170 44,740 Intensiteit Intensiteit Intensiteit Verdeling Verdeling
False False
/ / / / / Absoluut Absoluut Absoluut Relatief Relatief
Verdeling Verdeling
44,740 44,740 44,834 44,740 44,739 -0,00 -0,00 0,00 Relatief Relatief
/ / / / / ---0,00 0,00 0,00 0,00
32 32 32 32 32 32 / 44,758 / 44,852 32 / 44,759 / 45,141 32 / 44,740 / 44,834 Gissy van Marxveldlaan Gissy van Marxveldlaan 30 km/uur 0,00 0,00
484421 484423 488017 489394 495405 497161 498218 513425 1 2 Kon. Julianalaan 30 km/uur Pre. Bernhardweg
21-5-2014 13:46:40
3 4
Geomilieu V2.30
modelgegevens Model:
Naam 475733 476968 477144 477146 477534 65 65 115 80 115
V(LV(A)) 115 115 80 65 115
115 80 115 50 30
65 65 115 80 115
V(LV(N)) 115 115 80 65 115
------
------
V(LVP4) ------
30 30
100 80 100 50 30
65 65 100 80 100
V(MV(D)) 100 100 80 65 100
30 30
100 80 100 50 30
65 65 100 80 100
V(MV(A)) 100 100 80 65 100
30 30
100 80 100 50 30
65 65 100 80 100
V(MV(N)) 100 100 80 65 100
---
------
------
V(MVP4) ------
30 30
90 75 90 50 30
65 65 90 75 90
V(ZV(D)) 90 90 75 65 90
30 30
90 75 90 50 30
65 65 90 75 90
V(ZV(A)) 90 90 75 65 90
30 30
90 75 90 50 30
65 65 90 75 90
V(ZV(N)) 90 90 75 65 90
---
------
------
V(ZVP4) ------
3887,00 629,00
0,00 0,00 0,00 3887,00 3887,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Totaal aantal 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
6,83 7,00
---6,83 6,83
------
%Int(D) ------
3,50 3,25
---3,50 3,50
------
%Int(A) ------
0,38 0,38
---0,38 0,38
------
%Int(N) ------
---
------
------
%IntP4 ------
---
------
------
%MR(D) ------
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
484421 484423 488017 489394 495405 115 80 115 50 30 ---
Groep:
497161 498218 513425 1 2 30 30
21-5-2014 13:46:40
30 30
3 4
Geomilieu V2.30
modelgegevens Model:
Naam 475733 476968 477144 477146 477534 ------
%MR(A) ------
------
------
%MR(N) ------
---
------
------
%MRP4 ------
91,00 93,00
---91,00 91,00
------
%LV(D) ------
97,00 99,00
---97,00 97,00
------
%LV(A) ------
97,00 93,00
---97,00 97,00
------
%LV(N) ------
---
------
------
%LVP4 ------
6,00 5,00
---6,00 6,00
------
%MV(D) ------
2,00 1,00
---2,00 2,00
------
%MV(A) ------
3,00 7,00
---3,00 3,00
------
%MV(N) ------
---
------
------
%MVP4 ------
2,00 1,00
---2,00 2,00
------
%ZV(D) ------
1,00 --
---1,00 1,00
------
%ZV(A) ------
---
------
------
%ZV(N) ------
---
------
------
%ZVP4 ------
---
------
------
MR(D) ------
---
------
------
MR(A) ------
---
------
------
MR(N) ------
---
------
------
MRP4 ------
241,59 40,95
892,96 126,09 1202,95 241,59 241,59
87,97 87,97 851,63 87,97 880,28
LV(D) 880,28 994,61 126,09 126,09 892,96
131,96 20,24
419,80 68,41 532,59 131,96 131,96
55,60 55,60 377,05 55,60 404,82
LV(A) 404,82 507,38 68,41 68,41 419,80
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
484421 484423 488017 489394 495405 --------
Groep:
497161 498218 513425 1 2 ---
21-5-2014 13:46:40
3 4
Geomilieu V2.30
modelgegevens Model:
Naam 475733 476968 477144 477146 477534 15,73 15,73 122,81 15,73 132,80
LV(N) 132,80 142,26 26,34 26,34 124,73
------
------
LVP4 ------
125,61 1,13 199,02 15,93 15,93
0,60 0,60 140,89 0,60 131,70
MV(D) 131,70 123,31 1,13 1,13 125,61
2,72 0,20
44,20 0,34 61,68 2,72 2,72
0,26 0,26 43,67 0,26 40,71
MV(A) 40,71 46,56 0,34 0,34 44,20
0,44 0,17
21,68 0,27 35,49 0,44 0,44
0,10 0,10 25,12 0,10 24,06
MV(N) 24,06 20,45 0,27 0,27 21,68
---
------
------
MVP4 ------
5,31 0,44
90,10 2,05 132,27 5,31 5,31
0,94 0,94 93,64 0,94 88,08
ZV(D) 88,08 89,67 2,05 2,05 90,10
1,36 --
31,50 1,12 47,37 1,36 1,36
0,53 0,53 33,54 0,53 31,59
ZV(A) 31,59 34,07 1,12 1,12 31,50
---
29,34 0,58 38,23 ---
0,26 0,26 27,07 0,26 26,07
ZV(N) 26,07 27,89 0,58 0,58 29,34
---
------
------
ZVP4 ------
80,85 79,68
89,06 76,48 89,22 80,00 80,85
76,01 76,01 89,22 74,51 89,04
LE (D) 63 89,04 89,15 76,48 77,95 89,06
85,54 84,49
101,11 88,18 101,25 87,41 85,54
86,66 86,66 101,25 86,41 101,14
LE (D) 125 101,14 101,29 88,18 88,45 101,11
95,18 93,07
105,85 92,73 105,98 94,32 95,18
91,14 91,14 105,98 90,87 105,86
LE (D) 250 105,86 106,01 92,73 93,10 105,85
95,40 91,00
112,81 100,66 112,86 98,62 95,40
99,22 99,22 112,86 98,95 112,79
LE (D) 500 112,79 113,04 100,66 100,93 112,81
100,35 94,18
115,54 104,28 115,41 104,49 100,35
102,39 102,39 115,41 102,68 115,49
LE (D) 1k 115,49 115,95 104,28 103,99 115,54
97,73 87,75
109,77 98,36 109,68 101,16 97,73
96,57 96,57 109,68 96,74 109,73
LE (D) 2k 109,73 110,13 98,36 98,20 109,77
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
484421 484423 488017 489394 495405 124,73 26,34 173,47 14,33 14,33 15,93 2,20
Groep:
497161 498218 513425 1 2 ---
21-5-2014 13:46:40
14,33 2,22
3 4
Geomilieu V2.30
modelgegevens Model:
Naam 475733 476968 477144 477146 477534 90,64 90,64 103,83 90,76 103,86
LE (D) 4k 103,86 104,24 92,39 92,29 103,89
95,12 84,13 95,04 85,44 86,16
82,64 82,64 95,04 82,49 95,08
LE (D) 8k 95,08 95,48 84,13 84,32 95,12
84,83 73,75 84,84 75,70 76,11
73,89 73,89 84,84 72,38 84,72
LE (A) 63 84,72 85,29 73,75 75,21 84,83
80,24 77,81
97,15 85,42 96,96 82,64 80,24
84,57 84,57 96,96 84,33 96,97
LE (A) 125 96,97 97,70 85,42 85,69 97,15
88,63 83,77
101,86 89,95 101,70 88,73 88,63
88,98 88,98 101,70 88,75 101,69
LE (A) 250 101,69 102,41 89,95 90,27 101,86
91,59 86,58
108,96 97,97 108,76 94,77 91,59
97,19 97,19 108,76 96,90 108,81
LE (A) 500 108,81 109,57 97,97 98,24 108,96
96,88 90,21
112,12 101,61 111,72 101,30 96,88
100,39 100,39 111,72 100,68 111,96
LE (A) 1k 111,96 112,89 101,61 101,33 112,12
93,89 83,34
106,25 95,68 105,89 97,83 93,89
94,55 94,55 105,89 94,72 106,10
LE (A) 2k 106,10 106,99 95,68 95,52 106,25
87,29 78,13
100,34 89,71 99,99 91,05 87,29
88,62 88,62 99,99 88,75 100,18
LE (A) 4k 100,18 101,07 89,71 89,60 100,34
80,29 70,25
91,59 81,45 91,23 81,07 80,29
80,61 80,61 91,23 80,47 91,43
LE (A) 8k 91,43 92,32 81,45 81,62 91,59
66,41 67,34
83,08 70,05 82,92 65,77 66,41
68,87 68,87 82,92 67,40 82,82
LE (N) 63 82,82 82,96 70,05 71,49 83,08
70,19 71,98
93,96 81,56 94,03 72,86 70,19
79,35 79,35 94,03 79,08 94,01
LE (N) 125 94,01 93,99 81,56 81,85 93,96
78,83 80,93
98,90 86,20 98,91 78,98 78,83
83,96 83,96 98,91 83,62 98,89
LE (N) 250 98,89 98,91 86,20 86,64 98,90
81,51 78,09
105,83 94,00 105,76 84,75 81,51
91,88 91,88 105,76 91,60 105,78
LE (N) 500 105,78 105,90 94,00 94,27 105,83
87,06 81,48
107,44 97,51 107,38 91,55 87,06
94,95 94,95 107,38 95,23 107,62
LE (N) 1k 107,62 107,86 97,51 97,23 107,44
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
484421 484423 488017 489394 495405 103,89 92,39 103,83 94,44 91,23 76,11 74,05
Groep:
497161 498218 513425 1 2 86,16 78,08
21-5-2014 13:46:40
91,23 82,69
3 4
Geomilieu V2.30
modelgegevens Model:
Naam 475733 476968 477144 477146 477534 89,15 89,15 101,84 89,31 102,02
LE (N) 2k 102,02 102,21 91,61 91,47 101,88
96,07 85,66 96,05 81,32 77,40
83,23 83,23 96,05 83,34 96,21
LE (N) 4k 96,21 96,37 85,66 85,56 96,07
70,21 65,66
87,29 77,41 87,25 71,27 70,21
75,26 75,26 87,25 75,08 87,42
LE (N) 8k 87,42 87,60 77,41 77,63 87,29
---
------
------
LE P4 63 ------
---
------
------
LE P4 125 ------
---
------
------
LE P4 250 ------
---
------
------
LE P4 500 ------
---
------
------
LE P4 1k ------
---
------
------
LE P4 2k ------
---
------
------
LE P4 4k ------
---
------
------
LE P4 8k ------
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
484421 484423 488017 489394 495405 101,88 91,61 101,84 88,10 84,07 77,40 70,03
Groep:
497161 498218 513425 1 2 84,07 75,13
3 4
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:46:40
modelgegevens Model:
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hdef. Eigen Eigen Eigen Eigen Eigen waarde waarde waarde waarde waarde
Hoogte A 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Hoogte B 4,50 4,50 4,50 4,50 4,50
Hoogte C ------
Hoogte D ------
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Omschr.
Groep:
Naam 1 2 3 4 5
Geomilieu V2.30
Hoogte E ------
Hoogte F ------
Gevel Ja Ja Ja Ja Ja
21-5-2014 13:46:40
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
modelgegevens Model: Groep:
Omschr. 32 / 42,854 32 / 42,801 32 / 44,852 32 / 44,758 32 / 44,834 0,50 0,00 0,00 0,00 0,00
Bf 0,50 0,50 0,50 0,00 0,50
Naam verharding verharding verharding verharding verharding 32 / 44,740 / verharding verharding verharding verharding 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
44,758 44,739 45,193 44,852 45,194
verharding 7 8 9 10 verharding verharding verharding verharding verharding
/ / / / /
11 12 13 14 15
44,834
18 45,170 45,141
0,00 0,00 0,00 0,00
verharding verharding 32 / 44,740 / 32 / 44,759 /
484423 477146
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:46:40
modelgegevens Model:
26 27 28 29 30
21 22 23 24 25
16 17 18 19 20
11 12 13 14 15
6 7 8 9 10
Naam 1 2 3 4 5
woning woning woning woning woning
woning woning woning woning woning
woning woning woning woning woning
woning woning woning woning woning
woning woning woning woning woning
woning woning woning woning woning
Omschr. woning woning woning woning woning
6,00
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
5,50 5,50 5,50 5,50 5,50
5,50 5,50 5,50 5,50 5,50
5,50 5,50 5,50 5,50 4,00
Hoogte 4,00 5,50 5,50 5,50 5,50
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 dB
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
Cp dB dB dB dB dB
False
False False False False False
False False False False False
False False False False False
False False False False False
False False False False False
False False False False False
Zwevend False False False False False
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
31 32 33 34 35 woning
Groep:
36
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:46:40
modelgegevens Model:
47 48 49 50 51
42 43 44 45 46
Naam 37 38 39 40 41
bouwblok bouwblok bouwblok bouwblok bouwblok
woning woning woning woning bouwblok
woning woning woning woning woning
Omschr. woning woning woning woning woning
6,00 6,00 6,00
5,00 5,00 5,00 5,00 5,00
6,00 6,00 6,00 6,00 5,00
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
Hoogte 6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief
Eigen Eigen Eigen Eigen Eigen
waarde waarde waarde waarde waarde
Relatief Relatief Relatief Relatief Eigen waarde
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
dB dB dB dB dB
Cp dB dB dB dB dB
False False False
False False False False False
False False False False False
False False False False False
Zwevend False False False False False
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
52 53 54 55 56 best woning best woning best gebouw
Groep:
56 57 58
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:46:40
modelgegevens Model:
ISO M -----Eigen Eigen Eigen Eigen Eigen
Hdef. Eigen Eigen Eigen Eigen Eigen waarde waarde waarde waarde waarde
waarde waarde waarde waarde waarde
0 dB 0 dB 0 dB
0 0 0 0 2
0 2 0 0 0 dB dB dB dB dB
Cp dB dB dB dB dB
Nee Nee Nee
Nee Nee Nee Nee Nee
Zwevend Nee Nee Nee Nee Nee
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 63 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 125 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 250 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 500 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 1k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 2k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 4k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.L 8k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 63 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 125 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Schermen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 ISO H ----------Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde
Groep:
Naam 29012 29049 29066 29083 28552 ---------
Omschr.
28591 28595 28123 28645 28213 ----
21-5-2014 13:46:40
28769 28791 28348
Geomilieu V2.30
modelgegevens Model:
Naam 29012 29049 29066 29083 28552 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 250 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 500 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 1k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 2k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 4k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Refl.R 8k 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Schermen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
28591 28595 28123 28645 28213 0,00 0,00 0,00
Groep:
28769 28791 28348
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:46:40
modelgegevens Model:
onder langs scherm onder langs scherm onder langs scherm onder langs scherm onderzijde scherm 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
ISO H 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
model mei '14 versie van wegverkeer - wegverkeer (hoofdgroep) Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. hoogtelijn hoogtelijn hoogtelijn hoogtelijn hoogtelijn onderzijde onderzijde onderzijde onderzijde onderzijde
Groep:
Naam 28791 28769 29066 28591 29012 hoogtelijn hoogtelijn hoogtelijn hoogtelijn hoogtelijn
scherm scherm scherm scherm scherm
29049 29083 28552 28123 28645
Geomilieu V2.30
21-5-2014 13:46:40
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 4
Verkennend bodemonderzoek
BJZ.nu Bestemmingsplannen
52
Sigma Bouw & Milieu Phileas Foggstraat 153 7825 AW Emmen Tel. (0591) 65 91 28 Fax (0591) 65 93 25 www.sigma-bm.nl E-mail
[email protected]
Onderwerp:
Projectnummer: Opdrachtgever: Datum:
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud 14-M6928 BJZ.nu 28 mei 2014
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
onderwerp
datum
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud 28 april 2014
projectnummer
14-M6928
in opdracht van
BJZ.nu Twentepoort Oost 16A 7609 RG Almelo
uitgevoerd door
Sigma Bouw & Milieu Phileas Foggstraat 153 7825 AW Emmen tel: (0591) 659128 fax:(0591) 659325
Sigma Bouw & Milieu is gecertificeerd volgens de norm NEN-EN-ISO 9001:2008, het uitvoeren van milieukundige bodemonderzoeken en geotechnische onderzoeken Sigma Bouw & Milieu is gecertificeerd volgens “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Monsterneming Bouwstoffenbesluit SIKB 1000 VKB protocol 1001: Monsterneming grond voor partijkeuringen” Sigma Bouw & Milieu is gecertificeerd volgens “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek SIKB 2000 VKB protocollen 2001, 2002 en 2018” Sigma Bouw & Milieu is gecertificeerd volgens “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Milieukundige begeleiding (water)bodemsaneringen en nazorg SIKB 6000, VKB protocol 6001: Milieukundige begeleiding landbodemsanering met conventionele methoden”
(het onderhavige onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de beoordelingsrichtlijn BRL SIKB 2000, protocol 2001 en 2002) Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middels van druk, fotokopie, microfilm of anderszins zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of Sigma Bouw & Milieu.
mei 2014
2
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
INHOUD
1 INLEIDING...................................................................................................................................... 4 1.1 Algemeen............................................................................................................................. 4 1.2 Aanleiding van het verkennend milieukundig bodemonderzoek.......................................... 4 1.3 Doel van het onderzoek ....................................................................................................... 4 1.4 Referentiekader van het onderzoek..................................................................................... 4 1.5 Opbouw van het rapport....................................................................................................... 5 2 VOORONDERZOEK ...................................................................................................................... 6 2.1 Basisinformatie .................................................................................................................... 6 2.2 Keuze type vooronderzoek .................................................................................................. 7 2.3 Standaard vooronderzoek.................................................................................................... 7 2.4 Hypothese .......................................................................................................................... 11 3 VELDONDERZOEK...................................................................................................................... 12 3.1 Uitvoering van het veldonderzoek...................................................................................... 12 3.2 Resultaten van het veldonderzoek..................................................................................... 13 4 CHEMISCH-ANALYTISCH ONDERZOEK................................................................................... 15 4.1 Onderzoeksprogramma chemisch-analytisch onderzoek.................................................. 15 4.2 Toetsingscriteria grond en grondwater .............................................................................. 16 4.3 Analyseresultaten en interpretatie...................................................................................... 17 4.3.1 Milieuhygiënische kwaliteit grond........................................................................................ 17 4.3.2 Milieuhygiënische kwaliteit grondwater .............................................................................. 22 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN......................................................................................... 24 Aanbevelingen .............................................................................................................................. 25 Algemeen/opmerkingen/betrouwbaarheid/uitsluitingen ................................................................ 25 LITERATUURLIJST........................................................................................................................... 27 COLOFON ......................................................................................................................................... 28 BIJLAGEN 1. Topografisch overzicht incl. oude topografische overzichten 2. Onderzoekslocatie met boorplan (1:500) 3. Boorbeschrijvingen 4. Analysecertificaten SGS BV 5. Risicotoolbox 6. Onafhankelijkheidsverklaring
mei 2014
3
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
1
INLEIDING
1.1
Algemeen
In opdracht van BJZ.nu is in april/mei 2014 door Sigma Bouw & Milieu een verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 uitgevoerd op een perceel gelegen aan Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud (gemeente Heerenveen). De plaats en situering van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage 1 en 2. In dit onderzoek worden allereerst de locatiegegevens, de historische gegevens ofwel het bodemgebruik in het verleden evenals de resultaten van eventuele voorgaande bodemonderzoeken besproken. Vervolgens wordt de bodemopbouw, geologie en geohydrologie besproken. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek is een onderzoekshypothese opgesteld. Het verdere onderzoek is op basis van deze hypothese uitgevoerd. De onderzoeksresultaten worden geïnterpreteerd. Aan de hand van de interpretatie van de onderzoeksresultaten wordt een eindconclusie geformuleerd. kwaliteitsborging: Sigma Bouw & Milieu is gecertificeerd volgens de norm NEN-EN-ISO 9001:2008. Het verkennend milieukundig bodemonderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen uit het besluit uitvoeringskwaliteit Bodembeheer (KWALIBO). Zo is de gehanteerde onderzoeksstrategie opgesteld volgens de normen NEN-5725 en NEN-5740 en zijn de veld- en laboratoriumwerkzaamheden uitgevoerd volgens geldende beoordelingsrichtlijnen en accreditatieschema’s. De veldwerkzaamheden van Sigma Bouw & Milieu zijn verricht onder het procescertificaat BRL SIKB 2000 (Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek) waarvoor Sigma Bouw & Milieu is gecertificeerd en erkend door het ministerie van VROM. In het kader van het onderhavige onderzoek zijn de protocollen 2001 (plaatsen van handboringen en peilbuizen t.b.v. het nemen van grond- en grondwatermonsters) en 2002 (het nemen van grondwatermonsters) van toepassing. Sigma Bouw & Milieu verklaart bij deze volledig onafhankelijk te zijn in de uitvoering van het onderzoek en op geen enkele wijze gerelateerd te zijn aan de eigenaar van het te onderzoeken terrein.
1.2
Aanleiding van het verkennend milieukundig bodemonderzoek
Aanleiding tot de uitvoering van dit verkennend milieukundig bodemonderzoek vormt de wens inzicht te verkrijgen in de kwaliteit van de bodem in verband met de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de locatie.
1.3
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en vast te stellen of er sprake is van bodemverontreiniging. Aan de hand van dit onderzoek wordt inzicht verkregen in hoeverre het bodemgebruik van de locatie heeft geleid tot verontreiniging. Op basis van de onderzoeksresultaten kan een milieuhygiënische beoordeling worden gegeven ten aanzien van de beoogde c.q. de toekomstige gebruiksmogelijkheden van de locatie. Indien uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er sprake is van bodemverontreiniging zal worden beoordeeld of vervolgonderzoek noodzakelijk geacht wordt.
1.4
Referentiekader van het onderzoek
Teneinde de kwaliteit van de grond op de onderhavige locatie juist in te schatten is de onderzoeksopzet van het bodemonderzoek gebaseerd op de onderzoeksstrategie voor verkennend bodemonderzoek, onderzoeksnorm NEN 5740 (literatuur 1). mei 2014
4
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
1.5
Opbouw van het rapport
In het voorliggende rapport komen de volgende aspecten aan de orde: • vooronderzoek, (hoofdstuk 2) • veldonderzoek, (hoofdstuk 3) • chemisch-analytisch onderzoek, (hoofdstuk 4) • conclusies en aanbevelingen, (hoofdstuk 5).
mei 2014
5
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
2
VOORONDERZOEK
Het vooronderzoek wordt voorafgaand aan het feitelijke onderzoek (veld- en chemisch-analytisch onderzoek) uitgevoerd. Het vooronderzoek omvat het verzamelen van informatie over het vroegere en huidige gebruik van de onderzoekslocatie en de omgeving, onder meer gericht op het vinden van mogelijke bronnen van bodembelasting. Het vooronderzoek richt zich tevens op informatie betreffende de bodemgesteldheid en geohydrologie van de onderzoekslocatie. De uitwerking van het vooronderzoek is gebaseerd op de leidraad bij het uitvoeren van verkennend, oriënterend en nader bodemonderzoek, onderzoeksnorm NEN 5725 (literatuur 9). Afhankelijk van de aanleiding van het onderzoek en/of de initiële verdenking van een locatie wordt de diepgang van het vooronderzoek bepaald. De norm NEN 5725 onderscheidt hiermee drie verschillende typen vooronderzoek te weten: 1) een beperkt vooronderzoek, 2) een standaard vooronderzoek of 3) een uitgebreid vooronderzoek. Om te kunnen bepalen welk type vooronderzoek van toepassing is moet van de locatie eerst de basisinformatie worden verzameld, vervolgens wordt de aanleiding van het onderzoek vastgesteld en ten slotte wordt de mate van verdachtheid van de locatie bepaald.
2.1
Basisinformatie
In tabel 2.1 is een overzicht van de basisinformatie weergegeven. tabel 2.1 overzicht basisinformatie adres plaats gemeente topografisch overzicht coördinaten kadastrale aanduiding
Koningin Julianaweg nr. 55 Oranjewoud Herenveen Zie bijlage 1 X = 265,551 Y=584,952 Gemeente Knijpe sectie E nr. 702 2 ca. 10.000 m woningen braakliggend boerderij niet bekend
oppervlakte onderzoekslocatie (onderzochte deel) toekomstig bodemgebruik huidig bodemgebruik voormalig bodemgebruik ophogingen/dempingen/stortingen opvullingen en verhardingen toepassing van asbesthoudende bouw-, bodem- of niet bekend verhardingsmaterialen voorgaand ►Verkennend bodemonderzoek bodemonderzoek Oranjewoud, 10289-99572, 07-01-1998 op de onderzoekslocatie Bovengrond: zink, PAK> S Ondergrond: Grondwater: chroom, zink, minerale olie> S Voorgaand bodemonderzoek in de omgeving
► Verkennend bodemonderzoek Kon. Julianaweg 51 Wiertsema en Partners, VN-48547, 2009 Status: voldoende onderzocht
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Koningin Julianaweg nr. 55, binnen de bebouwde kom van Oranjewoud (gemeente Heerenveen). De topografische ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage 1. De onderzoekslocatie betreft een braakliggend perceel aan de Koningin Julianaweg nr. 55 te Oranjewoud. mei 2014
6
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
De onderzoekslocatie betreft de voormalige boerderij Meerzigt. De boerderij is in 2000 m.u.v. de voorgevel gesloopt. De locatie ligt sindsdien braak. De opdrachtgever is voornemens om de nieuwbouw van woningen op de locatie te realiseren. Het onderhavige onderzoek, het geografisch besluitvormingsgebied, betreft het terreindeel zoals weeggegeven in bijlage 2. 2 De onderzoekslocatie, het onderzochte terreindeel, heeft een oppervlakte van ca. 10.000 m (zie bijlage 2). In de directe omgeving van de locatie bevinden zich hoofdzakelijk woningen binnen de bebouwde kom. Aan de oost en westzijde grenst de onderzoekslocatie aan naastgelegen woningen (Prins Bernhardweg 1 en Kon. Julianaweg nr. 53) Aan de noordzijde grenst de onderzoekslocatie aan een achtergelegen woningen aan de Sophia Hedwiglaan. Aan de zuidzijde grenst de onderzoekslocatie aan de Kon. Julianweg en tegenovergelegen woningen.
2.2
Keuze type vooronderzoek
Het onderhavige bodemonderzoek betreft een verkennend bodemonderzoek in het kader van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor de onderzoekslocatie. Op basis van het stroomschema (figuur 1 blz.14) uit de NEN 5725 wordt in dit geval een standaard vooronderzoek volgens hoofdstuk 6 uit de NEN 5725 uitgevoerd.
2.3
Standaard vooronderzoek
De hieronder vermelde historische gegevens zijn ontleend aan gegevens die door de opdrachtgever en de huidige eigenaar zijn verstrekt alsmede gegevens uit het milieuarchief van de gemeente Heerenveen (verkregen via dhr. R. Lok), de bodematlas van de Provincie Fryslan met historisch bodembestand, het bodemloket, topografische kaarten en het handelsbestand van de Kamer van Koophandel. Het uitgevoerde vooronderzoek heeft betrekking tot de onderhavige onderzoekslocatie alsmede de aangrenzende percelen binnen een straal van 25 meter.
voormalige bodemgebruik bodemgebruik in het verleden tot heden: (bron: opdrachtgever/gemeente/topografische kaarten) • De onderzoekslocatie betreft de voormalige boerderij Meerzigt. De boerderij is in 2000 m.u.v. de voorgevel gesloopt. De locatie ligt sindsdien braak. De opdrachtgever is voornemens om de nieuwbouw van woningen op de locatie te realiseren. Het onderhavige onderzoek, het geografisch besluitvormingsgebied, betreft het onbebouwde, onderzochte terreindeel zoals weeggegeven in bijlage 2. 2 De onderzoekslocatie, het onderzochte terreindeel, heeft een oppervlakte van ca. 10.000 m (zie bijlage 2). • Op de locatie was van 1840 tot circa 1985 een agrarisch bedrijf gevestigd. • Op basis van oude topografische kaarten tot 1989 blijkt de onderzoekslocatie voor zover te beoordelen, reeds bebouwd te zijn (boerderij Meerzigt). • Ten behoeve van de bestaande bebouwing zijn bouwvergunningen verleend. • Ten behoeve van de locatie zijn voor zover bekend geen milieuvergunningen verleend. • De locatie wordt in het handelsregister van de Kamer van Koophandel niet vermeld onder- of bovengrondse brandstoftanks: (bron: opdrachtgever/eigenaar/provincie) • Op de locatie zijn een tweetal tanklocaties bekend: - voormalige tanklocatie noordoostelijk van de boerderij (tekening rapport Oranjewoud); - voormalige bovengrondse dieselolietank nabij de noordoost gevel van de boerderij (informatie van de voormalig eigenaar).
mei 2014
7
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
Er is geen andere informatie omtrent de eventuele aanwezigheid of voormalige aanwezigheid van boven- of ondergrondse brandstoftanks op de onderzoekslocatie. aanwezigheid van asbest (bron: opdrachtgever/gemeente) • Er is geen informatie bekend omtrent de evt. aanwezigheid van asbest in de bodem. voormalige en huidige potentieel belastende agrarische en bedrijfsactiviteiten (bron: opdrachtgever/ eigenaar/ gemeente/ provincie) • Op de locatie Koningin Julianaweg nr. 55 te Oranjewoud heeft zich geruime een agrarisch bedrijf bevonden. Volgens de voormalig eigenaar zijn de bedrijfsactiviteiten rond 1985 gestaakt. In 2000 is de bestaande boerderij m.u.v. de voorgevel gesloopt. Nadien heeft het perceel braak gelegen. Op de onderzoekslocatie is sprake geweest van een bovengrondse opslag van brandstof. Volgens de voormalig eigenaar is deze opslag circa 30 jaar geleden verwijderd. • Er is geen andere informatie omtrent evt. (voormalige) potentieel bodembedreigende calamiteiten op de onderzoekslocatie. • In de directe omgeving van de onderzoekslocatie bevinden zich woningen binnen de bebouwde kom. Op de locaties Prins Bernhardweg nr. 1 en nr. 2 wordt melding gemaakt van een ondergrondse hbotank. Het is op voorhand onbekend of activiteiten in de directe omgeving negatieve invloed hebben (gehad) op de bodemkwaliteit t.p.v. de onderhavige onderzoekslocatie. verrichte handelingen met grond, verhardingsmateriaal en/of afval: (bron: opdrachtgever/gemeente) • Er is geen informatie omtrent evt. gedempte watergangen/sloten op de onderzoekslocatie. Buiten de locatie aan de noordwest- en noordoostzijde zijn in 2000 twee watergangen gedempt • Er is geen andere informatie omtrent evt. opgebrachte gebiedsvreemde grond (ophogingen), verhardingsmateriaal, puinmateriaal en/of afval op de locatie. ondergrondse infrastructuur in het heden verleden: • geen informatie
(bron: opdrachtgever)
archeologische waarden: • geen informatie
(bron:gemeente/provincie)
niet gesprongen explosieven: • geen informatie
(bron:gemeente/provincie)
mei 2014
8
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
huidige bodemgebruik huidige bodemgebruik van de locatie: (bron:opdrachtgever/terreininspectie) • In de huidige situatie is de onderzoekslocatie braakliggend. aanwezigheid van asbest: (bron:opdrachtgever/terreininspectie) • Er is geen informatie bekend omtrent de evt. aanwezigheid van asbest in de bodem. huidige verdachte/bedrijfsmatige/bodembelastende activiteiten: (bron:opdrachtgever/gemeente) • Op de onderzoekslocatie vinden, voor zover bekend, thans geen bodembelastende activiteiten plaats. verhardingslagen: (bron:opdrachtgever/terreininspectie) • Aan de voorzijde bevindt zich plaatselijk een halfverharding.
toekomstige bodemgebruik geplande herinrichting/ bouwplannen: • nieuwbouw woningen.
(bron:opdrachtgever)
geplande bedrijfsactiviteiten: • niet bekend
(bron:opdrachtgever)
geplande potentieel bodemverontreinigende activiteiten: • niet bekend
(bron:opdrachtgever)
geologie en geohydrologie De ondiepe geologie en geohydrologie in het onderzoeksgebied is afgeleid van de Grondwaterkaart van Nederland, (TNO/DGV 1986). Hoewel de dikte van de verschillende lagen van plaats tot plaats kan variëren is de volgorde van de aangetroffen lagen in het onderzoeksgebied constant. De lithostratigrafie wordt in het onderstaande beschreven. De bovenste laag, de deklaag, is gelegen op ca. 0-1 m+NAP. De deklaag bestaat voornamelijk uit klei, veen, slibhoudend fijn zand afkomstig van de formaties van Twente, Drenthe, Drachten en Urk. Gezien de beperkte verbreiding van scheidende lagen en aaneensluiting van de scheidende lagen, bestaan regionaal grote verschillen in de samenstelling en de dikte van de aanwezige watervoerende pakketen. Het eerste watervoerend pakket met een dikte van ca. 120 meter bestaat uit uiterst fijn tot uiterst grof zand, plaatselijk slibhoudend.
In tabel 2.1 is de geohydrologische opbouw weergegeven. tabel 2.1 geohydrologische opbouw diepte beschrijving m-mv 0-25 klei en veen 25-145
mei 2014
fijne tot grove zanden
formatie
eenheid
Drenthe/Urk/Drachten deklaag o.a. Urk, Enschede Harderwijk
e
1 watervoerend pakket
9
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
De stromingsrichting van het ondiepe grondwater van het eerste watervoerend pakket is in dit onderzoek niet vastgesteld. Opgemerkt dient te worden dat de stromingsrichting van het grondwater beïnvloed kan worden door drainepatroon, ligging van sloten, riolering, kabels, leidingen en funderingen.
financieel-) juridische situatie In tabel 2.3 zijn de financieel- juridische aspecten weergegeven. tabel 2.3 financieel/juridische aspecten kadastrale gegevens gemeente Knijpe, sectie E, nr. 702 opdrachtgever/ belanghebbende rechtspersonen
mei 2014
10
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
2.4
Hypothese
Volgens de onderzoeksnorm NEN 5740 dient, m.b.t. de aanwezigheid van eventuele bodemverontreiniging, vooraf een onderzoekshypothese te worden opgesteld. De hypothese kan worden opgesteld op basis van bekende (historische) gegevens, uit de betrokken informatie kan blijken dat de onderzoekslocatie, vooraf, als “verdacht” of “onverdacht” wordt aangemerkt. Op basis van de historische informatie uit het vooronderzoek blijkt dat de locatie Koningin Julianaweg nr. 55 te Oranjewoud geruime tijd in gebruik is geweest als boerderij. Op de onderzoekslocatie is sprake geweest van een bovengrondse dieselolietank. De voormalige bovengrondse brandstoftank is in dit onderzoek separaat onderzocht. Het onderzoek t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank is uitgevoerd volgens de onderzoeksstrategie voor verdachte locatie met een plaatselijk bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern, volgens NEN 5740, paragraaf 5.3, strategie VEP (literatuur 1). Er is geen andere informatie over andere (voormalige) potentieel verdachte deellocaties (bronnen) of (voormalige) bodembedreigende activiteiten op de onderzoekslocatie, t.p.v. het onderzochte onbebouwde deel. Het overige deel van de onderzoekslocatie is in eerste aanleg als milieuhygiënisch "onverdacht" aangemerkt. Op basis van deze hypothese is het bodemonderzoek op het overige deel van de onderzoekslocatie uitgevoerd conform de bijbehorende onderzoeksstrategie, volgens NEN 5740, paragraaf 5.1, strategie voor onverdachte locaties (ONV) (literatuur 1). In tabel 2.4 is de gehanteerde onderzoeksstrategie weergegeven. tabel 2.4
gehanteerde onderzoeksstrategie
(deel)locatie vm. bovengrondse dieselolietank (2 locaties) 2 (ca. 5 m )
mogelijke verontreiniging Grond
grondwater
onderzoeksstrategie
minerale olie/BTEXN
minerale olie/BTEXN
VEP
-
ONV
overige onbebouwde deel van de locatie 2 (ca. 10.050 m )
Bij de toetsing van de hypothese wordt een enkele overschrijding van de achtergrondwaarde geïnterpreteerd als “onverdachte locatie”. Dit geldt vooral voor parameters welke van nature verhoogd aanwezig zijn en de achtergrondwaarde overschrijden. Het opgeboorde monstermateriaal op de onderzoekslocatie is in dit onderzoek visueel beoordeeld op de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal. Opgemerkt dient te worden dat asbestanalyses geen deel uitmaken van uitgevoerde analyses in het kader van de NEN-5740. Onderhavig onderzoek betreft geen asbest onderzoek in bodem volgens NEN-5707 of NEN-5897. Tevens dient opgemerkt te worden dat het aanwezige puinmateriaal en/of (half)verhardingsmaterialen op de locatie niet chemisch-analytisch zijn onderzocht.
mei 2014
11
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
3
VELDONDERZOEK
In dit hoofdstuk wordt het uitgevoerde veldwerkonderzoeksprogramma beschreven. Daarnaast worden de resultaten van het veldonderzoek weergegeven.
3.1
Uitvoering van het veldonderzoek
Het veldonderzoek is uitgevoerd onder procescertificaat BRL SIKB 2000 en conform de eisen uit de VBK-protocollen 2001 en 2002. Het onderzoeksprogramma is ruimtelijk weergegeven in bijlage 2. In deze bijlage zijn alle geplaatste boringen geprojecteerd. plaatsen van boringen en peilbuizen Het uitvoeren van boringen, het plaatsen van de peilbuizen en het nemen van grondmonsters heeft plaatsgevonden op 25 april 2014. Het bemonsteren van het grondwater is conform NEN-5740 ca. een week tijd na plaatsing van de peilbuis op 07 mei 2014 uitgevoerd. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door dhr. A. van Wuykhuyse erkende en geregistreerde veldwerker van Sigma Bouw & Milieu te Emmen. Bedrijfs- en persoonerkenningen zijn weergegeven op de internetsite van Bodem+ (http//www.senternovem.nl/bodemplus/erkenningen). Een onafhankelijkheidsverklaring is opgenomen in bijlage 6. Voorafgaand aan het plaatsen van boringen is een locatie-inspectie gehouden. Op basis van de locatie inspectie zijn in algemene zin geen bijzonderheden aangetroffen. De locatie is sterk begroeid plaatselijk zijn restanten van de sloop waargenomen (goten e.d.). Plaatselijk zijn restanten van en halfverharding zichtbaar (puin, grind, gebroken asfalt). Alle geplaatste boringen zijn zodanig ruimtelijk verspreid over de onderzoekslocatie dat een zo representatief mogelijke indruk van de onderzoekslocatie wordt verkregen. Alle boringen zijn uitgevoerd met behulp van een edelmanboor en geplaatst conform de eisen uit het VKB-protocol 2001. De positionering van alle boringen is weergegeven in bijlage 2. vm. bovengrondse dieselolietank Ter plaatse van deze deellocaties zijn twee boringen tot 2.0 m-mv geplaatst. De boringen zijn doorgezet tot in het freatisch grondwater en ten behoeve van de bemonstering van het grondwater afgewerkt is met een peilbuis, filtertraject van ca. 2.20-3.20 m-mv. overige onbebouwde deel van de locatie Op het overige deel van de onderzoekslocatie zijn in totaal, gelijkmatig verdeeld, twintig boringen geplaatst. Alle boringen zijn doorgezet tot in de aanwezige deklaag (0.5 m-mv). Vier boringen zijn doorgezet max. ca. 2.0 m-mv. Twee boringen zijn doorgezet tot in het freatisch grondwater, deze boring zijn ten behoeve van de bemonstering van het grondwater afgewerkt met een peilbuis, filtertraject van ca. 2.20-3.20 m-mv. Een peilbuis is gecombineerd met de peilbuis bij de mogelijke tanklocatie die in 1998 reeds is onderzocht. De geplaatste peilbuizen zijn opgebouwd uit 1 meter HDPE peilfilter omstort met filtergrind. Het filtergrind zorgt voor een goede instroming van het grondwater in het filter, daarnaast voorkomt het dat het filter dichtslibt. Het peilfilter bevindt zich 0.5 meter beneden het grondwaterniveau. Boven het peilfilter bevindt zich blinde HDPE opzetbuis, omstort met bentoniet (zwelklei). De zwelklei dient ervoor te zorgen dat toestroming vanuit de bovengrond wordt voorkomen. De peilbuizen zijn geplaatst conform de eisen uit het VKB-protocol 2001.
mei 2014
12
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
monstername grond Het vrijkomende bodemmateriaal is zintuiglijk beoordeeld op bodemkundige eigenschappen, o.a. de korrelgrootteverdeling (textuur), kleur en eventueel aanwezige verontreinigingskenmerken. Na de zintuiglijke beoordeling is het bodemmateriaal in trajecten van 0.5 meter of per afwijkende bodemlaag bemonsterd. Grondmonsters t.b.v. analyse op vluchtige aromaten zijn m.b.v. een steekbus bemonsterd. Grondmonsters zijn genomen conform de eisen uit het VBK-protocol 2001. monstername grondwater Om een representatief grondwatermonster te verkrijgen is de peilbuis, na plaatsing en voor monstername, grondig (3 maal de inhoud van het peilfilter) afgepompt. Voorafgaand aan de bemonstering is de grondwaterstand t.o.v. het maaiveld ingemeten. Grondwatermonsters zijn genomen conform de eisen uit het VBK-protocol 2002 en NEN-5744 (literatuur 11). Tijdens de monstername van het grondwater is in het veld de zuurgraad (pH) en de elektrische geleidbaarheid (EGV) bepaald.
3.2
Resultaten van het veldonderzoek
Bodemopbouw De boorprofielbeschrijvingen van alle verrichte boringen met bijbehorende zintuiglijke waarnemingen zijn grafisch uitgewerkt en opgenomen in bijlage 3. In tabel 3.1 is op basis van de waarnemingen de lokale bodemopbouw beschreven. tabel 3.1 lokale bodemopbouw bodemlaag hoofdbestanddeel m-mv 0.0-0.4 zand 0.4-2.1 zand 2.1-2.3 leem 2.3-3.1 zand
Toevoeging
Kleur
zwak siltig zwak siltig sterk zandig zwak siltig
donkerbruin beige-geel donkergrijs beige-grijs
Veldmetingen grondwater De resultaten van de veldwaarnemingen van het grondwater zijn in tabel 3.2 weergegeven. tabel 3.2 Peilbuis
1 2 22
mei 2014
veldwaarnemingen grondwater filtertraject grondwaterstand voorpompen pH m-mv m-mv liter 2.15-3.15 2.20-3.20 2.20-3.20
1.30 1.69 1.70
7 7 7
6.68 6.79 6.78
EGV geleidingsvermogen µS/cm 535 675 640
troebelheid (NTU) 5.61 6.30 5.45
13
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
Zintuiglijke waarnemingen grond Het bij de boringen vrijkomende bodemmateriaal is zintuiglijk beoordeeld op eventuele afwijkingen. De zintuiglijke waarnemingen zijn omschreven en grafisch weergegeven in bijlage 3. De zintuiglijke waarnemingen van het bodemmateriaal zijn in tabel 3.3 beschreven. tabel 3.3 boring 4 6 22
Zintuiglijke waarnemingen grond Diepte zintuiglijke waarnemingen m-mv 0-0.3 puin/grind/asfalt 0-0.3 puin 0-0.4 grind/puin
grondwater Het bemonsterde grondwater bevatte geen zintuiglijk waarneembare afwijkingen. asbest Tijdens de locatie-inspectie is aandacht geschonken aan de aanwezigheid van asbest op het maaiveld. Het opgeboorde monstermateriaal (grond) is zintuiglijk beoordeeld op de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal. Op basis van zintuiglijke waarnemingen van het opgeboorde monstermateriaal is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Hierbij wordt opgemerkt dat in dit onderzoek handboringen zijn uitgevoerd met een 7 cm edelman boor de trefkans op het aantreffen van asbesthoudend materiaal (t.g.v. verdringing van materiaal) is kleiner dan bij het graven van inspectiegaten volgens NEN-5707. Bij het graven van proefgaten of proefsleuven ontstaat een beter beeld van eventueel aanwezig bodemvreemd materiaal. Met nadruk wordt vermeld dat onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem/puin/halfverhardingsmateriaal geen onderdeel uitmaakt van het onderhavige onderzoek dat volgens NEN-5740 is uitgevoerd. Het onderhavige onderzoek kan daarom geen uitspraak doen over de aan- of afwezigheid van asbest in de bodem/puin/halfverhardingsmateriaal op de onderhavige locatie. Opgemerkt dient te worden dat geen asbestanalyses van grond en/of puin e.d. hebben plaatsgevonden. Asbestanalyses maken geen deel uit van verkennend bodemonderzoek in het kader van de NEN-5740. Tevens wordt opgemerkt dat de zintuiglijke beoordeling op asbest en de locatie-inspectie niet opgevat dient te worden als een onderzoek uitgevoerd op basis van NEN-5707 (asbestonderzoek in grond) en/of NEN-5897 (monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat). Overigens wordt in algemene zin opgemerkt dat in de bodem aanwezig puinmateriaal asbest kan bevatten. Alleen een asbestonderzoek volgens P2018 /NEN-5707 geeft meer zekerheid over de aanwezigheid van asbest in de bodem. De chemische samenstelling van het aanwezige halfverhardingsmateriaal op de locatie is niet in dit onderzoek onderzocht.
mei 2014
14
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
4
CHEMISCH-ANALYTISCH ONDERZOEK
In dit hoofdstuk worden de uitvoering, het toetsingskader en de resultaten van de chemische analyses besproken. Vervolgens worden de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek geïnterpreteerd Het chemisch onderzoek van grond is uitgevoerd door het NEN-EN-ISO 17025 geaccrediteerde milieulaboratorium van SGS BV (certificaat L092). Alle analyses zijn geanalyseerd volgens het accreditatieschema AS3000 “laboratoriumanalyses voor milieuhygiënisch bodemonderzoek”, waarvoor SGS is geaccrediteerd en erken door het ministerie van VROM. De conservering van grond- en grondwatermonsters is uitgevoerd conform SIKB protocol 3001 “conserveringsmethoden en conserveringstermijnen voor milieumonsters”.
4.1
Onderzoeksprogramma chemisch-analytisch onderzoek
grond Teneinde in het kader van het verkennend bodemonderzoek een indruk te krijgen van de algemene kwaliteit van de grond zijn de grondmonsters, welke tijdens het veldonderzoek zijn genomen, in het laboratorium met elkaar gemengd tot grondmengmonsters. Van het totaal aantal genomen grondmonsters op de locatie zijn vijf grond(meng)monsters samengesteld en geanalyseerd. grondwater Uit de geplaatste peilbuizen is per peilbuis een grondwatermonster genomen en geanalyseerd. In onderstaande tabel 4.1 wordt de samenstelling van de grondmengmonsters, grondwatermonsters, de monsternamediepte en de uitgevoerde analyses weergegeven. tabel 4.1 Analyse-schema Monstercode
boringnummer(s)
diepte (m-mv)
zintuiglijke waarnemingen
analysepakket
grond 1 (vm. bg. tank) 2 (MM1) 3 (MM2) 4 (MM3) 5 (MM4) 6 (MM5) 1 (vm. bg. tank)
1 6 t/m 11 5+12 t/m 16 2+4+17 t/m 21 1+6+7 2+4+5 22
0.0-0.2 m-mv 0.0-0.5 m-mv 0.0-0.5 m-mv 0.0-0.5 m-mv 1.0-2.0 m-mv 1.0-2.0 m-mv 0.1-0.3 m-mv
-
minerale olie/BTEXN+AS3000 (*) NEN-grond +AS3000 (*) NEN-grond +AS3000 (*) NEN-grond +AS3000 (*) NEN-grond +AS3000 (*) NEN-grond +AS3000 minerale olie/BTEXN+AS3000
grondwater 1 (peilbuis) 2 (peilbuis) 3 (peilbuis)
1 2 22
2.15-3.15 m-mv 2.2-3.2 m-mv 2.2-3.2 m-mv
-
NEN-grondwater AS3000 (**)/ NEN-grondwater AS3000 minerale olie/BTEXN/AS3000
(**)/
(1)
verklaring van de gebruikte afkortingen en codes: * NEN-grond
=
**NEN-water
=
Zware metalen = Vluchtige aromaten= PCB = PAK = VOH = Bromoform =
mei 2014
Standaard Pakket Grond omvat AS3000 voorbehandeling, 9 zware metalen, PAK (10-VROM), minerale olie (GC), PBC’s, droge stof, organische stof en lutum; Standaard Pakket Grondwater omvat AS3000 voorbehandeling zware metalen, vluchtige aromaten (incl. naftaleen), chloorhoudende oplosmiddelen, chloorbenzenen, minerale olie, styreen en bromoform; barium (Ba)/cadmium (Cd)/Cobalt(Co)/koper (Cu)/lood (Pb)/nikkel (Ni)/zink (Zn)/Molybdeen (Mo)/kwik(Hg); Benzeen (B), Tolueen (T), Ethylbenzeen (E), Xylenen (X), Naftaleen (N), Styreen (S) (BTEXNS); Polychloorbifenylen; Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen; Vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen; Tribroommethaan;
15
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
4.2
Toetsingscriteria grond en grondwater
Om de kwaliteit van de bodem en de mate van verontreiniging te kunnen beoordelen, zijn de analyseresultaten van grondmonsters getoetst aan de geldende toetsingswaarden; 1) de achtergrondwaarde (AW-2000) zoals opgenomen in bijlage B van “de Regeling Bodemkwaliteit” (Staatscourant 22335, 02 november 2012) (literatuur 5) 2) de interventiewaarde zoals opgenomen in tabel 1 van “de Circulaire Bodemsanering”, (Staatscourant 16675, 27 juni 2013) (literatuur 6) De toetsing van de meetresultaten is uitgevoerd middels BoToVa, de Bodem Toets Validatie Service van de overheid voor grond, grondwater en waterbodem. BoTova gaat uit van het wettelijk kader dat per 1 juli 2013 van kracht is. In de BoToVa toetsing worden de meetwaarden gecorrigeerd/teruggerekend voor de “standaard bodem” (humus=10% en lutum=25%). Generiek toetsingskader Voor de beoordeling van de analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters wordt gebruik gemaakt van de achtergrondwaarden grond zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit, de streefwaarden grondwater en interventiewaarden grond en grondwater zoals opgenomen in de Circulaire bodemsanering. Achtergrondwaarde (AW-2000): De achtergrondwaarde (AW-2000) geeft de kwaliteit weer die 'van nature' voorkomt in de bodem van natuur- en landbouwgronden waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen. De achtergrondwaarden zijn opgenomen in het Besluit Bodemkwaliteit en zijn gebaseerd op het onderzoek ‘Achtergrondwaarden 2000’. Hierin zijn gehalten vastgesteld van een groot aantal stoffen in bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland. De achtergrondwaarde (AW-2000) geeft het niveau aan waarbij sprake is van duurzame bodemkwaliteit. Bij overschrijding van de achtergrondwaarde is er sprake van bodemverontreiniging. Tussenwaarde: De gemiddelde waarde van de achtergrondwaarde en de interventiewaarde (S+I)/2, hierna te noemen 'tussenwaarde'(T), wordt gehanteerd om aan te geven dat bij overschrijding de kans aanwezig is dat er sprake is van een ernstige verontreiniging, ofwel dat nader onderzoek noodzakelijk is. Een nader onderzoek wordt uitgevoerd indien er een vermoeden bestaat dat er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. De tussenwaarde heeft geen wettelijke status maar is een indicatieniveau voor het uitvoeren van aanvullend onderzoek Interventiewaarde: De interventiewaarde (I) geeft aan dat bij overschrijding van deze waarde de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant en dier ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd. Is er sprake van een ernstige bodemverontreiniging en wordt de interventiewaarde in meer dan 3 3 25 m grond of 100 m grondwater (bodemvolume) overschreden, dan kan er noodzaak zijn tot sanering. De saneringsurgentie wordt bepaald door blootstellingsrisico's van mens, dier en plant en de verspreidingsrisico's van de betreffende stoffen (actuele risico’s). De interventiewaarden zijn gebaseerd op de risico's voor de volksgezondheid en het milieu (onderzoek RIVM). Bij de beoordeling van bodemverontreiniging aan de hand van de genoemde toetsingswaarden spelen nog een aantal aspecten een rol. Rekening dient te worden gehouden met het feit dat de mobiliteit van stoffen in de bodem en daardoor de verspreiding van stoffen afhankelijk is van diverse bodemkenmerken. Daarnaast speelt de bestemming en het gebruik van de locatie in de huidige situatie alsmede de toekomstige situatie, een grote rol bij de beoordeling van de risico's voor het milieu.
mei 2014
16
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
4.3
Analyseresultaten en interpretatie
In deze paragraaf zijn de resultaten van de chemische analyses van de grond- en grondwatermonsters, gerelateerd aan toetsingswaarden, weergegeven in tabelvorm. Na elke tabel worden de onderzoeksresultaten besproken. In bijlage 4 zijn van alle uitgevoerde analyses de analysecertificaten van SGS BV opgenomen. 4.3.1 Milieuhygiënische kwaliteit grond boven- en ondergrond (0.0-2.0 m-mv) In tabel 4.2 t/m 4.4 wordt een volledig overzicht weergegeven van de analyseresultaten getoetst aan de toetsingswaarde. tabel 4.2: gemeten gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monster ID Klant Ref . Bodemtraject (m-mv) Bodemtype Zintuiglijke w aarnemingen BoToVa Monster Conclusie
GP14-17240.001 14-M6928 0.0-0.2 Zs1
GP14-17240.002 14-M6928 0.0-0.5 Zs1
Voldoet aan AW
Voldoet aan AW MaxBI:0,0
Parameter Toetsingsw aarden Algem een Eenheid AW TW IW BW 1 BTV 1 SGS 1 Korrelgroottef ractie % 1,2 Droge stof % m/m 85 -Organisch stof % 5,5 1. Metalen barium (Ba) mg/kg – cadmium (Cd) mg/kg 0,6 6,8 13 kobalt (Co) mg/kg 15 102,5 190 koper (Cu) mg/kg 40 115 190 kw ik (Hg) mg/kg 0,15 18,08 36 lood (Pb) mg/kg 50 290 530 molybdeen (Mo) mg/kg 1.5* 95,75 190 nikkel (Ni) mg/kg 35 67,5 100 zink (Zn) mg/kg 140 430 720 3. Arom atische stoffen benzeen mg/kg 0.20* 0,65 1,1 0,025 ≤AW ethylbenzeen mg/kg 0.20* 55,1 110 0,025 ≤AW tolueen mg/kg 0.20* 16,1 32 0,025 ≤AW 1,2-xyleen ug/kg 25 som 1,3- en 1,4-xyleen ug/kg 51 xylenen (som) mg/kg 0.45* 8,725 17 0,076 ≤AW aromatische oplosmiddelen (som) mg/kg 2.5* [200] 0,15 ≤AW 4. Polycyclische arom atische koolw aterstoffen (PAK’s) naf taleen mg/kg – 0,035 f enantreen mg/kg – antraceen mg/kg – f luorantheen mg/kg – chryseen mg/kg – benzo(a)antraceen mg/kg – benzo(a)pyreen mg/kg – benzo(k)f luorantheen mg/kg – indeno(1,2,3cd)pyreen mg/kg – benzo(ghi)peryleen mg/kg – PAK’s (som 10) mg/kg 1,5 20,75 40 0,035 ≤AW 5. Gechloreerde koolw aterstoffen e. overige gechloreerde koolw aterstoffen PCB 28 ug/kg PCB 52 ug/kg PCB 101 ug/kg PCB 118 ug/kg PCB 138 ug/kg PCB 153 ug/kg PCB 180 ug/kg PCB’s (som 7) ug/kg 20 510 1000 7. Overige stoffen minerale olie mg/kg 190 2595 5000 25 ≤AW MonsterID Monsterom schrijving GP14-17240.001 vm. tank: 1 (0-20) GP14-17240.002 MM1: 6 (30-50) 7 (0-40) 8 (0-50) 9 (0-50) 10 (0-50) 11 (0-50) GP14-17240.003 MM2: 5 (0-40) 12 (0-20) 13 (0-50) 14 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50) Legenda's AW: Achtergrondw aarde; TW: Tussenw aarde; IW: Interventiew aarde BW n: Botova Berekende Waarde; BTV n: Botova conclusie; SGS n: SGS toevoeging --: Geen toetsoordeel mogelijk; ≤AW: <= Achtergrondw aarde; Won: Wonen Additionele Info Als de BW w aarde in groen is afgedrukt betreft dit een w aarde kleiner dan de officiele rapportage grens SGS n bevat de BodemIndex, BI = (BW-AW)/(IW-AW). Als AW=IW: #DIV/0 Als w aarde in kolom IW is af gedrukt met [] dan betref t dit een indicatief niveau voor ernstige verontreiniging
mei 2014
GP14-17240.003 14-M6928 0.0-0.5 Zs1 Voldoet aan AW MaxBI:0,0
BW 2 1,3 84 7,3 78 0,19 7,4 21 0,072 34 1,1 8,2 71
BTV 2 --
SGS 2
MaxBI:0,0 BW 3 1,4 88 7,0
BTV 3 --
-≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW
54 0,20 7,4 6,2 0,18 37 1,1 8,2 29
-≤AW ≤AW ≤AW Won ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW
≤AW
0,035 0,082 0,035 0,22 0,076 0,079 0,079 0,035 0,076 0,059 0,78
≤AW
0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 6,7
≤AW
1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 7,0
≤AW
19
≤AW
20
≤AW
0,035 0,035 0,035 0,052 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,37
SGS 3
0,0
17
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
tabel 4.3: gemeten gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monster ID Klant Ref. Bodemtraject (m-mv) Bodemtype Zintuiglijke w aarnemingen BoToVa Monster Conclusie
GP14-17240.004 14-M6928 0.0-0.5 Zs1
GP14-17240.005 14-M6928 1.0-2.0 Zs1
Overschrijding AW
Voldoet aan AW MaxBI:0,8
Parameter Toetsingsw aarden Algem een Eenheid AW TW IW BW 1 BTV 1 SGS 1 BW 2 BTV 2 Korrelgroottefractie % 0,89 0,89 Droge stof % m/m 87 -86 -Organisch stof % 8,5 1,2 1. Metalen barium (Ba) mg/kg – 54 -54 -mg/kg 0,6 6,8 13 11 nt 0,8 0,24 ≤AW cadmium (Cd) kobalt (Co) mg/kg 15 102,5 190 7,4 ≤AW 7,4 ≤AW koper (Cu) mg/kg 40 115 190 9,6 ≤AW 7,2 ≤AW kw ik (Hg) mg/kg 0,15 18,08 36 0,12 ≤AW 0,050 ≤AW lood (Pb) mg/kg 50 290 530 45 ≤AW 11 ≤AW molybdeen (Mo) mg/kg 1.5* 95,75 190 1,1 ≤AW 1,1 ≤AW nikkel (Ni) mg/kg 35 67,5 100 8,2 ≤AW 8,2 ≤AW 33 ≤AW zink (Zn) mg/kg 140 430 720 29 ≤AW 4. Polycyclische aromatische koolw aterstoffen (PAK’s) naftaleen mg/kg – 0,035 0,035 fenantreen mg/kg – 0,035 0,035 antraceen mg/kg – 0,035 0,035 fluorantheen mg/kg – 0,035 0,035 chryseen mg/kg – 0,035 0,035 benzo(a)antraceen mg/kg – 0,035 0,035 benzo(a)pyreen mg/kg – 0,035 0,035 benzo(k)fluorantheen mg/kg – 0,035 0,035 indeno(1,2,3cd)pyreen mg/kg – 0,035 0,035 benzo(ghi)peryleen mg/kg – 0,035 0,035 PAK’s (som 10) mg/kg 1,5 20,75 40 0,35 ≤AW 0,35 ≤AW 5. Gechloreerde koolwaterstoffen e. overige gechloreerde koolw aterstoffen PCB 28 ug/kg 0,82 3,5 PCB 52 ug/kg 0,82 3,5 PCB 101 ug/kg 0,82 3,5 PCB 118 ug/kg 0,82 3,5 PCB 138 ug/kg 0,82 3,5 PCB 153 ug/kg 0,82 3,5 PCB 180 ug/kg 0,82 3,5 25 ≤AW PCB’s (som 7) ug/kg 20 510 1000 5,8 ≤AW 7. Overige stoffen minerale olie mg/kg 190 2595 5000 16 ≤AW 70 ≤AW MonsterID Monsteromschrijving GP14-17240.004 MM3: 2 (0-20) 4 (30-50) 17 (0-50) 18 (0-50) 19 (0-50) 20 (0-50) 21 (0-50) GP14-17240.005 MM4: 1 (100-150) 1 (150-200) 6 (130-150) 6 (150-200) 7 (170-200) GP14-17240.006 MM5: 2 (100-150) 2 (150-200) 4 (60-100) 4 (100-150) 4 (150-200) 5 (110-150) 5 (150-200) Legenda's AW: Achtergrondw aarde; TW: Tussenw aarde; IW: Interventiew aarde BW n: Botova Berekende Waarde; BTV n: Botova conclusie; SGS n: SGS toevoeging --: Geen toetsoordeel mogelijk; nt: Niet toepasbaar; ≤AW: <= Achtergrondw aarde; Ind: Industrie Additionele Info Als de BW w aarde in groen is afgedrukt betreft dit een w aarde kleiner dan de officiele rapportage grens SGS n bevat de BodemIndex, BI = (BW-AW)/(IW-AW). Als AW=IW: #DIV/0
mei 2014
GP14-17240.006 14-M6928 1.0-2.0 Zs1 Voldoet aan AW MaxBI:0,0 SGS 2
MaxBI:0,0 BW 3 0,49 87 1,2
BTV 3
SGS 3
--
54 0,24 7,4 7,2 0,050 11 1,1 8,2 33
-≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW ≤AW
0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,035 0,35
≤AW
3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 25
≤AW
70
≤AW
18
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
tabel 4.4: gemeten gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monster ID Klant Ref. Bodemtraject (m-mv) Bodemtype Zintuiglijke w aarnemingen BoToVa Monster Conclusie
GP14-17977.001 14-M6928 0.1-0.3 Zs1 Voldoet aan AW
MaxBI:0,0 Parameter Toetsingsw aarden Algem een Eenheid AW TW IW BW 1 BTV 1 SGS 1 Korrelgroottefractie % 1,3 Droge stof % m/m 87 -Organisch stof % 5,1 3. Arom atische stoffen benzeen mg/kg 0.20* 0,65 1,1 0,027 ≤AW ethylbenzeen mg/kg 0.20* 55,1 110 0,027 ≤AW tolueen mg/kg 0.20* 16,1 32 0,027 ≤AW 1,2-xyleen ug/kg 27 som 1,3- en 1,4-xyleen ug/kg 55 xylenen (som) mg/kg 0.45* 8,725 17 0,082 ≤AW aromatische oplosmiddelen (som) mg/kg 2.5* [200] 0,16 ≤AW 4. Polycyclische arom atische koolw aterstoffen (PAK’s) naftaleen mg/kg – 0,035 PAK’s (som 10) mg/kg 1,5 20,75 40 0,035 ≤AW 7. Overige stoffen minerale olie mg/kg 190 2595 5000 69 ≤AW MonsterID Monsterom schrijving GP14-17977.001 bg-tank: 22 (10-30) Legenda's AW: Achtergrondw aarde; TW: Tussenw aarde; IW: Interventiew aarde BW n: Botova Berekende Waarde; BTV n: Botova conclusie; SGS n: SGS toevoeging --: Geen toetsoordeel mogelijk; ≤AW: <= Achtergrondw aarde Additionele Info Als de BW w aarde in groen is afgedrukt betreft dit een w aarde kleiner dan de officiele rapportage grens SGS n bevat de BodemIndex, BI = (BW-AW)/(IW-AW). Als AW=IW: #DIV/0 Als w aarde in kolom IW is afgedrukt met [] dan betreft dit een indicatief niveau voor ernstige verontreiniging
mei 2014
19
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
interpretatie onderzoeksresultaten grond vm. bovengrondse dieselolietank bovengrond (0.0-0.3 m-mv) Bovengrondmonster 1 (boring 1) t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen verhoogde gehalten minerale olie en vluchtige aromaten t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Bovengrondmonster 1 (boring 22) t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen verhoogde gehalten minerale olie en vluchtige aromaten t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.
overige onbebouwde deel van de locatie bovengrond (0.0-0.5 m-mv) Bovengrondmengmonster MM1 (boring 6 t/m 11) bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Bovengrondmengmonster MM2 (boring 6+12 t/m 16) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat een verhoogd gehalte kwik t.o.v. de achtergrondwaarde. Het verhoogd gemeten gehalte kwik (zware metalen) in het bovengrondmengmonster MM2 overschrijdt de achtergrondwaarde, de tussenwaarde wordt in dit geval in het onderzochte bovengrondmengmonster niet overschreden. Het verhoogd gemeten gehalte kwik (zware metalen) in het bovengrondmengmonster MM2 is op basis van zintuiglijke waarnemingen niet te relateren aan de zintuiglijk waargenomen bijmengingen in het monstermateriaal. In gebieden welke reeds langere tijd door de mens in gebruik zijn (o.a. langdurige bewoning of menselijk gebruik) worden vaker verhoogde gehalten aan o.a. zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in de bovengrond gemeten. In algemene zin wordt opgemerkt dat antropogene beïnvloeding van een locatie in de meeste gevallen een negatief effect heeft op de kwaliteit van de bodem. De overige onderzochte stoffen zijn in het bovengrondmengmonster MM2 niet verhoogd gemeten t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Bovengrondmengmonster MM3 (boring 2+4+17 t/m 21) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat een verhoogd gehalte cadmium (zware metalen) t.o.v. de tussenwaarde. Het verhoogd gemeten gehalte cadmium (zware metalen) in het bovengrondmengmonster MM3 overschrijdt de tussenwaarde, de interventiewaarde wordt in dit gevallen benaderd. Het verhoogd gemeten gehalte cadmium (zware metalen) in het bovengrondmengmonster MM3 is op basis van zintuiglijke waarnemingen niet te relateren aan de zintuiglijk waargenomen bijmengingen. De overige onderzochte stoffen zijn in het bovengrondmengmonster MM3 niet verhoogd gemeten t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.
mei 2014
20
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
Het gemeten gehalte cadmium (zware metalen) overschrijdt de kwaliteitsklasse wonen. Op basis van berekening van het gemeten gehalte cadmium (bovengrond) in Risicotoolbox.nl geldt bij het gebruik wonen met tuin een humane risicoindex <1 (bijlage 5). De risico-index (RI) wordt telkens berekend door de lokaal berekende waarde te delen door de landelijk beleidsmatig vastgestelde risicogrenswaarde. Een Risico (RI) Index is een beleidsmatige indicator: - een waarde kleiner dan 1 (RI < 1) betekent dat de beleidsmatige grenswaarde niet overschreden wordt; - een waarde groter dan 1 (RI > 1) betekent dat de beleidsmatige grenswaarde overschreden wordt, en dat er potentieel problemen voor de beoordeelde vorm van bodemgebruik kunnen zijn. Indien gekozen wordt voor een gemiddeld ecologisch beschermingsniveau geldt t.a.v. de gehalten koper en zink in de bovengrond een ecologische risicoindex >1. M.b.t. de ecologische risico’s is tevens de ecologische druk, uitgedrukt in potentieel aangetaste fractie (PAF) en msPAF (mengselPAF) bepaalt. De PAF en msPAF voor koper en zink blijken verhoogd. Indien gekozen wordt voor een matig ecologisch beschermingsniveau geldt dat er geen verhoogde risicoindex wordt berekend. De aanwezigheid van ecologische RI’s duiden op een overschrijding van het gewenste beschermingsniveau van ecologie voor wonen met tuin. Dit betekent, dat de kwaliteit van de lokale ecosystemen sterker onder druk staat dan beleidsmatig wenselijk is in woongebieden. Het is een (bestuurlijke) afweging wel beschermingsniveau wenselijk is. Hierbij kan worden meegewogen wat de ecologische waarde is van tuinen bij woningen. In geval van verharde delen zal de ecologische waarde laag zijn. Daarnaast geldt dat de berekening is gebaseerd om het gemiddelde gemeten gehalte. Hierdoor dient rekening gehouden te worden dat risico’s plaatselijk hoger of lager kunnen uitvallen dan hier is berekend.
ondergrond (0.5-2.0 m-mv) Ondergrondmengmonster MM4 (boring 1+6+7) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Ondergrondmengmonster MM5 (boring 2+4+5) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.
Opmerking: Wanneer het gehalte van een parameter beneden de rapportagegrens van AS3000 ligt mag er, conform de Wijziging Regeling Bodemkwaliteit (Stc. 122, 27 juni 2008), voor de betreffende parameter vanuit worden gegaan dat deze voldoet aan de achtergrondwaarde (AW2000). Op basis van de circulaire bodemsanering 2009 zijn de toetsingswaarden voor barium (zware metalen) tijdelijk ingetrokken. Indien er op een locatie sprake is van een antropogene bron kan het gemeten gehalte barium indicatief worden getoetst aan de voormalige interventiewaarde.
mei 2014
21
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
4.3.2 Milieuhygiënische kwaliteit grondwater In de tabel 4.5 wordt een volledig overzicht weergegeven van de analyseresultaten getoetst aan de toetsingswaarde. tabel 4.5 gemeten gehaltes (µg/l) in grondwater met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monster ID Klant Ref. Peilbuis (filterstelling) Ec-veld en pH-veld grondw aterstand BoToVa Monster Conclusie
GP14-17856.001 14-M6928 2.15-3.15
GP14-17856.002 14-M6928 2.2-3.2
Voldoet aan SW
Voldoet aan SW MaxBI:0,0
Parameter Toetsingsw aarden 1. Metalen Eenheid SW TW IW BW 1 BTV 1 SGS 1 barium (Ba) ug/l 50 337,5 625 30 ≤SW cadmium (Cd) ug/l 0,4 3,2 6 0,28 ≤SW kobalt (Co) ug/l 20 60 100 2,1 ≤SW koper (Cu) ug/l 15 45 75 1,4 ≤SW kw ik (Hg) ug/l 0,05 0,175 0,3 0,035 ≤SW lood (Pb) ug/l 15 45 75 2,8 ≤SW molybdeen (Mo) ug/l 5 152,5 300 3,7 ≤SW nikkel (Ni) ug/l 15 45 75 3,5 ≤SW zink (Zn) ug/l 65 432,5 800 15 ≤SW 3. Arom atische stoffen benzeen ug/l 0,2 15,1 30 0,14 ≤SW ethylbenzeen ug/l 4 77 150 0,14 ≤SW tolueen ug/l 7 503,5 1000 0,14 ≤SW 1,2-xyleen ug/l 0,070 som 1,3- en 1,4-xyleen ug/l 0,14 xylenen (som) ug/l 0,2 35,1 70 0,21 ≤SW styreen (vinylbenzeen) ug/l 6 153 300 0,14 ≤SW isopropylbenzeen (cumeen) ug/l 0,21 -aromatische oplosmiddelen (som) ug/l [150] 0,98 -4. Polycyclische arom atische koolw aterstoffen (PAK’s) naftaleen ug/l 0,01 35,005 70 0,014 ≤SW PAK’s (som 10) DIMSLS 1 0,00020 (para!) 5. Gechloreerde koolw aterstoffen a. (vluchtige) chloorkoolw aterstoffen monochlooretheen (vinylchloride) ug/l 0,01 2,505 5 0,14 ≤SW dichloormethaan ug/l 0,01 500,005 1000 0,14 ≤SW 1,1-dichloorethaan ug/l 7 453,5 900 0,14 ≤SW 1,2-dichloorethaan ug/l 7 203,5 400 0,14 ≤SW 1,1-dichlooretheen ug/l 0,01 5,005 10 0,070 ≤SW cis-1,2-dichlooretheen ug/l 0,070 trans-1,2-dichlooretheen ug/l 0,070 1,2-dichlooretheen (som) ug/l 0,01 10,005 20 0,14 ≤SW 1,1-dichloorpropaan ug/l 0,14 1,2-dichloorpropaan ug/l 0,14 1,3-dichloorpropaan ug/l 0,14 dichloorpropanen (som) ug/l 0,8 40,4 80 0,42 ≤SW trichloormethaan (chloroform) ug/l 6 203 400 0,14 ≤SW 1,1,1-trichloorethaan ug/l 0,01 150,005 300 0,070 ≤SW 1,1,2-trichloorethaan ug/l 0,01 65,005 130 0,070 ≤SW trichlooretheen (Tri) ug/l 24 262 500 0,14 ≤SW tetrachloormethaan (Tetra) ug/l 0,01 5,005 10 0,070 ≤SW tetrachlooretheen (Per) ug/l 0,01 20,005 40 0,070 ≤SW 7. Overige stoffen minerale olie ug/l 50 325 600 35 ≤SW tribroommethaan (bromoform) ug/l – 315 630 0,14 -0,0 MonsterID Monsterom schrijving GP14-17856.001 Pb 1: 1 (215-315) GP14-17856.002 Pb 2: 2 (220-320) GP14-17856.003 Pb 22: 22 (220-320) Legenda's SW: Streefw aarde; TW: Tussenw aarde; IW: Interventiew aarde BW n: Botova Berekende Waarde; BTV n: Botova conclusie; SGS n: SGS toevoeging --: Geen toetsoordeel mogelijk; ≤SW: <= Streefw aarde para!: Enkele parameters ontbreken in de berekening van de somfractie Additionele Info Als de BW w aarde in groen is afgedrukt betreft dit een w aarde kleiner dan de officiele rapportage grens SGS n bevat de BodemIndex, BI = (BW-AW)/(IW-AW). Als AW=IW: #DIV/0 Als w aarde in kolom IW is afgedrukt met [] dan betreft dit een indicatief niveau voor ernstige verontreiniging
mei 2014
GP14-17856.003 14-M6928 2.2-3.2
Voldoet aan SW MaxBI:0,0
BW 2 14 0,28 2,1 5,9 0,035 2,8 1,4 3,5 13
BTV 2 ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW
0,14 0,14 0,14 0,070 0,14 0,21 0,14 0,21 0,98
≤SW ≤SW ≤SW
0,014 0,00020
≤SW (para!)
0,14 0,14 0,14 0,14 0,070 0,070 0,070 0,14 0,14 0,14 0,14 0,42 0,14 0,070 0,070 0,14 0,070 0,070
≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW
35 0,14
≤SW --
SGS 2
≤SW ≤SW ---
MaxBI:0,0 BW 3
BTV 3
0,14 0,14 0,14 0,070 0,14 0,21
≤SW ≤SW ≤SW
0,63
--
0,014 0,00020
≤SW (para!)
35
≤SW
SGS 3
≤SW
≤SW
≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW ≤SW
0,0
22
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
interpretatie resultaten grondwater peilbuis 1 (2.15-3.15 m-mv) Het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde. peilbuis 2 (2.2-3.2 m-mv) Het grondwater ter plaatse van peilbuis 2 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde. peilbuis 22 (2.2-3.2 m-mv) Het grondwater ter plaatse van peilbuis 22 t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde.
Opmerking: Wanneer het gehalte van een parameter beneden de rapportagegrens van AS3000 ligt mag er, conform de Wijziging Regeling Bodemkwaliteit (Stc. 122, 27 juni 2008), voor de betreffende parameter van uit worden gegaan dat deze voldoet aan de achtergrondwaarde (AW2000), e.e.a. geldt voor de gecorrigeerde som 1,2-dichlooretheen, gecorrigeerde som dichloorpropaan en som xylenen.
mei 2014
23
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend milieukundig bodemonderzoek worden de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan grond vm. bovengrondse dieselolietank bovengrond (0.0-0.3 m-mv) Bovengrondmonster 1 (boring 1) t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen verhoogde gehalten minerale olie en vluchtige aromaten t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Bovengrondmonster 1 (boring 22) t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen verhoogde gehalten minerale olie en vluchtige aromaten t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. overige onbebouwde deel van de locatie Bovengrondmengmonster MM1 (boring 6 t/m 11) bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Bovengrondmengmonster MM2 (boring 6+12 t/m 16) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat een verhoogd gehalte kwik t.o.v. de achtergrondwaarde. Het verhoogd gemeten gehalte kwik (zware metalen) in het bovengrondmengmonster MM2 overschrijdt de tussenwaarde (indicatie voor nader onderzoek) niet en geeft daardoor geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. Bovengrondmengmonster MM3 (boring 2+4+17 t/m 21) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat een verhoogd gehalte cadmium (zware metalen) t.o.v. de tussenwaarde. Het verhoogd gemeten gehalte cadmium (zware metalen) in het mengmonster van de bovengrond MM3 overschrijdt de tussenwaarde en geeft daardoor formeel aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. In eerste instantie wordt geadviseerd om het geanalyseerde bovengrondmengmonster MM3 uit te splitsen en de afzonderlijke deelmonsters te onderzoeken op het gehalte cadmium (zware metalen). Op deze wijze wordt het verhoogd gemeten gehalten cadmium (zware metalen) in het bovengrondmengmonster MM3 geverifieerd en ontstaat meer inzicht in de verdeling van de verontreiniging. Indien na uitsplitsing wederom gehalten cadmium (zware metalen) hoger dan de tussenwaarde worden gemeten is een nader (afperkend) onderzoek noodzakelijk om inzicht te verkrijgen in de omvang van de verontreiniging. Opgemerkt wordt dat bij het gebruik wonen met tuin de humane risicoindex voor cadmium <1 is. Wel geldt bij een gemiddeld ecologisch beschermingsniveau t.a.v. het gehalte cadmium in de bovengrond een ecologische risicoindex >1 (de mogelijkheid van ecologische risico’s is aanwezig). De aanwezigheid van ecologische RI’s duiden op een overschrijding van het gewenste beschermingsniveau van ecologie voor wonen met tuin. Dit betekent, dat de kwaliteit van de lokale ecosystemen sterker onder druk staat dan beleidsmatig wenselijk is in woongebieden. Het is een (bestuurlijke) afweging welk beschermingsniveau wenselijk is. Hierbij kan worden meegewogen wat de ecologische waarde is van tuinen bij woningen. In geval van verharde delen zal de ecologische waarde laag zijn. Daarnaast geldt dat de berekening is gebaseerd om het gemiddelde gemeten gehalte. Hierdoor dient rekening gehouden te worden dat risico’s plaatselijk hoger of lager kunnen uitvallen dan hier is berekend. ondergrond (0.5-2.0 m-mv) Ondergrondmengmonster MM4 (boring 1+6+7) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Ondergrondmengmonster MM5 (boring 2+4+5) t.p.v. het overige onbebouwde deel van de locatie bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.
mei 2014
24
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
grondwater peilbuis 1 (2.15-3.15 m-mv) Het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde. peilbuis 2 (2.2-3.2 m-mv) Het grondwater ter plaatse van peilbuis 2 bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde. peilbuis 22 (2.2-3.2 m-mv) Het grondwater ter plaatse van peilbuis 22 t.p.v. de vm. bovengrondse dieselolietank bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de streefwaarde en/of detectiewaarde.
Toetsing hypothese Op basis van de vooraf in paragraaf 2.4 gestelde hypothese is de onderzoekslocatie in eerste aanleg deels als milieukundig verdacht en deels als milieukundig onverdacht aangemerkt. ► De bovengrond, bovengrondmengmonster MM3, bevat een verhoogd gehalte cadmium (zware metalen) t.o.v. de tussenwaarde en geeft daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. In eerste instantie wordt geadviseerd om het geanalyseerde bovengrondmengmonster MM3 uit te splitsen en de afzonderlijke deelmonsters te onderzoeken op het gehalte cadmium (zware metalen). Voor het overige bevat de bovengrond ter plaatse van de onderzoekslocatie plaatselijk verontreinigingen t.o.v. de achtergrondwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek. De onderzoeksresultaten stemmen overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese “verdacht” wordt bevestigd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese. De vooraf gehanteerde hypothese is gezien de doelstelling van het onderzoek alsmede de onderzoeksresultaten naar onze mening vooralsnog onvoldoende om algehele conclusies te verbinden omtrent de bodemkwaliteit t.p.v. de onderzoekslocatie.
Afwijkingen in de werkzaamheden Er hebben bij de uitvoering van veldwerkzaamheden geen andere afwijkingen plaatsgevonden t.o.v. de geldende protocollen BRL SIKB 2001 en 2002. Er hebben bij de uitvoering van analysewerkzaamheden geen afwijkingen plaatsgevonden t.o.v. de geldende protocollen AS3000 en/of overige geldende analysemethoden.
Aanbevelingen 1) De bovengrond, bovengrondmengmonster MM1, bevat o.a. een verhoogd gehalte zink (zware metalen) t.o.v. de tussenwaarde en geeft daardoor aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. In eerste instantie wordt geadviseerd om het geanalyseerde bovengrondmengmonster MM1 uit te splitsen en de afzonderlijke deelmonsters te onderzoeken op het gehalte zink (zware metalen). 2) Plaatselijk is rond de vm. boerderij een halfverharding waargenomen. Bij de herinrichting van het terrein dient hiermee rekening gehouden te worden.
mei 2014
25
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
3) Indien op de locatie, als gevolg van grondverzet, grond vrijkomt dienen de toepassingsmogelijkheden te worden vastgesteld aan de hand van het Besluit Bodemkwaliteit (besluit november 2007). Indien grond van het eigen terrein moet worden afgevoerd zal deze verwerkt dienen te worden conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit. De mogelijkheden hiertoe kunnen worden vastgesteld na overleg met de betrokken overheidsinstanties. Opgemerkt dient te worden dat de vertaalslag van verkennend bodemonderzoek naar hergebruik van grond volgens het Besluit Bodemkwaliteit, veelal, niet mogelijk is. In de meeste gevallen zijn aanvullende gegevens noodzakelijk, het bevoegd gezag (de gemeente waarin de grond wordt toegepast) kan hier uitsluitsel over geven.
Algemeen/opmerkingen/betrouwbaarheid/uitsluitingen Het onderhavige onderzoek heeft betrekking gehad op het perceel gelegen aan de Koningin Julianaweg nr. 55 te Oranjewoud (zie bijlage 2). Op basis van het onderhavige onderzoek kan alleen een uitspraak worden gedaan omtrent de bodemkwaliteit van het onderzochte terreindeel (zie bijlage 2). Op basis van het onderhavige onderzoek kan geen uitspraak worden gedaan: omtrent de bodemkwaliteit van niet onderzochte terreindelen, de bodemkwaliteit van niet bekende verdachte terreindelen, de bodemkwaliteit onder gebouwen en/of gesloten verharding, de bodemkwaliteit van niet verkende bodemlagen etc. Daarnaast kan op basis van dit onderzoek geen uitspraak worden gedaan omtrent de eventuele aanwezigheid van asbest in de bodem/puin/halfverhardingsmateriaal t.p.v. de ondezoekslocatie. T.a.v. historische informatie van de locatie wordt opgemerkt dat de geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is Sigma Bouw & Milieu afhankelijk van deze bronnen, waardoor Sigma Bouw & Milieu niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie. In algemene zin wordt opgemerkt dat bij analyse van mengmonsters de gehalten in de individuele deelmonsters van een mengmonster zowel hoger als lager kunnen zijn dan de aangetoonde gehalten in het betreffende mengmonster. Dit bodemonderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid echter uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een bodemonderzoek, onmogelijk is om garanties af te geven ten aanzien van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Een verkennend bodemonderzoek geeft nooit volledige zekerheid omtrent de toestand van de bodem ter plaatse van een locatie. Het onderzoek dient geïnterpreteerd worden als een inschatting van de verontreinigingssituatie op een bepaald moment. Het is echter op basis van dit onderzoek nooit uit te sluiten dat er lokaal afwijkingen in de bodem voorkomen, bv. t.g.v. as-, verbrandings-, of afvalgaten. Het kan op basis van dit onderzoek niet geheel uitgesloten worden dat zich op de locatie verontreiniging bevindt welke in dit onderzoek niet is aangetroffen. Het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek is dan ook indicatief en een momentopname. De resultaten van het onderzoek kunnen minder representatief worden naarmate de tijd verstrijkt. Sigma Bouw & Milieu aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor de gevolgen/schade dan wel enige andere indirecte incidentele of gevolgschade welke voortvloeien uit beslissingen welke worden genomen op basis van de onderzoeksresultaten van het onderhavige onderzoek als in de praktijk blijkt dat de verontreinigingssituatie anders is dan in dit onderzoek vermeld.
mei 2014
26
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
LITERATUURLIJST
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
mei 2014
Bodemonderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek volgens de Nederlandse norm, NEN 5740 (NNI, januari 2009). Boringen zijn geplaatst volgens de eisen uit het SIKB-protocol 2001. Grondmonsters zijn genomen volgens de eisen uit het SIKB-protocol 2001, grondwatermonsters zijn genomen volgens de eisen uit het SIKB-protocol 2002. De conservering van monsters in het veld is uitgevoerd volgens de eisen uit de SIKBprotocollen 2001 en 2002. Regeling Bodemkwaliteit” (wijziging) Staatscourant 22335, 30 oktober 2012). Circulaire Bodemsanering (Staatscourant 16675, 27 juni 2013). Classificatie van onverharde grondmonsters, NEN 5104, september 1989. Geologische overzichtskaarten van Nederland, Rijks Geologische Dienst, 1995. Grondwaterstromingsstelsels in Nederland, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1989. Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader bodemonderzoek, NEN 5725, (NNI januari 2009). Bodem-Monsterneming van grondwater, NEN 5744, (NNI maart 2011).
27
verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud
COLOFON opdrachtgever project
: :
omvang rapport datum projectleider
: : :
Auteur Ing. A.D.M. van Wuykhuyse
mei 2014
BJZ.nu verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN-5740 Koningin Julianaweg nr. 55, sectie E, nr. 702 te Oranjewoud 28 blz. 28 mei 2014 ing. A.D.M. van Wuykhuyse
Paraaf
Gecontroleerd door Ing. M.J.A. van Wuykhuyse
Paraaf
Datum
Status
28 april 2014
definitief
28
BIJLAGE 1 TOPOGRAFISCH OVERZICHT
IJij axB F
Adviesgroepen: Bouw Milieu
Sigma Bouw & Milieu Phileas Foggstraat 153 7825 AW Emmen Tel. (0591) 65 91 28 Fax (0591) 65 93 25 http://www.sigma-bm.nl email:
[email protected]
Schaal BIJLAGE
Boormeester: A. van Wuykhuyse
3
boring 1
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
0
0
boring 2
25-4-2014
25-4-2014 0
0
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor
50
50
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, oranjegeel, Edelmanboor -90
100
100
150
150
200
200
-210
-230
Leem, sterk zandig, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor
250
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, Edelmanboor
300
250
300 -315 -320
boring 3 0
boring 4
25-4-2014
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
0
0
25-4-2014 0
gras puin, grind, asfalt, Schep
-30 -40
Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor
50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor -60
Zand, matig fijn, zwak siltig, cremegeel, Edelmanboor 100
-100
100
150
200
Project :
-200
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
Projectnummer : 14-M6928
Schaal BIJLAGE
Boormeester: A. van Wuykhuyse
3
boring 5
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
0
0
boring 6
25-4-2014
25-4-2014 0
0
gras puin, Schep
-30 -40
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
50
-90
100 -110
Zand, matig fijn, zwak siltig, donker oranjegrijs, Edelmanboor
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, geelbeige, Edelmanboor 150
-130
Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor
150
-200
200
boring 7
boring 8
25-4-2014
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor
0
0
-200
200
25-4-2014 0
0
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
50
-50
50
-90
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
100
-140
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruinbeige, Edelmanboor
150 -170
Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor -200
200
boring 9
-50
50
boring 11 0
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
0
0
boring 10
25-4-2014
boring 12
-50
Project :
0
25-4-2014 0
-20
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-50
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
0
0
0
25-4-2014
25-4-2014
-50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
Projectnummer : 14-M6928
Schaal BIJLAGE
boring 13
boring 15
-50
50
boring 17
-50
50
boring 19
-50
Project :
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-50
boring 20 0
25-4-2014 0
0
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
0
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-50
boring 18
25-4-2014
25-4-2014 0
0
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
0
0
boring 16
25-4-2014
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-50
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
25-4-2014 0
0
25-4-2014 0
0
50
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-50
50
boring 14
25-4-2014 0
0
0
Boormeester: A. van Wuykhuyse
3
25-4-2014 0
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
-50
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
Projectnummer : 14-M6928
Schaal BIJLAGE
boring 21 0
Boormeester: A. van Wuykhuyse
3 boring 22
25-4-2014
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
0
0
25-4-2014 0
gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, puin, donkerbruin, Edelmanboor
-40
50
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
50
-90
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
100
-140
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruinbeige, Edelmanboor
150 -170
Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor 200
250
300 -320
Project :
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
Projectnummer : 14-M6928
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
bentoniet afdichting
filter
BIJLAGE 4 ANALYSECERTIFICATEN
GP14-17240 ANALYSERAPPORT LABORATORIUM
KLANT
Laboratorium manager
Marc Van Ryckeghem
Klant
Sigma Bouw en Milieu
Laboratorium
SGS Belgium NV Environmental Services
Adres
Phileas Foggstraat 153 7825AW Emmen Nederland
Adres
Spoorstraat 12 Postbus 78 4430 AB 's-Gravenpolder
Contactpersoon
Dhr. A. van Wuijkhuijse
Telefoon Telefoon
+31 (0) 113 31 92 00
Fax
Fax
+31 (0) 113 31 92 99
Email
[email protected]
Project
Standard Project
Klant Ref
14-M6928
Email SGS referentie
GP14-17240
Aanvraag Ontvangen
25-04-2014
Gerapporteerd
02-05-2014
ADDITIONELE OPDRACHT INFO
Klant opdracht omschrijving
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
MONSTER IDENTIFICATIE
GP14-17240.001
vm. tank: 1 (0-20)
GP14-17240.002
MM1: 6 (30-50) 7 (0-40) 8 (0-50) 9 (0-50) 10 (0-50) 11 (0-50)
GP14-17240.003
MM2: 5 (0-40) 12 (0-20) 13 (0-50) 14 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50)
GP14-17240.004
MM3: 2 (0-20) 4 (30-50) 17 (0-50) 18 (0-50) 19 (0-50) 20 (0-50) 21 (0-50)
GP14-17240.005
MM4: 1 (100-150) 1 (150-200) 6 (130-150) 6 (150-200) 7 (170-200)
GP14-17240.006
MM5: 2 (100-150) 2 (150-200) 4 (60-100) 4 (100-150) 4 (150-200) 5 (110-150) 5 (150-200)
OPMERKINGEN
Het laboratorium is erkend voor het uitvoeren van analyses zoals genoemd in SIKB-protocollen 3010, 3020, 3030, 3040, 3050, 3110, 3120, 3130, 3140 en 3150. De analyses gemarkeerd met een Q zijn ISO17025 geaccrediteerd (BELAC 005-TEST) Het laboratorium beschikt over een erkenning voor de met een E gemarkeerde analyses.
HANDTEKENINGEN
ISO17025 (BELAC 005-TEST)
Marc Van Ryckeghem Business Unit Manager Environmental Laboratories Behoudens andersluidende overeenkomst worden alle opdrachten en documenten uitgevoerd en uitgegeven op basis van onze algemene voorwaarden. Op eenvoudig verzoek worden deze voorwaarden opnieuw aan u toegezonden. De aandacht wordt gevestigd op de beperking van aansprakelijkheid, de vergoedings-en bevoegdheidskwesties bepaald door deze voorwaarden. Elke houder van dit document dient te weten dat de informatie vervat in dit document enkel de bevindingen van SGS op het ogenblik van haar tussenkomst en binnen de grenzen van de eventuele instructies van de opdrachtgever, bevat. SGS is enkel aansprakelijk ten aanzien van haar opdrachtgever en dit document stelt de bij een handelstransactie betrokken partijen niet vrij van hun plicht al hun rechten en verplichtingen uit te oefenen voortspruitend uit de handelsdocumenten. Elke niet toegestane wijziging evenals de namaak of vervalsing van de inhoud of het uitzicht van dit document is onwettig en overtreders zullen vervolgd worden. Prestatiekenmerken van geaccrediteerde verrichtingen zijn opvraagbaar. In de bijlage is informatie vermeld over de houdbaarheid en conserveringsaspecten van de aangeleverde monsters. Toelichting op analyseresultaten gemarkeerd met een "*" treft u ook aan in deze bijlage. De rapportages van eventuele externe uitbestedingen zijn bijgevoegd aan dit rapport.
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 1 of 12
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17240 ANALYSERAPPORT Monsternummer
GP14-17240.001
GP14-17240.002
GP14-17240.003
GP14-17240.004
GP14-17240.005
Grond
Grond
Grond
Grond
Grond
Matrix Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door Bemonsteringsdatum
OPDRG
OPDRG
OPDRG
OPDRG
OPDRG
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
Eenheid
RG
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Analyse conform AS3000
-
-
X
X
X
X
X
Beschrijving niet maalbare artefacten
-
-
x
x
x
x
x
Massa niet maalbare artefacten
g
-
0
0
0
0
0
Parameter
Analyse conform AS3000 Q
Vluchtige verbindingen
[AS3000]
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3030 pb.1]
Q
Benzeen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
Ethylbenzeen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
Tolueen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
m-, p-Xyleen
mg/kg ds
0.040
<0.040
Q
o-Xyleen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
- Som Xylenen
mg/kg ds
0.060
<0.060
Q
Naftaleen
mg/kg ds
0.050
<0.050
gew %
-
84.7
84.0
88.4
86.5
85.6
Droge stof Q
[Conform NEN-ISO 11465]
Droge stof
Minerale olie Fracties
Q
mg/kg ds
5
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
Fractie C-12 - C-22
mg/kg ds
5
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
Fractie C-22 - C-30
mg/kg ds
5
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
<5.0
Fractie C-30 - C-40
mg/kg ds
5
8.3
8.9
6.8
<5.0
<5.0
Minerale olie (GC)
mg/kg ds
20
<20
<20
<20
<20
<20
gew % ds
0.20
5.5
7.3
7.0
8.5
1.2
gew % ds
0.70
1.2
1.3
1.4
0.89
0.89
0.052
0.13
0.085
<0.050
Organische stof Q
<
[Conform NEN 5753] 2 µm
Kwik niet-vluchtig Q
[Conform NEN 5754]
Organische stof
Lutum Q
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.7]
Fractie C-10 - C-12
als Hg
[Conform NEN 6961 Analyse NEN-ISO 16772]
Kwik
mg/kg ds
Metalen
0.050
[Conform NEN 6961/NEN 6966 C1]
Q
Barium
mg/kg ds
20
20
<20
<20
<20
Q
Cadmium
mg/kg ds
0.20
<0.20
<0.20
8.0
<0.20
Q
Cobalt
mg/kg ds
3
<3.0
<3.0
<3.0
<3.0
Q
Koper
mg/kg ds
5
12
<5.0
5.7
<5.0
Q
Lood
mg/kg ds
10
24
26
32
<10
Q
Molybdeen
mg/kg ds
1.50
<1.5
<1.5
<1.5
<1.5
Q
Nikkel
mg/kg ds
4
<4.0
<4.0
<4.0
<4.0
Q
Zink
mg/kg ds
20
34
<20
<20
<20
PAK's
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.6]
Q
Naftaleen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
Q
Fenantreen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
0.082
<0.050
<0.050
Q
Antraceen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
Q
Fluoranteen V
mg/kg ds
0.050
0.052
0.22
<0.050
<0.050
Q
Benzo[a]antraceen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
0.079
<0.050
<0.050
Q
Chryseen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
0.076
<0.050
<0.050
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 2 of 12
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17240 ANALYSERAPPORT Monsternummer Matrix
GP14-17240.001
GP14-17240.002
GP14-17240.003
GP14-17240.004
GP14-17240.005
Grond
Grond
Grond
Grond
Grond
Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door Bemonsteringsdatum
OPDRG
OPDRG
OPDRG
OPDRG
OPDRG
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
25-04-2014
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster Parameter
PAK's
Eenheid
RG
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.6] (continued)
Q
Benzo[k]fluoranteen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
<0.050
<0.050
<0.050
Q
Benzo[a]pyreen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
0.079
<0.050
<0.050
Q
Benzo[ghi]peryleen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
0.059
<0.050
<0.050
Q
Indeno[123cd]pyreen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
0.076
<0.050
<0.050
Q
PAK's tot. 10 (V)
mg/kg ds
0.50
<0.50
0.67
<0.50
<0.50
PCB's
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.8]
Q
PCB nr. 28
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
PCB nr. 52
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.101
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.118
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.138
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.153
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.180
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Q
- Som PCB's (6)
mg/kg ds
0.0060
<0.0060
<0.0060
<0.0060
<0.0060
Q
- Som PCB's (7)
mg/kg ds
0.0070
<0.0070
<0.0070
<0.0070
<0.0070
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 3 of 12
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17240 ANALYSERAPPORT Monsternummer
GP14-17240.006
Matrix
Grond
Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door
OPDRG
Bemonsteringsdatum
25-04-2014
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster Parameter
RG
Resultaat
Analyse conform AS3000
-
-
X
Beschrijving niet maalbare artefacten
-
-
x
Massa niet maalbare artefacten
g
-
0
gew %
-
86.7
Analyse conform AS3000 Q
Droge stof Q
[Conform NEN-ISO 11465]
mg/kg ds
5
<5.0
Fractie C-12 - C-22
mg/kg ds
5
<5.0
Fractie C-22 - C-30
mg/kg ds
5
<5.0
Fractie C-30 - C-40
mg/kg ds
5
<5.0
Minerale olie (GC)
mg/kg ds
20
<20
gew % ds
0.20
1.2
gew % ds
0.70
<0.70
[Conform NEN 5754]
Organische stof
Lutum Q
<
[Conform NEN 5753] 2 µm
Kwik niet-vluchtig Q
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.7]
Fractie C-10 - C-12
Organische stof Q
[AS3000]
Droge stof
Minerale olie Fracties
Q
25-04-2014
Eenheid
als Hg
[Conform NEN 6961 Analyse NEN-ISO 16772]
Kwik
mg/kg ds
Metalen
0.050
<0.050
[Conform NEN 6961/NEN 6966 C1]
Q
Barium
mg/kg ds
20
<20
Q
Cadmium
mg/kg ds
0.20
<0.20
Q
Cobalt
mg/kg ds
3
<3.0
Q
Koper
mg/kg ds
5
<5.0
Q
Lood
mg/kg ds
10
<10
Q
Molybdeen
mg/kg ds
1.50
<1.5
Q
Nikkel
mg/kg ds
4
<4.0
Q
Zink
mg/kg ds
20
<20
PAK's
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.6]
Q
Naftaleen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Fenantreen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Antraceen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Fluoranteen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Benzo[a]antraceen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Chryseen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Benzo[k]fluoranteen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Benzo[a]pyreen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Benzo[ghi]peryleen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
Indeno[123cd]pyreen V
mg/kg ds
0.050
<0.050
Q
PAK's tot. 10 (V)
mg/kg ds
0.50
<0.50
PCB's
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.8]
Q
PCB nr. 28
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
Q
PCB nr. 52
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.101
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.118
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 4 of 12
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17240 ANALYSERAPPORT Monsternummer Matrix
GP14-17240.006 Grond
Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door Bemonsteringsdatum
OPDRG 25-04-2014
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster Parameter
PCB's
Eenheid
RG
25-04-2014 Resultaat
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.8] (continued)
Q
PCB nr.138
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.153
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
Q
PCB nr.180
(6)
mg/kg ds
0.0010
<0.0010
Q
- Som PCB's (6)
mg/kg ds
0.0060
<0.0060
Q
- Som PCB's (7)
mg/kg ds
0.0070
<0.0070
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 5 of 12
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
Chromatogram Sample Name : 1417240001 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-04\mo-14-0428-040-20140430-083458.raw Date : 30-04-2014 08:35:05 Method : Min olie PE Time of Injection: 29-04-2014 20:22:05 Start Time : 0.00 min End Time : 15.00 min Low Point : 0.00 mV High Point : 300.00 mV Plot Offset: 0.00 mV Plot Scale: 300.0 mV
Response [mV] 250
200
150
100
50
0
1.0 2.0 3.0
3.45 3.62
C 10 4.0
3.86 3.99 4.14 4.26 4.41 4.64 4.77 4.86 5.02
5.0
C 12
5.37 5.54 5.72
C 14 6.0
6.10 6.22 6.38 6.49 6.66 6.77 6.91 7.04 7.17 7.27 7.40 7.48 7.63 7.72 7.84 7.99 8.17 8.26 8.38 8.54 8.64 8.74 8.90 8.99 9.10 9.27 9.41 9.49 9.57 9.65 9.75 9.84 9.93 10.08 10.20 10.29 10.42 10.50 10.60 10.83
C 16
7.0
C 18
8.0
Time [min]
C 20 C 22 C 24 C 26 9.0
C 28 C 30 C 32
10.0
C 34 C 36 C 38
11.0
C 40
12.0 13.0
13.11 13.44 13.52
14.0
13.90 14.07 14.50
Pagina 6 of 12
Chromatogram Sample Name : 1417240002 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-04\mo-14-0428-041-20140430-083514.raw Date : 30-04-2014 08:35:21 Method : Min olie PE Time of Injection: 29-04-2014 20:46:44 Start Time : 0.00 min End Time : 15.00 min Low Point : 0.00 mV High Point : 300.00 mV Plot Offset: 0.00 mV Plot Scale: 300.0 mV
Response [mV] 250
200
150
100
50
0
1.0 2.0 3.0
C 12
3.51 3.63 3.87 3.99 4.13 4.37 4.56 4.71 4.86 4.99
C 14
5.38 5.54 5.71
C 10 4.0 5.0 6.0
6.10 6.22 6.37 6.49 6.65 6.76 6.89 7.03 7.17 7.27 7.40 7.54 7.62 7.74 7.84 7.92 7.99 8.16 8.25 8.33 8.44 8.56 8.68 8.81 8.90 8.99 9.09 9.27 9.41 9.48 9.57 9.65 9.75 9.84 9.93 10.08 10.20 10.29 10.42 10.50 10.65 10.82
C 16
7.0
C 18
8.0
Time [min]
C 20 C 22 C 24 C 26 9.0
C 28 C 30 C 32
10.0
C 34 C 36 C 38
11.0
C 40
12.0 13.0 14.0
14.33 14.50 14.74 14.92 Pagina 7 of 12
Chromatogram Sample Name : 1417240003 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-04\mo-14-0428-042-20140430-083530.raw Date : 30-04-2014 08:35:37 Method : Min olie PE Time of Injection: 29-04-2014 21:11:25 Start Time : 0.00 min End Time : 15.00 min Low Point : 0.00 mV High Point : 300.00 mV Plot Offset: 0.00 mV Plot Scale: 300.0 mV
Response [mV] 250
200
150
100
50
0
1.0 2.0 3.0
3.62 3.85 3.99 4.11 4.23 4.33 4.41 4.56 4.67 4.77 4.86 5.02
C 10 4.0 5.0
C 12
5.37 5.47 5.60 5.71
C 14 6.0
6.10 6.23 6.38 6.49 6.66 6.77 6.91 7.03 7.17 7.27 7.40 7.53 7.62 7.74 7.84 7.94 8.04 8.16 8.25 8.34 8.44 8.57 8.73 8.87 8.98 9.08 9.27 9.41 9.48 9.57 9.64 9.75 9.84 9.93 10.08 10.19 10.29 10.40 10.50 10.65 10.82
C 16
7.0
C 18
8.0
Time [min]
C 20 C 22 C 24 C 26 9.0
C 28 C 30 C 32
10.0
C 34 C 36 C 38
11.0
C 40
12.0 13.0
13.16
14.0
14.24 14.31 14.51 14.77 Pagina 8 of 12
Chromatogram Sample Name : 1417240004 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-04\mo-14-0428-043-20140430-083546.raw Date : 30-04-2014 08:35:53 Method : Min olie PE Time of Injection: 29-04-2014 21:36:01 Start Time : 0.00 min End Time : 15.00 min Low Point : 0.00 mV High Point : 300.00 mV Plot Offset: 0.00 mV Plot Scale: 300.0 mV
Response [mV] 250
200
150
100
50
0
1.0 2.0 3.0
3.62 3.86 3.98 4.16 4.26 4.41
C 10 4.0 5.0
4.65 4.77 4.86 5.03
C 12
5.38 5.54 5.71 5.83
C 14 6.0
6.24 6.38 6.57 6.67 6.79 6.92 7.04 7.18 7.27 7.40 7.53 7.63 7.84 7.97 8.05 8.16 8.25 8.38 8.56 8.63
C 16
7.0
C 18
8.0
Time [min]
C 20 C 22 C 24 C 26 9.0
8.81 8.90 8.99 9.10 9.27 9.41 9.48 9.57 9.65 9.75 9.84 9.93 10.08 10.20 10.29 10.42 10.50 10.65 10.83
C 28 C 30 C 32
10.0
C 34 C 36 C 38
11.0
C 40
11.62 12.0
12.43 13.0
13.13
14.0
14.46
Pagina 9 of 12
Chromatogram Sample Name : 1417240005 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-04\mo-14-0428-044-20140430-083602.raw Date : 30-04-2014 08:36:09 Method : Min olie PE Time of Injection: 29-04-2014 22:00:40 Start Time : 0.00 min End Time : 15.00 min Low Point : 0.00 mV High Point : 300.00 mV Plot Offset: 0.00 mV Plot Scale: 300.0 mV
Response [mV] 250
200
150
100
50
0
1.0 2.0 3.0
3.61
C 10 4.0
3.86 3.99 4.14 4.24 4.38 4.56 4.71 4.86 5.02
5.0
C 12
5.37 5.47 5.60 5.72
C 14 6.0 7.0
C 16
6.26 6.41
C 18
6.68 6.81 6.95
8.0
Time [min]
7.21 7.29 7.44 7.53 7.67 7.74 7.86 8.01 8.09 8.18 8.27 8.39 8.47 8.57 8.66 8.83 8.91 9.05 9.17 9.27 9.35 9.49 9.65 9.75 9.84 9.93 10.09 10.25 10.36 10.50 10.65 10.83
C 20 C 22 C 24 C 26 9.0
C 28 C 30 C 32
10.0
C 34 C 36 C 38
11.0
C 40
11.23
12.0 13.0 14.0
Pagina 10 of 12
Chromatogram Sample Name : 1417240006 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-04\mo-14-0428-045-20140430-083620.raw Date : 30-04-2014 08:36:27 Method : Min olie PE Time of Injection: 29-04-2014 22:25:19 Start Time : 0.00 min End Time : 15.00 min Low Point : 0.00 mV High Point : 300.00 mV Plot Offset: 0.00 mV Plot Scale: 300.0 mV
Response [mV] 250
200
150
100
50
0
1.0 2.0 3.0
3.63 3.86 3.99 4.12 4.28 4.41 4.65 4.77 4.86 5.03
C 10 4.0 5.0
C 12
5.46 5.54 5.72
C 14 6.0 7.0
C 16
6.15 6.25 6.40
C 18
6.72 6.85 6.95
8.0
Time [min]
7.22 7.44 7.53 7.66 7.75 7.86 8.02 8.18 8.28 8.39 8.48 8.66 8.77 8.84 8.93 9.02 9.18 9.27 9.35 9.49 9.65 9.75 9.84 9.93 10.09 10.21 10.29 10.36 10.50 10.66 10.82
C 20 C 22 C 24 C 26 9.0
C 28 C 30 C 32
10.0
C 34 C 36 C 38
11.0
C 40
11.22
12.0 13.0 14.0
Pagina 11 of 12
GP14-17240 ANALYSERAPPORT
BIJLAGE
HOUDBAARHEIDS- EN CONSERVERINGS OPMERKINGEN
Alle monsters zijn correct geconserveerd bij het laboratorium aangeleverd.
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 12 of 12
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17977 ANALYSERAPPORT LABORATORIUM
KLANT
Laboratorium manager
Marc Van Ryckeghem
Klant
Sigma Bouw en Milieu
Laboratorium
SGS Belgium NV Environmental Services
Adres
Phileas Foggstraat 153 7825AW Emmen Nederland
Adres
Spoorstraat 12 Postbus 78 4430 AB 's-Gravenpolder
Contactpersoon
Dhr. A. van Wuijkhuijse
Telefoon Telefoon
+31 (0) 113 31 92 00
Fax
Fax
+31 (0) 113 31 92 99
Email
[email protected]
Project
Standard Project
Klant Ref
14-M6928
Email SGS referentie
GP14-17977
Aanvraag Ontvangen
08-05-2014
Gerapporteerd
19-05-2014
ADDITIONELE OPDRACHT INFO
Klant opdracht omschrijving
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
MONSTER IDENTIFICATIE
GP14-17977.001
bg-tank: 22 (10-30)
OPMERKINGEN
Het laboratorium is erkend voor het uitvoeren van analyses zoals genoemd in SIKB-protocollen 3010, 3020, 3030, 3040, 3050, 3110, 3120, 3130, 3140 en 3150. De analyses gemarkeerd met een Q zijn ISO17025 geaccrediteerd (BELAC 005-TEST) Het laboratorium beschikt over een erkenning voor de met een E gemarkeerde analyses.
HANDTEKENINGEN
ISO17025 (BELAC 005-TEST)
Marc Van Ryckeghem Business Unit Manager Environmental Laboratories Behoudens andersluidende overeenkomst worden alle opdrachten en documenten uitgevoerd en uitgegeven op basis van onze algemene voorwaarden. Op eenvoudig verzoek worden deze voorwaarden opnieuw aan u toegezonden. De aandacht wordt gevestigd op de beperking van aansprakelijkheid, de vergoedings-en bevoegdheidskwesties bepaald door deze voorwaarden. Elke houder van dit document dient te weten dat de informatie vervat in dit document enkel de bevindingen van SGS op het ogenblik van haar tussenkomst en binnen de grenzen van de eventuele instructies van de opdrachtgever, bevat. SGS is enkel aansprakelijk ten aanzien van haar opdrachtgever en dit document stelt de bij een handelstransactie betrokken partijen niet vrij van hun plicht al hun rechten en verplichtingen uit te oefenen voortspruitend uit de handelsdocumenten. Elke niet toegestane wijziging evenals de namaak of vervalsing van de inhoud of het uitzicht van dit document is onwettig en overtreders zullen vervolgd worden. Prestatiekenmerken van geaccrediteerde verrichtingen zijn opvraagbaar. In de bijlage is informatie vermeld over de houdbaarheid en conserveringsaspecten van de aangeleverde monsters. Toelichting op analyseresultaten gemarkeerd met een "*" treft u ook aan in deze bijlage. De rapportages van eventuele externe uitbestedingen zijn bijgevoegd aan dit rapport.
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17977 ANALYSERAPPORT Monsternummer Matrix
GP14-17977.001 Grond
Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door Bemonsteringsdatum
OPDRG 07-05-2014
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster Parameter
Organische stof Q
<
gew % ds
0.20
5.1
gew % ds
0.70
1.3
gew %
-
87.3
[Conform NEN-ISO 11465]
Droge stof
Analyse conform AS3000 Q
Resultaat
[Conform NEN 5753] 2 µm
Droge stof Q
RG
[Conform NEN 5754]
Organische stof
Lutum Q
08-05-2014
Eenheid
[AS3000]
Analyse conform AS3000
-
-
X
Beschrijving niet maalbare artefacten
-
-
0
Massa niet maalbare artefacten
g
-
0
Vluchtige verbindingen
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3030 pb.1]
Q
Benzeen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
Ethylbenzeen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
Tolueen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
m-, p-Xyleen
mg/kg ds
0.040
<0.040
Q
o-Xyleen
mg/kg ds
0.020
<0.020
Q
- Som Xylenen
mg/kg ds
0.060
<0.060
Q
Naftaleen
mg/kg ds
0.050
<0.050
Minerale olie Fracties
Q
[Conservering SIKB3001 Analyse AS3010 pb.7]
Fractie C-10 - C-12
mg/kg ds
5
<5.0
Fractie C-12 - C-22
mg/kg ds
5
<5.0
Fractie C-22 - C-30
mg/kg ds
5
11
Fractie C-30 - C-40
mg/kg ds
5
24
Minerale olie (GC)
mg/kg ds
20
35
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
Chromatogram Sample Name : 1417977001 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC14\2014-05\mo-14-0512-035-20140519-100732.raw Date : 19-05-2014 10:07:42 Method : Min olie PE Time of Injection: 15-05-2014 15:23:17 Start Time : 3.00 min End Time : 15.00 min Low Point : -49.22 mV High Point : 989.98 mV Scale Factor: 1.0 Plot Offset: -49.22 mV Plot Scale: 1039.2 mV
Response [mV] 900
800
700
600
500
400
5.0 5.5 6.0
C 16
300
4.5
C 14
200
4.0
C 12
100
0
3.5
C 10
3.47 3.64 3.86 3.99 4.14 4.23 4.29 4.41 4.48 4.59 4.70 4.77 4.86 5.02 5.36 5.42 5.53 5.61 5.69 5.82 6.06 6.13 6.22 6.35
6.5 7.0 7.5
C 38
6.70 6.76 6.90 6.99 7.15 7.27 7.38 7.46 7.52 7.61 7.70 7.76 7.84 7.91 7.97 8.04 8.11 8.24 8.37 8.44 8.51 8.63 8.74 8.80 8.93 9.03 9.10 9.22 9.28 9.35 9.42 9.48 9.57 9.66 9.76 9.84 9.93 10.00 10.07 10.14 10.22 10.34 10.41 10.49
C 40
10.82
C 18
C 20
C 22 8.0
C 24 8.5
C 26 9.0
C 30 9.5
Time [min]
C 28
C 32
10.0
C 34 C 36
10.5 11.0 11.5 12.0
11.87
12.5 13.0
12.23 12.41 12.53 12.66 12.85 13.04
13.5
13.30 13.40 13.53 13.63 13.71
14.0 14.5
14.07 14.15 14.32 14.41 14.49 14.56 14.65 14.74 14.82 14.97
GP14-17977 ANALYSERAPPORT
BIJLAGE
HOUDBAARHEIDS- EN CONSERVERINGS OPMERKINGEN
Alle monsters zijn correct geconserveerd bij het laboratorium aangeleverd.
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17856 ANALYSERAPPORT LABORATORIUM
KLANT
Laboratorium manager
Marc Van Ryckeghem
Klant
Sigma Bouw en Milieu
Laboratorium
SGS Belgium NV Environmental Services
Adres
Phileas Foggstraat 153 7825AW Emmen Nederland
Adres
Spoorstraat 12 Postbus 78 4430 AB 's-Gravenpolder
Contactpersoon
Dhr. A. van Wuijkhuijse
Telefoon Telefoon
+31 (0) 113 31 92 00
Fax
Fax
+31 (0) 113 31 92 99
Email
[email protected]
Project
Standard Project
Klant Ref
14-M6928
Email SGS referentie
GP14-17856
Aanvraag Ontvangen
07-05-2014
Gerapporteerd
12-05-2014
ADDITIONELE OPDRACHT INFO
Klant opdracht omschrijving
Kon. Julianaweg 55 te Oranjewoud
MONSTER IDENTIFICATIE
GP14-17856.001
Pb 1: 1 (215-315)
GP14-17856.002
Pb 2: 2 (220-320)
GP14-17856.003
Pb 22: 22 (220-320)
OPMERKINGEN
Het laboratorium is erkend voor het uitvoeren van analyses zoals genoemd in SIKB-protocollen 3010, 3020, 3030, 3040, 3050, 3110, 3120, 3130, 3140 en 3150. De analyses gemarkeerd met een Q zijn ISO17025 geaccrediteerd (BELAC 005-TEST) Het laboratorium beschikt over een erkenning voor de met een E gemarkeerde analyses.
HANDTEKENINGEN
ISO17025 (BELAC 005-TEST)
Marc Van Ryckeghem Business Unit Manager Environmental Laboratories Behoudens andersluidende overeenkomst worden alle opdrachten en documenten uitgevoerd en uitgegeven op basis van onze algemene voorwaarden. Op eenvoudig verzoek worden deze voorwaarden opnieuw aan u toegezonden. De aandacht wordt gevestigd op de beperking van aansprakelijkheid, de vergoedings-en bevoegdheidskwesties bepaald door deze voorwaarden. Elke houder van dit document dient te weten dat de informatie vervat in dit document enkel de bevindingen van SGS op het ogenblik van haar tussenkomst en binnen de grenzen van de eventuele instructies van de opdrachtgever, bevat. SGS is enkel aansprakelijk ten aanzien van haar opdrachtgever en dit document stelt de bij een handelstransactie betrokken partijen niet vrij van hun plicht al hun rechten en verplichtingen uit te oefenen voortspruitend uit de handelsdocumenten. Elke niet toegestane wijziging evenals de namaak of vervalsing van de inhoud of het uitzicht van dit document is onwettig en overtreders zullen vervolgd worden. Prestatiekenmerken van geaccrediteerde verrichtingen zijn opvraagbaar. In de bijlage is informatie vermeld over de houdbaarheid en conserveringsaspecten van de aangeleverde monsters. Toelichting op analyseresultaten gemarkeerd met een "*" treft u ook aan in deze bijlage. De rapportages van eventuele externe uitbestedingen zijn bijgevoegd aan dit rapport.
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 1 of 7
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17856 ANALYSERAPPORT Monsternummer Matrix
GP14-17856.001
GP14-17856.002
GP14-17856.003
Grondwater
Grondwater
Grondwater
Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door Bemonsteringsdatum
OPDRG
OPDRG
OPDRG
07-05-2014
07-05-2014
07-05-2014
08-05-2014
08-05-2014
08-05-2014
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster Parameter
Minerale Olie totaal
Q
RG
[Conservering SIKB3001 Analyse NEN-EN-ISO 9377-2]
Fractie C-10 - C-12
µg/l
13
<13
<13
<13
Fractie C-12 - C-22
µg/l
13
<13
<13
<13
Fractie C-22 - C-30
µg/l
13
<13
<13
<13
Fractie C-30 - C-40
µg/l
13
<13
<13
<13
Totaal C-10 - C-40
µg/l
50
<50
<50
<50
µg/l
0.050
<0.050
<0.050
Kwik Q
Eenheid
[Conform NEN 6445]
Kwik
Vluchtige verbindingen
[Conservering SIKB3001 Analyse AS-3130]
Q
Benzeen
µg/l
0.20
<0.20
Q
Ethylbenzeen
µg/l
0.20
<0.20
Q
Tolueen
µg/l
0.20
<0.20
Q
m- + p-Xylenen
µg/l
0.20
<0.20
Q
o-Xyleen
µg/l
0.10
<0.10
Q
- Som Xylenen
µg/l
0.30
<0.30
Q
Naftaleen
µg/l
0.020
<0.020
Vluchtige verbindingen
[Conservering SIKB3001 Analyse NEN-EN-ISO 15680]
Q
Dichloormethaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
1,1-Dichloorethaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
1,2-Dichloorethaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
1,1-Dichlooretheen
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
cis-1,2-Dichlooretheen
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
trans-1,2-Dichlooretheen
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
- Som 1,2-dichlooretheen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
Trichloormethaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
1,1,1-Trichloorethaan
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
1,1,2-Trichloorethaan
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
Tetrachloormethaan
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
Trichlooretheen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
Tetrachlooretheen
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
Benzeen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
Ethylbenzeen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
Styreen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
Tolueen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
m- + p-Xylenen
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
o-Xyleen
µg/l
0.10
<0.10
<0.10
Q
- Som Xylenen
µg/l
0.30
<0.30
<0.30
Q
- Som BTEX
µg/l
0.90
<0.90
<0.90
Q
1,1-Dichloorpropaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
1,2-Dichloorpropaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
1,3-Dichloorpropaan
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
- Som Dichloorpropaan
µg/l
0.60
<0.60
<0.60
Q
Tribroommethaan (Bromoform)
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Q
Vinylchloride
µg/l
0.20
<0.20
<0.20
Cumeen
µg/l
0.30
<0.30
<0.30
Naftaleen
µg/l
0.020
<0.020
<0.020
Q
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 2 of 7
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
GP14-17856 ANALYSERAPPORT Monsternummer Matrix
GP14-17856.001
GP14-17856.002
GP14-17856.003
Grondwater
Grondwater
Grondwater
Bemonsteringsdiepte Bemonsterd door Bemonsteringsdatum
OPDRG
OPDRG
OPDRG
07-05-2014
07-05-2014
07-05-2014
08-05-2014
08-05-2014
08-05-2014
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Bemonsteringsplaats Ontvangstdatum Monster Parameter
Metalen
Eenheid
RG
[Conform NEN 6966]
Q
Barium
µg/l
20
30
<20
Q
Cadmium
µg/l
0.40
<0.40
<0.40
Q
Cobalt
µg/l
3
<3.0
<3.0
Q
Koper
µg/l
2
<2.0
5.9
Q
Lood
µg/l
4
<4.0
<4.0
Q
Molybdeen
µg/l
2
3.7
<2.0
Q
Nikkel
µg/l
5
<5.0
<5.0
Q
Zink
µg/l
10
15
13
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 3 of 7
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
Chromatogram Sample Name : 1417856001 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC35\2014-05\mo-35-0505-129-20140509-082710.raw Date : 09-05-2014 08:27:16 Method : Min olie PE Time of Injection: 09-05-2014 00:35:08 Start Time : 3.00 min End Time : 15.00 min Low Point : -86.27 mV High Point : 1725.34 mV Scale Factor: 1.0 Plot Offset: -86.27 mV Plot Scale: 1811.6 mV
Response [mV] 1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
3.5
3.57 3.67 3.85 3.97 4.06 4.16 4.23 4.32 4.39 4.47 4.53 4.59 4.68 4.74
C 10 4.0 4.5
C 12 5.0 5.5
5.53
6.0
6.01 6.15
C 16 6.5
6.41 6.49 6.57 6.65
7.0
7.07
7.5 8.0
C 20
7.37 7.44
C 22
7.80
C 24
8.11
8.5 9.0
C 32
9.46 9.65
C 28
9.5
Time [min]
C 30
8.40 8.58 8.70 8.86 8.97 9.07 9.14 9.22
C 26
10.0
9.90
10.5
C 36
10.14
C 38
10.37 10.51 10.66
C 40 11.0
11.01 11.23
11.5
11.49
C 44
12.0
12.27 12.5 13.0 13.5
13.50
14.0 14.5
14.34 14.58
Pagina 4 of 7
Chromatogram Sample Name : 1417856002 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC35\2014-05\mo-35-0505-130-20140509-082724.raw Date : 09-05-2014 08:27:30 Method : Min olie PE Time of Injection: 09-05-2014 00:59:49 Start Time : 3.00 min End Time : 15.00 min Low Point : -78.96 mV High Point : 1579.14 mV Scale Factor: 1.0 Plot Offset: -78.96 mV Plot Scale: 1658.1 mV
Response [mV] 1400
1200
1000
800
600
400
200
0
3.5
C 12
3.57 3.67 3.77 3.85 3.93 4.03 4.10 4.19 4.26 4.31 4.41 4.48 4.54 4.64 4.71 4.79
C 16
6.16
C 10 4.0 4.5 5.0 5.5 6.0 6.5
6.39 6.57 6.64
7.0 7.5 8.0 8.5
C 24
8.07
C 26
8.40 8.60 8.70
9.0
C 30
9.46
9.5
Time [min]
8.97 9.07 9.22
C 28
9.68 10.0
9.90
10.5
C 36
10.11
C 38
10.37 10.51 10.66
C 40 11.0
11.01
11.5
11.77 12.0 12.5
12.38
13.0 13.5
13.63
14.0
14.05
14.5
14.34
Pagina 5 of 7
Chromatogram Sample Name : 1417856003 Sample #: 001 Page 1 of 1 FileName : \\NLOT025\data\Glc\IS-GC35\2014-05\mo-35-0505-131-20140509-082738.raw Date : 09-05-2014 08:27:44 Method : Min olie PE Time of Injection: 09-05-2014 01:24:31 Start Time : 3.00 min End Time : 15.00 min Low Point : -71.32 mV High Point : 1426.33 mV Scale Factor: 1.0 Plot Offset: -71.32 mV Plot Scale: 1497.7 mV
Response [mV] 1400
1200
1000
800
600
400
200
0
3.5
3.58 3.68 3.87 3.97 4.03 4.10 4.16 4.26 4.33 4.41 4.47 4.53 4.66 4.74
C 10 4.0 4.5
C 12 5.0 5.5
5.54
6.0
6.15
C 16 6.5
6.39 6.57 6.64
7.0
7.07
7.5 8.0
C 20
7.36 7.44
C 22
7.79 7.96 8.07
C 24
8.5
8.32 8.40 8.58 8.70
C 26
9.0
8.97 9.07 9.14 9.22 9.40 9.46
C 32
9.65
9.5
Time [min]
C 30
C 28
10.0
9.90
10.5
C 36
10.13
C 38
10.37 10.51 10.66 10.82 11.00
C 40 11.0
11.23 11.5
11.61 11.77
C 44
12.0 12.5
12.46
13.0
13.25 13.5 14.0
14.02
14.5
14.41 14.54
Pagina 6 of 7
GP14-17856 ANALYSERAPPORT
BIJLAGE
HOUDBAARHEIDS- EN CONSERVERINGS OPMERKINGEN
Alle monsters zijn correct geconserveerd bij het laboratorium aangeleverd.
SGS Belgium NV
Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 86 71 f +32 (0)3 545 86 79 e
[email protected]
Pagina 7 of 7
url www.be.sgs.com Member of the SGS Group
Registered office : Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen RPR Antwerpen BTW BE 404.882.750 Belfius 550-3560000-93
BIJLAGE 5 BEREKENING RISICOTOOLBOX.NL
Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie
V. RTB: 1.1.3.4 V. rapport: 1.13
Algemeen
Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:
berekenen risico’s actuele bodemkwaliteit /Oranjewoud/bovengrond Wonen met tuin Humane biobeschikbaarheid lood: 0,74
Status van deze berekening
De risicotoolbox berekent de risico’s van een chemische bodemkwaliteit voor milieu, mens en landbouwproductie die horen bij een ingevoerde chemische bodemkwaliteit en bodemfunctie. De risicotoolbox maakt hiervoor gebruik van wetenschappelijke modellen uit de normstellingspraktijk. Modellen kunnen slechts een voorspelling geven van te verwachten risico's. De kwaliteit van deze voorspellingen wordt bepaald door de betrouwbaarheid van de modellen en de mate waarin deze van toepassing zijn op de lokale situatie. De modellen achter de risicotoolbox hebben uiteenlopende betrouwbaarheden en de toepasselijkheid hangt sterk af van de lokale situatie. De verantwoordelijkheid voor de interpretatie van de resultaten ligt bij de gebruiker van het instrument. Het bovenstaande betekent dat voorspellingen van risico 's die zowel boven als onder de - voor de gekozen bodemgebruiksvorm relevante - risicogrenswaarde liggen slechts indicatief zijn. Juist bij resultaten die dicht bij risicogrenswaarden liggen is het belangrijk om hierbij in de interpretatiefase stil te staan. De risicotoolbox kan op twee manieren rekenen : 1) 2)
Berekenen van de risico's van voorgestelde Lokale Maximale Waarden Rekenen aan de risico's van de actuele chemische bodemkwaliteit
Deze berekening is het resultaat van functie 2. Functie 2: Rekenen aan de risico's van de actuele chemische bodemkwaliteit
Naast de eerste verplichte functie, waarin de risico 's van Lokale Maximale Waarden worden berekend, kan de risicotoolbox ook de risico's van de actuele chemische bodemkwaliteit inzichtelijk maken. De modelberekeningen zijn gebaseerd op de berekeningen in functie "1", uitgebreid met enkele aanvullende parameters. De uitkomsten geven de risico’s weer van de ingevoerde bodemkwaliteit in relatie tot de ingevoerde gebruiksfunctie. De ingevoerde bodemkwaliteit kan de gemiddelde bodemkwaliteit zijn van het betreffende gebied, maar er mag ook gekozen worden voor een andere percentielwaarde uit de verdeling van bodemkwaliteitsgegevens. Deze keuze dient te worden aangegeven bij het invoeren van de gegevens. De keuze voor een percentielwaarde heeft invloed op de betekenis van de uitslagen van de risicotoolbox, de gebruiker dient hier rekening mee te houden bij de interpretatie. De uitkomsten in termen van risico’s zijn niet zonder meer van toepassing indien de ingevoerde bodemkwaliteit als
Resultaten Ecologische risico's
Beschermingsniveau: Gemiddeld, geen doorvergiftiging (Wonen met tuin) Concentratie [mg/kg] (*)
Stof
Concentratiegrens [mg/kg]
11,00 Cadmium (*) Let op: op de ingevoerde concentratie is de standaardbodemtypecorrectie toegepast
3,70
Risico-index 2,97
Humane risico's
Stof
Blootstelling [mg/kg lg/dag]
Risicogrens [mg/kg lg/dag]
Risico-index
0,000111
0,00028
0,40
Cadmium Ecologische (mengsel) risico's (msPAF)
Parameter
PAF Cadmium msPAF (mengsel)
Waarde
15,20 15,20
Toelichting bij de resultaten Ecologische risico'
De ecologische risico's in de risicotoolbox worden berekend door de concentratie van stoffen in de bodem (gecorrigeerd naar standaardbodem) te toetsen aan risicogrenswaarden. Deze risicogrenswaarden komen overeen met de grenswaarden die zijn gebruikt voor de afleiding van de Generieke Maximale Waarden. De ecologische grenswaarden worden beleidsmatig vastgesteld. Bij de onderbouwing van de grenswaarden wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van stoffen op soorten. In deze onderbouwing kan er voor een aantal stoffen rekening worden gehouden met de effecten van doorvergiftiging. Humane risico's
In de risicotoolbox wordt de blootstelling van mensen aan stoffen als gevolg van bodemgebruik berekend met het model CSOIL. Dit model wordt ook gebruikt voor de afleiding van landelijke normen (Landelijke Maximale Waarden). In de risicotoolbox wordt het model doorgerekend met de lokatiespecifieke bodemkwaliteit en bodemeigenschappen. CSOIL berekent een levenslang gemiddelde blootstelling voor de gekozen bodemfunctie. Aan de bodemfunctie zijn belangrijke blootstellingsparameters gekoppeld (bijvoorbeeld: mate van gewasconsumptie, blootstelling van kinderen via inname van grond). Landbouw risico's
De berekeningen van de landbouwrisico's worden uitgevoerd met de methoden die zijn gehanteerd voor de onderbouwing van de LAC2006 waarden. In de risicotoolbox worden deze methoden zoveel mogelijk locatiespecifiek ingezet (dat wil zeggen: rekening houdend met het lokale bodemtype). Voor de stoffen en landbouwproducten waarvoor dit niet mogelijk is, wordt getoetst aan de generieke LAC-waarden. Toxische druk (msPAF)
Naast de standaard ecologische risicobeoordeling wordt in de risicotoolbox ook de toxische druk (op ecosystemen) van stoffen en van het mengsel van stoffen berekend. Net als in de standaard ecologische risicobeoordeling vormen wetenschappelijke gegevens over de effecten van stoffen op soorten de basis voor deze berekening. Bij de bepaling van de toxische druk wordt verder rekening gehouden met de lokale bodemeigenschappen (organisch stof, lutum en zuurgraad) en met de generieke achtergrondwaarde (AW2000). Let op: de berekening van toxische druk in de risicotoolbox is niet geschikt om het verspreiden van baggerspecie te toetsen. Gebruik hiervoor het instrument TOWABO.
Voor aanvullende informatie over de berekeningen in de risicotoolbox: zie www.risicotoolboxbodem.nl/methoden
Resultaten - grafisch
ium ad m C
Stof
Ecologische risico's
0
0.4
0.8
1.2
1.6
2
2.4
2.8
3.2
Risico-index
ium ad m C
Stof
Humane risico's
0.0
0.2
0.4
Risico-index
0.6
0.8
1.0
Invoergegevens
Stof Cadmium
Concentratie [mg/kg] 11,00
Bodemeigenschappen: Organisch stof: Lutum: pH (CaCl2):
10 % 25 % 6
Concentratie in standaardbodem [mg/kg] Type 11,00 P95
Resultaten - grafisch - additioneel
In deze sectie worden de berekende ecologische en humane risico’s voor alle functies (beschermingsniveaus) in 3D staafdiagrammen weergegeven. Op deze wijze kan een indruk worden verkregen van de gevoeligheid van de uitslagen voor de gekozen functies.
Ecologische risico's 18.33
Risico-index
Risico-index
20 16 12 8 4 0
20 16 12 8 4 0
9.17
2.56
Hoog Gemiddeld
Cadmium Matig
Beschermingsniveau
Stof
Resultaten zijn altijd inclusief doorvergiftiging (indien waarden beschikbaar)
Humane risico's Risico-index
Risico-index
5
5
4.82
4
4 3
3
0.01
2
0.05
1 0
2 1 0
0.40
Natuur Plaatsen waar kinderen spelen Cadmium
Tuin
Functie
Moestuin
Stof
BIJLAGE 6 Verklaring van onafhankelijkheid voor de kritische functie: “veldwerk t.b.v. milieuhygiënisch bodemonderzoek” “milieukundige begeleiding van bodemsanering (processturing / verificatie)” Hierbij verklaren de navolgend genoemde veldwerkers / milieukundig begeleiders het veldwerk / de processturing en/of de verificatie t.a.v. onderhavig onderzoek conform de eisen van de BRL SIKB 2000 / BRL SIKB 6000 te hebben uitgevoerd, onafhankelijk van de opdrachtgever en/of eigenaar (zijnde degene die een persoonlijk of zakelijk recht heeft op de bodem / locatie).
Naam geregistreerde veldwerker(s)/MKB’ers
Handtekening geregistreerde veldwerker(s)/MKB’ers
A.D.M. van Wuykhuyse
..………………………………………….
……………………………………
…………………………………………….
Datum: 25-04-2014
Bedrijfshandboek SIGMA Bouw & Milieu F-26 Verklaring onafhankelijkheid Pagina 1 van 1
Datum van uitgifte: 01-03-2013 Versie: 3
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 5
Quickscan natuurtoets
BJZ.nu Bestemmingsplannen
53
Quickscan natuurwaardenonderzoek Koningin Julianaweg 55 in Oranjewoud
In het kader van de Flora- & Faunawet en pré-toets natuurbeschermingswet
Colofon
Quickscan natuurwaardenonderzoek Koningin Julianaweg 55 in Oranjewoud In het kader van de Flora- & Faunawet en pré-toets natuurbeschermingswet
Uitgevoerd door: Natuurbank Overijssel
Opdrachtgever: Contactpersoon:
BJZ.NU dhr. W.Bekke
Projectnummer en versie: 447, versie 1.1 Projectleider: Ing. P.Leemreise Ligging projectgebied: Koningin Julianaweg 55 in Oranjewoud
Status: concept Veldmedewerker(s): Rapportdatum: Ing. P.Leemreise 5 mei 2014 Amersfoortcoördinaten: X192.767 Y551.370
Correspondentieadres: Postbus 206 7480 AE Haaksbergen [email protected]
@natuurbankOverijssel
1
Inhoudsopgave Samenvatting....................................................................................................................................... 3 1. Inleiding........................................................................................................................................... 4 2. Het onderzoeksgebied ...................................................................................................................... 5 2.1 Situering..................................................................................................................................... 5 2.2 Beschrijving van het onderzoeksgebied ........................................................................................ 5 3 Voorgenomen activiteiten.................................................................................................................. 6 3.1 Algemeen .................................................................................................................................. 6 3.2 Mogelijk effect van de voorgenomen activiteiten op beschermde soorten en/of –nesten ................ 7 3.3 Vaststellen van de invloedsfeer.................................................................................................... 7 4. Gebiedsbescherming ........................................................................................................................ 9 4.1 Algemeen ................................................................................................................................... 9 4.2 Natura 2000-gebied en Beschermd Natuurmonument-gebied ....................................................... 9 4.3 Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ................................................................................................ 9 4.4 Slotconclusie ............................................................................................................................ 10 5. Soortenbescherming; het onderzoek ............................................................................................... 11 5.1 Methode .................................................................................................................................. 11 5.2 Verwachting ............................................................................................................................. 12 5.3 Resultaten ................................................................................................................................ 13 5.4 Toetsingskader ......................................................................................................................... 14 5.5 Wettelijke consequenties van de beoogde ingreep...................................................................... 14 5.6 Historische gegevens................................................................................................................ 17 5.7 Volledigheid van het onderzoek ................................................................................................. 17 6. Conclusies en advies ....................................................................................................................... 18 Bijlagen: ............................................................................................................................................ 19
2
Samenvatting Er zijn concrete plannen voor de herontwikkeling van een locatie aan de Koningin Julianaweg 55 in Oranjewoud. Het voornemen is om op het nu nog braak liggend perceel, enkele nieuwe woningen te bouwen. Natuurbank Overijssel is gevraagd om te onderzoeken of de voorgenomen activiteit in overeenstemming is met de Flora- en Faunawet en wet- en regelgeving met betrekking tot beschermd natuurgebied en de Ecologische Hoofdstructuur. Er is in het onderzoeksgebied gekeken naar de aanwezigheid van beschermde planten en dieren, nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten, die door de uitvoering van de voorgenomen activiteiten vernield of verstoord worden. Ook is onderzocht of de voorgenomen activiteit een negatief effect heeft op beschermde leefgebieden van dieren in de directe omgeving van het plangebied. Tevens is onderzocht of voorgenomen activiteit een negatief effect heeft op beschermde natuurgebieden zoals Natura 2000-gebied en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De voorgenomen activiteit wordt gezien als ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Voor het verstoren van soorten van tabel 1 geldt een algemene vrijstelling. Deze vrijstelling geldt ook voor soorten van tabel 2 van de Ff-wet, mits er gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Gelet op de voorgenomen activiteit zal dat de ‘Gedragscode voor de bouw- en ontwikkelsector’ zijn. Deze is opgesteld door ‘Bouwend Nederland’ en de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen NEPROM (zie: www.NEPROM.NL). Deze gedragscode geeft aan hoe bedrijven zorgvuldig met beschermde dier- en plantensoorten op bouwplaatsen kunnen omgaan. Voor het verstoren van soorten uit tabel 3, evenals het verstoren van bezette vogelnesten en jaar rond beschermde vogelnesten dient een ontheffing aangevraagd te worden. De inrichting en het beheer zoals gevoerd in het onderzoeksgebied, maken het tot een potentieel zeer interessante locatie voor faunagroepen als vogels, zoogdieren en amfibieën. In de kruid-, struik- en boomlaag nestelen ieder voortplantingsseizoen vogels. Dit zijn soorten waarvan uitsluitend de bezette nesten beschermd zijn, niet de oude nesten of de nestplaats. Werkzaamheden die leiden tot het verstoren/vernielen van nesten dienen buiten de voortplantingsperiode van vogels uitgevoerd te worden. Het gebied behoort tot het functionele leefgebied van enkele algemene- en weinig kritische zoogdier- en amfibieënsoorten. Deze soorten staan vermeld in tabel 1 van de Ff-wet. Voor het verwonden en doden van deze soorten geldt een algemene vrijstelling. In het kader van de algemene zorgplicht dient voorkomen te worden dat de dieren door de voorgenomen activiteit verwond of gedood worden. Het terrein dient daarom bij voorkeur bouwrijp gemaakt te worden buiten de winterrustperiode van amfibieën. Grondgebonden zoogdieren hebben geen vaste verblijfplaats in het gebied en zijn mobiel. De monumentale beuken, aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, worden mogelijk als verblijfplaats benut door vleermuizen. Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn volgens de Ff-wet strikt beschermd. Zoals blijkt uit de beoordeling van de voorgenomen activiteiten, worden eventuele verblijfplaatsen in de beuken niet negatief beïnvloed. De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op beschermde soorten en –leefgebied buiten het onderzoeksgebied, mits rekening wordt gehouden met hierboven gemaakte voorwaarden. Er is geen nader onderzoek nodig en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden. De Ff-wet vormt, uitgezonderd de beperking t.a.v. broedvogels, geen belemmering voor het uitvoeren van de voorgenomen activiteit. Het onderzoeksgebied ligt niet in- of direct naast een beschermd natuurgebied of de EHS. De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op de instandhoudingsdoelen van beschermd natuurgebied of de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden, er hoeft geen ontheffing of natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd te worden.
3
1. Inleiding Er zijn concrete plannen voor de herontwikkeling van een locatie aan de Koningin Julianaweg 55 in Oranjewoud. Het voornemen is om op het nu nog braak liggend perceel, enkele nieuwe woningen te bouwen. Natuurbank Overijssel is gevraagd om te onderzoeken of de voorgenomen activiteit in overeenstemming is met de Flora- en Faunawet en wet- en regelgeving met betrekking tot beschermd natuurgebied en de Ecologische Hoofdstructuur. Er is in het onderzoeksgebied gekeken naar de aanwezigheid van beschermde planten en dieren, nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten, die door de uitvoering van de voorgenomen activiteiten vernield of verstoord worden. Ook is onderzocht of de voorgenomen activiteit een negatief effect heeft op beschermde leefgebieden van dieren in de directe omgeving van het plangebied. Tevens is onderzocht of voorgenomen activiteit een negatief effect heeft op beschermde natuurgebieden zoals Natura 2000-gebied en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voorliggend rapport beschrijft het onderzoeksgebied, de onderzoeksopzet, de resultaten van het onderzoek en de wettelijke consequentie.
4
2. Het onderzoeksgebied 2.1 Situering Het onderzoeksgebied ligt aan de Koningin Julianaweg 55 in Oranjewoud. Het ligt in de bebouwde kern van Oranjewoud. Op onderstaande kaart wordt de globale ligging van het plangebied in de omgeving weergegeven.
Globale ligging van het plangebied in de omgeving. Het gebied wordt met de gele cirkel aangeduid.
2.2 Beschrijving van het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied bestaat uit een voormalig boeren erf. Op de voorgevel van de boerderij na, is alle bebouwing verwijderd vanhet perceel. Het noordelijke deel van het onderzoeksgebied bestaat uit braakland met natuurlijke opslag van bomen en struiken en stukken met een grazige vegetatie. Het noordelijke deel werd tot enkele jaren geleden jaarlijk gemaaid waarbij het maaisel werd afgevoerd. Aan de zuidzijde, de voorzijde van de oorspronkelijke boerderij, staan enkele monumentale beuken, linden en zomereiken langs de voormalige oprit van het erf. Open water ontbreekt in het onderzoeksgebied.
5
Detailopname van het onderzoeksgebied; deze wordt met de gele lijn aangeduid.
3 Voorgenomen activiteiten 3.1 Algemeen De voorgenomen activiteit bestaat uit bouwrijp maken van de bouwlocatie en het bouwen van zes nieuwe woningen. De woningen worden ontsloten via een nieuw aan te leggen erfontsluitingsweg naar de Koningin Julianaweg. Bij de herontwikkeling van het perceel dienen de monumentale bomen, ten zuiden van de oude voorgevel, gespaard te blijven. Op de onderstaande verbeelding wordt de wenselijke nieuwe situatie weergegeven.
6
Weergave van de wenselijke nieuwe situatie.
De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd om tot het wenselijke eindbeeld te komen; • Sloop resterende bebouwing (muur); • Bouwrijp maken bouwplaats; • Bouwen woningen, erfverharding en ontsluitingsweg
3.2 Mogelijk effect van de voorgenomen activiteiten op beschermde soorten en/of –nesten Er wordt een perceel bouwrijp gemaakt voor woningbouw. Deze activiteit heeft mogelijk een negatieve invloed op beschermde soorten en natuurgebied. We onderscheiden de volgende negatieve invloeden: Mogelijke tijdelijke invloeden: • Geluid en trillingen door sloop- en bouwwerkzaamheden; • Licht en geluid door bouwwerkzaamheden. Mogelijke permanente invloeden: • Mogelijk afname/verdwijnen van beschermde vaste rust- of verblijfplaatsen en/of jaar rond beschermde nesten; • Vernielen/verdwijnen van beschermde soorten; • Aantasting van de kwaliteit van het leefgebied van beschermde soort en; • Aantasting van de kwaliteit van beschermde natuurgebieden.
3.3 Vaststellen van de invloedsfeer Naast een tijdelijk effect in het onderzoeksgebied, kan het voorkomen dat een voorgenomen activiteit een negatief effect heeft op beschermde soorten of beschermd natuurgebied buiten het onderzoeksgebied. Dit noemen we de invloedsfeer. De omvang van de invloedsfeer wordt bepaald door de aard en omvang van de tijdelijke en/of permanente nieuwe situatie. Het effect van het negatieve effect verschilt per soorten en soortgroep. 7
Beoordeling van de invloedsfeer van de voorgenomen activiteit: Er zijn concrete plannen om jonge opslag te verwijderen op een oude slooplocatie en het gebied bouwrijp te maken voor de bouw van zes woningen. De bouwlocatie ligt in de bebouwde kom van Oranjewoud. De invloedsfeer van deze activiteiten wordt als lokaal beschouwd. Dat wil zeggen dat er buiten het onderzoeksgebied geen effect merkbaar is van de voorgenomen activiteit/werkzaamheden. Het is mogelijk dat tijdens de sloop/bouw incidenteel een korte trilling en geluid waarneembaar zijn buiten het onderzoeksgebied. Dit heeft geen negatief effect op beschermde soorten/gebieden. Door de voorgenomen activiteit worden geen abiotische omstandigheden (zoals grond- / oppervlaktewater) beïnvloed.
8
4. Gebiedsbescherming 4.1 Algemeen Er is sprake van herinrichting van een voormalig boeren erf in de bebouwde kom van Oranjewoud. De invloedsfeer van de voorgenomen activiteit is lokaal en heeft geen (negatief) effect op soorten en gebieden erbuiten. In dit hoofdstuk wordt de ligging van het onderzoeksgebied t.o.v. beschermd natuurgebied en de EHS besproken. 4.2 Natura 2000-gebied en Beschermd Natuurmonument-gebied De bescherming van Natura 2000-gebied en Beschermde Natuurmonumenten wordt geregeld via de Natuurbeschermingswet. Provincies vormen het bevoegd gezag voor de duurzame veiligstelling van deze gebieden in hun provincie. Voor activiteiten die leiden tot aantasting van de duurzame instandhouding van deze gebieden dient een natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd te worden. Ligging t.o.v. beschermd natuurgebied Het onderzoeksgebied ligt niet in- of in de direct naast een Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument. In een straal van drie kilometer rondom het onderzoeksgebied ligt geen beschermd natuurgebied (Min. EZ 2014). Effectbeoordeling De invloedsfeer van de voorgenomen activiteit is lokaal. Dat wil zeggen dat er geen negatief effect op natuurgebied buiten het onderzoeksgebied optreedt. Gelet op de invloedsfeer en de ligging op ruime afstand van beschermd natuurgebied, wordt gesteld dat de instandhoudingsdoelen van beschermd natuurgebied niet negatief beïnvloed wordt. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd te worden.
4.3 Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Provincies zijn verantwoordelijk voor de veiligstelling en ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur in hun provincies. De beoordeling of de voorgenomen activiteit past in de EHS, dient met name uitgevoerd te worden in de afweging van een ‘goede ruimtelijke ordening’ als onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing. De aanwezigheid van beschermde planten en dieren is daarbij niet van belang. Ligging t.o.v. de EHS Het onderzoeksgebied ligt niet in- of direct naast de EHS (bron: Min. EZ, 2014). Ten zuidoosten van het onderzoeksgebied liggen percelen welke tot de EHS behoren. Op onderstaande kaart wordt de ligging van de EHS weergegeven.
9
Ligging van gronden welke tot de EHS behoren nabij het onderzoeksgebied (cirkel).
Effectbeoordeling Het onderzoeksgebied behoort niet tot de EHS. Vanwege de lokale invloedsfeer en de ligging van het onderzoeksgebied op enige afstand tot de EHS, wordt gesteld dat de voorgenomen activiteit geen negatief effect heeft op de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS.
4.4 Slotconclusie Het onderzoeksgebied ligt niet in de Ecologische Hoofdstructuur of een beschermd natuurgebied. In de directe omgeving liggen geen gronden welke tot beschermd natuurgebied behoren. Op enkele honderden meters ten oosten en zuidoosten van het onderzoeksgebied liggen gronden welke tot de EHS behoren. De invloedsfeer van de voorgenomen activiteit is lokaal en heeft geen negatief effect op beschermd natuurgebied of de EHS. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing of natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd te worden.
10
5. Soortenbescherming; het onderzoek 5.1 Methode In het kader van het natuurwaardenonderzoek is het onderzoeksgebied op 14 april 2014 onderzocht op het voorkomen van beschermde planten en dieren en de potentiële aanwezigheid van deze soorten (geschiktheid van het gebied voor de desbetreffende soorten). Er zijn verder geen andere aanvullende onderzoeken uitgevoerd m.b.t. vogels, vleermuizen, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en kevers. De inventarisatie is te voet in het terrein uitgevoerd onder gunstige weersomstandigheden ( half bewolkt, geen neerslag, temperatuur 15 ℃ en een zwak zuidwestenwind). Bij het bepalen van de mogelijke aantasting van beschermde soorten is gebruik gemaakt van de volgende onderdelen: • Veldbezoek op 14 april 2014, uitgevoerd door een ervaren veldbioloog; • Aanvullend bronnenonderzoek (o.a. waarneming.nl, telmee.nl, internet); Specifieke relevante literatuurbronnen zijn o.a. • Digitale atlas van amfibieën en reptielen (RAVON 2014) • Nieuwe atlas van de Nederlandse flora
Flora en vegetatie Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van beschermde planten. De onderzoeksperiode is geschikt voor floristisch onderzoek. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan verder een goede inschatting gemaakt worden wat de potentie van het onderzoeksgebied is en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen. Vogels Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van broedvogels, specifiek de mogelijkheid dat er zich nesten, potentiële nestlocaties, beschermde vaste rust en -verblijfplaatsen in het onderzoeksgebied bevinden. De onderzoeksperiode is beperkt geschikt om alle in Nederland voorkomende broedvogels vast te stellen omdat het onderzoek buiten de broedtijd van sommige soorten is uitgevoerd en sommige zomergasten nog niet in hun broedgebied zijn teruggekeerd. Op basis van een beoordeling van de biotoop kan een goede inschatting gemaakt worden van de potentieel aanwezige soorten. Zoogdieren Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van beschermde zoogdieren. Er is gekeken naar graaf, vraat-, krabsporen, uitwerpselen, prooiresten, pootafdrukken, haren en holen. De onderzoeksperiode is geschikt voor onderzoek naar grondgebonden zoogdieren en vleermuizen. Potentieel geschikte verblijfplaatsen van zoogdieren (incl. vleermuizen) in gebouwen en/of natuurlijke holen zijn visueel geïnspecteerd. Hierbij is gebruik gemaakt van een endoscoop met minicamera om holle ruimtes te inspecteren. Op basis van de bouwstijl, gebruikte materialen, staat van onderhoud en de landschappelijke kenmerken van het onderzoeksgebied, kan een goede inschatting gemaakt worden van de potentiële functie van het onderzoeksgebied voor vleermuizen en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen.
11
Amfibieën & reptielen Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van amfibieën en reptielen. De onderzoeksperiode is redelijk geschikt voor onderzoek naar amfibieën en reptielen, al bepaalt het weer tijdens het onderzoek sterk de trefkans op het waarnemen van reptielen. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan goed beoordeeld worden wat de potentie van het onderzoeksgebied is voor beschermde soorten en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen. Dagvlinders Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van dagvlinders. De onderzoeksperiode is beperkt geschikt voor onderzoek naar dagvlinders omdat het onderzoek buiten de vliegtijd van bepaalde soorten is uitgevoerd. Ook speelt het weer tijdens het onderzoek een grote rol in de trefkans op het waarnemen van vlinders. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan goed beoordeeld worden wat de potentie van het onderzoeksgebied is voor beschermde soorten en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen. Libellen Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van libellen. De onderzoeksperiode is beperkt geschikt voor onderzoek naar libellen omdat de onderzoeksperiode buiten de vliegtijd van de meeste libellensoorten valt. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan goed beoordeeld worden wat de potentie van het onderzoeksgebied voor beschermde soorten is en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen. Kevers en mieren Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van kevers en mieren. De onderzoeksperiode is geschikt voor onderzoek naar kevers en mieren. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan goed beoordeeld worden wat de potentie van het onderzoeksgebied is voor beschermde soorten en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen. Vissen en kreeftachtige Het onderzoeksgebied is visueel onderzocht op het voorkomen van vissen en kreeftachtige. De onderzoeksperiode is geschikt voor onderzoek naar vissen en kreeftachtige. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan goed beoordeeld worden wat de potentie van het onderzoeksgebied is voor beschermde soorten en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen.
5.2 Verwachting Op basis van bronnenonderzoek, landschappelijke karakteristieken, bouwstijl en gebruikte bouwmaterialen, aard, omvang en gebruik van het onderzoeksgebied, dan lijkt het onwaarschijnlijk dat er beschermde soorten worden aangetroffen uit de volgende groepen: • • • • •
Libellen; Kevers; Dagvlinders; Vissen en kreeftachtigen; Reptielen;
Mogelijk komen de volgende soortgroepen in het gebied voor: • Vaatplanten; • Grondgebonden zoogdieren; • Amfibieën; • Vogels; • Vleermuizen (gebouw bewonende soorten) 12
5.3 Resultaten Planten Er zijn in het onderzoeksgebied geen beschermde soorten aangetroffen. Het onderzoeksgebied bestaat grotendeels uit verruigd grasland wat is ontstaan op een oude slooplocatie. Plaatselijk slaat jonge beplanting van esdoorn, braam, berk en vlier op. De grazige vegetatie wordt grotendeels gedomineerd door grote brandnetel en op enkele plekken door reuzenberenklauw. Aan de oorspronkelijke voorzijde van de boerderij staan enkele monumentale beuken en oude zomereiken en linden. In de oude beuken zijn verschillende natuurlijke holen zichtbaar. De inrichting en het gevoerde beheer maken het gebied tot een nagenoeg ongeschikte groeiplaats voor beschermde soorten. Broedvogels Het onderzoeksgebied vormt met zijn oude bomen met natuurlijke holtes en jonge dichte natuurlijke opslag van esdoorn, berk en braam een geschikt broedbiotoop voor verschillende vogelsoorten. In de oude beuken zijn kauwen waargenomen welke zeer waarschijnlijk in de natuurlijke boomholtes nestelen. Het is niet uitgesloten dat de Bosuil ook in één van de boomholtes nestelt. In het dichte bosschage nestelen ieder voortplantingsseizoen vermoedelijk vogelsoorten als Merel, Tjiftjaf, Fitis, Vink, Roodborst, Houtduif, Zanglijster en Heggenmus. Het onderzoeksgebied vormt geen functioneel leefgebied van de Huismus. Zoogdieren; vleermuizen Er zijn geen vleermuizen waargenomen in het onderzoeksgebied, maar de toegepaste onderzoeksmethode is ongeschikt om iets te kunnen zeggen over de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in natuurlijke boomholtes. Met uitzondering van de bomen, is het overige deel van het onderzoeksgebied ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Enkele vleermuissoorten, zoals watervleermuis en rosse vleermuis, benutten bij voorkeur natuurlijke holtes in bomen als verblijfplaats. Deze soorten benutten holle ruimtes in bomen als zomer- , kraam- en overwinteringslocatie. Vanwege de inrichting en het gevoerde beheer vormt het onderzoeksgebied een geschikt foerageergebied voor vleermuizen. Verschillende vleermuissoorten foerageren langs het bladerdek van bomen en struiken, zoals de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, Rosse Vleermuis en Laatvlieger. Gelet op de beperkte oppervlakte is de betekenis van het gebied als foerageergebied voor de duurzame instandhouding van deze soorten niet groot. Sommige vleermuissoorten gebruiken lijnvormige landschapselementen als vliegroute van- en naar de kolonie. Het onderzoeksgebied vormt geen verbindende schakel in een lijnvormig landschapselement en maakt daarom geen onderdeel uit van een vliegroute. Grondgebonden zoogdieren Er zijn in het onderzoeksgebied geen beschermde soorten waargenomen. Gelet op de ligging van het gebied in de bebouwde kom, de inrichting en het gevoerde beheer vormt het onderzoeksgebied een geschikte habitat voor sommige grondgebonden zoogdiersoorten als konijn en egel. Deze soorten hebben waarschijnlijk geen vaste verblijfplaats in het gebied. Amfibieën& reptielen In het onderzoeksgebied zijn geen amfibieën en reptielen waargenomen. Het onderzoeksgebied vormt een ongeschikte habitat voor de meeste soorten reptielen en het ligt niet in het normale verspreidingsgebied van reptielen. De inrichting en het gevoerde beheer maken het gebied tot een geschikte landhabitat voor sommige soorten amfibieën zoals meerkikker, kleine watersalamander, bruine kikker en gewone pad. Deze soorten benutten het gebied mogelijk als foerageergebied en als overwinteringslocatie (strooisellaag). 13
Dagvlinders Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Er is in het onderzoeksgebieden geen geschikt leefgebied aanwezig voor beschermde soorten. Libellen Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Er is in het onderzoeksgebied geen geschikt leefgebied aanwezig voor beschermde soorten. Kevers en mieren Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Er is in het onderzoeksgebied geen geschikt leefgebied aanwezig voor beschermde soorten. Vissen en kreeftachtigen Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Er is in het onderzoeksgebied geen geschikt leefgebied aanwezig voor beschermde soorten.
5.4 Toetsingskader Voor het verstoren van soorten van tabel 1 is geldt een algemene vrijstelling indien er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling en/of bestendig beheer. Voor verstoren van soorten uit tabel 2 van de Ff-wet geldt ook een vrijstelling, mits er gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Wel dient rekening gehouden te worden met jaar rond beschermde nesten en leefgebieden, evenals met bezette vogelnesten. Soorten uit tabel 3 zijn beschermd. Voor het uitvoeren van werkzaamheden die leiden tot verstoring of het doden van soorten is een ontheffing noodzakelijk. Dit is ook noodzakelijk voor het uitvoeren van werkzaamheden die leiden tot verstoring of het doden van soorten, wanneer er niet gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voorgenomen activiteit wordt gezien als ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Voor het verstoren van soorten van tabel 1 geldt een algemene vrijstelling. Deze vrijstelling geldt ook voor soorten van tabel 2 van de Ff-wet, mits er gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Gelet op de voorgenomen activiteit zal dat de ‘Gedragscode voor de bouw- en ontwikkelsector’ zijn. Deze is opgesteld door ‘Bouwend Nederland’ en de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen NEPROM (zie: www.NEPROM.NL). Deze gedragscode geeft aan hoe bedrijven zorgvuldig met beschermde dier- en plantensoorten op bouwplaatsen kunnen omgaan. Voor het verstoren van soorten uit tabel 3, evenals het verstoren van bezette vogelnesten en jaar rond beschermde vogelnesten dient een ontheffing aangevraagd te worden.
5.5 Wettelijke consequenties van de beoogde ingreep Flora De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op beschermde plantensoorten en heeft daarom geen wettelijke consequentie. Op basis van standplaatsfactoren en abiotische parameters kan een goede inschatting gemaakt worden van de potentie van het onderzoeksgebied en of de uitgevoerde inventarisatie voldoet aan de gestelde eisen. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht. (Broed)vogels Er nestelen ieder voortplantingsseizoen vogels in het onderzoeksgebied. Vogels kunnen nestelen op de grond, in de kruid- en struiklaag en in bomen. Het gaat daarbij om soorten waarvan de bezette nesten beschermd zijn, niet de oude nesten of de nestplaats.
14
Werkzaamheden die leiden tot het verstoren/vernielen van nesten dienen buiten de voortplantingsperiode uitgevoerd te worden. Door het terrein bouwrijp te maken buiten de voortplantingsperiode wordt ook vermeden dat niet vlieg-vlugge jonge vogels verwond of gedood worden. De meest geschikte periode om het terrein bouwrijp te maken is augustus-februari. Gelet op de aard van de activiteit, kan geen ontheffing verkregen worden voor het verstoren, verwonden of doden van vogels. De voorgenomen activiteit wordt namelijk niet beschouwd als een in de wet genoemd ‘wettelijk belang’.
Zoogdieren; vleermuizen Om het effect van de voorgenomen ingreep op het leefgebied van vleermuizen volledig te kunnen toetsen, moet onderscheid gemaakt worden in de functie die het onderzoeksgebied kan hebben voor vleermuizen. We onderscheiden de volgende functies; vaste verblijfplaats, foerageergebied en vliegroute.
Functionaliteit als verblijfplaats Mogelijk hebben vleermuizen een verblijfplaats in de oude bomen in het onderzoeksgebied. Deze bomen worden niet gekapt zodat de mogelijk aanwezige verblijfplaats behouden blijft. Het ontwikkelen van het noordelijke deel van het onderzoeksgebied heeft geen negatief effect op mogelijk aanwezige verblijfplaatsen in de bomen in het onderzoeksgebied, of op verblijfplaatsen buiten het onderzoeksgebied. Voorwaarde daarbij is wel dat de bomen niet door fel kunstlicht beschenen worden (straatverlichting/bouwlamp). De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie m.b.t. dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden voor dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen.
Functionaliteit als leefgebied; foerageergebied Op basis van gebiedskenmerken kan voldoende geconcludeerd worden over de functie van het onderzoeksgebied als foerageergebied. Het onderzoeksgebied kan beschouwd worden als een geschikt foerageergebied voor sommige soorten vleermuizen. De functie van het zuidelijke deel als foerageergebied blijft behouden, maar het noordelijke deel (met de jonge opslag) wordt anders ingericht waarbij de kwaliteit als foerageergebied zal afnemen. De oppervlakte van het noordelijke deel is echter zo beperkt dat de voorspelde afname van kwaliteit niet zal leiden tot een negatief effect op bestaande verblijfplaatsen van vleermuizen. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie m.b.t. dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden voor dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen.
Functionaliteit als leefgebied; vliegroutes Sommige vleermuissoorten benutten lijnvormige landschapselementen als vliegroute van- en naar de verblijfplaats. Op basis van gebiedskenmerken kan voldoende geconcludeerd worden over de functie van het onderzoeksgebied als vliegroute. Het onderzoeksgebied vormt geen verbindend onderdeel van een lijnvormig landschapselement. De invloedsfeer van de voorgenomen activiteit is lokaal en heeft daarom geen negatief effect op eventuele vliegroutes van vleermuizen buiten het onderzoeksgebied. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie m.b.t. dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden voor dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen.
15
Zoogdieren; grondgebonden soorten De inrichting en het gevoerde beheer van het onderzoeksgebied maken het gebied tot een geschikte habitat voor sommige algemene- en weinig kritische soorten zoogdieren. Deze soorten staan vermeld in tabel 1 van de Ff-wet. Voor het verstoren, verwonden en doden van deze soorten geldt een algemene vrijstelling. Specifieke maatregelen in het kader van de algemene zorgplicht zijn niet nodig. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht. Amfibieën en reptielen Het onderzoeksgebied behoort niet tot het functionele leefgebied van reptielen, maar wel van amfibieën. Dit zijn algemene- en weinig kritische soorten die vermeld staan in tabel 1 van de Ff-wet. De amfibieën gebruiken het gebied mogelijk als foerageer- en overwinteringsgebied. Ondanks de vrijstelling voor het verstoren, doden en verwonden geldt de algemene zorgplicht. Geadviseerd wordt om het gebied bouwrijp te maken buiten de winterrustperiode van amfibieën. De meest geschikte periode om deze werkzaamheden uit te voeren is de nazomer-vroege herfst. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht. Dagvlinders De inrichting en het gevoerde beheer van het onderzoeksgebied maken het gebied tot een ongeschikte habitat voor beschermde dagvlindersoorten. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht. Libellen De inrichting en het gevoerde beheer van het onderzoeksgebied maken het gebied tot een ongeschikte habitat voor beschermde libellensoorten. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht. Kevers en mieren De inrichting en het gevoerde beheer van het onderzoeksgebied maken het gebied tot een ongeschikte habitat voor beschermde kever- en mierensoorten. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht. Vissen en kreeftachtigen De inrichting en het gevoerde beheer van het onderzoeksgebied maken het gebied tot een ongeschikte habitat voor beschermde vissoorten en kreeftachtigen. De voorgenomen activiteit heeft geen wettelijke consequentie. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht.
Soortgroep
Soorten planlocatie
Verbodsbepalingen*
aandachtspunt
Flora Zoogdieren; grondgebonden Broedvogels tijdens broedseizoen (1)
Niet aanwezig Geen soorten van tabel 2-3 div. soorten.
Niet van toepassing Niet van toepassing
geen Geen
Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren
Terrein bouwrijp maken buiten de voortplantingsperiode van vogels.
16
Broedvogels, beschermde vaste nestplaatsen Vleermuizen; functionaliteit van het leefgebied (foerageergebied + vliegroutes) Vleermuizen; vaste verblijfplaatsen
Niet aanwezig
Niet van toepassing
geen
Onbekend
Niet van toepassing
geen
Onbekend
geen
Reptielen Amfibieën
Niet aanwezig Geen soorten van tabel 2-3
Mogelijk aanwezige verblijfplaatsen in bomen worden door de voorgenomen activiteit niet negatief beïnvloed Niet van toepassing Niet van toepassing
Vissen Dagvlinders
Niet aanwezig Geen soorten van tabel 2-3 Geen soorten van tabel 2-3 Niet aanwezig
Libellen
Niet van toepassing Niet van toepassing
geen Bij voorkeur terrein bouwrijp maken in nazomer-vroege herfst geen geen
Niet van toepassing
geen
Overige Niet van toepassing geen ongewervelden (1) Het broedseizoen verschilt per soort. Indien werkzaamheden worden uitgevoerd in de periode september-februari is de kans op verstoring van vogelnesten minimaal.
* Toelichting verbodsbepalingen tabel: Artikel 2: Zorgplicht en Zorgvuldig handelen ten aanzien van alle plant- en diersoorten, al dan niet beschermd Artikel 8: Verbod: plukken, uitsteken, vernielen, beschadigen of verwijderen van beschermde planten Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren Artikel 13: Verbod: onder zich hebben van beschermde planten, dieren, eieren of producten hiervan Tabel 1. Aangetroffen of verwachte beschermde soorten (Ff-wet tabel 2 of 3) die mogelijk geschaad worden.
5.6 Historische gegevens Van de onderzoeksgebieden zijn geen historische gegevens bekend.
5.7 Volledigheid van het onderzoek Het onderzoek is volledig uitgevoerd met geschikte weersomstandigheden. Het volledige onderzoeksgebied is onderzocht.
17
6. Conclusies en advies De voorgenomen activiteit wordt gezien als ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Voor het verstoren van soorten van tabel 1 geldt een algemene vrijstelling. Deze vrijstelling geldt ook voor soorten van tabel 2 van de Ff-wet, mits er gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Gelet op de voorgenomen activiteit zal dat de ‘Gedragscode voor de bouw- en ontwikkelsector’ zijn. Deze is opgesteld door ‘Bouwend Nederland’ en de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen NEPROM (zie: www.NEPROM.NL). Deze gedragscode geeft aan hoe bedrijven zorgvuldig met beschermde dier- en plantensoorten op bouwplaatsen kunnen omgaan. Voor het verstoren van soorten uit tabel 3, evenals het verstoren van bezette vogelnesten en jaar rond beschermde vogelnesten dient een ontheffing aangevraagd te worden. De inrichting en het beheer zoals gevoerd in het onderzoeksgebied, maken het tot een potentieel zeer interessante locatie voor faunagroepen als vogels, zoogdieren en amfibieën. In de kruid-, struik- en boomlaag nestelen ieder voortplantingsseizoen vogels. Dit zijn soorten waarvan uitsluitend de bezette nesten beschermd zijn, niet de oude nesten of de nestplaats. Werkzaamheden die leiden tot het verstoren/vernielen van nesten dienen buiten de voortplantingsperiode van vogels uitgevoerd te worden. Het gebied behoort tot het functionele leefgebied van enkele algemene- en weinig kritische zoogdier- en amfibieënsoorten. Deze soorten staan vermeld in tabel 1 van de Ff-wet. Voor het verwonden en doden van deze soorten geldt een algemene vrijstelling. In het kader van de algemene zorgplicht dient voorkomen te worden dat de dieren door de voorgenomen activiteit verwond of gedood worden. Het terrein dient daarom bij voorkeur bouwrijp gemaakt te worden buiten de winterrustperiode van amfibieën. Grondgebonden zoogdieren hebben geen vaste verblijfplaats in het gebied en zijn mobiel. De monumentale beuken, aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, worden mogelijk als verblijfplaats benut door vleermuizen. Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn volgens de Ff-wet strikt beschermd. Zoals blijkt uit de beoordeling van de voorgenomen activiteiten, worden eventuele verblijfplaatsen in de beuken niet negatief beïnvloed. De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op beschermde soorten en –leefgebied buiten het onderzoeksgebied, mits rekening wordt gehouden met hierboven gemaakte voorwaarden. Er is geen nader onderzoek nodig en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden. De Ff-wet vormt, uitgezonderd de beperking t.a.v. broedvogels, geen belemmering voor het uitvoeren van de voorgenomen activiteit. Het onderzoeksgebied ligt niet in- of direct naast een beschermd natuurgebied of de EHS. De voorgenomen activiteit heeft geen negatief effect op de instandhoudingsdoelen van beschermd natuurgebied of de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden, er hoeft geen ontheffing of natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd te worden.
18
Bijlagen: Bijlage 1. De natuurkalender Bijlage 2. Toelichting Flora- en faunawet Bijlage 3. Fotobijlage
19
Bijlage 2 Toelichting Flora en faunawet Algemeen De Flora- en faunawet regelt (onder andere) de bescherming van kwetsbare en bedreigde inheemse planten en diersoorten. Onder de algemene verbodsbepalingen (Artikelen 8 t/m 18) worden handelingen verboden die kunnen leiden tot het vernielen van beschermde inheemse planten op hun groeiplaats en beschermde inheemse dieren in hun natuurlijke leefomgeving. Zo is het onder meer verboden om beschermde inheemse planten te plukken, verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enige wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Daarnaast is het verboden om inheemse beschermde diersoorten opzettelijk te verontrusten dan wel hun nesten, holen of andere voortplantingsplaatsen of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. De Ff-wet biedt onder Artikel 75 de mogelijkheid tot het verkrijgen van een ontheffing van de in de Artikelen 8 t/m 18 genoemde verbodsbepalingen. De genoemde vrijstellingen worden alleen verleend in zoverre er geen ‘andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Om te bepalen of ontheffing kan worden gekregen moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan: • •
Er dient inzicht te bestaan in het voorkomen van wettelijk beschermde dier- en plantensoorten in het projectgebied; Er dient inzicht te bestaan in de mate waarin de voorgenomen activiteiten dusdanig negatieve effecten hebben op soorten dat de ‘gunstige staat van instandhouding’ in het geding is.
Indien dit het geval zou zijn, dient aangegeven te worden welke mitigerende maatregelen getroffen worden om de negatieve effecten op de ‘gunstige staat van instandhouding’ te voorkomen. Indien de mogelijke negatieve effecten niet volledig gemitigeerd kunnen worden, dient aangegeven te worden op welke wijze de effecten gecompenseerd zullen worden. Toelichting Flora- en Fanawet, Wijzigingen Artikel 75 ( AMvB) Sinds februari 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur van kracht worden, waarin wijzigingen inzake art.75 zijn opgenomen. De wijzigingen in deze AMvB betekenen een zekere verruiming van ontheffing en vrijstelling: niet in alle gevallen is een ontheffingsaanvraag meer nodig. Globaal betekent dit het volgende: Er zijn een drietal soortenlijsten waarvoor verschillende richtlijnen zijn. Deze zijn in toenemende mate van ‘zwaarte’: Tabel 1: (soorten als egel, haas, bruine kikker, Zwanenbloem, Dotterbloem) Voor activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten van tabel 1. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden. Voor andere activiteiten dient wel een ontheffingsaanvraag te worden aangevraagd (lichte toets). Tabel 2: (soorten als div. orchideeën, vogels) Voor activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt een vrijstelling voor de soorten van tabel 2, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde ‘gedragscode’. Hetzelfde geldt voor alle vogelsoorten. Een gedragscode moet zelf door aanvrager worden opgesteld en worden goedgekeurd door het ministerie van LNV. Voor andere activiteiten dient wel een ontheffingsaanvraag te worden aangevraagd (uitzondering bepaalde vogelsoorten: zie 3)
20
Tabel 3: (echte kritische soorten bijlage IV HR/VR) Dit is de zwaarste categorie, waarbij ook voor beheer de vrijstelling beperkt is. Voor andere activiteiten is ontheffing nodig, waarbij een uitgebreide toets dient te worden verricht (behalve het criterium ‘geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding’ ook ‘dwingende redenen van openbaar belang’, mogelijkheden van alternatieven e.d.). De procedure is vastgelegd in een stappenplan. Hierin is vermeld in welke gevallen de Ff-wet niet van toepassing is, of dat een ontheffing moet worden aangevraagd. Naast een verbod op het doden en verwonden (Art. 9 Ff-wet) en het opzettelijk verontrusten (Art. 10 Ffwet) van vleermuizen, is het tevens verboden om verblijf- en voortplantingsplaatsen weg te nemen, te verstoren en aan te tasten (Art. 11 Ff-wet). Belangrijke migratie- en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Daarnaast vallen ook tijdelijke, seizoensgebonden, verblijfplaatsen (bijv. holen) of standplaatsen die van belang zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort op populatieniveau of per exemplaar hieronder (Min. EL&I 2011). De verbondsbepaling genoemd in artikel 11 van de ff-wet worden enkel overtreden wanneer de door dit artikel beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen hun specifieke functie niet meer naar behoren kunnen vervullen. De vaste rust- of verblijfplaats kan hierdoor niet meer dezelfde functie aan beschermde dier- of plantensoort bieden als voorheen In Bijlage 1 worden de tabellen van de AMvB nader verklaard. In de brochure ‘Buiten aan het werk’ van het ministerie LNV is bovendien een toelichting op deze AMvB is te vinden (zie website dienst Regelingen van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie). Zorgplicht In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Artikel 2, lid 1: Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Artikel 2, lid 2: De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht betekent niet dat er geen dieren mogen worden gedood, maar wel dat dit, indien noodzakelijk, op zodanige wijze gebeurt dat het lijden zo beperkt mogelijk is.
21
Bijlage 3. Fotobijlage Impressie van het onderzoeksgebied
22
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 6
Bureau- en veldonderzoek archeologie
BJZ.nu Bestemmingsplannen
54
Bureauonderzoek en Verkennend Karterend Booronderzoek Archeologie
en
Plangebied Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen
Opdrachtgever Wim Bekke van BJZ.nl voor: Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. Ronald Huijssoon projectontwikkelaar Badweg 42, Postbus 16, 8400 AA Gorredijk T 0513 - 46 76 54 M 06 - 23 010 892 [email protected] Projectnummer 140686 Kenmerk EKU/DIR/HAMA/140686
Eindredactie/kwaliteitscontrole
Drs. E.E.A. van der Kuijl
Hamaland Advies Vof, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem, t. 06-51873933
Paraaf
Datum
19-05-2014
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Colofon Opdrachtgever
De heer W. Bekke
Project
Bureauonderzoek en Verkennend en Karterend Booronderzoek Archeologie Plangebied Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, Gemeente Heerenveen
Projectnummer
140686
Titel
Bureauonderzoek en Verkennend en Karterend Booronderzoek Archeologie Plangebied Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, Gemeente Heerenveen
Datum en versie
19-05-2014, versie 1.0 (concept)
Auteurs
Ing. R. de Graaf, ing. J.F.M. Rohling en Drs. E. van der Kuijl – Hamaland Advies
Eindredactie
Drs. E. van der Kuijl – Hamaland Advies
Afbeelding voorzijde:
Satellietfoto van het plangebied. Bron: B+O Landschap en Stedenbouw
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
2 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Inhoud Samenvatting ........................................................................................................................... 4 1.
2
3
4
5
Inleiding ............................................................................................................................. 6 1.1
Inleiding en onderzoekskader .................................................................................. 6
1.2
Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek...................................................... 7
1.3
Werkwijze ................................................................................................................. 7
1.4
Beleidskaders ........................................................................................................... 8
1.5
Administratieve gegevens ........................................................................................ 9
Bureauonderzoek en verwachtingsmodel....................................................................... 10 2.1
Landschapsgenese ................................................................................................ 10
2.2
Historische ontwikkeling plangebied en Oranjewoud............................................. 13
2.3
Archeologische waarden ........................................................................................ 15
2.4
Bouwhistorische waarden ...................................................................................... 15
2.5
Archeologisch verwachtingsmodel ......................................................................... 15
2.5
Beantwoording onderzoeksvragen ........................................................................ 16
Conclusie en aanbeveling ............................................................................................... 18 3.1
Conclusie................................................................................................................ 18
3.2
Selectieadvies ........................................................................................................ 18
Booronderzoek................................................................................................................ 19 4.1
Werkwijze Booronderzoek ..................................................................................... 19
4.2
Resultaten .............................................................................................................. 20
Conclusie en aanbeveling ............................................................................................... 22 5.1
Conclusie................................................................................................................ 22
5.2
Aanbeveling............................................................................................................ 22
5.3
Voorbehoud ............................................................................................................ 22
5.4
Selectiebesluit ........................................................................................................ 23
Gebruikte literatuur ................................................................................................................. 24 BIJLAGEN .............................................................................................................................. 25
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
3 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Samenvatting Hamaland Advies heeft in opdracht van BJZ.nu uit Almelo een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen (zie Afbeelding 1 en bijlage 1). Het betreft de herontwikkeling van de locatie van een voormalig boerenerf in 2 de bebouwde kom van 10.050m . Voor de ontwikkeling dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd, omdat de huidige bestemming geen bouwontwikkeling toestaat. In het kader van de bestemmingsplanprocedure, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden, dient een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden conform de Wet op de archeologische monumenten zorg (Wamz). Het terrein heeft op de FAMKE een verwachtingswaarde en voor de Steentijd (QuickScan) en voor de Middeleeuwen (Karterend onderzoek 3, Middeleeuwen) Van het plangebied wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten uit de Steentijd al ernstig verstoord zijn. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5.000m² een QuickScan te verrichten. Voor de verwachting uit de Middeleeuwen beveelt de provincie aan om bij ingrepen van meer 5.000m² een historisch en karterend onderzoek te laten uitvoeren, waarbij duidelijk wordt wat de waarde van de bestaande vindplaats is. Doordat het plangebied de vrijstellingsgrens overschrijdt dient conform de provinciale richtlijnen een historisch en karterend onderzoek te worden uitgevoerd. Het door Hamaland Advies uitgevoerde onderzoek bestaat uit een KNA conform bureauonderzoek waarbij een archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Conclusie bureauonderzoek Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een hoge trefkans heeft op archeologische resten uit de periode Steentijd en de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. In de periode tussen Steentijd en vroege Middeleeuwen is door veenvorming het gebied niet of minder geschikt geweest voor bewoning. De bodem is opgebouwd uit een bouwvoor op een veenlaagje op een zanddek, op leem. Op e grond van de agrarische activiteit en de bouw van de boerderij medio 19 eeuw en de sloop e begin 21 eeuw, is de natuurlijke bodemopbouw mogelijk voor een deel verstoord tot een (ploeg)diepte van ca. 50-80cm. Door de afdekkende werking van het eerdpakket kan de oorspronkelijke bodemopbouw nog intact zijn. De aanbeveling luidt om in geval van planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening voor bodemingrepen vroegtijdig archeologisch onderzoek in de vorm van een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase) uit te voeren. Resultaten veldonderzoek Het booronderzoek is op 29 april 2014 uitgevoerd. Op grond van de resultaten van het verkennend booronderzoek kan geconcludeerd worden dat de oorspronkelijke bodem op drie boringen na, verstoord is door subrecente bodemingrepen (graven, ploegen, sloopwerkzaamheden, egaliseren). In boring 2,3 en 6 is een intacte laarpodzol aangetroffen op een ondergrond van dekzand. Deze boringen concentreren zich rondom de voormalige nog resterende voorgevel van de oorspronkelijk boerderij uit 1850 (zie afb. 10). Daarom zijn in overleg met mw. De Bruijn van provincie Fryslân enkele aanvullende karterende boringen gezet. De aanvullende boringen hebben op 1 boring na (boring 14) eveneens een intacte bodemopbouw opgeleverd, waarbij in boring 11 zelfs sprake is van een intacte E-horizont.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
4 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Aanbeveling Hoewel verspreid over een gebied van circa 1.500 m2 rondom de voorgevel van de oorspronkelijke boerderij sprake is van een intact podzolprofiel (laarpodzol), zijn in geen van de boringen met een intact podzolprofiel archeologische indicatoren aangetroffen. Laarpodzolbodems zijn over het algemeen latere ontginningen aan de rand van oude akkercomplexen. Dit kan een indicatie zijn dat het gaat om minder vruchtbare gronden, die in prehistorische en vroeg-historische tijden om die reden als minder aantrekkelijke vestigingsplaats werden beschouwd. Vanwege het ontbreken van een cultuurlaag en/of het ontbreken van archeologische indicatoren, zien wij daarom geen aanleiding om vervolgonderzoek uit te voeren. Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Heerenveen), die vervolgens een selectiebesluit neemt of vervolgonderzoek noodzakelijk is of niet.
.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
5 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
1.
Inleiding
1.1
Inleiding en onderzoekskader Hamaland Advies heeft in opdracht van BJZ.nu uit Almelo een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen (zie bijlage 1). Het betreft de herontwikkeling van de locatie van een voormalig boerenerf in de bebouwde 2 kom van 10.050m . Voor de ontwikkeling dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd omdat de huidige bestemming geen bouwontwikkeling toestaat. In het kader van de bestemmingsplanprocedure, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden, dient een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden conform de Wet op de archeologische monumenten zorg (Wamz). Het terrein heeft op de FAMKE een verwachtingswaarde en voor de Steentijd (QuickScan) en voor de Middeleeuwen (Karterend onderzoek 3, Middeleeuwen) Van het plangebied wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten uit de Steentijd al ernstig verstoord zijn. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5.000m² een QuickScan te verrichten. Voor de verwachting uit de Middeleeuwen beveelt de provincie aan om bij ingrepen van meer 5.000m² een historisch en karterend onderzoek te laten uitvoeren, waarbij duidelijk wordt wat de waarde van de bestaande vindplaats is. Doordat het plangebied de vrijstellingsgrens overschrijdt dient conform de provinciale richtlijnen een historisch en karterend onderzoek te worden uitgevoerd. Het door Hamaland Advies uitgevoerde onderzoek bestaat uit een KNA conform bureauonderzoek waarbij een archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Het bevoegd gezag, de gemeente Heerenveen en diens archeologisch adviseur (dr. G.J. de Langen, Provinciaal Archeoloog van Fryslân en mevr. drs. S. de Bruijn, beleidsmedewerker archeologie), zullen de resultaten van het bureauonderzoek en het veldonderzoek toetsen.
Afbeelding 1: Topografische kaart met het plangebied in het rode kader. (Bron: topografische kaart 11D 1992)
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
6 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
1.2
Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek Het doel van het bureauonderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in en om het plangebied. Op basis van de verworven informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie opgesteld. De volgende vragen zullen, indien mogelijk, beantwoord worden: Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? Kunnen er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig zijn zo ja welke en waar (welke diepte) en in welke vorm?
• •
Het antwoord op deze vragen zal worden verwerkt in een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied, waarbij aangegeven zal worden of een nader onderzoek door middel van karterende boringen nodig zal zijn of niet. Is aanvullend onderzoek proefsleuven noodzakelijk?
•
1.3
door
middel
van
karterende
boringen
en/of
Werkwijze Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (protocol 4002 Bureauonderzoek KNA, versie 3.3) en bestaat uit de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5.
Afbakenen Plan- en onderzoeksgebied, vermelden overheidsbeleid, vaststellen consequenties toekomstig gebruik (KNA-LS01) beschrijving van het huidig gebruik (KNA LSO2); beschrijving van de historische situatie en de mogelijke verstoringen KNA LSO3); beschrijving van de bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en aardwetenschappelijk kenmerken (KNA LSO4); het opstellen van een specifieke verwachting en formulering onderzoeksstrategie (KNA LSO5).
Om tot een gefundeerd archeologisch verwachtingsmodel te komen is voor het onderzoek relevant bronnenmateriaal geraadpleegd. Door informatie uit verschillende invalshoeken samen te voegen ontstaat de mogelijkheid dwarsverbanden te leggen tussen de diverse brontypen en aan de hand hiervan een geïntegreerd archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. De gegevens voor het bureauonderzoek zijn conform de uitvoeringsvoorwaarden voor een bureauonderzoek van provincie Fryslân (www.fryslan.nl/famke), ontleend aan: • • • • •
Archis, het geautomatiseerde archeologische informatiesysteem voor Nederland geomorfologisch, geologische, bodemkundig, topografisch en historisch kaartmateriaal; Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (www.fryslan.nl/famke geraadpleegd 16-04-2014); Telefonisch overleg van 29 april met mw. De Bruijn van provincie Fryslân over de te kiezen onderzoeksmethodiek n.a.v. de resultaten van het verkennend onderzoek; Relevante archeologische rapporten en publicaties.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
7 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
1.4
Beleidskaders Rijksbeleid In 1992 werd in Valetta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet heeft zijn beslag gekregen via een wijziging van de Monumentenwet 1988, aanpassingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en enkele andere wetten en met de invoering van de Wabo (2010). Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden. Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten te dragen die gepaard gaan met het opgraven en conserveren van de plaats. Met de introductie van de nieuwe wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen. In de regelgeving is vastgelegd dat in het kader van een omgevingsvergunning van de aanvrager geëist kan worden dat hij een rapport overlegt waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein voldoende is vastgesteld. Voor de toetsing van archeologische waarden is een archeologisch bestel ontwikkeld, waarmee de archeologische waarde van een terrein bepaald kan worden door middel van een getrapt systeem van onderzoek. In het kader van het vrijstellingsbesluit volstaat in eerste instantie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO-K). Provinciaal Beleid Het provinciaal beleid is vastgelegd in het streekplan. Provinciale Staten van Fryslân hebben op 13 december 2006 het Streekplan voor Fryslân vastgesteld. De hoofddoelen van het provinciaal archeologisch beleid zijn vastgelegd in FAMKE, Friese Archeologische Monumentenkaart Extra. Gemeentelijk beleid Met de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg in 2007 is de verantwoordelijkheid voor het bodemarchief gedelegeerd aan gemeenten. De gemeente Heerenveen heeft haar archeologisch beleid vastgelegd in de bestemmingsplannen en op de bestemmingsplankaart archeologisch waardevolle gebieden weergegeven met een dubbelbestemming. Verder zijn de landelijke en provinciale richtlijnen leidend voor het opstellen en toetsen van het onderhavig onderzoek.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
8 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
1.5
Administratieve gegevens Tabel 1: Gegevens projectgebied
Datum
16-04-2014
Opdrachtgever
Dhr. W. Bekke BJZ.nu i.o.v. Ronald Huijssoon, Van Wijnen
Uitvoerder
Hamaland Advies
Bevoegd gezag
Gemeente Heerenveen
Beheer en plaats documentatie
Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Provincie
Fryslân
Plaats
Oranjewoud
Gemeente
Heerenveen
Toponiem
Koningin Julianaweg 55
Kaartblad
11
D
x,y coördinaten
Centrumcoördinaat Hoogte centrumcoördinaat Kadastrale gegevens
X,Y NW
192683, 551430
NO
192756, 551465
ZW
192752, 551319
ZO
192819, 551349
192751, 551395 1,13m +NAP (bron: www.ahn.nl, AHN2) naar de zijden toe aflopend met 0,3m. Onbekend
CIS code/Archis onderzoekmeldingsnummer
61.413
Oppervlakte plangebied
10.050 m
2
Oppervlakte onderzoeksgebied
10.050 m
2
Huidig grondgebruik
Park, Braak
Toekomstig grondgebruik
Bouw- en parkontwikkeling
Bodemtype
cHn21
Geomorfologie
Geologie
Periode
Laarpodzol, leemarm, zwaklemig fijn zand
Extrapolatie: 3L2 Grondmorenewelving, bedekt met dekzand, licht golvend Formatie van Nieuwkoop (veen) op Formatie van Boxtel, laagpakket van Wierden (dekzand) op Formatie van Drenthe, Laagpakket van Gieten (keileem) op Formatie van Peelo (potklei) Laat-Paleolithicum t/m Nieuwe Tijd
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
9 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
2
Bureauonderzoek en verwachtingsmodel
2.1
Landschapsgenese Geologie De oppervlakteafzettingen aan de oppervlakte in het onderzoeksgebied zijn ontstaan in de laatste ijstijden, het Saalien en het Weichselien. Gedurende het Saalien werd landijs vanuit het noorden opgestuwd in zuidelijke richting. Hierbij werden diepe dalen uitgeschuurd en is zowel op de hoogten als in de dalen keileem en/of fluvioglaciaal zand afgezet. Ook werden stuwallen opgeworpen. Tijdens de Weichsel-ijstijd heeft het ijs ons land niet bereikt. Een dergelijk koud klimaat is zeer droog. Hierdoor ontstonden sneeuw- , zand- en stofstormen. Het uitgestoven zand werd weer afgezet als een zanddek van vrij uniforme samenstelling. Als gevolg van de stijging van de zeespiegel in de relatief warmere periode die volgde, stagneerde de zoetwaterafvoer en ontstonden er vanaf het Mesolithicum grote veengebieden. Op de hoge en droge dekzandruggen was akkerbouw mogelijk, echter de bodem was arm aan grondstoffen. Vee zorgde voor de bemesting. Op de heidevelden werden plaggen gestoken. Deze werden vermengd met mest op de akkers gebracht om de vruchtbaarheid op peil te houden. Deze techniek leidde tot het ontstaan van homogene, humushoudende bovengronden, die als het humusdek dikker is dan 50 cm, esdekken genoemd worden. Het gebruik om de grond te bemesten met potstal gaat terug tot ongeveer 800 na Chr., het eind van de Vroege Middeleeuwen. Deze delen hebben in de loop van de eeuwen gezorgd voor de fysieke ophoging van de oude bouwlanden (enkeerdgronden) met zo ‘n 80 tot 120 cm. Als het bouwland uitgeput raakte, vond nieuwe ophoging plaats of creëerde men nieuwe esdekken veelal iets verder gelegen van de oorspronkelijke bewoningskern. Onder de bouwvoor is in het plangebied lithostratigrafisch sprake van veenafzettingen die tot de Formatie van Nieuwkoop gerekend worden. De Formatie van Nieuwkoop is van Holocene ouderdom en is ontstaan onder invloed van het stijgen van het grondwater als gevolg van de zeespiegelrijzing na de laatste ijstijd (Weichselien). Hieronder de bevinden zich dekzandafzettingen van de Formatie van Boxtel. Dit is een jonge geologische formatie uit het Midden en Laat-Pleistoceen en het Vroeg-Holoceen (ongeveer vanaf 600.000 jaar oud). Het Laagpakket van Wierden bestaat uit dekzand, eolisch fijn tot matig grof zand uit de laatste glaciale periode, het Weichselien (van ongeveer 116.000 tot 11.000 jaar geleden). De eenheid ligt op de Formatie van Drenthe, laagpakket van Gieten. Zij bestaat voornamelijk uit zand, klei en leem. Het Laagpakket van Gieten bestaat uit keileem (grindhoudende klei en leem), afgezet in grondmorenes onder de ijskap. Daaronder is de Formatie van Peelo aanwezig die wordt gekenmerkt door afzettingen van fijn zand en potklei. Geomorfologie Het plangebied is op de geomorfologische kaart (bron: Archis) door de ligging in de bebouwde kom niet gekarteerd. Extrapolatie van de gegevens uit de directe omgeving getypeerd het plangebied als Grondmorenewelving (3K2, zie Afbeelding 2).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
10 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Afbeelding 2: Geomorfologische kaart, situering van het plangebied binnen het rode kader (bron: Archis)
Bodem Het plangebied is op de bodemkaart getypeerd als Laarpodzol, bestaande uit leemarm, zwaklemig fijn zand (cHn21, zie Afbeelding 3). De diepere ondergrond is geclassificeerd als Zand (bron: Bodemkaart 1:250.000, Bodemdata 2011). Laarpodzolgrond is ontstaan door plaggenbemesting. De A-horizont bestaat uit een plaggendek van dertig tot vijftig centimeter dik. Laarpodzolgronden zijn ontstaan bij een lage grondwaterstand (De Bakker 1989). Grondwater Het plangebied heeft grondwatertrap V (G.H.G <40cm onder het maaiveld, G.L.G. >120 cm onder maaiveld). Hoogte Op de Algemene Hoogtekaart Nederland heeft het plangebied een maximale hoogte van 1,13m +NAP. Naar de randen van de kavel loopt de bodem af met ca. 30cm. Dit is te verklaren doordat het oorspronkelijk (voor de bebouwing) een weiland is geweest in een natte situatie, die afwaterde naar de aan beide zijden aanwezige kavelsloten. Het weiland werd als het ware een beetje “bol” gelegd, opdat het beter afwaterde naar de sloten.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
11 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Afbeelding 3: Bodemkaart, situering van het plangebied binnen het rode kader (bron: Archis)
Grondwater Het plangebied heeft grondwatertrap V met een G.H.G van minder dan 40 cm onder het maaiveld en een G.L.G. groter dan 120 cm onder maaiveld.
Gaafheid bodem De bodem is achtereenvolgens opgebouwd uit een bouwvoor op een veenlaagje op een zanddek, op leem. Op grond van de agrarische activiteit en de bouw van de boerderij medio e e 19 eeuw en de sloop begin 21 eeuw, is de natuurlijke bodemopbouw mogelijk voor een deel verstoord tot een (ploeg)diepte van ca. 50-80cm. Door de afdekkende werking van de eerdlaag kan de oorspronkelijke bodemopbouw nog intact zijn. Milieu- en geotechnische gegevens Het project bevindt zich nog in de ontwerpfase, waarin nog geen planvorming is voorzien. Derhalve zijn nog geen actuele milieutechnische- en geotechnische rapporten voorhanden bij de opdrachtgever. Uit het dinoloket is één geologische boring bekend en zijn vier grondwaterpeilbuizen aanwezig. De peilbuizen bevestigen de grondwatertrap V in het gebied (zie Afbeelding 4). De geologische boring met onbekende datum met nummer B11D0595 geeft een gedetailleerd beeld van de bodem tot op een diepte van 3,10 meter. Vanaf maaiveld tot 0,70m-mv bestaat de bodem uit opgebrachte grond bestaande uit zand. Dit is het eerddek en de bouwvoor. Op 0,70m-mv tot 0,90m-mv ligt een laag veen (Formatie van Nieuwkoop). Van 0,90m-mv tot 2,30m-mv is dekzand aanwezig dat naar beneden toe in grofheid toeneemt. Deze lagen behoren bij de Formatie van Boxtel, laagpakket van Wierden. Vanaf 2,30 tot einde boring op 3,10 bestaat de bodem uit leem van de Formatie van Drenthe, laagpakket van Gieten.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
12 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Afbeelding 4: Ondergrondse gegevens (bron:dinoloket.nl)
2.2
Historische ontwikkeling plangebied en Oranjewoud Oranjewoud Oranjewoud ligt ten oosten van de gemeente Heerenveen op de overgang van het veengebied naar het dekzandgebied. Het gebied Oranjewoud wordt voor het eerst vermeld in het midden van de zestiende eeuw onder de naam ‘Schoterwold’ of ‘het Wold’. Er werd een verkaveling in lange, smalle, noord-zuidgerichte stroken toegepast. De kavels bestonden in het noorden uit hoogveen, begroeid met bos en heide. De zandrug werd gebruikt als bouwland en in het zuiden bij de Tjonger lag wei- en hooiland. In de negentiende eeuw ontwikkelde Oranjewoud zich tot een landgoederenreeks, waarin 1 een aantal families een belangrijke rol speelde. Plangebied De kaarten van Schotanus (1718) en Eekhoff (1853) geven aan dat het plangebied (op de kaart van Schoterland) ligt op de overgang van ‘Veenlanden’ in het noorden naar het ‘Schooterwoud’ in het zuiden en het oosten. Het plangebied is in gebruik als weiland op NNW-ZZO gelegen lange kavels. De meer gedetailleerde kadastrale topografische kaart van 1832 (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) laat zien dat het plangebied ligt op percelen B319 en deel van B313, dat uit weide bestaat en eigendom is van weduwe Epke Roos van Bienema met als woonplaats Oudeschoot. Voor 1850 wordt op het perceel een boerderij ‘Meerzigt’ gebouwd. Dit is te zien op de Topografische Militaire kaart van 1830-1850, nr. 11_3rd. De boerderij en de bijbehorende e kleine schuur wordt pas gesloopt in het begin van de 21 eeuw. Heden tendage staat alleen de voorgevel van de boerderij nog overeind.
1
bestemmingsplan Beschermd Dorpsgezicht Het Oranjewoud, maart 2013
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
13 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Afbeelding 5: Situatie 1811 en 1832 (bron: minuutplan 1811/1832, Knijpe sectie B, blad 01) met plangebied in het rode kader
Afbeelding 6: situatie 1830-1850, plangebied in het rode kader (militaire topografische kaart 1830-1850 11_3rd)
Afbeelding 7: Situatie 1959 met plangebied in het rode kader (topografische kaart nr. 11D 1955)
Conclusie op basis van het beschikbare historisch kaartmateriaal: Het plangebied is voor zover uit historische gegevens te achterhalen valt tot ca.1850 als agrarisch gebied in gebruik geweest. Daarna is in het plangebied boerderij Meerzigt e gerealiseerd. De boerderij is gesloopt begin van de 21 eeuw. Alleen de voorgevel van de boerderij is op dit moment nog aanwezig.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
14 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
2.3
Archeologische waarden In het plangebied zelf heeft nog niet eerder archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Binnen een straal van ca. 500 m rond het plangebied is één onderzoek en één waarneming bekend. Er zijn geen monumenten en vondstmeldingen opgenomen in Archis. Tabel 2: Monumenten, Waarnemingen, en Onderzoeken <500 m rondom het plangebied (bron: Archis) CAAnr.
Ligging t.o.v. plangebied
Vondsten
Periode
toponiem
2.4
Onderzoek De Steekproef 2005
11885
Waarneming Particulier / onbekende datum
40032
500m W Burgemeester Falkenaweg
276m O Heidelaan
Aanleiding is Bouwwerkzaamheden Booronderzoek met 8 boringen tot 130cm Selectieadvies: geen vervolgonderzoek door verstoorde ondergrond. Exaltus, R.P., 2005: Een inventariserend archeologisch veldonderzoek aan de Burgemeester Falkenaweg, Gemeente Heerenveen (Fr.). Steekproef rapport 2005-4/07. Selectiebesluit: niet in Archis opgenomen Dupondius, munt Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC tm Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC
Bouwhistorische waarden Op grond van het uitgevoerde cartografisch onderzoek blijkt dat het plangebied vanaf 1850 e bebouwd is geweest met een boerderij. Deze boerderij is gesloopt aan het begin van de 21 eeuw. Navraag bij de opdrachtgever heeft geen nadere informatie opgeleverd. In het plangebied zijn dan ook geen relevante bovengrondse en ondergrondse bouwhistorische waarden meer te verwachten.
2.5
Archeologisch verwachtingsmodel Op grond van de bekende geologische, landschappelijke, aardkundige, archeologische en historische gegevens in en rond het plangebied kan de archeologische verwachting worden bepaald. De archeologische verwachting van het plangebied conform de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra(bron: www.fryslan.nl/FAMKE) is in de navolgende tabel opgenomen. Verwachtingsperiode
beleidsadvies
periode steentijd bronstijd (300.000 - 800 v Chr)
Quickscan, Archeologisch onderzoek noodzakelijk in plangebieden groter dan 5000m². Een QuickScan is een extensief booronderzoek waarmee duidelijk gemaakt wordt of het steentijd bodemarchief intact is. Bij een intact bodemarchief kan dan over worden gegaan op een karterend onderzoek 2 (6 boringen per hectare). Tevens dient te worden nagegaan of er zich bekende vuursteenvindplaatsen en dobben in het gebied bevinden. Deze locaties moeten dan vervolgens door middel van een archeologisch onderzoek worden gewaardeerd. Karterend onderzoek 3 In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5000m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. Mochten er, als gevolg van het karterend archeologisch onderzoek, een of meerdere vindplaatsen worden aangetroffen, dan zal uit nader (waarderend) onderzoek
periode ijzertijd middeleeuwen (800 v Chr - 1500 n Chr).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
15 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
moeten blijken hoe waardevol deze vindplaatsen zijn. De aard van dit waarderend (vervolg)onderzoek hangt af van het type aangetroffen vindplaats, en de strategie van onderzoek dient te worden bepaald door het desbetreffende onderzoeksbureau. Indien de vindplaats een nieuw aangetroffen terp betreft, geldt het advies: ‘waarderend onderzoek op terpen'. De resultaten van het karterend onderzoek kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is, of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden. Mocht het plangebied een bebouwde kom betreffen, dan dient in de onderzoeksstrategie rekening te worden gehouden met recente verstoringen die zich kunnen hebben voorgedaan.
Afbeelding 8: Gecombineerde Advieskaart Steentijd-Bronstijd (boven) en IJzertijd-Middeleeuwen (onder), Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (bron: www.fryslan.nl/FAMKE) met plangebied in het rode kader.
Het beleid van de provincie is door de gemeente opgenomen in haar Erfgoedverordening (Heerenveen 2010). Het plangebied ligt in een dekzandlandschap ten zuiden van een groot veengebied. In de steentijd was de omgeving van het plangebied geschikt voor bewoning. Waarnemingen op korte afstand ten het oosten van het plangebied tonen menselijke activiteit aan in de Romeinse tijd. Door de toename van de veengroei werd het gebied ten noorden van het plangebied minder bewoonbaar. Waarschijnlijk behoorde het plangebied ook tot dit uitgestrekte veengebied. De bewoningsmogelijkheden hangen sterk samen met de ontwikkeling van de veengroei. In de loop van de middeleeuwen werd begonnen met veenontginningen. De ontginningen en het gebruik als akkergrond zorgden voor krimp en oxidatie van het veenpakket en hadden maaivelddaling tot gevolg. In de Middeleeuwen waren de toen hogere plekken weer bewoonbaar. Boringen in de omgeving (Dinoloket boringnr. B11D0595) van het plangebied tonen aan dat zich onder de bouwvoor van ca. 0,70cm dik, een veenpakket van 20cm en daaronder een zandpakket bevindt. Onder de 2,30m-mv bestaat de bodem in de omgeving uit leem.
2.5
Beantwoording onderzoeksvragen Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? De bodem is opgebouwd uit een bouwvoor op een veenlaagje op een zanddek, op leem. Op e grond van de agrarische activiteit en de bouw van de boerderij medio 19 eeuw en de sloop e begin 21 eeuw, is de natuurlijke bodemopbouw mogelijk voor een deel verstoord tot een
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
16 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
(ploeg)diepte van ca. 50-80cm. Door de afdekkende werking van de eerdlaag kan de onderliggende oorspronkelijke bodemopbouw nog intact zijn, waardoor vindplaatsen uit de Steentijd bewaard kunnen zijn gebleven. Kunnen er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig zijn en zo ja welke en waar (welke diepte) en in welke vorm? Door waarnemingen in de directe omgeving is de verwachting dat er archeologische vindplaatsen aanwezig zullen zijn. Deze concentreren zich op de periode Steentijd en de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. In de periode tussen Steentijd en vroege Middeleeuwen is door veenvorming het gebied niet of minder geschikte geweest voor bewoning. (Zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Dit moet aangetoond worden door bodemonderzoek. Tabel 3: Archeologische verwachting plangebied Periode
Verwachting
Verwachte vindplaatstypen
Verwachte grondlaag (diepte)
Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd
Hoog
oude akkers, sloten, ontginningssporen
in of direct onder de bouwvoor
Romeinse Tijd - Vroege Middeleeuwen
Laag
veengebied
Nvt
Bronstijd - IJzertijd
Laag
veengebied
Nvt
Paleolithicum-Neolithicum
Hoog
Nederzettingsterreinen, jachtkampen
Top van de Chorizont
Is aanvullend veldonderzoek door middel van boringen en/of proefsleuvenonderzoek noodzakelijk? Ja, er zal een indicatief bodemonderzoek, verkennende fase (6 boringen/ha) nodig zijn om de intactheid van de bodem te bepalen. Als de bodem intact is, zal een karterend booronderzoek (20 boringen/ha) moeten plaatsvinden om archeologische vindplaatsen vast te stellen.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
17 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
3
Conclusie en aanbeveling
3.1
Conclusie Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een hoge trefkans heeft op archeologische resten uit de periode Steentijd en de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. In de periode tussen Steentijd en vroege Middeleeuwen is door veenvorming het gebied niet of minder geschikte geweest voor bewoning. De bodem is opgebouwd uit een bouwvoor op een veenlaagje op een dekzandpakket met (kei)leem in de diepere ondergrond. Op grond van de agrarische activiteit en de bouw van e e de boerderij medio 19 eeuw en de sloop begin 21 eeuw, is de natuurlijke bodemopbouw mogelijk voor een deel verstoord tot een (ploeg)diepte van ca. 50-80cm. Door de afdekkende werking van de eerdlaag kan de oorspronkelijke bodemopbouw nog intact zijn. De aanbeveling luidt om in geval van planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening voor bodemingrepen vroegtijdig archeologisch onderzoek in de vorm van een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase) uit te voeren.
3.2
Selectieadvies Een bureauonderzoek en verkennende boringen, volstaan voor het toetsen van de archeologische verwachtingswaarde. Het archeologisch onderzoek moet bestaan uit minimaal zes boringen per hectare, met een minimum van zes boringen per plan, waarbij duidelijk wordt of er vindplaatsen in het plangebied aanwezig zijn. Gerelateerd aan de omvang van de ontwikkeling (10.050 m2) adviseren wij om in eerste instantie minimaal 7 boringen te zetten in het plangebied. De boringen worden zoveel mogelijk in een driehoeksgrid geplaatst en zullen tot 25 cm in de ongeroerde grond worden doorgezet. De boringen hebben als doel de intactheid van de bodem vast te stellen. Er dient gewerkt te worden met een edelmanboor Ø7cm en eventueel een guts om de getandheid en/of gelaagdheid van antropogene lagen goed te bestuderen. De boorkernen zullen worden gezeefd over een metalen zeef met een maaswijdte van 4 mm. De boringen worden ingemeten ten opzichte van maaiveld. Op grond van de onderzoeksresultaten van het verkennend booronderzoek zal bepaald worden of nader onderzoek (karterende boringen en/of proefsleuvenonderzoek) noodzakelijk is of niet.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
18 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
4
Booronderzoek
4.1
Werkwijze Booronderzoek Op 29 april 2014 zijn door E. van der Kuijl (senior KNA archeoloog) en mevrouw J. Rohling (veldmedewerker) ter plaatse van het plangebied in totaal 9 verkennende en 4 karterende boringen gezet. Het archeologisch booronderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de KNA versie 3.3, specificatie VS03. Boring 1 t/m 9 zijn met een edelmanboor met een diameter van 7 cm gezet. Boring 10 t/m 13 zijn met een megaboor met een boordiameter van 15 cm gezet. De boringen zijn doorgezet tot minimaal 25 cm in de C-horizont (top dekzand). De boringen zijn tot een diepte van maximaal 1,70 m-mv doorgezet. De boringen zijn zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld, waarbij rekening is gehouden met de aanwezigheid van bomen en struiken. De exacte locaties zijn ingemeten met meetlinten en een meetwiel. Van alle boringen is de maaiveldhoogte afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2). Het opgeboorde sediment is in het veld bodemkundig beschreven conform de NEN 5104 en de bodemclassificatie volgens De Bakker en Schelling (1989). Alle afzonderlijke bodemlagen van zowel de verkennende als de karterende boringen zijn gezeefd over een metalen zeef met een maaswijdte van 4 mm en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals fragmenten aardewerk, houtskool, bot, bouwmateriaal, etc.
Afbeelding 9: Foto van het plangebied genomen van de Kon. Julianaweg in noordelijke richting.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
19 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
4.2
Resultaten Geologie en Bodem Voor de ligging van de boorpunten wordt verwezen naar Bijlage 4, De resultaten van de boringen (de boorbeschrijvingen) zijn opgenomen in Bijlage 6. De bodemopbouw kan grofweg opgesplitst worden in intacte bodems met een laarpodzol en verstoorde bodems met een A-C profiel. De hoofdlijn van de bodem bij een intacte bodem (boring 3) kan als volgt worden weergegeven. Tabel 4: Overzicht van de aangetroffen bodemopbouw
Diepte (cm – mv) 0-30 30-50 50-80
Samenstelling bosstrooisel Roodbruin fijn siltig verkit zand Geel fijn iets siltig zand
Interpretatie A B; podzolbodem, inspoelingshorizont C; dekzand
De hoofdlijn van de bodem bij de niet intacte bodems (boring 8) kan als volgt worden weergegeven: Tabel 5: Overzicht van de aangetroffen bodemopbouw
Diepte (cm – mv) 0-10 10-20
Samenstelling gras Geelbruin gemengd fijn siltig zand
Interpretatie
20-40 40-110
Bruin humeus fijn siltig zand Bruin humeus fijn siltig zand vermengd met geel fijn siltig zand met baksteenpuin Geel fijn iets siltig zand
Ap2; ophoging (subrecent) Ap3; ophoging (subrecent)
110-140
Ap1; ophoging (subrecent)
C; dekzand
Interpretatie Boring 2, 3 en 6 hebben een intacte bodemopbouw met een dunne bovenlaag van gras of bosstrooisel die scherp overgaat in een podzol B van roodbruin sterk verkit zand. Deze verkitte zandlaag gaat op een diepte van gemiddeld 60 cm-mv geleidelijk over in het onderliggende dekzandpakket. In boring 6 is de podzol sterk afgetopt en resteert nog slechts een laagje van 10 cm van het oorspronkelijke pakket. Deze boringen bevestigen dat in het plangebied oorspronkelijk een laarpodzol is gevormd.. Boring 1, 4, 5, 7, 8 en 9 hebben een sterk verstoord bodemprofiel. Bij deze boringen is onder een dunne bovenlaag van gras of bosstrooisel een pakket van meerdere ophogingslagen aangetroffen, waarbij afwisselend lagen gemengd bruingeel en geelbruin en venig zand zijn opgebracht met (baksteen)puin. Bij boring 1, 4, 5 en 7 wordt de top van het dekzand binnen 1m-mv aangetroffen. Bij boring 8 en 9 is de oorspronkelijke bovengrond dieper afgegraven en is de oorspronkelijke top van het dekzandpakket geheel verdwenen. Het dekzand wordt hier respectievelijk op een diepte van 110 cm-mv en 140 cm-mv aangetroffen. De onderzoeksresultaten van het verkennend onderzoek zijn telefonisch afgestemd met mw. S. de Bruijn van provincie Fryslân. Op grond hiervan is bepaald dat ter plaatse van de intacte boringen nog een aantal karterende boringen dienen te worden gezet. Omdat de intacte boringen zich concentreren rondom de oorspronkelijke nog resterend voorgevel van de boerderij (zie afb. 10), is besloten om rondom boring 2, 3 en 6 in totaal 4 karterende boringen te zetten met een megaboor, om te controleren of er mogelijk nog
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
20 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
steentijdvindplaatsen te verwachten zijn. Boring 10, 11 en 12 laten een intacte bodemopbouw zien, waarbij in boring 11 ook de E-horizont (uitspoelingshorizont) nog bewaard is gebleven. In boring 12 is op een diepte van 75 cm-mv tot 95 cm-mv op de top van de podzol B een venige (smeer)laag aangetroffen met plantenresten. Mogelijk betreft het een oude laagte of een restant van een greppel of sloot, waarin veen is gevormd. Omdat het veenpakket nergens anders in het plangebied aangetroffen is, gaat het waarschijnlijk om een geïsoleerd fenomeen met een beperkte omvang. In boring 13 is sprake van een e subrecente ophoging waarin een fragment van een geglazuurde wandtegel uit de 20 eeuw is aangetroffen. Daaronder bevindt zich een verspitte B-horizont, waarbij de podzol B met de top van het dekzand vermengd is geraakt. Archeologie Tijdens het booronderzoek zijn geen relevante archeologisch indicatoren aangetroffen. De onderzoeksstrategie is adequaat geweest voor het aantonen van samenstelling van de bodemopbouw en de intactheid van de bodemopbouw en het bepalen van de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied.
Afbeelding 10: Foto van de nog resterende voorgevel van de boerderij uit circa 1850.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
21 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
5
Conclusie en aanbeveling
5.1
Conclusie Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een hoge trefkans heeft op archeologische resten uit de periode Steentijd en de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. In de periode tussen Steentijd en vroege Middeleeuwen is door veenvorming het gebied niet of minder geschikte geweest voor bewoning. De bodem zou volgens het bureauonderzoek opgebouwd moeten zijn uit een bouwvoor op een zanddek met mogelijk een veenlaag in de ondergrond op een nog onbekende diepte. Op grond van de agrarische activiteit vanaf de late middeleeuwen tot heden is de natuurlijke bodemopbouw mogelijk voor een deel verstoord tot een (ploeg)diepte van ca. 50cm. De top van het onderliggende dekzandpakket wordt verwacht op een diepte van circa 1m-mv. Door waarnemingen en monumenten in de directe omgeving kan herleid worden dat er zowel steentijdvindplaatsen te verwachten zijn in het plangebied als vindplaatsen van landbouwende samenlevingen vanaf de romeinse tijd. Afhankelijk van de veengroei in de periode van de Romeinse Tijd en de Vroege Middeleeuwen is het gebied in dezer perioden niet of minder geschikte geweest voor bewoning. Het booronderzoek is op 29 april 2014 uitgevoerd. Op grond van de resultaten van het verkennend booronderzoek kan geconcludeerd worden dat de oorspronkelijke bodem op drie boringen na, verstoord is door subrecente bodemingrepen (graven, ploegen, sloopwerkzaamheden, egaliseren). In boring 2,3 en 6 is een intacte laarpodzol aangetroffen op een ondergrond van dekzand. Deze boringen concentreren zich rondom de voormalige nog resterende voorgevel van de oorspronkelijk boerderij uit 1850. Daarom zijn in overleg met mw. De Bruin van provincie Fryslân enkele aanvullende karterende boringen gezet. De aanvullende boringen hebben op 1 boring na (boring 14) eveneens een intacte bodemopbouw opgeleverd, waarbij in boring 11 zelfs sprake is van een intacte E-horizont.
5.2
Aanbeveling Hoewel verspreid over een gebied van circa 1.500 m2 rondom de voorgevel van de oorspronkelijke boerderij sprake is van een intact podzolprofiel (laarpodzol), zijn in geen van de boringen met een intact podzolprofiel archeologische indicatoren aangetroffen. Laarpodzolbodems zijn over het algemeen latere ontginningen aan de rand van oude akkercomplexen. Dit kan een indicatie zijn dat het gaat om minder vruchtbare gronden, die in prehistorische en vroeg-historische tijden om die reden als minder aantrekkelijke vestigingsplaats werden beschouwd. Vanwege het ontbreken van een cultuurlaag en/of het ontbreken van archeologische indicatoren, zien wij daarom geen aanleiding om vervolgonderzoek uit te voeren.
5.3
Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Heerenveen), die vervolgens een selectiebesluit neemt of vervolgonderzoek noodzakelijk is of niet.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
22 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
5.4
Selectiebesluit De resultaten en aanbevelingen uit het bureauonderzoek dienen te worden getoetst en onderschreven door het bevoegd gezag, gemeente Heerenveen en diens adviseur (de heer dr. G.J. de Langen, Provinciaal Archeoloog van Fryslân en mevr. drs. S. de Bruijn, beleidsmedewerker archeologie). Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Heerenveen hiervan per direct in kennis te stellen.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
23 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Gebruikte literatuur Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland.De fysisch-geografische regio’s. Assen Berendsen, H.J.A., 2008. De vorming van het land, inleiding in de geologie en de geomorfologie. Assen (Fysische geografie van Nederland). Exaltus, R.P., 2005: Een inventariserend archeologisch veldonderzoek aan de Burgemeester Falkenaweg, Gemeente Heerenveen (Fr.). Steekproef rapport 2005-4/07. Kuipers, S.F., 1991. Bodemkunde, Culemborg. Gemeente Heerenveen, 2010. Erfgoedverordening Heerenveen 2010. Gemeente Heerenveen, bestemmingsplan Beschermd Dorpsgezicht Het Oranjewoud, maart 2013
Geraadpleegde websites: www.fryslan.nl/famke voor informatie over provinciaal archeologisch beleid. http://www2.tresoar.nl/kaarten/atlassen.php voor atlassen van friesland www.archis.nl; voor informatie over waarnemingen, vondsten, onderzoeken, Bonneblad, geomorfologie, bodem en GWT http://www.gpscoordinaten.nl/converteer-gps-coordinaten.php voor convertering GPS naar RD http://natura2000.eea.europa.eu/# voor opnemen maten en luchtfoto www.watwaswaar.nl; voor informatie historische kaarten www.ahn.nl; voor informatie hoogte www.dans.easy.nl voor rapporten http://www.dinoloket.nl/ondergrondgegevens voor informatie over boringen in de omgeving http://www.gpscoordinaten.nl/converteer-gps-coordinaten.php voor converteren gps naar RD-coördinaten www.google.maps voor luchtfoto en gpscoordinaten www.atlasleefomgeving.nl voor informatie (als vervanger van het beëindigde KICH) http://nl.wikipedia.org/wiki/Oranjewoud voor informatie over Oranjewoud www.bodemdata.nl voor bodemdata
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
24 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
BIJLAGEN
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
25 van 17
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Bijlage 1: Plangebied met: - bestaande situatie - nieuwe situatie
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Bijlage 2: Plangebied op de vigerende bestemmingsplankaart
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Bijlage 3:
Archis: Onderzoeken, Waarnemingen, Vondsten en Monumenten en Bodemkaart in de omgeving van het plangebied. Het plangebied bevindt zich binnen de blauwe cirkel.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Bijlage 4: Boorpuntenkaart
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Bijlage 5: Boorstaten
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
Bijlage 6: Overzicht gebruikte afkortingen
van
geologische
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
perioden
en
lijst
met
Project : Bureauonderzoek Archeologie Koningin Julianaweg 55 te Oranjewoud, gemeente Heerenveen Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/140686
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 7
Watertoets
BJZ.nu Bestemmingsplannen
55
datum 28-5-2014 dossiercode 20140528-2-9082 Project: Bestemmingsplan Meerzigt, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud Gemeente: Heerenveen Aanvrager: Jeroen ter Avest Organisatie: BJZ.nu Bestemmingsplannen B.V.
Geachte heer/mevrouw Jeroen ter Avest , Voor het plan Bestemmingsplan Meerzigt, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud heeft u een watertoets aangevraagd op www.dewatertoets.nl. Met de gegevens die u heeft opgegeven, is bepaald dat het plan een zodanige invloed heeft op de waterhuishouding dat de Normale procedure moet worden gevolgd. Dit betekent dat wij in een overleg met u willen bespreken hoe voor het plan Bestemmingsplan Meerzigt, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud rekening kan worden gehouden met de waterhuishouding en/of de afvalwaterketen. Wij nemen binnen drie weken contact met u op om te bepalen binnen welke termijn u een wateradvies kunt verwachten of voor het maken van een nadere afspraak. Als u eerder een afspraak wilt maken, dan kunt u contact met ons opnemen via ons algemene nummer 058-292 2222 en vragen naar de contactpersoon voor uw gemeente. Met vriendelijke groet,
Wetterskip Fryslan Postbus 36 8900 AA Leeuwarden T 058 292 2222 F 058 292 2223 E [email protected] De WaterToets 2014
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 8
Antwoordnota inspraak aanpassing van de Nota van Uitgangspunten en de Ontwikkelingsvisie
BJZ.nu Bestemmingsplannen
56
Antwoordnota inspraak m.b.t. - de Ontwikkelingsvisie locatie Meerzigt Oranjewoud - aanpassing Nota van Uitgangspunten betreffende het perceel Koningin Julianaweg 55 (Meerzigt) (vastgesteld door burgemeester en wethouders op 24 juni 2014) 1. Inleiding Op 16 april 2010 stelde de gemeenteraad een Nota van Uitgangspunten vast voor het op te stellen bestemmingsplan Oranjewoud. Hierin werden ondermeer kaders gegeven voor de invulling van het perceel Koningin Julianaweg 55 (Meerzigt), beter bekend als de “gevellocatie”. Destijds werd uitgegaan van een invulling met wonen en zorg, en een bouwvorm die refereerde aan een voorheen op het perceel aanwezige boerderij. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp, op 14 oktober 2013, besloot de raad de gevellocatie buiten het bestemmingsplan te laten, ondermeer omdat op dat moment onvoldoende duidelijkheid bestond over de invulling van het perceel. Inmiddels heeft Beukenwoud B.V. een visie ontwikkeld op het perceel. De visie gaat uit van een invulling met maximaal zes vrijstaande woningen. De beoogde invulling wijkt op onderdelen af van de Nota van Uitgangspunten van de gemeenteraad. Burgemeester en wethouders hebben de ontwikkelingsvisie positief beoordeeld en een aanpassing van de Nota van Uitgangspunten voorbereid. 2. Inspraak Beukenwoud B.V. heeft zijn plannen op 25 maart 2014 gepresenteerd in de jaarvergadering van Plaatselijk Belang Oranjewoud. Aanvullend hierop hebben burgemeester en wethouders gelegenheid gegeven tot schriftelijk inspraak op de ontwikkelingvisie en de voorgenomen aanpassing van de uitgangspunten voor het perceel. Hiertoe werden de stukken bekend op 23 april 2014 gemaakt in de rubriek Crackstate Nijs in de Heerenveense Courant. De stukken lagen, met ingang van 24 april 2014, 4 weken ter inzage, digitaal en bij de receptie van het gemeentehuis. Er kwamen reacties binnen van 4 insprekers: Samenvatting inspraakreacties: 1. Inspreker 1 Inspreker verwacht inbreuk op de privacy en aantasting van het woonklimaat ten gevolge van de verkeersbewegingen langs zijn woning via de daar geprojecteerde ontsluitingsweg. Inspreker is van oordeel dat één karakteristiek landhuis of één woning met de vormgeving van de voormalige boerderij beter zou passen in het historische Oranjewoud, dan 6 nieuwe woningen. Inspreker legt 2 alternatieve ontsluitingsvoorstellen voor: A. Een weg die vanaf de Koningin Julianaweg rechtstreeks aansluit op de centraal door het plangebied lopende ontsluitingsweg, waarbij de oostelijke poot van de geprojecteerde ontsluiting op de Koningin Julianaweg vervalt. B. Een voetpad dat vanaf de Koningin Julianaweg rechtstreeks aansluit op de centraal door het plangebied lopende ontsluitingsweg, waarbij de westelijke poot van de geprojecteerde ontsluiting op de Koningin Julianaweg de ontsluiting wordt voor gemotoriseerd verkeer en de oostelijke poot vervalt. Bladzijde 1 van 10
Inspreker vraagt het locatienaambord/-zuil op een andere plaats te plaatsen. Inspreker is van oordeel dat in het plan, zoals het nu voorligt, onvoldoende aandacht wordt besteed aan de landschappelijke inpassing en de afscherming ten opzichte van naburige percelen, voor zover het zijn situatie betreft. Inspreker is de vorige eigenaar van het plangebied. Bij de verkoop is een erfdienstbaarheid van weg gevestigd ten behoeve van het perceel Prins Bernhardweg 1. Dit betreft een afstand van ongeveer 25 m over de bestaande oprijlaan en op de minst bezwarende wijze. Tevens werd ten behoeve van het perceel een erfdienstbaarheid gevestigd om vrij uitzicht over een strook ter breedte van 20 m, gerekend van de straatkant over de voortuin van het perceel Koningin Julianaweg 55. Met deze rechten dient rekening te worden gehouden. Inspreker vindt het beoogde kunstwerk in het voorterrein in de historische tuin niet passend. Ook zal het visuele hinder opleveren. Inspreker verwacht dat de plek zal leiden tot een hangplek voor jongeren, wat kan leiden tot (geluids)overlast. Inspreker zet vraagtekens bij de behoefte de voortuin in te richten als openbaar gebied en de onderhoudsverplichting voor de eigenaren. De beoogde ontwikkeling zal voor inspreker leiden tot waardedaling van zijn woning/perceel. 2. Inspreker Alhoewel inspreker de plannen in de basis een goed initiatief vindt, maakt hij zich zorgen om de uitvoering van de kavels. Hij woont heerlijk beschut naast de mooie boomwal met struiken aan de oostzijde van zijn perceel, zoals te zien is in de bijlage bij zijn inspraakreactie. In de presentatie van de plannen ziet inspreker dat achter de 'gevel-lijn' de kavels kaal gemaakt worden tot aan de waterkant. De foto laat zien dat achter de rechterhoek en rechterzijde van zijn perceel een enorme villa zal verrijzen die beeldbepalend zal worden voor het uitzicht van inspreker. Hier is hij erg ongelukkig mee en hij vraagt zich af of hij middels inspraak hier iets tegen kan doen. Op de visualisaties op pagina 21 van de ontwikkelingsvisie heeft men ten onrechte een rij bomen op het erf van inspreker gesimuleerd, waardoor het lijkt dat het er straks heel anders uit zal zien dan in werkelijkheid. Aan de oostzijde van zijn erf staan helemaal geen bomen, dus alles wat de nieuwe eigenaar weghaalt is onvervangbare schade aan zijn wooncomfort. Inspreker maakt bezwaar tegen elke verwijdering van groen in een strook van 3 meter breedte vanaf de waterlijn, wat betreft de westkant van het perceel Meerzigt. Tevens wil hij bescherming van alle ingetekende grote bomen van pagina 13, dus niet alleen de monumentale. Hij wil graag weten wat er te doen is om deze zaak te borgen. 3. Insprekers 3 Insprekers willen het verlies van privacy zoveel mogelijk beperken. Hiertoe stellen zij het volgende voor: Bladzijde 2 van 10
A. De huidige bebouwingsgrenzen (15,00 m uit achtergrens en zijgrenzen) dienen gehandhaafd te blijven, zoals omschreven in de Nota van uitgangspunten van 264-2010. Deze bebouwingsgrenzen dienen niet alleen gehandhaafd te blijven voor hoofdgebouwen, maar ook voor bijgebouwen, zoals garages en schuurtjes. B. Ter aanvulling van de wijziging van de NvU zijn insprekers van mening dat de huidige topografische grenzen van de waterpartijen niet gewijzigd mogen worden door toekomstige eigenaren/bewoners. Tevens mogen toekomstige eigenaren bewoners geen vlonders of andere bouwwerken aanbrengen in de bestaande waterpartijen, ook indien de waterpartij deel uitmaakt van het betrokken kadastrale perceel. 4. Insprekers 4 Insprekers wijzen erop dat, in tegenstelling tot het gestelde in de ontwikkelingsvisie, Woonzorg Nederland nog eigenaar is van het plangebied. Zes grote woningen op relatief kleine kavels heeft een negatief effect op het karakter van het voormalige boerenerf, op de privacy van de omwonende insprekers en op de privacy van de bewoners van de nieuw te bouwen woningen. Insprekers willen daarom vasthouden aan de omschrijving “een afstand ten opzichte van de zijdelingse en achterwaartse perceelgrenzen van ten minste 15 meter. De afstand van 15 m moet zich niet beperken tot hoofdgebouwen, maar dient ook de bijgebouwen te betreffen. Hiertoe zou de zinsnede “Voor de woonhuizen gaat de in de gemeente Heerenveen algemeen toegepaste bijgebouwenregeling gelden”, moeten vervallen of moeten worden aangepast. Vastgelegd zou moeten worden dat de huidige topografische grenzen van bestaande waterpartijen niet mogen worden gewijzigd. Ook zouden geen vlonders, bouwwerken en beplanting in en/of boven bestaande waterpartijen mogen worden aangebracht. De afstand van 15 m tot de perceelgrenzen is ook van belang voor het in de Nota van Uitgangspunten verlangde inrichtingsplan. De familie Bakker (Anna Chalottelaan 7) zou graag een groenstrook gerealiseerd willen zien ter bescherming van de privacy, zoals ook bij de bewoners van de westzijde van het perceel Koningin Julianaweg 55 het geval is. Indien funderingspalen worden toegepast, zouden 100% trillingsvrij, grondverdringend en geluidsarm aangebracht moeten worden. Reactie burgemeester en wethouders a. Korte beschrijving voorgeschiedenis en huidige situatie Het perceel Koningin Julianaweg 55 was oorspronkelijk bebouwd met een boerderij. Door de aanleg van de A32 en de ontwikkeling van de Oranjewoud Noord kon de agrarische functie niet meer worden uitgeoefend. In het bestemmingsplan Oranjewoud Noord kreeg de boerderij een woonbestemming en een bescherming van de karakteristieke waarde. Feitelijke is het gebouw echter in onbruik en verval geraakt. Uiteindelijk heeft sloop plaatsgevonden, waarbij de voorgevel van de boerderij is blijven staan. Deze gevel markeert nog steeds de bebouwingslijn. Ideeën om de voorgevel te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen op het perceel zijn niet uitgevoerd. Per saldo resteert een perceel met verwilderde beplanting en de oude gestutte voorgevel van de oorspronkelijke boerderij.
Bladzijde 3 van 10
b. Nota van Uitgangspunten Op 16-4-10 stelde gemeenteraad uitgangspunten vast voor het perceel Koningin Julianaweg 55. Hierin werd uitgegaan van een bouwvorm centraal op het perceel, in de vorm van zorgappartementen en/of woningen. Er kwam echter geen project tot ontwikkeling binnen de kaders van de Nota van Uitgangspunten. c. Bestemmingsplan Oranjewoud Dorp Op 14-10-13 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp vast. Het perceel Koningin Julianaweg 55 werd hierin niet meegenomen, omdat de invulling van het perceel nog onduidelijk was. Het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp is mede gebaseerd op het dereguleringsbesluit van de gemeenteraad van 11 juni 2012. d. Ontwikkelingsvisie De ontwikkelingsvisie Meerzigt Oranjewoud gaat uit van de bouw ten hoogste 6 vrijstaande woningen, achter de rooilijn van de oorspronkelijke boerderij. Het voorterrein wordt ingericht als (openbare) tuin. Burgemeester en wethouders hebben ingestemd met de ontwikkelingsvisie van de ontwikkelaar en besloten de gemeenteraad voor te stellen de Nota van Uitgangspunten op onderdelen aan te passen. Hierop is inspraak gegeven. De voorliggende antwoordnota vormt onderdeel van de afwikkeling van de inspraak. e. Aanpassing Nota van Uitgangspunten De gemeenteraad wordt voorgesteld te besluiten tot aanpassing van de Nota van Uitgangspunten. Daarbij wordt kennis gegeven van de ingekomen inspraakreacties en de antwoordnota van burgemeester en wethouders. f. Bestemmingsplan voor Koningin Julianaweg 55 Voor de ontwikkeling van het perceel Koningin Julianaweg 55 wordt een bestemmingsplan opgesteld. Enerzijds wordt hiermee rekening gehouden met de Nota van Uitgangspunten, anderzijds wordt aangesloten op de wijze van regeling van het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp. Op deze wijze wordt eenduidige regelgeving voor het gehele dorp Oranjewoud nagestreefd. Het ontwerp-bestemmingsplan wordt bekend gemaakt en ligt vervolgens 6 weken ter inzage. Tijdens deze termijn kunnen zienswijzen worden ingebracht bij de gemeenteraad. De raad neemt vervolgens een besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan, waarbij ook ingebrachte zienswijzen worden betrokken. Vervolgens bestaat een beroepsmogelijkheid betreffende het raadsbesluit bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Nadat het bestemmingsplan in werking is getreden, vormt dit het toetsingskader van de feitelijke ontwikkeling en het gebruik van het perceel Koningin Julianaweg 55. g. Inbreiding Het perceel Koningin Julianaweg 55 wordt ingeklemd door de bebouwing van het oorspronkelijke dorp Oranjewoud en de uitbreiding Oranjewoud Noord. Het perceel leent zich door de inbedding in de bebouwde kom, goed om te dienen als een zogenaamde inbreiding. Dit wil zeggen nieuwbouw op een vrije locatie binnen bestaand stedelijk of dorpsgebied. Inbreidingen en herstructureringen worden steeds manifester binnen de ruimtelijke ordening, vooral sinds de nationale wetgever de zogenaamde ladder duurzame verstedelijking (procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening) verplicht stelt. Deze ladder is gericht op optimale benutting van de stedelijke ruimte, dit wil zeggen de ruimte binnen stedelijke en dorpskernen. Bladzijde 4 van 10
h. Karakter inbreiding Uitgangspunt van de inbreiding is dat een woongebiedje ontstaat, dat zich op goede wijze voegt naar de kenmerken van de omgeving. Er worden geen halfvrijstaande, rijenwoningen en gestapelde appartementen toegestaan. Er wordt gebouwd op ruime kavels, waarbij bebouwing kan worden ingepast in de bestaande landschappelijke omgeving. i. Ontsluiting Bij de bepaling van de ontsluiting van het perceel Koningin Julianaweg 55 is rekening gehouden met de bestaande openbare ontsluitingsstructuur en de bestaande inrichting van het voorterrein. De splitsing Koningin Julianaweg - Prins Bernhardweg is ingericht met een plateau. Vanaf de Prins Bernhardweg is een bestaande toerit aan de oostzijde van het perceel Koningin Julianaweg 55 (zie figuren 1 en 2).
Figuur 1.
Luchtfoto splitsing Koningin Julianaweg - Prins Bernhardweg en toerit perceel Koningin Julianaweg 55
Bladzijde 5 van 10
Figuur 2.
Foto toerit perceel Koningin Julianaweg 55
Uitgangspunt is dat bij de inrichting van de voortuin van het perceel Koningin Julianaweg 55 gebruik wordt gemaakt van reeds aanwezige bomen. Een deel van deze bomen heeft een monumentale status en wordt beschermd door het gemeentelijke kapbeleid. In de ontwikkelingsvisie van de ontwikkelaar zijn de bomen op het voorterrein aangegeven. Daarbij is tevens de positie van monumentale bomen bepaald en het grondvlak dat niet verhoogd moet worden, ter bescherming van de bomen. Figuur 3 geeft de desbetreffende afbeelding uit de ontwikkelingsvisie weer. Burgemeester en wethouders achten aansluiting op de bestaande toerit wenselijk en aanvaardbaar. Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande inrichting van de openbare infrastructuur en er ontstaat een voldoende verkeersveilige situatie, waarbij het verkeer van en naar het perceel Koningin Julianaweg 55 via de Prins Bernhardweg wordt geleid, en niet in de bocht aansluit op de drukkere Koningin Julianaweg. Burgemeester en wethouders zijn verder van oordeel dat binnen een bebouwde kom de ontsluiting van een buurtje van ten hoogste zes woningen geen onevenredige afbreuk doet aan de woonsituatie van aangrenzende percelen. Er zijn goede mogelijkheden om via de bestaande toerit en binnen de kaders van het behoud de aanwezige boombeplanting te komen tot een aanvaardbare ontsluiting van het perceel. De exacte routing van de ontsluiting over eigen terrein wordt door de ontwikkelaar bepaald. Hij kan daarbij in overleg treden met omwonenden om een optimale keuze te komen.
Bladzijde 6 van 10
Figuur 3.
Bomen voorterrein Koningin Julianaweg 55
j. Aantal woningen De Nota van Uitgangspunten legt geen beperkingen op aan het aantal woningen. De ontwikkelaar is voornemens ten hoogste 6 woningen te realiseren in het gebied. Uitgangspunt is dat de gemeenteraad dit ook in het bestemmingsplan vastlegt. Het maximum aantal houdt in dat ook een lager aantal mogelijk is. De praktijk zal uitwijzen welke invulling haalbaar is. De kans dat het perceel met slechts één woning wordt ingevuld, is klein. k. Afstand bebouwing tot de perceelgrens Uitgangspunt is enerzijds dat de invulling van het perceel Koningin Julianaweg 55 op goede wijze wordt opgenomen in de omgeving en, anderzijds, dat een in redelijkheid uitvoerbaar plan ontstaat. De omgeving het perceel Koningin Julianaweg 55 kenmerkt zich door vrijstaande bouw, waarbij percelen over het algemeen aan elkaar grenzen en in voorkomende gevallen van elkaar worden gescheiden door openbare infrastructuur en (openbaar) water. Figuur 4 geeft een beeld van de verkaveling in de ruimere omgeving van het plangebied.
Bladzijde 7 van 10
Figuur 4.
Verkaveling omgeving Koningin Julianaweg 55
In het geldende bestemmingsplan Oranjewoud Dorp, waarin de omgeving van het perceel Koningin Julianaweg 55 is geregeld, worden geen specifieke situeringseisen gesteld, anders dan dat hoofdgebouwen binnen het bouwvlak en bijgebouwen 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw geplaatst moeten worden. Er wordt geen beperking gesteld aan de afstand ten opzichte van achterwaartse en zijdelingse perceelgrenzen. Bij de beoogde invulling van het perceel Koningin Julianaweg 55 met vrijstaande gezinswoningen is de eis, dat alle te realiseren bebouwing op minimaal 15,00 m uit de achterwaartse en zijdelingse perceelgrenzen van het perceel Koningin Julianaweg geplaatst moet worden, niet haalbaar. Dit zou een aanzienlijke beperking inhouden van een redelijke benutting van de kavels. Daarbij zou deze beperking voor de toekomstige eigenaren van de kavels onevenredig zijn, omdat deze niet geldt voor andere woonpercelen, in de nabijheid van hun kavel. Bekeken is of een optimum kan worden gevonden tussen de wensen van insprekers en een aanvaardbare ontwikkeling van het perceel Koningin Julianaweg 55. Burgemeester en wethouders hebben besloten vast te houden aan de gestelde afstand van hoofdgebouwen van ten minste 13,50 m tot de achterwaartse en zijdelingse perceelgrenzen van nabijgelegen woonpercelen, maar daaraan toe te voegen dat binnen een afstand van 5,00 m tot de achterwaartse en zijdelingse perceelgrenzen van het perceel Koningin Julianaweg 55 geen gebouwen worden toegestaan. l. Inrichtingsplan De gemeenteraad heeft in de Nota van Uitgangspunten voorgeschreven dat voor het perceel Koningin Julianaweg 55 een inrichtingsplan wordt opgesteld, dat door de gemeente wordt goedgekeurd. De ontwikkelaar is voornemens met de omwonenden in overleg te treden over dit inrichtingsplan. Uitgangspunt is dat een goedgekeurd inrichtingplan bestaat, voordat de gemeenteraad het bestemmingsplan vaststelt. m. kapvergunningen De gemeenteraad stelde op 14-5-12 een herziening vast van het algemeen geldende kapvergunningenbeleid. Hierin is een kapvergunningplicht opgenomen voor aangewezen waardevolle en monumentale bomen. Voor bomen met een stamdiameter van 35 cm of meer (op 1,20 m hoogte) geldt een meldingsplicht. Op het perceel Koningin Julianaweg 55 komt een aantal waardevolle en monumentale bomen voor. In hoeverre voor bomen een meldingsplicht bestaat, zal nader bepaald moeten worden. Bladzijde 8 van 10
n. Regeling water Het bestaande water rondom het perceel Koningin Julianaweg 55 is deels opgenomen in het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp (zie figuur 5). De regeling in het bestemmingsplan voor Koningin Julianaweg 55 wordt hierop afgestemd.
Figuur 5.
Fragment plankaart bestemmingsplan Oranjewoud Dorp
Binnen de bestemming “water” zijn oevers toegestaan. Deze exacte ligging van oevers ligt niet vast. De gemeenteraad heeft op 11-6-12 besloten in algemene zin vlonders en steigers in (particulier) water toe te staan, met een diepte van 1 m uit de oever. Binnen de bestemming “water” in het bestemmingsplan Oranjewoud Dorp, zijn vlonders en steigers toegestaan. Een dergelijke regeling gaat ook gelden in het bestemmingsplan voor Koningin Julianaweg 55. o. Voorterrein In het voorterrein, voor de oorspronkelijke boerderijgevel, komen geen gebouwen. De ontwikkelaar is voornemens de gronden in mandelig eigendom over te dragen aan de toekomstige eigenaren van de kavels op het perceel. Het is mogelijk het voorterrein een openbaar karakter te geven. Over de exacte inrichting, gebruik en onderhoud kan nader overleg plaatsvinden. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zal de raad een besluit moeten nemen over een passende bestemming voor deze gronden. p. Groenstrook in het water aan de oostzijde van het perceel Koningin Julianaweg 55 In het gebied Oranjewoud Noord is één waterloop, die deels langs de westzijde van het perceel Koningin Julianaweg 55 loopt, waarin centraal een bomenrij staat. Voor het overige is sprake van waterlopen die woonpercelen van elkaar scheiden, zonder daarin een centrale bomenrij staat (zie figuur 5).
Bladzijde 9 van 10
Burgemeester en wethouders zijn van oordeel dat de aanwezige waterloop en de voor te schrijven afstand van 5,00 tot de perceelgrens waarin geen gebouwen zijn toegestaan, mede in relatie tot de inrichting van de ruimere omgeving, leidt tot een aanvaardbare inpassing van de nieuwbouw in de omgeving.
Figuur 6.
Inrichting Oranjewoud Noord (fragment)
q. Erfdienstbaarheden Erfdienstbaarheden zijn zakelijk rechten tussen de private partijen. Voor de publiekrechtelijke ruimtelijke ordening zijn zakelijke rechten relevant in zoverre ze de uitvoerbaarheid van ruimtelijke ordeningsbesluiten zouden beletten of beperken. De hier gevestigde zakelijke rechten tasten, voor zover nu kan worden overzien, de uitvoerbaarheid van de voorliggende plannen niet aan. Bij het opstellen van het bestemmingsplan zal hieraan nader aandacht worden gegeven. r. Bouwtechniek De toe te passen bouwtechniek is de primaire verantwoordelijkheid van de bouwer. Als de gemeente ermee bekend is dat bepaalde bouwtechniek in een bepaalde omgeving extra risico’s geeft, wordt de aanvrager van een omgevingsvergunning hierop gewezen.
Bladzijde 10 van 10
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Regels
BJZ.nu Bestemmingsplannen
1
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
3 3 6
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6
Bestemmingsregels Groen Verkeer - Verblijf Water Wonen
7 7 8 9 10
Hoofdstuk 3 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels
13 13 14 15 16 17
Hoofdstuk 4 Artikel 12 Artikel 13
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
18 18 19
Bijlage regels Bijlage 1
20 Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij het wonen
21
BJZ.nu Bestemmingsplannen
2
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het 'Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud' met identificatienummer NL.IMRO.0074.BPNMeerzigtOwoud-OW01 van de gemeente Heerenveen; 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage. 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 aan-huis-verbonden beroep een in Bijlage 1 genoemd beroep, dan wel een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de beroepsuitoefening aan huis gebonden medewerker en dat is gericht op het verlenen van diensten; 1.6 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.7 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.8 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.9 bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak; 1.10 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.11 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.12 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.13 bouwperceelgrens: een grens van het bouwperceel; 1.14 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
BJZ.nu Bestemmingsplannen
3
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 1.15 bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.16 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.17 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.18 hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.19 huishouden: een zelfstandig persoon, dan wel samenwonend persoon of personen die in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals keuken, sanitaire voorzieningen en entree, én tussen wie een zekere mate van verbondenheid bestaat; 1.20 kap: een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt; 1.21 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit: de in Bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de bedrijvigheid bij woningen gebonden medewerker; 1.22 mantelzorg: het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak; 1.23 nutsvoorzieningen: een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten; 1.24 overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.25 overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand; 1.26 pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is; 1.27 peil: a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
BJZ.nu Bestemmingsplannen
4
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 1.28 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen wordt verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.29 wooneenheid: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
5
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten en berekend: 2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.2 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.3 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.4 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6 lengte, breedte en diepte van een gebouw: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren). 2.7 ondergeschikte bouwdelen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
6
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
beplanting en bebossing; groenvoorzieningen zoals plantsoenen, bermen, groenstroken en daarmee gelijk te stellen voorzieningen; spel- en speelvoorzieningen; kunstwerken; in- en uitritten; toegangspoorten; bouwwerken ten behoeve van postvoorziening;
met daaraan ondergeschikt: h. i. j. k.
wegen en paden; sloten en bermen; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende: l.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden worden geen gebouwen gebouwd. 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. b. 3.3
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
7
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 4 4.1
Verkeer - Verblijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
woonstraten; paden; parkeervoorzieningen; bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken; toegangspoorten;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h. i.
groenvoorzieningen; sloten, bermen en beplanting; speelvoorzieningen; nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden worden geen gebouwen gebouwd. 4.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a.
4.3
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt ten hoogste 5 m. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. 4.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor een verkooppunt van motorbrandstoffen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
8
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 5 5.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
kanalen, beken, vaarten, sloten en daarmee gelijk te stellen wateren; oevers; bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken; steigers en vlonders; extensief dagrecreatief medegebruik nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende: g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden worden geen gebouwen gebouwd. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. b. 5.3
de diepte van steigers en vlonders bedraagt, gemeten loodrecht vanaf de insteek, ten hoogste 1 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. 5.4
Specifieke gebruiksregels
Tot met deze bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruiken van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
9
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 6 6.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
woonhuizen; bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt: c. d. e.
wegen en paden; groenvoorzieningen; water;
met de daarbijbehorende: f. g.
tuinen, erven en terreinen; andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g. h.
als hoofdgebouw worden uitsluitend vrijstaande woonhuizen gebouwd; een hoofdgebouw wordt binnen een bouwvlak gebouwd; het aantal hoofdgebouwen per bouwvlak bedraagt ten hoogste één; de diepte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 20 m bedragen; de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen; de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 15° en niet meer dan 30° bedragen; de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen; de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de afstand van een hoofdgebouw tot de bestemming 'Water' niet minder mag bedragen dan 5 m.
6.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. b.
c. d. e. f. g.
bijbehorende bouwwerken worden in een bouwvlak gebouwd; in afwijking van het bepaalde in sub a mag er buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens indien en voorzover deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, ten minste 1 m bedraagt; bijbehorende bouwwerken worden ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gebouwd; de gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 100 m²; de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m; de dakhelling mag niet minder dan 15° en niet meer dan 30° bedragen; de afstand van een bijbehorende bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, met uitzondering van op twee percelen gecombineerde, aan elkaar gebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bestemming 'Water' niet minder mag bedragen dan 5 m.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
10
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
6.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: a. b. c.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m; de bouwhoogte van andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5 m.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. 6.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 6.2.1 sub f en lid 6.2.2 sub f ten behoeve van een andere dakhelling, mits: a. b. c.
de dakhelling minimaal 0° en niet meer dan 60° bedraagt; dit vanuit stedenbouwkundig en architectonisch oogpunt aanvaardbaar is; mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend: a. b.
c.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca; het gebruik van een woonhuis en/of bijbehorende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw met de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel met een maximum van 50 m²; het gebruiken van een bouwperceel voor meer dan één wooneenheid.
6.6
Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1
Recreatieve bewoning in het kader van logiesverstrekking
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5 sub a en toestaan dat een wooneenheid wordt gebruikt voor recreatieve bewoning in het kader van logiesverstrekking, mits: a.
b.
de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten die hiervoor worden gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw met de bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²; geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: 1. de woonsituatie; 2. de milieusituatie 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
6.6.2
Gebruik bouwperceel voor meer dan 1 wooneenheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5 sub c en toestaan dat een bouwperceel wordt gebruikt voor meer dan één wooneenheid, mits: a. b. c.
de bewoning van de extra wooneenheid uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg; de oppervlakte van de extra wooneenheid niet meer bedraagt dan 50 m²; geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de woonsituatie; 2. de milieusituatie;
BJZ.nu Bestemmingsplannen
11
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp 3. 6.6.3
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat een hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerk wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits: a.
b.
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²; geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: 1. de woonsituatie; 2. de milieusituatie; 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
12
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Hoofdstuk 3 Artikel 7
Algemene regels Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
13
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 8
Algemene bouwregels
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingen in deze regels, uitsluitend worden overschreden door: a.
b.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits: 1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m; 2. de hoogte van erkers, serres, entreeportalen e.d. niet meer bedraagt dan 4 m; 3. de breedte van erkers, serres, entreeportalen in een gevel niet meer bedraagt dan 40 % van die gevel; andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
14
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 9
Algemene gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend: a.
b. c. d.
e.
het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; het storten van puin en/of afval; de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar-, en/of vliegtuigen; het kennelijk ten verkoop stallen en opslaan van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar en/of vliegtuigen anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten verkoop; het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
15
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. b. c.
de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages; de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m; de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits: 2 1. deze vergroting niet meer dan 10 m per plaatselijke verhoging zal bedragen; 2. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak zal bedragen; 3. de verhoging leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 125% van de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
16
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 11
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1’ het wonen wordt gecombineerd met de functie 'maatschappelijk – zorg', mits: a. b. c. d. e. f.
de goothoogte van gebouwen ten hoogste 6 m bedraagt; de dakhelling van gebouwen ten hoogste 60° bedraagt; de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 14 m bedraagt; 2 de bebouwde oppervlakte ten hoogste 2200 m bedraagt; de afstand van gebouwen tot noordelijke, westelijke en noordelijk perceelgrens ten minste 15 m bedraagt; geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de woonsituatie; 3. de milieusituatie; 4. de - eventuele - archeologische waarden van de gronden.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
17
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Hoofdstuk 4 Artikel 12 12.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. b.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 12.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12.1.1 met maximaal 10%. 12.1.3 Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 12.2
Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 12.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 12.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, na de inwerkingtredingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 12.2.4 Artikel 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
18
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Artikel 13
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud' van de gemeente Heerenveen.
BJZ.nu Bestemmingsplannen
19
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage regels
BJZ.nu Bestemmingsplannen
20
“Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud” Ontwerp
Bijlage 1 Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij het wonen
BJZ.nu Bestemmingsplannen
21
Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij het wonen Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder: individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz. individuele praktijk dierenarts Kledingmakerij: (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals: schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf of een klein transportbedrijf Reparatiebedrijfjes: schoen-/lederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (electrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven en las- en montagebedrijven uitgezonderd. Advies- en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp architect (Zakelijke) dienstverlening: notaris advocaat accountant juridisch adviseur assurantie-/verzekeringsbemiddeling exploitatie en handel in onroerende zaken Overige dienstverlening kappersbedrijf schoonheidssalon tattooshop gastouderopvang fotostudio
Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
4
4
11
22
23
23
LEGENDA
11 Plangebied
9
na An
pand
Plangrens
12
12
9
n aa l te t o l ar Ch
Bestemmingen
pand
24
G
14
3 3
7
14 V-V
Verkeer - Verblijf
7
5
5 WA
5
16
W
16
WA pand
Water
Wonen
Gebiedsaanduidingen
pand
s bo
4
1
4
Groen
pand pand
wetgevingzone - wijzigingsgebied 1
Bouwvlak
bouwvlak
W Verklaring 12
3
10 6
Ondergrond
8
pand
pand
pand
9 9
2
1 5 5
pand
7 7
pand pand
3a
V-V
3 3
1 1
3
1
G
53 pand
51
1
49
2
2 Gemeente Heerenveen
47
PLAN
Bestemmingsplan Meerzicht, Koningin Julianaweg 55, Oranjewoud 62
n i ng ni Ko
NAAM
60
pand
eg aw an i l Ju
45
NAAM GML-BESTAND
DATUM
BLAD
VAN
BLADEN
FORMAAT
58
43
pand
NL.IMRO.0074.BPNMeerzigtOwoud-OW01
24-9-2014
1 VAN 1
A3
41
54
56
64
pand
a 54
TEKENAAR
MvL
pand
52
66
pand
50
Best M ingenieursbureau Buiksloterdijk 338 1034 ZG 020 6338110
Amsterdam
www.bestm.nl
Bestemmingsplannen Twentepoort Oost 16A 7609 RG Almelo 0546 454466
www.bjz.nu
SCHAAL
1 :1000