Informatieblad | N°12 | herfst 2013
Beleggen in Europa
Samenvatting Terugkeer naar normale situatie op de markten
P2
Europese groei
P3
Vermogensspreiding P4 Performances P5 LIS Equities Europe
P6
Het “Absolute Return” Mandaat
P7
Vertrouwensindices P8
CRÉDIT AGRICOLE PRIVATE BANKING BELGIUM
panorama Terugkeer naar normale situatie op de markten Op het einde van het vorige kwartaal werden alle vermogenscategorieën in meerdere of mindere mate door elkaar geschud omwille van de vrees rond het einde van het inschikkelijke monetaire beleid van de Amerikaan se Fed. Het is nu duidelijk dat de angst overdreven was en de mark ten hebben sindsdien dan ook een nieuwe adem gevonden : de aande lenmarkten sloten het derde kwartaal bijna allemaal af op hun hoogste niveau en de lange obligatierente kwam in rustiger vaarwater zonder echter de rally die begin mei startte teniet te doen. Deze evolutie kan grotendeels verklaard worden door Ben Bernanke’s uitleg over de precieze bedoelingen van de Fed : in tegenstelling tot wat sommigen vreesden, zou de afbouw van de schuldenaankopen (momenteel 85 miljard per maand) niet starten in september maar ten vroegste op het einde van het jaar en misschien zelfs pas begin 2014. Bernanke drukte het zelf beeldend uit : “Het is niet de bedoeling om het rempedaal in te drukken maar om langzaam het gaspedaal te lossen.” De rentevoeten aan beide zijden van de Atlantische Oceaan bleven dan ook ongewijzigd : de geldmarktrente blijft dus quasi nul en de lange rente blijft in de buurt van de historische bodem, ondanks de recente stijging. De omstandigheden veranderden dus niet echt, zodat ook de trend van stijgende risicotolerantie die zich in het begin van het jaar had ingezet een vervolg kreeg : van de geldmarkt ging het naar obligaties, van staatsobligaties naar bedrijfs- en converteerbare
2 THÉMA N°12 | herfst 2013
obligaties en ten slotte van obligaties naar aandelen. Binnen de aandelencategorie vertaalde deze trend zich in arbitrages naar regio’s of sectoren die een achterstand hebben opgelopen. Op obligatieniveau ging de meeste belangstelling uit naar hoogrentende bedrijfsobligaties, perifere staatsobligaties en converteerbare obligaties. De voorkeur van de beleggers ging daarbij uit naar looptijden van minder dan 5 jaar. Obligaties uit Zuid-Europa haalden waarschijnlijk voordeel uit de “Draghi put” : de rentespreads verruimden ten gevolge van de politieke crises in Portugal en Italië, maar de markten herinnerden zich de nu al beroemde uitspraak van “super Mario” vorige zomer : “We will do whatever it takes” – een impliciete steun aan deze markten mocht die ooit nodig zijn. De ECB heeft sindsdien trouwens geen enkele van haar bedreigingen hard gemaakt. De macro-economische cijfers uit de VS zijn nog steeds positief maar tegelijkertijd lager dan de historische norm. Dit verklaart meteen waarom de Fed haar steunmaatregelen voorlopig voortzet : de meest recente niet-industriële ISM-index kwam uit op 54,4, duidelijk boven de grens van 50 (de scheidingslijn tussen groei en krimp). De werkloosheidsgraad bedroeg in september nog steeds 7,2 %, gevoelig hoger dan de doelstelling van 6,5 %. De vastgoedmarkt timmert verder aan het herstel, maar dit gaat steeds moeizamer. De gemengde cijfers verklaren de relatief mindere prestatie van de Amerikaanse beurs tijdens het derde kwartaal. Een andere verklaring is de tegenvallende winstgroei van de Amerikaanse ondernemingen tijdens de eerste 9 maanden van het jaar : die bedroeg slechts 5 % terwijl de belangrijkste indices ongeveer 15 % wonnen. Met andere woorden, wij waren getuige van een stijging van de koers-winstverhouding. De Europese markten haalden op hun beurt veel voordeel uit de lokale maar ook Amerikaanse aankoopgolf : de macro-economische cijfers zijn er misschien wel minder dynamisch (alleen de Duitse locomotief kent een groei van ongeveer 1 % en de werkloosheid bedraagt er 6,9 % tegenover 12 % gemiddeld voor de eurozone), maar de
waarderingen zijn meer aantrekkelijk. Bovendien zijn er hier en daar tekenen van een stabilisering of zelfs van een bescheiden herstel. De verschillende Europese indices zijn gewaardeerd tegen ongeveer 12 keer de verwachte winst voor volgend jaar, terwijl dit cijfer oploopt tot 14 voor de ondernemingen uit de S&P500. In september waren alle ogen gericht op Duitsland omwille van de verkiezingen : die bevestigden ruimschoots de steun aan het beleid van Angela Merkel en stelden de beleggers gerust. Dit betekent dat het monetaire beleid van de ECB erg inschikkelijk zal blijven zodat het niveau van de korte rente onvoldoende zal blijven om de inflatie te dekken (verwachte inflatie van 1,5 % voor 2013) wat aanzet tot het nemen van meer risico’s. De groeilanden hinkten in juli en augustus achterop, maar zetten vanaf begin september een spectaculaire inhaalbeweging in. De redenen waren grotendeels dezelfde, maar ook de publicatie van de Chinese macro-economische cijfers (stabilisering van de groei rond 7,5 %) betekende een duidelijke steun. De enige donderwolk aan de hemel lijkt wel de appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar met liefst 3,8 % over het kwartaal. Dit valt niet alleen moeilijk te begrijpen nu de rente in de VS waarschijnlijk sneller zal stijgen dan in Europa, het zou bovendien het bescheiden herstel dat in Europa om de hoek komt kijken in het gedrang kunnen brengen. De export naar landen buiten de eurozone wordt immers duurder.
focus BBP-groei derde kwartaal 2013 : EMU = 0,5 x USA = 0,125 x China De eurozone liet de recessie niet tijdens de tweede helft van 2013 achter zich, zoals wij verwacht hadden, maar tijdens het tweede kwartaal. Zo kwam er een einde aan een reeks van zes negatieve maanden op rij dankzij de BBP-groei van 0,3 % tijdens dit tweede kwartaal. Het herstel blijft echter broos : de index voor de industriële productie verloor 1,5 % van augustus 2012 tot augustus 2013 en de werkloosheid blijft hoge toppen scheren (12 %). De groeivooruitzichten voor de eerste helft van 2013, afgeleid van de Index van de Aankoopdirecteuren, bleken te pessimistisch. Het herstel tijdens het tweede kwartaal was dus niet echt verwacht aangezien de ontwikkeling van hoger genoemde index een negatieve groei of krimp van het BBP liet uitschijnen van ongeveer 0,25 %.
van de nieuwe begrotingsdoelstellingen, stellen een structurele verbetering in het vooruitzicht. De moeilijkheden op de arbeidsmarkt (meer dan een kwart van de actieve bevolking is werkloos) hebben verder geleid tot een verbetering van de concurrentiekracht van de ondernemingen door de daling van de relatieve eenheidskost van arbeid. Hoewel dit op de consumptie weegt, liet het een herstel toe van de bezettingsgraad in de productie en in zekere mate van de investeringen. De openbare financiën blijven echter het grote zorgenkind. In absolute termen heeft de openbare schuld een nieuwe recordhoogte bereikt, terwijl de verhouding van de openbare schuld tot het BBP nu bijna 85 % bedraagt (tegenover 36 % in 2007). Op vastgoedgebied kunnen wij stellen dat er
Waargenomen (zwart) en geschatte (groen) variatie van het BBP in de eurozone (percentage jaar-op-jaar)
5 4 3 2 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012 2013
Bron : Markit, Crédit Agricole Private Banking
De publicatie op 24 oktober van de Flash Index voor Aankoopdirecteuren voor oktober (51,5) zou zich kunnen vertalen in een groei op jaarbasis van 0,5 tot 1 %. Dit bevestigt ons scenario van een gematigde groei die slechts 1/8 van de Chinese BBP-groei bedraagt. De globale verbetering van de economie in de EMU verbergt echter grote verschillen : zo is de situatie op het Iberische schiereiland in niets te vergelijken met die in Duitsland. Toch toonde de Spaanse economie recent enkele tekenen van verbetering. Het herstel van de export en de afname van sommige openbare uitgaven, die gepaard gingen met een bevestiging
zes jaar na het uiteenspatten van de zeepbel nog steeds kastelen te vinden zijn in Spanje ! De aankoop door buitenlandse beleggers van de eerste vastgoedportefeuille die te koop werd gesteld door de SAREB (een structuur opgericht om de activa te beheren van de genationaliseerde banken en banken die van steun konden genieten) heeft nog niet voor een verandering gezorgd. In de huidige structuur werd voor ongeveer 51 miljard EUR aan aangeslagen vastgoed en twjfelachtige leningen van vastgoedpromotoren ondergebracht. Banken die geen steun hadden gekregen van het noodfonds waren echter al voor de oprichting van SAREB gestart met het van de hand doen van
toxische leningen en gebouwen, vooral omwille van de strengere wettelijke eisen met betrekking tot het eigen vermogen. De belangstelling van buitenlandse investeerders roept wel een vraag op : zal de internationale vraag voldoende zijn om de leemte te vullen die de afgenomen binnenlandse vraag met zich meebrengt en die vooral veroorzaakt werd door de hoge werkloosheidsgraad en de nog steeds restrictieve kredietvoorwaarden ? Het aantal onverkochte woningen is bovendien enorm groot (tussen de 700.000 en 1,1 miljoen volgens de schattingen van de Bank van Spanje). Vastgoedtransacties zijn sinds 2006 met meer dan de helft afgenomen en wij zien niet direct tekenen van een sterke verbetering, zelfs al zijn de transacties op de markt van bestaande woningen licht toegenomen van 2011 tot 2012. Uiteindelijk zullen wij in Spanje, omwille van de aanhoudende nationale onevenwichten, waarschijnlijk getuige zijn van een langzaam en geleidelijk herstel. De terugkeer naar groei tijdens het derde kwartaal van 2013 (+0,1 % volgens de vooruitlopende schattingen van de Bank van Spanje) zou bescheiden blijven. Hoewel buurland Portugal tijdens het tweede kwartaal de recessie al achter zich had gelaten (+1,1 % kwartaal op kwartaal), bleven de belangrijkste macro-economische variabelen onder druk staan door het aanpassingsproces opgelegd in het kader van het lidmaatschap van de monetaire unie. De regering voorziet voor 2014 nog steeds een begroting die in het teken staat van besparingen, onder meer met besnoeiingen in de openbare uitgaven ter hoogte van 2,3 % van het BBP. Aangezien het niet langer mogelijk is de valuta’s te devalueren om de concurrentiekracht te herstellen, is een zekere deflatie nodig, of op zijn minst een afname van de inflatie. De Portugese consumptieprijzen waren in augustus jaar-op-jaar slechts met 0,2 % gestegen, terwijl de uurlonen in de privésector in 2012 met liefst 1,6 % waren gedaald. Ook in de openbare sector is er een aanpassing nodig. Italië zou net als Spanje, maar niet als Frankrijk, 2013 moeten afsluiten met een nog steeds negatieve BBP-groei over een jaar (ongeveer -0,5 %). Duitsland daarentegen trekt het Europese gemiddelde op en zou dit jaar een groei van meer dan 1 % moeten realiseren.
THÉMA N°12 | herfst 2013
3
Vermogensspreiding op 30/09/2013 Spreiding per Strategie INKOMEN
DEFENSIEF
EVENWICHT
GROEI
DYNAMISCH
0.0 % 79.7 % 4.7 % 15.6 % 100.0 %
19.6 % 64.7 % 7.6 % 8.1 % 100.0 %
42.6 % 47.4 % 4.7 % 5.3 % 100.0 %
64.8 % 27.7 % 1.8 % 5.7 % 100.0 %
84.9 % 12.4 % 2.7 % 0.0 % 100.0 %
Aandelen Obligaties Gediversifieerde activa Cash Totaal
Aandelenportefeuille*
Obligatieportefeuille*
Geografische verdeling
Verdeling volgens type debiteur
Bedrijfsobligaties 14.1 %
Europa 25.5 %
Supranational & Staatsobligaties 11.4 %
Amerika 9.6 % Japan 2.3 % Azie ex-Japan 1.2 %
Thematisch 2.9 % Opkomende markten 1.1 %
Converteerbare obligaties 5.1 %
Opkomende markten 0.0 %
High Yield 16.8 % *S trategie Evenwicht
Beheersmandaten – Gemiddelde rendementen** Strategie
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Inkomen Defensief Evenwicht Groei Dynamisch
1,61 % 0,94 %
5,70 % 5,18 % 4,83 %
6,31 % 9,66 % 13,61 % 17,42 %
3,38 % 6,88 % 8,03 % 9,08 %
2,19 % 5,19 % 5,41 % 6,46 %
0,58 % -5,17 % -14,28 % -22,22 % -27,96 %
6,60 % 11,58 % 16,00 % 19,86 % 25,62 %
1,23 % 3,15 % 5,96 % 8,50 % 10,00 %
2011 -0,67 % -2,14 % -4,52 % -7,92 % -10,79 %
2012
2013 ytd
5,37 % 6,11 % 6,78 % 8,61 % 8,40 %
0,12 % 1,94 % 5,03 % 7,08 % 10,09 %
** 2003-2010 : Rendementen van CAPB Belgium
CAPBB – Fondsen LIS Belgian Value
Crédit Agricole Luxembourg - Fondsen LIS Serenity LIS Active Management LIS Equity
Valuta
NIW
1 jaar
EUR
1234,77
18,60 %
5 jaar
10 jaar
sinds lancering
compartiment beheerd sinds 25/04/2012
Valuta
NIW
1 jaar
5 jaar
10 jaar
sinds lancering
EUR EUR EUR
1329,54 1252,18 867,45
0,49 % 4,47 % 9,98 %
14,99 % 22,46 % 22,42 %
22,26 % 32,32 % 32,03 %
32,95 % 25,22 % -13,26 %
Rendement op jaarbasis
4 THÉMA N°12 | herfst 2013
Onze fondsenselectie – Open architectuur Rendementen op 30 september 2013 Valuta
1 maand
YTD
1 jaar
5 jaar
EUR
0,01 %
0,07 %
0,15 %
0,79 %
EUR USD EUR USD EUR EUR EUR USD USD EUR USD EUR USD EUR EUR
0,75 % 2,52 % 2,41 % 2,82 % 2,72 % 2,95 % 0,07 % 2,03 % 4,22 % 4,14 % 2,95 % 1,23 % 0,76 % 2,14 % 1,83 %
2,20 % -0,85 % -0,97 % 0,18 % -0,15 % -11,19 % -9,21 % -7,11 % -9,44 % -9,85 % -11,19 % 4,86 % 1,50 % 10,02 % 7,98 %
6,62 % 3,08 % 2,67 % 5,07 % 4,41 % -8,41 % -8,50 % -4,58 % -5,81 % -6,40 % -8,41 % 11,69 % 4,64 % 11,06 % 9,13 %
7,89 % 9,34 % 9,00 % 13,31 % 12,77 % 5,20 % 7,02 % 5,66 % 6,81 % 5,77 % 5,20 % 12,01 % 10,41 % n.a. 5,94 %
USD EUR EUR EUR EUR
2,59 % 2,52 % 3,08 % 1,72 % 3,03 %
7,79 % 7,37 % 16,52 % 11,48 % 14,32 %
9,59 % 9,02 % 18,79 % 11,40 % 14,88 %
7,19 % n.a. 7,74 % 5,51 % 11,92 %
EUR EUR EUR SEK EUR EUR
3,33 % 4,88 % 6,69 % 4,61 % 5,08 % 3,05 %
10,38 % 15,36 % 16,18 % 25,81 % 27,28 % 12,42 %
15,40 % 18,10 % 21,87 % 35,21 % 40,82 % 17,90 %
7,50 % 6,11 % 2,89 % 9,75 % 14,25 % 12,40 %
USD USD
1,10 % 7,06 %
17,56 % 20,66 %
18,43 % 19,49 %
8,26 % 8,32 %
USD EUR USD USD USD EUR USD USD USD USD
5,16 % 5,25 % 10,33 % 6,01 % 6,26 % 5,06 % 8,35 % 4,00 % 4,75 % 6,94 %
-2,01 % 0,00 % -27,74 % 3,62 % -5,27 % -3,63 % -11,81 % -3,53 % -0,66 % -2,97 %
2,40 % -1,26 % -22,79 % 14,57 % -0,79 % 0,39 % -7,11 % -0,51 % 4,45 % 2,50 %
10,81 % 7,00 % -1,40 % 9,05 % 5,20 % 3,63 % 3,95 % 13,28 % 11,07 % 7,57 %
JPY
7,79 %
34,67 %
53,93 %
0,81 %
EUR USD EUR EUR USD USD EUR EUR USD EUR EUR
0,76 % 3,65 % 4,41 % 0,97 % 6,69 % 1,33 % -1,02 % 8,58 % 3,39 % 2,68 % 0,63 %
19,46 % 13,93 % 16,98 % -20,86 % 5,62 % 11,38 % 8,76 % 47,57 % 2,98 % 12,71 % -12,82 %
16,14 % 10,58 % 20,12 % -27,13 % 16,55 % 4,92 % 0,00 % 39,50 % 4,12 % 18,95 % -10,75 %
12,87 % 6,91 % -0,07 % 10,85 % 1,71 % 2,66 % 8,11 % 7,30 % 16,92 % n.a.
MONETAIRE FONDSEN Amundi Funds Money Market
Obligatiefondsen Morgan Stanley Corporate Bond-A Templeton Global Bond-ATempleton Global Bond-A-EUR hedged Templeton Global Total Return-ATempleton Global Total Return-A-EUR hedged Morgan Stanley Emerging Market Debt-A-EUR hedged Pictet Asian Local Currency-P Pictet Asian Local Currency-P Pictet Emerging Local Currency Debt-P Pictet Emerging Local Currency Debt-EUR hedged-Cap Morgan Stanley Emerging Market Domestic Debts-A Fidelity Funds European High Yield-A Fidelity Funds US High Yield-A Morgan Stanley Global Convertible Bond-AH LODH Convertibles-PA
AANDELENFONDSEN Wereld Amundi International sicav-AU Amundi International sicav-AHE Fidelity Funds World-A ING(L) Invest Global High Dividend-PC M&G Global Dividend Fund Europa Oyster European Opportunities ING (L) Invest Europe High Dividend-PC ING (L) Invest Euro High Dividend-PC Fidelity Funds Nordic Fund-A Franklin European Small-Mid Cap Growth-A Comgest Growth Europe VS ING (L) Invest US High Dividend-PC Pictet-US Equity Growth Sel.-P Azië & Groeilanden Aberdeen Global Asia Pacific Equity Comgest Magellan HSBC GIF Indian Equity Fidelity China Focus-A Amundi Funds Emerging World-AU JPMF Eastern Europe Equity Fund-A Amundi Funds Latin America Equities-AU Fidelity ASEAN Fund-A Fidelity Asia Fund-A Amundi Eq. Emerg Int. Demand-AU Japan Fidelity Funds Japan-A
THEMATISCHE FONDSEN Fidelity Global Health Care Fund-A Henderson Horizon Global Technology-A2 SAM Sustainable Water Fund-B JPMF Global Natural Resources Fund Morgan Stanley Asian Property A BGF World Energy-A2 BGF World Energy-A2 Pictet Fund Biotech HP Eur hedged Amundi Global Agriculture-AU Amundi Global Luxury & Lifestyle-AE Carmignac Emerging Patrimoine
10,80 %
Bronnen : CAPBB, CAL, Bloomberg This document is not a Prospectus and does not constitute an offer to sell or buy any security, including shares of the funds featured. Shares of these funds are offered on the basis of their respective prospectuses only. The past performance of investments is not necessarily a guide to future returns. Changes in rates of exchange and other factors may cause the value of an investment to go up or down. Additional risk factors are described in the fund prospectuses.
THÉMA N°12 | herfst 2013
5
zoom LIS Equities Europe Benut het potentieel van Europese aandelen
De eurozone knoopte tijdens het tweede kwartaal van dit jaar opnieuw aan met economische groei. Ook de door de bedrijven aangekondigde resultaten overstegen in een aantal gevallen de verwachtingen. Boven dien zou het monetaire beleid nog een tijdje inschikkelijk moeten blijven. Tegen deze achtergrond biedt de Europese markt vandaag dan ook een aantal mooie beleggingskansen. De aantrekkingskracht van de regio ligt vooral in de erg lage koersen waartegen de aandelen van een aantal Europese ondernemingen nog worden verhandeld, zeker in het licht van de winstvooruitzichten voor de volgende maanden. Op de Europese markten geldt momenteel een koers/winstverhouding van 12,9x tegenover 14,9 voor de Amerikaanse markt. Europese aandelen zijn over het algemeen goedkoper dan Amerikaanse en beschikken dus over een niet te verwaarlozen inhaalpotentieel. Ons fonds LIS Equities Europe, dat tot dusver voorbehouden was voor institutionele beleggers, is sinds kort opengesteld voor alle beleggers. Het fonds onderscheidt zich door zijn originele en pragmatische benadering van de markten. De beheerders selecteren thema’s op basis van sterke overtuigingen. De aanbevolen beleggingshorizon is minimum 10 jaar. De beheerder belegt op gediversifieerde wijze in defensieve, dynamische en transverse thema’s waarvan de wegingen variëren in functie van de conjunctuur. De portefeuille is flexibel in termen van stijl, sectoren of landen en omvat een 50tal aandelen van ondernemingen die in Europa gevestigd zijn of hier het grootste deel van hun activiteiten uitoefenen. Voor het defensieve deel van de portefeuille richten de beheerders zich momen-
6 THÉMA N°12 | herfst 2013
teel op een sterk thema : “Kwaliteit aan een redelijke prijs” (QARP – Quality At a Reason able Price). Kwaliteitswaarden waren de laatste jaren erg in trek en de beursontwikkeling van deze ondernemingen was soms indrukwekkend. Vandaag is het merendeel van deze ondernemingen erg sterk gewaardeerd. L’Oréal bijvoorbeeld, dat zijn koers tijdens de laatste jaren bijna zag verdubbelen, wordt nu verhandeld op uiterst hoge waarderingsniveaus (meer dan 25 keer de winst van dit jaar), Bij een dergelijke koers staat een kwaliteitsonderneming niet langer synoniem voor een goede belegging. Toch bestaan er binnen dit segment nog een hele reeks waarden die vrij aantrekkelijk zijn vanuit kwaliteitsoogpunt en waarvan het opwaartse potentieel nog niet uitgeput is. Deze “Kwaliteit aan een redelijke prijs” is sterk vertegenwoordigd in de portefeuille via ondernemingen als Roche, Ahold, Compass en Swatch. Voor het meer dynamische deel van de portefeuille focussen de beheerders sterk op wat wij “Smart value” kunnen noemen. Ze zoeken binnen het beleggingsuniversum van de meest ondergewaardeerde titels (“values”) naar ondernemingen die zich onderscheiden door hun positieve operationele dynamiek en hun solide financiële structuur. Door zich te richten op de identificatie van deze “smart values”, selecteren de beheerders uit dit universum net die waarden met een sterk opwaarts potentieel bij een beperkt risico. Binnen dit thema vinden wij momenteel waarden terug als Volkswagen, BMW, Michelin, Bouygues, Allianz en Vinci. Hoewel de opkomende landen de laatste maanden wat ontgoochelden, is het duidelijk dat de internationale groei in deze hoek te vinden is. De beheerders zoeken daarom de ondernemingen waarvan de activiteiten gericht zijn op de groeilanden en die beantwoorden aan een kwantitatief criterium dat ze zich hebben opgelegd : minimum 30 % van het zakencijfer moet van internationale zijde komen. Binnen dit derde thema, internationaal georiënteerde Europese ondernemingen, vinden wij spelers terug als EADS, SEB, Nutreco en Prudential.
Ten slotte hebben de beheerders nog een aantal transverse thema’s geïdentificeerd die zowel de defensieve als dynamische thema’s overlappen. Deze fundamentele thema’s zijn : • Een nieuwe cyclus voor de luchtvaartsector (hernieuwing van de vloten, toenemende capaciteit in de groeilanden, groei van de low-cost maatschappijen, sterke transparantie van de orderboeken, verbetering van de rentabiliteit). Een mooi voorbeeld is EADS. • Outsourcing (toename van het gebruik van onderaannemers). Onder de favorieten bevinden zich Cap Gemini en Compass. • Gezondheid en veroudering van de bevolking (demografische ontwikkeling, wijziging van de levensstijl, groei van de generische geneesmiddelen). Enkele ondernemingen in dit kader zijn Sanofi, Roche en Fresenius. Momenteel overwegen de beheerders de sectoren Consumer discretionary, Industrials en Technology. De sector Consumer staples wordt dan weer onderwogen omwille van de te dure waarderingen. De keuze van de effecten binnen ieder thema is het resultaat van een strikt selectieproces in drie stappen : • een eerste kwantitatieve filter laat toe een universum met sterk potentieel te identificeren (via een score op basis van de waardering, rentabiliteit, groei, winstherzieningen, …); • een kwalitatieve analyse van de ondernemingen (marktanalyse, concurrenten, relatieve waardering); • een technische analyse (trends op korte en lange termijn) als tool voor de timing en om het risico te matigen Op basis van deze drie stappen worden uiteindelijk een 50-tal waarden geselecteerd uit een universum van meer dan 1.300 effecten. Het fonds is gedenomineerd in EUR en wordt dagelijks gewaardeerd. Het is bedoeld voor beleggers met kennis van de aandelenmarkten en een beleggingshorizon van minimum 10 jaar.
patrimonial Het “Absolute Return” Mandaat Een nieuwe dynamiek voor uw geldmarktbeleggingen
De rentevoeten bevinden zich al maanden op uiterst lage niveaus. Uiteraard weegt dit op de geldmarkt beleggingen. Voor beleggers die niet van risico’s houden maar hun liquiditeiten toch willen laten rende ren, introduceren wij daarom het “Absolute Return” Mandaat. Dit nieuwe discretionaire beheersmandaat biedt iedere belegger de mogelijkheid de dagelijkse opvolging van zijn vermogen aan deskundigen toe te vertrouwen. Deze marktspecialisten passen een bijzonder behoudend beheer toe, met als doelstelling het kapitaal in stand te houden over een periode van 12 maanden en een resultaat neer te zetten dat 1,50 % hoger ligt dan het rendement op geldmarktbeleggingen. Het wisselkoersrisico wordt volledig afgedekt om de impact van koersschommelingen te beperken. De beleggingshorizon bedraagt ten minste 1 jaar, maar heeft het voordeel van een aantrekkelijker rendement dan de monetaire markt met een dagelijkse liquiditeit. Een negatieve waarde op de korte termijn is nog steeds mogelijk. De beheerders gaan ervan uit dat vermogensspreiding de bepalende factor is voor het resultaat. De spreiding is dan ook dynamisch en beoogt asymmetrie, met andere woorden : een sterkere deelname aan marktstijgingen dan aan dalingen. Het beheerde risico is niet het verslaan van een index, maar het neerzetten van een positief resultaat. De beheerders, die gebaseerd zijn in Luxemburg, werken nauw samen met hun collega’s van andere Private Banking entiteiten van de Groep Crédit Agricole. Dankzij deze samenwerking kunnen zij hun visies toetsen, een betrouwbaar macroeconomisch scenario bepalen en de beste beleggingsinstrumenten selecteren. Zij beschikken trouwens over ruime keuzemogelijkheden voor deze instrumenten aangezien ze een
“open architectuur” toepassen : voor bepaalde thema’s, geografische zones of obligatiesegmenten doen ze immers een beroep op externe experts via beleggingsfondsen. De portefeuille van het mandaat is samengesteld uit alle types obligaties (staats- en bedrijfsobligaties, high yield, converteerbare obligaties en schuldbewijzen uit de groeilanden). De portefeuille kan ook in meer risicovolle activa worden belegd, maar in bijkomende orde en met een maximum van 20 %.
korte, middellange en lange termijn. De beheerders houden ook rekening met de ontwikkeling van de aandelenmarkten, met hun gevolgen voor de risico-opslagen voor bedrijfsobligaties, converteerbare obligaties en obligaties van opkomende markten. Het selectieproces voor externe fondsen is erg strikt en gebeurt op basis van een kwalitatieve (kwaliteit van de beheersteams en het proces, transparantie) en kwantitatieve analyse (in het verleden behaalde resultaten, minimum 100 miljoen euro beheerd vermogen, risico/rendementsprofiel).
Het selectieproces is gebaseerd op de doelstelling een absoluut rendement te behalen. Zo wordt er onder meer rekening gehouden met de ontwikkeling van de rentevoeten en renteverschillen (“carry”). Dit wordt weerspiegeld in de keuze van de geografische zones (landen met een hogere rente dan in euro, analyse van de macroscenario’s van de verschillende geografische zones en afdekking van het wisselkoersrisico). Ook de keuze van de emittenten is van belang (het kredietrisico moet gecompenseerd worden door de rendementspremie). Verder wordt ook rekening gehouden met de gevoeligheid voor de renteontwikkeling (“duration”). Die bepaalt de keuze van uitgiftes op
Nu de rendementen op geldmarktbeleggingen blijven ontgoochelen en de resultaten van de verschillende obligatiesegmenten erg uiteenlopen, is dit mandaat meer dan relevant voor een belegger die niet van risico’s houdt. Het geeft een nieuwe dynamiek aan de liquiditeiten terwijl een absoluut rendement wordt gegarandeerd. Het biedt bovendien toegang tot obligatiesegmenten die aantrekkelijk zijn vanuit rendementsoogpunt maar die weinig toegankelijk zijn voor individuele beleggers. De beleggingshorizon bedraagt ten slotte 1 jaar en er is een dagelijkse liquiditeit. Het mandaat past dus bij beleggers die hun liquiditeiten niet te lang willen vastzetten.
Indicatieve spreiding (oktober 2013) Staatsobligaties van de perifere landen (3-5 jaar)
28 %
Converteerbare obligaties
20 %
Investment grade bedrijfsobligaties
14 %
High yield obligaties VS
13 %
High yield obligaties Europa
5 %
Obligaties van de groeilanden in harde valuta’s
3 %
Absolute return fondsen Liquiditeiten
13 % 4 %
THÉMA N°12 | herfst 2013
7
flash Vertrouwensindices Barometer van het economische klimaat
De crisis van 2008 mondde uit in een zogenaamde “vertrouwenscrisis”. De economische theorie wil dat optimisme of pessimisme bepalende factoren zijn voor de economische cyclus. Het ver trouwen, zowel bij consumenten als ondernemers, is dan ook een varia bele die regelmatig gemeten wordt, net zoals de werkloosheidsgraad, de detailhandelsverkopen of het aantal nieuwe woningen. Wij zien onder meer een sterke correlatie tussen de ontwikkeling van het consumentenvertrouwen en die van de werkloosheid. Koerswijzigingen van aandelen hebben bijna onmiddellijk effect op het vertrouwen. Het consumentenvertrouwen is ook sterk gecorreleerd met de onzekerheid op de financiële markten (berekend via de volatiliteit). Ook de voortgang in de activiteitencycli van verschillende landen wordt weerspiegeld op het niveau van de vertrouwensindices. Zo heeft de Amerikaanse vertrouwensindex de neiging vooruit te lopen op zijn Europese homoloog. Dit lijkt te bevestigen dat de VS de rol van motor voor de internationale economie op zich nemen. Op gelijkaardige wijze blijkt de heterogeniteit van de eurozone uit de verschillende evolutie van de nationale vertrouwensindices sinds 2009. Tijdens periodes van economische groei liggen de vertrouwensindices in de lijn van de informatie die wij kunnen afleiden uit andere variabelen. Wanneer de markten onder druk komen, winnen de indicatoren echter aan belang omwille van hun voorspellende karakter.
Enkele vertrouwensindices Michigan Index - VS Deze index, die maandelijks door de Universiteit van Michigan wordt berekend en gepubliceerd, meet het sentiment van de Amerikaanse gezin-
nen. Ongeveer 500 gezinnen worden telefonisch ondervraagd over hun verwachtingen met betrekking tot de economische toekomst op korte en middellange termijn (1 tot 5 jaar) en hun persoonlijke financiële toestand. De invloed van deze Amerikaanse indicator op de aandelenmarkten is vrij sterk : het is immers een echte vooruitlopende indicator voor de toekomstige consumptie.
Conference Board Index - VS De index van het consumentenvertrouwen (Consumer Confidence Index) wordt iedere laatste dinsdag van de maand gepubliceerd door de werkgeversorganisatie en berekend door de “Conference Board”, een organisatie zonder winstoogmerk. Zij baseren zich op een enquête bij een iedere maand vernieuwd panel van 5000 personen. Deze enquête meet het vertrouwen bij Amerikaanse gezinnen in de economie nu (“Present Situation Index”) en over 6 maanden (“Expectations Index”). Er wordt daarbij zowel rekening gehouden met de verhoopte of verwachte inkomsten als met de verhoopte of verwachte werkgelegenheidscijfers. Deze index, die startte op basis 100 in 1985, is een belangrijke indicator voor toekomstige consumptiebestedingen van Amerikaanse huisgezinnen en dus voor het BBP (“Bruto Binnenlandse Product”) en de toekomstige economische groei in de VS. Voor beleggers is het logisch uit te gaan van een stijging van de Amerikaanse dollar en inflatie wanneer de Consumer Confidence Index in een opwaartse trend zit en van een daling van de dollar in het omgekeerde geval.
groot- en kleinhandel. De gestelde vragen hebben betrekking op de productieniveaus, prijzen, bestellingen en voorraden. De enquête resulteert in twee kwalitatieve indicatoren : het sentiment van de ondernemingen met betrekking tot de huidige situatie van de Duitse economie (“Current Assessment”) en hun verwachtingen met betrekking tot de situatie over 6 maanden (“Business Expectations”). Aangezien Duitsland een kwart van het BBP van de eurozone vertegenwoordigt, geeft het IFO een indicatie over de verwachte economische groei in de hele regio. Een regelmatige verbetering van deze indicator heeft de neiging vooruit te lopen op (of zich te vertalen in) een appreciatie van de eenheidsmunt. De vertrouwensindices zijn “vooruitlopende indicatoren”, terwijl onder meer de werkloosheid een achteroplopende indicator is. De onderstaande grafiek geeft bijvoorbeeld een daling van de vertrouwensindices weer, ongeveer 6 maanden voor een ommekeer op werkloosheidsniveau plaatsvond. 120
12
100
10
80
8
60
6
40
4
20
2
0
09.05
09.06
09.07
Michigan
09.08
09.09
Consumer Confidence
09.10
09.11
IFO
09.12
0 10.13
US Unemployment Rate
Verantwoordelijke uitgever en hoofdredacteur Marketing van Crédit Agricole Luxembourg
IFO-index - Duitsland Het “Institute für Wirtschaftsforschung (IFO)“ is een belangrijk Duits instituut voor economische research. Het publiceert iedere maand een index van het ondernemingsvertrouwen. De IFO-index wordt berekend op basis van vragen aan meerdere duizenden Duitse ondernemingen (ongeveer 7000 om precies te zijn). Het gaat om ondernemingen uit diverse sectoren zoals de industrie, bouw,
Redactie voltooid op 25 oktober 2013 Lay-out en foto’s Repères Communication Getty Images - iStockphoto
CRÉDIT AGRICOLE PRIVATE BANKING BELGIUM Priorijdreef, 19 B-1160 Brussel Tel. : + 32 2 549 03 20
Rue Bonne Fortune, 17 bus 4 B-4000 Luik Tel. : + 32 4 223 23 92
Godefriduskaai, 18 bus 32 B-2000 Antwerpen Tel. : + 32 3 233 11 70
www.ca-privatebanking.be/Contact