Basistraining “omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag”
Inhoudsopgave Inleiding
pagina 3
Individuele leerdoelen
pagina 6
Logboek
pagina 9
Definities van geweld
pagina 15
Vormen van agressie
pagina 16
Agressietheorieën
pagina 22
Territoriumleer – een Kijkmodel
pagina 24
Het crisisontwikkelingsmodel
pagina 47
Onderhandelen
pagina 55
Acceptatietechnieken
pagina 57
Buigtechnieken
pagina 58
De kracht van lichaamstaal
pagina 59
Communicatie, wat is dat?
Pagina 64
Bijlage 1: Zelfanalyse Bijlage 2: Analyse incident Bijlage 3: Casus omgaan met agressie
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
2
Inleiding: Dit is de reader de basistraining ‘Omgaan Met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag’. Deze reader is samengesteld door de zogenaamde OMA-trainersgroep. De trainersgroep bestaat uit medewerkers van de Mondriaan zorggroep uit verschillende divisies/locaties die vanuit hun achtergrond als DDGtrainer (omgang met dreigend, destructief gedrag) of andere didactische achtergrond trainingen op dit gebied verzorgen. De reader vormt de basis van de OMA-cursussen die binnen de Mondriaan Zorggroep gegeven worden. Als zodanig vind u weinig doelgroepgebonden informatie hierin terug. Deze reader bevat opvattingen, theorieën, benaderingswijzen en technieken die je op het gebied van omgang met agressie en destructie gedrag terugvindt. Er is een keuze gemaakt op basis van toepasbaarheid binnen de psychiatrie. Voor verdere verdieping in bepaalde modellen en theorieën kunt u gebruik maken van de literatuurlijst achter in deze reader. Uitgangspunt is dat deze module geen statisch geheel mag worden maar in de loop van de tijd aangevuld en gewijzigd wordt op basis van de ervaringen en inzichten van trainers en deelnemers aan de diverse cursussen.
Cursus 'Omgaan met agressie' Omgaan met agressie is een cursus waarin vaardigheden worden aangeleerd die gericht zijn op het voorkomen van en het omgaan met agressie. Hij is bedoeld voor medewerkers van Mondriaan, die in de directe zorgverlening en dus hun dagelijkse werk regelmatig te maken krijgen met agressieve (verbale en non-verbale) bejegening door cliënten.
Werkwijze De cursus kent een praktische aanpak. De nadruk ligt op het omgaan met agressie in werksituaties. Deze worden door de cursisten zelf ingebracht om de band met de dagelijkse praktijk zoveel mogelijk te garanderen. Voor zover nodig of wenselijk komen enkele theoretische uitgangspunten aan de orde, maar cursisten zullen vooral oefenen hoe ze op verschillende manieren met agressie kunnen omgaan. Hierbij neemt het rollenspel een voorname plaats in.
Algemeen leerdoel van de basistraining: Na afloop van de cursus kunnen de deelnemers: 1. Onderkennen wat de boodschap is van agressief gedrag en op grond daarvan reageren; 2. Met grotere zekerheid agressieve situaties tegemoet treden; 3. Interventies plegen om agressief gedrag te voorkomen; 4. Interventies plegen om agressief gedrag te couperen; 5. Reflecteren op het effect dat agressief gedrag heeft op de eigen persoon en het eigen gedrag;
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
3
Concrete doelstellingen 1. De deelnemer kan de verschillende vormen vormen van agressie benoemen en bij de analyse van een incident aangeven welke vorm van agressie van toepassing is. 2. De deelnemer is in staat om zijn/haar benadering van de cliënt af te stemmen op de aanbevolen aanpak van gedrag per vorm van agressie. 3. De deelnemer is in staat om agressie te analyseren in het kader van territoriaal gedrag. Op basis van deze analyse kan de deelnemer maatregelen treffen die preventief werken op het ontstaan van agressie. 4. Deelnemer is in staat om op een constructieve wijze uitingen van (dreigende) agressie bij cliënten te hanteren op een wijze die (dreigende) agressie vermindert: 4.1. 4.1.1
4.1.3 4.2. 4.2.1 4.2.2 4.3. 4.3.1 4.3.2 4.3.3
4.4. 4.4.1 4.4.2
De deelnemer geeft aan wat hij ziet gebeuren en wat hij ervan vindt. De deelnemer is zich bewust van de eigen perceptie van de situatie en zijn/haar reactie er op. 4.1.2 De deelnemer is zich bewust van eigen standpunten en overtuigingen waarmee een situatie kan vastlopen dan wel openingen kunnen bieden. De deelnemer herkent gedrag waarop men ‘allergisch’ reageert en kan hier een alternatief voor bieden uitgaande van eigen kwaliteiten en valkuilen. De deelnemer kan aangeven welk gevoel hij heeft bij de situatie en weet wat hij doet. De deelnemer kan onderscheid maken tussen feiten en interpretaties. De deelnemer kan eigen remmende overtuigingen benoemen en is in staat hier een andere richting aan te geven. De deelnemer neemt afstand, overziet de situatie en kiest positie. De deelnemer is zich bewust van de verschillen in positie en beleving van de situatie tussen hemzelf en de cliënt. De deelnemer herkent eigen reactiepatronen/reactiewijzen in communicatie en kan indien deze niet effectief zijn voor het deëscaleren van de situatie, ze aanpassen/vervangen door effectievere patronen/reactiewijzen. De deelnemer heeft zicht op de lacunes binnen de eigen conflicthanteringstijlen en kan alle stijlen bewust inzetten in een conflictsituatie. De deelnemer reageert in situaties van agressie/grensoverschrijdend gedrag met respect, en werkt aan een constructieve oplossing. De deelnemer is in staat om de drie A’s van assertief communiceren toe te passen en eigen aandachtspunten hierin te benoemen. De deelnemer kan de stappen van onderhandelen volgens het win/win-model toepassen in een rollenspel en benoemen welke aandachtspunten hij hierbij heeft in de eigen werkpraktijk.
Omvang: 4 bijeenkomsten van 3,5 uur.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
4
Bijeenkomst 1 Wat is agressie, fase 0 - Werkafspraken, werkwijze, kennismaking - Bepalen individuele leerdoelen - Inventarisatie van eigen ervaringen met agressie - Visies op geweld (meningen, oorzaken, werkdefinitie) - Herkennen en erkennen van effecten op eigen gedrag; - Grenzen, territoriumleer - Crisisontwikkelingsmodel -
Bijeenkomst 2 Fase 0 ; ken je client en jullie omgeving Hoe kun je oplopende agressie begrenzen, fase 1 - Symptomen van dreigend geweld; - Herkennen en reduceren van risicofactoren; - Samenwerken, onderhandelen, vechten; - Dilemma’s bij onderhandelen; - Onderhandelingsvaardigheden; - Buigtechnieken - Acceptatietechnieken - Casuïstiek.
Bijeenkomst 3 Hoe kun je assertief zijn bij agressie, stellen van grenzen, fase 2 - Stellen van grenzen; - Lichaamstaal; - Bewustwording positie, afstand-nabijheid - Gebruikmaken van assertiviteit (3 A’s); - Hanteren van geweldsituaties, strategieën; - Casuïstiek.
Bijeenkomst 4 Hoe kun je omgaan met crisissituaties en wat doe je erna? - Omschrijving van het begrip “crisis”; - Buigtechnieken en confrontatietechnieken; - Slachtofferopvang: regelgeving Mondriaan, ondersteuning collega’s en cliënten; - Casuïstiek.
Bijeenkomst 5 Integratiebijeenkomst - Korte herhaling van voorgaande bijeenkomsten plus verdieping; - Mogelijkheid tot het stellen van vragen; - Leren van agressie-incidenten: hoe, wat, wanneer. Bijv. toepassen incidentmethode - Casuïstiek m.b.v. acteur; - Evaluatie cursus Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
5
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
6
Vragenlijst individuele leerdoelen “omgang met agressie/grensoverschrijdend gedrag” Vul de zelfscore vragenlijst in, stel op basis van de scores je individuele leerdoelen op voor deze training. Score: 1= dit kan/doe ik niet 2 = dit kan/doe ik bijna niet 3 = dit kan/doe ik een beetje 4 = dit kan/doe ik voldoende 5 = dit kan/doe ik goed 1) Ik kan vier vormen van agressie benoemen en bij de analyse van een incident aangeven welke vorm van agressie van toepassing is: score 1 2 3 4 5 Huidige situatie Gewenste situatie/belangrijk voor mij 2) Ik ben in staat om mijn benadering van de cliënt af te stemmen op de aanbevolen aanpak van gedrag per vorm van agressie. score 1 2 3 4 5 Huidige situatie Gewenste situatie/belangrijk voor mij 3) Ik ben in staat om agressie te analyseren in het kader van territoriaal gedrag. Op basis van deze analyse kan ik maatregelen treffen die preventief werken op het ontstaan van agressie. score 1 2 3 4 5 Huidige situatie Gewenste situatie/belangrijk voor mij
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
7
4) Tijdens/na situaties met agressie/grensoverschrijdend gedrag geef ik aan wat ik zie gebeuren en wat ik ervan vindt • Ik ben me bewust van de eigen perceptie van de situatie en mijn reactie er op. • Ik ben me bewust van eigen standpunten en overtuigingen waarmee een situatie kan vastlopen dan wel openingen kunnen bieden. • Ik herken gedrag waarop ik ‘allergisch’ reageer en kan hier een alternatief voor bieden uitgaande van eigen kwaliteiten en valkuilen. score Huidige situatie
1
2
3
4
5
Gewenste situatie/belangrijk voor mij 5) Ik kan aangeven welk gevoel ik heb bij de situatie en weet wat ik doe. • Ik kan onderscheid maken tussen feiten en interpretaties. • Ik kan eigen remmende overtuigingen benoemen en ben in staat hier een andere richting aan te geven. score Huidige situatie
1
2
3
4
5
Gewenste situatie/belangrijk voor mij 6) Ik neem afstand, overzie de situatie en kies positie. • Ik ben me bewust van de verschillen in positie en beleving van de situatie tussen mezelf en m’n cliënt dan wel mantelzorgers. • Ik herken eigen reactiepatronen/reactiewijzen in communicatie en kan indien deze niet effectief zijn voor het deëscaleren van de situatie, ze aanpassen/vervangen door effectievere patronen/reactiewijzen. • Ik heb zicht op de lacunes binnen mijn eigen conflicthanteringstijlen en kan alle stijlen bewust inzetten in een conflictsituatie. score Huidige situatie
1
2
3
4
5
Gewenste situatie/belangrijk voor mij
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
8
7) Ik reageer in situaties van agressie/grensoverschrijdend gedrag met respect, en werk aan een constructieve oplossing. • Ik ben in staat om assertief te communiceren en eigen aandachtspunten hierin te benoemen. • Ik onderhandel volgens de win/win gedachte. score Huidige situatie
1
2
3
4
5
Gewenste situatie/belangrijk voor mij 8) evt. gemiste onderdelen of voor jou thema’s kun je ook zelf nog scoren:
score Huidige situatie
1
2
3
4
5
Gewenste situatie/belangrijk voor mij Individuele leerdoelen voor de training:
1)
2)
3)
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
9
Logboek Gebruik je logboek om vast te houden wat je wil onthouden (gebeurtenissen, ideeën, reacties op uw gedrag, gekregen tips, vorderingen). Gebruik het ook om te nalyseren wat er gebeurd is. Schrijf ten slotte op wat en hoe u verder wilt leren. Je logboek is privé, je hoeft geen verantwoording af te leggen over hetgeen je wel of niet opschrijft. Besteed er voor en na iedere bijeenkomst minstens tien minuten aan. Lees aantekeningen van eerdere dagen door om te zien of je je voornemens ook hebt uitgevoerd. ---voorbeeld--Vragen/thema’s die je kunt beschrijven in het logboek: Terugblik op de bijeenkomst: De terugblik kan het best gebeuren aan de hand van vragen als: Wat is er vandaag achtereenvolgens allemaal gebeurd? Welke gevoelens had ik daarbij? Wat heb ik gedaan om te laten gebeuren wat ik wil? Welke gebeurtenissen tussen mijzelf en één of meer anderen wil ik onthouden? Welke vragen zijn bij mij naar voren gekomen? Enzovoort. Ruimte om aantekeningen te maken.
Voorbereiding van de volgende bijeenkomst Vragen/ onduidelijkheden ten aanzien van de huiswerkopdrachten In welke mate sluiten mijn individuele leerdoelen aan bij de onderwerpen die aan bod gaan komen? Op welke zaken uit de vorige bijeenkomst wil ik nog terugkomen? Zijn er actuele zaken waar ik bij wil gaan stilstaan? De volgende bijeenkomst wil ik vooral leren (of afleren)? Wat heb ik daarvoor nodig? Ik wil meer weten over? Ik kan meer uit de training halen als ik? Ruimte om aantekeningen te maken
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
10
Terugblik op bijeenkomst 1
Voorbereiding bijeenkomst 2
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
11
Terugblik op bijeenkomst 2
Voorbereiding bijeenkomst 3
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
12
Terugblik op bijeenkomst 3
Voorbereiding bijeenkomst 4
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
13
Terugblik op bijeenkomst 4
Voorbereiding bijeenkomst 5
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
14
Terugblik op bijeenkomst 5
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
15
Definities van geweld
“Toronto social services” Geweld is: 1. Fysieke aanval met of zonder wapen met als gevolg fysieke schade van medewerkers als littekens, kneuzingen, uitgetrokken haren en ernstiger verwondingen. 2. Poging tot fysiek geweld: poging tot aanval met of zonder wapen, zonder dat dit resulteert in lichamelijk schade van een van de medewerkers. 3. Seksueel misbruik: seksuele aanranding die resulteert in fysieke schade van een van de medewerkers, zoals kneuzing, snijwonden, littekens of ernstiger verwondingen. 4. Poging tot seksueel misbruik: seksueel lastig vallen of andere vormen van ongepast gedrag, zonder dat dit fysieke beschadiging van een van de medewerkers tot gevolg heeft. 5. Bedreigingen: verbaal of geschreven, gericht op de persoon zelf, zijn eigendom of beide. 6. Beschadiging of diefstal van eigendommen van medewerkers (kleding, auto, etc.). 7. Anderszins: iedere vorm van fysieke of seksuele aanval, psychologisch misbruik of dreigementen voor zover niet begrepen in bovenstaande (1 t/m 6), waarvan de medewerkers vinden dat het ernstig genoeg is om voldoende aandacht aan te geven. Bovenstaande definitie richt vooral de aandacht op de effecten van geweld op het slachtoffer, zonder zich te richten op de motivatie van de dader.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
16
Vormen van agressie Uitingen van agressie komen terug in een viertal vormen van agressie als we kijken naar de reden/oorzaak waarom ze worden ingezet:
Deze uitingen van agressie komen terug in een viertal vormen van agressie als we kijken naar de reden/oorzaak waarom ze worden ingezet: 1. Expressieve agressie 2. Frustratieagressie 3. Instrumentele agressie 4. Willekeurige agressie (of agressie ten gevolge van psychopathologie) In het algemeen kunnen we stellen dat contact maken en afstemmen op de ander noodzakelijke strategieën zijn; echter elke vorm vraagt ook een specifieke aanpak.
1. Expressieve agressie Kenmerken: Luidruchtig uiten van kritiek, ongenoegen of verwijten Verbergen van onzekerheid of nijd Omstanders erbij betrekken Door verschil in positie is er ook een verschil in beleving van de situatie Afhankelijkheid en verplichting geven gevoelens van onmacht Onvoldoende aandacht voor hun probleem of situatie Reactie op non-verbale signalen van afkeuring Aanpak: Besteed aandacht aan luidruchtig lastig gedrag • Luisteren • Samenvatten • Doorvragen Blijf kalm, geef mee, nodig klant uit actie te ondernemen Stel klant voor een duidelijke keuze Als klant niet wil meewerken, vraag hem om te vertrekken
2. Frustratieagressie Kenmerken: Hindernis, echt of denkbeeldig, bij het bereiken van het doel Niet persoonlijk bedoeld maar tegen de organisatie Verschil in interpretatie van regels Teleurgesteld in verwachtingen door miscommunicatie Slechte bereikbaarheid of onduidelijke procedures Opgekropte boosheid of gekleurde werkelijkheid Eerdere negatieve ervaringen spelen mee Een incident kan tot uitbarsting leiden Emoties lopen in snel tempo hoog op Minder of geen controle over gedrag Aanpak: Geef direct aandacht en help om controle te hervinden Praat emoties niet weg, maar toon begrip en erken ze Geef eerst mee, zoek dan naar een oplossing Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
17
Neem iemand even apart, biedt iets aan Ga na wat er verkeerd is gegaan en wie daarvoor verantwoordelijk is Bied zonodig excuses aan en meld hoe u de zaak rechtzet Leg bij een onterechte klacht de klant uit wat hij kan doen of laten Verwijs evt. door naar andere instanties Let op signalen die op een escalatie kunnen wijzen Maak gebruik van verrassing en humor Stel u op als bemiddelaar niet als tegenstander Onderhandel over belangen van de klant en van uzelf Neem gedrag serieus ook van querulanten
3. Instrumentele agressie Kenmerken: Weloverwogen instrument om eigen doel te bereiken Gericht tegen persoon om organisatie te treffen Emoties zijn vaak gespeeld/niet authentiek Wisselen van strategie om druk op te voeren Beroepen zich graag op hun reputatie. Vaak is er mythevorming rond deze mensen (ze hebben de reputatie opgebouwd een gevaarlijk iemand te zijn). Hierdoor loop je als hulpverlener het risico het gedrag niet in het juiste perspectief te zien en eerder toe te geven aan wat de hulpvrager wil. Voortdurend controle over eigen gedrag en de omgeving Dreigen met gebruik van geweld of wapens Gebruik van ‘smoezen’ om gedrag te rechtvaardigen Dreigementen worden meestal niet uitgevoerd Wanneer emoties de overhand krijgen kan de agressor de controle verliezen Instrumentele agressie kan dan omslaan in frustratieagressie als de agressor met zijn intimiderende gedrag niet krijgt wat hij wil. Geven anderen de schuld bij escalatie Aanpak: Erken dat u bang bent en blijf scherp Benoem dreigend gedrag en uw reactie daarop Gebruik geen geweld, dreig er niet mee Let op uw woorden, blijf positief en beleefd Houdt afstand en oogcontact Blijf kalm en veroordeel de ander niet Vindt uit wat er achter het dreigend gedrag zit Signaleer wapens en vraag wat de bedoeling is Weiger medewerking maar voorkom gezichtsverlies van de ander Schakel anderen in voor uw veiligheid Toegeven aan instrumentele agressie roept nieuwe incidenten op, het agressieve, intimiderende gedrag wordt beloond. Zorg voor een veilige uitweg van uzelf en van de ander
4. Willekeurige agressie Kenmerken: Door verslaving aan alcohol of drugs Bij mensen met een psychische stoornis Agressie wordt ongeremd geuit Het verloop is onvoorspelbaar Er ontbreekt een rationele grondslag Frustraties kunnen een rol spelen Kan gemakkelijk overgaan in gewelddadig gedrag
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
18
Problemen kunnen niet opgelost worden Aanpak: Leg positief en vriendelijk contact Tolereer geen afwijking van de regels Ga niet in op problemen die onoplosbaar zijn Maak geen grappen en geen vervelende opmerkingen Discussie kan snel leiden tot ongeremde woede Schakel hulp in en houdt afstand Let op uw eigen veiligheid Zorg voor een veilige uitweg van uzelf en van de ander Oorzaken en herkenning van agressie Als laatste in dit deel bespreken we de oorzaken van agressie. Hierbij gaan we ervan uit dat mensen biologische, psychologische en sociale wezens zijn. Hulpverleners en hulpvragers laten gedrag zien, waarbij ze betekenis geven aan hun eigen gedrag, het gedrag van de ander en de sociale context waarin het gedrag plaatsvindt. Door zicht te krijgen op de oorzaken van agressie, kunnen er preventieve maatregelen genomen worden, waardoor de kans op het ontstaan van nieuw agressie kleiner worden. Oorzaken van agressie: •
Angst
Angst voor hospitalisatie; angst voor andere cliënten; angst voor verlies van zelfcontrole en zelfwaardering; angst voor verlies van territorium. Angst kan ook veroorzaakt worden vanuit de pathologie van de cliënt, zoals bijvoorbeeld waanvoorstellingen, achterdocht en hallucinaties. •
Frustratie
Frustratie als reactie op het verblijf in een gecontroleerde omgeving. Dit leidt tot gevoelens van hulpeloosheid en het gemis aan mogelijkheden om in velerlei persoonlijke behoeften te voorzien. De hulpvrager zal bij de hulpverlener (soms verhuld) aandacht vragen voor dit probleem. Als dit onvoldoende gezien wordt, of als er te weinig mogelijkheden zijn om aan een aantal van deze behoeften te voldoen (bijvoorbeeld privacy, inspraak in de behandeling / begeleiding, vrijheid enzovoort) neemt de kans op agressie toe. •
Aftasten van de werkelijkheid (reality testing)
Sommige hulpvragers tasten de grenzen af van duidelijkheid en acceptabel gedrag binnen de afdeling. Eveneens bestaat de mogelijkheid dat de hulpvrager gedrag aanwendt wat door anderen als agressie gezien wordt, wanneer hij bang is de controle over zichzelf te verliezen. Een aantal vormen van agressie worden vertoond om zich ervan te verzekeren dat hij hulp krijgt van het team als dit noodzakelijk is. De hulpverlener bakent door begrenzing van het gedrag van de hulpvrager de grenzen van de realiteit af, wat rust geeft bij de hulpvrager.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
19
•
Minderwaardigheidsgevoelens en de behoefte aan compensatie daarvan
Teleurstellingen en pijn als gevolg van vroegere afwijzingen kunnen, na lange tijd onderdrukt te zijn geweest, schuldgevoelens en woede veroorzaken die tot uiting gebracht worden in gedragsvormen die door anderen kunnen worden betiteld als agressie. Wanneer de normale omgangsvormen van de cliënt niet effectief blijken te zijn, slaagt hij er soms niet in de gevoelens van teleurstelling en pijn te onderdrukken. Hospitalisatie kan deze gevoelens versterken.
•
Verlies aan territorium en persoonlijke ruimte
Wanneer iemand een belangrijk territorium verliest (of dreigt te verliezen), of wanneer iemand veel territoria in een korte tijd verliest, ontstaat er een vijandige reactie om het verlies te voorkomen of te stoppen. Als deze vijandige reactie niet afdoende blijkt en het verlies gaat door of als de hulpvrager geen mogelijkheid heeft/krijgt om op andere territoriale gebieden te compenseren, dan is de kans dat hij destructief wordt aanmerkelijke groter. In hulpverleningssituaties kan dit gaan om verlies van veel (belangrijke gebieden), bijvoorbeeld wanneer iemand opgenomen wordt in een psychiatrisch ziekenhuis, of om het (dreigende) verlies van een heel belangrijk voorwerp, bijv. het handtasje van een demente oudere. •
Woede
Iemand die een geliefd persoon, een baan, zelfwaardering, status of een ander belangrijk aspect van zijn leven verliest, maakt in zekere zin steeds een rouwproces door en raakt mogelijkerwijs verstrikt in negatieve gevoelens. Er zijn twee manieren om deze woede te uiten: • •
Direct. Indirect.
Directe uitingsvormen van woede: • • • •
•
De directe uitingsvormen zijn het meest efficiënt voor de psychische gezondheid van de mens. Ze zijn pas adequaat wanneer de intensiteit ervan bepaald wordt door een realistische inschatting van de situatie. Deze uiting van woede is op de eerste plaats bedoeld voor zichzelf en niet tegen de ander. De ander kan het hierdoor wel moeilijk krijgen omdat deze woede-uiting voor hem confronterend is of de bevrediging van zijn eigen behoeften bemoeilijkt. Dit laatste hoort echter niet bij de verantwoordelijkheid van diegene die zijn woede uit, die zorgt alleen voor zichzelf en laat de ander in principe vrij om hier al dan niet rekening mee te houden. De directe uiting van woede geeft een gevoel van kracht en sterkte aan het individu en werkt ik-bevestigend.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
20
•
De directe uitingsvorm wordt bepaald door socioculturele factoren (bijvoorbeeld Zuid-Amerika ten opzichte van Noord-Europa, mannen ten opzichte van vrouwen).
Indirecte uitingsvormen van woede: •
•
•
•
Indirecte uitingsvormen zijn minder gezond voor het individu. Ze zijn vaak destructief voor alle betrokkenen en hun onderlinge relatie (gekwetst voelen, onmachtsgevoelens, etc.). Ze zijn vaak bedoeld om de ander te raken en zo onrechtstreeks voor zichzelf betere condities in de wacht te slepen, dus tegen de ander met de (valse) hoop zichzelf beter te voelen. Meestal zijn ze een gebrekkige poging van een individu die zich probeert te handhaven terwijl hij er eigenlijk heel wat negatieve cognities op nahoudt, zoals onder andere: • Ik heb geen recht op mijn woede, • Ik heb geen recht op mijn idee, standpunt, behoefte, positie, enzovoort. • Ik doe alleen maar moeilijk. • Ik ben gecompliceerd. • De ander zal mij niet meer willen. Er zijn heel wat indirecte uitingsvormen van woede, zowel verbaal als gedragsmatig. Een greep uit de verbale vormen: cynisme, sarcasme, uitvliegen, vegen uit de pan geven. Op gedragsvlak is er poetsdrang, overmatig eten, drinken, seksueel contact, hardlopen, roekeloos rijden, koppig zijn en ook vechten.
Agressie kan een indirecte vorm zijn om woede te uiten. Er is dan sprake van “acting-out”. Naast woede kunnen ook andere basisemoties zoals pijn en angst aan de basis liggen van agressie. Woede is een gevoel, agressie is een gedrag. Het is van belang om dit onderscheid te maken. Gevoelens zijn willekeurig, men heeft er geen controle over. Iemand kan echter wel controle (leren) hebben over de manier waarop hij zijn basisemoties uit. Woede leidt dus niet per definitie tot agressie, mits deze op een directe manier geuit kan worden. Indirecte manieren van woede uiten kunnen, zoals boven beschreven, agressief of destructief zijn. •
Machteloosheid
Een hulpvrager kan zich in sommige situaties niet bij machte voelen om de situatie waarin hij verkeert naar zijn hand te zetten. Bijvoorbeeld als hij een in bewaring stelling of een rechtelijke machtiging heeft, of een andere vorm van dwangmaatregelen, maar ook wanneer hij door ziekte, handicap of gebrekkige sociale vaardigheden niet duidelijk kan maken aan anderen wat hij wil. •
Onduidelijkheid
Als de doelstelling van een bepaalde hulpverleningssituatie niet duidelijk is bij de hulpvrager en/of bij gebrek aan informatie. Maar ook gebrek aan of verandering in structuur kan veel onrust veroorzaken, wat kan leiden tot agressie. Bijv. automutilatie bij verstandelijk gehandicapten, gedrag om grenzen te zoeken, passiviteit of apathie bij mensen met een depressie.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
21
•
Onrust of drukte
Wanneer hulpverleners het druk hebben door bijv. onderbezetting, nieuwe opnames of een bewerkelijke hulpvrager, ontstaat er onrust bij de andere hulpvragers. Er is weinig aandacht voor hun problemen of ze kunnen zich onveilig gaan voelen. Een en ander kan leiden tot agressie, ofwel om de aandacht op zich te vestigen, ofwel om te controleren of er nog wel ingegrepen wordt als er iets gebeurt. •
Katalysatoreffect
Vaak veroorzaakt het (dreigend) destructieve gedrag van een hulpvrager irritatie, angst en onrust bij andere hulpvragers, wat kan leiden tot nieuw agressie bij anderen. N.B. De bovenstaande lijst van oorzaken van agressie is niet uitputtend, maar komen in hulpverleningssituaties het meeste voor.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
22
Oorzaken van agressie
A. Instinct (S. Freud, D. Morris, e.a.) - Agressie is - aangeboren drift - natuurlijk - even krachtig als seks - een overgeërfd constante, die absoluut noodzakelijk is om te overleven - Alles wat je kan doen is ze controleren B. Agressie is aangeleerd gedrag (A. Bandura, e.a.) Sociale leertheorie: 3 hoofdelementen 1.
leren door observeren en imiteren gezin peer-group media
2.
Externe factoren die agressie oproepen of doen toenemen. het zien van anderen die zich hewelddadig gedragen dreigementen, aanvallen, frustraties anticipatie op winst, als resultaat van gewelddadig gedrag lijden aan psychose (bevelshallucinatie die aanzet tot geweld)
3.
Agressie wordt op verschillende manieren bekrachtigd. maakt een einde aan dreiging levert status op in een peer-group Agressie is aangeleerd, kan dus ook afgeleerd worden (agogisch optimisme)
C. Frustratie (Brown, Bute/ Ford) -
daar waar mensen gehinderd worden op weg naar het bereiken van doelstellingen, treedt frustratie op. Niet iedere frustratie leidt tot geweld als reactie niet aan iedere geweldssituatie ligt frustratie ten grondslag
-
‘als patiënt heb je veel frustraties te verwerken”
D. Agressie als communicatie (P. Watzlawick, e.a.) Geweld kan ook gezien worden als communicatief en dus als functioneel gedrag. Verklaring ligt dan niet in de persoon maar in de interactie. Geweld is dan een extreme vorm van communiceren binnen een niet effectief verlopen van interactie.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
23
E. Territoriumleer (C.B. Bakker en M.K. Bakker) Om te kunnen bestaan als individu heeft ieder een aantal territoria nodig, die hij in stand houdt, verdedigt, verwerft door territoriaal gedrag te vertonen: “het individu is door wat hij bezit”. Agressie is dan elke poging van het individu zijn grenzen naar buiten te verleggen. Het is een handeling, die uitloopt op uitbreiding van iemands gebied. Regressie is het gedrag waardoor de grenzen naar binnen verlegd worden, waardoor men de afmetingen van zijn terriotorium inkrimpt.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
24
Territoriumleer – een Kijkmodel Territorialiteit, het is een begrip dat vooral bekend is uit de dierenwereld. Ondanks dat er over het algemeen weinig aandacht besteed wordt aan territorialiteit, neemt het in het dagelijkse leven van de mens een belangrijke plaats in. De eerste associaties op territorialiteit hebben betrekking op fysieke gebieden of domeinen, gebieden die afgebakend worden met bepaalde gedragingen, tekens en symbolen. Echter, territorialiteit beslaat meer dan alleen het gedeelte van de fysieke ruimte. Het omvat de volledige leefwereld. De term territorialiteit wordt gebruikt om bezitsdrang aan te geven. Het woord territorium duidt het voorwerp van die drang, het bezit, aan. Deze bezitshouding ten aanzien van ruimtelijke en materiële territoria deelt de mens met het dier. Denk bijvoorbeeld aan het bezits- of eigendomsgevoel over mijn grond, mijn huis, mijn auto, mijn partner, mijn werk, enzovoort. Mensen hebben net als dieren de behoefte en de gewoonte om eigendomsgebieden af te bakenen met hagen, hekjes en heggen, met afsluitingen en bordjes "Eigen Weg", "Verboden Toegang" of "Eigen Terrein". Deze territoriale drang, of territoriale neiging, die het menselijk gedrag motiveert kan niet feitelijk worden waargenomen, maar is wel af te leiden uit de uitingen en handelingen die wel direct waarneembaar zijn. Om territorialiteit goed te kunnen begrijpen kunnen we kijken naar territoriaal gedrag. Hierin kunnen vier types worden onderscheiden: • • • •
Het afbakenen van gebied om het bezit of eigendom ervan aan te duiden. Het aanbrengen van waarschuwingstekens, concreet of symbolisch, om indringers er op te wijzen dat ze op verboden terrein komen. De verdediging van het gebied waarop aanspraak wordt gemaakt. Dit kan met allerlei mogelijke middelen. Actieve pogingen om nieuwe gebieden te veroveren of gebieden uit te breiden.
Een definitie van de term territorium luidt: Een territorium is een deel van het leven dat iemand als zijn bezit ervaart, dat hij controleert, waar hij initiatief neemt, waar hij bevoegd is en waar hij verantwoordelijkheid voor aanvaardt. Het is het gebied waarin men een gevoel van onafhankelijkheid ervaart en zich vrij voelt om op eigen initiatief te handelen. Bekeken vanuit een dergelijk territoriaal gezichtspunt is het leven een eindeloze strijd om verworven terreinen te behouden of uit te breiden. Vanaf de geboorte tot aan de dood besteedt de mens een groot deel van zijn energie aan dit eindeloze gevecht. De territoriale strijd speelt zich overal af, en wie het opgeeft zijn territorium te verdedigen zal uiteindelijk niets meer overhouden. Wat zijn determinanten van het menselijk territoriaal gedrag Er zijn verschillende opvattingen over het ontstaan van territoriaal gedrag en de daaraan gekoppelde Agressie. Psychoanalytische auteurs gaan ervan uit dat territorialiteit vooral een genetisch gedetermineerd gedragspatroon is, met andere woorden een drift, een instinctieve drijfveer, gekoppeld aan levensdrift en doodsdrift.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
25
Dollard en Miller (Agressie-frustratie theorie) zijn van mening dat territoriale strijd, en dus Agressie, niet een drang is die zich probeert in actie om te zetten, maar dat het een vanzelfsprekende reactie is op frustraties. Wetmatig volgt op een blokkade of frustratie van doelgericht gedrag een Agressieve reactie. De leertheoretici gaan ervan uit dat territoriale Agressie een aangeleerd reactiepatroon is, in plaats van een aangeboren drang of een automatisch gevolg van frustratie. Binnen de territoriumleer gaat men ervan uit dat territorialiteit bij mens en dier in hoge mate gebaseerd is op individuele ervaringen, en gewijzigd kan worden door nieuwe kennis en vaardigheden. Agressie is een gezonde drijfveer voor territoriaal gedrag. Leerervaringen Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat mensen die opgegroeid zijn in omstandigheden waarin ze geen sociale kennis hebben opgedaan van volwassenen of leeftijdsgenoten, de vaardigheden missen om zich in de samenleving staande te houden. Leerervaringen lijken dus een belangrijke voorwaarde tot het verwerven van adequate gedragspatronen. De interpretatie van de situatie Alle gedrag is gesitueerd. Een mens reageert op een bepaalde situatie vanuit zijn persoonlijke perceptie en interpretatie van die situatie. Men zal op basis van deze persoonlijke interpretatie reageren, zelfs als anderen, die de situatie anders interpreteren, vinden dat die reactie niet doeltreffend is. Beschikbare mogelijkheden Om een territorium goed te kunnen beheren zal iemand gebruik maken van de mogelijkheden waarover hij beschikt. Iemand die verbaal sterk is zal niet zo snel zijn spieren hoeven te gebruiken. Andersom, iemand met veel spieren zal deze eerder inzetten om iets te winnen of te verdedigen. Vanuit de leerervaring, de mogelijkheden waarover iemand beschikt en de interpretatie van de situatie, kan iemand verschillende manieren kiezen om zijn territoriale probleem aan te pakken.
3.1 Dimensies van de menselijke territorialiteit Binnen de menselijke territorialiteit kunnen twee gebieden worden onderscheiden. Enerzijds de privé-gebieden, territoria die de mens afbakent om zijn privacy en veiligheid te waarborgen en te beschermen - en anderzijds de gebieden die in de publieke arena liggen, territoria die een directe sociale betekenis hebben. 3.1.1 Het privé-domein Het privé-domein is het gebied dat iemand afbakent om zijn privacy en zijn veiligheid te verzekeren. Deze ruimte kan variëren van grote gebieden, tot de grenzen van het menselijk lichaam zelf. Privacy en veiligheid zijn zo belangrijk voor de mens, dat hij zeer veel tijd en energie besteedt aan het verdedigen ervan. De behoefte aan een eigen plek is zeer fundamenteel en de afstand en nabijheid ten opzichte van anderen lijkt wetmatig te verlopen. Het privé-domein is te verdelen in de privé-schuilplaats en de persoonlijke afstand. Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
26
Privé domein
Privé Schuilplaats
Persoonlijke Afstand
Publieke domein
Psychologische Ruimte
Actie Terreinen
Menselijke territorialiteit opgedeeld in vier dimensies: privé schuilplaats, persoonlijke afstand, psychologische ruimte en actieterreinen.
De privé-schuilplaats Ieder mens heeft behoefte aan een privé-schuilplaats. Dit is de plaats waar hij zich aan de aandacht van andere mensen kan onttrekken, waar hij kan ontspannen en rusten en waar hij energie op kan doen om nieuwe interacties aan te gaan. Deze privéschuilplaats kan een huis of een kamer zijn. Bij gebrek aan ruimte trekken mensen zich terug op de w.c., op een donker plekje op de gang, of ze gaan op bed onder de dekens liggen. De privé-schuilplaats is zo belangrijk dat als je deze niet hebt er een grote kans bestaat dat je dood gaat. Als men geen privé-schuilplaats heeft of tijdelijk moet ontberen, is de kans groot dat het functioneren op andere gebieden hieronder leidt. Er ontstaan irritatie in contact met anderen, men raakt overprikkeld en uiteindelijk uitgeput. Overlevenden van de verschrikkingen in de vernietigingskampen beschrijven het gebrek aan privacy als desastreus. Het je niet kunnen onttrekken aan de aandacht en controle van anderen, 24 uur per etmaal, dagen, maanden en zelfs jaren achtereen, maakt een dier en dus ook de mens onverschillig en apathisch. De mens heeft ergens, waar dan ook, tijd en ruimte nodig om zich uit het sociale verkeer terug te trekken, om tot zichzelf te komen. De behoefte aan een privé-schuilplaats is algemeen menselijk. Als de grenzen van de privé-schuilplaats geschonden wordt zonder toestemming, dan is de verdedigingsreactie vaak heftig. De persoonlijke afstand Ieder mens heeft behoefte aan een bepaalde afstand tussen hem en de ander. Deze afstand wordt de persoonlijke ruimte genoemd. De grootte van die afstand is afhankelijk van de relatie die mensen met elkaar hebben en van de situatie waarin ze zich bevinden. De persoonlijke ruimte varieert van intieme afstand (0-45 cm) tot persoonlijke afstand (80 tot 120 cm) tot publieksafstand (3 tot 8 meter). Als deze afstand wordt doorbroken, reageert men met een (vaag) gevoel van onbehagen en men onderneemt een vrijwel automatische poging de oorspronkelijke afstand weer in te nemen. Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
27
Het gevoel voor afstand bij mensen is analoog aan de vluchtafstand bij dieren. Als een dier binnen zijn vluchtafstand benaderd wordt, en er zijn geen mogelijkheden de oorspronkelijke afstand te herstellen, heeft dat vaak een aanval tot gevolg. Mensen reageren op dezelfde manier als ze zich bedreigd voelen en als ze geen vluchtweg zien. Het is dus bij het benaderen van mensen van essentieel belang voldoende ruimte vrij te laten om te kunnen vluchten. In de meeste contacten bestaat er een automatische behoefte aan ruimte om (eventueel) weg te kunnen lopen, een andere kant op te kijken. Ook om vragen of opmerkingen te kunnen ontwijken. De hoogste graad van privacy wordt bereikt in de wereld van gedachten en fantasieën. Als deze privacy geschonden wordt, zal dat dan ook meestal een zeer heftige reactie tot gevolg hebben. Een milde vorm van schending is als iemand over je schouder meeleest. Mensen gaan zich dan onbehaaglijk of geïrriteerd voelen. Het wordt erger als iemand je dagboek of persoonlijke brieven leest, zonder jouw toestemming. Een andere situatie waarin de privacy op deze manier geschonden wordt is wanneer iemand, waar je niet vertrouwelijk mee bent, zeer persoonlijke vragen gaat stellen. Zeer ernstig kan het zijn bij schizofrene cliënten die paranoïd-psychotisch zijn. Zij hebben vaak het gevoel dat anderen hun gedachten kunnen lezen of beïnvloeden, of ze hebben het gevoel dat hun gedachten gecontroleerd worden door vreemde krachten. Deze mensen kunnen continu het gevoel hebben dat hun diepste privacy geschonden wordt, en kunnen daar onverwacht, zeer destructief op reageren. 3.1.2 Publieke domein Binnen de publieke arena of het publieke domein komen de wisselvalligheden van de territorialiteit het duidelijkst tot uitdrukking. De publieke ruimte wordt onderverdeeld in de psychologische ruimte en de actieterreinen. De psychologische ruimte Hierbij gaat het om de vele manieren die een mens heeft om aandacht te trekken en vast te houden. Op dit gebied vindt de meeste territoriale strijd plaats. De term 'psychologische ruimte' is gekozen om het geheel van de aandacht van een groep aan te duiden, of de totale invloed die ieder lid uitoefent op de gevoelens en gedachten van de andere groepsleden. De verdeling van de psychologische ruimte verandert steeds. Als degene die de aandacht heeft, even niets zegt of even weggaat, neemt een ander die ruimte meteen in. In de psychologische ruimte wordt dus vooral gewedijverd om het verwerven van aandacht van anderen en om de controle over die aandacht te behouden. Als een persoon aandacht wil krijgen, impliceert dat een ander die moet geven. Als de ander die aandacht niet wil geven, zal hij er alles aan doen om de interactie zo snel mogelijk te stoppen. Psychologische ruimte kan op twee manieren verkregen worden: • •
Door het onmiddellijk wekken en vasthouden van aandacht. Beïnvloeding op afstand, bijv. door religieuze overtuiging of invloed vanuit de media.
Om tegenover andere mensen een bepaalde rol in te kunnen nemen en om een plaats te houden in de sociale structuur moet je beslag kunnen leggen op de psychologische ruimte van anderen, en je moet de ingenomen ruimte kunnen verdedigen. Er zijn veel Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
28
manieren om die aandacht te krijgen, bij voorbeeld het dragen van sieraden, make-up of bepaalde kleding, door non-verbale informatie uit te zenden, mimiek, emoties, oogcontact, enzovoort. Om de onmiddellijke aandacht te krijgen is het belangrijk dat het publiek gepaste verwachtingen heeft. Reputatie speelt hierbij een grote rol: als iemand de reputatie heeft dat hij belangrijke dingen te zeggen heeft, zullen anderen eerder geneigd zijn naar hem te luisteren. Iemand die een degelijke reputatie niet heeft zal veel meer zijn best moeten doen om gehoord te worden. De psychologische ruimte heeft een voorbijgaand, vergankelijk karakter. Bij elke nieuwe ontmoeting moet iemand een deel van de psychologische ruimte die hij verlangt opnieuw proberen te verwerven. De strijd om de psychologische ruimte wordt gevoerd in de publieke arena. De inzet is de aandacht van anderen. Dit in tegenstelling tot de territoria van het privé-domein. Daar is de inzet juist het je onttrekken aan de aandacht van anderen. De actieterreinen Actieterreinen zijn de gebieden waarin men actief is, men zich bevoegd voelt te handelen, controle uit te oefenen, beslissingen te nemen, zijn deskundigheid aan te wenden en verantwoordelijkheid te nemen. In een werksituatie is iemands actieterrein gewoonlijk vastgelegd in een taakomschrijving, die de activiteiten bepaalt en die aangeeft wat er van iemand verwacht wordt. Roldefiniëring doet hetzelfde voor andere situaties. Roldefiniëringen hebben alles te maken met normen en waarden en de daaraan gekoppelde verwachtingen, zoals bijv. de traditionele taakverdeling tussen mannen en vrouwen in een gezin. Dit is echter een te simpele voorstelling van het begrip 'actieterrein' en de daaraan gekoppelde rollen. Ideaal gezien valt iemands taak- of rolomschrijving nauw samen met wat hij zelf als actieterrein beschouwt. In werkelijkheid is dit echter zelden het geval. Hij zal dan dingen moeten doen die niet onder zijn actieterrein vallen. Dit zijn dan opdrachten of klussen. Of hij moet gaan onderhandelen om het actieterrein en de taak- of rolomschrijving meer met elkaar in overeenstemming te laten zijn. Om een actieterrein te kunnen houden moet men de functies en taken die erbij horen blijvend uitoefenen. Op het moment dat iemand daarmee stopt en anderen de ruimte geeft die taken over te nemen, dan verliest hij het terrein. Dit geeft aan dat actieterreinen sterk in de sfeer van wedijver en concurrentie liggen en dat ze, net als de psychologische ruimte, geen duidelijke kenmerken hebben om ze in stand te houden. Er is dus voortdurend een investering in tijd en energie nodig om ze te behouden. Om zich werkelijk eigenaar te voelen van een actieterrein moet men het gevoel hebben zelf uit vrije wil gekozen te hebben voor het actieterrein en dus ook de taken en functies die daarbij horen. Het gevoel van eigendom hangt af van de graad van autonomie, controle, verantwoordelijkheid en bevoegdheid die men op dit gebied bezit. Als iemand taken niet uit vrije wil uitvoert, is het geen actieterrein, maar een opdracht of een karwei. Het actieterrein speelt een belangrijke rol in het sociale leven van de mens. Een groot gedeelte van iemands tijd en energie zit in het verwerven, beheren of het verdedigen ervan. Het bepaalt in grote mate ons gevoel van onafhankelijkheid. Hoe iemands actieterrein er precies uitziet wordt duidelijk in antwoorden op vragen als: ' Wie bepaalt Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
29
wat er 's avonds gegeten wordt', 'Wie bepaalt waaraan er wel of geen geld uitgegeven wordt', 'Wie beslist welke medicatie een cliënt voorgeschreven krijgt', enz. Bij beantwoording van deze vragen wordt duidelijk wie welke actieterreinen bezit, of daar verandering in moet komen en of er eventuele rivalen of conflicten zijn over het bezit van dat actieterrein.
3.2 Territoriale functies De opdeling van het eigendomsgebied van de mens in vier verschillende sferen; de privé-schuilplaats, de persoonlijke ruimte, de psychologische ruimte en het actieterrein heeft als doel: het helpen herkennen van het gebied dat in een territoriaal conflict betrokken is. Nadat er een inventarisatie is gemaakt van iemands bezittingen en elke situatie is zorgvuldig geanalyseerd, kan men gaan bepalen hoe men met elk deel van zijn gebied om zal gaan. Hierbij moet er rekening gehouden worden met drie verschillende territoriale functies: • • •
Beheren; Verdedigen en Verwerven
3.2.1 Beheren De doeltreffendheid en de bekwaamheid waarmee men zijn territoria beheert, hebben belangrijke gevolgen en verdienen nauwlettend aandacht. Ieder territorium stelt aan de eigenaar specifieke eisen qua tijd, bekwaamheid en energie. Als men bepaalde essentiële vaardigheden mist, of gewoon teveel gebied bezit waarvoor men zorg moet dragen, dan zal het beheer van het hele territorium daaronder lijden. Deze situaties komen vaak voor in een periode van snelle territoriale uitbreiding. Bijvoorbeeld vrouwen met een baan, een partner, een huishouden en kleine kinderen. Om te zorgen dat het territorium weer overzichtelijk wordt, zijn er drie mogelijkheden tot verandering: • •
Inkrimping van territorium: Door het afstoten van gebieden en/of door een beperking van de omvang van elk gebied.
• •
Het territorium beter leren beheersen: Door efficiënter te organiseren, het inzetten van hulpmiddelen of door taken sneller en efficiënter uit te voeren.
• •
Hulp van anderen: Door een beroep te doen op vrienden en familie.
Het probleem van overbelasting komt in de hedendaagse samenleving veel voor. De symptomen zijn duidelijk; mensen zijn gespannen, hebben vaak het gevoel dat het werk nooit af komt en zijn vaak niet tevreden met het resultaat. Men zoekt allerlei manieren om het leven weer overzichtelijk te maken. Dit blijkt ook uit de toenemende populariteit van timemanagement cursussen, of trainingen om je in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk te leren ontspannen. Ondertussen raken veel mensen burned-out en melden zich meer vrouwen met een baan en jonge kinderen bij de hulpverlening omdat ze overspannen zijn. Ondanks het feit dat de symptomen duidelijk zijn worden ze vaak niet, of te laat, geïnterpreteerd als gevolg van een te zware 'beheerlast', vooral als de betrokken territoria relatief klein lijken.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
30
Om dit soort problemen op te lossen moet men eerst de symptomen en hun oorzaken onderkennen. Dan kan iemand de beheerfuncties weer goed uitvoeren, met behulp van de bovengenoemde manieren tot verandering. 3.2.2 Verdedigen Als iemand een zekere waarde hecht aan een territorium waarop men aanspraak maakt, dan zal hij normaal gesproken elke poging van anderen om het af te nemen verhinderen. Men verdedigt zijn territorium niet omdat het rechtvaardig toegewezen zou zijn, maar omdat men zich er eigenaar van voelt. Vaak bezit iemand een gebied dat ook aantrekkelijk is voor anderen, die er dan aanspraak op proberen te maken. Doeltreffende verdedigingstechnieken zijn dan ook van vitaal belang voor het behoud van een gebied. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de bekwaamheid om een territorium te verdedigen en de bekwaamheid het te beheren. Het is echter wel zo dat een slecht beheer iemands verdedigingspositie kan verzwakken. Als iemand bijvoorbeeld als territorium heeft dat hij de rekeningen thuis betaalt. Als die persoon de rekeningen te laat betaalt, of hij vergeet ze te betalen, dan is hij in een min of meer onverdedigbare positie als zijn partner het wil overnemen. Territoriale verdediging vereist specifieke vaardigheden die door ervaring geleerd worden. Als iemand deze vaardigheden niet goed geleerd heeft, zal hij niet in staat zijn invallen in zijn gebied doeltreffend af te slaan en zal hij dus ook vaak en veel gebied verliezen. Er zijn drie factoren die een efficiënte verdediging bepalen: • •
•
De specifieke verdedigingsmiddelen die men heeft. Deze hangen af van wat men vroeger geleerd heeft. Het verwachte resultaat van een conflict. Als je een nederlaag verwacht, zal je je ook minder inspannen om een territorium te verdedigen. Alleen als je in een mogelijke overwinning gelooft, ga je tot het uiterste. Ook verwachting is nauw verbonden met vroegere ervaringen. Iemand die veel nederlagen heeft geleden, krijgt het idee dat zijn verdediging niet toereikend is en zal daardoor nog meer nederlagen verwachten. Deze redenering leidt tot verlies. Iemand die er vanuit gaat dat hij toch verliest, doet niet alles om te winnen. Dit mechanisme wordt ook 'de zichzelf waarmakende voorspelling' genoemd. Het belang dat men aan het betwiste gebied hecht.
Bij de verdediging van een territorium is er sprake van een wisselwerking tussen deze drie factoren. Als iemand wil leren zijn territorium efficiënter te verdedigen, moet er naar elk van deze drie factoren gekeken worden. Iemand die de vaardigheden om zich te verdedigen mist heeft een begeleider nodig en een plaats waar hij kan oefenen zoals bijvoorbeeld het volgen van een assertiviteitstraining. Een pessimist zal een reëler beeld moeten ontwikkelen van wat er gebeurt in een territoriaal conflict, zodat hij de situatie en zijn mogelijkheden beter in kan schatten. 3.2.3 Verwerven Het verwerven van nieuwe territoria, ofwel gebiedsuitbreiding, kan op twee manieren gebeuren: • •
Uitdrijving Vergroting/uitbreiding.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
31
Uitdrijving houdt in: het Agressief nastreven van een gebied dat het bezit van iemand anders is, of waarop iemand anders aanspraak maakt. Uitbreiding betekent: een gebied veroveren dat nog van niemand is, dus zonder iemand uit te drijven. Men gaat zijn gebied vaak uitbreiden wanneer het territorium dat men bezit geen uitdaging meer is, of wanneer nieuwe mogelijkheden een grote aantrekkingskracht uitoefenen. Het zoeken naar nieuwe uitdagingen en opwinding motiveert een groot gedeelte van het menselijk gedrag. Net als bij de andere territoriale functies, beheer en verdediging, zijn ook de mogelijkheden tot verwerving afhankelijk van een aantal factoren: •
• •
De vaardigheden. De vaardigheid om een territorium van een ander in te nemen (uitdrijving), berust op agressiviteit en op de handigheid om de verdediging van een ander te ondermijnen. De aantrekkelijkheid van andere territoria. Voorwaarde om over te gaan tot uitdrijving of uitbreiding is dat men het te verwerven gebied de moeite waard vindt. De hoop op verwerving.
Als iemand geen hoop heeft, dat hij het gebied dat hij graag wil hebben, kan verwerven, zal hij daartoe ook geen pogingen ondernemen. Vaak wordt er van zo iemand gezegd dat hij lui is of niet gemotiveerd. Vaker is het geval dat de persoon het bepaalde territorium niet aantrekkelijk genoeg vindt, of het gebied niet als toegankelijk beschouwt. Er zijn drie manieren om iemand te motiveren een territorium te verwerven: •
De persoon de vaardigheden aanleren die hij nodig heeft om zijn doel te bereiken (skill-training).
•
De persoon ervan overtuigen dat sommige gebieden aantrekkelijk zijn, door zijn verlangen/interesse ernaar te stimuleren (trial and error, reinforcement)
•
De persoon aantonen dat de te verwerven gebieden toegankelijk voor hem zijn door duidelijk de weg uit te stippelen die hij moet volgen om zijn doel te bereiken. Het is hier van essentieel belang om zoveel mogelijk handleidingen te geven hoe hij die weg moet volgen (zelfvertrouwen, assertiviteit, realistische doelen).
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
32
Het relatief belang van de drie belangrijkste territoriale functies, verdediging, beheer en verwerving, verschilt voor elk soort territorium:
privé-schuilplaats:
persoonlijke afstand
verdedigen
verdedigen
psychologische ruimte:
actieterreinen:
verwerven
beheren
privé domein
publieke arena
Elke afzonderlijke dimensie van de menselijke territorialiteit legt een specifiek accent op bepaalde territoriale functies. 3.2.4 Het delen van territorium met anderen Een mens heeft een sterke behoefte zijn privacy in stand te houden. Hij heeft echter een nog sterkere behoefte om verbonden te sluiten met medemensen. Deze behoefte levert de praktische voordelen op om door samenwerking het territorium te vergroten. Het gezamenlijk beheer vergemakkelijkt het in stand houden ervan en de gemeenschappelijke verdediging verzekert een grotere veiligheid. Men zou kunnen stellen dat iemand van relatieve onafhankelijkheid kan blijven genieten, dankzij de veiligheid die geboden wordt door de groep(en) waartoe hij behoort. Als de gemeenschappelijke omgeving veilig is, is er ook plaats voor het individu. Een gedeeld territorium wordt een co-territorium genoemd. Er zijn een aantal belangrijke praktische verschillen tussen het normale territorium en het co-territorium. Het delen van een territorium vereist dat het individu bepaalde aspecten van zijn gedrag ondergeschikt maakt aan de eisen van de groep waartoe hij behoort. In het territorium wat van iemand alleen is, heeft de eigenaar het voordeel zijn domein te beheren zoals hij dat zelf wil. Bij het co-territorium wordt er van het individu verwacht dat hij zich bij het beheren houdt aan de door de leden vastgestelde normen over wat fatsoenlijk, redelijk en billijk gedrag is en wat niet. Als iemand het gevoel heeft dat hij de goedkeuring van anderen nodig heeft voor bepaalde activiteiten binnen een territorium, of als iemand hem om goedkeuring vraagt betekent dat, dat het om een co-territorium gaat. Deze constatering lijkt voor de hand liggend, maar is van praktisch belang omdat het helpt interpersoonlijke problemen duidelijk te krijgen. Wanneer iemand merkt dat hij op de een of andere manier om goedkeuring vraagt, dan moet hij eveneens nagaan of degene aan wie hij die goedkeuring vraagt rechtmatig aanspraak kan maken op medebezit van het betrokken gebied. Het komt vaak voor dat iemand, zonder dat hij zich daar bewust van is, iemand medeeigenaar maakt van een territorium zonder dat eigenlijk zelf te willen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in situaties waarin iemand zich laat beïnvloeden door de mening van een ander, zonder dat die persoon het recht, of de deskundigheid heeft om zich met dat deel van het territorium te bemoeien. Dit komt vooral voor in afhankelijkheidsrelaties, zoals bijvoorbeeld de cliënt-hulpverlener relatie. Deze situaties kunnen achteraf vaak Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
33
tot conflicten leiden. Zeker als de oorspronkelijke eigenaar van het territorium het gevoel krijgt regressie te lijden, ofwel dat hij een voor hem belangrijk territorium verliest. De eigenaar zal dan degene die hij (onbewust) mede-eigenaar heeft gemaakt zien als indringer en hem proberen uit zijn territorium te krijgen. Er is een grote verscheidenheid in het aantal personen die mede-eigenaar kunnen zijn van een co-territorium. Dit kan gaan om twee mensen die samen een huis delen tot de hele mensheid. Een regel bij het delen van territorium is; hoe kleiner het aantal mensen met wie iemand een territorium deelt, hoe persoonlijker de relaties zijn en hoe minder strikte en goedomlijnde wetten en regels er nodig zijn. 3.3 Territorialiteit en Agressie Iedereen heeft een territorium nodig, een plaats waar hij zijn levensverhaal kan spelen. Hoeveel territorium iemand nodig heeft, is per persoon verschillend en grotendeels afhankelijk van de verwachtingen die iemand heeft, maar niemand kan zonder. In de voorgaande hoofdstukken is al een aantal keren gewezen op de onvermijdelijkheid van wedijver. Als er gekeken wordt naar de levensloop van mensen, dan ziet men dat die territoriale wedijver het hele leven door een belangrijk, zo niet allesoverheersende aspect van het bestaan is. Niemand kan de territoriale strijd uit de weg gaan. Met deze strijd wordt niet per definitie ruzie of fysiek geweld bedoeld. Iedereen zal echter op een of andere manier zijn territorium moeten verdedigen en beheren, of nieuwe verwerven. Als iemand dat niet doet, houdt hij na verloop van tijd geen enkel territorium meer over. Dit zou uiteindelijk tot gevolg hebben dat die persoon zonder vrijheid, in zichzelf gekeerd in een psychiatrisch ziekenhuis terechtkomen. Het territoriaal gevecht is een feit in het leven en hoe beter men er op voorbereid is, hoe efficiënter men in staat zal zijn territorium te houden. Het feit dat de territoriale strijd een belangrijk aspect is van het menselijk leven, wil niet zeggen dat naastenliefde en broederschap niet bestaan. Het betekent wel dat broederschap, naastenliefde, meevoelen en bezorgdheid pas een reële kans krijgen als we rekening houden met de territoriale aspecten van het leven. Mensen oefenen voortdurend druk uit op de territoriale grenzen. Deze grenzen kunnen naar binnen of naar buiten toe verschuiven, respectievelijk regressie en Agressie. Er bestaan in de spreektaal of in theorieën verschillende, elkaar soms overlappende, definities van deze begrippen. Agressie en vijandigheid worden in die zin vaak door elkaar gebruikt, alsof ze fundamenteel hetzelfde betekenen. In de territoriumleer betekent Agressie: Elke handeling die een uitbreiding van het territorium dat iemand bezit tot gevolg heeft. Deze uitbreiding kan tijdelijk of langdurig zijn. Een tijdelijke uitbreiding is als iemand een inval in een goed verdedigd territorium doet, waarvan de eigenaar zijn rechten doet gelden en het verloren gebied herovert. Langdurige uitbreiding wordt bereikt als iemand wel succesvol is in het innemen van dat gebied, of als hij een gebied verovert wat nog van niemand is. Agressie houdt in dit verband dus geen vernielzucht in. Dit is wel een kenmerk van vijandigheid.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
34
De term regressie betekent binnen de territoriumleer: Inkrimping van het territorium. Elk gedrag dat het territorium verkleint. Grenzen worden naar binnen verlegd. Agressie is van essentieel belang voor het uitbreiden en innemen van nieuwe gebieden. Het is een voorwaarde voor ontwikkeling, creativiteit en vernieuwing. Agressie wordt vaak aan banden gelegd door sociale eisen. Vrouwen zouden bijvoorbeeld niet Agressief mogen zijn. Dit ontneemt hun de mogelijkheid om hun territorium verder uit te breiden dan de hun door de maatschappij toebedeelde grenzen. Andere voorbeelden zijn: psychiatrische patiënten die 'monddood' worden gemaakt omdat ze 'ziek' zijn, waardoor ze geen zeggenschap hebben over hun behandeling, bejegening en waarbij anderen bepalen wat goed voor ze is, en dus wat ze wel en niet mogen. Er worden vaak allerlei eisen gesteld aan gedrag door ethische richtlijnen die verwijzen naar een hogere autoriteit buiten ons zelf. Dit zijn vaak netjes ingeklede, verbloemde territoriale wapens. Het zijn rechtvaardigingen die men gebruikt om het gedrag van de ander te beheersen, te controleren. Als we willen controleren of een bepaald gedrag in territoriale context Agressief of regressief is, zullen we moeten nagaan wie territorium wint en wie verliest. Dit is niet altijd even duidelijk. Bij iemand die manisch is lijkt het bijvoorbeeld alsof hij Agressief is. Het gedrag van deze mensen wordt vaak benoemd als 'expansief' en het lijkt alsof ze zoveel mogelijk territorium willen verwerven. Als je goed kijkt verliezen ze allen maar territorium; door hun gedrag komen relaties vaak onder druk te staan, of worden verbroken, het huis wordt verwaarloosd, spullen worden kapot gemaakt, fysiek raken ze uitgeput, er ontstaan vaak grote financiële problemen, enzovoort. Uiteindelijk is manisch gedrag dus zeer regressief. Binnen de territoriumleer wordt er niet gekeken naar het gedrag zelf, maar naar het effect, het resultaat van het gedrag. Bij verlies aan territorium waardoor verdere uitbreiding onmogelijk wordt gaat een mens vaak ergens anders compensatie zoeken. Het is wenselijk dat iemand een evenwicht heeft in de verschillende territoria die hij heeft, maar het is niet noodzakelijk. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een actrice een grote persoonlijke ruimte nodig heeft, maar dat ze weinig behoefte heeft aan privacy. Andersom is het bij een kluizenaar zo dat deze weinig psychologische ruimte nodig heeft, maar wel veel privacy. De mens is ontzettend veelzijdig en als de maatschappij hem geen mogelijkheden biedt bepaalde territoria te verwerven of uit te breiden, dan zal hij zijn eigen mogelijkheden scheppen op het gebied van verbeelding. Iemand die territorium verliest vormt een potentiële bedreiging voor het bezit van anderen, tenzij hij de mogelijkheden heeft nieuwe gebieden binnen te dringen die nog door niemand opgeëist zijn. 3.4 Zelfverzekerdheid en vijandigheid Agressie leidt onvermijdelijk tot reactie van degene wiens territorium werd bezet. Er zijn veel verschillende reacties mogelijk maar er zijn er twee makkelijk te herkennen; zelfverzekerdheid en vijandigheid.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
35
3.4.1 Zelfverzekerdheid Een reactie is zelfverzekerd, wanneer die onmiddellijk gegeven wordt en direct verband houdt met het aangevallen gebied. De reactie moet tot doel hebben het betwiste gebied te houden of te heroveren en de agressor doeltreffend terug te slaan. Zelfverzekerdheid kan een groot aantal vormen aannemen al naar gelang de situatie en de stijl die de verdediger het beste beheerst. De zelfverzekerde reactie, ongeacht de vorm die ze aanneemt, maakt de agressor duidelijk dat hij het territorium ongewenst is binnengedrongen, en zegt ondubbelzinnig dat dit gebied zo snel mogelijk ontruimd moet worden. Zelfverzekerdheid betekent niet dat elke territoriale invasie, hoe klein ook, uit hoeft te lopen op een belangrijke confrontatie. Normaal gesproken krijgt de agressor een vriendelijke waarschuwing van de zelfverzekerde persoon wanneer men zijn territorium schendt. Dit hoeft dan geen bedreiging te zijn van de (vriendschappelijke) relatie tussen de agressor en de eigenaar van het territorium. Meestal gaat zo'n waarschuwing gepaard met humor en een glimlach. De essentie van de vriendelijke waarschuwing is dat men aanneemt dat de schending niet slecht bedoeld was en dat het min of meer per ongeluk gebeurde. Dit biedt de agressor de gelegenheid om zich eervol en zonder gezichtsverlies terug te trekken. Als deze waarschuwing echter niet erkend of ter harte genomen wordt, zal de zelfverzekerde een duidelijkere waarschuwing uitzenden, zonder omwegen of vriendelijke humor. Deze waarschuwing kan tijdelijke de vriendschappelijke relatie onderbreken. De boodschap luidt in wezen als volgt: 'Je bevindt je op mijn terrein en ik wil dat je het onmiddellijk verlaat'. Van de ander verwacht men het antwoord: 'Sorry ik wist niet dat ik de grenzen van jouw gebied had overtreden, ik trek me onmiddellijk terug'. Een dergelijke reactie maakt de situatie helder en er kan een nieuw evenwicht in de relatie gevonden worden. Als de agressor zich niet terug trekt en de verdediger zijn terrein niet op wil geven, ontstaat er een gevecht waarbij ieder zijn wapens kiest. Zelfverzekerdheid mag nooit verward worden met een verdedigende houding. Iemand die zelfverzekerd is leeft niet alsof hij voortdurend een aanval verwacht. Hij reageert slechts op bepaalde Agressie, met een bepaalde manier van verdedigen, hij is niet in een constante staat van paraatheid, maar vertrouwt op zijn waarschuwingen om eventuele indringers buiten te sluiten. Zelfverzekerdheid is gebaseerd op een gevoel van sterk zijn en doelmatig kunnen reageren als het nodig is. Iemand die defensief is reageert vanuit de positie van de zwakkere. Hij is niet zeker van de grenzen van zijn territorium noch van zijn bekwaamheid om die te verdedigen. Hierdoor kan hij geen zelfvertrouwen uitstralen tegenover anderen. Door zijn onvermogen reageert hij zelfs tegenover de kleinste inval met een massale tegenaanval, elke aanval is voor hem levensgevaarlijk en moet daarom tegen alle prijs worden teruggeslagen. Deze verdedigende houding komt vooral voor wanneer iemand twijfelt aan de rechtmatigheid van zijn aanspraken op een territorium. Op Agressie wordt niet steeds onmiddellijk gereageerd. Een late reactie komt vaak voor, vooral na een plotselinge en onverwachte zet van de agressor. Hoe meer tijd er verloopt tussen de Agressie en de reactie daarop, hoe minder efficiënt en hoe minder zelfverzekerd die reactie zal zijn.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
36
3.4.2 Vijandigheid Vijandigheid wordt binnen de territoriumleer gedefinieerd als het soort gedrag dat er op gericht is iemand, of iemands territorium te beschadigen. Hierdoor verschilt vijandigheid duidelijk van Agressie. Agressie is gericht op het verwerven of uitbreiden van een territorium. Het is dus duidelijk niet gericht op vernietiging. Dit wil niet zeggen dat het verschil tussen vijandigheid en Agressie zou afhangen van de bedoelingen van iemand. Binnen de territoriumleer gaat het om wat er feitelijk gebeurd, en niet om met wat voor motivatie iemand iets doet. Waarom iemand iets doet is niet altijd duidelijk, mensen kunnen zichzelf of anderen misleiden. Of iemand vijandig of Agressief is moet dus af te leiden zijn uit het waargenomen gedrag en de gevolgen van dat gedrag. Als er op deze manier naar het gedrag gekeken wordt, is het vrij makkelijk om te beoordelen of het vijandig of Agressief is. Het is van essentieel belang om dit onderscheid te maken om efficiënt op het gedrag te kunnen reageren. De term vijandigheid kan nog duidelijker omschreven worden door een vergelijking te maken met zelfverzekerdheid. Uit observaties van interacties tussen mensen is gebleken dat vijandigheid en zelfverzekerdheid eigenschappen hebben die elkaar niet uitsluiten. Op basis hiervan kan de volgende hypothese geformuleerd worden: Wanneer iemand niet op een zelfverzekerde manier op territoriumverlies kan reageren, neemt hij zijn toevlucht tot vijandigheid. Dit houdt in dat er vernietigende reacties verwacht kunnen worden van mensen die hun terrein in eerste instantie niet verdedigen, of van mensen die de kans niet krijgen om zich te kunnen verdedigen. Er zijn andere mogelijkheden om op Agressie te reageren dan met zelfverzekerdheid of vijandigheid. Dit zijn echter in wezen subtiele en goed gecamoufleerde middelen om territoriumverlies goed te maken of te compenseren. Zelfverzekerdheid is een goed en doeltreffend afweermiddel tegen een vijandige houding. Vijandigheid vloeit namelijk voort uit een zwakke positie en niet uit een sterke. Het is geen vorm van Agressie, maar juist het tegenovergestelde daarvan. Vijandigheid is wraakzuchtig van aard. Je kan vijandige reacties dus verwachten van mensen die machteloos zijn gemaakt. 3.5 Kritiek, Protest en Jammerklacht Vanuit het gezichtspunt van de territorialiteit kunnen een aantal 'gewone' interacties bekeken worden, die vaak de oorzaak zijn van moeilijkheden tussen individuen. Twee vormen van deze interacties leiden vaak tot uitzichtloze vicieuze cirkels. Dit zijn kritiek en klacht. 3.5.1 Kritiek Weinig mensen vinden het prettig om bekritiseerd te worden. Toch levert iedereen wel eens commentaar op het gedrag van anderen, op zo'n manier dat het als kritiek zal worden uitgelegd. Binnen de hulpverlening ontkomen hulpverleners er niet aan om opmerkingen te maken over het gedrag van de hulpvragers. Omdat men er zich van bewust is dat kritiek pijnlijk kan zijn, probeert men kritiek op anderen zo tactvol mogelijk te brengen. zodat de gene die bekritiseerd wordt geen gezichtsverlies hoeft te lijden.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
37
Kritiek wordt gedefinieerd als: Het aanwijzen van gebreken in iets, een uiting geven van afkeuring en ongenoegen. Vanuit de territorialiteit wordt kritiek beschouwd als het binnendringen in het territorium van iemand anders, omdat hij probeert de ander zodanig te beïnvloeden dat deze zich schikt naar de vooropgezette ideeën van de criticus. We bevinden ons regelmatig in situaties waarin een directe zelfverzekerde reactie op kritiek niet mogelijk is omdat we denken dat de ander het recht heeft om commentaar te geven omdat het voor onze bestwil is. Het commentaar op het gedrag is dan bedoeld als opbouwende kritiek. Opbouwende kritiek Opbouwende kritiek houdt in dat er afkeurende opmerkingen gemaakt worden aan het adres van iemand om hem te helpen iets aan zijn tekortkomingen te kunnen doen. In de rolverhouding hulpvrager-hulpverlener, kunnen door de hulpverlener correcties aangebracht worden aan de hulpvrager, die heeft aangegeven op welke gebieden van zijn leven of van zijn gedrag hij hulp nodig heeft. Een centraal gegeven hierbij is dat de hulpvrager zelf heeft bepaald bij welke territoriale functies hij hulp nodig heeft, of welk territorium hij wil uitbreiden. Hij geeft dan een bevoegd persoon het recht opmerkingen te maken over het betrokken gebied. De hulpverlener zal zich wel moeten beperken tot de gebieden waar hij bevoegdheid heeft gekregen, anders zal de hulpvrager zich snel geïrriteerd gaan voelen. Opbouwende kritiek is in zo'n geval een vorm van bemoeizucht, waarbij de doelstellingen bepaald worden door de hulpverlener. Iemand krijgt dan de rol van hulpvrager opgedrongen, waardoor hij in zijn persoonlijke vrijheid en persoonlijk initiatief beknot wordt. Hij verliest territorium. Er zijn echter situaties binnen de hulpverlening waarin het niet te voorkomen is dat iemand de rol van hulpvrager opgedrongen krijgt. Dit is bijvoorbeeld wanneer iemand op basis van gevaar met een juridische maatregel, en dus tegen zijn zin in, opgenomen wordt, of wanneer iemand op de afdeling in crisis terechtkomt. Er wordt dan tegen de wil van de persoon in kritiek geleverd op zijn gedrag en er worden maatregelen genomen om dat gedrag te corrigeren. Deze kritiek en maatregelen zijn dan voor de bestwil van de persoon. Deze zal dat echter niet meteen zo ervaren. Hij verliest territorium waardoor de kans op vijandigheid en uiteindelijk destructiviteit toenemen. Kritiek in de territoriale strijd Kritiek kan in de territoriale strijd op twee manieren aangewend worden: • •
Als middel tot gebiedsuitbreiding. Als verdedigingsmiddel tegen indringers.
Kritiek als middel tot uitbreiding Als iemand de eigenaar van een territorium bekritiseert gaat hij ervan uit dat hij wat te zeggen heeft over dat territorium of over de manier waarop de eigenaar er mee omgaat. Hiermee maakt hij zich mede-eigenaar van dat territorium. Dit gebeurt bijvoorbeeld als iemand uit een andere discipline commentaar geeft op het handelen van de verpleegkundige discipline. Dit hoeft geen probleem te zijn als de persoon bevoegd is om commentaar te geven. Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
38
Als dit niet zo is wordt dit commentaar opgevat als kritiek en als een ongevraagde invasie op het territorium van de verpleegkundige discipline. De beste manier om hierop te reageren is als de verpleegkundigen ondubbelzinnig duidelijk maken dat de kritiek van de persoon niet op prijs wordt gesteld. Gebeurt dit niet dan ontstaat er al snel een sfeer van over en weer elkaars discipline bekritiseren. Het resultaat is dus een staat van voortdurende grensconflicten waarbij niemand iets wint of dichter bij een oplossing komt. Kortom, het bekritiseren kan alleen volgehouden worden als degene die het te horen krijgt niet klaar en duidelijk stelling neemt. Kritiek als verdediging tegen indringers Een manier om te reageren op de invasie van iemand op het territorium van een ander is door kritiek te leveren op de indringer. Dit gebeurt bijvoorbeeld als mensen jaloers zijn op iemand. Uitgaande van het bovenstaande voorbeeld zouden de verpleegkundigen kunnen reageren op de invasie van de persoon uit de andere discipline door kritiek te gaan leveren op zijn beroepsuitoefening, met als doel hem duidelijk te maken dat hij niet het recht heeft om het territorium van de verpleegkundigen binnen te dringen. Kritiek gebruiken is in deze situatie echter minder efficiënt, omdat het ontwijkend is. Kritiek heeft in die zin overeenkomsten met vijandigheid omdat men via omwegen zijn doel probeert te bereiken. Het betekent een verschuiving van de directe aanval op een territorium naar een aanval op het zelfrespect van de tegenstander. Kritiek onder het mom van welwillendheid Kritiek wordt vaak gegeven onder het mom van welwillendheid. Vaak begint de gene die kritiek geeft met: "Ik zeg het voor je eigen bestwil.....", of "Het is mijn plicht om te zeggen dat.......",of "Ik zeg dit omdat ik van je hou." Dit zijn allemaal variaties op hetzelfde thema. Iemand dringt het territorium van een ander binnen en verantwoord zich daarvoor door te zeggen dat het in belang van de eigenaar van het territorium is. Deze eigenaar zal deze welwillendheid meestal negeren en op de aanval reageren met woede. De indringer zal oprecht verontwaardigd reageren met: "Ik wou alleen maar helpen." Om negatieve reacties op kritiek te vermijden, wordt het vaak ingekleed in subtiele moeilijk te herkennen vormen. De ontvanger heeft hierbij het voordeel dat hij kan doen alsof hij de boodschap niet begrijpt. De speciale situatie van een gemeenschappelijk project Als mensen gezamenlijk een gemeenschappelijk project gaan uitvoeren, gaat het om een taakgerichte situatie, wat een taakverdeling met zich meebrengt. Elk lid van de groep krijgt een zekere bevoegdheid en is verantwoordelijk voor een bepaald stuk van het gedeelde territorium, teneinde het totale territorium te kunnen verwerven en beheren. Men zal in dit verband niet aarzelen de handelingen van anderen te corrigeren als deze zijn taak niet goed uitvoert. Belangrijk hierbij is dat de kritiek specifiek is en alleen betrekking heeft op de gezamenlijk gemaakte afspraken. Ieder lid van de groep moet dan een juiste kijk hebben op zijn plichten en op de mate waarin hij op anderen kan rekenen. Hoe preciezer de taakomschrijving en hoe eensgezinder de mening van de leden van de groep, hoe minder kans er bestaat op wrijvingen en hoe gemakkelijker gepaste kritiek kan worden uitgewisseld. Daarom is het van belang dat kritiek herkenbaar is. Hierbij kan men het beste de eigen gevoelens als uitgangspunt nemen. Geprikkeldheid en wrevel treden op wanneer iemand voelt dat zijn territorium geschonden is. Als men de gevoelsreacties van zichzelf en van anderen neemt voor wat ze waard zijn, dan kan men verwarring vermijden door over de volgende vragen Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
39
na te denken: • • •
Is dit een leraar-leerling of hulpverlener-hulpvrager situatie? Zo ja, is de leraar of hulpverlener binnen de grenzen gebleven van het gebied waarin hij bevoegd is? Is dit een werkgever-werknemer situatie? Zo ja, valt de kritiek binnen de grenzen van het contract. Is het een gezamenlijke onderneming? Zo ja, is de kritiek verenigbaar met de overeengekomen taakverdeling.
Als geen van de bovenstaande vragen van toepassing zijn, is er sprake van een territoriaal conflict, waarbij kritiek als wapen wordt gebruikt. Het conflict kan dan verder opgelost worden door na te gaan of de kritiek Agressief of defensief bedoelt is. 3.5.2 Protest Protest heeft te maken met een directe uitdrukking van ongenoegen van een persoon of een groep over een bepaalde stand van zaken. In territoriale taal is het een waarschuwing met de volgende boodschap: Je bevindt je op mijn eigendom, maak dat je wegkomt. Protest is doorgaans rechtstreeks gericht tegen de overtreder. Het is een directe confrontatie. Protest is geen verzoek. Gewoonlijk verloopt het proces van protesteren als volgt: • • • •
Het protest wordt kenbaar gemaakt. Het protest wordt aanvaard, excuses worden aangeboden en het terrein wordt ontruimd. Het protest wordt volledig omvergeworpen en de aanspraak betwist met alle mogelijke en onmogelijke middelen. Het protest wordt gedeeltelijk aanvaard en er volgen onderhandelingen. Hierbij worden er nieuwe grenzen getrokken die voor allebei de partijen aanvaardbaar zijn.
Binnen dit proces zullen er vijandige daden voorkomen als een van de partijen handelt vanuit de positie van echte of voorgewende zwakheid. 3.5.3 Jammerklacht Een jammerklacht is het uiten van verdriet om een zwaar verlies. Iemand die wanhopig en eenzaam is zoekt hiermee steun en troost bij zijn medemens door zijn gevoelens met hem te delen. De beste reactie is om deze persoon te steunen door hem vrije toegang tot de psychologische ruimte van de trooster te verlenen. Het is niet goed om te ontkennen dat iemand een voor hem vitaal territorium heeft verloren, door hem aan te tonen dat er geen reden is tot het uiten van een jammerklacht. Iemand die een onherroepelijk verlies heeft geleden heeft een plotselinge inkrimping van zijn territorium ervaren en kan onmogelijk ingaan op adviezen e.d. Een advies of oplossing voor het ervaren verlies wordt ook vaak door de klager opgevat als bedekte kritiek. Hij verliest hierdoor nog meer territorium waardoor hij meer in de put raakt. Na verloop van tijd, als de treurende persoon de kans heeft gekregen zich aan de nieuwe situatie aan te passen, zal hij minder afhankelijk worden van de psychologische ruimte van anderen.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
40
Als iemand een treurend persoon wil helpen moet er eerst onderzocht worden hoeveel territorium hij verloren heeft, binnen welk tijdsbestek de verliezen hebben plaatsgevonden en over hoeveel levenskracht hij nog beschikt om verder te werken. Klacht Bij een klacht concentreert iemand zich op een bepaald punt. Een punt dat als het ware de motor vormt waardoor de mens wordt voortgedreven om het eigen bestaan en alles wat daarmee te maken heeft dichter naar zich toe te halen, er vertrouwder mee te worden. Een klacht is dus anders dan een protest, waarbij het gaat om een directe poging om een territorium waar men aanspraak op maakt te behouden of te herwinnen. Het is ook anders dan een jammerklacht, dat een mededeling van verdriet is om een rampzalig verlies. De hulpeloze klacht Een hulpeloze klacht komt voort uit het gevoel van de klager dat hij niet in staat is zijn eigen territorium te verdedigen. Hulpeloze klachten komen voort uit een fundamenteel afhankelijke houding, waarbij iemand te kennen geeft niet in staat te zijn zijn territorium uit te breiden ofwel het tegen indringers te verdedigen. Er is een gebrek aan evenwicht tussen het territorium dat men wenst te bezitten en de bekwaamheid het te verdedigen. Het ontbreekt de klager aan vertrouwen in zijn eigen bekwaamheid. Hij wil op iemand anders kunnen rekenen om zijn territorium te beheren en er toch eigenaar over blijven. Op deze manier kan hij via een ander over extra territorium of voorrechten beschikken, zonder dat hij er de verantwoordelijkheid voor hoeft te dragen. Reacties op de hulpeloze klacht Uit de bovenstaande omschrijving van een hulpeloze klacht kan geconcludeerd worden dat de chronische klager onverzadigbaar is. Hoeveel ondersteuning en aandacht hij ook krijgt, hij wil steeds meer. Hoe meer hij krijgt, hoe meer hij klaagt. Met zijn gedrag jaagt hij uiteindelijk iedereen die hem wil helpen weg. De onverzadigbaarheid van de klager ligt echter voor de hand: Als zijn klacht voortkomt uit het feit dat hij zijn territorium niet kan verdedigen of beheren, kan er ook niet van hem verwacht worden dat hij nog een groter stuk zal kunnen beheren of verdedigen. Men kan zelfs voorspellen, dat hoe meer territorium hij krijgt, hoe minder hij in staat zal zijn het te verdedigen en hoe meer hij zal gaan klagen. Dus door op zijn klachten in te gaan worden zijn toch al geringe verdedigingsmogelijkheden nog meer belast. In onze cultuur is het zo dat iemand die hulp krijgt het gevoel heeft dat hij zijn helper iets verschuldigd is. Het helpen van een hulpeloze klager brengt dus onbedoeld een verplichting voor de klager mee. Hij zal daarom eerder geneigd zijn vijandig te reageren in plaats van dankbaar. Afhankelijkheid impliceert namelijk een verlies van autonomie, een verlies dat de klager ervaart wanneer hij hulp krijgt. Aangezien hij niet in staat is om zich tegen dit verlies te verdedigen zal hij zich vijandig opstellen. Dit geldt uiteraard alleen voor chronische hulpeloze klagers, die afhankelijk zijn van anderen op het gebied van beheer en verdediging. In gelijkwaardige, vriendschappelijke relaties doen deze problemen zich niet voor.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
41
De chronische klager Als men te maken krijgt met een chronische klager is het op de eerste plaats belangrijk om duidelijk te krijgen of het gaat om protest, een jammerklacht, een hulpeloze of een zelfverzekerde klacht. Dit onderscheid moet gemaakt worden omdat elk van deze gedragingen om een andere reactie vraagt. Hier volgt een korte omschrijving van de belangrijkste kenmerken van de bovengenoemde gedragskenmerken: Een protest wordt geuit tegen iemand waar je een conflict mee hebt. Het vindt zijn oorsprong in de werkelijke of vermeende macht van degene die protesteert. Een jammerklacht is een uiting van groot verdriet als gevolg van een bepaald verlies. Men zoekt daardoor eerder troost in menselijk contact dan een oplossing voor het probleem. Een zelfverzekerde klacht is hetzelfde als het protest, alleen dan gericht tot derden, dus niet direct gericht tot de gene waar men een conflict mee heeft. Men streeft naar een resolute oplossing van het probleem. Een hulpeloze klacht heeft meer overeenkomsten met de jammerklacht dan met het protest, omdat ze erop gericht is medelijden op te wekken en de bereidheid op te roepen bij anderen om te helpen. De hulpeloze klacht is het gevolg van vrij kleine problemen en tegenslagen en niet van een specifiek groot verlies. Omdat ze voortvloeit uit een fundamentele hulpeloosheid, is ze gewoonlijk gevat in een gedragspatroon van chronisch klagen wat niet verdwijnt door het geven van troost en ondersteuning. Chronische klagers hebben hun gedrag vaak tot levensstijl gemaakt. Het zijn vaste klanten binnen de hulpverlening die vaak gevoelens van machteloosheid, irritatie en het gevoel van leeggezogen te worden oproepen bij hulpverleners. Als een hulpverlener te maken krijgt met een hulpeloze klacht, is het van belang een goede strategie te kiezen om het klaaggedrag te stoppen. Ten eerste moet het territorium van de klager goed bekeken worden met als doel na te gaan welke gebieden hij deskundig beheert en welke hij slecht beheert. Alle gebieden die hij onvoldoende beheert moeten worden ingeperkt. Als het gebied dat overblijft te klein is om iemands tijd en belangstelling in beslag te nemen, kan men de energie die hierdoor overblijft in de richting leiden van gebieden waarvoor de klager vroeger talent had en waarin hij bevoegd was. Het belangrijkste punt hierbij is: Laat nooit iemand zijn territorium uitbreiden buiten het domein dat hij met kennis van zaken beheert. Een tweede benadering van chronische klagers is te proberen beheer- en verdedigingsvaardigheden aan te leren of te verbeteren. Deze verandering kan echter niet tot stand gebracht worden door de klager te helpen. Dit zou namelijk alleen zijn toch al niet grote vertrouwen in zijn bekwaamheid verder doen afnemen. De klager zal binnen een (flexibel) begrensde structuur vaardigheden moeten aanleren en oefenen. Een voorbeeld hiervan is het volgen van een assertiviteitstraining. Tot nu toe hebben we het gedrag van de chronische klager bekeken vanuit het standpunt van de hulpverlener. De klager zelf heeft echter flink te lijden onder zijn gedrag, zeker als hij zichzelf ervaart als iemand die zijn problemen niet aankan en zich verplicht voelt hulp te vragen, terwijl anderzijds de mensen die hem hulp kunnen bieden irritatie en afweer bij hem oproepen. Een strategie hierbij zou kunnen zijn de Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
42
totale afhankelijkheid te aanvaarden en hem niet te dwingen verantwoordelijkheden op zich te nemen. De klager kan dan niet terugvallen op zijn oude en niet toereikende gedragspatroon. Er wordt hem verteld dat het probleem is dat hij te veel moeite doet, dat hij wel beter wordt maar dat hij zich vooral niet moet overhaasten. Alle actieterreinen worden hem ontzegd. Vanuit het nulpunt kan hij bepaalde functies één voor één weer opnemen, maar alleen als hij dat zelf wil. Als er een gebied toegevoegd wordt en het klaaggedrag komt weer terug, wordt het nieuwe gebied voor een beperkte periode weer afgenomen. Door dit geleidelijke proces krijgt hij de gelegenheid zijn territorium stap voor stap weer uit te breiden.
3.6 Wapens In de territoriale strijd worden wapens ingezet om gebied te verwerven en te verdedigen. In het theoretische kader van de territoriumleer is een wapen geen vernietigingsmiddel, maar een middel om de eigen weerbaarheid te vergroten. Het inzetten van een wapen is dus in de meeste gevallen niet vijandig, afhankelijk van het soort wapen dat ingezet wordt. (Vijandigheid ontstaat als gevolg van regressie, terwijl het inzetten van een wapen meestal Agressief is = uitbreiden van het gebied, of om een gebied te behouden = verdedigen.) Iemand gebruikt die wapens, die het beste bij hem passen, die hij het beste kent en waarvan uit ervaring gebleken is dat ze effectief zijn. Als wapens uit het eigen arsenaal niet (meer) effectief zijn kan men nieuwe aanleren en eigen maken (= weerbaarheidstraining). Het is van belang dat iemand zich bewust is van welke wapens hij gebruikt en in welke situatie. Aan het inzetten van wapens zit een prijskaartje, in die zin dat het onvrij maakt. Het gebruik van wapens beperkt de gedragsmogelijkheden, zowel van de gene waartegen ze gebruikt worden als van de gene die het wapen inzet. Hieronder volgt een lijst van wapens die veel gebruikt worden in interacties. Deze lijst is uiteraard niet compleet maar geeft een goed overzicht van welke wapens er ingezet kunnen worden en welke consequenties ze hebben.
Voorbeelden van wapens Definitie Iemand bepaalde gedragskenmerken toekennen, waardoor hij niet meer vrij kan reageren. Hierdoor wordt hij gedwongen bepaalde territoriale functies over te nemen, zonder dat degene die definieert zijn territorium hoeft af te staan. Bijvoorbeeld: 'Jij kan altijd zo goed luisteren'. Als dit door iemand tegen je gezegd wordt, wordt het moeilijk om te zeggen dat je geen zin of geen tijd hebt als die persoon met je wil praten. Degene die dit wapen inzet kan dus makkelijk tijd en aandacht (=psychologische ruimte) van je vragen.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
43
Zelfdefinitie Jezelf specifieke gedragingen of eigenschappen toekennen. Dit kan twee effecten hebben: •
Je kan territorium verwerven door duidelijk te maken dat je de juiste eigenschappen hebt.
Bijvoorbeeld: Als je in een sollicitatiegesprek vertelt dat je flexibel en stressbestendig bent. Hierdoor wordt de kans vergroot dat je de baan krijgt. Het maakt het echter in de toekomst moeilijker om nee te zeggen tegen overwerk of extra taken, of om aan te geven dat je ergens moeilijk mee om kan gaan in je werk. •
Je kan je verschuilen achter je zelfdefinitie, waardoor je niet de verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor beperkingen in je territoriale functies en je je gebied niet af hoeft te staan (=verdediging).
Bijvoorbeeld: 'Ik kan niet zo goed grenzen aangeven'. Als je dit tegen iemand zegt verplicht je hem er rekening mee te houden niet over je grenzen heen te gaan. Je hoeft die grens dan zelf niet meer aan te geven. Je ontneemt jezelf echter de mogelijkheid om adequaat je grenzen aan te geven bij anderen, waardoor je kwetsbaar en afhankelijk blijft. Schuldinductie Door een ander zich schuldig te laten voelen territorium verdedigen of verwerven. Bijvoorbeeld: 'Je houdt nooit rekening met mij'. Hierdoor verplicht je de ander om zijn best te doen rekening te houden met je wensen en verlangens. Je Krijgt meer macht in de relatie en je hoeft (tijdelijk) minder rekening met de ander te houden want hij heeft nog wat goed te maken. In de toekomst loop je het risico dat er conflicten ontstaan over het machtsevenwicht waardoor de relatie onder druk kan komen te staan. Bestwil Proberen de ander ervan te overtuigen dat je het recht hebt om zijn territorium binnen te dringen, door aan te tonen dat de territoriale functies van de ander niet adequaat zijn. Bijvoorbeeld: Iemand overtuigen van het feit dat hij ziek is en medicatie nodig heeft. Hiermee confronteer je iemand met zijn onvermogen een goede beslissing over zijn gezondheid te kunnen nemen en geef je jezelf die beslissingsbevoegdheid. Je hebt echter ook de verantwoordelijkheid om medicatie aan te bieden die ook echt werkt en die niet al te veel bijwerkingen heeft. Als dit mislukt verlies je het vertrouwen van de patiënt en zal het in de toekomst veel moeilijker worden hem te overtuigen van het belang van medicatiegebruik. Deskundigheid Door bekwaam te zijn op een bepaald gebied en dit aan te kunnen tonen door diploma's en reputatie territorium winnen of verdedigen.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
44
Bijvoorbeeld: Als je veel diploma's hebt, of je hebt de reputatie ergens heel goed in te zijn, moet je dat ook waarmaken. Met andere woorden op basis van diploma's en reputatie kan je veel werk krijgen of vaak uitgenodigd worden om ergens je mening over te geven. Je kan je bij meningsverschillen beroepen op je reputatie of diploma's. Je moet die reputatie echter ook waarmaken. Ziekte Iemands verdediging ondermijnen door (gedeeltes van) territoriale functies en het gedrag dat daarbij hoort als ziek te benoemen. Bijvoorbeeld: 'U heeft hulp nodig bij het opvoeden van de kinderen omdat u door u persoonlijkheidsstoornis de kinderen niet goed kan begrenzen'. Dit kan een adequate interventie zijn. Het risico is dat meningsverschillen over pedagogische opvattingen ook aan zijn ziekte toegeschreven worden, zonder dat hij daar zeggenschap over heeft. 'Deskundigen' beoordelen uiteindelijk wat goed is en wat niet. Degene die de zorg voor de kinderen overneem zal de kinderen wel moeten begrenzen en ook aan moeten tonen dat ze daardoor beter opgevoed worden. Kan ook ingezet worden als verontschuldiging van het niet goed functioneren van territoriale functies zodat je niet de verantwoordelijkheid hiervoor hoeft te nemen (= verdediging). Bijvoorbeeld: 'Ik heb het huishouden niet gedaan omdat ik me niet lekker voel'. Als dezelfde avond een vriend belt of je zin hebt om mee naar de film te gaan kan je dat in de ogen van je partner ook niet doen, ook al voel je je eigenlijk al wat beter. Rookgordijn Een dusdanige verwarring scheppen dat het niet duidelijk is hoeveel gebied iemand heeft en hoe hij daarmee omgaat. Kan hierdoor ingezet worden als verdediging. Kan ook ingezet worden om gebied te verwerven door anderen te verleiden erachter te komen hoeveel gebied je hebt en hoe je ermee omgaat. Bijvoorbeeld: Een cliënt die een uur te laat overstuur terugkomt op de afdeling en zegt dat er iets vervelends is gebeurd, maar dat hij er nu niet over kan praten en die een half uur later gezellig zit te praten en lachen met medepatiënten. Omdat het onduidelijk is of en wat er precies gebeurd is, kan je hem niet aanspreken op het feit dat hij te laat terug is. Door de onduidelijkheid en de schijnbare tegenstrijdigheid in zijn gedrag ga je je ook afvragen wat er gebeurd is en ga je moeite doen om erachter te komen. De cliënt ontneemt zich echter de mogelijkheid met dit wapen om adequaat geholpen te worden. Verleiding Door iemand iets prettigs voor te houden terrein winnen. Kan ook gebruikt worden om je territoriale functies beter uit te kunnen voeren door iemand te verleiden een territorium met je te delen. Bijvoorbeeld: Allerlei verleidingstechnieken. Het is echter van belang dat deze verleidingsmethoden in niet te groot contrast staan met wie of hoe je werkelijk bent. Anders is de kans groot dat je het territorium meteen weer verliest nadat je het verworven hebt.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
45
Hulpeloosheid Het inzetten van eigen onvermogen om je territoriale functies (gedeeltelijk) niet uit te hoeven voeren en een beroep doen op anderen dit (tijdelijk) over te nemen. Hierdoor hoef je je territorium niet af te staan. Wordt ook ingezet om terrein te winnen (bijvoorbeeld psychologische ruimte). Werkt goed op korte termijn. Als dit wapen lang ingezet wordt, wordt het moeilijk om zelf weer de volledige zeggenschap over een gebied te krijgen. Uiteraard kan iemand ook echt hulpeloos of afhankelijk zijn. Spot Wordt ingezet om iemand uit zijn territorium te verdrijven en het zelf in te nemen door eigenschappen of gedrag van iemand belachelijk te maken, waarmee eigenlijk gezegd wordt dat hij geen recht heeft op het gebied. Is een grof wapen, waar iemand zich nauwelijks tegen kan verdedigen met name als dit wapen ingezet wordt in het bijzijn van derden. De beste verdediging is terugspotten. Geschenken en liefdadigheid Door een ander een geschenk te geven deze min of meer verplichten gebied af te staan. De ontvanger wordt verplicht de gever dezelfde of andere gunsten te verlenen als hij daarom vraagt. Bijvoorbeeld: Als een vriend ziek is boodschappen doen. Deze vriend is min of meer verplicht hetzelfde voor jou te doen als jij ziek bent. Seks Kan op zeer veel verschillende manieren ingezet worden als wapen, meestal met als doel gebied te verwerven. • • •
Seks als verleiding. Noodzakelijk om een partner te verwerven, of om iemand te verleiden iets voor je te doen ("vrouwelijke charme" inzetten). Seks als geschenk of liefdadigheid of juist seks ontzeggen om zeggenschap te krijgen over het gedrag van de ander. Seks als spot.
Seksualiteit heeft betrekking op alle territoriale gebieden. Wanneer dit bespot wordt, of als iemands seksuele tekortkomingen aan derden worden verteld, is dat zeer vernietigend. Het inzetten van dit wapen is niet meer Agressief, maar destructief. Invasie en overname Snel en overweldigend een gebied innemen, zodat de eigenaar geen tijd krijgt om zich te verdedigen. Bijvoorbeeld: Als iemand iets aan het doen is zeggen dat hij het niet goed doet en het meteen overnemen. Hiermee wordt het jou territorium. Je moet echter wel zorgen dat het op jou manier wel lukt. Chantage Gebruik maken van zwakke plekken van een ander om zeggenschap te krijgen over zijn gedrag met als doel een gebied te verwerven.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
46
Bijvoorbeeld: Als je me geen zonodig medicatie geeft, ga ik over de rooie en verbouw ik de afdeling. De verantwoordelijkheid over of er een escalatie plaatsvindt of niet ligt nu bij jou. Je kan bijna niet anders dan de persoon medicatie te verstrekken. Degene die de medicatie op deze manier vraagt verspeelt veel krediet en zal zich die avond ook rustig moeten gedragen, anders kan hij in de toekomst niet meer op deze manier aan medicatie komen. (Deze tekst is een bewerkte samenvatting van enkele hoofdstukken uit het boek Verboden toegang van C.B. Bakker & M.K. Bakker-Rabdau (1973) De Nederlandse Boekhandel Antwerpen / Amsterdam)
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
47
HET CRISISONTWIKKELINGSMODEL CRISISONTWIKKELING
fase
HANDELINGEN
RUST EN EVENWICHT
0
OBSERVATIE: KEN UW CLIËNT KEN UW TEAM
ANGST VOOR VERLIES VAN CONTROLE. GEDRAGSVERANDERING REALITEITSBESEF
ONDERSTEUNEN: NIET OVERNEMEN NON-DIRECTIEF
1
VERLIES
GRENZENSTELLEN DIRECTIEF DUIDELIJK CONCREETHEID UITVOERBAARHEID
2
CHAOS REALITEITSVERLIES DESTRUCTIE
VOORZIENINGEN TECHNIEKEN VEILIGHEID TEAMWORK
3
ONTSPANNING 4
CONTACT HERSTELLEN SCHULD VERMIJDEN:
RUST EN EVENWICHT
EVALUATIE 0
-CLIËNT -TEAM / BEHANDELAREN -MEDE CLIËNTEN OBSERVATIE
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
48
In het crisisontwikkelingsmodel worden de stadia behandeld die doorlopen kunnen worden vanaf het ontstaan van een crisis. Daarnaast, gekoppeld aan het stadium, staan de verschillende attitudes en de interventiemogelijkheden. In het model staan twee begrippen die een wezenlijk bestanddeel vormen van een crisis. Het ene begrip gaat uit van de emotionele toestand, zoals angst, woede. In de verdere bespreking gaan we uit van “angst”. Het andere begrip is “controle”. Bij de ontwikkeling van een crisis wordt in dit model uitgegaan van een toename van angst enerzijds en een afname van controle anderzijds. Angst Angst bestaat in verschillende gradaties. Een grove en arbitraire indeling is: • • • • •
Onzekerheid Milde angst Bescheiden angst Hevige angst Paniek.
Bij het ontstaan en de toename van angst ziet men een versmalling ontstaan van het waarheids- of realiteitsbeeld. Hiermee wordt bedoeld het beeld dat iemand heeft over de waarheid of de realiteit. Dit beeld is dus een subjectief gegeven. Het dient dan ook niet te worden verward met het begrip ‘de waarheid’ of wat wel of niet reëel is. Bijvoorbeeld bij een paranoïde psychose kan het realiteitsbeeld zijn: “Alles is zwart”, “Ik ben niets waard” enz. Dit zijn dus even echte waarheids- en realiteitsbeelden als de onze. Het gaat er in deze niet om of het beeld reëel is, maar om de subjectieve beleving van het beeld. Het is wel duidelijk dat deze beelden op zich al een versmalling inhouden. Naarmate het angstniveau stijgt, ontstaat er een evenredig focussen op de angststimulator, hetgeen bij de meest extreme vorm (paniek) leidt tot een fixatie op de angststimulator (denk hierbij aan fobieën). Waarneembare gedragsvormen bij angst zijn bijvoorbeeld: • • • • •
Onrust Anders kijken (alert) Terugtrekken Stil worden Slaan met deuren
In algemene termen kan worden gezegd dat bij het ontstaan en de toename van angst gedragsvormen optreden t.o.v. het normale gedragspatroon. In de zin van crisisinterventie moeten gedragsveranderingen een waarschuwingsteken zijn. Conclusie Indien men de ander goed kent, is men in staat om gedragsveranderingen t.o.v. het normale patroon te onderkennen. Hierdoor is men in staat om preventief te werken, door al in een vroeg stadium op de gedragsverandering te reageren om zodoende een escalatie te voorkomen.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
49
Controle Ieder mens wil inzicht en voeling hebben met zijn directe omgeving. Voeling en inzicht in zijn eigen leefwereld lijkt een levensnoodzaak. Daarnaast is het in staat zijn de eigen levenswereld te beïnvloeden een voorwaarde om zijn eigen plaats te kunnen bepalen binnen de eigen leefomgeving. Met deze omschrijving kaderen we het begrip “controle” in wanneer we spreken over crisisinterventie.
Fase-indeling van een crisis •
0 – fase.
In deze fase gaan we niet uit van een crisissituatie. Het gaat om de toestand waarin mensen voldoende mogelijkheden zien zelf de controle te houden. Er is sprake van een evenwicht, hoe broos dat ook kan zijn.
•
Fase 1: angst voor controleverlies
In de eerste fase ziet men een toename van angst en een versmalling van het realiteitsbeeld. In dit stadium is het realiteitsbesef nog wel aanwezig, iemand is nog redelijk goed te bereiken. Gedragsveranderingen kunnen zijn: onrust, terugtrekken, verhoogde transpiratie, schreeuwen. Iemand is bang de controle over zichzelf en/of zijn leefwereld te verliezen. Interventiemogelijkheden Laat de ander weten dat je zijn gedragsveranderingen hebt opgemerkt; je geeft de ander de bevestiging dat je op de hoogte bent van zijn angst voor controleverlies. De cliënt bied je hierdoor de mogelijkheid aan om hulp te vragen. Daarnaast kan de cliënt zich begrepen voelen en dat kan inhouden dat de gedragsveranderingen niet hoeven te verhevigen of te escaleren. Vraag daarbij om informatie over wat hem angstig of onrustig maakt. Hulp aanbieden Vraag of de cliënt het op prijs stelt om hulp te krijgen. De houding in deze fase dient erop gericht te zijn om ondersteuning te bieden, niet om de controle over te nemen.
•
Fase 2: controleverlies
In deze fase heeft de cliënt de controle verloren. Waarneembaar is dat de angst of de woede zo groot is dat er weinig tot geen realiteitsbesef meer is.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
50
Gedragsveranderingen kunnen zijn: dreigen, motorische onrust, agitatie, ontremd zijn, cynisme. In andere termen: de cliënt is de controle kwijt en is op zoek naar grenzen. Het gedrag manifesteert zich vaak in het publieke domein, waarbij de cliënt door het innemen van psychologische ruimte probeert begrenzing en realiteitsbesef terug te krijgen. Interventiemogelijkheden De controle dient te worden overgenomen. Geen hulp meer aanbieden. De cliënt kan door controleverlies niet meer adequaat aangeven of, en wat voor hulp hij nodig heeft. De hulpverlener bepaalt wat er gaat gebeuren en op welke manier. Er bestaat geen mogelijkheid meer voor discussie. Er moeten grenzen gesteld worden omdat de cliënt ze kwijt is. Bij het stellen van deze grenzen is het van belang dat deze eenduidig, concreet en uitvoerbaar zijn. Eenduidigheid is noodzakelijk om te voorkomen dat de cliënt nog meer in verwarring gebracht wordt waardoor het risico op verdere escalatie toeneemt. Concrete begrenzing biedt iemand meer houvast voor het hervinden van het realiteitsbesef. Als er abstracte boodschappen gegeven worden, zal de kans op verdere escalatie groter worden. De uitvoerbaarheid van de consequenties van grensoverschrijdend gedrag is evident. Hierbij moet sterk rekening gehouden worden met het emotionele en intellectuele niveau van de cliënt. Als hier geen rekening mee wordt gehouden en de cliënt dus overvraagd wordt, zal hij op zoek gaan naar een voor hem begrijpelijke begrenzing. Dit maakt de kans op verdere escalatie groter. Let zelf goed op hoe deze directieve houding vormgegeven wordt, intonatie en lichaamstaal dient bij de situatie te passen. Hoe iets gezegd wordt heeft vaak gevolgen voor het resultaat.
•
Fase 3: Acting out
In deze fase is er sprake van destructief gedrag. Het gaat hierbij niet meer om vragen naar grenzen of bescherming. Het gedrag is gericht op kapot maken van materiaal, een ander of zichzelf. Interventie In deze fase gaat het erom dat het destructieve gedrag gestopt wordt. Hierbij worden lichaamstechnieken gebruikt, ofwel om jezelf in veiligheid te brengen of wel om de destructieve cliënt te verplaatsen naar een ruimte of situatie die rustiger en veilig is. Deze lichaamstechnieken moeten voldoen aan de volgende criteria: • • • •
Veilig Humaan Legitiem Haalbaar
De technieken die in de cursus preventie van en omgang met dreigend destructief gedrag worden gepresenteerd en aan geleerd voldoen aan deze criteria. Crisisinterventie en het toepassen van technieken gebeurt meestal in teamverband. Dit betekent dat er (indien mogelijk) van tevoren afspraken worden gemaakt over wie het woord doet, wie de technieken uitvoeren, wie deuren open maakt, enz. Verder Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
51
moet er gekeken worden of het verantwoord is om een techniek toe te passen (bijv. als de cliënt erg sterk is, een wapen heeft, als je met te weinig bezetting bent, of en van wie je assistentie kan krijgen als je alarm moet slaan, enz). •
Fase 4: Ontspanningsfase
In de ontspanningsfase zijn twee, soms drie partijen betrokken: • • •
De cliënt. De personeelsleden die de interventie uitgevoerd hebben. De omstanders, zoals medecliënten en personeelsleden die niet direct bij de interventie betrokken waren maar wel getuigen zijn geweest van het incident.
De personeelsleden die de interventie uitgevoerd hebben Een geweldsincident mag nooit als ‘normaal’ beschouwd worden, ondanks het feit dat het een onderdeel van het werk van hulpverleners is. Het is dus van belang dat er altijd aandacht is voor alle betrokken partijen na een geweldsincident. Na een incident moet er ruimte zijn voor de emoties en ervaringen van de bij de interventie betrokken personeelsleden. Het is van belang dat het incident in deze fase nog niet geëvalueerd wordt over de aanpak, omstandigheden, dingen die minder goed verlopen zijn enz. Dit kan beter later gebeuren. In deze fase wordt er toegewerkt naar een toestand van ontspanning. De cliënt De fase van ontspanning kenmerkt zich bij de cliënt door de (geleidelijke) terugkeer van het realiteitsbesef, veelal gevolgd door schuld en/of schaamtegevoelens over wat er gebeurd is. Houding: Zowel voor de hulpverleners als voor de cliënt geldt dat beide een periode van rust en bezinning nodig hebben. Het is goed om je te realiseren dat de cliënt de gebeurtenis ook als ingrijpend heeft ervaren en dat bij hem dezelfde mechanismen kunnen spelen als die aan de orde zijn bij de hulpverleners. Eerst zal de cliënt mogelijk boos zijn over de bejegening, gemaakte afspraken, de gebruikte technieken of de consequenties van het incident zoals separatie of toediening van noodmedicatie. Kortom de cliënt heeft ook behoefte om zijn emoties en ervaringen rondom het incident (gedoseerd) te uiten. Bied, naarmate het realiteitsbesef terugkeert, contact aan en doe daarover uitvoerbare toezeggingen. Als in het contact schuldgevoelens ter sprake komen is het van belang deze te erkennen, omdat het uiten van schuldgevoelens een vorm van excuses maken in zich heeft.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
52
In deze fase van ontspanning niet evalueren met de cliënt. De gevoelens van angst en woede en de opwindingstoestand waarin de cliënt verkeerd zijn nog niet over. Evaluatie van het incident kan hierdoor een nieuwe escalatie veroorzaken. Vraag gedurende deze fase regelmatig aan de cliënt hoe hij zich voelt. Bevestig ook waargenomen gedrag (“Ik zie dat je minder druk bent”). Geef de cliënt naar mate hij meer ontspannen wordt, meer controle terug. Verander dus van een directieve houding naar een ondersteunende houding. Maak in deze fase afspraken over hoe op korte termijn verder te gaan. Omstanders, zoals medecliënten en personeelsleden die getuige zijn geweest van het incident Wanneer cliënten geconfronteerd worden met destructief gedrag van een medecliënt roept dat vaak heftige reacties op. Dit kan variëren van geschrokken zijn, tot angst en woede of bezorgdheid over wat er met de cliënt gebeurd is (bijv. in het geval van separatie). De woede kan zich dan ook richten naar de hulpverleners die de interventie uitgevoerd hebben. Het is van belang om aandacht te besteden aan deze emoties en indien nodig kort uitleg te geven over het hoe en waarom van de interventie. Verder kan gekeken worden of het incident bij iemand zoveel angst en onrust heeft veroorzaakt dat het risico bestaat dat ook bij deze cliënt een escalatie plaatsvindt. Ook bij hulpverleners die niet bij de interventie betrokken zijn kunnen er gevoelens van angst, woede op de cliënt of bezorgdheid over hun collega’s zijn. Bij destructief gedrag gericht op personen is er ook een slachtoffer. Dit kan een hulpverlener, medecliënt of iemand anders zijn(familie, vrienden die op bezoek zijn). Uiteraard is het van belang dat het slachtoffer opgevangen wordt en dat er ruimte voor hem is om emoties als verdriet, angst en woede te uiten. Dit gebeurd in eerste instantie op de werkvloer, door collega’s of hulpverleners. Als dat na verloop van tijd niet afdoende blijkt te zijn zal slachtofferopvang buiten de afdeling aangeboden moeten worden.
•
Terugkeer naar fase 0
Als de afspraken die zijn gemaakt over hoe op korte termijn verder te gaan realiseerbaar blijken te zijn, kan er gesproken worden van een territoriaal evenwicht. Hierin worden rolpatronen en gedragspatronen wederzijds erkend. Cliënt In deze fase wordt het incident wel met de cliënt geëvalueerd. Doel hiervan is om de cliënt inzicht te geven in hoe het incident ontstaan is en hem mogelijkheden aan te bieden om het ontstaan van een crisis eerder te leren herkennen, hanteren of te voorkomen. Hulpverleners De betrokken hulpverleners evalueren het verloop van de crisis en de gepleegde interventies. Centrale vraag is; Welke aspecten van de crisisinterventie zouden verbeterd kunnen worden. Het gaat dus duidelijk niet om een schuldvraag. Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
53
Aspecten die besproken kunnen worden zijn: • • • • •
Zijn er preventiemogelijkheden niet benut Hoe heeft de crisis zich ontwikkeld Welke technieken zijn gebruikt Op welk moment is er ingegrepen Waren de voorwaarden om de crisis veilig, humaan, legitiem en haalbaar te couperen aanwezig.
Een goede methode hiervoor is de incidentbesprekingsmethode. In deze fase worden ook meet/ of meldingsformulieren ingevuld, of andere (juridische aspecten) van het incident afgehandeld.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
54
Onderhandelen Het uitwisselen van gedachten met de bedoeling persoonlijke of zakelijke verhoudingen te veranderen of tot een vorm van overeenstemming te komen. Belangrijk: concessiebereidheid. Concessiebereidheid Bereidheid om concessies (toegevingen) te doen. Lijkt een open deur, maar gebeurt binnen onderhandelingen – ook, of misschien wel juist in de hulpverlening - te vaak niet. - Enige manier om een compromis te bereiken; - Geeft infomatie over streef- en weerstandspunt. • •
Streefpunt: dit wil ik het liefst Weerstandspunt: lager ga ik niet
Tips: - Stel vast dat een consessie gedaan wordt; - Laat blijken dat je dit op prijs stelt; - Gebruik wisselgeld. Type onderhandelaars Zachte onderhandelaar Wil altijd vriendelijk zijn
Harde onderhandelaar Principiële onderhandelaar Ziet de ander als tegenstander Ziet ander als probleemoplosser Doet veel voor lieve vrede Acht zijn wil wet Dient belangen, drukt geen standpunten door Verandert gemakkelijk van Vindt de zaak belangrijker dan Onderscheidt mensen en standpunt de mensen zaak: aandacht voor beiden Bezwijkt voor elke pressie Wijkt nooit Zoekt voordeel voor allen; wint niet ten koste van de ander Ritueel van onderhandelen 1: Voorbereiden; 2: Inleiden; 3: Confronteren; 4: Heroverwegen positie; 5: Besluiten. Veelgebruikte technieken - Afwachten Tegenpartij kan je standpunten overdenken (+ eigen) - Verrassen Plotseling nieuwe argumenten of concessies aandragen - Schijnbaar toegeven Eerst ja dan nee: verwarring stichten Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
55
- Intimideren De ander het idee geven dat hij of zij minder weet, kan of waard is; - Limiteren Het aantal bespreekpunten beperken - Afbreekpunten vaststellen Afspreken wat je doet bij vastlopen - Schijnbeweging Het belang van je concessies overdrijven - Op de persoon spelen (ad baculum) Niet de inhoud maar de persoon aanvallen - Medewerking vragen De tegenpartij advies vragen, zodat ze jouw standpunt begrijpen - Stap voor stap Je doelstelling niet in 1 keer bereiken, maar in fasen. Gedragsregels - Vermijd kwetsende opmerkingen; - Gebruik juiste toonzetting; - Beperk je argumenten; - Vat regelmatig samen; - Check emoties; - Genoeg is genoeg. Beïnvloeden van sfeer Persoonlijke verhoudingen - Informele gesprekken; - Verwijzen naar onderlinge afhankelijkheid; - Niet koste wat kost alles willen behalen; - Gescheiden houden persoon en gedrag. Eigen persoon en gedrag gescheiden houden - Verwijzen naar achterban; - Beroepen op omstandigheden; - Aankondigen dat het niet persoonlijk bedoeld is; - Distantie van incidenten uit verleden. Spanning vermijden - Rekening houden met persoonlijke behoeften; - Naar iemand luisteren, ook al ben je het niet eens; - Humor, eigen gedrag relativeren; - Geen aanvullende argumenten.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
56
Acceptatietechnieken Communicatietechnieken gericht op het opvangen en toestaan van gevoelens van angst, onmacht, woede of frustratie. Doelstelling: voorkomen van escalatie. Belangrijkste uitgangspunten: interesse; gerichtheid op mens, niet patiënt; opbouwend, niet kleinerend; agressie herkennen als verdediging van territorium, angst voor controleverlies en/of manipulatie en spel; voorkomen van persoonlijke interpretaties; jezelf niet toestaan persoonlijk betrokken te raken: onthechting.
•
Wees zelfbewust - Ga na hoe je jezelf presenteert: komt dit overeen met hoe je jezelf wilt presenteren? - Let op zoveel mogelijk non-verbale signalen (bij jezelf); - Gebruik een rustige, diepe spreektoon; - laat je niet meeslepen
•
Ga niet meteen op protesten in - Laat de persoon tegenover je spreken; - Stel hoe en wanneer vragen; - Vermijd zoveel mogelijk waaromvragen (dan roep je iemand ter verantwoording);
•
Toon begrip voor gevoelens van onmacht, frustratie, angst, krenking etc. - Knik bevestigend; - Vraag door; - Vat samen: dus als ik het goed begrijp…
•
Toon bereidheid tot oplossen - Wat kan ik voor je doen? - Kijk welke reële oplossingen mogelijk zijn;
•
Onderhandel - Zie tips bij stencils over onderhandelen
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
57
Buigtechnieken Communicatietechnieken gericht op het ombuigen en zo mogelijk neutraliseren van gevoelens van angst, onmacht, woede of frustratie. Doelstelling: couperen van dreigend destructief gedrag en voorkomen van escalatie. Belangrijkste uitgangspunten: creativiteit; durf; herkennen van communicatie als menselijke spelvorm met regels en afspraken; herkennen van dreigend destructief gedrag als onderdeel van dit spel. •
Wees zelfbewust - Onderken je eigen communicatiestrategieën en zet deze in; - Durf te experimenteren (in fase 1 en soms in fase 2);
•
Negeer het dreigend destructieve gedrag - Reageer niet op de vorm (schreeuwen, nabijheid etc.); - Reageer niet op de inhoud (jij bent…, ik moet nu…); - Doe alsof iemand je de weg vraagt of over het weer spreekt;
•
Vestig de aandacht op iets anders - Een ander gespreksonderwerp; - Een andere handeling; - Een andere gesprekspartner; - Een andere plaats;
•
Gebruik positieve aspecten van de persoon - Binnen de situatie (wat heb jij een prachtige, verdragende stem…; goh, jij kunt goed opkomen voor jezelf.); - Buiten de situatie (wat heb jij mooie schoenen aan…);
•
Overbluf (voor gevorderden) - Definieer de situatie anders (Oh wat fijn dat je dat mes hebt gevonden, ik was er net naar op zoek.); - Gebruik humor (nee vanavond niet, ik heb hoofdpijn…alvast aan het oefenen voor de oorlog in Irak?);
•
Als het lukt: betrek de persoon er daarna weer bij - Evalueer (wat was dat nou? Hoe kunnen we dat in de toekomst voorkomen? Je begrijpt, ik ben hier niet blij mee. Zo kun je niet met mensen omgaan.) - Geef duidelijk regels en grenzen aan, zowel voor je bedrijf als jezelf; - Doe dit rustig, zodat duidelijk is dat jij de regie hebt en houdt.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
58
Macht zonder woorden. Beïnvloeding door communicatie In aanwezigheid van andere mensen communiceren wij voortdurend. Bewust, maar ook onbewust presenteren we non-stop onze gedachten en gevoelens aan anderen. Op hun beurt reageren zij daar weer op. We delen inhoudelijke informatie en op hetzelfde moment geven we ook boodschappen waarmee we onze relatie met de ander definiëren. Steeds communiceren we tegelijkertijd op twee niveau's. Bij de communicatie op inhoudsniveau gaat het om het overdragen van concrete inhoudelijke informatie. Op betrekkingsniveau gaat het er om hoe een boodschap moet worden opgevat, en hoe de verhoudingen zijn tussen de betrokkenen in een relatie. De invloed die mensen op elkaar uitoefenen speelt zich vooral af op het betrekkingsniveau van de communicatie. Wederzijdse beïnvloeding Communicatie verloopt in twee richtingen en steeds is daarbij sprake van wederzijdse beïnvloeding. Door iets te zeggen, maar ook alleen al door aanwezigheid en gedrag veroorzaken mensen reacties en veranderingen bij elkaar. Deze reacties en veranderingen worden niet altijd en door iedereen met voorbedachte rade nagestreefd. Onbewust ja-knikken als iemand iets vertelt heeft bijvoorbeeld een stimulerend effect en nodigt de ander uit om verder te spreken. Macht Als mensen doelbewust het vermogen aanwenden om anderen te beïnvloeden vanwege hun eigen voordeel wordt hiervoor de term macht gebruikt. Als deze anderen zich niet bewust zijn van de macht die mensen op hen uitoefenen, spreken we van manipulatie. Als er gesproken wordt over macht wordt meestal de controle over anderen bedoeld. Een persoon met macht heeft iets te zeggen over andere mensen. Het woord macht kan nog in verschillende andere betekenissen gebruikt worden, maar in deze site over non-verbale communicatie willen we het accent leggen op macht in de relationele sfeer. Vaak wordt daarbij de klassieke definitie van Max Weber geciteerd: Het vermogen van mensen om anderen tot bepaalde vormen van gedrag te brengen overeenkomstig de eigen doeleinden. Ook als die anderen het er niet mee eens zijn of niet willen. Machtsbronnen Met macht oefen je dus doelbewust invloed op een ander uit zodat hij of zij iets doet dat jou voordeel brengt. Deze macht is gebaseerd op een zekere vorm van overwicht. Mensen kunnen dit overwicht ontlenen aan verschillende machtsbronnen zoals geld, kennis, ervaring, postuur en fysieke kracht. Hierdoor lijken ze meer, groter, sterker of belangrijker dan andere mensen en kunnen hiermee een bepaalde angst inboezemen. Macht door de persoonlijkheid Er zijn ook mensen die alleen al door hun persoonlijkheid macht kunnen uitoefenen. Daarbij spelen hun verbale vermogens uiteraard een rol, maar zeker ook de manier waarop ze zich door middel van hun lichaamstaal presenteren. Non-verbaal gedrag heeft in veel gevallen zelfs een grotere impact op anderen dan woorden. Hieronder Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
59
geef ik een opsomming van aspecten van lichaamstaal waarmee iemand macht kan uitdrukken. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat een enkel signaal soms nog niet zoveel zegt, maar dat de combinatie van verschillende uitingen in lichaamstaal vaak wel veelzeggend is. Houding "Ik heb soldaten in het douchehok ontzag zien tonen voor sergeants zonder te weten wat hun rang was. De sergeants slaagden erin door met hun houding een boodschap in lichaamstaal over te brengen waaruit duidelijk bleek wat ze waren" Julius Fast, de taal van het lichaam Bij iemand die een dominante of superieure houding aanneemt, denken we misschien aan een persoon die statig rechtop staat met zijn schouders naar achteren. Hij heeft zijn hoofd opgeheven en steekt zijn kin vooruit zodat hij als het ware neerkijkt op de persoon die voor hem staat. Hij houdt zijn armen over elkaar waardoor zijn schouders omhoog komen, grijpt met opgerichte duimen zijn revers vast of plaatst zijn handen op zijn heupen om zijn prestigieuze voorkomen te benadrukken. Als hij zit strekt hij zich naar achteren en plaatst hij soms zijn beide handen achter zijn nek met de ellebogen naar buiten gericht. Deze houdingen maken zeker indruk op anderen. Toch kan iemand zijn superioriteit ook laten blijken door het aannemen van een nonchalante asymmetrische houding. In bijzijn van een mindere kan een vooraanstaande leidinggevende bijvoorbeeld een beetje onderuit hangen in zijn stoel, met zijn benen over elkaar geslagen. Hij kan als hij dat wil zelfs zijn benen op tafel leggen. Door deze houding geeft hij te kennen dat hij van de ander niets te vrezen heeft en dat hij geen verantwoording aan de ander hoeft af te leggen. De mindere zal op hetzelfde moment juist een symmetrische houding aannemen als teken van respect. Stem en ademhaling De stem heeft een belangrijke rol binnen machtsverhoudingen. Je kunt macht onder andere laten blijken door vergroten van stemvolume. Een duidelijk voorbeeld hiervan vinden we opnieuw bij de onderofficier uit het leger die tijdens de exercitie zijn gezag over zijn soldaten middels stemvolume laat blijken: Geef acht! Ook een echtpaar dat ruzie heeft zal elkaar soms van hun gelijk willen overtuigen door steeds luider en ook steeds sneller te gaan spreken. In veel gevallen gaat zo'n discussie over in schreeuwen tegen elkaar. In het algemeen komt zo'n scheldpartij toch niet erg ten goede aan de communicatie. Iemand die schreeuwt is zeker niet beter te verstaan als de ander toch niet wil luisteren. Een gezagsdrager kan soms juist macht laten blijken door in bepaalde situaties, zoals tijdens een vergadering, rustig en met gedempte stem te spreken. Hierdoor dwingt hij anderen om goed naar hem te luisteren en ook de tijd te nemen voor wat hij wil vertellen. Om dezelfde reden maakt hij gebruik van spreekpauzes die soms lang kunnen duren. Ook door zijn kalme ademhaling kan de machtshebber overwicht laten blijken: "alles onder controle!" Een zucht of een kuchje die een stilte doorbreken kunnen zeer bepalend zijn voor het verdere verloop van een contact. Aanraking Iemand met macht mag een ander meer aanraken. Aanraking kan zeer bepalend zijn. Het beetpakken van de arm van een ander bijvoorbeeld, legt hem het zwijgen op en dwingt hem te luisteren. Ook beroepsmatige aanraking heeft bepaalde machtsaspecten waar niet iedereen altijd bij stilstaat: Een verpleegkundige kan als troost een arm om een patiënt heenslaan. Andersom zou het niet gebruikelijk zijn als Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
60
de patiënt de verpleegkundige op dezelfde manier zou troosten. Een docente mag een leerling best een aai over zijn bol geven als beloning voor zijn goede prestatie terwijl de leerling de lerares niet zomaar door de haren mag wrijven als blijk van waardering. Deze voorbeelden tonen aan dat dit soort aanrakingen plaatsvinden vanuit een bepaalde machtsverhouding: de een mag de ander aanraken, maar de ander mag dat in dezelfde situatie niet! Of mensen elkaar mogen aanraken, wanneer en welke lichaamsdelen daarbij mogen worden aangeraakt is afhankelijk van verschillende factoren zoals: cultuur, situatie, onderlinge relatie en positie, leeftijdverschil en geslacht van beiden. Ongewenste intimiteit vindt plaats wanneer misbruik wordt gemaakt van een machtspositie. De persoon die wordt betast of anderszins wordt lastiggevallen, zal zich misschien nauwelijks verdedigen en ook geen melding maken van het voorval als hij/zij afhankelijk is van de machtspersoon. Via aanraking vinden ook allerlei andere vormen van fysiek geweld plaats om indruk op anderen te maken en als uiting van macht. Handdruk Een bijzondere vorm van aanraken is de handdruk, en het zal je niet verbazen, ook door de manier waarop je een hand geeft kun je macht laten blijken. Veel mensen die een dominante of juist onderdanige hand geven zijn zich daar overigens maar nauwelijks van bewust. De dominante handdruk is steviger dan gemiddeld. Vaak is de arm gestrekt en is de hand zo gedraaid dat die iets bovenop die van de ander ligt. Sommige mensen pakken de hand van de ander met beide handen vast, evenals politici dat soms doen. Door deze manier van hand geven, hopen ze een goede indruk bij de ander te maken en daarmee hun machtspositie te vergroten. Zo'n handdruk kan misschien gevoelig overkomen tijdens een contact tussen goede bekenden, maar als deze manier van groeten bij vreemden wordt toegepast, wekt deze vaak wat achterdocht over de bedoelingen van de handgever. Gebaren Met zwierige gebaren toont een dirigent zijn gezag over een orkest. Andere mensen verstaan de kunst om met gebaren hun relaties te dirigeren. Door middel van gebaren kan een verschil in dominantie worden aangeven. Machtig gebaarvertoon zoals het met de vuist op tafel slaan, mag alleen worden toegepast door personen die hiertoe, vanwege de bestaande macht binnen de relatie, gerechtvaardigd zijn. Een kind zal dit binnen een gezin minder makkelijk kunnen doen dan een van de ouders. Andere gebaren kunnen op subtiele wijze de machtsverhouding binnen een relatie benadrukken. Als iemand met een priemende vinger ritmisch zijn woorden ondersteunt, benadrukt hij niet alleen de belangrijkheid van deze woorden, maar uit hij zich tevens in wel te verstane appellerende lichaamstaal: "nu moet je eens goed naar mij luisteren!". De woorden "ga zitten!" hebben een totaal verschillende betekenis, afhankelijk of ze worden ondersteund door een handgebaar met de handpalm omhoog of juist met de handpalm omlaag. In de eerste situatie wordt de ander uitgenodigd om plaats te nemen in het tweede geval betreft het eerder een opdracht. Een naar de stoel uitgestoken wijsvinger kan dezelfde zin tot een bevel maken. Macht wordt ook uitgedrukt door de hoeveelheid gebaren die iemand maakt en de bewegelijkheid daarvan. Een machtspersoon toont zich sterker als hij toont dat hij zijn zenuwen onder controle heeft. Hij presenteert zich dan krachtig naar anderen door zijn rust. Een machtspersoon maakt daarom weinig onnodige bewegingen en beperkt zijn gebaren tot het minimum.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
61
Gezichtsuitdrukking Verschillende gezichtsuitdrukkingen kunnen een zeer bepalend karakter hebben. Tijdens een vergadering kan de voorzitter een spreker de mond snoeren, alleen al door hem strak met een frons aan te kijken. Kinderen kunnen zo'n zelfde bestraffende blik van een ouder ook onmiskenbaar verstaan. Er kan ook andere mimiek worden gebruikt om macht te tonen. Met een korte glimlach, waarbij slechts je mond beweegt kun je een ander het signaal geven dat je zijn humor niet op prijs stelt. Door een vermoeide blik en opgeblazen wangen en een zucht laat je de ander je verveling blijken. Peuters uitten hun macht met een pruillip: "pas op, of ik ga huilen!". Oogcontact Al van onze ouders leerden we dat aankijken tijdens een gesprek met een ander getuigt van beleefdheid en respect. In de praktijk blijkt het echter niet altijd even makkelijk om een ander aan te kijken. De blik van de ander kan erg op onze zenuwen werken. Voor een groot deel heeft dat te maken met de machtsaspecten die vergezeld gaan met oogcontact. In enkele spreekwoorden wordt al verduidelijkt hoe de manier waarop iemand naar ons kijkt en de manier waarop wij deze blik beantwoorden bepalend kan zijn voor de onderling machtsverhouding "hij keek op mij neer" "ik keek naar hem op" De blik van hoog naar laag is dus kleinerend terwijl de blik van laag naar hoog de ander op een voetstuk plaatst. De stand van je hoofd speelt daarbij ook een voorname rol. Door aankijken en wegkijken wordt normaliter het verloop van een contact gereguleerd. Aankijken bepaalt of een gesprek zal plaatsvinden en hoe de gespreksduur is verdeeld. Iemand langer en strakker aankijken dan in een bepaalde situatie gebruikelijk is (staren) kan ook als machtsbron worden gebruikt. Ook door het juist negeren van oogcontact kan iemand zijn machtsstatus benadrukken. Bijvoorbeeld terwijl je binnenkomt in de kamer van je directeur blijft hij nog even verdiept in zijn leeswerk alvorens hij je aankijkt. Afstand Hoe vol het gebied waarin we leven ook is, we handhaven een zone of territoir om ons heen - een onschendbaar gebied dat we voor onszelf proberen te houden. Hoe we dit gebied verdedigen en hoe we reageren als iemand erin doordringt, en how we ons in andere zones begeven, kan worden opgetekend en in veel gevallen constructief worden benut. Julius Fast, de taal van het lichaam Machtshebbers hebben een grotere persoonlijke ruimte om zich heen. De machtshebber bepaalt hoe anderen daarin mogen toetreden. Andersom is het een machtshebber, bijvoorbeeld de chef, toegestaan om naar gelieve altijd tot de persoonlijke en zelfs de intieme zone van een werknemer toe te treden. Plaats Net als dieren hebben mensen territoriumgedrag. Ze hechten zich aan vaste plaatsen die ze tegen indringers beschermen. De plaats die een werknemer inneemt geeft aan welke positie hij heeft binnen het bedrijf. Over het algemeen geldt hiervoor: * een eigen ruimte is beter dan gedeelde ruimte * veel ruimte (grote kamer) is beter dan weinig ruimte * een hoger gelegen plaats is beter dan een lager gelegen plaats * een plaats op een hoek is beter dan op het midden van een gang Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
62
* gesloten is beter dan open (ramen) * dichter bij een belangrijk persoon is beter dan verder af Ook de plaats binnen de ruimte, de grootte van het meubilair en de positie ten opzichte van de ingang zijn bepalend. Je kunt beter een positie met het gezicht naar de deur innemen dan een positie met je rug naar de deur. Doen Binnen een relatie kan gedrag een betekenis hebben die de onderlinge machtsverhouding benadrukt. Klassiek is het voorbeeld van een man die na zijn werk op de bank ploft en zich zwijgzaam achter de krant verhult. In communicatieve zin geeft hij daarmee te kennen: "ik heb hard gewerkt en nu behoefte aan rust; ik heb het recht om dit te doen." De vrouw antwoordt door vanuit de keuken een geluid van kletterend serviesgoed te laten horen: "ik heb ook de hele dag gewerkt en ben nu nog steeds bezig; jij mag ook wel eens wat doen!" Aan de manier waarop twee mensen zich gezamenlijk presenteren, kun je soms zien wie van beiden in deze situatie de macht heeft. Degene die de verhoudingen bepaalt loopt vaak voorop, voert het woord en neemt meer initiatieven. Dit hoeft overigens niet steeds dezelfde persoon te zijn. De macht binnen een relatie kan wisselen per gelegenheid. "Vanzelfsprekende" opdrachten in lichaamstaal Vaak hoeft er door een machtsdrager maar weinig gedaan te worden om op nonverbale wijze zijn wensen te presenteren en uitgevoerd te krijgen. Hij gaat daarbij uit van een zekere vanzelfsprekendheid, dat op zijn teken iets door de ander gedaan wordt. Een chirurg kan van de operatieassistente verwachten dat zij op een bepaalde manier een scalpel aanreikt als hij zijn hand opheft. Een accountant kan er van uitgaan dat zijn secretaresse de artikelen die hij zwijgzaam op haar bureau deponeert voor hem uittypt. Binnen een werksituatie kunnen dergelijke vanzelfsprekendheden een zinvolle functie hebben. Soms bestaan er binnen persoonlijke relaties ook van dergelijke vanzelfsprekendheden. In sommige gezinnen is bijvoorbeeld wijzen over de eettafel of knippen met de vingers voldoende om de boter in jouw richting te doen komen. Een arm om je schouder kan een niet mis te verstaan teken zijn dat je partner seks met je wil. Ook hier is sprake van een machtsverhouding. Probeer binnen jouw eigen relaties steeds alert te zijn op dit soort signalen en onderzoek wat ze voor jou betekenen. Sancties of straf Dreigen met sancties of straf kan een machtspositie ondersteunen. Het aparte is dat zo'n sanctie in werkelijkheid vaak niet eens uitgevoerd hoeft te worden, om effect te hebben. De dreiging ermee, bijvoorbeeld door middel van een verwijtende blik of een opgestoken vinger, is vaak al voldoende. Soms bedenkt de ander daar zelfs straf bij die hem mogelijkerwijs boven het hoofd hangt. Voor de sancties zelf wordt vaak ook lichaamstaal gebruikt. Dit zijn niet altijd lijfelijke straffen zoals een 'draai om de oren' of een aframmeling, maar ook het vermijden van oogcontact (negeren) of langdurig zwijgen kunnen als straf ervaren worden.
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
63
Communicatie wat is dat? Inleiding Bij communicatie is er sprake van een contact tussen mensen. Hierbij spelen 3 factoren een rol: 1. Wat wordt er gezegd (INHOUD) “Er moet hier nodig gepoetst worden” 2. Hoe wordt het gezegd (VORM) Wordt het met een lachend gezicht gezegd? Op een vriendelijke toon? Of juist streng/boos? 3. Tegen wie wordt het gezegd (RELATIE) Moeder tegen kind? Thuishulp medewerker tegen de man des huizes? Kent men elkaar al lang? Of pas sinds 1 minuut? Dit maakt dat de manier waarop gecommuniceerd wordt, per situatie verschillend kan zijn.
Mogelijkheden Ondanks het feit dat communicatie vaak situatie afhankelijk is, is bij iedereen een bepaald patroon van reageren te herkennen. a. Subassertief - te weinig zeggen wat je denkt of vindt - je gevoelens binnenhouden - over je heen laten lopen - doen alsof je geen behoeftes hebt - je onnodig verontschuldigen - voor anderen zorgen, maar niet voor jezelf - (te) zacht praten, weinig oogcontact maken - weifelende lichaamshouding b. Assertief - rustig voor je eigen rechten opkomen - gedachten en gevoelens openlijk uiten - jezelf adequaat verdedigen - blijk geven van belangstelling en verlangens - rekening houden met anderen - anderen niet onnodig kwetsen - duidelijk praten, goed oogcontact maken’ - krachtig lichaamshouding hebben c. Agressief - aanvallend gedrag vertonen - onnodig veel kracht gebruiken - geen rekening houden met de ander - de ander het gevoel geven hem/haar te kwetsen - een harde, bijtende stem opzetten - een sarcastische of minzame toon aanslaan - felle gebaren maken
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
64
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
65
Bijlage 1 Zelfanalyse (hoe reageer ik op agressie?) Welke factoren maken mij kwetsbaar met betrekking tot agressief gedrag? 1. ……………………………………………………………………………………………… ………………… 2. ……………………………………………………………………………………………… ………………… 3. ……………………………………………………………………………………………… ………………… 4. ……………………………………………………………………………………………… ………………… 5. ……………………………………………………………………………………………… ………………… Wat doe ik (meestal) als ik geconfronteerd word met agressief gedrag? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Waar ben ik tevreden over en waar niet? Tevreden
Ontevreden
…………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………
…………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………
Tips van collega’s ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
66
Bijlage 2
Analyse incident Korte omschrijving: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………… Welke fase uit het crisisontwikkelingsmodel is van toepassing en waarom? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………… Welke factoren beïnvloedden de agressie? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………… Hoe kon je de agressie al in vroeg stadium herkennen? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
67
Bijlage 3
Naam: …………………………………….
Casus Agressie Beschrijving cliënt ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… Belangrijke informatie (Wat ging vooraf, waren er beïnvloedende factoren, wat moet de lezer weten?) ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………… Beschrijving van het incident ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………… Vraagstelling naar aanleiding van het incident (Wat zou je willen weten/anders willen doen?) ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
Omgaan met Agressie en ander grensoverschrijdend gedrag versie maart 2008
68