Afdeling radiologie
E.R.C.P. onderzoek
Inleiding U bent doorverwezen naar de afdeling radiologie voor een onderzoek van de galwegen en / of alvleesklier. Dit onderzoek wordt verricht door een internist, daarbij geassisteerd door een functielaborant(e). Het onderzoek vindt plaats op de afdeling radiologie omdat er onder doorlichting röntgenfoto’s worden gemaakt. Het onderzoek duurt, afhankelijk van de situatie, ongeveer 3060 minuten.
Voorbereiding De dag van het onderzoek wordt u op verpleegafdeling GF8 opgenomen. Het tijdstip van opname is 9.00 uur als het onderzoek om 11.30 uur plaatsvindt. Als het onderzoek in de namiddag plaatsvindt wordt u om 11.00 uur opgenomen. Indien u diabeet bent dient u contact op te nemen met uw diabetesverpleegkundige of behandelend arts voor aanvang van de voorbereiding (dieet) om te overleggen of u de hoeveelheid insuline of andere diabetes medicatie (tijdelijk) moet aanpassen. Indien u bloedverdunners gebruikt dient u vooraf met uw internist te overleggen over het eventueel stoppen van deze medicatie. Indien het onderzoek in de ochtend plaatsvindt, mag u vanaf 24.00 uur 's nachts niet meer eten, drinken of roken (water en thee mag u, in beperkte mate, wel gebruiken). Indien het onderzoek 's middags plaatsvindt, mag u een licht ontbijt of vloeibaar eten gebruiken. Vanaf 10.00 uur mag u niet
1
meer eten, drinken of roken (water en thee mag u, in beperkte mate, wel gebruiken). Op de verpleegafdeling zal bij u een waaknaald in een bloedvat van de rechterarm worden ingebracht om medicijnen toe te kunnen dienen.
Gang van zaken Het onderzoek vindt plaats met behulp van een endoscoop (dit is een soepele slang welke via de mond wordt ingebracht). U krijgt, zodra u op de röntgenkamer bent aangekomen, een mondstuk in zodat u tijdens het onderzoek de slang niet stuk kunt bijten. U komt op uw linkerzijde te liggen en krijgt een medicijn ingespoten zodat u wat gaat slapen. Daarna brengt de internist de endoscoop via de mond in en deze wordt via de slokdarm en maag tot in de dunne darm gebracht. Bij het inbrengen van de endoscoop krijgt u mogelijk braakneigingen. Door voor het onderzoek de keel te verdoven met een spray wordt dit grotendeels voorkomen. Na het inbrengen van de endoscoop verdwijnen deze klachten meestal ook weer. Uw luchtwegen blijven vrij, zodat u rustig kunt blijven ademen. In het eerste gedeelte van de dunne darm bevindt zich de afvoergang van de gal en de alvleesklier. Via de endoscoop wordt een dun slangetje in de afvoergang gebracht. Door dit slangetje wordt een contrastmiddel ingespoten. Nu worden de gal(wegen) en / of de gang naar de alvleesklier zichtbaar op de monitor en er worden foto’s van gemaakt.
2
Papillotomie = het verwijden van de papil van Vater Soms wordt het onderzoek uitgebreid met name indien er stenen in de galwegen aanwezig zijn of indien er een vernauwing in de galwegen aanwezig is. Via de endoscoop brengt de internist een catheter in, die de opening van de galwegen in de dunne darm (papil van Vater) vergroot. Zo kan de steen door de internist verwijderd worden of zichzelf uit de galweg in de darm verplaatsen. Ook kan dan een plastic of metalen stent geplaatst worden zodat bij een vernauwing de gal weer af kan stromen. In dit geval zult u langer opgenomen blijven en wordt u mogelijk behandeld met een infuus. Wanneer u weer gewoon mag eten en drinken, beslist de specialist.
Complicaties Tijdens het onderzoek kunnen er complicaties optreden. (zelden bloeding, afvleesklierontsteking en zeer zelden perforatie) Uw internist dient u van te voren in te lichten over de risico's van de ingreep.
Na het onderzoek Na het onderzoek zult u gedurende een korte tijd wat slaperig zijn. Mogelijk mag u dezelfde avond nog naar huis, echter niet indien er een papillotomie is verricht, dit beslist de internist. Als dat het geval is moet u er voor zorgen dat u geen auto hoeft te rijden. Gebruik ’s avonds ook geen alcohol. U mag wel weer gewoon eten en drinken.
3
Suggesties en klachten De organisatie van het ziekenhuis kan altijd beter. Uw suggesties zijn dan ook van harte welkom op het Patiënten Service Bureau. Ook kan het voorkomen dat u niet helemaal tevreden bent. Bespreek dit in de eerste plaats met degene die u daar verantwoordelijk voor acht, bijvoorbeeld de medisch specialist, het hoofd van de afdeling of een verpleegkundige. Lost dit gesprek uw probleem niet op, dan kunt u contact opnemen met het Patiënten Service Bureau. Het ziekenhuis beschikt namelijk over meerdere procedures voor de correcte afhandeling van klachten. Het Patiënten Service Bureau kan u daarbij helpen.
januari 2011
4