Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MUZIEK ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem – Enschede - Zwolle
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MUZIEK voltijd CROHO: 34739
ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem – Enschede - Zwolle
Hobéon® Certificering BV Datum: december 2009 Auditteam: G. Stoltenborg, voorzitter L. Vis, vak- en werkvelddeskundige A. Hensen, vak- en werkvelddeskundige B. Maris, vak- en werkvelddeskundige M. Rutten, vak- en werkvelddeskundige K. Veekmans, vak- en werkvelddeskundige S. Groote, student K. Nijs, student Secretaris R. Stapert
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Aanpak Beslisregels Hobéon Certificering Algemeen beeld van de opleiding Muziek Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 30 september – 01 oktober 2009
1 1 1 1 4 5 9 10 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 18 20 21 21 29 31 34 36 39 40 44 47 47 49 50 52 52 54 57 57 59 65 66 66 69
3. 3.1.
OORDEELSCHEMA OPLEIDING MUZIEK Integraal oordeel/ advies aan NVAO
71 72
BIJLAGE I
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen
BIJLAGE II Programma Visitatie 30 september en 01 oktober 2009
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde hbo bacheloropleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Faculteit Muziek, verzorgt de opleidingen Muziek, Docent Muziek, Muziektherapie en Muziekprogrammering. Het onderhavige rapport heeft betrekking op
de hbo bacheloropleiding Muziek, voltijd
Croho nr. 34739.
De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door Management Review Muziek (juli 2009). Zie voorts 1.3.3.
1.3.
Aanpak
1.3.1. Bij zijn beoordeling van de opleiding is Hobéon Certificering, i.c. het door hem geformeerde auditteam, uitgegaan van het NVAO-“Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een hbo opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van de betreffende opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.3.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de opleiding Muziek geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, doelstelling en opleidingscompetenties tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en op de daaraan gerelateerde opleidingscompetenties, zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de verwante opleidingen enerzijds en het beroepenveld anderzijds. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vervolgens vastgesteld, dat het in voldoende mate gespecificeerd is en ook passend is voor een opleiding Muziek op bachelorniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 1
1.3.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding aangeleverde schriftelijke informatie:
Management Reviews 2009 o
Faculteit Muziek
o
Afdeling Klassieke Muziek
o
Afdeling Jazz & Pop
o
Afdeling Muziektheater
o
Afdeling Popmuziek
o
Afdeling MediaMusic
Visitatierapport ‘Conservatories in Transition’, 2004
Programmabeschrijvingen per Afdeling
Onderwijs- en Examenreglement – OER
De in het kader van de interne sturingscyclus opgeleverde managementrapportages;
Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: -
onderwijsbeleid;
-
interne organisatie;
-
de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende evaluaties en verbetermaatregelen;
-
(visie op) ontwikkelingen in het beroepenveld;
-
beroeps- en opleidingsprofielen;
-
(validatie) eindkwalificaties;
-
curriculumontwikkeling en - actualisering;
-
didactisch concept en werkvormen;
-
toetsing en beoordeling;
-
kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid;
-
externe relaties / alumni;
-
internationalisering;
-
instroombeleid;
-
studiebegeleiding;
-
rendement.
De documentatie is Hobéon Certificering ter beschikking gesteld via het digitale documentbeheersysteem DigOport van ArtEZ en via additionele schriftelijke informatie. Op basis van deze door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, werkveldrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 2
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een tweedaagse visitatie, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten vijf externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Muziek, Docent Muziek en Muziektherapie1, twee studenten uit verwante opleidingen, één lead auditor vanuit Hobéon Certificering en één auditor / onderwijsdeskundige, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Laatstgenoemde trad ook op als secretaris. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door hetzelfde onderwerp meerdere malen en met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele (tijdens de visitatie verstrekte) documentatie en -daar waar het de ruimtelijke en materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Hieronder volgen enkele voorbeelden van de door het auditteam tijdens en/of onmiddellijk na de visitatie geraadpleegde additionele documentatie:
overzicht van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert;
verslagen van bijeenkomsten met het werkveld;
overzicht CV’s van (gast)docenten;
netwerkoverzicht docenten;
verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten;
verslagen van docentevaluaties;
verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten;
detailbeschrijving van modules;
portfolio’s van studenten en de (schriftelijke weergave van de) beoordeling daarvan door docenten;
afstudeerwerkstukken;
literatuurlijst.
Aldus had Hobéon Certificering voldoende instrumenten om zich op de hoogte te stellen van doelstelling, inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Hobéon Certificering heeft alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp is gegeven. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van Hobéon Certificering met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1
Visitatie heeft plaatsgevonden op 30 september en 01 oktober 2009. Tijdens deze visitatie zijn ook de hbo
bacheloropleidingen Docent Muziek (Enschede, Zwolle) en Muziektherapie (Enschede) beoordeeld. De bevindingen van het auditteam m.b.t. de hbo bacheloropleidingen Docent Muziek en Muziektherapie zijn neergelegd in afzonderlijk rapporten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 3
1.4.
Beslisregels Hobéon Certificering
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam:
uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd;
primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels:
een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2
een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord;
een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen criterium, maar een wettelijke vereiste waaraan het programma van een hbo bacheloropleiding moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld‘Kwaliteit personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 4
1.5.
Algemeen beeld van de opleiding Muziek
De Afdelingen van de opleiding Muziek De opleiding Muziek kent de volgende richtingen (‘Afdelingen’): Klassieke Muziek, Jazz& Pop, Muziektheater, Popmuziek en MediaMusic. Klassieke Muziek (Arnhem – Enschede – Zwolle) Aantal studenten 2008 – 2009): 67 (Arnhem), 65 (Enschede) en 86 (Zwolle) De Afdeling Klassieke Muziek is één van de vijf afdelingen binnen het ArtEZ Conservatorium. Deze richting wordt met hetzelfde curriculum - zij het met verschillende docenten - op drie locaties aangeboden: Arnhem, Enschede en Zwolle. De visie van de klassieke Afdeling is breed inzetbare musici op te leiden die in staat zijn in een gemengde beroepspraktijk te functioneren. Daarom zijn uitvoeringsniveau, educatie, kamermuziek/samenspel en stages in het beroepenveld belangrijke pijlers binnen het leerplan van de Afdeling Klassieke Muziek. De musicus van deze tijd is (bijna) altijd werkzaam op meerdere gebieden. Naast een speelpraktijk, die zeer divers van aard kan zijn, geeft bijna iedere musicus les in enigerlei vorm. Hij wordt om deze reden veelzijdig opgeleid en voorbereid op deze beroepspraktijk. De studenten studeren allen af met één van de volgende hoofdvakken: accordeon, altviool, blokfluit, cello, compositie, contrabas, euphonium, fagot, fluit, gitaar, HaFaBra-directie, harp, hobo, hoorn, kerkmuziek koor, kerkmuziek orgel, klarinet, klavecimbel, koordirectie, orgel, piano, saxofoon, slagwerk, trombone, trompet, tuba, viool en zang. Jazz & Pop (Arnhem – Enschede – Zwolle) Aantal studenten 2008-2009: 139 (Arnhem), 49 (Enschede) en 74 (Zwolle). De Afdeling Jazz & Pop leidt musici op die in het brede gebied van de Jazz & Pop diverse werkzaamheden kunnen gaan vervullen en in staat moeten zijn om zowel een gespecialiseerde als een gemengde beroepspraktijk te vervullen. De Afdeling Jazz & Pop is gevestigd in Arnhem, Enschede en Zwolle. In Enschede is óók de Popacademie gevestigd, waardoor de Afdeling Jazz & Pop in Enschede voornamelijk als een Jazzopleiding is geprofileerd. Met het tot stand komen van ArtEZ hogeschool voor de kunsten in 2002, het toetreden van het conservatorium van de Saxion Hogescholen uit Enschede in 2006, de invoering van het competentiegericht onderwijs en het ArtEZ beleid om vanaf het studiejaar 2010 - 2011 verbredende en verdiepende minors in te voeren voor alle uitvoerende afdelingen en opleidingen ontstond er een noodzaak tot nauwere samenwerking en afstemming van het curriculum en de behoefte aan een duidelijke formulering van de accent verschillen op de drie locaties. Vanaf 2006 is er door de afdeling gewerkt aan een nieuw curriculum. Dit vernieuwde curriculum is in het studiejaar 2008 - 2009 voor het eerste jaar ingevoerd. In dit vernieuwde curriculum is er een identiek verplicht deel voor alle drie de locaties met hierin 8% differentiatie mogelijkheid per locatie, een aanbod van keuzevakken dat op de drie locaties verschillen vertoond en de mogelijkheid voor eigen profilering via diverse minoren in het tweede, derde en vierde jaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 5
Muziektheater (Arnhem) Aantal studenten 2008 – 2009: 37 De opleiding Muziektheater richt zich m.n. op die vorm van muziektheater waarbij het verhaal en/of een instrumentale-vocale compositie in samenhang met regieconcept het belangrijkste uitgangspunt vormt bij het tot stand komen van een voorstelling / presentatie. Hierbij sluit zij aan bij het NFPK (Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten), die deze vorm van muziektheater benoemt naast de opera. De opleiding richt zich op het podiumkunstenlandschap, waarin strikte scheidslijnen tussen genres vervagen en waarbij interdisciplinariteit een rol vervult: conceptueelinterdisciplinair-muziektheater (CIM). De opleiding richt zich bij voorkeur niet op het reproduceren van bestaande musicals of andere muziektheater literatuur, maar zoekt naar muziektheatrale vormen waarbij muziek-tekst-beweging door hun onderlinge verbondenheid een nieuwe dimensie krijgen. Naast het aansluiten op deze vormen van podiumkunst (CIM) sluit de opleiding ook aan op de beroepspraktijk van de muziektheater-educatie (ME). De muziektheater-educatie heeft zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld en is een belangrijk onderdeel van de toekomstige beroepspraktijk van de afgestudeerde muziektheaterperformer/-docent. Muziektheatercursussen worden verzorgd door centra van de kunsten i.s.m. muziekscholen, speciale muziektheaterscholen en buitenschoolse cursussen op de middelbare school. De afdeling Muziektheater stelt zich actief op bij ondersteuning en ontwikkeling van nieuwe initiatieven. De twee belangrijke pijlers, CIM en ME, worden gerealiseerd via stages, specifieke onderwijsmodules (beroepsoriëntatie; methodiek), artistieke keuzes bij de verschillende producties en door de keuze voor diverse gastdocenten. Popmuziek (Enschede) Aantal studenten 2008-2009: 103 De Popacademie is in 2002 gestart. De ontwikkelingen in de brede wereld van de popmuziek deed de vraag naar professioneel opgeleide popmuzikanten toenemen, waardoor diverse conservatoria eind jaren negentig startten met het onderzoeken van de mogelijkheid voor het inrichten van een specifieke popopleiding, zoals Tilburg en Rotterdam. Daarnaast leken op dat moment de plannen voor het ontwikkelen van een muziekkwartier in Enschede concreet te worden. In dat muziekkwartier was er ruimte voor een podium voor de popmuziek, waardoor het regionale popklimaat extra impulsen kreeg. Op grond van deze ontwikkelingen en de constatering van de visitatiecommissie in 2001 dat er in het conservatorium van Enschede (destijds het Saxion conservatorium) te weinig aan popmuziek werd gedaan, besloot de toenmalige directie tot een onderzoek naar de mogelijkheid voor het starten van een specifieke popopleiding in Enschede. Uit dit onderzoek bleek, dat er behoefte was aan professioneel geschoolde popmusici en dat er een aanzienlijke doelgroep van studenten voor zo’n opleiding was, maar dat deze zich niet aangetrokken voelden tot de traditionele conservatoria. Het vestigen van een popacademie binnen de context van een conservatorium was een keuze voor een opleiding die werkte aan het ontwikkelen van technische vaardigheden, artistieke visie en vooral ook aandacht ging besteden aan de ontwikkeling van het ondernemerschap van de afgestudeerde. Dit betekent dat de Popacademie zich in haar doelstelling en programma richt op de breed inzetbare, professionele popmuzikant met een artistieke visie en ondernemerskwaliteiten die met die bagage een plek in de wereld van de popmuziek en de kunsten kan vinden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 6
MediaMusic (Enschede) Aantal studenten 2008-2009: 42 ArtEZ MediaMusic leidt studenten op tot het beroep van musicproducer & composer voor de media. MediaMusic richt zich op die vorm van muziektechnologie waar het zelf creëren van muziek centraal staat, zoals muziekontwerp, compositie en geluidsontwerp. Hoewel MediaMusic als zelfstandige afdeling binnen de bacheloropleiding Muziek in 2008 gestart is, heeft MediaMusic vanaf 1985 ervaring met het muziektechnologie onderwijs. MediaMusic is voortgekomen en ontwikkeld uit de voorgaande opleidingen “Keyboards”; “Musicproduction” en daarna “Muziektechnologie”. Deze ontwikkelingen ontstonden op een ‘logische’ wijze doordat de programma’s zeer beroepspraktijk-gerelateerd waren. De ontwikkelingen in de muziektechnologie-praktijk zijn de laatste 25 jaar relatief snel geweest, zodat ook de inhouden van het onderwijsprogramma zich snel aanpasten en veranderden. Visitatie 2004 In het visitatierapport uit 2004 kwam een aantal zaken naar voren ter verbetering. In die periode waren alleen de conservatoria van Zwolle en Arnhem gefuseerd. Op dit moment zijn de conservatoria van Zwolle, Arnhem en Enschede gefuseerd tot één ArtEZ Conservatorium, met binnen de Afdelingen telkens één curriculum en één organisatiemodel. De opleiding Muziek heeft sinds 2006, dankzij de sturende kracht van de faculteit en de grote inzet van docenten, een significante kwaliteitsverbetering gerealiseerd op die punten die tijdens de visitatie in 2004 nog als verbeterpunten werden aangemerkt: scherpere profilering, versterking interdisciplinariteit, versterking regionale rol, versterking samenwerking tussen de locaties, verhoging niveau studenten, versterking kwaliteitszorg. Voor de opleiding Muziek geldt, dat de Afdelingen (i) hun profiel hebben gespecificeerd (ook in de richting van educatie en musiconomie), (ii) interdisciplinaire projecten in de programma’s hebben geïncorporeerd, (iii) samenwerkingscontracten zijn aangegaan met bijvoorbeeld (regionale) orkesten, koren, muziekpodia, muziekinstellingen, (iv) locatie overstijgende en afdelingsoverstijgende samenwerking projecten hebben geïnitieerd, (v) de toelatingseisen hebben verscherpt, (vi) de curricula hebben herzien (in 2008 ingevoerd), (vii) het toezicht op het tijdig behalen van de propedeuse en het tijdig afstuderen van studenten hebben verscherpt en het ArtEZ kwaliteitszorgsysteem volledig hebben ingevoerd. Algemeen beeld Het algemeen beeld van het auditteam is, dat het hier gaat om een opleiding Muziek, die per Afdeling afgestudeerden aflevert die ontegenzeggelijk op bachelorniveau gekwalificeerd zijn en goed op hun beroepsuitoefening zijn voorbereid: artistiek, ambachtelijk en maatschappelijk. Oordeel per Onderwerp
Doelstellingen opleiding Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De doelstellingen zijn, naar het oordeel van het auditteam, werkvelddekkend zowel qua aard als qua niveau. Anders gezegd, de eisen die het werkveld articuleert in de onderscheiden beroepsprofielen, zijn in de doelstellingen zichtbaar gemaakt als eindkwalificaties die voorts vanuit onderwijskundige optiek vertaald zijn in opleidingsdoelstellingen en wel zodanig concreet dat zij inderdaad richting kunnen geven aan de programmatische opbouw en inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 7
Programma Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. ArtEZ Conservatorium heeft de curricula binnen de opleiding Muziek (mede naar aanleiding van de visitatie in 2004, maar ook als resultante van de evaluaties die het in het kader van de interne kwaliteitszorg heeft uitgevoerd) substantieel verbeterd. Met name waar het gaat om de profilering, instroomselectie, strakkere programmering, interactie met beroepenveld en interdisciplinariteit. In dat opzicht zijn de programma’s binnen de opleiding Muziek thans geheel in lijn met de (eveneens vernieuwde) doelstellingen. Inhoudelijk en in termen van competenties zijn de programma’s veeleisend. Ook in dat opzicht komen zij overeen met het hoge niveau van de doelstellingen. Iets wat ook zichtbaar wordt in de wijze van toetsen en beoordelen. Inzet van personeel Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De kwaliteit van het docentencorps is hoog. Wat vakkennis betreft en wat betreft kennis van het beroepenveld (het overgrote deel van het corps is ook werkzaam in de beroepspraktijk). Nog belangrijker evenwel is de vaststelling, dat de docenten hun (kennis en) werkervaring actief en systematisch binnen de opleiding brengen. Dit heeft niet alleen een zeer positief effect op de programma’s van de Afdelingen, maar ook en vooral op het opleidingsproces: voor studenten betekent interactie met docenten een interactie met ervaren beroepsbeoefenaren. Voorzieningen Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De huisvesting (Arnhem, Enschede en Zwolle) en materiële voorzieningen zijn ruimschoots toereikend om het programma van de Afdelingen binnen de opleiding Muziek te realiseren. De mediatheek is zeer wel voorzien en van hoge kwaliteit, als zelfstandige informatiebron (brede en diepe collectie) en als toegang tot externe bronnen. De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via een scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen die verband houden met studievoortgangsbewaking & -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties. Interne kwaliteitszorg Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. Het door de opleiding Muziek gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed en uitvoerig gedocumenteerd. De implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op ArtEZ-niveau vastgelegde procedures. De opleiding Muziek betrekt op systematische wijze interne en externe partijen bij haar evaluaties. Evaluaties die aantoonbaar leiden tot verbetermaatregelen. Resultaten Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De informatie vanuit het beroepenveld (werkveldcommissie, overige experts) laat zien, dat het afnemende werkveld het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die de praktijk stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het auditteam heeft zelf voorstellingen, uitvoeringen, optredens en andere afstudeer’producten’ gezien en beoordeelt deze positief zowel in artistiek, professioneel en ambachtelijk-technisch opzicht. Ook heeft het auditteam (at random) een aantal scripties ingezien. Ook het oordeel daarover is positief. De thematiek is actueel voor de muziekbeoefening & beschouwing en voor de muziekeducatie en de benadering persoonlijk en gedegen. Wel zou binnen die afstudeerwerkstukken de onderzoekscomponent (de theoretische dimensie) versterkt moeten worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 8
1.6.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Panelleden
expertise
expertise
expertise
expertise
expertise
- audit
- onderwijs
- werkveld
- vak
- student
- kwaliteitzorg Voorzitter
x
x
G.Stoltenborg Expert
x
x
x
x
x
x
x
x
x
L. Vis Expert A. Hensen Expert B. Maris Expert
x
x
x
M. Rutten Expert
x
x
x
K. Veekmans Student
x
S. Groote Student
x
K, Nijs Secretaris
x
x
R. Stapert
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). Hans Stoltenborg, werkt op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Zie voor beknopt CV de Bijlage. Lucas Vis, doceert aan het Conservatorium van Amsterdam, waarvan hij van 1998 tot 2005 artistiek directeur was, orkestdirectie, evenals aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Lucas Vis dirigeert met grote regelmaat de orkesten van de verschillende Duitse radiostations in Keulen, Frankfurt, Stuttgart, München en Berlijn. Zie voor beknopt CV de Bijlage. Ageeth Hensen, sinds 2007 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Muziektherapie, heeft een jarenlange ervaring als muziektherapeute. Bij de Dagopvang voor Ouderen te Wageningen (1990- 19992), Bartiméushage te Doorn(1990-1995), Stichting De Driestroom te Elst (1991-2008) en Novadic-Kentron te Breda (2009 – heden). Zie voor beknopt CV de Bijlage. Bart Maris is at present guest-teacher at the Ghent Conservatorium, for the class of improvised music, and jazz-trumpet. He won zamu-award best Belgium musician in 1999 and was nominated in 2006 for the Paul Ackett-award at North-sea Jazzfestival (before named Birdtrophee). His experience as musician and performer is extensive. Zie voor beknopt CV de Bijlage.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 9
Marc Rutten, heeft grote ervaring in het onderwijs (Hogeschool Zuyd). Als tutor (faculteit Social Studies, 1997 – 2001), stagecoördinator en -begeleider (Conservatorium, 1997-2001), docent vakdidactiek (Conservatorium, 1997 – 2000), als docent Poppracticum en Popgeschiedenis, docent methodiek OMB (1997 – heden), afdelingshoofd opleiding Docent Muziek, 2002 – heden), stafmedewerker algehele besluitvorming en beleid, (2003 – heden). Zie voor beknopt CV de Bijlage. Katia Veekmans, is sinds 1994 verbonden als docent piano aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Tevens is zij docent piano aan de Faculteit Muziek van Utrecht en de Hogeschool Zuyd van Maastricht. Zij zetelt regelmatig als jurylid in nationale en internationale pianowedstrijden en geeft vele internationale Master Classes voor piano in binnen- en buitenland. Zie voor beknopt CV de Bijlage. Sophie Groote is student Muziek (3e jaars - altviool) – Koninklijk Conservatorium Den Haag. Kim Nijs is student Docent Muziek (3e jaars) – Codarts Hogeschool voor de Kunsten Rotterdam. Robert Stapert is werkzaam in het kader van accreditatieonderzoeken die door Hobéon Certificering worden uitgevoerd. Daarnaast is hij intensief betrokken bij de beoordeling van EVC aanbieders. Ten slotte was hij tot voor kort werkzaam als interim coördinator “Interne kwaliteitszorg” bij twee hogescholen die buiten de accreditatieonderzoeken van Hobéon Certificering vallen.
Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.7.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.8.
Programma visitatie 30 september – 01 oktober 2009
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen opleiding Drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie hbo. Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen De algemene validatie van het opleidingsprofiel Muziek heeft op landelijk niveau plaatsgevonden via het Netwerk Muziek. Daarnaast hebben de onderscheiden afdelingen op verschillende manieren contact met het werkveld over hun doelstellingen (en het daaruit voortvloeiende programma), bijvoorbeeld via docenten, stage-instellingen en de werkveldcommissie. Het ArtEZ - Conservatorium maakt gebruik van één gezamenlijke werkveldcommissie voor haar uitvoerende opleidingen. Hierdoor is het mogelijk ook nieuwe ontwikkelingen die tussen de traditionele zuilen ontstaan op het niveau van het werkveld en die van invloed zijn op de doelstellingen van de afdeling, te signaleren. In de werkveldcommissie is zijn alle afdelingen vertegenwoordigd. Ontwikkelingen die voor de doelstelling van de respectieve afdeling van belang zijn en die via docenten, stagecontacten of de werkveldcommissie naar voren komen, worden besproken op het niveau met het afdelingshoofd en de locatiecoördinatoren en kunnen leiden tot het bijstellen van de doelstellingen van de afdelingen. I Klassiek Beroepsprofiel Het beroepsprofiel dat voor de Afdeling Klassiek richtinggevend is, heeft als kern: de beginnende klassieke musicus is zonder problemen inzetbaar bij de reguliere professionele activiteiten van bijvoorbeeld centra voor de kunsten en professionele koren, orkesten en ensembles die zich bezig houden met professionele muziekpraktijk. Dit beroepsprofiel is afgeleid van de competenties zoals deze door de AEC (Assocation Européenne des Conservatoires, Académies de Musique et Musikhochschulen: ‘Quality Assurance and Accreditation in HME’, 2007) geformuleerd zijn. Hoewel de andere afdelingen van de opleiding Muziek de competenties hanteren zoals het Netwerk Muziek (2002) deze heeft opgesteld, heeft de afdeling klassiek bewust voor de startcompetenties van de AEC gekozen. Een belangrijke reden om ook van deze competenties uit te gaan is, dat deze de aansluiting met de internationale eisen beter waarborgt, omdat over de competenties intensief regulier internationaal overleg is. De AEC competenties omvatten de competenties van Netwerk Muziek en zijn bovendien dus uitgebreider. De eindcompetenties van het Netwerk Muziek zijn gevalideerd door de Federatie van Kunstenaarsverenigingen op grond van het convenant met de HBO-raad.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 11
Doelstellingen (zie volgende bladzijde) Praktijkgerelateerde competenties De afgestudeerde Artisticiteit
demonstreert artistieke persoonlijkheid, heeft het vermogen om eigen artistieke concepten te realiseren en kan deze tot uitdrukking brengen;
Beheersing van het repertoire
heeft repertoire uit verschillende stijlperiodes bestudeerd en representatieve muziekwerken uit zijn hoofdvak regelmatig ten gehore gebracht;
Ensemblevaardigheid
kan binnen ensembleactiviteiten functioneren;
Studie- en repetitievaardigheid
heeft zich effectieve studie- en repetitietechnieken eigen gemaakt.
Leesvaardigheid
kan muzikale structuren en ideeën overbrengen
Luistervaardigheid en
kan een partituur auditief bevatten en klinkende muziek terug vertalen naar
voorstellingsvermogen
geschreven partituur;
Schrijf- en spreekvaardigheid
kan zijn muziekpresentaties mondeling en schriftelijk toelichten:
Podiumvaardigheid
kan goed kan omgaan met de eisen (qua gedrag en op communicatief gebied) die aan het spelen in het openbaar worden gesteld.
Improviseren
kan niet-vastgelegde muziek uitvoeren;
Pedagogische vaardigheden
kan op verschillende niveaus verantwoord lesgeven;
Kennisgerelateerde competenties Kennis en inzicht met betrekking tot het
kent het gangbare repertoire bij zijn hoofdvak en daarnaast enkele minder
repertoire en muzikaal materiaal
gangbare (specialistische) muziekwerken; kent repertoire voor neveninstrumenten, indien van toepassing; heeft kennis heeft van gebruikelijke elementen en organisatorische aspecten van muziek en begrijpt hun interactie;
Kennis van en inzicht in de context
kent en begrijpt de hoofdlijnen van de muziekgeschiedenis en de werken die daaraan zijn gerelateerd. is vertrouwd met de verschillende muzikale stijlen en de daaraan gerelateerde uitvoeringspraktijk; kent de noodzakelijke financiële, zakelijke en juridische aspecten van de muziekwereld;
Improviseren Pedagogische vaardigheden
kent enkele onderliggende patronen en processen bij improvisatie. is vertrouwd met de basisconcepten en –studies van de pedagogiek, specifiek met betrekking tot de muziekeducatie.
Algemene competenties Onafhankelijkheid
kan autonoom werken bij het verzamelen, analyseren en interpreteren van informatie en bij het kritisch ontwikkelen van ideeën en argumenten; is intrinsiek gemotiveerd en zelfredzaam;
Psychologisch inzicht
maakt in zijn beroepspraktijk effectief gebruik van fantasie, intuïtie, emotioneel begrip, het vermogen creatief te denken en te werken bij het oplossen van problemen, het vermogen flexibel te denken en te werken, het vermogen met angst en stress om te gaan;
Kritisch bewustzijn
is op een kritische manier zelfbewust. Brengt zijn kritische inzichten op een opbouwende manier op anderen over. Reflecteert op sociale, wetenschappelijke en ethische aspecten van zijn werk;
Sociale en communicatieve
Bezit effectieve sociale en communicatieve vaardigheden, met inbegrip van de
vaardigheden
capaciteit tot: (i) samenwerking in gezamenlijke projecten of activiteiten, (ii) groepswerk, onderhandelen en organiseren, (iii) integratie met andere
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 12
individuen in een verscheidenheid van culturele contexten, en (iv) het zich eigen maken van passende informatietechnologieën.
Overigens, heeft de Afdeling Klassiek bovenstaande eindcompetenties nader geconcretiseerd tot werkbare, operationele doelstellingen. Voor het hoofdvak ‘Compositie’ gelden 11 afzonderlijke, door het Netwerk Muziek opgestelde, eindcompetenties. Ook deze eindcompetenties heeft de Afdeling Klassiek nader in operationele termen gedefinieerd. Profilering t.o.v. andere conservatoria In bovenstaand overzicht zijn de eindcompetenties kort samengevat. Hoewel studenten alle competenties moeten beheersen, legt de Afdeling Klassiek extra nadruk op ensemblevaardigheden en pedagogische vaardigheden. Actualisering De eindcompetenties worden actueel gehouden door middel van systematische kwaliteitszorg, analyse van de beroepssituatie, de eisen die het beroepenveld aan de musicus stelt, het deelnemen aan internationale themacongressen regulier met de eigen docenten, gastdocenten en specialisten via de werkveldcommissie daarover van gedachten te wisselen dmv vakgroepvergaderingen, plenaire bijeenkomsten en individuele gesprekken. Zodra de AEC vernieuwde eindcompetenties heeft opgesteld, zal de afdeling Klassiek deze met behulp van de werkveldcommissie bekijken en desgewenst toepassen. Daarnaast is sprake van continue actualisering, doordat het merendeel van de docenten van de afdeling klassiek werkzaam is als musicus in verschillende contexten. Internationale oriëntatie Doelstellingen zijn internationaal gevalideerd (AEC). Via het project Accreditation in European Professional Music Training is een breed gedragen gemeenschappelijke kennisbasis vastgelegd met betrekking tot de domein- en subjectspecifieke competenties, descriptoren en boogde opbrengsten van het muziekvakonderwijs en dus ook van Klassieke Muziek. II Jazz & Pop Beroepsprofiel De Afdeling Jazz & Pop heeft het Opleidingsprofiel Muziek (2002), opgesteld door het Netwerk Muziek als uitgangspunt genomen. Het landelijk competentieprofiel gaat uit van 9 competenties in drie competentiedomeinen. In een addendum wordt de pedagogisch-didactische competentie binnen het professioneel maatschappelijke competentiedomein beschreven. De verschillende conservatoria hebben de mogelijkheid deze 10e competentie op te nemen in de doelstelling. De afdeling Jazz & Pop heeft deze facultatieve competentie opgenomen in haar doelstelling en in haar programma omdat zij ziet dat de meeste afgestudeerden van haar afdeling ook als docent actief zijn. Doelstellingen De competenties zijn door het netwerk onderverdeeld in drie competentiedomeinen, te weten: artistiek competentiedomein: (1) visie en creativiteit, (2) communicatie, (3) vermogen tot samenwerken. vaktechnisch competentiedomein: (4) het ambacht, (5) analytisch vermogen professioneel, maatschappelijk competentiedomein: (6) omgevingsgerichtheid, (7)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 13
ondernemerschap, (8) innovatie, (9) methodisch en reflectief handelen (10) didactiek. Enkele competenties, zoals communicatie, vermogen tot samenwerken en analytisch vermogen, zijn onder te brengen onder meerdere competentiedomeinen. Het opnemen van de facultatieve competentie didactiek in het vaste programma van de afdeling bereidt de student voor op een (belangrijk) deel van de toekomstige beroepspraktijk. Profilering van de locaties De doelstellingen waarop de Afdeling Jazz & Pop zich richt zijn voor alle locaties gelijk. Niettemin is er ruimte voor en zekere profilering. Arnhem richt zich op de autonome kunstenaar. Enschede neemt de Jazz traditie als basis en richt zich op studenten die al voor een specialisatie binnen de Jazz hebben gekozen. Zwolle richt zich op studenten met belangstelling voor een carrière als studiomuzikant of in begeleidingsorkesten. Actualisering De eindcompetenties worden actueel gehouden door middel van systematische kwaliteitszorg, analyse van de beroepssituatie, de eisen die het beroepenveld aan de musicus stelt, het deelnemen aan internationale themacongressen regulier met de eigen docenten, gastdocenten en specialisten via de werkveldcommissie daarover van gedachten te wisselen dmv vakgroepvergaderingen, plenaire bijeenkomsten en individuele gesprekken. Internationale oriëntatie Via het project Accreditation in European Professional Music Training is een breed gedragen gemeenschappelijke kennisbasis vastgelegd met betrekking tot de domein- en subjectspecifieke competenties, descriptoren en boogde opbrengsten van het muziekvakonderwijs en dus ook van Jazz & Pop. III Muziektheater Inleiding In het studiejaar 2004-2005 is de opleiding van start gegaan met 4 studenten, geselecteerd uit 18 auditanten. De instroom is inmiddels gegroeid tot 13 studenten voor 2008 – 2009 geselecteerd uit ruim 60 auditanten. In juni 2008 zijn de eerste drie studenten afgestudeerd. Twee van hen zijn toegelaten tot de masteropleiding muziektheater (één student bij Fontys en één student bij ArtEZ). Profiel
De opleiding richt zich naast de uitvoerende componenten ook nadrukkelijk op de educatieve sector van muziektheater.
De opleiding hecht grote waarde aan de individuele artistieke en intellectuele ontwikkeling van de student; dit komt tot uiting in de individuele eindauditie.
De opleiding stimuleert middels verplichte opdrachten de samenwerking met musici uit de andere afdelingen en studenten van de theaterfaculteit.
De opleiding biedt studenten de mogelijkheid om zich vocaal en/of instrumentaal in het derde en vierde jaar te specialiseren in jazz&pop of klassiek of musical.
De opleiding kent in het vierde jaar een individuele profilering van de student. De student maakt aan het eind van het derde zijn plannen voor zijn persoonlijke ontwikkeling richting beroepspraktijk. De accenten hierbij zijn: uitvoeren, maken, doceren of een combinatie hiervan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 14
Doelstellingen De opleiding Muziektheater heeft bij het vaststellen van de eindkwalificaties en daaruit afgeleide leerdoelen ook gebruik gemaakt van het landelijke opleidingsprofiel geldend voor alle instellingen in Nederland die de beroepsopleiding verzorgen met de CROHO-benaming Theater. Dit profiel is opgesteld door het Netwerk Theater waarin ArtEZ Toneelschool, samen met de drie andere bekostigde Nederlandse theateropleidingen op hbo-niveau zijn vertegenwoordigd. De tekst is onder verantwoordelijkheid van het Netwerk Theater tot stand gekomen en wordt door dit Netwerk beheerd. Doelstelling in de opleiding Muziektheater zijn gebaseerd op het uitstroomprofiel acteur (oktober 2002). In een speciale conferentie met het werkveld (Nederlandse Federatie Kunstvakonderwijs) zijn de profielen vanuit de verschillende netwerken bekrachtigd. De beginnende muziektheaterperformer
maakt als uitvoerder en/of maker muziektheater, die voortkomt uit een eigen muzikaalartistieke persoonlijkheid en maatschappelijke visie.
bezit het vermogen om scheppend en/of herscheppend om te gaan met diverse muziektheatrale concepten, stijlen en interpretatievorm
kan zich muziektheatraal presenteren als performer
kan samenwerken met musici uit de jazz&pop en klassieke muziek en met dansers en acteurs.
maakt muziektheater voor en met verschillende doelgroepen en podia.
kent ‘de taal’ van de disciplines theater en dans en kan deze actief of passief inzetten bij muziektheater.
is een vakman, die naast zijn ambachtelijke vocale- en/of instrumentale vaardigheden ook theatrale vaardigheden (acteren en dans) kan inzetten om zich te presenteren.
beschikt over de muzikale instrumentaal/vocale competenties om muziek uit een repertoiregebied tot klinken te brengen.
beheerst voldoende vocaal repertoire om in een professioneel kader te participeren.
beschikt over voldoende kennis van muziek(theater) literatuur en is in staat deze doelgericht toe te passen voor eigen producties of voor het werken met amateurs.
beschikt over voldoende kennis van theaterliteratuur en is in staat deze te vertalen naar muziektheater voor eigen producties of voor producties met leerlingen en amateurs.
legt verbanden tussen zijn eigen artistieke functioneren en de actuele ontwikkelingen in muziektheater.
kan functioneren als cultureel ondernemer van zijn eigen producties.
De beginnende muziektheaterperformer is in staat nieuwe ontwikkelingen van muziektheater te analyseren en dit te vertalen naar eigen innovatieve producties.
De beginnende muziektheaterperformer beschikt over voldoende vakkennis, inzicht en ervaring om de eigen artistieke prestaties kritisch te beschouwen en op basis daarvan de kwaliteit permanent te evalueren en deze verder te ontwikkelen.
De beginnende muziektheaterperformer is in staat realistische doelen te stellen, te plannen en planmatig te werken en is in staat te reflecteren op zijn handelen.
De beginnende muziektheaterperformer kan als docentregisseur amateurs coachen bij de verschillende vormen van muziektheater.
IV Popmuziek Doelstellingen In het opleidingsprofiel zijn drie competentieclusters en negen competenties vastgesteld. De competentieclusters zijn: artistiek competentiedomein, vaktechnisch competentiedomein en professioneel maatschappelijk competentiedomein.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 15
De negen competenties zijn: 1. visie - creërend vermogen, 2. communicatief vermogen, 3. vermogen tot samenwerken, 4. ambachtelijk vermogen, 5. analyserend vermogen, 6. omgevingsgerichtheid, 7. ondernemerschap, 8. innovatief vermogen, 9. lerend/reflectief vermogen. Een tiende competentie, (didactiek) is facultatief. De Popacademie heeft al deze competenties, inclusief de tiende competentie ‘educatief vermogen’ in haar programma doelstellingen en programma verwerkt. De competentie 'ambachtelijk vermogen' is door de Popacademie aangevuld met vijf onderdelen, te weten: horen - lezen - noteren - begrijpen - toepassen. Deze vijf onderdelen zijn ieder weer op vier niveaus uitgewerkt zodat de ontwikkeling en de gewenste ontwikkeling van de student inzichtelijk wordt gemaakt. Hiervoor is de H-L-N-B-T matrix ontwikkeld: HOREN | LEZEN | NOTEREN | BEGRIJPEN | TOEPASSEN. Dit instrument vormt het 'cement' tussen de theoretische - en de speelvakken en is op
alle niveaus in de opleiding uitgewerkt. Internationale oriëntatie Popmuziek is 'grenzeloos', wat betekent dat het circuit van muzikanten, bands en podia zich niet veel aantrekt van landsgrenzen. De Popacademie is daarom ook internationaal georiënteerd. De opleiding onderhoudt contacten met onder andere opleidingen in Kopenhagen, Barcelona en Jyvaskyla. De ontwikkelingen op het terrein van de ICT en de gevolgen daarvan voor de internationalisering gaan heel hard. Met de opkomst van onder andere Myspace, Youtube en Facebook kan muziek voorbij gaan aan de invloed van traditionele producenten en platenmaatschappijen. Dit vraagt nieuwe competenties van de popmuzikant. De Popacademie is zich bewust van deze ontwikkelingen, volgt ze op de voet en zoekt naar een manier om bij studenten competenties te ontwikkelen waarmee zij zich via dit nieuwe internationale netwerk zichzelf goed op de markt kunnen zetten. V MediaMusic Doelstellingen De Opleiding Musicus - MediaMusic van ArtEZ heeft voor het formuleren van haar afgeleide en geconcretiseerde doelstellingen gebruik gemaakt van het het landelijk gemeenschappelijk profiel is opgesteld door een voor dat doel in het leven geroepen werkgroep in opdracht van het Netwerk Muziek en is eigendom van de daarin vertegenwoordigde tien bekostigde hogescholen met muziekvak-opleidingen op HBO-niveau. De directie van ArtEZ en het toenmalige Saxion Conservatorium is door middel van het Netwerk Muziek betrokken geweest bij de totstandkoming van dit landelijk opleidingsprofiel. Het landelijk competentieprofiel gaat uit van 9 competenties in drie competentiedomeinen, te weten: artistiek competentie-domein: visie en creativiteit, communicatie, vermogen tot samenwerken vaktechnisch competentie-domein: het ambacht, analytisch vermogen professioneel, maatschappelijk competentiedomein: omgevingsgerichtheid, ondernemerschap, innovatie, methodisch en reflectief handelen, didactiek Zes beroepswerkvelden onder te verdelen: (i) musicproducer & composer, (ii) sounddesigner (iii) studio engineer, (iv) performer, (v) educator, (vi)overige. Profiel De Afdelibng MediaMusic heeft gekozen het zwaartepunt op het werkveld musicproducer & composer te leggen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 16
Actualisering De afdeling gebruikt voor het onderhouden en actualiseren van competenties de jaarlijkse update van “The Manual” met modulebeschrijvingen. Deze update wordt gevoed door o.a. : 1.
de evaluaties door de informele werkveldcommissie: Junkie XL & Jay Vandenberg;
2.
de consultatie van externe deskundigen (stagebedrijven, gastdocenten en externe
examencommissieleden); 3.
het onderwijsteam door middel van teammeetings; semester- en eindassessments;
4.
de evaluaties door studenten en alumni;
5.
het matchen van het niveau van de gedragsindicatoren van de studenten met de Netwerk
Muziek (hbo) competenties. Verder worden de volgende kanalen ook benut: 1.
het volgen van actuele ontwikkelingen (ontwikkelingen op de muziektechnologische markt;
nieuwe opleidingen en curricula; input van de studenten); 2.
resultaten bij talentscouting (door bijv. gastdocenten; stagebedrijven; platendeals;
opdrachten). Samenvattend De doelstellingen van de opleidingsprogramma’s binnen de opleiding Muziek reflecteren telkens de eisen van respectieve beroepenveld, worden periodiek geëvalueerd / geactualiseerd en zijn zodanig concreet dat zij inderdaad richtinggevend kunnen zijn voor de onderscheiden programma’s. Positief vindt het auditteam voorts, dat de opleiding Muziek in haar doelstellingen geen holle internationale frasen heeft opgenomen. Dat strookt ook met haar algemene (afdelingsoverschrijdende) ambities: professionals opleiden die een belangrijke impuls kunnen geven aan het muziekleven in Nederland. In orkesten, ensembles, koren, bands, fanfares, harmonieën, muzikale producties enzovoorts, maar ook in de muziekeducatie (basis- & voortgezet onderwijs en muziekscholen). Anders gezegd, de doelstellingen zijn werkveld relevant, onderwijskundig verantwoord en geloofwaardig. Reden voor het auditteam dit facet als ‘goed’ te kwalificeren. (Dit betekent overigens niet, dat de onderscheiden programma’s binnen de opleiding Muziek geen internationale dimensies kennen. Zie onder ‘Programma’.)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 17
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek
Leervaardigheid
Communicatie
Oordeelsvorming
Toepassing
Kennis/inzicht
De eindkwalificaties heeft de Afdeling Klassiek inzichtelijk gekoppeld aan de Dublin Descriptoren:
Praktijkgerelateerde competenties Artisticiteit
///////
Beheersing van het repertoire Ensemblevaardigheid Studie- en repetitievaardigheid Leesvaardigheid Luistervaardigheid en voorstellingsvermogen Schrijf- en spreekvaardigheid Podiumvaardigheid Improviseren Pedagogische vaardigheden Kennisgerelateerde competenties Kennis en inzicht met betrekking tot het repertoire en muzikaal materiaal Kennis van en inzicht in de context Improviseren Pedagogische vaardigheden Algemene competenties Onafhankelijkheid Psychologisch inzicht Kritisch bewustzijn Sociale en communicatieve vaardigheden
Samenvattend De hierboven beschreven dimensies die de H van de hbo-opleiding markeren, zijn overigens reeds in de onder facet 1.1 gepresenteerde eindkwalificaties zichtbaar. Anders gezegd, analyse van de eindkwalificaties waarop de Afdeling Klassieke Muziek zicht richt, laat zien, dat zij qua bereik en complexiteit volledig in overeenstemming zijn met het bereik en de complexiteit waarnaar de Dublin Descriptoren verwijzen. Iets wat vervolgens, zie bij Onderwerp 2, in de programmering van de Afdeling Klassieke Muziek wordt geoperationaliseerd. Reden voor het auditteam dit facet als ‘goed’ te kwalificeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 18
II Jazz & Pop De eindkwalificaties heeft de Afdeling Jazz & Pop inzichtelijk gekoppeld aan de Dublin Descriptoren, en wel op een wijze vergelijkbaar met die van de Afdeling Klassiek. Het gestelde onder de Afdeling Klassiek is dan ook onverkort van toepassing op de Afdeling Jazz & Pop. III Muziektheater De eindkwalificaties heeft de Afdeling Muziektheater inzichtelijk gekoppeld aan de Dublin Descriptoren, en wel op een wijze vergelijkbaar met die van de Afdeling Klassiek. Het gestelde onder de Afdeling Klassiek is dan ook onverkort van toepassing op de Afdeling Muziektheater. IV Popmuziek De eindkwalificaties heeft de Afdeling Popmuziek inzichtelijk gekoppeld aan de Dublin Descriptoren, en wel op een wijze vergelijkbaar met die van de Afdeling Klassiek. Het gestelde onder de Afdeling Klassiek is dan ook onverkort van toepassing op de Afdeling Popmuziek. V MediaMusic De eindkwalificaties heeft de Afdeling MediaMusic inzichtelijk gekoppeld aan de Dublin Descriptoren, en wel op een wijze vergelijkbaar met die van de Afdeling Klassiek. Het gestelde onder de Afdeling Klassiek is dan ook onverkort van toepassing op de Afdeling MediaMusic.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 19
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria:
Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties?
Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de programma’s binnen de opleiding Muziek beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de programma’s binnen de opleiding Muziek gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. Het auditteam kwalificeerde facet 1.2 reeds al goed. De Afdelingen binnen de opleiding Muziek hebben de Dublin Descriptoren rechtstreeks in verband gebracht met de respectieve programma’s en met de daarin gehanteerde werkvormen. In de programmabeschrijvingen wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze hebben de Afdelingen binnen de opleiding Muziek de dimensie hoger onderwijs aantoonbaar in hun programma’s verankerd. Beroepsonderwijs 1.3.2. De competenties waar de onderscheiden programma’s zich op richten, zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met de respectieve beroepenvelden zijn opgesteld en door die beroepenvelden (ook internationaal) zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van doelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de Afdelingen binnen de opleiding Muziek verzorgen beroepsopleidingen. Het auditteam kwalificeerde facet 1.1 reeds al goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 20
Onderwerp 2: Programma Acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen hbo Criteria Het facet ‘Eisen hbo’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria:
Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek?
Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline?
Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music
I Klassiek Inleiding Het curriculum Klassiek is in alle drie locaties gelijk en bestaat uit vier deelgebieden: 1. Hoofdvakpakket: naast individuele lessen (36 lessen van 60 minuten per jaar) worden er ArtEZbrede groepslessen (20 lessen van 60 minuten per jaar voor een groep van minimaal zes studenten) aangeboden. Bovendien worden tijdens de jaarlijks georganiseerde projectweek in februari masterclasses verzorgd door internationale gastdocenten van wie een deel aan de school verbonden is als vaste gastdocent. Door de hele opleiding heen vormt kamermuziek/ensemblespel een kernactiviteit voor alle studenten. Ook worden door de hele opleiding heen koor-, orkest- en operaprojecten locatieoverstijgend georganiseerd. De invulling van het hoofdvakpakket verschilt per hoofdvak. Studenten met als hoofdvak harp krijgen minder verschillende vakken aangeboden (zij hebben bijvoorbeeld geen pianobegeleiding) dan strijkers of blazers. 2. Theorie: in de theoretische vakken is eenzelfde basispakket voor de drie locaties ontwikkeld waarin verschillen in opvattingen en praktische uitwerkingen van het vakkenpakket zijn omgebogen tot een gezamenlijke visie op theorieonderwijs. In de eerste twee jaren volgen de studenten de muziektheorie binnen de eigen afdeling. In de jaren 3 en 4 is er een keuzemogelijkheid uit diverse vakken waarmee de studenten hun keuzes binnen het hoofdvakgebied kunnen ondersteunen. Zoals eerder gezegd kunnen studenten bijvoorbeeld theorievakken volgen bij de afdeling Jazz&Pop. 3. Educatie: in de onderwijsleervakken volgen alle studenten hetzelfde onderwijsleerpakket. 4. Overige vakken: onder de overige vakken vallen o.a. de studiegroep, koorklas en pianogroep. In het nieuwe curriculum is gekozen voor een systeem van verplichte vakken in jaar 1 en 2 naar meer keuze in jaar 3 en 4. Elk jaar is ingedeeld in twee semesters wat inhoudt dat er in totaal acht semesters zijn in de opleiding. Jaar 1 en 2: hoofdzakelijk verplichte vakken. Jaar 3: basispakket theorie is afgesloten, afronding van het educatiepakket, stage in allerlei onderwijssituaties en minor. Jaar 4: central staat het hoofdvak met de gekozen minor(en).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 21
Eisen hbo Interactie studenten - beroepspraktijk
Deelname aan beroepsgerichte activiteiten in het werkveld is verplicht binnen het vastgestelde aantal vrije studiepunten. Zo geven studenten recitals (lunchconcerten en voorspeelavonden) of concerten buiten het conservatorium, spelen in projecten met openbare presentaties (ArtEZ Kamerorkest, ArtEZ Operaproducties, ArtEZ Slagwerkensemble, ArtEZ Koperensemble, etc), nemen deel aan (inter)nationale jeugdorkesten en –koren (Nationaal Jeugdorkest, Wereld- en Europees Jeugdorkest, Ricciotti Ensemble, Nationaal Jeugd Harmonie Orkest, Nationaal Jeugd Fanfare Orkest, Nederlands Studenten Orkest, Nederlands Studenten Kamer Orkest, I Romantici, Nederlands Studenten Kamerkoor) en nemen deel aan internationale cursussen met bekende musici in de vakantieperiodes. Voor toelating tot de meeste van deze activiteiten moeten de studenten auditie doen.
Studenten die voor een stage bij een beroepsorkest of –koor in aanmerking willen komen, doen eerst een intern proefspel. Bij goed resultaat volgt een auditie bij het beroepsgezelschap. De commissies voor interne audities worden gevormd door eigen docenten die actief zijn in de beroepspraktijk en gewend zijn deel uit te maken van proefspelcommissies binnen hun eigen beroepsgezelschap. Bij alle verschillende onderdelen binnen het hoofdvakpakket (voorspeelavonden, groepslessen, hoofdvaklessen, audities etc) worden resultaten geëvalueerd, met de docent, maar ook door middel van peerevaluatie. Hierdoor vindt voortdurende reflectie en (formatieve) evaluatie plaats.
Buitenschoolse concerten: Het ArtEZ conservatorium heeft contacten met diverse podia (Schouwburg Deventer, Podium Acanthus Doesburg, Waterstaatskerk Hengelo, Arke zaal Enschede, Odeon Zwolle, Statenzaal bibliotheek Zwolle, Burgerzaal Zutphen) waar studenten (soms betaalde) concerten verzorgen.
Werkveld in de opleiding
Praktisch alle eigen docenten van het conservatorium zijn werkzaam als musicus in de beroepspraktijk (symfonieorkest, kamermuziek, solisten, etc.) en worden mede op die expertise geselecteerd voor een aanstelling aan het conservatorium.
Binnen alle vakgroepen vinden jaarlijks masterclasses plaats tijdens de projectweek in februari, die worden verzorgd door gastdocenten van naam.
Sommige gastdocenten zijn aan ArtEZ verbonden als vast gastdocent.
Tijdens de kamermuziekweken worden de studentensembles intensief gecoacht door een aantal ‘Ensembles in Residence’ en tijdens projecten geven vooraanstaande musici leiding aan projecten.
Tijdens het Studium Generale en de Kamermuziek Festivalweek worden workshops en lezingen georganiseerd die worden verzorgd door specialisten uit de beroepspraktijk.
Literatuur Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studie- en praktijkmaterialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel, veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend. II Jazz & Pop Inleiding Het curriculum is opgebouwd uit een verplicht deel en een vrij deel. In het verplichte gedeelte van het curriculum wordt aan alle competenties gewerkt die het mogelijk maakt om als professioneel muzikant, met een eigen instrument aan de slag te gaan in het brede werkveld van de Jazz & Pop. In het vrije deel van het curriculum staat het iedere student vrij eigen keuzes te maken, vanuit de overtuiging dat de student zelf goed in staat is om keuzes te maken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 22
Uiteraard wordt de student hierin begeleid. Het verplichte gedeelte van het curriculum is voor 92% identiek in Arnhem, Enschede en Zwolle en bevat een vrije 'profielruimte' per locatie van ongeveer 8%. In Arnhem worden studenten volledig vrij gelaten om in het vrije gedeelte keuzes te maken uit een breed aanbod van vakken en projecten. Ook wordt de mogelijkheid geboden samen te werken met andere disciplines zoals dans, theater of beeldende kunst. In Arnhem, Enschede en Zwolle worden in het vrije gedeelte samenhangende pakketten aangeboden. Studenten kunnen uit diverse pakketten kiezen en daarmee verdieping aanbrengen op de inhoud en het niveau dat ze wensen. Binnen de context van hetzelfde curriculum blijven ook andere verschillen zichtbaar. In Arnhem de mogelijkheid vakken te kiezen waarin het experiment en samenwerking met andere kunstdisciplines centraal staat, in Enschede naast allerlei verbredende mogelijkheden en de samenwerking met de popacademie ook een stilistische focus op de mainstream jazzmuziek en tot slot in Zwolle een opleiding tot allround Jazz en Popmuzikant, de cross-overs met klassiek en de lessencycli kleinkunstrepertoire. Het is duidelijk dat de docenten, door hun relatie met – en ervaring in specifieke delen van het werkveld, kleur geven aan de afdeling en de locaties. Door de fusie tot één afdeling en een in grote lijnen hetzelfde basiscurriculum, is het nu mogelijk geworden dat deze grote groep gespecialiseerde docenten beschikbaar is voor alle studenten. Dankzij deze ontwikkeling kan een student nu kiezen voor een hoofdvakdocent op één van de andere locaties als dit beter aansluit bij zijn stijl - en profielvoorkeur. De afdeling beschouwt dit als een belangrijke positieve ontwikkeling van de keuzes die zijn gemaakt. Eisen hbo Docenten Het onderwijs Jazz & Pop wordt verzorgd door docenten die werkzaam zijn in de muziekpraktijk en die in alle lagen van het door ons geformuleerde toekomstige werkveld van de afgestudeerde student functioneren. Docenten werken bijvoorbeeld als uitvoerend muzikant, zowel in een regionale uitvoeringspraktijk als op een wereldpodium, als studiomuzikant of in begeleidingsorkesten, maar ook werken docenten op muziekscholen of verzorgen internationale masterclasses. Verder zijn docenten van de afdeling als muzikant actief bij interdisciplinaire projecten, sessies en/of in de muziekorganisatie. Deze band met de muziekpraktijk in zijn volle breedte beschouwt de afdeling als het meest waardevolle kapitaal om kwaliteit van de afdeling en de profilering van de locaties voor de studenten te waarborgen. De afdeling vindt dit contact met de beroepspraktijk van groot belang en onderhoudt hier intensief contact mee op allerlei mogelijke manieren. Het afdelingshoofd speelt daarin een belangrijke rol. Hij onderhoudt een groot netwerk dat voor de afdeling wordt ingezet. Studenten en de beroepspraktijk Contact van de student met het werkveld is verder in het curriculum op de volgende wijze gewaarborgd:
bezoek professionele geluidsstudio: in het eerste jaar instructiedagen, in het derde en vierde jaar twee volle opnamedagen;
in het derde jaar is er een stage in het programma opgenomen, waarin studenten veelal lesgeven op een muziekschool;
in het derde en het vierde jaar van het programma is het onderdeel 'bandcoaching' opgenomen. Een van de beoordelingscriteria van dit programmaonderdeel is het leggen van contact met podia en het organiseren van een extern concert, het maken van afspraken met de technische ondersteuning van de zaal etc en het opnemen van een demo in de professionele geluidsstudio.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 23
Gastdocenten
“Instrument2daagse”: Tijdens dit jaarlijkse evenement zitten alle instrumentalisten van een bepaald hoofdvak van de hele afdeling (drie locaties) op een van de drie locaties samen en wordt een programma samengesteld met workshops, clinics, individuele lessen en masterclasses door voornamelijk docenten van buiten ArtEZ. In veel gevallen internationaal gerenommeerde musici.
Lokale gastdocentenschappen, veelal gericht op samenspel of repertoirekeuze, verzorgt door gerenommeerde uitvoerende musici. of andere professionals zoals deskundigen op het gebied van zangonderwijs.
ArtEZ-conservatorium brede masterclasses voor alle studenten van de afdeling Jazz & Pop van ArtEZ conservatorium verzorgd door muzikanten die behoren tot de internationale top.
Literatuur Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studie- en praktijkmaterialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel, veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend. III Muziektheater Inleiding De opleiding kent de volgende opbouw: (Jaar 1 en 2): Verplichte modules met de nadruk op ambachtelijke en theoretische vorming. (Jaar 3): Verdere ontwikkeling van theatrale vaardigheden en specialisatie van ambachtelijke en muziektheoretische competenties; aandacht voor methodiek en beroepsoriëntatie. (Jaar 4): Individuele profilering via verdere ambachtelijke specialisatie en minoren; profiel gerichte stage en individuele eindpresentaties. Bij een clustering van modules ziet de opleiding er als volgt uit: Jaar 1: Propedeuse
Jaar 2
Vocale ontwikkeling
Vocale ontwikkeling
Practicum, acteren en dans
Practicum, acteren en dans
Producties
Producties
Muziektheorie
Muziektheorie
Algemene theorie
Algemene theorie
Auditie
Auditie
Algemene modules
Algemene modules
Jaar 3
Jaar 4
Vocale ontwikkeling
Vocale ontwikkeling
Acteren en dans
Acteren en dans
Productie
Productie
(Muziek)-theoretische vorming
Stage en beroepsoriëntatie
Stage, methodiek en beroepsoriëntatie
Vrije minor
Vrije minor
Theaterfilosofie
Presentatie
Eindpresentatie
Eisen hbo Docenten De docenten met een vaste aanstelling zijn benoemd vanwege hun kennis en vaardigheden op een hoog niveau op hun vakgebied. Zij werken of werkten in de beroepspraktijk als uitvoerder,
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 24
regisseur, componist of pedagoog in de praktijk van het (muziek-) theater of concertpodium. Bij vakken, waarbij meerdere docenten werkzaam zijn (dans, zang, acteren) is uitgegaan van aanvullende kwaliteiten en verschillende achtergronden in de beroepspraktijk. Dit houdt opvattingen en de vertaling van beroepspraktijk naar opleiding vitaal. Bij beroepsoriëntatie en methodiek wordt ook een beroep gedaan op docenten van de faculteit theater. Bij de praktisch theoretische vorming zoals gehoortraining en liedbegeleiding wordt hoofdzakelijk gewerkt met docenten die ook werkzaam zijn in de afdeling Jazz&Pop. Bij de theoretische vakken muziektheatergeschiedenis en componeren/arrangeren wordt lesgegeven door docenten die ook werkzaam zijn als muziektheatercomponist. Gastdocenten In de opleiding is structureel sprake van het inzetten van gastdocenten. Verplichte modules uit het leerplan worden geheel of gedeeltelijk verzorgd door gastdocenten. Hierbij blijft de relatie tussen werkveld en opleiding gewaarborgd en is de beroepspraktijk direct herkenbaar voor de student. De belangrijkste modules, die verzorgd worden door gastdocenten zijn: muziekproducties en beroepsoriëntatie. Ook worden externe deskundigen uitgenodigd om mee te beoordelen bij de audities van jaar 3 en 4. De gastdocenten zijn werkzaam in de beroepspraktijk als: choreograaf, scenarioschrijver, regisseur, acteur, danser, componist, tekstschrijver, voorstellingsleider, docent, producer, vertaler. Deze docenten geven mede de ‘artistieke kleuring’ van de opleiding. Stage en beroepsoriëntatie De oriëntatie op het beroep is in het leerplan op de volgende wijze gewaarborgd:
Een aanbod van modules, waarbij de student dmv informatie van docenten en gastdocenten informatie krijgt over de beroepspraktijk.
De stages in het derde en vierde jaar.
De verschillende muziekproducties.
Projecten met het werkveld en optredens buiten de afdeling De opleiding participeert in verschillende projecten met het werkveld, zowel met het uitvoerend als het pedagogisch segment. In het studiejaar ‘07-‘08 heeft de opleiding geparticipeerd in de voorstelling ‘Ommetje Arnhem’ van Muziektheatergroep de Plaats. Literatuur Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studie- en praktijkmaterialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel, veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend. IV Popmuziek Inleiding Hoofdkenmerken van het programma: het eerste jaar is selecterend, verwijzend en oriënterend met een breed aanbod van musiceervakken, theoretische -, educatieve- en overige vakken; het tweede jaar is verwijzend en oriënterend met eveneens een breed aanbod zodat studenten een verantwoorde keuze kunnen maken, het derde en vierde jaar zijn verdiepend en/of verbredend via gekozen minoren, de studentcases en eindassessment. De belangrijkste onderdelen van het programma zijn het 'hoofdvak' en hoofdvaktraining, waarin de student leert zijn instrument te beheersen tot het niveau van de beginnend professional en de studentcases waarin de student leert zich in de beroepspraktijk te manifesteren. Naast het hoofdvak zijn er de speelvakken, de muziektheoretische vakken, de educatievakken en de ‘overige’ vakken. Tevens worden er projecten aangeboden en maken stages een onderdeel van het programma uit. In het opleidingsprogramma wordt veel aandacht besteed aan de bandcultuur (het spelen in bands en sessies). Door alle jaren heen wordt dit programmaonderdeel aangeboden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 25
De kwaliteit van de ontwikkeling van de student wordt getoetst via ondermeer (hoofdvak)tentamens en audities. Aan het eind van het vierde studiejaar studeert de student af met het integraal eindassessment (speel-tentamen gerelateerd aan de gekozen minoren en de deelcompetenties horen | lezen | noteren | begrijpen | toepassen) in combinatie met een studentcase presentatie waarin alle hbo-competenties en de wijze waarop de student zich 'nestelt' in de aankomende beroepspraktijk aangetoond worden. Eisen hbo Interactie programma - werkveld: openingen naar de beroepspraktijk Het programma van de opleiding bevat de volgende directe en concrete verbindingen met het werkveld: docenten, gastdocentenprogramma, projecten, stage, bandcultuur, sessies, studentcases en studiegroepen. Docenten Alle docenten van de opleiding zijn werkzaam in de beroepspraktijk van de popmuziek en nemen de expertise van het werkveld mee in het werken met studenten. Gastdocenten Jaarlijks organiseert de popacademie (in samenwerking met de afdeling Media Music) verschillende plenaire workshops en lessen met gastdocenten. Gastdocenten worden voorts structureel ingezet bij de beoordeling van studenten. Studentcases Actuele verbanden met de beroepspraktijk worden gerealiseerd in de Studentcases. Hierin wordt de student aangespoord om zich met hulp van de expertise van de opleiding te nestelen in de beroepspraktijk. Studenten werken onder meer aan een website, schrijven waar relevant ondernemingsplannen / haalbaarheidsonderzoeken en bereiden een presentatie voor. Bandcultuur In het programma van de opleiding is veel aandacht voor de bandcultuur. Vanaf het begin van de opleiding functioneert de student in bands. Bandlab begint in het eerste jaar en de student werkt hierin onder begeleiding van coaches aan repertoire dat wordt opgevoerd tijdens een concert met mede studenten. Vanaf het derde jaar neemt de student deel aan het programmaonderdeel bandcases. Hierin werken studenten aan een eigen concert (eigen werk, myspace, demo) wat ze ook organiseren. Voor uitvoering van producten van de bandcultuur onderhoudt de opleiding nauwe contacten met studio’s, poppodia; van café sessies tot concertzalen en festivals. Door de samenwerking met deze podia is de opleiding in staat de snelle ontwikkelingen in de popsector te volgen en daarmee de aansluiting met de praktijk te waarborgen. Projecten Jaarlijks worden er twee projectweken georganiseerd. In de projectweken wordt de student geconfronteerd met colleges, workshops en (individuele) lessen van gastdocenten die hun sporen in de beroepspraktijk verdiend hebben. Ook worden studenten dan geconfronteerd met beroepskritische situaties en studioprojecten in samenwerking met de afdeling MediaMusic. Stages Momenteel voornamelijk educatieve stages. Sessies Ieder semester worden er ook sessies georganiseerd. Studenten worden hier geconfronteerd met het minder voorbereid spelen met mede studenten / popmuzikanten. Studiegroepen Binnen de studiegroepen en Musiconomie verkennen studenten het werkveld en werken ze aan de ontwikkeling van beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties. Er wordt ook een basis gelegd voor de studentcases.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 26
Overige interactie met de beroepspraktijk Er zijn nauwe samenwerkingsverbanden met Eikelsound studio (Danny Sahupala) te Hilversum en op incidentele basis interdisciplinaire projecten met Paradiso (Paradiso-Melkweg Productiehuis – PMP-lab) / AKI en stichting Dollypop (Shaken 2008 / samenwerkingsverband met oa de HKU, DAE, Saxion Hogescholen). Literatuur Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studie- en praktijkmaterialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel, veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend. V MediaMusic Inleiding Het vierjarig programma ziet er als volgt uit: Jaar 1 en 2 De moduleclusters van de basis jaren (jaar 1 en 2) zijn:
MusicCreation MediaMusic (“non realtime” musiceren)
Dit modulecluster ontwikkelt het vaktechnisch competentiedomein met het “non realtime” musiceren. Zoals vaardigheden en kennis op het gebied van compositie, arrangement, geluidstechniek, geluidsontwerp en multimedia. Verder sensibilisering van de waarneming van de mediamuziek-aspecten (frequenties horen, dynamiek, spanningsbogen) en kwaliteitsbesef en – verhoging van de producten.
MusicCreation Spel (“realtime” musiceren)
Dit modulecluster ontwikkelt het vaktechnisch competentiedomein met het “realtime” musiceren, zoals band- en keyboardspel en vocals om zelf ervaring op te doen voor het coachen van studiomusici en ter ondersteuning van en inzet bij compositie en arrangement.
Beroepsvoorbereiding
Dit modulecluster ontwikkelt het artistieke en professioneel-maatschappelijke competentiedomein. Zoals studiegroepslessen en -opdrachten, projectweken (samenwerken in productieteams, ontmoetingen met de praktijk in de vorm van gastdocenten en/of studiobezoeken, communicatieen musiconomie modules).
Theorie
Dit modulecluster ontwikkelt het vaktechnisch competentiedomein met kennis over muziek en de muziektechniek. Ook zijn hier trainingen van notatie en luisteren ondergebracht. Jaar 3 en 4 Na de basisjaren wordt in jaar 3 en 4 het persoonlijke beroepsprofiel van de student verder ontwikkeld en dit vindt plaats in de studentcase met bijbehorend businessplan. Dit gebeurt in combinatie met de breed ontwikkelde bachelor via de producercase. In de Producercase wordt de student in de studio’s (ook met muzikanten) getraind in een verscheidenheid aan beroepskritieke situaties. Hiervan wordt een portfolio en showreel aangelegd. Met de studentcase en producercase wordt per 1 september 2009 gestart. Hiervoor hebben al pilots plaats gevonden. Dit als morphing van het oude en nieuwe programma. Verder worden de studentcase en producercase ondersteund door de major & minor modules, businessplan en -workshops, stage, en researchopdracht. Eisen hbo Docenten De docenten met een vaste aanstelling zijn benoemd vanwege hun kennis en vaardigheden op een hoog niveau in hun vakgebied.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 27
Zij werken of werkten in de beroepspraktijk als musicproducer, composer, arranger, studioengineer, sounddesigner, performer en/of educator in de mediamusic praktijk. Junkie XL (Tom Holkenborg) als speciaal docent composition & musicdesign komt drie keer per jaar langs voor coaching van de student, zijn/haar producties en als inspirator. Op deze momenten wordt ook het onderwijs met hem intensief geëvalueerd. Hiernaast zijn er maandelijkse videoconferences door hem. Hij zorgt voor aansluiting bij de internationale mediamusic wereld. Jay Vandenberg en zijn studio, in Enschede, zorgen voor aansluiting op de (inter)nationale markt, zoals Mediapark Hilversum en Stockholm Hitfactory. Gastdocenten In het curriculum MediaMusic is vanaf 2007 een substantieel deel ‘gereserveerd’ voor gastdocenten. In de Afdeling is nu structureel sprake van het inzetten van gastdocenten. Verder zijn er maandelijkse masterclasses voor mediamusic- en pop studenten. De belangrijkste modules, waarbij gastdocenten betrokken zijn: muziekproducties en beroepsoriëntatie. Bovendien worden externe deskundigen uitgenodigd om mee te beoordelen bij de eindassessments. Stages De stage vindt plaats in studio’s en bedrijven. Studenten zoeken zelf een stageplaats en doen hiermee dus een soort proefsollicitatie. Vaak wordt hier de ambitie en/of problemen bij het ontwikkelen van competenties duidelijk door en voor de student zelf. De ambitie is meestal af te meten aan het niveau en plek van de stage, zoals regionaal of internationaal, dichtbij de woonplaats of in het buitenland. Bij buitenlandstages zijn een aantal criteria verplicht, waaronder ook een vertrouwenspersoon op de plek van de stage. Externe projecten De praktijkprojecten bestaan uit bijvoorbeeld; studioproducties, opnames intern en extern, composities, workshops, seminars, lessen, studio onderhoud, administratief werk, organisatie, open dagen en andere PR, spel en performances. Literatuur Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studie- en praktijkmaterialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel, veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend. Samenvattend Het auditteam constateert, dat interactie met het beroepenveld een wezenlijk onderdeel is van alle programma’s binnen de opleiding Muziek. Studenten participeren in reële beroepssituaties (concerten, stages, externe projecten / -producties – optredens e.d.), docenten zijn actief in het beroepenveld en brengen hun ervaring (en hun netwerk) binnen de opleiding. Deze beide elementen ‘dragen’ en sturen de opleiding Muziek. Reden voor het auditteam dit facet als ‘goed’ te kwalificeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 28
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria:
Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen?
Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma?
Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek Uit de voorhanden documentatie (matrix waarin de relatie tussen eindkwalificaties en doelen is zorgvuldig en concreet is weergegeven) heeft het auditteam zich op gedetailleerd niveau een beeld kunnen vormen over doelen en inhoud van de opleiding. Duidelijk is, dat de opleiding leerdoelen heeft geformuleerd die telkens herkenbaar aansluiten bij de respectieve opleidingskwalificaties (eindcompetenties) dat zij die leerdoelen per studiejaar en per programmaonderdeel op een heldere wijze heeft uitgewerkt. De Afdeling Klassiek heeft op deze wijze kunnen aantonen, dat de leerdoelen binnen het programma traceerbaar zijn richting competenties. Tevens heeft zij de competenties, werkvormen en inhoud aan elkaar gerelateerd. De vormgeving van de programmaonderdelen gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij hij de door hem verworven kennis dient te activeren, wil de student de opdrachten met succes kunnen uitvoeren. Onderdeel van het leerproces is tevens zelfreflectie en zelfregulatie die de student inzicht geven in zijn eigen leerproces en leerstijl. Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke programmaonderdelen bieden de student de gelegenheid om de vereiste competenties en doelstellingen te verwerven, de wijze waarop vervolgens de programmaonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks in het totale programma zijn gepositioneerd, maakt het de student mogelijk de competenties en de hiervan afgeleide doelstellingen te verwerven. II Jazz & Pop Het gesteld onder de Afdeling Klassiek is onverkort van toepassing op de Afdeling Jazz & Pop. III Muziektheater Zie onder Afdeling Klassiek. De afdeling heeft een overzicht op gesteld van de relatie tussen doelen en inhoud. Daarmee geeft de afdeling een eerste indruk van de vertaling van alle doelstellingen (eindkwalificaties) naar programmaonderdelen. De leerdoelen zijn geheel en in concrete termen uitgewerkt per ‘vak’. IV Popmuziek Zie onder Afdeling Klassiek. De afdeling heeft een overzicht op gesteld van de relatie tussen doelen en inhoud. Daarmee geeft de afdeling een eerste indruk van de vertaling van alle doelstellingen (eindkwalificaties) naar programmaonderdelen. De leerdoelen zijn geheel en in concrete termen uitgewerkt per ‘vak’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 29
V Mediamusic Zie onder Afdeling Klassiek. De afdeling heeft een overzicht op gesteld van de relatie tussen doelen en inhoud. Daarmee geeft de afdeling een eerste indruk van de vertaling van alle doelstellingen (eindkwalificaties) naar programmaonderdelen. De leerdoelen zijn geheel en in concrete termen uitgewerkt per ‘vak’. Samenvattend Het beeld is duidelijk: alle programma’s zijn een passende concretisering van de eindkwalificaties en de successieve leerdoelen zijn aantoonbaar afgeleid van die eindkwalificaties. In die zin hebben de Afdelingen waarop de visitatie in 2004 van toepassing was, een grote verbeterslag gemaakt. Een kwalificatie ‘goed’ is dan ook op zijn plaats.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 30
Facet 2.3. Samenhang programma Criterium Het facet ‘Samenhang programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek Uit de respectieve vakbeschrijvingen (binnen elk van de vier hoofdgebieden) blijkt een zogeheten horizontale samenhang. Bijvoorbeeld: op het gebied van het hoofdvak krijgen studenten individueel les. Hierin wordt repertoire behandeld dat gebruikt wordt voor de groepslessen, auditie, kamermuziek, recitals etc. Ook binnen de theoretische vorming is samenhang: zo worden studenten geacht de algemene muziekleer zodanig te kennen dat dit zonder problemen een basis vormt voor vakken als solfège en analyse. Wat betreft de educatieve vorming krijgen studenten eerst de onderwijsleer onderwezen voordat ze deze kennis tijdens een stage in praktijk brengen. De verticale samenhang blijkt uit het feit, dat telkens bij de overgangsauditie strengere eisen worden gesteld aan de student. Het repertoire en de technische oefenstof worden behandeld in een opklimmende moeilijkheidsgraad. Bij de theoretische vorming wordt qua kennis voortgebouwd op de vakken die in het vorige semester aangeboden zijn. Naar het oordeel van het auditteam is de relatie tussen de leerdoelen van de programmaonderdelen (en daarbinnen van projecten en/of opdrachten) helder en logisch. Voorts maakt de concentrische opbouw (leerdoelen en opdrachten worden telkens complexer of ruimer) de verticale samenhang tussen de onderscheiden programmaonderdelen manifest. Toch zal -en dat is naar het oordeel van het auditteam gelet op de aard van de opleiding ook wenselijk, zo niet noodzakelijk- de opleiding en vorming van de student niet geheel verlopen langs een gestroomlijnd, geprefabriceerd en voorspelbaar programma. Creativiteit laat zich niet (geheel) sturen. Voor experiment en improvisatie moet plaats zijn. En die is er dan ook, zo heeft het auditteam kunnen constateren. Dat maakt de ambiance waarbinnen de student zich ontwikkelt, inspirerend en ook -de student moet deels zelf zijn/haar weg vinden- leerzaam. II Jazz & Pop De belangrijkste doorlopende leerlijn betreft de speelvakken, vertaald in het hoofdvak en de hoofdvakgerelateerde componenten. Dit staat gedurende 4 jaar voor 18 ec’s per studiejaar in het programma. Hoofdvakgerelateerde componenten zijn bijvoorbeeld groepslessen, gastdocentschappen en specifieke vakonderdelen, zoals ritmesectielessen voor het vak drums en basgitaar. Deze leerlijn wordt jaarlijks afgesloten met een auditie en aan het einde van de studie met de eindauditie. Daarnaast zijn er leerlijnen theorie, educatie, overige vakken en de vrije keuze vakken. De leerlijnen, lesdoelen en dergelijke staan beschreven in de modulebeschrijvingen. Aan het einde van het derde jaar moeten studenten theorie afsluiten met een arrangement. De leerlijn educatie wordt afgesloten met een scriptie aan het einde van het derde jaar. Overige vakken en vrije keuze vakken worden per module en/of onderdeel afgesloten. Het verplichte deel van het curriculum (180 ec’s) is lineair opgebouwd en voor alle studenten verplicht. De omvang van het vrije gedeelte van het curriculum is dus 60 ec’s. In de loop van de studie wordt het toepassen van vaardigheden en kennis belangrijker en worden er projecten in het curriculum aangeboden waarin diverse competenties in samenhang worden getraind.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 31
Zo is op alle drie de locaties het programma onderdeel Bandcoaching ingevoerd, waarmee de integratie van vaardigheden en het daarbij ontwikkelen van een ondernemende attitude wordt aangeleerd. III Muziektheater In de afdeling worden verschillende vormen van samenhang tussen de modules gehanteerd: 1.
Modules die voornamelijk gericht zijn op de individuele ontwikkeling van basisvaardigheden en kennis, waarbij deze vaardigheden en kennis weer nodig zijn om interdisciplinair te kunnen werken. Bij deze modules is sprake van verticale leerlijnen van jaar 1 t/m 4. Dit zijn m.n.: zang, acteren en dans.
2.
Modules die voornamelijk gericht zijn op het interdisciplinair werken o.l.v. gastdocenten en/of docenten, waarbij gebruik gemaakt wordt van verworven vaardigheden en kennis uit andere modules. De belangrijkste modules hierbij zijn: muziekproductie, practicum. Zij nemen een centrale plaats in.
3.
Modules als muziekproductie en practicum in een bepaald studiejaar stellen ook specifieke leervragen aan modules, waar specifieke vaardigheden worden getraind. Hier is sprake van een wisselwerking. Er is dus sprake van input naar interdisciplinaire modules (voorbeeld: in de les dramaturgie is onderzocht welke mogelijkheden Midsummernight’s dream heeft voor muziektheater) of output (voorbeeld: bij een muziekproductie worden composities/arrangementen geschreven o.l.v. docent in de module componeren/arrangeren).
4.
De stagemodules in jaar 3 en 4, die voorbereid en ondersteund worden door de modules beroepsoriëntatie en methodiek. Vaardigheden en kennis uit jaar 1 en 2 zorgen mede voor input van stagemodules.
IV Popmuziek Er is verticaal en horizontaal samenhang aangebracht tussen de hoofd- speel- en de theoretische vakken. Voor de horizontale samenhang is de H | L | N | B | T matrix3 ontwikkeld. Met de horizontale leerlijn wordt de samenhang per studiejaar bedoeld, het gaat hier om de samenhang tussen de bovenstaande vakken vanuit de H | L | N | B | T matrix. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een primair- en secundair aandeel. Bij het primaire aandeel gaat het om de hoofdverantwoordelijke vakken, bij het secundaire aandeel om het (voornamelijk) flankerend vaardigheidonderwijs. Met de verticale leerlijn wordt de sequentiële opbouw per vak op de verschillende niveaus bedoeld. Voorbeeld van de verticale leerlijn is het ontwikkelen en toepassen van auditieve vaardigheden in het eerste en tweede jaar en de verdere ontwikkeling daarvan in het hoofdvak in het derde en vierde studiejaar. Een en ander heeft de Afdeling in een inzichtelijke matrix verwerkt. V MediaMusic De verticale samenhang:
Van begeleid naar zelfstandig leren en werken. Het programma biedt een opbouw van praktijkprojecten (stage binnenshuis) naar interdisciplinair project, naar stage, naar eigen netwerk en opdrachten.
Van persoonlijk ontwikkelingsplan (pop) naar studentcase. Begeleid vormgeven van het persoonlijk ontwikkelingsplan en reflecteren op het aangeboden programma naar een studentcase waar studenten zelf het programma bepalen.
3
Horen – Lezen – Noteren – Begrijpen – Toepassen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 32
Van opleidingsgestuurde modules waarin kennis en vaardigheden worden aangeboden naar student- en producercase waarin beroepsauthentieke situaties, kennis, vaardigheden en producten worden ontwikkeld.
De horizontale samenhang van het programma wordt bepaald:
door het werken met semesterthema's in jaar 1 en 2, wat een productie oplevert (electronisch; akoestisch; beeld; interactief);
doordat elk studiejaar een profiel heeft zoals hierboven aangegeven (zoals oriënterend, verbredend) en dat elk studiejaar een kwaliteitsniveau (level of competence) heeft;
door het integraal assessment waarmee semesters worden afgesloten. In jaar 1 met semesterpresentaties & semesterproducties. In jaar 3 en 4 met semesterpresentaties & de student- & producercase.
Samenvattend Naar het oordeel van het auditteam is de relatie tussen de leerdoelen van de programmaonderdelen (en daarbinnen van projecten en/of opdrachten) telkens helder en logisch. Voorts maakt de concentrische opbouw (leerdoelen en opdrachten worden telkens complexer of ruimer) de verticale samenhang tussen de onderscheiden programmaonderdelen manifest. Toch zal -en dat is naar het oordeel van het auditteam gelet op de aard van de opleiding ook wenselijk, zo niet noodzakelijk- de opleiding en vorming van de student niet geheel verlopen langs een gestroomlijnd, geprefabriceerd en voorspelbaar programma. Creativiteit laat zich niet (geheel) sturen. Voor experiment en improvisatie moet plaats zijn. En die is er dan ook, zo heeft het auditteam kunnen constateren. Dat maakt de ambiance waarbinnen de student zich ontwikkelt, inspirerend en ook -de student moet deels zelf zijn/haar weg vinden- leerzaam. (Overigens speelt hier het portfolio dat student opbouwt, ook een belangrijke rol: via het portfolio brengt de student zelf samenhang aan in zijn ontwikkeling.) Een oordeel ‘goed’ is dan ook op zijn plaats.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 33
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek Per cursusjaar zijn er twee toetsperiodes: één in de kerstperiode en één voor de zomervakantie. Sommige vakken worden buiten de toetsperiodes afgesloten (bijvoorbeeld na een serie van zes lessen). Bij het hoofdvak zijn er veel zelfstudie-uren. Dit vereist een hoge mate van zelfstandigheid bij de student. Bij een goede mate van zelfstandigheid is er een goede spreiding van de studielast van het hoofdvak. Wel moet gemeld worden dat de studielast van het hoofdvak vanzelfsprekend hoger is bij het naderen van een auditie (deze wordt één keer per jaar afgenomen) of van een eindauditie (afsluiting van de opleiding). De vastgestelde studielast wordt binnen de vakgroepvergaderingen geëvalueerd. Mocht blijken dat het verschil in meningen over de studielast tussen de docenten en studenten erg groot is, dan wordt hier nader onderzoek naar gedaan en wordt de studielast eventueel aangepast. Ondanks de spreiding van de studielast blijkt uit evaluaties, dat de studielast als hoog wordt ervaren. Met name vinden studenten klassieke muziek dat het theoriepakket te zwaar is. Via de propedeusecoördinator (Zwolle) of mentoren (Arnhem en Enschede), de coördinator klassiek en de decaan wordt hier aandacht aan besteed. De propedeusecoördinator of mentor, die met elke eerstejaarsstudent enkele gesprekken heeft, houdt de studielast van deze studenten in de gaten. II Jazz & Pop Zie onder Afdeling Klassiek. Factoren die de studievoortgang belemmeren lijken er niet te zijn: de begeleiding is intensief, er is geringe uitval (gemiddeld 30 %), de studenten zijn mondig en weten waar ze terecht kunnen bij problemen en er is een decaan waar de studenten terecht kunnen met studievoortgangproblemen. III Muziektheater Zie onder Afdeling Klassiek. In de opleiding is bewust gekozen voor een toename van studietijd en een afname van contacttijd gedurende de vier jaar. De student staat er na vier jaar aan de poort van de beroepspraktijk ‘alleen’ voor. Een specifiek evaluatiepunt voor de komende twee jaar bij de eindexamenkandidaten zal de vraag zijn of de opgave voor de eindauditie (eigen programma van 45 minuten) niet meer begeleiding (lees contacttijd) vereist in het vierde studiejaar. IV Popmuziek Zie onder Afdeling Klassiek. De studielast is tijdens studentenvergaderingen in 2006 geïnventariseerd. Tevens is in deze operatie met de docenten doorgesproken wat zij verwachtten van de zelfstudietijd van de studenten. Naar aanleiding van deze evaluaties hebben er wat bijstellingen in het programma plaats gevonden, die zijn geïmplementeerd in het curriculum per studiejaar 2008 | 2009. Het hoofdvak en de hoofdvaktraining samen komen op eenzelfde studielast uit, echter voor het ene vak is meer training noodzakelijk dan voor het andere vak.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 34
De totaliteit van studiepunten en studielast voor hoofdvak en hoofdvaktraining is voor alle vakken dezelfde, maar de onderlinge verhouding tussen deze twee kan voor de verschillende vakken verschillend zijn. Sommige studenten uit het derde en vierde studiejaar hebben behoefte aan meer contacturen. Deze wens beschouwt de popacademie als redelijk, in het programma van het komende 3e jaar gaat een bijstelling van de contacttijd minoren plaatsvinden. V MediaMusic Zie onder Afdeling Klassiek. De studielast is met ca. 40 uur per week (60 ec’s) niet representatief voor de beroepspraktijk. In de internationale MediaMusic praktijk zijn 24/7 en 10- tot 16-urige werkdagen geen uitzondering. In de regionale praktijk kunnen 40-urige werkweken mogelijk zijn. Studenten die een zeer duidelijke focus en hoge ambitie hebben, en meer draaien dan nominaal, hebben daardoor een grotere kans op een (inter)nationale job. De verhouding van contacttijd en studietijd is in de eerste 2 jaren ongeveer 40% - 60%. In het derde jaar is de contacttijd beduidend lager in verband met de externe bedrijfsstage van semester 6. In jaar 4 wordt er een groot beroep gedaan aan de zelfwerkzaamheid van de student, hetgeen past bij het "level of competence" van jaar 4. Deze zelfwerkzaamheid sluit uiteraard aan bij de startkwalificaties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Toch zal in 2010 - 2011 de contacttijd voor jaar 3 en 4 verhoogd worden met de "nieuwe" minoren, daardoor ontstaat er een groter aandeel van het opleidingsgestuurd onderwijs in de bovenbouw. Dit sluit aan op feedback van de studentenevaluaties. Samenvattend Het auditteam is van mening, dat de programma’s over het algemeen eerder zwaarder dan lichter zijn dan de aangegeven studielast in uren. Het effect daarvan wordt nog versterkt doordat studenten sterk de neiging hebben meer te doen dan in de programma’s is opgenomen. Bovendien - en dat is kenmerkend voor kunstopleidingen - is het merendeel van de studenten zeer betrokken en ambitieus. Iets wat zij overigens in de beroepspraktijk, willen zij zich kunnen handhaven, ook moeten zijn. Kortom het begrip ‘studielast’ heeft voor de opleidingen een zeer specifieke lading. De last is hoog en studenten accepteren dat, sterker nog: zij willen het. Het is dan ook aan de opleidingen studenten op gezette tijden enigszins af te remmen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de Afdelingen dat op verantwoorde wijze doen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 35
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Om toegelaten te kunnen worden tot ArtEZ Conservatorium, moeten kandidaten voldoen aan de algemene toelatingseisen, te weten een MBO- (niveau 4), HAVO- of VWO-diploma. In speciale gevallen (nl. bij uitzonderlijke muzikale kwaliteiten) kan hiervan worden afgeweken. Verder dienen kandidaten deel te nemen aan het toelatingsexamen op de locatie waar zij willen gaan studeren. Het toelatingsexamen bestaat uit een theorie- en een praktijkexamen. Kandidaten dienen beide examens met een positief resultaat af te ronden. De toelatingscommissies, die bestaan uit verschillende docenten, nemen de toelatingsexamens af en adviseren de examencommissie over toelating of afwijzing. Zij doet dat aan de hand van criteria die, naar het oordeel van het auditteam valide zijn. De beoordelingscriteria -de kandidaten worden daarover van tevoren op de hoogte gesteld- hebben betrekking op (i) kennis muziek, (ii) kwaliteit muzikale vaardigheid in de zin van oorspronkelijkheid, zeggingskracht en techniek, (iii) visie op eigen kwaliteit, (iv) lerend vermogen en (vi) vermogen tot zelfreflectie. De examencommissie neemt vervolgens een besluit over de toelating. Op het gebied van Algemene Muziekleer en Gehoorscholing gelden algemene toelatingseisen. Daarnaast zijn de toelatingseisen per afdeling beschreven. ArtEZ biedt kandidaat studenten de mogelijkheid een interne vooropleiding of een externe vooropleiding te volgen. Ook voor dit traject vindt selectie plaats. Daarnaast biedt ArtEZ geïnteresseerden via internet de mogelijkheid om het gehoor en de theorie te trainen. Hiervoor is een speciaal instrument ontwikkeld: ArtEZ Music Tools. In Zwolle wordt een speciale auditietraining aangeboden, waarin studenten leren omgaan met stress en hun eigen muziekkwaliteiten en stijl op een juiste manier leren presenteren. De toelatingscommissie bestaat uit 3-5 docenten (een voorzitter en minimaal twee hoofdvakdocenten van het hoofdvak van de kandidaat). De procedure is beschreven in het protocol toelatingen en audities in de (digitale) studiegidsen. De locatiecoördinatoren zien erop toe dat dit protocol zorgvuldig wordt nageleefd, omdat ArtEZ er veel belang aan hecht de kandidaten duidelijkheid te geven over wat er gebeurt en hoe een besluit tot stand is gekomen. I Klassiek Kandidaten die zich aanmelden voor de studie moeten een tweetal testen afleggen: een theoretische test waarin theorie als solfège en algemene muziekleer wordt getoetst, en een praktijktest waarin de kandidaat moeten tonen op welk niveau hij musiceert of componeert. De criteria met betrekking tot de praktijktest zijn beschreven in de leerplannen. Op basis van deze testen adviseert een commissie de directie of de kandidaat toelaatbaar is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 36
Indien de kandidaat toelaatbaar is, krijgt hij uiterlijk 1 augustus in hetzelfde jaar te horen of hij al dan niet is geplaatst voor het eerstvolgende cursusjaar. II Jazz & Pop Het toelatingsexamen bestaat uit een theorie en een praktijkgedeelte. De kandidaat dient beide gedeeltes met een positief resultaat te hebben afgerond. De auditiecommissie, die bestaat uit verschillende docenten, neemt de toelatingsauditie af en geeft een advies aan de examencommissie over de toelaatbaarheid. De examencommissie besluit op basis van het advies praktijkgedeelte en de uitslag van het theoriegedeelte. Het besluit van de auditiecommissie wordt persoonlijk toegelicht en gemotiveerd aan de kandidaat. III Muziektheater Bij de selectie van kandidaten en de aansluiting bij de propedeuse worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: De audities worden altijd in een groep gedaan.
Tijdens de verschillende auditieronden wordt er door de commissieleden gewerkt met de kandidaten om hen te testen op vaardigheden in relatie tot het ingangsniveau van modules uit de propedeuse (zie: module acteren 1).
De muzikaal theoretische test vindt hoofdzakelijk mondeling plaats, waarbij het individuele niveau van de student wordt vastgesteld om met differentiatiegroepen in theorie en liedbegeleiding te kunnen werken in de propedeuse.
De afgewezen kandidaten krijgen een mondeling advies van de voorzitter van de commissie over de auditie met mogelijke verwijzing naar andere opleidingen of vooropleiding.
De auditie is een veilige situatie voor kandidaten, waarbij studenten van de vakopleiding van jaar 1 en 2 zorgen voor opvang en warming-up van de kandidaten. (vocaal en bewegen); ook zorgen de studenten van de vakopleiding voor opvang van afgewezen kandidaten.
De auditie van de 1e ronde wordt ook bijgewoond door studenten van het derde studiejaar.
De auditie sluit onderwijskundig aan bij de start van de propedeuse: - De geslaagde kandidaten krijgen een opdracht (tekst en muziek) mee voor de module muziekproductie 1. Deze module is het startproject van het studiejaar eind augustus. - De geslaagde kandidaten krijgen een theoretische opdracht mee dmv een DVD om het gewenste startniveau volledig te beheersen.
IV Popmuziek Het toelatingsexamen bestaat uit een theorie en een praktijkgedeelte. De kandidaat dient beide gedeeltes met een positief resultaat te hebben afgerond. De auditiecommissie, die bestaat uit verschillende docenten, neemt de toelatingsauditie af en geeft een advies aan de examencommissie over de toelaatbaarheid. De examencommissie besluit op basis van het advies praktijkgedeelte en de uitslag van het theoriegedeelte. Het besluit van de auditiecommissie wordt persoonlijk toegelicht en gemotiveerd aan de kandidaat. De Popacademie heeft in samenwerking met het ROC van Twente een aansluitmodule ontwikkeld, De Muziekschool Twente is hier nauw bij betrokken. Deze module is voor de MBO leerlingen een specifiek ontwikkeld vooropleidingtraject. Voor deze module doet de leerling toelating voor een commissie die samengesteld is uit docenten van het ROC en de Popacademie. Na het derde studiejaar is er een tussenevaluatie, beoordeeld door docenten van beide opleidingen. Afsluiting van de module geschiedt door een toelatingsexamen bij de Popacademie, zoals hierboven beschreven. De hoofdvaklessen worden verzorgd door docenten van de Muziekschool Twente en de theorie en solfège lessen door docenten van de Popacademie, dit om de goede aansluiting te waarborgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 37
Het ROC van Twente is op dit moment ook bezig met het ontwikkelen van een module Musicproduction in samenwerking met de Afdeling MediaMusic. V MediaMusic In het verleden waren de toelatingseisen gedetailleerd beschreven. Nu is er voor gekozen om de eisen wat meer open te beschrijven, maar wel met duidelijke “richtinggevers”. Hierdoor worden kandidaten (die zich onderschatten) niet vooraf afgeschrikt. In de toelating worden een aantal van de competenties van het opleidingsprofiel MediaMusic in kaart gebracht d/m/v/ een assessmentformulier. Aldus wordt geanalyseerd of over de gehele linie genoeg basis aanwezig is om in vier jaren het opleidingsprofiel op het advanced level of competence te bereiken. Belangrijke competenties tot het succesvol behalen van de Bachelor opleiding zijn ambitie, focus, teamwork en ontwikkelbaarheid. De toelating bestaat uit 3 delen: 1. 2.
3.
vooraf toesturen van een CD (liever online, bijv. myspace), inclusief sollicitatiebrief intake (kan ook online bij buitenlanders) a.
intake groep
b.
intake individueel
c.
toetsen opdracht
theorie en solfège
Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Instroom’ als voldoende op grond van de hierboven beschreven bevindingen, die het auditteam hier kort samenvat: De Afdelingen besteden zorg aan het beoordelen van het kwalificatieniveau van studenten die in aanmerking willen komen voor de respectieve opleidingsprogramma’s. Zij doen dat op professionele wijze door meerdere beoordelaars in te schakelen. Een en ander is vastgelegd in eenduidige en relevante (valide) criteria. Belangrijk is voorts de observatie, dat het restrictieve aannamebeleid door de Afdelingen wordt gebruikt als een kwaliteitsinstrument. Zowel richting student (geen irreële beloften of voorspellingen) als richting opleiding zelve: de studentenpopulatie is van voldoende niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 38
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4
Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ec’s) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Het totale aantal studiepunten van de opleiding, zo blijkt uit de programmabeschrijvingen van alle Afdelingen, bedraagt voor elke Afdeling 240 ec’s. Daarmee voldoet de opleiding Muziek aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 39
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen vormgeving en inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria:
Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen?
Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek Uitgangspunten Competentiegericht onderwijs Dat het onderwijs binnen de klassieke afdeling competentiegericht is, blijkt onder andere uit de beschrijving van de competenties, de uitwerking van deze competenties tot operationele en meetbare leerdoelen en de leerplanbeschrijvingen. Daarnaast worden praktijkgerichte vakken afgesloten door middel van competentiegerichte toetsen. Naast de genoemde competenties hecht de klassieke afdeling sterk aan het ontwikkelen van organisatievermogen van de student. Studenten worden aangemoedigd actief deel te nemen aan het organiseren van eigen projecten of worden als student-assistent toegevoegd aan de organisatie van de projecten die door de opleiding worden opgezet en waarvoor studiepunten uit de vrije studieruimte worden toegekend. Van begeleid naar niet begeleid onderwijs Naarmate de studenten verder komen vervullen de docenten steeds meer de rol van coach door de studenten meer en meer inzicht te geven in hun ontwikkelingsproces en hen te helpen bij zelfanalyses en het vinden van methoden om hun ontwikkeling ook na de opleiding zelfstandig voort te kunnen zetten. Ook wordt het leerproces mede door de student bepaald, met name door de invoering van de minoren en de daarmee samenhangende grotere keuzevrijheid. Studenten worden aangemoedigd om zelf of met elkaar praktijkproblemen op te lossen. Daarbij moeten ze bekijken over welke competenties ze al dan niet beschikken. Dit vereist zelfstandigheid en zelfsturing. Tevens wordt binnen het theorieonderwijs steeds meer gebruik gemaakt van nieuwe media en zelfredzaamheid van studenten. Werkvormen De uitgangspunten zijn vertaald in het curriculum door het toepassen van de volgende werkvormen. Werkvormen Hoofdvakpakket
Individuele lessen, groepslessen, gastlessen, workshops, ensembles, projecten (koor en orkest), kamermuziek coaching, stages bij beroepsgezelschappen, hoorcolleges, werkcolleges, openbare presentaties
Theorie
Hoorcolleges, werkcolleges, individuele opdrachten
Educatie
Stages bij culturele centra, hospitage, gastlessen, hoorcolleges, groepsopdrachten
Overige vakken
Studiegroepen, (interne) stages, practica, hoorcolleges, werkcolleges, Studium Generale
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 40
II Jazz & Pop Zie voor de uitgangspunten: Afdeling Klassiek. De verschillende onderwijsvormen die worden aangeboden zijn: (i) Individueel onderwijs, bijvoorbeeld in het hoofdvak. (ii) Groepslessen, bijvoorbeeld de ensembles of bepaalde theorievakken , (iii) Colleges, bijvoorbeeld voor bepaalde theorievakken zoals muziekgeschiedenis, (iv) werkcolleges en practica en stages. III Muziektheater In tegenstelling tot de andere opleidingen komt het ‘meester-gezel’ principe pas aan bod in jaar 3 en 4 in de individuele zangles. Het cursorisch onderwijs komt het meest voor bij de muziektheoretische en historische vorming. Door de aard van de opleiding wordt de leerstof in meerdere modules thematisch en interdisciplinair aangeboden. Het competentiegericht werken staat hierbij centraal, waarbij een aantal didactische uitgangspunten worden gehanteerd: - Authentieke studietaken. - Authentieke toetsing en toetsing als leerproces. - Docent als coach. - Integratie van vakken. - Zelfsturing. Werkvormen Dans Jaar 1
Jaar 2, 3 en 4
Werkvorm Groepsles met jaargenoten Groepsles niveaugroep
Jaar 2, 3 en 4
Acteren
Groepsles met jaargenoten Werkvorm
Jaar 1 t/m 4
Groepsles met jaargenoten
Theoretische vorming Module - Harmonieleer Componeren/arrangeren - Dramaturgie -
Algemene muziekleer Geschiedenis Gehoortraining Ritme ensemble
- Liedbegeleiding
Kenmerken Ontwikkeling van basistechniek.
Ontwikkeling van technische aspecten van moderne dans. De niveaugroepen worden door de dansdocenten aan het eind van de propedeuse ingedeeld. In deze groepsles wordt individueel en in subgroep aandacht besteed aan associatie,- exploratie, impro, - en compositie opdrachten. Kenmerken Bij het aanleren van theatrale vaardigheden wordt uitdrukkelijk niet ingegaan op aan mode onderhevige stromingen zoals het ‘musical acteren’. De elementaire theaterbasisvaardigheden die in het 1e en 2e jaar van de acteursopleiding ArtEZ worden aangeleerd, worden ook in deze opleiding gehanteerd, hierbij ervan uitgaande dat de student steeds zijn muzikaliteit moet leren in te zetten in de theatrale handeling.
Werkvorm Groepsles met jaargenoten
Groepsles met jaargenoten Groepsles niveaugroep met jaargenoten
Groepsles niveaugroep met jaargenoten
Kenmerken Werkcollege
Hoorcollege Werkcollege De niveau’s van de studenten worden bij de toelatingsaudities vastgesteld. Iedere propedeusestudent start dus onmiddellijk in een niveau groep. Ook wordt het juiste startniveau bereikt door opdrachten en assessment voorafgaande het propedeusejaar. Werkcollege
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 41
IV Popmuziek Zie voor de uitgangspunten: Afdeling Klassiek. De opleiding werkt competentiegericht en biedt ruimte voor het volgen van een persoonlijke leerweg. In de eerste twee jaar is het aanbod breed en oriënterend om de student bewuster te kunnen laten kiezen vanuit hun kwaliteiten en ambities. De docenten spelen daarbij een essentiële rol en treden tijdens dit leerproces op als begeleider en als coach. In de eerste twee jaar van de studie is het onderwijs voornamelijk docent gestuurd en gericht op het ontwikkelen van kennis en inzicht, vaardigheden en attitude. In de loop van de studie krijgt de student zijn studie steeds meer in eigen hand, via bijvoorbeeld de band – en studentcases. Werkvormen De uitgangspunten zijn vertaald in het curriculum door het toepassen van o.a. de volgende werkvormen: Hoofdvak: individuele lessen, gastlessen, workshops, masterclasses Bandcultuur: bandcoaching, recitalcoaching Harmonieleer: hoorcolleges. Musiconomie: hoorcolleges. Pianolab, solfègelab: groepslessen. Songwriting: groepslessen. Educatie: stages, hospitage, groepsopdrachten. V MediaMusic MediaMusic beoogt door de didactische werkwijze studenten te stimuleren tot het verwerven van de competenties. Er wordt met de volgende didactische uitgangspunten gewerkt: Competentiegericht onderwijs. De opleiding is competentiegericht vormgegeven en opgebouwd rondom realistische programmaonderdelen. In de opdrachten die de studenten uitvoeren worden kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd. Zelfsturing Naast flankerende vaardigheids- en kennislijnen wordt het leerproces door de student bepaald. In de loop van de studie vindt er een verschuiving plaats van opleidingsgestuurd onderwijs naar studentgestuurd onderwijs. Studenten worden aangemoedigd om zelf of met elkaar praktijkproblemen op te lossen en daarbij te kijken over welke competenties ze wel en niet beschikken. De student is generalist in de onderbouw, generale specialist in de bovenbouw en specialist in de master. In de onderbouw verkent de student het beroepsgebied in verbinding met de eigen “landkaart met de witte gebieden”. Wat bestaat er allemaal, wat weet ik en weet ik niet. Studenten worden gedwongen de grenzen van het beroepsgebied en van zichzelf te exploreren en te ontwikkelen. Van commercieel tot autonoom; van ontwerp naar spel; van kennis naar toepassing; van stijlen in de tijd en stijlen op de wereldbol; van monodisciplinair naar multidisciplinair; van lineair naar non-lineair. In de boven bouw is 50% studentgestuurd d.m.v. minors, studentcase, stage etc. De studentcase en businessplan zorgen in de bovenbouw voor een boost in de beroepsvoorbereiding doordat de ID en profiel van de student duidelijk is in combinatie met het zakelijke plan. Authentieke studietaken De (authentieke) beroepspraktijk en bijbehorende competenties staan centraal in het leerproces. Vele opdrachten zijn gerelateerd aan beroepsgerichte competenties. Zowel artistiek-inhoudelijke als groepsdynamische elementen zijn ingebouwd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 42
Bijvoorbeeld: pre-stage in het studiocomplex met praktijkprojecten, te beschouwen als een studiobedrijf met bijbehorende studio-opdrachten binnenshuis. De studiobeheerder is de "baas" van dit bedrijf en de studenten de "muziekproducers". Werkvormen De uitgangspunten zijn vertaald in het curriculum door het toepassen van (o.a.) de volgende werkvormen. Music creation MediaMusic: frontworkshops, hands on sessions, try-outs, groepsopdrachten. Music creation Spel: echospel, analyse, jammen, voorspelen, groepsopdrachten, individuele opdrachten. Beroepsvoorbereiding: coaching, groepsopdrachten, bedrijfsstage, studiegroepen, individuele opdrachten. Theorie: frontaal, frontworkshops, groepsopdrachten, individuele opdrachten. Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Afstemming tussen vormgeving en inhoud’ als goed en wel op basis van de volgende observaties: (i) het didactisch concept maakt het mogelijk de student te sturen en hem/haar de ruimte te bieden tot eigen ontwikkeling. In die zin past het didactisch concept bij de doelstellingen van de opleidingen: opleiden tot beroepsbeoefenaar en kunstenaar. (ii) Het didactisch concept leidt tot flexibiliteit in de programmering en tot een grote variëteit in de werk- en interactievormen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 43
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek Algemeen In de beschrijvingen van elk vak staat concreet uitgewerkt hoe het resultaat wordt getoetst en beoordeeld. In bijna alle gevallen is de relatie tussen toetsvorm en leerdoel duidelijk aanwezig. Ontwikkeling van toetsing Tentamens bij de theorie-, educatie- en overige vakken worden in principe door de docent zelf vervaardigd. Bij de praktijktentamens solfège zit naast de eigen docent ook een andere theoriedocent om zo de kwaliteit van toetsing te waarborgen. Aan een systeem van regelmatig overleg waarbij de kwaliteit van de toetsen besproken wordt, zoals bij de hoofdvakken al gebeurt, wordt gewerkt, evenals aan een goede afstemming tussen Arnhem, Zwolle en Enschede. Bij alle toetsen/beoordelingen kan de student gemaakte toetsen inzien of met de docent verslagen, werkstukken, opdrachten en dergelijke bespreken. Docenten Van docenten wordt verwacht dat zij voldoende kennis hebben om toetsen te ontwikkelen en af te nemen die van voldoende niveau zijn. Indien dit niet het geval is, wordt in het kader van professionalisering scholing aangeboden vanuit de afdeling Onderwijs & Kwaliteit van ArtEZ. Aangezien docenten vaak een kleine aanstelling hebben worden geen plenaire cursussen gegeven met betrekking tot het ontwerpen van toetsen. Toetsvormen Binnen elk deelgebied wordt een variatie aan toetsvormen gebruikt, zoals vermeld in onderstaand schema. Deze toetsen sluiten voor zover mogelijk aan bij de werkvormen die in het betreffende deelgebied gebruikt worden. Hoofdvakpakket: portfoliogesprekken Theorie:tentamens, mondeline teotsen, werkstukken, opdrachten Educatie: stageverslagen, werkstukken, mondelinge toetsing Overige vakken: opdrachten, tentamens, werkstukken, mondelinge toetsing, portfoliogesprekken.
Hoofdvakpakket Studenten doen jaarlijks audities om te bepalen of ze de competenties bezitten om naar het volgende jaar te mogen. Het hoofdvakpakket wordt grotendeels beoordeeld aan de hand van vaardigheidstoetsen (overgangsaudities) waarbij de student aan een auditiecommissie, die bestaat uit ten minste een commissievoorzitter (hoofd van de klassieke afdeling of een plaatsvervanger), de hoofdvakdocent van de student en een andere hoofdvakdocent van het betreffende hoofdvak, enkele werken voorspeelt (alleen, met pianobegeleiding, met zijn kamermuziekensemble). Bij compositie wordt de overgang beoordeeld tijdens portfoliogesprekken. In de toekomst moeten de instrumentale en zangstudenten ook een portfolio aanleggen. Dit onderwijsaspect wordt momenteel ontwikkeld. Openbare eindauditie De opleiding wordt afgesloten met een openbare eindpresentatie die door een auditiecommissie wordt beoordeeld. De student organiseert dit zelf.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 44
Bij het instuderen van het repertoire kan een student, na overleg met het hoofd, een ArtEZ-docent opzoeken met specifieke kennis van een stijl/componist voor coaching van het betreffende onderdeel. De commissie die dit beoordeelt bestaat uit ten minste vijf mensen: het hoofd van de afdeling klassiek, of een plaatsvervanger en enkele hoofdvakdocenten van het betreffende hoofdvak. De commissie beoordeelt de eindauditie aan de hand van de beoordelingscriteria. De beoordelingskaders staan in de vakbeschrijvingen. Een student mag zijn eindpresentatie combineren met het toelatingsexamen voor de masteropleiding. In dat geval neemt ook een extern en onafhankelijk commissielid met expertise in het hoofdvak plaats in de commissie. Vanaf het jaar 2008/2009 worden de eindpresentaties zoveel mogelijk in een festival geprogrammeerd, zodat duidelijker wordt gemaakt dat deze concerten ook toegankelijk zijn voor publiek van buiten het conservatorium. Formatieve toetsing Naast de hierboven genoemde summatieve toetsing vindt er gedurende het hele jaar formatieve toetsing plaats in de vorm van coaching en voorspeelmomenten. Dit is onderdeel van het hoofdvakpakket en resultaten hiervan worden meegenomen in de beoordeling van het desbetreffende onderdeel. Niet alleen tijdens deze voorspeelmomenten worden resultaten met studenten besproken; hetzelfde geldt bij overgangsaudities. De analyse hiervan wordt, na het interne commissieoverleg, meteen na de auditie met de student besproken waarna afspraken voor het volgend cursusjaar worden gemaakt. Deze analyse wordt in het protocol opgenomen en is voor de commissie beschikbaar bij het volgende tentamen. Theorie De meeste theorievakken worden afgesloten met een schriftelijke toets, soms aangevuld met een mondelinge toets (bijvoorbeeld bij solfège) of een opdracht (bijvoorbeeld bij muziekgeschiedenis). Educatie De hospitage en stages van de student worden beoordeeld aan de hand van de uitvoering daarvan en de gemaakte verslagen. Bij de stage is naast de stagementor ook de stagedocent een beoordelaar. De theoretische onderdelen van de educatievakken worden afgesloten met een schriftelijke toets en opdrachten. Overige vakken De vorm van toetsing bij de overige vakken varieert. Bij enkele vakken (zoals koor en studiegroep) wordt de student beoordeeld op de presentie en inzet, terwijl bij andere vakken opdrachten gemaakt moeten worden of een portfolio aangelegd dient te worden (zoals bij musiconomie). II Jazz & Pop Zelfde systematiek als de Afdeling Klassiek. III Muziektheater Zie ook onder Afdeling Klassiek. De opleiding hanteert overwegend vijf toetsvormen: - De mondelinge en/of schriftelijke toets. - Een beoordeling van de vorderingen in de lessen door individuele docent. - Een groepsevaluatie van een proces/product o.l.v. docenten a.d.h.v. gerichte vragen. - De beoordeling van een auditie door een panel van docenten en extern deskundigen. - De beoordeling door docenten van portfolio, essay, presentaties en verslagen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 45
IV Popmuziek Zie onder Afdeling Klassiek. V MediaMusic Zie ook onder Afdeling Klassiek. De Afdeling MediaMusic hanteert de volgende assessments: - integraal assessments (stages, cases, portfolio’s, presentaties, audities,) - peer assessments Daarnaast hanteert de Afdeling de volgende toetsvormen, telkens gerelateerd aan het type leerdoel. Bijvoorbeeld: product- en performance beoordelingen, lesbeoordelingen en tentamens. Samenvattend Het auditteam is van mening dat alle Afdelingen het beoordelen en toetsen zeer zorgvuldig uitvoeren aan de hand van heldere (en strenge) criteria. De gevarieerde toetsvormen sluiten goed aan bij de werkvormen en de respectieve leerdoelen. De gehanteerde methoden zijn valide en betrouwbaar. Sterk punt vindt het auditteam de frequentie waarin en de wijze waarop studenten tussentijds formatief worden getoetst. Voor wat betreft de theorie tentamens geeft het auditteam dringend in overweging een zogeheten vier ogenbeleid in alle Afdelingen in te voeren. Zowel wat betreft het opstellen van die tentamens als wat betreft de beoordeling. Dit laatste is voor het auditteam reden zich te beperken tot een kwalificatie ‘voldoende’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 46
Onderwerp 3: Inzet van personeel Drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen hbo Criterium Het facet ‘Eisen hbo’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Het auditteam heeft de CV’s van docenten beoordeeld. Hieruit blijkt dat de docenten direct uit het werkveld afkomstig zijn en daar in de regel nog steeds werkzaam zijn. Ook heeft de opleiding het auditteam een uitgebreide lijst met gastdocenten overhandigd. Ook van hen heeft het auditteam de CV’s geraadpleegd. Het auditteam beoordeelt op grond daarvan de expertise en ervaring van deze gastdocenten als positief. Dankzij het feit dat de docenten zelf afkomstig zijn uit de praktijk dan wel daarin nog werkzaam zijn en dankzij het feit dat zij (bijna) permanent in contact staan met de praktijk, beschikt de opleiding over een uitgebreid netwerk binnen de kunstwereld. I Klassiek Van de 150 docenten die bij de Afdeling Klassiek een vaste aanstelling hebben, zijn 110 docenten actief in het beroepenveld. De kennis en vaardigheden die zij in de praktijk opdoen wordt gebruikt bij de uitvoering en beoordeling van de modules waar zij hun kwaliteiten inzetten. Eveneens denken zij mee over de samenstelling en verbetering van (onderdelen) van het programma van de afdeling. Gastdocenten van internationale faam worden regelmatig uitgenodigd om masterclasses en workshops te verzorgen die worden afgesloten met een presentatie die met de gastdocenten worden geëvalueerd. II Jazz & Pop De docenten zijn (bijna) allemaal werkzaam zijn in één of meer van de beroepsvelden van de Jazz - of Popmuzikant. Daarmee heeft de afdeling een voorwaarde voor een permanente actualisering van haar programma en een uitstekende wisselwerking tussen afdeling en beroepsveld in de ruime zin van het woord. III Muziektheater De docenten zijn werkzaam of hebben gewerkt in de beroepspraktijk als uitvoerder, regisseur, componist of pedagoog. De kennis en vaardigheden die zij in de praktijk opdoen wordt gebruikt bij de uitvoering en beoordeling van de modules waar zij hun kwaliteiten inzetten. Eveneens denken zij mee over de samenstelling en verbetering van (onderdelen) van het programma van de afdeling. De meeste docenten zijn ook werkzaam bij andere afdelingen binnen ArtEZ. Naast een vaste kern van docenten werken bij de afdeling ook gastdocenten. Hierbij blijft de relatie tussen werkveld en opleiding eveneens gewaarborgd. Ook werkt de opleiding met externe beoordelaars, met name bij de audities van jaar 3 en 4. Zij geven een oordeel over de kwaliteit van afgestudeerden en daarmee over het niveau van de opleiding. Hiermee borgt de opleiding het niveau van de opleiding en daarmee het hbo-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 47
IV Popmuziek Doordat bijna alle docenten van de opleiding daadwerkelijk in het beroepsveld van de muzikant actief zijn, bijvoorbeeld in een concertpraktijk en/of als docent en/of in een interdisciplinaire setting, zijn zij in staat om de student zowel artistiek als vaktechnisch uit te dagen om het optimale resultaat te bereiken. Het hoofd van de afdeling volgt de ontwikkelingen van de docenten van de opleiding nauwkeurig, via de functionerings - en beoordelingsgesprekken, informele gesprekken en het volgen van de 'praktijk' van de collega's. V MediaMusic Het onderwijsteam bestaat per september 2008 uit 17 docenten, die werkzaam zijn in het werkveld, en 1 studiobeheerder. Zij worden aangestuurd door het afdelingshoofd, die tevens studieloopbaanbegeleider en tutor is. In 2008 werden het aantal gastdocenten aanzienlijk uitgebreid. Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Eisen hbo’ als goed en wel vanuit de volgende overwegingen: (i) De huidige praktijk laat zien, dat docenten zeer frequent en intensief contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma. Dit geldt a fortiori voor die docenten (het overgrote deel van het docentcorps) die zelf in de beroepspraktijk werkzaam zijn. (ii) De verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de Afdelingen veelvuldig gebruik maken van gastdocenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 48
Facet 3.2. Kwantiteit personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen In aansluiting op de bevindingen bij het facet studielast, wil het auditteam ook hier expliciet melden, dat de ‘last’ ook bij docenten hoog is maar dat dit door hen als onderdeel van hun professionaliteit wordt gezien. Vandaar dat het ziekteverzuim ondanks de hoge ‘last’, laag is. I Klassiek Er wordt per student 0,086 fte per jaar onderwijs ter beschikking van de student gesteld. Dit staat gelijk aan ongeveer 1:12. De Afdeling Klassiek wordt geleid door een hoofd klassiek (0,8 fte en tevens locatiecoördinator) en twee locatiecoördinatoren. II Jazz & Pop Omgerekend is er per student per jaar 0,08 fte formatie beschikbaar wat neerkomt op ongeveer 135 contacturen / student / jaar. Er is een totaal docent - student ratio van 1 : 13. Voor coördinatie is 2,5 fte beschikbaar III Muziektheater De Afdeling heeft een student-docent ratio van ongeveer 1 : 13. De Afdeling heeft in totaal 16 docenten in vaste dienst en 14 gastdocenten. IV Popmuziek De Popacademie heeft 23 docenten in dienst. In totaal studeren er 102 studenten en is er 6,5 fte voor het onderwijs beschikbaar. Jaarlijks is er een budget gastdocenten van 0,24 fte, het equivalent van € 17813,-. Aan coördinatie wordt 0,3 fte per jaar besteed. In totaal heeft de opleiding 0,08 fte per student beschikbaar. Docent - student ratio is 1 : 13. V MediaMusic Er wordt per student 0,086 fte per jaar onderwijs ter beschikking van de student gesteld. Dit staat gelijk aan een ratio van ongeveer 1:12, wat overeenkomt met het beleid van het ArtEZ Conservatorium. Het team van MediaMusic bestaat per 1 september 2008 uit 17 parttime docenten die allen werkzaam zijn in de beroepspraktijk, van wie 1 afdelingshoofd (ook studieloopbaanbegeleider) en 1 studiobeheerder. Samenvattend De huidige omvang van de formatie is voldoende en stelt de opleidingen zeer wel in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) en gelet op het in gang gezette beleid om de deskundigheidsbevordering meer sturing te geven, met name daar waar het de met onderwijsvernieuwing samenhangende onderwijskundige scholing betreft, zijn de opleidingen bovendien zeer wel in staat de gewenste kwaliteit te leveren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 49
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Het auditteam heeft geconstateerd, dat de Afdelingen in hun aannamebeleid kwaliteitseisen stellen aan hun personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vakkennis, onderwijskundige en/of organisatorische expertise) maar vooral in termen van competenties en werkervaring. Daarbij is het auditteam gebleken dat de opleidingen een sterk accent leggen op het werven van praktijkgeoriënteerde docenten, die naast hun docentschap in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Het auditteam acht dit een sterk punt, omdat het juist die docenten zijn die op een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende wijze actuele expertise en ontwikkelingen binnen het opleidingsprogramma brengen. De Afdelingshoofden voeren in samenwerking met de afdeling Onderwijs & Kwaliteitszorg structurele evaluaties van het onderwijs uit. Resultaten van deze evaluaties worden meegenomen in het gesprek met de docent. Zowel in de officiële functionerings- en beoordelingsgesprekken, als in de informele gesprekken over functioneren en kwaliteit van het onderwijs. Uit studentenquêtes blijkt, dat studenten (van alle Afdelingen) tevreden zijn over de kwaliteit van hun docenten. I Klassiek Voordat nieuwe docenten als hoofdvakdocent bij de klassieke afdeling worden aangenomen, dienen zij proeflessen te hebben gegeven aan de huidige studenten waarbij zij geobserveerd worden door het hoofd van de Afdeling. In hun eerste periode als docent worden ze begeleid door het hoofd van de afdeling. Zij hebben regelmatig contact met de locatiecoördinator, zowel op inhoudelijk als op organisatorisch gebied. II Jazz & Pop Ieder jaar start iedere locatie met een startvergadering met alle docenten betrokken bij de afdeling en de locatie. De vergadering wordt voorbereid en voorgezeten door de locatiecoördinator. Doel van de vergadering is gezamenlijk het curriculum door te nemen en de eventuele aanpassingen te bespreken en toe te lichten. Ook is deze vergadering belangrijk voor de onderlinge samenhang tussen docenten, wat de kwaliteit van het onderwijs alleen maar ten goede kan komen. Mutatis mutandis geldt dit ook voor de jaarlijkse sectievergaderingen. III Muziektheater Zie onder Afdeling Jazz & Pop. Via studentevaluaties, evaluatiegesprekken, informeel overleg en voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken heeft het hoofd van de afdeling goed zicht op de kwaliteit van de docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 50
IV Popmuziek De Popacademie heeft minimaal 2 teamvergaderingen 2 sectievergaderingen per jaar. Tijdens deze teamvergaderingen worden de volgende onderwerpen behandeld: onderwijsinhoud, studentontwikkeling, evaluaties en algemene informatie. De resultaten van zo'n vergadering worden onmiddellijk in de modulebeschrijving of één van de andere matrices bijgewerkt. Daarnaast speelt de e-mail en de digitale infrastructuur een belangrijke rol in de communicatie. Daarmee wordt het optimale geboden om de vele docenten van de opleiding, met relatief kleine aanstellingen, bij de opleiding betrokken te houden. V MediaMusic Nieuwe docenten worden opgevangen door het afdelingshoofd die hen wegwijs maakt in de gehanteerde systemen, omgeving en de collegiale omgang. Een nieuwe docent wordt altijd ruim voor het aflopen van zijn proefperiode beoordeeld. Het afdelingshoofd legt hier o.a. een lesbezoek voor af. Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Kwaliteit personeel’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: (i) Qua vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten ruim voldoende geëquipeerd om de opleidingen op een hoog niveau te verzorgen. (ii) Bijna alle docenten zijn actief werkzaam in het werkveld en brengen hun expertise consequent en voortdurend binnen het programma’s. (iii) Het zorgvuldig opgezette aannamebeleid en de functioneringsgesprekken (die ook tot het definiëren van scholingsbehoeften leiden) zijn belangrijke instrumenten om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 51
Onderwerp 4: Voorzieningen Twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Locatie Arnhem De conservatoriumomgeving van Arnhem wordt vooral bepaald door de uitvoeringspraktijk van de 'lichte muziek' (pop, jazz, wereldmuziek, muziektheater, mengvormen). In de locatie Arnhem speelt de ontmoeting van studenten Jazz & Pop en Muziektheater een speciale rol. Het volgen van modules in verschillende afdelingen is een belangrijk kenmerk. Creatieve dwarsverbanden zijn in Arnhem goed te realiseren omdat het conservatorium onder één dak huist met de faculteiten Theater en Beeldende Kunst. Dat beïnvloedt elkaar over en weer en die beïnvloeding maakt een belangrijk deel van de sfeer uit. Dat hier ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt blijkt uit bijvoorbeeld het ChoCo Project. Studenten van de opleiding Dans/Dansmaker werken ieder jaar samen met componisten en instrumentalisten van het ArtEZ Conservatorium binnen het project ChoCo (Choreographers / Composition). Twee weken lang werken dansers en musici op workshopbasis aan het gezamenlijk produceren van presentaties, binnen vooraf vastgestelde opdrachten. Locatie Enschede Het conservatorium in Enschede is de grootste van de drie vestigingen en gevestigd in een studentenstad. Enschede Muziekstad profileert zich met festivals, concerten en concoursen. In 2008 opent het Muziekkwartier zijn deuren: een unieke accommodatie, waarin zes professionele muziekinstellingen intensief samenwerken: Podium Twente, het Orkest van het Oosten, de Nationale Reisopera, Poppodium Atak, de Muziekschool Twente en het ArtEZ Conservatorium. Enschede heeft ook de grootste verscheidenheid aan afdelingen: Klassieke muziek, Jazz, Docent Muziek, Muziektherapie, MediaMusic en de Popacademie. Voorts is in deze locatie een zeer geavanceerd studiocomplex aanwezig ten behoeve van (vooral) de Afdeling MediaMusic. Locatie Zwolle De conservatoriumlocatie Zwolle bevindt zich Aan de Stadsmuur in een voormalig kloostergebouw. Zwolle richt zich vooral op ensemblecultuur en vakoverstijgende projecten. Voor de opleiding als zodanig voldoet het gebouw. ArtEZ Conservatorium wil evenwel met concerten en voorstellingen een meer prominente rol gaan spelen in het Zwolse culturele leven en dat is moeilijk te realiseren in het huidige pand. Locatie Zwolle onderzoekt dan ook een mogelijke verhuizing naar een nieuw te bouwen pand aan de Rhijnvis Feithlaan, vlakbij de Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving en de Theaterschool, zodat een concentratie van kunstscholen zou ontstaan op één terrein, zoals in Arnhem. Of deze verhuizing overigens doorgaat was ten tijde van de visitatie nog niet zeker. Jaarlijks vindt er een plenaire vergadering plaats met de docenten en het ondersteunend personeel waarbij onderwerpen als voorzieningen de revue passeren. Indien er wensen zijn (bijvoorbeeld het aanschaffen of vervangen van materiaal) probeert het management zoveel mogelijk aan de verzoeken te voldoen als ze relevant en uitvoerbaar zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 52
Met de studenten worden regelmatig evaluaties gehouden waarin ook dit soort onderwerpen aan bod komen. De werk- en studiesfeer in het conservatorium is zodanig dat studenten en docenten klachten informeel kunnen aangeven. Zoals vermeld lopen studenten verschillende buitenschoolse stages (orkesten, centra voor de kunsten, privé-praktijken). De opleiding Muziek streeft er dan ook naar de studenten zoveel mogelijk stageplaatsen te bieden in de professionele muziek(theater)wereld. Zo heeft het conservatorium bijvoorbeeld stageovereenkomsten of afspraken met enkele orkesten en koren, om zeker te stellen dat de inhoud van de stages van voldoende niveau is en er voldoende faciliteiten aanwezig zijn. Dit geldt, mutatis mutandis, voor alle Afdelingen. Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Materiële voorzieningen’ als goed. En wel vanwege het volgend: (i) huisvesting (Arnhem, Enschede en Zwolle) en materiële voorzieningen zijn ruimschoots toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. (ii) De ICTvoorzieningen in alle drie locaties zijn up-to-date, ook in het perspectief van het ‘effectief en rechtstreeks gebruikmaken van externe deskundigen’. (iii) De mediatheek is zeer wel voorzien en van hoge kwaliteit, als zelfstandige informatiebron (brede en diepe collectie) en als toegang tot externe bronnen. (iv) De locatie Enschede heeft de beschikking over een technologisch zeer geavanceerd studiocomplex.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 53
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria:
Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang?
Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Oordeel: goed Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Studenten zijn, zo blijkt uit de studentenquêtes en zo bleek ook uit de gesprekken tijdens de visitatie, tevreden over de begeleiding en over de studie-informatievoorziening. Ook over de informatievoorziening in het kader van de ‘beoordeling en toetsing’ (criteria en feedback) zijn zij tevreden. Het auditteam hecht daar groot belang aan. Immers, alleen bij een goede informatie voorziening heeft ‘beoordeling en toetsing’ een optimaal leereffect. I Klassiek Studievoortgang en studiebegeleiding Studenten worden tweemaal per jaar beoordeeld. Na het eerste en het tweede semester volgt een schriftelijke beoordeling voor hun hoofdvak en schriftelijke tentamens voor alle andere theoretische vakken. Daarnaast vindt een beoordeling van het hoofdvak na het tweede semester plaats door middel van een overgangsauditie met een auditiecommissie. Tweemaal per jaar komt de examencommissie bij elkaar om alle studenten te bespreken, waarna mentorgesprekken volgen met de studenten waar een problematische situatie is of dreigt te ontstaan. Bij ernstige gevallen, waarin ook andere oorzaken dan studieproblemen een rol spelen, wordt de decaan in geschakeld. In het eerste jaar zijn er vier gesprekken met de studenten met het hoofd van de afdeling. Dat zijn open reflectiegesprekken met de hele groep eerstejaars om de algemene voortgang te bespreken en de studenten te helpen het omschakelen van het middelbaar- naar het conservatoriumonderwijs. De locatie in Zwolle beschikt van oudsher over een propedeusecoördinator die de eerstejaarsstudenten intensief begeleidt. Op de locaties in Arnhem en Zwolle wordt deze taak vervuld door mentoren. De meeste coördinatoren / mentoren zijn tevens werkzaam als docent. Zij volgen regelmatig managementtrainingen om hun vaardigheden op managementgebied te ontwikkelen. Na het eerste jaar worden studenten niet meer op bovenstaande intensieve manier begeleid. De voortgang wordt in de gaten gehouden door de coördinator en bij hoofdvaktentamens waar de resultaten van elke student worden besproken. Informatievoorziening Studenten worden door middel van Aurora en mentorgesprekken voldoende op de hoogte gehouden betreffende hun studievoortgang en eventuele lacunes hierin. Het ArtEZ Conservatorium is bezig een gedegen evaluatiecyclus op te zetten en hanteert een evaluatiekalender. In het student-tevredenheidsonderzoek en eerstejaarsenquête staan specifieke vragen over studiebegeleiding en informatievoorziening.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 54
II Jazz & Pop De student wordt op verschillende manieren begeleid binnen zijn studie: - via zijn hoofdvakdocent die wekelijks contact heeft met de student en zijn ontwikkelingen op de voet volgt; - via verschillende groepslessen, waaronder ook samenspelprojecten en interdisciplinaire projecten; - via de studiegroepen die twee keer per jaar bij elkaar komen, tijdens de projectweek in het najaar en de ensembleweek in het voorjaar. Thema's voor de studiegroepen zijn: leren studeren, gezond musiceren, studiekeuze en begeleiding keuze vrije gedeelte van de studie. De ontwikkelingen van de studenten worden bijgehouden in het studievolgsysteem Aurora. Dit systeem maakt het voor studenten, docenten en studieleiding mogelijk de individuele ontwikkeling van de student op de voet te volgen. Tevens wordt aurora gebruikt voor roostering. Er is een medewerker aangesteld om aurora bij te houden en in te vullen, waardoor het systeem up-to-date is en gebruikt wordt tijdens studiebegeleidingsgesprekken, beoordelingsvergaderingen en dergelijke. Door de korte lijnen binnen de opleiding en het wekelijkse contact tussen de hoofdvakdocent en de student worden studieproblemen tijdig gesignaleerd. Meestal worden problemen via de hoofdvakdocent opgelost. Waar nodig wordt de locatiecoördinator ingeschakeld. III Muziektheater De studiebegeleiding in de afdeling bestaat uit meerdere facetten: 1.
Studievoorlichting aan jaargroepen.
2.
Evaluatiegesprekken met jaargroepen.
3.
Individuele studiebegeleiding middels mentor.
4.
Individueel studiegesprek bij vaststellen profilering en keuzemodules/minoren.
De studievoorlichting aan een jaargroep vindt twee maal per jaar plaats, waarbij o.a. aan bod komen: de opbouw van het studiejaar, de inhoud van muziekproducties, de inhoud/eisen van de modules, de keuzemodules en praktische zaken. De voorlichting wordt gedaan door het hoofd van de afdeling en een kerndocent. Jaargroepgesprekken worden door de opleiding vastgesteld en kunnen op verzoek van de studenten worden uitgebreid. Hierbij komen o.a. aan bod: samenwerking in een jaargroep, algemene studieproblemen en evaluaties van muziekproducties. Deze gesprekken worden veelal geleid door de mentoren van de afdeling. De gesprekken met jaargroepen op verzoek van studenten vinden in hogere jaren veelal plaats met het hoofd van de afdeling. Individuele studiebegeleiding door een mentor. De mentor is een docent van de opleiding. Ieder studiejaar heeft voor de individuele begeleiding een mentor. Deze gesprekken worden in het jaarrooster opgenomen op drie momenten in het studiejaar: aan het begin van het studiejaar, na de kerstvakantie en na de overgangsauditie. Hierbij komen individuele vragen aan bod als: voorbereiding voor auditie, gezondheidsproblemen, studievertraging of specifieke leerproblemen. Naast de vastgestelde cyclus kunnen gesprekken worden vastgesteld op verzoek van mentor en/of student. Individueel studiegesprek voor het samenstellen van het studiepakket wordt gevoerd door het hoofd van de afdeling, een docent en de student. Hierbij komen aan bod: toekenning studiepunten voor vrije studieruimte en invulling van keuzemodules.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 55
IV Popmuziek De student wordt op verschillende manieren begeleid binnen zijn studie: • via de studieloopbaanbegeleider. In de propedeuse zijn er minimaal 3 individuele gesprekken, in de rest van de studie minimaal 2 gesprekken per jaar. • via zijn hoofdvakdocent die wekelijks contact heeft met de student en zijn ontwikkelingen op de voet volgt • via verschillende groepslessen, waaronder ook samenspelprojecten en interdisciplinaire projecten • via de studiegroepen die om de week bij elkaar komen onder begeleiding van een tutor. V MediaMusic De studiebegeleiding vindt plaats via verschillende ‘wegen’. Via de studieloopbaanbegeleider In de propedeuse zijn er minimaal 3 gesprekken (waarbij het eerste gesprek groepsgewijs gaat i.v.m. het informerende en opstartende karakter van het eerste gesprek), in de rest van de studie minimaal 2 gesprekken per jaar. Met studenten met problemen kunnen er meer gesprekken plaats vinden. Studenten kunnen altijd een gesprek aanvragen. Tijdens het gesprek met de studieloopbaanbegeleider worden Aurora en het portfolio doorgesproken. Via Aurora, het studievolgsysteem van het conservatorium, waarin de ontwikkelingen van de studenten worden bijgehouden. Dit systeem maakt het zowel studenten, docenten en studieleiding mogelijk de individuele ontwikkeling op de voet te volgen. Via het portfolio. In het portfolio beschrijft, reflecteert en documenteert de student zijn studieloopbaan, persoonlijke ontwikkelingsdoelen en plannen, problemen en oplossingen. Bijvoorbeeld bij sleepmodules of probleemmodules beschrijft de student zijn reparatieplannen of analyse en oplossing van de problemen. Ook worden de "ernst" en de gevolgen van de doorstroomcriteria van het OER en een NBSA (negatief bindend studieadvies), en het laten opstapelen van sleepmodules, regelmatig duidelijk gemaakt. Bij ernstige of "menselijke" problemen wordt doorverwezen naar de decaan.
Jaarlijks wordt een verslag van het decanaat uitgebracht
met het aantal contacten per faculteit en opleidingen. Via de studiegroepen die elke week onder begeleiding van de studieloopbaanbegeleider bijeenkomen. In de studiegroepen wordt onder andere ingegaan op de management kwaliteiten van de producer die afgestudeerden ook moeten beheersen: hoe organiseer je jezelf, anderen, producties en projecten. In de studiegroep wordt de student aangeleerd hoe hij zijn eigen studieloopbaan kan managen. Dit begint met het opstarten van agendabeheer en “Getting Things Done” (GTD). En het aanleggen van het portfolio. Via stagebegeleiding: Tijdens de stage wordt de student begeleid door een vakdocent en de stagementor van het stagebedrijf. Het afdelingshoofd koppelt aan iedere student een begeleidende vakdocent bij voorkeur op basis van het beroepsprofiel. In het buitenland wordt een ‘24/7’ vertrouwenspersoon geëist. Gedurende de stage informeert de student regelmatig zijn begeleidende vakdocent. Deze vakdocent bezoekt minimaal één keer het stagebedrijf. In het buitenland wordt dit per video-conference gedaan. Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Studiebegeleiding’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen die verband houden met studievoortgangsbewaking & -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties. Het portfolio van de student speelt -terecht- een belangrijke rol in de studiebegeleiding als informatiebron m.b.t. ontwikkeling, voortgang en problemen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 56
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen De faculteit Muziek besteedt, getuige de hoeveelheid documenten, veel aandacht aan beleid en evaluaties en wordt daarbij adequaat ondersteund door ArtEZ, in casu de Afdeling ‘Onderwijs en Kwaliteit’. De tool ter ondersteuning van dit het ArtEZ kwaliteitszorgsysteem is DigOport. Het voordeel van deze tool is dat een opleidingsteam continu informatie kan opslaan over de onderwijsvernieuwingen en dat men gebruik kan maken van multimedia als bewijsmateriaal. Dit laatste past goed bij kunstopleidingen. Het auditteam merkt op, dat het DigOport-systeem bij het opstellen van de voorliggende rapportage geschikt is gebleken: in de teksten wordt verwezen naar documenten waar vervolgens ‘op geklikt’ kan worden. Projecten en vakken worden na afloop zowel mondeling als schriftelijk geëvalueerd: onderdeel van de programma-evaluaties door studenten. Feedback instrumenten Activiteit Omzetten faculteitsplan naar opleidingsplan Formuleren van verbeterplan met prioritering van voorgenomen actiepunten (als onderdeel van het opleidingsplan) Onderhouden van Digitaal Opleidingsportfolio: - verouderde informatie bijwerken; - nieuwe informatie over onderwijsontwikkeling /personeel/voorzieningen toevoegen; - evaluatieresultaten toevoegen; - verbeterplannen toevoegen. Vaststellen evaluatiekalender voor de komende 3 jaar (indien kalender is opgesteld, 1 keer per jaar nagaan of bijstelling gewenst is) Coördineren afnemen van evaluaties Uitkomsten van evaluaties vertalen naar door te voeren verbeteringen Bespreken onderwijsevaluaties, verbeterplannen en al door gevoerde verbeteringen in het onderwijs tijdens functionering- en beoordelingsgesprekken Professionalisering van docenten en medewerkers
Wie hoofd hoofd
Wanneer 1 keer per jaar 1 keer per jaar
hoofd
2 keer per jaar
hoofd
in overleg met de afdeling Onderwijs & Kwaliteit
hoofd docenten
Zie evaluatiekalender Na afloop van elke evaluatie
hoofd docenten coördinatoren
Kengetallen opnemen in DigOport Uitkomsten van kengetallen vertalen naar door te voeren verbeteringen Communicatie naar belanghebbenden: studenten, docenten, werkveld, alumni.
O&K directie hoofd hoofd, coördinatoren
Jaarlijks (onderwijspersoneel met aanstelling kleiner dan 0,4 fte eens per 2 jaar) n.a.v. evaluaties, functionerings- gesprekken of eigen behoefte 1 keer per jaar 1 keer per jaar
directie O&K
In opleidings- en werkveldcommissie
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 57
Samenvattend Het auditteam kwalificeert het facet ‘Evaluatie resultaten’ als voldoende. En wel op grond van de volgende observaties: (i) het door de Faculteit Muziek gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed en uitvoerig gedocumenteerd; (ii) de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op ArtEZ-niveau vastgelegde procedures; (iii) het in 2004 geïntroduceerde DigOport-systeem betekent een substantiële ondersteuning bij de implementatie van de pdca-cylus, (iv) in de interne managementrapportages van de opleiding staan de streefdoelen concreet aangegeven; (v) de streefdoelen worden periodiek (per kwartaal en per jaar) geëvalueerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 58
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Oordeel: voldoende Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek In onderstaand schema is aangegeven op welke manier en wanneer de op dit moment belangrijkste verbeterpunten worden aangepakt. Verbeterpunten
Actie
Prioriteit
Het curriculum is nieuw en net ingevoerd en moet goed gevolgd en geëvalueerd worden om de actualiteit te bewaken.
Het curriculum wordt op dit moment door de curriculumcommissie verder ontworpen en ingevoerd (jaar 3 en 4). Vanaf het cursusjaar 2012/2013 hebben alle jaren in het nieuwe curriculum gewerkt. Vanaf het cursusjaar 2009/2010 docenten worden docenten hierin begeleid door een medewerker van de afdeling van de afdeling O & K
Hoog
In Zwolle is een plan in de maak om in de komende jaren te komen tot een budget van externe financiële middelen om toekomstige plannen voor projecten en masterclasses te kunnen realiseren.
Laag
Geleidelijk aan wordt getracht het aantal hoofdvakdocenten te verminderen. Er is nog een aantal oudere docenten in dienst met een grote aanstelling die niet meer in overeenstemming is met het aantal studenten dat bij hen studeert. Op dit moment wordt voor deze situatie een oplossing bedacht en uitgevoerd. Docenten krijgen andere taken of leveren een deel van hun aanstelling in. In de toekomst zullen pas docenten worden aangesteld indien er binnen de vakgroep behoefte is aan aanvulling van de expertise, of omdat het aantal studenten substantieel groeit. In de komende jaren zal op faculteitsniveau gekeken worden hoe dit gegeven is te keren en in goede banen te leiden is.
Hoog
Er zijn plannen om een concertzaal te verwezenlijken. In Arnhem werkt is klimaatbeheersing niet optimaal, zodat dat in zomer problemen geeft. Aanpassingen zijn verricht, maar hebben nog niet een optimaal resultaat.
Laag
Doelstellingen Programma
De kwaliteitszorg van toetsing kan beter worden gewaarborgd. Het opstellen en nakijken kan door twee docenten worden gedaan in plaats van één. Enkele plannen voor projecten en masterclasses kunnen geen doorgang vinden in verband met het tekort aan financiële hulpmiddelen.
Hoog
Personeel Er zijn veel docenten in dienst. Het streven is om het aantal hoofdvakdocenten te verminderen en een grotere aanstelling per docent te verwezenlijken.
Er is een internationale tendens van een dalende studenteninstroom waar ook de klassieke afdeling mee te maken heeft.
Hoog
Voorzieningen Het conservatorium in Zwolle mist een goede concertzaal. Er zijn wensen op het gebied van klimaatbeheersing.
Laag
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 59
Enkele grotere leskamers zijn gewenst.
Als er veel les wordt gegeven is er op alle drie locaties een tekort aan faciliteiten voor studenten om te kunnen studeren.
Zwolle heeft een prima conservatoriumgebouw, maar er is behoefte aan meer grotere leskamers om met meerder grote groepen tegelijkertijd te kunnen werken. Er wordt gestudeerd hoe dit zou kunnen worden aangepast en hoe dit te financieren. De gebouwen hebben hun capaciteitsbeperkingen. Dit probleem is helaas niet op te lossen.
Laag (i.v.m. financiële situatie)
Laag (i.v.m. financiële situatie)
Om aan deze wens tegemoet te kunnen komen moet extra conciërgepersoneel worden ingehuurd, hetgeen op dit moment financieel niet realiseerbaar is.
Laag (i.v.m. financiële situatie)
De informatievoorziening naar studenten betreffende deze onderwerpen moet blijkbaar beter. Het kan ook zijn dat studenten wel voldoende worden geïnformeerd, maar dat zij, doordat deze onderwerpen niet direct iets met hun persoonlijk te maken hebben en de informatie niet lezen, ervaren dat ze niet voldoende worden geïnformeerd. De website is inmiddels aangepast, zodat deze overzichtelijker is.
Hoog
Interne kwaliteitszorg wordt dagelijkse routine
Het actieplan op het gebied van kwaliteitszorg wordt de komende twee jaar verder vormgegeven en uitgewerkt.
Hoog (i.v.m. naderende instellingsaccreditatie)
Het alumnibeleid staat in de kinderschoenen. Er is inmiddels één alumnidag geweest, maar het beleid moet verder worden uitgewerkt.
Er wordt nagedacht over inschakeling van alumni in de toekomst bij het onderwijs en het bieden van een naen/of bijscholingsprogramma. Op ArtEZ niveau wordt de komende jaren alumnibeleid ontwikkeld en verder uitgewerkt.
Hoog
Er is een wens om de openstelling van de gebouwen van het conservatorium op zaterdag en zondag, zodat studenten een continue mogelijkheid voor zelfstudie wordt geboden. Studenten vinden dat zij niet voldoende worden geïnformeerd over resultaten van onderwijsevaluaties en de regels en procedures van de opleiding. Ook vinden ze dat informatievoorziening op de website beter kan; informatie is soms lastig te vinden. Daarnaast wordt het gebruik van flash als onprettig ervaren. Interne kwaliteitszorg
Resultaten
De rendementen moeten omhoog, op facultair niveau nog afspraken maken over hoe hoog ze moeten worden
II Jazz & Pop Zie onder Afdeling Klassiek
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 60
III Muziektheater Verbeterpunt
Actie
Tijdpad
Overleg met faculteit Theater ArtEZ
2009-2010
Deelname internationaal congres Muziektheateropleiding
2009-2010
Gesprekken met externe deskundigen
2009-2010
Beschrijven nieuwe competentieset
2010-2011
Het ontwikkelen van specifieke competentieset Evalueren nieuwe competentieset
2010-2011
voor afdeling.
2011-2012
Agenderen op landelijk netwerk Bij halfjaarlijkse studie rapportage in jaar 3 en 4 een docentenbijeenkomst met kerndocenten muziektheater
Zangdocenten jaar 3 en 4 betrekken bij
en zangdocenten om studievoortgang van studenten en
opleiding.
projecten en audities te bespreken.
2009-2010
Het vergroten van samenwerking
Maart 2010 project in Orgelpark in Amsterdam
2010
(semi)-professionnelle podia en
Participatie in kameroperafestival Zwolle
2011
festivals.
ITs Festival Amsterdam
2010
Het actualiseren van de doelstellingen en
Speciale studiedag met werkveld, collega instituten
2011
indien nodig aanpassen v.d. de inhoud.
de 17 alumni van de eigen opleiding
De rol van mentor verder uitwerken
Competenties mentor beschrijven
2009-2010
Training competenties mentoren
2009-2010
Vaststellen samenstelling commissie
najaar 2009
Studiemiddag werkveld met docenten en studenten
voorjaar 2010
Ontwikkelen van een studiegids voor de afdeling
2009-2010
Eigen werkveldcommissie voor afdeling
Voorlichting studenten over beschrijving leerplan.
Studenten krijgen voor zangles en specifieke coaching Coaching voor eindauditie
voor eindauditie een urenbudget.
2009- 2010
Onderzoek naar toetsmethodes
Studiemiddag met docenten faculteit Theater
winter 2009
bij theatraal praktische modules.
Studiemiddag met kerndocenten zang, dans en acteren
voorjaar 2010
Pilots en evaluatie van andere toetsvormen
voorjaar 2010
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 61
IV Popmuziek In onderstaand schema is aangegeven hoe de verbeterpunten worden aangepakt en waaraan prioriteit wordt gegeven. Onderstaande verbeterpunten zijn geformuleerd op basis van het management review, de evaluatieresultaten enquêtes(formeel) en de informele evaluatie lijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 62
V MediaMusic In onderstaand schema is aangegeven op welke manier en wanneer de op dit moment belangrijkste verbeterpunten worden aangepakt.
Doelstellingen Afdelingshoofd
Afdelingshoofd
Verbeterpunten
Actie
Tijdpad
Werkveldcommissie MediaMusic
- samenstellen werkveldcommissie MediaMusic bestaande uit de diverse beroepen (zoals composer; producer; studio engineer; sound designer; educator; CEO studio's; CEO multimedia en gamebedrijf). Het opleidingsprofiel en de beroepswerkvelden één keer per 3 jaar voorleggen aan de werkveldcommissie - standaard evaluatie formulier invoeren voor stagebedrijven, externe deskundigen (bijv. externe beoordeelaars, gastdocenten). Ter beoordeling niveau van de studenten en aanbevelingen aan de opleiding.
2010 - 2012
- updaten beschrijving eindassessment met verplichte onderdelen: pre-sollicitatie; studentcase (incl. promovideo); opdracht (1. artistiek, creatieve visie, 2. innovatie, 3. conceptueel denken en werken, 4. kan zijn eigen creatief, artistiek functioneren en producties in het grote geheel plaatsen.); verplichte individuele opdracht(en) voor breedte. In de module studiegroep het onderwerp “leren studeren” een duidelijke rol geven (leerstrategieen, leerpsychologie, life-long-learning, in muziek nooit studeren). Docent(en) en externe (gast)docenten voor leren studeren inzetten. - Met Art Business Centre workshops opstarten: presenteren, branding en personal branding, management (project, time, stress); aquisitie; netwerken; onderhandelen; communicatie & schrijfvaardigheden - Producercase lijst / repertoire wordt door de docenten concreet samengesteld met opdrachten - Start producercase (beroepskritieke situaties, speedproducing, multitasking) - Invoeren van "producerlab" in Luisteren & Oordelen ter voorbereiding van de producercase (jaar 3 en 4). - Stagegids updaten, ook met "laatste vangnet" = alternatieve stage. Onderzoek hoe de MediaMusic student omgaat met de literatuur om tot een goede aanpak, methode te komen de studenten "aan het boek" te krijgen. - Bij ontwikkeling en definitief ontwerp van jaar 3 en 4 zoveel mogelijk de lijn doorlopen van doelstelling naar module inhoud (zie flowchart) van jaar 3 en 4. - Verhoging van de contacttijd in jaar 3 en 4 met ingang van het "nieuwe leerplan" in cursusjaar 2010 - 2011 Coaching van de docenten via teammeetings en functioneringsgeprekken over het gebruik van het (digitaal)studentenportfolio in de onderwijsuitvoering. - Samenstelling commissies volgens tabel 2.8.3
sept 2009
- Samenwerkingen met muziekschool Twente opstarten en met ROC Almelo continueren.
ROC in actie / Muziekschool (2010 2012) in actie
Evaluatie formulier Praktijk (stage, externe)
Programma Afdelingshoofd
The Manual updaten
(Afdelingshoofd) & ABC & docent CCE
Workshops leren studeren
(Afdelingshoofd) & ABC
Workshops met Art Business Centre
(Afdelingshoofd) & docenten
Producercase opstarten
Afdelingshoofd
Stagegids updaten
(Afdelingshoofd) & docenten
Gebruik literatuur
Afdelingshoofd
Ontwikkeling jaar 3 en 4
(Afdelingshoofd) & docenten
Ontwikkeling DSP
(Afdelingshoofd) roostering muziekschool Twente & ROC Almelo
Samenstelling commissies Samenwerking precollege
(Afdelingshoofd) & docenten
Verhoging kennisniveau
(Afdelingshoofd) & docenten
Toetsmomenten over het jaar verspreiden
Verhoging kennisniveau van de studenten door verzwaring AML & harmonieleer; Mtech theorie; Notation lab. En door verhoging samenhang van "kennis en inzicht" modules met de "toepassings" modules. De relatie van kennis en inzicht modules duidelijk krijgen in de docententeammeetings. Integratie van kennis, inzicht en vaardigheden in de modules Producerlab en Producercase. In de teammeetings onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de toetsen te spreiden en/of het continue sudiegedrag van de studenten te bevorderen. De tussentijdse toetsen waren een oplossing, maar bleken in de praktijk niet te werken. Mogelijk is naar een strakker wekelijks opdrachten en beoordelingssysteem.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 63
dec 2009
2009 - 2010
2009 - 2010
2009 - 2010
september 2009 2010 - 2011
2009 - 2010
2009 -2012
2009 - 2010
2009 - 2010
Afdelingshoofd
(Afdelingshoofd) & docenten
Personeel (Afdelingshoofd) & docenten
(Afdelingshoofd) & docenten
Duidelijker en eerder in de opleiding een beeld geven van de beroepen en de markt en wat van de student wordt verwacht Aandacht voor het verhogen van de duidelijkheid m.b.t. de eindopdrachten, beoordeling en samenstelling cijfer
In de studiegroepen en musiconomie eerder een duidelijk beeld geven van de beroepen (beroepswerkvelden) en wat de industrie is (studenten brengen in kaart wat de bedrijven in NL etc. zijn) en hoe de industrie werkt. Ook welke eisen aan de stagestudent (assistent) en startend beroepsbeoefenaar gesteld wordt. In de update van de modulebeschrijvingen duidelijke beschrijving van de eindopdracht, de wijze waarop beoordeeld wordt en hoe het cijfer samengesteld is. Docenten moeten hier aandacht aangeven, omdat blijkbaar studenten dit niet duidelijk hebben. Volgens de modulebeschrijvingen moet dit in de 1e les door de docnt besproken en uitgelegd worden. Dit wordt verder besproken in de teammeetings en de functioneringsgesprekken.
2009 - 2010
Zelflerend en zelforganiserend docententeam
Verder ontwikkelen van het zelflerend en zelf-organiserend docententeam door middel van overdracht van verantwoordelijkheden & taken, functionerings- & beoordelingsgesprekken, coaching, teammeetings. Didactische kwaliteiten van de docenten moet hoger en ook het lesgeven/begeleiden van de praktijkmodules. Door middel van coaching in het geven van groepslessen. Verder aandacht hiervoor in de teammeetings en functioneringsgesprekken. Ook de accreditatie kan een verhoging bevorderen.
In actie
systeem studieloopbaan begeleiding aanscherpen door studenten minder gelegenheid te geven tot het opstapelen van (te)veel sleepmodules. Maken van één overzicht op de ELO, waarin in één oogopslag te zien is wat de sleepmodules zijn. Hieraan worden, door de docent, de individuele herkansingen gekoppeld. De opleidingscoordinator ontwikkelt overzicht op het ELO in 2009 - 2010 en instrueert de docenten via de teammeetings Verder ontwikkelen en updaten van de Studio's
2009-2012
- ELO (SLB versnippering tot 1 pagina terugbrengen), DSP (hogere prioriteit) - Docenten verder instrueren in het gebruik van de ELO's d.m.v teammeetings en functiogesprekken
2009 - 2010
Pilot gestart op de ELO, en duidelijke vermelden bij de start en einde van het cursusjaar (startweek / eindfeest).
2009 - 2010
Volgende vragen stellen in de komende jaargroepgesprekken ter verduidelijking: . De meeste studenten vinden dat de stages redelijk aansluiten bij het overige onderwijs (56% tevreden, 44% neutraal). Kan zijn dat deze vraag door de onderbouwstudenten beantwoord is. En anders beter voorbereiden in de onderbouw op basis van ervaringen, verslagen van de stage studenten . Het programma sluit redelijk (53% mee eens) aan bij de vooropleiding. Kan liggen aan het ontbreken van de precollege opleidingen. Studiobeheerder doet structuele evaluaties naar de faciliteiten
2009 - 2010
- Assessment formulieren controleren door een "wiskundige" expert (via O&K, SLO, UT) - audit team samenstellen - audits invoeren met alleen externe deskundigen. baseren op de audits van de popacademie en in semester 2,4 en 5. - De audit commissies beoordelen structureel het niveau van de studenten
Najaar 2009
Verhoging didactisch kwaliteiten van de docenten
Voorzieningen (Afdelingshoofd) & faculteit
(Afdelingshoofd) & Studiobeheerder Afdelingshoofd
Studio’s
Afdelingshoofd & docenten onderling Interne kwaliteitszorg Afdelingshoofd
ELO
Afdelingshoofd
Studiobeheerder Resultaten Onderwijs & Kwaliteit Afdelingshoofd & audit team
ELO
Terugkoppeling van de resultaten van de evaluaties verbeteren In de jaargroepsgesprekken uitkomsten van de evaluaties concreter krijgen
Studio’s
Ontwikkeling assessment formulieren Beoordeling niveau studenten door externe
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 64
2009 - 2010
2009 - 2010
In actie
In actie
2009 - 2010
Samenvattend Het auditteam heeft met opzet de verbeterplannen zo volledig mogelijk in dit rapport opgenomen. Twee zaken blijken daaruit. (i) De evaluaties leiden zichtbaar tot een groot aantal verbeteracties. (ii) De doelstellingen van die verbeteracties zijn niet in alle gevallen gedefinieerd op een wijze die hen meetbaar maakt. Dit laatste is voor het auditteam reden om zich te beperken tot een kwalificatie ‘voldoende’. Voor het overige is het auditteam zeer te spreken over het functioneren van het interne kwaliteitszorgsysteem.
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Oordeel: Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Docenten:Door middel van vakgroep- en plenaire vergaderingen worden docenten betrokken bij de evaluaties van het curriculum en de uitvoering ervan. Studenten: Met studenten vindt afstemming plaats door middel van de opleidingscommissie en de locatiecommissie en studenten worden via evaluaties regulier bevraagd over hun ervaringen en meningen betreffende onderdelen van het curriculum, de voorzieningen en hun ervaringen met docenten. Beroepenveld: Met het beroepenveld wordt eenmaal per jaar overleg gevoerd binnen de werkveldcommissie. Voorts merkt het auditteam op, dat de feedback die de Afdelingen krijgen van hun docenten, in feite ook feedback is van het werkveld. Docenten zijn immers actieve beroepsbeoefenaren in het werkveld. Alumni: Het alumnibeleid wordt vormgegeven op alle drie de locaties. In Zwolle heeft in januari 2009 de eerste (succesvolle) alumnidag plaatsgevonden. Er wordt nagedacht over inschakeling van alumni in de toekomst bij het onderwijs en het bieden van een na- en/of bijscholingsprogramma voor alumni. Samenvattend Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende. De bevindingen zoals hierboven vermeld zijn voor het auditteam reden om tot dit oordeel te komen. Studenten, docenten en het beroepenveld zijn betrokken bij de evaluatie van de opleiding. Via (i) interne evaluaties op opleidingsniveau en op hogeschoolniveau en (ii) externe onderzoeken en enquêtes. Het auditteam is overigens van oordeel, dat evaluaties door alumni systematischer dan tot op heden zouden moeten worden aangepakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 65
Onderwerp 6: Resultaten Twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:
Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Oordeel: Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music I Klassiek Alle studenten worden jaarlijks getoetst in de maand mei of juni voor hun hoofdvak. De overgangsauditie van het eerste naar het tweede jaar is extra belangrijk, omdat daar, tezamen met de resultaten van de theorievakken, wordt beslist of de student zijn studie mag voortzetten. Bij een onvoldoende resultaat (zie OER voor de betreffende regeling) wordt het bindend afwijzend studieadvies toegepast, waarmee de instelling een middel heeft om de student te verplichten de studie te stoppen. Bij de hoofdvaktentamens van de overige jaren kan alleen een advies worden gegeven. Mede door de zeer intensieve persoonlijke begeleiding komt het in de praktijk nauwelijks voor dat de studenten met een twijfelachtig niveau aan het eindexamenjaar beginnen. Veel studenten klassiek (ongeveer de helft van alle instromende studenten bij de Masteropleiding komt van de Bacheloropleiding) studeren verder voor de masterstudie bij het ArtEZ Conservatorium en moeten een studieplan inleveren dat is geënt op hun toekomstverwachting ten aanzien van hun mogelijkheden in het vakgebied. Het studieplan wordt met het hoofd van de afdeling besproken en eventueel aangepast, voor deze het goedkeurt. Ook zetten enkele studenten hun studie voort bij masteropleidingen van andere instellingen. Eindauditie In paragraaf 2.8 is de procedure met betrekking tot de eindauditie beschreven. De student mag pas beginnen met de voorbereiding en de planning ervan als hij de theorie- en educatievakken heeft afgesloten en alle studiepunten, op de punten die openstaan voor de eindpresentatie zelf na, heeft behaald Bij het instuderen van het eindauditie repertoire kan een student, binnen beperkte kaders, een ArtEZ-docent opzoeken met specifieke kennis van een stijl/componist voor coaching van het betreffende onderdeel. II Jazz & Pop Zelfde systematiek als bij de Afdeling Klassiek. III Muziektheater De opleiding wordt afgesloten met de module: eindpresentatie. De student verzorgt een eindpresentatie van 45 minuten. De beoordelingscommissie van de eindpresentatie bestaat uit 6 commissieleden. De commissie hanteert de volgende criteria: - Voldoende muzikale theatrale ambachtelijke vaardigheden - Zichtbare eigen stijl en/of artistieke handtekening - Goed voorbereide presentatie - Technisch verzorgde presentatie - Een onderbouwde visie bij de presentatie geïnspireerd door het zich ontwikkelende kunstenaarschap.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 66
IV Popmuziek Het niveau van de afgestudeerden voldoet aan de competenties van het opleidingsprofiel Muziek. De kwaliteit van de producten varieert van een goed nationaal niveau tot hoog niveau internationaal. Het integraal eindassessment (eindexamencijfer) is het gemiddelde van de cijfers voor het eindassessment hoofdvak semester 8 en studentcase semester 8. Dit beantwoord aan de filosofie van de Popacademie en het competentiegerichte leren. Er is op deze manier een aantoonbare balans tussen ambachtelijkheid / creativiteit / artisticiteit / theoretisch bewustzijn & ondernemerschap. Het cijfer geeft op deze wijze beter de algehele studieprestatie / ontwikkeling van de student weer en toont daarmee de onwikkeling van de student over de volle breedte van de competenties in relatie tot de beroepsprofielen. Een bijkomend voordeel is dat de beoordeling niet te moment- en commissieafhankelijk is en dus een realistischer beeld geeft van de kwaliteit van de student. V MediaMusic Aan het begin van semester 7 heeft de student het concept programma van zijn Eind-Assessment klaar. Dit concept wordt in eerste instantie besproken met de tutor/afdelingshoofd o.a. in de studiegroep. Daarna gaat de student langs alle docenten om feedback op zijn concept programma te krijgen. Het programma bestaat uit: de studentcase (personal branding; branding & showreel; ego-googlen; online presentatie's; promovideo; CV & sollicitatiebrief; netwerk en strategischbusinessplan). De studentcase zorgt voor het specialistische van de "generale specialist". Daarnaast voegt de student volgende onderdelen toe aan het programma om zijn breedheid (generalist) aan te tonen: notatiemap; research; kunstopdracht; extra producties ter verbreding / aanvulling van de studentcase. Een aantal onderdelen worden vooraf naar de commissieleden opgestuurd. Procedure van het verplicht onderdeel “MediaMuziek Kunst” is als volgt: de student komt met een voorstel voor een thema en laat dit beoordelen door twee “art” docenten. Deze zullen het voorstel kritisch beoordelen op de kunst factor, inhoud MediaMuziek, innovatie, visie en concept. Na schriftelijke goedkeuring kan de student met de concretisering en uitvoering starten. De goedkeuringen door de docenten worden bij het afdelingshoofd ingeleverd. Lengte verplicht onderdeel = 5 minuten. De student kan het eindassessment pas uitvoeren als hij aan onderstaande onderdelen heeft voldaan: alle modules tot en met semester 7 moet de student in Aurora (studievoortgangsysteem ArtEZ Conservatorium) geregistreerd hebben, alsmede ook Projecten semester 8. Wordt hier niet aan voldaan dan kan er geen doorgang plaats vinden tot het eindassessment (zie OER voor de regeling). Ook is het mogelijk dat de student eerst tryouts moet doen. Bij duidelijke twijfels over het advanced niveau van de HBO kwalificaties van de student, kunnen er tryouts georganiseerd worden. Deze try-out:zorgt voor een generale / “praktijk”-oefening van het eind-assessment levert feedback door het docententeam. Hierdoor kunnen kwalificaties ontwikkeld worden op het advanced niveau kan een indicatie geven van het niveau van de eind-assessment. Bij twijfel na deze tryouts, kan het eind-assessment in de vorm van een besloten presentatie zijn. Dit om de student en assessoren team een veilige omgeving te geven bij het niet halen van het eindassessment. Samenvattend Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de Afdelingen het beroepenveld daarbij betrekken en tot welke conclusie dat heeft geleid. Welnu: de Afdelingen hebben van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij van het werkveld verkrijgen. Voorts zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld betrokken bij de eindbeoordeling van studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 67
Aldus maakt de opleiding gebruik van de belangrijkste bron om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (werkveldcommissie, overige experts) het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die de praktijk stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het auditteam heeft zelf voorstellingen, uitvoeringen, optredens en andere afstudeer’producten’ gezien en beoordeelt deze positief zowel in artistiek, professioneel en ambachtelijk-technisch opzicht. De door het auditteam beoordeelde voorstellingen, uitvoeringen, optredens en ‘producten’ weerspiegelen de creativiteit en de ernst waarmee de studenten te werk zijn gegaan om tot een persoonlijke uitdrukking te komen. Ook heeft het auditteam (at random) een aantal scripties ingezien. Ook het oordeel daarover is positief. De thematiek is actueel voor de muziekbeoefening & -beschouwing en voor de muziekeducatie en de benadering persoonlijk. Wel zou binnen die afstudeerwerkstukken de onderzoekscomponent (de theoretische dimensie) versterkt moeten worden. Het auditteam volstaat dan ook met de kwalificatie ‘voldoende’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 68
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria:
Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen?
Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Oordeel: Afdelingen Klassieke Muziek, Jazz & Pop, Muziektheater, Popmuziek en Media Music Algemeen Het conservatorium heeft geen streefcijfers voor de rendementen geformuleerd maar er wordt wel naar gestreefd dat studenten in 4 jaar hun studie afronden. Dit is in tegenstelling tot de meer gemakkelijke houding die men in het verleden had. Een analyse van de rendementsgegevens geeft het beeld dat de rendementen weliswaar stijgen maar bij sommige afdelingen nog steeds aan de lage kant zijn. Vanaf 2006 wordt er bewuster op gestuurd dat studenten sneller doorstromen en in vier jaar hun studie afronden. De volgende acties zijn de afgelopen jaren ingezet om deze doorstroming te verhogen:
De ondergrens om over te gaan van het eerste naar het tweede studiejaar is verhoogd van 30 EC naar 40 ec’s.
De studiebegeleiding is nu op alle locaties goed geregeld, vergelijkbaar en adequaat.
Op alle locaties is de werkwijze van de examencommissie vergelijkbaar, aangescherpt en wordt er door examencommissies i.s.m. studieloopbaanbegeleiders gewerkt om onnodige uitstroom te voorkomen en doorstroom c.q. tijdig afstuderen te bevorderen.
Het studievolgsysteem Aurora is op iedere locatie ingevoerd.
In onderstaande tabellen zijn de rendementsgegevens van alle Afdelingen opgenomen. I Klassiek Cohort
Uitstroom na 4 jaar in %
Uitstroom na 5 jaar in %
Arnhem – Enschede - Zwolle
Arnhem – Enschede - Zwolle
02-03
43
19
44
64
57
51
03-04
36
44
51
43
63
51
04-05
57
47
53
57
56
60
05-06
41
71
44
48
78
63
II Jazz & Pop De afdeling Jazz & Pop streeft naar een rendement van 70%. In de afgelopen jaren zijn deze cijfers niet altijd gehaald. Naast de algemene en vaak ook individuele redenen van studenten, zoals ziekte, keuze andere studie en dergelijke, zijn er door de faculteit muziek en afdeling Jazz & Pop acties in gang gezet om het rendement te verbeteren, zoals betere studiebegeleiding, duidelijke regels en protocollen. Effecten van deze acties zullen pas over een aantal jaar zichtbaar worden. Cohort
Uitstroom na 4 jaar in %
Uitstroom na 5 jaar in %
Arnhem – Enschede - Zwolle
Arnhem – Enschede - Zwolle
02-03
41
71
41
53
100
60
03-04
53
92
44
58
100
55
04-05
49
50
52
57
75
61
05-06
60
67
61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 69
III Muziektheater Cohort
Uitstroom na 4 jaar in %
Uitstroom na 5 jaar in %
04-05
75
75
05-06
100
IV Popmuziek Cohort
Uitstroom na 4 jaar in %
Uitstroom na 5 jaar in %
02-03
66
75
03-04
68
79
04-05
46
69
05-06
40
V MediaMusic Cohort
Uitstroom na 4 jaar in %
05-06
56
Uitstroom na 5 jaar in %
Samenvattend Het Conservatorium is zich ervan bewust dat het onderwijsrendement niet bij alle Afdelingen hoog is, maar de reeds in gang gezette en door het auditteam als ‘goed’ beoordeelde studiebegeleiding (facet 4.2.) en de volledige invoering van Aurora wekken het vertrouwen, dat het onderwijsrendement zich in positieve zin zal ontwikkelen. Wat daarbij overigens ook een belangrijke rol zal spelen, zijn: de strakkere en transparante programmering, de frequente informele beoordelingen en de maatregel m.b.t. de propedeuse.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 70
3.
OORDEELSCHEMA OPLEIDING MUZIEK
De oordelen in hoofdstuk 2 m.b.t. de opleiding Muziek geven we hieronder schematisch weer: HBO BACHELOR OPLEIDING Muziek, voltijd Onderwerp
/
Facet
Oordeel V5
1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen
G
1.2. Niveau bachelor
G
1.3. Oriëntatie hbo
G
2. Programma
V
2.1. Eisen hbo
G
2.2. Relatie doelstellingen en inhoud programma
G
2.3. Samenhang programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
G
2.8. Beoordeling en toetsing
V V5
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo
G
3.2. Kwantiteit personeel
V
3.3. Kwaliteit personeel
G V5
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie resultaten
V
5.2. Maatregelen tot verbetering
V
5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 71
3.1.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Faculteit Muziek, verzorgde hbo bacheloropleiding Muziek (voltijd) in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Inzet van personeel” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 72
BIJLAGE I: Curricula Vitae en Onafhankelijkheidsverklaringen Hans Stoltenborg Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Lucas Vis Vis studeerde aan het Muzieklyceum te Amsterdam (1962-1969), cello bij Reinier Bresser en orkestdirectie bij Jaap Spaanderman. In de zomer van 1967 volgde hij een directiecursus in Salzburg bij Bruno Maderna en kreeg als beste deelnemer een onderscheiding van Radio Salzburg. Hij nam deel aan cursussen van Pierre Boulez (in Bazel) en bij Jean Fournet, Marius Constant en Dean Dixon, Paul Hupperts (beide in Hilversum). Voorts studeerde hij op advies van Maderna en Boulez compositie. Zijn compositiedocent was Jan van Vlijmen. Gedurende het seizoen 1968/1969 was hij cellist en assistent-dirigent van het toenmalig Amsterdams Philharmonisch Orkest. Vanaf 1967 was hij werkzaam als gastdirigent en gaf hij concerten met o.a. het Nederlands Kamerorkest, het Residentie Orkest en het Concertgebouworkest. Van 1969 tot 1973 assisteerde hij Bruno Maderna bij diens directie- en compositiecurcussen te Salzburg, Darmstadt en Tanglewood (VS). In de zomer van 1970 assisteerde hij Milan Horvat bij diens directiecursus te Salzburg. Bij uitvoeringen van Stockhausens Carré, voor vier koren en vier orkesten in 1971 te Den Haag en Parijs, was hij één van de dirigenten. Naast Carre, dat hij sindsdien nog vele malen uitvoerde, dirigeerde hij vele andere werken van Stockhausen.In 1973 dirigeerde hij de opera Satyricon van Bruno Maderna in de Scala van Milaan en in Amsterdam. Van 1976 tot 1979 was hij dirigent van het Balletorkest en van 1979 tot 1982 was hij vaste dirigent van het Brabants Orkest. In 1980 werd hij hoofddocent directie aan de Conservatoria van Maastricht en in 1981 ook in Den Haag. Bij de Nederlandse Operastichting dirigeerde hij naast Naima van Theo Loevendie en Ithaka van Otto Ketting opera’s van Puccini (Butterfly), Busoni (Faust), Oliver Knussen (Max en de Maximonsters) en Mozart (Entführung aus dem Serail). Aan het Conservatorium van Amsterdam, waarvan hij van 1998 tot 2005 artistiek directeur was, doceert hij orkestdirectie, evenals aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Lucas Vis dirigeert met grote regelmaat de orkesten van de verschillende Duitse radiostations in Keulen, Frankfurt, Stuttgart, München en Berlijn. Daarnaast is hij een veelgevraagd dirigent van ensembles voor nieuwe muziek, zoals het Nieuw Ensemble en ensemble recherche (Freiburg). Met het Arditti Quartet en ensemble recherche maakte hij opnamen van Funérailles van Brian Ferneyhough en voerde hij deze compositie uit tijdens de Salzburger Festspiele 2005.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 73
Ageeth Hensen - Cornelisse Hensen, sinds 2007 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Muziektherapie, heeft een jarenlange ervaring als muziektherapeute. Bij de Dagopvang voor Ouderen te Wageningen (199019992), Bartiméushage te Doorn(1990-1995), Stichting De Driestroom te Elst (1991-2008) en Novadic-Kentron te Breda (2009 – heden). Voorts heeft Hensen ervaring in het onderwijs. Als docent (’t Venster te Wageningen, 1998-2003), Lindenborgh College te Geldermalsen (2008-2009). Als gastdocent (Hogeschool Arnhem-Nijmegen, 2001-2002). Als assessor ((Hogeschool Arnhem-Nijmegen, 2001-2002). Bij de Stichting De Driestroom heeft zij behalve als muziektherapeut ook andere functies vervuld. Voorzitter Vakgroep Muziektherapie (1995-2007) en voorzitter Expertisecentrum (2004-2006). Sinds 2008 heeft zij een eigen muziektherapie praktijk. Voorts is Hensen actief als koordirigent. Bart Maris Maris is at present guest-teacher at the Ghent Conservatorium, for the class of improvised music, and jazz-trumpet. He won zamu-award best Belgium musician in 1999 and was nominated in 2006 for the Paul Ackett-award at North-sea Jazzfestival (before named Birdtrophee). His experience as musician and performer can be summarized as follows. Music theatre performance ‘Some voices’ for vzw ‘van zilverpapier en spiegeltjes’ with Antonio Tavares, Mekki Benyoussef, Peter Flynn, Frank Lateur. After earlier miniproduction with the same cast (derelict), and now back for a new production as composer musicianwith Luanda Casella, a confrontation of voice and trumpet in a ‘spoken-jazz-context: ‘virgula, what happened in the pauze’. Making and composing music for cartoons, and movies ( ‘Dju’-cosmo cino, ‘Knokke La Soupe’, ‘Tam Tam’, ‘Hot Dogs’-trope films, Mijn zus Zahra). Llive music for dance-performances from Meg Stuart, David Hernandez, Pe Vermeersch, Irene K. With german Alto-saxplayer Jan Klare, he formed the akoestiek quartet 1000, With Wilbert dejoode and Michael Vatcher. He played and still is playing in many bands: Gent-based avant-rock-bands, Antwerp-based groups, world-folk oriented bands. He was and still is involved in music projects such as: projects of Fred Frith with Han Bennink and others. ‘Zappa’-project with the Muffinmen and Robert Martin and the Flemish Radio Orchestra. Marc Rutten Rutten heeft grote ervaring in het onderwijs (Hogeschool Zuyd). Als tutor (faculteit Social Studies, 1997 – 2001), stagecoördinator en -begeleider (Conservatorium, 1997-2001), docent vakdidactiek (Conservatorium, 1997 – 2000), als docent Poppracticum en Popgeschiedenis, docent methodiek OMB (1997 – heden), afdelingshoofd opleiding Docent Muziek, 2002 – heden), stafmedewerker algehele besluitvorming en beleid, (2003 – heden). Rutten is auteur en redacteur van muziekeducatieve leermiddelen en literatuur waaronder Muziek Venters (SLO, 1999), Muziek Leren (2005) en Muziekstrategie (2005), Music Strategy (2008). Initiator Opleidersoverleg Docent Muziek Nederland O2DM (2005-heden). Curriculumontwikkeling voor conservatorium Amman, Jordanië in het kader van het project Music in Middle East.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 74
Katia Veekmans - Cieszkowski Veekmans is sinds 1994 verbonden als docent piano aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Tevens is zij docent piano aan de Faculteit Muziek van Utrecht en de Hogeschool Zuyd van Maastricht. Zij zetelt regelmatig als jurylid in nationale en internationale pianowedstrijden en geeft vele internationale Master Classes voor piano in binnen- en buitenland. Veekmans behoort tot de kleine kring van toonaangevende Belgische musici in de klassieke muziek. Zij studeerde piano bij André De Groote aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel waar zij de hogere diploma’s piano en kamermuziek behaalde met grote onderscheiding. Tevens volgde zij een opleiding tot concertpianist aan het Conservatoire Nationale Supérieur de Paris bij Brigitte Engerer en kamermuziek bij Ruben Lifschitz. Aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag behaalde zij vervolgens cum laude het diploma Master of Music bij Naum Grubert. Veekmans was prijswinnares van heel wat nationale- en internationale wedstrijden, zoals de Internationale Sergey Rachmaninov Wedstrijd, de Robert Schumann Prijs en de Internationale Domenico Sarro Wedstrijd in Italië. Zij gaf vele concerten in binnen- en buitenland met bekende orkesten onder leiding van vooraanstaande dirigenten. Ook verleende zij haar medewerking aan belangrijke festivals zoals het Internationaal Chopin Festival, het Festival van Vlaanderen, het Mozart Festival, het Festival van Russische Muziek, het Festival Midis-Minimes, het Festival van Beloeil en het Festival Juillet Musical. Sophie Groote Student altviool (3e jaars), Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Kim Nijs Student Docent Muziek (3e jaars), Codarts Hogeschool voor de Kunsten – Rotterdam. Robert Stapert Stapert was tot 1981 was hij als docent (Nederlands) werkzaam in Suriname. Nadien is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van het HBO (Lerarenopleidingen, fusie-operatie, Informatica Stimuleringsplan), Vanaf 1992 tot 2001 heeft hij in enkele Oost-Europese landen als long-term expert de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s, gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het landelijk AXIS-programma gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlandse basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij werkzaam in het kader van accreditatieonderzoeken die door Hobéon Certificering worden uitgevoerd. Daarnaast is hij intensief betrokken bij de beoordeling van EVC aanbieders. Ten slotte was hij tot voor kort werkzaam als interim coördinator “Interne kwaliteitszorg” bij twee hogescholen die buiten de accreditatieonderzoeken van Hobéon Certificering vallen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 83
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 84
BIJLAGE II Programma audit bacheloropleidingen Muziek, Docent Muziek, Muziektherapie ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Woensdag 30 september 2009 – Arnhem
Gesprekspartners 08.30 – 09.45 09.45 – 10.45
Auditoren Auditteam
Directie Faculteit Muziek
Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking Strategisch beleid / Locatiebeleid Marktpositie en instroom
Juul Diteweg
Personeel
(faculteitsdirecteur a.i.)
Kwaliteitszorg
Wim Fiselier / Thom Koldenhof
Resultaten / rendementen Relatie beroepenveld / Alumnibeleid Internationalisering Lectoraat / onderzoek
10.45 – 11.00 11.00 – 12.00
Auditteam Hoofden van de Afdelingen
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling
Muziek
Eindkwalificaties
Yke Toepoel
(klassiek)
Michiel Braam
(jazz&pop)
Davy de Wit
(popacademie)
Inhoud programma
Peter Leutscher
(mediamusic)
Toetsen en beoordelen
Instroom / Toelating Samenhang programma
Praktijkcomponent/stages
Thom Koldenhof (muziektheater)
Internationalisering
Docent Muziek
12.00 – 12.30
Interne overleg / verificatie
Studiebegeleiding
Ab Sandbrink
Onderzoek
Muziektherapie
Afstuderen
Carola Werger
Lectoraat
Examencommissie
Auditteam
Positie, bevoegdheid examen cie. Kwaliteitsborging toetsen/ beoordelen
Ton Lamers
Toelating / Vrijstellingen
Ton de Bruijn
Studeerbaarheid
Henk de Velde
Kwaliteit afstudeerders
Jean Marc Bouyeure Evaluatie van resultaten
Hoofd Onderwijs & Kwaliteit
Maatregelen tot verbetering
Iris van de Kamp
12.30 – 13.15
Betrekken medewerkers e.a. Auditteam
Lunch en intern overleg Vaststelling pending issues
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 85
13.15 – 14.00
Docenten Jazz & Pop
Auditteam
Relatie beroepenveld / netwerk Kwaliteitsborging programma
Hans Voogt
Onderwijsontwikkeling
Sebastian Altekamp
Deskundigheidsbevordering
Clemens Horn
Inhoud programma / theorie
John Hondorp
Toetsen en beoordelen
Jean Marc Bouyeure
Praktijkcomponent Internationalisering
Maarten Helsloot
Studiebegeleiding
Tilmar Junius
Onderzoek
Frans Vermeerssen
14.00 – 14.45
Studenten Jazz & Pop
Auditteam
Aansluiting op vooropleiding / intake Deskundigheid docenten
Froukje Swart
Niveau opleiding
Joyce van Gils
Studielast / Studiebegeleiding
Beate Wolff
Informatievoorziening
Guido Wilbers
Inhoud programma / theorie
Monique Zwiggelaar
Onderzoek Praktijkcomponent Medezeggenschap Voorzieningen
14.45 – 15.15
Auditteam
Interne overleg / verificatie Vaststelling pending issues
15.15 – 16.00
Docenten Muziektheater
Auditteam
Relatie beroepenveld / netwerk Kwaliteitsborging programma
Caroline Almekinders
Onderwijsontwikkeling
Marielle Vester
Deskundigheidsbevordering
Marcel Savelkoul
Inhoud programma / theorie
Irene Maessen
Toetsen en beoordelen
Lorenzo Borella
Praktijkcomponent Internationalisering Studiebegeleiding Onderzoek
16.00 – 16.45
Studenten Muziektheater
Auditteam
Aansluiting op vooropleiding / intake Deskundigheid docenten
Tom Kortbeek
Niveau opleiding
Inge de Haan
Studielast / Studiebegeleiding
Tom Schraven
Informatievoorziening
Marinke Hamer
Inhoud programma / theorie
Marianne Kloeze
Onderzoek Praktijkcomponent
Miriam Koetsier
Medezeggenschap
Nadya van ’t Hoff
Voorzieningen
Deborah ten Holte 16.45 – 17.15
Nader te bepalen
Auditteam
Eventueel bespreking pending issues
17.15 – 18.00
Directie
Auditteam
Rondleiding / voorzieningen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 86
18.00
Vertrek naar Enschede
19.30
Diner
20.30
Rondleiding en video conference (MediaMusic)
22.00
Einde programma 1e dag
Donderdag 01 oktober 2009 – Enschede 0830 – 9.00
09.00 – 09.45
09.45 – 10.30
Voorbespreking auditteam Gesprekspartners
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Doc. Muziektherapie
Docenten Klassiek
Annemiek Vink
Frank Deiman
Laurien Hakvoort
Ati Gottschal
Jaap Orth
Gijs van Schoonhoven
Onderwijsontwikkeling
Margreet van Til
Riekje Bakker
Deskundigheidsbevordering
Hanneke te Winkel
Manja Smits
Relatie werkveld / netwerk Kwaliteitsborging programma
Auditteam
Inhoud programma / theorie
splitst zich
Toetsen en beoordelen
Ton de Bruijn
Frank Peters
Hans v.d. Werf
Marjolijn van Roon
Internationalisering
Alex Manassen
Studiebegeleiding
Geert Christenhusz
Onderzoek
Stud. Muziektherapie
Studenten Klassiek
Hanna Turwitt
Niels Pol
Mirte de Groot
Esther van Zijl
Karin Hukker
Niels Kuipers
Julia Weber
Sarah Brouwers
Max Nawroth
Sjors Holleboom
Miranda de Geus
Jasper Arts
Iris de Kroes
Grace van Dorsten
Maartje van de Ree
Evelien v. der Weijden
Praktijkcomponent
Aansluiting op vooropleiding Intake Deskundigheid docenten Niveau opleiding Auditteam
Studielast / begeleiding
splitst zich
Informatievoorziening Inhoud programma / theorie Onderzoek Praktijkcomponent Medezeggenschap Voorzieningen
10.30 - 10.45 10.45 -11.30
Auditteam Docenten Docent Muziek Marja Reinders Frans Haverkort
Auditteam
Interne terugkoppeling Relatie werkveld / netwerk Kwaliteitsborging Onderwijsontwikkeling Deskundigheidsbevordering
Eleonore Riksen
Inhoud programma /
Leon Vliegen
theorie
Jan Wessels Susan van Opstal Mariska v.d. Vaart
Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent Internationalisering Studiebegeleiding Onderzoek
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 87
11.30 -12.15
Studenten Docent Muziek
Auditteam
Aansluiting op vooropleiding Intake
Maya Aerts
Deskundigheid docenten
Julia Tuller
Niveau opleiding
Carlijn Otten
Studielast / begeleiding
Janneke Boomsma
Informatievoorziening Inhoud programma /
David Otten
theorie
Gerja van der Beek
Onderzoek
Arjan Dunning
Praktijkcomponent Medezeggenschap Voorzieningen
12.15 - 13.00 13.00 - 13.45
Docenten Popacademie
Auditteam
Lunch en intern overleg
Auditteam
Relatie werkveld / netwerk Kwaliteitsborging
Danny Sahupala
programma
Gerard Peters
Onderwijsontwikkeling
Arno Schlijper
Deskundigheidsbevordering
Anneloes Verveld
Inhoud programma / theorie
Rene Engel
Toetsen en beoordelen
Ton Lamers
Praktijkcomponent Internationalisering Studiebegeleiding Onderzoek
13.45 - 14.30
Studenten Popacademie
Auditteam
Intake
Steven Lugger
Deskundigheid docenten
Sem Christoffels
Niveau opleiding
Gert Zomer
Studielast / begeleiding
Ines Klink
Informatievoorziening Inhoud programma/ theorie
Brenda van Aarsen
Onderzoek
Lorenz Grunewald
Praktijkcomponent
Rutger Smit
Medezeggenschap
Ilona Zijp
Voorzieningen
14.30-14.45 14.45 - 15.30
Aansluiting op vooropleiding
Auditteam Docenten MediaMusic Aart de Jong Danny Weijermans
Auditteam
Intern overleg Relatie werkveld / netwerk Kwaliteitsborging Onderwijsontwikkeling Deskundigheidsbevordering
Gert Minnee
Inhoud programma/ theorie
Rob Horsting
Toetsen en beoordelen
Floris Schreuder Tom Salisbury Reinout Vrijhoef
Praktijkcomponent Internationalisering Studiebegeleiding Onderzoek
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 88
15.30 - 16.15
Studenten MediaMusic
Auditteam
Aansluiting op vooropleiding Intake
Roel Pothoven
Deskundigheid docenten
Robin van Beijeren
Niveau opleiding
Jan Koornstra
Studielast / begeleiding
Victoria Bensoussan
Informatievoorziening
Nico Hertel
Inhoud programma / theorie
Dominik Symann
Onderzoek
Joram Gabriel
Praktijkcomponent
Nick Smeenk
Medezeggenschap Voorzieningen
16.15 - 17.15
Auditteam
Intern beraad Eventueel bespreking pending issues
17.15 - 18.00
Auditteam
Directie Hoofden van de Afdelingen Hoofd Afdeling Onderwijs & Kwaliteit
Terugkoppeling hoofdlijnen conclusies
Auditteam Hans Stoltenborg
voorzitter – Hobéon Certificering
Lucas Vis
vak- en werkvelddeskundige Muziek
Ageeth Hensen
vak- en werkvelddeskundige Muziektherapie
Bart Maris
vak- en werkvelddeskundige Muziek (jazz & pop)
Marc Rutten
vak- en werkvelddeskundige Docent Muziek
Katia Veekmans
vak- en werkvelddeskundige Muziek (klassiek)
Sophie Groote
student Klassieke Muziek
Kim Nijs
student Docent Muziek
Robert Stapert
deskundige onderwijs / secretaris – Hobéon Certificering
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 89
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport hbo bacheloropleiding Muziek, ArtEZ –december 2009 ⏐ 90