Analyse aanscherping WWB De aanscherping van de WWB betreft: 1 Samenvoegen WWB en WIJ 2 Aanscherpen gezinsbijstand en huishoudinkomenstoets 3 Tegenprestatie naar vermogen 4 Beperking van de verblijfsduur in het buitenland 5 Alleenstaande ouders in de WWB 6 Normering inkomensgrens gemeentelijk minimabeleid op 110% 7 Verordeningsplicht participatie schoolgaande kinderen 8 Inkomen uit studiefinanciering Doelstelling Kabinet wil met de aanscherping van de WWB de activerende werking van de wet versterken en de eigen verantwoordelijkheid van burgers meer centraal stellen. Ad 1 Samenvoegen WWB en WIJ Uitgangspunten WIJ blijven onveranderd. Jongeren moeten werken of leren. Belangrijkste veranderingen: Werkleerrecht wordt werkleerplicht. Eigen verantwoordelijkheid jongere wordt steviger in de Wet verankerd. 1 2
3 4
4 weken wachttijd, eerst zelf zoeken naar werk/opleiding voordat aanspraak op ondersteuning kan ontstaan. Er is geen recht op een uitkering als: - de jongeren kan terugkeren naar school; - de jongere geen aantoonbare inspanningen heeft gepleegd en onwillig is/blijft om aan het werk te gaan. Recht op werkleer aanbod wordt aanspraak op ondersteuning Studiefinanciering is voorliggende voorziening.
Uitzonderingen: 1 Jongeren die voorafgaand aan de aanvraag voor bijstand een WW-uitkering heb ben, kunnen zich 4 weken voordat de WW-uitkering eindigt melden voor een bijstandsuitkering. Op deze wijze wordt voor hen de wachttijd voor de bijstand door de resterende WW-periode overbrugd. 2 Gemeente krijgt mogelijkheden tot het verstrekken van een voorschot tijdens 4 weken wachttijd aan bepaalde groepen jongere (jonger dan 27 jaar) vluchtelingen. Gemeentelijke beleidsvrijheid: 1 Wat wordt verstaan onder aantoonbare inspanningen. De gemeente mag dit bepalen. 2 Welke bewijslast moet de jongeren overleggen om aan te tonen dat hij zich voldoende heeft ingespannen en hoe groot is de bandbreedte van de criteria waarmee dat beoordeeld wordt (onder verantwoordelijkheid van de gemeente). Ook dit wordt aan de gemeente overgelaten.
1
Effecten en risico’s 1 Het uit beeld geraken van jongeren met multi problematiek, jongeren die niet zelfredzaam zijn, zwerfjongeren. Er is geen mogelijkheid voor ontheffing van de 4 weken wachttijd. 2 Jongeren in de wachttijd zich inkomsten verschaffen uit illegale (zwart werken) of zelfs criminele activiteiten.
Ad 2
Aanscherping gezinsbijstand en huishoudinkomenstoets
Belangrijkste verandering Nieuwe definitie van gezin en huishoudinkomenstoets. Er gaan binnen de WWB drie regimes gelden: voor jongeren tot 27 jaar voor mensen van 27 jaar tot 65 jaar voor mensen ouder dan 65 jaar met een onvolledige AOW-uitkering (AIO , onderdeel WWB) Nieuwe definitie van gezin Binnen het gezin kunnen de gezinsleden niet ieder voor zich een individuele bijstandsuitkering aanvragen. Het gezin is het subject van bijstand een aanvraag voor een uitkering dient gezamenlijk te geschieden. Het gezin als eenheid krijgt recht op bijstandsnorm van 100% van het netto referentieminimum loon. De nieuwe definitie van het begrip “gezin” luidt: De gehuwden tezamen, de gehuwden met minderjarige en meerderjarige kinderen en de alleenstaande met zijn/haar meerderjarige kinderen die in de zelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Onder meerderjarige kinderen worden ook verstaan de stiefkinderen en de aangetrouwde kinderen. Uitzondering Niet tot het gezin behoort: 1 een meerderjarig kind dat studeert of een opleiding volgt en aanspraak kan maken of Wet studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wtos en het inkomen (inclusief studiefinanciering) bedraagt niet meer dan 80% van het netto minimumloon inclusief vakantietoeslag. Indien dit het geval is wordt het studerende kind niet tot het ‘’gezin” gerekend. 2
een zorgbehoevende. Er is sprake van een zorgbehoevend gezinslid als het gezinslid beschikt over een geldig indicatiebesluit AWBZ voor 10 uur of meer uren zorg per week en deze zorg voor minstens dat aantal uren door een ander gezinslid wordt verleend. Indien dit het geval is heeft de zorgbehoevende recht op individuele bijstand. De overige gezinsleden blijven aangemerkt als gezin.
Huishoudinkomenstoets De middelen van alle gezinsleden dienen bij de bijstandverlening in aanmerking te worden genomen.
2
Uitzonderingen: 1. Inkomsten van kinderen tot 16 jaar worden volledig vrijgelaten; 2. Voor 16-17 jarigen wordt de inkomenstoets van de Algemene Kinderbijslag in de WWB verdubbeld. (Elk jaar in oktober wordt het maximum bedrag voor bijverdiensten Kinderbijslag bijgesteld. Op dit moment (2011) bedraagt het maximale bedrag van bijverdiensten binnen AKW € 1.240 netto per kwartaal. Daarnaast mag er in de zomervakantie € 1.250 netto extra worden bijverdiend). 3. het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) wordt vrijgesteld van de huishoudinkomenstoets. Dit betreft de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 2 (nieuwe Wajong) en 3 (oude wajong) voor mensen die op of na en voor 1 januari 2010 een uitkering opgrond van de Wet Wajong hebben aangevraagd. 4. Tot aan de totstandkoming van de Wet werken naar vermogen wordt het recht op een Wajong-uitkering op grond van hoofdstuk 2 van de Wet Wajong voor jongeren die arbeidsvermogen hebben en die na 1 januari 2012 een uitkering opgrond van de Wet Wajong hebben aangevraagd (vooralsnog) uitgezonderd van de huishoudinkomenstoets. Deze vrijlating van de wajong-uitkering op grond van de hoofdstukken 2 en 3 geldt alleen indien degene die de wajonguitkering ontvangt deel uitmaakt van een gezin naar de definitie van dit wetsvoorstel waartoe één of meer meerderjarige (stief/aangetrouwde) kinderen behoren Motie om uitzondering gezinsbijstand voor zorgbehoevende gezinsleden te handhaven na wijziging AWBZ. 1 Er is een uitzondering van gezinsbijstand voor zorgbehoevende gezinsleden (beschikken over geldige indicatie voor 10 uur AWBZ zorg). De AWBZ gaat ook veranderen. Een deel van AWBZ zorg wordt overgeheveld naar de WMO. Dat kan betekenen dat mensen die op nu nog indicatie voor 10 uur AWBZ hebben dat straks in het kader van de WMO hebben. Er ligt een motie (kamerstuk 32815 nr. 43) die de regering vraagt zeker te stellen dat na de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO een daadwerkelijk beroep op de uitzondering van de gezinsbijstand in het geval van een substantiële zorgbehoefte mogelijk blijft. Effecten en risico’s 1 Ouders worden voor hun inkomen afhankelijk van inwonende meerderjarige niet studerende kinderen. 2 Indien in een gezin één of meerdere werkloze meerderjarige kinderen jonger dan 27 jaar aanwezig zijn dan kan het gezinsinkomen worden gekort als jongere niet meewerkt (onwillig is om onderwijs te volgen of aan het werk te gaan). 3 Het aantal niet uitkeringsgerechtigden zal toenemen (zeker onder jongeren). De prikkel om deze groep aan het werk te helpen ontbreekt in de bijstand. 4 Ouders zullen kinderen ‘dwingen’ tot uit huis gaan om financiële afhankelijkheid van kind te voorkomen. Dat geldt ook voor kinderen met een beperking. Die kinderen kunnen vervolgens gebruik (moeten) maken van voorzieningen (die veel meer kosten dan een uitkering), zoals begeleid wonen. 5 Jonge alleenstaande ouders die bij hun ouders wonen, worden gedwongen hun ouders te onderhouden als zij werken. Dit kan er toe leiden dat deze alleenstaande ouders kiezen om zelfstandig te gaan wonen. Het is de vraag dit de arbeidsparticipatie van deze alleenstaande ouders ten goede komt. 6 Risico van splijten van gezinnen als kind zijn ‘ouders’ niet wil onderhouden. 3
7
Ad 3
Werken met loondispensatie van een gezinslid is niet lonend omdat deze inkomsten worden verrekend met de gezinsuitkering Tegenprestatie naar Vermogen
Belangrijkste verandering Gemeente krijgt de bevoegdheid om mensen met een WWB-uitkering, IOAW of IOAZuitkering te verplichten om onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te laten verrichten. Tegenprestatie is niet bedoeld als re-integratie instrument en hoeft dus niet nuttig te zijn voor de ontwikkeling richting arbeidsmarkt. De maatschappelijke nuttige werkzaamheden dienen zich te onderscheiden van werkzaamheden die tot de reguliere arbeidsmarkt behoren. Het gaat om additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde werkzaamheden is afhankelijk van onder meer economische factoren en van de keuzes die mede op basis daarvan door bedrijfsleven of verschillende overheden (gemeenten) worden gemaakt. Er is volgens het kabinet geen sprake van gedwongen arbeid als bedoeld in het ILO verdrag. In dit verdrag wordt als dwangarbeid uitgesloten: elke arbeid of dienst die deel uitmaakt van de normale burgerlijke verplichtingen van de burgers en kleine gemeenschapsdiensten. Daaraan is wel de voorwaarde verbonden dat de bevolking of haar rechtstreekse vertegenwoordigers het recht hebben zich uit te spreken over de noodzakelijkheid van die diensten. Gemeentelijke beleidsvrijheid: 1 Hoelang kan iemand worden verplicht een tegenprestatie te leveren? 2 Kan “de bevolking” zich uitspreken over de noodzakelijkheid van de diensten in het kader van de tegenprestatie? Ligt het eindoordeel over die noodzakelijkheid bij de gemeente en kunnen verschillende gemeenteraden dus verschillende criteria aanleggen? 3 Hebben mensen met beperkingen die alleen een tegenprestatie kunnen leveren via een werkvoorziening er op rekenen dat zij die van de gemeente krijgen? Effecten/risico’s 1 Verdringing van arbeid aan onderkant arbeidmarkt. In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde werkzaamheden afhankelijk is van onder meer economische factoren en van de keuzes die mede op basis daarvan door bedrijfsleven of overheid worden gemaakt. Als werkzaamheden onbetaald kunnen worden verricht in het kader van de tegenprestatie dan zal overheid en/of bedrijfsleven er voor kiezen niet langer voor deze werkzaamheden te betalen. Verdringingseffecten op de arbeidsmarkt kunnen dan dus ook plaatsvinden. 2 Afschaffen van sociale activering en (arbeidsmatige) dagbesteding daarvoor in de plaats van mensen een tegenprestatie eisen. Bij het eisen van een tegenprestatie hoeft geen rekening te worden gehouden met de persoonlijke ontwikkeling van betrokkene, noch eigen keuze of voorkeur voor bepaalde bezigheden. Er moet wel rekening worden gehouden met belastbaarheid. 4
Ad 4 -
-
Beperking verblijfsduur in het buitenland Voor bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar wordt een vakantieperiode van maximaal 4 weken per kalenderjaar met behoud van uitkering in het buitenland toegestaan. Bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder mogen maximaal 13 weken per kalender jaar met behoud van uitkering in het buitenland verblijven.
Effecten Er is sprake van discriminatie tussen 65+ met en zonder aanvullende bijstand. Ouderen (65+) zonder aanvullende bijstand mogen maximaal 26 weken aaneengesloten in het buitenland verblijven. Ad 5 1
2
Alleenstaande ouders in de bijstand. Uitbreiding vrijlating van inkomsten uit arbeid. Alleenstaande ouders met een kind onder de 12 jaar kunnen voor de maximale periode van 3 jaar in aanmerking komen voor vrijlating van 12,5% van hun netto inkomsten uit arbeid tot een maximum van € 120,- per maand. Deze vrijlating geldt niet voor jongeren onder de 27 jaar. De nieuwe vrijlating vervangt de bestaande vrijlating voor alleenstaande ouders van heffingskortingen. Wet Vazalo wordt ingetrokken
Effect/risico Vrijlating inkomsten uit arbeid beperkt tot 3 jaar en voor een laag bedrag. Alleenstaande ouders kunnen (met ook nog eens sterk toenemende kosten voor kinderopvang) te maken krijgen met een zeer forse achteruitgang in besteedbaar inkomen.
Ad 6
Normering inkomensgrens gemeentelijk categoraal minimabeleid op 110% WML. 110% inkomensnormering voor alle doelgroepen waarvoor categorale bijstand mag worden verleend. Het behelst de categorale voorzieningen als de langdurigheidstoeslag, de categoriale bijzondere bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten, ouderen, mensen met schoolgaande kinderen, de collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen, stadpassen en voorzieningen op sociaal cultureel terrein. De inkomensnorm geldt niet voor kwijtschelding lokale belastingen en heffingen. De inkomensnorm geldt ook niet voor het verstrekken van individuele bijzondere bijstand. Effect/risico Recent onderzoek heeft aangetoond dat het door gemeenten aanbieden van collectieve ziektekostenverzekeringen voor alle partijen, gemeenten en burgers, loont. Voor gemeenten betekent het dat het aantal niet verzekerden afneemt en voor de burger betekent het een lagere premie. Bij het invoeren van een inkomensgrens van 110% WML zal een aantal mensen niet langer kunnen deelnemen aan de collectieve verzekering met als risico dat zij tot de niet-verzekerden gaan behoren. 5
De beleidsvrijheid van gemeenten wordt hiermee ernstig ingeperkt, zeker voor wat betreft het minimabeleid en de armoedebestrijding. Let op! De inkomensgrens geldt niet voor de individuele bijzondere bijstand. Dat geldt ook voor de ontheffing van betaling van gemeentelijke belastingen. Verzoek om regeling binnen bijzonderebijstand, Motie Sterk (kamerstuk 32815 nr. 44) Deze motie roept de regering op om een regeling binnen de bijzondere bijstand uit te werken voor de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen die wel willen werken maar niet kunnen werken of niet (langer) in staat zijn om te werken, waarvan financiering plaatsvindt uit de middelen van de bijzondere bijstand.
Ad 7 Verordeningsplicht participatie schoolgaande kinderen Door aanpassing van artikel 8 WWB worden Gemeenteraden verplicht een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen (conform artikel 35, vijfde lid, van de WWB). De gemeenteraden zijn gehouden om in ieder geval in de verordening invulling te geven aan het begrip maatschappelijke participatie. De effecten van deze verordeningsplicht worden na twee jaar geëvalueerd. Vervolgens wordt beoordeeld of het wel of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen. Hiermee zegt de regering invulling te geven aan de motie Blanksma-Spekman c.s. (kamerstuk 24 515 nr 181). In deze motie vraagt de Tweede Kamer de regering om gemeenten die onvoldoende bijdragen aan het met de helft terugdringen van het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen, financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Ad 8 Inkomen uit studiefinanciering Het betreft de reparatie van de WWB na wijziging van Wet Studiefinanciering 2000 (WSF 2000). Door wijziging van de WSF 2000 (per september 2007) sluiten de bedragen genoemd in artikel 33, tweede lid, van de WWB per abuis niet meer aan bij het bij de WSF 2000 gehanteerd normbudget voor levensonderhoud, waardoor er thans bij de bijstandsverlening rekening wordt gehouden met een te laag bedrag. Het inkomen uit studiefinanciering dat op grond van de WWB in aanmerking wordt genomen bedraagt het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud op grond van het overzicht 1 in artikel 3.18 WSF 2000. Stapeling van maatregelen
6
De voorgestelde wijzigingen van de WWB hebben een samenhang met een aantal andere wetsvoorstellen en beleidsontwikkelingen: hoofdlijnennotitie Wet Werken naar Vermogen, wijzingen in de AWBZ en het Wetsvoorstel huisbezoek rechtmatigheid uitkering. Voor wat betreft de inkomensgevolgen voor uitkeringsgerechtigden kunnen de effecten zelfs cumulatief en daarmee desastreus voor bepaalde groepen zijn.
7
Wie hebben te maken met de stapeling van maatregelen: 1 GGZ-cliënten krijgen te maken met verhoging van eigen bijdragen. Daarnaast kunnen zij worden getroffen door de diverse maatregelen in het kader van de aanscherping WWB. Bijvoorbeeld: Combinatie hogere eigenbijdrage AWBZ en inkomensgrens 110% WML categorale bijstand. Combinatie verhoging eigenbijdrage AWBZ en huishoudtoets; Combinatie verhoging eigenbijdrage en afschaffing dubbele heffingskorting en huishoudtoets. Combinatie hogere eigenbijdrage AWBZ en wachttijd van 4 weken voor jongeren onder 27 jaar. Combinatie van bovenstaande maatregelen met afschaffing PGB. 2 Mensen met lichte verstandelijke beperking hebben niet langer recht op begeleiding uit AWBZ. Problemen in de thuissituatie hebben hun invloed op mogelijkheden om aan het werk te komen of te blijven. Aanpassing AWBZ kan dus gevolgen hebben voor de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie van mensen met lichte verstandelijke beperking. 3 Jongeren met Multi problematiek worden dupe van 4 weken wachttijd bij aanvraag bijstandsuitkering. 4 Naast jongeren met Multi problematiek vormen jongeren die geen recht op een uitkering hebben een risicogroep. Worden zij nog wel geholpen om aan het werk te komen. De groep nuggers onder jongeren zal aanzienlijk stijgen als gevolg van de invoering van de huishoudinkomenstoets. Noodzaak tot aanpassen van de gemeentelijke verordeningen Als de aanscherping van de WWB doorgaat betekent dat de verordeningen in het kader van de WWB moeten worden aangepast. Het betreft: • Verordening toeslagen- en verlagingenbeleid • Verordening Re-integratiebeleid • Verordening Bestrijding misbruik en fraude • Verordening Verlaging uitkeringen (sancties) • Verordening langdurigheidstoeslag • Verordening Cliëntenparticipatie Daarnaast moet er in het kader van de voorstellen voor de aanscherping van de WWB een nieuwe verordening worden gemaakt voor de participatie van schoolgaande kinderen. Motie Sterk (kamerstuk 32815 nr. 44) Deze motie roept de regering op om een regeling binnen de bijzondere bijstand uit te werken voor de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen die wel willen werken maar niet kunnen werken of niet (langer) in staat zijn om te werken, waarvan financiering plaatsvindt uit de middelen van de bijzondere bijstand. Ondersteuning cliëntenraden Bij de invoering van de WWB hebben de sociale Alliantie en de LCR een kaderbrief gemaakt om cliëntenraden te ondersteunen bij hun taak in het kader van het opstellen van de gemeentelijke verordeningen bij de WWB. 8
De LCR zal samen met de Sociale Alliantie een digitale kaderbrief te maken om cliëntenraden te ondersteunen bij hun taak in het kader van het wijzigen/opstellen van de WWB-verordeningen in het kader het aanscherpen van de WWB. Tijdpad De Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel. Op 15 november houdt de commissie van SZW van de Eerste Kamer haar eerste voorbereidende onderzoek. Het kabinet streeft naar inwerkingtreding per 1 januari 2012.
9