Actieplan beperken tekort BUIG
Gemeente Venray September 2015
Inhoudsopgave 1. Inleiding ......................................................................................................................... 2 1.1 Ontwikkeling BUIG-budget gemeente Venray ................................................................. 2 1.2 Waarom dit actieplan? ................................................................................................. 3 2. Analyse en oorzaken verwacht tekort BUIG budget .............................................................. 3 2.1 De arbeidsmarkt in beeld ............................................................................................. 3 2.1.1 WERKZOEKENDEN ................................................................................................ 5 2.1.2 WERKGELEGENHEID .............................................................................................. 8 2.1.3 KANSEN VOOR DE TOEKOMST ............................................................................... 9 2.2 Conclusie ................................................................................................................. 10 3. In de actiestand ............................................................................................................ 11 3.1 Acties algemeen......................................................................................................... 11 3.2 Acties team Werk ....................................................................................................... 12 3.2.1 PREVENTIE ......................................................................................................... 12 3.2.2 GROEPSGEWIJZE AANPAK .................................................................................... 13 3.2.3 ONDERNEMERS ................................................................................................... 14 3.2.4 RECHTMATIGHEIDSCONTROLES ............................................................................ 15 3.2.5 BEOOGD RESULTAAT ........................................................................................... 15 3.3 Acties Bedrijfsondersteuning ....................................................................................... 16 3.3.1 DEBITEUREN ....................................................................................................... 16 3.3.2 FRAUDEBESTRIJDING .......................................................................................... 17 3.3.3. BEOOGD RESULTAAT ........................................................................................... 19 3.4 Acties team Participatie .............................................................................................. 19 4. Conclusie ....................................................................................................................... 19
1
1. Inleiding Op 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand (WWB) vervangen door de Participatiewet (PW). Per kalenderjaar ontvangt de gemeente een uitkering waarvan de kosten van algemene bijstand en de kosten van de loonkostensubsidies betaald moeten worden: het inkomensdeel of wel BUIG1budget. Voor de verdeling van het BUIG budget wordt met ingang van 2015 een nieuw verdeelmodel gehanteerd. Dit door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde model betrekt zowel de kenmerken van huishoudens (zoals leefvorm, leeftijd, wel of geen koopwoning en opleiding) als de kenmerken van een wijk, gemeente en regio bij het vaststellen van het budget. Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar een nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden, is besloten tot een overgangsregeling voor de eerste drie jaren, waarbij het landelijk beschikbare budget gedeeltelijk op basis van het model en gedeeltelijk op basis van de uitgaven in het verleden wordt verdeeld. In 2015 en 2016 zal 50% van het budget op basis van historische uitgaven verdeeld worden en 50% op basis van de nieuwe verdeelsystematiek. In 2017 wordt 25% op basis van historische uitgaven verdeeld en 75% op basis van de nieuwe verdeelsystematiek. Gemeenten die een tekort hebben op hun BUIG-budget moeten dit tekort in beginsel opvangen uit eigen middelen. Hierop lopen we dus een aanzienlijk risico. Sinds 2004 bestond de mogelijkheid dat gemeenten met een tekort groter dan 10% onder voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor een aanvullend budget, de incidentele aanvullende uitkering (IAU). Met ingang van 2015 is de IAU vervangen door een vangnetuitkering.
1.1 Ontwikkeling BUIG-budget gemeente Venray Medio 2015 is het nader voorlopige budget 2015 door het Rijk bekendgemaakt. Dit budget is op basis van het nieuwe verdeelmodel, inclusief overgangsregeling, berekend en heeft een hoogte van € 9.872.478 (exclusief Bbz 2004). Op basis van de aanwezigheid van bepaalde huishoudenstypes in Venray is door het SCP een prognose gemaakt van het verwachte aantal huishoudens met een bijstandsuitkering in de gemeente. Op grond van het objectieve verdeelmodel is voor Venray de verwachting dat er 646 bijstandsgerechtigden zijn. In de praktijk heeft Venray op 1 juli 2015 949 bijstandsgerechtigden (incl. UNI contracten). De daadwerkelijke aantallen liggen beduidend hoger dan de aantallen waar het objectieve verdeelmodel rekening mee houdt. Het is dan ook een logisch gevolg dat het BUIG budget niet toereikend is. In 2014 is er een tekort ontstaan op het BUIG budget van 6,8%. Het tekort was niet groot genoeg om een beroep te kunnen doen op de IAU. De verwachting is dat op basis van het huidige bestand en de te verwachten instroom vanwege de (naweeën) van de economische situatie er ook in 2015 weer een substantieel tekort zal ontstaan. Op basis van voorlopige prognoses (d.d. 1 september 2015) is de verwachting dat de netto uitkeringslasten BUIG in 2015 uitkomen op een bedrag van ongeveer € 10.530.000. Dit betekent dat we in 2015 een netto tekort verwachten van ongeveer € 660.000, oftewel 6,7% 2. Wij staan daar als gemeente Venray niet alleen in, integendeel. Ook vrijwel alle gemeenten in de arbeidsmarktregio Noord-Limburg verwachten over 2015 een tekort op het BUIG-budget. De tendens is dat het macro-economisch beter gaat, echter dit zien we nog 1
Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten Het tekort kan nog beinvloed worden door onzekere factoren waaronder de ontwikkeling van het bijstandsvolume in het laatste kwartaal 2015, de ontwikkeling van de inkomsten uit terugvordering en verhaal en de definitieve vaststelling van de rijksbijdrage over 2015. 2
2
niet terug in een afname van het bijstandsvolume. Het aantal WW-uitkeringen neemt weliswaar licht af, maar blijft nog steeds hoog. Per 1 januari 2016 wordt de WW-duur verkort, wat ongetwijfeld tot gevolg zal hebben dat mensen sneller in de bijstand terecht komen. Daarnaast hebben we te maken met een significant hogere taakstelling van het aantal te huisvesten statushouders. We verwachten tot 2018 nog een, weliswaar aflopend, financieel tekort op de BUIG. Voor het jaar 2015 is er een nieuwe vangnetregeling (de voormalige IAU/MAU) in het leven geroepen. Het drempelbedrag voor het aanvragen van extra middelen uit de vangnetregeling is verlaagd naar 5%. Het gedeelte van het tekort dat ligt tussen de 5% en de 10% komt in aanmerking voor een vergoeding van 50%. Het gedeelte van het tekort groter dan 10% wordt volledig vergoed. Het aantal gemeenten dat een beroep gaat doen op deze middelen zal naar verwachting fors stijgen.
1.2 Waarom dit actieplan? Aangezien dit het tweede jaar op een rij is dat we te maken hebben met een tekort en we willen voorkomen dat dit structureel wordt, hebben we dit actieplan opgesteld. In dit actieplan wordt een analyse gemaakt van de arbeidsmarkt en hoe een tekort heeft kunnen ontstaan. Daarnaast presenteren we de acties die we in 2015 hebben ingezet, en voornemens zijn om nog in te gaan zetten om het tekort op het BUIG-budget te beperken. Het opstellen van een dergelijk plan is tevens een voorwaarde om een beroep te kunnen doen op de vangnetuitkering over 2015. Van gemeenten die voorzien dat zij mogelijk niet gaan uitkomen met het budget, mag worden verwacht dat zij maatregelen treffen om het voorziene tekort te beperken of te voorkomen. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de vangnetuitkering over 2015 is het voldoende dat de gemeente aantoont dat in 2015 een proces is ingezet dat gericht is op tekortreductie. Omwille van de Werkplein samenwerking is dit plan in gezamenlijkheid met de gemeente Venlo opgesteld.
2. Analyse en oorzaken verwacht tekort BUIG budget 2.1 De arbeidsmarkt in beeld Het tekort op het BUIG budget wordt veroorzaakt door een mismatch op de arbeidsmarkt. De werkgelegenheid in de regio Venlo/Venray sluit niet aan bij de werkzoekenden in de regio. In 2014 is onderzoek gedaan naar de situatie op de arbeidsmarkt. Voor het gehele onderzoek verwijzen we naar het onderzoek Foto regio Venlo & omstreken3 uit 2014. Het onderzoek is van toepassing op de situatie in zowel Venlo als Venray. Alle grafieken hebben betrekking op de situatie in Venlo en Venray, behalve als dit uitdrukkelijk genoemd wordt. Hier vermelden we alleen de belangrijkste conclusies. Volgens de samenvatting van de foto van de regio Venlo & omstreken is hét urgente probleem van de regio het gebrek aan werk in de buurt. Weliswaar zijn er in de regio zelf relatief veel banen (de zogenoemde werkgelegenheidsquote – het aantal banen per inwoner in de regio – is groter dan gemiddeld in de andere regio’s in Nederland), maar het totale aantal banen dat voor de inwoners van de regio Venlo & omstreken binnen acceptabele tijd te bereiken is, is beneden gemiddeld. Dat 3
G. Marlet, R. Ponds, C. van Woerkens, Foto regio Venlo & omstreken, Atlas voor gemeenten, 2014
3
betekent per saldo dat er voor iedere 100 ‘leden’ van de beroepsbevolking in de regio slechts 93 banen (binnen acceptabele reistijd) beschikbaar zijn. Die beneden gemiddelde kansen op de arbeidsmarkt zorgen er ook voor dat de langdurige werkloosheid in de regio relatief hoog is. Bovendien zorgt het geringe aantal binnen acceptabele reistijd te bereiken banen voor een lagere dan gemiddelde aantrekkingskracht op verhuizende huishoudens. Daardoor trekken nog steeds kansrijke jongeren weg, en is de achterblijvende bevolking in de regio Venlo en omstreken relatief laagopgeleid.4 Het volgende schema geeft duidelijk weer hoe de verschillende beleidsthema’s met elkaar samenhangen en wat hun effect is op de arbeidsmarkt.
4
Foto regio Venlo & omstreken, blz. 7
4
2.1.1 WERKZOEKENDEN Het bijstandsvolume in Venray is de afgelopen jaren fors toegenomen. Het bestand groeide van 866 op 1 januari 2014 naar 949 op 1 juli 2015. Er zijn een aantal zaken die opvallen bij de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen: 1) De instroom als gevolg van einde WW-uitkering; 2) De instroom als gevolg van de verhoogde taakstelling statushouders; 3) De omvang van het aantal laagopgeleiden en 45-plussers in het bestand. Uit figuur 1 blijkt dat het aandeel langdurig werklozen in Venlo en omstreken de laatste jaren is gestegen. Dit in tegenstelling tot de trend van de G27, waar een lichte daling te zien was. Figuur 1
Bron: Foto regio Venlo en omstreken, blz. 92
Een van de oorzaken van de stijgende langdurige werkloosheid is de matige kans op werk in de regio Venlo en omstreken. Venray kent een aantal bedrijven waar de afgelopen jaren flinke reorganisaties met gedwongen ontslagen hebben plaatsgevonden: Flextronics, Xerox, zorginstellingen. Vooral in 2012 heeft er een forse instroom in de WW plaatsgevonden. De stijging heeft zich daarna voortgezet tot begin 2015. De laatste maanden van 2015 is er sprake van een duidelijke afname. Uit onderzoek blijkt dat in Venray jaarlijks gemiddeld 5,8% van de WW-ers na het einde van de WW-uitkering ‘doorvalt’ naar de bijstand.
5
Het aantal laagopgeleiden binnen de beroepsbevolking is relatief hoog (figuur 2). Het lage opleidingsniveau geldt zeker voor de bijstandsgerechtigden. Bijna drie kwart van alle bijstandsgerechtigden heeft geen startkwalificatie5.
Figuur 2
Bron: Foto regio Venlo en omstreken, blz. 69
Figuur 3
Bron: UWV, Regio in Beeld 2014, Noord-Limburg
Daarnaast kent Venray een stedelijke problematiek, ondanks de gemeentegrootte. De problemen die we zien in een wijk als Brukske en de Venrayse jongerenproblematiek zijn hier voorbeelden van. De bevolkingssamenstelling is niet te vergelijken met die van de andere regiogemeenten, anders dan de stad Venlo. Vanaf medio 2014 hebben we te maken met een significant hogere taakstelling van het aantal te huisvesten statushouders in de gemeente Venray. Van deze doelgroep is bekend dat zij vaak langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering.
5
Afgeronde Havo- of VWO-opleiding of een basisberoepsopleiding (MBO niveau 2).
6
De leeftijd van de bijstandsgerechtigden is hoog. De helft van het bestand is 45 jaar of ouder. Juist voor deze leeftijdscategorie is het vinden van een baan lastig. Aan de andere kant zal de uitstroom als gevolg van natuurlijk verloop de komende jaren flink toenemen.
Figuur 4
900 800 700 600 500 Venlo
400
Venray
300 200 100 0 < 18 Jaar
18 - 21 22 - 29 30 - 39 40 - 49 50 - 59 60 - 65 66 - 69 Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar
Onderstaande figuur geeft de uitkeringsduur van de bijstandsgerechtigden in Venlo en Venray samen aan. Ongeveer de helft van het aantal bijstandsgerechtigden heeft langdurig, 3 jaar of langer, een bijstandsuitkering. Figuur 5
1200 1000 800 600 400 200 0 <6 maanden
tussen 6 tussen 1 en tussen 3 en tussen 5 en mnd. en 1 3 jaar 5 jaar 10 jaar jaar
> 10 jaar
7
2.1.2 WERKGELEGENHEID Industrie, zorg & welzijn, zakelijke diensten en detailhandel zijn in de arbeidsmarktregio NoordLimburg de grootste sectoren (59%). Ten opzichte van Nederland valt op dat het aandeel banen in de landbouw erg hoog is, ruim 6% van de werkgelegenheid tegenover ruim 1% landelijk. Hierdoor heeft de regio te maken met seizoensinvloeden. Andere sectoren die in Noord-Limburg een groter aandeel in de werkgelegenheid hebben dan in Nederland, zijn de industrie en transport. Dit maakt Noord-Limburg ook een conjunctuurgevoelige regio. In een economische recessie wordt deze situatie in Noord-Limburg sterk gevoeld.6 Per saldo is het aantal banen in de regio voldoende. Uit figuur 3 blijkt dat de werkgelegenheid in Noord-Limburg groter is dan de beroepsbevolking. Als gevolg van de conjunctuur is de werkgelegenheid sinds 2008 sterker gedaald dan de omvang van de beroepsbevolking. Figuur 6
Bron: www.railsite.nl, RAIL 2014 In Vogelvlucht, regio Venlo
Ondanks deze cijfers is de kans op werk in de regio relatief klein. De kans op werk gaat ook over de beschikbaarheid van werk, niet alleen het aantal banen dat in de gemeente zelf aanwezig is, maar ook de banen in de regio die binnen acceptabele reistijd te bereiken zijn. De kans op werk is gecorrigeerd voor het aantal mensen van buiten de gemeente die ook ‘in de markt zijn’ voor die banen. Maar juist voor de lager opgeleiden is de verdringing op de arbeidsmarkt groot. Dit blijkt uit figuur 7.
6
UWV, Regio in Beeld 2014, Noord-Limburg, blz. 2
8
Figuur 7
Bron: UWV (Vacatures in Nederland 2008 en 2013, Hoe werven bedrijven 1998 en 2003), Regio in Beeld 2014, Noord-Limburg, blz. 9
Figuur 7 maakt twee ontwikkelingen duidelijk zichtbaar. Het aandeel van vacatures voor hoog opgeleiden (HBO/WO) in de regio neemt structureel toe. Hoog opgeleiden worden ook relatief vaker aangenomen op vacatures waarin een lager opleidingsniveau wordt gevraagd. Een vergelijkbare ontwikkeling, maar minder sterk, is te zien op middelbaar opleidingsniveau. Tegenover deze groeiende aandelen staan de sterk dalende aandelen op het lage opleidingsniveau (basisonderwijs en vmbo). Ze worden steeds minder gevraagd en nog minder aangenomen. Het lijkt er op dat de verdringing op dit niveau het sterkst wordt gevoeld. Laagopgeleiden hebben dubbel nadeel: lagere opleidingsniveaus worden met de jaren steeds minder gevraagd en de kans is groter dat de vacatures op hun niveau worden vervuld door mensen met een hogere opleiding. Daarnaast kent de regio Noord-Limburg een hoog aandeel arbeidsmigranten. In gemeente Venray is maar liefst 19% van het totaal aantal werknemers arbeidsmigrant . Arbeidsmigranten worden over het algemeen ingezet op laaggeschoolde in de landbouw, de logistiek en de productie, onder andere bij Flextronics en Inalfa. Daarmee zijn zij aanvullend op en helaas ook concurrerend met de Venrayse beroepsbevolking en de Venrayse bijstandspopulatie. 2.1.3 KANSEN VOOR DE TOEKOMST De Foto regio Venlo & omstreken kijkt naar de kansen voor de toekomst, waar de grootste winst te halen is. Volgens de onderzoekers is het scheppen van banen en het aantrekken van bedrijven in de praktijk vaak lastig, en beleid dat daarop gericht is is vaak weinig effectief. Het probleem is de bereikbaarheid van grote banenconcentraties buiten de regio. Die wordt vooral belemmerd door allerlei grensbarrières, waardoor de inwoners van de regio niet of nauwelijks profiteren van de banen in het Duitse achterland. De grootste winst is dan ook te behalen door grensbarrières te slechten. Als er geen landsgrenzen zouden zijn, zou het aantal beschikbare banen voor de inwoners van Noord-Limburg enorm toenemen. Als de gemeenten in de regio erin slagen om met vereende krachten slechts een deel van die grensbarrières weg te nemen, levert dat al grote winst op, en zullen de aantrekkingskracht en arbeidsparticipatie in de regio al fors kunnen verbeteren.
9
2.2 Conclusie Ondanks dat er een licht herstel van de economie merkbaar is, blijkt dit nog niet uit een daling van het bijstandsbestand. Het is niet eenvoudig om de bijstandsgerechtigden aan een baan te helpen omdat de kwalificaties niet aansluiten bij de functie-eisen. Het opleidingsniveau van de bijstandsgerechtigden is laag en de leeftijd is hoog. Ook de landsgrens is een extra barrière om een baan te aanvaarden. Daarnaast is de kans groot dat een werkgever iemand aanneemt die recent werkloos is geworden. Over het algemeen is dat geen bijstandsgerechtigde.
10
3. In de actiestand We hebben dit actieplan in samenwerking met de gemeente Venlo opgesteld om de verwachte tekorten meerjarig terug te dringen. In het actieplan staan per uitvoerend team acties benoemd die zowel op korte termijn effect zullen hebben op het tekort als acties die met name op langere termijn een financieel positief effect opleveren. Ook zijn er acties die voor elk team gelden.
3.1 Acties algemeen PROJECT NIET-WILLERS EN INTENSIVERING RECHTMATIGHEIDSCONTROLE We pakken de bestandsstijging aan door inzet van een niet-willers project en intensivering van de rechtmatigheidscontrole. Het project niet-willers zet in op de rechtmatigheid van de uitkeringen van een selecte groep bijstandsgerechtigden van zowel Venlo als Venray. In totaal gaat het om 50 klanten, 40 uit Venlo en 10 uit Venray. Daarnaast gaan we alle bijstandsgerechtigden die langer dan 5 jaar een uitkering ontvangen, extra screenen op rechtmatigheid. Deze screening komt bovenop het reguliere, signaalgestuurde, controleprotocol. Er zijn nu 1.261 bijstandsgerechtigden in Venlo en Venray die langer dan 5 jaar een uitkering ontvangen. Voor deze intensievere controles zijn extra medewerkers nodig die, bij voorkeur, in een projectteam worden geplaatst. Zij worden ingehuurd. Het effect van dit project zal op korte termijn zichtbaar zijn. Het project start in de tweede helft van 2015 met een doorlooptijd tot begin 2016. Het resultaat van het project zal zijn dat een aantal uitkeringen wordt aangepast. Het financieel voordeel wordt al in 2015 zichtbaar met een top in 2016 en zal daarna geleidelijk weer afnemen. De doelstelling is om de volgende besparing te realiseren:
Project rechtmatigheid Venray
2015 € 175.000
2016 € 270.000
2017 € 125.000
11
3.2 Acties team Werk Het team Werk is verantwoordelijk voor de begeleiding van mensen met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt. Terugkeer op de arbeidsmarkt is voor de doelgroep van team Werk realistisch. Eind 2014 heeft het team een nieuwe koersbepaling opgesteld. In het Koersplan is de focus van team Werk beschreven. De focus ligt op betaalde arbeid voor degene die ongeacht de economische welvaart niet in staat zijn zelfstandig de arbeidsmarkt te betreden. Om dit te bereiken richt de dienstverlening van team Werk zich op de volgende drie pijlers: 1. Preventie 2. Groepsgewijze aanpak 3. Ondernemers De acties die in het Koersplan zijn beschreven, sluiten aan bij de doelstelling van dit actieplan. 3.2.1 PREVENTIE Hoewel het team Werk van origine gefocust is op de dienstverlening rondom bijstandsgerechtigden is een veel bredere beweging al lang in gang gezet. Het team Werk richt de dienstverlening meer en meer op het voorkomen dat onze burgers bijstandsgerechtigd worden. Een aantal van deze preventieve taken zijn inmiddels binnen het team geborgd. Binnen de nieuwe koers wil het team Werk erkenning voor al haar preventieve taken en deze binnen de dienstverlening een prominentere rol geven. Daarnaast wil het team Werk kijken in hoeverre uitbreiding van preventieve maatregelen aan de orde is. Voorkomen is immers nog altijd beter dan genezen. Door samen te werken met onder andere ondernemers/ werkgevers, UWV en onderwijspartijen, en deze partners te faciliteren bij hun taken, geven we uitvoering aan de preventieve focus. Van school naar werk Er worden reeds stappen gezet op het gebied van een sluitende aanpak voor kwetsbare jongeren. Dit is terug te zien in onder andere de samenwerking tussen RMC-consulenten en jongerencoaches en de gezamenlijke invulling van de zoektermijn, intensieve uitvoering van de scholingsplicht en de samenwerking met scholen voor speciaal- en praktijkonderwijs. Vanwege ontwikkelingen op het gebied van onderwijs (de komst van passend onderwijs en entree onderwijs) en de wijzigingen binnen de Wajong, is het risico dat de kwetsbare jongeren nog kwetsbaarder worden, fors toegenomen. Om te voorkomen dat deze jongeren uiteindelijk afhankelijk worden van gemeentelijke ondersteuning wil het team Werk hier steviger op inzetten. Een koppeling vindt hiervoor onder andere plaats in het regionale ESF-project. Van werk naar werk Dienstverlening ter voorkoming van uitkeringsafhankelijkheid/werkloosheid wordt intensief opgepakt. Dit is onder meer ook terug te zien binnen het project ‘Met Zorg voor Zorg, Van Werk naar Werk’, de aanpak van de Workshops bij instroom en de pilot loonwaardebepaling. Steeds meer is er binnen het team Werk aandacht voor een leven lang ontwikkelen dat ervoor zorgt dat mensen worden aangesproken op hun eigen kracht. Thuis op de bank zitten en niets doen is geen optie.
12
3.2.2 GROEPSGEWIJZE AANPAK In 2013 is een start gemaakt met een groepsgewijze aanpak door middel van workshops. De ervaringen en resultaten zijn positief. Door de groepsgewijze aanpak komt de focus te liggen op de mogelijkheden van de klant in plaats van zijn of haar belemmeringen. Groepen maken het ook mogelijk om meer te presteren dan we alleen kunnen (synergie). Daarnaast zien we de volgende voordelen van een groepsgewijze aanpak: -
Werken in groepen is kosten- en tijdbesparend. In een bepaalde tijd kunnen we tegelijkertijd meer mensen bereiken dan via individuele dienstverlening. De groepsleden geven elkaar feedback en oefenen en discussiëren met elkaar in plaats van met alleen de begeleider. De groep kan dus zelf delen van de begeleiding overnemen.
-
De formatie die door de groepsgewijze inzet minder nodig is, wordt ingezet voor de intensivering van de werkgeversbenadering.
-
Groepen vergroten het sociaal netwerk van de deelnemers. Direct, doordat de andere groepsleden onderdeel uit gaan maken het netwerk van de deelnemer. Indirect, doordat iedere deelnemer ook over eigen netwerken beschikt die nu voor de groepsleden toegankelijk worden. Ook helpt dit het sociaal isolement te doorbreken.
-
Groepen helpen mensen om nieuw gedrag te leren en te oefenen, zoals sociale vaardigheden, conflicten hanteren, samenwerken en leidinggeven.
Op Werkplein Venlo starten we een pilot waarbij de huidige workshops worden opgevolgd/ uitgebreid met branchegerichte workshops om de werkzoekende voor te bereiden op een plaatsing bij de ondernemer. De workshops zijn facultatief en gericht op het herkennen en verder ontwikkelen van mogelijkheden/ kwaliteiten van de werkzoekende, het opdoen van branchegerichte vaardigheden (bij voorkeur met een waardering in de vorm van een certificaat), het uitwisselen van informatie, netwerken en worden gezien als ontmoetingsplek waarbij de werkzoekende ook in contact kan komen met ondernemers. De pilot loopt tot en met eind 2015. De pilot zal vervolgens worden geëvalueerd. Onderdeel van de evaluatie zal de keuze zijn om de werkwijze ook op Werkplein Venray te starten. Mocht de keuze worden gemaakt om ook voor Venrayse werkklanten de workshops uit te breiden, zullen de workshops volgens de uitgangspunten van de samenwerkingsovereenkomst in principe in Venray plaatsvinden. Vervolgens wordt het mobiliteitscentrum ontwikkeld. Als onderdeel van de groepsgewijze aanpak worden werkzoekenden gefaciliteerd c.q. verplicht om deel te nemen aan een mobiliteitscentrum/ arbeidspool waar ze arbeidsfit worden gemaakt/ gehouden. Voor het verder ontwikkelen van deze groepsgewijze aanpak en een mobiliteitscentrum/ arbeidspool is het noodzakelijk dat ook partners zoals ondernemers, UWV en onderwijspartijen zich hieraan committeren. Het team Werk is in de lead maar zonder ondersteuning van partners is deze pijler gedoemd te mislukken. Mede omdat de ondernemer een belangrijke rol speelt bij het ontwikkelen van deze aanpak wordt intensief geschakeld met het Werkgeversservicepunt Noord-Limburg. Individuele gesprekken met de klant blijven, daar waar nodig, mogelijk. Bij het signaleren van belemmeringen op (meerdere) leefgebieden wordt de klant doorverwezen naar de juiste hulpverlening of naar het Schakelplein voor een maatwerkvoorziening. Dit in plaats van dat team Werk zelf met de klant aan de slag gaat om de belemmeringen op de leefgebieden weg te nemen. Met als gevolg dat het gedurende de contactmomenten tussen team Werk en de klant het echt over werk kan gaan.
13
3.2.3 ONDERNEMERS De kansen op werk liggen buiten, bij de ondernemers. Zonder ondernemers is er geen werk. Ondernemers zijn dan ook de belangrijkste partners om werkzoekenden aan een baan te helpen. Het is daarbij noodzakelijk dat zij op een zo goed mogelijke manier ondersteund worden bij het vervullen van hun behoeften aan de invulling van arbeid. Het streven hierbij is: -
Geen toolboxbenadering maar een relatiebenadering. De houding van gemeenten is vaak doordrenkt van aanbodgericht en ambtelijk denken waarbij het uitgangspunt is om onze bijstandsklanten aan het werk helpen. Het centraal stellen van werkgevers blijft erg aan de oppervlakte. Het is een kwestie van: wel horen maar niet luisteren. Wel kijken maar niet zien. Het team Werk wil de dienstverlening verschuiven van “van binnen naar buiten gericht” naar “van buiten naar binnen gericht”. We spreken de taal van de ondernemer en vallen hem niet lastig met onze wet- en regelgeving binnen de diverse regelingen. Hierbij wordt binnen de uitgangspunten van de gezamenlijke werkgeversbenadering Noord-Limburg geacteerd.
-
Ondernemers willen partner zijn en geen klant. Het gaat erom samen iets te doen en te bereiken waarbij het team Werk zowel appelleert aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemers maar ook aan hun economische belangen. Een partnership geeft gelijkwaardigheid aan wat staat voor geven en nemen van beide zijden. Door de groepsgewijze aanpak van werkzoekenden is er meer tijd beschikbaar. Deze tijd wordt geïnvesteerd in de ondernemers. Door de externe oriëntatie vinden afspraken van de coaches bij voorkeur plaats op de industrieterreinen in plaats van op het Werkplein.
Aanvullend zullen de pijlers groepsgewijze aanpak en ondernemers zorg dragen voor een betere match tussen vraag en aanbod door: -
Co creatie gemeente en ondernemer: door ondernemer en werkzoekende bij elkaar te brengen ontstaat een andere dynamiek wat leidt tot een omslag in denken en doen. De ondernemer wordt betrokken bij de aanpak, het door ontwikkelen en de uitvoering daarvan. Hij is hierdoor mede verantwoordelijk voor het traject. Tevens is hij ambassadeur richting collega ondernemer, hiermee kunnen we als gemeente een uitgebreider netwerk creëren.
-
Mobiliteitscentrum/ arbeidspool: een plek waar ontmoeten en netwerken centraal staan en werkzoekenden arbeidsfit blijven.
-
Relatie Werkgeversservicepunt: De vernieuwde aanpak heeft dwarsverbanden met de ontwikkelingen en aanpak van het regionale werkgeversservicepunt en het Werkbedrijf. Samenwerking en afstemming tussen beide partijen zal de aanpak versterken en het netwerk vergroten.
Er wordt ook ingezet op de kansen voor de toekomst (volgens de Regiofoto). Het slechten van de grensbarrières is in Venlo en Venray op de politieke agenda gezet. In de praktijk worden al stappen gezet door naar werkgelegenheid in Duitsland te kijken. Grensoverschrijdende arbeid is ook een onderwerp dat wordt opgepakt binnen de “verkenning intensivering samenwerking Venlo-Venray” (vastgestelde bestuursopdracht vanuit colleges Venlo en Venray) en binnen het thema arbeidsmarkt vanuit de Regiovisie “Regio in balans”.
14
3.2.4 RECHTMATIGHEIDSCONTROLES Team Werk is ook verantwoordelijk voor de beoordeling van de aanvragen. Bij deze beoordeling wordt meer ingezet op de rechtmatigheid van de uitkering. We worden strenger aan de poort, sturen strakker op het aanleveren van de benodigde bewijsstukken om het recht op uitkering vast te stellen. We halen hier resultaat door een kwaliteitsslag te maken met de eigen medewerkers. Extra capaciteit is niet nodig.
3.2.5 BEOOGD RESULTAAT Met de nieuwe werkwijze van team Werk willen we bereiken dat gedurende het jaar 2015 minimaal 75% van het klantenbestand van team Werk naar eigen vermogen actief is op het gebied van begeleiding (d.w.z. begeleiding vanuit de hulpverlening), vrijwilligerswerk, werkervaringsplek of regulier werk. Daarnaast hebben we als doel dat er op 1 januari 2016 met 100 ondernemers waar we nog geen contacten mee onderhouden, een eerste gesprek plaatsgevonden heeft met als doel de werkpleinen Venlo-Venray op de kaart te zetten (totaal aantal voor werkpleinen Venlo-Venray) en een duurzame relatie op te bouwen met de werkgevers. Hiervan zal 50% leiden tot een tweede gesprek. Met bedrijven die zich hier gaan vestigen hebben we al in een vroeg stadium contact en maken afspraken over de inzet van onze klanten. De acties van het team Werk hebben een effect op de BUIG uitgaven omdat ze aan de ene kant de instroom in de uitkering beperken en aan de andere kant de uitstroom bevorderen. Als het gaat om preventie wordt nu al maximaal ingezet op preventie aan de poort. De strengere rechtmatigheidscontroles zijn wel nieuw net als de andere benadering van de ondernemers. De afgelopen jaren is al vol ingezet door werkgevercoaches op het stimuleren van uitstroom. De duurzame relatieopbouw met de werkgevers zal leiden tot een extra uitstroom. In onderstaande tabel worden de beoogde besparingen benoemd:
Team Werk Venray
Instroom Uitstroom
2015 € 45.000 € 45.000
2016 € 90.000 € 80.000
2017 € 90.000 € 120.000
15
3.3 Acties Bedrijfsondersteuning Met name de werkzaamheden van de Backoffice en Handhaving van gemeente Venlo zijn relevant voor dit actieplan. Deze disciplines dragen zorg voor het innen van vorderingen, het opleggen van verhaalbijdragen en doen onderzoek bij een vermoeden van niet rechtmatige uitkeringsverstrekking. Zij werken zowel voor de gemeente Venlo als de gemeente Venray.
3.3.1 DEBITEUREN Voor gemeenten zijn terugvordering en verhaal een bevoegdheid. In Venlo en Venray wordt van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Uitgangspunt is dat ten onrechte ontvangen bijstand altijd wirdt teruggevorderd. De geschatte ontvangsten op terugvordering en verhaal zijn door het Rijk in mindering gebracht op het macrobudget. Van de gemeente wordt verwacht dat zij het ontbrekende deel zelf terugverdienen. Om het bedrag terug te krijgen is een geschikt incassobeleid van belang. Vandaar dat we dit onder de loep nemen om het tekort op de BUIG te verminderen. Figuur 10 geeft de incassoquote van Venlo en Venray samen weer. Ten opzichte van alle organisaties en organisaties van de eigen grootteklasse, is de incassoquote laag. Figuur 8
Bron: Divosa Benchmark mei 2014
De incassoquote geeft aan wat de gecumuleerde ontvangsten (op jaarbasis) zijn tegen het gemiddelde uitstaande saldo vorderingen BUIG. Er zijn dus twee variabelen van invloed op de incassoquote, de hoogte van de vorderingen en de hoogte van de ontvangsten. De incassoquote is zo laag omdat er mogelijk relatief veel of hoge vorderingen zijn of omdat de aflossing op de vordering te laag is.
16
Figuur 9
Bron: Divosa Benchmark mei 2014
Een voor de hand liggende conclusie door de combinatie van deze grafieken is dat weliswaar op relatief veel vorderingen wordt afgelost, maar dat het aflosbedrag relatief laag is. Voor de vaststelling van de hoogte van het aflosbedrag hanteren we Terugvordering op Maat. Dit is een landelijke handreiking om de aflossing af te stemmen op de situatie van de debiteur om zo een stabiel mogelijke debiteurenrelatie te onderhouden. Dit past binnen de visie van de afdeling, stringent debiteurenbeleid belemmert mensen in hun zelfstandigheid en belemmert de debiteur in zijn financiële veerkracht. Uit onderzoek is gebleken dat in 15% van de gevallen substantieel minder wordt afgelost dan de norm aangeeft. Dit kost ons maandelijks ongeveer € 1.000,-. Aan de andere kant werd in ongeveer 15% van de gevallen beduidend meer afgelost dan de norm aangeeft. Dit levert ruim € 3.000 extra op per maand ten opzichte van de aflosnorm. Ondanks dat wijzen de cijfers erop dat de ontvangsten achterblijven ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Om het bedrag aan debiteureninkomsten te verhogen gaan we het proces van invordering aanscherpen. Mogelijk leidt dit tot nieuwe keuzes waar politieke besluitvorming voor nodig is. Een andere poot van het debiteurenbeleid is verhaal. Bij verhaal wordt degene die onderhoudsplichtig is voor iemand die een bijstandsuitkering ontvangt of een van diens kinderen, aangesproken om naar draagkracht een deel van de uitkering voor zijn rekening te nemen. Mensen die onderhoudsplichtig zijn aan onze klanten en niet betalen, gaan we actief opsporen en benaderen om alsnog aan de plicht te voldoen.
3.3.2 FRAUDEBESTRIJDING Een taak van de sociale recherche is om fraude (misbruik of oneigenlijk gebruik van de uitkering) tegen te gaan. De fraudequote geeft inzicht in het aantal gecumuleerde geconstateerde fraudegevallen als percentage van het klantenbestand.
17
Figuur 10
Bron: Divosa Benchmark april 2015
De fraudequote bleef begin 2014 achter op het gemiddelde en andere gemeenten van dezelfde grootte. Vanaf medio 2015 is een stijging zichtbaar en deze heeft zich doorgezet. De fraudebestrijding wordt verder geïntensiveerd om deze stijging te handhaven en door te zetten. Fraude moet bestreden worden (repressie) maar beter nog is het voorkomen van fraude (preventie). Op landelijk niveau is preventie een van de speerpunten is in de fraudeaanpak. Preventie is van belang voor burgers omdat zij bij regelovertredingen geconfronteerd worden met hoge boetes, die kunnen leiden tot hoge schuldenlasten, zodat langdurige terugbetalingen nodig zijn. Bij de fraude aanpak worden twee methodieken gebruikt. De signaalgestuurde handhaving waarbij een onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van een (fraude)signaal. Deze signalen komen uit de verstrekte gegevens of op andere wijze beschikbare gegevens. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van risicosturing. Het risico wordt bepaald aan de hand van beschikbare risicoinstrumenten in samenhang met de door de klant verstrekte gegevens en reeds beschikbare gegevens van de klant. Een risicoprofiel geeft op basis van invoer van gegevens van de klant een inschatting van de risico’s ten aanzien van de volgende fraudesoorten: -
Inkomensfraude (wit / grijs of zwart)
-
Vermogensfraude
-
Samenlevingsfraude
-
Adresfraude
De afgelopen maanden en ook de komende periode wordt extra ingezet op deze risico gestuurde handhaving door op projectbasis in te zoomen op de verschillende thema’s.
18
3.3.3. BEOOGD RESULTAAT De intensivering van verhaal, terugvordering en fraudebestrijding is gestart in 2015 en is structureel. Dit zal naar verwachting in 2015, 2016 en 2017 tot extra inkomsten leiden. De eerste resultaten zijn al zichtbaar in de toename van de inkomsten uit terugvordering en verhaal.
Bedrijfsondersteuning Venray Debiteuren Fraudebestrijding
2015 € 75.000 € 85.000
2016 € 100.000 € 175.000
2017 € 100.000 € 175.000
3.4 Acties team Participatie De klanten van team Participatie hebben een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Deze afstand is zodanig groot dat de activiteiten van team Participatie zich concentreren rondom het meedoen in de wijk en het activeren richting vrijwilligerswerk. Om de participatie van de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te bevorderen lopen diverse initiatieven, waaronder: - Intensiveren samenwerking met Match in het kader van nieuw vrijwilligerswerkbeleid; - Pilot arbeidsmatige dagbesteding en ontwikkeling nieuwe initiatieven voor dagbesteding; - Ontwikkeling Wijkleerbedrijf. Uitstroom uit de uitkering van deze doelgroep is op korte termijn niet te verwachten waardoor het effect op het BUIG budget nihil zal zijn. De algemene acties uit dit actieplan gelden echter ook voor de klanten van team Participatie.
4. Conclusie Dit actieplan kan voor het overgrote deel met de bestaande capaciteit gerealiseerd worden. Voor het project niet-willers en intensivering rechtmatigheid is om tactische overwegingen gekozen voor externe coaches.Wanneer de acties uit het actieplan worden gerealiseerd zoals beschreven, zal dit naar verwachting een besparing op de BUIG-uitgaven opleveren die het tekort moet terugdringen. De exacte omvang van de besparingen is echter moelijk op voorhand te kwantificeren omdat deze zijn gebaseerd op aannames.
Venray
Acties algemeen Acties Werk Acties Bedrijfsondersteuning Totaal
2015 € 175.000 € 90.000 € 160.000 € 425.000
2016 € 270.000 € 170.000 € 275.000 € 715.000
2017 € 125.000 € 210.000 € 275.000 € 610.000
We zullen evalueren of de ingezette maatregelen ook tot resultaat leiden. Bij deze evaluatie wordt niet alleen gekeken naar de acties zelf maar is het ook nodig om te kijken naar externe factoren en ontwikkelingen zoals de economische situatie en de (regionale) werkgelegenheid. Indien blijkt dat een tekort van meer dan 5%, ondanks de ingezette acties en maatregelen, toch realiteit is in Venray, wordt een beroep gedaan op de vangnetuitkering.
19