AANVULLENDE PENSIOENEN VOOR ZELFSTANDIGEN tips voor een sterke pensioenstrategie
Paul Van Eesbeeck Luc Vereycken
Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen tel. 0800 40 300 – fax 0800 17 529
http://www.kluwer.be e-mail:
[email protected]
De redactie werd afgesloten op 1 september 2010.
Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk # 2010 Wolters Kluwer Belgie¨ Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Wettelijk depot: D/2010/2664/003 ISBN: 978-90-4653-168-6 BP/WAPZN-BI10001
INHOUDSTAFEL Hoofdstuk 1: Algemene situering
17
1.1. Inleiding 1.2. Aanvullende pensioenopbouw: geen luxe maar noodzaak 1.2.1. Situering 1.2.2. Hoeveel bedraagt het gewenste maandelijks pensioeninkomen? 1.2.3. Hoeveel aanvullend pensioenkapitaal? 1.2.4. 60 jaar versus 65 jaar 1.2.5. Inflatie 1.2.6. Fiscale stimuli voor aanvullende pensioenopbouw 1.3. Scope en structuur van het boek
19 20 20 20 21 23 25 25 26
Hoofdstuk 2: Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ)
29
2.1. Situering 2.2. Doelgroep van het VAPZ 2.2.1. Zelfstandigen 2.2.2. Meewerkende echtgenoot of partner 2.3. Gewoon VAPZ: aanvullend pensioen 2.3.1. Aard en werking van de VAPZ-overeenkomst 2.3.1.1. Algemene situering 2.3.1.2. Aanvullend rustpensioen 2.3.1.3. Aanvullend overlevingspensioen 2.3.1.4. Omzetting van pensioen- of overlijdenskapitaal in rente 2.3.2. Fiscaal regime van de gewone VAPZ-overeenkomst 2.3.2.1. Fiscaal regime van de premies 2.3.2.2. Aangiftecodes 2.3.2.3. Premietaks 2.3.2.4. Fiscaal regime van de winstdelingsdotaties tijdens de pensioenopbouwfase 2.3.2.5. (Para)fiscaal regime van de pensioenuitkeringen 2.3.2.6. Verandering van pensioeninstelling en overdracht van reserves 2.4. Sociaal VAPZ: aanvullend pensioen + solidariteitsluik 2.4.1. Situering 2.4.2. Solidariteitsprestaties 2.4.2.1. Minimale solidariteitsprestaties 2.4.2.2. Medische acceptatie 2.4.2.3. Middelenverbintenis of resultaatsverbintenis 2.4.2.4. Verdere pensioenfinanciering bij arbeidsongeschiktheid 2.4.2.5. Verdere pensioenfinanciering bij faillissement 2.4.2.6. Vervangingsinkomen bij arbeidsongeschiktheid 2.4.2.7. Vervangingsinkomen bij overlijden 2.4.2.8. Forfaitaire kostenvergoeding bij ernstige ziekte 2.4.2.9. Forfaitaire kostenvergoeding bij afhankelijkheid na´ pensionering 2.4.2.10. Verhoging van de lopende pensioenrenten of overlevingsrenten 2.5. Riziv-overeenkomsten voor medische beroepen
31 34 34 35 37 37 37 37 39 40 42 42 50 51 51 52 57 61 61 63 63 64 64 66 67 67 68 69 70 70 70
Kluwer
5
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
Inhoudstafel
Hoofdstuk 3: Individuele pensioen-toezegging: onderhandse pensioen-overeenkomst / IPT-verzekering 73 3.1. Inleiding 75 3.1.1. Algemene situering 75 3.1.2. Notie bedrijfsleider 76 3.1.3. Historiek 77 3.1.3.1. Vo´o´r de Wet aanvullende pensioenen (WAP) van 2004 77 3.1.3.2. Wet aanvullende pensioenen (WAP) effent in 2004 pad voor IPT-verzekering 79 3.1.4. Overzichtstabel 82 3.1.5. Onderhandse pensioenovereenkomst met interne pensioenvoorziening versus IPT-verzekering 83 3.2. Onderhandse pensioenovereenkomst 83 3.2.1. Enkel voor zelfstandige vennootschapsmandatarissen 83 3.2.2. Draagwijdte van het individuele karakter van de pensioentoezegging 83 3.2.3. Redactie van de onderhandse pensioenovereenkomst en modelteksten 85 3.2.3.1. Aandachtspunten bij de redactie van de onderhandse pensioenovereenkomst 85 3.2.3.2. Modelovereenkomst 1: toezegging van een pensioen- en overlijdenskapitaal 88 3.2.3.3. Modelovereenkomst 2: pensioenrekening (cash balance) 92 3.2.4. Pensioenvoorziening: boekhoudkundige en fiscale aspecten 97 3.2.4.1. Toepassing van de boekhoudwetgeving 97 3.2.4.2. Belastingvrije pensioenvoorziening 100 3.2.4.3. Onmiddellijk belastbaar voordeel voor de zaakvoerder of bestuurder? 110 3.2.4.4. Geen verplichting voor de vennootschap tot aanhouden van liquiditeiten 111 3.2.5. Fiscaal regime van de pensioenuitkering 111 3.2.5.1. Bij de vennootschap 111 3.2.5.2. Bij de zaakvoerder of bestuurder (of zijn nabestaanden) 112 3.2.6. Onderhandse pensioenovereenkomst met bedrijfsleidersverzekering 119 3.2.6.1. Situering 119 3.2.6.2. Fiscaal regime van de bedrijfsleidersverzekering 121 3.2.6.3. Aftrekbaarheid van de pensioenuitkering voor de vennootschap 124 3.2.6.4. (Para)fiscaal regime van de pensioenuitkering aan de bedrijfsleider 124 3.2.7. Andere aanvullende socialezekerheidsvoordelen dan pensioenen 127 3.2.7.1. Situering 127 3.2.7.2. Intern gefinancierde individuele arbeidsongeschiktheidstoezegging 128 3.2.7.3. Intern gefinancierde individuele toezegging inzake hospitalisatiekosten 129 3.3. Individuelepensioentoezeggingsverzekering (IPT-verzekering) 131 3.3.1. Situering 131 3.3.1.1. Fiscale kanalisering van de IPT-verzekering 131 3.3.1.2. IPT-verzekering voor werknemers 131 3.3.1.3. IPT-verzekering voor zelfstandige bedrijfsleiders van vennootschappen 133
6
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
Kluwer
Inhoudstafel
3.3.2. Wettelijk kader 3.3.2.1. Rechtsbescherming voor de bedrijfsleider 3.3.2.2. Occasioneel en niet-stelselmatig karakter 3.3.2.3. Handelingsbevoegdheid 3.3.3. Fiscaal regime van de premies 3.3.3.1. Geen belastbaar voordeel van alle aard voor de bedrijfsleider 3.3.3.2. Aftrekvoorwaarden van de vennootschapspremies 3.3.3.3. Belastingvermindering op de persoonlijke premies 3.3.3.4. Premietaks 3.3.4. Fiscaal regime van de winstdelingsdotaties tijdens de pensioenopbouwfase 3.3.5. (Para)fiscaal regime van de pensioenuitkering 3.3.5.1. Riziv- en solidariteitsbijdrage 3.3.5.2. Personenbelasting 3.3.5.3. Voorbeeld kapitaaluitkering 3.3.5.4. Successierechten 3.3.6. Overdracht naar een andere verzekeraar 3.3.7. Andere aanvullende socialezekerheidsvoordelen dan pensioenen 3.3.7.1. Situering 3.3.7.2. Extern gefinancierde individuele arbeidsongeschiktheidstoezegging 3.3.7.3. Extern gefinancierde individuele toezegging inzake andere dekkingen 3.4. Onderhandse pensioenovereenkomst met pensioenvoorziening versus IPT-verzekering 3.4.1. Inleiding 3.4.2. Rechtsbescherming 3.4.3. Flexibiliteit 3.4.3.1. Daling van de bezoldiging en 80%-grens 3.4.3.2. Uittredingsleeftijd en pensionering(sverplichting) 3.4.3.3. Vennootschapsreorganisatie 3.4.4. Financie¨le aspecten 3.4.4.1. Premietaks en kosten 3.4.4.2. Cash versus winst 3.4.4.3. Beleggingskeuze en -rendement 3.4.5. Fiscale vrijstelling van de winstdeling 3.4.6. Inbouw van risicodekkingen 3.4.6.1. Overlijdens(risico)dekking 3.4.6.2. Arbeidsongeschiktheid en premievrijstelling 3.4.7. Vastgoedfinanciering 3.4.8. (On)gee¨ffend pad 3.4.9. Omvorming van een onderhandse pensioenovereenkomst naar een IPT-verzekering 3.5. Algemene evaluatie
136 136 137 138 139 139 141 142 143 143 144 144 145 149 151 152 153 153 154 159 161 161 162 164 164 166 168 169 169 170 170 172 173 173 174 176 176 178 181
Hoofdstuk 4: Collectieve pensioentoezegging (groepsverzekering)
183
4.1. Situering 4.2. Wettelijk kader 4.3. Fiscaal regime van de premies 4.3.1. Geen belastbaar voordeel van alle aard voor de bedrijfsleider 4.3.2. Aftrekvoorwaarden van de vennootschapspremies
185 186 190 190 191
Kluwer
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
7
Inhoudstafel
4.4. 4.5.
4.6. 4.7. 4.8.
4.3.3. Belastingvermindering op persoonlijke premies 4.3.4. Premietaks Fiscaal regime van de winstdelingsdotaties tijdens de pensioenopbouwfase (Para)fiscaal regime van de pensioenuitkeringen 4.5.1. Riziv- en solidariteitsbijdrage 4.5.2. Personenbelasting 4.5.2.1. Vrijstelling van de winstdeling 4.5.2.2. Toepassing van het 16,5%/10%-belastingtarief op kapitalen en afkoopwaarden 4.5.2.3. Langerwerkenstimulans: 10% i.p.v. 16,5% indien effectief actief tot 65 4.5.2.4. Belastingregime van de uitkeringen in rente 4.5.3. Successierechten Overdracht naar een andere verzekeraar Omvorming van een groepsverzekering naar een IPT-verzekering Andere aanvullende socialezekerheidsvoordelen dan pensioenen
192 193 194 194 194 196 196 196 198 199 199 200 201 202
Hoofdstuk 5: De 80%-grens
205
5.1. Situering 5.2. Scope van de 80%-grens 5.2.1. Wettelijk kader 5.2.2. Toepassingsgebied 5.2.3. Sancties bij overschrijding van de 80%-grens 5.2.3.1. Sancties bij externe pensioenvehikels 5.2.3.2. Sancties bij een onderhandse pensioenovereenkomst 5.2.3.3. Samenloop van verschillende pensioentoezeggingen 5.2.4. Tijdstip van de controle 5.2.5. Verantwoordingsstukken 5.3. Componenten voor de berekening van de 80%-grens 5.3.1. Formule voor de berekening van de 80%-grens 5.3.2. Berekeningscomponenten uit de formule 5.3.2.1. Extrawettelijk pensioen (factor EP) 5.3.2.2. (Laatste) normale brutojaarbezoldiging (factor B) 5.3.2.3. Wettelijk rustpensioen (factor WP) 5.3.2.4. Totaal aantal gepresteerde en nog te presteren dienstjaren (factor T) 5.3.2.5. Normale duurtijd van de loopbaan (factor N) 5.3.2.6. Omzetting van rente in kapitaal (factor COEF) 5.3.2.7. Aanrekening van andere extrawettelijke pensioenen (factor EP (rente)andere) 5.3.3. Toepassing van de ‘22%/32%-regel’ 5.4. Financiering van de backservice 5.5. Optimalisatie 80%-grens: eerder eindleeftijd 60 jaar dan 65 jaar 5.5.1. Groeps- en IPT-verzekering 5.5.2. Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) 5.5.3. Verdere commentaar 5.6. De 100%-grens 5.6.1. Situering 5.6.2. Arbeidsongeschiktheidstoezeggingen 5.6.3. Overlijdenstoezeggingen
207 208 208 209 210 210 210 212 213 214 215 215 215 215 218 229
8
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
232 236 236 240 245 248 252 252 254 255 256 256 257 258
Kluwer
Inhoudstafel
Hoofdstuk 6: De pensioenvehikels van de derde pijler in kort bestek
261
6.1. Situering 6.2. Klassieke individuele levensverzekering 6.2.1. Fiscaal regime van de premies: belastingvermindering voor het langetermijnsparen 6.2.1.1. Situering 6.2.1.2. Voorwaarden waaraan de individuele levensverzekering moet voldoen 6.2.1.3. Maximumpremiebedrag 6.2.1.4. Belastingbesparing 6.2.2. Fiscaal regime van de winstdelingsdotaties tijdens de pensioenopbouwfase 6.2.3. Fiscaal regime van de pensioenuitkeringen 6.2.3.1. Riziv- en solidariteitsbijdrage 6.2.3.2. Taks op het langetermijnsparen of personenbelasting 6.2.3.3. Successierechten 6.2.4. Overdracht naar een andere verzekeraar 6.3. Pensioensparen 6.3.1. Spaarverzekering versus spaarrekening 6.3.2. Fiscaal regime van de premies en bijdragen: belastingvermindering voor het langetermijnsparen 6.3.2.1. Situering 6.3.2.2. Structurele voorwaarden voor het genot van de belastingvermindering 6.3.2.3. Specifieke voorwaarden waaraan de spaarverzekering of spaarrekening moet voldoen 6.3.2.4. Maximumpremie- of bijdragenbedrag 6.3.2.5. Belastingbesparing 6.3.3. Fiscaal regime van de winstdelingsdotaties tijdens de pensioenopbouwfase 6.3.4. Fiscaal regime van de pensioenuitkeringen 6.3.4.1. Riziv- en solidariteitsbijdrage 6.3.4.2. Taks op het langetermijnsparen of personenbelasting 6.3.4.3. Successierechten 6.3.5. Overdracht naar een andere instelling 6.4. Overzichtstabel 6.5. Individuele verzekeringen inzake arbeidsongeschiktheid en hospitalisatiekosten
263 264
Hoofdstuk 7: Vastgoedfinanciering
289
7.1. Situering 7.2. ‘Klassieke’ fiscale tegemoetkomingen voor een hypotheeklening 7.2.1. Algemene situering van de in 2005 doorgevoerde hervorming 7.2.1.1. De aftrek voor enige woning in een notendop 7.2.1.2. Bepaling van het belastbaar inkomen en belastingberekening: hoe was het vo´o´r 2005? 7.2.1.3. Bepaling van het belastbaar inkomen en belastingberekening: hoe is het sinds 2005? 7.2.1.4. Leningen van vo´o´r 1 januari 2005 7.2.1.5. Andere onroerende goederen dan de enige en eigen woning
291 292 292 292
Kluwer
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
264 264 264 266 266 267 268 268 268 272 272 272 272 273 273 274 275 275 276 276 277 277 277 282 283 283 285
293 294 295 295
9
Inhoudstafel
7.2.2. Aftrek voor enige woning 7.2.2.1. Situering 7.2.2.2. Aan welke voorwaarden moet de lening beantwoorden? 7.2.2.3. Voor welke vastgoedverrichtingen moet de lening dienen? 7.2.2.4. Welke componenten komen in aanmerking voor de aftrek voor enige woning? 7.2.2.5. Hoe groot is het aftrekbaar bedrag? 7.2.2.6. Welk belastingvoordeel levert de aftrek voor enige woning op? 7.2.2.7. Wat als ongehuwden een woning in mede-eigendom kopen of (ver)bouwen? 7.2.2.8. Wat als echtgenoten een woning in mede-eigendom kopen of (ver)bouwen? 7.2.3. Leningen van vo´o´r 2005 7.2.4. Andere onroerende goederen dan de enige en eigen woning 7.2.4.1. Situering 7.2.4.2. Onroerend inkomen en gewone intrestaftrek 7.2.4.3. Belastingvermindering voor het langetermijnsparen 7.2.5. Attesteringsplicht 7.3. Vastgoedfinanciering via de tweede pensioenpijler 7.3.1. Inleiding 7.3.2. Concepten van inpandgeving en voorschot 7.3.2.1. Concept van inpandgeving 7.3.2.2. Concept van voorschot 7.3.3. Tweede pensioenpijler en vastgoedfinanciering: fiscaal kader 7.3.3.1. Groepsverzekering en IPT-verzekering 7.3.3.2. Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) 7.3.4. Tweede pensioenpijler en vastgoedfinanciering: toepassingen 7.3.4.1. Inleiding 7.3.4.2. Schuldsaldoverzekering 7.3.4.3. Wedersamenstelling van een aflossingsvrije lening 7.3.4.4. Voorschot 7.3.4.5. Enkele algemene vuistregels 7.3.4.6. Overzichtstabel 7.3.5. Evaluatie en besluit
296 296 296 297 304 307 312 313 314 318 321 321 321 323 325 326 326 328 328 329 334 334 339 340 340 341 344 349 356 359 360
Hoofdstuk 8: Beleggingsvormen in levensverzekeringen
363
8.1. Situering 8.2. Overzicht van de mogelijke beleggingsvormen 8.2.1. Intrest + winstdeling (tak 21) 8.2.1.1. Situering 8.2.1.2. Contractuele intrestvoet 8.2.1.3. Winstdeling 8.2.2. Beleggingsfondsen (tak 23) 8.3. Fiscaal-juridische beperkingen inzake beleggingsvormen 8.3.1. Beleggingsvormen in een VAPZ-overeenkomst 8.3.2. Beleggingsvormen in een groepsverzekering 8.3.3. Beleggingsvormen in een IPT-verzekering 8.3.4. Beleggingsvormen in een bedrijfsleidersverzekering 8.3.5. Beleggingsvormen in een individuele derdepijlerverzekering
365 366 366 366 367 368 369 370 370 371 372 372 372
10
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
Kluwer
Inhoudstafel
Hoofdstuk 9: Keuze van het beste pensioenvehikel
373
9.1. Situering 9.2. Welke pensioenregeling kiezen? 9.2.1. Situering 9.2.2. Algemeen vergelijkend overzicht van de pensioenvormen voor zelfstandigen 9.2.3. Eerst VAPZ, dan IPT en pas daarna de derde pensioenpijler 9.3. In welk pensioenvehikel de overlijdensdekking onderbrengen? 9.3.1. Op het vlak van de inkomstenbelastingen: VAPZ 9.3.2. Impact van de successierechten 9.3.3. Andere beschouwingen 9.4. Welke formule kiezen voor de arbeids-ongeschiktheidsdekking ? 9.4.1. Fiscaal 9.4.2. Andere beschouwingen 9.4.3. Algemeen vergelijkend overzicht van arbeidsongeschiktheidsregelingen in rente voor zelfstandigen 9.5. Welke formule kiezen voor de medischekostendekking? 9.5.1. Fiscaal 9.5.2. Andere beschouwingen 9.6. IPT-verzekering versus bezoldiging en dividend
375 375 375
Bijlage 1: Kerncijfers sociale zekerheid voor zelfstandigen
407
Bijlage 2: Overzicht tarieven successierechten
411
Bijlage 3: Omzettingscoe¨fficie¨nten van kapitaal in rente (80%-grens)
417
Bibliografie
419
Kluwer
Aanvullende pensioenen voor zelfstandigen
377 383 385 385 387 391 392 392 395 397 400 400 402 403
11