70% van de energierekening bestaat uit vastrechtkosten, de enige post die niet onder de NMDA consumentenbescherming valt zoals geregelt door de warmtewet.
Bouwbrief
Bouwbrief
Regels en afspraken Amsterdamse woningbouw
Regels en afspraken Amsterdamse woningbouw
Verplichte aansluiting op stadsverwarming
Nummer 2008-79 februari 2008
Verplichte aansluiting op stadsverwarming
Informatie Op 21 januari 2008 heeft de Gemeenteraad een wijziging van de Bouwverordening Amsterdam 2003 vastgesteld, waarin de verplichting om aan te sluiten op stadsverwarming is geregeld. Een nieuw te bouwen bouwwerk moet worden aangesloten op de stadsverwarming: ! indien het bouwwerk op ten hoogste 40 meter afstand van de dichtstbijzijnde leiding is gelegen; of ! indien het bouwwerk op grotere afstand is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 meter. Keuze voor warmtelevering Met de aanvaarding van de motie van het raadslid de heer Olmer c.s. inzake de Begroting voor 2006 (Stadsverwarming in Amsterdam, 22 december 2005) heeft de Gemeenteraad besloten in nieuwbouwprojecten vanaf fase II van het Plaberum te kiezen voor het principe van stadsverwarming. De term ‘Plaberum’ staat voor het bestuurlijk vastgestelde ‘Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen’. Kostenoverwegingen van de initiatiefnemer van een bouwproject kunnen botsen met de milieuoverwegingen van de Gemeenteraad. In dat geval is een titel gewenst om de aansluiting op een stads- of wijkverwarmingnet te kunnen afdwingen, ook al is er een aansluiting op het aardgasnet. Ontheffing Het is mogelijk van deze bepalingen ontheffing te verlenen. Die mogelijkheid is in de regeling opgenomen om innovatieve ontwikkelingen niet te frustreren. De ontheffing kan worden verleend in het kader van een gemeentelijke gebiedsgerichte energievisie, die gekoppeld is aan een stedenbouwkundig project of aan een gebied in ontwikkeling. Deze energievisie kan bijvoorbeeld worden neergelegd in een stedenbouwkundig plan, of in een ander document dat het Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum) doorloopt. Ontbreekt een gebiedgerichte energievisie, dan kan de ontheffing worden verleend op basis van een onderbouwing van de bouwaanvraag waaruit blijkt dat het project bovengemiddeld bijdraagt aan het beperken of voorkomen van broeikasgasemissie. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een beduidend lagere CO2-uitstoot in vergelijking met een bouwwerk met een energieprestatiecoëfficiënt die gelijk is aan de grenswaarde uit het Bouwbesluit 2003. Het ontheffingenbeleid mag echter niet leiden tot een onrendabel stadsverwarmingnet.
Voor meer informatie over warmtelevering kunt u terecht bij Patrick Teunissen van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht, telefoon 020 551 3948, e-mail
[email protected] en bij Rob Kemmeren van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam, afdeling Stafbureau (D&B), telefoon 020 552 6030, e-mail
[email protected].
Patrick Teunissen Dienst Milieu en Bouwtoezicht telefoon 020 551 3948
[email protected] Rob Kemmeren Ontwikkelingsbedrijf afdeling Stafbureau (D&B) telefoon 020 552 6030
[email protected]
Colofon De Bouwbrief is een uitgave van: Dienst Milieu en Bouwtoezicht Dienst Ruimtelijke Ordening Dienst Wonen Projectmanagementbureau Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
Redactieadres Simone van Harten Ontwikkelingsbedrijf telefoon 020 552 6326
[email protected] Voor abonnementen: stuur een email met uw adresgegevens naar
[email protected]
Disclaimer De informatie in de Bouwbrief is van algemene aard. Overnemen van deze teksten is toegestaan, mits ongewijzigd en voorzien van de volgende bronverwijzing: ‘Bouwbrief – Regels en afspraken Amsterdamse woningbouw, gemeente Amsterdam 2008’. Aan de Bouwbrief kunnen geen rechten worden ontleend; bij strijdigheid met de wettelijke of krachtens de wet geldende regeling geldt slechts de letterlijke tekst en formulering zoals deze is in de wet of in de regeling krachtens de wet. De gemeente Amsterdam is niet aansprakelijk voor alle directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van de informatie in de Bouwbrief.
Nummer 2008-79 februari 2008
Informatie Op 21 januari 2008 heeft de Gemeenteraad een wijziging van de Bouwverordening Amsterdam 2003 vastgesteld, waarin de verplichting om aan te sluiten op stadsverwarming is geregeld. Een nieuw te bouwen bouwwerk moet worden aangesloten op de stadsverwarming: ! indien het bouwwerk op ten hoogste 40 meter afstand van de dichtstbijzijnde leiding is gelegen; of ! indien het bouwwerk op grotere afstand is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 meter. Keuze voor warmtelevering Met de aanvaarding van de motie van het raadslid de heer Olmer c.s. inzake de Begroting voor 2006 (Stadsverwarming in Amsterdam, 22 december 2005) heeft de Gemeenteraad besloten in nieuwbouwprojecten vanaf fase II van het Plaberum te kiezen voor het principe van stadsverwarming. De term ‘Plaberum’ staat voor het bestuurlijk vastgestelde ‘Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen’. Kostenoverwegingen van de initiatiefnemer van een bouwproject kunnen botsen met de milieuoverwegingen van de Gemeenteraad. In dat geval is een titel gewenst om de aansluiting op een stads- of wijkverwarmingnet te kunnen afdwingen, ook al is er een aansluiting op het aardgasnet. Ontheffing Het is mogelijk van deze bepalingen ontheffing te verlenen. Die mogelijkheid is in de regeling opgenomen om innovatieve ontwikkelingen niet te frustreren. De ontheffing kan worden verleend in het kader van een gemeentelijke gebiedsgerichte energievisie, die gekoppeld is aan een stedenbouwkundig project of aan een gebied in ontwikkeling. Deze energievisie kan bijvoorbeeld worden neergelegd in een stedenbouwkundig plan, of in een ander document dat het Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum) doorloopt. Ontbreekt een gebiedgerichte energievisie, dan kan de ontheffing worden verleend op basis van een onderbouwing van de bouwaanvraag waaruit blijkt dat het project bovengemiddeld bijdraagt aan het beperken of voorkomen van broeikasgasemissie. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een beduidend lagere CO2-uitstoot in vergelijking met een bouwwerk met een energieprestatiecoëfficiënt die gelijk is aan de grenswaarde uit het Bouwbesluit 2003. Het ontheffingenbeleid mag echter niet leiden tot een onrendabel stadsverwarmingnet.
Voor meer informatie over warmtelevering kunt u terecht bij Patrick Teunissen van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht, telefoon 020 551 3948, e-mail
[email protected] en bij Rob Kemmeren van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam, afdeling Stafbureau (D&B), telefoon 020 552 6030, e-mail
[email protected].
Patrick Teunissen Dienst Milieu en Bouwtoezicht telefoon 020 551 3948
[email protected] Rob Kemmeren Ontwikkelingsbedrijf afdeling Stafbureau (D&B) telefoon 020 552 6030
[email protected]
Colofon De Bouwbrief is een uitgave van: Dienst Milieu en Bouwtoezicht Dienst Ruimtelijke Ordening Dienst Wonen Projectmanagementbureau Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
Redactieadres Simone van Harten Ontwikkelingsbedrijf telefoon 020 552 6326
[email protected] Voor abonnementen: stuur een email met uw adresgegevens naar
[email protected]
Disclaimer De informatie in de Bouwbrief is van algemene aard. Overnemen van deze teksten is toegestaan, mits ongewijzigd en voorzien van de volgende bronverwijzing: ‘Bouwbrief – Regels en afspraken Amsterdamse woningbouw, gemeente Amsterdam 2008’. Aan de Bouwbrief kunnen geen rechten worden ontleend; bij strijdigheid met de wettelijke of krachtens de wet geldende regeling geldt slechts de letterlijke tekst en formulering zoals deze is in de wet of in de regeling krachtens de wet. De gemeente Amsterdam is niet aansprakelijk voor alle directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van de informatie in de Bouwbrief.
De verplichte aansluiting op het warmtenet van Westpoort Warmte 19 juni 2013 – Inspraak bij Comissievergadering Bouwen, wonen en klimaat, Amsterdam. Wij maken bezwaar tegen het feit dat de gemeente op het Zeeburgereiland bouwvergunningen uitsluitend in koppelverkoop uitgeeft met een verplichting tot warmte inkoop bij Westpoort Warmte: een commerciële 50/50 onderneming van gemeente Amsterdam en de NUON. Sinds twee jaar zijn we met 42 huishoudens bezig een woonblok te ontwikkelen op het Zeeburgereiland in Amsterdam, en dat gaat goed. We hebben goedkeuring van de stedenbouwkundig supervisor en de welstandscommissie. De bouwvergunning is ingediend bij de gemeente en we staan op het punt te gaan aanbesteden. We hopen de eerste paal nog dit jaar te kunnen slaan. Nautilus, is een woon-werkpand dat tot stand komt door middel van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO), oftewel zelfbouw met een groep. Het project voorziet naast wonen en werk ruimten, in functies voor de buurt zoals een kinderatelier, een theaterzaal met keuken en een tentoonstellingsruimte. Naast deze maatschappelijke functies hebben de bewoners van Nautilus behoorlijke duurzaamheidsambities, maar lopen daarbij tegen beperkende regelgeving op. Het Afval Energie Bedrijf richtte samen met de energieleverancier NUON de joint venture Westpoort Warmte op. De gemeente heeft vervolgens met Westpoort Warmte een contract afgesloten voor het aanleggen van stadsverwarming op het Zeeburgereiland en andere delen van de stad. Wij worden op dit moment gedwongen mee te betalen aan de aanleg van dit warmtenet (€6000 per huishouden x 43 = € 258.000,-). Wij noemen dit negatieve-innovatie-subsidie. We moeten financieel bijdragen aan de ontwikkeling van een verouderd systeem. Vervolgens hebben we te maken met een verplichte winkelnering bij Westpoort Warmte, cq de NUON. Wij hebben een installatiedeskundige een duurzaamheidsplan laten doorrekenen; wij kunnen geheel autonoom in onze eigen warmte productie voorzien via thermo-opslag, zonnepanelen en zonneboilers. Dit is geheel CO2 neutraal en blijvend goedkoper dan NUON. Daarbij levert onze installatie een beter leefklimaat omdat het naast verwarming in de winter, ook koeling in de zomer kan leveren. Wij zouden daarom graag onder de verplichte aansluiting uitkomen. De gemeente zelf benoemt in de Bouwbrief Amsterdam – aansluiting stadsverwarming (2008) de noodzaak van ontheffingsmogelijkheden om “innovatieve projecten niet te frustreren”. Wij beroepen ons op deze mogelijkheid. Ook landelijke regelgeving biedt de mogelijkheid tot ontheffing op de aansluitplicht: In het landelijk bouwbesluit van 2012 (dat in 2013 van kracht ging) is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. Het gelijkwaardigheidsbeginsel (artikel 1.3) maakt het mogelijk om ontheffing te verkrijgen als er door particuliere initiatieven een evengoede of betere duurzaamheidsprestatie wordt geleverd dan het warmtenet (de NUON). Wij willen een CO2 neutrale installatie realiseren en willen ons op dit gelijkwaardigheidsbeginsel uit het landelijke bouwbesluit beroepen. De gemeente heeft echter een lokale bouwverordening die nog stamt uit 2003. Deze oude regelgeving heeft nog geen rekening gehouden met de innovatieve mogelijkheden die we momenteel hebben en is een stuk conservatiever dan het recente landelijke bouwbesluit. Vandaag (19 juni 2013) ligt een voorstel van B&W voor nieuwe bouwverordening 2013 ter inspraak bij de commissie Bouwen, Wonen en Klimaat. Wij hopen op de steun van de gemeenteraad om in navolging van de landelijke wetgeving deze ontheffingsmogelijkheid in het voorstel op te nemen. De gemeente heeft nu de unieke mogelijkheid verouderde regelgeving aan te passen en een slag te maken naar een duurzame innovatieve woningbouw.
Toelichting Landelijk bouwbesluit 2012 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl) Het landelijk bouwbesluit regelt de aansluitplicht in de volgende artikelen: Artikel 1.3 regelt (het recht op) een gelijkwaardige oplossing Artikel 6.10 regelt de aansluitplicht Artikel 9.2 maakt het voor gemeenten mogelijk van de landelijke wetgeving af te wijken: Artikel 9.2 lid 9 ”Indien en voor zover in een gemeente onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de bouwverordening […] voor een gebied een aansluitplicht op het distributienet voor warmte geldt, dan blijft deze aansluitplicht voor dat gebied van toepassing.” De vraag is dan: wat staat er in de Amsterdamse bouwverordening? http://decentrale.regelgeving.overheid.nl Daar staat: Artikel 2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publiekelijke voorziening voor verwarming 1. Indien in een deel van de gemeente een publieke voorziening voor verwarming van bouwwerken, als bedoeld in artikel 2.69 van het Bouwbesluit (warmtedistributienet), aanwezig is, moet een aldaar te bouwen bouwwerk zijn aangesloten op die publieke voorziening: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 40 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van die publieke voorziening is gelegen; of b. indien het bouwwerk op grotere afstand is gelegen van de leiding van de publieke voorziening dan onder a bedoeld, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 m. 2. Het bevoegd gezag kan voor de verwezenlijking van een bouwproject de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de eis tot aansluiting als bedoeld in het eerste lid, mits het bouwplan voor dat project is voorzien van een goede onderbouwing waar uit blijkt dat het project in hoge mate van belang is voor het milieu in verband met het beperken of voorkomen van broeikasgasemissie en niet zal leiden tot een niet levensvatbaar warmtedistributienet. Dit betekent dus dat je verplicht bent tot aansluiting op het warmtenet tenzij: tenzij: het afstand / kostencriterium; tenzij: ze ontheffing verlenen (dit is een troebel criterium) De eis zoals geformuleerd onder punt 2 ‘niet zal leiden tot een niet levensvatbaar warmtedistributienet‘ is zeer troebel geformuleerd: Wat zijn de beoogde winstmarges? Wie toetst het criterium levensvatbaar aan de hand van wat? Wat is de procedure? De vraag is wat voor burgers de waarde is van een bouwverordening van de gemeente, als in de praktijk een contract met de NUON op de achtergrond leidinggevend lijkt te zijn. Wij zouden dat contract graag zien. Belangrijk om te zien is dat de ontheffingverlening in de gemeentelijke bouwverordening (uit 2003) ‘optioneel’ is: de gemeente kan het doen, maar hoeft het niet. Daarbij zijn de toetsingscriteria ‘niet zal leiden tot een niet levensvatbaar warmtedistributienet’ zeer arbitrair. De uitzondering in de gemeentelijke bouwverordening is dus minder sterk dan de uitzondering zoals genoemd in het landelijke bouwbesluit. In het bouwbesluit is het gelijkwaardigheidsbeginsel imperatief geformuleerd, dat wil zeggen dwingend. Als een initiatief beter presteert op transparante en objectieve meetbare duurzaamheidprestaties moet er een ontheffing worden verleend. Wij pleitten er voor dat de gemeente deze recente landelijke wetgeving volgt (cq het gelijkwaardigheidsbeginsel overneemt) om innovatieve projecten meer zekerheden te bieden tijdens de ontwikkeling van nieuwe zelfbouwprojecten. Hartelijke groet, Cas Bool
Verloop van het proces Op 3 en 4 juli 2013 dienden de raadsleden Combrink (Groen Links), Visser (D66) en Alberts (SP) gezamenlijk de motie ‘warmtenet en klimaatneutrale zelfbouw’ in naar aanleiding van bovenstaande inspraak (commissievergadering Bouwen, Wonen en Klimaat – 19 juni 2013). De motie werd raadsbreed aangenomen en roept Wethouder Van der Poelgeest op‘een uitwerking te geven, inclusief kostenraming, van slimme manieren waarop de gemeente duurzame zelfbouwers tegemoet zou kunnen komen om hun duurzame ambities zonder warmtenet toch te kunnen realiseren’. Op 2 oktober 2013 werd daarnaast op initiatief van de raadsleden mevrouw Combrink, de heer Mulder, mevrouw Alberts en de heer Evans-Knaup een tweede relevante motie aangenomen waarin de gemeenteraad het college vraagt: “bij de uitbreiding van warmtenet en het maken van afspraken over nieuwbouw, altijd uit te gaan van het principe niet dwingen tot aansluiting als het duurzamer kan.” In december 2013 presenteerde het ingenieursbureau CE Delft het rapport Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland waarin een onafhankelijke vergelijking gemaakt wordt tussen het CO2 rendement van de beoogde klimaatinstallatie van Nautilus ten opzichte van het warmtenet van Westpoort Warmte. Ons eigen ontwerp behaalt daarin een hoger CO2 rendement van 60% tov het warmtenet. Op 30 januari 2014 keregen we een schriftelijke bevestiging van Wethouder Van der Poelgeest dat het Nautilus project ontheffing heeft gekregen op de aansluitplicht en dus 'off-grid' via eigen productie in de warmtebehoefte van de bewoners kan voorzien.
)( )( )(
Jaar
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad
R
Motie
2013
Afdeling
Nummer Ingekomen op
• •
Te behandelen op
03 juli 2013
Publicatiedatum
Onderwerp
Motie van de raadslid Combrink (Groenlinks) inzake warmtenet (bouwverordening) Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de bouwverordening 2013; Overwegende dat, -de gemeente Amsterdam graag wil dat er duurzaam gebouwd wordt en heeft hoge ambities, in 2015 moet alle nieuwbouw klimaatneutraal zijn. - onderdeel van de energiestrategie van de gemeente is om'het warmtenet uit te breiden in de stad om zo C02 uitstoot te reduceren en aardgas te sparen. - Warmtenet werkt alleen als vrijwel iedereen meedoet, anders is het niet rendabel. - er (zelf)bouwers zijn die nog duurzamer technieken willen gebruiken dan warmtenet. Volgens voorliggende verordening kan het stadsbestuur een uitzondering voor hen maken als zij inderdaad aantoonbaar duurzamer zijn en het warmtenet voor de rest van de wijk niet in gevaar brengen. - probleem is dat deze bepaling voor initiatiefnemers (zelfbouwers) geen duidelijkheid verschaft Voorts overwegende dat, - er een contract is gesloten met Nuon voor levering warmtenet op o.a. Zeeburgereiland - er mogelijk gevaar bestaat op een precedentwerking. Temeer de duurzame techniek voortschrijdt en het willen bouwen met duurzame decentrale technieken steeds minder ongewoon wordt. - duurzame decentrale technieken niet voor de hele wijk verplicht kunnen worden. En daarom een paar duurzamere blokken kan betekenen dat er vele minder duurzame blokken komen, ook zonder warmtenet. - Tegelijkertijd de gemeente het (innovatief) duurzame bouwen juist wil stimuleren.
1
Jaar
r"" 2013 '
Afdeling
Nummer Datum
*
"
,.
~
Gemeente Amsterdam
···1-·~emeenteblad
R
\ Motie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. nog dit jaar een brief te sturen naar de raad met een beschouwing op de toekomst van warmtenet in samenhang met de klimaatneutrale bouw ambities, en hierin specifiek in te gaan op de vraag op welke manier het college voorstelt om te gaan dit toenemende conflict tussen decentrale innovatie en verplichte aansluiting. 2. een uitwerking te geven, inclusief kostenraming, van slimme manieren waarop de gemeente duurzame zelfbouwers tegemoet zou kunnen komen om hun duurzame ambities zonder warmtenet toch te kunnen realiseren zonder een aansluiting af te nemen ofte betalen, en deze ter overweging aan de raad voor te leggen 3. te zorgen voor een transparant proces en heldere communicatie voor de duurzame bouwers die hiermee te maken krijgen. O.a. door openbaar te maken hoe bepaald wordt of het draagvlak voor warmtenet in gevaar komt en wanneer duurzaamheid aantoonbaar wordt geacht.
De leden van de gemeenteraad,
T.J. Combrink (Groenlinks) (D66) ~~~~~~~~S::::, f-"M. Visser fttberCs[SV -::.
2
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad
R
Gemeenteblad
Motie
Jaar
2013
Afdeling
1
Nummer
779
Publicatiedatum
16 oktober 2013
Ingekomen onder
B
Ingekomen op
woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op
woensdag 2 oktober 2013
Status
Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Combrink, de heer Mulder, mevrouw Alberts en de heer Evans-Knaup inzake de voorgenomen uitbreiding van het Amsterdamse stadswarmtenet naar de bestaande bouw (niet dwingen tot aansluiting als het duurzamer kan). Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 juli 2013 inzake de voorgenomen uitbreiding van het Amsterdamse stadswarmtenet naar de bestaande bouw (Gemeenteblad afd. 1, nr. 663); Overwegende dat: − het voorkomt dat er (zelf)bouwers zijn die duurzame ambities hebben waar een aansluiting op warmtenet niet bij past; − deze decentrale duurzame technieken net zo duurzaam als, of duurzamer kunnen zijn dan een aansluiting op warmtenet; − Voorts overwegende dat: − de raad duurzame innovatie in diverse richtingen willen bevorderen; − de raad werken aan duurzame ambities en het nemen van duurzaam initiatief willen belonen; − Tevens overwegende dat: − tot nog toe blijkt dat ruimte voor duurzame uitzonderingen gemaakt kan worden zonder de draagkracht/rentabiliteit van het warmtenet aan te tasten; − een duidelijke oplossing is gevonden voor het geval 'nautilus' op het Zeeburgereiland. Een oplossing die we graag richtinggevend voor de toekomst willen laten zijn; − de raad voor de toekomst de ruimte voor duurzame uitzonderingen willen borgen,
1
Jaar Afdeling Nummer Datum
2013 1 779 16 oktober 2013
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad
R
Motie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de uitbreiding van warmtenet en het maken van afspraken over nieuwbouw, altijd uit te gaan van het principe 'niet dwingen tot aansluiting als het duurzamer kan'. De leden van de gemeenteraad,
T.J. Combrink M. Mulder R. Alberts I.R. Evans-Knaup
2
Gerechtelijke uitspraken over verplichte Stadsverwarming AMSTERDAM – Nautilus is een zelfbouwproject op het Zeeburgereiland in Amsterdam. Wij maken bezwaar tegen het feit dat de gemeente op het Zeeburgereiland bouwvergunningen uitsluitend in koppelverkoop uitgeeft met een verplichting tot warmte inkoop bij Westpoort Warmte: een commerciële 50/50 onderneming van gemeente Amsterdam en de NUON. Milieurendement, zelfbeheer en kosten reductie zijn voor Nautilus belangrijke argumenten om te investeren in een eigen klimaatinstallatie voor warmteopwekking. Vele landelijke rechtzaken rond onduidelijkheden over herkomst en tarieven van grote energieleveanciers zijn een belangrijke reden voor het Nautilus project om de energiewopwekking in eigen beheer te willen realiseren. De herkomst van duurzame energie is bij lokale aanbieder of eigen opwek vaak transparanter en minder twijfelachtig dan bij internationaal en/of grootschalig aanbod. TNO en Het Centrum voor Energievraagstukken Dat de levering van stadsverwarming door monopolisten leidt tot een zwakke positie van de consument werd al in 2011 aangetoond door TNO en Het Centrum voor Energievraagstukken van de UvA. In het rapport Een onderzoek naar de juridische en economische gevolgen van de gewijzigde Warmtewet wijzen zij ondermeer op de volgende punten: – Warmteleveranciers beschikken over een monopoliepositie ten opzichte van warmteverbruikers. Zij hebben daarmee een machtspositie in de zin van artikel 24 Mw. – Volgens het verbod van misbruik van een economische machtspositie (artikel 24 Mw) mag een onderneming met een machtspositie geen onredelijke tarieven hanteren. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie, kan bij een te grote disproportie tussen de werkelijk gemaakte kosten en de werkelijk gevraagde prijs er zowel absoluut gezien als in vergelijking met concurrerende producten sprake zijn van een onbillijke prijs. – Het “Niet Meer Dan Anders” (NMDA)-beginsel koppelt de warmtetarieven voor de eindgebruikers aan de eindgebruikerstarieven voor de levering van gas. De kosten voor de levering van warmte kunnen aanmerkelijk variëren per installatie. Aangezien de warmtetarieven worden gekoppeld aan de tarieven voor de levering voor gas en niet aan de kosten die daadwerkelijk worden gemaakt voor de levering van warmte in het specifieke geval, staat het NMDA-beginsel op gespannen voet met het mededingingsrecht. – De positie van de consument op grond van de gewijzigde Warmtewet is verslechterd, nu de redelijkheidstoets van de warmtetarieven is verlaten. De vaststelling van de maximum-tarieven op basis van het NMDA-beginsel sluit niet het risico uit dat groepen consumenten onredelijk hoge tarieven betalen, in die zin dat een grote disproportie bestaat tussen de voor hen werkelijk gemaakt kosten en de gevraagde prijs. Landelijk meldpunt Warmtewet Sinds 1 januari 2014 is de Warmtewet van kracht. Deze wet zou warmteafnemers leveringszekerheid en bescherming tegen te hoge tarieven moeten bieden. Consumenten die zijn aangesloten op een warmtenet zoals stadsverwarming, blokverwarming en een warmte-koudeopslaginstallatie, zouden niet meer moeten betalen dan iemand die zijn huis met gas verwarmt. Helaas kent de nieuwe Warmtewet grote tekortkomingen. In de praktijk blijkt dat de wet nadelig uitpakt voor gebruikers van blokverwarming en wko-installaties. De Woonbond ontving hier vele
vragen en klachten over. Dat was aanleiding om dit meldpunt in het leven te roepen. Zowel individuele huurders als huurdersorganisaties kunnen hier klachten en ervaringen melden. Op die manier kan de Woonbond in politiek Den Haag de noodzaak van verbeteringen duidelijk maken. Het heeft maar liefst 10 jaar geduurd voordat het definitieve ontwerp van de Warmtewet door beide Kamers is goedgekeurd. Ondanks deze lange historie, blinkt de Warmtewet nog steeds niet uit in helderheid. Er is veel discussie over de interpretatie. Daarnaast blijkt dat veel leveranciers nog niet voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet. Lang niet alle leveranciers hebben warmtemeters geplaatst of leveringsovereenkomsten opgesteld. Ook is nog niet geregeld dat alle consumenten terecht kunnen bij een onafhankelijke geschillencommissie. http://meldpuntwarmtewet.nl RECHTZAKEN Een serie rechtzaken laat zien dat de gespannen relatie tussen de rol van monopolisten en de zwakke positie van de consument in de praktijk tot juridische conflicten leidt: ENSCHEDE – Wim Lentink wist energiegigant Essent te verslaan in een slepende procedure bij de rechtbank. Hij is, waarschijnlijk als eerste in Nederland, uit onder de verplicht gestelde stadsverwarming. Op basis van de Europese regelgeving wist Lentink de Almelose rechtbank ervan te overtuigen dat hij niet verplicht is om in zijn woning in de Helmerhoek stadsverwarming af te nemen. De Enschedeër kan zich al jaren prima redden met twee straalkachels van 25 euro per stuk, een boiler van twintig liter en een waterkoker. Desondanks stuurde Essent hem ‘gewoon’ een rekening voor stadsverwarming. Onterecht, zo heeft rechter Valk beslist. Lees de uitspraak van 9 juli 2013 HIER. De uitspraak kan grote gevolgen hebben voor andere gebruikers van stadsverwarming, met name als het om nieuwe projecten gaat. Essent wil dat niet bevestigen, maar zegt eerst de uitspraak nauwkeurig te moeten bestuderen. Volgens Lentink maken bewoners van Roombeek nu goede kans om hun eigen bijdrage van €5.000,- aan de stadsverwarming in die wijk terug te krijgen. Bron: Tubantia.nl BREDA – Bewoners van een huis met stadsverwarming kunnen een bedrag van enkele honderden euro’s terugvragen van Essent. Dat stelt het Bredase comité Woekerwarmte op basis van een uitspraak van de Geschillencommissie voor Energie en Water (2008). Bredanaar Boerema slingerde de zaak aan. De geschillencommissie gaf hem gelijk in zijn zaak tegen Essent Retail Energie. Voor Boerema betekent dit een terugbetaling van € 654,- over een periode van 5 jaar. De uitspraak van de commissie houdt in dat veel woningen die langer dan 30 jaar op stadsverwarming zijn aangesloten ten onrechte een aansluitbijdrage via het vastrecht betaalden. Kees van Rhijn van het comité WoekerWarmte geeft aan dat die periode van 30 jaar essentieel is. “Feitelijk gaat het om een lening voor de aansluitkosten die in dertig jaar aan Essent moest worden terugbetaald. En Essent is na die periode gewoon doorgegaan met innen.” Volgens Van Rhijn gaat het in Breda om ‘behoorlijk wat huizen.’ Breda startte begin jaren zeventig met het aansluiten van woningen op stadsverwarming. Bron: BredaVanDaag.nl ALMERE – Ook in Almere moeten voorwaarden rond levering van stadswarmte via het gerechtshof worden geregeld. De gemeente Almere en Nuon moeten opnieuw overleggen over de tarieven voor de stadsverwarming. Dat heeft het Gerechtshof in Arnhem bepaald. De gemeente wil dat de energiemaatschappij de tarieven verlaagt in Almere Stad. Daar hebben alle ruim 20.000 huishoudens stadsverwarming en de afspraak was dat zij nooit een hoger bedrag zouden betalen dan bewoners van gas-verwarmde huizen. Volgens de gemeente heeft Nuon die afspraak geschonden.
Het aansluittarief voor stadsverwarming is voor woningen in Poort duizenden euro’s duurder dan voor andere delen van de stad. Wie een woning in Poort wil aansluiten op stadsverwarming, betaalt daar € 6959 euro voor. Een woning in de wijk Noorderplassen is veel goedkoper om op stadsverwarming aan te sluiten. Daar betaalt men ’maar’ € 4346 euro. Dat is € 2613 euro goedkoper. De strijd duurt al jaren en het Hof wil nu toch eerst dat partijen samen de tarieven onder de loep gaan nemen. Bron: Omroepflevoland.nl Deze slepende zaak duurt al negen jaar. In 2005 werd ‘Stichting Niet Meer Dan’ opgericht, die zich inzet voor de naleving en het af dwingen van de door de gemeente Almere gesloten overeenkomst met de Nuon omtrent het warmtenet. Stichting Niet Meer Dan streeft naar restitutie aan alle belanghebbenden van hetgeen teveel/onverschuldigd is betaald door het in redelijkheid en billikheid niet nakomen van de voorgenoemde overeenkomst. De stichting steunt de rechtzaak van de gemeente Almere tegen de NUON, die op 14 augustus 2009 van strat ging, over de juistheid van de tarieven voor stadsverwarming. Meer info: www.nietmeerdan.nl TILBURG – Een groep bewoners van de Tilburgse wijk Reeshof claimt 76 miljoen euro van Essent. Het energiebedrijf voorziet de wijk van stadsverwarming, maar volgens de actiegroep Reeshofwarmte.nl rekent Essent ten onrechte elk jaar 150 euro aansluitkosten. Bij de bouw van de huizen zijn de aansluitkosten al betaald, beweren de bewoners. Ze eisen het bedrag terug dat ze de laatste jaren onterecht hebben betaald, plus rente. Voor sommige huizen zijn de aansluitkosten dertig jaar lang betaald. In Tilburg worden ongeveer 17.000 duizend huishoudens voorzien van stadsverwarming, daarvan liggen 15.000 huishoudens in de wijk Reeshof. De totale schade schat de actiegroep in op 76 miljoen euro. Op 27 januari 2014 diende de VVD fractie in de gemeenteraad een motie in. De gemeente dient de juridische procesgang van Reeshofwarmte tegen Essent financieel te ondersteunen aldus de VVD in de motie. Omdat de gemeente de stadsverwarming in Reeshof mede heeft geinitieerd en de deelnemers aan de stadsverwarming in Reeshof significant meer moet betalen aan energiekosten in vergelijking met andere bewoners die niet aan stadsverwarming gebonden zijn, is de gemeente mede verantwoordelijke voor de ontstane situatie. De motie werd aangenomen waarmee een bedrag van €10.000,- voor de procesgang tegen Essent door de gemeente beschikbaar is gesteld. Volgens de actiegroep krijgen ook in andere delen van Brabant bewoners met stadsverwarming een te hoge rekening, bijvoorbeeld in Breda en in Eindhoven. Bron: NOS, 24 jan 2014 TILBURG – Een groep bewoners uit Tilburg is een petitie gestart tegen ELES (Essent Warmte), de beheerder van het warmtenet. De petitie kreeg binnen korte tijd 2.500 handtekeningen (dd. 26 jan 2014). De bewoners uit Tilburg met stadsverwarming willen dat Eles wegens wanbeleid het beheer van de aansluitingen verliest. Zij menen dat er sprake is van een schandalige manier van verrijking over de rug van de gebruikers en dat er geen euro in ontwikkeling en onderhoud van het net wordt gestoken. Zij willen het recht zelf een nieuwe exploitant kiezen en willen inspraak in de leiding en uitvoering. Zij willen een exploitant die open staat voor redelijkheid en eventueel terecht kan worden gewezen. Geen van deze zaken lijken – ondanks de warmtewet – gewaarborgd bij de rol die lokale monopolisten momenteel krijgen in de exploitatie van warmtenetten. Bron: Petities.nl Daarnaast is op grond van artikel 24 van de mededinginswet aangifte gedaan tegen misbruik van de economische machtspositie van ELES. Lees het artikel ‘Vervolg op claim aansluiting stadsverwarming‘ (23 maart 2014) of bekijk de website www.reeshofwarmte.nl UTRECHT – Ondanks de invoering van de Warmtewet per 1 januari 2014, die gebruikers van stadsverwarming moest beschermen tegen te hoge tarieven, blijken Utrechters onbegrijpelijke tarieven te krijgen. Eind januari viel bij de Utrechtse stadsverwarmingsklanten (35.000 woningen) een brief van Eneco in de bus met de nieuwe tarieven voor 2014. Gemeenteraadslid Jan Wijmenga
(ChristenUnie), zelf stadsverwarmingsklant, rekende dankzij besparingen op een lagere energierekening. Wijmenga: “Ik viel echt even van mijn stoel. Het vastrecht is fors lager, maar Eneco heeft gelijk de huur voor de warmtewisselaar met 100% verhoogd. Het lijkt erop dat ik niet minder, maar méér kwijt ben in 2014!” ChristenUnie-fractievoorzitter Jan Wijmenga roept de Tweede Kamer op de wet aan te passen. Bron: KiesDichtBij Een artikel in het Financieel Dagblad benoemt de consequenties van het gebrek aan transparantie nog maar eens: Energieleverancier Nuon heeft het afgelopen decennium tweehonderdduizend klanten en honderden grote bedrijven onjuist voorgelicht over Natuurstroom. In tegenstelling tot wat het bedrijf eerder beweerde, werd de toeslag op de stroomprijs niet in extra nieuwe duurzame energieprojecten gestoken. Dat schrijft Het Financieele Dagblad, 28 augustus 2013 op basis van eigen onderzoek. Hoewel Nuon de misleiding eerder ontkende, erkent het bedrijf nu dat klanten “niet voldoende zijn geïnformeerd”. Het energiebedrijf wil klanten die tussen maart 1996 en eind 2002 een contract hadden daarom “actief benaderen”. Nuon zoekt nog uit hoe dit het beste te kunnen doen. In 2002 waren meer dan 217.000 huishoudens en een kleine vijfhonderd bedrijven afnemer van Natuurstroom, stroom volledig opgewekt uit schone bronnen. Wanneer deze klanten het teveel betaalde geld zouden terugvorderen, kan dat Nuon tussen de zeventig en honderd miljoen euro kosten, zo schrijft het FD na eigen berekeningen. Bron: NRC MEERHOVEN Kantonrechter: Energiebedrijven stadsverwarming Meerhoven nalatig. Energiebedrijven in Meerhoven zijn nalatig geweest omdat zij bewoners vooraf niet volledig hebben geïnformeerd over het periodiek in rekening brengen van extra aansluitkosten voor de stadsverwarming. Dat heeft de kantonrechter bepaald in proefprocessen die op initiatief van de werkgroep Stadsverwarming Meerhoven waren aangespannen. Huiseigenaren hebben bij de oplevering van hun woning ca. 3000 euro betaald om te worden aangesloten op de stadsverwarming in Meerhoven. In 2011 kwam aan het licht dat bij bewoners ca. 4500 euro extra aansluitkosten over een periode van 30 jaar in rekening worden gebracht. In de contracten die bewoners met de energiebedrijven (Essent, NRE of PNEM) hebben gesloten, is echter niets terug te vinden over de mogelijkheid om periodiek extra aansluitkosten in rekening te brengen. Daarom heeft de werkgroep begin 2013 juridische stappen ondernomen tegen energiebedrijf Ennatuurlijk die de extra aansluitkosten op dit moment in rekening brengt. De werkgroep Stadsverwarming Meerhoven is verheugd dat de indexering en rente door de rechtbank wordt bekritiseerd. Niettemin overweegt de werkgroep hoger beroep omdat zij van mening is dat de extra aansluitkosten überhaupt niet in rekening mogen worden gebracht. De kantonrechter stelt dat Ennatuurlijk extra aansluitkosten in rekening mag brengen zolang de kosten redelijk zijn, ook al hebben bewoners daarmee niet ingestemd. Bron: Meerhoven.nl LEIDEN, DEN HAAG – Een andere reden om de warmteproductie in eigen beheer te willen realiseren is de afhankelijkheid van een verouderd centralistisch systeem dat onder invloed van nieuwe technologische ontwikkelingen aan vervanging toe is. In Duitsland is de ontwikkeling naar decentrale energieopwekking al lang aan de gang en begint ook haar consequenties in Nederland te openbaren. Tienduizenden woningen in de regio Leiden en Den Haag moeten mogelijk op alternatieve voorzieningen worden overgeschakeld. De duitse energieproducent Eon wil namelijk de energiecentrales in Den Haag en Leiden sluiten als de situatie op de energiemarkt niet verandert. Door sluiting valt de warmtevoorziening weg voor 13.000 woningen in Leiden en 38.000 Haagse woningequivalenten. Deze woningen maken nu gebruik van restwarmte van de energiecentrales en moeten geschikt worden gemaakt voor alternatieve warmtebronnen. Momenteel zoeken Eon, warmteleveranciers Nuon en Essent, de gemeenten en de provincie Zuid-Holland naar oplossingen. Verduurzaming van de aangesloten woningen is vooralsnog de meest reële oplossing. De woningen zijn dan geschikt om verwarmd te worden met andere, koelere, warmtebronnen zoals geothermie,
warmte-koudesystemen of biocentrales. Systemen waar de bewoners van Nautilus nu al voor kiezen. Zie ook EnergieenWater.nl LANDELIJK 12 november 2014 schreven de Nederlandse Woonbond, de consumentenbond en Vereniging Eigen Huis een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer om de misstanden met stadsverwarming aan de kaak te stellen. Navraag onder leden van Vereniging Eigen Huis afgelopen najaar leverde 7500 klachten op, waaruit bleek dat mensen vinden dat ze te veel betalen. Er zijn 600.000 huishoudens met stadsverwarming in Nederland. Zij berekenden dat huishoudens die zijn aangesloten op stadsverwarming over de afgelopen tien jaar gezamenlijk 600 miljoen tot 1,7 miljard euro te veel betaald voor de levering van warmte. Bron: Vereniging Eigen Huis
DE CIRCULAIRE STAD
Stadswarmte
DE CIRCULAIRE STAD! Het nieuwe college van D66, SP en VVD schr~ft
De wens voor een betere benutting van het
in haar akkoord dat 'we zoveel als mogel~k afval
- bestaande - stadswarmtenet j n het omarmen
gaan hergebruiken'. Daarmee omarmen de partUen het idee van een duurzame en circulaire stad. Zo
van een circulaire stad, IUken met elkaar op gespannen voet te staan. Als het AEB meer afval
zal het Afval Energie BedrUf (AEB) steun krUgen
kan hergebruiken als nieuwe grondstoffen, voordat
om zich te transformeren van afvalverwerker tot
dat afval wordt verbrand, dan leidt dat immers tot
producent van herwin bare grondstoffen. En er
een lagere capaciteit voor de verbrandingsovens.
wordt ook gekeken naar een 'betere benutting'
De warmte die dan geproduceerd wordt, is waar het
van stadswarmte, onder meer afkomstig van het
stadswarmtenet op draait. Nu al moet op gezette
AEB. Wat die betere benutting inhoudt, zal nog moeten blijken. Opvallend is dat er niet gesproken
tUden afval geïmporteerd worden om voldoende warmte te produceren en dat zal alleen maar
wordt over een grootschalige uitbreiding van het
toenemen als het AEB de slag van afvalverwerker
stadswarmtenet, zoals de vorige coalitie nog voor
naar grondstoffenproducent weet te maken. Dat is
ogen had en ook in de afspraken tussen D66 en
het paard achter de wagen spannen.
GroenL inks stond, dat in het voorjaar uiteindelUk niet tot een akkoord leidde.
Is er dan nog toekomst voor het stadswarmtenet? Hebben we hier te maken met een verouderd systeem dat niet meer past bU een duurzame stad van de 21e eeuw? Zeker is dat de stad flink heeft geïnvesteerd in de aanleg van dat buizenstelsel en dat zal terugverdiend moeten worden. Bovendien is stadswarmte als bUproduct van de verwerking van afval een beter alternatief dan gas uit bUvoorbeeld Rusland. Maar stadswarmte kan óók een restproduct zUn van een gascentrale, zoals in het geval van de Diemercentrale van Nuon. Hoe kunnen we de verdere verduurzaming van Amsterdam dan het beste tot stand brengen? Vanuit de circulaire gedachte gezien is het wellicht verstandiger om het stadswarmtenet niet verder uit te breiden en het bestaande netwerk eerst te voeden met meer duurzame bronnen, zoals met warmte van een biovergistings-installatie in het Westel~ke Havengebied ook al een beetje gebeurt.
Bouwwereld tegen verplichte aansluiting op warmtenetten 2 februari 2012 Neprom, Bouwend Nederland en Aedes verzetten zich tegen de verplichte aansluiting van nieuwbouwwoningen op de warmtenetten van gemeenten en energiebedrijven. Dat blijkt uit een brief van de organisaties aan minister Spies van Binnenlandse Zaken over de aansluitplicht. Warmtenetten zijn netwerken waarbij restwarmte uit bijvoorbeeld de industrie gebruikt wordt voor verwarming van woningen, kantoren en ziekenhuizen. Nederland telt dertien grootschalige warmtenetten waarop per net meer dan vijfduizend gebruikers zijn aangesloten. Initiatiefnemers voor de netten zijn vaak energiebedrijven en gemeenten. Een dergelijke verplichte aansluiting op een warmtenet is ook van kracht op het Zeeburgereiland in Amsterdam. Om de relatief hoge investeringen in de warmtenetten rendabel te maken, is het nodig dat er veel huishoudens op aangesloten worden. Gemeenten nemen daarom in bouwverordeningen vaak een aansluitplicht op. Neprom, Bouwend Nederland en Aedes (die respectievelijk de projectontwikkelaars, de bouwbedrijven en de woningbouwcorporaties vertegenwoordigen) beklagen zich erover dat gemeenten nauwelijks vrijstelling van de aansluitplicht verlenen. Bovendien komt de verplichting ook in het nieuwe Bouwbesluit van het rijk dat op 1 april ingaat. Neprom, Bouwend Nederland en Aedes vinden de aansluitingskosten van woningen op warmtenetten ‘buitensporig hoog’. ‘Die bedragen soms wel 5000 tot 10.000 euro per woning,’ aldus de organisaties. Zij vinden aansluiting op het warmtenet ook niet altijd de meest energiezuinige oplossing is. ‘Bij de huidige stand van de techniek kunnen opdrachtgevers bij woningbouw zonder aansluiting op het warmtenet tegen lagere kosten een betere energieprestatie leveren.’ De drie organisaties hebben in het zogenaamde Lenteakkoord met het rijk afspraken gemaakt over terugdringing van energiegebruik in nieuwe woningen. Woordvoerder René van Genugten van Aedes meent dat met de isolatie van woningen soms meer besparingen gerealiseerd kunnen worden dan met de aansluiting op warmtenetten. Ook nemen partijen soms zelf initiatieven voor koude- of warmteopslag. ‘Het moet niet zo zijn dat die initiatieven in de wielen gereden gaan worden door de aansluitplicht,’ zegt Van Genugten. In een overleg met de Tweede Kamer vorig jaar oktober hield voormalig minister Donner vast aan opname van de aansluitplicht in het Bouwbesluit. Hij wees de Kamer op de mogelijkheid om in de Warmtewet weer een nieuwe regeling voor de aansluiting van woningen op warmtenetten op te nemen. Die wettelijke regeling gaat dan boven het Bouwbesluit. Op verzoek van de PvdAwoordvoerder Diederik Samsom heeft de Kamer vorige week de behandeling van de Warmtewet uitgesteld, om minister Spies de gelegenheid te geven met zo’n regeling te komen. (MB)
29 april 2015 – Warmtewet verstoort vrij energiemarkt Levering van warmtewisselaars aan kleinverbruikers die zijn aangesloten op een warmtenet is volgens de Warmtewet voorbehouden aan warmteleveranciers. Dit is in strijd met de vrije energiemarkt en benadeelt zowel consumenten als installateurs, zo waarschuwen koepelorganisaties MKB-Nederland en Uneto-VNI. Koepelorganisatie MKB-Nederland en Uneto-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche, maken zich ernstige zorgen over de marktverstorende werking van de Warmtewet. Het gaat om de bepaling in de Warmtewet die stelt dat levering van warmtewisselaars aan kleinverbruikers op een warmtenet is voorbehouden aan de energieleverancier. “Voor de consument wordt bij aanschaf van een warmtewisselaar hierdoor de keuze tot één aanbieder beperkt. Dat kan niet de bedoeling zijn van een wet die juist tot doel heeft deze kleingebruiker te beschermen tegen het monopolie van de warmteleverancier. De installatiebedrijven die actief zijn op deze markt lopen als gevolg van deze bepaling omzet mis.” Dat melden voorzitter Titia Siertsema van Uneto-VNI en voorzitter Michaël van Straalen van MKB-Nederland in een brief aan minister Kamp van Economische Zaken. Vrije markt Volgens MKB-Nederland en Uneto-VNI is er geen gegronde redenen om af te wijken van het vrijemarktprincipe. “Voor het essentieel functioneren van het gehele warmtenet is het niet noodzakelijk om de levering van warmtedistributie-units na het overdrachtspunt exclusief voor te behouden aan de warmteleverancier. De functie van de warmtedistributie-unit na het afleverpunt is immers vergelijkbaar met die van een cv-ketel in een gasnet. En ook daar is sprake van een vrije markt. Bovendien heeft de warmteleverancier geen prikkel om de consument de meest energiezuinige warmtewisselaars aan te bieden; de warmteleverancier verdient immers meer bij een hoger warmteverbruik”, schrijven Siertsema en Van Straalen. Consequenties consumenten Het monopolie van warmteleveranciers op levering van warmtewisselaars heeft negatieve gevolgen voor consumenten, melden beide voorzitter in de brief aan minister Kamp. Door de levering van de warmtewisselaar alleen neer te leggen ‘wordt de keuzevrijheid van de consument drastisch beperkt’. Ook krijgt de warmteleverancier hiermee geen prikkel om de meest energiezuinige warmtewisselaars aan te bieden aan de consument: de warmteleverancier verdient immers meer bij een hoger warmteverbruik door de consument. De consument loopt zo de kans opgezadeld te worden met een minder efficiënte warmtewisselaar, met een hogere energierekening tot gevolg. Installateurs onder druk Ook voor installateurs heeft het monopolie op warmtewisselaars negatieve consequenties, schrijven beide partijen. Dit betekent dat installateurs geen rol meer kunnen spelen in die markt, of alleen nog indirect via de warmteleverancier. De grote monopolisten beheersen daarmee niet alleen de markt van het aansluiten op stadswarmte, maar ook die van service en onderhoud. Dat kost installateurs veel omzet, blijkt uit een rekenvoorbeeld. “Misschien worden de installateurs via de warmteleveranciers alsnog ingehuurd tegen een lager tarief, maar misschien ook niet. In ieder geval is hun marktpositie zwaar beschadigd door de huidige wetgeving,” aldus Siertsema en Van Straalen. Ze verwijzen naar een bedrijf dat onder druk staat door de Warmtewet. Dat bedrijf wenst anoniem te blijven, maar kan minister Kamp toelichting geven in een persoonlijk gesprek. Tussentijds oplossing nodig MKB-Nederland en Uneto-VNI stellen voor om het alleenrecht voor levering van de meetinrichting voor te behouden aan de warmteleverancier. Daarnaast moeten consumenten keuzevrijheid krijgen voor de te kiezen partij voor aanschaf, huur en onderhoud van de warmtedistributie-unit. “Hiermee ontstaat een situatie die vergelijkbaar is aan die voor
consumenten met een cv-ketel. Net als bij de gas- en elektriciteitsmeters kan er mogelijk gebruik worden gemaakt van verzegeling. Deze oplossing kan eenvoudig worden gerealiseerd bij de herziening van de Warmtewet in 2017. Omdat dit nog even op zich laat wachten, vragen MKBNederland en Uneto-VNI aan minister Kamp om zo spoedig mogelijk een passende oplossing te vinden voor de situatie in de tussenliggende periode. “Deze bedrijven en klanten kunnen niet wachten tot 2017,” aldus Siertsema en Van Straalen. Bron: https://www.ensoc.nl
Wordt het warmtenet ouderwets? 27 mei 2013, door Onno Dwars http://www.bouwendnederland.nl/nieuws/32148/column--wordt-het-warmtenet-ouderwets Warmtenetten hebben in het verleden bijgedragen aan het verduurzamen van Nederland. Maar doen zij dat ook in de toekomst? Ze dreigen te worden ingehaald door hernieuwde inzichten en de versnelde transitie naar een duurzaam Nederland. Woningen die zijn aangesloten op een warmtenet worden binnen de huidige regels als energiezuiniger aangemerkt dan identieke woningen met een andere aansluiting. Het gebruik van restwarmte zou immers besparingen opleveren. Maar in de praktijk zijn die huizen niet altijd zuiniger. Omdat ze een korting kregen op de berekening van hun energieprestatie (EPC) werden ze vaak minder goed geïsoleerd. Dat zorgt juist voor een grotere warmtevraag dan bij vergelijkbare woningen. Nieuwbouw overklast bestaande bouw Dit was geen punt in een tijd waar de klant zich amper bewust was van zijn energielasten. Maar intussen bouwen we energie-nota-nul woningen. Als die binnen afzienbare tijd de standaard worden, dan komt het warmtenet onder grote druk te staan. Warmtenetten zijn gebaseerd op het ‘Niet-Meer-Dan-Anders Principe’ (NMDA). Dit principe gaat uit van de bestaande woningmarkt. Maar de nieuwbouw innoveert snel, waardoor stadswarmte financieel niet meer mee kan met de nieuwe standaard. De huidige nieuwbouw overklast namelijk de bestaande bouw, ook op lage woonlasten. Hogere woonlasten dan bij innovatieve bouw Exploitatiemaatschappijen, gebiedsontwikkelaars, energieleveranciers en grootaandeelhouders zoals steden, zullen zich moeten afvragen wat ze gaan doen met de warmtenetten die al zijn uitgelegd voor nog te ontwikkelen woningen. De eenmalige Bijdrage Aansluitkosten (BAK), die verrekend worden in de V.O.N. prijs van de woningen, bedraagt veelal meer dan € 5.000,- excl. BTW. Daarmee lijken de consumenten hogere woonlasten te hebben dan wanneer zij een woning kopen die volgens de laatste innovatie in de bouw- en installatiesector wordt gebouwd. Dat botst met het NMDA-principe. Dankzij die innovatie dalen de kosten voor energiezuinige huizen. Met die eenmalige bijdrage van € 5.000,- voor de aansluiting op een warmtenet heb je al bijna de helft van de investering van een Energie-nota-nul woning. Terwijl zo’n woning de consument duidelijk lagere energielasten oplevert. Resultaat van abstracte milieuvisie Met de definitieve intrede van het energielabel en de steeds financieel bewuster wordende bewoner, lijkt het onvermijdelijk dat er steeds meer vraagtekens worden gezet bij het warmtenetten. Het helpt daarbij niet dat die er ooit gekomen zijn vanuit een voor de consument abstracte milieuvisie. En dat warmtenetten vaak gebaseerd zijn op inefficiënte processen, waarbij restwarmte overblijft, en op het verbranden van grondstoffen van de volgende generaties. Het warmtenet heeft, zoals gezegd, in het verleden bijgedragen aan het denken over een duurzaam Nederland. Maar kan het warmtenet zich nog meten met de nieuwste energieconcepten? In een bouwsector die volop innoveert en waar klant en energielasten centraal staan? Mogen we voor een nieuwe woning met warmteaansluiting verplichte woonlasten blijven vragen die snel niet meer te vergelijken zijn met die in de laatste nieuwbouw? Is dit wenselijk in een tijd waarin de klant centraal staat? Bezinning nodig over verplicht aansluiten Het wordt tijd voor bezinning over verplichte aansluitingen voor nieuwbouwwoningen. Immers crisisbestendig bouwen is meer waarde leveren aan de klant voor minder geld. Of zijn er toch nog kansen voor een warmtenet en heb ik een slag van de wieken van een windmolen gekregen?
Wat minister Kamp met duurzame warmte heeft (of juist niet) 12 april 2015 http://www.duurzaamnieuws.nl/wat-minister-kamp-met-duurzame-warmte-heeft-of-juist-niet/ Op twee april stuurde minister Kamp een brief naar de tweede kamer met een visie op warmte. Da’s mooi want ruim de helft van onze emissie van broeikasgas wordt veroorzaakt door het verbranden van aardgas ter verwarming van woningen, bedrijven, kantoren, en voor industriële stoomketels. De minister wil een fundamenteel andere wijze van denken over onze warmtevoorziening realiseren. Daartoe wil hij de warmtewet herzien, rekenmodellen ontwikkelen, business cases doorrekenen om te zien in hoeverre ze kosteneffectief zijn en of ze meer ondersteunende maatregelen behoeven. Er moet een groot energierapport komen om in beeld te brengen hoe we de energievoorziening kunnen verschuiven van aardgas naar duurzame bronnen. Dat moet want het Nederlandse aardgas is over 15 jaar op en bovendien moet de uitstoot van broeikasgassen snel naar beneden omdat we anders het klimaat opwarmen tot voorbij het kantelpunt van 2 graden. Dat laatste argument noemt de minister niet, maar het volgt uit de IPPC rapporten; Bij voortzetting van de huidige hoeveelheid emissie in de wereld is het koolstofbudget binnen 15 jaar op. In de brief wordt alleen verwezen naar het m.i. nogal slappe energieakkoord en wordt het jaartal 2050 genoemd waarin we een volledig duurzame energievoorziening zouden moeten hebben. Het is verheugend dat onze minister, die voortdurend door groene rakkers wordt bekritiseerd, opeens inziet dat het anders moet. Maar ook inziet dat het anders kan omdat we nog zo slordig met onze warmtevoorziening omgaan. We zouden door isolatie van gebouwen, door warmte terugwinning en door gebruik van restwarmte veel kunnen besparen. Tegelijkertijd zouden we kunnen overschakelen op duurzame energie zoals diepe en ondiepe aardwarmte, onttrekking van warmte uit omgevingslucht via warmtepompen, gebruik van zonnewarmte, houtkachels, afvalverbranding en biogas. In de brief laat de minister ook doorschemeren dat het degressieve tarievenstelsel voor de energiebelasting (hoe meer je verbruikt, hoe minder belasting je betaalt) een spontane oplossing door de markt in de weg zit. Ook beseft hij dat voor consumenten de energiebelasting op elektriciteit in verhouding tot die op gas de overgang naar warmtepompen verhindert. Alles bij elkaar lijkt er sprake van een spectaculaire omwenteling. Wat is er gebeurd met deze minister dat er opeens zulke wijze inzichten naar buiten komen? Zoekt hij een vervanging voor het Groningse gas? Is het een charme offensief? Heeft hij de website Arctic News bezocht, waaruit blijkt dat we met het klimaat op het randje van de afgrond balanceren vanwege de arctic methane time bomb? Misschien moeten we niet alleen naar de mooie woorden kijken maar ook eens dieper in de cijfers duiken. De visie is gebaseerd op een rapport van het CE Delft. Die heeft berekend dat er in Nederland een technisch potentieel aanwezig is van 260 PJ warmtebesparing en 282 PJ hernieuwbare warmte. Hiervan lijkt respectievelijk 166 PJ en 86 PJ, samen 252 PJ kosteneffectief benut te kunnen worden. Dat is te vergelijken met 8 miljard m 3 aardgas, dus ongeveer de helft van de verminderde winning. Dit potentieel moeten we vergelijken met de huidige warmtevraag van 1200 PJ en dan blijkt de ambitie om dit potentieel binnen tien jaar te benutten zich te beperken tot 21% van de warmtevraag. Best de moeite waard om te beginnen. Betrekken we deze prestatie op het totale energieverbruik door fossiele bronnen, dus inclusief steenkool en aardgas voor energiecentrales en olieproducten voor transport (totaal 2700 PJ) dan zien we dat het slechts een verbetering van 9 % is. Dat is dus niet zo erg veel als het al lukt om dat binnen tien jaar te bereiken en in ieder geval veel te weinig om het duurzaamheidsdoel te behalen. Maar er is nog iets.
In de brief van de minister wordt ook gesproken over restwarmte van energiecentrales. Als het aan de Minister ligt, hoeven de noodlijdende centrales niet te verdwijnen en kunnen ze hun business case opkrikken door verkoop van restwarmte. Daar zit volgens mij toch echt een foutje in de visie. Ten eerste zullen de investeringen voor de benodigde warmtenetwerken niet snel worden gedekt door de opbrengst. Maar belangrijker is dat energiecentrales op kolen en gas zo snel mogelijk dienen te verdwijnen. Ze zijn niet alleen verantwoordelijk voor minstens 30% van onze emissie broeikasgas, maar de hele steenkoolindustrie is wereldwijd verantwoordelijk voor miljoenen doden per jaar. De investeringen in warmtenetten zullen weggegooid geld zijn als de centrales zijn gesloten. Het is uit de brief niet duidelijk hoe duurzaam de overige restwarmte uit industrieën is. Het is zeer goed denkbaar dat de meeste industriële restwarmte zal verdwijnen zodra die industrieën overgaan op duurzame warmte in plaats van aardgas. Een kleine verhoging van de energiebelasting voor de grootgebruikers zal er overigens al toe leiden dat ze die restwarmte zelf wel weten te benutten. Kortom, een hartverwarmende brief met mooie woorden waar ik bij nader inzien niet echt warm van wordt. Ik verwacht een visie over een energietransitie naar volledige duurzaamheid, zonder gas, steenkool, benzine of diesel, te bereiken in 2050 en liefst nog wat eerder. Wat mij betreft hoeft het ministerie geen business cases door te rekenen en allerhande steunmaatregelen op te tuigen. Het enige wat nodig is, is een verandering van de belastingtarieven. Geen degressieve maar een progressieve energiebelasting naar evenredigheid van de CO 2 uitstoot per kWh. Dus geen energiebelasting op groen gas en groene stroom. Geen verkapte “subsidie” voor kolencentrales door de maatschappelijke kosten door te schuiven naar slachtoffers van het stof. Deze paar maatregelen zijn zeer eenvoudig en behoeven geen ingewikkelde studierapporten SDE + subsidies, energie investeringsaftrek (EIA) of green deals. De industrie en de burger zullen zelf zonder subsidie de maatregelen treffen, zodra de regering stopt met het pappen en nathouden van de fossiele industrie. Han Blok
Warmte dumpen of woonplezier creëren 16 april 2015 http://www.cobouw.nl/nieuws/duurzaamheid/2015/04/17/warmte-dumpen-of-woonplezier-creeren Den Haag - Minister Kamp bracht vorige week zijn visie op warmte uit. Jan Willem van de Groep vraagt zich af waarom de minister vasthoudt aan een fossiel regime. Er zijn alternatieven, bijvoorbeeld een ambitieus besparingsdoel. De minister en zijn ambtenaren lijken niet los te komen van het heersende (fossiele) paradigma dat energie centraal gedistribueerd moet worden, de energievraag statisch is en ‘restwarmte’ een duurzaam alternatief is voor gas. Het nieuwe paradigma, forse energie-reductie met daaraan gekoppeld decentrale opwekking van elektriciteit en warmte, wordt als een nichemarkt weggezet. Warmtebedrijven zullen blij zijn met een visie waarbij kolencentrales, afvalverbrandingsinstallaties en de industrie hun zogenaamde restwarmte ongestraft kunnen dumpen in de gebouwde omgeving. Ze krijgen er nog voor betaald ook. Het verbaast mij dat Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, daar niet luidkeels een alternatief tegenover zet. Laat Bouwend Nederland nou domweg toe dat er elk jaar 20 miljard euro verdwijnt vanuit de gebouwde omgeving naar het energiedomein? Geld dat ook ingezet kan worden voor forse energiereductie en opwekking van decentrale energie. Geld waarmee wijken kunnen worden getransformeerd en het woonplezier vergroot. Echte restwarmte bestaat op hooguit vier plekken in Nederland waar de energie-intensieve industrie sterk is geconcentreerd. Volgens Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology, is het voor de industrie ook in die gebieden veel kosteneffectiever om elkaars restwarmte te gebruiken. Het is volgens hem zonde om daarvoor dure fijnmazige warmtenetten in de gebouwde omgeving aan te leggen. In de warmtevisie worden daarnaast vuilverbrandingsinstallaties en elektriciteitscentrales geschaard onder restwarmte. Het zijn echter onderdelen van het oude fossiele regime. Nieuwe warmtenetten en uitbreiding daarvan houden dit centraal gestuurde fossiele regime in stand.
Alternatieven Het resultaat van toenemend hergebruik is bijvoorbeeld dat warmtecontracten alleen zijn na te komen door afval uit het buitenland te verbranden, een praktijk die zich nu al voordoet. Of neem Nijmegen. Daar is een warmtenet aangesloten op een grondstoffencrematorium met als doel 14.000 nieuwbouwhuizen te voeden. Het grootste deel daarvan moet nog worden gebouwd. Het is niet mogelijk daar een woning zonder energiekosten (nul-op-de-meter) te bouwen in verband met een aansluitverplichting. In plaats daarvan krijgen de mensen een huis waarvan de energetische kwaliteit 25 procent slechter is dan de norm van het Bouwbesluit. Natuurlijk zijn er alternatieven voor de gebouwde omgeving. De bouw heeft het in beginsel flink laten afweten, maar maakt een forse inhaalslag. Eén die de PBL’s, ECN’s en CE’s Delft van deze wereld niet kunnen bijhouden. Door het accent op labelstappen van de afgelopen jaren verkeren die nog in de veronderstelling dat besparing in de gebouwde omgeving beperkt blijft tot hooguit 20 procent. De potentie van innovatie en industrialisatie door de bouwsector wordt zwaar onderschat. Kies in een visie op warmte voor een ambitieus besparingsdoel van 70 procent en focus op de innovaties en condities die nodig zijn. Dan zijn veel discussies over restwarmte overbodig. Belangrijke lessen van het Energiesprongprogramma zijn: creëer een positieve businesscase voor bewoners en meer waarde dan louter besparing of duurzame energie. De bouwsector is daartoe in staat. Warmtenetten zorgen niet voor vernieuwde woningen en forse comfortverbeteringen.
Warmtenetten met verplichte aansluiting omdat anders de businesscase niet haalbaar is, wekken weerstand op. Het verdienmodel is gebaseerd op verkoop van energie. Forse energiereductie heeft een omgekeerd verdienmodel. Een energierekening genereert een investeringswaarde van zo’n 45.000 euro per woning. Met centrale warmtenetten is dat bedrag veertig jaar onbruikbaar voor een kwaliteitsslag in de gebouwde omgeving. Centrale warmtenetten houden oude systemen in stand en zijn een rem voor een circulaire economie en duurzame gebouwenvoorraad. De grootste verliezer is de burger. Jan Willem van de Groep, programmaregisseur Energiesprong, Platform31
Torenhoge nota voor stadsverwarming 15 mei 2015 AD.nl – http://www.ad.nl Nena Gorter uit Utrecht Overvecht kreeg een naheffing van 1200 euro van Eneco, omdat ze in twee maanden voor 63 gigajoules aan warmte zou hebben verstookt. Genoeg om een wietplantage overeind te houden. De Utrechtse woont nog geen jaar in een vierkamerflat aan de Naxosdreef en is in die periode zelden thuis geweest, benadrukt ze. Ze is niet de enige bewoonster van de flat in Overvecht, die problemen heeft met stadsverwarming en aanzienlijk moet bijbetalen. Meerdere bewoners, van wie sommigen er al jaren wonen, klagen steen en been. Bewoner Tim Hofman moet volgens Eneco 1500 euro bijbetalen, over de 3,5 maand waarin hij gestookt heeft. Stadsverwarming is al jaren een doorn in het oog van een groot deel van de 600.000 huishoudens in ons land dat erop aangewezen is. Elk huishouden betaalt jaarlijks 300 euro te veel aan deze warmtevoorziening, aldus onderzoek. Dekentje In het geval van Gorter en Hofman gaat het om aanzienlijk hogere bedragen. Gorter woont sinds juli aan de Naxosdreef. ,,Ik heb pas begin november voor het eerst één verwarming aan gehad. Op een van de laagste standen. Ik heb hem toen uitgezet. Nadien is hij tussen november en januari amper aan geweest. Ik pakte een dekentje of deed een dikke trui aan.'' Voordat ze het huurcontract tekende, was er niemand die haar op de problemen met stadsverwarming wees. ,,Ik heb wel gesproken met de vorige bewoners. Zij hadden redelijk wat verstookt omdat een van hen ook in de winter in zijn T-shirt door het huis wilde lopen. Ze betaalden 219 euro per maand en kregen een afrekening van 1700 euro. Ik heb de maandlasten op 100 euro per maand laten zetten omdat ik soms 70 uur per week werk, in de weekenden niet thuis ben en zeer zuinig met de verwarming omga.'' Gorter heeft twee opties, omdat de stadsverwarming niet kan worden afgesloten: verhuizen of de verwarming nooit meer aanzetten. ,,Ik denk dat het het laatste wordt.'' Aan de hoge kant Eneco erkent dat het verbruik van Gorter 'aan de hoge kant is.' De precieze oorzaak kon Eneco gisteren niet geven. Woordvoerder Marcel van Dun: ,,Wat we in dergelijke gevallen weleens zien, is dat toch overdag de radiatoren aan staan of dat de binneninstallatie niet goed staat afgesteld.'' —
16-05-15 AD.nl – Rotterdam betaalt hoofdprijs voor restwarmte Het Warmtebedrijf, het pronkstuk van duurzaam Rotterdam, verkeert in problemen. Het betaalt dubbel zo veel als verwacht aan 'restwarmte', waarmee de huizen van 50.000 Rotterdammers worden verwarmd. Het gebruik van overtollige hitte is daarnaast niet per se milieuvriendelijk, omdat het de huidige, vervuilende industrie in stand houdt. Het was meer dan vervelend nieuws voor het Warmtebedrijf en daarmee de gemeente Rotterdam. De rechter bepaalde deze maand dat het Warmtebedrijf gewoon het volle pond moet betalen voor de 'restwarmte', die wordt geleverd door afvalverbrandingsbedrijf AVR in Rozenburg. Met deze restwarmte worden sinds 2013 zo'n 50.000 Rotterdamse huishoudens verwarmd, dankzij een 26 kilometer lange pijpleiding naar Rotterdam-Zuid. Het betekent naar eigen zeggen een financiële strop van 5 miljoen euro per jaar voor het duurzame initiatief, met de gemeente als grootaandeelhouder. Terwijl wethouder Pex Langenberg een nerveuze gemeenteraad eerder nog verzekerde dat 'alles goed komt'. Goedkoper Restwarmte is overtollige hitte die bedrijven normaal lozen, in de lucht of in het water. Het werd ooit gepresenteerd als een duurzaam en ook goedkoper alternatief voor de stadsverwarming. ,,Goed bedoeld, maar het is een naïeve opvatting gebleken,'' zegt hoogleraar Derk Loorbach. ,,Restwarmte is een product geworden, waar een bedrijf als AVR mee kan verdienen. Ik zou het zelf liever anders zien, maar zo werkt de economie nu eenmaal. Uiteindelijk draait de gemeente hier voor op.'' Restwarmte is ook in de rest van Nederland hot. Het levert een CO2-reductie van 60 procent op in vergelijking met op gas gestookte ketels. Minister Kamp lanceerde dit jaar een plan om het gebruik van 'industriële restwarmte' op grote schaal in te voeren. Zo hoeft er minder gas worden gewonnen in Groningen én minder geïmporteerd uit Rusland. Rotterdam geldt als voorloper, maar het Warmtebedrijf wordt door kenners als 'risicovol' omschreven. Wim Naeije, voormalig bestuursvoorzitter van Eneco, wijst erop dat het Warmtebedrijf fungeert als 'handelshuis'. Het koopt restwarmte in en verkoopt die door aan energiebedrijven Nuon en Eneco. ,,De energiesector is levensgevaarlijk; je kunt er flink op verdienen, maar je kunt er ook flink nat op gaan, '' zegt Naeije. ,,Waarom handelt het Warmtebedrijf in restwarmte? Daar is blijkbaar bewust voor gekozen. Het zou logischer zijn dat het gewoon de infrastructuur beheert en de rest overlaat aan de markt.'' Weggegooid Want restwarmte is big business. De AVR Rozenburg beschouwt zichzelf al lang niet meer als afvalfabriek, maar als een moderne energiecentrale, zegt voorlichter Marjolein Boer. ,,Wij zien warmte niet als restmateriaal, maar als een volwaardig product dat wij maken met behulp van afval.'' Ze benadrukt dat de AVR zich houdt 'aan alle afspraken'. Bij het Warmtebedrijf is de frustratie groot. Het drong aan op een halvering van de prijs, maar kreeg van de rechter nul op het rekest. ,,Het kan niet de bedoeling zijn dat het gebruik van aardgas goedkoper is dan restwarmte. Het gaat om een product dat anders wordt weggegooid!'' stelde topman Sjoerd Pistorius eerder. Momenteel doen de partijen geen uitspraken over de kwestie, net als de gemeente. Afgezien van de mededeling dat er 'constructief overleg' is. Wel wordt benadrukt dat klanten die zijn aangesloten op de stadsverwarming zich geen zorgen hoeven te maken over een prijsverhoging, want deze tarieven staan vast.
Oproep om duidelijkheid nota's stadsverwarming 16 mei 2015 AD.nl - http://www.ad.nl Het Utrechtse PvdA-raadslid Bülent Isik wil dat inzichtelijker wordt gemaakt hoe de kosten van stadsverwarming zijn opgebouwd. Hij doet de oproep voor een onderzoek hiernaar tijdens de raadsvergadering over drie weken, kondigt hij aan. Gisteren meldde deze krant dat bewoners van de Naxosdreef in Overvecht, onder wie Nena Gorter en Tim Hofman, aan het eind van het jaar aanzienlijk moeten bijbetalen aan Eenco, omdat ze stadsverwarming hebben. Het gaat om naheffingen tot wel 1500 euro, ondanks dat de bewoners zuinig met hun verwarming omgaan, beweren ze bij hoog en laag. Volgens Isik klagen veel meer bewoners in de stad al jaren over de hoge kosten van stadsverwarming. Niet alleen in de wijk Overvecht, maar ook in de binnenstad (onder andere de Breedstraat). Ook Leidsche Rijn heeft stadsverwarming. Isik: ,,Die klachten zijn er al jaren. Ik wil dat die nu eens onderzocht worden.'' Afgeschaft Als het aan het PvdA-raadslid ligt, wordt de stadsverwarming in Utrecht helemaal afgeschaft en krijgt elke bewoner een eigen ketel, waardoor hij alleen voor zijn eigen gebruik betaalt. En dus niet meer wordt aangeslagen voor een gemiddeld gebruik van alle bewoners in een complex, zoals bij stadsverwarming het geval is. Eneco erkent dat de bedragen erg hoog zijn, maar zegt dat zij weinig voor de bewoners kunnen doen. Woordvoerder Marcel van Dun: ,,Procesmatig heeft Eneco geen fout gemaakt. De standen bestaan uit werkelijke standen. De berekening van de bedragen klopt. Ondanks dat het dus een relatief hoogverbruik is.'' Leidingverlies Van Dun raadt de bewoners aan contact op te nemen met de eigenaar van het appartementencomplex aan de Naxosdreef. ,,Het complex is redelijk oud en de kwaliteit van het interne net is bij ons niet bekend. Dat is niet van ons, maar van de eigenaar van het pand. In dit interne net kan dus veel leidingverlies zitten dat dan verdeeld wordt onder de bewoners. Hiermee zijn de bewoners niet alleen afhankelijk van hun eigen stookgedrag, maar ook van het stookgedrag bij de overige bewoners en eventueel achterstallig onderhoud van het interne leidingennet.'' Delta Lloyd is eigenaar van de flats, maar heeft het beheer uitbesteed aan Actys Wonen in Nieuwegein. Die kon de afgelopen dagen niet reageren. —
Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. Vaste Kamercommissie EZ Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Datum
Onderwerp
Uw kenmerk
Contactpersoon
12 november 2014
Stadsverwarming
141112CU
Claudia Umlauf Pagina 1/12
Geachte Tweede Kamerleden van de commissie EZ, Het onderwerp ‘Beantwoording vragen met betrekking tot de toepassing van de Warmtewet en de Warmteregeling’ staat 17 november op de agenda van het wetgevingsoverleg energie. Het betreft één van de ca. 25 agendapunten. De Consumentenbond, de Woonbond en Vereniging Eigen Huis zouden u willen voorstellen dit agendapunt te verdagen en aan te dringen op een hoorzitting. Een bijeenkomst waarin experts vanuit diverse perspectieven u bijpraten over de veelheid aan problemen en oplossingsrichtingen daarvoor. Dit om de 600.000 warmtehuishoudens, en dat aantal is groeiende, recht te doen. Per brief van 7 juli aan de Tweede Kamer heeft minister Kamp aangegeven hoe het ministerie van Economische Zaken inspeelt op de signalen die zijn afgegeven met betrekking tot stadsverwarming en de in 2014 in werking getreden Warmtewet. De drie consumentenorganisaties vinden het positief dat de minister een aantal signalen oppakt (zie bijlage 1). Toch blijven er nog altijd veel pijnpunten onopgelost (zie bijlage 2) en komen er weer nieuwe punten bij. Zo constateren we de ‘belastingtruc’ en ‘nog meer vaste kosten’. Belastingtruc De Niet-Meer-Dan-Anders-prijs rekent met een prijs voor gas, waarin ook energiebelasting voor gas is opgenomen (Warmtebesluit, artikel 4). Krachtens de Wet belasting op milieugrondslag wordt enkel belasting geheven over elektriciteit en aardgas (artikel 48 lid 1). Bij warmte wordt deze energiebelasting dus niet geïnd door het Rijk. Toch wordt dit bedrag wel betaald door de warmteklant. Het gaat bij een gemiddeld
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
2/12
verbruik om een bedrag van € 2961 excl. btw per jaar. Dit bedrag komt dan ten goede aan de leverancier. Een stijging van de energiebelasting leidt dus automatisch tot extra inkomsten bij de leverancier. Het element van de energiebelasting moet ons inziens uit de Niet-Meer-Dan-Anders berekening gehaald worden. Nog meer vaste kosten De minister geeft aan dat de vaste kosten voor huishoudens met stadsverwarming gemiddeld met 7% zijn gestegen met de invoering van de Warmtewet in 2014, ten opzichte van 2013. De variabele kosten zijn daarentegen gemiddeld met 3% gedaald. Het gemiddelde effect op de totale kosten voor huishoudens op stadsverwarming zou 0% zijn. Door deze verschuiving in de kostenberekening is er minder stimulans voor eigenwoningbezitters en huurders om energie te besparen. Zij krijgen ongeacht hun verbruik immers toch hoge energiekosten voor hun kiezen. Voor een leverancier is zo’n vaste bron van inkomsten ideaal in een tijd waarin de consument meer aandacht krijgt voor energiebesparing. Het moet anders Voortzetting van de Warmtewet in zijn huidige vorm kost de gebonden consument onnodig veel geld. Een eenvoudige schatting voor de financiële schade die de Nederlandse huishoudens met stadswarmte door de te hoge tarieven lijden, is dat zij over de laatste 10 jaar 600 miljoen tot 1,7 miljard euro2 te veel voor hun warmte hebben betaald. Bovendien blijkt uit ledenonderzoek van Vereniging Eigen Huis een lagere waardering van het comfort voor woningen op stadsverwarming ten opzichte van woningen met een Cv-ketel. Wij denken dat ‘Warmte’ wel degelijk toekomst heeft en een goede rol kan spelen bij het bereiken van de doelstellingen uit het Energieakkoord, maar dan moet het op de juiste manier worden toegepast en ingezet. Wij vinden het daarbij van belang dat er een gelijk speelveld en keuzevrijheid ontstaat. Veel gemeenten hebben warmtenetten of maken momenteel plannen om nieuwe warmtenetten aan te leggen, dan wel bestaande netten uit te breiden. Op die manier kunnen ze hun duurzaamheidsdoelstelling behalen. Echter, gemeenten werken hiervoor bijna altijd samen met één 1 Dit bedrag betreft de verschuldigde energiebelasting en de opslag duurzame energie. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de heffingskorting al is verrekend met de energiebelasting verschuldigd over het elektraverbruik. 2 € 100 tot € 275 (per huishouden per jaar) * 10 (jaar) * 600.000 (huishoudens). Dit is op basis van de geconstateerde onvolkomenheden in de Warmtewet en –regelgeving exclusief de ‘belastingtruc’. De geleden schade is dus mogelijk veel hoger.
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
3/12
grote partij, meestal een groot elektriciteitsbedrijf, soms een vuilverbrander. Het gevolg is dat deze partijen een monopolie krijgen. Eneco heeft het grootste aandeel aan grootschalige warmtenetten, gevolgd door Nuon en Ennatuurlijk. De grote partijen weren kleinere partijen, die ook warmte kunnen en willen leveren, stelselmatig van hun netten. Ze ontnemen daarmee o.a. datacenters, kassen en retailbedrijven de kans op een gelijk speelveld en consumenten de kans op keuzevrijheid en daarmee een eerlijke prijs. Wij zien oplossingsrichtingen voor deze problematiek zoals open netten en virtueel gas (zie bijlage 3). Tot die tijd Zolang wordt vastgehouden aan de huidige Warmtewet en -regeling pleiten wij voor het oplossen van alle in deze brief en in de bijlage aangegeven pijnpunten, zodat warmteconsumenten in ieder geval niet honderden euro’s per jaar te veel betalen. Wij lichten de pijnpunten en oplossingen voor de korte en lange termijn graag nader toe, bijvoorbeeld tijdens een door ons bepleite hoorzitting. Met vriendelijke groet, Vereniging Eigen Huis
Woonbond
Consumentenbond
Dr. Rob Mulder directeur Strategie en Belangenbehartiging
Drs. Ronald Paping algemeen directeur
Drs. Gerjan Huis in ‘t Veld manager Belangenbehartiging en Communicatie
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
4/12
Deze brief wordt gesteund door: ● ● ● ● ● ● ● ●
Stichting Reeshofwarmte, Tilburg Stichting Niet Meer Dan, Almere Stichting Actie Giga Joule, Houten Comité Woekerwarmte, Breda Stichting Stadswarmte, Den Haag-Ypenburg-Nootdorp Werkgroep Stadsverwarming Meerhoven, Eindhoven Bewonerscomittee Salsa Verde, Den Haag Stichting Natuurlijk IJburg
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
5/12
Bijlage 1: Signalen die door minister Kamp worden opgepakt Aannames onder de loep Enkele aannames (parameters) worden opnieuw onder de loep genomen. Wel baart het ons wel zorgen dat de aanbevelingen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) er feitelijk op neer lijken te komen dat de aannames nagenoeg ongewijzigd blijven of op de lange baan geschoven worden. Duidelijke definities De definities in de Warmtewet en daaruit voortvloeiende regelingen, worden onder de loep genomen en verduidelijkt. In de brief d.d. 7 juli jl. geeft de minister aan dat de definities waar nodig zullen worden aangescherpt om beter recht te doen aan de bestaande verhoudingen tussen partijen. Die bestaande verhoudingen, waarin de warmteklant volledig afhankelijk is van zijn monopolistische leverancier, zijn echter niet consumentvriendelijk, integendeel. Beter zou het dus zijn de definities zo in te vullen dat de warmteconsument ook hieraan bescherming kan ontlenen. Als consumentenorganisaties zijn wij bang dat het anders afbakeningen worden waarachter de warmteleverancier zich zal verschuilen. Veiligheid naar Blok Het door de vereniging aangehaalde veiligheidsaspect bespreekt minister Kamp met minister Blok voor Wonen. Zo nodig volgen er kwaliteitseisen. De ondertekenaars juichen het toe dat het veiligheidsaspect wordt opgepakt. Maar dit aspect valt binnen de reikwijdte van de Warmtewet en hoeft daarmee niet doorgespeeld te worden naar minister Blok. In artikel 2 van de Warmtewet staat immers dat de leverancier zorg draagt voor een betrouwbare levering van warmte. Daar hoort volgens ons ook bij dat er geen lekkages/onveilige situaties mogen ontstaan. Als deze problematiek wordt doorgespeeld naar minister Blok, dan wordt deze mogelijk aangepakt door aanpassing van het Bouwbesluit. Dat aangepaste Bouwbesluit geldt dan voor alle nieuwe warmtewoningen. Maar daarmee zijn de 600.000 bestaande woningen niet geholpen.
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
6/12
Bijlage 2: Lijst met pijnpunten Pijnpunten m.b.t. Warmtewet algemeen 1. Onduidelijkheid over definities Er is onduidelijkheid over de definities in de wet, dit leidt direct tot verwarring en intransparantie. Zo heeft de wet het over een ‘warmtewisselaar’ en hebben de leveranciers het over een ‘afleverset’ om de warmte in de woningen ‘af te leveren’. (zie ook bijlage 1) 2. Kosten warmtewisselaar ondoorzichtig Hoe redelijk zijn de kosten ondergebracht onder ‘warmtewisselaar’. De ‘warmtewisselaar’ moet volgens de Warmtewet tegen ‘redelijke kosten’ ter beschikking gesteld worden. De warmteleveranciers interpreteren dit nogal ruim door onder de ‘warmtewisselaar’ ook leidingen/kranen etc. te rekenen, welke reeds betaald zijn met de aansluitbijdrage of onder de meetkosten vallen. Daarbij wordt de huur ook berekend aan bewoners die hun wisselaar reeds in de aansluitbijdrage hebben betaald en aan huurders die hiervoor al aan hun verhuurder betalen via de huur. Bewoners die hierover bezwaar maken worden door de Warmteleverancier, de Geschillencommissie Energie en Water en door de ACM met een kluitje in het riet gestuurd. Terwijl het volgens ons zo moet zijn dat de bewijslast dat er huur gevraagd mag worden bij de warmteleverancier ligt. Er zijn ons tevens enkele gevallen bekend dat de warmteleverancier ongevraagd en zonder technische noodzaak de warmtewisselaar vervangen heeft terwijl deze in eigendom was van de bewoner. Dit om vervolgens huur te mogen rekenen. 3. Lekkages en onveilige situaties Er moeten serieuze vraagtekens gezet worden bij de veiligheid van stadsverwarming. Het blijkt dat in sommige wijken veelvuldig lekkages voorkomen wat tot gevaarlijke situaties en veel schade leidt. In veel gevallen lopen de stadsverwarmingsleidingen ook door de kruipruimten omdat dit de goedkoopste optie voor de leverancier was. De consument wordt hier bewust met extra risico’s geconfronteerd vanwege financiële voordelen voor de leverancier. De kosten van een veilig systeem behoren in het Niet-Meer-DanAnders beginsel te vallen en daarmee voor rekening van de leverancier te komen.
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
7/12
4. Maximale tarief als standaard Het maximale tarief wordt als standaard gehanteerd. De warmteprijs voor consumenten dient redelijk te zijn. Als maatstaf daarvoor geldt de ‘Niet-meer-dan-anders’-regel, maar niet uitsluitend. Een lagere warmteprijs dan aardgas-referentie is mogelijk. Onder toepassing van de NMDA-regel geldt dat geen ‘exorbitante’ oftewel ‘excessieve’ rendementen mogen worden gemaakt door de warmteleverancier, die beschikt over een (wettelijk) monopolie. Er zijn gevallen bekend dat op de factuur van het warmtebedrijf een extra bedrag stond als NMDA-toeslag: de correctie van een lage kostprijs naar het niveau van de aardgas-referentie. Deze praktijk is ons ziens ten zeerste discutabel. Mogelijk is dan sprake van strijd met het verbod van misbruik van een economische machtspositie (artikel 24 Mededingingswet). 5. Slechtere isolatie Een deel van de meerkosten van een warmte-aansluiting bestaat uit de zogenaamde ‘vermeden energiebesparende maatregelen’. Dit houdt in dat in de stichtingskosten van de woning geld bedoeld voor isolatie overgeheveld wordt naar de aansluitbijdrage. Dit vanwege de positieve waardering van stadsverwarming in de Energie Prestatie Norm. Kortom, geld dat bij een gasgestookte woning besteed zou worden aan isolatie, wordt bij een warmtewoning hiertoe niet aangewend, maar wordt overgemaakt naar de warmteleverancier als rentabiliteitsbijdrage. De bewoner wordt hierdoor geconfronteerd met hogere eenmalige kosten en hogere jaarlijkse kosten door de extra stookkosten vanwege de verminderde isolatie. De Warmtewet biedt hiervoor geen bescherming ondanks dat een aanzienlijk deel van de woningen die vanaf het jaar 2000 zijn gebouwd hier mee te maken hebben. Deze ongewenste situatie is vandaag de dag nog steeds mogelijk bij nieuwbouw. Met de huidige warmteprijs gaat het voor een gemiddelde warmteconsument om € 150 per jaar aan extra stookkosten. 6. Aansluitbijdrage De Warmtewet voorziet alleen in de regulering van een onvoorziene aansluiting. Dit moet worden uitgebreid naar voorziene aansluitingen. De meerkosten van een warmte-aansluiting ten opzichte van een gasaansluiting, inclusief Cv-ketel, kunnen oplopen tot liefst € 6000. Deze situatie doet absoluut geen recht aan het NietMeer-Dan-Anders beginsel.
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
8/12
7. Verplichte huur afleverset/warmtewisselaar De Warmtewet verplicht de consument in nieuwe situaties om dit apparaat te huren van de leverancier. De warmteconsument zou in alle vrijheid zelf moeten kunnen bepalen van wie hij het apparaat wilt afnemen en op welke manier. Het aangehaalde veiligheidsargument is niet valide, aangezien men wel zelf de radiator mag wisselen waar hetzelfde stadsverwarmingswater doorheen loopt. Het hete water circuleert namelijk vanaf het verdeelstation door de woningen en er is geen sprake van een gescheiden systeem. Indien noodzakelijk zou volstaan kunnen worden met verplichte installatie door een erkende installateur. De huidige bepaling in de Warmtewet oogt in strijd met art. 1 Eerste Protocol EVRM. 8. Dubbele betaling In veel gevallen wordt er dubbel betaald voor de afleverset/warmtewisselaar. Namelijk bij eigenwoningbezitters via de aansluitbijdrage en opnieuw middels het vastrecht. Bij huurders via de huurprijs aan de verhuurder en aan de leverancier. Huurders betalen in veel gevallen vastrecht alsof zij eigenaar zijn van de woning en van de fictieve cv-ketel. Dit is een belangrijk punt waarover de Warmtewet geen helderheid verschaft. 9. Hoog vastrecht koude Koude is bij sommige warmteconsumenten een essentieel onderdeel van de leveringsovereenkomst en installatie in het gebouw. Het mag niet zo zijn dat de Warmtewet het vastrecht voor warmte maximeert en dat de leverancier dit vervolgens via de koude alsnog tarifeert. In sommige complexen is de koude-overeenkomst een verplichting en kan deze niet opgezegd worden. Er zal nader onderzoek naar de consequenties hiervan moeten worden gedaan. De Warmtewet moet voorzien in dit soort situaties door het vastrecht voor koude te verbieden of expliciet te bepalen dat de koudeleveringsovereenkomst opzegbaar is. 10. Hoog vastrecht bij blokverwarming In geval er sprake is van blokverwarming worden de kosten in veel situaties aanzienlijk verhoogd, door invoering van een hoog vastrechttarief. Hier zal door minister Kamp nader onderzoek naar moeten worden gedaan. Nu zijn alleen de kosten van de grote netten in kaart gebracht.
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
9/12
11. Opzeggen warmteleverings- en aansluitovereenkomst In de praktijk blijkt het regelmatig voor te komen dat consumenten hun woning op een andere (milieuvriendelijke) manier willen verwarmen en dat het opzeggen van de warmte-overeenkomst niet wordt geaccepteerd door de leverancier, dan wel dat hier een bedrag voor wordt gerekend dat enkele duizenden euro's hoog is. Het recht op vrijwillige en kosteloze afkoppeling van het warmtenet zou verankerd moeten worden in de Warmtewet, conform de bepalingen omtrent overeenkomst tot opdracht van art. 7:400 BW en verder. 12. Helderheid m.b.t. VvE’s De minister geeft aan dat VvE’s (Verenigingen van Eigenaren) met gebouwgebonden verwarmingsinstallaties worden uitgezonderd van de verplichtingen voor een leverancier die volgen uit de Warmtewet, met uitzondering van woningcorporaties. Het zou wenselijk zijn dat hier snel, duidelijk over gecommuniceerd wordt. Zodat VvE’s helder krijgen in hoeverre ze nu wel of niet aan de verplichtingen uit de Warmtewet moeten voldoen. Er moet ook helderheid komen voor huurders van commerciële verhuurders. Zij moeten ook onder de Warmtewet vallen. Ook zal goed gekeken moeten worden naar de positie van het individuele VVE-lid. 13. Tariefdifferentiatie Warmteleveranciers moeten in de gelegenheid worden gesteld om naast de standaardovereenkomst bijvoorbeeld zogenaamde ‘flat fee’ of laag vastrecht/hoog warmtetarief overeenkomsten aan te bieden, waar de warmteconsument voor kan kiezen op eigen initiatief. Zodat situatie specifiekere overeenkomsten ontstaan. Het stramme tariefregime heeft ook ongewenste consequenties voor de warmteconsument die de beschikking heeft over een aparte warm tapwaterleiding. Er kan juist in dit soort omstandigheden een apart tarief voor verwarming en warm tapwater gehanteerd worden. De methode voor het berekenen van het huidige maximum variabel tarief kan eenvoudig worden uitgebreid zodat er drie tarieven ontstaan: een tarief voor alleen verwarming, alleen warm tapwater en een combi-tarief. Waarom één combi-tarief hanteren als dat niet noodzakelijk is?
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
10/12
14. Gasprijs De warmteconsument wordt afgerekend op de gasprijs van de drie grootste gasleveranciers. Dit zijn nu nog de traditionele grote drie: Nuon, Eneco en Essent. Deze hanteren toevallig de hoogste gasprijzen. Zogenaamde actietarieven en actie-producten worden niet meegenomen in de vergelijking. De ACM beschikt over de precieze marktaandelen en moet dus in staat kunnen zijn om de gemiddelde gasprijs te berekenen, inclusief speciale acties. De beperking tot de drie grootste leveranciers is onrechtvaardig. 15. Energiebelastingtruc Zie hoofdbrief 16. Hogere vaste kosten Zie hoofdbrief Pijnpunten m.b.t. Warmteregeling Het maximumtarief voor warmte wordt grotendeels bepaald door parameters uit de Warmteregeling. Het foutief vaststellen van deze waarden heeft grote gevolgen voor de portemonnee van 600.000 huishoudens. Graag verwijzen wij hierbij naar onderstaande uiteenzetting van de lokale belangenorganisaties met stadsverwarming. 1. De prijs van een Cv-ketel en een afleverset/warmtewisselaar De minister gaat bij de prijsbepaling uit van een gemiddelde van nieuwbouwsituatie en een vervangingssituatie. Er wordt alleen voorbij gegaan aan het feit dat men bij de aansluitbijdrage deze kosten al heeft voldaan voor wat betreft de nieuwbouwsituatie. Dit betekent dat de warmteconsument de meerkosten van een nieuwbouwsituatie teveel betaalt. De meerkosten worden berekend aan de hand van de berekening ‘kosten cv-ketel’ minus ‘kosten warmtewisselaar’. Indien één van deze waarden incorrect is, heeft dit een ongewenst resultaat. Beide parameters zijn te hoog ingeschat, maar vooral de kosten van de cv-ketel zijn onrealistisch. De voorgestelde waarden in de Warmteregeling voor 2015 resulteren in een vastrecht dat € 40 te hoog uitvalt. 2. De onderhoudskosten van een Cv-ketel en een afleverset/warmtewisselaar Bij deze waarden geldt hetzelfde regime als hierboven vermeld. De kosten voor onderhoud aan Cv-ketel worden te hoog ingeschat en die voor de afleverset/warmtewisselaar te laag. Dit resulteert in een vastrecht dat € 60 te hoog uitvalt.
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
11/12
3. Meerkosten elektrisch koken Bij het vaststellen van deze waarde wordt slechts rekening gehouden met het verschil in verbruikskosten waar tevens het verschil in investeringskosten een rol behoort te spelen. De extra kosten van de elektrische kookplaat vallen eveneens onder het Niet-Meer-DanAnders beginsel. Deze onrechtvaardigheid zorgt ervoor dat het vastrecht minstens € 50 te hoog uitvalt. 4. Opwekrendementen Cv-ketel Bij het vaststellen van het opwekrendement voor ruimteverwarming en warm tapwater wordt uitgegaan van een gemiddelde populatie cvketels. Dit strookt niet met het feit dat bij het bepalen van de prijs van een cv-ketel de nieuwprijs anno nu wordt gebruikt. De warmteconsument betaalt voor een nieuwe cv-ketel, maar krijgt de prestaties van een oude cv-ketel. Tevens is door de grote warmteleveranciers in het Warmte-forum afgesproken uit te gaan van een nieuwe cv-ketel. Het Ministerie van Economische Zaken was nauw betrokken bij dit overleg. Bij correcte waarden zou dit bij een gemiddeld verbruik tot € 54 lagere stookkosten per jaar leiden. 5. Leidingverliezen Bij het bepalen van de leidingverliezen is misschien wel de grootste fout van allemaal begaan. Royal HaskoningDHV heeft bij opstellen van het destijds leidende rapport berekend wat het totale leidingverlies in een gasgestookte woning zou zijn. De Minister heeft deze waarden overgenomen als ware het verschil in leidingverliezen. De warmteconsument heeft nu het normale leidingverlies in zijn woning plus de leidingverliezen van de gasgestookte woning in het warmtetarief. Deze kostbare fout zorgt bij een gemiddeld verbruik voor € 47 hogere stookkosten per jaar. Voor verdere informatie omtrent de voorgestelde parameters voor de Warmteregeling en commentaar verwijzen wij u graag door naar: < http://www.internetconsultatie.nl/wijzigingwarmteregeling
Datum
Onderwerp
Pagina
12 november 2014
Stadsverwarming
12/12
Bijlage 3: Oplossingsrichtingen toekomst Open netten Voor alle nog aan te leggen warmtenetten adviseren wij open, lage temperatuur netten beheerd door een netbeheerder. De warmtewoningen moeten geschikt zijn voor lage temperatuurverwarming (veiliger, energiezuiniger en meer toepassingen mogelijk) om een gelijk speelveld te bieden voor alle producenten van restwarmte. Een en ander naar analogie van de Gas- en Elektriciteitswet of de Telecommunicatiewet. Op deze manier kunnen de gebonden gebruikers hun warmteproducent zelf kiezen en is de kans op prijsefficiency een stuk groter. Voor bestaande warmtenetten zal per net de mogelijkheid van een transitie naar een open net met een lage temperatuur onderzocht moeten worden. Virtueel gas Er is nog een andere (aanvullende) mogelijkheid. Al onze huizen hebben een EPC-waarde (energieprestatie- coëfficiënt) die reeds is bepaald bij de aanvraag van de bouwvergunning. In deze EPC zit een opwekrendement. Dit opwekrendement kan de basis vormen voor een omrekening van gigajoules voor warmte naar m3 voor gas. De warmteconsument geeft aan de netbeheerder, die de warmtenetten beheert, zijn warmtestanden door, die op basis van de EPC-waarde van de woning, omgerekend worden naar m3 virtueel gas. De warmteconsument is dan vrij om zijn virtuele gas in te kopen bij een leverancier naar keuze. De netwerkkosten voor warmtenetten worden eerlijk over Nederland verdeeld. Op deze manier voldoet ‘warmte’ aan het gelijkheidsbeginsel. Er kan dan ook belasting worden geheven. Als warmteklant betaal je dezelfde vaste kosten als in een gassituatie. De warmtewisselaar is daarbij je Cv-ketel en die huur of koop je. Het loont op deze manier ook om als consument te investeren in isolatie, warmtepompen, zonneboilers, etc. Deze systematiek rechtvaardigt verdere opschaling van warmtenetten.
Warmtewet benadeelt consument en installateur’ 24 april 2015 http://www.mkb.nl/index.php?pageID=4&messageID=10159&ss= MKB-Nederland en UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche, vragen minister Kamp van Economische Zaken zo snel mogelijk een einde te maken aan de monopoliepositie die warmteleveranciers hebben door de Warmtewet. De bepaling dat levering van ‘warmtewisselaars’ aan kleinverbruikers op een warmtenet is voorbehouden aan de energieleverancier moet worden geschrapt, menen ze. Die is nadelig voor de consument, waarvoor bij aanschaf van een warmtewisselaar de keuze tot één aanbieder wordt beperkt. Installatiebedrijven die actief zijn in deze sector (met name de kleinere) lopen bovendien omzet mis. De minister heeft aangekondigd dat de Warmtewet die 1 januari 2014 in werking is getreden, geëvalueerd en in 2017 herzien zal worden. MKB-Nederland en Uneto-VNI zien geen gegronde redenen om af te wijken van het vrijemarktprincipe, dat nu verstoord wordt. Voor het essentieel functioneren van het gehele warmtenet is het namelijk niet noodzakelijk om de levering van warmtedistributie-units na het overdrachtspunt exclusief voor te behouden aan de warmteleverancier. De functie van de warmtedistributie-unit na het afleverpunt is immers vergelijkbaar met die van een cv-ketel in een gasnet. En ook daar is sprake van een vrije markt. Bovendien heeft de warmteleverancier geen prikkel om de consument de meest energiezuinige warmtewisselaars aan te bieden; hij verdient immers meer bij een hoger warmteverbruik. Keuzevrijheid MKB-Nederland en UNETO-VNI stellen voor het alleenrecht voor de levering van de meetinrichting voorbehouden te laten zijn aan de warmteleverancier. De consument moet daarnaast keuzevrijheid krijgen voor wat betreft de te kiezen partij voor aanschaf, huur en onderhoud van de warmtedistributie-unit. Hiermee ontstaat een situatie die vergelijkbaar is aan die voor consumenten met een cv-ketel. Net als bij de gas- en elektriciteitsmeter kan er mogelijk gebruik worden gemaakt van verzegeling. Deze oplossing kan eenvoudig worden gerealiseerd bij de aanstaande herziening van de Warmtewet. Voor de tussenliggende periode vragen ze de minister om een passende oplossing.