5. Financiën & Vervoer Bij het ouder worden komen veel veranderingen kijken. Er zijn diverse financiële regelingen voor ouderen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste regelingen uitgelegd waar men mee te maken kan krijgen bij het ouder worden. Aan het eind van het hoofdstuk zijn de belangrijkste gemeentelijke adressen te vinden. Voor vragen kan men ook terecht bij de ouderenadviseurs van RIGOM.
5.1. Financiën 5.1.1. Algemene Ouderdomswet (AOW) De Algemene Ouderdomswet (AOW) geeft bij het bereiken van een leeftijd van 65 jaar recht op een ouderdomspensioen aan iedereen die verzekerd is geweest. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de AOW uit. Naast de AOW hebben steeds meer mensen een aanvullend pensioen opgebouwd. De uitvoering van deze pensioenen is in handen van verschillende (bedrijfstak)pensioenfondsen. Aanvragen AOW Het AOW- pensioen moet een half jaar vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd worden aangevraagd. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) stuurt hiervoor automatisch een aanvraagformulier toe. Bij tijdige indiening wordt het AOW- pensioen op tijd uitbetaald. Als drie maanden voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd nog geen aanvraagformulier voor de AOW is ontvangen, is het raadzaam contact op te nemen met de Sociale Verzekeringsbank. Hoogte AOW De hoogte van de AOW is afhankelijk van persoonlijke omstandigheden. Ook wordt er rekening mee gehouden of men een (huwelijks)partner heeft en/of de zorg voor kinderen beneden de 18 jaar. Toeslag Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht op pensioen. Is de partner nog geen 65 jaar dan bestaat er recht op een toeslag. De toeslag is afhankelijk van het inkomen uit arbeid van de jongere partner. Van het inkomen uit arbeid wordt een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15% van het brutominimumloon plus een derde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. De rest wordt in mindering gebracht op de toeslag. De vrijlating geldt ook voor inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) bij pensioenen ingegaan voor 1 juli 1996. Bij pensioenen ingegaan na 1 juli 1996 wordt het inkomen in verband met arbeid geheel van de toeslag afgetrokken. Korting op AOW Niet iedereen heeft recht op een volledige AOW. Wanneer iemand niet steeds verzekerd is geweest, bijvoorbeeld door een tijdelijke woonduur in het buitenland of door op latere leeftijd naar Nederland te komen, kan het zijn dat er een korting op de AOW wordt doorgevoerd. Deze korting bedraagt 2% voor ieder niet-verzekerd jaar. Wellicht is er nog recht op een
pensioen in een ander land. De SVB bemiddelt bij het aanvragen daarvan. Het AOWpensioen wordt niet met buitenlandse pensioenen verrekend. Wanneer er gekort wordt op de AOW en er zijn weinig of geen aanvullende inkomsten, dan is onder bepaalde voorwaarden aanvullende bijstand mogelijk. Deze moet met ingang van 2010 aangevraagd worden bij de Sociale Verzekeringsbank. De vakantie-uitkering Het bedrag van de vakantie-uitkering is afhankelijk van de hoogte van de AOW. De vakantieuitkering wordt éénmaal per jaar, in mei, uitbetaald. Overlijdensuitkering De overlijdensuitkering bedraagt eenmaal het bruto maandbedrag aan pensioen (zonder eventuele toeslag) en vakantie-uitkering waarop de overledene recht had. Hierop wordt het eventueel te veel betaalde over de periode vanaf de dag na het overlijden in mindering gebracht. De uitbetaling van de overlijdensuitkering gebeurt als regel in een bedrag ineens en is belasting- en premievrij. Informatie Sociale Verzekeringsbank (districtskantoor) Takenhofplein 4 Postbus 9032 6500 JN Nijmegen telefoon algemeen : (024) 343 10 00 telefoon AOW/Anw: (024) 343 10 10 Internet: www.svb.nl
5.1.2. Pensioen Er bestaat geen algemene pensioenplicht in Nederland, maar in veel bedrijfstakken is inmiddels wel een regeling als aanvulling op de wettelijke pensioenen. De duizenden pensioenregelingen zijn erg verschillend. Informatie hierover kan het beste opgevraagd worden bij de laatste werkgever of bij het pensioenfonds van de betreffende bedrijfstak. Aanvraag Het pensioen dient door de rechthebbende zelf aangevraagd te worden. Het te ontvangen pensioen vanwege het laatste werk levert meestal geen problemen op. Lastiger wordt het wanneer iemand veel verschillende pensioenfondsen heeft gehad. Ook fusies van bedrijven en pensioenfondsen maken het er niet gemakkelijker op om te achterhalen waar het pensioen aangevraagd moet worden. Bij de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen of de Pensioen- & Verzekeringskamer kan nagevraagd worden bij welk pensioenfonds een opgebouwd pensioen is ondergebracht. Informatie Internet: www.pensioenkijker.nl Internet: www.ombudsmanpensioenen.nl Pensioen- & Verzekeringskamer
Postbus 929 7301 BD Apeldoorn telefoon: (0900) 530 05 30 (€ 0,35 per gesprek) Internet: www.pvk.nl Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Helpdesk Vergeten Pensioenen Zeestraat 65d 2518 AA ‘s-Gravenhage telefoon: (070) 311 73 73 maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 12.30 uur Internet: www.vvb.nl 2ZW Postbus 19260 3501 DG Utrecht telefoon: (030) 230 67 55 Internet: www.2zw.nl www.socialezekerheid.nl
5.1.3. Algemene Nabestaandenwet (Anw) De nabestaandenuitkering Anw is een financiële ondersteuning van de overheid na het overlijden van een partner. De Sociale Verzekeringsbank voert de Anw namens de overheid uit. De uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (Anw) bedraagt maximaal 70% van het netto minimumloon. De Anw is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afgetrokken. Van inkomen uit arbeid blijft een deel buiten beschouwing: 50% van het minimumloon plus een derde deel van het meerdere. Nabestaanden die vroeger een AWW-uitkering (Algemene Weduwen en Wezenwet) ontvingen en onder de overgangsregeling vallen houden in ieder geval een inkomensonafhankelijke uitkering van 30% van het bruto minimumloon. Op de resterende uitkering wordt het inkomen gekort met een gunstiger vrijlatingregeling. Bij huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonen, eindigt de uitkering. Als het samenwonen binnen zes maanden wordt verbroken, dan kan de nabestaande terugvallen op de Anw. Nabestaanden die samenwonen in verband met hulpbehoevendheid van zichzelf of van de ander behouden een deel van hun uitkering. De nabestaandenuitkering eindigt in elk geval bij 65 jaar. Informatie Sociale Verzekeringsbank (districtskantoor) Takenhofplein 4 Postbus 9032 6500 JN Nijmegen telefoon AOW/Anw (024) 343 10 10 telefoon algemeen (024) 343 10 00
Internet: www.svb.nl
5.1.4. Belastingen Bijna iedereen betaalt belasting. Voor veel mensen blijft dit beperkt tot de inhouding van loonheffing op hun loon, uitkering, AOW of pensioen. Alleen mensen met een behoorlijk vermogen of meerdere inkomensbronnen krijgen te maken met een belastingheffing na het invullen van een aangiftebiljet. Sinds enkele jaren moeten ook veel ouderen rekening houden met een belastingaanslag. Doordat de AOW van de Sociale Verzekeringsbank en het pensioen via een (bedrijf)pensioenfonds tegenwoordig apart worden betaald, wordt er soms te weinig belasting ingehouden op het pensioen en moet achteraf worden bijbetaald. Teruggave Algemeen bekend is de mogelijkheid van belastingaftrek in het geval van een hypotheek op de eigen woning. Ook als er buitengewone uitgaven vanwege ziektekosten zijn geweest is het mogelijk om belasting terug te vragen. Er geldt wel een drempelbedrag dat hoger is naarmate het inkomen stijgt. In 2009 zijn de aftrekposten vanwege ziektekosten weliswaar sterk beperkt, maar het blijft ook nu nog in een aantal situaties mogelijk om belasting terug te krijgen. Als naar aanleiding van de aangifte een lager verzamelinkomen wordt vastgesteld, dan kan dat gevolgen hebben voor allerlei andere regelingen. Veel subsidies en eigen bijdragen zijn inkomensafhankelijk en daarbij wordt vaak het verzamelinkomen gehanteerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Huurtoeslag, Zorgtoeslag en eigen bijdrage thuiszorg. Terugvragen van belasting kan tot vijf jaar met terugwerkende kracht worden gedaan. In de jaren voor 2009 waren de aftrekmogelijkheden ruimer en dus kan in veel gevallen over die jaren een hogere teruggave worden verwacht. Hulp Leden van ouderenbonden en vakbonden kunnen gebruik maken van de belastingservice van hun bond. Ouderen met een laag inkomen kunnen voor hulp bij het doen van aangifte of het terugvragen van belasting nog slechts in beperkte mate terecht bij de Belastingdienst. Mensen met een hoger inkomen kunnen zich wenden tot een belastingconsulent. Ouderen met alleen AOW of met een beperkt pensioen die minder mobiel zijn en/of moeite hebben met het ordenen van hun papieren kunnen een beroep doen op een van de gespecialiseerde vrijwillige ouderenadviseurs van RIGOM. Informatie Belastingtelefoon telefoon: (0800) 0543 (gratis) Internet: www.belastingdienst.nl Voor vragen kan men ook terecht bij de RIGOM ouderenadviseur telefoon: (0412) 65 32 30
5.1.5. Zorgverzekering De zorgverzekeringswet zorgt ervoor dat noodzakelijke zorg voor iedereen toegankelijk is. Iedereen die in Nederland woont of hier loonbelasting betaalt is verplicht zich tegen ziektekosten te verzekeren. De zorgverzekering bestaat uit een basispakket, daarnaast kan men zich aanvullend verzekeren. Basispakket Het wettelijk vastgestelde basispakket bestaat uit: •
Geneeskundige zorg, huisartsen, ziekenhuizen en medische specialisten
•
Ziekenhuisverblijf
•
Hulpmiddelen
•
Tandheelkundige zorg (tot 18 jaar, vanaf 18 jaar alleen specialistische tandheelkunde en
•
Geneesmiddelen
•
Kraamzorg
•
Ziekenvervoer
•
Paramedische zorg (fysiotherapie, logopedie, ergotherapie, dieetadvisering)
kunstgebit)
Aanvullende Verzekering Het basispakket vergoedt niet alle kosten voor gezondheidszorg. Daarom zijn er aanvullende verzekeringen. Niet alle aanvullende verzekeringen vergoeden hetzelfde. Het is niet verplicht om aanvullende verzekeringen te nemen. Nominale premie Voor de zorgverzekering betaalt iedereen een maandelijkse premie aan de zorgverzekeraar. De gemiddelde premie van het basispakket bedraagt € 95 per maand. Dit kan echter per zorgverzekeraar verschillen. Zorgtoeslag Zorgtoeslag Om ervoor te zorgen dat mensen met een lager inkomen niet in de problemen komen met het betalen van de premie is er de Zorgtoeslag. Alleenwonende personen met een inkomen lager dan € 32.502 per jaar of personen met een partner en een gezamenlijk inkomen van minder dan € 47.880 per jaar (bedragen van 2009) hebben recht op Zorgtoeslag. Aanvragen van Zorgtoeslag kan digitaal of met een formulier. Een formulier kan aangevraagd worden bij de belastingtelefoon (0800) 0543 of via www.toeslagen.nl. Zorgverzekeraars Het aanbod van zorgverzekeringen en de premies die men hiervoor moet betalen kunnen verschillen. Het is dan ook verstandig om verschillende zorgverzekeraars met elkaar te vergelijken. Men mag een keer per jaar veranderen van zorgverzekeraar. Om makkelijk vergelijkingen te maken of om te kijken wat een bepaalde polis dekt bestaat de internetsite www.kiesbeter.nl.
Acceptatieplicht Zorgverzekeraars zijn verplicht om iedereen voor het wettelijk verzekerde basispakket te verzekeren ongeacht leeftijd, geslacht of gezondheidstoestand. Ook mag de zorgverzekeraar de premie niet laten afhangen van de persoonlijke situatie. Informatie Postbus 51 telefoon: (0800) 8051 (gratis) op werkdagen van 9.00 tot 21.00 uur Internet: www.denieuwezorgverzekering.nl Voor meer informatie kan men ook terecht bij de eigen verzekeringsmaatschappij.
5.1.6. Persoonsgebonden Budget Wanneer iemand zorg nodig heeft vanwege ziekte, handicap of ouderdom, dan wordt deze vaak geleverd door een thuiszorgorganisatie via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) of via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dat wordt Zorg in natura (Zin) genoemd. Het is ook mogelijk om een bedrag te vragen waarmee zelf de zorg kan worden georganiseerd en ingekocht. Dat heet een Persoonsgebonden Budget(PGB). Voordat een PGB kan worden toegewezen moet eerst de noodzaak worden vastgesteld via een indicatie. De indicatie voor huishoudelijke hulp is de verantwoordelijkheid van de gemeente (huishoudelijke hulp valt onder de Wmo, zie ook elders in dit hoofdstuk). Sommige gemeenten doen zelf de indicatie; andere hebben deze uitbesteed, bijvoorbeeld aan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De indicatie voor andere vormen van zorg (die onder de AWBZ vallen), zoals persoonlijke verzorging of verpleging, doet het CIZ. Voor elke soort zorg kan men kiezen voor Zorg in natura of een PGB. Het is dus mogelijk om tegelijkertijd bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp zelf te regelen via een PGB en voor de verpleging iemand van de thuiszorg te laten komen voor Zorg in natura. Binnen één zorgfunctie, bijvoorbeeld persoonlijke verzorging, een combinatie maken van Zorg in natura en een PGB kan niet. De hoogte van het PGB is afhankelijk van het aantal geïndiceerde uren en van de soort zorg. Daarnaast wordt er, net als bij Zorg in natura, rekening gehouden met een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor het PGB in het kader van de AWBZ geldt een landelijke regeling. Gemeenten zijn volgens de Wmo verplicht om burgers een reële keuze te bieden voor een PGB als alternatief voor Zorg in natura. Ze hebben echter veel vrijheid hoe ze de regeling vormgeven, evenals bijvoorbeeld de mate en de wijze van de verantwoording van de besteding van het toegekende PGB. Bij een PGB volgens de AWBZ geldt een vrij besteedbaar bedrag. Het overige moet achteraf periodiek worden verantwoord. Naarmate het PGB hoger is, moet dit vaker in het jaar gebeuren. Werken met een PGB betekent dat de budgethouder zelf personeel kan kiezen en in overleg met de zorgverlener de inhoud van het werk en de werktijden kan afspreken. De zorg kan worden verleend door een persoon, maar ook door een organisatie. Daar staat tegenover dat
de budgethouder zelf verantwoordelijk is voor het werven van personeel, ook voor vervanging bij ziekte. De budgethouder krijgt ook te maken met een aantal administratieve zaken. Hiervoor kan de budgethouder ondersteuning krijgen van het SVB Servicecentrum PGB. Ook kan men zich aansluiten bij Per Saldo, de vereniging van budgethouders. Informatie Per Saldo Postbus 19161 3501 DD Utrecht telefoon: (030) 230 40 66 Internet: www.pgb.nl SVB Servicecentrum PGB Postbus 8038 3503 RA Utrecht telefoon: (030) 264 82 00 Internet: www.svb.nl/servicecentrumpgb
5.1.7. Overlijden en erfrecht Hoe oud of ziek iemand ook is geweest, een overlijden komt voor iedereen bijna altijd nog onverwacht. Dan moeten er in een korte periode vrij veel zaken worden geregeld, want tussen het overlijden en de uitvaart liggen maximaal vijf dagen. De uitvaartverzorger kan adviseren over het regelen van de uitvaart en het vormgeven van het afscheid op een manier die past bij de overledene. Aangifte doen De aangifte moet binnen vijf dagen na overlijden bij de Burgerlijke Stand in de gemeente van overlijden worden gedaan, waarbij een door de arts afgegeven ‘verklaring van overlijden’ moet worden overlegd. Gewoonlijk doet de uitvaartondernemer de aangifte. Begrafenis of crematie Na het overlijden zijn nabestaanden verplicht om wensen uit een testament of codicil uit te voeren. De uitvaart mag niet eerder dan 36 uur na overlijden plaatsvinden en niet later dan vijf dagen erna. Vaak wordt de uitvaart verzorgd door een uitvaartonderneming, maar dat is niet verplicht. Nabestaanden kunnen veel zelf doen. In de ‘Gids voor de Uitvaart’ staan mogelijkheden om zelf een uitvaart te regelen. Deze gids is te koop in de boekhandel en bij de AVVL-Uitvaartzorg. Kosten Een begrafenis of crematie kost geld. Uitgegaan moet worden van een minimum prijs van circa € 2700 voor een uitvaart. Zolang een graf in stand wordt gehouden, zijn er kosten voor het onderhoud. Men kan zich verzekeren voor uitvaartkosten. Eventuele extra kosten kunnen worden betaald uit bijvoorbeeld de erfenis. Erfgenamen die het niet op kunnen brengen, kunnen Bijzondere Bijstand aanvragen bij de gemeente.
Instanties waarschuwen Een overlijden moet worden gemeld aan instanties waarmee de overledene vaste financiële afspraken had: •
instellingen waarvan de overledene salaris, uitkering of pensioen ontving
•
hypotheekbank
•
zorgverzekeraar
•
maatschappijen waar de overledene andere verzekeringen had afgesloten
•
als de overledene alleenstaand was: energiebedrijf, telefoonmaatschappij
•
bank
•
woningcorporatie
•
abonnementen, lidmaatschappen
•
Belastingdienst
Nabestaanden hebben een ‘Verklaring van erfrecht’ (via de notaris) nodig om te kunnen beschikken over bijvoorbeeld spaarrekeningen en kluizen. Erfrecht Erfrecht komt aan de orde bij overlijden. Degene die overlijdt wordt erflater genoemd. Het vermogen dat iemand nalaat (bezittingen en schulden) heet nalatenschap. Alle bezittingen en schulden gaan over op de erfgenamen. Als de overledene geen testament heeft gemaakt bepaalt de wet wie de erfgenamen zijn. Dit heet versterferfrecht. De wet verdeelt de mogelijke erfgenamen (de familieleden) in vier groepen. Pas als in een groep geen familielid aanwezig is, komen personen uit een daaropvolgende groep in aanmerking. Nietgeregistreerde samenwonenden erven volgens het versterferfrecht niet van elkaar. Als zij dat wel willen, moeten zij een testament op laten maken. Testament Met een testament kan men afwijken van de standaardregels. Dat wordt testamentair erfrecht genoemd. Testamenten worden gemaakt ten overstaan van een notaris. Het is mogelijk om in een testament een executeur te benoemen die de nalatenschap zal afhandelen. Volgens het versterfrecht erven in principe de langstlevende echtgenoot en kinderen. Wanneer men bijvoorbeeld ook stiefkinderen bij de wettelijke verdeling wil betrekken, dient bij de notaris een testament opgemaakt te worden. Codicil Een codicil is een wilsbeschikking die niet door de notaris wordt opgemaakt. Het moet een zelf geschreven document met handtekening zijn, waarin bijvoorbeeld kledingstukken, sieraden of inboedelgoederen worden nagelaten. Onterving Kinderen en echtgenoten kunnen in een testament worden onterfd. Kinderen kunnen echter binnen vijf jaar een beroep doen op hun legitieme portie. De legitieme portie bedraagt de
helft van wat het kind zou hebben gekregen als er geen testament was, dus de helft van het versterferfdeel. De onterfde echtgenoot krijgt bepaalde rechten als dat nodig is voor zijn verzorging. Successie- en schenkingsrecht Het successierecht is een belasting, die wordt geheven over de werkelijke waarde van datgene wat iemand als erfenis ontvangt. Als er sprake is van schenking in plaats van erven, dan heet dit schenkingsrecht. Voor het successie- en schenkingsrecht zijn bepaalde bedragen vrijgesteld van belasting. Als deze bedragen worden overschreden, is de ontvanger verplicht een bepaald percentage belasting te betalen over het gedeelte dat de vrijstelling te boven gaat. Naarmate men dichter in de familierelatie staat tot de erflater zijn vrijstellingen hoger en belastingpercentages lager. Voor meer informatie over het successie- en schenkingsrecht kan men zich wenden tot een notaris. Om problemen bij successie en schenkingen te voorkomen is dit zeker aan te raden. Ook bij overdacht van onroerend goed van ouders naar kinderen is deskundig advies van een notaris onmisbaar. Op notariskantoren zijn diverse gratis folders over erfrecht verkrijgbaar. Informatie Notaristelefoon: (0900) 346 93 93 (€ 0,25 per minuut), iedere werkdag van 9.00 tot 14.00 uur Internet: www.notaris.nl Ministerie van Justitie Centraal Testamentenregister Postbus 20301 2500 EH ’s-Gravenhage telefoon: (070) 370 65 15 Internet: www.minjust.nl
5.1.8. Huurtoeslag Huurders die in verhouding tot hun inkomen een hoge huur betalen kunnen onder bepaalde voorwaarden een tegemoetkoming krijgen van de overheid (de Belastingdienst). Huurders van een woningcorporatie kunnen kiezen of men de toeslag op eigen rekening wil ontvangen of rechtstreeks laat betalen aan de verhuurder. In het laatste geval verrekent de verhuurder de toeslag met de huur. Huurtoeslag is alleen mogelijk voor een zelfstandige woning, dat wil zeggen een woning met een eigen toegangsdeur, toilet en keuken. Voor de huurtoeslag mag de huur niet lager zijn dan € 201,23 en niet hoger dan € 631,73. (bedragen per 1-1-2009). Onder huur wordt in dit verband verstaan de kale huur en enkele servicekosten. Inkomen en vermogen
De huurtoeslag is vooral afhankelijk van de verhouding tussen de huur en het inkomen. Hierbij gaat het om het inkomen van het lopende jaar. In eerste instantie zal dit een schatting zijn. In het erop volgende jaar zal de Belastingdienst de huurtoeslag definitief vaststellen. Dit kan leiden tot een nabetaling, maar ook tot terugvordering van teveel betaalde toeslag. Bij het inkomen wordt niet alleen gekeken naar het inkomen van de aanvrager, maar ook telt het inkomen van toeslagpartner en medebewoners mee. Boven bepaalde vermogensgrenzen is er geen recht op Huurtoeslag, ook als het inkomen laag is. Er zijn aparte grenzen voor huishouden tot 65 jaar en huishoudens van 65 jaar en ouder. Bepalend hiervoor is of de meest verdienende persoon op 1 januari 65 jaar is.
Tabel Maximum inkomen voor personen tussen 23 en 64 jaar Uw situatie
Maximaal inkomen
U woont alleen
€ 20 975
U heeft medebewoners
€ 28 475
Tabel Maximum inkomen voor personen van 65 jaar of ouder Uw situatie
Maximaal inkomen
U woont alleen
€ 19 800
U heeft medebewoners
€ 27 075
(bedragen per 1-1-2009) Aanvragen en wijzigen Huurtoeslag kan worden aangevraagd via de website Toeslagen van de Belastingdienst: www.toeslagen.nl of door het aanvragen van een formulier bij de Belastingtelefoon: (0800) 0543. Op dezelfde manier kunnen wijzigingen worden doorgegeven. Met name veranderingen in inkomen en de woonsituatie zijn van groot belang. Hierbij kan worden gedacht aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en aan overlijden of verhuizen van de aanvrager of medebewoner/ toeslagpartner. Ook de huur kan wijzigen door een jaarlijkse huurverhoging. Bij een verhuizing gaan de nieuwe gegevens in vanaf het moment dat men op het nieuwe adres staat ingeschreven bij de gemeente. Informatie Belastingdienst Toeslagen telefoon: (0800) 0543 Internet: www.toeslagen.nl
5.1.9. Gemeentelijke regelingen Gemeentelijke inkomensondersteuning Uitkomen met het inkomen is niet altijd eenvoudig. Dat kan komen doordat het inkomen erg laag is of doordat men wordt geconfronteerd met bijzondere kosten. Ook schuldenproblematiek kan het leven ernstig bemoeilijken. Gemeenten kunnen met landelijke
regelingen, aangevuld met eigen beleid en eigen fondsen of voorzieningen, zorgen voor een steuntje in de rug. Bij bijna alle regelingen hanteert de overheid inkomens- en vermogensgrenzen. Aanvraagformulieren en nadere informatie over de voorwaarden van de diverse onderdelen van het gemeentelijk ondersteuningsbeleid is verkrijgbaar bij de afdeling Sociale Zaken of het Zorgloket van de betreffende gemeente. Wet Werk en Bijstand (WWB) Uitgangspunt van de Wet Werk en Bijstand is dat iedereen zoveel mogelijk in zijn eigen levensonderhoud moet voorzien. Wie daartoe niet in staat is en geen beroep kan doen op een andere sociale wet of voorziening komt in aanmerking voor bijstand. Het is een landelijke regeling, maar de gemeente heeft ruimte om een eigen beleid te voeren. Voor de toepassing wordt gekeken naar de woonsituatie, naar (neven)inkomsten en ook naar vermogen, bijvoorbeeld in de vorm van een spaarrekening of eigen woning. Deze inkomensnormen en vermogensgrenzen worden jaarlijks vastgesteld en zijn verschillend naar gelang de woonsituatie. Er zijn aparte normen voor alleenstaanden, echtparen/partners, alleenstaande ouders. Algemene Bijstand Mensen met een inkomen beneden de bijstandsnorm kunnen een aanvulling op hun inkomen krijgen tot aan de bijstandsnorm. Voor personen van 65 jaar en ouder sluiten deze normen aan bij de netto AOW-bedragen. Deze regeling is vooral van belang voor mensen die voor hun pensionering een of meerdere jaren in het buitenland verbleven en daarom een korting op hun AOW hebben gekregen. Bijzondere Bijstand Mensen met een minimuminkomen kunnen via Bijzondere Bijstand een vergoeding krijgen voor kosten die ze niet via een andere regeling, zoals bijvoorbeeld een ziektekostenverzekering, vergoed kunnen krijgen. Enkele voorbeelden van bijzondere kosten zijn: dieetkosten, incontinentiemateriaal, extra was- en slijtkosten van kleding, eigen bijdrage voor thuiszorg, gehoorapparaat of pruik. Vervanging van huisraad of huishoudelijke apparaten hoort in principe tot de normale kosten van levensonderhoud. Hiervoor moet men geld reserveren. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat dit niet kan. Afhankelijk van de persoonlijke situatie en van het beleid van de gemeente kan in deze gevallen bijstand in de vorm van een lening of in uitzonderingsgevallen zelfs om niet worden verstrekt. Categoriale inkomensondersteuning Onder de Wet Werk en Bijstand is categoriale bijstand aan mensen jonger dan 65 jaar niet meer toegestaan. Wel geldt voor deze leeftijdsgroep een andere regeling, namelijk de Langdurigheidtoeslag. Deze toeslag is alleen voor degenen die minimaal vijf jaar lang afhankelijk van een uitkering op minimumniveau, in die periode niet heeft gewerkt en ook geen zicht op werk heeft. De Langdurigheidtoeslag moet men zelf aanvragen. Formulieren zijn verkrijgbaar bij de gemeente. Voor inwoners van 65 jaar en ouder kan de gemeente wel een categoriale ondersteuning geven. Sommige gemeenten doen dat ook. De vorm is per gemeente anders. Soms wordt een bedrag uitgekeerd, soms wordt een korting gegeven op de kosten van een aanvullende ziektekostenverzekering.
Maatschappelijke participatie De overheid vindt deelname aan maatschappelijke activiteiten belangrijk. Mensen met een laag inkomen kunnen in veel gemeenten een financiële tegemoetkoming krijgen om de drempel voor meedoen aan sociale en culturele activiteiten te verlagen. Vaak is dit in de vorm van uitkeringen uit een fonds, soms op declaratiebasis, dan weer via forfaitaire bedragen. Aanvraagformulieren en informatie over de lokale regelingen zijn verkrijgbaar bij de gemeente. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Mensen met een minimuminkomen en zonder vermogen kunnen kwijtschelding krijgen van de gemeentelijke belastingen. De termijn waarbinnen na ontvangst van de aanslag kwijtschelding kan worden gevraagd is per gemeente verschillend. In het algemeen is het dan ook verstandig om dit zo snel mogelijk te doen. Op het aanslagbiljet staat aangegeven hoe dit moet. Schuldhulpverlening Aflossen van een lening kan soms lastig zijn en een zware stempel op het leven drukken. De gemeente kan helpen door voorlichting. Ook kan het nodig zijn om het budget te laten beheren. In problematische schuldsituaties moet er naar een oplossing worden gezocht via schuldsanering. Soms is de schuldhulpverlening in handen van de gemeente zelf. Vaak werkt de gemeente samen met Maatschappelijk Werk en een Gemeentelijke Kredietbank. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Sinds 1 januari 2007 is er een nieuwe wet van kracht; de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is dat iedereen kan meedoen in de maatschappij. De Wet maatschappelijke ondersteuning is er voor iedereen. Dus voor gezonde mensen, maar ook voor mensen met beperkingen door ouderdom of handicap, een chronisch psychisch probleem, een psychosociaal probleem en ouders en kinderen met opvoedproblemen. Eigen bijdrage Wmo De gemeente kan een eigen bijdrage vragen voor Wmo-voorzieningen. De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage. De gemeente stelt deze bijdragen jaarlijks opnieuw vast. Wat valt er onder de Wet maatschappelijke ondersteuning? •
De Wmo regelt dat mensen die hulp nodig hebben in het dagelijkse leven ondersteuning krijgen van hun gemeente. Het gaat om voorzieningen als hulp in het huishouden, een rolstoel of woningaanpassing.
•
De Wmo ondersteunt mensen die zich inzetten voor hun medemens of buurt. Het gaat bijvoorbeeld om mantelzorgers en vrijwilligers.
•
De Wmo stimuleert activiteiten die de onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten.
•
De Wmo biedt ondersteuning om te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Het gaat bijvoorbeeld om opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid.
De uitvoering van de Wmo ligt bij de gemeente. Informatie Bezoekadres Arnoud van Gelderweg 71 5361 CV Grave Postadres Postbus 7 5360 AA Grave telefoon (algemeen): (0486) 47 72 77 fax: (0486) 47 72 22 internet: www.grave.nl Openingstijden stadhuis: maandag tot en met vrijdag van 9:00 tot 12:30 uur Openingstijden Cluster Burgerzaken: maandag tot en met vrijdag van 9:00 - 12:30 uur en dinsdag ook van 16:00 tot 18:30 uur.
5.1.10. Waar welke voorzieningen aanvragen? Er zijn zo veel verschillende regelingen en voorzieningen voor mensen met een ziekte of handicap dat het niet altijd duidelijk is waar men moet zijn om een voorziening aan te vragen. In onderstaand overzicht staan de meeste voorzieningen waar men een vergoeding voor kan krijgen op een rij, met de bijbehorende financiële regeling en de instantie waar ze aangevraagd kunnen worden.
Eisen/aanvullende
Soort voorziening
•
woonvoorzieningen (bv.
voorwaarden Voorziening moet:
een ophoging van het aanrecht);
Waar kunt u de Wet- en regelgeving
aanvragen •
Wet maatschap-
•
persoonsgebonden
pelijke
•
vervoersvoorzieningen
zijn (dus niet voor
ondersteuning
gemeenschappelijk
(Wmo).
•
(bv een scootmobiel); rolstoelen.
gebruik bedoelt), •
•
voorziening
langdurig
Per 1 januari
noodzakelijk (de
2007 heeft de
handicap heeft een
Wmo de wet
blijvend karakter),
voorziening
niet algemeen
gehandicapten
gebruikelijk (dus
(Wvg)
Uw gemeente/zorgloket
geen
vervangen.
aanpassingen aan
Meer informatie
de eisen van de
zie elders dit
tijd zoals een
hoofdstuk.
centrale verwarming of telefoonaansluiting Hulpmiddelen voor de mobiliteit:
Voorziening bedoeld voor:
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
•
wandelstok 4-poot
•
kortdurend
(eiffeltje),
gebruik,
•
looprek,
uitleentermijn is
•
rollator,
maximaal 6
•
handbewogen (kinder)
maanden,
rolstoel,
•
voor sommige
•
gipssteun,
artikelen is een
•
krukken,
indicatie van een
•
trippel- en/of arthodesestoel.
verpleegkundige verplicht (thuiszorg regelt dit voor u).
Inrichtingselementen woningen: •
bedtafel,
•
antidecubitusmatras/kussen (decubitus = doorliggen),
•
hoog/laag bed,
•
dekensteun,
•
onrusthekken,
•
bedheffer/papagaai,
•
infuusstandaard,
•
bedverhogers,
•
rugsteun,
• •
drempelhulp, badplank
Transferhulpmiddelen: •
draaischijf,
•
patiëntentillift,
• •
glijlaken/rollaken, transferplank/glijplank.
Thuiszorgwinkel
Overige verpleegartikelen en hulpmiddelen: •
ondersteek voor volwassenen of kinderen,
•
toiletverhoger,
•
overtoiletstoel,
•
toiletstoel,
• •
douche (toilet)stoel, luchtring (windring).
5.2. Vervoer
5.2.1. Taxihopper Taxihopper Taxihopper is een vervoersvoorziening voor iedereen in Noordoost Brabant. Het is een openbare vervoersvorm naast andere vormen van openbaar vervoer zoals bus en trein. Een taxi of taxibus komt op het afgesproken adres voorrijden en brengt de reiziger(s) naar de plaats van bestemming. Soms wordt gereisd samen met andere mensen. Taxihopper is ook toegankelijk voor rolstoel, scootermobiel en rollator. Reserveren De aanvraag van een rit moet minstens één uur tevoren worden gedaan bij Taxihopper, telefoon: (0900) 829 44 67 (€ 0,10 per minuut) of via Internet op www.taxihopper.nl. Het afzeggen van een rit kan via hetzelfde telefoonnummer. Taxihopper rijdt van maandag t/m zondag van 6.00 uur tot 1.00 uur. Op vrijdag, zaterdag, zon- en feestdagen tot 2.00 uur. Bij het ophalen heeft de vervoerder een speelruimte van 15 minuten vóór of na het afgesproken tijdstip. Op verzoek kan door de centrale 5 tot 10 minuten voordat Taxihopper komt voorrijden worden gebeld (gratis). Taxihopper is vervoer van deur tot deur. Bij flats en andere gebouwen is dat de hoofdingang. De chauffeur blijft maximaal 2 minuten wachten. Het kan zijn dat onderweg anderen worden opgehaald waardoor de reis iets langer duurt. Daar is wel een maximum van 30 minuten aan verbonden. Bij ritten tot en met 2 OV zones maximaal 20 minuten. Tijdige aansluiting op openbaar vervoer is gegarandeerd als dat minimaal 2 uur tevoren is aangevraagd. Er kan ook gereserveerd worden met een gegarandeerde aankomsttijd. De reiziger komt dan niet later aan op uw bestemming dan gewenst en maximaal 20 minuten eerder. Het tariefsysteem is gelijk aan dat van het openbaar vervoer. Er wordt dus gerekend met zones en een opstapzone. Het vervoersgebied is gebaseerd op het grondgebied van de 14 deelnemende gemeenten in Noordoost Brabant. Vanuit dit gebied kunnen ritten geboekt worden van maximaal zes zones (1 zone is gemiddeld 4,25 km). De telefoniste kan vertellen of de reis wel of niet geboekt kan worden. Moet er veder dan 5 zones gereisd worden dan kan dat met het reguliere OV of Valys. Iemand die niet zonder begeleider kan reizen, kan deze gratis mee laten reizen. Voorwaarde is dat een NS- begeleiderkaart wordt getoond (aanvragen: NS, postbus 20025, 3500 HA Utrecht) of dat de gemeente een medische indicatie heeft afgegeven. Vaste en dagelijkse ritten zijn in één keer te bestellen. Eventuele afmeldingen moeten tijdig doorgegeven worden. Kosten
Om gebruik te kunnen maken van de Taxihopper moet men een klantenpas aanvragen. Met de pas wordt de instap en uitstaptijd geregistreerd. De pas is gratis aan te vragen bij het projectbureau Taxihopper, telefoon: (0413) 33 69 05 (lokaal tarief)
Tarieven vanaf 1 januari 2009 OV tarief: € 1,60 per zone Wmo tarief: € 0,50 per zone Geïndiceerde ouderen/minima in Oss: € 0,85 per zone De bijdrage voor de zesde zone bedraagt € 4,45. Dit tarief wordt niet gesubsidieerd. Informatie Klantenservice Taxihopper telefoon (0900) 829 44 67 (maandag t/m vrijdag 9:00 t/m 17:00 uur) Reservering: (0900) 829 44 67 (10 ct/min) Klachtenlijn: (0413) 33 69 05 (maandag t/m vrijdag 9:00-12:30 en van 13:00 tot 16:30 uur) Schriftelijk: Regiotaxi Taxihopper Brabant-Noordoost Postbus 687 5400 AR Uden Internet: www.taxihopper.nl
5.2.2. Valys Valys is taxivervoer waarmee mensen met een handicap kunnen reizen naar bestemmingen buiten de regio waar zij wonen. Voor bestemmingen zoals school, werk of dagbesteding, bestaan andere regelingen. Valys is bedoeld voor sociaalrecreatieve uitstapjes op bovenregionale afstanden. Bovenregionaal betekent dat de bestemming óf het vertrekpunt van de reis op meer dan vijf openbaar vervoerzones van uw woonadres ligt. Voor korte afstanden kan gebruik gemaakt worden van de Taxihopper. Valys-pas De Valys-pas kost eenmalig € 6,80 en kan aangevraagd worden wanneer één van de volgende documenten overlegd kan worden: •
bewijs van de gemeente dat er recht is op Wmo-vervoer •
bewijs van de gemeente dat er recht is op een Wmo-rolstoel of scootermobiel
•
gehandicaptenparkeerkaart van de gemeente
Een Valys-pashouder krijgt jaarlijks een persoonlijk kilometerbudget waarmee deze voor € 0,16 per kilometer met Valys kan reizen. Het standaard budget is 750 kilometer.
Kan men om medische redenen niet met de trein reizen en staat er geen ander vervoersmiddel tot beschikking dan kan men in aanmerking komen voor het hoge persoonlijke kilometerbudget, 2.250 kilometer. Hiervoor moet een apart indicatieadvies aangevraagd worden. De reiskosten van een Valys-reis worden automatisch afgeschreven samen met de reiskosten van eventuele reisgenoten. Hiertoe dient bij de aanvraag van een Valys-pas een machtiging te worden afgegeven. Boeken van een reis Het boeken van een reis kan 24 uur per dag via www.valys.nl of telefonisch van 6.00 uur ’s ochtends tot 1.00 uur ’s nachts via telefoonnummer (0900) 96 30. Dit kan tot één uur voor vertrek, maar geadviseerd wordt om tenminste een dag van te voren te boeken. Enige speling bij het boeken van de reis is gewenst daar de taxi iets eerder of later kan zijn dan afgesproken (maximaal een kwartier). De reis kan ook (deels) worden gecombineerd met die van andere passagiers, waardoor de reis maximaal anderhalf keer zo lang kan duren. Wanneer gereisd wordt met een rolstoel of scootermobiel dient dit bij de reservering aangegeven te worden. Er mogen maximaal 4 reisgenoten voor hetzelfde kilometertarief als de aanvrager meereizen, mits allen op dezelfde plek in- en uitstappen. Een reis kan geboekt worden van deur tot deur of als aanvulling op een reis met het openbaar vervoer. Het gedeelte van de reis dat met openbaar vervoer gereisd wordt moet zelf geregeld worden. Bij de boeking van een reis wordt doorgegeven wat betaald moet worden voor de reis, welk vervoersbedrijf wordt ingeschakeld en hoeveel Valys-kilometers er nog over zijn. Informatie Valys Antwoordnummer 52046 3502 VB Utrecht telefoon: (0900) 96 30 (€ 0,05 per minuut) van 6.00 uur ’s ochtends tot 1.00 uur ’s nachts teksttelefoon: (0900) 84 10 (€ 0,10 per minuut) Internet: www.valys.nl
5.3. Reductieregelingen Nederlandse Spoorwegen Wanneer men met de trein reist en dat meestal na de ochtendspits doet, is de Voordeelurenkaart interessant. Door de week na 9:00 uur en in het weekeinde geeft deze kaart 40% korting. Bovendien is er in juli en augustus op werkdagen ook vóór 9.00 uur mee te reizen. Voordeeluren abonnementhouders die 60 jaar of ouder zijn, kunnen aangeven of zij bij het abonnement een setje van zeven Keuzedagen willen. Met een Keuzedag reist men voor een gering bedrag de hele dag onbeperkt door Nederland. Tevens ontvangen zij een Railpluskaart, waarmee 25% reductie gegeven wordt op internationale treinreizen. De kaart geeft hier bovenop het recht om drie reisgenoten mee te nemen tegen hetzelfde tarief en (klein)kinderen tot en met 11 jaar mogen mee voor € 2,00. Voor mensen die regelmatig met de trein reizen zijn er diverse andere kaartsoorten. Kosten
De Voordeelurenkaart kost € 55,- per jaar. Deze kaart kan worden gekocht bij de NS. Hiervoor is een bewijs van de leeftijd nodig (bijvoorbeeld paspoort of rijbewijs). Informatie Nederlands Spoorwegen telefoon: (0900) 202 11 63 (€ 0,10 per minuut) Internet: www.ns.nl Reisinformatie over het openbaar vervoer in Nederland Internet: www.9292ov.nl Diverse reductieregelingen Bij diverse diensten en activiteiten, variërend van attractieparken, dierentuinen, hotels en reizen, schouwburg of bioscoop, kunnen 65-plussers in aanmerking komen voor korting. Om aan te tonen dat men de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, is een geldig legitimatiebewijs nodig. Hiervoor kan paspoort, identiteitskaart of rijbewijs gebruikt worden. De museumkaart (telefoon: (0900) 40 40 910) geeft bijvoorbeeld recht op gratis toegang in meer dan 375 musea. De museumjaarkaart is voor 65-plussers tegen gereduceerde prijs te koop bij de ANWB-kantoren en veel deelnemende musea. Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland (telefoon: (035) 655 99 33) geeft 65-plussers korting op de ledenprijs. Leden hebben gratis toegang tot een aantal natuurgebieden, ontvangen een uitgebreid handboek en het tijdschrift Natuurbehoud. Informatie CSO (Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties) Postbus 222 3500 AE Utrecht telefoon: (030) 276 99 95 Internet: www.ouderenorganisaties.nl