AMV/00066448/1012
Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen, van 18 april 2013 met nummer 38025/82/1/N6 houdende het verlenen van de milieuvergunning aan Dirk Leuridan, St-Janswegel 2, 8630 Veurne, voor een diepe grondwaterwinning horende bij een rundvee- en pluimveebedrijf gelegen op hetzelfde adres.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011;
2-
AMV/66448/1012 Gelet op het beroep van Leuridan Dirk, St-Janswegel 2, 8630 Veurne, aangetekend tegen het besluit nr 38025/82/1/A/6 van de deputatie van de provincie WestVlaanderen van 18 april 2013 waarbij: 1° vergunning wordt verleend voor een termijn verstri~kend op 18 april 2015 voor een 3 diepe grondwaterwinning van 9 m /dag en 1.500 m /jaar en op 18 april 2018 voor 3 3 een diepe grondwaterwinning van 9 m /dag en 750 m /jaar voor 3 jaar na de eerste 2 jaar en op 18 april 2033 voor de overige inrichtingen aan Dirk Leuridan, StJanswegel 2, 8630 Veurne, voor het verder exploiteren en veranderen van een runder- en pluimveebedrijf gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen afd 9 Vinkem, sectie B, perceelsnummers 0275/E, 0280/E, 0283/, 0285/A, 0285/B, omvattende: plaatsen voor het houden van 33.000 kippen, 11.970 kalkoenen en 145 runderen (48 runderen van < 1jaar, 45 runderen van 1-2 jaar en 52 andere runderen); het stallen van 5 voertuigen en 7 aanhangwagens; koelinstallaties met een vermogen van 10 kW (compressor 5 kW en kadaverkoeling 5 kW); 3.500 liter opslag van gassen in een vaste houder; 10.000 liter petroleumopslag; - 3.500 liter mazoutopslag; 1 verdeelslang; 3 - 2.530 m dierlijke mestopslag; noodstroomgroep van 75 kW; grondwaterwinning; 3 3 max. 9 m /dag en 1.500 m /jaar voor 2 jaar; 3 3 max 9 m /dag en 750 m /jaar (na 2 jaar) voor 3 jaar; kenmerken aard van de winning: verbuisde boorput; aantal: 1; diepte van de winning: 163 m; watervoerende laag: landeniaan zanden; HeOD-code: 1010; Gebruik: uitsluitend voor drinkwater van het pluimvee en met uitsluiting van elk ander gebruik zoals bv gebruik als reinigingswater voor stallen en huishoudelijke doeleinden, beregening en besproeiing; 2° de vergunning wordt geweigerd voor de volgende onderdelen: 3 - het verder exploiteren van grondwaterwinning 606 m /jaar gedurende 2 jaar; 3 het verder exploiteren van grondwaterwinning 1.356 m /jaar voor de volgende 3 jaar (na 2 jaar);
Gelet op het attest vermeld in artikel 31, §4, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit op 26 april 2013 aan de exploitant werd verzonden;
3-
AMV166448/1012
Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 29 mei 2013 en ontvankelijk werd verklaard op 3 juni 2013;
Gelet op de volgende beroepsargumenten van de exploitant: op de inrichting werden alle alternatieven onderzocht, zo werd in het verleden tevens een waterstudie opgesteld waar de alternatieven ondiep grondwater, regenwater, leidingwater of oppervlaktewater werden onderzocht; wanneer we deze alternatieven van naderbij bekijken stellen we vast dat op de inrichting reeds maximaal regenwater wordt opgevangen en toegepast. Het regenwater dat terecht komt op de dakoppervlakken en een deel van de 3 verhardingen,wordt opgevangen in respectievelijk 2 citernes van 10m en een open vijver. Het regenwater dat terecht komt in de citernes, wordt toegepast op de inrichting als drinkwater voor de runderen en als reinigingswater. Het gebruik van regenwater wordt gemeten met een debietmeter. De debietmeter 3 toont aan dat zelfs meer regenwater kan worden toegepast (1.011 m ) ten opzichte van wat vermeld stond in de milieuvergunningsaanvraag (800 m\ voor de optie ondiep grondwater, kan enkel de aanwezige open vijver dienst doen als bron van ondiep grondwater. Dit is weliswaar niet mogelijk aangezien de open vijver leeg komt te staan wanneer hierin geen regenwater wordt opgevangen. Zoals de toegevoegde boorstaat in bijlage aantoont is op een diepte van 4 m al klei aanwezig in de bodem. Bovendien is het aanleggen van leidingen van de open vijver naar de stallen niet mogelijk door de aanwezige erfverharding. Tevens is er sprake van broei in de open vijver, die de kwaliteit van het water ook niet ten goede komt; tot op heden doet de open vijver enkel dienst als regenwateropvang van De exploitant doet onderzoek naar een extra enkele daken. regenwateropvang ter vervanging van de opvang van regenwater in de open vijver; het alternatief om oppervlaktewater toe te passen op de inrichting is niet mogelijk aangezien er in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf geen beek of dergelijke aanwezig is, die voldoende water kan aanleveren; op de inrichting wordt wel leidingwater toegepast als drinkwater voor het pluimvee, aanvullend op diep grondwater, als drinkwater voor de runderen, aanvullend op regenwater, en in het huishouden. Nog meer gebruik maken van leidingwater op het bedrijf is voor de exploitant economisch niet haalbaar. Daarom kan leidingwater enkel als aanvulling op grond- en regenwater worden toegepast; diep grondwater is dus nodig op de inrichting als drinkwater voor het pluimvee, aangezien pluimvee hoge eisen stelt aan drinkwaterkwaliteit. Gezien de zware
4-
AMV/66448/1012
investering voor de diepe boorput, en het maximaal toepassen van regenwater en de haast onmogelijke overschakeling op ondiep grondwater vraagt de exploitant om zijn diep grondwater maximaal te kunnen blijven exploiteren, Er mag tevens niet uit het oog worden verloren dat er altijd werd voldaan aan de opgelegde bijzondere voorwaarden in de vergunning;
Gelet op het besluit d,d, 3 april 2008 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren en veranderen tot 145 runderen, 33000 3 kippen, 10000 kalkoenen, 2530 m mest, 10000 liter petroleum, lozing van 60 3 m /jaar huishoudelijk afvalwater via een individuele behandeling van afvalwater, stal plaats voor 12 voertuigen, een compressor met een kadaverkoeling van 10 kW, 3500 liter gasopslag, 3500 liter mazout met 1 verdeelslang, een noodstroomgroep van 75 kW voor een termijn van 20 jaar;
Gelet op de iigging van de inrichting in een landschappeiijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan Veurne-Westkust, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 5 februari 1979;
Gelet op het gunstige subadvies van 6 juni 2013 van de Polder Noordwatering Veurne;
Gelet op het deels gunstige advies van 4 juii 2013 van de dienst Grondwaterbeheer van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij;
Gelet op het gunstige advies van 19 juii 2013 van de afdeling Gebieden en Projecten van het departement Ruimte Vlaanderen;
Gelet op het deels gunstige advies van 23 juii 2013 van de Miiieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
afdeling
Gelet op het deels gunstige advies van 30 juli 2013 van de gewesteiijke milieuvergunningscommissie;
5-
AMV/66448/1012
Overwegende dat het beroep ingediend door de exploitant betrekking heeft op de gedeeltelijke weigering tot hernieuwing van de milieuvergunning voor een diepe 3 3 grondwaterwinning met een aangevraagd debiet van 9 m /dag en 2.106 m /jaar; dat 3 3 de exploitant werd vergund voor 1500 m /jaar tijdens de eerste 2 jaar en 750 m /jaar voor 3 jaar na de eerste 2 jaar;
Overwegende dat de exploitant vergund is voor het houden van 33.000 kippen, 11.970 kalkoenen en 145 runderen (48 runderen < 1jaar, 45 runderen 1-2 jaar en 52 3 andere runderen) en dit een totale waterbehoefte betekent van 5.558,64 m /jaar 3 3 waarvan 4.975,5 m /jaar als hoogwaardig drinkwater en 583,14 m /jaar als 3 reinigingswater; dat de exploitant wenst gebruik te maken van 2.106 m /jaar 3 Landeniaan grondwater als drinkwater voor het pluimvee, 800 m /jaar regenwater voor reinigingsdoeleinden en een gedeelte van het drinkwater voor het rundvee en 2.552 m 3/jaar leidingwater als drinkwater voor het pluimvee, de runderen en het huishouden;
Overwegende dat aan de exploitant op 3 april 2008 nog een proefvergunning 3 verleend werd voor het oppompen van 3.000 m /jaar grondwater uit het Landeniaan en op 17 december 2009 een vergunning kreeg voor het oppompen van 2.106 m3/jaar (afbouw van 30 %) voor een termijn eindigend op 3 april 2013; dat tijdens de periode van proefvergunning het grondwaterpeil verder daalde;
Overwegende dat volgens de aanvraag de boorput een diepte heeft van 150 m en een filter van 30 m terwijl uit de vorige aanvragen blijkt dat de boorput een diepte heeft van 163 m en dat de filter 40 m lang is en dat deze laatste gegevens gestaafd worden door de originele boorstaat uit 1991;
Overwegende dat de peilen in peilput 3-0514 in Veurne (Houtem) een quasi lineair dalend verloop vertonen sinds het begin van de metingen in 2006 tot nu, de peilen zijn gezakt van -40 mTAW tot -46 mTAW met ongeveer 1 meter per jaar; dat de peilput in Lo-Reninge sinds het begin van de metingen in 2006 een sterke daling vertoont met bijna 6 meter tot begin 2008 en sindsdien schommelt het peil rond -76 mTAW, de peilen hebben nog nooit zo laag gestaan als nu met nog geen herstel te zien in de peilen van deze peilput; dat de peilen op het bedrijf in rust een dalende trend vertonen van gemiddeld -79,53 mTAW in 2008 tot gemiddeld -83 mTAW in 2011 en er dus ook hier geen sprake is van herstel; dat de peilen in werking in de periode 2007-2011 een stabilisatie vertonen en dat de peilen zowel in rust als in werking boven de top van de filter blijven;
6AMV/66448/1012
Overwegende dat op het bedrijf een vijver aanwezig is en dat de mogelijkheid dat dit een waardig alternatief vormt, niet werd onderzocht; dat de exploitant geen ondiep grondwater wilt gebruiken omdat verharding moet worden opengebroken om de nodige leidingen te voorzien en omwille van hygiënische redenen; dat uit de oorspronkelijke boorstaat blijkt dat er een pakket van 6 m quartair aanwezig zou zijn en een proefpomping op de vijver in de zomer- en winterperiode aangewezen is om te onderzoeken of deze waterbron voldoende bedrijfszekerheid kan bieden;
2
Overwegende dat er op de exploitatie een dakoppervlakte aanwezig is van 3.130 m 2 waarvan het opgevangen regenwater van een dakoppervlakte van 2.035 m en de 2 aanwezige verharding van 600 m terecht komen in twee citernes van elk 10 m3 en het regenwater van de resterende 1.095 m2 dakoppervlakte komt in een open vijver 3 terecht; dat er momenteel slechts 800 m hemelwaterverbruik is door de beperkte 0Rslagcapaciteit; dat op basis van de beschikbare dakoppervlakte ongeveer 2.500 3 m hemelwater kan gebruikt worden mits er voldoende opvang en een zuivering wordt voorzien;
Overwegende dat de hydrologische toestand van het Landeniaan grote problemen stelt en dat volgens de studie "Grondwatermodellering voor Landeniaan, Krijt en Sokkel. Modelleren van een aantal scenario's" uit 2003 een duurzame toestand van het Landeniaan kan bekomen worden door het vergunde debiet met 75% af te bouwen ten opzichte van het jaar 2000; dat de conclusies en aanbevelingen van dit rapport werden opgenomen in de Waterbeleidsnota 2005 en alleen zo kan voldaan worden aan de plandoelstelling opgenomen in het MINA-plan (2011-2015) en de strategische en operationele doelstellingen van de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014; dat een afbouw van 75% voor deze exploitatie neerkomt op 750 m3/jaar;
Overwegende dat uit de analyses van het grondwater in 2012 blijkt dat er een overschrijving is van de norm voor pluimvee voor de parameters geleidbaarheid, sulfaat, fluor en enterococcen waardoor de exploitant genoodzaakt was een tijdelijke ontsmetting te installeren om het water te zuiveren;
Overwegende dat in 2009 een waterstudie werd opgesteld waarin werd voorgesteld 3 3 om naast de bestaande 20 m regenwateropslag een extra citerne van 10 m aan te brengen waardoor uit de regenwaterdimensioneringsgrafiek van de Vlaamse 3 Milieumaatschappij blijkt dat er jaarlijks ongeveer 900 m regenwater kan worden aangewend in het bedrijf; dat uit de regenwaterdimensioneringsgrafiek blijkt dat het
7-
AMV/66448/1 012 plaatsen van extra regenwateropvang de hoeveelheid aanwendbaar regenwater nog gemakkelijk kan opdrijven;
Overwegende dat de exploitant het regenwater alleen wenst te gebruiken voor reinigingsdoeleinden en drinkwater voor de runderen omdat pluimvee gevoelig is voor verontreinigingen in het drinkwater; dat volgens een bij de vergunningsaanvraag 3 bijgevoegde waterstudie nog 886 m /jaar leidingwater als drinkwater voor de runderen wordt aangewend; dat de exploitant tijdens een plaatsbezoek op 12 juli 2013 door een adviesverlener van de Afdeling Milieuvergunningen aangaf dat hij voor het drinkwater van de runderen kan overschakelen naar hemelwater waardoor. 3 na het voorzien van voldoende regenwateropvang, er 886 m /jaar leidingwater kan worden aangewend voor drinkwater van het pluimvee;
3
Overwegende dat een hernieuwing van de Landeniaanwinning van 2.106 m /jaar voor een periode van 5 jaar om bovenvermelde overwegende niet aanvaardbaar is en een trapsgewijze afbouw aangewezen is om de exploitant de tijd te geven de nodige maatregelen te implementeren om de vijver in gebruik te nemen of bijkomende regenwateropvang te voorzien om zo de bestaande onderbenutting van 3 hemelwater op de exploitatie weg te werken; dat een afbouw van 2.106 m /jaar naar 3 750 m /jaar binnen 2 jaar te snel is gezien het feit dat nu reeds ongeveer 50% van 3 de waterbehoefte wordt ingevuld met leidingwater (2.552 m /jaar);
Overwegende dat de inrichting (overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-bedrijf betreft waarvoor in toepassing van art. 43 van titel I van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging moeten getroffen worden door toepassing van de beste beschikbare technieken zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden;
Overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit, die voorkomt op de lijst van bijlage 11 bij de Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (zgn. MER-richtlijn), meer bepaald in de categorieën "intensieve veeteeltbedrijven" en "niet in bijlage 1 opgenomen projecten voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater"; dat de aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (C-435/09, Europese Commissie tegen België) van 22 juli 2011 (BS 31 augustus 2011);
8AMV/66448/1012
Overwegende dat de aanvraag werd getoetst aan de selectiecriteria zoals opgenomen in bijlage III bij voormelde MER-richtlijn (overgenomen in bijlage II bij het DABM); dat werd vastgesteld dat in het licht van de concrete kenmerken van het project, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële effecten er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht moeten worden, zoals blijkt uit voorgaande overwegingen mits de diepe grondwaterwinning in het Landeniaan Zand wordt afgebouwd; dat er bijgevolg voor onderhavige aanvraag geen milieueffectenrapport moet worden opgemaakt;
Overwegende dat de inrichting verenigbaar voorschriften en de goede ruimtelijke ordening;
is
met
de
stedenbouwkundige
Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting, tot een aanvaardbaar niveau 3 kunnen worden beperkt, behoudens de diepe winning tot 2.106 m /jaar;
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep deels gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen;
BESLUIT:
Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Leuridan Dirk, St-Janswegel 2, 8630 Veurne,aangetekend tegen het besluit nr 38025/82/1/A/6 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 18 april 2013 waarbij: 0
1 vergunning wordt verleend voor een termijn verstri!kend op 18 april 2015 voor een 3 diepe grondwaterwinning van 9 m /dag en 1.500 mijaar en op 18 april 2018 voor 3 3 een diepe grondwaterwinning van 9 m /dag en 750 m /jaar voor 3 jaar na de eerste 2 jaar en op 18 april 2033 voor de overige inrichtingen aan Dirk Leuridan, StJanswegel 2, 8630 Veurne, voor het verder exploiteren en veranderen van een runder- en pluimveebedrijf gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen afd 9 Vinkem, sectie B, perceelsnummers 0275/E, 0280/E, 0283/, 0285/A, 0285/B, omvattende:
9AMV/66448/1012 plaatsen voor het houden van 33.000 kippen, 11.970 kalkoenen en 145 runderen (48 runderen van < 1jaar, 45 runderen van 1-2 jaar en 52 andere runderen); het stallen van 5 voertuigen en 7 aanhangwagens; koelinstallaties met een vermogen van 10 kW (compressor 5 kW en kadaverkoeling 5 kW); 3.500 liter opslag van gassen in een vaste houder; 10.000 liter petroleumopslag; 3.500 liter mazoutopslag; 1 verdeelslang; 3 2.530 m dierlijke mestopslag; noodstroomgroep van 75 kW; grondwaterwinning; 3 max. 9 mP/dag en 1.500 m /jaar voor 2 jaar; 3 3 max 9 m /dag en 750 m /jaar (na 2 jaar) voor 3 jaar; kenmerken aard van de winning: verbuisde boorput; aantal: 1; diepte van de winning: 163 m; watervoerende laag: landeniaan zanden; HeOO-code: 1010; Gebruik: uitsluitend voor drinkwater van het pluimvee en met uitsluiting van elk ander gebruik zoals bv gebruik als reinigingswater voor stallen en huishoudelijke doeleinden, beregening en besproeiing; 2° de vergunning wordt geweigerd voor de volgende onderdelen: 3 - het verder exploiteren van grondwaterwinning 606 m /jaar gedurende 2 jaar; 3 het verder exploiteren van grondwaterwinning 1.356 m /jaar voor de volgende 3 jaar (na 2 jaar),
wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.
Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: 3
3
1. in artikel 1, §1, van het betreden besluit wordt "max 9 m /d en 1500 m /j voor 3 3 3 2 jaar" vervangen door "max 9 m /d en 1.500 m /j voor 4 jaar" en "max 9 m /d 3 3 en 750 m /jaar (na 2 jaar) voor 3 jaar" vervangen door "max 9 m /d en 750 3 m /jaar (na 4 jaar) voor 1 jaar"; 2. artikel 1, §2, van het betreden besluit wordt geschrapt en vervangen door: "het 3 verder exploiteren van grondwaterwinning 606 m /jaar gedurende 4 jaar en 3 het verder exploiteren van grondwaterwinning 1.356 m /jaar (na 4 jaar) voor 1 jaar";
10 -
AMV/66448/1012 3. artikel 3 van het bestreden besluit wordt geschrapt en vervangen door: "De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van: 5 jaar voor de diepe winning: 3 3 9 m /d en 1.500 m /j voor 4 jaar; 3 3 9 m /d en 750 m /jaar (na 4 jaar) voor 1 jaar i 20 jaar voor de overige inrichtingen: die aanvangt op 18 april 2013 en die eindigt op: 3
3
18 april 2017 voor de diepe winning van 9 m /d en 1.500 m /jaar; 3 3 18 april 2018 voor de diepe winning van 9 m /d en 750 m /jaar; 18 april 2033 voor de overige inrichtingen. Voor wat de koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning of melding betreft: zie artikel 2".
Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd.
Art. 4. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit
Brussel,
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur eh ltultuur,
ij) //11
IX\UI/
f/
"
Joke
i
j
SCH~UVLIEGE