NIEUWSBRIEF BTW 31/01/2012
1.
Btw voor notarissen en gerechtsdeurwaarders – positieve btw-herziening
Per 1 januari 2012 zijn notarissen en gerechtsdeurwaarders onderworpen aan btw. In een afzonderlijke mededeling van 1 januari 2012 heeft de btw-administratie verduidelijkingen gegeven en overgangsmaatregelen bepaald. De mededeling bevat onder meer verduidelijkingen inzake: -
de maatstaf van heffing en welke sommen als voorschot niet aan btw onderworpen zijn (vb. registratierechten, rolrechten …) opeisbaarheid van de btw btw-identificatie en tolerantie voor indiening van de eerste btw-aangifte uiterlijk op 20 april 2012 overgangsregeling inzake de positieve btw-herziening voor investeringen die de notarissen en gerechtsdeurwaarders in het verleden hebben gemaakt; door de omschakeling van een vrijgestelde btw-status naar een btw-belaste status kan de btw op investeringen in het verleden a rato van x/5 of x/15 terug worden gevraagd van de Belgische Staat.
Wat dit laatste punt betreft, wijzen wij erop dat het KB nr. 3 in alle stilzwijgen werd aangepast. Om het verhaal begrotingsneutraal te houden en een negatieve cash flow voor de Belgische Staat te vermijden, heeft men bij wijze van algemene maatregel (dus niet beperkt tot notarissen of deurwaarders) ingeschreven dat het bij een omschakeling van een btw-vrijgestelde activiteit naar een btw-belaste activiteit niet meer toegestaan is om voor eventueel ontstane btw-kredieten ten gevolge van een positieve herziening effectief terugbetaling te vragen. Dergelijke kredieten dient men verplicht over te dragen naar een volgend aangiftetijdperk om dit af te zetten tegen te betalen btw (nieuw artikel 21bis, § 3 KB nr. 3 (nieuw artikel 21bis, § 3 KB nr. 3). Aan deze bijzondere maatregel werd tot op heden nog niet veel ruchtbaarheid gegeven. Vraag is of de uitsluiting van de mogelijkheid om effectief terugbetaling te vragen wel in lijn is met de Europese voorschriften en de algemene rechtsbeginselen inzake btw (cf. neutraliteitsbeginsel, non-discriminatie,…).
31 januari 2012
Ook voor advocaten kan het voorgaande van belang zijn in het licht van de mogelijke btwbelastingplicht in de al dan niet nabije toekomst. Noteer ten slotte dat aan het Belgisch grondwettelijk hof een beroep tot vernietiging werd ingediend door notarissen die van oordeel zijn dat het (voorlopige) behoud van de btwvrijstelling voor advocaten strijdig is met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel. Bronnen: − Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, BS 30 december 2011; − Koninklijk besluit van 9 januari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 3 − Informatie en mededelingen van de FOD Financiën van 31 december 2011 − Grondwettelijk Hof - zaak ingeschreven onder nummer 5292 van de rol 2.
Btw-vrijstelling voor beroepsverenigingen
Een recente circulaire heeft een nieuwe toelichting gegeven over de btw-vrijstelling van artikel 44, §2, 11° Wbtw voor beroepsorganisaties, syndicale organisaties en representatieve instellingen in het algemeen. In de praktijk is het zo dat dergelijke organisaties meestal een gemengd btw-statuut hebben: vrijstelling voor hun activiteiten inzake belangverdediging enerzijds en btw-heffing voor activiteiten inzake dienstverlening aan leden anderzijds. Dit gemengd statuut geeft de mogelijkheid om gedeeltelijk btw-aftrek uit te oefenen, al dan niet op basis van gunstig berekende verhoudingsgetallen. De btw-administratie wil nu een meer uniforme situatie creëren. Indien een instelling als primair doel de belangenverdediging van haar leden heeft, dan is de daarmee samenhangende activiteit in principe vrijgesteld (de samenhangende collectieve dienstverlening naar de leden). Is het primair doel daarentegen niet de belangenverdediging, dan zijn de handelingen van de instelling in principe volledig btw-belast. Zogenaamde gemengde statuten zouden enkel nog in uitzonderlijke situaties mogelijk zijn. Het verlenen van individuele diensten aan individuele leden of derden waarvoor los van ledenbijdragen een afzonderlijke vergoeding wordt aangerekend, valt daarentegen principieel buiten de btw-vrijstelling waardoor dergelijke dienstverlening altijd btw-belast is, ongeacht het primair doel van de entiteit.
31 januari 2012
Voor beroepsverenigingen, representatieve organisaties, lobbygroepen, sectororganisaties … dient ten gevolge hiervan nagegaan te worden wat het ‘primair doel’ is: behartiging van collectieve belangen dan wel loutere gemeenschappelijke dienstverlening. Vraag is of dit in praktijk altijd even zuiver kan worden vastgesteld (statuten, overeenkomsten, facturaties …). Zeker is dat er btw-controles te verwachten zijn indien dergelijke entiteiten momenteel in belangrijke mate btw recupereren. Om btw-navorderingen met boetes en interesten te vermijden, is het aan te bevelen de activiteiten van dergelijke entiteiten in detail te bekijken en desgevallend proactief af te stemmen met de lokale btw-controle. Bron: Circulaire nr. E.T. 121.844 (AAFisc Nr. 1/2012) van 3 januari 2012 3.
Kostendelende verenigingen
Een recente ruling heeft verduidelijking gebracht inzake de toepassing van de btw-vrijstelling voor kostendelende verenigingen (KDV) zoals bedoeld in artikel 44, §2, 1°bis Wbtw. Voor btw is het mogelijk een KDV op te zetten in de vorm van een onverdeeldheid zonder rechtspersoonlijkheid. In principe is daarbij vereist dat de aangesloten leden een btwvrijgestelde activiteit hebben of een activiteit buiten het toepassingsgebied van de btw, met een tolerantie van maximaal 10% btw-belaste activiteit per lid. Dit betekent dat een KDV in principe niet mogelijk is indien een lid een volledig BTW-belaste activiteit uitoefent. De Dienst Voorafgaandelijke Beslissingen in fiscale zaken geeft nu aan dat bij een KDV zonder rechtspersoonlijkheid de toepassing van de vrijstelling mogelijk is voor zover de meerderheid van de leden bestaat uit niet-belastingplichtigen of uit gemengde belastingplichtigen die tot de onverdeeldheid zijn toegetreden voor de behoeften van hun niet belaste werkzaamheid. Op basis hiervan kan een KDV zonder rechtspersoonlijkheid worden opgericht tussen bv. 5 leden waarvan er 1 lid een 100% btw-belaste activiteit heeft.
31 januari 2012
Daarnaast geeft deze ruling interessante verduidelijkingen over het gemeenschappelijk maken van kosten en meer in het bijzonder de BTW-neutrale verrekening van kosten van gemeenschappelijk personeel in het kader van een KDV zonder rechtspersoonlijkheid. Deze beslissing biedt o.i. belangrijke mogelijkheden inzake toepassing van KDV’s in de praktijk. In dossiers van btw-vrijgestelde en niet-btw-plichtige enteiten, zoals in de onderwijssector, de medische sector of in de publiekrechtelijke sector kan het gebruik van KDV’s op basis van deze ruling een soepeler instrument worden om de doorrekening van gemeenschappelijke kosten, met name personeelskosten, op btw-neutrale wijze te organiseren. Aan de andere kant dient op basis van de gegeven verduidelijkingen nagegaan te worden of de werking van bestaande KDV’s zonder rechtspersoonlijkheid wel degelijk in overeenstemming is met de administratieve richtlijnen. Bron: Voorafgaande beslissing nr. 2011.208 van 21 juni 2011 (gepubliceerd op 27 januari 2012) 4.
Bedrijfswagens
Op basis van een addendum bij de btw-beslissing inzake voordelen van alle aard, aanvaardt de btw-administratie dat men voor 2011 nog kan werken op basis van de oude methode, zijnde de berekening van de verschuldigde btw baseren op het forfaitair voordeel van alle aard zoals vastgesteld voor inkomstenbelastingen. Voor 2012 en de toekomst werd aangekondigd dat de btw-administratie een tweede addendum zal publiceren mbt praktische richtlijnen bij toepassing van de nieuwe regels. Deze praktische richtlijnen dienen aan te geven hoe het beroeps vs. privé-gebruik van bedrijfswagens en andere bedrijfsgoederen zoals GSM, PC… zal dienen bepaald te worden. Vanuit de sector werd meegedeeld dat er zwaar gelobbyd wordt om toch een vorm van forfait te gebruiken voor btw, met name een forfaitair aftrekpercentage, al dan niet gedifferentieerd per type personeelslid. Het is afwachten wat er uiteindelijk zal beslist worden, maar de finale beslissing zou in principe geen weken meer op zich laten wachten. Bron: Beslissing nr. E.T.119.650/2 van 23 december 2011
31 januari 2012
Voor meer info kan u terecht bij: Joaquim Heirman
[email protected]
Stijn Vastmans
[email protected]
31 januari 2012