Ernst & Young Actuarissen BV. Cross Towers, Antonio Vivaldistraat 150 1083 HP Amsterdam
Building a better working world
Tel: +31 (0)88 -407 1000 Fax: +31 (0)88- 407 1005 ey.com
Postbus 7883 1008 AB Amsterdam
VERTROUWELIJK Wetterskip Fryslân T.a.v. mevrouw C. Boomsma Postbus 36 8900 AA LEEUWARDEN
Amsterdam, 28 oktober 2013
JCIFZ/ys/9CWA2J-l
Beoordeling pensioenvoorziening bestuurders Geachte mevrouw Boomsma, Het Wetterskip Fryslân (hierna: het Wetterskip) heeft Ernst & Young Actuarissen B.V. (hierna: EYA) verzocht berekeningen te maken van de voorziening ultimo 2012 voor de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve bestuurders en de oud-bestuurders en voor de ingegane pensioenen van gepensioneerde bestuurders en nabestaanden van oud-bestuurders. Tevens heeft het Wetterskip verzocht de thans door het Wetterskip gehanteerde methode voor het vaststellen van de pensioenvoorziening te beoordelen. Hierbij doen wij u onze berekeningen en bevindingen toekomen. Wij hebben onze brief als volgt ingedeeld: 1 Berekeningen pensioenvoorziening per 31 december 2012 2 Beoordeling berekeningsmethodiek het Wetterskip 3 Conclusies en aanbevelingen
1
Berekeningen pensioenvoorziening per 31 december 2012
1.1 Aanleiding Het Wetterskip neemt verplicht deel aan de pensioenregeling voor overheidspersoneel. De medewerkers van het Wetterskip bouwen pensioen op in de ABP-pensioenregeling. Deze pensioenregeling wordt uitgevoerd door het bedrijfstakpensioenfonds, het ABP. De ABP-pensioenregeling geldt echter niet voor de dagelijkse bestuurders van de waterschappen. De dagelijkse bestuurders van het Wetterskip bouwen op grond van de Algemene Pensioenwet Politiek Ambtsdragers (hierna: APPA) pensioen op. Het Wetterskip is verantwoordelijk voor de dekking en financiering van de pensioenaanspraken die de bestuurders van het Wetterskip op bouwen op grond van de APPA. Dit betekent dat het Wetterskip voor een klein deel van de totale pensioenaanspraken zelf voor een pensioenvoorziening dient zorg te dragen. Dit kan door het opnemen van pensioenvoorziening op de balans of door het sluiten van verzekeringen ter dekking van de pensioenaanspraken bij een verzekeringsmaatschappij. Momenteel wordt door het Kabinet gewerkt aan een standpunt over centrale fondsfinanciering van de pensioenen van de politiek ambtsdragers en onderbrenging van de pensioenen bij het ABP. Het onderbrengen van de pensioenen bij één uitvoerder leidt tot een efficiëntere uitvoering en daarmee besparing op de uitvoeringslasten.
E Partners in Snort /
24334354. In relatie tot Ernst S Voung Actuarissen BV. wordt de term partner gebruikt voor een bestuurder of procuratiehouder van Ernst S Young Actuarissen B.V. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen.
Pagina 2 Building a better working world
Op grond van de Pensioenwet zijn pensioenuitvoerders verplicht een Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) op te stellen. De ABTN van een pensioenfonds geeft de centrale criteria aan op basis waarvan het (financieel) beleid van het fonds wordt gevoerd. Doel van een ABTN is het actuariële en bedrijfstechnische beleid van het fonds transparant te maken. Het bevat ondermeer informatie over de actuariële grondslagen en de beleggingsbeginselen van het fonds. De uitvoerders van de APPA kennen de verplichting tot het opstellen van een ABTN niet. De pensioenen voor de bestuurders worden gefinancierd uit de begroting. Het Wetterskip heeft ter dekking van de pensioenaanspraken van de bestuursleden een pensioenvoorziening op haar balans opgenomen. Deze pensioenvoorziening kan op verschillende manieren berekend worden. Voor het vaststellen van de voorziening hanteren de APPA uitvoerders, onder andere waterschappen en gemeenten, doorgaans een vaste rekenrente, terwijl pensioenfondsen in de regel een rentecurve hanteren. De door het Wetterskip vastgestelde voorziening ultimo 2012 bedraagt € 4.475.395. De voorziening die het Wetterskip vaststelt wordt jaarlijks getoetst door de accountant van het Wetterskip. Het Wetterskip heeft de omvang van de voorziening 2012 tevens beoordeeld aan de hand van een opgave van Loyalis. Loyalis heeft voor het Wetterskip een voorstel uitgebracht voor het overnemen van de totale pensioenverplichting. Om de getroffen voorziening te ijken heeft het Wetterskip Loyalis gevraagd de koopsom op netto verzekeringsgrondslagen vast te stellen. De totale benodigde netto koopsom om de pensioenaanspraken van de bestuurders van het Wetterskip over te dragen aan Loyalis bedraagt €4.980.917. Deze koopsom wijkt af van de door het Wetterskip vastgestelde en in de jaarrekening 2012 opgenomen pensioenvoorziening ultimo 2012 ter grootte van € 4.475.395. Dit wordt ondermeer veroorzaakt door het hanteren van verschillende waarderingsgrondslagen. In de bijlage getiteld ~CBCF 13-29h’ bij de door u ontvangen brief van de Unie van Waterschappen inzake fondsvorming APPA van 17 mei 2013 is opgenomen dat de door het Wetterskip gevormde voorziening 88% bedraagt van de benodigde voorziening (€ 5.130.088) wanneer zou worden overgegaan tot landelijke fondsvorming. Tenslotte heeft de heer S. de Jong, lid van het Algemeen Bestuur van het Wetterskip, kanttekeningen geplaatst bij de getroffen voorziening in de jaarrekening van het Wetterskip. Naar de mening van het bestuurslid dient de voorziening 2012 fors te worden verlaagd. Het bestuurslid is van mening dat de levensverwachting van de partners van de verzekerde bestuurders te hoog wordt ingeschat, de pensioenen niet op de juiste wijze contant worden gemaakt en er geen rekening gehouden wordt met het risico van vooroverlijden. De verschillen tussen de voorziening van het Wetterskip, de door Loyalis vastgestelde voorziening, de benodigde voorziening bij eventuele landelijke fondsvorming en overgang naar het ABP uit de brief van de Unie van Waterschappen en de bezwaren van het lid van het Algemeen Bestuur hebben ertoe geleid dat het Wetterskip EYA heeft gevraagd de door het Wetterskip gehanteerde berekeningsmethode te beoordelen. Met het oog op mogelijke toekomstige landelijke fondsvorming wil het Wetterskip onderzoeken hoe zij zich daarop kan voorbereiden. Derhalve hebben wij op uw verzoek de voorziening vastgesteld op basis twee sets grondslagen, namelijk die van het ABP, het fonds waar de pensioenaanspraken mogelijk worden ondergebracht en het standaardtarief voor wettelijke waardeoverdrachten waaraan BZK heeft gerefereerd in haar circulaire van 19 november 2011.
Pagina 3 Building a better working world
1.2
Uitgangspunten en grondslagen berekeningen
Voor de berekening van de voorziening voor de pensioenaanspraken van de bestuurders van het Wetterskip zijn wij uitgegaan van het door het Wetterskip OP 3 juli 2013 aangeleverde bestand genaamd ~BijIaqe E berekjaarrapp 2012.xlsx’. Wij zijn er van uitgegaan dat de pensioenaanspraken in dit bestand juist en volledig zijn en zijn vastgesteld per 31 december 2012. Bijzonderheden in het bestand die ons zijn opgevallen worden in het vervolg van dit rapport vanzelfsprekend genoemd. Het bestand bevat 122 deelnemers. Voor zes personen is het bestand, vanwege verschillende momentopnames tussen het Wetterskip en Loyalis, niet consistent. Derhalve hebben wij voor de vergelijking deze personen buiten beschouwing gelaten in de totaaltelling. Worden deze zes personen wel betrokken in de berekening, dan zal dat een verhogend effect op de voorziening hebben. Het totaal aantal personen in de vergelijking komt hiermee op 116. De voorziening hebben wij, zoals met u overeengekomen, vastgesteld op basis van een tweetal sets parameters. De eerste set parameters betreft het standaardtarief voor wettelijke waardeoverdrachten. In haar circulaire van 19 november 2011 met als onderwerp Wijzigingen in de Algemene pensioenwet politiek ambtsdragers (APPA) 2011 schrijft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een voorziening te vormen voor de APPA-pensioenen en daarbij adviseert zij aan te sluiten bij de rekensystematiek voor waardeoverdrachten. De tweede set parameters is gebaseerd op de grondslagen van het ABP (Pensioenfonds voor overheid en onderwijs). Dit betreft het pensioenfonds waar de pensioenaanspraken van de politieke ambtsdragers in de toekomst mogelijk zullen worden ondergebracht. Aangezien de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van het ABP, waarin de actuariële grondslagen van het ABP worden vermeld niet openbaar is, hebben wij een veronderstelling voor de grondslagen gemaakt voor zover deze niet zijn opgenomen in de jaarrekening. In de tabel hieronder vindt u een overzicht van de gehanteerde para meters.
Grondslagen
Standaardtarief wettelijke waardeoverdracht
ABP
Berekeningsdatum Sterftetafel
31-12-2012 GBM/GBV 2000-2005
Ervaringssterfte Rekenrente
Geen 2,80%
Leeftijdscorrectie man verzekerde Leeftijdscorrectie vrouw verzekerde Leeftijdscorrectie man medeverzekerde Leeftijdscorrectie vrouw medeverzekerde Kostenopslag * Geschatte grondslagen op basis van wat
-5 -3 -3 -1
31-12-2012 CBS Prognosetafel 20122060 EPS-2 * DNB Rentecurve 3 1-122012 0 0~ 0 0 *
0,00% 0,50% veelal in de markt wordt gehanteerd
Voor beide sets waarderingsgrondslagen wordt voor de voorziening van het nabestaandenpensioen in plaats van het werkelijke leeftijdsverschil er van uitgegaan dat een man drie jaar ouder is dan de vrouw. Daarnaast wordt uitgegaan van gehuwdheidsfrequentietabellen in plaats van de feitelijke gehuwdheidsfrequentie in het bestand. Bij zowel het ABP als bij het standaard tarief wettelijke waardeoverdracht maken deze tabellen onderdeel uit van de grondslagen.
E
Pagina 4
Building a better working world
Wij merken op dat wij bij beide sets waarderingsgrondslagen voor de slapers en gepensioneerden waarvoor het nabestaandenpensioen volgens het bestand 0 bedraagt geen voorziening hebben vastgesteld. Daarnaast zijn wij uitgegaan van het door het Wetterskip gehanteerde nabestaandenpensioen ter hoogte van 70% van het ouderdomspensioen. Wellicht ten overvloede merken wij op, dat er bij een eventuele collectieve waardeoverdracht (bijvoorbeeld naar het ABP) separate afspraken zullen worden gemaakt tussen beide partijen over de te hanteren grondslagen.
1.3
Uitkomsten berekeningen
In de onderstaande tabel is een samenvatting van de uitkomsten van onze berekeningen opgenomen. De uitgebreidere versie op deelnemerniveau van de uitkomsten treft u tevens aan in de bijlage bij dit rapport. De totale voorziening hebben wij opgesplitst in de voorziening voor het ouderdomspensioen (OP) en de voorziening voor het nabestaandenpensioen (NP). Op grond van de APPA bedraagt het nabestaandenpensioen 7 1,43% (5/7) van het ouderdomspensioen. Wij hebben de berekeningen echter gebaseerd op de bedragen voor het nabestaandenpensioen zoals in het aangeleverde deelnemersbestand zijn opgenomen, dus op basis van 70% van het OP. Dit percentage is een veelvoorkomend percentage in de pensioenwereld. In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de door EYA berekende voorzieningen op basis van het standaardtarief voor wettelijke waardeoverdracht respectievelijk de grondslagen van het ABP en de door het Wetterskip respectievelijk Loyalis vastgestelde voorzieningen. Voorzienin er 31 december 2012 Standaardtarief wettelijke waardeoverdracht ABP Wetterskip Loyalis
Totaal OP en NP € € € €
4.146.301 4.718.744 4.475.395 4.980.917
Het verschil tussen voorziening op basis van het standaardtarief wettelijke waardeoverdracht en de voorziening op basis van de grondslagen van het ABP kan globaal als volgt worden verklaard: ~ Sterftegrondslagen: De invloed van de overgang van de GBM/GBV 2000-2005 met Ieeftijdsterugtellingen naar de CBS prognosetafel 2012-2060 zonder leeftijdsterugtellingen is globaal minus € 150.000. Rekenrente: Toepassing van de DNB curve in plaats van de vaste rekenrente geeft een verschil in voorziening van globaal plus € 330.000. ~ Kosten: Het standaardtarief wettelijke waardeoverdracht houdt geen rekening met een kostenopslag. Het ABP gaat uit van 0,5% kostenopslag. Dit zorgt voor een stijging van globaal € 50.000. Overige grondslagen: Voor de berekening van de voorziening onder ABP-grondslagen wordt ervaringssterfte toegepast op de overlevingstafels. De sterftekansen nemen hierdoor af, waardoor de voorziening groter wordt. Bij het standaardtarief wettelijke waardeoverdracht wordt geen gebruik gemaakt van ervaringssterfte. De invloed hiervan op de voorziening is globaal plus € 350.000.
Pagina 5 Building a better working world
2
Beoordeling voorziening en berekeningsmethodiek het Wetterskip
2.1
Inleiding
Het Wetterskip hanteert een eigen berekeningsmethode om de waarde van de pensioenvoorziening voor huidige bestuurders, bestuurders uit het verleden en reeds ingegane (nabestaanden)pensioenen vast te stellen. Het Wetterskip heeft aangegeven dat de door haar gehanteerde grondslagen om de vijf jaar worden geactualiseerd, tenzij tussentijdse ontwikkelingen daar eerder aanleiding toe geven. De waarde van de pensioenverplichtingen per 31 december 2012 zoals berekend door het Wetterskip bedraagt € 4.475.395. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Pensloenvoorzienin Wetterski Voorziening Voorziening Voorziening Voorziening ijotaal
ingegaan ouderdomspensioen ingegaan nabestaandenpensioen oud-bestuursleden (berekend door Loyalis) huidige bestuursleden (berekend door Loyalis)
___________________
€ 2.314.036 € 943.859 € 906.203 € 311.227 € 4 4~7~3~25
____________________ ____________________ ____________________ ____________________ -.-~
In het vervolg van deze paragraaf gaan wij in op de wijze waarop de voorzieningen door het Wetterskip zijn vastgesteld en lichten daarbij ook onze berekeningsmethode toe.
2.2
Grondslagen
Rekenrente Het Wetterskip hanteert een vaste rekenrente voor de verdiscontering van de verplichtingen voor de jaarrekening. Voor de vaststelling van de voorziening in jaarrekening wordt veelal een vaste rekenrente gehanteerd conform een consistent gehanteerde methode. Het Wetterskip heeft voor de vaststelling van de pensioenvoorziening per 31 december 2012 een rekenrente van 2,5% gehanteerd. Door het Wetterskip is ons medegedeeld dat deze rekenrente in overleg met de accountant is vastgesteld. In de pensioenpraktijk worden verschillende rekenrentes gehanteerd voor het vaststellen van pensioenvoorzieningen: ~ APPA-uitvoerders, zoals gemeenten en waterschappen, hanteren doorgaans een vaste rekenrente. De hoogte daarvan kan per uitvoerder verschillen. ~ In het waardeoverdrachtcircuit wordt tevens een vaste rekenrente gehanteerd. Deze was per 31 december 2012 gelijk aan 2,802% en is in 2013 op 2,432% gesteld. De lagere rekenrente die het Wetterskip in 2012 heeft gehanteerd leidt in beginsel tot hogere voorzieningen. ~ Pensioenfondsen maken veelal gebruik van de door DNB gepubliceerde rentecurve. Door het gebruik van deze rentecurve worden verplichtingen verdisconteerd met de bij de verwachte looptijd behorende marktrente. Als het Wetterskip de door DNB gepubliceerde rentecurve zou hanteren, dan zou de voorziening hoger zijn. De vaste rente van 2,5% past namelijk bij een looptijd van circa 25 jaar van de DNB curve. Het deelnemersbestand van het Wetterskip is echter relatief oud. De gemiddelde verwachte looptijd is daarom lager dan 25 jaar. Een kortere looptijd heeft over het algemeen, een lagere rente tot gevolg. Deze lagere rente op basis van de rentecurve leidt dus tot een hogere voorziening. Met het oog op de eventuele overgang van de APPA-pensioenen naar het ABP zou het Wetterskip kunnen overwegen over te gaan op het gebruik van de DNB-rentecurve voor het vaststellen van de pensioenvoorziening.
Pagina 6 Building a better working world
Levensverwachting Het Wetterskip heeft voor de vaststelling van de voorziening de overlevingstafel Elsevier 1B2010 gehanteerd. Deze tafel is gebaseerd op de overlevingstafels GBM / GBV 2000-2005. Dit zijn reeds verouderde overlevingstafels. Gezien de steeds ouder wordende bevolking zijn de verwachte overlevingskansen toegenomen in de afgelopen jaren. Wij adviseren voor de berekening van de voorziening gebruik te maken van recentere overlevingstafels, dan wel een leeftijdscorrectie, zoals ook wordt toegepast bij de standaardtarieven voor wettelijke waardeoverdracht, toe te passen op de gehanteerde overlevingstafels. Door de stijging van de overlevingskansen is de verwachting dat er over een langere periode uitgekeerd zal moeten worden met als gevolg dat de voorziening zal toenemen. Het Wetterskip heeft ons medegedeeld dat de grondslagen voor de berekeningen elke vijf jaar opnieuw vastgesteld worden en jaarlijks worden beoordeeld door de accountant. Met het oog op de sterk variërende rentestanden van de afgelopen jaren en de voortdurende stijgende levensverwachting ofwel daling van de sterftekansen, adviseren wij het Wetterskip de grondslagen jaarlijks opnieuw vast te stellen en, indien noodzakelijk, aan te passen.
2.3
Voorziening
Ouderdomspensioen De voorziening voor het ouderdomspensioen wordt door het Wetterskip berekend met behulp van een formule voor de bepaling van de contante waarde van een annuïteit (jaarlijks terugkerende uitkering). De gehanteerde methode houdt echter geen rekening met de dynamiek van de overlevingskansen. De verwachte resterende levensduur wordt gehanteerd als vaststaand gegeven uitgedrukt in jaren waarmee de annuïteit wordt berekend. Door bij de bepaling van de voorziening rekening te houden met overlijdenskansen, met het feit dat pensioenuitkeringen eerder of later kunnen stoppen omdat deelnemers eerder of later kunnen overlijden dan was voorzien op grond van hun statistische levensverwachting, wordt de voorziening nauwkeuriger vastgesteld. Als voor ouderdomspensioenen geen rekening wordt gehouden met sterftekansen heeft dat in beginsel een hogere voorziening tot gevolg. Door de voorziening te berekenen op basis van een actuariële rekenmethode en op basis van actuariële waarderingsgrondslagen wordt de uitkeringsduur afhankelijk van sterftekansen en wordt de voorziening nauwkeuriger vastgesteld. Verder adviseren wij het Wetterskip in de berekeningsmethodiek rekening te houden met de stijgende levensverwachting. De overlevingskansen voor eenzelfde leeftijd nemen toe door de jaren heen. Deze toename zorgt ervoor dat pensioenen langer moeten worden uitgekeerd. Iemand die nu 20 jaar oud is, heeft immers een hogere verwachte levensduur dan iemand die 10 jaar geleden 20 jaar oud was Recentere overlevingstafels houden hier rekening mee. De stijgende levensverwachting heeft een stijging van de pensioenvoorziening tot gevolg. Nabestaandenpensioen Bij de vaststelling van de voorziening voor het nabestaandenpensioen kijkt het Wetterskip naar de resterende levensduur van de partner op het moment dat de deelnemer naar verwachting overleden is. De maandelijkse betaling voor het nabestaandenpensioen bedraagt dan 70,00% van het ouderdomspensioen. Ook deze pensioenen worden door het Wetterskip gewaardeerd met behulp van de eerder genoemde formule voor een annuïteit. Het Wetterskip kan de voorziening voor het nabestaandenpensioen nauwkeuriger vaststellen door de pensioenen actuarieel te waarderen gebruik makend van sterftekansen in plaats van het contant maken van pensioenen op basis van een vaststaande verwachte levensduur van de deelnemer.
Pagina 7 Building a better working world
De gehanteerde methode van het Wetterskip kan er namelijk toe leiden dat wanneer de partner van de deelnemer naar verwachting een lagere verwachte resterende levensduur heeft, het totale NP 0 bedraagt. Dit is met name het geval bij een vrouwelijke deelnemer die jonger is dan de mannelijke partner. Het gevolg is dat er geen NP-voorziening wordt berekend, terwijl het mogelijk is dat de man de vrouw overleeft en er dus toch nabestaandenpensioen dient te worden uitgekeerd. Daarnaast wordt voor de resterende levensduur van de partner gekeken naar de resterende levensduur op het moment van overlijden van de deelnemer. Deze is hoger dan de totale levensverwachting op de berekeningsdatum. Verder bedraagt het nabestaandenpensioen op grond van de APPA 5/7 deel (71,43%) van het ouderdomspensioen. Het Wetterskip gaat er bij het vaststellen van de voorziening van het nabestaandenpensioen vanuit dat het nabestaandenpensioen afgerond 70,00% van het ouderdomspensioen bedraagt. Wij raden het Wetterskip aan, het nabestaandenpensioen vast te stellen op 71,43% conform de APPA. De voorziening voor het nabestaandenpensioen wordt hierdoor hoger. Tot slot verdisconteert de berekeningswijze van het Wetterskip de toekomstige uitkeringen van het nabestaandenpensioen naar de verwachte ingangsdatum van het nabestaandenpensioen. Voor de vaststelling van de voorziening dienen de pensioenuitkeringen nog wel te worden verdisconteerd (contant gemaakt) naar de balansdatum 31 december 2012. Dit heeft een verlagend effect op de voorziening.
3
Conclusies en aanbevelingen
Het Wetterskip treedt op als uitvoerder voor de pensioenen van de dagelijkse bestuurders. Dit betekent dat het Wetterskip voor een klein deel van de totale pensioenaanspraken van haar werknemers en bestuurders zelf voor een pensioenvoorziening dient te zorgen. Het Wetterskip neemt daartoe een voorziening op in de balans. Deze voorziening wordt jaarlijks getoetst door de accountant van het Wetterskip. Naar onze mening is de pensioenvoorziening voor de APPA-pensioenen voor het Wetterskip op een passend niveau vastgesteld. Ofschoon de door het Wetterskip berekende voorziening hoger is dan de voorziening vastgesteld op grond van de grondslagen van het standaardtarief voor wettelijke waardeoverdracht is de voorziening van het Wetterskip lager dan de voorziening berekend op basis van de ABP-grondslagen. De grondslagen van het ABP achten wij een goed referentie met het oog op de mogelijke landelijke fondsvorming en overgang naar het ABP. De toepassing van de ABP grondslagen leidt tot een circa 5% hogere voorziening dan hetgeen door het Wetterskip is berekend. Op basis van het voorgaande kunnen wij ons niet vinden in de opmerking van de heer De Jong dat de voorziening fors naar beneden kan worden bijgesteld. Ter onderbouwing wijzen wij tevens op de in de brief van de Unie van Waterschappen genoemde benodigde voorziening bij mogelijke toekomstige landelijks fondsvorming bij het ABP. Wel doen wij in dit rapport aanbevelingen hoe de voorziening op onderdelen nauwkeuriger kan worden bepaald door onder andere bij de vaststelling van de voorziening voor het nabestaandenpensioen de overlevingskansen van de partner op de balansdatum en de verdiscontering naar de balansdatum in de berekening mee te nemen. Zo wordt aangesloten bij de systematiek zoals wordt gehanteerd door pensioenverzekeraars en pensioenfondsen. De thans door het Wetterskip gehanteerde grondslagen en berekeningsmethodiek liggen niet in lijn met hetgeen gebruikelijk is bij andere pensioenuitvoerders (pensioenverzekeraars en pensioenfondsen). Momenteel hanteert het Wetterskip voor de bepaling van de hoogte van de pensioenverplichting (voorziening) een eigen berekeningsystematiek en grondslagen die eens in de vijf jaar worden vastgesteld.
Pagina 8 Building a better working world
Het Wetterskip hanteert geen Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) en is dit wettelijk ook niet verplicht. Het Wetterskip zou echter kunnen overwegen om een vorm van een ABTN op te stellen waarin de waarderingsgrondslagen en actuariële methode worden opgenomen op grond waarvan jaarlijks de voorziening wordt vastgesteld. Dit maakt dat de berekeningswijze en grondslagen voor het vaststellen van de voorziening transparant zijn en het voorkomt toekomstige discussies over de wijze van vaststelling en hoogte van de voorziening. Een voorziening dient een getrouw beeld te geven van de toekomstige pensioenverplichtingen. Met het oog op de mogelijke toekomstige landelijke fondsvorming en de mogelijke overdracht van de pensioenverplichtingen naar het ABP stellen wij het Wetterskip daarom voor de voorziening voor de pensioenaanspraken van de bestuurders nogmaals vast te (laten) stellen op basis van een geactualiseerd deelnemersbestand, prudente actuariële grondslagen en een passende actuariële berekeningsmethodiek. Uiteraard zijn wij u hierbij graag van dienst. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Indien u vragen heeft over de berekeningen of de bevinding in dit rapport, dan zijn wij graag bereid deze mondeling toe te lichten. U kunt dan contact opnemen met de heer drs. F.P. Zijlstra FFP (telefoon: 088-4073 122). Hoogachtend, Ernst & Actuarissen B.V.
ing.
AAG