Door HP geïnstalleerde besturingssysteemsoftware voor Windows Server® 2008 R2 Standard en Windows Server® 2012 Standard Gebruikershandleiding
HP onderdeelnummer: 481182-336 Uitgiftedatum: September 2012 Uitgave Vijfde
Inhoudsopgave 1 Navigatietips.............................................................................................4 2 Berichten...................................................................................................5 3 Overzicht..................................................................................................6 Inleiding..................................................................................................................................6 Kenmerken...............................................................................................................................6
4 Informatie verzamelen.................................................................................8 Certificaat van Echtheid.............................................................................................................8
5 Installatie...................................................................................................9 Voordat u het besturingssysteem installeert...................................................................................9 Besturingssysteem installeren......................................................................................................9 Windows Server 2008 R2 Standard......................................................................................9 Windows Server 2012 Standard..........................................................................................10 Ondertekende stuurprogramma's....................................................................................11 Wizard Nieuwe hardware gevonden...............................................................................11 Automatische configuratie..............................................................................................12
6 Taken na de installatie..............................................................................13 Windows Server 2008 R2 Standard en Windows Server 2012 Standard.......................................13 Het beheerderswachtwoord wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard..............................13 Het beheerderswachtwoord wijzigen voor Windows Server 2012 Standard....................................13 Regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard......................................14 Regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2012 Standard...........................................14 Microsoft Internet Information Service (IIS) installeren voor Windows Server 2008 R2 Standard........15 Microsoft Internet Information Service installeren voor Windows Server 2012 Standard....................15 Beheerfuncties Lights-Out installeren..........................................................................................16 De schijfstations configureren...................................................................................................16 Een extra paginabestand aanmaken.........................................................................................17 Tapestations installeren............................................................................................................17 Fouten in gebeurtenislogboek...................................................................................................18 Een back-up maken van de server.............................................................................................18 Netwerkprotocollen configureren..............................................................................................18 Remote Access Server instellen voor Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard...............18 Remote Access Server instellen voor Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard....................18 Java Virtual Machine installeren...............................................................................................19 BitLocker-stationsversleuteling inschakelen...................................................................................19 Hyper-V installeren (voor Windows 2008 R2 Standard)...............................................................21 Hyper-V installeren (voor Windows 2012 Standard).....................................................................22
7 Het besturingssysteem van Windows Server 2008 R2 Standard en Windows Server 2012 Standard installeren op virtuele machines met behulp van HP media........................................................................................................23 Gastbesturingssystemen installeren op Windows Server 2008 R2/Windows Server 2012 Standard...............................................................................................................................23 Voor door HP geïnstalleerde ProLiant servers of ProLiant servers die zijn geïnstalleerd vanaf Windows Server® 2008 R2/Windows Server 2012 Media DVD met het merk HP:....................23 Voor Windows Server® 2008 R2 Media DVD niet van HP......................................................24 Voor ondersteunde installatie door Smart Start/Intelligent Provisioning voor Windows Server® 2008 R2 Media DVD van HP of niet van HP..........................................................................25 Installatie van VMware virtuele machines...................................................................................25
2
Inhoudsopgave
8 Taken na de installatie voor HP ProLiant 300 series servers............................26 Hulpprogramma voor Web-based Management (startpagina HP Systeembeheer)............................26 HP Management Agents installeren...........................................................................................26 Network Teaming en configuratieprogramma installeren..............................................................26 HP Software Update Manager (HPSUM) gebruiken.....................................................................27 Arraycontrollers configureren....................................................................................................27 Management Agents gebruiken................................................................................................28
A Problemen oplossen..................................................................................29 Besturingssysteem opnieuw installeren.......................................................................................29
B Technische ondersteuning..........................................................................30 Voordat u contact opneemt met HP...........................................................................................30 HP-contactinformatie...............................................................................................................30 Zelfreparatie door klant...........................................................................................................30 Klantenondersteuning van HP...................................................................................................30
9 Acroniemen en afkortingen........................................................................32 Register......................................................................................................33
Inhoudsopgave
3
Hoofdstuk 1. Navigatietips Navigeren in het HTML-document Achtereenvolgend door het document navigeren: •
klik op het pijltje (→) Volgende voor het volgende onderwerp.
•
klik op het pijltje (←) Vorige voor het vorige onderwerp.
Navigeren met behulp van de werkbalk van de internet browser: •
klik op de knop Terug op de werkbalk van uw browser om terug te keren naar de laatste pagina die u hebt bekeken.
Navigeren naar documenten op de website van HP
4
•
Uit de URL's in deze handleiding moet u mogelijk verschillende selecties maken om bij uw specifieke serverdocumenten te komen.
•
Voor online toegang tot technische documenten, bronnen voor zelfhulp, ondersteuning voor livechat, forums van IT-experts, technische kennis, controle op afstand en diagnosehulpmiddelen gaat u naar http://www.hp.com/support.
•
Voor de nieuwste versies van geselecteerde technische documenten gaat u naar http:// docs.hp.com.
Navigatietips
Hoofdstuk 2. Berichten © Copyright 2008, 2012 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Alle garanties voor HP producten en services staan in de uitdrukkelijke garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten en services. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden gezien. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Vertrouwelijke computersoftware. Voor het bezit, gebruik of kopiëren hiervan is een geldige licentie van HP of een geautoriseerde licentieverlener vereist. Conform FAR 12.211 en 12.212 worden commerciële computersoftware, computersoftwaredocumentatie en technische gegevens voor commerciële artikelen onder een standaard commerciële licentie van de leverancier aan de Amerikaanse overheid in licentie gegeven. Microsoft®, Windows Server™ en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. Java is een geregistreerd handelsmerk van Oracle Corporation en/of aan Oracle Corporation gelieerde bedrijven.
Doelgroep Dit document is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren en beheren van servers en opslagsystemen, en voor het oplossen van problemen hiermee. HP neemt aan dat u gekwalificeerd bent voor het onderhouden van computerapparatuur en dat u getraind bent in het herkennen van gevaren met betrekking tot producten met gevaarlijke energieniveaus.
5
Hoofdstuk 3. Overzicht Inleiding BELANGRIJK •
Als uw server een geïnstalleerd besturingssysteem heeft, moet u de server niet opstarten vanaf de HP SmartStart CD of Support Pack voor Proliants of HP Intelligent Provisioning wanneer u deze voor de eerste keer opstart. De SmartStart CD of HP Intelligent Provisioning kan alleen worden gebruikt als het nodig is om het besturingssysteem opnieuw te installeren.
•
Voltooi de installatie van het besturingssysteem voordat u aanvullende hardware-opties installeert.
Deze handleiding biedt instructies om de installatie van de volgende geïnstalleerde besturingssystemen te voltooien: •
Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard.
•
Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard.
Kenmerken Het besturingssysteem wordt op het schijfstation van de server geladen voordat de server aan u wordt geleverd. De nieuwste stuurprogramma's worden ook op het schijfstation van de server gedownload en geïntegreerd in het vooraf geïnstalleerde besturingssysteem. Het normale installatieproces van het besturingssysteem van de server wordt verkort voor een reeds geïnstalleerd besturingssysteem van de server. Deze installatie vereist ongeveer 30 minuten in vergelijking tot de normale installatietijd van cd's van 90 minuten. De specifieke gegevens van de gebruiker, zoals de naam van de server, het IP-adres en regionale instellingen moeten worden ingevoerd tijdens het installatieproces. De door HP geïnstalleerde besturingssoftware voor Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard en Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard is:
6
•
gereed voor uitvoering – U wordt door een mini-installatiewizard geleid, waarna specifieke componenten van HP worden geïnstalleerd en, indien mogelijk, geconfigureerd. Nadat u het besturingssysteem opnieuw hebt opgestart, zoals vereist, is de installatie van Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard of Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard voltooid en klaar om de benodigde gebruikersconfiguratie uit te voeren.
•
vooraf geconfigureerd met netwerkprotocollen TCP/IP en de SNMP-service – Deze services worden vereist voor effectief beheer van het netwerk en zorgen dat de HP Management Agents voor Servers kan communiceren met de HP Systems Insight Manager.
•
activering besturingssysteem – Als dit product direct bij HP is gekocht, is dit product vooraf geactiveerd. HP heeft het besturingssysteem geconfigureerd zodat activering van de klant niet noodzakelijk is. Als dit product bij uw lokale geautoriseerde wederverkoper is gekocht, hebt u vanaf de installatie van het product 60 dagen om het product te activeren - online via de telefoon rechtstreeks bij Microsoft. Volg de activeringsinstructies nadat u het besturingssysteem hebt geïnstalleerd. Daarnaast autoriseert Microsoft® een verlenging van de activeringsperiode van 60 dagen tot maximaal 240 dagen. Raadpleeg het artikel in de Microsoft® Knowledge Base voor meer informatie (http://support.microsoft.com/kb/948472).
•
geschikt voor out-of-the-box-beheer van de server met de installatie van de HP Management Agents for Servers – De HP Management Agents controleren de prestatie en de configuratie van de server en ook de prestatie van het besturingssysteem. De HP Management Agents helpen problemen te voorkomen voordat gebruikers worden geconfronteerd met waarschuwingsberichten wanneer er fouten optreden.
Overzicht
•
vooraf geconfigureerd met NTFS – Veel nieuwe voorzieningen in Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard en Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard vereisen NTFS en de mogelijkheid om de server naar een domeincontroller te promoveren om Microsoft® Active Directory te gebruiken, en NTFS biedt meer veiligheid. Bekijk de softwaredocumenten van Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard of Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard om de server juist te configureren en te begrijpen hoe u NTFS gebruikt met Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard en Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard, terwijl u op dit moment oudere versies van Microsoft® Windows NT® gebruikt in een netwerkinfrastructuur.
Voor meer informatie over Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard en Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard gaat u naar de website van HP (http://h18000.www1.hp.com/ products/servers/software/factory-installed.html) of van Microsoft (http://www.microsoft.com/ windowsserver2008)
Kenmerken
7
Hoofdstuk 4. Informatie verzamelen Certificaat van Echtheid BELANGRIJK Zoek het CVE-etiket op de server en noteer de productcode voor toekomstige referentie. Het CVE-etiket wordt voor het volgende gebruikt: •
opwaarderen van het geïnstalleerde besturingssysteem met behulp van het opwaarderingsprogramma van Microsoft® voor validatie van de licentie.
•
opnieuw installeren van het besturingssysteem als gevolg van een fout die het systeem permanent heeft uitgeschakeld.
De locatie van het CVE-etiket verschilt per server model. Op servermodellen die op een rek zijn gemonteerd, bevindt het CVE-etiket zich aan de voorzijde van het rechterpaneel of op de rechterhoek aan de voorzijde van het bovenste paneel. Op towermodellen bevindt het CVE-etiket zich in de buurt van de achterzijde van het bovenste paneel van de server. OPMERKING De hieronder getoonde productcode is een algemene voorstelling en kan anders zijn voor het specifieke product dat u hebt aangeschaft.
OPMERKING De productcode is niet nodig op het moment van de initiële installatie van het besturingssysteem, omdat de server uit de fabriek komt met een productcode die al is geïnstalleerd. Noteer de productcode in de daarvoor bestemde ruimte wanneer de server voor het eerst wordt geïnstalleerd en het CVE-etiket het makkelijkst toegankelijk is.
Raadpleeg de handleiding Microsoft® Windows® Server Licensing FAQ voor meer informatie over het licentiëren van besturingssysteemproducten van Windows Server® op HP ProLiant servers (http://h20195.www2.hp.com/v2/GetPDF.aspx/4AA2-7877ENW.pdf).
8
Informatie verzamelen
Hoofdstuk 5. Installatie Voordat u het besturingssysteem installeert BELANGRIJK •
Voordat u de server opstart en de besturingsysteemsoftware configureert, verbindt u de hardware van de server zoals in de gebruikershandleiding van de server staat beschreven. Installeer geen aanvullende hardware-apparaten totdat de installatie van de software is voltooid.
•
Als na de installatie van het besturingssysteem wordt gevraagd om bestanden van het stuurprogramma van HP, voert u het volgende pad in: C:\Drivers. Bestanden van het stuurprogramma bevinden zich in de submap in dit pad. Als u de map wilt weergeven, klikt u op Bladeren.
•
Om de installatie van de software met succes te voltooien, moeten de TCP/IP-services worden geïnstalleerd en moet de server verbonden zijn met een actieve netwerkverbinding.
•
De besturingssystemen van Windows® Server 2008 R2 Standard en Windows® Server 2012 Standard worden met drie of vier partities verzonden, van respectievelijk 1 GB, 20 GB, 4 GB en 4 GB. De partitie van 1 GB is gereserveerd voor het systeem en is verborgen. Verwijder of formatteer deze systeempartitie van 1 GB niet. De derde en vierde partities zijn gemaakt voor installatiedoeleinden en worden automatisch verwijderd tijdens de initiële installatie van het besturingssysteem.
Besturingssysteem installeren Windows Server 2008 R2 Standard Microsoft Windows Server 2008 R2 Standard wordt als volgt geïnstalleerd: 1. schakel de server in. Het Welkomstscherm van HP wordt weergegeven. 2. als u een meertalige installatiekopie hebt besteld, wordt u gevraagd om de gewenste taal te selecteren. Kies de juiste taal en druk op de juiste toets om verder te gaan. 3. als op het Welkomstscherm van HP wordt gevraagd om het Service Pack-niveau te selecteren, kiest u het gewenste Service Pack-niveau en drukt u op de juiste toets om verder te gaan. OPMERKING Service Pack 1 wordt standaard geselecteerd voor alle Gen8 servers. Vervolgens wordt het scherm Server software license (Licentie voor serversoftware) weergegeven. 4. 5.
6. 7.
druk op de juiste toets om akkoord te gaan met de licentieovereenkomst. op het scherm OS Partition (partitie met het besturingssysteem) kiest u een van de volgende partities om de grootte van de partitie van het besturingssysteem in te stellen: •
optie voor Typical disk (Standaard schijfgrootte). De standaardgrootte kan niet worden gewijzigd aangezien dit de minimaal aanbevolen waarde is. De grootte van de partitie is normaal gesproken 20 GB of hoger.
•
optie voor Custom disk (Aangepaste schijfgrootte). Met deze optie kunt u de grootte van de partitie instellen tussen de standaard en maximale schijfcapaciteit.
voer het beheerderswachtwoord en bevestig dit om verder te gaan. lees de Gebruiksrechtovereenkomst en klik op de juiste toets om deze te accepteren en verder te gaan.
Voordat u het besturingssysteem installeert
9
8.
volg de online vragen en gebruik het toetsenbord of de muis alleen wanneer hier door het systeem om wordt gevraagd. Tijdens de software-installatie worden er verschillende statusschermen weergegeven die het proces beschrijven.
LET OP De server vereist om opnieuw te worden opgestart aan het eind van de installatie. Schakel de server op geen enkel moment uit tijdens het installatieproces. Iedere stroomonderbreking tijdens het installatieproces kan ertoe leiden dat de installatie niet juist wordt voltooid en dat het besturingssysteem niet meer opnieuw wordt gestart. OPMERKING U kunt de EULA bekijken en uitprinten nadat de installatie is voltooid door te klikken op Start en achtereenvolgens Programs>Pre-Install Features>End-User License Agreement (Alle programma's>Geïnstalleerde functies>Gebruiksrechtovereenkomst) te selecteren.
Windows Server 2012 Standard Microsoft Windows Server 2008 R2 Standard wordt als volgt geïnstalleerd: 1. schakel de server in. 2. u wordt gevraagd de gewenste taal te selecteren. Kies de juiste taal en klik op Doorgaan. 3. als er op het Welkomstscherm van HP wordt gevraagd om het Service Pack-niveau te selecteren, kiest u het gewenste Service Pack-niveau en drukt u op de juiste toets om verder te gaan. OPMERKING Service Pack 1 wordt standaard geselecteerd voor alle Gen8 servers. 4. 5. 6.
klik op Doorgaan. klik op Microsoft EULA. lees de Gebruiksrechtovereenkomst van Microsoft voor Microsoft Windows Voorinstallatieomgeving, selecteer Akkoord om akkoord te gaan met de licentieovereenkomst van Microsoft en klik op Doorgaan. 7. lees de HP End User License Agreement (HP licentieovereenkomst voor eindgebruikers), selecteer Akkoord om akkoord te gaan met de Eindgebruiker licentieovereenkomst van HP. 8. klik op de Ancillary License (Aanvullende licentie) om alle aanvullende gelicentieerde software van derden te bekijken die door HP wordt gebruikt. 9. klik op Doorgaan. 10. op het scherm OS Partition (Partitie met het besturingssysteem) kiest u een van de volgende partities om de grootte van de partitie van het besturingssysteem in te stellen: •
optie voor Typical disk (Standaard schijfgrootte). De standaardgrootte kan niet worden gewijzigd aangezien dit de minimaal aanbevolen waarde is. De grootte van de partitie is normaal gesproken 20 GB of hoger.
•
optie voor Custom disk Aangepaste schijfgrootte). Met deze optie kunt u de grootte van de partitie instellen tussen de standaard en maximale schijfcapaciteit.
11. klik op Doorgaan. 12. op de pagina Gebruikersreferenties voert u het beheerderswachtwoord in en voert u dit nogmaals in om het wachtwoord te bevestigen. 13. klik op Doorgaan. 14. lees de Microsoft Operating System End User License Agreement (Gebruiksrechtovereenkomst voor het Microsoft-besturingssysteem) en selecteer Akkoord om akkoord te gaan met de Gebruiksrechtovereenkomst van Microsoft. 15. klik op Doorgaan. 16. klik op Doorgaan om de installatie te beginnen.
10
Installatie
17. volg de online vragen en gebruik het toetsenbord of de muis alleen wanneer hier door het systeem om wordt gevraagd. Tijdens de software-installatie worden er verschillende statusschermen weergegeven die het proces beschrijven. LET OP De server vereist om opnieuw te worden gestart aan het eind van de installatie. Schakel de server op geen enkel moment uit tijdens het installatieproces. Iedere stroomonderbreking tijdens het installatieproces kan ertoe leiden dat de installatie niet juist wordt voltooid en dat het besturingssysteem niet meer opnieuw wordt gestart. OPMERKING Nadat de installatie is voltooid, kunt u de EULA weergeven en afdrukken door op de knop te drukken op uw toetsenbod en ergens op de Start-pagina rechts te klikken en All Apps>Pre-Install Features>End-User License Agreement (Alle toepassingen>Geïnstalleerde functies>Gebruiksrechtovereenkomst) te selecteren.
Ondertekende stuurprogramma's Tijdens de installatie van het besturingssysteem kunnen er waarschuwingsberichten verschijnen over niet ondertekende stuurprogramma's van de software. Het waarschuwingsbericht meldt Digitale handtekening is niet gevonden wanneer de stuurprogramma's op het punt staan om te worden geïnstalleerd. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Ja om de stuurprogramma's te accepteren en door te gaan met de installatie. Als u wordt gevraagd om de server opnieuw op te starten, klikt u op Nee. Nadat de installatie van het besturingssysteem is voltooid, downloadt u digitaal ondertekende stuurprogramma's (http://www.hp.com/support/ files).
Wizard Nieuwe hardware gevonden De wizard Nieuwe hardware gevonden kan tijdens de installatie van het besturingssysteem worden weergegeven. Als deze wizard wordt weergegeven, klikt u op Annuleren. BELANGRIJK Probeer niet de stuurprogramma's te installeren tijdens de installatie van het besturingssysteem, omdat de server automatisch opnieuw kan worden gestart voordat de installatie van het stuurprogramma is voltooid. Deze handeling kan leiden tot een onjuiste installatie van een apparaat. Installeren van stuurprogramma's voor onbekende apparaten in apparaatbeheer. Na de installatie van het besturingssysteem: 1. klikt u op Start>Systeembeheer>Computerbeheer. 2. selecteert u in de linkerkolom de optie Apparaatbeheer. 3. klikt u met de rechtermuisknop op het onderdeel dat een gele markering weergeeft en selecteert u Stuurprogramma's bijwerken. 4. klik op de optie Op mijn computer naar stuurprogramma's zoeken. 5. voer in het tekstvak het volgende pad in: C:\Drivers 6. 7. 8.
klik op Volgende. op het scherm Driver Files Search Results (Zoekresultaten stuurprogrammabestanden) klikt u op Volgende. voltooi de wizard Nieuwe hardware gevonden en klik op Sluiten.
Het installatieproces wordt gestart. Wacht totdat het gehele installatieproces is voltooid, inclusief opnieuw starten, voordat u dit proces onderbreekt of de server uitschakelt. Nadat het installatieproces is voltooid, kunt u de server configureren.
Besturingssysteem installeren
11
BELANGRIJK Het systeem kan de installatie van het stuurprogramma voltooien nadat u zich de eerste keer hebt aangemeld. Voer geen handelingen uit op het scherm Initial Configuration Task (Eerste configuratietaak). Als er aanvullende stuurprogramma's worden geladen, voltooit het systeem de installatie van het stuurprogramma en start automatisch opnieuw. De volgende keer dat het systeem vraagt u aan te melden, meldt u zich aan en gebruikt u het nieuwe besturingssysteem.
Automatische configuratie Sommige stappen in het installatieproces worden automatisch geconfigureerd en deze configuratieschermen worden niet weergegeven. Voor informatie over het wijzigen van vooraf geconfigureerde informatie, gaat u naar Operating system documentation (Documentatie over het besturingssysteem). Automatisch geconfigureerde parameters die later wijzigingen kunnen vereisen, omvatten: •
licentiemodus – De licentiemodus van de server is standaard ingesteld op per apparaat of per gebruiker met een telling van vijf apparaten of gebruikers. Voor informatie over licenties gaat u naar de online help of naar de Operating system documentation (Documentatie over het besturingssysteem).
•
beheerderswachtwoord – Het beheerderswachtwoord wordt door de gebruiker opgegeven tijdens de eerste installatie. Voor procedures om het beheerderswachtwoord te wijzigen nadat de installatie is voltooid, gaat u naar “Het beheerderswachtwoord wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard” (pagina 13).
•
upgrade dynamische schijf – Het besturingssysteem is geïnstalleerd op een partitie van circa 20 GB. Op een arraycontroller is de logische stationgrootte ingesteld op de maximale grootte van het station. Het logische station van arraycontrollers bevat 10 tot 15 MB aan beschikbare ruimte om een upgrade van een dynamische schijf te ondersteunen. OPMERKING De upgrade van een dynamische schijf is optioneel. Voor informatie over upgrades van dynamische schijven gaat u naar Operating system documentation (Documentatie over het besturingssysteem). Nadat u hebt geüpgradet naar een dynamische schijf, moet de noodhersteldiskette worden bijgewerkt.
12
Installatie
Hoofdstuk 6. Taken na de installatie Windows Server 2008 R2 Standard en Windows Server 2012 Standard Aanmelden op de server nadat de initiële software-installatie is voltooid: 1. druk op de console van de server op de toetsen Ctrl+Alt+Delete en voer het wachtwoord in dat u hebt opgegeven tijdens de eerste installatie. 2. de computernaam wordt standaard ingesteld op een standaardwaarde die naar wens kan worden gewijzigd.
Het beheerderswachtwoord wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard Het beheerderswachtwoord kan gewijzigd worden door op de toetsen Ctrl+Alt+Delete te drukken en te klikken op Wachtwoord wijzigen of door de volgende stappen uit te voeren: 1. klik op de knop Start en selecteer Alle Programma's>Systeembeheer>Computerbeheer. 2. vouw de map Systeemwerkset uit en vervolgens de map Lokale gebruikers en groepen. 3. selecteer de map Gebruikers. 4. klik met de rechtermuisknop op Administrator (Beheerder) dat aan de rechterkant van het scherm wordt weergegeven en selecteer Wachtwoord instellen. Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. 5. klik op Doorgaan om door te gaan. 6. voer het nieuwe wachtwoord in het veld Nieuw wachtwoord in en voer het wachtwoord opnieuw in het veld Wachtwoord bevestigen in. 7. klik op OK. 8. klik op OK om het proces te voltooien. LET OP Verlies of vergeet het beheerderswachtwoord niet. Dit wachtwoord is vereist om de server opnieuw te configureren. Raadpleeg Operating system documentation (Documenten over het besturingssysteem) voor meer informatie over het wijzigen van het beheerderswachtwoord.
Het beheerderswachtwoord wijzigen voor Windows Server 2012 Standard Het beheerderswachtwoord kan worden gewijzigd door op de toetsen Ctrl+Alt+Delete te drukken en te klikken op Wachtwoord wijzigen of door de volgende stappen uit te voeren: 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8.
druk op de knop op het toetsenbord en selecteer Systeembeheer>Computerbeheer. vouw de map Systeemwerkset uit en vervolgens de map Lokale gebruikers en Groepen. selecteer de map Gebruikers. klik met de rechtermuisknop op Administrator (Beheerder) die aan de rechterkant van het scherm wordt weergegeven en selecteer Wachtwoord instellen. Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. klik op Doorgaan om door te gaan. voer het nieuwe wachtwoord in het veld Nieuw wachtwoord in en voer het wachtwoord opnieuw in het veld Wachtwoord bevestigen in. klik op OK. klik op OK om het proces te voltooien.
LET OP Verlies of vergeet het beheerderswachtwoord niet. Dit wachtwoord is vereist om de server opnieuw te configureren.
Windows Server 2008 R2 Standard en Windows Server 2012 Standard
13
Raadpleeg Operating system documentation (Documenten over het besturingssysteem) voor meer informatie over het wijzigen van het beheerderswachtwoord.
Regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard Als de server niet werkt met de standaard regionale instellingen, wijzigt u de regionale instellingen. De regionale instellingen regelen de taal van het toetsenbord en zorgen dat de lokale notatie is ingesteld voor het sorteren en weergeven van de tijd, datum, nummers en munteenheid voor een specifieke regio. Regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard: 1. klik op Start en selecteer Configuratiescherm. 2. dubbelklik op Landinstellingen. 3. klik op het tabblad Administratief. 4. klik op het tabblad Systeemlandinstelling wijzigen om de juiste landinstelling te selecteren en selecteer vervolgens de landinstellingen in de lijst. 5. klik op het tabblad Toetsenbordtalen en klik vervolgens op Toetsenborden wijzigen. Het venster Invoertalen wordt weergegeven. 6. klik op Toevoegen om het venster Invoertalen te selecteren. 7. in het venster Invoertaal toevoegen selecteert u Toetsenbordindeling/IME en vervolgens de juiste invoertaal. 8. klik op OK. 9. selecteer in de lijst de juiste standaard invoertaal. 10. klik op OK om het venster Tekstservices en invoertalen te verlaten. 11. klik op OK om het venster Landinstellingen af te sluiten.
Regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2012 Standard Als de server niet werkt met de standaard regionale instellingen, wijzigt u de regionale instellingen. De regionale instellingen regelen de taal van het toetsenbord en zorgen ervoor dat de lokale notatie is ingesteld voor het sorteren en weergeven van de tijd, datum, nummers en munteenheid voor een specifieke regio. Regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2012 Standard: 1. 2.
druk op de knop op het toetsenbord en selecteer Configuratiescherm. zorg dat de optie Weergeven op is ingesteld op Categorie en klik op de opties Klok, taal en regio. 3. klik op Regio. 4. klik op het tabblad Administratief. 5. klik op het tabblad Systeemlandinstelling wijzigen om de juiste landinstelling te selecteren en selecteer vervolgens de landinstelling uit de lijst. 6. klik op OK. 7. ga naar het Configuratiescherm en selecteer de opties Klok, taal en regio om het venster Invoertalen te selecteren. 8. klik op Taal. 9. klik op Taal toevoegen en selecteer uw gewenste taal. 10. klik op Toevoegen. 11. sluit het Configuratiescherm.
14
Taken na de installatie
Microsoft Internet Information Service (IIS) installeren voor Windows Server 2008 R2 Standard BELANGRIJK De server moet verbonden zijn aan een actieve netwerkverbinding om de installatie van de netwerkcomponenten te voltooien, zoals Microsoft® Internet Information Service en Active Directory. Microsoft Internet Information Service (IIS) installeren voor Windows Server 2008 R2 Standard: 1. klik op Start en selecteer vervolgens Systeembeheer>Serverbeheer. 2. klik in de linkerkolom op Functies. 3. selecteer Functies toevoegen en klik op Volgende om verder te gaan. 4. schakel het selectievakje van het component Web Server (IIS) in. 5. klik op Add required roles (Vereiste functies toevoegen) om automatisch de afhankelijkheden voor de service te installeren. 6. klik op Volgende. 7. selecteer de Roles Service (Functieservice) zoals vereist en klik vervolgens op Volgende. 8. klik op Installeren. 9. klik op Sluiten om de installatie te voltooien.
Microsoft Internet Information Service installeren voor Windows Server 2012 Standard Microsoft Internet Information Service (IIS) installeren voor Windows Server 2012 Standard: 1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12.
13.
druk op de knop op het toetsenbord en selecteer vervolgens Systeembeheer>Serverbeheer. in het menu Beheren klikt u op Add Roles and Features (Functies en onderdelen toevoegen). op de pagina Before you begin (Voordat u begint) controleert u of de bestemmingsserver en de netwerkomgeving zijn voorbereid voor de functie en het onderdeel dat u wilt installeren. klik op Volgende. op de pagina Installatietype selecteren selecteert u de installatie Role-based or feature-based (Op functies of onderdelen gebaseerd) en klik vervolgens op Volgende. op de pagina Installatietype selecteren selecteert u de server uit de serverpool en klik vervolgens op Volgende. op de pagina Installatietype selecteren selecteert u Web Server (IIS), vervolgens Include Management Tools (Beheerhulpprogramma's opnemen) (indien vereist) en klikt u op Onderdelen toevoegen. klik op Volgende. klik op Volgende. lees de informatie en klik op Volgende. selecteer alle vereiste functieservices die u wilt installeren voor Web Server (IIS). klik op Volgende. op de pagina Confirm installation selections (Geselecteerde installaties bevestigen) selecteert u Restart the destination server automatically (De bestemmingsserver automatisch opnieuw starten), indien vereist, en klikt u vervolgens op Installeren. zodra de installatie is voltooid, controleert u de installatie door de pagina Alle servers te openen in Serverbeheer, een server te selecteren waarop u Web Server (IIS) hebt geïnstalleerd en de titel Functies en onderdelen hebt bekeken op de pagina voor de geselecteerde server.
Microsoft Internet Information Service (IIS) installeren voor Windows Server 2008 R2 Standard
15
Beheerfuncties Lights-Out installeren BELANGRIJK De wizard Microsoft® hardware detecteert de iLO-controller als een Base System-apparaat. De wizard Hardware blijft verschijnen totdat de installatie van het stuurprogramma is voltooid. Als u een server hebt gekocht met daarop een geïnstalleerde iLO-controller, volgt u de volgende procedure om de installatie te voltooien. Probeer het stuurprogramma van het apparaat niet te installeren voordat het besturingssysteem is geïnstalleerd. 1. In het venster wizard Nieuwe hardware gevonden klikt u op Software stuurprogramma zoeken en installeren. 2. Selecteer Search for a Suitable Driver for My Device (Zoeken naar geschikt stuurprogramma voor mijn apparaat). 3. Klik op Volgende. 4. Selecteer Een locatie opgeven en schakel vervolgens de selectievakjes voor Diskettestation en Cd-rom uit. 5. Klik op Volgende. 6. Voer in het tekstvak het volgende pad in: C:\Drivers 7. 8.
Klik op OK. Op het scherm Driver Files Search Results (Zoekresultaten stuurprogrammabestanden) klikt u op Volgende en vervolgens op Voltooien.
De schijfstations configureren Het primaire logische station, dat het besturingssysteem bevat, is het enige station op de server dat tijdens de installatie van het besturingssysteem wordt geconfigureerd. Extra ruimte die niet wordt gepartitioneerd, bevindt zich ook op het primaire station. Deze niet gepartitioneerde ruimte en aanvullende schijfstations op de server moeten worden gepartitioneerd en geformatteerd met behulp van Schijfbeheer voordat deze beschikbaar kunnen zijn voor gebruik. Als u samen met de server een arraycontroller hebt gekocht, gaat u naar“Arraycontrollers configureren” (pagina 27) voor de procedures. 1. Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle Programma's>Systeembeheer>Computerbeheer. 2. Vouw de map Opslag uit en selecteer vervolgens Schijfbeheer. De informatie over de schijf en het logische station wordt weergegeven aan de rechterkant van het venster. 3. Als het nieuwe logische station dat door de ACU is gemaakt, niet rechts onderaan het venster Computerbeheer als een niet-toegewezen ruimte wordt weergegeven, klikt u op Actie en vervolgens op Schijven opnieuw controleren. 4. Rechtsklik op het onderste rechterpaneel op Schijf 1 en selecteer vervolgens Schijf initialiseren. 5. Op het scherm Schijf initialiseren, selecteert u Schijf 1 en klik vervolgens op OK. De schijf wordt geïdentificeerd als een standaardschijf. 6. Rechtsklik op het veld dat de schijfgrootte bevat, dat wordt aangeduid met Niet toegewezen, en selecteer New Volume (Simple, Spanned, Striped, Mirror) (Nieuw volume [Eenvoudig, Spanned, Striped, Mirror]). 7. Klik op het scherm Wizard Nieuwe partitie op Volgende. 8. Klik op Volgende om de maximale schijfruimte te gebruiken of voer op het scherm Volumegrootte opgeven de grootte in die u voor de partitie wenst. 9. Klik op Volgende om de stationsletter te accepteren die standaard wordt toegewezen op het scherm Assign Drive Letter or Path (Stationsletter of pad toewijzen). Het scherm Partitie formatteren wordt weergegeven.
16
Taken na de installatie
10. Selecteer het geschikte bestandssysteemindeling (de standaardkeuze is NTFS) en de grootte van toewijzingseenheid om het station te formatteren. a. Voer de Volumenaam in of accepteer de standaardnaam. 11. 12. 13. 14.
(Optioneel) Selecteer Snelformatteren en Bestand- en mapcompressie inschakelen. Als het station niet wordt, geformatteerd wordt, selecteert u Deze partitie niet formatteren. Klik op Volgende. Klik op het scherm Wizard Nieuwe partitie voltooien op Voltooien. De partitie is geformatteerd op het geselecteerde bestandssysteem en wordt aangeduid met In orde zodra het formatteren is voltooid.
Raadpleeg Operating system documentation (Documenten over het besturingssysteem) voor meer informatie over het configureren van nieuwe schijfstations en upgraden naar dynamische schijven.
Een extra paginabestand aanmaken Wanneer er extra geheugen of softwaretoepassingen op de server worden geïnstalleerd, kunnen er fouten optreden in het logboek, wat aangeeft dat de C: drive zijn capaciteit nadert. Verplaats de toepassingen op de C: drive naar een andere partitie of maak een nieuw paginabestand aan om dit probleem op te lossen. De meest efficiënte oplossing is om het paginabestand aan te maken op een aparte partitie om de hoeveelheid geheugen in de server te ondersteunen. Nadat een extra paginabestand is gemaakt, stelt u het paginabestand op de opstartpartitie in voor de hoeveelheid geheugen in de server. Voor extra informatie over het maken van paginabestanden, gaat u naar het Help-bestand, dat u kunt vinden door te klikken op Start en Help en ondersteuning te selecteren als uw besturingssysteem Windows Server 2008 R2 is. Als uw besturingssysteem echter Windows Server 2012 is, drukt u op de knop op uw toetsenbord, rechtsklikt u ergens op de Startpagina en klikt u op All Apss (Alle toepassingen)>Windows-systeem >Help en ondersteuning.
Tapestations installeren Als u een tapestation voor uw server hebt gekocht, moet u mogelijk handmatig ondersteuning installeren voor het tapestation. 1. Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle Programma's>Systeembeheer>Computerbeheer>Apparaatbeheer. Apparaatbeheer toont alle apparaten aan de rechterkant van het scherm. 2. Selecteer het tapeapparaat. Het tapestation wordt vermeld in de categorie Andere apparaten onder het ? (vraagteken) pictogram, dat een onbekend apparaat aangeeft totdat het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd. 3. Rechtsklik op het tapeapparaat en selecteer vervolgens Eigenschappen. 4. Klik op het tabblad Stuurprogramma en vervolgens op Stuurprogramma bijwerken. De wizard Stuurprogramma apparaat bijwerken wordt geopend. 5. Klik op Volgende. 6. Selecteer Search for a suitable driver for my device (Zoeken naar geschikt stuurprogramma voor mijn apparaat). 7. Klik op Volgende. 8. Selecteer Een locatie opgeven en schakel vervolgens alle andere opties uit. 9. Klik op Volgende. 10. Voer het volgende pad in in het veld Wizard Stuurprogramma apparaat: C:\DRIVERS 11. Klik op OK. De zoekresultaten van het stuurprogramma geven het juiste apparaat weer. 12. Als er een onjuist apparaat wordt weergegeven, klikt u op Terug en selecteert u opnieuw het juiste apparaat. Een extra paginabestand aanmaken
17
13. Klik op Volgende om het stuurprogramma te installeren. 14. Als u terug wilt naar het scherm Computerbeheer, klikt u op Voltooien>Sluiten. De installatie van het stuurprogramma van het tapestation is voltooid. Het tapeapparaat wordt nu weergegeven in de categorie Tapestation op het scherm Computerbeheer.
Fouten in gebeurtenislogboek Nadat de ProLiant Installation Utility is voltooid, kunnen er meldingen met fouten in het gebeurtenislogboek verschijnen die betrekking hebben op bepaalde controller-stuurprogramma's. Deze meldingen worden op dit moment verwacht en beïnvloeden de prestatie van de server of het besturingssysteem niet. Mogelijke meldingen zijn: •
Het apparaat, \Device\scsi\adpul60ml, heeft niet gereageerd binnen de time-outperiode.
•
Het apparaat, \Device\scsi\cpqfcalm1, heeft niet gereageerd binnen de time-outperiode.
•
Kan IO-controle-informatie niet lezen van NBT-apparaat. Raadpleeg artikel #Q257760 op de website van Microsoft® (http://www.microsoft.com).
Een back-up maken van de server Nadat u de installatie van de software hebt voltooid en als de server werkt, maakt u een back-up van de server met behulp van een tapeback-upsysteem in combinatie met goedgekeurde tapeback-upsoftware.
Netwerkprotocollen configureren De TCP/IP- en SNMP-services worden automatisch geïnstalleerd. De HP Management Agents voor servers vereisen dat TCP/IP- en SNMP-services communiceren met de HP Systems Insight Manager. Raadpleeg de Operating system documentation (Documenten over het besturingssysteem) om de SNMP-service uit te schakelen. Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard en Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard vereisen dat TCP/IP is ingeschakeld.
Remote Access Server instellen voor Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard Remote Access Server instellen voor Microsoft® Windows Server™ 2008 R2 Standard: 1. klik op Start en selecteer Configuratiescherm. 2. klik op Netwerk en Internet. 3. dubbelklik op Network and sharing section (Netwerkcentrum). 4. klik op Setup a new Connection or Network (Nieuwe verbinding of netwerk instellen). 5. voltooi de installatie zoals wordt gevraagd. Raadpleeg Operating system documentation (Documenten over het besturingssysteem) voor meer informatie over vereiste netwerkparameters.
Remote Access Server instellen voor Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard Remote Access Server instellen voor Microsoft® Windows Server™ 2012 Standard: 1. 2. 3. 4. 5.
klik op de knop en selecteer Configuratiescherm. klik op Netwerk en Internet. klik op Netwerkcentrum. klik op Setup a new connection or network (Nieuwe verbinding of netwerk instellen). voltooi de installatie zoals wordt gevraagd.
Raadpleeg Operating system documentation (Documenten over het besturingssysteem) voor meer informatie over vereiste netwerkparameters. 18
Taken na de installatie
Java Virtual Machine installeren Het hulpprogramma Java™ Virtual Machine (http://www.java.com) moet worden gedownload en geïnstalleerd op uw server om sommige webpagina's die Internet Explorer 6.0 gebruiken volledig en correct weer te geven. Bijvoorbeeld, wanneer u de Web-agent Help van de startpagina Systeembeheer bekijkt, wordt tekst die wordt weergegeven in de linkerkolom van het Help-scherm niet juist weergegeven als Java™ Virtual Machine niet is geïnstalleerd.
BitLocker-stationsversleuteling inschakelen BitLocker-stationsversleuteling installeren op Windows® Server R2 Standard: 1. voeg de BitLocker-functie toe vanuit Serverbeheer en start de server opnieuw op. 2. nadat het besturingssysteem is opgestart, meldt u zich aan als beheerder, gaat u naar Configuratiescherm, klikt u op Beveiliging en vervolgens op BitLocker-stationsversleuteling. 3. als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u de actie en klikt u vervolgens op Doorgaan. De pagina BitLocker-stationsversleuteling wordt weergegeven. 4. klik op BitLocker inschakelen op het volume van het besturingssysteem. De volgende waarschuwing wordt weergegeven: BitLocker-versleuteling kan de prestatie op uw server beïnvloeden. Als TPM (Trusted Platform Module) niet wordt gestart, wordt de TPM Security Hardware wizard (wizard TPM beveiligingshardware) weergegeven. Volg de aanwijzigen om de TPM op te starten. U moet uw computer opnieuw opstarten of uitzetten voordat de wijzigingen worden doorgevoerd. 5. op de pagina Het herstelwachtwoord opslaan worden de volgende opties weergegeven: •
Het wachtwoord op een USB-station opslaan Hierdoor wordt het wachtwoord opgeslagen op een USB-flashgeheugen.
•
Het wachtwoord in een map opslaan. Hierdoor wordt het wachtwoord opgeslagen in een map op een netwerkstation of een andere locatie.
•
Het wachtwoord afdrukken. Hierdoor wordt het wachtwoord afgedrukt. Gebruik een of meerdere van deze opties om het herstelwachtwoord te bewaren. Voor iedere optie selecteert u de optie en volgt u de stappen in de wizard om de locatie in te stellen om het herstelwachtwoord op te slaan of af te drukken.
6.
wanneer u klaar bent met het opslaan van het herstelwachtwoord klikt u op Volgende. De pagina voor het coderen van het geselecteerde schijfvolume wordt weergegeven. BELANGRIJK Het herstelwachtwoord is vereist wanneer de gecodeerde schijf naar een andere computer wordt verplaatst of wanneer er wijzigingen worden aangebracht aan de opstartinformatie van het systeem. Dit wachtwoord is zo belangrijk dat HP u aanraadt dat u extra kopieën maakt van het wachtwoord en die op een veilige plek bewaart buiten de computer om de toegang tot uw gegevens te garanderen. Uw herstelwachtwoord is nodig om de gecodeerde gegevens op het volume te ontgrendelen als BitLocker een vergrendelde status opent. Dit herstelwachtwoord is uniek voor deze specifieke BitLocker-versleuteling. U kunt het wachtwoord niet gebruiken om versleutelde gegevens van een andere versleutelsessie van BitLocker op te halen.
7. 8.
9.
controleer of het selectievakje voor het uitvoeren van BitLocker systeem is geselecteerd en klik vervolgens op Doorgaan. klik op Nu opnieuw opstarten. De computer wordt opnieuw gestart en BitLocker controleert of de computer compatibel is met BitLocker en klaar is voor versleuteling. Als dit niet het geval is, wordt een foutmelding weergegeven die u voor het probleem waarschuwt. als BitLocker klaar is voor versleuteling, verschijnt de statusbalk Versleuteling wordt uitgevoerd. U kunt de lopende voltooiingsstatus van de versleuteling van het schijfvolume controleren door
Java Virtual Machine installeren
19
de cursor van uw muis over het pictogram BitLocker-stationsversleuteling te bewegen in het systeemvak onderaan uw scherm. Als u deze procedure voltooit, hebt u het volume van het besturingssysteem versleuteld en een herstelwachtwoord gemaakt dat uniek is voor dit volume. De volgende keer dat u zich aanmeldt, ziet u geen wijziging. Als de TPM ooit wordt gewijzigd of niet kan worden geopend en als er wijzigingen zijn in belangrijke systeembestanden, of als iemand de computer probeert op te starten met een product-cd of -dvd om het besturingssysteem te omzeilen, schakelt de computer over naar herstelmodus totdat het herstelwachtwoord wordt ingevoerd. Raadpleeg de website van Microsoft ® voor meer informatie over BitLocker: (http:// technet.microsoft.com/en-us/library/cc732774.aspx). BitLocker-stationsversleuteling installeren op Windows® Server 2012 Standard: 1. voeg de BitLocker-functie toe vanuit Serverbeheer en start de server opnieuw. 2. nadat het besturingssysteem is opgestart, meldt u zich aan als beheerder, gaat u naar Configuratiescherm, klikt u op BitLocker-stationsversleuteling en vervolgens op BitLocker inschakelen op het volume van het besturingssysteem. 3. als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u de actie en klikt u vervolgens op Doorgaan. De pagina BitLocker-stationsversleuteling wordt weergegeven. 4. Eén van de volgende waarschuwingen wordt weergegeven: a. BitLocker-versleuteling kan de prestatie op uw server beïnvloeden. Als TPM (Trusted Platform Module) niet wordt gestart, wordt de wizard TPM Security Hardware (TPM beveiligingshardware) weergegeven. Volg de aanwijzigen om de TPM op te starten. U moet uw computer opnieuw opstarten of uitschakelen voordat de wijzigingen worden doorgevoerd. b. als TPM (Trusted Platform Module) niet beschikbaar is, wordt de volgende foutmelding weergegeven: Dit apparaat kan geen Trusted Platform Module gebruiken. Uw beheerder moet de optie “BitLocker zonder compatibele TPM-hardware toestaan” instellen in het beleid “Extra verificatie vereisen bij opstarten” voor OS-volumes. U lost dit als volgt op: 1. 2. 3. 4.
druk op de knop +R om de opdracht Uitvoeren te openen. typ MMC. klik op Bestand>Module toevoegen/verwijderen. selecteer Groepsbeleidobjecteditor onder beschikbare modules en klik op Toevoegen voor de geselecteerde modules. 5. zorg dat Lokale computer is geselecteerd en klik op Voltooien. 6. klik op OK. 7. vouw Beleid voor lokale computer >Computerconfiguratie >Beheersjablonen >Windows-onderdelen >BitLocker-stationsversleuteling >Systeemstations uit en selecteer vervolgens het beleid Extra verificatie vereisen bij opstarten en schakel dit in. 8. klik op Toepassen en op OK. 9. vouw alle paden samen. 10. klik op Bestand >Afsluiten (sla de MMC-console op als dit wordt vereist). 5. 6.
20
herhaal stap 2. op de pagina BitLocker-stationsversleuteling selecteert u een van de volgende methodes om uw station bij het opstarten te ontgrendelen: •
plaats een USB-flashstation.
•
voer een wachtwoord in.
Taken na de installatie
7.
op de pagina How do you want to back up your recovery key (Hoe wilt u een back-up maken van uw herstelwachtwoord) worden de volgende opties weergegeven: •
opslaan in een USB-flashgeheugen – Hierdoor wordt het wachtwoord opgeslagen in het USB-flashgeheugen.
•
opslaan in een bestand – Hierdoor wordt het wachtwoord opgeslagen in een bestand op een netwerkstation of een andere locatie.
•
het herstelwachtwoord afdrukken – Hierdoor wordt het wachtwoord afgedrukt. Gebruik een of meerdere van deze opties om het herstelwachtwoord te bewaren. Voor iedere optie selecteert u de optie en volgt u de stappen in de wizard om de locatie in te stellen om het herstelwachtwoord op te slaan of af te drukken.
8.
nadat u het herstelwachtwoord hebt opgeslagen, klikt u op Volgende. De pagina Encrypt the selected disk volume (Codeer geselecteerde schijfvolume) wordt weergegeven. BELANGRIJK Het herstelwachtwoord is vereist wanneer de gecodeerde schijf naar een andere computer wordt verplaatst of wanneer er wijzigingen worden aangebracht aan de opstartinformatie van het systeem. HP raadt u aan om extra kopieën te maken van het wachtwoord en deze te bewaren op een veilige plek buiten de computer om de toegang tot uw gegevens te garanderen. Uw herstelwachtwoord is nodig om de gecodeerde gegevens op het volume te ontgrendelen als BitLocker een vergrendelde status opent. Dit herstelwachtwoord is uniek voor deze specifieke BitLocker-versleuteling. U kunt het wachtwoord niet gebruiken om versleutelde gegevens van een andere versleutelsessie van BitLocker op te halen.
9.
op de pagina Choose how much of your drive to encrypt (Kies hoeveel u wilt coderen van uw station) selecteert u de optie schijfversleuteling en klikt u op Volgende. 10. controleer of het selectievakje BitLocker-systeemcontrole uitvoeren is geselecteerd en klik vervolgens op Doorgaan. 11. klik op Nu opnieuw opstarten. De computer start opnieuw op en BitLocker controleert of de computer compatibel is met BitLocker en klaar is voor versleuteling. Als dit niet het geval is, wordt een foutmelding weergegeven die u voor het probleem waarschuwt. 12. als BitLocker klaar is voor versleuteling, verschijnt de statusbalk Versleuteling wordt uitgevoerd. U kunt de lopende voltooiingsstatus van de versleuteling van het schijfvolume controleren door de cursor van uw muis over het pictogram BitLocker-stationsversleuteling te bewegen in het systeemvak onderaan uw scherm. Als u deze procedure voltooit, wordt gegarandeerd dat u het volume van het besturingssysteem hebt versleuteld en een herstelwachtwoord hebt gemaakt dat uniek is voor dit volume. De volgende keer dat u zich aanmeldt, ziet u geen wijziging. Als de TPM wordt gewijzigd of niet kan worden geopend en als er wijzigingen zijn in belangrijke systeembestanden, of als iemand de computer probeert op te starten met een product-cd of -dvd om het besturingssysteem te omzeilen, schakelt de computer over naar de herstelmodus totdat het herstelwachtwoord wordt ingevoerd. Raadpleeg voor meer informatie over BitLocker de website van Microsoft® (http:// technet.microsoft.com/en-us/library/cc732774.aspx).
Hyper-V installeren (voor Windows 2008 R2 Standard) Hyper-V installeren voor Windows 2008 R2 Standard: 1. klik op Start en selecteer Systeembeheer>Serverbeheer. 2. klik in de linkerkolom op Functies. 3. selecteer Functies toevoegen en klik om door te gaan op Volgende. 4. schakel het selectievakje in voor het onderdeel Hyper-V en klik op Volgende om door te gaan. 5. klik op Volgende. Hyper-V installeren (voor Windows 2008 R2 Standard)
21
6. 7.
volg de instructies, selecteer de juiste instellingen en klik vervolgens op Installeren om de installatie te starten. klik op Sluiten en klik op Ja om het systeem opnieuw op te starten om de installatie te voltooien.
Hyper-V installeren (voor Windows 2012 Standard) Hyper-V installeren voor Windows 2012 Standard: 1. 2. 3.
druk op de knop op het toetsenbord en klik op Serverbeheer. in het menu Beheren klikt u op Add Roles and Features (Functies en onderdelen toevoegen). op de pagina Before you begin (Voordat u begint) controleert u of de bestemmingsserver en de netwerkomgeving zijn voorbereid voor de functie en het onderdeel dat u wilt installeren. klik op Volgende. 4. op de pagina Installatietype opgeven selecteert u de installatie Role-based or feature-based installation (Op functies of onderdelen gebaseerd) en klikt u vervolgens op Volgende. 5. op de pagina Select destination server (Bestemmingstype opgeven) selecteert u de server uit de serverpool en klikt u vervolgens op Volgende. 6. op de pagina Serverfuncties selecteren selecteert u Hyper-V. 7. klik op Onderdelen toevoegen om hulpprogramma's toe te voegen die u gebruikt om virtuele machines te maken en te beheren. op de pagina Onderdelen klikt u op Volgende. 8. klik op Volgende totdat de pagina Geselecteerde installaties bevestigen wordt weergegeven. 9. op de pagina Geselecteerde installaties bevestigen selecteert u Restart the destination server automatically if required (De bestemmingsserver automatisch opnieuw opstarten, indien vereist) en klikt u vervolgens op Installeren. 10. zodra de installatie is voltooid, controleert u de installatie door de pagina Alle servers te openen in Serverbeheer, een server te selecteren waarin u Hyper-V hebt geïnstalleerd en de titel Functies en onderdelen hebt bekeken op de pagina voor de geselecteerde server.
22
Taken na de installatie
Hoofdstuk 7. Het besturingssysteem van Windows Server 2008 R2 Standard en Windows Server 2012 Standard installeren op virtuele machines met behulp van HP media Gastbesturingssystemen installeren op Windows Server 2008 R2/Windows Server 2012 Standard Voor door HP geïnstalleerde ProLiant servers of ProLiant servers die zijn geïnstalleerd vanaf Windows Server® 2008 R2/Windows Server 2012 Media DVD met het merk HP: Voer het volgende uit om de gastbesturingssystemen te installeren op Microsoft® Hyper-V vanaf Windows Server® 2008 R2 van HP of Windows Server 2012 Media DVD van HP in volle installatiemodus: 1. installeer Windows Server® 2008 R2/Windows Server 2012 van HP in volledige-installatiemodus op de hostserver. 2. schakel de serverfunctie Hyper-V in met behulp van Serverbeheer. 3. wijs de juiste besturingssysteemmedia van Windows Server 2008 R2/Windows Server 2012 van HP toe aan de virtuele machine die u hebt gemaakt en start de installatie van het besturingssysteem. Voer het volgende uit om gastbesturingssystemen te installeren op Microsoft® Hyper-V in server-core modus: 1. installeer Windows Server® 2008 R2/Windows Server 2012 van HP in server-core modus op de hostserver. 2. installeer Microsoft® Hyper-V door de volgende opdracht te gebruiken: start /w ocsetup Microsoft-Hyper-V. 3. klik op Ja om de server opnieuw op te starten voor het doorvoeren van de wijzigingen. 4. voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server® 2008 R2 van HP is: OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "Hewlett-Packard" zijn er 17 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "Hewlett-Packard ”
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 5.
voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server 2012 van HP is: OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "HP" zijn er 30 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "HP "
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 6.
wijs de juiste besturingssysteemmedia van Windows Server 2008 R2 van HP of Windows Server 2012 van HP toe aan de virtuele machine die u hebt gemaakt en start de installatie van het besturingssysteem. Gastbesturingssystemen installeren op Windows Server 2008 R2/Windows Server 2012 Standard
23
Voor Windows Server® 2008 R2 Media DVD niet van HP Voer het volgende uit om gastbesturingssystemen te installeren op Microsoft® Hyper-V met behulp van HP Media in volledige-installatiemodus: 1. installeer Windows Server® 2008 R2 of Windows Server 2012 van HP in volle installatiemodus op de host server. 2. voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server® 2008 R2 van HP is: OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "Hewlett-Packard" zijn er 17 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "Hewlett-Packard ”
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 3.
voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server 2012 van HP is: OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "HP" zijn er 30 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "HP "
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 4. 5.
schakel de serverrol Hyper-V in met behulp van Serverbeheer. wijs de juiste besturingssysteemmedia van Windows Server® 2008 R2 van HP of Windows Server 2012 van HP toe aan de virtuele machine die u hebt gemaakt en start de installatie van het besturingssysteem.
Voer het volgende uit om gastbesturingssystemen te installeren op Microsoft® Hyper-V met behulp van HP Media in server-core modus: 1. installeer Windows Server® 2008 R2/Windows Server 2012 in server-core modus op de hostserver. 2. installeer Microsoft® Hyper-V door de volgende opdracht te gebruiken: start /w ocsetup Microsoft-Hyper-V. 3. klik op Ja om de server opnieuw op te starten voor het doorvoeren van de wijzigingen. 4. voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server® 2008 R2 van HP is: OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "Hewlett-Packard" zijn er 17 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "Hewlett-Packard ”
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 5.
voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server 2012 van HP is. OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "HP" zijn er 30 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "HP "
24
Het besturingssysteem van Windows Server 2008 R2 Standard en Windows Server 2012 Standard installeren op virtuele machines met behulp van HP media
6.
wijs de juiste besturingssysteemmedia van Windows Server® 2008 R2 van HP of Windows Server 2012 van HP toe aan de virtuele machine die u hebt gemaakt en start de installatie van het besturingssysteem.
Voor ondersteunde installatie door Smart Start/Intelligent Provisioning voor Windows Server® 2008 R2 Media DVD van HP of niet van HP. 1.
Nadat de installatie van het besturingssysteem is voltooid, voert u de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt: OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "Hewlett-Packard" zijn er 17 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "Hewlett-Packard ”
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 2.
Voer de volgende opdracht uit vanaf de opdrachtprompt als het gastbesturingssysteem een Windows Server 2012 van HP is. OPMERKING In de volgende opdrachtregel na het woord "HP" zijn er 30 lege spaties voor het aanhalingsteken die moeten worden ingevoerd als onderdeel van de opdracht. Reg Add "HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Virtualization" /v BiosLockString /t REG_SZ /d "HP "
Als u wordt gevraagd om de registertekenreeks te overschrijven, kiest u Ja. 3. 4.
Schakel de serverrol Hyper-V in met behulp van Serverbeheer. Wijs de besturingssysteemmedia van Windows Server® 2008 R2 van HP of Windows Server 2012 van HP of niet van HP toe aan de virtuele machine die u hebt gemaakt en start de installatie van het besturingssysteem.
Installatie van VMware virtuele machines 1. 2.
Raadpleeg de Documenten over VMware voor de installatie en configuratie van VMware op Windows® 2008 R2 Standard en Windows® 2012 Standard Nadat u een virtuele machine hebt gemaakt, gaat u naar het pad waar deze machine is gemaakt, opent u het bestand
.vmx met Kladblok en voegt u de volgende regel toe: smbios.ReflectHost = "TRUE"
3. 4.
Sla het bestand op en sluit het af. Wijs Windows® OS Media van HP toe aan de virtuele machine die u hebt gemaakt en start de installatie van OS.
Installatie van VMware virtuele machines
25
Hoofdstuk 8. Taken na de installatie voor HP ProLiant 300 series servers Hulpprogramma voor Web-based Management (startpagina HP Systeembeheer) Gebruik een lokaal beheerdersaccount en -wachtwoord wanneer u zich aanmeldt bij het hulpprogramma voor Web-based Management (snelkoppeling beschikbaar op de desktop van het Beheerdersprofiel). De aanmeldingsnaam van het account moet in de volgende notatie worden ingevoerd: domain name\login name U moet de schermresolutie wijzigen naar een hogere modus om de Beheerderspagina correct te kunnen weergeven.
HP Management Agents installeren BELANGRIJK Verkrijg wegens veiligheidsredenen eerst een 64-bit versleuteld wachtwoordcertificaat om uw wachtwoord in te stellen. Het wachtwoordcertificaat verkrijgt u via een HP Systems Insight Manager Certificate Server. Raadpleeg de HP Insight Management Agents Gebruikershandleiding voor informatie over hoe u het certificaat instelt en aanschaft. Volg de volgende stappen om HP Management Agents te installeren: 1. als uw besturingssysteem Windows Server 2008 R2 is, klikt u op Start en selecteert u Alle programma's>Pre-install Features (Geïnstalleerde functies)>HP servicepakket voor ProLiant. Als uw besturingssysteem Windows Server 2012 is, drukt u op de knop op uw toetsenbord, rechtsklikt u ergens op de Start-pagina en klikt u vervolgens op All Apps (Alle toepassingen)>Pre-Install Features (Geïnstalleerde functies)>HP servicepakket voor ProLiant. 2. 3. 4. 5.
klik op Volgende op het scherm Welcome (Welkom). klik op Volgende op de pagina Source Selections (Bronselectie). selecteer het selectievakje localhost en klik op de knop Referenties invoeren. op de pagina Enter Credentials for Host (Referenties voor host invoeren) kiest u Use Local Host's Current Domain Credentials (Gebruik huidige domeinreferenties van lokale host) en klikt u op OK. 6. nadat u Self discovery of components (Zelfontdekking van onderdelen) hebt voltooid, klikt u op Volgende. 7. klik op Onderdelen selecteren. 8. zorg dat u eerst SNMP-service installeert voordat u HP Insight Management Agent for Windows Server (HP Insight Management Agent voor Windows Server) installeert. 9. schakel het selectievakje HP Insight Management Agent for Windows Server (HP Insight Management Agent voor Windows Server) in en klik op OK. 10. klik op Installeren op de pagina Review/Install Updates (Updates bekijken/installeren). Raadpleeg de HP Management Agents User Guide (HP Management Agents Gebruikershandleiding) voor meer informatie over HP Management Agents.
Network Teaming en configuratieprogramma installeren De CPQTEAM-software zorgt dat meerdere NIC's worden samengevoegd. U moet de HP Software update manager uitvoeren om de CPQTEAM-software te installeren.
26
Taken na de installatie voor HP ProLiant 300 series servers
Tijdens het installatieproces van de CPQTEAM-software kan er een bericht worden weergegeven waarin wordt vermeld dat het bestand CPQTEAM.DLL nodig is. Er wordt een standaardpad in het berichtvenster weergegeven. Klik op OK om het pad te accepteren en ga door met de installatie.
HP Software Update Manager (HPSUM) gebruiken De HPSUM voor het besturingssysteem wordt automatisch geïnstalleerd wanneer de serversoftware wordt geïnstalleerd. Deze software bevat stuurprogramma's van het apparaat en hulpprogramma's die specifieke mogelijkheden gebruiken die worden aangeboden met ProLiant server-producten. Deze stuurprogramma's zijn alleen bedoeld voor gebruik in combinatie met ProLiant hardware. HPSUM starten: 1. voor het besturingssysteem Windows Server 2008 R2 klikt u op Start en selecteert u vervolgens Alle programma's>Pre-Install Features (Geïnstalleerde functies)>HP servicepakket voor ProLiant. voor het besturingssysteem Windows Server 2012, drukt u op de knop op uw toetsenbord, rechtsklikt u ergens op de Start-pagina en klikt u vervolgens op Alle toepassingen>Pre-Install Features (Geïnstalleerde functies)>HP servicepakket voor ProLiant. 2.
volg de instructies op het scherm wanneer het installatieprogramma wordt opgestart.
Het installatieprogramma handmatig opstarten: 1. klik op Start>Uitvoeren. 2. voer in het tekstvak het volgende pad in: C:\HPSUM\SETUPEX.EXE 3. 4.
klik op OK. volg de instructies op het scherm zodra het installatieprogramma wordt opgestart.
Arraycontrollers configureren Als u samen met de server een arraycontroller hebt gekocht, voert u de online ACU uit om de resterende fysieke stations in te stellen voor gebruik. BELANGRIJK Microsoft® Internet Explorer is nodig om de ACU uit te voeren. Internet Explorer wordt gebruikt om te communiceren met de arraycontroller. Het IP-adres moet worden opgenomen in de lijst met vertrouwde websites om de pagina correct weer te geven. Internet Explorer moet opnieuw worden gestart nadat het IP-adres is toegevoegd aan de lijst met vertrouwde websites om de instellingen door te voeren. Arraycontrollers configureren: 1. voor het besturingssysteem Windows Server 2008 R2 klikt u op Start en selecteert u Alle programma's>HP Systeemhulpprogramma's>HP Array Configuration Utility>HP Array Configuration Utility. voor het besturingssysteem Windows Server 2012, drukt u op de knop op uw toetsenbord, rechtsklikt u ergens op de Start-pagina en klikt u vervolgens op All Apps (Alle toepassingen)>HP Systeemhulpprogramma's>HP Array Configuration utility>HP Array Configuration utility. 2. 3. 4.
selecteer of u beheer op afstand wilt inschakelen wanneer u hierom wordt gevraagd. klik op OK. wanneer u wordt gevraagd om het wachtwoord van Web-based Management, voert u de gegevens in van het lokale beheerdersaccount of een lokaal gebruikersaccount in de volgende indeling: domain name\login name
HP Software Update Manager (HPSUM) gebruiken
27
5.
configureer de resterende fysieke stations naar logische stations en voer Disk Administrator uit om de extra schijfruimte te partitioneren en te formatteren. Raadpleeg HP Online Help voor meer informatie over het gebruik van de ACU.
Management Agents gebruiken De Management Agents voor servers worden tijdens het installatieproces geïnstalleerd. Raadpleeg de HP Insight Management Agents User Guide (HP Insight Management Agents Gebruikershandleiding) voor meer informatie over de Management Agents.
28
Taken na de installatie voor HP ProLiant 300 series servers
Bijlage A. Problemen oplossen Besturingssysteem opnieuw installeren Als het besturingssysteem van de server beschadigd raakt, installeert u het opnieuw met behulp van de SmartStart CD of HP Intelligent Provisioning, de HP Management CD, en de HP-versie van de CD van het besturingssysteem van Microsoft® Windows®. Start de server op vanaf de SmartStart CD of HP Intelligent Provisioning en volg de installatie-instructies op het scherm om het besturingssysteem opnieuw te installeren. LET OP Door het opstarten vanaf de SmartStart CD worden permanent schijfpartities en gegevens gewist die momenteel op het schijfstation staan. Raadpleeg de documenten in het ProLiant Essentials Foundation Pack dat met de server wordt geleverd voor informatie over het gebruik van SmartStart of HP Intelligent Provisioning. Het besturingssysteem kan ook opnieuw worden geïnstalleerd door de server op te starten met de HP-versie van de cd van het besturingssysteem van Microsoft® Windows®. Tijdens het installatieproces kan u worden gevraagd om de F6-toets in te drukken om de juiste opslag van het stuurprogramma aan te leveren. Als dit het geval is, kan de opslag van het stuurprogramma worden verkregen van de SmartStart CD of van de HP Technische ondersteuningswebsite.
Besturingssysteem opnieuw installeren
29
Bijlage B. Technische ondersteuning Voordat u contact opneemt met HP Zorg dat u tijdens het gesprek met de helpdesk van HP de volgende informatie bij de hand hebt: •
registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing)
•
serienummer van het product
•
modelnaam en -nummer van het product
•
productidentificatienummer
•
relevante foutmeldingen
•
insteekkaarten of toegevoegde hardware
•
apparatuur of programmatuur van derden
•
type- en versienummer van het besturingssysteem
HP-contactinformatie Raadpleeg voor de naam van de dichtstbijzijnde geautoriseerde wederverkoper van HP en de wereldwijde technische ondersteuning van HP: •
de webpagina Contact HP worldwide (in het Engels): (http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact.html).
Technische ondersteuning van HP: •
in de Verenigde Staten raadpleegt u voor contactopties de webpagina Contact HP United States (http://welcome.hp.com/country/us/en/contact_us.html).
◦
Als u een Care Pack (upgrade van de service) hebt gekocht, raadpleegt u de website van HP (http://www.hp.com/services/carepack).
Zelfreparatie door klant Wat is zelfreparatie door de klant? Met het zelfreparatieprogramma voor klanten biedt HP u de snelste service krachtens een garantie of contract. Via dit programma kan HP rechtstreeks vervangende onderdelen sturen, zodat u de defecte onderdelen zelf kunt vervangen. Dankzij dit programma kunt u onderdelen vervangen op het moment dat het u het beste uitkomt. Een handig, gebruiksvriendelijk programma: •
een ondersteuningsspecialist van HP bepaalt en beoordeelt of een vervangend onderdeel nodig is om een systeemprobleem op te lossen. De specialist bepaalt tevens of u het onderdeel kunt vervangen.
•
raadpleeg de onderhouds- en servicehandleiding op de website van HP (http://www.hp.com/ support) voor specifieke informatie over onderdelen die door de klant kunnen worden vervangen.
Klantenondersteuning van HP De klantenondersteuning van HP biedt softwareondersteuning en geïntegreerde hardware- en softwareondersteuningsservices. Raadpleeg de volgende links voor meer informatie:
30
•
softwareondersteuningsservices (http://www.hp.com/services/swtechnology) – Voor het besturingssysteem zijn er drie incidenten en is er 9 x 5 standaard telefoonondersteuning opgenomen en een breed scala aan toepassingen van Microsoft®.
•
hardwareondersteuning (http://www.hp.com/services/hardwaresupport) – Een reeks hardwareondersteuningsservices zijn beschikbaar voor de server.
Technische ondersteuning
•
plus ondersteuning (http://www.hp.com/services/swsupport) – Een jaar geïntegreerde hardware- en softwareondersteuning is opgenomen voor de server.
•
90 dagen telefonische ondersteuning om met de software aan de slag te gaan – Voor ProLiant servers is er technische adviesondersteuning, inclusief hulp bij de installatie, beschikbaar voor door HP geïnstalleerde software van derden op de website van HP (http://www.hp.com) of telefonisch gedurende 90 dagen vanaf de datum van aankoop. BELANGRIJK Ondersteuning is alleen van toepassing op de originele hardware- en softwareconfiguratie van HP die naar de klant is verzonden.
Klantenondersteuning van HP
31
Hoofdstuk 9. Acroniemen en afkortingen
32
ACU
Array Configuration Utility (Hulpprogramma voor arrayconfiguratie)
CPQTEAM
Network Teaming en configuratie
CVE
Certificaat van Echtheid
EULA
End User License Agreement (Gebruiksrechtovereenkomst)
HPSUM
HP Software Update Manager
iLO
Integrated Lights-Out (Geïntegreerde Lights-Out)
IP
Internet Protocol (Internetprotocol)
NIC
Network Interface Controller
NTFS
NT File System (NT-bestandssysteem)
PCI
Peripheral Component Interface
RAS
Remote Access Service (Beveiligde externe toegangsdienst)
SNMP
Simple Network Management Protocol (Eenvoudig protocol voor netwerkbeheer)
TCP/IP
Transmission Control Protocol/Internet Protocol
Acroniemen en afkortingen
Register
het besturingssysteem van windows server 2008 R2 standard en windows server 2012 standard installeren op virtuele machines met behulp van HP media, 23 hyper-V installeren (2008R2), 21 hyper-V installeren (2012), 22
microsoft internet information service (IIS) installeren voor windows server 2012, 15 netwerkprotocollen configureren, 18 regionale instellingen wijzigen voor Windows Server 2008 R2 Standard, 14 regionale instellingen wijzigen voor windows server 2012 standard, 14 tape-stations installeren, 17 windows server 2008 R2 standard en windows server 2012 standard, 13 taken na de installatie voor HP ProLiant 300 series servers, 26 Technische ondersteuning, 30
I
W
informatie verzamelen certificaat van echtheid, 8 Inleiding, 6 installatie besturingssysteem installeren windows server 2008 R2 standard, 9 windows Server 2012 Standard, 10 voordat u het besturingssysteem installeert, 9 installatie van VMware virtuele machines, 25
wizard nieuwe hardware gevonden, 11
A automatische configuratie, 12
B bitlocker-stationsversleuteling inschakelen, 19
H
J java virtual machine installeren, 19
K kenmerken, 6
O ondertekende stuurprogramma's, 11
P problemen oplossen, 29
R remote access server instellen voor microsoft® windows server™ 2008 R2 standard, 18 remote access server instellen voor microsoft® windows server™ 2012 standard, 18
T taken na de installatie beheerfuncties Lights-Out installeren, 16 de schijfstations configureren, 16 een back-up maken van de server, 18 een extra paginabestand aanmaken, 17 het beheerderswachtwoord wijzigen voor windows server 2008 R2 standard, 13 het beheerderswachtwoord wijzigen voor windows server 2012 standard, 13 logboekfouten, 18 microsoft internet information service (IIS) installeren voor windows server 2008 R2 standard, 15 33