DoMUS Neem de uitdaging aan! Vind de juiste balans tussen milieubewust en gelukkig leven
Colofon: Spelontwerp: Tekstredactie: Programmering: Illustraties & vormgeving: Inhoudelijke bijdragen:
Coördinatie: In opdracht van:
Overig:
Daniël Karavolos en Nick Degens Douwe van der Tuin Erik Katerborg www.eerkmans.nl Nynke Kuipers en Meinte Strikwerda www.kuenst.nl René Benders, Rixt Kok, Martine Lemstra, Sieberen Idzenga en andere docenten van de studiestijgers ‘CO2-groep’. Bart van de Laar en Kim Susanna Science LinX www.sciencelinx.nl vergeten? Meld je via
[email protected] en je naam zal worden opgenomen in de volgende versie van DoMUS
2
Inleiding op de DoMUS game Deze lesbrief is een introductie bij de DoMUS game die jullie na deze lesbrief zullen gaan spelen. In de DoMUS game doorloop je een week van je leven. Elke dag maak je keuzes. Wat ga je eten? Ga je met de fiets naar school of met de brommer? Ga je shoppen? Ga je stappen? Waar ga je naar toe als je een dagje uit gaat? Enzovoort. Elke handeling die je verricht, kost energie. En alles wat energie kost, belast het milieu. Natuurlijk willen we allemaal wel milieuvriendelijk leven, maar we willen ook leuk leven. Alleen maar op de bank blijven zitten omdat dat misschien het milieuvriendelijkst is … mij niet gezien! In de DoMUS game ga je de uitdaging aan om een goede balans te vinden tussen milieubewust leven en gelukkig leven. Maar voordat je de game gaat spelen, krijg je eerst wat meer informatie over energiegebruik en de gevolgen daarvan. Alle handelingen kosten energie en leiden tot CO2-uitstoot Voor alle handelingen die we verrichten is op een of andere manier energie nodig. Je eigen lichaam heeft energie nodig, bijvoorbeeld als je loopt, fietst of nadenkt. Maar er is ook energie nodig voor het laten rijden van een bus, het gebruiken van je computer of zoiets simpels aan het aan doen van het licht. Voor sommige handelingen is echter meer energie nodig dan voor andere handelingen. Handelingen waarvoor geen energie nodig is, bestaan niet. Om energie te produceren voor bijvoorbeeld vervoer of industrie verbranden we fossiele brandstoffen als steenkool of aardolie. Bij deze verbranding komt meestal koolstofdioxide (CO2) vrij. CO2 is het bekendste en ook belangrijkste broeikasgas. Andere broeikasgassen zijn bijvoorbeeld methaan (CH4) en stikstofoxide (N2O). Methaan komt bijvoorbeeld vrij bij het ontdooien van de toendra en stikstofoxide komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Deze broeikasgassen veroorzaken mede het broeikaseffect (de opwarming van de aarde) met als gevolg ondermeer het smelten van gletsjers en de poolkappen. Wat weer een effect heeft op de zeespiegelstijging. Om deze reden is het dus belangrijk dat we zuinig omspringen met energie. Een tweede reden is dat de hoeveelheid fossiele brandstoffen, de tot nu toe verreweg meest gebruikte energiesoort, eindig is. Onze eigen gasvoorraad in met name Slochteren (ontdekt in 1959) is reeds voor 65 % opgebruikt en de verwachting is dat deze gasvoorraad rond 2035 helemaal op zal zijn. Ook wereldwijd dreigt er een tekort in de nabije toekomst ook al zijn de meningen verdeeld over wanneer dit precies het geval zal zijn. Kolen hebben we nog het meest maar die stoten helaas weer de meeste CO2 uit per eenheid energie van de fossiele energiebronnen. Verschillende manieren om energie te besparen Hoe kunnen wij nu zelf een bijdrage leveren aan energiebesparing en zo de emissie (uitstoot) van CO2 reduceren (verminderen)? Hiervoor zijn verschillende manieren. Als we naar de reductie van CO2-uitstoot kijken, kunnen we dit het best in een bepaalde volgorde doen: 1. reduceren van het energiegebruik. 2. inzetten van duurzame bronnen. 3. zo efficiënt mogelijk gebruiken van fossiele brandstoffen.
3
Alle energie die we niet gebruiken, hoeven we ook niet Het standby staan van te produceren en dus komt er dan geen CO2 vrij. We electrische apparaten is kunnen bijvoorbeeld onze huizen isoleren, de fiets verantwoordelijk voor pakken in plaats van de auto of spaarlampen gebruiken meer dan 10% van het in plaats van gloeilampen. Ook kunnen we activiteiten totale energieverbruik korter doen (bv. douchen, de verwarming aan hebben) van een huishouden? of minder vaak (bv. de wasdroger gebruiken of vlees eten). In al deze gevallen gebruiken we minder energie. Als we toch energie nodig hebben kunnen we dat ook opwekken op een andere manier dan door het verbranden van fossiele brandstoffen. Zo kunnen we met behulp van zonnepanelen en de zon warm water maken. Hierbij komt geen CO2 vrij. Helaas schijnt de zon niet altijd even sterk. Met name in de wintermaanden zal de zon niet sterk genoeg zijn om iedereen lekker warm te laten douchen. Wat we tekort komen kunnen we dan met behulp van een gasgestookte ketel verwarmen. Maar natuurlijk wel zo efficiënt mogelijk, bijvoorbeeld met een hoogrendementsketel. Directe en indirecte energie De hierboven gegeven voorbeelden gebruiken energie die we zelf kopen en gebruiken (gas, benzine en elektriciteit). We noemen dit directe energie. Naast deze directe energie bestaat er ook indirecte energie. Indirecte energie is de energie die nodig is geweest voor het maken van producten en het leveren van diensten. Als voorbeeld hier een boterham die jullie bij het ontbijt eten. Dit brood heeft al een lange weg afgelegd voordat jullie het opeten. Wanneer we de weg terug volgen, komen we eerst bij de supermarkt terecht. Deze winkels gebruiken energie om de winkel te verwarmen en te verlichten. De broden werden met grote, op diesel lopende, vrachtwagens aangevoerd vanaf de broodfabriek. In de broodfabriek was een heleboel energie nodig voor het bakken. Naast energie was er natuurlijk ook meel en vet nodig om een brood te kunnen bakken. En plastic voor de verpakking. Deze materialen moeten ook weer aangevoerd en geproduceerd worden. Het meel wordt gemalen van tarwe dat weer van de boeren komt. Ook de boer heeft hiervoor natuurlijk de nodige energie gebruikt (tractor, oogst- en dorsmachine). De plastic verpakking wordt weer van olie gemaakt. Als we nog een stapje verder gaan dan moet je ook alle gebouwen en apparaten die hierboven zijn genoemd (winkel, vrachtauto, dorsmachine e.d.) meenemen. Het maken/bouwen hiervan kost natuurlijk ook energie. Zo kun je steeds verder gaan. Als je al deze onderdelen bij elkaar optelt, krijg je de hoeveelheid energie die het kost om een brood te maken en te verkopen. Dit is voor een gewoon bruinbrood van 800g ongeveer 13,5 MJ (0,8 kg CO2). Wat hierboven voor een brood is Om milieubewust te eten, kun je beschreven kun je doen voor alle artikelen het beste kiezen voor groente van en diensten die een huishouden koopt. In het seizoen. Een vers sperziefiguur 1 staan de uitgaven van een boontje in de zomer (uit Nederland) gemiddeld Nederlands huishouden, onderzorgt voor 6x minder CO2 uitstoot verdeeld in negen categorieën (links). In de dan eentje in de winter, uit Kenia. rechterhelft staan de bijbehorende CO2-
4
emissies. Om deze CO2-grafiek te maken zijn zo’n 365 producten doorgerekend op de manier zoals hierboven beschreven. Uitgaven per categorie gemiddeld Nederlands huishouden
CO2 emissie per categorie gemiddeld Nederlands huishouden 9%
18%
10%
Huis+inrichting
26%
Verw arming w armw ater
20%
Elektriciteit
18%
Transport Vakantie
18%
3% 2%
Kleren
2%
Cultuur, sport, onderw ijs
3%
Voedsel 15%
5% 7%
13%
Diversen, meest aankoop
6%
9% 16%
Figuur 1: Uitgaven en bijbehorende CO2-emissies van een gemiddeld Nederlands huishouden
Directe en indirecte emissies Net zoals je directe en indirecte energie hebt, heb je ook directe en indirecte emissie. Directe emissies zijn gekoppeld aan de energie die je zelf gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan motorbrandstof, aardgas en electriciteit. In figuur 1 zijn de directe emissies aangegeven met de gestippelde taartpunten. Je ziet dan dat slechts 20% van ons inkomen naar directe energie gaat, maar dat deze energie verantwoordelijk is voor bijna 50% van de emissies. De andere taartpunten zijn uitgaven en emissies van goederen en diensten die we kopen, zoals voedsel, koelkast, kleren en de glazenwasser, de indirecte emissies dus. Je kunt zien dat met name voedsel ook een grote bijdrage levert aan de CO2-emissies. Energie besparen - wat kun jij doen? Als consument heb je bij CO2 reductie wel invloed op de Met een zuinige rijstijl directe CO2-emissies. Je kunt de verwarming een graadje kun je wel 50% benzine lager zetten. Of minder of zuiniger autorijden. Wil je besparen. En dus ook echter de indirecte CO2-emissies reduceren dan kun je CO emissie. 2 dit alleen doen d.m.v. punt 1: “het reduceren van de energie”. Je kunt indirecte emissies wel reduceren door minder of anders te consumeren. Wat je niet koopt, hoeft ook niet te worden geproduceerd en dus zijn er dan ook geen CO2 emissies. Op de andere twee punten, duurzame energie en efficiënt gebruik van energie, heb je als consument geen invloed. Een voorbeeld waar je niets voor hoeft te laten is het slimmer kopen, koken en bewaren van ons voedsel. Op dit moment gooien we minstens 10% van ons voedsel weg omdat het bedorven is voordat we het kunnen opeten of omdat we teveel gekookt hebben en het niet op krijgen. Een tweede manier om je CO2-emissies te reduceren, maar nu door anders te consumeren, is het zoveel mogelijk kopen van zogenaamde groenten van het seizoen. Deze groenten komen uit Nederland (minder transport) en ze komen niet uit kassen die worden verwarmd en verlicht. Wil je nog meer weten dan is de web-site van milieucentraal een goed begin: http://www.milieucentraal.nl
5
Vragen 1. Hoeveel voedsel wordt er per jaar per persoon ongeveer weggegooid? a. 10 kg b. 25 kg c. 50 kg d. 100 kg 2. Bij welke van de onderstaande voedingsmiddelen wordt de meeste CO2 geëmitteerd (uitgestoten)? Houd rekening met productie, transport en verkoop. a. liter slaolie b. kilo varkensvlees c. kilo rijst d. kilo bananen 3. Bij welk van de onderstaande activiteiten wordt de meeste CO2 geëmitteerd? a. 200 km met de auto rijden b. Twaalf bezoekjes aan een dierentuin c. Zes keer schaatsen in Thialf d. Een jaar lang balletles (1 uur per week) 4. Zet de onderstaande apparaten op volgorde van het gebruik van elektriciteit (gemiddeld per jaar in Nederland), 1 minst .. 6 meest a. Vaatwasmachine b. Wasdroger c. Elektrische oven in fornuis d. Waterbed e. Koelkast (zonder vriesvak) f. TV 5. Bij welke van de onderstaande vakantie reizen wordt de meeste CO2 geëmitteerd, uitgaande van een gezin met 4 personen? a. Busreis naar Zuid-Spanje (vanaf Amsterdam, 2000 km) b. Met de trein naar Parijs (vanaf Amsterdam, 430 km) c. Met het vliegtuig naar London (vanaf Schiphol, 360 km) d. Met de auto naar Zuid-Frankrijk (vanaf Amsterdam, 1000 km)
6
Open vragen 1. De gemiddelde directe CO2 uitstoot van een huishouden in Nederland is een stuk hoger dan die van een gemiddeld huishouden in Noorwegen. a. Welke vorm van energie wordt het meest gebruikt in Nederland en Noorwegen?
b. Hoe wordt deze energie opgewekt in Nederland en hoe in Noorwegen?
c. Verklaar nu het verschil tussen Nederland en Noorwegen in de gemiddelde directe CO2 uitstoot van een huishouden.
35.0 30.0
GJ
25.0 20.0
Gas Elektriciteit
15.0 10.0 5.0
19 50 19 54 19 58 19 62 19 66 19 70 19 74 19 78 19 82 19 86 19 90 19 94 19 98 20 02 20 06
0.0
Figuur 2: Gas- en elektriciteitsverbruik in Giga Joule per inwoner in Nederland over de periode 1950-2008 (bron: compendium voor de leefomgeving).
2. Het elektriciteitsgebruik in bovenstaande grafiek blijft op een tijdelijke kleine dip in de tachtiger jaren steeds stijgen. a. Waarom stijgt het gasverbruik na 1962 zo snel?
7
Het gasverbruik daarentegen stijgt heel snel in de jaren zeventig en daalt daarna weer. b. Waarom daalt het gasverbruik na de jaren’70?
c. Hoe kun je de stijging van het verbruik van elektriciteit verklaring?
3. Sinds enige jaren mag een deel van de bedrijven in Europa slechts een bepaalde hoeveelheid CO2 uitstoten (emissierechten). Als ze toch meer uitstoten, moeten ze deze ‘rechten’ kopen van bedrijven die minder uitstoten dan ze zouden mogen. a. Zou er minder CO2 uitstoot komen door deze emissierechten? Waarom wel of niet?
Er gaan stemmen op om dit ook voor huishoudens te gaan doen. b. Wat vind je hiervan en waarom?
4. Vaak hoor je de kreet ‘De vervuiler betaalt’ als het over milieuvervuiling gaat. Bij energie (gas en elektriciteit) is het zo dat hoe meer je gebruikt des te goedkoper het wordt. Dit is tegenstrijdig met ‘de vervuiler betaalt’. a. Waarom zou dit zo zijn?
b. Ben je het hier mee eens?
8