Trainingsoefenstof bijeenkomst ‘Starten met training geven in de zaal’
Warming-up
Tekening 1: warming-up vormen met 2-tallen (a) en 4-tallen (b) Doel van de warming-up oefeningen is het trainen van de basistechnieken zoals aannames, passen, lopen met de bal en passeerbewegingen.
Trainingsoefenstof - pilot
pagina 1 van 8
Tijdsduur max 10 minuten in twee- en viertallen
• •
Tweetallen basistechnieken doornemen Viertallen passeerbeweging en technisch lopen met de bal
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Oefening 1
Tekening 2: warming-up richting goal Doel van de warming-up oefeningen is het trainen van de basistechnieken zoals aannames, passen, lopen met de bal, passeerbewegingen en scoren.
Trainingsoefenstof
pagina 2 van 8
Tijdsduur maximaal 10 minuten. Het is goed om gedurende een aantal weken dezelfde warming-up te doen. Dit verhoogt o.a. het tempo van de oefening, het raken van veel ballen in korte tijd en het aanleren van de aangeboden technieken Oefening A (tekening 2a) Met tweetallen passen en de linker speler (wit-2) scoort. De laatste pass wordt met schijn zachtjes in de cirkel gegeven zodat de linker speler meteen kan scoren. Accent ligt op goede aanname en in forehand van medespeler spelen. Spelers maximaal 2 meter uit elkaar zodat het tempo hoog is en ze veel ballen raken. Oefening B (tekening 2b) De bal begint bij de rechter speler (wit-1). Deze passt naar links (wit-2). De linker speler versnelt schuin naar voren. De rechterspeler (wit-1) kruist en krijgt de bal zachtjes breed of schuin naar achteren aangespeeld. In aanname weer versnellen en bovenstaande herhalen. Laatste pass is weer zachtjes in de cirkel zodat er meteen gescoord kan worden. Accent ligt op het versnellen na de aanname en het meteen overzicht pakken (hoofd op). De pass op de medespeler is een zachte pass die breed of schuin naar achteren gespeeld wordt. --------------------------------------------------------------------------------------------------------
Oefening 2
Trainingsoefenstof
pagina 3 van 8
Tekening 3: oefening over lengte hele veld Doel van de oefening is het trainen van een opbouw over rechts dan wel over links. Iedereen traint elke positie en draait (zie tekening 3), tegen de klok in door. Na gescoord te hebben sluit de speler achteraan de oefening op de andere kant aan. De bal start op de kop cirkel en wit-1 passt naar de rechtsachter (wit-2) die de bal in stilstaand aanneemt. Na aanname kijkt de rechtsachter op en speelt de midden-midden (wit-3) in om vervolgens de bal weer terug te krijgen. Na aanname kijkt de rechtsachter meteen op om een harde pass naar de spits (wit-4) te spelen. De spits biedt zich rechts in de cirkel aan. De spits dreigt om zelf te scoren en geeft dan de bal zachtjes breed aan de opgekomen rechtsachter die scoort. Tijdsduur max 10 min. Kanttekening hierbij is dat de eerste keer dat dit geoefend wordt de tijdsduur waarschijnlijk langer zal zijn i.v.m. het snappen en goed uitvoeren van de oefening. •
• •
Accent voor de achterhoede: de achterhoedespelers pre-scannen en nemen in stilstaand aan (of zelfs iets naar achter om uit het duel te blijven). De pass mag met schijn gespeeld worden. Accent voor de midden-midden: de midden-midden neemt sterk aan en schat in waar hij de bal moet passen om goed in de forehand van de opkomende rechtsachter te spelen. Accent voor de spitsen: de spitsen moeten zich snel aan de buitenkant aanbieden zodat ze de tijd hebben om de voetenstand open richting goal te krijgen. De aanname is meteen richting goal om dreiging te hebben voor een eigen ‘schot’.
Deze oefening kan ook over links gedaan worden. Bijv.: de speler vanaf de kopcirkel passt de linksachter in, die passt via de balk of rechtstreeks naar de midden-midden die in beweging naar binnen aanneemt. De midden-midden passt de spits aan die zich naar buiten aanbiedt. De spits neemt sterk naar binnen aan en scoort uit de loop. Ballen kunnen bij deze oefening ook in het midden starten zodat er tempo in de training blijft. ---------------------------------------------------------------------------------------------------
•
Trainingsoefenstof
pagina 4 van 8
Oefening 3
Tekening 4: spelen van een 2:1 aanvallend Doel van deze oefening is het uitspelen van een overtal over rechts en links. Een 2:1 in de zaal is wezenlijk anders dan op het veld. De niet-balbezitter moet zich namelijk altijd breed of echt diep aanbieden. Achter de speler kan niet aangezien de verdediger zijn stick laag heeft.
Trainingsoefenstof
pagina 5 van 8
Een aanvaller (wit-1 of wit-2) speelt de bal naar de verdediger (geel-1). Geel-1 speelt de bal terug naar wit-1 of wit-2). Op dat moment begint de 2:1. De aanvallers (wit-1 en wit-2) proberen te scoren in het doel met de keeper. Pakt de verdediger (geel-1) de bal af dan mag hij scoren in een klein doeltje op de middenlijn. De aanvallers lopen dan een tackle back. Zet de oefening zo vaak mogelijk uit. Per kant vier à vijf spelers. Spelers draaien op alle posities door. Tijdsduur 20 minuten waarbij na 10 minuten gewisseld wordt van kant.
• •
Accent van de balbezitter: de speler aan de bal heeft altijd dreiging naar de goal en gebruikt schijn in zijn loopactie en/of passing. Speler zonder bal is altijd aanspeelbaar in de breedte of diep via balk. Na de aanname versnelt de speler meteen richting goal waarbij hij meteen overzicht heeft.
Om het tempo hoog te houden en spelers te leren snel een nieuwe positie te kiezen (en te weten wat de andere spelers doen) is het goed om een 2e bal er in te spelen. De 2e (en evt. 3e bal) wordt ingespeeld nadat er gescoord is of de bal achter is gegaan.
•
• • •
Bij het inspelen van de 2e bal ligt het accent op de omschakeling. Direct de goede positie kiezen met voetenstand open naar goal. Zo is er overzicht waar het doel is, waar de tegenstander en medespeler zijn. De 2e bal is goed om alert te blijven en snel weer een nieuwe positie te kiezen en de situatie te scannen. Verdediger kan na afpakken van de bal scoren weer door het kleine doeltje. Hoe beter het gaat, hoe kleiner het veld gemaakt kan worden. Uitbreiding naar 3:2 is ook een optie als het goed gaat (zie rechterspeelhelft tekening 4).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------Oefening 4
Tekening 5: 1:2 verdedigend en 1:1
Trainingsoefenstof
pagina 6 van 8
Doel van de oefening is het trainen van het laag (door)verdedigen. Hoe zet je druk? Hoe pak je de bal met zijn tweëen af. De bal start bij de verdedigers. De verdediger (geel-1) passt de aanvaller (wit-1) in en op dat moment begint de 1:2. De aanvaller probeert te scoren op de zwarte balk. Scoren mag pas vanaf een meter. De verdedigers zetten druk en mogen na het afpakken van de bal aanvallen op het grote goal met de keeper. De aanvaller loopt een tackleback. Zet de oefening zo vaak mogelijk uit. Per kant vier à vijf spelers. Spelers draaien op alle posities door. Tijdsduur 20 minuten waarbij na 10 minuten gewisseld wordt van kant.
•
•
Accenten: de voorste speler zet direct druk met een lage forehand (stick in de linkerhand en met het linkerbeen voor). Als er goede druk is dan kan de achterste speler met forehand bij stappen. Binnenste man zet altijd als eerste druk, zodat de tweede man samen met balk en medespeler de bal kan afpakken. De achterste speler coacht op forehand druk zetten, (door)verdedigen en aangeven dat hij er achter staat. Het gaat hierbij om positieve coaching. Hoe beter het gaat, hoe groter het veld gemaakt kan worden. Om de kans van slagen bij de verdedigers te vergroten is het goed te starten met een klein veldje.
Bij een achterbal/doelpunt of doelpunt ‘eerste aanvaller’ wordt er een 2e bal in de cirkel gespeeld voor een 2:1. Bij de 2e bal ligt het accent op de omschakeling. Direct een goede positie kiezen met de voetenstand open naar het doel. Zo is er overzicht waar het doel is, de tegenstander en de medespeler. De 2e bal inspelen is goed om alert te blijven, snel weer een nieuwe positie te kiezen en de situatie te scannen. Aanvaller loopt na balverlies tackle back en verdedigt bij de 2e bal samen met de keeper het doel. Pakt hij de bal weer af dan mag hij opnieuw proberen te scoren op de zwarte balk. --------------------------------------------------------------------------------------------------------
Trainingsoefenstof
pagina 7 van 8
Algemene tips
• • • • •
Hoog tempo in trainingen houden door oefeningen op meerdere kanten uit te zetten. Bij overtal of evental oefeningen een 2e bal gebruiken om omschakeling te trainen. Bij elke oefening altijd aangeven waar de oefening om gaat en de accenten tijdens de oefening blijven herhalen. De tactiek voor de wedstrijden voor de training of na de training op een rustig moment goed uitleggen en uittekenen. Tijdens de training kan het dan kort worden herhaald. Eindpartij: kort de basis van het aanvallend en verdedigende systeem uitleggen. Een paar keer stilleggen tijdens partij om aan te geven wat goed gaat en wat beter kan.
Overige trainingstips •
•
• • • • • • • •
Wees als trainer op tijd aanwezig voor de training. Zo kun je de trainingslocatie verkennen, materialen op orde maken en oefeningen doorspreken met de assistenttrainer. Maak creatief gebruik van de geringe trainingstijd. Als JB2 en MA2 allebei 1 uur hebben, kunnen zij in dat uur elk een half uur technieken/tactieken trainen, om daarna elk een half uur partij op hun eigen halve veld te spelen. Besteed iedere training minimaal 10 minuten aandacht aan de aanvallende strafcorner. Zet een oefening altijd over twee kanten uit en denk na over welke spelers met elkaar oefenen. Train altijd wedstrijd-situatief!!! Laat alle spelers alle oefeningen doen; aanvallers moeten ook verdedigen. Leg alle oefeningen uit middels het ‘plaatje-praatje-daadje’-principe, oftewel: show & go. Benoem welke technieken per positie getraind worden. Geef veel positieve feedback. Geef concrete tips tijdens een korte uitleg. Herhaal oefeningen. Laat spelers meehelpen bij het verzamelen van ballen. Twee tips: o Laat iedere speler vijf ballen in zijn shirt meenemen. o Leg een hoepel/korf neer, waar spelers de ballen in kunnen verzamelen.
Specifieke trainingstips •
• • • • • •
Het sterk, gesloten aannemen in beweging is een item dat je in de zaal goed en veel moet trainen. Hierbij neemt de speler de bal goed voor zich aan, waarbij hij zich sterk maakt door laag door te bewegen. Bij een open, hoge backhandaanname ligt de bal voorbij de speler. Bij een gesloten backhandaanname neemt de speler de bal voor zich aan, waarbij hij de stick in één of twee handen vasthoudt. Bij een pass uit de loop houdt de speler de bal aan de stick, waarna hij deze wegduwt. Bij een one-touch pass zit de speler laag, waarna hij de bal speelt met dat deel van de stick waar het merkteken zit. Elke passeerbeweging moet breed worden uitgevoerd. Na elke passeerbeweging vindt een versnelling plaats, waarbij de speler overzicht houdt.
Trainingsoefenstof
pagina 8 van 8