Diergeneeskunde bacheloropleiding
2011
Inhoud | 1 Voorwoord 3 Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? 4 Studentgerichtheid 4 Innoverende academische opleidingen 4 Infrastructuur 4 Vorming 5 Antwerpen 5 De opleiding Diergeneeskunde Wat is Diergeneeskunde? Waarom Diergeneeskunde studeren in Antwerpen? Bachelor in de Diergeneeskunde Master in de Diergeneeskunde Verder studeren na je universitair diploma
6 6 7 8 9 9
Onderwijs en examens 10 Onderwijs 10 Studiepunten 10 Semestersysteem - examens 11 Leerkrediet 12 Ombudspersoon 13 Internationaal 14 Waar kan je met je diploma aan de slag?
15
Een alumnus aan het woord
16
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis 17 Toelatingsvoorwaarden 17 Voorkennis 17 Studiebegeleiding 18 Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit 18 Overbruggingsonderwijs in de maand september 18 Studieadvies en studentenbegeleiding 18 Psychologische begeleiding en psychotherapie 19 Begeleiding van studenten met een functiebeperking, topsport of kunstbeoefening 19 Afstudeerbegeleiding en beroepskeuze 19 Studietrajectbegeleider 20 Vakspecifieke begeleiding 20 Taalbegeleiding - Monitoraat op Maat - Academisch Nederlands 20
2 | Inhoud
Voorwoord | 3
Studieprogramma bachelor eerste jaar
22
Studieprogramma bachelor tweede jaar
23
Studieprogramma bachelor derde jaar
24
Master Diergeneeskunde
24
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar 25 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
31
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
37
Studie- en studentenvoorzieningen 43 Cursusdienst 43 Sport 43 Computerfaciliteiten 44 Studentenrestaurants 44 Studentenverenigingen 45 Hoe bereik je makkelijk de campussen?
46
Plattegrond van campus Groenenborger
47
Plattegrond van campus Drie Eiken
48
Bijkomende informatie 49 Provinciale informatiedagen 49 Informatiedagen aan onze instelling 49 Brochures over andere opleidingen 50 Internet 50 STudenten Informatie Punt (STIP) 51 Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen - Decanaat 51 Departement Diergeneeskunde 51
Welkom bij de Universiteit Antwerpen. Je hebt je weg naar onze universiteit gevonden en je wenst wellicht wat meer informatie over onze instelling en de studierichtingen die wij bieden. Dit boekje brengt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 13.000 studenten. De bestaande opleidingen werden met ingang van het academiejaar 2004-2005 omgevormd naar de bachelor- en masterstructuur. Vanaf 2007-2008 zijn de masteropleidingen gestart die aansluiten op de academische bacheloropleidingen. Binnen de associatie wordt de samenwerking bevorderd met de Plantijnhogeschool, de Karel de Grote Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je nadien goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden regelmatig bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. Als je naar één van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het aangenaam is om aan de Universiteit Antwerpen te studeren. Zowel onze medewerkers als studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking! Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
4 | Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent onder andere dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kun je bij je profs terecht met allerlei vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt ook nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen aan, waarbij de opleidingen zowel oog hebben voor theorie als voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De academische ‘ivoren’ toren werd reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De BaMa-structuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd. Infrastructuur Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen.De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren? | 5 De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met meer dan 14 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim en aan het Nachtegalenpark. Studeer je op campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. Sinds 2008 werd er ook een multi-diersoortenstal opgericht specifiek voor het onderwijs bachelor Diergeneeskunde . De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde 16de-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Diergeneeskunde is gesitueerd op de campussen Groenenborger en Drie Eiken. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook een brede vorming. Ze wil jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit in haar curricula en bij personeel en studenten. Antwerpen Tenslotte kies je voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad. Antwerpen is, naast een universiteitsstad, een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, .... Kortom: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken.
Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen, schreef Pieter Embrechts een lied “U Aan het woord”. In deze brochure vertellen wij graag over onze universiteit, daarna is het woord aan “A”!
6 | De opleiding Diergeneeskunde Wat is Diergeneeskunde? Met een diploma van Master in de Diergeneeskunde kan je vele paden betreden. Hoewel de opleiding zich nu nog vooral richt op mensen die later een dierenartspraktijk willen beginnen, biedt diergeneeskunde veel meer dan deze beroepskeuze alleen. Het is immers een academische opleiding die, naast een stevige klinische training, dankzij haar degelijk biomedisch profiel nog talrijke beroepsmogelijkheden biedt. Het is een goede basis voor vele diergeneeskundige en niet specifiek diergeneeskundige functies in het bedrijfsleven zoals levensmiddelenindustrie, farmaceutische sector, veevoederindustrie of bij de overheid zoals veterinaire volksgezondheid, onderwijs (universiteit, hoger onderwijs buiten de universiteit), wetenschappelijk onderzoek (universiteit, onderzoekscentra van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu), de dienstensector (landbouworganisaties) of bij internationale organisaties. Met andere woorden dierenartsen kunnen hun gading vinden in verschillende maatschappelijke domeinen. Deze ontkoppeling van diploma en job is een fenomeen dat nu reeds geldt voor veel afgestudeerden en ook dierenartsen zullen hiermee in de toekomst steeds meer geconfronteerd worden. De opleiding diergeneeskunde kent een bachelor-masterstructuur. De studie duurt zes jaar: drie bachelorjaren en drie masterjaren. Universiteit Antwerpen biedt alleen de bacheloropleiding aan waarin vooral de niet-klinische basis voor de masterjaren wordt gelegd. Het curriculum in de bachelorjaren is voor alle studenten hetzelfde. De 1ste bachelor heeft een selectief karakter en aan het einde van het jaar heb je voldoende inzicht in de zwaarte en het karakter van de studie om gemotiveerd te kunnen besluiten of je ermee wil doorgaan. De masters zijn meer functiegericht en beogen in belangrijke mate de prak tische opleiding tot dierenarts. Pas als je het hele traject hebt doorlopen, ben je bevoegd de diergeneeskunde in volle omvang uit te oefenen. Door je studies Diergeneeskunde aan de Universiteit Antwerpen aan te vatten, kies je -in samenwerking met een zeer toegankelijk academisch korps- bewust voor een degelijke wetenschappelijke vorming die én naadloos aansluit op de verdere masteropleiding aan de Universiteit van Gent én je alle garanties biedt voor het behalen van je einddiploma.
De opleiding Diergeneeskunde | 7 Waarom Diergeneeskunde studeren in Antwerpen? Sinds zijn oprichting in 1970 is de diergeneeskunde in Antwerpen een opleiding waar de student centraal staat. Vanaf het eerste jaar is de relatie student docent laagdrempelig. Dierenartsen-docenten brengen onze studenten in contact met de bijzondere wereld van gezelschapsdieren en nutsdieren. Steeds meer studenten diergeneeskunde hebben van thuis uit minder contact met huisdieren. Bij de invoering van de bachelorstructuur is er dan ook bijzondere aandacht gegaan naar het omgaan met dieren. De bachelor dierenarts zal straks een ervaringsdeskundige zijn wat betreft dierengedrag en dierenwelzijn. Inmiddels staat een moderne onderwijsinfrastructuur ter beschikking met ondermeer ‘De Ark’, waar studenten leren omgaan met (huis)dieren.
8 | De opleiding Diergeneeskunde Je bacheloropleiding in Antwerpen is volledig gelijkwaardig aan deze in de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent. Door een wederzijds overleg tussen de respectievelijke onderwijscommissies van beide universiteiten is een probleemloze aansluiting Bacheloropleiding Antwerpen – Masteropleiding Gent gegarandeerd. Bachelor in de Diergeneeskunde De drie jaar durende bacheloropleiding volg je op de campussen Groenen borger en Drie Eiken. Je behaalt een diploma Bachelor Dierenarts. De eerste cyclus, die leidt tot de graad van Bachelor Dierenarts, omvat drie studiejaren. In de 1ste Bachelor worden tijdens het eerste semester de basis vakken wetenschappen gedoceerd: natuurkunde, scheikunde en biologie. Tijdens het tweede semester komen studierichtingspecifieke vakken zoals anatomie, fysiologie, biochemie en cel- en weefselleer aan bod. In het tweede en derde jaar worden voornamelijk specifiek diergeneeskundige vakken onderwezen. Deze bestuderen in hoofdzaak het normale dier. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen morfologische vakken, als anatomie en weefselleer, dewelke de vorm en de structuur van de stelsels en de organen bestuderen, en fysiologische vakken als fysiologie, biochemie, genetica, en algemene diervoeding die eerder functiegericht zijn. In het derde jaar wordt ook reeds gestart met de studie van de ziekteleer, pathologie, microbiologie en immunologie. Er wordt ook veel aandacht besteed aan het omgaan met dieren. Na een initiatie en bedrijfsbezoeken wordt er tussen het 2de en 3de bachelorjaar, gedurende 3 weken, stage gelopen o.a. in een veebedrijf. Het totaal aantal contacturen bedraagt ± 600u. per studiejaar. Zowel theorie als practica komen aan bod. Oefeningen en toepassingen worden in kleine groepen doorgenomen om het inzicht in de stof te verhogen.
De opleiding Diergeneeskunde | 9 Master in de Diergeneeskunde De drie jaar durende masteropleiding volg je aan de Universiteit Gent. Je behaalt een diploma Dierenarts. In de masteropleiding ligt het zwaartepunt op de pathologie. Er is tevens veel ruimte voor praktische oefeningen en kliniekwerkzaamheden die het hele domein van de diergeneeskunde bestrijken. Het laatste jaar wordt voornamelijk in de kliniek doorgebracht en is bijgevolg sterk praktijkgericht. De studenten moeten kiezen tussen één van de volgende opties: paard; herkauwers; gezelschapsdieren; varken, pluimvee en konijn of de optie onderzoek. Meer informatie over de masteropleiding van de richting diergeneeskunde is verkrijgbaar bij de Universiteit Gent. Het is ook mogelijk verder te studeren aan de Universiteit Antwerpen. De bachelor Diergeneeskunde biedt rechtstreeks toegang tot de master Biomedische Wetenschappen. In deze richting kan je kiezen voor een gespecialiseerde onderzoeksafstudeerrichting of voor de opties onderzoek en onderwijs of onderzoek en ondernemerschap. Vaak bereiden afgestudeerden in deze richting een doctoraat voor en blijven ze nadien bedrijvig in het wetenschappelijk onderzoek. Verder studeren na je universitair diploma De verdere studie- en specialisatiemogelijkheden zijn: - Specifieke lerarenopleiding - Een andere masteropleiding - Master na masteropleiding - Doctoraatsopleiding - Gediplomeerde in de Gespecialiseerde Studies Diergeneeskundig Toezicht op Eetwaren - Postacademische vorming (postgraduaten en permanente vorming) - Diplomate opleiding Afzonderlijke brochures i.v.m. de verdere studie- en specialisatiemogelijkheden en de doctoraatsopleiding zijn verkrijgbaar bij de achteraan vermelde diensten.
10 | Onderwijs en examens Onderwijs Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audio-visueel materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatie momenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige crea tiviteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft tot gevolg dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop in deze brochure besproken. Studiepunten De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten. Een voltijds academiejaar telt voor 60 studiepunten. Deze norm werd over genomen van het Europees ECTS-project (European Community Course Credit Transfer System). Deze studiepunten zijn een relatieve maatstaf voor de studieomvang van de opleidingsonderdelen in het jaarprogramma. De volledige bacheloropleiding Diergeneeskunde omvat 180 studiepunten, de masteropleiding eveneens 180 studiepunten. Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn zowel het bijwonen van de colleges of practica, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De studietijd van een voltijds academiejaar varieert van 1500 tot 1800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus veel meer over hoeveel tijd je er uiteindelijk aan zal besteden, dan enkel het aantal uren dat je les hebt. De normen zijn overal in Vlaanderen en in Europa gelijkaardig, dus gemakkelijk vergelijkbaar.
Onderwijs en examens | 11 Semestersysteem - Examens Het academiejaar is opgedeeld in zes opeenvolgende periodes: het eerste semester, de semestervakantie, het tweede semester, de zomervakantie, de tweede examenzittijd en een les- en examenvrije periode. Wat het eerste semester betreft, leg je in januari examens af voor ongeveer de helft van het jaarprogramma, in juni voor de overige vakken van de eerste examenzittijd. Voor wie niet al zijn credits heeft verworven na de eerste examenzittijd, wordt in september de tweede examenzittijd ingericht. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen “studiejaren” meer. Wel worden nog modeltrajecten vastgesteld. Als je voor een voltijds modeltraject kiest, bestaat de mogelijkheid om een bacheloropleiding (180 sp) in drie jaar tijd af te ronden: 60 studiepunten per jaar. De voorwaarde is wel dat je slaagt voor alle opleidingsonderdelen van je studieprogramma en dus minstens 10 op 20 behaalt. Op die manier verwerf je een creditbewijs dat overeenkomt met het aantal studiepunten van het desbetreffende opleidingsonderdeel. Indien je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma verwerft, kan je toch verder met je studie. De faculteit moet dan je programma - een geïndividualiseerd traject of GT - goedkeuren. Omdat de studieprogramma’s volgens een logische volgorde werden ingebouwd, zijn er voorwaarden vastgelegd om welbepaalde vakken al te mogen volgen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen haalt voor alle opleidings onderdelen van de opleiding. Dankzij de nieuwe bachelor- en masterstructuur en het flexibiliserings systeem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietraject begeleiders over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is echter belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet; de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma van het academiejaar hebt behaald! Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER.
12 | Onderwijs en examens Leerkrediet Vanaf het academiejaar 2008-2009 is het “leerkrediet” in voege getreden. De overheid wil je zo stimuleren in het maken van een doordachte studiekeuze.
Onderwijs en examens | 13 Onvoldoende leerkrediet Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de instelling voor hoger onderwijs je inschrijving weigeren.
Hoe werkt het leerkrediet? Het leerkrediet werkt eveneens met studiepunten. Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving in het Vlaams hoger onderwijs. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt het leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij.
Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de instelling extra studiegeld vragen voor de studiepunten die je tekort komt of je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken.
Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijvingen met een diplomacontract voor een initiële opleiding (de bachelors en de masters) en voor alle inschrijvingen met een creditcontract.
Het aantal studiepunten dat je opneemt door je inschrijving in opleidingsonderdelen en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk!
Verkeerde keuze gemaakt? Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de instelling maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van bepaalde data betreffende de uit- en inschrijving. Informeer je tijdig bij je instelling. Bonus van 60 studiepunten De overgang van secundair naar hoger onderwijs verloopt niet altijd even vlot. Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet te komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je dan nog 60 studiepunten over.
Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en voor jouw sociaal statuut als student! Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn! Meer info op onze website: www.ua.ac.be/studiepunten. Ombudspersoon Wanneer je bijv. een conflict hebt met je docent kan je een beroep doen op een ombudspersoon die bemiddelt inzake onderwijs- en examenproblemen. Zo kan je tijdens de examens met problemen (examenregeling, uitstel van examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens, …) terecht bij de ombudspersoon van je opleiding. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het examenreglement correct wordt opgevolgd. De ombudspersoon is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandig heden zoals ziekte of ongeval, je “zaak” bepleiten. Je kan steeds de gegevens van jouw ombudspersoon terugvinden op Blackboard van de Universiteit Antwerpen. De volledige takenlijst van de ombudspersoon kan je nakijken in het onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Antwerpen.
14 | Onderwijs en examens
Waar kan je met je diploma aan de slag? | 15 Het merendeel van de Belgische dierenartsen is werkzaam als zelfstandig praktiserend dierenarts met hetzij overwegend grote huisdieren (landelijke praktijk), hetzij overwegend gezelschapsdieren (hond, kat, vogels, vissen, reptielen) en/of sportpaarden.
Internationaal De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit.
In de landelijke praktijk is een belangrijke accentverschuiving merkbaar waarbij, mede ten gevolge van de schaalvergroting van de bedrijven en de snelle evolutie van wetenschap en economische wetmatigheden, naast de behandeling van individueel zieke dieren (curatieve praktijk), de ziektepreventie en de bedrijfsbegeleiding meer en meer een belangrijke rol zullen toebedeeld krijgen.
In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen.
Voor de gezelschaps- en sportdieren zal, net zoals in de menselijke geneeskunde, de praktijk in hoofdzaak toegespitst blijven op de behandeling van individuele ziektegevallen. De gelijkwaardigheid van de diploma’s biedt mogelijkheid tot vrije vestiging in de EU-landen.
Meer informatie: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking).
- - - - - - - -
Door de veelzijdigheid van de universitaire vorming krijg je als dierenarts op de arbeidsmarkt bovendien toegang tot vele functies. Een overzicht: Zelfstandig dierenarts: individueel, groepspraktijk, ... Openbare diensten: Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, FAVV, ... Industrie: farmaceutische, veevoeder-, levensmiddelenindustrie, ... Commerciële en handelssector: verkoop- en klantencontacten, ... Dienstensector: landbouworganisaties, financiële instellingen, ... Internationale organisaties: ABOS, EU, ... Wetenschappelijk onderzoek: Universiteit, Onderzoekscentra van het Ministerie van Landbouw, ... Onderwijs: Universiteit, Hoger Onderwijs van één of twee cycli, Middelbaar Onderwijs, ...
16 | Een alumnus aan het woord
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis | 17 Waarom potentiële dierenartsen voor de Universiteit Antwerpen kiezen? Professor Peter Bols geeft het antwoord. De bacheloropleiding Diergeneeskunde in Antwerpen is kleinschalig. “We kunnen veel tijd aan onze studenten besteden.” “Onze universiteit wil de afstand tussen student en docent zo klein mogelijk houden. We willen de studenten ook coachen. Zo bespreken we hun resultaten al meteen na het eerste semester. We bieden individueel en gericht advies, opvang en begeleiding. Ik maak tijd om samenvattingen van studenten te bekijken, om met hen te praten als het minder goed gaat. Dat is best een vooruitstrevende aanpak.” “Terwijl de studenten vroeger vooral uit landbouwersgezinnen kwamen, is nu minder dan 1 % uit deze sector afkomstig. Reden: er blijven alsmaar minder landbouwers over. Het gevolg is dat onze beginnende studenten niet meer weten hoe een rund of varken eruitziet. 85 % van onze studenten zijn vrouwen, en die voelen zich vooral aangetrokken door de kleine huisdieren. Om de studenten ‘te leren omgaan met dieren’ bouwden we een demonstratiestal De Ark. Hier komen vooral ‘grote’ huisdieren die relevant zijn voor de opleiding, zoals paarden, runderen, …” Afgestudeerd: Diergeneeskunde (kandidaturen), 1986 Foto: Vincent Jauniaux
Toelatingsvoorwaarden Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma van een professionele bachelor geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs. Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma raad plegen best eerst de website van de Centrale Studentenadministratie: www.ua.ac.be/inschrijven -> inschrijven -> toelatingsvoorwaarden. Voorkennis Handigheid, een goed waarnemingsvermogen, plichtsbesef, verantwoordelijkheidszin en een vlotte omgang met mens en dier zijn de meest noodzakelijke eigenschappen waarover je als dierenarts moet beschikken. Eveneens onmisbaar is een gezonde interesse in de leefwereld van gezelschaps- en nutsdieren. De belangrijkste cursussen van het eerste jaar zoals chemie, fysica en bio logie, vereisen voorkennis. De leerstof begint met een herhaling van wat in het secundair onderwijs gegeven werd, maar de benadering gebeurt vanuit een ander oogpunt; begrijpen, opbouwen en toepassen zijn belangrijker dan iets “kennen”. Een goed geheugen is belangrijk voor nagenoeg alle dier geneeskundige basisvakken en klinische vakken. Tot slot zijn, en dit geldt voor alle universitaire studies, doorzettings vermogen, wilskracht en regelmatige werklust absolute vereisten. Je zal namelijk zes jaar volop met de studies Dierenarts bezig zijn. Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de Diergeneeskunde, neem dan contact op per e-mail met prof. dr. Chris Van Ginneken (voorzitter onderwijscommissie),
[email protected] of prof. dr. Peter Bols (ondervoorzitter departement diergeneeskunde),
[email protected].
18 | Studiebegeleiding
Studiebegeleiding | 19
Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een “eerstejaarsstudent” niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van de dienst Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Hier kan je het hele academiejaar terecht voor algemene studiebegeleiding. Hierna geven we een kort overzicht van elk van de geboden diensten.
Begeleiding bij het maken van je studiekeuze en bij twijfels over je studierichting Weten wat je wilt, is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken en oefeningen meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de studie richtingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering.
Overbruggingsonderwijs in de maand september Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september) worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen voorzien.
Psychologische begeleiding en psychotherapie Wanneer je wordt geconfronteerd met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …), kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Dit kan gaan over een kortere begeleiding, het volgen van een training, het volgen van een langdurige psychotherapie of een gepaste doorverwijzing. Alles gebeurt steeds op vrijwillige basis.
Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen. Studieadvies en studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding helpt je vanaf het moment dat je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je diploma ontvangt. Voor volgende zaken kan je bij ons terecht: Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs Dit kan handelen over studierichtingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, maar ook aan informatie over het leerkrediet, over het onderwijsen examenreglement, enz...
Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag Een studentenbegeleider kan je studievaardigheden helpen aanscherpen (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede nota’s) en je helpen bij het maken van realistische planningen en oefeningen om je uitstelgedrag tegen te gaan.
Begeleiding van studenten met een functiebeperking, topsport of kunstbeoefening Als student met een functiebeperking (fysische handicap of chronische ziekte, leerprobleem , concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum of psychisch probleem ...), sport- of kunstbeoefening kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Hiervoor is een attest vereist. Meer info vind je op www.ua.ac.be/bijzonderefaciliteiten of in de folder ‘Studeren met een functiebeperking, topsport- of kunstbeoefening’. Afstudeerbegeleiding en beroepskeuze Tot slot kan je bij ons terecht voor je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, voor informatie over verdere studies na het behalen van je diploma nog kan gaan doen, voor sollicitatietips, enz... Het aanbod aan individuele, groepsgerichte en digitale begeleiding wordt ook in het begin van elk semester bekend gemaakt in alle mogelijke publicaties voor studenten. Bovendien vind je heel wat informatie terug op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
20 | Studiebegeleiding Studietrajectbegeleider Voor specifieke vragen over je individuele programma, vrijstellingen e.d. kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit: www.ua.ac.be/contactpersonen_slb of via de facultaire website. Vakspecifieke begeleiding Met vragen of problemen over één van je cursussen kan je terecht bij de prof die deze cursus doceert of bij zijn/haar assistent(e). Gewoon langslopen of een e-mail sturen: je wordt snel geholpen. Voor bepaalde vakken worden extra groepssessies georganiseerd om de theorie uit hoorcolleges verder toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Je kan dan hulp vragen waar je vastloopt, de knelpunten van de cursus bespreken, en nuttige tips over het verwerken van de leerstof vragen. De masteropleiding biedt de mogelijkheid je voor te bereiden op een werk sector naar keuze. Taalbegeleiding: Monitoraat op maat - Academisch Nederlands Aan de Universiteit Antwerpen kan je als student op het ‘Monitoraat op maat’ terecht voor gratis taalondersteuning Academisch Nederlands. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor studenten met specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan besproken worden. Meer info op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat
22 | Studieprogramma
Studieprogramma | 23
Bachelor tweede jaar
Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters.
Vakken bachelor tweede jaar
Th = aantal uren theorie Pr = aantal uren practicum Sp = studiepunten De indeling in uren theorie (Th.) en praktijk (Pr.) is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk. De studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel.
Bachelor eerste jaar Vakken bachelor eerste jaar
Th.
Pr.
Sp.
45 30 30 30 15
20 10 12 5 20
6 4 5 4 3
45 30
40 15
8 5
Algemene en klinische anatomie van de huisdieren I
35
15
5
Biochemie van de huisdieren I Veterinaire fysiologie A Orgaananatomie van de huisdieren
15 30 30
15 12 15
3 5 5
Etnografie en beoordelingsleer van de huisdieren
38
Basiswetenschappen Biologie Algemene chemie Organische chemie Natuurkunde Biomedische statistiek Vorm, functie en ontwikkeling Algemene cel- en weefselleer vd huisdieren Embryologie van de huisdieren
totaal
373
5 179
58
Vorm, functie en ontwikkeling Klinische anatomie van de huisdieren II Klinische anatomie van de huisdieren III Bijzondere weefselleer van de huisdieren II Biochemie van de huisdieren II Veterinaire fysiologie B Biochemie van de huisdieren III Veterinaire fysiologie C Neuroanatomie Algemene en moleculaire genetica Genetica van de huisdieren Basiswetenschappen Analytische chemie miv labovaardigheden Dier in milieu en maatschappij Voedsel en milieuchemie Omgaan met dieren: initiatie en bedrijfsbezoeken * totaal
Th.
Pr.
Sp.
24 24 38 24 50 15 50 20 40 30
40 40 45 20 30 15 30 15
5 5 6 4 7 3 8 3 5 4
30
12
4
24 15
20 10
4
384
277
60
* De eindbeoordeling wordt opgenomen in “Omgaan met dieren” van 3de Ba.
24 | Studieprogramma
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar | 25
Bachelor derde jaar Vakken bachelor derde jaar
Th.
Pr.
Sp.
Vorm, functie en ontwikkeling Klinische topografische anatomie
10
20
3
Radioprotectie en introductie medische beeldvorming Diervoeding Ziekte en afweer Microbiologie en immunologie Parasitologie Pathofysiologie en pathologische biochemie Pathologische ontleedkunde Algemene farmacologie Dier in milieu en maatschappij Dierhygiëne en huisvesting Veterinaire volksgezondheid Economie van vee-exploitatie en bedrijfsmanagement
23
3
40
12
5
70 30 24 45 24
40 20
11 5 3 8 3
24 24
40
6
30
Omgaan met dieren: ethologie, ethiek en dierenwelzijn m.i.v. stage (3 weken**) Levensbeschouwing
30
totaal
412
45
3 3 4
15
8 3
153
62
** De stage wordt gespreid over en tussen het 2de en 3de bachelorjaar.
Master Diergeneeskunde De masteropleiding wordt in Vlaanderen enkel georganiseerd aan de Universiteit Gent. Raadpleeg hiervoor de studie-informatie van Universiteit Gent.
www.ua.ac.be/fbd -> diergeneeskunde -> onderwijs In deze brochure laten we je kennis maken met de inhoud van de opleidingsonderdelen van de eerste, tweede en derde Bachelor Dier geneeskunde. Op de website van de Universiteit Antwerpen onder www.ua.ac.be/fbd > diergeneeskunde > onderwijs > vakbeschrijvingen, vind je meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Algemene en klinische anatomie van de huisdieren I De cursus start met algemene termen uit de osteologie; begrippen van ligging en richting; algemene begrippen van syndesmologie en arthrologie. Vervolgens wordt, essentieel bij paard, herkauwer en hond als belangrijkste vertegenwoordigers van de courante huisdieren, de osteologie, arthrologie en syndesmologie van het asskelet, het voorste en achterste lidmaat vergelijkend bestudeerd. Er wordt hierbij essentieel uitgegaan van zelfaangemaakte beelden (digitale foto’s) en beelden afkomstig uit de kliniek medische beeldvorming. De cursus sluit af met de vergelijkende studie van de spieren van de lichaamswand ttz. de spieren langsheen het asskelet en de buikspieren. In de practica worden door de student: (1) de belangrijkste beenderen van de representatieve huisdieren vergelijkende waargenomen en geïdentificeerd, (2) klinisch belangrijke gewrichten en peesstructuren eigenhandig gedissecteerd, (3) spieren van de lichaamswand bij paard, geit en hond eigenhandig geïsoleerd, geïdentificeerd en benoemd. De handvaardigheid van de student in het anatomisch (chirurgisch) prepareren en systematisch leren waarnemen wordt ingeoefend en op een hoger niveau gebracht.
26 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar Algemene cel- en weefselleer van de huisdieren I Bedoeling van deze cursus is de student inzicht te laten verwerven in 1. de bestanddelen van de kleinste, georganiseerde levende eenheid binnen een organisme, zijnde de cel, 2. de microscopische karakteristieken van de verschillende weefseltypen. Gedetailleerde kennis van de (sub)cellulaire componenten en van de opbouw van de verschillende organen laat de student toe de fysiologische en biochemische processen te linken een één of meerdere specifieke morfologische substraten. Tevens dient de student elementaire theoretische en praktische kennis te hebben van de moderne histologische/celbiologische technieken. Deze kennis moet de student mede toelaten het ‘normale’ morfologische substraat te onderscheiden van het ‘pathologische’ en dient dus als essentiële basis voor de pathologische ontleedkunde. In dit eerste deel worden (moleculair) celbiologische en cytologische begrippen en structuren bijgebracht alsook de histologische karakteristieken van de verschillende weefseltypen. Tevens wordt als aanloop naar de cursus Bijzondere Weefselleer van de Huisdieren II in het 2de bachelor jaar het cardiovasculaire stelsel, het immuunstelsel, het integument met zijn derivaten besproken. De theoretische kennis wordt aangebracht via hoorcolleges, de praktische vaardigheden tijdens microscopie-sessies. Algemene chemie Er gaat vooral aandacht naar de fysicochemie en het kunnen toepassen van de fysicochemische begrippen. De volgende domeinen worden zeker behandeld: kwantitatieve aspecten van de chemie, reacties en concentraties; chemisch evenwicht, zuren en basen, oplosbaarheid, redoxreacties en electrochemie, thermodynamica, thermochemie, fasenleer, reactiesnelheid. Daarnaast wordt beperkt de chemische binding behandeld. Vertrekkend vanuit de verschillende atoommodellen en de atomaire structuur wordt overgestapt naar de verschillende moleculaire orbitalen en structuren. Ondermeer Lewisstructuur, sp3, sp2 en sp hybridisatie en resonantie komt aan bod naast beschouwingen over complexen en intermoleculaire interacties Biochemie van de huisdieren I De cursus start met een overzicht van de bouwstenen van de levende materie (koolhydraten, lipiden, aminozuren, nucleïnezuren). Hierop verderbouwend worden de opbouw, structuur en functie van de belangrijkste macromoleculaire structuren besproken (eiwitten, DNA, RNA, fosfolipiden, …). Steeds wordt de link
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar | 27 gelegd met de biologische rol die deze moleculen vervullen. Vervolgens worden de basismechanismen van enzymwerking en -kinetiek besproken. Biologie Na een inleiding over het proces van biologische evolutie, wordt een overzicht gegeven van de grote bouwplannen van dieren, planten en schimmels, met vooral aandacht voor de wijze waarop vorm en functie samenhangen en de grote evolutieve sprongen die hierbij gebeurd zijn. De verscheidenheid aan dierlijke en plantaardige levensvormen en schimmels wordt uitgebreid besproken in een systematisch overzicht van de grote phyla en classes, van eencelligen tot gewervelden en zaadplanten. Als illustraties hiervoor wordt vooral gebruik gemaakt van soorten met een medisch of veterinair belang. Tijdens laboratoriumsessies krijgen de studenten de kans om de bouwplannen van verschillende groepen te bestuderen en te vergelijken. Biomedische statistiek In de cursus wordt er nagestreefd om de student vertrouwd te maken met statistische analyse van gegevens afkomstig van experimenten en onderzoek, teneinde analyses van eigen onderzoek of uit de wetenschappelijke literatuur te kunnen uitvoeren. Hiervoor worden databestanden met echte gegevens gebruikt uit biomedisch onderzoek. De basistechnieken worden aan de hand van voorbeelden toegelicht. Bij de parametrische methoden worden t-test, anova, lineaire regressie en correlatie methoden behandeld. Bij de niet-parametrische methoden worden MannWhitney U test, Kruskal Wallis, Friedman en Chi kwadraat toegelicht. Tevens worden een aantal multivariate testen zoals logistische regressie, discriminant analyse en clusteranalyse belicht. In de PC practica dienen de studenten individueel met behulp van het statistisch software pakket SPSS de in de les toegelichte technieken zelf uit te voeren. De student wordt aangeleerd hoe onderzoeksgegevens te verzamelen, te onder zoeken met een kwaliteitscontrole, te analyseren en te presenteren onder de vorm van grafieken en tabellen, typisch voor wetenschappelijke publicaties. Het is tevens een goede voorbereiding op wetenschappelijke opdrachten die volbracht moeten worden.
28 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar Embryologie van de huisdieren In de cursus staat de vroege embryonale ontwikkeling (embryogenese) centraal waarbij vanuit de bevruchte eicel (1cellig organisme) een complex, multicellulair gedifferentieerd embryo ontstaat. Hierbij wordt voornamelijk de ontwikkeling van het zoogdier vergelijkend besproken. De ontwikkeling van de verschillende orgaanstelsels (organogenese) wordt essentieel behandeld tijdens de betreffende anatomiecolleges. In deze optiek behandeld de cursus volgende onder werpen: de voortplanting, de klieving en gastrulatie, de ontwikkeling tot primitieve lichaamsvorm; de bescherming en voeding van het embryo- de ontwikkeling van het skelet- en spierstelsel. In de practica worden door de student varkens- en schapenfoeten gedissecteerd met de bedoeling inzicht te verwerven in het algemene bouwplan van een zoog(huis)dierlichaam; weefsels te leren herkennen; belangrijke organen te exposeren en hun onderlinge, ruimtelijke relaties aan te tonen zonder deze te vernietigen; na te gaan waar organen beginnen en eindigen. Tegelijk wordt handvaardigheid in het gebruik van anatomisch (chirurgisch) dissectiemateriaal; het planmatig “snijden” en het systematisch waarnemen en reconstrueren van structuren, aangeleerd. Bovendien wordt er gepuzzeld met kiembladen en wordt ruimtelijk inzicht verworven in bouw en structuur van het embryo aan de hand van seriesneden door het embryo in verschillende richtingen, op verschillende niveaus en tijdens verschillende ontwikkelingsfasen. Etnografie en beoordelingsleer van de huisdieren In het kader van de algemene biologie van hoog geëvolueerde diersoorten kan dit opleidingsonderdeel beschouwd worden als een uitbreiding van de dierkunde, evenwel specifiek gericht op huisdieren. Het is een kennismaking met de belangrijkste diersoorten en rassen waarmee een dierenarts in contact komt, en met de verschillende aspecten van het exterieur van huisdieren. Er wordt enige algemene aandacht besteed aan de evolutie, de domesticatie en de selectie van huisdieren en op de gevolgen ervan op hun fysiologische aanleg, gedrag en morfologische ontwikkeling. De domesticatie deed onder de huisdieren een rijke variatie ontstaan, hetgeen leidde tot etnografische rasgroepen. Deze laatste bezitten uiteenlopende kenmerken waaraan de mens belang hecht, zowel productieve als formalistische. Het uitzicht van de belangrijkste huisdierenrassen wordt besproken en gevisualiseerd met foto’s. Verder worden tal van uitwen-
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar | 29 dig waarneembare kenmerken bestudeerd bij zowel nutshuisdieren als loutere gezelschaps- en liefhebberijdieren (vnl. paard, rund, schaap, geit, varken, konijn, kat, hond, verschillende soorten pluimvee). Eén en ander wordt gesitueerd in de ruimere context van de praktische uitbating en de houderij van de huisdieren. Natuurkunde De cursus geeft je een nodige basis voor het inzicht in de fysische wetten die ten grondslag liggen van de biofysische en fysiologische processen in levende organismen: mechanica (dynamica, botsingen, rotatie, evenwicht), vloeistoffen en gassen, trillingen, geluid, warmte, elektriciteit en magnetisme, radioactiviteit, optica, moderne diagnostische technieken. Verschillende biomedische toepassingen van deze fysische wetten zullen behandeld worden (spierkrachten, fluïda en het cardio-vasculair systeem, ultra-geluiden, doppler echografie, elektrocardiografie, signaaltransport in axonen etc). Je maakt samen met maximum 3 andere studenten een schriftelijk groepswerk betreffende de toepassingen van de natuurkundige wetten in de biomedische/ diergeneeskundige wereld. Orgaananatomie Voor nagenoeg elk klinisch handelen en a fortiori voor opleidingsonderdelen als chirurgie, medische beeldvorming, interne geneeskunde en de voortplanting / verloskunde is en blijft een grondige kennis van bouw, ligging en anatomische relatie onderling en tot andere organen van de verschillende orgaansystemen van fundamenteel belang. Met dit objectief voor ogen worden bij de courante huisdieren volgende stelsels bestudeerd: spijsvertering en ademhaling, cardiovasculair, urogenitaal en integumentum. In de practica worden door de student de bestudeerde orgaansystemen aan de hand van een eigenhandige dissectie systematisch bestudeerd. Aansluitend wordt hij/zij getraind in het herkennen, lokaliseren en het ruimtelijk inzicht van de verschillende organen en hun onderdelen uitgaande van figuren en digitale foto’s genomen van hun zelfgemaakte preparaten. Organische chemie Naast de algemene begrippen als hybridisatie, inductieve en mesomere eigenschappen en intra- en intermoleculaire interacties worden de eigenschappen
30 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar | 31
van de voornaamste klassen van organische verbindingen besproken. Aandacht wordt ook besteed aan de stereochemie en de basisprincipes van infra-rood, NMR en massaspectrometrie worden toegelicht. Worden o.a.besproken: de alkanen, alkenen, alkynen, alcoholen, aldehyden & ketonen, de carbonzuren en vetzuren, oliën en vetten, fospfolipiden en aanverwanten, sacchariden, amino zuren en eiwitten, nucleosiden, DNA & RNA en de steroïden. De laboratorium sessies bevatten o.a. synthese van een bloeddrukverlagend middel en een aantal oefeningen welke meestal betrekking hebben op de stereochemie.
Algemene en moleculaire genetica In het eerste gedeelte van de cursus wordt ingegaan op de moleculaire mechanismen van DNA-replicatie en van transcriptie en translatie. Tevens wordt de regulatie van genexpressie bekeken.
Veterinaire fysiologie A Dit lessenpakket start met een korte inleiding waardoor aansluiting wordt gemaakt met de opleidingsonderdelen biochemie en weefselleer. Daarop volgt een uiteenzetting en bespreking van de regelingsmechanismen die de lichaams functies in goede banen leiden. In eerste instantie wordt de functie van het neuron besproken, waarin onder andere de actiepotentiaal centraal staan. Verder is er de functie van het centrale en perifere zenuwstelsel, de sympaticus en de parasympaticus. Na deze bespreking van de neurale regeling komt de hormonale of endocriene regeling uitgebreid aan bod. Hierbij wordt dieper ingegaan op de aard en de functie van hormonen en de hormoon-receptor interactie. De functies van de hypothalamus en de hypofyse worden in detail besproken alsook de functies van alle endocriene klieren. Om het eerste pakket fysiologie af te sluiten volgt het hoofdstuk over de zintuigen.
Oefeningen worden gemaakt op het opstellen van genetische kaarten en op het berekenen van herhalingsrisico’s binnen stambomen met een genetische aandoening. Tenslotte worden kort een aantal belangrijke en relevante technieken van gentechnologie besproken.
In het tweede gedeelte worden de overervingswijzen waarop kenmerken van generatieop generatie kunnen doorgegeven worden, besproken en tevens mogelijke afwijkingen, zowel op chromosomaal niveau als op het niveau van de DNA-sequentie, overlopen.
Analytische scheikunde miv labovaardigheden De cursus bestaat uit drie theoretische onderdelen. In een eerste deel worden definities gebruikt in analytische chemie en standaard calibratiemethoden besproken. Een tweede deel bestaat van standaard analysetechnieken (spectrofotometrische en elektrochemische analysetechnieken) waarvan de belangrijke
32 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar princiepen uitgelegd worden. Het derde deel omvat scheidingstechnieken: centrifugatietechnieken voor bereiden van o.a. celorganellen, chromatografische technieken voor het afzonderen en bepalen van bepaalde (bio)chemische componenten en elektroforetische technieken. De koppeling met moderne detectie technieken, zoals massaspectrometrie, zal ook besproken worden. Tevens zal zoveel mogelijk het verband met het opleidingsonderdeel voedsel- en milieu chemie (tweede semester) geduid worden. Het praktische gedeelte is bedoeld (i) als een illustratie en aanvulling van de theoretische cursus, zodat de besproken technieken en instrumentarium minder abstract overkomen, (ii) om via relatief eenvoudige experimenten de student vertrouwd te maken met elementair analytisch-(bio)chemische handelingen, calibratietechnieken, berekeningen, resultaatinterpretatie en rapportering. Biochemie van de huisdieren II In deze cursus worden de verschillende metabole pathways besproken. Hierbij komen zowel de anabole als de katabole routes van de koolhydraten, de vetten en de aminozuren aan bod. Daarnaast wordt de citroenzuurcyclus en de pro ductie van cellulaire energie behandeld. De belangrijkste mechanismen die instaan voor de regulatie van deze pathways, en dus van het metabolisme, worden kort besproken ter voorbereiding van de meer diepgaande bespreking hiervan in de cursus Biochemie van de huisdieren III. Biochemie van de huisdieren III Verder bouwend op de kennis van de bouwstenen en de metabole pathways, wordt het globaal metabolisme verder uitgediept. We belichten eerst uitvoerig de belangrijkste moleculaire mechanismen van signaaltransductie. Centraal in dit gedeelte van de cursus staat bovendien de wisselwerking tussen de belangrijkste organen en hoe het neuro-endocrien systeem (hormonen en neurotransmitters) op de belangrijkste metabole fluxen inwerkt. Vervolgens komen diverse orgaanspecifieke biochemische karakteristieken uitvoerig aan bod om uiteindelijk te komen tot een bespreking van het geïntegreerd energiemetabolisme. Klinische anatomie van de huisdieren II en III
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar | 33 De cursus is opgebouwd uit twee onderdelen: voorste lidmaat + thorax (deel II) en achterste lidmaat + buik- en bekkenholte (deel III). Beide omvatten volgende hoofdstukken: myologie, angiologie en neurologie. In het eerste hoofdstuk worden de spieren behandeld, ingedeeld naar ligging en functie. Het tweede hoofdstuk behandelt de arteriële en veneuze bloedvoorziening van de ledematen, thorax, abdomen en bekken met de bijhorende organen. In het hoofdstuk neurologie wordt de ligging en functie van de perifere zenuwen aanwezig thv de ledematen behandeld. De theoretische kennis wordt geïllustreerd in de praktische sessies door middel van vergelijkende dissecties en klinische settings (assessment en development center). Daarnaast wensen we de handvaardigheid van de student in het anatomische prepareren en systematisch waarnemen verder te verfijnen. Met dit opleidingsonderdeel beogen we de student kennis en inzicht te verschaffen in de verschillende anatomische structuren van het lichaam van de verschillende huisdieren. Daarnaast moet de student aantonen dat hij/zij vaardig is in het aanduiden, palperen en exposeren op een gepaste wijze van anatomische structuren. Genetica van de huisdieren Er wordt ingegaan op de talrijke facetten van de overerving van het geslacht en geslachtsgebonden kenmerken, van uiteenlopende merkersystemen (klassieke en DNA) en hun praktische toepassingen, van gebonden genen en overkruising, van haarkleedkleuren en -patronen. Ook basisprincipes van pathologische erfelijkheid en van de detectie van dragers worden uitgediept. In het populatiegenetisch onderdeel worden besproken: de basiswetten, de berekening van genen- en genotypenfrequenties, de wijzigingen en genenfrequenties onder invloed van migratie, mutatie, genetische drift en verschillende modellen van selectie, alsook verwantschap tussen dieren en inteelt op populatieniveau en van individuen. Neuroanatomie Rationele prognose en behandeling van een neurologisch probleem is slechts mogelijk op basis van een accurate diagnose. Voor geen enkele andere tak binnen de diergeneeskunde is kennis van de structuur van het anatomische substraat zo essentieel voor het begrijpen van zijn functies en pathologieën als voor de neurologie. Daarom hangt een intelligente diagnose in de neurologie volledig af van een grondige kennis van en inzicht in de morfologie, fysiologie en pathologie van
34 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar het zenuwstelsel. De cursus neuronanatomie is in deze optiek opgedeeld worden in 2 grote onderdelen. Deel I omvat, naast een algemene inleiding, de embryologie van het centrale zenuwstelsel waarin de student stap voor stap wordt geleid naar de complexe bouw van het volwassen brein en ruggenmerg. Hierop volgt een korte, voornamelijk klinisch georiënteerde bespreking van de craniale zenuwen. Dit onderdeel wordt afgerond met essentiële informatie over ontstaan en opbouw van het autonome zenuwstelsel. In deel II worden enkel deze delen van het centrale zenuwstelsel verder uitgediept die in de dagdagelijkse diergeneeskundige neurologie frequent aan bod komen. Aldus worden bouw, functie(s) en klinische betekenis van het ruggenmerg, het cerebellum en van drie aan de kop gerelateerde speciale zintuigen ( gehoor, evenwicht en gezicht) diepgaander bestudeerd. Tijdens de praktische oefeningen worden de hersenen van een herkauwer eigenhandig uit de schedelholte gepreleveerd. Vervolgens worden de uitwendige en inwendige macroscopische structuur van het brein geïdentificeerd en besproken. De studenten worden getraind in het zelf op bouwen en visualiseren van de belangrijkste ascenderende en descenderende banen in hersenstam en ruggenmerg. Afsluitend worden ze getraind in de klinische neuroanatomie van het ruggenmerg waarbij, aan de hand van casussen, letsels in de hersenen en op het verloop van het ruggenmerg moeten worden herkend en zo nauwkeurig mogelijk gelokaliseerd. Omgaan met dieren: initiatie en bedrijfsbezoeken Naast het lespakket ‘Ethologie en Dierenwelzijn’ in het derde bachelorjaar bevat het opleidingsonderdeel ‘Omgaan met dieren’ enerzijds ook een pakket ‘Initiatie en handelingen’ én anderzijds ook een ‘Stage omgaan met dieren’. Bij het aanvangen van deze beide pakketten wordt van de student verwacht dat hij/ zij beschikt over een basiskennis van de normale bouw en het functioneren van de verschillende orgaansystemen van onze huisdieren. Het opleidingsonderdeel beoogt (praktische) kennis aan te brengen in de normale bouw en het normale en abnormale gedrag van carnivoren, herkauwers, paard, varken en pluimvee. Daarbij zou de student vaardig moeten worden in het hanteren en het beperken van de bewegingsvrijheid van de ‘grote en kleine huisdieren’ en dit op een veilige en ethisch verantwoorde manier. Per diersoort worden er aan de hand van demonstraties en videomateriaal basishandelingen gedemonstreerd. Daarnaast worden de studenten aan de hand van bedrijfsbezoeken (varkensbedrijf, melkvee, vleesvee, kippenhouderij, manège, kennel, dierentuin ...) geconfronteerd met de habitat van de verschillende diersoorten. De studenten gaan tenslotte minimum 3 weken op bedrijfsstage, waarvan 2 weken extra muros en één week intra muros.
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar | 35 Veterinaire fysiologie B en C In aansluiting met de basiskennis omtrent de regelingsmechanismen, waarvan verondersteld wordt dat ze verworven is bij het doorlopen van het pakket Veterinaire Fysiologie A, worden in het opleidingsonderdeel ‘Veterinaire fysiologie B’ de fysiologische functies van een aantal orgaanstelsels in detail bekeken. Zo wordt ingegaan op de functie van beenweefsel en de regeling van het bijbehorende mineraalmetabolisme, de spieren, het bloed en zijn functies, het cardiovasculair systeem, de longen en de nieren met inbegrip van de regeling van de waterbalans en de zuur-base regeling. Tenslotte volgt de derde module ‘Veterinaire fysiologie C’. In analogie met het tweede pakket worden hierin de fysiologische functies van de resterende orgaan systemen besproken evenals een aantal algemenere fysiologische principes waarbij de interactie van verschillende fysiologische entiteiten wordt toegelicht. Zo wordt ingegaan op de functie van het spijsverteringsstelsel, met inbegrip van het metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vetten, de functies van de huid, de reproductie en de geslachtsorganen, de lactatie en een aantal begrippen over de energiehuishouding en groei. Voedsel en milieuchemie Het opleidingsonderdeel start met de bepaling van de hoofdcomponenten van voeders [vocht, eiwit, vet, koolhydraten (ook vezels) en as] en de interpretatie van kwaliteitsparameters van voeders op basis van deze hoofdcomponenten. In
36 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar een tweede hoofdstuk wordt de analyse van enkele specifieke componenten (o.a. anti-nutriënten, zware metalen, anti-oxydantia) behandeld. Een derde hoofdstuk heeft als doel het aanleren van de analytische problematiek van residuen. Hiervoor zullen in aansluiting op het opleidingsonderdeel analytische scheikunde meer specifieke scheidings- en analysetechnieken besproken worden. Chemische en enzymatische behandelingstechnieken ter verbetering van de voederkwaliteit en hun aangepaste analysen zullen toegelicht worden in een vierde hoofdstuk. Een vijfde hoofdstuk bespreekt enkele aspecten van de typische chemische analysen van eetwaren van dierlijke oorsprong. Een laatste hoofdstuk handelt over de belangrijkste anorganische en organische milieucomponenten. Ook via het leefmilieu (lucht-, water- en bodemverontreiniging) kunnen voeders en drink water gecontamineerd worden met stoffen welke alleen door chemische analyse kunnen opgespoord worden (bespreking van specifieke analysemethoden voor deze verontreinigingen in voeders en waters). Het practicum bestaat uit de analyse van meerdere voeders. De studenten hebben zich de analysetechnieken eigen gemaakt in het practicum analytische scheikunde. Na het doorlopen van alle practica dienen de studenten al hun analyseresultaten per voeder te bundelen, te vergelijken met de etiketwaarden en hun besluiten te trekken. Ook zullen enkele analysen van eetwaren uitgevoerd worden. Bijzondere weefselleer van de huisdieren II Samen met de cursus Celleer en Algemene Weefselleer I (1ste bachelorjaar) vormt de bijzondere weefselleer de noodzakelijke basis om de diergeneeskundige pathologische ontleedkunde te kunnen begrijpen. Vandaar ook dat de cursus ook talrijke klinische voorbeelden bevat. De microscopische karakteristieken van de verschillende orgaanstelsels, zijnde het ademhalingsstelsel, het spijsverteringsstelsel, het excretiestelsel, het voortplantingsstelsel, het endocrien stelsel en de zintuigen komen hierbij aan bod met specifieke aandacht voor de speciesafhankelijke diersoortafhankelijke verschillen tussen de huisdieren.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 37 Algemene farmacologie De lessen beginnen met een inleiding tot de twee onderdelen van de Algemene Farmacologie: Farmacodynamie en Farmacokinetiek. Farmacodynamie bestudeert de aangrijpingspunten volgens dewelke genees middelen hun effect tot stand brengen. De cursus richt zich vooral op de interactie van geneesmiddelen met receptoren. Verschillende typen van agonisten en antagonisten worden besproken uitgaande van de begrippen affiniteit en intrinsieke activiteit. Het onderdeel Farmacokinetiek geeft een inleiding tot de mechanismen die het verloop van het geneesmiddel in het organisme bepalen. Transport door celmembranen en cellagen, absorptie (opname vanuit de buitenwereld), distributie (verdeling van farmacon over de weefsels), eliminatieprocessen (metabolisme en excretie) en klaring van geneesmiddelen worden behandeld. Deze basiskennis wordt dan toegepast om met behulp van compartimentmodellen de lotgevallen van farmaca in organismen te documenteren. Biologische beschikbaarheid, eliminatiehalfwaardetijd, de effecten van verschillende toedieningswijzen, het dosisinterval en de dosis van het geneesmiddel komen aan de orde. Huisvesting en hygiëne Dit opleidingsonderdeel bespreekt enkele algemene principes die een basis vormen om de gezondheid van het dier op bedrijfsniveau optimaal te ondersteunen, wat zich uiteindelijk moet vertalen in betere zoötechnische resultaten. Dier hygiëne omvat dus zowel economische, ethische, wetenschappelijke als prak tische aspecten van de dierhouderij en de dierenarts speelt hierin een belangrijke adviserende rol. Daarnaast wordt er dieper ingegaan op deze diersoorten die in meer intensieve industriële bedrijfssystemen worden gehouden. De manier van huisvesten speelt ook een uitermate belangrijke rol in het ondersteunen van de diergezondheid en het dierenwelzijn. Hierbij zijn klimaats beheersing, de energiebalans van de stal en de bouw en inrichting van de stal cruciaal. Hierbij dient er voldoende aandacht uit te gaan naar de wettelijke bepalingen betreft stalimplanting, minimale huisvestingsnormen, stalverrijking.De cursus wordt afgesloten met een overzicht over de verschillende melktechnieken en melkprincipes. In het kader van dit opleidingsonderdeel worden ook een aantal bedrijfsbezoeken voorzien (destructiebedrijf, melkveebedrijf,...)
38 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Diervoeding Deze cursus behandelt de scheikundige structuur, de biochemische en fysiologische functies en voorkomen van de voornaamste nutriënten. Ook de verbanden tussen diervoeding en dierresponsen moeten duidelijk zijn, alsook de invloed van voeding op milieu, welzijn en gezondheid. Er wordt een inzicht gegeven over algemene begrippen en meetmethoden in de diervoeding, als voorbereiding op studie van de dierspecifieke diervoeding. Na het beschrijven van het doel van diervoedingsleer, worden de belangrijkste voedernutriënten achtereenvolgens bestudeerd (water, eiwitten, vetten, koolhydraten). Er wordt aandacht besteed aan de stikstof- en energiebalansen en de nutriënten mineralen en vitaminen worden ook onder de loep genomen. Economie van de vee-exploitatie en bedrijfsmanagement Doel van dit opleidingsonderdeel is het aanleren van de economische principes en wetmatigheden m.b.t. de vee-exploitatie. - bedrijfs- en productiesystemen in de landbouw: specifieke kenmerken van de landbouw; bedrijfssystemen in de landbouw; beheersvormen in de landbouw; - de productietheorie : productiefuncties; verband tussen productie en één veranderlijke factor; bepaling van de optimale hoeveelheid productiefactor; bepaling van de optimale hoeveelheid product via de kostenfunctie; - het keuzeprobleem bij meerdere productiefactoren; het keuzeprobleem bij meerdere producten; besluit; - bedrijfsbeheer en bedrijfsanalyse: functies van de agrarische ondernemer; waardering van producten en productiemiddelen; indeling van opbrengsten en kosten; registratie van opbrengsten en kosten; rendabiliteitscriteria; bedrijfsanalyse en -evaluatie; investeringsbeslissingen; - analyse van vraag en aanbod: het aanbod; de vraag; de prijs; - overheidsbeleid: doelstellingen, instrumenten en effecten; Europese Unie: gemeenschappelijk landbouwbeleid; GATT tot Wereldhandelsorganisatie (WHO); - economische aspecten van veeselectie en gezondheidsstoornissen.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 39 Klinische topografische anatomie De anatomie, die de onderlinge relatie van lichaamdelen tot elkaar bestudeert, is de topografische anatomie. Hiertoe is vooral een uitstekend vermogen tot ruimtelijke voorstelling van deze relaties noodzakelijk. Voor vele onderdelen van de diergeneeskunde, waarbij de topografische anatomie ruim aan bod komt, is visualisatie essentieel. In dit opleidingsonderdeel wordt de ganse anatomie per klinische belangrijke regio behandelt en ligt de nadruk op de onderlinge samenhang van de verschillende structuren, hun bereikbaarheid en de courante klinische toepassingen (bv voelen van pols, bereiken van de luchtzak, lebmaagverplaatsing, ...). Radioprotectie en introductie medische beeldvorming In de landelijke praktijk was lange tijd voor deze non-invasieve beeldvormende techniek weinig tot geen interesse: eigenaars waren niet bij machte en/of bereid hiervoor te betalen. Nu is een goed RX toestel niet weg te denken uit de veterinaire praktijk. Maar ook nieuwere beeldvormende technieken doen hun intrede in de diergeneeskunde. Steeds meer wordt gebruik gemaakt van tomografische technieken, zoals de Computer Tomografie (CT) en de Magnetic Resonance Imaging (MRI) waarmee digitaal een afbeelding van een doorsnede wordt verkregen. Ultrageluid wordt gebruikt in de echografie (of ultrasonografie) en bij de angiografie wordt een contrastmiddel in een bloedvat gespoten. Door middel van röntgenopnamen kan dit bloedvat en zijn vertakkingsgebied selectief worden afgebeeld. Om de student maximaal voor te bereiden op dit belangrijke onderdeel van zijn latere opleiding en beroep wordt eerst de fysische achtergrond van al deze technieken, hun klinische toepassingen alsook de maatregelen tot radioprotectie bestudeerd. Levensbeschouwing De cursus wil doen nadenken over de basis en betekenis van verschillende levensbeschouwingen en hun invloed op de maatschappij. Iedereen volgt een inleidende module over wat levensbeschouwing inhoudt en wat de belangrijkste levensbeschouwingen zijn. Daarna verdiep je jezelf in een levensbeschouwing naar keuze (Christendom, Monotheïstische religies, Westerse en Oosterse levensbeschouwing, Vrijzinnig Humanisme). Tenslotte kies je tussen modules die levensbeschouwing in een breder kader plaatsen (Levensbeschouwelijke visies op de staat, recht,en civil society, Levensbeschouwing en natuurwetenschap,
40 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Antropologische bouwstenen van levensbeschouwing, Levensbeschouwing en het individu, Levensbeschouwelijke basis van de Westerse samenleving). Microbiologie en immunologie Zowel in het partim virologie, het partim bacteriologie als het partim mycologie worden de structuur en de vermenigvuldiging (in vitro en in vivo) van de infectieuze agentia (virussen, bacteriën, schimmels en gisten) behandeld. In de systematiek wordt kort aangegeven welke vertegenwoordigers belangrijk zijn in de diergeneeskunde. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de pathogenese, de diagnose en de epizoötiologie van infecties bij huisdieren. Ook de mogelijkheden tot preventie (desinfectie, vaccinatie, serotherapie) en behandeling (chemotherapie) worden kort besproken. In het partim immunologie worden de afweerreacties tegenover infectieuze en niet-infectieuze agentia belicht. Hierbij wordt aandacht besteed aan natuurlijke en verworven weerstand en immuniteit. Het laatste gedeelte behandelt de mechanismen die het pasgeboren dier bescherming bieden tegenover infectieziekten. Omgaan met dieren: ethologie, ethiek en dierenwelzijn Dit vak beoogt de student een inzicht te geven in het gedrag als een systeem. Daarvoor wordt de ethologische benadering vooropgesteld, met de nadruk op de complexiteit en universaliteit van gedrag. Deze kennis zal kunnen worden toegepast op domesticatie en dierenwelzijn. Inhoudelijk is de cursus zowel klassiek ethologisch als modern gedragsbiologisch gericht. Na een korte inleiding over de neurobiologische basis van het gedrag worden een reeks ethologische basisbegrippen omschreven (drempelwaarde, motivatie…). Om de veroorzaking van gedrag te begrijpen wordt stilgestaan bij de werking van uitwendige prikkels, communicatieve signalen en de wederzijdse beïnvloeding van hormonen en gedrag. De structuur van gedrag wordt geïllustreerd a.h.v. de temporele en hiërarchische organisatie. De gedragsontwikkeling wordt zowel ontogenetisch (met veel aandacht voor leerprocessen) als fylogenetisch (met een evolutionaire benadering) geanalyseerd. De meest moderne benadering krijgt aandacht in een korte inleiding in het sociobiologisch denken. De cursus besteedt ook aandacht aan een praktische toepassing door de invloed van domesticatie op gedrag te bekijken en na te gaan welke factoren het dierenwelzijn kunnen beïnvloeden. Tot slot wordt een ethogram opgesteld van enkele huisdierenen dit zowel voor het normale als abnormale gedrag.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar | 41 Naast een uitgebreid theoretisch inzicht, wordt in dit opleidingsonderdeel bijkomende hands-on informatie gegeven via practica in ‘de Ark’, een intra-muros stage en stationsproeven. Parasitologie De cursus “Algemene Parasitologie” bespreekt de grote diversiteit aan parasieten die bij dier (en mens) voorkomen. De nadruk wordt gelegd op de biologie en de herkenning van de species die bij landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren van belang zijn. Tevens wordt aandacht besteed aan zoönosen waarbij dieren fungeren als infectiebron voor de mens. De biologie, morfologie en enkele basisgegevens over pathogenese en diagnose worden geïllustreerd aan de hand van de levenscycli van respectievelijk de parasitaire ééncellige eukaryoten (Protozoa), platwormen (Trematoda, Cestoda), ronde wormen (Nematoda) en ectoparasieten (Insecta, Acari). Epidemiologische en klinische aspecten komen in beperktere mate aan bod. Het geheel wordt aangevuld met enkele inleidende begrippen over de farmacodynamiek van antiparasitaire middelen. Tijdens de praktische oefeningen zijn macroscopische en microscopische preparaten van de belangrijkste parasieten ter beschikking en voeren de studenten zelf een mest- en bloedonderzoek uit. Pathofysiologie en pathologische biochemie van de huisdieren Het doel van dit opleidingsonderdeel is het verwerven van inzicht in en het verklaren van de pathogenese van een aantal (metabole) aandoeningen bij de huisdieren, aan de hand van de beschrijving van normale en verstoorde fysiologische en biochemische processen. De volgende hoofdstukken worden hierin uitvoerig besproken: storingen in de water- en elektrolieten huishouding, verstoring van het zuur-base evenwicht en storingen in het metabolisme van mineralen, vetten, koolhydraten en eiwitten. Tijdens de hoorcolleges wordt veel aandacht besteed aan de link met de diergeneeskundige praktijk om de student op termijn in staat te stellen een basis te vormen waarop later een degelijk klinisch onderzoek kan gesteund worden.
42 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Studie- en studentenvoorzieningen | 43
Pathologische ontleedkunde Pathologie is letterlijk de studie (logos) van het lijden (pathos). Algemene pathologie beschrijft de basisreacties van cellen en weefsels op abnormale stimuli, die de basis vormt van ziekten. De cursus start met een overzicht van de reactie van cellen op verschillende letale en niet letale stimuli. Vervolgens kijken wij naar de oorzaken en gevolgen van stoornissen in het circulatiestelsel en het complexe geheel van ontsteking en wondheling. Tenslotte volgt er een gedetailleerde studie van het ontstaan en gevolg van tumoren. In alle hoofdstukken wordt er systematisch aandacht gegeven, zowel aan het morfologische als moleculaire aspect. In het afsluitende hoofdstuk wordt alles nogmaals in het geheel beschouwd, in een overzicht van de interactie tussen gastheer, pathogeen en omgeving.
Cursusdienst Eerstejaars kunnen voor de aankoop van cursussen terecht bij de Cursusdienst (Campus Groenenborger, naast de cafetaria, tegenover lokaal U024 en U025). De officiële cursussen, uitgegeven door de professoren en assistenten onder de vorm van losse kopies en eventueel CD’s met illustratiemateriaal, worden er tegen minimale prijzen verkocht. Veel van dit materiaal is natuurlijk ook beschikbaar via het elektronische leerplatform Blackboard.
Daar pathologie een praktijkgericht vak is, wordt veel aandacht geschonken aan de illustratie van de cursus tijdens de praktische oefeningen. Dia’s, macroscopisch en microscopisch materiaal worden ter beschikking gesteld van de student om zo zijn theoretische kennis aan de praktijk te toetsen.
Sport Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen (+/- 30 sporten). Daarnaast besteden we aandacht aan representatiesport en interfacultaire competities en worden er allerhande tornooien georganiseerd evenals sportinitiaties, skistages, de 24-urenloop, Hossa-sportorganisaties...
Veterinaire volksgezondheid In deze cursus wordt een inleiding gegeven over de rol van de dierenarts in de bewaking van de voedselketen en het belang hiervan voor de volksgezondheid. Veterinaire volksgezondheid: het geheel van de structuren binnen de voedselketen komen aan bod. In Deel I wordt de oogst- en verwerkingsfase besproken waaronder het belang van de gezondheidsstatus, het gebruik van diergeneesmiddelen, dierenwelzijn, bedrijfsbegeleiding en wettelijke verplichtingen en waarborgen. In Deel II wordt de productiefase toegelicht, nl. inrichtingen in de voedingssector, principes van voedselveiligheid en -controle en beheersing van gevaren en risico’s, Europees voedselbeleid, systemen van eliminatie van dierlijk afval, e.a.
Aan de balie van de cursusdienst vind je een lijst van de cursussen met betrekking tot jouw studierichting. De cursusdienst verkoopt ook laboratoriummateriaal zoals labojassen, veiligheidsbrillen, dissectiesets, enz.
Campus Middelheim beschikt over een mooie sporthal (Sportopolis). Je kan er naar hartelust fitnessen, dansen, vechtsporten beoefenen, squashen, badminton spelen, tafeltennissen enz. Daarnaast beschikt het sportcomplex over een polyvalente zaal die ruimte biedt voor sporten zoals volleybal, handbal, basket- en korfbal, zaalvoetbal...,. Er is ook een denksportruimte (schaken, bridge,...), een ontspanningsruimte met biljart en een cafetaria voorzien. Meer info op www.sportUA.be.
44 | Studie- en studentenvoorzieningen Computerfaciliteiten Op alle campussen van de Universiteit Antwerpen kan je gebruik maken van volwaardige computerfaciliteiten en van het elektronisch leerplatform “Blackboard”. Je vindt zowel computers in de bibliotheekruimten als in speciaal daartoe voorziene lokalen. Bovendien kan je in de bibliotheken en cafetaria’s ook draadloos surfen met je eigen laptop. Studentenrestaurants De Universiteit Antwerpen beschikt over goede studentenrestaurants waar je terecht kan voor warme en vegetarische maaltijden aan een zeer demo cratische prijs. De studenten kunnen terecht in het studentenrestaurant “Het Atrium” (Campus Middelheim). Een andere mogelijkheid biedt “De Passage” (Campus Groenenborger) met weliswaar een beperkter aanbod aan warme maaltijden maar met een ruime keuze aan broodjes, gebak, salades, versnaperingen en soep. De laatste jaren werd het aanbod aanzienlijk uitgebreid. Campus Drie Eiken beschikt naast een restaurant met een uitgebreide keuze aan gerechten over een uitstekende en drukbezochte cafetaria met een prachtig zonneterras.
Studentenverenigingen | 45 Het studentenleven aan de Universiteit Antwerpen De boog kan niet altijd gespannen staan. Zoek je wat verstrooiing en wil je het studentenleven wat aangenamer maken dan kan je je aansluiten of kennis maken met enkele studentenverenigingen van de Universiteit Antwerpen. DIEFKA Als student Diergeneeskunde kom je in de eerste plaats in contact met DIEFKA, de studentenvereniging van studenten diergeneeskunde. Het is een erg actieve vereniging met een clubblad en diverse activiteiten zoals TD’s en traditionele cantussen, maar ook regelmatig uitstappen en weekends. De sfeer tussen de studenten is erg goed in Antwerpen en ook afgestudeerden (zelfs assistenten en professoren) nemen soms nog deel aan de activiteiten. VUAS Naast de eigen studentenvereniging is er ook VUAS (Verenigde Universiteit Antwerpen Studenten). Deze organisatie is een overkoepeling van ASKStuwer en UNIFAC (resp. de studentenverenigingen van de buitencampussen en van de Stadscampus).
-
- -
De praeses (voorzitter) en het praesidium engageren zich voor de studenten op vlak van ontspanning, begeleiding en bescherming. Zij stellen drie doelen voorop: de opmaak van de wekelijkse Snelkrant die gratis wordt verspreid en informatie biedt over de activiteiten van studentenverenigingen, beschikbare jobs bij de jobdienst, e.a.; studentenvertegenwoordiging en behartiging van studentenbelangen; instaan voor ontspanning en culturele activiteiten (bv. wekelijkse filmvertoning, jaarlijkse filmweek, go-cartrace, cocktailparty, galabal,...).
ASK - Stuwer vormt tevens de tussenschakel tussen andere studentenkringen, de studenten en de academische overheid van de Universiteit Antwerpen. Voor meer informatie kan je ook terecht op: www.vuas.be Voorts zijn er nog studentenclubs die niet aan opleidingen gebonden zijn maar studenten bijeen brengen met bijvoorbeeld gelijkaardige politieke interesses. Ook CAMPINARIA, de vereniging van kot- en homestudenten, is een naam die je ongetwijfeld zal horen vallen.
46 | Hoe bereik je makkelijk de cammussen Wegbeschrijving naar de vier campussen Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende campussen terugvinden. De vier campussen zijn campus Drie Eiken, Stadscampus, campus Groenenborger en campus Middelheim. Met de fiets De campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets! Meer en meer studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van de studenten. Met de bus of de tram De Lijn info: 070 220 200 Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, verloren voorwerpen en algemene inlichtingen: op weekdagen van 7 tot 19 uur, za-, zo- en feest dagen van 10 tot 18 uur. Je kan ook terecht in één van de Lijnwinkels om een dienstregelingsboekje te kopen. Die bieden een overzicht van alle bus- en/of tramlijnen in een streek. Op veel bussen en trams vind je een folder met de dienstregeling van de lijn waarop je rijdt. Natuurlijk kan je ook steeds één van de chauffeurs aanspreken of surfen naar www.delijn.be. De website van De Lijn beschikt ook over een routeplanner die voor jou de reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt. Dienst Abonnementen van De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58, 2018 Antwerpen, T +32 3 218 14 11 (op weekdagen van 8.30 tot 16 uur),
[email protected] Met de trein Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, vertrek- en aankomst‑ tijden kan je terecht op de website van de NMBS, www.b-rail.be. Met de auto Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan best de blauwe parkeerroute “Meir Universiteit”. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer info kan je terugvinden op www.parkereninantwerpen.be
Plattegrond van Campus Groenenborger | 47 Hoofdadres campus Groenenborger Groenenborgerlaan 171 - 2020 Antwerpen
48 | Plattegrond van Campus Drie Eiken Hoofdadres campus Drie Eiken Universiteitsplein 1 - 2610 Antwerpen
Bijkomende informatie | 49 Provinciale informatiedagen De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-infobeurzen (Sidin’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen begeleiding. Infomomenten voor toekomstige student Open lesdagen Tijdens de Krokusvakantie van het Secundair Onderwijs organiseert de Universiteit Antwerpen open lesdagen. Bij de open lesdagen kan je twee soorten van lessen volgen, namelijk de meelooplessen en de proeflessen. Bij de meelooplessen kan je samen met de studenten van de bachelor eerste jaar één of meerdere colleges volgen. Sommige faculteiten organiseren ook proeflessen. De proefles is een ‘voorproefje’ van hoe een les kan zijn. Meer info en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen. Infodagen Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leer lingen van het secundair onderwijs. Deze hebben plaats in maart en april. Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan de infostanden de cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. De data en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen. Infomarkt Twijfel je nog over je studiekeuze? Wil je nog graag een bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt in september. ’s Namiddags is er een infomarkt voor bachelor-, schakel, master- en master na master programma’s. ’s Avonds is er een informarkt ‘flexibel studeren en avond onderwijs’. Net als bij de infodagen in het voorjaar kan je aan de infostanden de cursussen inkijken en brochures verkrijgen. Je kan er ook terecht met je vragen en eventuele twijfels. Naast de medewerkers van de opleidingen zijn er ook studentenbegeleiders aanwezig. Vooraf inschrijven is niet nodig. De datum en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen.
50 | Bijkomende informatie Brochures over andere opleidingen Andere publicaties in deze reeks (alfabetisch gerangschikt): Biochemie en Biotechnologie, Bio-ingenieurswetenschappen, Biologie, Biomedische Wetenschappen, Chemie, Communicatiewetenschappen, Farmaceutische Wetenschappen, Fysica, Geneeskunde, Geschiedenis, Handelsingenieur, Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, Informatica, Politieke Wetenschappen, Rechten, Sociologie, Sociaaleconomische Wetenschappen, Taal- en Letterkunde, TEW: Bedrijfskunde, TEW: Economisch Beleid, Wijsbegeerte, Wiskunde. Wil je meer informatie dan kan je een brochure van één van deze opleidingen aanvragen via via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenten Informatie Punt (STIP). Internet Surf gerust eens naar de website van de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be/studiekiezer. Je vindt er uitgebreide informatie over alles wat je als student moet weten: studieaanbod, internationale programma’s, studiebegeleiding, voorbereidende cursussen, sociale voorzieningen, studentenleven, bibliotheken, examenreglement, enz.
Bijkomende informatie | 51
STudenten Informatie Punt (STIP) Stadscampus Grote Kauwenberg 2, Gebouw E 2020 Antwerpen T +32 3 265 48 72
[email protected] Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen - Decanaat Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, Gebouw D, lok. 2.08 2610 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 20 04, F +32 3 265 24 40
[email protected] Onderwijscommissie Diergeneeskunde Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1, Gebouw U, lok. 0.10 2610 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 24 35 of + 32 3 265 24 33
www.ua.ac.be/studiekiezer www.ua.ac.be/diergeneeskunde
52 | Notities
Notities | 53
54 | Notities
Notities | 55
56 | Notities