> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000 F 070-456 1111 Ons kenmerk IENM/BSK-2014/88657 Bijlage(n) -
Datum Betreft
10 april 2014 Raamovereenkomst verpakkingen en beantwoording van Kamervragen van de leden Van Gerven, Dik-Faber, Dijkstra en Cegerek
Geachte voorzitter, Met deze brief informeer ik u over de gang van zaken rondom de raamovereenkomst verpakkingen en met name het aspect statiegeld. Ik heb hierover verschillende vragen van uw Kamer gehad. Met deze reactie kom ik eerst tegemoet aan het verzoek van Kamerlid Van Gerven, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 1 april 2014. Daarbij heeft hij verzocht om een brief met een reactie op de cijfers uit het CE Delft rapport over statiegeld. In mijn reactie daarop schets ik de totale context die relevant is. Vervolgens beantwoord ik de vragen van de Kamerleden Dik-Faber (27 februari 2014, Kamernummer: 2014Z03660), Dijkstra (27 maart 2014, Kamernummer: 2014Z05590) en Cegerek (4 april 2014, Kamernummer: 2014Z06176). Van Afval Naar Grondstof In mijn brief van 28 januari jl. heb ik u bericht over mijn prioriteit “Van Afval Naar Grondstof”. Daarin staat dat mijn beleid zich richt op de transitie naar een circulaire economie. Het steeds beter sluiten van ketens kan het beste als er in ketens wordt samengewerkt. Voor de verpakkingenketen is in 2012 de raamovereenkomst verpakkingen afgesloten. De overeenkomst geeft het kader voor het beleid voor deze keten. Onderwerpen waarover onder andere afspraken gemaakt zijn: de verduurzaming van verpakkingen, verhoging van de inzameling en recycling en verbeteren aanpak zwerfafval. Het sluiten van een keten betekent dat er steeds meer materiaal in de keten blijft en dat de lasten voor de maatschappij steeds minder worden. Voor rekening van de verpakkingenketen komen de lasten door het grondstofverbruik, de verliezen tijdens het gebruik en de kosten van het systeem. De kosten van het systeem komen uiteindelijk voor rekening van de consument. Specifiek voor kunststof verpakkingen geldt dat deze lasten bijzonder hoog zijn: het sluiten van de kunststofketen kost de maatschappij nog veel geld en kunststof kan zwerfafval worden. De uitdaging is om deze keten samen met partijen verder te sluiten binnen de raamovereenkomst.
Pagina 1 van 14
De Raamovereenkomst verpakkingen Bij het opstellen en afsluiten van de raamovereenkomst heeft het kabinet meerdere malen met uw Kamer gedebatteerd. Twee relevante moties zijn gesteund in de Kamer en integraal in de raamovereenkomst opgenomen: Motie 30872, nr. 107, van der Werf cs waarin de prestaties die door het verpakkende bedrijfsleven moeten worden geleverd om keuzevrijheid te krijgen over statiegeld op grote PET-flessen en waarin wordt opgeroepen om met de raamovereenkomstpartijen afspraken te maken over de wijze van meting. -
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Motie 30872, nr. 101, Leegte waarin expliciete steun wordt uitgesproken aan de raamovereenkomst en gevraagd wordt de artikelen te schrappen die gaan over statiegeld in het Besluit Beheer verpakkingen en papier en karton.
Deze moties zijn integraal opgenomen in de raamovereenkomst, die vervolgens ondertekend is. Een onderdeel van de raamovereenkomst is de afspraak dat zo veel mogelijk in wetgeving vastgelegd wordt. Een vernieuwd besluit verpakkingen verwacht ik zeer binnenkort als voorgenomen besluit te kunnen publiceren en aan uw Kamer te kunnen sturen, inclusief de opvolging van bovenstaande moties. Ondertussen is de raamovereenkomst al ruim een jaar in werking. In mijn brief van 30 december 2013 (28694, nr. 112) berichtte ik u dat de afspraken in het eerste jaar volgens alle drie de raamovereenkomstpartijen goed worden opgevolgd. Ook de samenwerking verloopt voorspoedig. Vrijgeven statiegeld in de raamovereenkomst Een onderdeel van de raamovereenkomst betreft het mogelijk vrijgeven van statiegeld op grote PET-flessen. De voortgang van de gesprekken over de raamovereenkomst is in 2012 een aantal keer onderwerp van debat geweest in uw Kamer. Insteek van het kabinet is dat het verpakkende bedrijfsleven moet zorgen dat recycledoelen gehaald worden. De sector kan dan zelf organiseren dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt. De sector heeft in de gesprekken over de raamovereenkomst als argument voor hun wens om te komen tot vrije keuze van statiegeld, de kosten van het systeem genoemd. De sector baseerde zich daarbij op destijds voorlopige resultaten van een onderzoek van Wageningen UR (WUR), dat onderdeel uitmaakte van een grotere opdracht aan WUR van de sector over optimalisatie van de kunststof verpakkingsketen. Tijdens de debatten met de Kamer heeft mijn voorganger onder andere het argument genoemd dat het statiegeldsysteem kostbaar is en dat het de sector vrij zou moeten staan om de grote PET-flessen stroom te integreren in het Plastic Heroes systeem als men dat wenst. De Kamer heeft toen verzocht om informatie daarover. Dit heeft geleid tot een brief (Kamernummer: 28694, nr. 92) met uitleg over de procesgang rondom de kostenonderbouwing waarin ook het onderzoek van WUR is aangeboden. WUR heeft daarvoor op verzoek van mijn voorganger in april 2012 een brief gestuurd met uitleg over de status van het onderzoek, het wetenschappelijk karakter en de wijze waarop met commentaar van onder andere Tomra (de producent van statiegeld machines) is omgegaan. Een brief hierover van WUR en het voorlopige rapport zijn door Atsma aan de brief aan de Tweede Kamer bijgevoegd.
Pagina 2 van 14
De Tweede Kamer heeft op basis van de debatten en de aangeleverde informatie besloten haar expliciete steun uit te spreken aan de raamovereenkomst. Het vrijgeven van statiegeld kan tot gevolg hebben dat het verpakkende bedrijfsleven besluit statiegeld af te schaffen. Volgens de tegenstanders van afschaffing zijn er twee effecten die kunnen optreden als het verpakkende bedrijfsleven besluit statiegeld af te schaffen. Er zou minder worden gerecycled en er zou meer zwerfafval kunnen komen. Op beide aspecten ga ik in.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Inzameling en recycling De raamovereenkomst richt zich op meer recycling. Als er door eventueel afschaffing van statiegeld minder ingezameld wordt, dan heeft het bedrijfsleven de plicht om deze hoeveelheid aan te vullen met ander materiaal. Eventueel verlies van economische waarde omdat de waardevolle PET stroom niet apart ingezameld wordt, komt voor rekening van de sector. Het bedrijfsleven heeft hiermee ook een prikkel om zoveel mogelijk van het waardevolle PET in te zamelen met het Plastic Heroes systeem. Voor de gemeenten geldt hetzelfde, ook zij hebben belang bij het inzamelen van zoveel mogelijk PET. Een campagne gericht op de burger maakt verder onderdeel uit van de afspraken uit de raamovereenkomst. Alle prikkels in de raamovereenkomst sturen de goede kant op. Daarmee is de teruggang van recycling in de raamovereenkomst ondervangen. Zwerfafval Eventuele afschaffing van statiegeld op grote PET-flessen zou ook effect kunnen hebben op zwerfafval door deze flessen. In de raamovereenkomst zijn hier afspraken over gemaakt. Mocht er door het bedrijfsleven besloten worden tot afschaffing, dan is het bedrijfsleven verplicht de meerkosten van onder andere het opruimen van zwerfafval aan de gemeenten te betalen. Dat gaat dan om de extra flessen die gevonden worden in het restafval, de afvalbakken op straat én in het zwerfafval. Het bedrijfsleven heeft er dus alle belang bij om zwerfafval, veroorzaakt door grote PET-flessen, te vermijden. De verwachting bij het tekenen van de raamovereenkomst was dat hiermee voldoende waarborgen zijn ingebouwd om de afwenteling van de lasten op de maatschappij van eventuele afschaffing van statiegeld op grote PET-flessen te voorkomen. Het is belangrijk de oorzaak van het ontstaan van zwerfafval aan te pakken. Het begrijpen van het gedrag van burgers en bedrijven en de wijze waarop dit aangepakt kan worden, is ook een onderdeel van de aanpak. Daarom is het goed dat Gemeente Schoon en Nederland Schoon hierin samenwerken waardoor de kennis breed toegankelijk is en versterkt wordt. Binnen het programma “VANG” bekijk ik samen met gemeenten hoe de kennis op het gebied van gescheiden inzameling van huishoudelijk afval beter benut en verder ontwikkeld kan worden. Dat gebeurt door een bestaand netwerk verder uit te bouwen. Op deze manier is wellicht ook de aanpak van zwerfafval verder te verbeteren. De interessante pilots die nu bijvoorbeeld in Rotterdam Hoogvliet en in Etten-Leur plaatsvinden met gerichte inzamelvergoedingen zullen kennis opleveren die de aanpak van zwerfafval in andere steden kan helpen. Ik zal initiatief nemen om met gemeenten hierover in overleg te gaan en daarbij ook andere partijen betrekken. Pagina 3 van 14
Een gedeelte van de €20 miljoen aan extra middelen, die in de raamovereenkomst per jaar zijn uitgetrokken zodat de gemeenten hun aanpak voor de bestrijding van zwerfafval kunnen intensiveren, kunnen hierin geïnteresseerde gemeenten desgewenst inzetten voor dit soort systemen.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Procedure voor mogelijk vrijgeven statiegeld In de raamovereenkomst zijn de afgesproken prestaties weergegeven. In het aan uw Kamer aangeboden Basisdocument monitoring verpakkingen bij een brief op 2 september 2013 (30872, nr. 148), is door de raamovereenkomstpartijen uitgewerkt op welke manier die prestatiegaranties gemeten worden. Daarin staat ook dat het verpakkende bedrijfsleven de rapportage uiterlijk 1 april 2014 aanbiedt aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) die na onderzoek als onafhankelijke partij een oordeel uitspreekt of de prestatiegaranties gehaald zijn. ILT volgt hierin uiteraard het basisdocument. De rapportage is inmiddels aangeleverd bij de ILT en die zal uiterlijk begin juni aan mij rapporteren. Daarna zal ik uiterlijk 30 juni uw Kamer berichten over de uitkomst. Als ILT oordeelt dat voldaan is aan de prestatiegaranties, dan is in de raamovereenkomst afgesproken dat ik u bericht dat het aan het verpakkende bedrijfsleven is om besluiten te nemen rondom het heffen van statiegeld op grote PET-flessen. Op dat moment is het aan het verpakkende bedrijfsleven om hun keuze te maken en hier verantwoording over af te leggen. Als ILT over minimaal één van de prestatiegaranties oordeelt dat niet voldaan is, dan vervalt de afspraak in de raamovereenkomst dat statiegeld wordt vrijgegeven. Status raamovereenkomst in relatie met kosten statiegeldsysteem De raamovereenkomst is met steun van de Tweede Kamer ondertekend en de basis geworden voor de uitvoering van het beleid. Daarmee is er een goed kader voor het verder sluiten van deze keten. De raamovereenkomst is afgesloten voor 10 jaar en geeft afvalbedrijven, sorteerders, producenten en overheden houvast over de koers. Het is een prima basis om te investeren en verdere beleidskeuzes te maken. De raamovereenkomst is een integraal pakket. Het is niet mogelijk delen van deze raamovereenkomst eenzijdig aan te passen. De raamovereenkomst is de bevestiging van de samenwerking tussen gemeenten, verpakkend bedrijfsleven en het Rijk. Nu het vaststellen van de prestatiegaranties nadert, zijn er partijen die belang hebben bij aanpassen van de afspraken rondom statiegeld op grote PET-flessen. Delen van de milieubeweging vanwege de zorg om het milieu en delen van het bedrijfsleven, omdat hun omzet afhankelijk is van het huidige statiegeldsysteem. De discussie hierover is gevoerd in 2012 en heeft geleid tot de raamovereenkomst. Tomra heeft er als direct belanghebbende voor gekozen om CE Delft een review en actualisatie te laten maken van de kostenonderbouwing van WUR. Waar WUR als onderdeel van een onderzoeksprogramma in opdracht van het verpakkende bedrijfsleven de kostenonderbouwing heeft gemaakt die in 2012 is verschenen, komt er nu een onderbouwing van een andere belanghebbende die andere resultaten geeft. Ik heb geen inhoudelijk oordeel over de rapportages van WUR en CE Delft.
Pagina 4 van 14
Dat is ook niet de rol die het Rijk heeft, het is immers aan het verpakkende bedrijfsleven om een efficiënt inzamelsysteem voor al het kunststof verpakkingsafval in te richten. Het gaat er daarbij om dat de afgesproken doelen gehaald worden. De raamovereenkomst is gebaseerd op deze doelen en niet op een kostenonderbouwing.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
U vraagt mij te reageren op het rapport van CE Delft. Over de conclusie van onder andere Tomra dat het WUR rapport onjuist is, heb ik geen oordeel, omdat IenM geen partij is in een inhoudelijke discussie over de onderbouwing van de kosten. Wel is duidelijk dat WUR niet in de gelegenheid is gesteld te reageren op de bevindingen van CE Delft. Er is blijkbaar sprake van twee verschillende inzichten waarbij onbekend is welke de juiste is. De claim van onder andere Tomra dat uw Kamer destijds niet goed geïnformeerd is met het WUR rapport is onjuist. Het is niet bekend welke conclusies de juiste zijn. Maar belangrijker is dat WUR destijds als wetenschappelijk instituut op basis van openbare, verifieerbare bronnen op transparante wijze een onderbouwing heeft gegeven, met peer-review plus een schets van de wetenschappelijke context. Het is deze informatie die aan de Kamer is geleverd. Met de raamovereenkomst koos Nederland voor hogere doelstellingen om kunststof verpakkingen te recyclen. Er is gekozen voor niet alleen de nu waardevolle stromen (flacons, frisdrank) in te zamelen, maar om ook de grote hoeveelheid, nu nog waardeloze stromen, in te zamelen zoals plastic folies, boterkuipjes, plastic tassen e.d. Deze keuze geeft per ton te recyclen materiaal een duur systeem. Als we naar een circulaire economie willen voor deze keten, zullen de hoge kosten per eenheid omlaag moeten. De kosten betalen we immers als samenleving. Optimalisatie is dus gewenst. Een mogelijke bijdrage aan de optimalisatie zou kunnen komen door de integratie van de inzameling van de stroom grote PET-flessen in het Plastic Heroes systeem. Dat maakt de te verwerken hoeveelheid immers groter en voegt bovendien waardevol PET toe aan het Plastic Heroes systeem. De discussie over de kosten spitst zich nu toe op een vergelijking van de systemen. Een interessante vraag is welke positieve effecten een geïntegreerd system zou hebben. Echter, of een geïntegreerde inzameling positieve kosteneffecten heeft is een vraag die zoals afgesproken in de raamovereenkomst bij het verpakkende bedrijfsleven ligt zodra aan de prestatiegaranties is voldaan. Samenvattend De raamovereenkomst verpakkingen is een goed kader om de keten voor kunststof verpakkingsafval te sluiten. De kostenonderbouwing van het statiegeldsysteem is een zaak van de producenten van verpakkingen. De raamovereenkomst is niet gebaseerd op deze onderbouwing maar op het vaststellen van recycledoelen en uw Kamer is hier in 2012 naar mijn mening correct over geïnformeerd. Ik neem initiatief om samen met onder andere de gemeenten te komen tot het verder benutten van de mogelijkheden die de raamovereenkomst biedt om zwerfafval tegen te gaan. Beloningssystemen kunnen daar onderdeel van uit maken. Pagina 5 van 14
-
ILT zal uiterlijk begin juni rapporteren of aan de prestatiegaranties is voldaan en ik informeer u daar uiterlijk 30 juni van dit jaar over.
Hieronder beantwoord ik de afzonderlijke Kamervragen.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
De vragen van Kamerlid Dik-Faber: Vraag 1 Klopt het, dat het aantal plastic flesjes (met frisdrank of water) dat jaarlijks op de markt wordt gebracht sinds 2005 met bijna 50% is toegenomen? Vindt u het aannemelijk dat het aantal plastic flesjes dat in het zwerfafval terecht komt ook met 50% is toegenomen? Zo nee, in welke mate veronderstelt u dat dit zwerfafval is toegenomen of afgenomen ten gevolge van de toename van het aantal plastic flesjes? Antwoord 1 Er zijn bij ons geen controleerbare cijfers bekend omtrent de ontwikkeling van de hoeveelheid plastic flesjes in Nederland. Het is derhalve niet mogelijk om uw vraag met ja of nee te beantwoorden. Ik heb hierover contact gehad met de industrie. Die geeft aan dat er sprake is van een toename van de consumptie van water en frisdranken in kleine plastic flesjes. De inschatting is dat er in 2005 390 miljoen flesjes en in 2012 530 miljoen flesjes op de markt kwamen. Rijkswaterstaat voert sinds 2008 jaarlijks onderzoek uit naar de mate waarin de hoeveelheid zwerfafval in Nederland verandert. Dit onderzoek is in 2007 samen met Stichting Nederland Schoon opgezet. Dit is een voortvloeisel uit het Impulsprogramma Zwerfafval 2007-2009. Volgens deze methode wordt 3 tot 4 maal per jaar op ruim 1.000 vaste locaties van 10.000 m2 in Nederland een waardering gegeven voor de hoeveelheid zwerfafval op dat moment. Deze objectieve meetmethode geeft jaarlijks een gemiddelde schoonheidsscore voor heel Nederland aan. Deze score is vrij stabiel tussen 7,4 en 7,5. Naast het periodiek vaststellen van de schoonheidsscore is elk jaar ook tijdens 1 meetronde een telling uitgevoerd naar de hoeveelheden per zwerfafvalcategorie binnen enkele locaties. In 2013 is op ongeveer 400 meetvakken van 100 m2 geteld. Op die locaties zijn 205 kunststofflesjes aangetroffen. De beperkte opzet van dit deelonderzoek maakt het niet mogelijk om dit aantal op te schalen naar heel Nederland. Als ik kijk naar het aandeel drankverpakkingen (met name blikjes en flesjes) op het totaal getelde zwerfafval binnen deze jaarlijkse tellingen, dan zie ik daarin weinig verandering. Deze constatering tezamen met het min of meer gelijk blijven van de jaarlijkse schoonheidscore brengt mij tot de conclusie dat het niet aannemelijk is dat het aantal kunststof flesjes met 50% is toegenomen. Vraag 2 Herinnert u zich het volgende? Het beleidsonderzoek waarin werd geconcludeerd dat ongeveer 3,8% van alle verkochte flesjes en blikjes in het zwerfafval terecht komt. De daarna geformuleerde beleidsaanpak voor de periode 2002-2006, waarbij werd afgesproken dat die hoeveelheid in 2005 met 80% zou zijn gereduceerd, uitgaande van 50 miljoen flesjes en blikjes in het zwerfafval van 2001. Pagina 6 van 14
-
-
Het resultaat van die beleidsaanpak, waarbij in het monitoringrapport uiteindelijk door de convenantpartners niet gezamenlijk kon worden vastgesteld. Kunt u wel aangeven welke afname van het zwerfafval van blikjes en flesjes was gerealiseerd?
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Antwoord 2 U refereert aan een beleidsaanpak van meer dan 10 jaar terug. Inmiddels is er binnen het zwerfafvaldossier het nodige gebeurd en is ondermeer vastgesteld dat een integrale aanpak van zwerfafval het meeste effect heeft. De basis hiervan ligt in het Impulsprogramma Zwerfafval 2007-2009 en voortzetting hiervan in het Focusprogramma Zwerfafval 2010-2012. Het is ook om die reden, dat het Rijk, de gemeenten en het bedrijfsleven vanaf 2007 de krachten hebben gebundeld om gezamenlijk invulling te geven aan deze integrale aanpak. De positieve schoonscore welke zich al geruime tijd rond de 7,5 beweegt, is een direct resultaat van deze integrale aanpak. Vraag 3 Is de monitoring van het zwerfafval van flesjes en blikjes inmiddels zodanig op orde dat kan worden vastgesteld hoeveel blikjes en flesjes in het zwerfafval terecht komen? Is de hoeveelheid zwerfafval van flesjes en blikjes afgenomen tot minder dan de 10 miljoen stuks die in het Convenant Verpakking III als maximum voor 2005 werd afgesproken? Antwoord 3 In het Convenant Verpakkingen III stond een doelstelling over aantallen blikjes/flesjes in het zwerfafval. Die doelstelling heeft toen ook geleid tot een methodiek. Met het wegvallen van die kwantitatieve doelstelling door het aflopen van het convenant is ook de meetmethode aangepast. Voor het impuls/focusprogramma zwerfafval gaat het om het "zichtbaar en meetbaar schoner worden van Nederland". Zichtbaar is vervolgens vertaald naar een belevingsonderzoek bij burgers: zien zij dat het ook zichtbaar schoner wordt? Meetbaar is vertaald naar een onderzoek met ruim 1.000 locaties waarin vastgesteld wordt of het ook objectief gemeten schoner is geworden. Vanuit deze benadering was het niet zinvol/nodig om duur onderzoek uit te zetten om aantallen te gaan tellen. De rapportage van Gemeente Schoon in “Monitoringsboekje: Schone omgeving, gedeelde verantwoordelijkheid” 1 laat het resultaat zien van de metingen van afgelopen jaren en de bijbehorende systematiek van deze metingen. Dit systeem doet geen uitspraken over de aantallen zwerfafval, maar brengt de feitelijke schoonsituatie in kaart. Zoals al eerder aangegeven ligt de schoonscore al geruime tijd rond de 7,5. Met de huidige monitoring kan goed worden vastgesteld of de zwerfafvalaanpak 1
http://www.gemeenteschoon.nl/zwerfafval/beleid/publicaties/monitorings boekje/ Pagina 7 van 14
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
tot resultaten leidt, maar niet hoeveel blikjes en flesjes in het zwerfafval terecht komen.
Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Vraag 4 Kunt u een schatting geven van het totale aantal flesjes en het totale aantal blikjes dat in 2012 en 2013 terecht kwam in het Nederlandse zwerfafval? Antwoord 4 Zoals eerder aangegeven kan ik op basis van de huidige meetmethoden geen uitspraak doen over het totaal aantal flesjes en/of blikjes dat in een jaar in zwerfafval terecht is gekomen. Vraag 5 Met welke beleidsinstrumenten acht u het mogelijk om het aantal plastic flesjes dat ieder jaar in het zwerfafval terecht komt, te beperken tot minder dan 3 miljoen stuks per jaar, zodat deze flesjes hun aandeel leveren in de indertijd beoogde reductie tot 10 miljoen blikjes en flesjes (uitgaande van 30% plastic flesjes in de totale hoeveelheid plastic flesjes en blikjes? Antwoord 5 Zwerfafval wil ik bestrijden. Daarom heb ik daarover afspraken gemaakt die een behoorlijke intensivering zijn van de aanpak. De afspraken zijn opgenomen in de “Raamovereenkomst tussen I&M, het verpakkende bedrijfsleven en de VNG over de aanpak van de dossiers verpakkingen en zwerfafval voor de jaren 2013 t/m 2022”. De afspraken hierin hebben de instemming van alle betrokken partijen, inclusief van uw Kamer. De door u genoemde doelen maken geen onderdeel uit van deze overeenkomst. Vraag 6 Vindt u het aannemelijk dat het zwerfafval van kleine plastic flesjes een aandeel heeft van circa 15% in de kosten die worden gemaakt voor het opruimen en afvoeren van zwerfafval? Hoe hoog schat u in totaal de kosten die gemeenten en anderen maken voor het schoonhouden van openbare ruimte en privéterreinen van plastic flesjes? Antwoord 6 Vanwege het ontbreken van achterliggende cijfers is het niet mogelijk om deze vraag adequaat te beantwoorden. Voor meer inzicht in de kostencomponenten voor het algehele beheer van de buitenruimte verwijs ik naar het rapport van Deloitte uit 2010, waaruit ondermeer bleek dat er tussen vergelijkbare gemeenten zeer grote fluctuaties werden geconstateerd in de reinigingskosten per inwoner. Het is mij niet bekend welk deel van de totale kosten gerelateerd zijn aan kleine flesjes. Vraag 7 Is onderzocht hoe het komt dat begin december 2013 nog minder dan 15% van de gemeenten bij het afvalfonds de bijdrage heeft aangevraagd voor de extra aanpak van zwerfafval in 2013? Zo ja, wat zijn de onderzoeksresultaten?
Pagina 8 van 14
Antwoord 7 Nee, dit is niet onderzocht. De jaarlijkse bijdrage is gedurende de volledige periode van 10 jaar voor de gemeente beschikbaar. Indien er dus over 2013 en/of 2014 geen aanvraag is ingediend, dan kunnen de tegoeden in de volgende jaren alsnog worden aangewend voor extra inzet op zwerfafval.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Vraag 8 Hoeveel aanvragen zijn uiteindelijk in 2013 toegekend en welk deel van de 20 miljoen euro is in 2013 uiteindelijk niet uitgekeerd? Is al geregeld dat de uit 2013 resterende gelden in 2014 zullen worden uitgekeerd? Bent u bereid - in het kader van verlaging van de administratieve lastendruk voor gemeenten - het afvalfonds te verzoeken om gemeenten zonder meer €1,19 per inwoner uit te betalen voor de extra aanpak van zwerfafval? Antwoord 8 De resterende gelden van 2013 blijven beschikbaar. De raamovereenkomst verpakkingen is eind 2012 opgesteld. De feitelijke uitwerking van de voorwaarden die aan de uitkering worden gesteld, zijn gedurende de eerste helft van 2013 door de VNG en het bedrijfsleven afgerond. Over 2013 hebben 97 gemeenten de zwerfafvalvergoeding aangevraagd. Dit aantal is inmiddels gegroeid tot 172 gemeenten. Inmiddels zijn er diverse informatierondes geweest, waarin de vergoeding nog eens nadrukkelijk onder de aandacht is gebracht. Wij verwachten dan ook dat het aantal deelnemende gemeenten nog in 2014 aanmerkelijk zal gaan stijgen. De afspraak om de uitbetaling aan gemeenten te voorzien van (beperkte) voorwaarden maakt integraal onderdeel uit van de raamovereenkomst verpakkingen. De lastendruk voor gemeenten is marginaal en met VNG afgesproken. Vraag 9 Is het juist dat de prestatiegaranties (artikel 11, lid 1) en overige statiegeldafspraken in de huidige verpakkingenovereenkomst uitsluitend betrekking hebben op grote plastic flessen en niet op kleine plastic flessen van minder dan één liter? Antwoord 9 Ja, de prestatiegaranties die in de Raamovereenkomst afgesproken zijn, hebben geen betrekking op PET-flessen kleiner dan 1 liter. Vraag 10 Bevat deze verpakkingenovereenkomst afspraken die het op korte termijn invoeren van een verplicht statiegeld op kleine plastic flesjes onmogelijk maken of bemoeilijken? Zo ja, in hoeverre verhinderen welke afspraken deze invoering van statiegeld?
Pagina 9 van 14
Antwoord 10 Nee. De niet in werking zijnde statiegeldartikelen worden uit het Besluit beheer verpakkingen geschrapt, zoals afgesproken in de Raamovereenkomst Verpakkingen en verzocht in de motie Leegte (Kamernummer: 30872, nr. 101). Op grond van artikel 15.32, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan in een algemene maatregel van bestuur de verplichting worden opgenomen tot het heffen van statiegeld op kleine flesjes. Daartoe zou het Besluit beheer verpakkingen gewijzigd moeten worden.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Vraag 11 Is het juist dat de huidige verpakkingsverordening met daarin de statiegeldverordening voor bierflesjes komt te vervallen met de aanstaande opheffing van het Productschap Dranken? Heeft u actie ondernomen om te voorzien in een andere wijze van borging van deze statiegeldverplichting? Antwoord 11 Als uitvloeisel van de afspraken in het Regeerakkoord worden de product- en bedrijfschappen opgeheven. De publieke taken die nu binnen de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) worden uitgevoerd, zullen worden ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken (EZ). Deze keuze is gemaakt in het licht van de langer lopende discussie over de toekomst van de PBO’s en de door uw Kamer aangenomen motie-Aptroot (Kamernummer: 33000, nr. 61). De private taken worden overgelaten aan de private sector. In het rapport «De PBO in 2010» van onderzoeksbureau EIM is in kaart gebracht welke taken door de product- en bedrijfschappen worden uitgevoerd. Op basis van deze inventarisatie heeft de Commissie Jorritsma in de publieke taken drie categorieën onderscheiden: medebewindtaken (taken die voortvloeien uit wet- en regelgeving), autonome taken die betrekking hebben op de bevordering van planten diergezondheid en van dierenwelzijn en autonome taken die betrekking hebben op voedselveiligheid en gezondheid. Vervolgens is er in samenwerking met de productschappen geïnventariseerd welke taken publiek zijn. Op basis daarvan is er op 1 mei een voortgangsbrief (Kamernummer: 32615, A) naar het Parlement gestuurd met daarin ook een overzicht van de publieke taken. De taken van het Productschap Dranken zijn als private taken aangemerkt en daarmee ligt de verantwoordelijkheid bij de sector om het statiegeldsysteem zelf te borgen. Ik heb van het Productschap Bier vernomen dat na het verdwijnen van de productschappen, statiegeld op hervulbare bierflessen zal blijven bestaan dankzij private borging binnen de sector. Binnen de huidige statiegeldverordening van het Productschap Dranken heeft het productschap de bevoegdheid om wel of niet statiegeld te verplichten. Er is nu dus geen wettelijke statiegeldplicht voor bierflesjes. Bierbrouwers in Nederland maken voor het grootste deel van hun bier gebruik van hervulbare flesjes. Statiegeld voor deze flesjes is noodzakelijk om deze fles, die eigendom blijft van de brouwer, daadwerkelijk terug te krijgen om te kunnen hervullen. Met het wegvallen van de statiegeldverordening door het opheffen van de productschappen verdwijnt het statiegeld niet, maar wordt het privaatrechtelijk middels contracten voortgezet. Zo Pagina 10 van 14
hebben brouwers ook in de toekomst de garantie dat zij de flessen terugkrijgen voor hergebruik. Een voorwaarde daarvoor is een goede private borging van het statiegeld. In de ons omringende landen (bijvoorbeeld Duitsland, België, Denemarken) wordt dit op een soortgelijke wijze door private partijen geregeld zonder dat dit problemen oplevert.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
De vragen van Kamerlid Dijkstra: Vraag 1 Bent u bekend met de uitzending van het TV-programma KassaGroen van 11 februari jl.? Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Is er reden om aan te nemen dat bottle to bottle recycling uit PET-flessen niet meer mogelijk is indien er geen statiegeld meer wordt geheven op grote PETflessen? Antwoord 2 De recyclingsector stelt dat kleine PET flessen die nu met het gescheiden inzamelsysteem voor kunststof verpakkingsafval uit huishoudens worden ingezameld, worden geleverd aan recyclers voor bottle-to-bottle recycling. Dat wijst er dus op dat het ook voor grote flessen mogelijk zou moeten zijn om een kwaliteit te leveren waarmee bottle tot bottle recycling mogelijk is. Vraag 3 Kunt u aangeven of in andere EU-lidstaten waar geen statiegeld wordt geheven, bottle to bottle recycling plaatsvindt? Zo ja, zijn er redenen om aan te nemen dat dit desondanks niet mogelijk is via het Nederlandse Plastic Heroes systeem? Antwoord 3 In andere EU-lidstaten waar geen statiegeld wordt geheven, vindt volgens Kunststofhergebruik BV bottle-to-bottle recycling van deze flessen plaats. Voorbeelden daarvan zijn België en Frankrijk. Er lijkt dus geen reden te zijn om aan te nemen dat grote PET-flessen die ingezameld worden met het Nederlandse Plastic Heroes systeem niet ingezet kunnen worden voor bottle to bottle recycling. Vraag 4 Wat is de voortgang van het Plastic Heroes systeem? Kunt u aangeven in hoeverre dit een volwaardig systeem is? Antwoord 4 Van Nedvang en Kunststofhergebruik BV is de volgende informatie ontvangen: In 2013 is 20% meer kunststof verpakkingsafval gerecycled dan het jaar er voor, dat is 105 miljoen kg, oftewel 7 kg per persoon of 15 kg per huishouden in Nederland.
Pagina 11 van 14
-
-
-
-
-
Met het inzamelen van kunststof verpakkingsafval doet van de Nederlanders 53% altijd en 30% meestal of af en toe mee. Dus ten opzichte van de start van het inzamelsysteem in 2009 doet in 2013 83% altijd of meestal mee (bron: TNS Nipo, 2013). De merkbekendheid (geholpen) van Plastic Heroes was eind 2013: 74%, dat is 13% meer dan begin 2013. Dit is waarschijnlijk te danken aan de TV-, radio-, abri-campagne. In maart, april en mei 2014 is de campagne weer op de TV, en er verschijnen reclame-uitingen in 450 abri’s in Amsterdam, 350 in Rotterdam en 300 in Den Haag. Daarnaast rijdt er 13 weken lang een Plastic Heroes tram in Den Haag. Er halen nu 246 gemeenten kunststof verpakkingsafval op aan de deur (in een zak of mini-container). In 120 gemeenten brengen de burgers het plastic verpakkingsafval naar de plastic hero-bak. Eind 2013 waren er 3500 plastic hero-bakken in Nederland. Begin 2014 worden daar 1300 extra bakken bijgeplaatst, waaronder 115 in Amsterdam, 128 in Rotterdam en 60 in Den Haag. Dit is 35% extra capaciteit.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Vraag 5 Bent u van mening dat afschaffing van statiegeld in combinatie met het Plastic Heroes systeem, mensen zal aanmoedigen om niet alleen flessen maar ook al hun andere plastic verpakkingen (bijvoorbeeld folies, flacons, etc) te scheiden van het overige afval? Antwoord 5 Ja, het ligt voor de hand dat burgers die de plastic flessen apart gaan inzamelen, ook andere plastic verpakkingen gaan scheiden. Gemeenten kunnen daar ook op in spelen in hun streven om meer kunststof gescheiden in te zamelen. Daar is voor de gemeenten ook een belangrijke prikkel voor: het kunststof verpakkingsafval wordt vergoed, voor het restafval gelden verbrandingstarieven. Het is echter aan het verpakkende bedrijfsleven om voor een efficiënt systeem te zorgen waarmee de recycledoelen gehaald gaan worden. De vragen van Kamerlid Cegerek: Vraag 1 Bent u bekend met het rapport van CE Delft ‘Kosten statiegeldsystemen voor grote PET-flessen’? Antwoord 1 Ja. Vraag 2 Hoe beoordeelt u de conclusie van CE Delft dat de kosten voor statiegeld per ingezamelde fles geen 6 cent bedragen, maar 3 cent? Antwoord 2 Zie antwoord vraag 3. Vraag 3 Hoe beoordeelt u de conclusie van CE Delft dat het inzamelen van PET-flessen via het Plastic Heroes-systeem duurder is dan het huidige statiegeldsysteem? Pagina 12 van 14
Antwoord 3 U vraagt mij te reageren op het rapport van CE Delft. Over de conclusie van onder andere Tomra dat het WUR rapport onjuist is, heb ik geen oordeel, omdat IenM geen partij is in een inhoudelijke discussie over de onderbouwing van de kosten. Wel is duidelijk dat WUR niet in de gelegenheid is gesteld te reageren op de bevindingen van CE Delft. Er is blijkbaar sprake van twee verschillende inzichten waarbij onbekend is welke de juiste is.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Vraag 4 Hoe beoordeelt u de conclusie van CE Delft dat door het afschaffen van statiegeld en de introductie van het nieuwe inzamelingsmodel de CO2-uitstoot jaarlijks extra met 71 tot 77 kiloton toeneemt? Antwoord 4 Zie antwoord 3. Vraag 5 De eindconclusie van CE Delft is dat het mogelijk vrijgeven van het statiegeldsysteem is besloten op basis van onjuiste gegevens; deelt u deze opvatting? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord 5 De raamovereenkomst is afgesloten op basis van de afspraken die gemaakt zijn tussen de raamovereenkomstpartijen. Insteek van het kabinet is dat het verpakkende bedrijfsleven moet zorgen dat recycledoelen gehaald worden. De sector kan dan zelf organiseren dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt. In de debatten met uw Kamer hierover zijn de kosten van het statiegeldsysteem gepasseerd als argument dat voor het bedrijfsleven bij het uitoefenen van hun producentverantwoordelijkheid is aangevoerd. Daarop heeft de Kamer hierover meer informatie gevraagd, waarna deze informatie is aangeleverd. In de aanbieding van het onderbouwende rapport van WUR heeft de staatssecretaris expliciet aangegeven primair te sturen op doelen en dat het efficiënt invullen van het systeem dat deze doelen haalt een zaak is van het verantwoordelijke bedrijfsleven. Met andere woorden, de onderbouwing van de raamovereenkomst is niet gedaan op basis van de kostenonderbouwing. De raamovereenkomst is gebaseerd op het sturen op doelen. Daarnaast is er door de recente review van CE Delft blijkbaar sprake van twee verschillende inzichten. Daarmee is niet gezegd dat de onderbouwing van WUR niet juist is. WUR heeft destijds als wetenschappelijk instituut op basis van openbare, verifieerbare bronnen op transparante wijze een onderbouwing gegeven, met peer-review plus een schets van de wetenschappelijke context. Deze informatie is destijds transparant met de Tweede Kamer gedeeld. Het is niet mijn rol een oordeel te geven over de juistheid van de twee rapporten. Samenvattend: het mogelijk vrijgeven van statiegeld is niet gebaseerd op de kostenonderbouwing en er zijn twee verschillende inzichten over de kosten van het statiegeldsysteem waarbij het niet mijn rol is om uitspraken te doen welke de juiste onderbouwing is.
Pagina 13 van 14
Vraag 6 Deelt u de mening dat het statiegeldsysteem een goed werkend systeem is dat veel vertrouwen geniet bij de consument waardoor het eventueel vrijgeven ervan (en daardoor deels afschaffing ervan) gevoelig ligt? Deelt u voorts de mening dat het mede daarom onwenselijk is dat er wellicht gebruik wordt gemaakt van een verkeerde onderbouwing van de milieueffecten van eventuele afschaffing?
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2014/88657
Antwoord 6 De resultaten van het huidige statiegeldsysteem zijn als goed te kwalificeren. Het vrijgeven van het statiegeldsysteem voor grote PET-flessen ligt gevoelig. Dat is de reden waarom er in de behandeling in de Tweede Kamer in 2012 uitgebreid bij stil is gestaan. Het resultaat van deze debatten was dat uw Kamer verzocht heeft om de prestatiegaranties op te nemen in de Raamovereenkomst en dat de Kamer haar steun aan de raamovereenkomst heeft uitgesproken. Besluitvorming heeft daarmee transparant plaatsgevonden en de raamovereenkomst is de basis voor de uitvoering vanaf januari 2013. Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven deel ik uw mening niet dat er gebruik is gemaakt van een verkeerde onderbouwing. Vraag 7 Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het Algemeen overleg Grondstoffen en Afval op 16 april 2014? Antwoord 7 Ja.
Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
Wilma J. Mansveld
Pagina 14 van 14