Opleidingsplan Opvoedcoach 1. Scholingsactiviteit Opleiding tot opvoedcoach (Hbo-niveau). 2. Leerdoelen De student leert ouders en opvoeders bij het opvoeden te ondersteunen, zo nodig door te verwijzen of kortdurend te begeleiden. Hij doet daarbij kennis op over (vormen van) opvoedingsondersteuning en pedagogische preventie. Daarnaast ontwikkelt en verbreedt de student de eigen visie op opvoeding, en verwerft de student inzicht in relevant onderzoek en beleid op het gebied van gezin en opvoeding. 3. Kerncompetenties I Brede professionalisering rond het thema ‘gezin en opvoeding’ De student wordt aantoonbaar toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, teneinde zich te kwalificeren voor: het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnende beroepsbeoefenaar;
het functioneren binnen een arbeidsorganisatie;
de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.
1.1 Kennis over (vormen van) opvoedingsondersteuning en pedagogische preventie en praktische vaardigheden deze kennis toe te passen in de beroepspraktijk 1.1.1 De student kan opvoedingsstijlen herkennen en hierop inspelen. 1.1.2 De student kan opvoedingssituaties in kaart brengen. 1.1.3 De student heeft kennis van specifieke opvoedingssituaties. 1.1.4 De student heeft kennis van de diverse pedagogische preventieprogramma’s en weet welke interventie het beste aansluit op de specifieke opvoedsituatie. 1.1.5 De student heeft de ‘tools’ om bestaande interventies en opvoedondersteuningsprogramma’s te vinden en te gebruiken. 1.2 Ontwikkelen eigen visie en professionele beroepshouding 1.2.1 De student realiseert zich, dat het beroep van opvoedcoach een grote professionele verantwoordelijkheid met zich meebrengt, waaraan ook ethische vraagstukken verbonden kunnen zijn. 1.2.2. De student toont visie en reflectie op het eigen handelen binnen de opvoedkunde. 1.2.3 De student is bereid de werkwijze of eigen visie aan te passen om de doeltreffendheid van zijn aanpak te kunnen vergroten. 1.2.4 De student is zich bewust van het eigen normen- en waardenkader bij de keuzes die hij maakt in het beroepsmatig handelen. 1.2.5 De student toont visie bij het eigen handelen binnen de beroepscontext. 1.2.6 De student is innovatief bij het ontwikkelen van beroepsgerichte interventies. 1.2.7 De student is in staat flexibel op maatschappelijke en culturele verschillen in te spelen door zorgvuldig de communicatie te kiezen voor de doelgroep waarmee hij te maken heeft.
1.3 Kennis van het werkveld van opvoedingsondersteuning en gezinsbegeleiding 1.3.1 De student is bekend met dilemma’s in het werkveld en gaat hier professioneel mee om. 1.3.2 De student heeft kennis van beleid en recente ontwikkelingen in het werkgebied van de opvoedcoach. 1.3.3 De student heeft kennis van de expertise van andere professionals en de manier waarop samenwerkingsverbanden kunnen bijdragen aan het oplossen van vraagstukken op het gebied van opvoeding. 1.3.4 De student heeft inzicht in de achtergronden van opvoedingsvragen van de samenleving, van ouders en van overige opvoeders. 1.3.5 De student heeft kennis van de trends op het gebied van gezin en opvoeding in de huidige samenleving. 1.3.6 De student kent de verschillende organisaties op gemeentelijk- en landelijk niveau die behoren tot de sociale kaart van de opvoedcoach.
II Toepassing van de wetenschap en onderzoek De toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
De student heeft theoretische kennis van de ontwikkelingstaken die kinderen doormaken. De student heeft theoretische kennis over communicatie en hechting binnen gezinnen, systeemgerichte benaderingen en interactiepatronen. De student is zich bewust van de circulaire processen die zich afspelen in natuurlijke groepen en samenlevingsverbanden. De student heeft theoretische kennis van opvoedstijlen en hun effecten op de ontwikkeling van (jonge) kinderen. De student kan vanuit systeemtheoretisch kader denken en handelen. De student heeft kennis van relevant onderzoek op het gebied van opvoeding en opvoedingsondersteuning.
III Methodisch en reflectief denken en handelen Het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
De student is bekend met de betekenis van methodisch werken en de cirkel van methodisch handelen. De student is in staat de verschillende stappen of fasen van methodisch handelen te doorlopen. De student is in staat om op basis van de doorlopen stappen of fasen te komen tot een plan van aanpak, dat aansluit bij de hulpvraag of ondersteuningsbehoefte van de ouder. De student is in staat de uitvoering van het plan van aanpak te monitoren en bij te stellen op basis van nieuwe inzichten en reflectie op het begeleidingsproces. De student is zich ervan bewust, dat methodisch handelen een hulpmiddel is om de begeleiding te structureren, maar dat flexibiliteit en het gebruik van de eigen creativiteit van grote waarde kunnen zijn om te komen tot werkelijke verbinding met de hulpvrager.
IV Sociaal-communicatieve bekwaamheid Het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. 4.1 Communicatieve competenties 4.1.1 De student heeft algemene kennis van verschillende gesprekstechnieken en gespreksvormen. 4.1.2 De student is in staat om de juiste vragen te stellen en actief te luisteren. 4.1.3 De student kan vanuit de Ik-boodschap communiceren en effectief confronteren. 4.1.4 De student kan de twaalf destructieve communicatiemethoden herkennen. 4.1.5 De student kan de diverse theoretische kaders in de communicatietheorie toepassen in de praktijk van de opvoedcoach. 4.2 Multiculturele competenties 4.2.1 De student heeft kennis van opvoedkunde in multiculturele context en intercultureel werken. 4.2.2 De student is zich bewust van zijn eigen referentiekader. 4.2.3 De student heeft een open, respectvolle houding met betrekking tot maatschappelijke en culturele verschillen in gedrag, overtuiging of leefwijze. 4.2.4 De student is zich bewust van de eigen 'culturele bril' en de invloed hiervan op eigen gedrag. 4.2.5 De student heeft basiskennis van verschillende culturele achtergronden, zonder daarbij te generaliseren. 4.2.6 De student heeft vaardigheden voor- en kennis van interculturele communicatietheorieën en een denkkader om interculturele verschillen te begrijpen. 4.2.7 De student kan op een positieve wijze omgaan met waardeverschillen.
V Basisbekwaamheid op het gebied van adviseren, voorlichten, trainen, coachen en begeleiden Het voeren van pedagogische adviesgesprekken, het empoweren van ouders en opvoeders, het ontwikkelen en verzorgen van individuele en groepsgerichte ondersteuning en begeleiding of voorlichtingsbijeenkomsten en het geven van trainingen. 5.1 Adviseren 5.1.1 De student is in staat om pedagogische adviesgesprekken te houden. 5.1.2 De student kan kennis van de verschillende gespreksvormen inzetten tijdens de begeleiding van opvoeders en ouders. 5.1.3 De student kan een pedagogisch adviesgesprek gefaseerd doorlopen en daarbij de verschillende aspecten per fase afwerken. 5.1.4 De student kan methodisch de ouder/opvoeder inzicht geven in de eigen situatie. 5.1.5 De student kan de competenties van ouders versterken middels empowerment. 5.1.6 De student kan inspelen op de opvoedingsvragen van ouders. 5.1.7 De student kan vanuit theoretische kennis betrouwbare feedback geven aan ouders. 5.1.8 De student is in staat om problemen bij kinderen te herkennen en te verbinden aan de ontwikkelingsfase.
5.2 Voorlichten en trainen 5.2.1 De student is in staat om een training of een ouderbijeenkomst over een opvoedkundig thema te ontwikkelen en uitvoeren. 5.2.2 De student heeft kennis van trainersvaardigheden. 5.2.3 De student kan de boodschap en optimaal afstemmen op de doelgroep en het doel. 5.2.4 De student heeft technieken om de aandacht van deelnemers te krijgen en te houden. 5.2.5 De student beschikt over technieken om de sfeer in de groep te beïnvloeden. 5.2.6 De student heeft kennis van didactische vaardigheden en leerstijlen. 5.2.7 De student kan groepsprocessen herkennen en hierop inspelen. 5.2.8 De student is in staat om systematisch een training te ontwerpen en dit in een draaiboek te vertalen. 5.2.9 De student heeft kennis van didactische werkvormen en kan deze afstemmen op de doelgroep. 5.3 Coachen en begeleiden 5.3.1 De student heeft kennis van leer- en ontwikkelingsprocessen. 5.3.2 De student heeft kennis van coachings- en begeleidingsvaardigheden. 5.3.3 De student kan in direct persoonlijk contact op methodisch verantwoorde wijze, bijdrage aan de vermindering van ervaren problemen in de opvoeding, gericht op empowerment en het vergroten van de zelfsturing van de ouder. 5.3.4 De student weet de juiste strategie te kiezen om een individu of groep van probleem naar oplossing te begeleiden. 5.3.5 De student is zich bewust van zijn functie als rolmodel voor het individu of de groep die hij begeleidt. 4. Inhoud van de scholingsactiviteit Algemene (wetenschappelijke) basiskennis van onder andere pedagogiek, systeemtheorie, methodisch werken, kindontwikkeling, ontwikkelingsopgaven, opvoedingstaken, opvoedsituaties, en hier voorlichting/training over geven. Pedagogische adviesgesprekken voeren: het inzetten van gesprekstechnieken, gespreksvormen, en het gesprek gefaseerd invullen en daarbij alle aspecten per fase afwerken. Kennis van opvoedkunde in multiculturele context en interculturele werken en bewustwording eigen referentiekader. Ontwikkeling beroepshouding en eigen visie. Brede kennis van beleid en onderzoek op het gebied van gezin, opvoeding en opvoedingsondersteuning. Trainings- en ontwikkelvaardigheden: het kunnen ontwerpen en uitvoeren van voorlichting en trainingen. 5. Doelgroep De opleiding is geschikt voor mensen die al werkzaam zijn in de hulpverlening en specialisatie willen ontwikkelen. Het is tevens uiterst geschikt voor mensen in de volgende functies: ‐ Coördinator en/of pedagoog in een Centrum Voor Jeugd en Gezin ‐ Projectleider van opvoedingsondersteunende programma’s ‐ Staflid bij een jeugdzorginstelling ‐ Coördinator gezinscoaches ‐ Methodiekontwikkelaar bij een expertisecentrum ‐ Stafmedewerker binnen de kinderopvang ‐ Eigen praktijk/adviesbureau
6. Startdata De student kan op ieder gewenst moment met de opleiding van start gaan. Studiematerialen worden binnen twee werkdagen geleverd. 7. Studieomvang en -duur De opleiding bestaat uit 15 lessen. Bij een gemiddeld studietempo wordt de opleiding in 8 maanden afgerond. 8. Studiebelasting Op basis van 8 maanden komt dit neer op een studiebelasting van ongeveer 190 studieuren. 9. Wijze van kennisoverdracht Afstandsonderwijs in combinatie met docentbegeleiding via E-study. 10. Toetsing en examen Iedere les wordt afgesloten met 15 meerkeuzevragen en 2 praktijkopdrachten. De opleiding wordt voltooid met een examen bestaande uit 40 meerkeuzevragen. 11. Toelatingseisen Er wordt geen specifieke vooropleiding geëist; HAVO of MBO-niveau is wenselijk. 12. Opgedragen literatuur Student behoeft geen aanvullende literatuur aan te schaffen. 13. Kosten € 480,00 bij betaling ineens. 12 x € 43,00 € 20,00 inschrijfgeld